JvB NASK T2H6 Uitwerkingen
Transcript of JvB NASK T2H6 Uitwerkingen
5/9/2018 JvB NASK T2H6 Uitwerkingen - slidepdf.com
http://slidepdf.com/reader/full/jvb-nask-t2h6-uitwerkingen 1/36
Pulsar 1–2 vmbo-kgt uitwerkingen © 2006 Wolters-Noordhoff bv130 >> 6 Licht
licht 6
1 2 3
4 5 6
6.1 Zien1 Mijn antwoord op de introvraag is:
A Het licht van de zon wordt door waterdruppels gesplitst in allerlei kleuren.B Het licht wordt minder fel. Daardoor lijkt het alsof de kleur verandert.C Het licht van de zon en de sterren mengen.
2 Wanneer noem je een voorwerp een lichtbron?
3 Je kunt de lichtbronnen verdelen in directe lichtbronnen en in indirecte licht-bronnen.
a Omcirkel wat goed is. Een directe lichtbron geeft zelf licht / weerkaatst licht .
b Geef twee voorbeelden van directe lichtbronnen.
1
2
c Een indirecte lichtbron geeft zelf licht / weerkaatst licht .
d Geef twee voorbeelden van indirecte lichtbronnen.
1
2
4 Schrijf de naam bij de getekende lichtbronnen.
wanneer het licht geeft .
Eigen ant woord.
Eigen ant woord.
Eigen ant woord.
Eigen ant woord.
kaars fakkel bureaulamp
zon st raat lant aarn st erren
5/9/2018 JvB NASK T2H6 Uitwerkingen - slidepdf.com
http://slidepdf.com/reader/full/jvb-nask-t2h6-uitwerkingen 2/36
Pulsar 1–2 vmbo-kgt uitwerkingen © 2006 Wolters-Noordhoff bv 6 Licht >> 131
5 Uit welke zeven kleuren bestaat wit licht?
6 Een regenboog bestaat uit allerlei kleuren.a Uit welke kleuren bestaat een regenboog?
b Teken de kleuren van de regenboog in de juiste volgorde.
binnenkant buitenkant
c Wanneer is een regenboog te zien?
d Alle kleuren in de regenboog vormen samen een of
7 Welke soorten straling kun je niet zien?
en
8 Verbind de woorden die bij elkaar horen met elkaar.
9 Zonlicht bevat ultraviolette straling en infrarode straling.a Hoe merk jij dat ultraviolette straling in zonlicht zit?
b Hoe merk jij dat infrarode straling in zonlicht zit?
10 Een trui heeft een zwarte kleur. Wat gebeurt met de kleuren van het licht datop de trui valt?
11 Als je met rood licht op een wit T-shirt schijnt,dan verandert de kleur van het shirt.a Welke kleuren licht worden door het witte shirt teruggekaatst?
b Welke kleuren licht worden geabsorbeerd door het witte shirt?
spectrum
infrarood
ultraviolet
afstandsbediening
zonnebank
regenboog
rood, oranje, geel, groen, blauw, indigo, violet .
rood, oranje, geel, groen, blauw, indigo, violet .
violet indigo blauw groen geel oranje rood
als de zon schijnt en het regent .
kleurenband spect rum
ult raviolet .infrarood
je wordt bruin
je wordt warm
alle kleuren worden geabsorbeerd
normaal gesproken alle kleuren, in dit geval dus alleen rood.
geen enkele kleur.
5/9/2018 JvB NASK T2H6 Uitwerkingen - slidepdf.com
http://slidepdf.com/reader/full/jvb-nask-t2h6-uitwerkingen 3/36
Pulsar 1–2 vmbo-kgt uitwerkingen © 2006 Wolters-Noordhoff bv132 >> 6 Licht
Kleuren zien bij dieren
13 Leg uit waarom een woelmuis zowel een goede prooi voor de torenvalk als voorde slang is.
14 Verbind de woorden die bij elkaar horen met elkaar.
c Kleur de linker T-shirt geel. Kleur het T-shirt in de juiste kleur als links eenbundel geel licht en rechts een bundel rood licht op het T-shirt schijnt.
12 In de tuin staat een rode roos. De stengel en de bladeren van de roos zijn groen.a Hoe komt het dat je de bloem rood ziet en de bladeren groen?
b Je zet een roos in rood licht. Maak een schets van de roos en kleur de delen inde juiste kleur.
c Je zet de roos nu in blauw licht. Maak een schets van de roos en kleur dedelen in de juiste kleur.
geel T-shirt in geel licht in rood licht
slang
torenvalk
goudvis
infrarood
bij
roos in rood licht roos in blauw licht
ultraviolet
de bloem weerkaat st alleen rood en absorbeert alle andere kleuren
de bladeren weerkaat sen alleen groen en absorberen alle andere kleuren.
de t orenvalk ziet ult raviolet t e st raling, oft ewel de loopsporen van de woelmuis. De slang ziet infra-
rode st raling oft ewel de lichaamswarmt e van de woelmuis.
roodinkleuren
zwartinkleuren
zwartinkleuren
zwart geel geel
5/9/2018 JvB NASK T2H6 Uitwerkingen - slidepdf.com
http://slidepdf.com/reader/full/jvb-nask-t2h6-uitwerkingen 4/36
Pulsar 1–2 vmbo-kgt uitwerkingen © 2006 Wolters-Noordhoff bv 6 Licht >> 133
6.1 Test jezelf 1 Waar of niet waar ?
Licht komt van een lichtbron. waar / niet waar
Licht van de zon wordt ook wit licht genoemd. waar / niet waar
In witlicht komen de kleuren rood, groen en bruin voor. waar / niet waar
Infrarode straling zie je niet. waar / niet waar
2 Verbind de blokken die bij elkaar horen met elkaar.
3 Omcirkel de goede antwoorden.Uit welke kleuren bestaat een regenboog?
rood bruin oranje
geel groen paars
blauw zwart roze
indigo violet turkoois
4 Infrarood of ultraviolet ?
Voel je als warmte op de huid. infrarood / ultraviolet
Wordt gebruikt in een afstandsbediening. infrarood / ultraviolet
Wordt gebruikt in een vliegenvanger. infrarood / ultraviolet
Wordt je bruin van. infrarood / ultraviolet
maan
muur
lamp
directe lichtbron
indirecte lichtbronzon
kaars
5/9/2018 JvB NASK T2H6 Uitwerkingen - slidepdf.com
http://slidepdf.com/reader/full/jvb-nask-t2h6-uitwerkingen 5/36
Pulsar 1–2 vmbo-kgt uitwerkingen © 2006 Wolters-Noordhoff bv134 >> 6 Licht
Wat ga je onderzoeken?Je gaat onderzoeken met welke kleuren je wit licht kuntmaken.
