Kan de babyboomer in Europa gezond met pensioen?

2
ger werken blokkeerde. De beeldvorming ten aanzien van oudere werknemers is vaak niet zo positief en werkgevers ont- breekt het aan ideee¨n en initiatieven om de inzetbaarheid van ouderen in de arbeidsorganisatie te vergroten. CAO-beleid wordt nog steeds gedomineerd door ontzie-maatregelen zoals extra verlof, taakverlichting en seniorenregelingen, waarvan het maar de vraag is hoe effectief deze zijn in het behoud van ouderen voor de arbeidsmarkt. Pensionering als huishoudensbeslissing Weerstand tegen langer werken vinden we ook binnen veel huishoudens. Pensionering mag dan een werkgerelateerde transitie zijn, onderzoek heeft laten zien dat pensioneringsbe- slissingen in veel gevallen worden genomen aan de keukentafel. Met niemand wordt zoveel over het thema gesproken als met de partner en deze heeft een zware stem in de beslissing of de loopbaan wordt voortgezet of niet. Slechts weinig partners jui- chen een verblijf op de arbeidsmarkt tot 65 jaar toe, laat staan tot 66 of 67 jaar. Modelsimulaties laten zien dat, mocht de partner langer werken wel stimuleren, er al snel twee jaar langer zou worden doorgewerkt. Pensioen en levensloop Toch zijn er ook ontwikkelingen die langer werken voor speci- fieke groepen veel waarschijnlijker maken omdat onvoldoende pensioen wordt opgebouwd. Nog onlangs verscheen een rap- port van de Autoriteit Financie¨le Markten met de titel ‘‘Geef Nederlanders pensioeninzicht’’, waarin men wijst op de risico’s van bepaalde levenslooptransities voor de pensioenopbouw en het inkomen op latere leeftijd en op het gebrek aan kennis daarover in de samenleving. Risico’s liggen niet alleen in het verloop van de arbeidscarrie `re, met mogelijke perioden van werkloosheid, arbeidsongeschiktheid, loopbaanonderbreking, veranderingen van baan, of werk als ZZP-er. Ook de migratie- geschiedenis en de gezinscarrie `re kunnen van grote invloed zijn op de pensioenuitkomsten. Autochtonen die in het buitenland hebben gewerkt en de eerste generatie allochtonen die als vol- wassenen naar Nederland zijn gekomen kunnen te maken krij- gen met een korting op de AOW. Na een echtscheiding kan een pensioen veel lager uitvallen omdat het tijdens het huwelijk opgebouwde pensioen door beide partners moet worden ge- deeld. Naast de sociale context zal deze diversiteit in levenslopen zal in toenemende mate relevant zijn om ongelijkheden in de toegang tot de arbeidsmarkt en pensioen in de toekomst te begrijpen. Reeds nu lijkt er bij werkende 65-plussers al sprake van een mogelijke tweedeling tussen enerzijds hoogopgeleiden die weinig uren werken vanuit positieve motieven en anderzijds lager opgeleiden die veel uren werken uit vooral financie¨le noodzaak. Een dergelijke tweedeling kan een driedeling worden wanneer bepaalde categoriee¨n personen met een gering pensi- oen tevens nauwelijks toegang tot de arbeidsmarkt hebben. Literatuur 1. Henkens CJIM. Pensioen in beweging: over sociologische aspecten van langer werken. Inaugurele rede, Tilburg: Uni- versiteit van Tilburg, 2010. Correspondentieadres Prof. dr. CJIM Henkens, Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut (NIDI), Den Haag, tel. 070-3565235, e-mail: [email protected] Kan de babyboomer in Europa gezond met pensioen? Peter Achterberg 1 Op diverse plaatsen in Europa zijn er hevige protesten tegen mogelijke verhogingen van de pensioenleeftijd. Er gaan ook veel stemmen op om wel langer door te werken, want hoe moeten anders de pensioenen van de babyboomers betaald worden? Daarachter schuilt de vraag of we wel gezond genoeg (zullen) zijn om dat pensioen te halen. Hoe is de Nederlandse situatie vanuit Europees perspectief en wat kunnen we van de Europese Unie verwachten? Is vergrijzing een EU-breed probleem? De vergrijzing in Europa wordt vooral veroorzaakt door de ‘babyboom’ generatie die nu oud begint te worden, maar daar- naast ook door het al enige decennia gestaag toenemen van de levensverwachting. Er komen steeds meer ouderen van wie de pensioenen door steeds minder jongeren opgebracht worden. Vergrijzing is in de EU-27 verder doorgezet dan in de meeste Staten van de VS. De bekende ‘oudere’ staten, Hawaii en Flori- da, hebben 16-17% 65-plussers, maar staten als Alaska, Utah en Georgia niet meer dan 8-9%. 1 De landen van de vroegere EU-15 hebben gemiddeld 17,5% ouderen met Italie¨(20%) en Duitsland (19%) als ‘oudste’ EU-lidstaten. Nederland is met 15% een rela- tief jong EU-land. De landen die na 2004 tot de EU zijn toe- getreden zijn nog iets jonger, met gemiddeld 14,5% ouderen. 2 In totaal gaat het aantal 65-plussers in de EU27 van ongeveer 85 miljoen in 2008 naar 150 miljoen in 2060 en in Nederland van 2,4 naar 4,5 miljoen. Het aantal 80-plussers stijgt zelfs een factor drie. Vergrijzing is dus een gezamenlijk probleem van de 27 EU-landen. Niet overal even groot, maar in de EU groter dan in de VS. De potentie¨le arbeidsinzet (< 65-jarigen daalt) en de pensioenen van steeds meer ouderen moeten door steeds min- der jongeren opgebracht worden. Zouden die ouderen niet na hun vijfenzestigste door kunnen werken? Spectrum 1 RIVM, VTV, Bilthoven tsg jaargang 89 / 2011 nummer 2 spectrum - pagina 75 / www.tsg.bsl.nl

