JULES nE5 VEM - dbnl · VAN JULES VERNE zijn eveneens verkrijgbaar l . Viij f weken in een...

220
_ nE5 DE LUCHTSCHIP . BREUKELINGEN JULES VEM

Transcript of JULES nE5 VEM - dbnl · VAN JULES VERNE zijn eveneens verkrijgbaar l . Viij f weken in een...

  • _nE5

    DELUCHTSCHIP .BREUKELINGEN

    JULESVEM

  • HET GEHEIMZINNIGE EILANDDE LUCHTSCHIPBREUKELINGEN

    EERSTE DEEL

  • VAN JULES VERNE

    zijn eveneens verkrijgbaar

    l . Viij f weken in een luchtballon .2. Eldorado en het Monsterkanon van Staalstad .3. Het zwarte Goud .�. 20.000 Mijlen onder Zee (Oostelijk halfrond) .�. 20.000 Mijlen onder Zee (Westelijk halfrond) .6. De Reis om de Wereld in 80 dagen .7. Keraban de Stijfhoofdige .8. De Reis naar de Maan .9. Michael Strogoff de Koerier van den Ozaar .10. Naar het Middelpunt der Aarde .11. De Kinderen van Kapitein Grant (Zuid-Amerika) .12. De Kinderen van Kapitein Grant (Australia) .13. De Kinderen van Kapitein Grant (Stille Zuidzee) .1�. Het geheimzinnige Eiland (De Luchtschipbreuke-

    lingen) .1�. Het geheimzinnige Eiland (iDe Verlatene) .16. De Strijd tusschen Noord en Zuid (De Overrom-

    peling eener Plantage) .17. De Strijd tusschen Noord en Zuid (De Zwarte

    Kreek van Texar) .18. Leerschool voor Robinsons .19. Een Loterijbriefje.20. Avonturen van drie Russen en drie Engelschen .

  • JULES VERNE

    HET GEHEIMZINNIGEEILAND

    DE LUCHTSCHIPBREUKELINGEN

    OPNIEUW VERTAALD

    DOOR ERNEST MICHEL

    GEILLU STRL~RD DOOR H . ~CHOTLL

    HOLLAND SCH UITGEVERSFONDS, AMSTERDAM19�1

  • INHOUD

    EERSTE HOOFDSTUK .De orkaan van 186� .

    Kreten in de lucht .Een ballon in een windhoos . Het omhulselverscheurd . - Niets dan zee in zicht . - Vijfpassagiers . - Wat in het schuitje gebeurt .Een kust aan den gezichtseinder .

    De ont-knooping van het drama9

    TWEEDS HOOFDSTUK .Een tafereel uit den Successie-oorlog .

    Deingenieur Cyriel Smith . - Gedeon Spilett . -De neger Nab . - De zeeman Pencroff . - Dejonge Herbert . - Een onverwacht voorstel .Een afspraak om tien uur in den avond .Vertrek in den storm17

    DERDE HOOFDSTUK .Wie er ontbreekt .

    Nab's wanhoop .Onderzoekingen in het noorden . -- Het ei-landje . - Een onrustige nacht . - De mist inden morgen . - Nab zwemt . - Land in zicht.Een doorwaadbare plaats

    VIERDE HOOFDSTUK.De lithodomen . -- De monding der rivier . ---De rotspartij . - Voortzetting van het onder-zoek .

    Het woud . - De voorraad brand-stof.

    Men wacht de ebbe af .

    Het hout-vlot , r

    VIJFDE HOOFDSTUK.De inrichting van het verblijf in de rotsen .Het belangrijke vraagstuk van het vuur . -- Hetdoosje lucifers . -- De terugkeer van den jour-nalist en Nab . - Slechts een lucifer! -- Heteerste avondmaal ��

    28

    36

  • 6

    INHOUD

    Eladz.ZESDE HOOFDSTUK .

    Het bezit der schipbreukelingen .

    Het stukjeverbrand linnen . - Een tocht door het wood .Sporen van wilde dieren .

    De Koeroekoe's .De korhoenders .

    Een zonderlinge vangstaan de lijn �3

    ZEVENDE HOOFDSTUK.Nab is nog niet teruggekeerd .

    De overpein-zingen van den journalist . - Het avondeten .De storm is verschrikkelijk . -- Men vertrekt inden nacht . -- Strijd tegen regen en wind .Acht kilometer van het eerste kamp62

    ACHTSTE HOOFDSTUK .Leeft Cyriel Smith? - Het verhaal van Nab.De indrukken van voetstappen . - Een onop-losbaar vraagstuk . - De eerste woorden vanCyriel Smith . -- Terug naar de rotspartij . . . 71

    NEGENDE HOOFDSTUK .Cyriel is er! - De pogingen van Pencroff . --Houtjes wrijven . - Eiland of vasteland? -- Deplannen van den ingenieur. -- Midden in hetwoud . - De amandelen . --- Jacht op eenwaterzwijn 81

    TIENDE HOOFDSTUK .Een uitvinding van den ingenieur . - Hetwoud . -- Vulkanische grond . -- Wilde berg-rammen .

    De eerste hoogvlakte. ~-- Hetnachtkamp .

    De bergtop93ELFDE HOOFDSTUK.

    Op den top van den berg . Binnen in denkrater. - Alom de zee! - Nergens land tozien . - Het kustland in vogelvlucht . -- Is heteiland bewoond? -- Baaien, golven, kapen enrivieren krijgen een naam . -- Het eiland Lin-coln 101

  • Blade,

    TWAALFDE HOOFDSTUK .De regeling der horloges .

    Pencroff is vol-daan . - Een verdachte rook . De loop vande Roode Kreek . - De flora van het eilandLincoln . - De dierenwereld . -- De bergfazan-ten . - De vervolging der Kangoeroe's . - HetGrantmeer. - Terug naar de rotspartij . . . 112

    DERTIENDE HOOFDSTUK.Wat men bij Top vindt . Het maken vanbogen en pijlen . - Een tegelbakkerij . - Depotoven. - Verschillende gebruiksvoorwer-pen . - De eerste vleeschpot. - St. Janskruis .Het Zuiderkruis .

    Een belangrijke sterrekun-dige opname 122

    VEERTIENDE HOOFDSTUK .De hoogte van den granietmuur . Een tochtnaar het noorden . - Een oesterbank . - Toe-komstplannen . - De zon overschrijdt den me-ridiaan . - De ligging van het eiland Lincoln . 132

    VI JFTIENDE HOOFDSTUK.Tot overwintering besloten . Het metaal-vraagstuk . - Onderzoek op het eilandje desHeils . -- De jacht op zeekalven . - Een mie-reneter gevangen . - IJzerfabricatie .

    Hoemen staal verkrijgt1�0

    ZESTIENDE HOOFDSTUK .Het woningvraagstuk wordt opnieuw behan-deld . - Een onderzoek aan de noordzijde vanhet meer . - De noordelijke rand van de hoog-vlakte . - Ongerustheid van Top . - Een ge-vecht onder water1�8

    ZEVENTIENDE HOOFDSTUK .Bezoek aan het meer . - De plannen van CyrielSmith . -- Het vet van den dugong . - Ver-schillende scheikundige verbindingen . - Zeep.De nieuwe waterval1��

  • 8

    INHOUD

    Bladz .ACHTTIENDE HOOFDSTUK .

    Pencroff twijfelt aan niets meer .

    Een afda-ling onder de aarde . - Top is verdwenen .De grot . - Een inwendige put . - lets geheim-zinnigs 162

    NEGENTIENDE HOOFDST'UK.De voorgevel van het Graniethuis . De touw-ladder.

    Een konijnenberg .

    Aanvoer vanwater 168

    TWINTIGSTE HOOFDSTUK .Het regenseizoen . - Het kleedingsvraagstuk .Nog een jacht op zeekalven . -- Er w9rden vet-kaarsen gemaakt . - De twee bruggen. - Wat

    TWEEENTWINTIGSTE HOOFDSTUK .Een belangrijke vondst . - De inhoud van de

    VIERENTWINTIGSTE HOOFDSTUK .Op weg naar de kust . -- De Westkust . -- Dedood van den jaguar. . .206

    kist . - Pencroff is niet tevreden . 186DRIEENTWINTFGS'TE HOOFDSTUK .

    Het onderzoek .

    De boomkruiper .apen

    De. 196

    Herbert in zijn jas vond . 171EENENTWINTIGSTE HOOFDSTUK .

    De geheimzinnige kogel .

    Een sloep .verdwenen krokodil

    De. 177

  • EERSTE DEEL

    EERSTE HOOFDSTUK .

    De orkaan van 186�. - Kreten in de lucht. Een ballonin een windhoos. -- Het omhulsel verscheurd .

    Niets dan zee in, zicht . - V ij f passagiers. --Wat in bet schuitje gebeurt . - Een kustaan den gezicbtseinder. -- De ont-

    knooping van bet drama .

    „Sti j gen wij weer?"„Neen! Integendeel! wij dalen!"„Erger, mijnheer Cyriel! wij vallen!"„Om Gods wil, werpt last uit!"„Daar dan! de laatste zak is flu geledigd!"„Gaat de ballon weer omhoog?"„Neen!"„Ik hoor jets als het klappen van golven tegen el-

    kander!"„De zee is onder het schuitje!"„Die moet nog geen vijfhonderd voet onder ons zijn!"Toen verscheurde een machtige stem het luchtruim, en

    deze woorden weerklonken :„Alle gewicht naar buiten! alles! en op Gods Genade!"Dit waren de woorden, die boven het uitgestrekte wa-

    ter van den Stillen Oceaan tegen vier uur in den middagvan den 23sten Maart in de lucht weerklonken .

    Niemand heeft ongetwijfeld den verschrikkelijken or-kaan vergeten, die zich dat voorjaar ontketende en ge-durende welke de barometer daalde tot 710 millimeter .Het was een orkaan die zonder ophouden woedde vanden 18den tot den 26sten Maart . De verwoestingen, diehij zoowel in Amerika, Europa als Azie op een strook,breeder dan 1800 kilometer, aanrichtte, waren enorm . In

  • 10

    DE LUCHTSCHIPBREUKELINGEN

    puin geworpen steden, ontwortelde wooden, overstroom-de landen, honderden op de kust geworpen schepen! Ge-heele streken werden door de windhoos met den grondgelijk gemaakt. Duizenden menschen werden verpletterdof door de zee verzwolgen!

    Op hetzelfde oogenblik nu, waar zooveel rampen zichop de aarde en zee voltrokken, speelde zich een niet min-der verschrikkelijk drama in de hevig verstoorde lucht af .

    Een ballon, opgenomen in een windhoos en in de spi-raal beweging van haar luchtkolom meegevoerd, door-vloog de ruimte met een snelheid van 90 kilometer peruur, zich om en om wentelend, als bezeten door eenlucht-maalstroom .

    Onder aan den ballon slingerde een schuitje, dat vijfpassagiers bevatte, nauwelijks zichtbaar temidden vande dikke nevels, die boven het oppervlak van den Oceaanhingen .

    waar kwam deze luchtballon, een waar speelgoed vandien verschrikkelijken orkaan, vandaan? Van welkeplaats op de wereld was hij opgelaten? Hij had tochklaarblijkelijk niet tijdens den storm kunnen vertrekken!En de orkaan duurde reeds vijf dagen, terwijl zijn eer-ste kenteekenen zich den l8den hadden vertoond . Menmocht dus aannemen dat deze ballon van heel verkwam, want hij had niet minder dan 2000 kilometer pervierentwintig uur moeten afleggen .