Wat heb je nodig?• wit karton• cocktailprikker• schaar• passer• kleur potloden
Wat moet je doen?
a Teken met je passer een cirkel op wit karton. De cirkelmoet een straal hebben van 5 cm.
b Knip de cirkel uit.c Verdeel de cirkel in zeven ongeveer gelijke vlakken.d Geef elk vlak zijn eigen kleur. De kleuren zijn: rood, oranje, geel, groen, blauw,
indigo, violet.e Prik de cocktailprikker met de punt naar beneden door het midden van de
cirkel. Je hebt nu een kleurentol.f Laat de kleurentol draaien.
Wat is je resultaat?Kun je tijdens het draaien de zeven kleuren van elkaar onderscheiden? ja / nee
Wat is je conclusie?Met welke kleuren kun je wit licht maken?Je maakt wit licht met de kleuren
6.1 Practicum1 De kleurentol
rood
oranje
geel
groen
blauw
indigo
violet
rood, oranje, geel, groen, blauw, indigo, violet .
5/9/2018 JvB NASK T2H6 Uitwerkingen - slidepdf.com
http://slidepdf.com/reader/full/jvb-nask-t2h6-uitwerkingen 6/36
Pulsar 1–2 vmbo-kgt uitwerkingen © 2006 Wolters-Noordhoff bv 6 Licht >> 135
6.2 Schaduwen1 Mijn antwoord op de introvraag is:
A Nee, de schaduw van de muis is even groot als de muis.B Ja, als de muis vlak voor de lamp langs loopt.C Ja, als de muis op grote afstand voor de lamp langs loopt.
2 De aarde draait om de zon en de maan draait om de aarde.
a De maan draait om de aarde in dagen.
b Als je alleen de rand van de maan ziet, dan kijk je naar een nieuwe maan. Alsalleen een deel van de linker helft van de maan is verlicht, dan is de maan inhet eerste kwartier.Verbind wat bij elkaar hoort, met elkaar.
3 Tussen twee volle manen verlopen 27 dagen. Elke 29e dag zie je de maan opdezelfde plaats aan de hemel. Leg dat eens uit.
4 Meestal zie je niet de hele maan verlicht, maar alleen een deel.Waardoor komt dat?
volle maan
laatste kwartier
eerste kwartier
nieuwe maan
27
De aarde draait ook nog eens om haar eigen as.
Aan de zonzijde is de maan verlicht . Acht er de maan komt geen licht , daar is het donker.
5/9/2018 JvB NASK T2H6 Uitwerkingen - slidepdf.com
http://slidepdf.com/reader/full/jvb-nask-t2h6-uitwerkingen 7/36
Pulsar 1–2 vmbo-kgt uitwerkingen © 2006 Wolters-Noordhoff bv136 >> 6 Licht
5 Vul in.
Lichtstralen verplaatsen zich langs lijnen. Als een licht-
straal tegen een voorwerp aanschijnt, dan wordt de licht-
straal tegengehouden. Achter het voorwerp kan dan wel / geen licht komen.
Daar ontstaat een .
6 Een haas heeft zich verstopt in zijn leefomgeving. De jachtopziener probeert dehaas te ontdekken. Teken vanuit de haas rechte lijnen naar de cirkel. Langs dezelijnen gaat licht van de haas naar de cirkel toe. Geef met een kleur op de cirkelaan waar de jachtopziener de haas kan zien.
7 Waarom krijg je bij een ondoorzichtig voorwerp wel een schaduw en bij eendoorzichtig voorwerp niet?
8 Je hebt drie lichtbronnen L1, L2 en L3. Voor de lichtbronnen staat een ondoorzich-tig voorwerp.Teken voor elke lichtbron welke schaduw het voorwerp op hetscherm maakt. Gebruik voor elke lichtbron een andere kleur.
scherm
ondoorzichtig
voorwerp
L1
L2
L3
recht e
ondoorzicht ig
schaduw
= haas is zicht baar
bij een doorzicht ig voorwerp worden de licht st ralen niet t egengehouden. Het licht kan ook acht er
het voorwerp komen.
rode schaduw groene schaduw
blauwe schaduw
5/9/2018 JvB NASK T2H6 Uitwerkingen - slidepdf.com
http://slidepdf.com/reader/full/jvb-nask-t2h6-uitwerkingen 8/36
Pulsar 1–2 vmbo-kgt uitwerkingen © 2006 Wolters-Noordhoff bv 6 Licht >> 137
9 Kleur de smiley groen als de zin waar is en de weepy rood als de zin niet waar is.a Een glas heeft geen schaduw. ☺
b Een schaduw ontstaat als licht wordt tegengehouden. ☺
c Alleen de zon kan een schaduw maken. ☺
10 Schaduwen kun je groter maken en kleiner maken.a Hoe maak je een schaduw groter?
b Hoe maak je een schaduw kleiner?
11 a Laat in de tekeningen zien welk poppetje de grootste schaduw heeft.
b Wanneer is de schaduw van het poppetje het grootst?
– door dicht er bij de licht bron t e gaan st aan.
– door het scherm verder weg t e zet t en.
– door verder van de licht bron t e gaan st aan.
– door dicht er bij het scherm t e gaan st aan.
als het poppet je dicht bij de licht bron st aat .
rood
groen
5/9/2018 JvB NASK T2H6 Uitwerkingen - slidepdf.com
http://slidepdf.com/reader/full/jvb-nask-t2h6-uitwerkingen 9/36
Pulsar 1–2 vmbo-kgt uitwerkingen © 2006 Wolters-Noordhoff bv138 >> 6 Licht
12 Een wandelaar passeert een lantaarn. De wandelaar is op verschillende plaatsen
getekend.
a Teken de schaduwen die van de wandelaar op de straat ontstaan.
b Waar zijn de lange schaduwen, waar de korte?
De lange schaduwen
De korte schaduwen
c Op welke plaats haalt de schaduw de wandelaar in?
13 Geef bij elke schaduw aan waarvan de schaduw kan zijn.
wanneer het poppet je ver van de licht bron st aat
wanneer het poppet je dicht bij de licht bron st aat
bij punt A (zie t ekening)
A
st raat lant aarn fiet s skiër / wandelaar
boom skat e boarder raam
5/9/2018 JvB NASK T2H6 Uitwerkingen - slidepdf.com
http://slidepdf.com/reader/full/jvb-nask-t2h6-uitwerkingen 10/36
Pulsar 1–2 vmbo-kgt uitwerkingen © 2006 Wolters-Noordhoff bv 6 Licht >> 139
Schimmenspel
18 Wat heb je nodig voor een schimmenspel?
19 Je kunt met je handen allerlei schimmen maken.
Bedenk twee andere schimmen die je met je handen kunt maken.
14 Wanneer maakt de zon bij jou de grootste schaduw?A ’s morgens om 11 uurB om 12 uur op de middagC ’s middags om 4 uur
15 Waar of niet waar ?
a De maan draait om de zon. waar / niet waar
b De zon heeft een schaduw. waar / niet waar
c De maan is een lichtbron. waar / niet waar
d Zonsverduisteringen zijn zeldzaam. waar / niet waar
16 De maan is een indirecte lichtbron.
a De maan is geen directe lichtbron, want de maan
b De aarde is een directe / indirecte lichtbron.
c Een satelliet is een directe / indirecte lichtbron.