Transcript of Kan de babyboomer in Europa gezond met pensioen?

Page 1: Kan de babyboomer in Europa gezond met pensioen?

ger werken blokkeerde. De beeldvorming ten aanzien vanoudere werknemers is vaak niet zo positief en werkgevers ont-breekt het aan ideeen en initiatieven om de inzetbaarheid vanouderen in de arbeidsorganisatie te vergroten. CAO-beleidwordt nog steeds gedomineerd door ontzie-maatregelen zoalsextra verlof, taakverlichting en seniorenregelingen, waarvan hetmaar de vraag is hoe effectief deze zijn in het behoud vanouderen voor de arbeidsmarkt.

Pensionering als huishoudensbeslissing

Weerstand tegen langer werken vinden we ook binnen veelhuishoudens. Pensionering mag dan een werkgerelateerdetransitie zijn, onderzoek heeft laten zien dat pensioneringsbe-slissingen in veel gevallen worden genomen aan de keukentafel.Met niemand wordt zoveel over het thema gesproken als met departner en deze heeft een zware stem in de beslissing of deloopbaan wordt voortgezet of niet. Slechts weinig partners jui-chen een verblijf op de arbeidsmarkt tot 65 jaar toe, laat staantot 66 of 67 jaar. Modelsimulaties laten zien dat, mocht departner langer werken wel stimuleren, er al snel twee jaar langerzou worden doorgewerkt.

