Jungheinrich | Heftrucks | Rekken - ETM/V 214-325 10.04 · 2018. 4. 27. · Jungheinrich AG, Am...

163
50441303 ETM/V 214-325 H 10.04 - 03.12 Handleiding

Transcript of Jungheinrich | Heftrucks | Rekken - ETM/V 214-325 10.04 · 2018. 4. 27. · Jungheinrich AG, Am...

  • 50441303

    ETM/V 214-325

    H

    10.04 -

    03.12

    Handleiding

  • 1

    1009

    .NL

    Conformiteitsverklaring

    Jungheinrich AG, Am Stadtrand 35, D-22047 HamburgFabrikant of in de Gemeenschap gevestigde vertegenwoordiger

    Aanvullende gegevens

    In opdracht van

    Data

    H EG-conformiteitsverklaring

    Ondergetekenden verklaren hierbij dat het genoemde aangedreven interne trans-portmiddel voldoet aan de Europese richtlijnen 2006/42/EG (Machinerichtlijn) en2004/108/EEG (Elektromagnetische Compatibiliteit - EMC), inclusief de wijzigingenen de betreffende wetgeving voor de omzetting van de richtlijnen in de nationale wet-geving. De afzonderlijke ondertekenaars zijn bevoegd, de technische documenten opte stellen.

    Type Optie Seriennr. BouwjaarETM 214ETV 214ETM 216ETV 216ETM 320ETV 320ETM 325ETV 325

    1

    1009

    .NL

    Conformiteitsverklaring

    Jungheinrich AG, Am Stadtrand 35, D-22047 HamburgFabrikant of in de Gemeenschap gevestigde vertegenwoordiger

    Aanvullende gegevens

    In opdracht van

    Data

    H EG-conformiteitsverklaring

    Ondergetekenden verklaren hierbij dat het genoemde aangedreven interne trans-portmiddel voldoet aan de Europese richtlijnen 2006/42/EG (Machinerichtlijn) en2004/108/EEG (Elektromagnetische Compatibiliteit - EMC), inclusief de wijzigingenen de betreffende wetgeving voor de omzetting van de richtlijnen in de nationale wet-geving. De afzonderlijke ondertekenaars zijn bevoegd, de technische documenten opte stellen.

    Type Optie Seriennr. BouwjaarETM 214ETV 214ETM 216ETV 216ETM 320ETV 320ETM 325ETV 325

  • 1009

    .NL

    2

    1009

    .NL

    2

  • NL

    WAARSCHUWING!

    Gevaar door gebruik van ongeschikte, voor het interne transportmiddel doorJungheinrich niet vrijgeven batterijenConstructie, gewicht en afmetingen van de batterij hebben een aanmerkelijke invloedop de bedrijfsveiligheid van het interne transportmiddel, in het bijzonder ook op destabiliteit en het draagvermogen. Het gebruik van ongeschikte, door Jungheinrich nietvoor het interne transportmiddel vrijgegeven batterijen kan bij de energieterugwinningtot een verslechtering van de remeigenschappen van het interne transportmiddelleiden en bovendien aanmerkelijke schade aan de elektrische besturing veroorzaken.Het gebruik van door Jungheinrich voor dit interne transportmiddel niet toegelatenbatterijen kan daarom leiden tot aanmerkelijke gevaren voor de veiligheid engezondheid van personen!Er mogen enkel door de producent voor het interne transportmiddel vrijgegeven

    batterijen worden gebruikt.Het vervangen van de batterijuitrusting is alleen toegestaan met toestemming van

    de producent.Bij het vervangen / monteren van de batterij erop letten dat deze goed vastzit in het

    batterijvak van het interne transportmiddel.Het gebruik van door de producent niet vrijgegeven batterijen is niet toegestaan.

    NL

    WAARSCHUWING!

    Gevaar door gebruik van ongeschikte, voor het interne transportmiddel doorJungheinrich niet vrijgeven batterijenConstructie, gewicht en afmetingen van de batterij hebben een aanmerkelijke invloedop de bedrijfsveiligheid van het interne transportmiddel, in het bijzonder ook op destabiliteit en het draagvermogen. Het gebruik van ongeschikte, door Jungheinrich nietvoor het interne transportmiddel vrijgegeven batterijen kan bij de energieterugwinningtot een verslechtering van de remeigenschappen van het interne transportmiddelleiden en bovendien aanmerkelijke schade aan de elektrische besturing veroorzaken.Het gebruik van door Jungheinrich voor dit interne transportmiddel niet toegelatenbatterijen kan daarom leiden tot aanmerkelijke gevaren voor de veiligheid engezondheid van personen!Er mogen enkel door de producent voor het interne transportmiddel vrijgegeven

    batterijen worden gebruikt.Het vervangen van de batterijuitrusting is alleen toegestaan met toestemming van

    de producent.Bij het vervangen / monteren van de batterij erop letten dat deze goed vastzit in het

    batterijvak van het interne transportmiddel.Het gebruik van door de producent niet vrijgegeven batterijen is niet toegestaan.

  • 1

    0903

    .NLBelangrijke aanwijzingen voor transport en montage van masten opreachtrucks

    Transport

    Het transport kan afhankelijk van de constructiehoogte van de hefmast en de situatieter plaatse op drie verschillende wijzen geschieden:

    – Staand, met gemonteerde hefmast (bij lage constructiehoogtes).– Staand, met gedeeltelijk gemonteerde en tegen het bestuurdersbeschermdak ge-

    neigde hefmast (bij middelhoge constructiehoogtes), hydraulische leiding voor deheffunctie is afgekoppeld.

    – Staand, met gedemonteerde hefmast (bij hoge constructiehoogtes), alle hydrauli-sche leidingen tussen basiswerktuig en hefmast zijn afgekoppeld.

    Veiligheidsinstructies voor assemblage en inbedrijfstelling

    f De assemblage van het voertuig op de gebruikslocatie, de inbedrijfstelling en de in-structie van de bestuurder mogen alleen door door de fabrikant geschoold en geau-toriseerd personeel geschieden.

    Pas nadat de hefmast correct gemonteerd is, mogen de hydraulische leidingen op dekoppeling basiswerktuig / hefmast worden aangesloten en het voertuig in bedrijf ge-steld worden.

    1

    0903

    .NL

    Belangrijke aanwijzingen voor transport en montage van masten opreachtrucks

    Transport

    Het transport kan afhankelijk van de constructiehoogte van de hefmast en de situatieter plaatse op drie verschillende wijzen geschieden:

    – Staand, met gemonteerde hefmast (bij lage constructiehoogtes).– Staand, met gedeeltelijk gemonteerde en tegen het bestuurdersbeschermdak ge-

    neigde hefmast (bij middelhoge constructiehoogtes), hydraulische leiding voor deheffunctie is afgekoppeld.

    – Staand, met gedemonteerde hefmast (bij hoge constructiehoogtes), alle hydrauli-sche leidingen tussen basiswerktuig en hefmast zijn afgekoppeld.

    Veiligheidsinstructies voor assemblage en inbedrijfstelling

    f De assemblage van het voertuig op de gebruikslocatie, de inbedrijfstelling en de in-structie van de bestuurder mogen alleen door door de fabrikant geschoold en geau-toriseerd personeel geschieden.

    Pas nadat de hefmast correct gemonteerd is, mogen de hydraulische leidingen op dekoppeling basiswerktuig / hefmast worden aangesloten en het voertuig in bedrijf ge-steld worden.

  • 0903

    .NL

    2

    0903

    .NL

    2

  • 0108

    .NL

    VoorwoordVoor een veilig gebruik van het interne transportmiddel is kennis nodig, die u in dezeORIGINELE HANDLEIDING vindt. De informatie is weergegeven in korte,overzichtelijke vorm. De hoofdstukken zijn alfabetisch gerangschikt. Ieder hoofdstukbegint met pagina 1. De pagina-aanduiding wordt gevormd door een hoofdstukletteren paginanummer.Voorbeeld: pagina B 2 is de tweede pagina in hoofdstuk B.

    Deze handleiding beschrijft verscheidene voertuigvarianten. Let er bij de bedieningen de uitvoering van onderhoudswerkzaamheden op dat u de beschrijving voor hetjuiste voertuigtype gebruikt.

    De volgende pictogrammen markeren veiligheidsaanwijzingen en belangrijke uitleg.

    F Staat voor veiligheidsinstructies die u moet opvolgen, om gevaren voor mensen tevermijden.M Staat voor instructies die u moet opvolgen, om materiële schade te vermijden.Z Staat voor aanwijzingen en toelichting.

    t Duidt op de standaarduitvoering.

    o Duidt op de optionele uitvoering.

    Onze apparaten worden continu verder ontwikkeld. Wij vragen om uw begrip voor hetfeit dat wij een voorbehoud moeten maken voor wijzigingen in vorm, uitrusting entechniek. Uit de inhoud van deze handleiding kunnen op grond hiervan geen claimsmet betrekking tot bepaalde eigenschappen van het apparaat worden afgeleid.

    Auteursrecht

    Het auteursrecht voor deze handleiding blijft in het bezit van JUNGHEINRICH AG.

    Jungheinrich Aktiengesellschaft

    Am Stadtrand 3522047 Hamburg - DUITSLAND

    Telefoon: +49 (0) 40/6948-0

    www.jungheinrich.com

    0108

    .NL

    VoorwoordVoor een veilig gebruik van het interne transportmiddel is kennis nodig, die u in dezeORIGINELE HANDLEIDING vindt. De informatie is weergegeven in korte,overzichtelijke vorm. De hoofdstukken zijn alfabetisch gerangschikt. Ieder hoofdstukbegint met pagina 1. De pagina-aanduiding wordt gevormd door een hoofdstukletteren paginanummer.Voorbeeld: pagina B 2 is de tweede pagina in hoofdstuk B.

    Deze handleiding beschrijft verscheidene voertuigvarianten. Let er bij de bedieningen de uitvoering van onderhoudswerkzaamheden op dat u de beschrijving voor hetjuiste voertuigtype gebruikt.

    De volgende pictogrammen markeren veiligheidsaanwijzingen en belangrijke uitleg.

    F Staat voor veiligheidsinstructies die u moet opvolgen, om gevaren voor mensen tevermijden.M Staat voor instructies die u moet opvolgen, om materiële schade te vermijden.Z Staat voor aanwijzingen en toelichting.

    t Duidt op de standaarduitvoering.

    o Duidt op de optionele uitvoering.

    Onze apparaten worden continu verder ontwikkeld. Wij vragen om uw begrip voor hetfeit dat wij een voorbehoud moeten maken voor wijzigingen in vorm, uitrusting entechniek. Uit de inhoud van deze handleiding kunnen op grond hiervan geen claimsmet betrekking tot bepaalde eigenschappen van het apparaat worden afgeleid.

    Auteursrecht

    Het auteursrecht voor deze handleiding blijft in het bezit van JUNGHEINRICH AG.