17 Teken een zonsverduistering.
zon maan aarde
weerkaat st alleen licht / zendt niet uit zichzelf licht uit
lamp, muur, voorwerpen (handen, wajangpoppen)
Eigen ant woord.
5/9/2018 JvB NASK T2H6 Uitwerkingen - slidepdf.com
http://slidepdf.com/reader/full/jvb-nask-t2h6-uitwerkingen 11/36
Pulsar 1–2 vmbo-kgt uitwerkingen © 2006 Wolters-Noordhoff bv140 >> 6 Licht
6.2 Test jezelf 1 Wel of geen schaduw?
Een glazen colafles zonder etiket. wel / geen
Een voorwerp van doorzichtig plastic. wel / geen
Een blokje hout. wel / geen
2 In welk plaatje is de schaduw het grootst?
3 Vul in op de open plaatsen: maan, aarde, zon, schaduw .
De draait om de .
De draait om de aarde.Zowel de maan als de aarde hebben een .
Als de schaduw van de maan op de aarde valt, dan is sprake van een
zonsverduistering / maansverduistering.
4 Welke pijl heeft de grootste schaduw?
A B
C D
lamp
scherm
B
A
C
aarde zon
maan schaduw
Pijl A heeft de groot st e schaduw
5/9/2018 JvB NASK T2H6 Uitwerkingen - slidepdf.com
http://slidepdf.com/reader/full/jvb-nask-t2h6-uitwerkingen 12/36
Pulsar 1–2 vmbo-kgt uitwerkingen © 2006 Wolters-Noordhoff bv 6 Licht >> 141
Wat ga je onderzoeken?Je gaat onderzoeken hoe licht zich verplaatst.
Wat heb je nodig?• zaklamp• zwart vel papier
Wat moet je doen?a Prik een klein gaatje in het midden van het zwarte vel.b Schijn met de zaklamp tegen het vel papier aan.
Wat is je resultaat?Schijnt het licht door het gaatje? ja / nee
Worden de andere lichtstralen tegen gehouden? ja / nee
Gaan de lichtstalen om het vel papier heen? ja / nee
Wat is je conclusie?
Licht verplaatst zich
2 Schaduwen
Wat ga je onderzoeken?Je gaat onderzoeken wanneer een schaduw het grootst is.
Wat heb je nodig?• zaklamp
Wat moet je doen?a Maak met de lamp een schaduw van je hand op de muur.b Houd je hand dicht bij de lamp.
c Beweeg je hand langzaam dichter naar de muur.d Trek ten slotte je hand weg.
Wat is je resultaat?
Als je je hand dichtbij de lamp houdt, is de schaduw groot / klein.
Als je je hand dichter bij de muur houdt, is de schaduw groot / klein.
Is er nog een schaduw als jij je hand weg trekt? ja / nee
Wat is je conclusie?
Een schaduw is het grootst als
6.2 Practicum1 Verplaatsing van licht
in recht e lijnen
een voorwerp zich dicht bij de
licht bron bevindt .
5/9/2018 JvB NASK T2H6 Uitwerkingen - slidepdf.com
http://slidepdf.com/reader/full/jvb-nask-t2h6-uitwerkingen 13/36
Pulsar 1–2 vmbo-kgt uitwerkingen © 2006 Wolters-Noordhoff bv142 >> 6 Licht
Wat ga je onderzoeken?Je gaat onderzoeken of alle voorwerpen een schaduw vormen.
Wat heb je nodig?• koffiekopje• theeglas• lichtbron
Wat moet je doen?a Schijn met de lichtbron op het koffiekopje en kijk of er een schaduw ontstaat.b Schijn met de lichtbron op het theekopje en kijk of er een schaduw ontstaat.
Wat is je resultaat?
Geeft het koffiekopje een duidelijke schaduw? ja / nee
Geeft het theekopje een duidelijke schaduw? ja / nee
Wat is je conclusie?
Doorzichtige voorwerpen geven wel / geen schaduw.
Ondoorzichtige voorwerpen geven wel / geen schaduw.
3 Voorwerpen en schaduw
5/9/2018 JvB NASK T2H6 Uitwerkingen - slidepdf.com
http://slidepdf.com/reader/full/jvb-nask-t2h6-uitwerkingen 14/36
Pulsar 1–2 vmbo-kgt uitwerkingen © 2006 Wolters-Noordhoff bv 6 Licht >> 143
6.3 Spiegelen
1 Mijn antwoord op de introvraag is:
A Ja, de spiegel draait links en rechts om.B Nee, de spiegel draait links en rechts en onder en boven om.C Nee, de spiegel draait niets om, maar het spiegelbeeld zit omgekeerd en kijkt
de andere kant op.
2 a Leg in je eigen woorden uit wat verstrooiing betekent.
b Wanneer is er sprake van verstrooiing?
3 Noteer de spiegelwet.
4 a Maak de puzzel.Hoek van inval = hoek van …Het terugkaatsen van licht heet …Als het licht alle kanten terugkaatst, noem je dat …Waarmee meet je de hoek van inval?Hoe heet ‘hoek van inval = hoek van terugkaatsing’?Welke oppervlakken spiegelen?Hoe heet de lijn die je loodrecht op de spiegel tekent?
b Welk woord ontstaat in de grijze kolom?
5 Hieronder zie je drie lichtstralen die op een spiegel vallen en twee teruggekaatstelichtstralen.
a Teken bij elke invallende lichtstraal de teruggekaatste lichtstraal. En bij elketeruggekaatste straal de invallende lichtstraal. Teken de bij elkaar horendestralen in dezelfde kleur.
b Meet bij de bij elkaar horende lichtstralen de hoek van inval en de hoek vanterugkaatsing. Noteer je metingen in de tabel.
licht wordt in alle richt ingen t erug gekaat st .
bij een ruw oppervlak
de hoek van inval = hoek van t erugkaat sing
t e r u g k a a t s i n g s p i e g e l e n
v e r s t r o o i i n g g e o d r i e h o e k
s p i e g e l w e t g l a d d e
l o o d l i j n
71°
25 °45°8 1°
spiegel
5/9/2018 JvB NASK T2H6 Uitwerkingen - slidepdf.com
http://slidepdf.com/reader/full/jvb-nask-t2h6-uitwerkingen 15/36
Pulsar 1–2 vmbo-kgt uitwerkingen © 2006 Wolters-Noordhoff bv144 >> 6 Licht
b Meet bij de bij elkaar horende lichtstralen de hoek van inval en de hoek vanterugkaatsing. Noteer je metingen in de tabel.
c Wat is bijzonder als de hoek van inval 0° is?