    In elk geval hadden de reizigers geen enkel middel totbeschikking kunnen hebben, om den afgelegden wegrinds hun vertrek to berekenen, want elk aanknoopings-punt van buiten ontbrak hen, zij verplaatsten zich, zijdraaiden om zichzelf heen zonder iets van deze bewe-ging to voelen, noch iets of to weten van hun verplaat-sing in den horizontalen zin . Hun blikken konden nietdoor den dikken mist, waarin hun schuitje voortzweefde,heendringen . Rondom hen was alles mist. De dichtheidder wolken was zelfs zoodanig, dat zij niet zouden heb-ben kunnen zeggen of het nu dag of nacht was. Geenenkele liehts f raal, been enkel geluici der bewooncle lan-

  • . . doorvloo~ de ruimte met een enelheid van 90 kilometer per uu1 .

  • 12

    DE LUCHTSCHIPBREUKELINGEN

    den, gees geruisch van den Oceaan, had in deze enormeduistere stilte tot hen. kunnen doordringen, zoo hoogwaren zij opgedreven . Alleen hun snelle Baling had hunkennis kunnen geven van de gevaren, die zij boven degolven liepen .Inmiddels had de ballon, outlast van zware voorwer-

    pen, als wapenen en proviand, zich tot in de hoogste la-gen van den atmosfeer verheven, op een hoogte van ��00voet. Nadat de passagiers gezien hadden Bat de zee on-der hun schuitje golfde, vonden zij de gevaren bovenminder Ban beneden en hadden daarom niet geaarzeldalle, zelfs de nuttigste voorwerpen, buiten boord to gooi-en en trachtten zij geen gas meer to verliezen, die deziel van het zweeftoestel was, Bat hen boven den af-grond -bield .

    De nacht verging zoo in angsten, die doodelijk zoudengeweest zijn voor minder energieke geesten . Vervolgensbrak de Bag aan en verminderde de orkaan in hevigheid .Vanaf het aanbreken van dezen 2�sten Maart kwam ereenige opklaring. In de morgenstond dreven de wolkenin hoogere luchtlagen . En binnen weinige uren brak dewindhoos en de snelheid der luchtverplaatsing vermin-derde met de helft .Tegen elf uur waren de onderste luchtlagen merkbaar

    gezuiverd. De atmosfeer vertoonde die vochtige glin-stering die zich laat zien en zelfs laat voelen, wanneerer groote meteoren doorheen getrokken zijn . Het scheenniet Bat de orkaan verder naar het westen was gega.an .Hij leek zichzelve to hebben gesmoord . Misschien was hijna den break der windhoos vergaan in een electrischveld, gelijk Bit dikwijls voorkomt met typhonen in denIndischen Oceaan .Maar op Bit uur had men ook opnieuw kunnen be-

    merken, Bat de ballon langzaam naar beneden ging inde lagere luchtlagen . Het scheen zelfs Bat hij meer enmeer slonk en Bat zijn omhulsel zich langwerpiger uit-strekte, van rond, ovaal werd .

    Tegen het middag uur zweefde de ballon nog slechts

  • DE LUCHTSCHIPBREUKELINGEN

    13

    2000 voet boven de zee . Hij bevatte 1700 kubieke metergas, en dank zij zijn vermogen, had hij zich zeker Ian-gen tijd in de lucht kunnen handhaven, het zij op grootehoogten, hetzij in horizontals richting voortvarend .

    Op dat oogenblik wierpen de passagiers de laatstevoorwerpen uit, die het scheepje nog bezwaarde ; hetwaren eenige levensmiddelen die zij tot het laatst noghadden bewaard benevens verschillende verbruiksvoor-werpen uit de zakken van hun kleeding, terwijl een vanhen de koorden aan het uiteinde van den ballon stevigvastbond .

    De reizigers bleken den ballon niet langer in de hoo-gere luchtlagen to kunnen handhaven, wijl hun daar-voor voldoende gas ontbrak .

    Zij waren dus verloren!Het was inderdaad noch een vasteland, noch een ei-

    land, dat zich onder hen uitstrekte . De ruimte bond geenenkel steunpunt, geen enkel hecht oppervlak om to an-keren .

    Het was de eenvoudige zee, wier golven nog met eenonvergelijkelijke hevigheid opsloegen . Het was de on-overzienbare Oceaan, zelfs voor hen die er boven over-heen voeren en wier gezichtsveld toch een strook van �0kilometer in 't rond had . 0, deze vloeibare vlakte, opge-zweept door den orkaan, zonder land en zonder schip!

    Men moest dus tot elken prijs de dalende bewegingremmen, om to voorkomen dat de luchtballon temiddender golven zou worden verzwolgen . Met deze dringendewerkzaamheid hielden de passagiers van het schuitjezich nu bezig. Doch niettegenstaande hun pogingen,bleef de ballon steeds dales, terwijl hij zich tegelijkertijdmet een buitengewone snelheid in de richting van denwind verplaatste, to weten van het noordoosten naar hetzuidwesten .

    Gees verschikkelijker toestand dan van deze onge-lukkigen! Zij schenen klaarblijkelijk den luchtballon nietmeer meester to zijn ! Hun pogingen richtten niets uit .Het omhulsel van den ballon slonk meer en meer . Het

  • 1�

    DE LUCHTSCHIPBREUKELINGEN

    gas ontsnapte, zonder dat het ook maar eenigszins mo-gelijk was Bit tegen to houden . De Baling versneldezichtbaar, en om een uur in den middag hing het schuitjenog slechts 600 voet boven den Oceaan .

    Het was inderdaad onmogelijk gasontsnapping to ver-hinderen, daar het vrijen uitgang kreeg door een scheurin den ballon .

    Door het schuitje van alle voorwerpen to ontdoen,hadden de passagiers gedurende eenige uren hun drijvenin de lucht kunnen verlengen, dock de onvermijdelijkeramp kon niet uitblijven en, indien zich voor den nachtgeen land vertoonde, dan zouden,passagiers,, schuitje enballon, zonder meer in de golven verdwenen zijn .

    Het eenige wat nog mogelijk was, werd op Bat oogen-blik gedaan. Deze luchtreizigers waren energieke men-schen, die den flood onder de oogen konden zien . Menhad geen enkele klacht van hun lippen vernomen . Zijhadden besloten tot de laatste seconde to vechten en al-les in het werk to stellen om hun val to vertragen . Hetschuitje was niet meer dan een teenen mand, onbe-kwaam om op het water to drijven, en er was geen en-kele mogelijkheid het aan de oppervlakte der zee tohouden, indien het er in viel .

    Om twee uur beyond de ballon zich nauwelijks �00voet boven de golven .

    Op flat oogenblik deed zich een krachtige stem hoo-ren -- de stem van een man wiens hart onvatbaar wasvoor vrees. En hierop antwoordden niet minder energie-ke stemmen .

    ,,Is alles naar buiten geworpen?",Neen! Er zijn nog 10 .000 gouden francs!"Onmiddellijk viel een zware zak in zee .„Houdt de ballon zich weer op?"„Een beetje, maar hij aarzelt niet om opnieuw to

    vallen!"„Wat blijft er nog over om naar buiten to werpen?"„Niets!"„JaL . . Hot schuitje!"

  • DE LUCHTSCHIPBREUKELINGEN

    1�

    „Laten wij ons aan het touw vastklampen! En, werehet schuitje in zee!"

    Dit was inderdaad het eenige en laatste middel omden luchtballon nog to verlichten . De koorden die hetschuitje rond den rand ophielden, werden doorgesneden .en de ballon steeg, na den val van het schuitje, 200 voet .

    De vi j f passagiers waren in de touwen geklommen enhielden zich aan de onderste mazen van het net vast,terwijl zij naar beneden keken .

    Men weet hoe gevoelig een luchtballon is . Het is vol-doende het lichtste voorwerp eraf to werpen om een ver-plaatsing to krijgen in vertikalen zin . De in de luchtzwevende ballon gedraagt zich als een balans met eenwiskundige juistheid. Men begrijpt dus, dat wanneer hijvan een betrekkelijk groot gewicht outlast wordt, zijnverplaatsing belangrijk en heftig is . Dit geschiedde hierook .

    Doch na in de hoogere luchtlagen in evenwicht to zijngekomen, begon de ballon weer to dalen . Het gas ont-snapte door de scheur, die onmogelijk hersteld konworden .

    De luchtreizigers hadden alles gedaan wat in hunvermogen was. Geen enkel menschelij,k middel kon henflu meer redden . Zij hadden thans nog slechts to rekenenop Gods hulp .

    Om vier uur hing de ballon nog slechts �00 voet bo-ven het watervlak .

    Toen deed zich een luid geblaf hooren . Een hond ver-gezelde de reizigers en hield zich nabij zijn meester aanhet net vastgeklampt.

    „Top heeft wat gezien!" riep een der passagiers .Daarop liet zich onmiddellijk een forsche stem hooren :„Land! Land!"De ballon die door den wind voortdurend naar het

    zuid-westen gedreven werd, had, sinds den ochtend, eenenorme afstand afgelegd, die men op eenige honderdenkilometers kon schatten. En er was nu inderdaad een vrijhoog uit zee stekend stuk land zichtbaar geworden .

  • 16

    DE LUCHTSCHIPBREUKELINGEN

    Maar dit beyond zich nog dertig kilometer onder denwind, en er zou niet minder dan een groot uur noodigzijn om het to bereiken, gesteld dan nog dat de ballonniet van richting veranderde .

    Een heel uur! Zou de ballon niet voor dien tijd zijnleeggeloopen?

    Dat was de ontzettende vraag! De luchtreizigers za-gen duidelijk dat vaste punt hetwelk zij tot elken prijsmoesten bereiken. Zij wisten niet wat het was, een eilandof vasteland, want zij wisten nauwelijks naar welk deelder aarde de orkaan hen had meegesleept! Maar ditland, of het bewoond zou zijn of verlaten, gastvrij ofniet, moest bereikt worden!

    Om vier uur nu kon de ballon zich zienderoogen nietmeer handhaven, hij scheerde reeds Tangs het oppervlakder zee, en de witte kammen der enorme golven liktenreeds het uiteinde der touwen, verzwaarden hem dusbovendien nog. Het onderdeel van het net lag al in hetwater, zoodat de ballon een vogel geleek met lood aande vleugels .

    Een half uur later, lag het land nog slechts op eenkilometer afstand, dock de ballon, uitgeput en bijnaverflenst tot een groote plooi, bevatte zoo goed als geengas meer. De in het net vastgeklampte passagiers wo-gen nog to zwaar voor hem, en weldra werden zij halfondergedompeld, door de woedende golven geslagen .Het omhulsel van den ballon ging hol staan en vattewind, waardoor het als een zeil werd voortgedreven .Misschien zou het zoo de trust bereiken!