    Jungheinrich Aktiengesellschaft

    Am Stadtrand 3522047 Hamburg - DUITSLAND

    Telefoon: +49 (0) 40/6948-0

    www.jungheinrich.com

  • 0108

    .NL

    0108

    .NL

  • I 1

    1009

    .NL

    InhoudsopgaveA Gebruik volgens bestemming

    1 Algemeen ............................................................................................ A 12 Gebruik volgens bestemming .............................................................. A 13 Toegestane gebruiksvoorwaarden ...................................................... A 14 Verplichtingen van de exploitant ......................................................... A 25 Aanbouwen van aanbouwapparaten en/of accessoires ...................... A 2

    B Beschrijving van het voertuig

    1 Beschrijving van de toepassing ........................................................... B 12 Beschrijving van modules en functies ................................................ B 22.1 Voertuig ............................................................................................... B 32.2 Last opnemen ..................................................................................... B 63 Technische gegevens van de standaarduitvoering ............................. B 73.1 Prestaties ............................................................................................ B 73.2 Afmetingen .......................................................................................... B 93.3 Afmetingen standaard hefmastuitvoeringen ........................................ B 113.4 Gewichten ........................................................................................... B 113.5 Banden/wielen ..................................................................................... B 123.6 Batterij ................................................................................................. B 123.7 Hydraulische installatie ....................................................................... B 123.8 Gewicht hefmasten ............................................................................. B 133.9 EN-normen .......................................................................................... B 153.10 Gebruiksvoorwaarden ......................................................................... B 153.11 Elektrische eisen ................................................................................. B 164 Kentekenplaatsen en typeplaatjes ...................................................... B 174.1 Typeplaatje, voertuig ........................................................................... B 184.2 Lastdiagram intern transportmiddel (hefcapaciteit) ............................. B 194.3 Lastdiagram aanbouwapparaat ........................................................... B 194.4 Stabiliteit .............................................................................................. B 20

    C Transport en eerste inbedrijfstelling

    1 Transport ............................................................................................. C 12 Laden met een kraan .......................................................................... C 22.1 Basisheftruck laden met kraan ............................................................ C 32.2 Basisheftruck met cabine laden met kraan ......................................... C 43 Het voertuig vastzetten wanneer hij zelf wordt vervoerd ..................... C 54 Eerste inbedrijfstelling ......................................................................... C 6

    I 1

    1009

    .NL

    InhoudsopgaveA Gebruik volgens bestemming

    1 Algemeen ............................................................................................ A 12 Gebruik volgens bestemming .............................................................. A 13 Toegestane gebruiksvoorwaarden ...................................................... A 14 Verplichtingen van de exploitant ......................................................... A 25 Aanbouwen van aanbouwapparaten en/of accessoires ...................... A 2

    B Beschrijving van het voertuig

    1 Beschrijving van de toepassing ........................................................... B 12 Beschrijving van modules en functies ................................................ B 22.1 Voertuig ............................................................................................... B 32.2 Last opnemen ..................................................................................... B 63 Technische gegevens van de standaarduitvoering ............................. B 73.1 Prestaties ............................................................................................ B 73.2 Afmetingen .......................................................................................... B 93.3 Afmetingen standaard hefmastuitvoeringen ........................................ B 113.4 Gewichten ........................................................................................... B 113.5 Banden/wielen ..................................................................................... B 123.6 Batterij ................................................................................................. B 123.7 Hydraulische installatie ....................................................................... B 123.8 Gewicht hefmasten ............................................................................. B 133.9 EN-normen .......................................................................................... B 153.10 Gebruiksvoorwaarden ......................................................................... B 153.11 Elektrische eisen ................................................................................. B 164 Kentekenplaatsen en typeplaatjes ...................................................... B 174.1 Typeplaatje, voertuig ........................................................................... B 184.2 Lastdiagram intern transportmiddel (hefcapaciteit) ............................. B 194.3 Lastdiagram aanbouwapparaat ........................................................... B 194.4 Stabiliteit .............................................................................................. B 20

    C Transport en eerste inbedrijfstelling

    1 Transport ............................................................................................. C 12 Laden met een kraan .......................................................................... C 22.1 Basisheftruck laden met kraan ............................................................ C 32.2 Basisheftruck met cabine laden met kraan ......................................... C 43 Het voertuig vastzetten wanneer hij zelf wordt vervoerd ..................... C 54 Eerste inbedrijfstelling ......................................................................... C 6

  • 1009

    .NL

    I 2

    D Batterij - onderhoud, opladen, vervangen

    1 Veiligheidsvoorschriften in de omgang met zuurbatterijen .................. D 12 Batterijtypen ........................................................................................ D 23 Batterij vrijmaken ................................................................................. D 34 De batterij laden .................................................................................. D 55 De batterij uit- en inbouwen ................................................................ D 6

    E Bediening

    1 Veiligheidsvoorschriften voor gebruik van het interne transportmiddel ................................................................................... E 1

    2 Beschrijving van de bedien- en indicatie-elementen .......................... E 23 Voertuig in gebruik nemen .................................................................. E 63.1 In- en uitstappen ................................................................................. E 63.2 Bestuurdersplaats inrichten ................................................................. E 73.3 De bedrijfsgereedheid herstellen ........................................................ E 123.4 NOODSTOP-inrichting ........................................................................ E 133.5 Controles na de dagelijkse inbedrijfstelling ......................................... E 144 Werken met het interne transportmiddel ............................................. E 154.1 Veiligheidsregels voor het rijden ......................................................... E 154.2 Maatregelen in ongewone situaties ..................................................... E 164.3 NOODSTOP ........................................................................................ E 174.4 Rijden, sturen, remmen ....................................................................... E 184.5 De vorktanden instellen ....................................................................... E 214.6 Opnemen en neerzetten van lasten .................................................... E 214.7 Dalen in noodgevallen (-10/07) ........................................................... E 264.8 Dalen in noodgevallen (10/07-) ........................................................... E 264.9 Bediening van een aanbouwapparaat ................................................. E 274.10 Het voertuig veilig neerzetten .............................................................. E 325 Bestuurdersvenster (t) ...................................................................... E 335.1 Verlichte vlakken van het bestuurdersvenster .................................... E 375.2 Knoppen van het bestuurdersvenster ................................................. E 385.3 Waarschuwingen chauffeursvenster ................................................... E 386 Boordcomputer (o) ............................................................................. E 446.1 Venstersymbolen van de boordcomputer ........................................... E 457 Bedieningspaneel (CANCODE) (o) .................................................... E 497.1 Codeslot .............................................................................................. E 497.2 Parameter ........................................................................................... E 507.3 Parameterinstellingen ......................................................................... E 518 ISM (o) ................................................................................................ E 549 Voertuigparameters veranderen ......................................................... E 5410 Storingshulp ........................................................................................ E 5511 Intern transportmiddel zonder batterij bewegen, berging .................... E 55

    1009

    .NL

    I 2

    D Batterij - onderhoud, opladen, vervangen

    1 Veiligheidsvoorschriften in de omgang met zuurbatterijen .................. D 12 Batterijtypen ........................................................................................ D 23 Batterij vrijmaken ................................................................................. D 34 De batterij laden .................................................................................. D 55 De batterij uit- en inbouwen ................................................................ D 6

    E Bediening

    1 Veiligheidsvoorschriften voor gebruik van het interne transportmiddel ................................................................................... E 1

    2 Beschrijving van de bedien- en indicatie-elementen .......................... E 23 Voertuig in gebruik nemen .................................................................. E 63.1 In- en uitstappen ................................................................................. E 63.2 Bestuurdersplaats inrichten ................................................................. E 73.3 De bedrijfsgereedheid herstellen ........................................................ E 123.4 NOODSTOP-inrichting ........................................................................ E 133.5 Controles na de dagelijkse inbedrijfstelling ......................................... E 144 Werken met het interne transportmiddel ............................................. E 154.1 Veiligheidsregels voor het rijden ......................................................... E 154.2 Maatregelen in ongewone situaties ..................................................... E 164.3 NOODSTOP ........................................................................................ E 174.4 Rijden, sturen, remmen ....................................................................... E 184.5 De vorktanden instellen ....................................................................... E 214.6 Opnemen en neerzetten van lasten .................................................... E 214.7 Dalen in noodgevallen (-10/07) ........................................................... E 264.8 Dalen in noodgevallen (10/07-) ........................................................... E 264.9 Bediening van een aanbouwapparaat ................................................. E 274.10 Het voertuig veilig neerzetten .............................................................. E 325 Bestuurdersvenster (t) ...................................................................... E 335.1 Verlichte vlakken van het bestuurdersvenster .................................... E 375.2 Knoppen van het bestuurdersvenster ................................................. E 385.3 Waarschuwingen chauffeursvenster ................................................... E 386 Boordcomputer (o) ............................................................................. E 446.1 Venstersymbolen van de boordcomputer ........................................... E 457 Bedieningspaneel (CANCODE) (o) .................................................... E 497.1 Codeslot .............................................................................................. E 497.2 Parameter ........................................................................................... E 507.3 Parameterinstellingen ......................................................................... E 518 ISM (o) ................................................................................................ E 549 Voertuigparameters veranderen ......................................................... E 5410 Storingshulp ........................................................................................ E 5511 Intern transportmiddel zonder batterij bewegen, berging .................... E 55

  • I 3

    1009

    .NL

    12 Optionele uitvoering ............................................................................ E 5812.1 Werklamp ........................................................................................... E 5812.2 Zwaailicht / flitslicht ............................................................................ E 5812.3 ESA / elektrische hefbegrenzing ......................................................... E 5912.4 Stoelverwarming ................................................................................ E 6012.5 Spanningsomzetter 12 V DC / 24 V DC ............................................. E 6012.6 Stuurhoekindicatie 180°/360° ............................................................. E 6112.7 Sideshift middenstand ........................................................................ E 6112.8 Knop vork horizontaal ........................................................................ E 6212.9 Weegfunctie ....................................................................................... E 6212.10 Toets klem .......................................................................................... E 6312.11 Beschuttingscabine ............................................................................ E 6412.12 Paraboolspiegel ................................................................................. E 6512.13 Afneembaar lastbeschermrek ............................................................. E 6612.14 Hefhoogteselectie ............................................................................... E 6712.15 ISM toegangsmodule .......................................................................... E 6812.16 Montage en hydraulische aansluitingen van extra

    aanbouwapparaten ............................................................................. E 69

    F Onderhoud van het interne transportmiddel

    1 Bedrijfsveiligheid en milieubescherming ............................................. F 12 Veiligheidsvoorschriften voor de revisie .............................................. F 23 Onderhoud en inspectie ...................................................................... F 64 Onderhouds-controlelijst ETM/V 214-325 ........................................... F 75 Onderhoudsschema ETM/V 214-325 .................................................. F 95.1 Bedrijfsmiddelen en smeerschema ..................................................... F 105.2 Gebruiksmiddelen. .............................................................................. F 115.3 Tankinhoud ......................................................................................... F 126 Aanwijzingen voor onderhoud ............................................................. F 136.1 Voertuig voorbereiden ten behoeve van de

    onderhoudswerkzaamheden ............................................................... F 136.2 Verwijder de zitkap .............................................................................. F 146.3 Controleer het niveau van de hydraulische olie. ................................. F 146.4 Open de veiligheidsafdekking ............................................................. F 156.5 Open de armaturenkap ....................................................................... F 156.6 Controleer elektrische zekeringen ....................................................... F 166.7 De bevestiging van de wielen controleren .......................................... F 176.8 Weer in gebruik nemen ....................................................................... F 177 Het interne transportmiddel stilleggen ................................................. F 177.1 Maatregelen vóór de stillegging .......................................................... F 177.2 Maatregelen tijdens de stillegging ....................................................... F 187.3 Het interne transportmiddel na de stillegging weer

    in gebruik nemen ................................................................................. F 188 Veiligheidscontrole naar tijd en buitengewone gebeurtenissen .......... F 199 Definitief buiten bedrijf stellen; afvoeren ............................................. F 1910 Meting van lichaamstrillingen .............................................................. F 19

