Kenmerken leerlingenpopulatie basisschool Al Ihsaan · 2016. 1. 20. ·...
Transcript of Kenmerken leerlingenpopulatie basisschool Al Ihsaan · 2016. 1. 20. ·...
Kenmerken van onze leerlingen 2015 - 2016
al ihsaan
Inhoudsopgave Inleiding ...................................................................................................................................... 3
Toezichtskader inspectie ......................................................................................................... 3 Het gewicht van de leerlingen en impulsgebied ..................................................................... 3 Kenmerken die leiden tot extra ondersteuning ....................................................................... 4
Indexering (stand van zaken december 2015) .................................................................... 4 Het gewicht van de leerlingen ..................................................................................................... 7
Inleiding .................................................................................................................................. 7 Land van herkomst .................................................................................................................. 7 Gewicht van het kind .............................................................................................................. 8
Kenmerken die leiden tot extra ondersteuning ........................................................................... 9 Gesproken thuistaal leerlingen en ouders ............................................................................... 9 Vrijetijdsbesteding ................................................................................................................ 11 Digitalisering ......................................................................................................................... 12 Sociale veiligheid: pestmeter ................................................................................................ 13
Beschrijving resultaten groep 6 ........................................................................................ 13 Beschrijving resultaten groep 7 ........................................................................................ 14 Beschrijving resultaten groep 8 ........................................................................................ 15
Sociale veiligheid .................................................................................................................. 16 Groep 5 .............................................................................................................................. 16 Groep 6 .............................................................................................................................. 17 Groep 7 .............................................................................................................................. 18
Sociaal-emotioneel competentie: (Leerling)SCOL ............................................................... 18 SCOL ................................................................................................................................ 18 LeerlingSCOL ................................................................................................................... 20 SCOL en LeerlingSCOL ................................................................................................... 21
Actief burgerschap en sociale integratie ............................................................................... 21 Groep 5 .............................................................................................................................. 21 Groep 6 .............................................................................................................................. 22
Consequentie schoolbeleid ........................................................................................................ 25 Inleiding ................................................................................................................................ 25 Aanpassing schooltijden ....................................................................................................... 25 Meer onderwijstijd voor taal, lezen en rekenen .................................................................... 26
Taal en Lezen .................................................................................................................... 26 Rekenen ............................................................................................................................. 26 Urentabel ........................................................................................................................... 27
Leerstofaanbod ...................................................................................................................... 28 Samenwerking Voorschool ................................................................................................... 30 Ouderbijeenkomsten ............................................................................................................. 30 Ondersteuning ouders ........................................................................................................... 31 Sociaal-emotionele ontwikkeling .......................................................................................... 31 Organisatiestructuur en professionalisering .......................................................................... 32 Borgen, verdiepen en verbreden ........................................................................................... 32
Inleiding Toezichtskader inspectie Bij het kwaliteitsaspect Opbrengsten heeft de inspectie vijf indicatoren geformuleerd. Van belang is met name dat de eind-‐ en de tussenopbrengsten, zowel bij taal als bij rekenen en wiskunde op het niveau liggen dat mag worden verwacht op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie. Ook de sociale competenties van de leerlingen dienen op niveau te worden gebracht. Het kwaliteitsaspect Kwaliteitszorg kent een indicator die in verband gebracht kan worden met het bovenstaande: ‘de school heeft inzicht in de onderwijsbehoeften van haar leerlingenpopulatie’. Het is van belang eerst de kenmerken van de leerlingen vast te stellen en vervolgens de onderwijsbehoeften daarvan af te leiden. Er zijn vele kenmerken die beschreven kunnen worden, maar essentieel is dat in ieder geval het gewicht van de leerlingen en de kenmerken die (kunnen) leiden tot extra ondersteuning de nodige aandacht krijgen. Nader geconcretiseerd: in het algemeen (gemiddeld) kan men ervan uitgaan dat een leerkracht die een groep heeft met een relatief hoog gewicht meer aandacht zal moeten besteden aan taalontwikkeling en wiskundige oriëntatie. Een leerkracht met een groep met veel leerlingen met sociaal-‐emotionele problemen zal bij het lesgeven en het aanbod rekening moeten houden met deze onderwijsbehoefte. Het gewicht van de leerlingen en impulsgebied Ieder kind heeft een ‘gewicht’. Het bepalen van het gewicht van leerlingen gebeurt op het moment van inschrijving, wanneer ouders worden verzocht ook de ouderverklaring in te vullen. Deze ouderverklaring geeft informatie over de opleiding van de ouders en op grond hiervan wordt het gewicht van een kind bepaalt. Een leerling kan een van de drie volgende gewichten toebedeeld krijgen: • Geen extra gewicht: als één van de ouders meer dan twee leerjaren voortgezet onderwijs (vo) heeft gevolgd (mavo, vmbo gemengde leerweg of theoretische leerweg, havo of vwo) of een mbo-‐, hbo-‐, wo-‐opleiding heeft gevolgd. • Gewicht 0,3: als beide ouders niet meer dan maximaal het opleidingsniveau praktijkonderwijs of voorbereidend beroepsonderwijs van de basisberoepsgerichte leerweg of de kaderberoepsgerichte leerweg hebben. • Gewicht 1,2: als een ouder alleen basisschool heeft en de andere ouder maximaal praktijkonderwijs of voorbereidend beroepsonderwijs van de basisberoepsgerichte leerweg of de kaderberoepsgerichte leerweg. Hangt er een gewicht aan een leerling, dan krijgt de school extra geld voor het wegwerken van onderwijsachterstanden. Dit geld wordt niet toegekend per kind, maar is onderdeel van het totaalbedrag dat het bevoegd gezag ontvangt voor het verzorgen van onderwijs. Sinds het schooljaar 2009-‐2010 is de gewichtenregeling ook gekoppeld aan het postcodegebied waarbinnen een school is gevestigd. Een postcodegebied waar zich, op basis van de zogenoemde armoedemonitor 2008 van het SCP/CBS, een combinatie voordoet van hoge werkloosheid en lage inkomens wordt aangemerkt als impulsgebied. Een school in een impulsgebied krijgt een extra bedrag van € 1.667 per leerling met een gewicht 0,3 of 1,2
voor de bestrijding van onderwijsachterstanden. De impulsgebieden voor de periode 2013/2014 tot en met 2016/2017 zijn vorig schooljaar vastgesteld. Met de nieuwe regeling vaststelling impulsgebieden vindt er géén wijziging plaats in de aangewezen impulsgebieden: de huidige postcodegebieden die zijn aangemerkt als impulsgebied, zullen ook voor deze vier schooljaren worden aangemerkt als impulsgebied. Omdat ook onze school gevestigd is in een impulsgebied, komt de school in aanmerking voor extra gelden. Uit onderzoek is gebleken dat het gemiddelde gewicht van een groep een betrouwbare voorspeller van (o.a.) de taal-‐ en rekenprestaties is. Het doet er dus toe om het gewicht van een groep te weten: het handelen kan dan afgestemd worden op de onderwijsbehoeften van de leerlingen. Kenmerken die leiden tot extra ondersteuning Los van het gewicht van een leerling, kan een kind kenmerken hebben die van invloed zijn op het leren (en onderwijzen). Daarbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan kenmerken zoals lichamelijke, psychische, cognitieve en sociaal-‐emotionele problemen. Een kind met dyslexie vraagt om extra ondersteuning en aandacht. En dat geldt ook voor een kind met ADHD of een werkhoudingsprobleem. Hoe meer leerlingen met ondersteuningsbehoeften een leraar heeft in de groep, hoe meer het lesgeven en aanbod daarop afgestemd zal moeten worden. Een kind met ADHD vraagt een andere aanpak van een leraar dan een kind zonder deze diagnose. We hebben het dan ook van belang geacht de leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben te indexeren. Ook hebben we een aantal sociale aspecten van onze populatie vastgesteld. Een groep die gemiddeld laag scoort met betrekking tot zelfstandigheid vraagt een ander soort benadering en aanpak dan een groep die in hoge mate zelfstandig is. Een groep waarvan bekend is dat het welbevinden van de leerlingen gemiddeld laag is, vraagt een andere, meer specifieke, pedagogische benadering dan een groep waarvan het welbevinden gemiddeld hoog scoort. Indexering (stand van zaken december 2015) Kenmerken Groep