    Verschrikkelijke kreten weerklonken . De ballon, diezich niet meer scheen to kunnen ophouden, maakte eenonverwachte sprong, na een enorme golfslag to hebbengekregen. En alsof hij plotseling opnieuw van een ge-wicht ontlast werd, steeg hij weer tot een hoogte van1�00 voet, waar hij een windstoot kreeg, die hem, in-plaats van naar de trust to dragen, een daarmee even-wijdig loopende richting deed volgen .

    'Dock twee minuten daarna, werd hij de goede richting

  • DE LUCHTSCHIPBREUKELINGEN

    17

    in gestuwd en vie! hij tenslotte op het strand neer, bui-ten het bereik der golven .

    De passagiers raakten, elkander helpend, uit de ma-zen van het net los. De ballon, van zijn gewicht ontlast,werd opnieuw door den wind opgenomen en als een ge-wonde vogel, die eenige oogenblikken leven hervindt,verdween hij in de ruimte .

    Het schuitje had vijf reizigers bevat, benevens eenhond, en de ballon wierp er slechts vier op het strand .

    De ontbrekende reiziger was klaarblijkelijk opgeno-men door den golfslag, en dit had waarschijnlijk denballon zoodanig verlicht, dat hij een laatste maal op-steeg, om eenige minuten daarna het land to bereiken .

    Nauwelijks hadden de schipbreukelingen - die mengerust zoo noemen kan - voet aan wal genet, of alien,aan den afwezige denkend, riepen

    ,Hij tracht misschien zwemmend den never to berei-ken! Laten wij hem redden!"

    TWEEDS HOOFDSTUK .

    Een to f ereel nit den secessie-oorlog .

    De ingenieurCyriel Smith . -- Gedeon Spilett, -- De neger Nab .-- De zeeman Pencro f f. -- De jonge Herbert

    Een onverwacht voorstel . -- Een a f -spraak om tien uur in den avond ---

    Vertrek in den storm .

    Het waren noch luchtvaarders van beroep, nosh lief-hebbers van luchtexpedities, die de orkaan hier op dekust had geworpen. Het waren oorlogsgevangenen, wierstoutmoedigheid hen in zulke buitengewone omstandig-heden had doen ontsnappen . Honderd maal hadden zijkunnen vergaan! Honderd magi had hun gescheurdeballon hen in den afgrond kunnen werpen! Doch de he-mel had hen een merkwaardig lot voorbehouden, en den

  • 18

    DE LUCHTSCHIPBREUKELINGEN

    20sten Maart, na de stall, Richmond, ontvlucht to zijn,bezet door de troepen van Generaal Ulyssus Grant, be-vonden zij zich op 7000 kilometer van deze hoofdstadvan Virginie, het voornaamste fort der Separatisten ge-durende den verschrikkelijken Secessieoorlog . Hunluchtreis had vijf dagen geduurd .Ziehier, overigens, onder welke merkwaardige om-

    standigheden de vlucht deter gevangenen had plaatsgegrepen .~Datzelfde jaar, in de maand Februari 186�, in een der

    staatsgrepen die generaal Grant, hoewel nutteloos, deedom zich van Richmond meester to makers, vielen ver-scheiden zijner officieren in de macht van den vijanden werden in de stall geinterneerd . Een der meest voor-aanstaande onder de gevangenen was Cyriel Smith .

    Deze man, afkomstig van Massachussets, was een in-genieur, een geleerde van eersten rang, aan wien de,regeering gedurende den oorlog het beheer der spoor-wegen had toevertrouwd, en wiens strategische rol grootwerd. Een echte Noord-Amerikaan, mager, beenderig,stram, ongeveer vijf en veertig jaar, grijsde hij reedseen beetje op zijn hoofdhaar en aan zijn dikke snor .

    Hij had een van die mooie koppen, die gemaakt sche-nen om op munten en medailles to worden geslagen . Hijhad vurige oogen, een vastberaden mond, en het gezichtvan een geleerde. Hij was een van die ingenieurs diewilden beginners met den hamer en het houweel to han-teeren, zooals de generaals die als gewoon soldaat hunloopbaan begonnen. Hij bezat dan ook naast de vin-dingri j kheid van geest, een opperste bekwaamheid metde hand. Zijn spieren verrieden groote kracht . Waar-achiig man van de daad, was hij tegelijkertijd een den-ker, hij handelde zonder inspanning, onder invloed vaneen groote levenskracht, terwijl hij een doorzettingsver-mogen bezat, dat alle slechte kansen ontzenuwde . Zeeronderlegd en uiterst practisch,, bezat hij een groot tem-perament, want, toch zich geheel meester blijvend, hoeook de omstandigheden waren, vervulde hij in de hoog-

  • DE LUCHTSCHIPBREUKELINGEN

    f 9

    ste mate deze drie voorwaarden, die tezamen de men-schelijke energie bepalen : werkdadigheid van geest enlichaam, voortvarend in zijn verlangens, machtig van wit .

    En zijn levies had dat kunnen zijn van Willem vanOranje in de l7de eeuw : „Ik heb geen hoop noodig omto ondernemen, noch welslagen om to volharden ."

    Cyriel Smith was terzelfdertijd de cooed in persoon .Hij had gedurende dezen Secessie-oorlog alle veldsla-gen meegemaakt . Na under Ulysses Grant bij de vrij-willigers van Illinois to zijn begonnen, had hij gevoch-ten to Paducah, to Belmont, to Pittsburg-Landing, toPort-Gibson, aan de Zwarte Rivier, to Cattanoga, toWilderness, overal als een soldaat, zijn generaal waar-dig, die ptacht to zeggen : „Ik tel nooit mijn dooden!"En honderdmaal zou Cyriel Smith tot het getal hebbenbehoord van diegenen, die door den verschrikkelijkenGrant niet geteld werden, dock in deze gevechten, waar-in hij zich in het geheel niet spaarde, was het lot hemsteeds gunstig tot op het oogenblik dat hij gewond engevangen genomen wend op het slagveld van Richmond .

    Op denzelfden lag vie! naast Cyriel Smith ook eenantler belangrijk persoon in de macht der Zuide!ijken .Dit was niemand minder dan de eerbiedwaardige heerGedeon Spilett, verslaggever van de New-York Herald,die belast was met den oorlogstoestand temidden derNoordelijke legers to volgen .

    Gedeon Spilett behoorde tot het ras van die bewon-derenswaardige Engelsche of Amerikaansche versiag-gevers, zooals Stanley en anderen, die voor niets terug-deinzen om een juiste inlichting to verkrijgen en omdeze op de snelste manier aan hen dagblad door togeven. De dagbladen van de Unie, zooals de New-YorkHerald, vormen ware mogendheden, en hen afgezantenzijn vertegenwoordigers, waarmede men rekening houdt .Gedeon Spilett behoorde tot de hoogste rangen dezenafgevaardigden .

    Een man van groote verdienste, energiek, vaardig engereed voor alles, vol ideeen, iemand die de heer w~reld

  • 20

    DE LUCHTSCHIPBREUKELINGEN

    doorloopen had, soldaat en artiest, geestdriftig in zijnraadgevingen, vastberaden in zijn laden ; moeiten, ver-moeienissen, noch gevaren tellend, wanneer het er omging alles to weten, eerst voor hem en dan voor zijnblad, een ware held voor de nieuwsgierigheid, voor deinlichting, voor het nog niet gepubliceerde, voor het on-bekende, voor het onmogelijke, was hij een flier onver-schrokkenen, die schreven temidden van het gefluit derkogels en voor wien alle gevaar slechts goed geluk was .

    Ook was hij bij alle veldslagen tegenwoordig geweest,de revolver in de eene, de bloknoot in de andere hand,terwijl de mitrailleur zijn potlood niet eens deed trillen .Hij vermoeide niet onophoudelijk de telegraafdraden,gelijk zij die praten wanneer ze niets to zeggen hebben,dock elk zijner aanteekeningen, kort, juist en fielder,wierp licht op een belangrijk punt . Bovendien ontbrakhem ook de humor niet. Hij was het die na de operatiebij de Zwarte Rivier tot elken prijs zijn plaats aan hetloket van het telegraafbureau wilde behouden, teneindeaan zijn dagblad den uitslag van den veldslag to mel-den, en daarom gedurende twee uren de eerste hoofd-stukken van den Bijbel telegrafeerde. Dit kostte deNew-York Herald twee duizend dollar, dock het bladontving ook de eerste berichten .

    Gedeon Spilett was een lange gestalte en op zijnhoogst veertig jaar . Rood-blonde bakkebaardjes omga-ven zijn gezicht . Zijn oogen keken altijd levendig envlug om zich heen . Stevig gebouwd, voelde hij zich te-gen alle klimaten bestand .

    Sedert tiers jaar was Gedeon Spilett verslaggever vande New-York Herald, welke hij met zijn verslagen enteekeningen verrijkte, want hij hanteerde evengoed deteekenstift als de pen . Toen hij gevangen genomenwerd, was hij bezig aan een beschrijving van den veld-slag. De laatste woorden op zijn bloknoot waren deze :„Een Zuidelijke gooit nlij op den grond en . . ."

    Cyriel Smith en Gedeon Spilett, die elkander niet ken-den, dan van naam en aanzien, waren beide naar Rich-

  • DE LUCHTSCHIPBREUKELINGEN

    21

    mond overgebracht . De ingenieur genas spoedig vanzijn wond, en gedurende zijn herstel maakte hij kennismet den verslaggever .

    Deze twee menschen bevielen elkander en leerden el-kaar waardeeren. Weldra had hun gemeenschappelijkleven slechts een doe! : vluchten, zich weer bij het legervan Grant to voegen en opnieuw in zijn gelederen tovechten voor de federale eenheid .

    De beide Amerikanen waren dus besloten van elkegelegenheid gebruik to maken, dock hoewel zij vrij inde stall konden rondwandelen, werd Richmond zoostreng bewaakt, dat een ontvluchting voor onmogelijkmoest worden beschouwd .

    Nu had Cyriel Smith een dienaar, die hem voor levenen flood was toegewijd . Deze onverschrokken man waseen neger, geboren op het landgoed van den ingenieuruit een vader en een moeder, die beiden slaven waren,maar reeds sinds lang had Cyrie! Smith, die met hart enziel tegen de slavernij was, hen vrijgelaten . Doch de vrijgeworden slaaf had zijn meester niet willen verlaten,van wien hij zooveel hield, flat hij graag voor hem hadwillen sterven . H i j was een j ongeman van dertig j aar,sterk, veerkrachtig, eerlijk, verstandig, zacht en kalm,sours kinderlijk, altijd glimlachend, gedienstig en goed .Hij heette Nabukodonosor, maar voor het gemak noem-de men hem Nab .

    Toen Nab vernam flat zijn meester gevangen genomenwas, verliet hij zonder aarzelen Massachussets, kwamvoor Richmond aan, en met list en geweld, na twintigmaal zijn !even to hebben gewaagd, vermocht hij de be-legerde stall binnen to dringen . Hoe groot het pleziervan Cyriel Smith was, toen hij zijn bediende terugzag,is evenmin to beschrijven als de vreugde van Nab, diezijn meester terugvond .