    I 3

    1009

    .NL

    12 Optionele uitvoering ............................................................................ E 5812.1 Werklamp ........................................................................................... E 5812.2 Zwaailicht / flitslicht ............................................................................ E 5812.3 ESA / elektrische hefbegrenzing ......................................................... E 5912.4 Stoelverwarming ................................................................................ E 6012.5 Spanningsomzetter 12 V DC / 24 V DC ............................................. E 6012.6 Stuurhoekindicatie 180°/360° ............................................................. E 6112.7 Sideshift middenstand ........................................................................ E 6112.8 Knop vork horizontaal ........................................................................ E 6212.9 Weegfunctie ....................................................................................... E 6212.10 Toets klem .......................................................................................... E 6312.11 Beschuttingscabine ............................................................................ E 6412.12 Paraboolspiegel ................................................................................. E 6512.13 Afneembaar lastbeschermrek ............................................................. E 6612.14 Hefhoogteselectie ............................................................................... E 6712.15 ISM toegangsmodule .......................................................................... E 6812.16 Montage en hydraulische aansluitingen van extra

    aanbouwapparaten ............................................................................. E 69

    F Onderhoud van het interne transportmiddel

    1 Bedrijfsveiligheid en milieubescherming ............................................. F 12 Veiligheidsvoorschriften voor de revisie .............................................. F 23 Onderhoud en inspectie ...................................................................... F 64 Onderhouds-controlelijst ETM/V 214-325 ........................................... F 75 Onderhoudsschema ETM/V 214-325 .................................................. F 95.1 Bedrijfsmiddelen en smeerschema ..................................................... F 105.2 Gebruiksmiddelen. .............................................................................. F 115.3 Tankinhoud ......................................................................................... F 126 Aanwijzingen voor onderhoud ............................................................. F 136.1 Voertuig voorbereiden ten behoeve van de

    onderhoudswerkzaamheden ............................................................... F 136.2 Verwijder de zitkap .............................................................................. F 146.3 Controleer het niveau van de hydraulische olie. ................................. F 146.4 Open de veiligheidsafdekking ............................................................. F 156.5 Open de armaturenkap ....................................................................... F 156.6 Controleer elektrische zekeringen ....................................................... F 166.7 De bevestiging van de wielen controleren .......................................... F 176.8 Weer in gebruik nemen ....................................................................... F 177 Het interne transportmiddel stilleggen ................................................. F 177.1 Maatregelen vóór de stillegging .......................................................... F 177.2 Maatregelen tijdens de stillegging ....................................................... F 187.3 Het interne transportmiddel na de stillegging weer

    in gebruik nemen ................................................................................. F 188 Veiligheidscontrole naar tijd en buitengewone gebeurtenissen .......... F 199 Definitief buiten bedrijf stellen; afvoeren ............................................. F 1910 Meting van lichaamstrillingen .............................................................. F 19

  • 1009

    .NL

    I 4

    1009

    .NL

    I 4

  • 1

    0506

    .NL

    Bijlage

    Gebruiksaanwijzing JH-tractiebatterij

    Z Deze gebruiksaanwijzing is alleen voor batterijtypen van het merk Jungheinrichtoegestaan. Indien andere merken gebruikt worden moeten de gebruiksaanwijzingenvan deze fabrikant nageleefd worden.

    1

    0506

    .NL

    Bijlage

    Gebruiksaanwijzing JH-tractiebatterij

    Z Deze gebruiksaanwijzing is alleen voor batterijtypen van het merk Jungheinrichtoegestaan. Indien andere merken gebruikt worden moeten de gebruiksaanwijzingenvan deze fabrikant nageleefd worden.

  • 0605

    .NL

    2

    0605

    .NL

    2

  • A 1

    1009

    .NL

    A Gebruik volgens bestemming1 Algemeen

    Het in deze handleiding beschreven interne transportmiddel is geschikt voor hetheffen, neerlaten en vervoeren van lasten.Het interne transportmiddel moet volgens de aanwijzingen in deze handleidingworden gebruikt, bediend en onderhouden. Een andere toepassing is niet volgens debestemming en kan leiden tot persoonlijk letsel en tot schade aan het voertuig ofvoorwerpen van waarde.

    2 Gebruik volgens bestemming

    F De maximaal op te nemen last en de maximaal toegestane lastafstand zijnaangegeven op het lastdiagram. Deze mogen niet worden overschreden.De last moet op het lastopnamemiddel liggen of worden opgenomen met een door deproducent toegestaan aanbouwapparaat. De last moet tegen de rug van devorkdrager en in het midden tussen de lastvorken liggen.

    – Heffen en neerlaten van lasten.– Transporteren van neergelaten lasten over langere afstanden.– Rijden met opgeheven last (>30 cm) is verboden.– Vervoeren en heffen van personen is verboden.– Schuiven of trekken van lasten is verboden.

    3 Toegestane gebruiksvoorwaarden

    F De toegestane vlakken en puntbelastingen van de rijwegen mogen niet wordenoverschreden.Op onoverzichtelijke plaatsen moet een tweede persoon instructies geven.De bestuurder moet erop letten, dat tijdens het laden en lossen het laadplatform / delaadbrug niet wordt verwijderd of losgemaakt.

    – Gebruik in industriële en bedrijfsomgeving.– Toegestaan temperatuurbereik -20 °C tot 40 °C.– Enkel gebruiken op stabiele en vlakke ondergrond met voldoende draagvermogen.– Enkel gebruiken op overzichtelijke en door de exploitant vrijgegeven rijbanen.– Oprijden van hellingen tot maximaal 15 %.– Hellingen dwars of schuin op- of afrijden is verboden. De last moet aan de

    hellingzijde worden getransporteerd.– Gebruik op gedeeltelijk openbare verkeerswegen.

    Z Voor gebruik onder extreme voorwaarden is voor het interne transportmiddel eenspeciale uitrusting en toelating vereist.Gebruik in ATEX-zones is niet toegestaan.

    A 1

    1009

    .NL

    A Gebruik volgens bestemming1 Algemeen

    Het in deze handleiding beschreven interne transportmiddel is geschikt voor hetheffen, neerlaten en vervoeren van lasten.Het interne transportmiddel moet volgens de aanwijzingen in deze handleidingworden gebruikt, bediend en onderhouden. Een andere toepassing is niet volgens debestemming en kan leiden tot persoonlijk letsel en tot schade aan het voertuig ofvoorwerpen van waarde.

    2 Gebruik volgens bestemming

    F De maximaal op te nemen last en de maximaal toegestane lastafstand zijnaangegeven op het lastdiagram. Deze mogen niet worden overschreden.De last moet op het lastopnamemiddel liggen of worden opgenomen met een door deproducent toegestaan aanbouwapparaat. De last moet tegen de rug van devorkdrager en in het midden tussen de lastvorken liggen.

    – Heffen en neerlaten van lasten.– Transporteren van neergelaten lasten over langere afstanden.– Rijden met opgeheven last (>30 cm) is verboden.– Vervoeren en heffen van personen is verboden.– Schuiven of trekken van lasten is verboden.

    3 Toegestane gebruiksvoorwaarden

    F De toegestane vlakken en puntbelastingen van de rijwegen mogen niet wordenoverschreden.Op onoverzichtelijke plaatsen moet een tweede persoon instructies geven.De bestuurder moet erop letten, dat tijdens het laden en lossen het laadplatform / delaadbrug niet wordt verwijderd of losgemaakt.

    – Gebruik in industriële en bedrijfsomgeving.– Toegestaan temperatuurbereik -20 °C tot 40 °C.– Enkel gebruiken op stabiele en vlakke ondergrond met voldoende draagvermogen.– Enkel gebruiken op overzichtelijke en door de exploitant vrijgegeven rijbanen.– Oprijden van hellingen tot maximaal 15 %.– Hellingen dwars of schuin op- of afrijden is verboden. De last moet aan de

    hellingzijde worden getransporteerd.– Gebruik op gedeeltelijk openbare verkeerswegen.

    Z Voor gebruik onder extreme voorwaarden is voor het interne transportmiddel eenspeciale uitrusting en toelating vereist.Gebruik in ATEX-zones is niet toegestaan.

  • 1009

    .NL

    A 2

    4 Verplichtingen van de exploitant

    Exploitant in de zin van deze handleiding is iedere natuurlijke persoon ofrechtspersoon die het interne transportmiddel zelf gebruikt of in wiens opdracht hetwordt gebruikt. In bijzondere situaties (bijvoorbeeld leasen of huren) is de exploitantde persoon die volgens de bestaande overeenkomst tussen eigenaar en gebruikervan het interne transportmiddel de genoemde verplichtingen tijdens het gebruik moetwaarnemen.De exploitant moet ervoor zorgen dat het interne transportmiddel uitsluitend volgensde bestemming wordt gebruikt en dat allerlei soorten gevaren voor leven engezondheid van de gebruiker en derden worden vermeden. Bovendien moet hij denaleving van veiligheidsvoorschriften, overige veiligheidstechnische regels en derichtlijnen voor gebruik en onderhoud bewaken. Het interne transportmiddel mag enkel door daarvoor opgeleid en geschooldpersoneel worden bediend. De exploitant moet kunnen garanderen dat allegebruikers deze handleiding hebben gelezen en begrepen.

    M Bij het niet naleven van deze handleiding vervalt onze garantie. De garantie vervaltook wanneer de klant en / of derden ondeskundige werkzaamheden aan het objectverrichten, zonder toestemming van de klantenservice van de producent.

    5 Aanbouwen van aanbouwapparaten en/of accessoires

    De aan- of inbouw van extra inrichtingen, waarmee de functies van het internetransportmiddel worden beïnvloed of waarmee deze functies worden uitgebreid, isuitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming van de producent.Indien nodig moet toestemming van de plaatselijke autoriteiten worden verkregen. Detoestemming van autoriteiten vervangt echter niet de toestemming van de producent.

    1009

    .NL

    A 2

    4 Verplichtingen van de exploitant

    Exploitant in de zin van deze handleiding is iedere natuurlijke persoon ofrechtspersoon die het interne transportmiddel zelf gebruikt of in wiens opdracht hetwordt gebruikt. In bijzondere situaties (bijvoorbeeld leasen of huren) is de exploitantde persoon die volgens de bestaande overeenkomst tussen eigenaar en gebruikervan het interne transportmiddel de genoemde verplichtingen tijdens het gebruik moetwaarnemen.De exploitant moet ervoor zorgen dat het interne transportmiddel uitsluitend volgensde bestemming wordt gebruikt en dat allerlei soorten gevaren voor leven engezondheid van de gebruiker en derden worden vermeden. Bovendien moet hij denaleving van veiligheidsvoorschriften, overige veiligheidstechnische regels en derichtlijnen voor gebruik en onderhoud bewaken. Het interne transportmiddel mag enkel door daarvoor opgeleid en geschooldpersoneel worden bediend. De exploitant moet kunnen garanderen dat allegebruikers deze handleiding hebben gelezen en begrepen.

    M Bij het niet naleven van deze handleiding vervalt onze garantie. De garantie vervaltook wanneer de klant en / of derden ondeskundige werkzaamheden aan het objectverrichten, zonder toestemming van de klantenservice van de producent.

    5 Aanbouwen van aanbouwapparaten en/of accessoires

    De aan- of inbouw van extra inrichtingen, waarmee de functies van het internetransportmiddel worden beïnvloed of waarmee deze functies worden uitgebreid, isuitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming van de producent.Indien nodig moet toestemming van de plaatselijke autoriteiten worden verkregen. Detoestemming van autoriteiten vervangt echter niet de toestemming van de producent.