1 1-‐2 2 3a 3b 4 5 6 7 8
Aantal leerlingen 19 21 24 18 17 23 26 28 24 20
Aantal jongens 10 13 19 7 9 12 11 15 13 11
Aantal meisjes 9 8 5 11 8 11 15 13 11 9
Leerlinggewichten 0,3
1,2 0,3
1,2 0,3
1,2 0,3
1,2 0,3 1,2 0,3 1,2 0,3 1,2 0,3 1,2 0,3 1,2 0,3 1,2
1 1 0 4 0 12 1 3 1 9 2 6 0 8 1 7 1 8 1 3 Vroeg- of voorschool bezocht 1 t/m 4
(aanvraag)Intelligentieonderzoek
1 1 1 1 1 3
Kenmerken Groep
1 1-‐2 2 3a 3b 4 5 6 7 8
(Onderzoek) Screening* / Logopedie
1 21* 24* 1 1 1
Nieuwkomers
1
Schakelklas NT2 (Gemeente)
7 2 11
Nazorgleerlingen (Schakelklas NT2)
3 6
Taalgroep (WSNS)
Taalontwikkelingsstoornis
1 1
Dyslexieverklaring
1
Dyscalculie
Visuele handicap Bril
1
Auditieve handicap
Motorische handicap
1 1
Gezondheidsproblemen
1 1 1
Het syndroom van Down
Trauma
Faalangst
2
Concentratieproblemen 1 2 1 2 1 2 4 5
Werkhoudingsproblemen 1 Hoog- meerbegaafde leerlingen
1 1
ADHD of PDD-‐NOS
1 1 1
Leergebied/cognitie
1 2 2 2 2 2
Ontwikkelingsperspectieven
1 2 6 3
Aanmelding Ondersteuningsteam (OT)
1
Kenmerken Groep
1 1-‐2 2 3a 3b 4 5 6 7 8 Indicatie cluster 1
Indicatie cluster 2
1 1
Indicatie cluster 3
Indicatie cluster 4
SBO beschikking lesplek BAO
Verwijzing SBO
Verwijzing SO
Frequente afwezigheid wegens ziekte
1 1 1 1
Toezichtstelling Jeugdzorg
Vrijwillige gezinsondersteuning via Jeugdzorg
Eén oudergezinnen 2 1 1 2 1
Financiële problemen
Competentietraining
Opvoedondersteuning (ook IPT)
Het gewicht van de leerlingen Inleiding De school telt op peildatum 1 oktober 2015 215 leerlingen en kan daarmee getypeerd worden als een school met een gemiddelde grootte, met name als dit afgezet wordt tegen de gemiddelde schoolgrootte in Lelystad: 213 leerlingen per school. In het navolgende wordt invulling gegeven aan de kenmerken die ertoe doen. Met data afkomstig van ons leerlingvolgsysteem kunnen we een analyse maken van in ieder geval het land van herkomst van een kind (en diens ouders), het gewicht van het kind en de daarbij behorende samenstelling. Bovendien kunnen we op grond van ingevulde vragenlijsten in combinatie met onderzoeksgegevens duidelijke kenmerken van onze leerlingenpopulatie vaststellen. We zullen ons hierbij met name concentreren op de Marokkaanse en Turkse populatie zoals ook uit de gegevens zal blijken. Land van herkomst Bij de inschrijving vragen we ouders (altijd) naar de nationaliteit van het kind en henzelf. In onderstaand overzicht zijn de resultaten hiervan helder weergegeven. Geboorteland leerlingen
1 1-‐2 2 3a 3b 4 5 6 7 8 Totaal Totaal %
Nederland 18 21 23 17 17 23 26 27 23 19 209 97,20 Marokko 1 0 0 0 0 0 0 0 0 1 2 0,93 Turkije 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0,0 Libanon 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 1 0,47 Ver. Arab. Emir. 0 0 0 1 0 0 0 0 0 0 1 0,47 Irak 0 0 0 0 0 0 0 1 1 0 2 0,93 Totaal 19 21 24 18 17 23 26 28 24 20 215 100 % Geboorteland ouders
1 1-‐2 2 3a 3b 4 5 6 7 8 Totaal Totaal %
Nederland 10 10 10 4 10 16 11 12 11 9 103 26,34 Marokko 10 12 13 15 13 22 24 21 21 17 168 42,97 Turkije 2 1 16 9 5 6 2 5 4 1 51 13,01 Overige: 69 17,68 Libanon 1 0 3 0 0 1 0 5 3 1 14 3,58 Egypte 0 1 1 0 1 0 2 1 1 5 12 3,07 Soedan 0 0 0 1 0 0 2 4 1 2 10 2,56 Tunesië 0 1 2 2 0 0 4 0 1 0 10 2,56 Irak 0 1 2 0 0 0 2 2 1 0 8 2,05 Syrië 0 0 0 0 0 0 0 2 2 0 4 1,02 Aruba 0 0 0 0 0 1 0 1 0 1 3 0,77 Afghanistan 0 2 0 0 0 0 0 0 0 0 2 0,51 Suriname 0 0 0 0 0 0 0 1 0 1 2 0,51 Frankrijk 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 1 0,26 Iran 0 0 0 0 1 0 0 0 0 0 1 0,26 Italië 0 0 0 0 0 0 0 1 0 0 1 0,26 Roemenië 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 1 0,26
Totaal 391 100
Wat opvalt is dat wij vrijwel enkel leerlingen op school hebben die in Nederland geboren zijn (97 %). Het percentage ouders dat buiten Nederland is geboren is daarentegen groot: 73,7 %. Van dit percentage is een grote meerderheid afkomstig uit Marokko (43 %), gevolgd door een klein aantal Turken (13%). De resterende 17 % wordt bepaald door 13 nationaliteiten waar de Egyptenaren, Libanezen en Tunesiërs de meerderheid hebben. Van het percentage dat in Nederland is geboren, is de grote meerderheid Marokkaans. De Marokkaanse gemeenschap is dan ook goed vertegenwoordigd op de school. Gelet op de verdeling per groep is de verwachting dat zowel de Marokkaanse vertegenwoordiging en het percentage ouders dat in het buitenland geboren is, voorlopig stabiel blijft. Dit geldt des te meer nu we ook in de kleutergroepen geen duidelijke afnemende trend waarneembaar is. De naar aanleiding van deze data ingezette interventies zullen dan ook geborgd, verbreed en verdiept moeten worden. Gewicht van het kind Bij het intakegesprek wordt middels het standaardformulier “Ouderverklaring vaststelling leerlinggewicht” het opleidingsniveau (in het land van herkomst) van ouders vastgesteld. Onderstaand het totaaloverzicht van onze school. Gewicht
Geen 0,30
1,20
Totaal Totaal %
Groep 1 17 1 1 19 8,64 Groep 1-‐2 17 0 4 21 9,55 Groep 2 12 0 12 24 10,91 Groep 3a 14 1 3 18 8,18 Groep 3b 7 1 9 17 7,73 Groep 4 15 2 6 23 10,45 Groep 5 18 0 8 26 11,82 Groep 6 19 1 8 28 12,73 Groep 7 15 1 8 24 10,91 Groep 8 16 1 3 20 9,10 Totaal 150 8 62 220
100 Totaal % 68,18 3,64 28,19 Opvallend in dit overzicht is het percentage gewicht en derhalve de opleidingsgraad van onze ouders. Het percentage leerlingen met een gewicht van 1,2 ligt hoger dan 28 %. Beide ouders geven aan geen of nauwelijks een opleiding genoten te hebben. Het percentage leerlingen met een gewicht van 0,3 is kleiner dan 5 %. Iets meer dan 2/3 van onze ouders heeft een dusdanige opleidingsgraad dat het kind geen gewicht toegekend krijgt. De nuance hierbij is dat bij de inventarisatie welk niveau het werkelijk betreft en of het om beide ouders gaat gemakshalve achterwege gelaten. Een noemenswaardig deel van de leerlingen zonder gewicht heeft een ouder die geen of een laag opleidingsniveau heeft en/of (een) ouder(s) die het opleidingsniveau in het buitenland heeft behaald.
Kenmerken die leiden tot extra ondersteuning Naast het gewicht van het kind (en het geboorteland van het kind en de ouders) zijn er veel andere kenmerken die van invloed (kunnen) zijn op de onderwijsbehoeften van een kind. De inspectie heeft de scholen de ruimte geboden om hier zelf invulling aan te geven. In het navolgende zullen we een aantal kenmerken nader beschrijven. Gesproken thuistaal leerlingen en ouders Eind vorig schooljaar hebben we vragenlijsten uitgezet en de leerlingen gevraagd naar de gesproken thuistaal. Ons doel was daarbij een beter beeld hiervan te krijgen en hier zo mogelijk effectiever op in te spelen. Ook waren we benieuwd naar de taal die ouders thuis bezigden. Een aanname bij velen is dat onze populatie leerlingen en hun ouders thuis enkel in de eigen moedertaal spreken. In onderstaande overzichten zullen de namen van de leerlingen niet vermeld worden. Deze zijn terug te vinden in de originele overzichten die tevens digitaal beschikbaar zijn. Normaliter wordt deze vragenlijst minimaal eens in de twee jaar afgenomen. Bij uitzondering is het eerste overzicht dit schooljaar geactualiseerd.
Groep Schooljaar 2014-‐2015
Leerlingen spreken Marokkaans, Arabisch of Berbers
Leerlingen spreken Egyptisch
Leerlingen spreken Turks
Leerlingen spreken Nederlands
Leerlingen spreken een andere taal
Leerlingen spreken Nederlands in combinatie met een andere taal
1 a 1 5 3 11 1 b 3 16 2 a 4 15 2 b 1 2 16 3 12 13 4 7 18 5 2 27 6 3 22 7 2 18 8 2 17 Totaal 1 5 39 2 173 % 0,46 2,27 17,73 0,90 76,88 Groep Schooljaar 2015-‐2016
Leerlingen spreken Marokkaans (Arabisch)
Leerlingen spreken berbers
Leerlingen spreken Turks
Leerlingen spreken Nederlands
Leerlingen spreken een andere taal
Leerlingen spreken Nederlands in combinatie met een andere taal
1 a 4 3 4 2 7 ½ 3 2 4 15 2 9 2 13 3 a 1 2 2 2 12 3 b 4 4 8 4 23 5 1 25 6 1 2 5 21 7 1 1 4 4 14 8 1 19 Totaal 9 4 21 21 13 157 % 4,00 1,78 9,33 9,33 5,78 69,78
Uit de overzichten blijkt dat ook hier weer een verschil is tussen de leerlingen en hun ouders. Zo spreekt meer dan 90 % van de leerlingen in ieder geval Nederlands thuis. Hierbij is het dan eerder een uitzondering dat broertjes en zusjes een andere taal met elkaar spreken dan het Nederlands. Bij ouders is dit – hoogstwaarschijnlijk vanwege hun afkomst en opleidingsniveau – heel anders. Zo spreekt ongeveer 30 % van onze ouders enkel in een andere taal dan het Nederlandse. Opvallend hoger is het percentage dat twee talen bezigt: > 50 %. Het Nederlands heeft hierbij wel het overwicht, met name als ouders met hun leerlingen naar Nederlandstalige tv-‐programma’s kijken. Veel van onze ouders zijn zelf simultaan tweetalig opgegroeid, bijvoorbeeld in een situatie waarin een streektaal en de standaardtaal werd gesproken, en soms daarbij ook nog Nederlands. Deze tweetaligheid zetten ze door in hun opvoeding. De ouders mikken met tweetalig opvoeden vooral op communicatie met Nederlanders, schoolsucces en integratie enerzijds, en het contact houden met de familie (meestal in land van herkomst) anderzijds. Het kennen van meer talen wordt gezien als investering in de schoolloopbaan van hun leerlingen. In het algemeen hebben onze ouders het verband tussen het beheersen van de Nederlandse taal en de prestaties bij het schoolvak Nederlands wel door (taal als doel). Dat Nederlands ook tegelijk de voertaal en de instructietaal bij alle andere vakken en activiteiten op de op school is (taal als middel) wordt normaliter niet opgemerkt, maar dat wil nog niet zeggen dat ze zich daarvan niet bewust zijn. Kanttekening bij het tweetalig opvoeden is dat er vrijwel in alle gezinnen, ook door de ouders, tussen talen geswitcht wordt en er in één uiting meer talen gebruikt. Tweetalig opvoeden betekent dan in feite, anders dan je op grond van enkel de data in de overzichten kunt afleiden, opvoeden in een soort mix van twee talen door elkaar in plaats van in twee talen naast elkaar. Wanneer ouders – en dat aantal is op onze school niet laag -‐ niet op native niveau Nederlands spreken, dat wil zeggen in de opvoeding goed en gemakkelijk Nederlands spreken, zou thuis simultaan meertalig opvoeden in het Nederlands naast een andere taal niet moeten worden aangeraden. Het doen van taalaanbod onder native niveau is onverantwoord in het licht van de taalontwikkeling. Vorig schooljaar hebben we middels een ouderbijeenkomst trachten te ontmoedigen de taal die ze onvoldoende beheersen te spreken met hun kinderen. Ouders doen er namelijk beter aan hun ‘beste’ taal te spreken.