    Maar al had Nab nu in Richmond kunnen binnendrin-gen, het was zeer moeilijk er weer uit to komen, wantmen bewaakte de federale gevangenen van zeer nabij .Er zou zich een buitengewone gelegenheid moeten voor-

  • 22

    DE LUC ITS+CHIPBREUKELINGEN

    doen, om een ontvluchting to beproeven, die eenige kansop welslagen had. En deze gelegenheid deed zich nietalleen niet voor, maar het was ook onmogelijk jets der-gelijks in elkaar to zetten .

    Inmiddels zette Grant zijn veldslagen voort. De over-winning van Petersburg werd hem nog zeer duur be-twist. Zijn strijdmachten vereenigd met die van Butlerbereikten nog geen enkel resultant voor Richmond enniets deed voorzien of de bevrijding der gevangenennabij was. De journalist, wien de gevangenschap geenbelangwekkende bijzonderheden verschafte om over toschrijven, kon zich niet meer inhouden. Hij had slechtseen idee : tot elken prijs uit Richmond to komen. Ver-schillende malen zelfs trachtte hij de waaghalzerij tovolbrengen, dock werd telkens tegengehouden door on-overkomenlijke hindernissen .

    De bezetting duurde intusschen voort, en indien degevangenen haast hadden to ontsnappen, om zich bijhet leger van Grant to voegen, sommige belegeraarshadden niet minder haast om weg to komen, teneindehet leper der separatisten weer op to zoeken . Under dezelaatste nu beyond zich een zekere Jonathan Forster,, eenverwoede Zuidelijke. Waar de federale gevangenen destall niet konden verlaten, daar konden de Zuidelijkendit evenmin, want het leper der Noordelijken omsingeldehen . 'De gouverneur van Richmond had reeds sedert langgeen verbinding meer met generaal Lee, en het was vanhet hoogste belang dezen van den toestand der stall inkennis to stellen, teneinde den opmarsch der hulptroe-pen teverhaasten. Deze Jonathan Forster nu kwam opIYet idee zich in een ballon to laten opstijgen, teneindezoo over de linie der omsingelende troepen to komenen het kamp der separisten to bereiken .

    De gouverneur keurde dit plan goed . Er werd eenluchtballon gefabriceerd en aan Jonathan Forster terbeschikking gesteld, terwijl vijf metgezellen hem in delucht mochten volgen. Voor het geval ze zich zoudenm©eten verdedigen, wanneer zij landden, waren zij van

  • DE LUCHTSCHIPBREUKELINGEN

    23

    wapenen voorzien, en voorts van proviand, indien deluchtreis eens moest worden verlengd .

    Het vertrek van den ballon werd vastgesteld op den18den Maart. Hij moest gedurende den nacht wordenopgelaten en, met een noordwesten wind van middelma-tige kracht, rekenden de luchtvaarders binnen enkeleuren het kwartier van generaal Lee to zullen bereiken .

    iVlaar die noordwesten wind werd niet een eenvoudigebries. Vanaf den 18den kon men zien dat hij tot eenorkaan aangroeide. Weidra werd de storm zoo hevig,dat het vertrek van Forster moest worden uitgesteld,want het was onmogelijk de rein in deze ontketende ele-menten to wagen .

    De ballon, gevuld op het groote plein van Richmond,hing daar dus, gereed tot vertrek bij de eerste kalmee-ring van den wind, en in de stall werd het ongeduld hoelanger hoe grooter, naarmate men zag dat het weer nietveranderde.

    De 18de en de 19de Maart gingen voorbij zonder dateen enkele verandering in de atmosfeer plaats vond .Men ondervond zelfs groote moeilijkheden om to voor-komen dat de ballon die aan palen lag vastgebonden,zijn touwen doorbrak .

    Ook de nacht van den 19den op den 2osten verliep,dock des morgens werd de orkaan nog heviger . Hetvertrek was onmogelijk.

    Dien sjag werd ingenieur Cyriel Smith in een der stra-ten van Richmond aangesproken door een man, dien hijniet kende. Het was een zeeman, genaamd Pencroff,vijfendertig tot veertig jaar oud, met levendige en knip-pende oogen, dock een goedig gezicht . Deze Pencroffwas een Amerikaan uit het Noorden, die alle zeeen derwereld doorkruist had en die alles wat maar mogelijkwas had ondervonden. Onnoodig to zeggen dat hij eenondernemende natuur had, gereed om alles to wagen endie zich over niets verwonderde . Pencroff had zich inhet begin van het jaar voor taken naar Richmond bege-ven, met een knaap van vijftien jaar, Herbert Brown uit

  • 2�

    DE LUCHTSCHIPBREUKELINGEN

    New-Jersey, den zoon van zijn kapitein, een wees dienhij Iiefhad alsof het zijn eigen kind was . Daar hij destall voor de eerste bezettingspogingen niet had kunnenverlaten, vond hij zich nu tot zijn groot misnoegen in-gesloten, en ook hij had slechts deze eene idee : to vluch-ten met alle mogelijke middelen . Hij kende ingenieurCyriel Smith van naam en aanzien . Hij wilt met welkeen ongeduld deze man naar zijn vrijheid uitkeek . Diendag aarzelde hij dus niet hem aan to spreken, zondereenige inleiding zegende :

    „Mijnheer Smith, heeft u genoeg van Richmond?"De ingenieur keek den man strak aan, die hem zoo

    toesprak en er fluisterend bijvoegde :„Mijnheer Smith, wilt u vluchten?"„Wanneer?" antwoordde de ingenieur levendig . Men

    kon rekenen dat dit antwoord hem ontsnapte, want hijwist van den onbekende, die hem zoo toesprak, nogniets antlers.

    Maar na met een doordringenden blik het guile engoedige gezicht van den zeeman to hebben waargeno-men, kon hij niet meer twijfelen of hij had een eerlijkman voor zich .

    „Wie bent u?" vroeg hij kortaf .Pencroff verklaarde wie hij was .„Goed," hernam Cyriel Smith . „En op welke manier

    stelt u zich voor to ontvluchten?"„Met dien nutteloozen ballon, dien ze daar maar op

    het plein laten schommelen, en die den indruk maaktvan flu eigenlijk speciaal op ons to wachten!"

    Nauwelijks had de zeeman dit gezegd of de ingenieurhad alles met een woord begrepen. Hij nam Pencroff bijden arm met zich mee .

    De zeeman ontvouwde hem zijn plan, wat- heel een-voudig was. Men waagde slechts zijn leven . De orkaanwoedde in alle hevigheid, het is waar, maar een moedigingenieur als Cyriel Smith zou een luchtballon goed we-ten to besturen . Indien hij zelf met het besturen vanzoo'n ding bekend was geweest, was hij zonder aarze-

  • DE LUCHTSCHIPBREUKELINGEN

    2�

    len vertrokken, met Herbert . En hij had er nog welmeer gezien die mee wilden gaan, en die voor den stormniet beducht waren!

    Cyriel Smith had den zeeman zonder een woord tozeggen, aangehoord, maar zijn oogen glinsterden. Degelegenheid bestond. Hij was er de man niet naar omdeze to laten voorbijgaan . Niettegenstaande de bewa-king, zou men 's nachts den ballon kunnen bereiken, zichin het schuitje laten glijden en de koorden die hem vast-hielden, doorsnijden! Zeker, men waagde de kans omgedood to worden, maar van den anderen kant, men konook slagen en zonder dien storm . . . Ja, zonder dien stormzou de ballon reeds vertrokken zijn en de zoo gezochtegelegenheid had zich op dit oogenblik niet eens meervoorgedaan .

    „Ik ben niet alleen!" zei Cyriel Smith eindelijk .„Hoeveel menschen wilt u dan meenemen?" vroeg de

    zeeman .„Twee : mijn vriend Spilett en mijn bediende Nab ."„Dat is dus samen drie," antwoordde Pencroff, „en

    met Herbert en mij worden dat er vijf. Doch de ballonzou er zes . . ."

    „Het is genoeg . Wij vertrekken!" zei Cyriel Smith.Dit „wij" sloeg op den journalist, die, zoodra hij het

    plan vernam, dit zonder voorbehoud goedkeurde . Wathem slechts verwonderde was, dat zoo'n eenvoudige ideeniet eerder bij hemzelf was opgekomen . Wat Nab be-trefthij volgde zijn meester overal waar deze gaan wilde .

    „Tot vanavond dus," zei Pencroff. ,,We slenteren danalle vijf naar ginds toe, zoo'n beetje als nieuwsgierigen ."

    „Tot vanavond tien uur," antwoordde Cyriel Smith,„en dat de hemel make, dat deze storm niet voor onsvertrek vermindert!"

    Pencroff nam afscheid van den ingenieur en gingnaar zijn hotel terug, waar de jonge Herbert Brown wasachtergebleven . Deze moedige knaap kende het planvan den zeeman en het was niet zonder eenige angstdat hij den uitslag van het gesprek met den ingenieur

  • 26

    DE LUCHTSCHIPBREUKELINGEN

    afwachtte. Men ziet, het waren vijf vastberaden mannendie zich op deze wijze in den vollen orkaan wierpen!

    Neen, de orkaan bedaarde niet, en noch Jonathan For-ster, noch zijn metgezellen konden er aan denken hemin dit bronze schuitje to trotseeren . 'Dien dag werd hetverschrikkelijk . De ingenieur vreesde slechts een ding :n .1. dat de luchtballon door den wind onderschept zouworden en in duizend flarden zou scheuren, terwijl hijhier aan den grond geankerd lag . Gedurende vele urenliep hij op het bijna verlaten plein op en neer, terwijl hijden ballon bewaakte. Pencroff deed van zijn kant hetzelf-de, de handen in de zakken, en rondslenterend als iemanddie niet weet hoe den tijd to dooden . Ook hij vreesde datde ballon zou scheuren of zelf zijn koorden zou door-breken .

    De avond viel . De nacht werd zeer donkey . Dikke mistdreef als een wolk boven den grond . Er viel een fijneregen, vermengd met sneeuw . Het was koud. Het scheendat de hevige storm een wapenstilstand had bewerk-stelligd tusschen belegeraars en, belegerden, en dat hetkanon nu wilde zwijgen voor de wanklanken van denorkaan. De straten der stall waren verlaten . Het waszelfs door dien verschrikkelijken storm niet noodig ge-bleken, om het plein, waar de ballon vastlag, to bewaken .

    Alles begunstigde klaarblijkelijk het vertrek der ge-vangenen, maar deze rein temidden van zulke ontketen-de elementen . . . !

    „Gemeen getij," zei Pencroff tot zichzelf, terwijl hijmet een snelle beweging naar zijn hoed greep, dien dewind hem betwistte . „Maar wat zou het? Men moest ertoch door!"

    Om halftien kwamen Cyriel Smith en zijn metgezellenvan verschillende zijden het plein op, dat de gaslan-taarns, die door den wind waren uitgewaaid, in volko-men duisternis lieten. Men zag zelfs niet den enormenluchtballon, die bijna geheel op den grond lag. Ongeachtden zakkenlast die de koorden van het net bijeenhielden,lag het schuitje aan een kabel geankerd, die aan een

  • DE LUCHTSCHIPBREUKELINOEN

    23

    ijzeren ring vastzat, welke in het plaveisel geplant was .De vijf gevangenen ontmoetten elkander dicht bij het

    schuitje . Zij werden niet opgemerkt, terwijl de duister-nis zoo ondoordringbaar was, dat ze zelfs elkander nietkonden onderscheiden .