  • B 1

    08.1

    0.N

    LB Beschrijving van het voertuig1 Beschrijving van de toepassing

    De ETM/V 214-325 is een elektrische heftruck met uitschuivende mast en vrij uitzicht.De zitplaats staat haaks op de rijrichting en de heftruck heeft drie wielen. Hij isbestemd voor het heffen en transporteren van goederen, op een effen vloer. U kuntpallets met open bodemsteunen of met dwarslatten buiten en binnen het bereik vande lastwielen of rolwagen opnemen. U kunt lasten in- en uitstapelen en over langetrajecten transporteren. U leest de hefcapaciteit op het typeplaatje.

    Type Draagcapaciteit LastzwaartepuntETM/V 214 1400 kg 600 mmETM/V 216 1600 kg 600 mmETM/V 320 2000 kg 600 mmETM/V 325 2500 kg 600 mm

    B 1

    08.1

    0.N

    L

    B Beschrijving van het voertuig1 Beschrijving van de toepassing

    De ETM/V 214-325 is een elektrische heftruck met uitschuivende mast en vrij uitzicht.De zitplaats staat haaks op de rijrichting en de heftruck heeft drie wielen. Hij isbestemd voor het heffen en transporteren van goederen, op een effen vloer. U kuntpallets met open bodemsteunen of met dwarslatten buiten en binnen het bereik vande lastwielen of rolwagen opnemen. U kunt lasten in- en uitstapelen en over langetrajecten transporteren. U leest de hefcapaciteit op het typeplaatje.

    Type Draagcapaciteit LastzwaartepuntETM/V 214 1400 kg 600 mmETM/V 216 1600 kg 600 mmETM/V 320 2000 kg 600 mmETM/V 325 2500 kg 600 mm

  • 08.1

    0.N

    L

    B 2

    2 Beschrijving van modules en functies

    Pos. Omschrijving Pos. Omschrijving1 t Hefmast met vrij zicht 9 t Rempedaal2 t Chauffeursdak 10 t Rijpedaal3 t Vrijhef-cilinder

    (niet bij ZT-hefmast)11 t Pedaal

    batterijwagenvergrendeling4 t Multi-Pilot 12 t Chauffeursdisplay

    o Solopilot o Boordcomputer5 t Lastwielen 13 t Contactslot tweetraps met extra

    sleutel (servicesleutel)6 t Wielarmen o CANCODE7 t Aandrijfwiel o ISM toegangsmodule8 t Dodemansknop 14 t NOODSTOP-schakelaar

    t Standaarduitvoering o Optie

    1

    2

    3

    4

    567

    8

    9

    10

    11

    12 13 14

    08.1

    0.N

    L

    B 2

    2 Beschrijving van modules en functies

    Pos. Omschrijving Pos. Omschrijving1 t Hefmast met vrij zicht 9 t Rempedaal2 t Chauffeursdak 10 t Rijpedaal3 t Vrijhef-cilinder

    (niet bij ZT-hefmast)11 t Pedaal

    batterijwagenvergrendeling4 t Multi-Pilot 12 t Chauffeursdisplay

    o Solopilot o Boordcomputer5 t Lastwielen 13 t Contactslot tweetraps met extra

    sleutel (servicesleutel)6 t Wielarmen o CANCODE7 t Aandrijfwiel o ISM toegangsmodule8 t Dodemansknop 14 t NOODSTOP-schakelaar

    t Standaarduitvoering o Optie

    1

    2

    3

    4

    567

    8

    9

    10

    11

    12 13 14

  • B 3

    08.1

    0.N

    L2.1 Voertuig

    F Rijd transportritten met of zonder last uitsluitend met ingetrokken masthouder,achterover gekantelde hefmast en gedaalde last.Veiligheidsvoorzieningen: een gesloten contour van het voertuig met afgerondekanten maakt een veilig gebruik van de ETM/V 214-325 mogelijk. De chauffeur wordtbeschermd door het dak (2). Een stabiele botsbescherming beschermt hetaandrijfwiel (7) en de lastwielen (5).

    M Ook bij gebruik van een afdekking voor het aandrijfwiel blijft een restgevaar voorderden bestaan.Met behulp van de NOODSTOP-schakelaar (14) kunt u alle elektrische functies sneluitschakelen in gevaarlijke situaties.

    Leidingbreukbeveiligingen in de hefcilinders begrenzen de daalsnelheid van de lastbij storingen in het hydraulisch systeem.

    Indicatiehulpmiddelen: chauffeursvenster (12) met groot oppervlak in TFT-technologie (t) of boordcomputer met LCD-venster (o), altijd met geïntegreerdeindicatie voor restloop en accuverbruik, instelling van hef- en rijprofielen en indicatievan stuurhoek-modus. Op het chauffeursvenster (12) zijn de indicatie van hetaccuverbruik en de bedrijfsurenteller gecombineerd. De indicatie van hetbatterijverbruik is een ontlaadbewaker, die bij een lege batterij de functie heffenuitschakelt om een uitputting van de batterij te verhinderen.

    Rijwerk: De complete aandrijfeenheid is in het frame van het voertuig bevestigd. Eenvaststaande draaistroommotor met een vermogen van 6,9 kW drijft via een kopsekegelwieloverbrenging het aandrijfwiel (7) aan.De elektronische rijstroomregeling zorgt voor traploze geregeldetoerentalverandering van de rijmotor en daarmee voor een gelijkmatig, schokvrijoptrekken, krachtig accelereren en elektronisch geregeld afremmen metenergieterugwinning. U kunt de mate van energieterugwinning instellen via het chauffeursvenster.

    Snelheidsverhoging in vrije hef (t): Bij voertuigen vanaf bouwjaar 06/2008 meteen hefhoogte vanaf 5600 mm, is de schuif- en neigsnelheid in het vrije-hefbereikverhoogd om de omslagcapaciteit te verbeteren. In het masthefbereik zijn deze hogesnelheden niet mogelijk. Bij de overgang van het vrije-hefbereik naar hetmasthefbereik worden de schuif- en neigsnelheden automatisch gereduceerd.

    Slipregeling (o): de slipregeling verhindert bij het remmen een blokkeren van hetaandrijfwiel. Dit verbetert de bestuurbaarheid van de heftruck tijdens het remmen, envermindert de slijtage van de banden. Bij het accelereren verhindert deze regeling dat het aandrijfwiel op gladde vloerenongecontroleerd doordraait. Onder bepaalde omstandigheden kan de remweg langerworden.

    F Direct na vervanging van de wielen kan de remweg korte tijd langer zijn bij gebruikvan de omkeerrem, bovendien is het mogelijk dat de maximale snelheid wordtbeperkt.

    B 3

    08.1

    0.N

    L

    2.1 Voertuig

    F Rijd transportritten met of zonder last uitsluitend met ingetrokken masthouder,achterover gekantelde hefmast en gedaalde last.Veiligheidsvoorzieningen: een gesloten contour van het voertuig met afgerondekanten maakt een veilig gebruik van de ETM/V 214-325 mogelijk. De chauffeur wordtbeschermd door het dak (2). Een stabiele botsbescherming beschermt hetaandrijfwiel (7) en de lastwielen (5).

    M Ook bij gebruik van een afdekking voor het aandrijfwiel blijft een restgevaar voorderden bestaan.Met behulp van de NOODSTOP-schakelaar (14) kunt u alle elektrische functies sneluitschakelen in gevaarlijke situaties.

    Leidingbreukbeveiligingen in de hefcilinders begrenzen de daalsnelheid van de lastbij storingen in het hydraulisch systeem.

    Indicatiehulpmiddelen: chauffeursvenster (12) met groot oppervlak in TFT-technologie (t) of boordcomputer met LCD-venster (o), altijd met geïntegreerdeindicatie voor restloop en accuverbruik, instelling van hef- en rijprofielen en indicatievan stuurhoek-modus. Op het chauffeursvenster (12) zijn de indicatie van hetaccuverbruik en de bedrijfsurenteller gecombineerd. De indicatie van hetbatterijverbruik is een ontlaadbewaker, die bij een lege batterij de functie heffenuitschakelt om een uitputting van de batterij te verhinderen.

    Rijwerk: De complete aandrijfeenheid is in het frame van het voertuig bevestigd. Eenvaststaande draaistroommotor met een vermogen van 6,9 kW drijft via een kopsekegelwieloverbrenging het aandrijfwiel (7) aan.De elektronische rijstroomregeling zorgt voor traploze geregeldetoerentalverandering van de rijmotor en daarmee voor een gelijkmatig, schokvrijoptrekken, krachtig accelereren en elektronisch geregeld afremmen metenergieterugwinning. U kunt de mate van energieterugwinning instellen via het chauffeursvenster.

    Snelheidsverhoging in vrije hef (t): Bij voertuigen vanaf bouwjaar 06/2008 meteen hefhoogte vanaf 5600 mm, is de schuif- en neigsnelheid in het vrije-hefbereikverhoogd om de omslagcapaciteit te verbeteren. In het masthefbereik zijn deze hogesnelheden niet mogelijk. Bij de overgang van het vrije-hefbereik naar hetmasthefbereik worden de schuif- en neigsnelheden automatisch gereduceerd.

    Slipregeling (o): de slipregeling verhindert bij het remmen een blokkeren van hetaandrijfwiel. Dit verbetert de bestuurbaarheid van de heftruck tijdens het remmen, envermindert de slijtage van de banden. Bij het accelereren verhindert deze regeling dat het aandrijfwiel op gladde vloerenongecontroleerd doordraait. Onder bepaalde omstandigheden kan de remweg langerworden.

    F Direct na vervanging van de wielen kan de remweg korte tijd langer zijn bij gebruikvan de omkeerrem, bovendien is het mogelijk dat de maximale snelheid wordtbeperkt.

  • 08.1

    0.N

    L

    B 4

    Reminrichting: het elektrische remsysteem bestaat uit drie onafhankelijkeremsystemen. Bij bediening van het rempedaal wordt de rijmotor in tegenstroomgeremd. Desnoods worden de lastwielremmen van de remregeling van het voertuigbijgeschakeld.De parkeerrem wordt elektrisch bediend en werkt mechanisch (drukveer) op eenmagneetrem die op de aandrijving is gemonteerd. Deze rem wordt ook gebruikt omte remmen in geval van nood. Een waarschuwingssymbool licht op bij aangetrokkenparkeerrem. Storingen in het stuur- en remsysteem (bedienen NOODSTOP) wordenweergegeven op het chauffeursvenster of de boordcomputer.

    NOODSTOP-veiligheidsconcept: de stuur- of rijregeling regelt de noodstop. Bij eenwaargenomen storing wordt het voertuig automatisch tot stilstand afgeremd.Regelindicators op het chauffeurdisplay geven een noodstop aan. Na hetinschakelen van de heftruck voert het systeem altijd een zelfdiagnose uit, die deparkeerrem (= noodstop) uitsluitend vrijgeeft, wanneer de controle van debedrijfsgereedheid positief verliep.

    Besturing: elektrisch sturen, dat via een kegelwieldrijfwerk de aandrijving verdraait.Via de service-modus van het chauffeursvenster of de boordcomputer kunt upendelen tussen drie modi.

    – 180° (o)– 360° (eindeloos) (o)– Omschakeling tussen 180 - 360° via de knop (t)

    Als stuurhoek-meter dient het verstelbare stuurwiel.