Groep Schooljaar 2014-‐2015
Ouders spreken Marokkaans, Arabisch of Berbers
Ouders spreken Egyptisch
Ouders spreken Turks
Ouders spreken Nederlands
Ouders spreken een andere taal
Ouders spreken Nederlands in combinatie met een andere taal
1 a 4 5 10 1 b 3 4 2 1 9 2 a 1 1 2 4 11 2 b 6 1 12 3 3 3 3 4 12 4 6 5 1 1 12 5 2 1 2 1 23 6 2 3 20 7 2 18 8 1 1 15 Totaal 21 21 13 18 2 142 % 9,68 9,68 5,99 8,29 0,92 65,44
Kortom, schoolbreed kan procentueel voorzichtig vastgesteld worden dat de Nederlandse taalproductie en het taalaanbod gering is. De taalstimulerende factor thuis is door ook de ‘tweetaligheid’ relatief laag te noemen. Ouders lijken daarmee vaak niet de ondersteuning te kunnen bieden in schoolse zaken die wenselijk en noodzakelijk is. Vrijetijdsbesteding Een andere aanname was dat onze populatie nauwelijks de naschoolse tijd en weekenden ‘effectief’ of ‘leuk’ benut. Zo was de gedachte dat alle leerlingen in het weekend Arabische lessen krijgen. Bovendien zouden onze ouders met een uitkering veel leerlingen moeten voeden. Omdat de vrijetijdsbesteding een kenmerk voor extra ondersteuning zou kunnen zijn en tevens mogelijkheden biedt om hierop in te spelen zijn ook deze aspecten middels een vragenlijst geïnventariseerd. De vragenlijst is afgenomen bij de leerlingen vanaf groep 1 tot en met groep 8. In het overzicht zijn de groepen 3 t/m 8 opgenomen omdat de kleuters bovengemiddeld vaak niet een vraag wisten te beantwoorden. Zo wist meer dan 30 % niet of vader en/of moeder werken. Ten behoeve van de betrouwbaarheid zijn deze groepen achterwege gelaten. Ook in dit overzicht zijn de namen van de leerlingen op de originele formulieren te vinden en dus in dit overzicht weggelaten.
Groep
Lidmaatschap vereniging/ stichting
Aantal dagen uitvoering lidmaatschap (gemiddeld per week)
Lidmaatschap weekendschool
Werkende vader
Werkende moeder
Eenoudergezin
Gemiddeld aantal broertjes of zusjes
3 84 % 1 x p.w. 56 % 84 % 44 % 0 % 2,3 4 100 % 2 x p.w. 84 % 88 % 44 % 4 % 2,6 5 97 % 2 x p.w. 62 % 86 % 31 % 10 % 2,1 6 92 % 2 x p.w. 56 % 87,5 % 37,5 % 8 % 2,8 7 100 % 2 x p.w. 55 % 85 % 50 % 5 % 2,5 8 95 % 3 x p.w. 47 % 89 % 21 % 0 % 2,6 Bovenstaand overzicht heeft ons ook nu weer veel data opgeleverd. Op grond van bovengenoemd overzicht kunnen het volgende vaststellen:
-‐ Meer dan 80% van onze leerlingen is lid van een stichting of vereniging. Is sprake van een lidmaatschap dan betreft het met name een vechtsport, het zwemmen en voetballen, gemiddeld 1 keer per week. Dit percentage is heel hoog! De verklaring hiervan is niet onderzocht maar als we de huidige percentages vergelijken met die van het verleden is het zeer waarschijnlijk dat onze activiteiten vanuit de Brede School en de stimulerende rol vanuit de gemeente hiertoe hebben bijgedragen.
-‐ Het percentage leerlingen dat in het weekend een of twee dagen naar een weekendschool gaat is minder groot: gemiddeld meer 50 %. Dit percentage is lager dan wat men vooraf schatte op grond van het belang dat men lijkt te hechten aan tweetalig opvoeden. Overigens is ook sprake van een wisselwerking. Het percentage van meer dan 50 % verklaart ook dat leerlingen meerdere talen bezigen, ook thuis. De verwachting is dat dit aantal gelijk blijft of zelfs toeneemt gelet op de toenemende waarde die ouders hechten aan de identiteit. De weekendschool is namelijk ook de plek waar leerlingen de Koran leren. Omdat de school hier weinig tijd
voor reserveert en de behoefte eerder toeneemt dan afneemt, zal dit in de toekomst – naar verwachting – niet anders zijn.
-‐ De sociaaleconomische situatie van onze leerlingen werd vaak als niet florissant omschreven, met name omdat onze wijk getypeerd wordt als impulsgebied. Ongeveer 85 % van onze leerlingen heeft een werkende vader. De kanttekening die hierbij overigens gemaakt kan worden is dat het percentage werkende vader met een ‘bureaubaan’ laag is. Het percentage werkende vaders is bijna het dubbele van het percentage werkende moeders. Opvallend is dat waar sprake is van een werkende moeder – op een paar uitzonderingen na – ook de vader werkt. Een andere kanttekening is dat het percentage niet-‐werkende vaders op onze school lager is dan je op grond van gemeentelijke onderzoeken zou verwachten. Zie onderstaand overzicht
Niet werkende werkzoekenden naar herkomst en wijken in Lelystad
Autochtoon
Westerse allochtoon
Niet-‐westerse allochtoon
Beroeps bevolking
Totaal NWW absoluut NWW in %
Zuiderzeewijk 241 59 210 3548 510 14,4 Atolwijk 328 78 261 5852 667 11,4 Boswijk 393 76 212 7471 681 9,1 Waterwijk 460 73 288 7963 821 10,3 De Bolder 329 49 163 4843 541 11,2 Kustwijk 441 80 168 7926 689 8,7 Havendiep 353 37 113 7041 503 7,1 Lelystad-‐Haven 194 31 36 3245 261 8,0 Stadshart 62 12 36 687 110 16,0 Buitengebied en overig* 10 3 5 711 18 2,5 Warande 21 4 16 507 41 8,1 Totaal 2832 502 1508 49794 4842 9,7
-‐ De leerlingen van groep 3 t/m 8 hebben ongeveer 2,5 broertjes/zusjes. Het
gemiddelde aantal kinderen is – conform aanname – relatief groot. In Nederland heeft een gezin namelijk gemiddeld 1,7 kinderen.
Digitalisering Het is haast onvoorstelbaar dat onze leerlingen niet de beschikking hebben over een tablet of computer. In dit digitaal tijdperk is het ons inziens een primaire levensbehoefte. Uit de inventarisatie die eind vorig schooljaar is gedaan is onze verwachting dat een ieder wel een computer dient te hebben niet overgeslagen in verbazing maar wel zijn we aangenaam verrast. Een leerling heeft gemiddeld drie pc’s of computers tot zijn beschikking. Naast de 21e eeuwse vaardigheden waar onze school op inspeelt, is er op markt steeds meer aan software beschikbaar waar de leerling thuis zijn voordeel mee kan doen. Als de school hier efficiënt en effectief op inspeelt, kan de leertijd hiermee verlengd worden.
Gemiddeld aantal tablets of computers per huishouden
Groep 3 2,7 Groep 4 3,5 Groep 5 3 Groep 6 4 Groep 7 4,9 Groep 8 3,1 Sociale veiligheid: pestmeter De pestmeter is een van de vragenlijsten over ‘veiligheid en pesten’ die onze school als meetinstrument gebruikt om inzicht te krijgen in de mate van pestgedrag in de bovenbouwgroepen. De monitor geeft inzicht in het aantal leerlingen dat in de groep gepest wordt en zelf pest, op welke manieren leerlingen gepest worden, zelf pesten en op welke plekken in en rond de school het pesten plaatsvindt. De monitor wordt twee keer per jaar afgenomen. Het eerste meetmoment is in december 2015 en het tweede meetmoment in april 2016. Samen met de anti-‐pestcoördinator (of in uitzonderingsgevallen de veiligheidscoördinator) gaan de leerlingen vooraf in gesprek, zodat de coördinator een beeld kan schetsen van de situatie in groep. De leerlingen krijgen de gelegenheid om vragen te stellen. Er wordt van de leerlingen verwacht dat zij de vragenlijst geheel naar waarheid invullen. Niemand kan met de leerlingen meekijken en er zullen op het eind geen namen van ‘pesters en gepeste’ uitrollen. Ook hetgeen besproken is met de leerlingen blijft anoniem. Mocht er sprake zijn van een pester of gepeste leerling, dan deelt de coördinator dit met de betreffende leerkracht(en). Overigens worden de resultaten van de pestmeter integraal besproken met de leerkracht van wie verwacht wordt dat ze het pedagogisch groepsplan naar aanleiding hiervan aanpast. De coördinator gaat met de pester en het gepeste kind in gesprek. De resultaten van de pestmeter worden gevoegd als bijlage van dit document daar het aantal antwoorden op de vele vragen het niet toelaat het in de tekst te visualiseren. Wel – in het navolgende -‐ een beschrijving van hetgeen in ieder geval als conclusie getrokken kan worden. Beschrijving resultaten groep 6 Vragenlijst pestmeter Ook in groep 6 hebben de meeste leerlingen een geode vriendenkring van minstens 7 leerlingen. Dit laat onverlet dat ook in groep 6 leerlingen gepest worden. In de afgelopen 3 maanden hebben 2 leerlingen dit meerdere keren per week ondervonden, 2 leerlingen ongeveer 1 keer in de week, 2 leerlingen 2 of 3 keer in de maand, 7 leerlingen 1 of 2 keer in de afgelopen drie maanden. In groep 6 wordt de ander minder structureel geslagen, uitgescholden of uitgesloten en nog minder vaak is sprake van bedreiging. Wel is de frequentie van het roddelen hoger. Verder lijkt een kind gemiddeld vaker slachtoffer te zijn dan 1 keer in de week van cyperpesten en bedreigingen. Meer leerlingen dan in andere groepen lijken zich iets aan te trekken van de aanwezigheid van een leerkracht. Het aantal dat gepest wordt in diens af-‐ of
aanwezigheid is vrijwel gelijk. In lijn hiervan wordt voornamelijk gepest door klasgenoten. Slechts twee leerlingen worden gepest door ook een leerling van een andere groep. Iemand vaker dan een keer per week pesten is in groep 6 een uitzondering. Hetzelfde geldt voor het uitschelden, uitlachen, uitsluiten, het stelen of verstoppen van spullen, bedreigen en slaan. Zelfs het verspreiden van leugens over een ander gebeurt incidenteel. Slechts een leerling geeft aan dit vaker dan een keer per week wel te doen. Negen leerlingen in groep 6 herkennen in een leerling een slachtoffer. Iets minder dan het dubbele herkent minstens een leerling als slachtoffer. Een slachtoffer van pesten (op het schoolplein) wordt door bijna alle leerlingen van groep 6 geholpen. Ook de leerkrachten op het plein schieten te hulp. Twee leerlingen zien zichzelf als pester, vijf leerlingen zijn slachtoffer, drie leerlingen zijn meeloper en evenveel buitenstaander. 14 leerlingen zien zichzelf als verdediger. Gesprek veiligheidscoördinator De leerlingen van groep 6 zijn bekend met de definitie van pesten, het onderscheid met plagen weten ze minder goed te maken. Groep 6 geeft in gesprekken aan dat er twee leerlingen zijn die ze als pester categoriseren. Dit aantal is ook conform de ingevuld vragenlijst. Echter, de groep lijkt wel zijn twijfels te hebben over een van deze twee leerlingen. Hen is niet bekend of het doen en laten van deze leerling bewust of onbewust is. Deze onwetendheid ervaren zij als vervelend en weten er minder goed mee om te gaan. Het tweede kind lijkt duidelijk een negatief effect te hebben op de groepssfeer. De meeste leerlingen hebben aangegeven het leuk te vinden een medeleerling te helpen. De leerlingen voelen zich veilig in de groep en kunnen te allen tijde terecht bij de leerkracht. Beschrijving resultaten groep 7 Vragenlijst pestmeter Aan vrienden geen gebrek in groep 7. Bijna alle leerlingen geven aan 7 of meer goede vrienden te hebben. Opvallend meer leerlingen dan in groep 8 hebben echter in de afgelopen periode te maken gehad met gepest of uitgelachten/uitgescholden worden maar ook anders dan in voornoemde groep is dit niet structureel van aard. Het betreft meestal 1 of 2 keer in de afgelopen drie maanden. Ditzelfde kan vastgesteld worden voor het fysieke geweld: 13 leerlingen zijn in de afgelopen drie maanden een of twee keer geschopt of geslagen. Het roddelen wordt niet verafschuwd in groep 7. Een vijftal leerlingen zegt dit regelmatig te doen. Acht leerlingen hebben meegemaakt dat iets van hen is afgepakt of verstopt. Alhoewel bedreigingen veel minder vaak voorkomen, hebben twee leerlingen hier structureel last van, een kind eens in de week, de ander meerdere keren per week. Deze twee leerlingen lijken in dezelfde frequentie last te hebben van cyperpesten. Niet is nagegaan of hier sprake is van een overlapping. Een groepje van 6 tot 8 leerlingen geeft aan de afgelopen drie maanden weleens (over) iemand gelogen, uitgescholden, geslagen of uitgesloten te hebben. De helft minder maakt zich schuldig aan vernieling of het verstoppen of stelen van spullen van een ander. Bijna alle leerlingen geven aan dat er in ieder geval een kind vaak gepest wordt. Negen leerlingen geven aan dat er meer dan een kind gepest wordt. Op twee leerlingen na stelt iedereen zich behulpzaam op al iemand gepest wordt. Ook leerkrachten op het schoolplein helpen het gepeste kind.