    Zonder een woord to spreken names Cyriel Smith,Gedeon Spilet, Nab en Herbert in het schuitje plaats,terwijl Pencroff, op bevel van den ingenieur, achtereen-volgens de zakkenlast losmaakte . Dit was het werk vaneenige minutes en toes voegde de zeeman zich ook bijzijn metgezellen .

    De luchtballon werd flu niet meer door den dubbelenkabel tegengehouden, en Cyriel Smith had slechts hetsein tot vertrek to geven .

    Op dit oogenblik wierp zich een hond met eensprong in het schuitje . Het was Top, de hond van deningenieur, die zijn ketting verbroken had om zijn mees-ter to volgen . Cyriel Smith die een to groot gewichtvreesde, wilde het arme flier terugzenden .

    „Och wat! een meer!" zei Pencroff, terwijl hij tweezakken zand uit het schuitje wierp .

    Toes ontrolde hij den dubbelen kabel, en de ballonverdween, na met zijn schuitje tegen twee schoorsteenento zijn aangestooten .

    De orkaan ontketende zich toes met een verschrikke-lijk geweld. De ingenieur kon gedurende den nacht nietaan dales denken, en toes de flag aanbrak, werd allegezicht op aarde benomen door den mist. Eerst vijf da-gen daarna liet een klaarte der atmosfeer de onmetelijkezee onder dezen luchtballon zien, dies de wind met eenvreeselijke snelheid voortdreef.

    Men weet hoe van deze vijf manners, die den 20stenMaart vertrokken, er vier den 2�sten Maart op een ver-laten trust werden geworpen, meer flan 6000 kilometervan hun land verwijderd!

    En degeen die ontbrak, en dies de vier overlevendento hulp wilden snellen, flat was hun natuurlijke leids-man, flat was de ingenieur Cyriel Smith .

  • DERDE HOOFDSTUK .

    Wie er ontbreekt.

    Nab's wanhoop .

    Onderzoekin-gen in het noorden . - Het eilandje .

    Een onrustigenacht . - De mist in den morgen . -- Nab zwemt. --

    Land in zicht . -- Een doorwaadbare plaats .

    De ingenieur was door een golfslag meegesleept . Zijnhond was eveneens verdwenen . Het trouwe flier hadzich geheel vrijwillig gehaast zijn meester to hulp tosnellen .

    „Vooruit!" riep de journalist .En alle vier, Gedeon Spilett, Herbert, Pencroff en

    Nab, uitputting en vermoeienissen vergetend, begon-nen hun nasporingen .

    De arme Nab huilde, om beurten van woede en wan-hoop, bij de gedachte alles to hebben verloren wat hijop deze wereld liefhad .

    Er waxen geen twee minuten verloopen tusschen hetoogenblik waarop Cyriel Smith was verdwenen en flatwaarop zijn metgezellen landden . Deze konden dushopen nog bijtijds to zijn om hem to redden .

    „Laten wij zoeken!" schreeuwde Nab .„Ja, Nab," antwoordde Gedeon Spilett, „en wij zul-

    len hem terugvinden!"„Levend?"„Levend!"„Kan hij zwemmen?" vroeg Pencroff .„Ja!" antwoordde Nab . „En, bovendien, Top is er!"De zeeman, die de zee hoorde loeien, schudde het

    hoofd. Het was aan de noordzijde van de kust, enongeveer op �00 meter van de plaats waar de schip ,breukelingen landden, flat de ingenieur was verdwenen .Indien hij dus het meest nabije kustpunt had kunnenbereiken, flan was flat op zijn hoogst �00 meter vex .

    Het was toen tegen zes uur. De mist kwam op en

  • DE LUCHTSCHIPBREUKELINGEN

    29

    maakte den nacht stikdonker. De schipbreukelingen lie-pen in noordelijke richting, de kust volgend van betland, waarop het lot hen had neergeworpen - eentotaal onbekend land, waarvan zij zelfs de aardrijks-kundige Jigging niet wisten . Zij liepen over een zandi-gen grond met steenen vermengd en die geheel vanplantengroei scheen verstoken . Deze zeer ongelijkegrond vertoonde op verschillende plaatsen kuilen, diebet loopen erg bemoeilijkten en waaruit telkens grootevogels met zwaren vleugelslag opvluchtten naar allerichtingen, waar zij in bet duister verdwenen . Anderesnellere vogeltjes vlogen met troepen op en gingen alswolken voorbij. De zeeman meende steltloopers to her-kennen en meeuwen, wier scherp gepiep boven betgeraas der golven uitklonk.

    Van tijd tot tijd stonden de schipbreukelingen stil enschreeuwden luid, waarna zij luisterden, of niet eeniggeroep zich vanuit den Oceaan deed hooren . Zij kondeninderdaad denken, dat indien zij zich in de nabijheidvan de plaats bevonden waar de ingenieur aan landhad kunnen komen, zij bet geblaf van den bond, Topzouden hooren, ingeval Cyriel Smith niet in staat zouzijn eenig levensteeken to geven .

    Maar geen enkel geluid klonk boven bet geloei dergolven uit . Dan liep de kleine troep weer verder enging de kleinste indrukken op bet zand na .

    Na twintig minuten loopen, hielden zij plotseling stilvoor een schuimenden golfrand. De vaste grond ont-brak bier. Zij bevonden zich aan bet uiteinde van eenscherpe landtong, waartegen de golven zich woedendstuk sloegen .

    „Dit is een voorgebergte," zei de zeeman . „Wij moe-ten op onze schreden terugkeeren en rechts aanhouden,dan bereiken wij weer bet vrije land ."

    „Maar indien hij daar is?!" antwoordde Nab, terwijlhij naar den Oceaan wees, waarvan de enorme barenwit opschemerden .„Wel, laten wij hem dan roepen!

  • 30

    DE LUCHTSCHIPBREUKDLINOEN

    En alien, hun stemmen vereenigend, stieten een for-schen kreet uit, maar niets antwoordde. Zij wachtteneven een stilte af, begonnen dan opnieuw . Nog niets .

    De schipbreukelingen volgden flu den never tegen-over het voorgebergte, op een tegelijk zandigen en rots-achtigen bodem. Plotseling merkte Pencroff op, dat hetterrein steeg, en hij veronderstelde dat de vrij langzaamopgaande helling op een hooge kust zou uitloopen,waarvan het profiel zich reeds onduidelijk in de duister-nis afteekende . Op dit gedeelte van het strand warende vogels minder talrijk . Ook vertoonde de zee zichminder onstuimig en zelfs het geruisch der golven ver-minderde merkbaar. Ongetwijfeld vormde deze kantvan het voorgebergte een halfcirkelvormige bocht, diedoor het vooruitstekende punt tegen de golven be-schermd werd.Maar om deze richting to volgen, liep men naar het

    zuiden, en dat was de tegenovergestelde kant van hetgedeelte waar Cyriel Smith aan land had moeten ko-men. Na een tocht van anderhalven kilometer ver-toonde het kustland geen enkele bocht naar het noor-den meer. Hoewel de schipbreukelingen waren uitge-put, liepen zij steeds moedig door in de hoop elk oogen-blik een scherpen hoek to vinden, die hen weer in degoede richting bracht .

    Hoe groot was echter hun teleurstelling, toen zij, naongeveer twee kilometer to hebben afgelegd, nogmaalsmoesten stilhouden op een zeer hoog punt aan de zee,waar de rotsen glibberig waren .

    ,,We zijn op een klein eilandje!" zeide Pencroff „enwij hebben het gedeele eiland omgeloopen!"De opmerking van den zeeman was juist . De schip-

    breukelingen waren niet op een vasteland geworpen,zelfs niet op een eiland, maar op een klein eilandje datniet langer was dan twee kilometer .

    Behoorde dit onvruchtbare eilandje, met steenen be-zaaid, zonder plantengroei, een verlaten toevluchtsoordvan enkele zeevogels, tot een belangrijke archipel? Men

  • D~ LUCHTSCHIPBREUKELINCEN

    31

    kon het niet bevestigen . De passagiers van den ballonhadden toen zij in het schuitje zaten, door de nevelenheen nauwelijks voldoende de uitgestrektheid kunnenopmerken .Intusschen geloofde Pencroff, wiens zeemansoogen

    gewend waren de duisternis to doorboren, op dit oogen-blik in het westen onduidelijke massa's to onderschei-den, die op een verhoogde kust duidden .

    Doch in elk geval kon men dit eilandje niet verlaten,wijl de zee het omringde . Men moest dus de opsporin-gen naar den ingenieur, die helaas gees enkel teekenvan leven had gegeven, uitstellen tot den volgendendag .

    „Het zwijgen van Cyriel bewijst niets," zei de jour-nalist. „Hij kan uitgeput, gewond, of oogenblikkelijkniet tot antwoordden in staat zijn, dock wij behoevennog niet to wanhopen ."

    De journalist kwam toen op de idee op een punt vanhet eilandje vuur to ontsteken, hetgeen den ingenieurtot signaal kon dienen . Maar men zocht tevergeefs houtof droge takken. Er was niets antlers dan zand ensteenen .

    Men begrijpt hoezeer Nab en zijn metgezellen leden,die zich innig hadden gehecht aan den onverschrokkenCyriel Smith . Het stond vast dat zij onmachtig warenhem to helpen. Men moest den dag afwachten . Of deingenieur had zich alleen kunnen redden, en dan hadhij reeds op een plaats van de kust zijn toevlucht ge-vonden, of hij was voorgoed verloren .Het waren lange en moeilijke uren die men door-

    bracht. Het werd zeer koud . De schipbreukelingen ledenverschrikkelijk, dock zij gaven er zich nauwelijks re-kenschap van .

    Zij dachten er zelfs niet aan een oogenblik rust topemen . Zich vergetend voor hun leider, hopend, ofsteeds willende hopen, liepen zij over dit onvruchtbareeilandje op en neer, onophoudelijk terugkomend aanhet noordelijk punt, het dichtst bij de plaats van de

  • 32

    DE LUCHTSCHIPBREUKELINGEN

    lamp. Zij schreeuwden en luisterden of niet eindelijkeen kreet hen zou verrassen, en hun stemmen moestenver dragen, want er heerschte flu een zekere kalmte inde atmosfeer, en de geluiden der zee verminderden meeren meer .

    Een der kreten van Nab scheen zelfs op zeker oogen-blik een echo voort to brengen . Herbert deed het Pen-croff bemerken, er bijvoegend :

    „Dat bewijst dat er in het westen vrij dichtbij eenkust is ."De zeeman maakte een bevestigend gebaar. Boven-

    dien konden zijn oogen hem niet bedriegen . Indien hij,hoe weinig ook, een land onderscheiden had, dan wasdaar een land .Maar deze verre echo was het eenige antwoord door

    de kreten van Nab uitgelokt. De geheele uitgestrektheidaan den oostkant van het eiland bleef stil .Inmiddeis klaarde de hemel meer en meer op . Tegen

    middernacht schitterden enkele sterren . En indien deingenieur daar bij zijn metgezellen geweest was, danzou hij hebben kunnen opmerken, dat deze sterren nietmeer tot het noordelijk halfrond behoorden .