6Hieronder zie je een huisje.Teken dit huisje in spiegelbeeld.
7 Bekijk de volgende vijf woorden via een spiegel. Welke woorden staan er?
8a Schrijf hieronder je naam in spiegelschrift.
b Controleer met een spiegel of jij je naam goed hebt gespiegeld.
Had je het goed? ja / nee
A U T O M A A T A N G S T S C H R E E U W
P O L I T I E A M B U L A N C E F I E T S B E L
hoek van inval hoek van terugkaatsing
71
45
25
0
8 1
71
45
25
0
8 1
dan draait de licht st raal gewoon om.
fiet sbel ambulance polit ie
angst schreeuw aut omaat
Eigen ant woord.
Eigen ant woord.
5/9/2018 JvB NASK T2H6 Uitwerkingen - slidepdf.com
http://slidepdf.com/reader/full/jvb-nask-t2h6-uitwerkingen 16/36
Pulsar 1–2 vmbo-kgt uitwerkingen © 2006 Wolters-Noordhoff bv 6 Licht >> 145
Om een hoekje kijken 12 Teken in de tekening van de periscoop de twee spiegels op de juiste plaats en in
de goede stand.Teken ook hoe een lichtstraal van buiten door de periscoop gaat.
13 Kleur het schip dat het oog via de periscoop kan zien. Alleen de spiegels zijngetekend.
9 Leg uit wat met gezichtsveld wordt bedoeld.
10 Ali staat voor de spiegel. In de spiegel ziet hij een stoel,maar zijn bed ziet hij niet.
a Wat valt buiten het gezichtsveld van Ali? de stoel / het bed
b Leg uit.
11 Sake kijkt in de spiegel Laat zien wat zijn gezichtsveld is.
alles wat je via een spiegel kunt zien
Alles wat zich binnen zijn gezicht sbeeld bevindt , kan hij zien.
gezicht sveld
▼
5/9/2018 JvB NASK T2H6 Uitwerkingen - slidepdf.com
http://slidepdf.com/reader/full/jvb-nask-t2h6-uitwerkingen 17/36
Pulsar 1–2 vmbo-kgt uitwerkingen © 2006 Wolters-Noordhoff bv146 >> 6 Licht
1 Wat betekent verstrooiing?A Het licht wordt niet teruggekaatst.B Het licht kaatst een kant op terug.C Het licht kaatst alle kanten op terug.
2 Hoe ziet een spiegelbeeld van een figuur er uit als je de spiegel links van defiguur houdt?A onderstebovenB links en rechts omgedraaidC achterstevorenD op de kop
3 Hieronder zie je een ruw en een glad oppervlak. Teken hoe de lichtralen opbeide oppervlakken terugkaatsen.
4 Hieronder is de letter F getekend. Teken het spiegelbeeld van F.
5 Esther kijkt in de spiegel.a Teken het spiegelbeeld van Esther.
b Kan Esther haar voeten in de spiegel zien? ja / nee
6.3 Test jezelf
5/9/2018 JvB NASK T2H6 Uitwerkingen - slidepdf.com
http://slidepdf.com/reader/full/jvb-nask-t2h6-uitwerkingen 18/36
Pulsar 1–2 vmbo-kgt uitwerkingen © 2006 Wolters-Noordhoff bv 6 Licht >> 147
Wat ga je onderzoeken?Je gaat onderzoeken hoe een invallende lichtstraal op een spiegel wordt terug-gekaatst.
Wat heb je nodig?• lichtkastje• spiegel• geodriehoek• diafragma met één spleet
Wat moet je doen?a Zet de spiegel op de aangegeven plaats in de tekening.
b Laat het licht langs de getekende lijnen op de spiegel vallen.c Teken in kleur hoe het licht terugkaatst. Gebruik voor elke invallende licht-
straal en de bijbehorende teruggekaatste straal dezelfde kleur.d Vul de tabel in.e Vergelijk de hoek van inval (= de hoek tussen de invallende lichtstraal en de
loodlijn op de spiegel) met de hoek van terugkaatsing (= de hoek tussen deteruggekaatste lichtstraal en de loodlijn op de spiegel).
Wat is je resultaat?
Wat is je conclusie?
Bij spiegelen geldt: de hoek van terugkaatsing is kleiner dan / gelijk aan /
groter dan de hoek van inval. Omcirkel wat juist is.
6.3 Practicum1 Spiegelen
1
2
34
5
6
hoek van inval hoek van terugkaatsing
1
2
3
4
5
6
8 0 °
6 2°
49°
30 °
17°
0 °
8 0 °
6 2°
49°
30 °
17°
0 °
5/9/2018 JvB NASK T2H6 Uitwerkingen - slidepdf.com
http://slidepdf.com/reader/full/jvb-nask-t2h6-uitwerkingen 19/36
Pulsar 1–2 vmbo-kgt uitwerkingen © 2006 Wolters-Noordhoff bv148 >> 6 Licht
2 Gezichtsveld
Wat ga je onderzoeken?Je gaat onderzoeken of je gezichtsveld groter wordt als je verder van de spiegelaf gaat staan.
Wat heb je nodig?• grote spiegel• digitale camera (eventueel)
Wat moet je doen?a Ga voor de spiegel staan.b Kijk wat je allemaal in de spiegel ziet.c Doe twee stappen naar achteren. Wat zie je nu?d Je mag ook foto’s maken. Vergelijk dan de foto’s met elkaar
Wat is je resultaat?Wat zie je van je omgeving als je vlak voor de spiegel staat?
Wat zie je van je omgeving als je vlak verder van de spiegel af staat?
Wat is je conclusie?Wordt je gezichtsveld groter als je verder van de spiegel staat? ja / nee
Foto van dichtbij Foto van veraf
Eigen ant woord.
Eigen ant woord.
5/9/2018 JvB NASK T2H6 Uitwerkingen - slidepdf.com
http://slidepdf.com/reader/full/jvb-nask-t2h6-uitwerkingen 20/36
Pulsar 1–2 vmbo-kgt uitwerkingen © 2006 Wolters-Noordhoff bv 6 Licht >> 149
6.4 Lenzen1 Mijn antwoord op de introvraag is:
A In de bioscoop wordt een heel grote projector gebruikt.B De afstand tussen de filmprojector en het scherm is erg groot.C In de bioscoop wordt een film gebruikt met grote afbeeldingen erop.
2 Welke twee soorten lenzen zijn er?
3 Noem zes apparaten die een lens hebben.
1 2 3
4 5 6
4 Verbind de juiste blokken met elkaar.
5 Verbind wat bij elkaar hoort met elkaar.
6 Hieronder zie je een bolle en een holle lens. Teken wat er met de lichtstralengebeurt als ze door de lens schijnen.
7 Hoe heet het punt waar alle lichtstralen samen komen na breking in een bolle lens?
8 Wat gebeurt in het brandpunt nadat de lichtstralen samen zijn gekomen?
bolle lens positief
holle lens negatief
holle lens divergeren lichtstralen buigen naar elkaar toe
bolle lens convergeren lichtstralen buigen van elkaar af
bolle lenzen en holle lenzen
Eigen ant woord.