De aanwezigheid van de leerkracht lijkt in groep 7 ertoe te doen als het om pesten gaat. Iets meer leerlingen worden gepest in afwezigheid van de leerkracht. De gepeste leerlingen worden voornamelijk gepest op het schoolplein en de meesten door klasgenoten. Vijf leerlingen worden (ook) gepest door leerlingen uit andere, hogere of lagere, groepen. De leerkracht verneemt over het algemeen van leerlingen dat hij of zij gepest wordt. Vastgesteld kan worden dat vijf leerlingen het toch laten afweten. Verder geven de meeste leerlingen aan dat er vaak over pesten gesproken wordt, toneelstukken hieromtrent worden georganiseerd en de regels centraal worden gesteld. Er is in groep 7 een leerling die zich herkent als pester, 3 leerlingen ervaren zichzelf als slachtoffer. Verder veel aanmoedigers, 7 leerlingen, en minder veel buitenstaanders, 4 leerlingen. Het merendeel van de groep, 10 leerlingen, ziet zich als verdediger. Gesprek veiligheidscoördinator Het verschil tussen pesten en plagen is niet bij alle leerlingen even helder. Wellicht is dat een verklaring voor het verschil met groep 8. Het merendeel van de leerlingen in groep 8 herkent in een leerling duidelijk een pester. Frustrerend voor deze leerlingen is dat deze leerling er makkelijk vanaf lijkt te komen. De leerlingen ervaren het ook als vervelend als bij gebeurtenissen hun naam door deze leerling telkens weer wordt genoemd. De leerlingen ervaren een drang zich hierover uit te spreken maar lijken hier weinig ruimte voor te krijgen. Sommige leerlingen hebben aangegeven zich om deze reden stil te houden en hebben het invullen van de vragenlijst ervaren als een opluchting. Ze konden eindelijk kwijt wat ze eerder niet hebben durven te zeggen. De leerlingen geven aan altijd terecht te kunnen bij de leerkracht maar willen niet altijd dat alles plenair wordt besproken uit angst voor deze pester. Opvallend in dezen is dat, gelet op de resultaten van de vragenlijst, een leerling zich duidelijk in de rol van pester herkent. Beschrijving resultaten groep 8 Vragenlijst pestmeter In groep 8 geeft de hele groep, op zes leerlingen na, de afgelopen drie maanden niet gepest te zijn. Van de zes gepeste leerlingen geven vier leerlingen aan dat dit in de voornoemde periode 1 of 2 keer is voorgevallen. Een kind maakt het eens in de week mee, het andere kind meerdere keren in de week. Dit is ook bij het merendeel van de groep bekend. Ook zien ze het vaak gebeuren dat het gepest kind geholpen wordt (door andere leerlingen of de leerkracht die op het schoolplein staat). Zes leerlingen hebben geen weet dat leerlingen in hun groep gepest worden. Verbaal ‘geweld’ (uitschelden, uitlachen) of over een ander roddelen komt vaker voor fysiek geweld. Vier leerlingen geven aan dat dit in de afgelopen drie maanden een of twee keer is gebeurd. De rest heeft hier geen ervaring mee. Hetzelfde geldt als het gaat om bedreiging, zaken verstoppen, cyberpesten, pesten als de leerkracht erbij is. Opvallend is het kind dat regelmatig gepest wordt aangeeft door verschillende leerlingen van verschillende groepen gepest te zijn. Het kind dat een of twee keer wordt gepest, wordt gepest door een leerling van het voortgezet onderwijs. Pesten doen een aantal leerling in groep 8 ook, zij het niet structureel. Roddelen scoort het hoogt en iets van een ander afpakken of stelen heeft niemand gedaan. Alle leerlingen geven aan dat er in de klas gesproken is over pesten. De helft omschrijft dit als ‘soms’, de overige leerlingen als
vaak of zelfs heel vaak. Vier leerlingen vinden dat de juf het bij het praten hield, vier anderen antwoorden ‘soms’ en de overige leerlingen zijn niet gepest en hebben ook geen interventie van de juf verwacht. Een groot aantal leerlingen geeft aan dat de leerkracht aandacht besteedt aan pesten middels een toneelstuk of het bespreken van de regels. De leerlingen van groep 8 hebben zich ingedeeld in verschillende categorieën. De meeste leerlingen zien zichzelf als verdediger, 4 moedigen aan, vier voelen zich het slachtoffer. Naast de twee meelopers en evenveel buitenstaanders, vindt niemand dat hij als pester beschouwd zou mogen worden. Gesprek veiligheidscoördinator De leerlingen van groep 8 weten het verschil te maken tussen pesten en plagen. Onder de meisjes is een kind dat de leiding heeft over de meerderheid. Een aantal meisjes heeft aangegeven zich daardoor buitengesloten te voelen. Zo mogen ze tijdens de pauze niet meedoen. Ook is er een grote groep die zich duidelijk zorgen maakt om een kind in de groep, getuige ook de vragenlijst. Dit kind lijkt zich moeilijk te kunnen aarden in een groep en is liever alleen. Dit is reeds met de leerkracht besproken en door laatstgenoemde plenair besproken. Onder de jongens heerst er duidelijk regie door een kind dat bijna niet opvallend maar wel een grote invloed heeft. Hij lijkt de reputatie te hebben dat hij altijd te vriend gehouden zou moeten worden omdat er anders ‘slachtoffers’ vallen. De leerlingen geven aan zich veilig te voelen in de groep. Zij kunnen altijd terecht bij een van de leerkrachten en voelen zich tevens gehoord. Sociale veiligheid Het zorg dragen voor sociale veiligheid op scholen is van fundamenteel belang. Onze school onderschrijft de visie van onderwijsraad in dezen volledig: “…moeten leerlingen zich onbevreesd kunnen ontplooien tot zelfbewuste leden van onze samenleving. Leerlingen hebben recht op onderwijs in een veilig schoolklimaat. Een veilig schoolklimaat behoort tot de basiskwaliteit van de school. Daarbij gaat het om een klimaat waarbinnen alle leerlingen zich veilig en erkend weten.” Vanwege dit fundamenteel belang nemen we de vragenlijst sociale veiligheid bij leerlingen (en leerkrachten) jaarlijks af en trachten we na een analyse hierop te hebben gepleegd, passende maatregelen te nemen. In onderstaande een beschrijving van de resultaten van de vragenlijst sociale veiligheid per groep. De totaaloverzichten en originele vragenlijsten zijn op school beschikbaar. Groep 5 Algemeen In groep 5 voelt de groep zich over het algemeen bovengemiddeld veilig. Leerlingen voelen zich – gemiddeld genomen -‐ op school, in de gangen en op het schoolplein veilig. Opvallend hierbij is wel dat 5 leerlingen zich onveilig voelen als ze door de gang lopen, twee leerlingen voelen zich niet veilig op het schoolplein. Meer dan de helft van de groep geeft te kennen dat de regels samen met de leerlingen worden gemaakt en de hoogste score van dit onderdeel krijgt de rol van de leerkracht in dezen. Op een schaal van 1 tot 5 is de score 4,77
voor wat betreft de leerkracht die ervoor zorg dat iedereen zich aan de regels houdt. Ook wordt door de meeste leerlingen aangegeven dat er in de klas ruzies worden uitgesproken, besproken en geoefend wordt hoe met elkaar om te gaan Sociale veiligheid in relatie tot (anti-‐‑)pesten De groep scoort hoogt als het gaat om het helpen als een ander gepest wordt en ook de leerkracht neemt hier een rol in volgens de leerlingen. De leerkracht zegt er iets van als leerlingen gepest (omdat ze anders zijn) en uitgelachen worden. Twee kinderen denken hier anders over. Een positieve gemiddelde score maar met relatief meer ‘uitvallers’ dan hierboven betreft de rol van de leerkracht ter voorkoming van angst voor volwassen op school. Gemiddeld genomen scoort de groep ook voldoende tot goed op het onderdeel van de incidenten, zij het dat de verdeling hier tot meer aandacht noopt. Een kanttekening hierbij is dat enkele leerlingen de beantwoording van deze vragen hebben omgekeerd. Zo zijn er leerlingen die hebben begrepen dat een score van 1 staat voor de meest positieve score en anderen die dat juist omgekeerd hebben gezien. Over het algemeen kan desalniettemin vastgesteld worden dat er meer uitval is op de rol van de school in dezen. De school onderneemt volgens maximaal 5 leerlingen een (zeer) bescheiden rol ten aanzien van het voorkomen van chantage, (seksuele) intimidatie, geweld, vernieling en dergelijke. De overige leerlingen denken daar anders over. Groep 6 Algemeen In groep 6 is de situatie vergelijkbaar met groep 5. De leerlingen hebben alle vragen met minstens een voldoende beantwoord. Ook hier gaat de hoogste score uit naar de leerkracht die ervoor zorgt dat iedereen zich aan de regels houdt. Deze regels worden volgens het merendeel van de leerlingen samen opgesteld, in de klas wordt besproken en geoefend hoe je met elkaar omgaat. De leerkracht besteedt veel aandacht aan samenwerking en andere culturen. De leerlingen van groep 6 geven middels de vragenlijst aan dat ze elkaar helpen als sprake is van pestgedrag en bedelen de leerkracht hier een positieve rol toe. Sociale veiligheid in relatie tot (anti-‐‑)pesten In groep 6 zijn de leerkrachten meer te spreken over de rol van de leerkrachten ten aanzien van het aanspreken inzake het pesten. De leerkracht besteedt hier volgens de leerlingen aandacht aan. De minst hoge score, maar wel bovengemiddeld, is de preventieve rol die de leerkracht inneemt ten aanzien van angst hebben voor andere volwassenen op de school. In groep 6 is de groep gemiddeld genomen tevredener over de rol die de school neemt ten aanzien van verscheidene incidenten. Ook hier scoort de rol van de school ter voorkoming van (cyber)pesten via sms en internet een onvoldoende.