Pensioen en levensloop

Toch zijn er ook ontwikkelingen die langer werken voor speci-fieke groepen veel waarschijnlijker maken omdat onvoldoendepensioen wordt opgebouwd. Nog onlangs verscheen een rap-port van de Autoriteit Financiele Markten met de titel ‘‘GeefNederlanders pensioeninzicht’’, waarin men wijst op de risico’svan bepaalde levenslooptransities voor de pensioenopbouw enhet inkomen op latere leeftijd en op het gebrek aan kennisdaarover in de samenleving. Risico’s liggen niet alleen in het

verloop van de arbeidscarriere, met mogelijke perioden vanwerkloosheid, arbeidsongeschiktheid, loopbaanonderbreking,veranderingen van baan, of werk als ZZP-er. Ook de migratie-geschiedenis en de gezinscarriere kunnen van grote invloed zijnop de pensioenuitkomsten. Autochtonen die in het buitenlandhebben gewerkt en de eerste generatie allochtonen die als vol-wassenen naar Nederland zijn gekomen kunnen te maken krij-gen met een korting op de AOW. Na een echtscheiding kan eenpensioen veel lager uitvallen omdat het tijdens het huwelijkopgebouwde pensioen door beide partners moet worden ge-deeld.

Naast de sociale context zal deze diversiteit in levenslopenzal in toenemende mate relevant zijn om ongelijkheden in detoegang tot de arbeidsmarkt en pensioen in de toekomst tebegrijpen. Reeds nu lijkt er bij werkende 65-plussers al sprakevan een mogelijke tweedeling tussen enerzijds hoogopgeleidendie weinig uren werken vanuit positieve motieven en anderzijdslager opgeleiden die veel uren werken uit vooral financielenoodzaak. Een dergelijke tweedeling kan een driedeling wordenwanneer bepaalde categorieen personen met een gering pensi-oen tevens nauwelijks toegang tot de arbeidsmarkt hebben.

Literatuur

1. Henkens CJIM. Pensioen in beweging: over sociologischeaspecten van langer werken. Inaugurele rede, Tilburg: Uni-versiteit van Tilburg, 2010.

Correspondentieadres

Prof. dr. CJIM Henkens, Nederlands InterdisciplinairDemografisch Instituut (NIDI), Den Haag,tel. 070-3565235, e-mail: [email protected]

Kan de babyboomer in Europa gezond met pensioen?Peter Achterberg1

Op diverse plaatsen in Europa zijn er hevige protesten tegenmogelijke verhogingen van de pensioenleeftijd. Er gaan ookveel stemmen op om wel langer door te werken, want hoemoeten anders de pensioenen van de babyboomers betaaldworden? Daarachter schuilt de vraag of we wel gezond genoeg(zullen) zijn om dat pensioen te halen. Hoe is de Nederlandsesituatie vanuit Europees perspectief en wat kunnen we van deEuropese Unie verwachten?

Is vergrijzing een EU-breed probleem?

De vergrijzing in Europa wordt vooral veroorzaakt door de‘babyboom’ generatie die nu oud begint te worden, maar daar-naast ook door het al enige decennia gestaag toenemen van delevensverwachting. Er komen steeds meer ouderen van wie depensioenen door steeds minder jongeren opgebracht worden.

Vergrijzing is in de EU-27 verder doorgezet dan in de meeste

Staten van de VS. De bekende ‘oudere’ staten, Hawaii en Flori-da, hebben 16-17% 65-plussers, maar staten als Alaska, Utah enGeorgia niet meer dan 8-9%.1 De landen van de vroegere EU-15hebben gemiddeld 17,5% ouderen met Italie (20%) en Duitsland(19%) als ‘oudste’ EU-lidstaten. Nederland is met 15% een rela-tief jong EU-land. De landen die na 2004 tot de EU zijn toe-getreden zijn nog iets jonger, met gemiddeld 14,5% ouderen.2

In totaal gaat het aantal 65-plussers in de EU27 van ongeveer 85miljoen in 2008 naar 150 miljoen in 2060 en in Nederland van2,4 naar 4,5 miljoen. Het aantal 80-plussers stijgt zelfs eenfactor drie. Vergrijzing is dus een gezamenlijk probleem van de27 EU-landen. Niet overal even groot, maar in de EU groter danin de VS. De potentiele arbeidsinzet (< 65-jarigen daalt) en depensioenen van steeds meer ouderen moeten door steeds min-der jongeren opgebracht worden. Zouden die ouderen niet nahun vijfenzestigste door kunnen werken?