    Inderdaad verscheen de poolster niet aan dezen nieu-wen horizon . De nacht verliep . Den 2�sten Maart, tegenvijf uur in den morgen kon men vaag den hemel onder-scheiden . De horizon bleef toch nog somber, en met heteerste morgenlicht steeg een dichte mist uit de zee op,zoodanig, dat zij nog geen twintig voet voor zich uitkonden zien.Dit was zeer teleurstellend . De schipbreukelingen

    konden niets om zich heen zien . Terwijl Nab en dejournalist hun blikken over den oceaan wierpen, zoch-ten de zeeman en Herbert de westkust af . Maar er wasgeen schaduw van land to bekennen.

    „Het doet er niet toe," zei Pencroff, „als zie ik detrust niet, ik voel haar, ze is daar, daar, net zoo zekerals wij niet meer in Richmond zijn !"

  • DE LUCHTSCHIPBREUKELINGEN

    33

    Doch de mist trok op, en een mooie zon verwarmdede bovenste luchtlagen, en deze warmte drong tot ophet eiland door .

    Tegen half zeven, drie kwartier na het opgaan derzon, werd de mist doorzichtiger. Hij verdichtte zichboven en nam beneden af . Weldra verscheen het heeleeilandje, alsof het uit een wolk was gevallen. Vervol-gens vertoonde de zee zich oneindig afgerond in hetoosten, dock in het westen begrensd door een hoogekust .

    Ja! het land was daar! Ginds lag, voorloopig verze-kerd tenminste, het heil! Tusschen het eilandje en diekust, gescheiden door een kanaal van �00 meterbreedte, strekte zich een buitengewoon snelloopendestroom uit, die veel geraas maakte .

    Inmiddels haastte een der schipbreukelingen, dieslechts naar de ingevingen van zijn hart luisterde, zichonmiddellijk naar den stroom, zonder den raad vanzijn metgezellen in to winnen, zonder zelfs een enkelwoord to zeggen. Dat was Nab . Hij had haast om opdie kust to zijn en haar aan het noorden to beklimmen .Niemand had hem kunnen tegenhouden . Pencroff riephem, maar tevergeefs. De journalist maakte aanstaltenom Nab to volgen .

    Pencroff ging naar hem toe :„Wilt u ook dit kanaal oversteken?" vroeg hij .„Ja," antwoordde Gedeon Spilett.„Wacht, geloof mij," zei de zeeman, „Nab is vol-

    doende om zijn meester hulp to bieden . Wanneer wijons in dit kanaal begeven, loopen wij kans door denstroom to worden meegesleept, die van een buiten-gewone hevigheid is . Indien ik mij niet vergis, is diteen zeer lage stroom . Laten wij dus geduld oefenen,en bij laag water is het misschien mogelijk een door-waadbare plaats to vinden . . ."

    ,,U heeft gelijk," antwoordde de journalist . „Latenwij zoo min mogelijk van elkaar gaan ."

  • 3�

    DE LUCHTSCHIPBREUKELINGEN

    Gedurende dezen tijd streed Nab hevig met denstroom. Hij stak hem in schuine richting over . Men zagzijn zwarte schouders bij elken golfslag overstroomen .Hij dreef met groote snelheid at, doch won ook naarde kust toe. Hij had meer dan een half uur noodigom deze vijfhonderd meter rechte afstand to overschrij-den, en hij landde eenige duizenden voeten verder dantegenover het punt, waarvan hij vertrokken was .

    Aan het benedeneinde van een hoogen granietmuurzette hij voet aan land. Hij hijgde verschrikkelijk . Maardan, steeds loopend, verdween hij achter een rotspunt .

    Nab's metgezellen hadden zijn stoutmoedige pogingmet angst en spanning gevolgd. En toen hij uit het ge-zicht verdwenen was, vestigden zij hun blikken op datland, waar zij een toevlucht zochten, en onderwijl atenzij eenige schelpdieren, waarmede het strand bezaaidwas. Wel een mager maal, maar toch beter dan niets .Aan de tegenovergestelde kust lag een uitgestrekte

    baai, met een scherpen hoek naar het zuiden uitloo-pend, en die geheel zonder plantengroei een verwilderdaanzien had. Granietrotsen lagen hier in grillige vormenop elkander gestapeld . Naar bet noorden daarentegenvormde de baai een meer afgeronde kust, die van hetzuidwesten naar het noord-oosten liep en eindigde ineen schrale kaap. Tusschen deze twee uiterste puntenwas een afstand van hoogstens acht kilometer

    .Het eilandje, waarop de schipbreukelingen stonden,leek tegenover die groote kust ginds een enorme wal-visch, die hier met zijn opgeblazen karkas in het wa-ter lag .

    De kust tegenover het eilandje vertoonde op heteerste plan een met zwarte rotsen bezaaid strand .Op het hoogere kustland groeide geen enkele boom,

    het was een groote vlakte zooals bij kaap Town enKaap de Goede Hoop, maar in kleinere afmetingen .Tenminste zoo scheen het, gezien vanaf het eilandje .Nochtans ontbraken er naar rechts geen planten . Menonderscheidde hier duidelijk een boomengroep, wier uit-

  • DE LUCHTSCHIPBREUKELINGEN

    3�

    gestrektheid niet nader to bepalen was, daar ze zichbuiten het gezichtsveld verloor. Dit groen gaf leven enkleur naast de granietrotsen .

    Nog verder en hoogerop, op een afstand van min-stens zeven kilometer, in noord-westelijke richting,blonk een witte top, waarover de zonnestralen heen-speelden. Dat was een sneeuwtop van den een of ande-ren verren berg .Men kon dus de vraag niet oplossen of dat flu een

    eiland, dan wel een vasteland was . Maar gezien deopeenstapeling van rotsen aan den linkerkant, zbu eengeoloog niet geaarzeld hebben dat land een vulkani-schen oorsprong toe to kennen, want deze waren on-tegensprekelijk het voortbrengsel van plutonische wer-king .

    Gedeon Spilett, Pencroff en Herbert beschouwdenaandachtig dit land, waarop zij wellicht lange jarengingen leven en zouden sterven misschien, indien hetzich niet aan de lijn der groote stoombooten beyond .„Wel," vroeg Herbert, „wat denk je er van, Pen-

    croff?"„Nu, er is iets goeds en slechts, zooals in alles," ant-

    woordde de zeeman. „Wij zullen zien. Kijk, de eb be-gint al. Binnen drie uur kunnen wij den doortocht be-proeven, en eenmaal daar; zullen we doen wat wij kun-nen en trachten mijnheer Smith terug to vinden ."

    Pencroff had zich niet vergist. Drie uur later, bij lagezee, lag het grootste deel der kanaalbedding droog . Erbleef tusschen het eilandje en de groote kust nog maareen smal stroompje over, dat gemakkelijk kon wordenovergestoken .

    En werkelijk, tegen zes uur, ontdeden Gedeon Spiletten zijn twee kameraden zich van hun kleederen, hiel-den ze als een pak boven op hun hoof d, en waagdenzich in het kanaal, dat niet dieper was dan vijf voet .

    Herbert, voor wien het water to hoog zou geweestzijn, zwom als een visch . Alle drie bereikten zonder

  • 36

    DL LUCHTSCHIPBREUKELINGEN

    moeite het tegenoverliggende kustland . Daar had dezon hen spoedig gedroogd . Zij kleedden zich weer aanin gingen flu beraadslagen wat zij zouden doers .

    VIERDE HOOFDSTUK.

    De lithodonlen .

    De monding der rivier.

    De rots-partij. -- Voortzetting van bet onderzoek .

    Hetwoud der groene boomers . - De voorraad

    brandsto f. - Men wacht de ebbe a f .Het houtvlot. - De terugkeer ,'war

    bet strand .

    Allereerst verzocht de journalist den zeeman hier opdezelfde plaats to wachten, waar hij zich weer bij henzou r'egen. En zonder een oogenblik to verliezen, be-steeg h ' het land in de richting die eenige urea tevo-zen de neger Nab was uitgegaan . Spoedig verdweenhij achter de laatste bocht van de kust, zoozeer haasttehij zich om nieuws to verkrijgen omtrent den ingenieur .

    Herbert had hem willen vergezellen .„Blijf, mijn jongen," had de zeeman hem gezegd .

    „Wij gaan hier eerst een kamp opslaan en zien of hetmogelijk is iets hartigers tusschen de kiezen to krijgendan die schelpdieren . Onze vrienden zullen honger heb-ben als zij terugkomen . En nu elk aan den slag!"

    „Ik ben gereed, Pencroff," zeide Herbert .„Goed," hernam de zeeman. „Laten wij methodisch

    to werk gaan . Wij zijn moe, koud en hongerig . Hetgaat er nu om, onderdak, vuur en voedsel to vinden .Het woud heeft hout, de nesters hebben eieren . Er blijftons dus nog over om een huffs to zoeken ."

    „Goed," antwoordde Herbert, „ik zal een grot zoekenin de rotsen, en ik zal wel ergens een gat vinden waarwij in kunnen kruipen !"

  • DE LUCHTSCHIPBREUKELING N

    37

    „Uitstekend," antwoordde Pencroff . „Voorwaarts,mijn jongen!"

    En daar liepen zij alle twee aan den voet van denenormen muur, op den zandigen grond, die de eb breedhad achtergelaten . Maar inplaats van naar het noordenop to klimmen, daalden zij of naar het zuiden . Opeenige honderden passen afstand had Pencroff bemerktdat de kust een nauwe insnijding vertoonde, die vol-gens hem dienen moest als uitmonding eener rivier ofvan een beek. Eenerzijds was het belangrijk zich in denabijheid van een stroom, dus drinkbaar water, to ves-tigen, anderzijds was het niet onmogelijk dat CyrielSmith aan dezen kant op de kust was geworpen .De hooge muur was van zeer hard graniet en ver-

    toonde geen enkele holte die tot voorloopig verbliafzou kunnen dienen . Hoogerop huisde een wereld vanwatervogels met lange, dikke en puntige snavels dieoorverdoovend krijschten, dock overigens weinig be-vreesd schenen voor de menschen, die hier ontgetwij-feld voor de eerste maal hun eenzaamheid kwamen ver-storen. Er waren ook een snort roofmeeuwen onder,die op de ongelijke uitsteeksels van het graniet nestel-den. Een schroot hagel zou temidden van deze vogelen-zwerm een groot aantal geraakt hebben, maar daar-voor was een geweer noodig en noch Pencroff, noshHerbert hadden er een. Bovendien zijn deze vogelsnauwelijks eetbaar, terwijl zelfs hun eieren een onaan-gename smack hebben .

    Inmiddels duidde Herbert, die een beetje meer naarlinks was gegaan, eenige rotsen aan, die eenige urenlater weer door den vloed zouden worden overstroomd .Temidden van zeewier en antler groen lagen hier eenigeschelpdieren met dubbele schalen, waar hongerigemenschen niet afkeerig van konden zijn . Herbert riepPencroff dus, die haastig toeliep .

    ,,He, dat zijn mosselen!" riep de zeeman . „Kijk, diekunnen de eieren vervangen, welke ons ontbreken!"

    „Dat zijn geen mosselen," zei Herbert, die de schel-

  • 38

    DE LUCHTSCHIPBREUKELINGEN

    pen aandachtig bekeek, „dat zijn zoogenaamde litho-domen, een snort steenoester ."