Groep 7 Algemeen Groep 7 heeft de vragenlijst Sociale veiligheid het meest positief ingevuld. De leerlingen voelen zich heel veiligheid op school, op de gang en op het schoolplein. Hoge scores worden toebedeeld aan het samen opstellen van de regels en de leerkracht die erop toeziet dat deze worden nageleefd. Verder is er in de groep veel aandacht voor het uitspreken van ruzies, het bespreken en beoefenen van de omgangsnormen en de samenwerking waar de groep volgens de leerkracht op SCOL op uitvalt. Sociale veiligheid in relatie tot (anti-‐‑)pesten In groep 7 is er heel veel aandacht voor het anti-‐pesten. De leerlingen geven de hoogste score aan hun behulpzaamheid bij het helpen van iemand die gepest wordt. Een hoge score wordt ook gegeven aan de rol van de leerkracht. In vergelijking tot de andere groepen vinden de leerlingen dat de leerkracht aandacht besteedt aan leerlingen die gepest of uitgelachen worden. Ook zorgt de leerkracht er schijnbaar meer dan in andere groepen voor dat de leerlingen niet bang hoeven te zijn voor volwassenen in de groep. Ook is groep 7 te spreken over de rol van de school in relatie tot incidenten. Alle aspecten krijgen minstens een voldoende. De laagste score gaat ook hier uit naar de rol van school ten aanzien van het (cyber)pesten via sms en internet. Sociaal-‐emotioneel competentie: (Leerling)SCOL SCOL De Sociale Competentie ObservatieLijst (SCOL) is een leerlingvolgsysteem voor sociale competentie die we al jaren afnemen. De SCOL PO heeft onlangs een positieve beoordeling gekregen van de Commissie Testaangelegenheden Nederland (COTAN). Dit betekent dat het meetinstrument SCOL voor Primair Onderwijs valide en betrouwbaar is en voldoet aan alle kwaliteitseisen die de COTAN vooropstelt. De SCOL vullen we halfjaarlijks in en met de scores kunnen we de sociale competenties van de leerlingen systematisch in kaart brengen, analyseren en volgen. De SCOL kan los van een methode gebruikt worden maar een methode die we jaren inzetten en hier speciaal voor ontwikkeld is, is de methode ‘Kinderen en hun sociale talenten’. SCOL is in het afgelopen najaar ingevuld door alle leerkrachten en in onderstaande verschillende schooloverzichten: Schooljaar Afname Aantal leerlingen
(exclusief groep 1) Norm gehaald
% norm gehaald
2008/2009 2 96 78 81,3% 2009/2010 1 110 103 93,6% 2009/2010 2 109 107 98,2% 2010/2011 1 122 114 93,4% 2010/2011 2 123 118 95,9% 2011/2012 1 127 114 89,8% 2011/2012 2 131 127 96,9% 2012/2013 1 138 122 88,4% 2012/2013 2 139 129 92,8%
Schooloverzicht:
groepen Schooljaar 2015-‐2016 (najaar)
Groep
Aantal leerlingen
Norm gehaald
% norm gehaald
2 24 21 87,5
3a 18 17 94,4
3b
16 16 100
4 23 21 91,3
5 26 22 84,6
6 29 27 93,1
7 24 20 83,3
8 20 18 90,0
Categorieënoverzicht najaar schooljaar 2015-‐2016 (exclusief groep 1) Totaal Ervaringen Aardig Samen Taak Presenteren Keuze Opkomen Ruzie 2
3a
3b
4
5
6
7
8
Uit het eerste en tweede schooloverzicht kan afgeleid worden dat de school consequent de SCOL afneemt en schoolbreed telkens weer de norm gehaald wordt, getuige ook het derde overzicht dat middels de groene cellen weergeeft op welke categorieën 75 % van de leerlingen een A-‐, B-‐ of C-‐score is gehaald. In groep 2 zou de focus gelegd moeten worden op ‘aardig doen’ en ‘samen spelen en werken’. In groep 7 dient ‘samen’ meer aandacht te krijgen. Op schoolniveau is er geen objectieve reden om ontevreden te zijn. De aanpak op schoolniveau blijft dan ook gehandhaafd. Op groeps-‐ en leerlingniveau zou dit anders kunnen zijn. Zie onderstaande:
2013/2014 1 160 148 92,5% 2013/2014 2 159 151 95,0% 2014/2015 1 178 156 87,6% 2014/2015 2 173 148 85,5% 2015/2016 1 180 162 91,0%
Groep Totaalscore groep Totaalscore categorie Aantal uitvallers in de groep 2 Uitval 2 categorieen 2 leerlingen 3a 2 leerlingen 3b Niet van toepassing 4 1 leerling 5 7 leerlingen 6 1 leerling 7 Uitval 1 categorie 4 leerlingen 8 4 leerlingen Groen symboliseert in dezen dat er geen sprake is van uitval, bij rood is dat wel het geval. Ten aanzien van alle groepen geldt het volgende:
-‐ De basisaanpak kan gehandhaafd worden; -‐ De aanpak ten aanzien van de uitvallers dient geïntensiveerd te worden.
LeerlingSCOL
De LeerlingSCOL is een aanvullende module op de Sociale Competentie ObservatieLijst (SCOL). De LeerlingSCOL hebben we in gebruik genomen omdat we het belangrijk vinden te weten hoe leerlingen zelf denken over hun sociale competentie. Zo kan het oordeel van de leerkracht, gemeten met de SCOL, vergeleken worden met het resultaten van de LeerlingSCOL. De LeerlingSCOL geeft zicht op de mening van de leerling zelf. Daarom beogen we – afhankelijk van de situatie -‐ de LeerlingSCOL te gebruiken voor: • het in kaart brengen van de sociale competenties per leerling en per klas; • het hebben van een nuttige aanvulling op de resultaten van de SCOL; • vaststellen van prioriteiten; • het planmatig werken aan de ontwikkeling van sociale competenties; De resultaten van de LeerlingSCOL van de laatste meting zijn van het navolgende af te lezen: Groep 6 Normgroep Aantal scores Procentueel Voldoende 23 82,1 Onvoldoende 5 17,9 Totaal 28 100% LeerlingSCOL is door alle leerlingen van groep 6 ingevuld. Bij SCOL valt een leerling uit, bij LeerlingSCOL vallen 5 leerlingen uit. De leerling die bij SCOL uitvalt, behoort ook bij de uitvallers van LeerlingSCOL. De overige uitvallers hebben de categorieën anders ingevuld dan de leerkracht schijnbaar heeft ingeschat. Groep 7 Normgroep Aantal scores Procentueel Voldoende 22 91,7% Onvoldoende 2 8,3% Totaal 24 100%
LeerlingSCOL is door alle leerlingen van groep 7 ingevuld. Opvallend is dat de leerlingen zichzelf heel anders beoordelen dan de leerkracht dit gedaan heeft. Zo telt SCOL 6 leerlingen en LeerlingSCOL 4 leerlingen. Er is maar 1 leerling die zich conform beoordeling van de leerkracht heeft gewaardeerd. De overige leerlingen hebben schijnbaar een ander zelfbeeld dan de leerkracht van hen heeft. Groep 8 Normgroep Aantal scores Procentueel Voldoende 16 80,0% Onvoldoende 4 20,0% Totaal 20 100% In groep 8 doen data vermoeden dat er sprake is van een gelijkenis. Vier uitvallers bij de LeerlingSCOL en evenveel uitvallers bij SCOL. Echter, de gelijkenis zit hem enkel in een leerling. Opvallend hierbij is dat de leerkrachten van groep 8 drie leerlingen lager hebben gewaardeerd dan de leerling zichzelf waardeert. Andersom zijn er leerlingen die minder hoog gescoord hebben dan de leerkrachten. De LeerlingSCOL heeft een tool waarmee de score visueel teruggekoppeld kan worden. SCOL en LeerlingSCOL Zichtbaar in SCOL en LeerlingSCOL is dat onze leerlingen zichzelf sociaal-‐competent achten en dit ook middels een hogere waardering beaamd wordt door de leerkrachten. Gesteld mag worden dat onze leerlingen over het algemeen zichzelf kunnen presenteren, ervaringen kunnen delen, goed weten om te gaan met ruzies, opkomen voor zichzelf, een keuze weten te maken, samen kunnen spelen en werken, aardig doen en een taak kunnen uitvoeren. Deze resultaten laten zich moeilijk een of een vergelijken met de pestmeter. De pestmeter richt zich kort gezegd op de pester en de gepeste leerling, verbaal en fysiek geweld en hoe daarmee wordt omgegaan. (Leerling)SCOL heeft daar wel raakvlakken mee maar in de vraagstelling zijn er wezenlijke verschillen. De algemene conclusie is dat de sociale competentie als kenmerk van onze leerlingen bevorderend voor de ontwikkeling is. Actief burgerschap en sociale integratie Groep 5 Sociale competenties Een deel van de vragenlijst heeft raakvlakken met de vragenlijst van de (Leerling)SCOL. De resultaten hiervan zijn herkenbaar met de resultaten van de vragenlijst Burgerschap. Leerlingen scoren het hoogst op de zelfkennis. Bijna iedereen kent zijn eigen sterke en zwakke punten heel goed. Verder zijn ze zich bewust voor hoe met de ander omgegaan dient te worden, hoe ze met anderen moeten samenwerken en houden ze rekening met het milieu. Bovenal zijn ze zich heel bewust van het belang van voornoemde zaken.