    Bestuurdersplaats: De ergonomisch ingerichte bestuurdersplaats heeft een grotevoetruimte. Voor een lichaamsvriendelijke zithouding kan de chauffeur de stoel, destuurkop en de Multipilot instellen.Rij- en rempedaal bevinden zich op dezelfde plaats als bij een auto.

    Mastuitschuifdemping (o): Demping van het natrillen van de uitgeschoven mast enreductie van de rijsnelheid tot langzaam als de last hoger wordt opgenomen dan devrije hef.

    Curve Control: Automatische snelheidsreductie bij rijden door bochten. CurveControl begrenst de rijsnelheid en de acceleratie bij het rijden door bochten. Hetgevaar op slingeren of kantelen wordt gereduceerd.

    Dodemansknop: de voetknop in de voetenruimte links moet ingedrukt zijn, wil dechauffeur met het interne transportmiddel kunnen werken. Als de voet van devoetknop wordt genomen, worden de hef- en rijfuncties geblokkeerd. De stuur- enremfuncties blijven actief. De werking van de dodemansknop kan zo wordeningesteld dat – nadat de voetknop is losgelaten – de parkeerrem na een bepaalde tijdwordt geactiveerd. (Beveiliging tegen ongewenst wegrollen)

    08.1

    0.N

    L

    B 4

    Reminrichting: het elektrische remsysteem bestaat uit drie onafhankelijkeremsystemen. Bij bediening van het rempedaal wordt de rijmotor in tegenstroomgeremd. Desnoods worden de lastwielremmen van de remregeling van het voertuigbijgeschakeld.De parkeerrem wordt elektrisch bediend en werkt mechanisch (drukveer) op eenmagneetrem die op de aandrijving is gemonteerd. Deze rem wordt ook gebruikt omte remmen in geval van nood. Een waarschuwingssymbool licht op bij aangetrokkenparkeerrem. Storingen in het stuur- en remsysteem (bedienen NOODSTOP) wordenweergegeven op het chauffeursvenster of de boordcomputer.

    NOODSTOP-veiligheidsconcept: de stuur- of rijregeling regelt de noodstop. Bij eenwaargenomen storing wordt het voertuig automatisch tot stilstand afgeremd.Regelindicators op het chauffeurdisplay geven een noodstop aan. Na hetinschakelen van de heftruck voert het systeem altijd een zelfdiagnose uit, die deparkeerrem (= noodstop) uitsluitend vrijgeeft, wanneer de controle van debedrijfsgereedheid positief verliep.

    Besturing: elektrisch sturen, dat via een kegelwieldrijfwerk de aandrijving verdraait.Via de service-modus van het chauffeursvenster of de boordcomputer kunt upendelen tussen drie modi.

    – 180° (o)– 360° (eindeloos) (o)– Omschakeling tussen 180 - 360° via de knop (t)

    Als stuurhoek-meter dient het verstelbare stuurwiel.

    Bestuurdersplaats: De ergonomisch ingerichte bestuurdersplaats heeft een grotevoetruimte. Voor een lichaamsvriendelijke zithouding kan de chauffeur de stoel, destuurkop en de Multipilot instellen.Rij- en rempedaal bevinden zich op dezelfde plaats als bij een auto.

    Mastuitschuifdemping (o): Demping van het natrillen van de uitgeschoven mast enreductie van de rijsnelheid tot langzaam als de last hoger wordt opgenomen dan devrije hef.

    Curve Control: Automatische snelheidsreductie bij rijden door bochten. CurveControl begrenst de rijsnelheid en de acceleratie bij het rijden door bochten. Hetgevaar op slingeren of kantelen wordt gereduceerd.

    Dodemansknop: de voetknop in de voetenruimte links moet ingedrukt zijn, wil dechauffeur met het interne transportmiddel kunnen werken. Als de voet van devoetknop wordt genomen, worden de hef- en rijfuncties geblokkeerd. De stuur- enremfuncties blijven actief. De werking van de dodemansknop kan zo wordeningesteld dat – nadat de voetknop is losgelaten – de parkeerrem na een bepaalde tijdwordt geactiveerd. (Beveiliging tegen ongewenst wegrollen)

  • B 5

    08.1

    0.N

    L

    Pos. Omschrijving Pos. Omschrijving1 t Hefmast met vrij zicht 9 t Rempedaal2 t Chauffeursdak 10 t Rijpedaal3 t Vrijhef-cilinder

    (niet bij ZT-hefmast)11 t Pedaal batterijwagenvergrendeling

    4 t Multi-Pilot 12 t Chauffeursdisplayo Solopilot o Boordcomputer

    5 t Lastwielen 13 t Contactslot tweetraps met extra sleutel (servicesleutel)

    6 t Wielarmen o CANCODE7 t Aandrijfwiel o ISM toegangsmodule8 t Dodemansknop 14 t NOODSTOP-schakelaar

    t Standaarduitvoering o Optie

    1

    2

    3

    4

    567

    8

    9

    10

    11

    12 13 14

    B 5

    08.1

    0.N

    L

    Pos. Omschrijving Pos. Omschrijving1 t Hefmast met vrij zicht 9 t Rempedaal2 t Chauffeursdak 10 t Rijpedaal3 t Vrijhef-cilinder

    (niet bij ZT-hefmast)11 t Pedaal batterijwagenvergrendeling

    4 t Multi-Pilot 12 t Chauffeursdisplayo Solopilot o Boordcomputer

    5 t Lastwielen 13 t Contactslot tweetraps met extra sleutel (servicesleutel)

    6 t Wielarmen o CANCODE7 t Aandrijfwiel o ISM toegangsmodule8 t Dodemansknop 14 t NOODSTOP-schakelaar

    t Standaarduitvoering o Optie

    1

    2

    3

    4

    567

    8

    9

    10

    11

    12 13 14

  • 08.1

    0.N

    L

    B 6

    Bedien- en indicatie-elementen

    Bedieningselementen en indicatie-instrumenten zijnoverzichtelijk aangebracht op de chauffeursplaats. De logisch opgebouwde Multipilot (4) maakt eeneenhandsbediening van de functies rijrichting, heffen /dalen, voor-/achteruit schuiven van de mast, kantelen vande mast, zijwaarts naar links / rechts schuiven (extrahydrauliek HF5 (o)) en claxon mogelijk.

    Hydraulische installatie: pompaggregaat metdraaistroommotor en geluidsarme precisie-hoogdruk-pomp. De regeling van de installatie vindt plaats via deMultipilot (4).

    Elektrische installatie: 48 Volt-installatie als tweeleidersysteem. Standaardelektronische aandrijf-, hef- en stuurregeling.De elektronische aandrijfregeling regelt de rijsnelheid traploos en maakt eentegenstroom-remmen mogelijk bij het omschakelen van de rijrichting.Met het bestuurdersvenster (12) kunt u de rij- en hefparameter instellen naargelangvan de behoefte. Het bestuurdersvenster geeft ook waarschuwingen, aanwijzingenbij verkeerde bediening en servicefuncties weer.(Mogelijke batterijtypen, zie hoofdstuk D.)

    2.2 Last opnemen

    Masthouder: de masthouder is op steunrollen gelagerd. De uit- en inschuifbewegingvindt rechtstreeks plaats via een enkelvoudig uitschuivende schuifcilinder. De railsvoor de masthouder zijn op de wielarmen (6) geschroefd.

    Hefmast: de heftrucks zijn uitgerust met een vorkneiger of een uitschuifbaar hefmastdie in de masthouder is gelagerd en vrij zicht mogelijk maakt. Instelbare zijrollen englijstukken vangen bij eenzijdig geplaatste last de zijdruk aan de vorkdrager op. Devorktanden zijn verstelbaar in de vorkdrager aangebracht. Bij de tweehef-triplexmast(DZ) ontstaat de eerste hef van de lastslede (vrije hefhoogte) zonder verandering vande bouwhoogte door een korte, excentrisch geplaatste vrijhefcilinder (3). Bij deuitschuifbare mast (ZT) begrenst de constructie de vrije hefhoogte op 80 mm.

    Aanbouwapparatuur: Optioneel kunt u mechanische en hydraulische aanbouwap-paratuur aanbrengen.

    4

    U

    T

    08.1

    0.N

    L

    B 6

    Bedien- en indicatie-elementen

    Bedieningselementen en indicatie-instrumenten zijnoverzichtelijk aangebracht op de chauffeursplaats. De logisch opgebouwde Multipilot (4) maakt eeneenhandsbediening van de functies rijrichting, heffen /dalen, voor-/achteruit schuiven van de mast, kantelen vande mast, zijwaarts naar links / rechts schuiven (extrahydrauliek HF5 (o)) en claxon mogelijk.

    Hydraulische installatie: pompaggregaat metdraaistroommotor en geluidsarme precisie-hoogdruk-pomp. De regeling van de installatie vindt plaats via deMultipilot (4).

    Elektrische installatie: 48 Volt-installatie als tweeleidersysteem. Standaardelektronische aandrijf-, hef- en stuurregeling.De elektronische aandrijfregeling regelt de rijsnelheid traploos en maakt eentegenstroom-remmen mogelijk bij het omschakelen van de rijrichting.Met het bestuurdersvenster (12) kunt u de rij- en hefparameter instellen naargelangvan de behoefte. Het bestuurdersvenster geeft ook waarschuwingen, aanwijzingenbij verkeerde bediening en servicefuncties weer.(Mogelijke batterijtypen, zie hoofdstuk D.)

    2.2 Last opnemen

    Masthouder: de masthouder is op steunrollen gelagerd. De uit- en inschuifbewegingvindt rechtstreeks plaats via een enkelvoudig uitschuivende schuifcilinder. De railsvoor de masthouder zijn op de wielarmen (6) geschroefd.

    Hefmast: de heftrucks zijn uitgerust met een vorkneiger of een uitschuifbaar hefmastdie in de masthouder is gelagerd en vrij zicht mogelijk maakt. Instelbare zijrollen englijstukken vangen bij eenzijdig geplaatste last de zijdruk aan de vorkdrager op. Devorktanden zijn verstelbaar in de vorkdrager aangebracht. Bij de tweehef-triplexmast(DZ) ontstaat de eerste hef van de lastslede (vrije hefhoogte) zonder verandering vande bouwhoogte door een korte, excentrisch geplaatste vrijhefcilinder (3). Bij deuitschuifbare mast (ZT) begrenst de constructie de vrije hefhoogte op 80 mm.

    Aanbouwapparatuur: Optioneel kunt u mechanische en hydraulische aanbouwap-paratuur aanbrengen.