▼
▼ ▼ ▼
▼
▼
brandpunt
in het brandpunt is het net zo heet als de t ot ale hit t e die op de bolle lens valt .
5/9/2018 JvB NASK T2H6 Uitwerkingen - slidepdf.com
http://slidepdf.com/reader/full/jvb-nask-t2h6-uitwerkingen 21/36
Pulsar 1–2 vmbo-kgt uitwerkingen © 2006 Wolters-Noordhoff bv150 >> 6 Licht
9 Hoeveel brandpunten heeft een lens?A éénB tweeC dat ligt aan de lens
10 Waarom wordt een bolle lens ook wel brandglas genoemd?
11 Laat hieronder met een tekening zien hoe een lichtstraal door het midden vaneen bolle lens gaat.
12 Een scherpe afbeelding heet een
13 Wat moet je vaak doen om een scherpe afbeelding te krijgen?A Je moet het scherm even verschuiven.B Je moet de lens even verschuiven.C Je moet het scherm of de lens even verschuiven.
14 Omcirkel het goede woord.
Met een holle / bolle lens kun je een beeld maken.
15 Noem drie apparaten die met een bolle lens een beeld maken.
1 2 3
16 Wat is er behalve een voorwerp, een lens en een lichtbron nog meer nodig vooreen beeld?
17 a Hoe kun je een beeld vergroten?
b Hoe kun je een beeld verkleinen?
18 Kleur de smiley groen bij een goede zin of de weepy rood bij een foute zin.a De afstand tussen lens en voorwerp noem je lensafstand. ☺
b De film op het doek in de bioscoop is vergroot. ☺
c De afstand tussen lens en beeld noem je beeldafstand. ☺
in het brandpunt is het net zo heet als de t ot ale hit t e die op de bolle lens valt . Je kunt met die hit t e in het brandpunt gemakkelijk een papier in brand st eken.
een licht st raal die door het midden van een bolle lens gaat , gaat alt ijd recht door.
beeld
Eigen ant woord.
een scherm om het beeld op t e vangen
door de afst and t ussen voorwerp en lens t e verkleinen en de afst and t ussen lens en scherm t e
vergrot en.
door de afst and t ussen voorwerp en lens t e vergrot en en de afst and t ussen lens en scherm t e
verkleinen.
rood
groen
5/9/2018 JvB NASK T2H6 Uitwerkingen - slidepdf.com
http://slidepdf.com/reader/full/jvb-nask-t2h6-uitwerkingen 22/36
Pulsar 1–2 vmbo-kgt uitwerkingen © 2006 Wolters-Noordhoff bv 6 Licht >> 151
19 Een vuurpijl voor een lens. Teken hoe het beeld op het scherm ontstaat.
20 Hieronder zie je twee tekeningen van het ontstaan van een beeld. Omcirkel de
goede tekening.
21 Waarom kun je met een holle lens geen beeld maken?
22 Laat in de tekening zien hoe het beeld van de pijl ontstaat.
23 Odette en Joep hebben een weddenschap. Odette zegt dat het beeld groter wordtals je het voorwerp verder van de lens zet. Joep zegt dat het beeld dan juistkleiner wordt. Laat in de tekening van de vorige vraag zien wie er gelijk heeft.
Odette heeft gelijk / Joep heeft gelijk
+
F F
holle lenzen hebben een diverger
ende werking
+
F F
beeld wordt dus kleiner
5/9/2018 JvB NASK T2H6 Uitwerkingen - slidepdf.com
http://slidepdf.com/reader/full/jvb-nask-t2h6-uitwerkingen 23/36
Pulsar 1–2 vmbo-kgt uitwerkingen © 2006 Wolters-Noordhoff bv152 >> 6 Licht
Groot beeld
24 Bedenk welke soort films geschikt zijn om in een imax-zaal te vertonen. Noteerminstens drie titels van deze films. Je mag ook de soort film noteren.
25 Maak een tekening van een imax-zaal. Geef in de tekening de plaats aan vanhet publiek, het scherm en van de projectoren.
26 Maak de zoekpuzzel op de volgende pagina.
Eigen ant woord.
Eigen ant woord.
5/9/2018 JvB NASK T2H6 Uitwerkingen - slidepdf.com
http://slidepdf.com/reader/full/jvb-nask-t2h6-uitwerkingen 24/36
Pulsar 1–2 vmbo-kgt uitwerkingen © 2006 Wolters-Noordhoff bv 6 Licht >> 153
W U N E Z G O O I N F R A R O O D
K E R N S C H A D U W A R E M A C
C V O O R W E R P S A F S T A N D
O N V V E Z H R M K I J K E R G H
N M E O R E O N R P D O O R L D A
E U T O B O L N E U I W I T O V L
R R E R E E R G H P E B O R O N F
E T L W G I T H C I Z R O O D O S
B C O E E R N R S L I A G G L R C
R E I R T I N V A L E N L I I B H
O P V P E S R U G W N D I D J T A
S S C H A D U W K A Z P R N N H D
B T E L O I V A R T L U B I A C U
A L E N S S T R A L I N G T S I W
B L A U W L A A R T S T H C I L E
G N I R E T S I U D R E V S N O Z
L E E G D N A T S F A D L E E B N
ABSORBERENBEELDAFSTANDBLAUWBOLBRANDPUNTBRILCAMERADOORZICHTIGGEELHALFSCHADUW
HOLINDIGOINFRAROODINVALIRISKERNSCHADUWKIJKERLENSLICHTBRONLICHTSTRAAL
LOODLIJNOOGOOGZENUWPUPILROODSCHADUWSCHERMSPECTRUMSPIEGELSTRALING
ULTRAVIOLETVIOLETVOORWERPVOORWERPSAFSTANDWITZIENZONZONSVERDUISTERINGZWART
Streep de woorden die hieronder staan door in de puzzel. De woorden kunnen horizontaal, verticaal, somsdiagonaal en van achteren naar voren staan.De letters die overblijven vormen drie woorden die iets met licht te maken hebben.Welke woorden zijn dat?
1 2 3convergeren divergeren t erugkaat sen
5/9/2018 JvB NASK T2H6 Uitwerkingen - slidepdf.com
http://slidepdf.com/reader/full/jvb-nask-t2h6-uitwerkingen 25/36
Pulsar 1–2 vmbo-kgt uitwerkingen © 2006 Wolters-Noordhoff bv154 >> 6 Licht
1 Welke plaatjes horen bij elkaar?
2 Het apparaat heeft een bolle lens of holle lens?
microscoop bolle lens / holle lens
projector bolle lens / holle lens
camera bolle lens / holle lens
3 Waar of niet-waar ?
Met een bolle lens kun je een beeld maken. waar / niet waar
Het beeld van een voorwerp staat altijd op zijn kop. waar / niet waar
Het brandpunt is het punt waar de lichtstralen elkaar snijden. waar / niet waar Je maakt een scherpe afbeelding door de lens te verschuiven. waar / niet waar
Je maakt een scherpe afbeelding door het scherm te verschuiven. waar / niet waar
4 a Laat in de tekening zien hoe een beeld ontstaat.
b Als je het voorwerp verder van de lens tekent, moet je het beeld
dan groter of kleiner tekenen? groter / kleiner
c Laat dit ook zien in de tekening.