Didactisch handelen De leerlingen van groep 5 hechten veel waarde aan het luisteren naar elkaar en mee praten over belangrijke gebeurtenissen. Daarbij zullen ze opkomen voor hun eigen mening. Ze kunnen zich dan ook inleven in de mening van een ander en meedoen met een discussie. Wat de leerlingen van groep 5 moeten leren is wat democratie en democratisch handelen inhoudt. Het merendeel van de groep geeft aan dit niet te weten. Deelname aan de samenleving De leerlingen scoren heel hoog bij dit kopje. Leerlingen weten dat het nodig is anderen te helpen, doen dat ook als het nodig is en vinden het belangrijk. Verder kunnen ze ruzies uitpraten en vinden ze dat ook belangrijk. Conform vragenlijst vrijetijdsbesteding is er actief lidmaatschap van een of meer clubjes. Waarom dit nuttig is en of ze het belangrijk vinden, scoort ruim voldoende maar minder hoog. Omgaan met verschillen Voldoende – maar in verhouding tot de andere vragen de laagste – score is er voor de vraag of leerlingen weten wanneer sprake is van vooroordelen of discriminatie. Logisch is dat de vraag of ze er wat van zeggen als sprake is van discriminatie even hoog/laag wordt gescoord. Heel hoog scoren de leerlingen op het rekening houden met verschillen tussen mensen, goed omgaan met mensen met een andere mening, het kennen van verschillen tussen een aantal geloven. Ook vinden de leerlingen van groep 5 het leuk om mensen van een ander geloof of cultuur te kennen. Culturele ontwikkeling In groep 5 gaan de kinderen regelmatig naar de bibliotheek, lezen en kopen/krijgen ze boeken en weten ze het een en ander af van kunst en cultuur. Het belang van voornoemde wordt ook bovenmiddeld hoog gescoord. Leerlingen geven verder aan culturele uitstapjes te maken maar klaarblijkelijk naar andere plekken dan een museum of theater. Wereldburger Leerlingen kijken minder vaak naar programma’s over andere landen dan dat ze erover lezen. Ook lijkt het geen gewoonte dat ze een deel van hun zakgeld geven aan mensen die getroffen zijn door een ramp. Wel geven ze geld aan goede doelen. De leerlingen hebben hoog gescoord op vragen die betrekking hebben op belang om iets te doen aan arme mensen in de wereld, de samenwerking die er moet zijn om problemen op te lossen of zorg te dragen voor een schoon milieu. De leerlingen geven zelf aan zuinig te zijn met water, licht en papier. Groep 6 Sociale competenties
De leerlingen van groep zijn zich bewust van de sociale competenties. De leerlingen hebben op een schaal van 1 tot 5 alle vragen die hier betrekking op hebben gewaardeerd met minstens een 4. De leerlingen kennen hun eigen sterke en zwakke punten, weten hoe op een goede wijze met elkaar om te gaan, waarom zorgdragen voor het milieu belangrijk is. De leerlingen komen op voor zichzelf, kunnen samenwerken met elkaar en houden rekening met het milieu. Ze lijken ook doordrongen te zijn van het belang van voornoemde zaken. Didactisch handelen In groep 6 is de betekenis van democratie en het democratisch handelen bij bijna iedereen bekend. Hoog wordt ook gescoord op het opkomen voor de eigen mening, meedoen aan een discussie, meepraten over belangrijke gebeurtenissen en met elkaar overleggen. De minst hoge, maar wel een voldoende, score is gegeven aan vragen die betrekking hebben op de wijze waarop ons land wordt geregeerd, inleven in de mening van een ander en het belang van goed luisteren naar elkaar. Deelname aan de samenleving Gelet op de scores lijkt de focus gelegd te zijn op behulpzaamheid. Leerlingen vinden het nodig anderen te helpen, doen dat ook als het nodig is en vinden dit belangrijk. Ook vinden ze het belangrijk ruzies met elkaar uit te praten. Hoe ze dit moeten en kunnen doen scoren ze iets minder hoog. Hetzelfde geldt voor lidmaatschap van een of meer clubjes. Het nut en belang hiervan wordt minder hoog gescoord als andere aspecten. Omgaan met verschillen De leerlingen hebben op dit onderdeel overal minstens een 3 op gescoord. De hoogste scores zijn gegeven op de kennis omtrent verschillen tussen een aantal godsdiensten, weten welk gedrag aan te nemen in allerlei situaties en aan anderen aanpassen, rekening houden met verschillen in meningen en tussen mensen. Verder vinden de leerlingen het leuk om met mensen om te gaan van andere culturen. Een score tussen 3,5 en 4 is toebedeeld aan het leuk vinden mensen te kennen van andere geloven, er wat van zeggen als anderen worden gediscrimineerd en het weten wanneer sprake is van discriminatie. Culturele ontwikkeling Net als in groep 6 gaan de kinderen regelmatig naar de bibliotheek, lezen en kopen/krijgen ze boeken en weten ze het een en ander af van kunst en cultuur. Het belang van voornoemde wordt ook bovenmiddeld hoog gescoord. Leerlingen geven verder aan culturele uitstapjes te maken maar klaarblijkelijk naar andere plekken dan een museum of theater. Wereldburger Wat er in de wereld gebeurd, daar praten de leerlingen van groep 6 met hun ouders over. Ze vinden het bovendien belangrijk om iets te doen voor arme mensen in de wereld. Ze vinden dat ze samen zorg moeten dragen voor een schoon milieu en beseffen dat hun problemen door samenwerking opgelost kunnen worden. Ook hoog wordt gescoord op het kijken naar
programma’s en lezen over andere landen, hun zakgeld uitgeven aan goede doelen en zuinig zijn met water, licht en papier.
Consequentie schoolbeleid Inleiding Nu het gewicht van de groep(en) en de overige kenmerken vastgesteld dan wel geïndexeerd zijn, is het geen kwestie van ‘overgaan tot de orde van de dag’. Een leerkracht kan (en moet) invloed uitoefenen op de prestaties van leerlingen met een relatief hoog gewicht en bepaalde, meer specifieke kenmerken zoals hierboven uiteengezet. Nadat de kenmerken zijn bepaald, is het zaak om na te denken over de consequenties voor het aanbod met betrekking tot in ieder geval de basisvaardigheden en de sociaal-‐emotionele ontwikkeling. Hierbij kan gedacht worden aan het inroosteren van meer leertijd, het aanpassen van de instructie en/of organisatie. In het verlengde van voornoemde kan op grond van de kenmerken ook vastgesteld worden welke schooldoelen we nastreven bij de Cito-‐toetsen. Aanpassing schooltijden Het bestuur heeft de directie nu al een aantal jaar de mogelijkheid gegeven in positieve zin af te wijken van de door het bestuur vastgestelde norm van 940 uur. Uit onderstaande overzichten kan opgemerkt worden dat onze leerlingen nu gemiddeld langer naar school gaan dan de wettelijke en bestuurlijke norm is. Onze leerlingen krijgen gedurende het schooljaar 955 uur les waar de norm 940 uur is. Deze aanpassing hebben we als noodzakelijk geacht om te komen tot hogere opbrengsten. Bij deze berekening dient zelfs in acht genomen te worden dat we dit schooljaar in vergelijking tot voorgaande jaren, vanwege de nieuwe cao po en de nieuwe afspraken omtrent taakbeleid, veel minder onderwijstijd hebben ingeroosterd.