    4

    U

    T

  • B 7

    08.1

    0.N

    L3 Technische gegevens van de standaarduitvoering

    Z Technische gegevens volgens VDI 2198.Technische veranderingen en aanvullingen voorbehouden.3.1 Prestaties

    ETM/V 214/216

    1) Schuifsnelheid in de vrije hef2) Bij optie regeneratief dalen

    ETM/V 320/325

    Omschrijving ETM/V 214 ETM/V 216Q Hefcapaciteit (bij C = 600 mm) 1400 1600 kgc Lastzwaartepunt-afstand 600 600 mm

    Rijsnelheidaandrijf- en vorkrichting

    14,0 / 14,0 14,0 / 14,0 km/h

    Hefsnelheid met / zonder last

    0,44 / 0,70 0,42 / 0,70 m/s(±10%)

    Daalsnelheid met / zonder last

    0,50 / 0,50 0,50 / 0,50 m/s(-15%)

    Schuifsnelheid 0,08 - 0,21) m/sHefcapaciteit met / zonder last 9/13 8/12 %Maximale stijgcapaciteit (KB 5 min)met / zonder last

    10/15 10/15 %

    Acceleratietijd met/zonder last 4,8/4,4 4,8/4,4 sRijmotor, vermogen S2 60min. 6,9 6,9 kWRijmotor, vermogen bij S3 15% 10/142) 10/142) kW

    Omschrijving ETM/V 320 ETM/V 325Q Hefcapaciteit (bij C = 600 mm) 2000 2500 kgc Lastzwaartepunt-afstand 600 600 mmc Lastzwaartepunt-afstand bij speciale

    uitvoering800 800 mm

    Rijsnelheidaandrijf- en vorkrichting

    14,0 / 14,0 14,0 / 14,0 km/h

    Hefsnelheid met / zonder last

    0,32 / 0,60 0,30 / 0,60 m/s(±10%)

    Daalsnelheid met / zonder last

    0,50 / 0,50 0,50 / 0,50 m/s(-15%)

    Schuifsnelheid 0,08 - 0,11) m/sHefcapaciteit met / zonder last 7 / 11 6 / 10 %Maximale stijgcapaciteit (KB 5 min)met / zonder last

    10 / 15 10 / 15 %

    B 7

    08.1

    0.N

    L

    3 Technische gegevens van de standaarduitvoering

    Z Technische gegevens volgens VDI 2198.Technische veranderingen en aanvullingen voorbehouden.3.1 Prestaties

    ETM/V 214/216

    1) Schuifsnelheid in de vrije hef2) Bij optie regeneratief dalen

    ETM/V 320/325

    Omschrijving ETM/V 214 ETM/V 216Q Hefcapaciteit (bij C = 600 mm) 1400 1600 kgc Lastzwaartepunt-afstand 600 600 mm

    Rijsnelheidaandrijf- en vorkrichting

    14,0 / 14,0 14,0 / 14,0 km/h

    Hefsnelheid met / zonder last

    0,44 / 0,70 0,42 / 0,70 m/s(±10%)

    Daalsnelheid met / zonder last

    0,50 / 0,50 0,50 / 0,50 m/s(-15%)

    Schuifsnelheid 0,08 - 0,21) m/sHefcapaciteit met / zonder last 9/13 8/12 %Maximale stijgcapaciteit (KB 5 min)met / zonder last

    10/15 10/15 %

    Acceleratietijd met/zonder last 4,8/4,4 4,8/4,4 sRijmotor, vermogen S2 60min. 6,9 6,9 kWRijmotor, vermogen bij S3 15% 10/142) 10/142) kW

    Omschrijving ETM/V 320 ETM/V 325Q Hefcapaciteit (bij C = 600 mm) 2000 2500 kgc Lastzwaartepunt-afstand 600 600 mmc Lastzwaartepunt-afstand bij speciale

    uitvoering800 800 mm

    Rijsnelheidaandrijf- en vorkrichting

    14,0 / 14,0 14,0 / 14,0 km/h

    Hefsnelheid met / zonder last

    0,32 / 0,60 0,30 / 0,60 m/s(±10%)

    Daalsnelheid met / zonder last

    0,50 / 0,50 0,50 / 0,50 m/s(-15%)

    Schuifsnelheid 0,08 - 0,11) m/sHefcapaciteit met / zonder last 7 / 11 6 / 10 %Maximale stijgcapaciteit (KB 5 min)met / zonder last

    10 / 15 10 / 15 %

  • 08.1

    0.N

    L

    B 8

    1) Schuifsnelheid in de vrije hef2) Bij optie regeneratief dalen

    Acceleratietijd met/zonder last 5,3/4,6 5,4/4,6 sRijmotor, vermogen S2 60min. 6,9 6,9 kWRijmotor, vermogen bij S3 15% 10/142) 10/142) kW

    Omschrijving ETM/V 320 ETM/V 325

    08.1

    0.N

    L

    B 8

    1) Schuifsnelheid in de vrije hef2) Bij optie regeneratief dalen

    Acceleratietijd met/zonder last 5,3/4,6 5,4/4,6 sRijmotor, vermogen S2 60min. 6,9 6,9 kWRijmotor, vermogen bij S3 15% 10/142) 10/142) kW

    Omschrijving ETM/V 320 ETM/V 325

  • B 9

    08.1

    0.N

    L3.2 Afmetingen

    (Alle gegevens in mm)

    ETM/V 214/216

    a)Vorklengte 1150 mmb)Geldt voor 420 Ah batterij. Andere batterijmaten wijzigen deze waarde.

    ETM/V 320/325

    a) Vorklengte 1150 mmb) Geldt voor 560 Ah batterij. Andere batterijmaten wijzigen deze waarde.

    Omschrijving ETM 214 ETV 214 ETM 216 ETV 216s Hoogte van de lastvork in

    gedaalde toestand40 40

    h6 Hoogte boven dak 2150 2150l1 Totaallengte a) 2418 2346 2418l4 Uitschuiven 550 622 600l7 Lengte boven wielarmen 1792 1842

    b1/b2

    Totaalbreedte 1120 1270 1120 1270

    Wa Draaicirkel 1613 1663 Ast Werkbreedte

    bij pallets 800 x 1200 in dwarsrichting

    27012468b)

    26502396b)

    27152468b)

    Ast Werkbreedte bij pallets 1000 x 1200 in lengterichting

    27572668b)

    26922596b)

    27622668b)

    Eigengewicht zie typeplaatje, voertuig

    Omschrijving ETM 320 ETV 320 ETM 325 ETV 325s Hoogte van de lastvork in

    gedaalde toestand50 50

    h6 Hoogte boven dak 2150 2150l1 Totaallengte a) 2547 2459 2547l4 Uitschuiven 536 624 703 736l7 Lengte boven wielarmen 1920 2075

    b1/b2

    Totaalbreedte 11401120

    12901270

    11981120

    13481270

    Wa Draaicirkel 1710 1865Ast Werkbreedte

    bij pallets 800 x 1200 in dwarsrichting

    28222597b)

    27582509b)

    28672442b)

    28452564b)

    Ast Werkbreedte bij pallets 1000 x 1200 in lengterichting

    28832797b)

    28042709b)

    28992642b)

    28702764b)

    Eigengewicht zie typeplaatje, voertuig

    B 9

    08.1

    0.N

    L

    3.2 Afmetingen

    (Alle gegevens in mm)

    ETM/V 214/216

    a)Vorklengte 1150 mmb)Geldt voor 420 Ah batterij. Andere batterijmaten wijzigen deze waarde.

    ETM/V 320/325

    a) Vorklengte 1150 mmb) Geldt voor 560 Ah batterij. Andere batterijmaten wijzigen deze waarde.

    Omschrijving ETM 214 ETV 214 ETM 216 ETV 216s Hoogte van de lastvork in

    gedaalde toestand40 40

    h6 Hoogte boven dak 2150 2150l1 Totaallengte a) 2418 2346 2418l4 Uitschuiven 550 622 600l7 Lengte boven wielarmen 1792 1842

    b1/b2

    Totaalbreedte 1120 1270 1120 1270

    Wa Draaicirkel 1613 1663 Ast Werkbreedte

    bij pallets 800 x 1200 in dwarsrichting

    27012468b)

    26502396b)

    27152468b)

    Ast Werkbreedte bij pallets 1000 x 1200 in lengterichting

    27572668b)

    26922596b)

    27622668b)

    Eigengewicht zie typeplaatje, voertuig

    Omschrijving ETM 320 ETV 320 ETM 325 ETV 325s Hoogte van de lastvork in

    gedaalde toestand50 50

    h6 Hoogte boven dak 2150 2150l1 Totaallengte a) 2547 2459 2547l4 Uitschuiven 536 624 703 736l7 Lengte boven wielarmen 1920 2075

    b1/b2

    Totaalbreedte 11401120

    12901270

    11981120

    13481270

    Wa Draaicirkel 1710 1865Ast Werkbreedte

    bij pallets 800 x 1200 in dwarsrichting

    28222597b)

    27582509b)

    28672442b)

    28452564b)

    Ast Werkbreedte bij pallets 1000 x 1200 in lengterichting

    28832797b)

    28042709b)

    28992642b)

    28702764b)

    Eigengewicht zie typeplaatje, voertuig

  • 08.1

    0.N

    L

    B 10

    Ast

    b1b2

    a2

    a2

    Wa

    h6

    h1l4 l

    h2

    h3

    h4

    s

    c

    Q

    l7l1

    08.1

    0.N

    L

    B 10

    Ast

    b1b2

    a2

    a2

    Wa

    h6

    h1l4 l

    h2

    h3

    h4

    s

    c

    Q

    l7l1

  • B 11

    08.1

    0.N

    L3.3 Afmetingen standaard hefmastuitvoeringen

    ETM/V 214/216

    ETM/V 320/325

    3.4 Gewichten

    (alle gegevens in kg)

    1)Geldt voor 420 Ah batterij. Andere batterijmaten wijzigen deze waarde.

    1)Geldt voor 560 Ah batterij. Andere batterijmaten wijzigen deze waarde.

    Omschrijving Uitschuifbare mast (ZT)

    Tweehef-triplexmast (DZ)

    Tweehef-triplexmast

    (DZ) versterkt h1 Bouwhoogte 1950 - 2700 1950 - 3540 2700-4040 mm h2 Vrije hef 80 1306 - 2896 2056-3396 mm h3 Hef 2900 - 4400 4250 - 9020 6500-10520 mm h4 Maximale

    hoogte3544 - 5044 4894 - 9664 7144-11164 mm

    Omschrijving Tweehef-triplexmast (DZ)

    Tweehef-triplexmast

    (DZ) versterkt h1 Bouwhoogte 2050 - 3540 2700 - 4640 mm h2 Vrije hef 1320 - 2810 1970 - 3910 mm h3 Hef 4250 - 8720 6200 - 12020 mm h4 Maximale

    hoogte4996 - 9466 6946 - 12766 mm

    Aanduiding ETM 214 ETV 214 ETM 216 ETV 216Eigen gewicht incl. batterij1 2925 2950 3045 3070Aslast zonder last vooraan / achteraan

    1755/1170 1770/1180 1827/1218 1842/1228

    Aslast vork vooruit met last vooraan / achteraan

    475/3806 522/3828 557/4088 / 560/4110

    Aslast vork achteruit met last vooraan / achteraan

    1557/2768 1566/2784 1672/2973 1681/2989

    Aanduiding ETM 320 ETV 320 ETM 325 ETV 325Eigen gewicht incl. batterij1 3550 3650 3600 3700Aslast zonder last vooraan / achteraan

    2152/1398 2212/1438 2204/1396 2264/1436

    Aslast vork vooruit met last vooraan / achteraan

    572/4978 582/5068 592/5508 602/5598

    Aslast vork achteruit met last vooraan / achteraan

    1805/3745 1845/3805 1997/4103 2032/4168

    B 11

    08.1

    0.N

    L

    3.3 Afmetingen standaard hefmastuitvoeringen

    ETM/V 214/216

    ETM/V 320/325

    3.4 Gewichten

    (alle gegevens in kg)

    1)Geldt voor 420 Ah batterij. Andere batterijmaten wijzigen deze waarde.

    1)Geldt voor 560 Ah batterij. Andere batterijmaten wijzigen deze waarde.