Spectrum

1 RIVM, VTV, Bilthoven

tsg jaargang 89 / 2011 nummer 2 spectrum - pagina 75 / www.tsg.bsl.nl

Page 2: Kan de babyboomer in Europa gezond met pensioen?

Zijn er gezonde jaren boven de 65 in alle EU-landen?

De vraag is dan of Europese ouderen wel ouder worden dan 65en of ze dan nog gezond genoeg zijn om te werken. We kijkenhiervoor naar de levensverwachting van 65-jarigen en liever noghun levensverwachting zonder ernstige beperkingen. Voorals-nog laten sterftecijfers echter zien dat veel Europeanen de leef-tijd van 65 niet bereiken. Zo overlijden in de leeftijdsgroep van25-65 jarigen in Nederland 3 op de 1000 mannen en 2 op de1000 vrouwen. Dat zijn jaarlijks 32.000 Nederlanders en eenverlies van 0,8 miljoen potentieel productieve jaren. Dat verliesis in andere EU-landen hoger, namelijk daar waar de sterfte opjongere en middelbare leeftijd veel hoger is, zoals in Hongarijeen Litouwen. Beleid dat zich richt op preventie van prematuresterfte levert in die landen waarschijnlijk meer op dan verhogingvan de pensioenleeftijd.

Gemiddeld leven Europese mannen na hun ‘officiele’ pensi-oenleeftijd (meestal 65) nog 17,1 jaar (2008). Hoge waarden zienwe in IJsland (18,5 jaar) en lage in Letland (13,1 jaar). Voorvrouwen is de resterende levensverwachting in de EU27 20,7jaar; Franse vrouwen leven het langst met nog 23 jaar en Bul-gaarse het kortst met 16,8 jaar. Nederlanders leven net ietslanger dan gemiddeld in de EU: mannen 17,5 jaar en vrouwen 21jaar. Kortom grote verschillen tussen landen en tussen mannenen vrouwen. Wel stijgen deze waarden overal verder. Tussen1990 en 2008 is de resterende levensverwachting op 65-jarigeleeftijd bij zowel mannen als vrouwen in de EU27 toegenomenmet bijna drie jaar.

Het EHLEIS project3 rapporteerde in 2008 data over deEuropese ‘structural indicator’ gezonde levensverwachting (HLY:Healthy Life Years). Op 50-jarige leeftijd konden zowel Europesemannen als vrouwen verwachten om tot 68 jaar in goede ge-zondheid door te leven. Hierbij is sprake van grote verschillentussen de EU-landen. Armere landen, zoals Estland hebben eenlagere gezonde levensverwachting dan rijkere landen zoalsDenemarken. Lang niet alle Europeanen halen dus de leeftijdvan 65 jaar en zeker niet allemaal even gezond.

Werken alle Europese ouderen?

In Nederland werkt 64% van de 55 tot 64 jarige mannen en 42 %van de vrouwen. Dit is meer dan gemiddeld voor de EU27 waarrespectievelijk 55 en 37% van de mannen en vrouwen in dezeleeftijdsgroep werkt. Dit blijkt uit de EU-brede ‘Labour ForceSurvey’ van Eurostat waaronder overigens ook landen met hoogwerkeloosheidspercentage.4 Nederland doet het dus relatief‘goed’ bij de participatie van ouderen, maar ook in Nederland isdie arbeidsparticipatie lang niet optimaal. Dat is vooral sterk hetgeval bij Nederlandse vrouwen. Zo ligt de arbeidsparticipatieonder Scandinavische vrouwen bijvoorbeeld rond de 70%. Ne-derland scoort ook hoog bij deeltijdwerken (alle leeftijden), zowelbij mannen als bij vrouwen. Veel ouderen werken in Nederland enEuropa dus (nog) niet volledig of niet tot hun vijfenzestigste.