Vakantierooster 2015-2016
Eerste schooldag is maandag 17 augustus 2015 Eerste dag Laatste dag Uren 3-8 Uren 1-2 Aid al Adha (Offerfeest) ma t/m vr 21-09-15 25-09-15 26,25 26,25
Herfstvakantie ma t/m vr 19-10-15 23-10-15 26,25 26,25
Wintervakantie 2 weken 21-12-15 01-01-16 52,50 52,50
Voorjaarsvakantie ma t/m vr 29-02-16 04-03-16 26,25 26,25
Goede Vrijdag vrijdag 25-03-16 25-03-16 5,50 5,50
2e Paasdag maandag 28-03-16 28-03-16 5,75 5,75
Aantal lesuren per week Groep 3-‐8 Groep 1-‐2 Maandag 5,5 5,5 Dinsdag 5,5 5,5 Woensdag 4,25 4,25 Donderdag 5,5 5,5 Vrijdag 5,5 5,5 Totaal uren per week 26,25 26,25
Meivakantie ma t/m vr 02-05-16 13-05-16 54,50 54,50
Zomervakantie ma t/m vr 18-07-16 26-08-16 157,50 157,50
De eerste schooldag in 2016-2017 is maandag 29 augustus 2016
Totaal vakantie-
uren: 371,50 371,50
Andere lesvrije dagen voor leerlingen: Studie- en/of werkdagen 5/7 dagen naar eigen inzicht 27,50 38,50 Calamiteiten-uren (Marge-uren) 2 dagen 11,00 11,50
Totaal lesvrije uren
leerlingen 38,50 50,00
Totaal uren vakantie + lesvrije uren: 410,00 421,50
Uren totaal 2015 - 2016:
Bruto lesuren schooljaar 2015 / 2016: 1365,00 1365,00
AF: Totaal uren vakantie + lesvrije uren: 410,00 421,50
955,00 943,50
Verplicht aantal uren vastgesteld door het bestuur: 940,00 940,00
Meer onderwijstijd voor taal, lezen en rekenen Taal en Lezen Aan veel van onze leerlingen wordt, vanwege gebrek aan opleiding van (beide) ouders, een hoog gewicht toegekend. Daarenboven is de thuistaal en zijn de taalstimulerende factoren verwaarloosbaar vanwege de gebrekkige Nederlandse taalbeheersing bij een relatief groot aantal ouders. Als school zien we ons dan ook – mede gelet op de resultaten van sommige vakgebieden van vorig schooljaar – genoodzaakt om te investeren in met name de basisvaardigheden. In ons geval is het belangrijk dat er voldoende tijd op het rooster staat en daadwerkelijk wordt besteed aan lezen en taal. De inspectie geeft aan dat de tijd voor taal en lezen ongeveer 8 uur per week zal moeten bedragen. Voor onze school is dat – gelet op de richtlijnen van de kwaliteitskaarten – minstens 9 uur per week. Rekenen In alle groepen staat voldoende rekentijd ingeroosterd. In de kleutergroepen wordt ten minste 30 minuten per dag besteed aan getalbegrip en andere gerichte wiskundige activiteiten. Deze kleuteractiviteiten bestaan zowel uit oriëntatie-‐ en ontdekactiviteiten (zoals vormen herkennen, overeenkomsten en verschillen bepalen, symmetrie of volgorde herkennen en benutten), als systematisch onderzoeken (bv. ordenen naar kenmerk of (globaal) aantal) en ordeningsbegrippen (bv. volgorde, plaats en vorm) en hoeveelheidbegrippen begrijpen en zelf hanteren, maar ook de verschillende niveaus van tellen (akoestisch, asynchroon, synchroon, resultatief) hanteren en toepassen. Spelsituaties en thematische activiteiten zijn hierbij de context die al deze zinvolle wiskundige activiteiten
voor de leerlingen betekenis verlenen en gelegenheid bieden om echt zelf ervaring daarmee op te doen. In de groepen 3 t/m 8 krijgen de leerlingen dagelijks een uur rekenen in hun programma. Deze tijd wordt gevuld met dagelijks onderhoud van bekende sommen (zoals een hoofdrekendictee, een duo-‐opdracht 'eigen producties', een klassikaal raad-‐mijn-‐getal), instructie aan de hele groep en/of aan subgroepjes, zelfstandige verwerking en nabespreking van de werkaanpak in relatie tot de doelen van die dag. Wanneer dat rendement verhogend werkt, kunnen een of meer van deze onderdelen op andere momenten van de dag worden ingevuld: in de vorm van een motiverende onderbreking of start na de middagpauze of als onderdeel van de weekplanning. Urentabel We hanteren op school het ‘urentabel gewenste situatie’ als uitgangspunt voor de lesrooster per leerjaar. Als hier reden voor is wordt in overleg met directie van deze urenverdeling afgeweken. In het ‘urentabel huidige situatie’ is de werkelijke situatie van het betreffende jaar weergegeven. De groene cellen geven aan dat de urenverdeling voor dat vakgebied identiek is aan de gewenste situatie, blauw geeft een positieve en rood een negatieve afwijking ten opzichte van de gewenste situatie. In onderstaande overzichten is aangegeven hoe de tijd voor lezen en taal per week verdeeld wordt over de verschillende onderdelen van lezen en taal. Het gaat hierbij om de tijd voor taal en lezen voor de groep als geheel. Risicoleerlingen profiteren van meer en intensieve aandacht door de leerkracht. In aanvulling op de tijd voor de groep als geheel is een richtlijn dat risicoleerlingen 60 minuten per week extra instructie en begeleide oefening krijgen.
Urentabel basisschool Al Ihsaan (gewenste situatie) Groep 3 Groep 4 Groep 5 Groep 6 Groep 7 Groep 8 (Technisch) Lezen 150 150 150 150 150 150 (Stil)lezen 140 75 50 50 50 50 Veilig leren lezen 300 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. Taal 150 225 225 225 225 225 Spelling 150 150 150 150 150 Schrijven 120 90 90 90 45 45 Woordenschat 120 120 120 120 120 120 Begrijpend lezen/luisteren 60 60 60 60 60 60 Veilig de wereld in 45 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. Geschiedenis n.v.t. 45 45 45 45 45 Aardrijkskunde n.v.t. 45 45 45 45 45 Natuur en techniek n.v.t. 45 45 45 45 45 Studievaardigheden n.v.t. n.v.t. 45 45 45 45 Rekenen 300 300 300 300 300 300 Godsdienst 80 90 80 80 80 80 Gebed 0 60 60 60 60 60 Sociale & morele talenten 30 30 30 30 30 30 Muziek n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. Gym 80 90 80 80 80 80 Engels n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 45 45 Totaal aantal minuten 1575 1575 1575 1575 1575 1575 Totaal aantal uren 26,25 26,25 26,25 26,25 26,25 26,25
Leerstofaanbod Concrete aanpassing op de populatie begint al in de kleutergroepen met de methode Piramide. De methode Piramide Nieuw sluit naadloos aan bij onze populatie leerlingen. Piramide is een totaalprogramma voor ook groep 1 en 2 en bijzonder geschikt voor leerlingen met een achterstand maar net zo geschikt voor leerlingen met een ontwikkelingsvoorsprong. Met een combinatie van spelen, werken en leren worden de leerlingen gestimuleerd in hun ontwikkeling. Het spel biedt de kleuters de gelegenheid hun omgeving te ontdekken, nieuwe vaardigheden aan te leren en samen met andere leerlingen te spelen en te werken. Om de leerlingen in de gelegenheid te stellen veel nieuwe woorden te leren en goed Nederlands te spreken, wordt door de leerkracht veel verteld, voorgelezen en veel aanschouwelijk materiaal gebruikt. Sinds dit schooljaar gebruiken we in de kleuterbouw ook de mappen van fonemisch en gecijferd bewustzijn structureel. De meeste recente methodische investeringen in groep 1-‐2 is de aanschaf van Logo 3000 en de map Begrijpend Luisteren en Woordenschat. Alle bij deze map behorende boeken zijn eveneens voor alle kleutergroepen gekocht. Voor groep 3 is vier jaar geleden Veilig Leren Lezen aangeschaft voor groep 3. Op grond van hetgeen we nu in kaart hebben gebracht en de gewenste aansluiting met de behoeften van
Urentabel basisschool Al Ihsaan (huidige situatie) Groep 3 Groep 4 Groep 5 Groep 6 Groep 7 Groep 8 (Technisch) Lezen 120 195 230 230 230 225 (Stil)lezen Veilig leren lezen 300 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. Taal(beschouwing) 150 225 60 60 60 60 Spelling 150 150 150 150 150 Schrijven 180 90 50 50 30 30 Woordenschat 150 90 135 135 135 135 Begrijpend lezen/luisteren 60 60 60 60 60 60 Veilig de wereld in 30 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. Geschiedenis n.v.t. 45 50 50 50 50 Aardrijkskunde n.v.t. 45 60 60 50 50 Natuur en techniek n.v.t. 45 50 50 50 50 Studievaardigheden n.v.t. n.v.t. 45 45 45 45 Rekenen 300 285 300 300 300 300 Godsdienst 80 80 80 80 80 80 Gebed 0 60 60 60 60 60 Sociale & morele talenten 90 45 60 60 60 60 Creativiteit 60 45 50 50 50 50 Gym 80 80 80 80 80 80 Engels n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 45 45 Speling -‐ 2
5 35 60 60 40 45
Totaal aantal minuten 1575 1575 1575 1575 1575 1575 Totaal aantal uren 26,25 26,25 26,25 26,25 26,25 26,25
onze leerlingen zullen we komend schooljaar overgaan op de nieuwe versie van Veilig Leren Lezen. Bovendien behoren we tot de eerste scholen die de Logo Middenbouw heeft mogen ontvangen. Behalve een perfecte aansluiting met de kleuterbouw zijn we nu gegarandeerd van een kwalitatieve methode voor de woordenschat. Omdat onze leerlingen het meest gebaat zijn bij een effectieve instructie bij het lezen is ook een paar jaar geleden Estafette aangeschaft voor alle groepen waar dit aangeboden wordt. Verder is noemenswaardig in dit verband dat sinds vorig school schooljaar de afspraak geldt dat Nieuwsbegrip aangeboden dient worden in het kader van Begrijpend Lezen en ook Blits – studievaardigheden -‐ heeft nu al twee jaar een vaste plek in het rooster weten te bemachtigen. Na een uitgebreide analyse heeft de werkgroep Taal-‐Noor, mede gelet op de kenmerken van onze leerlingenpopulatie, gekozen voor de nieuwste versie van Taal actief. Het meest onderscheidende element en voor de werkgroep ook bijna doorslaggevend was het onderdeel van de woordenschat. De kenmerken van de populatie van de leerlingen en eventuele veranderingen hierin worden besproken op een algemene teamvergadering. Mochten er relevante verschuivingen zijn die van invloed kunnen zijn op het methodegebruik, dan kunnen er passende maatregelen tijdig worden genomen. In onderstaand ons overzicht ‘leerstofaanbod’:
Vakgebied Methode In groep
1 2 3 4 5 6 7 8
Vakoverstijgend Piramide
Voorbereidend technisch lezen
Fonemisch bewustzijn
Begrijpend luisteren en woordenschat
Map Begrijpend luisteren en Woordenschat en LOGO3000
Aanvankelijk technisch lezen
Veilig leren lezen
Voortgezet technisch lezen
Estafette
Schrijven Pennenstreken
Rekenen en Wiskunde
Alles Telt
Vakgebied Methode In groep
1 2 3 4 5 6 7 8
Nederlandse Taal Woordenschat Taal verkennen
Taal Actief
Begrijpend lezen Nieuwsbegrip
Spelling Taal Actief
Aardrijkskunde Wijzer door de Wereld
Geschiedenis Wijzer door de Tijd
Natuur Wijzer door de Natuur
Engels Hello World
Verkeer Wijzer door het Verkeer