    „En kun je die eten?" vroeg Pencroff .„En of!"„Nu, dan gaan we Iithodomen eten ."De zeeman kon op Herbert vertrouwen, die zeer

    thuis was in de natuurhistorie en die deze wetenschapsteeds met een waren hartstocht beoefend had . Zijnvader had hem dien weg op gestuurd, terwijl hij hemde colleges der beste professoren van Boston liet vol-gen, die veel van dezen verstandigen en werkzamenjongen hielden.

    Zijn aanleg voor natuuronderzoeker werd dan ook inbet vervolg meer dan eens benut, en, de beginnelingin aanmerking genomen, voldeed hij goed .Deze lithodomen hadden langwerpige schelpen ; zij

    behooren tot dat snort, welke heele gaten in de hard-ste steenen krabben .

    Pencroff en Herbert deden zich tegoed aan dezeweekdieren, die zich in bet zonnetje zaten to koesteren .Zij aten ze als nesters en vonden dat ze een scherpgepeperde smack hadden .

    Hun honger werd dus voor bet oogenblik gestild,maar nog niet hun dorst, die verhevigde na bet gebruikdezer op natuurlijke wijze gekruide weekdieren . Hetging er dus om, zoet water to vinden, en bet was nietwaarschijnlijk dat bet in zulk een grillige landstreekzou ontbreken . Nadat Pencroff en Herbert de voorzorggenomen hadden om met een goeden voorraad vandie dieren hun zakken en zakdoeken to vullen, gingenzij weer hoogerop .

    Twee honderd pas verder kwamen zij aan dien in-ham, waar volgens bet voorgevoel van Pencroff, eenriviertje moest stroomen. Op deze plaats scheen demuur door een hevige vulkanische uitbarsting gesple-ten. Het riviertje drong door de twee granietmurenbeen, waarna bet een scherpe bocht maakte en op een�00 meter onder bet kreupelhout verdween .

  • DE LUCHTSCHIPBREUKELINGEN

    39

    „flier is het water en ginds het hout!" zeide Pen-croff. „Wel, Herbert, er ontbreekt niets meer dan hethuffs!"

    Het water van de rivier was zeer helder. De zeemannam waar, dat het bij dit getij, wanneer er geen vloedkwam, zoet water was . Toen hij dit zeer belangrijkenieuws had vastgesteld, zocht Herbert een grot voorvoorloopig under dak, maar tevergeefs, overal was demuur vast en hard .

    Nochtans hadden de rotsen bij de monding van hetriviertje, boven de vloedlijn, wel niet een grot ge-vormd, dock een zoodanige opeenstapeling dat er eenafdak ontstaan was .

    Pencroff en Herbert begaven zich vrij diep tusschende rotsen, in die zandige gangen, waar het daglicht nietontbrak, wij! het tusschen de spleten doordrong, diehier -en daar tusschen de granietsteenen openbleven,waarvan sonunige zich slechts als door een wonder inevenwicht hidden. Maar met het licht kwam ook dewind binnen - waardoor ware tochtgangen ontston-den -- en met den wind ook de scherpe koude vanbuiten. Intusschen stond de zeeman erover na to den-ken om een gedeelte der gangen of to sluiten en deopeningen met steenen en zand to vullen, teneinde ietsbewoonbaars to krijgen . Geometrisch liepen deze gangenin den vorm van een typografisch &-teeken, dat eenverkorte schrijfwijze van en beteekent. Als men nu hetbovenste eind afsneed, waardoor de zuiden- en westen-wind woei, dan kon men ongetwijfeld het onderste ge-deelte benutten .

    „Ziedaar wat ons to doen staat," zeide Pencroff, „enals wij mijnheer Smith ooit terugzien, dan zou hij . vandezen doolhof partij weten to trekken ."

    „Wij zullen hem terugzien, Pencroff," zeide Herbert,„en wanneer hij terugkomt dan moet hij hier een dra-gelijke woning vinden . En dat zal het zijn, indien wijin den linkerhoek een vuur kunnen aanleggen en ereen gat openhouden voor de rook,"

  • �0

    DE LUCHTSCHIPBREUKELINGEN

    „Dat zal wel gaan, mijn jongen," antwoordde dezeeman. „Maar laten wij eerst een voorraad brandstofaanleggen . Ik geloof ook dat het hout ons niet on-dienstig zal zijn om die openingen to stoppen, waar-door de duivel op zijn trompet blaast ."

    Herbert en Pencroff verlieten de rotspartij en begon-nen den linkeroever van de rivier to beklimmen . Destroom vlood vrij snel en sleepte eenig dood hout mede .Indien de vloed kwam, en dit liet zich reeds aanzien,zou deze last met kracht vrij ver worden meegesleept .De zeeman meende dus dat men dezen stroom konbenutten voor het transport der zware voorwerpen .

    Na een kwartier to hebben geloopen, kwamen de zee-man en de jongen aan de plotselinge bocht der rivier,waar deze zich naar links wendde. Van hieraf vervolgdezij haar weg dwars door een prachtig woud . Niette-genstaande het vergevorderde jaargetijde, hadden dezeboomen hun groen behouden . De jonge natuurvorscherherkende meer in het bijzonder de zoogenaamde „deo-daren," die zeer veelvuldig op de Himalaya voorkomenen een aangenaam aroma verspreiden . Tusschen dezemooie boomen wuifden ook heele bouquetten dennen,die als groote parasols zich breed uitspreidden . Temid-den van het hooge gras trapte Pencroff op doode tak-ken die knapten onder zijn voeten .„Kijk jongen," zeide hij tot Herbert, „al zijn de

    namen van deze boomen mij onbekend, zoo weet ikze toch to rangschikken onder de categoric : ,,brand-hout" en dat is voor het oogenblik het eenige wat wijnoodig hebben."„Laten wij omen voorraad opslaan," antwoordde

    Herbert, die zich onmiddellijk aan het werk zette.De oogst was gemakkelijk . Het bleek zelfs niet noo-

    dig de takken van de boomen to doen, want over dengrond lagen enorme hoeveelheden dood hout verspreid .Maar al ontbrak de brandstof niet, de middelen vanvervoer lieten to wenschen over. Dit hout was zeerdroog en zou snel opbranden, vandaar de noodzake-

  • DE LUCHTSCHIPBREUKELINUEN

    �1

    lijkheid om een aanzienlijke hoeveelheid naar de rots-partij to brengen . En twee man zou hiervoor niet volesdoende zijn . Herbert merkte dit op .„Ja, jongen," antwoordde de zeeman, „wij moeten

    een middel vinden om dit bout to vervoeren . En er isaltijd een middel bij de hand . Indien wij een kar of eenschip hadden, zou bet to gemakkelijk zijn ."

    ,, Vlaar we hebben de rivier!" zel Herbert .„Juist," antwoordde Pencroff . „De rivier zal ons een

    vervoermiddel zijn dat vanzelf gaat, en de houtvlottenzijn niet voor niets uitgevonden,"

    ,,Alleen," merkte Herbert op, „ze gaat op bet oogen-blik een tegenovergestelde richting uit, nu de zeestijgt I"

    „Daarom zullen wij wachten tot ze weer daalt, ter-wiji wij intusschen onzen houttrein maken."

    De zeeman, gevolgd door Herbert, ging naar deplaats waar de zoom van bet woud en de rivier elk-ander in een hoek ontmoetten . Beiden droegen, iedernaar eigen krachten, een vracht bout . Pencroff begononmiddellijk zijn trein samen to stellen .

    Zij bonden zware stronken hoot met droge lianensamen en plaatsten dit vlot in een bocht van de rivier,waar de stroom minder sterk was . Nu stapelden zij opbet viot geleidelijk de heele sprokkel-oogst, wet eenvracht voor twintig man op zijn minst. Binnen eeil uurwas bet werk be indigd en bet vlot aan den wall vast-gemaakt, en men moest flu de keering van bet getijof wachten .

    Er vielen dus nog eenige uren to benutten en in ge-meenschappelijk overleg besloten Pencroff en Herberthooger op de vlakte to gaan, teneinde een grooter ver-gezicht to hebben .

    Juist tweehonderd voet achter de bocht van de rivier,ging de muur in een opeenstapeling van rotsen verlo-ren. Het leek een natuurlijke trap. Herbert en de zee-man begonnen dus bun klimpartij . Dank zij de krachtvan bun knie n bereikten zij in weinig tijd den top .

  • �2

    DE LUCHTSCHIPBREUKELINGEN

    Boven gekomen, gingen hun eerste blikken naar denOceaan, dien zij onder zulke vreeselijke omstandighedenhadden overgestoken . Ontroerd beschouwden zij geheeldat noordelijk deel van de kust, waarop de ramp hadplaats gevonden . Daar was Cyriel Smith verdwenen .Hun oogen zochten of niet eenig wrak van hun ballon,waaraan een mensch zich zou hebben kunnen vasthech-ten, nog aan de oppervlakte dreef . Niets! Slechts eenuitgestrekt, verlaten water . En ook de kust was ver-laten. Noch de journalist, noch Nab waren er to zien .Maar het was mogelijk dat op dit oogenblik beidenzich op zulk een afstand bevonden, dat men hen nietkon bespeuren .

    „Iets zegt mij," zeide Herbert, „dat zulk een energiekmensch als mijnheer Smith zich niet maar zonder meerheeft kunnen laten verdrinken . Hij moet ergens de kustbereikt hebben . Nietwaar, Pencroff?' '

    De zeeman schudde mistroostig het hoofd . Hij hadgeen hoop meer Cyriel Smith to zullen terugzien, maarom toch Herbert eenige hoop to laten, zeide hij :

    „Zeker, ongetwijfeld, onze ingenieur is een man omzich uit een toestand to redden, waar elk antler zouvergaan ."

    Inmiddels nam hij de kust met buitengewone aan-dacht waar . Vervolgens keerden Pencroff en Herbertterug naar het westen, waar ze in de verte den boo-gen berg met den sneeuwtop zagen .

    „Zijn wij op een eiland?" mompelde de zeeman .,,In elk geval schijnt het dan zeer uitgestrekt to zijn!"

    antwoordde de jongeman .„Een eiland, hoe uitgestrekt het ook zij, blijft toch

    altijd maar een eiland!" zei Pencroff .Maar dit belangrijke vraagstuk kon nog niet worden

    opgelost . Wat de streek zelf betrof, eiland of vasteland,ze bleek vruchtbaar en aangenaam .

    „Dit is heel gelukkig," zei Pencroff, „en wij moetener in ons ongeluk de Voorzienigheid voor danken ."

  • DE LUCHTSCHIPBREUKELINGEN

    �3

    „God zij gezegend!" antwoordde Herbert, wiensvrome hart vol dankbaarheid was voor den Scheppervan al dit schoons .

    Langen tijd onderzochten Pencroff en Herbert dezestreek, dock het was moeilijk om na zulk een opper-vlakkige inspectie to zeggen wat de toekomst hen zoubrengen .

    Den top van de granietvlakte volgend, gingen zijterug. Hier nestelden eenige honderden vogels in degaten der steenen . Herbert deed er, over de rotsen, eenheele troep opvliegen .