    Omschrijving Uitschuifbare mast (ZT)

    Tweehef-triplexmast (DZ)

    Tweehef-triplexmast

    (DZ) versterkt h1 Bouwhoogte 1950 - 2700 1950 - 3540 2700-4040 mm h2 Vrije hef 80 1306 - 2896 2056-3396 mm h3 Hef 2900 - 4400 4250 - 9020 6500-10520 mm h4 Maximale

    hoogte3544 - 5044 4894 - 9664 7144-11164 mm

    Omschrijving Tweehef-triplexmast (DZ)

    Tweehef-triplexmast

    (DZ) versterkt h1 Bouwhoogte 2050 - 3540 2700 - 4640 mm h2 Vrije hef 1320 - 2810 1970 - 3910 mm h3 Hef 4250 - 8720 6200 - 12020 mm h4 Maximale

    hoogte4996 - 9466 6946 - 12766 mm

    Aanduiding ETM 214 ETV 214 ETM 216 ETV 216Eigen gewicht incl. batterij1 2925 2950 3045 3070Aslast zonder last vooraan / achteraan

    1755/1170 1770/1180 1827/1218 1842/1228

    Aslast vork vooruit met last vooraan / achteraan

    475/3806 522/3828 557/4088 / 560/4110

    Aslast vork achteruit met last vooraan / achteraan

    1557/2768 1566/2784 1672/2973 1681/2989

    Aanduiding ETM 320 ETV 320 ETM 325 ETV 325Eigen gewicht incl. batterij1 3550 3650 3600 3700Aslast zonder last vooraan / achteraan

    2152/1398 2212/1438 2204/1396 2264/1436

    Aslast vork vooruit met last vooraan / achteraan

    572/4978 582/5068 592/5508 602/5598

    Aslast vork achteruit met last vooraan / achteraan

    1805/3745 1845/3805 1997/4103 2032/4168

  • 08.1

    0.N

    L

    B 12

    3.5 Banden/wielen

    3.6 Batterij

    Zie batterijtypen in hoofdstuk D.

    3.7 Hydraulische installatie

    Aanduiding ETM/V 214 ETM/V 216 ETM/V 320 ETM/V 325Bandenmaat, vooraan 343x114 343x114 343x140 343x140Bandenmaat, achteraan 285x100 285x100 355x106 355x135Wielen, aantal vooraan/achteraan (x=aangedreven)

    1x/2 1x/2 1x/2 1x/2

    Banden Vulkollan® Vulkollan® Vulkollan® Vulkollan®

    Aanduiding ETM/V 214/216 ETM/V 320/325Werkdruk voor aanbouwapparatuur 150 bar 150 barOliestroom voor aanbouwapparatuur 20 l/min 20 l/min

    08.1

    0.N

    L

    B 12

    3.5 Banden/wielen

    3.6 Batterij

    Zie batterijtypen in hoofdstuk D.

    3.7 Hydraulische installatie

    Aanduiding ETM/V 214 ETM/V 216 ETM/V 320 ETM/V 325Bandenmaat, vooraan 343x114 343x114 343x140 343x140Bandenmaat, achteraan 285x100 285x100 355x106 355x135Wielen, aantal vooraan/achteraan (x=aangedreven)

    1x/2 1x/2 1x/2 1x/2

    Banden Vulkollan® Vulkollan® Vulkollan® Vulkollan®

    Aanduiding ETM/V 214/216 ETM/V 320/325Werkdruk voor aanbouwapparatuur 150 bar 150 barOliestroom voor aanbouwapparatuur 20 l/min 20 l/min

  • B 13

    08.1

    0.N

    L3.8 Gewicht hefmasten

    Het gewicht van de hefmast kan met de hieronder aangegeven rekenformules wor-den berekend. De daarvoor benodigde gegevens als voertuignaam, constructie enlengte van de uitgeschoven heftmast (hefhoogte) staan vermeld op het typeplaatje.Het gewicht van de heftruck en de batterij staan vermeld op het typeplaatje.

    3.8.1 Voorbeeld berekening van het gewicht van de hefmast

    Voertuignaam (31): ETV-214

    Hefmast (42): achtertrek; GNE

    Gewicht hefmast = 0,74 x hefhoogte (42) + 440 kg

    Gewicht hefmast = 0,74 x 740 + 440 kg = 987,6 kg

    3.8.2 Overzicht van de toe te passen formules

    Voertuigserie 1 Constructie BerekeningETV/ETM-214/216 ZT Gewicht = 0,65 x hefhoogte + 266 kg

    DZ warmgewalst Gewicht = 0,63 x hefhoogte + 325 kgDZ: GHH koudgetrokken

    Gewicht = 0,74 x hefhoogte + 370 kg

    DZ: GN koudgetrokken

    Gewicht = 0,74 x hefhoogte + 440 kg

    ETV/ETM-320/325 Standaard Gewicht = 0,93 x hefhoogte + 434 kgAchtertrek: GNE Gewicht = 1,10 x hefhoogte + 490 kg

    xxx kg

    ETV 214

    xxx kg

    GNE 160 740 DZ

    31 42

    38

    35

    B 13

    08.1

    0.N

    L

    3.8 Gewicht hefmasten

    Het gewicht van de hefmast kan met de hieronder aangegeven rekenformules wor-den berekend. De daarvoor benodigde gegevens als voertuignaam, constructie enlengte van de uitgeschoven heftmast (hefhoogte) staan vermeld op het typeplaatje.Het gewicht van de heftruck en de batterij staan vermeld op het typeplaatje.

    3.8.1 Voorbeeld berekening van het gewicht van de hefmast

    Voertuignaam (31): ETV-214

    Hefmast (42): achtertrek; GNE

    Gewicht hefmast = 0,74 x hefhoogte (42) + 440 kg

    Gewicht hefmast = 0,74 x 740 + 440 kg = 987,6 kg

    3.8.2 Overzicht van de toe te passen formules

    Voertuigserie 1 Constructie BerekeningETV/ETM-214/216 ZT Gewicht = 0,65 x hefhoogte + 266 kg

    DZ warmgewalst Gewicht = 0,63 x hefhoogte + 325 kgDZ: GHH koudgetrokken

    Gewicht = 0,74 x hefhoogte + 370 kg

    DZ: GN koudgetrokken

    Gewicht = 0,74 x hefhoogte + 440 kg

    ETV/ETM-320/325 Standaard Gewicht = 0,93 x hefhoogte + 434 kgAchtertrek: GNE Gewicht = 1,10 x hefhoogte + 490 kg

    xxx kg

    ETV 214

    xxx kg

    GNE 160 740 DZ

    31 42

    38

    35

  • 08.1

    0.N

    L

    B 14

    Ast

    b1b2

    a2

    a2

    Wa

    h6

    h1l4 l

    h2

    h3

    h4

    s

    c

    Q

    l7l1

    08.1

    0.N

    L

    B 14

    Ast

    b1b2

    a2

    a2

    Wa

    h6

    h1l4 l

    h2

    h3

    h4

    s

    c

    Q

    l7l1

  • B 15

    08.1

    0.N

    L3.9 EN-normen

    Gemiddeld geluidsdrukniveau: 68 dB(A)

    volgens EN 12053 in overeenstemming met ISO4871.

    Z Het gemiddelde geluidsdrukniveau wordt bepaald conform de normgegevens, enomvat het geluidsdrukniveau bij het rijden, heffen en het stationair draaien. Hetgeluidsdrukniveau wordt gemeten bij het oor van de bestuurder.

    Trilling: 0,66 m/s2

    volgens EN 13059.

    De interne nauwkeurigheid van de meetketting ligt bij 21 °C bij ± 0,02 m/s². Verdereafwijkingen zijn vooral mogelijk door de positionering van de sensor en verschillen ingewicht van de bestuurder.

    Z De slingeracceleratie die op het lichaam in zijn bedienpositie werkt, is volgens denormgegevens de lineair geïntegreerde, gewogen acceleratie in het verticale vlak.Deze wordt bepaald bij het met constante snelheid passeren van drempels. Dezemeetgegevens worden één keer voor het voertuig bepaald en mogen niet wordenverwisseld met de lichaamstrillingen van de exploitantenrichtlijn "2002/44/EG/Trillingen“. Om deze lichaamstrillingen te meten biedt de fabrikant een specialeservice (zie hoofdstuk F “10. Meting van lichaamstrillingen“).

    Elektromagnetische verdraaglijkheid (EMV)

    De producent bevestigt de naleving van grenswaar-den voor uitgezonden elektromagnetische stoorsig-nalen en stoorvastheid, maar ook de controle vanontlading van statische elektriciteit volgensEN 12895 en de daar genoemde normatieve ver-wijzingen.

    Z U mag elektrische of elektronische onderdelen uitsluitend veranderen of verplaatsenmet schriftelijke toestemming van de producent. Storing van medische apparaten door niet-ioniserende stralen Elektrische uitrustin-gen van het interne transportmiddel die niet-ioniserende stralingen uitstralen(bijv. draadloze gegevensoverdracht), kunnen de werking van medische apparaten(pacemakers, gehoorapparatuur e.d.) van de bediener storen en een verkeerde wer-king veroorzaken. Met een arts of de producent van het medische apparaat moetworden vastgesteld, of een dergelijk apparaat in de omgeving van het interne trans-portmiddel gebruikt kan worden.

    3.10 Gebruiksvoorwaarden

    Omgevingstemperatuur - in bedrijf -20 °C tot +40 °C

    Bij continu gebruik onder 0 °C of bij extreme verandering van temperatuur of luchtvoch-tigheid is voor interne transportmiddelen een speciale uitrusting en vergunning vereist.

    B 15

    08.1

    0.N

    L

    3.9 EN-normen

    Gemiddeld geluidsdrukniveau: 68 dB(A)

    volgens EN 12053 in overeenstemming met ISO4871.

    Z Het gemiddelde geluidsdrukniveau wordt bepaald conform de normgegevens, enomvat het geluidsdrukniveau bij het rijden, heffen en het stationair draaien. Hetgeluidsdrukniveau wordt gemeten bij het oor van de bestuurder.

    Trilling: 0,66 m/s2

    volgens EN 13059.

    De interne nauwkeurigheid van de meetketting ligt bij 21 °C bij ± 0,02 m/s². Verdereafwijkingen zijn vooral mogelijk door de positionering van de sensor en verschillen ingewicht van de bestuurder.

    Z De slingeracceleratie die op het lichaam in zijn bedienpositie werkt, is volgens denormgegevens de lineair geïntegreerde, gewogen acceleratie in het verticale vlak.Deze wordt bepaald bij het met constante snelheid passeren van drempels. Dezemeetgegevens worden één keer voor het voertuig bepaald en mogen niet wordenverwisseld met de lichaamstrillingen van de exploitantenrichtlijn "2002/44/EG/Trillingen“. Om deze lichaamstrillingen te meten biedt de fabrikant een specialeservice (zie hoofdstuk F “10. Meting van lichaamstrillingen“).

    Elektromagnetische verdraaglijkheid (EMV)

    De producent bevestigt de naleving van grenswaar-den voor uitgezonden elektromagnetische stoorsig-nalen en stoorvastheid, maar ook de controle vanontlading van statische elektriciteit volgensEN 12895 en de daar genoemde normatieve ver-wijzingen.

    Z U mag elektrische of elektronische onderdelen uitsluitend veranderen of verplaatsenmet schriftelijke toestemming van de producent. Storing van medische apparaten door niet-ioniserende stralen Elektrische uitrustin-gen van het interne transportmiddel die niet-ioniserende stralingen uitstralen(bijv. draadloze gegevensoverdracht), kunnen de werking van medische apparaten(pacemakers, gehoorapparatuur e.d.) van de bediener storen en een verkeerde wer-king veroorzaken. Met een arts of de producent van het medische apparaat moetworden vastgesteld, of een dergelijk apparaat in de omgeving van het interne trans-portmiddel gebruikt kan worden.