6.4 Test jezelf
+
F F
▼
▼
5/9/2018 JvB NASK T2H6 Uitwerkingen - slidepdf.com
http://slidepdf.com/reader/full/jvb-nask-t2h6-uitwerkingen 26/36
Pulsar 1–2 vmbo-kgt uitwerkingen © 2006 Wolters-Noordhoff bv 6 Licht >> 155
Wat ga je onderzoeken?Je gaat onderzoeken hoe lichtstralen door een bolle en door een holle lens wordengebroken.
Wat heb je nodig?• bolle lens• holle lens• lichtkastje• diafragma met drie spleten
Wat moet je doen?a
Schijn met een lichtkastje drie lichtstralen op een bolle lensb Schijn met een lichtkastje drie lichtstralen op een holle lens.
Wat is je resultaat?Teken hieronder hoe de lichtstralen tot de lenzen gaan en hoe de lichtstralen wordengebroken.
Wat is je conclusie?
Bij een bolle lens breken de lichtstralen
Bij een holle lens breken de lichtstralen
6.4 Practicum1 Lichtbreking
Eigen ant woord.
naar elkaar t oe (convergerende werking)
van elkaar af (divergerende werking)
5/9/2018 JvB NASK T2H6 Uitwerkingen - slidepdf.com
http://slidepdf.com/reader/full/jvb-nask-t2h6-uitwerkingen 27/36
Pulsar 1–2 vmbo-kgt uitwerkingen © 2006 Wolters-Noordhoff bv156 >> 6 Licht
Wat ga je onderzoeken?Je gaat de brandpuntsafstand van enkele lenzen bepalen.
Wat heb je nodig?• lichtkastje• twee bolle lenzen van verschillende sterkte• diafragma met drie spleten
Wat moet je doen?a Schijn met een lichtkastje drie lichtstralen op een bolle lens.b Meet de brandpuntsafstand. Noteer de meting in een tabel.c Herhaal dit met de andere bolle lens.d Vergelijk de brandpuntsafstand van elke lens met de bolling van de lens.
Wat is je resultaat?
Wat is je conclusie?
Hoe boller de lens, hoe groter / kleiner de brandpuntsafstand.
3 Vergroting
Wat ga je onderzoeken?Je gaat onderzoeken hoe je een groot beeld maakt.
Wat heb je nodig?• zaklamp• legopop• bolle lens• scherm
Wat moet je doen?a Maak een beeld.
b Schuif de lens dichter naar de legopop toe.c Schuif de lens dichter naar het scherm.
Wat is je resultaat?
Als de lens dichterbij de pop staat, dan is het beeld groter / kleiner .
Als de lens dichterbij het scherm staat, dan is het beeld groter / kleiner .
Wat is je conclusie?
Je maakt een groot beeld door:
2 Brandpuntsafstand
lens bolling van de lens brandpuntsafstand (cm)
1
2
Eigen ant woord.
Eigen ant woord.
Eigen ant woord.
Eigen ant woord.
de afst and t ussen lens en voorwerp t e
verkleinen en de afst and t ussen lens en scherm t e vergrot en.
5/9/2018 JvB NASK T2H6 Uitwerkingen - slidepdf.com
http://slidepdf.com/reader/full/jvb-nask-t2h6-uitwerkingen 28/36
Pulsar 1–2 vmbo-kgt uitwerkingen © 2006 Wolters-Noordhoff bv 6 Licht >> 157
6.5 Filmen met je ogen1 Mijn antwoord op de introvraag is:
A De beeldchip zit er op de kop in.B Dit komt door de lens.C Dit komt door een spiegel in de camera.
2 Wanneer kun je voorwerpen zien?
3 Een doorsnede van het oog. Benoem de onderdelen.
1
2
3
4
5
6
4 Op welk onderdeel uit een camera lijkt jouw iris?A het filmpjeB de lensC het diafragma
5 a Wat doet jouw iris?
b Wanneer is je pupil groot?A bij veel lichtB bij weinig licht
6 Stephanie heeft bruine ogen.
a De kleur van haar iris is
b De kleur van haar pupil is
7 Twee tekeningen van het oog. In het linker oog is al een pupil getekend. Tekenin het rechter oog nu zelf een pupil als er veel meer licht is.
8 Waarvoor dient de oogzenuw?
1
2
3
4
5
6
als licht st ralen van dat voorwerp in je ogen komen
hoornvlies
iris
pupil
lens net vlies
oogzenuw
meer/ minder licht in het oog lat en
bruin
zwart
deze brengt de informat ie over het beeld naar de hersenen
5/9/2018 JvB NASK T2H6 Uitwerkingen - slidepdf.com
http://slidepdf.com/reader/full/jvb-nask-t2h6-uitwerkingen 29/36
Pulsar 1–2 vmbo-kgt uitwerkingen © 2006 Wolters-Noordhoff bv158 >> 6 Licht
9 Zet een vinkje voor de goede zinnen.De pupil kan zelf groter en kleiner worden.De pupil wordt groter door de spieren in de iris.De pupil is een gat in de iris.Te veel licht is niet gevaarlijk, maar het kijkt lastig.
10 Het scherpstellen van je ogen heet
11 Verbind de juiste stukken tekst met elkaar.
12 Omcirkel bol of plat als in de beschreven situatie je ooglens bol of plat is.
Je zit op het toilet een strip te lezen. bol / plat
Je ligt op de bank tv te kijken. bol / plat
Je maakt de vragen uit dit activiteitenboek. bol / plat
Je ziet je vriendje aan de andere kant van het plein. bol / plat
13 Waar of niet waar ?
Het licht dat op een voorwerp valt, kaatst alle kanten op. waar / niet waar
Op je netvlies ontstaat een beeld. waar / niet waar
Het beeld is kleiner dan het voorwerp. waar / niet waar
Bij het beeld zijn links en rechts omgedraaid. waar / niet waar
De hersenen zorgen voor een ‘normaal’ beeld. waar / niet waar
14 Leg uit hoe in je oog het beeld ontstaat.
Als je naar een voorwerp in de verte kijkt, dan wordt je ooglens platter.
Als je naar een voorwerp dichtbij kijkt, dan wordt je ooglens boller.
✓
✓
accommoderen
Licht dat op een voorwerp valt weerkaat st . Een gedeelt e gaat naar je ogen. Er ont st aat een beeld
op je net vlies. Door de st erkt e van je ooglens aan t e passen kun je het beeld scherper krijgen. Dit
noem je accommoderen.