Hoe zit het met de Europese pensioenen?

Binnen de EU hebben sommige landen sterker dan andere hetprobleem dat de pensioenen voor een groot deel op de staat(publieke financien) zullen drukken. Voorbeelden zijn Italie,Frankrijk en Duitsland. In Frankrijk is de burger zelfs bijna ge-

heel afhankelijk van staatspensioenen. Engeland is vooral af-hankelijk van vrijwillige pensioenen met een relatief laag aan-deel staatspensioen ten opzichte van het gemiddelde arbeids-inkomen. De Nederlandse pensioenvoorzieningen behoren totde hoogste van Europa.5 Geınteresseerden in de Europesepensioensituatie worden verwezen naar ‘Ageing, Health andPensions in Europe. An economic and social policy perspective’onder redactie van onder andere twee Tilburgse hoogleraren:Arthur van Soest en Lans Bovenberg. Recent vragen Neder-landse Europarlementariers aandacht voor de mogelijke be-moeienis door de EU met de nationale pensioenstelsels.6 Watzou dreigen zijn ‘minimum pensioeneisen’ vanuit de EU, waar-door de relatief goede Nederlandse pensioenen onder drukkunnen komen te staan.

Wat valt er van de Europese unie te verwachten?

De Europese Commissie (DG SANCO) heeft ‘Fostering goodhealth in an ageing Europe’ tot een van haar drie speerpuntenbinnen het gezondheidsbeleid gemaakt. Het jaar 2012 is uitge-roepen tot het Europese jaar van het ‘gezond ouder worden’.Gezonde levensverwachting en (arbeids)participatie van ouderewerknemers zijn opgenomen in de set van ‘Sustainable Deve-lopment Indicators (SDI’s ).7 Via het nieuwe ‘Flagship initiative’wil de Commissie het aantal gezonde levensjaren in 2020 metgemiddeld twee jaar laten toenemen.8 Kortom gezondheid, ver-grijzing en de consequenties ervan zijn belangrijke Europeseaandachtspunten. Zowel de Europese Unie als aspecten van devolksgezondheid spelen dus een belangrijke rol in nationalepensioendiscussies.

Literatuur

1. Kaiser 2010. Kaiser State Health Facts: http://www.state-healthfacts.org/.

2. WHO 2010: HFA database: http://data.euro.who.int/hfadb/.3. Jagger C, Gillies C, Moscone F et al. Inequalities in healthy

life years in the 25 countries of the European Union in 2005:a cross-national meta-regression analysis. Lancet 2008;372:2124-31.

4. Eurostat 2009. Data in focus 33/2009. Publicatienr KS-QA-09-033-EN.

5. CBS 2007. http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/arbeid-sociale-zekerheid/publicaties/ artikelen/archief/2007/2007-2348-wm.htm.

6. Europa Nu. 2010. http://www.europa-nu.nl/id/vik3iuq2znxz/nieuws/nederlandse_actie_ tegen_eu_in-greep?ctx=vh72ma0flbwg.

7. Eurostat 2010. http://epp.eurostat.ec.europa.eu/portal/page/portal/sdi/indicators

8. EC 2010. COM(2010) 546 final. Communication from theCommission to the European Parliament, the Council, theEuropean Economic and Social Committee and the Commit-tee of the Regions. Flagship Initiative. Innovation Union.SEC(2010) 1161. Brussel: EC, 2010.

Correspondentieadres

Dr. P.W. Achterberg, RIVM, Postbus 1, 3720 BABilthoven, e-mail: [email protected]

Spectrum

tsg jaargang 89 / 2011 nummer 2 spectrum - pagina 76 / www.tsg.bsl.nl