    3.10 Gebruiksvoorwaarden

    Omgevingstemperatuur - in bedrijf -20 °C tot +40 °C

    Bij continu gebruik onder 0 °C of bij extreme verandering van temperatuur of luchtvoch-tigheid is voor interne transportmiddelen een speciale uitrusting en vergunning vereist.

  • 08.1

    0.N

    L

    B 16

    3.11 Elektrische eisen

    De producent bevestigt de naleving van de eisen voor het ontwerp en de vervaardi-ging van de elektrische uitrusting bij gebruik van het interne transportmiddel volgensde bestemming op grond van EN 1175 "Veiligheid van gemotoriseerde transport-werktuigen - Elektrische eisen".

    08.1

    0.N

    L

    B 16

    3.11 Elektrische eisen

    De producent bevestigt de naleving van de eisen voor het ontwerp en de vervaardi-ging van de elektrische uitrusting bij gebruik van het interne transportmiddel volgensde bestemming op grond van EN 1175 "Veiligheid van gemotoriseerde transport-werktuigen - Elektrische eisen".

  • B 17

    08.1

    0.N

    L4 Kentekenplaatsen en typeplaatjes

    Pos. Omschrijving16 Waarschuwingsplaatje „Voorzichtig: elektronica met lage spanning“17 Typeplaatje, voertuig 18 Beproevingsmerk (o)19 Rijrichting bij stuurwiel-uitslag (o)20 Hefcapaciteit-plaatje, hefcapaciteit / sideshift21 Hefcapaciteit-plaatje, hefcapaciteit / lastzwaartepunt / vorktanden 22 Hefcapaciteit-plaatje, hefcapaciteit / lastzwaartepunt / hefhoogte 23 Verbodsplaatje „Verboden onder last te verblijven“24 Plaatje „Eindcontrole uitgevoerd“25 Bevestigingspunten voor heffen met een kraan26 Verbodsplaatje „Reik niet door de hefmast heen“27 serienummer, heftruck zonder gewicht, zie pagina B1427a serienummer, heftruck met gewicht, zie pagina B1428 Aanslagpunten voor dommekracht29 Plaatje „Vulopening hydraulische olie“30 Let op: leef de handleiding na!31 Beschrijving van het voertuig

    20, 21, 22 2524

    17

    18

    28 25

    mV1,5 V

    28

    30

    16

    2619

    23

    29

    27a

    27

    B 17

    08.1

    0.N

    L

    4 Kentekenplaatsen en typeplaatjes

    Pos. Omschrijving16 Waarschuwingsplaatje „Voorzichtig: elektronica met lage spanning“17 Typeplaatje, voertuig 18 Beproevingsmerk (o)19 Rijrichting bij stuurwiel-uitslag (o)20 Hefcapaciteit-plaatje, hefcapaciteit / sideshift21 Hefcapaciteit-plaatje, hefcapaciteit / lastzwaartepunt / vorktanden 22 Hefcapaciteit-plaatje, hefcapaciteit / lastzwaartepunt / hefhoogte 23 Verbodsplaatje „Verboden onder last te verblijven“24 Plaatje „Eindcontrole uitgevoerd“25 Bevestigingspunten voor heffen met een kraan26 Verbodsplaatje „Reik niet door de hefmast heen“27 serienummer, heftruck zonder gewicht, zie pagina B1427a serienummer, heftruck met gewicht, zie pagina B1428 Aanslagpunten voor dommekracht29 Plaatje „Vulopening hydraulische olie“30 Let op: leef de handleiding na!31 Beschrijving van het voertuig

    20, 21, 22 2524

    17

    18

    28 25

    mV1,5 V

    28

    30

    16

    2619

    23

    29

    27a

    27

  • 08.1

    0.N

    L

    B 18

    4.1 Typeplaatje, voertuig

    Z Vermeld bij vragen over het voertuig of bij het bestellen van onderdelen hetserienummer (32). Het serienummerd is in het frame van het voertuig geslagen.Het serienummer bevindt zich:

    – bij voertuig zonder gewicht aan de dwarswand in de batterijruimte onder links(pos. 27)

    – bij voertuigen (ETM/V 320/325) met extra gewichtsplaatje in de batterijruimte aande binnenkant van de linker wielarm (pos. 27a)

    Pos. Omschrijving Pos. Omschrijving31 Type 37 Producent32 Serienummer 38 Batterijgewicht min/max in kg33 Nominale hefcapaciteit in kg 39 Aandrijfvermogen34 Batterijspanning Volt 40 Lastzwaartepunt-afstand in mm35 Leeg gewicht zonder batterij in kg 41 Bouwjaar36 Logo van de producent 42 Optie

    37

    36

    3835

    3934

    4033

    4132

    4231

    08.1

    0.N

    L

    B 18

    4.1 Typeplaatje, voertuig

    Z Vermeld bij vragen over het voertuig of bij het bestellen van onderdelen hetserienummer (32). Het serienummerd is in het frame van het voertuig geslagen.Het serienummer bevindt zich:

    – bij voertuig zonder gewicht aan de dwarswand in de batterijruimte onder links(pos. 27)

    – bij voertuigen (ETM/V 320/325) met extra gewichtsplaatje in de batterijruimte aande binnenkant van de linker wielarm (pos. 27a)

    Pos. Omschrijving Pos. Omschrijving31 Type 37 Producent32 Serienummer 38 Batterijgewicht min/max in kg33 Nominale hefcapaciteit in kg 39 Aandrijfvermogen34 Batterijspanning Volt 40 Lastzwaartepunt-afstand in mm35 Leeg gewicht zonder batterij in kg 41 Bouwjaar36 Logo van de producent 42 Optie

    37

    36

    3835

    3934

    4033

    4132

    4231

  • B 19

    08.1

    0.N

    L4.2 Lastdiagram intern transportmiddel (hefcapaciteit)

    F Gevaar op ongevallen door verminderde stabiliteitDe stabiliteit volgens het lastdiagram is enkel met de componenten (batterij, hefmast)volgens typeplaatje gegarandeerd. Er mogen enkel door de producent toegelatenbatterijen worden gebruikt. Een vooruitgeschoven of niet vergrendelde batterij leidttot een verslechtering van de stabiliteit.

    Het hefcapaciteit-plaatje (22) geeft de hefcapaciteit Q kg van het voertuig bij verticaalstaande hefmast aan. Een tabel geeft aan hoe groot de maximale hefcapaciteit is bijeen genormeerde lastzwaartepunt-afstand* C (in mm) en de gewenste hefhoogte H(in mm). De pijlvormige markeringen (42 en 43) aan de binnenste en buitenste mastvertellen de bestuurder, wanneer hij de hefhoogtegrenzen volgens het lastdiagramheeft bereikt.

    *) De genormeerde lastzwaartepunt-afstand houdt naast de hoogte ook rekeningmet de breedte van de last.

    Voorbeeld voor het bepalen van de maximale hefcapaciteit:Bij een lastzwaartepunt-afstand C van 600 mm en een maximale hefhoogte H van3.600 mm bedraagt de maximale hefcapaciteit Q 1105 kg.

    4.3 Lastdiagram aanbouwapparaat

    Het lastdiagram aanbouwapparaat geeft de hefcapaciteit Q van het voertuig incombinatie met het betreffende aanbouwapparaat in kg aan. Het serienummer dat inhet lastdiagram voor het aanbouwapparaat is aangegeven, moet overeenstemmenmet het typeplaatje van het aanbouwapparaat, omdat de hefcapaciteit meestalspeciaal wordt aangegeven door de producent. Deze wordt op dezelfde manieraangegeven als de hefcapaciteit van het voertuig; u moet het overeenkomstigbepalen.

    4222 43

    500 600 700

    850850600

    X.XXXX.XX.XX

    12501105850

    12501105850

    290036004250

    B 19

    08.1

    0.N

    L

    4.2 Lastdiagram intern transportmiddel (hefcapaciteit)

    F Gevaar op ongevallen door verminderde stabiliteitDe stabiliteit volgens het lastdiagram is enkel met de componenten (batterij, hefmast)volgens typeplaatje gegarandeerd. Er mogen enkel door de producent toegelatenbatterijen worden gebruikt. Een vooruitgeschoven of niet vergrendelde batterij leidttot een verslechtering van de stabiliteit.

    Het hefcapaciteit-plaatje (22) geeft de hefcapaciteit Q kg van het voertuig bij verticaalstaande hefmast aan. Een tabel geeft aan hoe groot de maximale hefcapaciteit is bijeen genormeerde lastzwaartepunt-afstand* C (in mm) en de gewenste hefhoogte H(in mm). De pijlvormige markeringen (42 en 43) aan de binnenste en buitenste mastvertellen de bestuurder, wanneer hij de hefhoogtegrenzen volgens het lastdiagramheeft bereikt.

    *) De genormeerde lastzwaartepunt-afstand houdt naast de hoogte ook rekeningmet de breedte van de last.

    Voorbeeld voor het bepalen van de maximale hefcapaciteit:Bij een lastzwaartepunt-afstand C van 600 mm en een maximale hefhoogte H van3.600 mm bedraagt de maximale hefcapaciteit Q 1105 kg.

    4.3 Lastdiagram aanbouwapparaat

    Het lastdiagram aanbouwapparaat geeft de hefcapaciteit Q van het voertuig incombinatie met het betreffende aanbouwapparaat in kg aan. Het serienummer dat inhet lastdiagram voor het aanbouwapparaat is aangegeven, moet overeenstemmenmet het typeplaatje van het aanbouwapparaat, omdat de hefcapaciteit meestalspeciaal wordt aangegeven door de producent. Deze wordt op dezelfde manieraangegeven als de hefcapaciteit van het voertuig; u moet het overeenkomstigbepalen.

    4222 43

    500 600 700

    850850600

    X.XXXX.XX.XX

    12501105850

    12501105850

    290036004250

  • 08.1

    0.N

    L

    B 20

    4.4 Stabiliteit

    De stabiliteit van het interne transportmiddel is op basis van de actuele stand van detechniek gecontroleerd. Daarbij wordt rekening gehouden met de dynamische en sta-tische kiepkrachten, die bij gebruik voor de bestemming kunnen ontstaan.

    De stabiliteit van het interne transportmiddel wordt onder andere beïnvloed door devolgende factoren:

    – batterijmaat en -gewicht,– banden,– hefmast,– aanbouwapparaat,– getransporteerde last (grootte, gewicht en zwaartepunt),– bodemvrijheid, bijv. aanpassing van de steunschotels,– positie van de masthouderbevestigingen.

    Een wijziging van de vermelde componenten leidt tot een wijziging van de stabiliteit.

    4.4.1 Windlasten

    Bij het heffen, neerlaten en transporteren van grote lasten beïnvloeden windkrachtende stabiliteit van het interne transportmiddel.

    Wanneer lichte ladingen blootstaan aan windkrachten, moeten deze ladingen bijzon-der goed worden geborgd. Daardoor wordt voorkomen dat de lading kan verschuivenof vallen.

    In beide gevallen moet het gebruik worden gestaakt.

    08.1

    0.N

    L

    B 20

    4.4 Stabiliteit

    De stabiliteit van het interne transportmiddel is op basis van de actuele stand van detechniek gecontroleerd. Daarbij wordt