5/9/2018 JvB NASK T2H6 Uitwerkingen - slidepdf.com
http://slidepdf.com/reader/full/jvb-nask-t2h6-uitwerkingen 30/36
Pulsar 1–2 vmbo-kgt uitwerkingen © 2006 Wolters-Noordhoff bv 6 Licht >> 159
De camera, toen en nu
18 Maak hieronder een vergelijking van de overeenkomsten en verschillen tusseneen fotocamera en een digitale camera.
Overeenkomsten
Verschillen
15 Omcirkel wat juist is.
Je oog lijkt wel / niet op een camera. In je oog zitten andere / soortgelijke onder-
delen als in de camera. In de camera bepaalt het diafragma / de lens hoeveel
licht er binnenkomt. In je oog wordt dit bepaalt door het netvlies / de pupil .
Een ander vergelijkbaar onderdeel is de beeldchip / lens en het diafragma / netvlies.
Het beeld dat ontstaat, staat in beide gevallen rechtop / op de kop.
16 Verbind de juiste blokken met elkaar.
17 Waar of niet waar ?
a In een camera zit een holle lens. waar / niet waar
b Het beeld dat wordt gevormd, staat op zijn kop. waar / niet waar
c Voor een opname van dichtbij schuift de lens naar buiten. waar / niet waar
regelt de hoeveelheidlicht die binnen valt.
hierop verschijnthet beeld.
maakt het beeld.
beeldchiplens diafragma
ooglenspupil netvlies
lenzen / diafragma
licht gevoelige beeldchip en geheugenkaart / f ilmrollet je
5/9/2018 JvB NASK T2H6 Uitwerkingen - slidepdf.com
http://slidepdf.com/reader/full/jvb-nask-t2h6-uitwerkingen 31/36
Pulsar 1–2 vmbo-kgt uitwerkingen © 2006 Wolters-Noordhoff bv160 >> 6 Licht
1 Verbind de onderdelen uit de camera met de onderdelen uit het oog die opdezelfde manier werken.
2 Welk begrip hoort bij de uitleg?Kies uit: diafragma, accommoderen, beeldafstand.
Begrip Uitleg
Het scherpstellen van het oog door bollerof platter te worden.
Bepaalt de hoeveelheid licht die in decamera binnen valt.
Afstand tussen de lens en de beeldchip.
3 Je maakt een foto van een bloem.Hoe ziet de foto er op het filmpje uit?
4 Vul de open plaatsen in.Gebruik de woorden: dichtbij, ver weg, boller, platter
Je ooglens stelt zich scherp door van vorm te veranderen. Je ooglens kan
namelijk en worden.
Kijk je naar een voorwerp , dan wordt je ooglens boller.
Kijk je naar een voorwerp , dan wordt je ooglens platter.
6.5 Test jezelf
diafragma netvlies
beeldchip ooglens
lens iris
camera oog
A B C D
accommoderen
diafragma
beeldafst and
boller
dicht bij
ver weg
5/9/2018 JvB NASK T2H6 Uitwerkingen - slidepdf.com
http://slidepdf.com/reader/full/jvb-nask-t2h6-uitwerkingen 32/36
Pulsar 1–2 vmbo-kgt uitwerkingen © 2006 Wolters-Noordhoff bv 6 Licht >> 161
Wat ga je onderzoeken?Je onderzoekt hoe het beeld op een beeldchip van een cameraeruit ziet.
Wat heb je nodig?• doos• zwarte verf of zwart papier• overtrek papier• kaars en lucifers
Wat moet je doen?a Haal alle ‘flappen’ van de doos.
b Knip in de smalle achterkant van de doos een rechthoekigeopening.
c Verf de binnenkant van de doos zwart.d Prik een klein gaatje in het midden van de voorkant van de doos.e Plak op de opening achterop de doos een vel overtrekpapier.f Steek de kaars aan en kijk met je camera obscura naar de brandende kaars.
Wat is je resultaat?Teken hieronder hoe de kaars er uit ziet op over-trekpapier in de camera obscura.
Wat is je conclusie?
Hoe ziet het beeld op het filmpje van een camera er uit?
Het beeld dat gevormd is in een camera staat op zijn kop / rechtop.
6.5 Practicum1 Camera obscura
overtrekpapier
naald
stukje zwarttekenpapier
met gaatje
Eigen ant woord.
5/9/2018 JvB NASK T2H6 Uitwerkingen - slidepdf.com
http://slidepdf.com/reader/full/jvb-nask-t2h6-uitwerkingen 33/36
Pulsar 1–2 vmbo-kgt uitwerkingen © 2006 Wolters-Noordhoff bv162 >> 6 Licht
Wat ga je onderzoeken?Je onderzoekt wat je nodig hebt om een beeld te maken.
Wat heb je nodig?• legopop• felle lamp• bolle lens• scherm
Wat moet je doen?a Schijn met een lamp op een legopop.b Maak met een lens en een scherm een foto.
Wat is je resultaat?Lukt het om een beeld van de legopop op het scherm te krijgen? ja / nee
Hoe ziet het beeld eruit?
Wat is je conclusie?
Voor het maken van een beeld heb je nodig: een voorwerp,
3 Pupillen
Wat ga je onderzoeken?Je onderzoekt hoe je pupillen werken.
Wat heb je nodig?• jezelf • een klasgenoot• een meetlat
Wat moet je doen?a Laat je buurman een halve minuut in de richting van een lamp kijken.b Schat hoe groot de pupillen zijn.c Je buurman houdt nu de handen een minuut voor zijn ogen. Hij haalt daarna
zijn handen weg.
d Schat hoe groot de pupillen zijn.
Wat is je resultaat?
De grootte van de pupil in het volle licht is ongeveer mm.
De grootte van de pupil in het donker is ongeveer mm.
Wat is je conclusie?
In het donker worden je pupillen groter / kleiner .
In het licht worden je pupillen groter / kleiner .
2 Een foto maken
Eigen ant woord.
een lens
een licht bron en een scherm.
Eigen ant woord.
5/9/2018 JvB NASK T2H6 Uitwerkingen - slidepdf.com
http://slidepdf.com/reader/full/jvb-nask-t2h6-uitwerkingen 34/36
Pulsar 1–2 vmbo-kgt uitwerkingen © 2006 Wolters-Noordhoff bv 6 Licht >> 163
GOOCHELTRUCS EN GEZICHTSBEDROG
1 Welke technieken kan een goochelaar op het podium gebruiken om iets telaten ‘verdwijnen’?A De aandacht afleiden, chemische reacties uitvoeren of filmtrucs toepassen.B Heel snel werken, de aandacht afleiden of spiegels gebruiken.C Filmtrucs toepassen, de aandacht afleiden of spiegels gebruiken.D Hypnose uitvoeren, kaartentrucs gebruiken of dubbele bodems toepassen.