Levensbeschouwing Al Amana
Sociale ontwikkeling Kinderen en hun sociale talenten
Morele ontwikkeling Kinderen en hun morele ontwikkeling
Studievaardigheden Blits
Bewegingsonderwijs Bewegingsonderwijs in de basisschool
Samenwerking Voorschool Vanaf het VVE-‐inspectiebezoek twee jaar geleden kan gesproken worden van een samenwerking tussen onze school en de Piraat. De samenwerking uit zich in de afstemming van thema’s, de doorgaande lijn ten aanzien van een aantal aspecten, de warme overdracht en in de persoon van de VVE-‐coördinator die op beide locaties werkzaam is. Deze samenwerking komt onze leerlingen ten goede daar velen van op deze voorschool hun ‘loopbaan’ starten. De nauwere samenwerking stelt ons in staat beter in te spelen op zowel de kenmerken als de onderwijsbehoeften van de leerling. Ouderbijeenkomsten Twee jaar geleden is een oudertevredenheidsenquête onder ouders en leerlingen afgenomen. Gelukkig hebben ouders aangegeven doorgaans positief tegenover de school te
staan. De school wil deze tevredenheid borgen maar hier tegelijkertijd meer verdieping in brengen. Zo trachten we de betrokkenheid van ouders te vergroten door het organiseren van maandelijkse openingen voor groep 1-‐2 en ouderbijeenkomsten. Ook worden systematisch inloopochtenden georganiseerd waarbij ouders actief zelf taal-‐ en rekenspelletjes uitvoeren met hun kinderen. Ouders worden zo ook wegwijs gemaakt in hoe ze hun kinderen actief kunnen ondersteunen. In de kleutergroep krijgen de ouders ook themaboekjes mee opdat ouders thuis de woorden kunnen oefenen met hun kinderen. Ouders die de taal niet machtig of taalzwak zijn krijgen daarnaast nog de nodige tips en instructies van de onderwijsassistenten of leerkracht. Het aantal ouderbijeenkomsten hebben we dit schooljaar beperkt gehouden. Komend schooljaar zal werkelijk ingespeeld worden op hetgeen onze populatie bezighoudt. Te denken valt bijvoorbeeld aan het belang van de moedertaal en tweetaligheid. Verder proberen we ouders in ieder geval het gevoel te geven dat ze serieus genomen worden door hen aantrekkelijke nieuwsbrieven te geven en ze middels de activiteitenkalender op de hoogte te houden van het reilen en zeilen op school. Ook is richting ouders benadrukt dat kwaliteit van de relatie met ouders prioriteit geniet en een respectvolle omgang met hen het uitgangspunt is. De behoefte aan ouderbetrokkenheid lijkt onder onze schoolpopulatie gemiddeld genomen relatief hoog. Dit geeft ons te meer reden hieraan te werken. We zullen ouders regelmatig blijven informeren en indien mogelijk samen vooruit te kijken. Ook willen we onze ouders op hun gemak blijven stellen en hem stimuleren alle vragen aan de school te stellen die ze zouden willen stellen en daarbij met name te controleren of zij ons daadwerkelijk hebben begrepen. Het is dan ook in ons geval niet ongewoon dat we indien nodig een tolk inschakelen, met name als er problemen zijn en er afspraken gemaakt moeten worden. Ondersteuning ouders De Schakelklas voor Kleuters (SKK) ondersteunt leerlingen bij de taalverwerving. Veel ouders wiens kinderen ondersteund worden, hebben – conform onze verwachtingen en conclusies – te kennen gegeven moeite te hebben hun kinderen te ondersteunen bij het leren van de Nederlandse taal. Hierop aansluitend is onze school een samenwerking aangegaan met SKK ten einde ouders de ondersteuning te bieden die het ze mogelijk maakt thuis taalstimulerende activiteiten te doen. Zo organiseren we wekelijkse trainingsbijeenkomsten die voorbereid en uitgevoerd worden door de ambulant begeleider van de Schakelklas voor kleuters en de trainer in TOLK voor Taalontwikkeling! Vanuit een positieve benadering worden door de ambulant begeleider en trainer praktische tips en ideeën gegeven waarmee de ouders met hun kind aan de slag kunnen. Daarnaast werken we zo aan het vergroten van de kennis en vaardigheden over ouderbetrokkenheid waardoor de deelnemende ouders zich bewuster worden van hun belangrijke rol bij de taalontwikkeling van hun kind. De training is interactief en beoogt het gesprek met en tussen de ouders op gang te brengen. De eigen inbreng van de ouders wordt gestimuleerd en is een wezenlijk onderdeel van (de inhoud van) de trainingsbijeenkomst. De ambulant begeleider van SKK en de TOLK-‐trainer informeren de leerkrachten en de leidsters zodat zij de deelnemende ouders gericht kunnen vertellen over de effecten van hun deelname op de ontwikkeling van hun kind(eren).
Zij worden actief ondersteund door één of meerdere vrijwilligers die vertalen, bij voorkeur ouders van onze school. De trainingsbijeenkomsten zijn zo georganiseerd dat ze de educatieve thema’s van onze kleutergroepen volgen. Daarmee wordt een doorgaande lijn gecreëerd tussen de school en thuis. Sociaal-‐emotionele ontwikkeling Onze school gebruikt de (Leerling)SCOL als volginstrument voor sociaal-‐emotionele ontwikkeling op zowel leerlingniveau als op groepsniveau. Uit het scoreoverzicht SCOL blijkt dat het sociaal-‐emotioneel functioneren van de leerlingen over het algemeen goed verloopt. Er is sprake van een zekere consistentie in het gedrag van leerlingen op het sociale en affectieve vlak. Als de scores van leerlingen worden vergeleken met de schaalscores in de normgroep dan komt naar voren dat de M-‐scores goed zijn. Als de scores op de leerkrachtlijst worden afgezet tegen de scores op de leerlingenlijst dan valt het op dat er ten aanzien van enkele leerlingen verschillen zijn, maar dat deze verschillen de norm niet beïnvloeden. Voor nu heeft vooral de intern begeleider de schone taak hier samen met het team en de stuurgroep Actief Burgerschap en Sociale Veiligheid verandering in te brengen. Zij zal in de komende periode waken over de sociale ontwikkeling binnen de groepen. Bijvangst in dezen is dat de intern begeleider onlangs een van de twee vertrouwenspersonen is. De rol van anti-‐pestcoördinator valt hieronder. Op de eerste plaats zal zij – uiteraard met behulp van de leerkracht en anderen -‐ ervoor moeten zorgen dat we de leerlingen zich thuis voelen bij ons op school, dat ze mogen zijn wie ze zijn, dat ze merken dat ze erbij horen en dat ze gewaardeerd worden. We kiezen voor een positieve benadering met daaraan gekoppeld duidelijke afspraken en regels. Pas als die veiligheid er is, kan een kind ten volle profiteren van de mogelijkheden tot ontplooiing. Verder dienen we blijvend te werken aan kwalitatief goed onderwijs, afgestemd op alle leerlingen die de school bezoeken. Ieder kind heeft er recht op dat onderwijsaanbod te krijgen wat het nodig heeft. We willen leerlingen begeleiden in hun zoektocht naar de wereld om hen heen. We zijn met elkaar de wereld. We willen die wereld ontdekken, de wereld in de school halen en met de leerlingen “de wereld” intrekken. Vanuit onze visie op Actief burgerschap en de identiteit koesteren wij de gedachte: “Iedereen hoort er bij”! Leren houdt voor ons meer in dan het opdoen van kennis alleen. We willen leerlingen meer waardevols meegeven dat hen in het leven van pas komt: zelfvertrouwen, zelfkennis, goed leren omgaan met anderen, goed leren omgaan met emoties, gebruik maken van creatieve mogelijkheden. Dit leren de leerlingen in de godsdienstlessen en ook in de lessen van sociale en morele talenten. Kortom: we willen met ons onderwijs een zodanige bijdrage aan de ontwikkeling van de leerlingen geven, dat leerlingen straks in staat zijn eigen keuzes te maken. Keuzes waar ze zelf verantwoordelijkheid voor kunnen dragen en die bijdragen aan een gelukkig leven voor zichzelf en voor de mensen om hen heen. Organisatiestructuur en professionalisering De kenmerken van onze leerlingen en daarmee hun ondersteuningsbehoeftes hebben ons ertoe bewogen de organisatiestructuur anders in te richten. Hiervoor is reeds gesproken over de personificatie van een betere samenwerking met de voorschool in de persoon van
de VVE-‐coördinator. Deze functionaris is noodzakelijk om te komen tot een goede implementatie, uitvoering en borging van afspraken en resultaten. De organisatie in groep 1-‐2 vergt meer aansturing dan een directeur zou aankunnen. Een zeer bewuste keuze is gemaakt in de aanstelling van de taalcoördinator, tevens taalexpert. De school heeft mede dankzij de aansturing van deze functionaris de taaldomeinen, en Woordenschat en Begrijpend Lezen en Luisteren in het bijzonder, een enorme boost gegeven. Zo is zij verantwoordelijk voor de implementatie van voornoemde trajecten in samenwerking met de hiervoor benaderde onderwijsadviesbureaus, Rezulto respectievelijk CPS. Ook stuurt ze twee belangrijke stuurgroepen aan die vanuit het principe van gedeeld eigenaarschap verschillende taaldomeinen hoog op de agenda hebben geplaatst. Een derde functionaris die we voorheen niet hadden is de veiligheidscoördinator. Deze functionaris is tevens voorzitter van de stuurgroep Actief Burgerschap en Sociale veiligheid. Deze stuurgroep houdt zich in ieder geval bezig met onderwerpen aangaande dit onderwerp en spelen in op de kenmerken van onze populatie. De afgenomen vragenlijsten geeft deze stuurgroep veel informatie om aan-‐ of bij te sturen. Borgen, verdiepen en verbreden De directie tracht zoals uit voorgaande opgemerkt kan worden en uit andere documenten blijkt in te spelen op de onderwijsbehoeften en de kenmerken van de populatie maar is zich er terdege van bewust dat – ondanks de lichte groei in leerlingenaantal – de groei op dit moment niet als ambitie gezien dient te worden. We achten het noodzakelijk dat onze kwaliteit op aanvaardbaar niveau is en geborgd kan worden alvorens (actief) leerlingen te werven. Onze ambitie is blijvend in te spelen op de kenmerken van onze populatie om zodoende hogere opbrengsten te behalen. Vorig schooljaar zijn interventies in gang gezet die dit schooljaar zijn geborgd, verdiept en waar mogelijk uitgebreid. De belangrijkste interventie voor nu is dit een blijvend en duurzaam karakter te geven en waar mogelijk ons te ontwikkelen. Naast alle hier en in andere documenten genoemde zaken is dit de voornaamste wijze waarop we inspelen op de kenmerken van onze leerlingenpopulatie.