2 In bron 1 zie je hoe een goochelaar een mens gaat doorzagen.Bedenk samen met een klasgenoot wat er in de grote kist zit en hoe de truc gaat.Maak hieronder een schets met bijschriften.
3 Als je het stukje over optische illusies en diepte zien goed leest, welke conclusiekun je dan trekken?A Gezichtsbedrog ontstaat, doordat je zintuigen niet altijd goed werken.
B Je hersenen spelen een belangrijke rol bij waarnemen.C Waarnemingen met verschillende zintuigen brengen je hersenen in de war.D Optische illusies ontstaan, doordat je beide ogen nooit precies even scherp zien.
4 Doe de kleurenleestest.a Kleur in het linkerplaatje hieronder de letters van de woorden in de kleur van
het woord. Dus: het woord rood kleur je rood, het woord zwart kleur jezwart, enzovoort.
b Kleur in het rechterplaatje de letters van de woorden in een andere kleur dande kleur van het woord. Bijvoorbeeld: het woord blauw kleur je geel, hetwoord groen kleur je rood, enzovoort. Gebruik geen gelijke kleuren voor ver-schillende namen van kleuren.
rood geel blauw
groen zwart wit
geel rood rood
groen wit blauw
zwart zwart wit
geel rood blauw
groen groen wit
blauw geel rood
geel zwart wit
geel wit rood
rood wit zwart
rood zwart geel
groen rood geel
zwart groen wit
Eigen ant woord.
Eigen ant woord.
5/9/2018 JvB NASK T2H6 Uitwerkingen - slidepdf.com
http://slidepdf.com/reader/full/jvb-nask-t2h6-uitwerkingen 35/36
Pulsar 1–2 vmbo-kgt uitwerkingen © 2006 Wolters-Noordhoff bv164 >> 6 Licht
c Laat een klasgenoot de woorden uit het linker vak zo snel mogelijk hardoplezen.
Jij neemt de tijd op. Het lezen van de woorden duurde seconden.
d Herhaal dit met de woorden uit het rechter vak.
Het lezen van de woorden duurde seconden.
e Verklaar het verschil in tijd.
5 In welk plaatje zijn alle lijnen precies horizontaal?A Alleen in het bovenste plaatje.B Alleen in het onderste plaatje.C In beide plaatjes.
6 a Meet met een liniaal na of je antwoord op vraag 5 goed is.b Maak zelf zo’n zwart-wit patroon op ruitjespapier.
Teken netjes, gebruik een liniaal!c Knip de stroken los en verschuif ze.
Ontwerp op die manier een badkamermuur met tegeltjes.De lijnen moeten zo schuin mogelijk lijken.
7 Bekijk bron 3 van je leerboek. Bekijk de bron de eerste keermet je boek rechtop.De tweede keer draai je het boek op de kop.Wanneer zie je de meeste verschillen tussen de foto’s?A Met het boek rechtop.B Met het boek op de kop.
C Het maakt niet uit.
8 Je kunt dit trucje ook doen met een foto van jezelf of bijvoorbeeld een bekendeNederlander.Om dat te doen, moet je eerst goed kijken wat er precies met de foto’s aan dehand is.Wat is er met de foto’s gedaan uit bron 3 gedaan?A Op de tweede foto zijn een mond en ogen van iemand anders geplakt.B Op de tweede foto zijn de mond en de ogen ondersteboven geplakt.C Op de tweede foto zijn de mond en de ogen in spiegelbeeld geplakt.
9 Ben je zeker van je antwoord op vraag 8?Dan kun je nu zo’n plaatje maken van een foto naar keuze! Je kunt de opdracht op de computer doen, met bijvoorbeeld
met een tekenprogramma.
Je kunt ook twee kopieën van een foto maken en een schaar en
lijm gebruiken.
Eigen ant woord.
Eigen ant woord.
Eigen ant woord.
Eigen ant woord.
Eigen ant woord.
Eigen ant woord.
5/9/2018 JvB NASK T2H6 Uitwerkingen - slidepdf.com
http://slidepdf.com/reader/full/jvb-nask-t2h6-uitwerkingen 36/36
Pulsar 1–2 vmbo-kgt uitwerkingen © 2006 Wolters-Noordhoff bv 6 Licht >> 165
10 Wat is de beste verklaring voor het effect van dit trucje?A Je ogen werken minder goed als een afbeelding op de kop staat.B Je bent gewend om een gezicht, en vooral ogen en mond, rechtop te zien.C Je eerste waarneming is altijd beter dan je tweede waarneming.
11 Lees de tekst over 3D-zien.Welke zin over 3D-zien is het beste?A Je kunt 3D-zien, omdat je met je twee ogen een iets ander beeld van hetzelf-
de ziet.B Je kunt nooit 3D-zien als je met één oog kijkt.C 3D-zien bestaat eigenlijk niet. Je zintuigen zijn nu eenmaal zo gebouwd dat
je de wereld om je heen als een plat plaatje ziet.
12 Welke aanwijzingen helpen je bij het 3D zien?
13 Een opdracht over gezichtsbedrog.a Zoek op het internet een mooie site over gezichtsbedrog.
Je kunt als zoekwoorden opgeven: optical illusions of gezichtsbedrog.
Zoek niet te lang. Kies een site uit de eerste vijf ‘hits’.
b Kies uit de site van jouw keuze de drie leukste optische illusies.c Maak met behulp van de site van jouw keuze een powerpoint presentatie
van 7 dia’s.De eerste dia is een titeldia met je naam, een titel van je presentatie en drieplaatjes van de drie voorbeelden die je gekozen hebt.
Dia 2 is het eerste voorbeeld dat je gekozen hebt. Een titel plus een duidelijkplaatje.Dia 3 is een korte uitleg in eigen woorden van hoe de optische illusie werkt.Dia 4 is het tweede voorbeeld dat je gekozen hebt. Een titel plus een duide-lijk plaatje.Enzovoort.
14 Een opdracht over goocheltrucs.a Je zoekt een mooie en duidelijke site over goocheltrucs.
Kies als zoekwoord goocheltrucs.
b Kies uit deze site:– een goocheltruc die te maken heeft met hoe snel je een truc uitvoert.
– een goocheltruc die te maken heeft met het publiek op het verkeerdebeen zetten.
– een goocheltruc die te maken heeft met spiegels.c Oefen de drie trucs van opdracht b en voer de trucs voor je klasgenoten uit.d Je zoekt ook een filmpje van het laten verdwijnen van een munt. Speel het
filmpje beeldje voor beeldje af en kijk of je de munt ziet.
– voorwerpen dicht bij hebben een fellere kleur dan voorwerpen in de vert e.
– voorwerpen die veraf zijn, lijken kleiner dan voorwerpen die dicht bij zijn.
– evenwijdige lijnen lijken in de vert e naar elkaar t oe t e lopen.
Eigen ant woord.
Eigen ant woord.