    „He," riep hij, „dat zijn geen meeuwen!"„Wat zijn het dan voor vogels?" vroeg Pencroff . „Ik

    zou zeggen dat het duiven zijn !"„Inderdaad; maar het zijn wilde duiven of rotsdui-

    ven," antwoordde Herbert. „Ik herken ze aan hun dub-bele zwarte streep op den vleugel, aan hun blanke kropen hun blauwe tot aschkleurige veeren . En waar derotsduif zelf goed to eten is, daar moeten hun eierenuitstekend zijn, en, hoe weinig er ook in hun nesten zijnachtergelaten . . ."

    „Wij zullen ze niet den tijd van uitkomen geven,tenzij in den vorm van een omelette!" antwoordde Pen-croff vroolijk .

    „Maar w~arin bak je je omelette?" vroeg Herbert .,,In je hoed?"

    „Neen, zoo goed kan ik niet heksen!" antwoordde dezeeman .

    „Dan zullen wij ze maar koken, mijn jongen . En ikzal zelf de hardste verorberen," voegde hij erbij .

    Pencroff en de jongeman beschouwden oplettend deoneffenheden in het graniet en zij vonden inderdaadeenige dozijnen eieren, die de zeeman in zijn zakdoekknoopte. Toen de vloed zijn hoogtepunt had bereikt,daalden Herbert en Pencroff weer of naar de rivier .Toen zij aan de bocht gekomen waren, was het een

    uur in den namiddag . De rivier keerde reeds weer . Menmoest hier dus van profiteeren om het houtvlot naar

  • ��

    DE LUCHTSCHIPEREUKELINOEN

    de monding to brengen . Pencroff had niet de bedoelinghet vlot zonder meer op den stroom to laten drijvenen hij wilde er evenmin zelf op gaan staan om het tobesturen. Maar een zeeman is altijd bij de hand metkabels en koorden. En Pencroff vlocht snel een ver-scheidene vademen lang koord van droge lianen .

    Deze plantaardige kabel werd achter aan het vlotvastgemaakt, en de zeeman hield het andere uiteindein de hand, terwijl Herbert het vlot met een langen stokvoortduwde . Alzoo werd het in de goede richting ge-houden .

    Een en antler slaagde geheel naar wensch . De enormehoutmassa, die de zeeman, op den never volgend, be-stuurde, volgde den loop van het water . En nog vobrtwee uur was het vlot bij de monding, op eenige pas-sen afstands van de rotspartij, die zij tot woning wil-den inrichten .

    VIJFDE HOOFDSTUK .

    De inrichting der rotswoning . - Het belangri jke vraag-stuk van bet vuur . -- Het dons je luci f ers. --, Het

    strand wordt a fgezocht. - Terugkeer van denjournalist en Nab . -- Slechts een lucif er!

    --- De brandende haard. - Het eersteavondmaal .

    De eerste zorg van Pencroff, nadat het houtvlot ge-Iost was, bestond in het bewoonbaar maken van derotspartij en de gangen of to sluiten waardoor tochtontstond. Zand, steenen en takkenbossen sloten de ga-lerijen van de grot hermetisch af . Alleen een recht op-gaande gang opzij werd als schoorsteen gebruikt . Alduswerd de ruimte verdeeld in drie tot vier kamers, wan-neer men tenminste zulke donkere holen dien naamgeven kan. Doch men zat er droog en kon er zelfs inde grootste flier kamers, welke in het midden lag, recht-

  • DE LUCHTSCHIPBREUKELINGEN

    ��

    op staan. Fijn zand bedekte den bodem, en in afwach-ting op een betere woning kon men er in elk gevalvoorloopig verblijf nemen .

    Al werkend, spraken Herbert en Pencroff met elkaar .„Misschien," zeide Herbert, „hebben onze metgezel-

    len intusschen een beter verblijf gevonden ."„Dat is mogelijk," antwoordde de zeeman . „maar

    verlaat je niet op een twijfelachtig jets . Beter een vogelin de hand dan tier in de lucht!"„Ach," hernam Herbert, „als ze mijnheer Smith maar

    meebrengen, als ze hem maar vinden, dan zullen wijden hemel al genoeg danken."

    „Ja," mompelde Pencroff. „Dat was een kerel !",;Dat was . . .?" zeide Herbert . „Wanhoop je dan hem

    ooit terug to zien?"„God behoede mij ervoor!" antwoordde de zeeman .Het werk voor de inrichting was spoedig volbracht

    en Pencroff verklaarde er zich zeer voldaan over .„Nu," zeide hij, „kunnen onze vrienden terugkomen .

    zij zullen een behoorlijk onderdak vinden ."Er bleef flu nog over een haard in to richten en een

    middagmaal to bereiden. Een eenvoudige en gemakke-lijke zaak . Breede platte steenen werden achter in delinkergang geplaatst onder den schoorsteen . De hout-voorraad werd in een der kamers opgestapeld en dezeeman plaatste nu eenige takkenbossen op de haard-steenen.

    Toen de zeeman hiermede bezig was, vroeg Herberthem of hij lucifers had .

    „Zeker," antwoordde Pencroff, „en ik voeg erbij ; ge-lukkig, want zonder lucifers en zonder aanstrijkerwaxen we verkouden ."

    „Wij zouden toch altijd vuur kunnen maken zooalsde wilden," antwoordde Herbert, „door twee stukkendroog hout op elkander to wrijven ."

    „Welnu, probeer het, mijn jongen, en wij zullen zienof je veel verder komt dan je armen to vermoeien !"

  • �6

    DE LUCHTSCHIPBREUKELINOEN

    „Maar het is toch een zeer eenvoudig en veelvuldiggebruik op de eilanden van den Stillen Oceaan ."

    „Ik zeg niet van seen," antwoordde Pencroff, „maarje moet weten dat de wilden de juiste manier kennenof dat ze een bijzonder snort hout gebruiken, wantmeer dan eens heb ik mij op deze manier vuur willenverschaffen, en ik ben er nooit in geslaagd! Ik geef dusde voorkeur aan lucifers! Waar zijn mijn lucifers?"

    Pencroff zocht in zijn jas naar het doosje dat hemnooit verliet, want hij was een hartstochtelijk rooker .Hij vond het niet . Hij voelde in zijn broekzakken en totzijn groote ontsteltenis vond hij het daar ook niet .

    „Wat stom, wat stom!" zeide hij, Herbert aankijkend .„Dat doosje moet uit mijn zak gevallen zijn, dan hebik het verloren ! Maar jij, Herbert, heb jij niets, geessteentje of wat het ook zij om vuur to makes?"

    „Neen, Pencroff !"De zeeman grog, gevolgd door den jongeman, op

    zoek, terwijl hij over zijn voorhoofd streek .In het zand, op de rotsen, aan den never der rivier,

    overal zochten ze beiden met de grootste nauwkeurig-heid, maar tevergeefs . Het doosje was van koper enzou niet aan hun blikken hebben kunnen ontsnappen .

    „Pencroff," vroeg Herbert, „heb je het niet uit hetschuitje geworpen?"

    „Neen, daar heb ik me juist voor behoed," zeide dezeeman. „Maar wanneer men, zooals wij, door elkaargesmeten wordt, kan zoo's klein voorwerp verdwijnen .Zelfs mijn pijp heeft me verlaten! Die duivelsche luci-fers! Waar kunnen die nu zijn?"

    Het was weinig waarschijnlijk dat men dit doosjeterugvond. Inmiddels spoedden Herbert en Pencroffzich naar de plants waar zij den vorigen avond gelandwares. Zij zochten overal met de grootste nauwkeurig-heid, dock zonder eenig resultant . Dat was in dezeomstandigheden een zwaar verlies, en voor het oogen-blik haast onherstelbaar .

    Pencroff verborg zijn hevige teleurstelling niet. Zijn

  • DE LUCHTSCHIPBREUKELINGEN

    �7

    voorhoofd stond zeer gefronst. Hij sprak geen enkelwoord. Herbert wilde hem troosten door op to merkendat de lucifers toch zeer waarschijnlijk door het zee-water zouden zijn aangetast, en dat men er zich onmo-gelijk van zou hebben kunnen bedienen .„Welneen, jongen," antwoordde de zeeman . „Ze

    waren in een kopeten doosje dat goed sloot! Maar watflu to doen?"

    „Wij zullen zeker een middel vinden om ons vuur toverschaffen," zeide Herbert . „Mijnheer Smith of mijn-heer Spilett zullen misschien niet zoo arm aan luciferszijn als wij !"

    „Ja," antwoordde Pencroff, „dock intusschen zittenwij zonder vuur, en onze metgezellen zullen maar eenkaal maal bij hun terugkomst vinden!"

    „Maar," zei Herbert levendig, „het is niet mogelijkdat zij noch een tondel, noch lucifers zouden hebben!"

    „Ik twijfel er aan," antwoordde de zeeman, het hoofdschuddend : „Vooreerst, Nab en mijnheer Smith rookenniet. En ik vrees wel dat mijnheer Spilett eerder zijnaanteekenboekje dan zijn lucifers bewaard zal hebben!"Herbert antwoordde niet . Het verlies der lucifers was

    in elk geval een betreurenswaardig feit . Maar de jonge-man rekende er toch op dat men op de een of anderemanier vuur zou kunnen maken . Pencroff, die veelondervinding had opgedaan, oordeelde niet aldus, of-schoon hij geen man was die zich door weinig, nochdoor veel van streek liet brengen . Er bleef flu slechtseen ding to doen : de terugkeer van Nab en den jour-nalist of wachten . Maar zij zouden van de gekookteeitjes afstand moeten doen . En het regiem van rauwvleesch leek hen geen aangenaam vooruitzicht .Alvorens naar de rotspartij terug to keeren, verza-

    melden de zeeman en Herbert, voor het geval het vuurhen voorgoed zou ontbreken, een nieuwe oogst litho-domen, waarna zij Etilzwijgend hun weg „naar huffs"hernamen .

    Pencroff, wiens oogen niet van den grond afwaren,

  • �8

    DE LUCHTSCHIPBREUKELINGEN

    zocht nog altijd zijn onvindbaar doosje lucifers . Hijbesteeg zelfs den linkeroever van de rivier weer totaan de bocht, kwam weer terug op de hoogvlakte, diehij in alle richtingen doorliep, hij zocht tusschen hethooge gras, aan den zoom van het woud -- alles tever-geefs.

    1-let was vijf uur in den namiddag toen Herbert enhij aan de rotspartij terugkwamen . Onnoodig to zeggendat de gangen tot in de somberste hoeken doorzochtwerden en men er tenslotte voorgoed van moest afzienze ooit terug to vinden .Tegen zes uur, op het oogenblik dat de zon achter

    het hooge westland verdween kondigde Herbert, diebuiten op en neerliep, den terugkeer van Nab en GedeonSpilett aan .Zij kwamen alleen terug . . . ! De jongeman voelde een

    onuitsprekelijk hartzeer. De zeeman had zich in zijnvoorgevoelens niet vergist. Men had ingenieur CyrielSmith niet kunnen terugvinden !

    De journalist zette zich bij zijn aankomst op een rotsneer, zonder een woord to zeggen. Uitgeput van verymoeienis en stervend van honger had hij niet de krachtmeer om een woord uit to brengen .

    Wat Nab betrof, zijn roode oogen bewezen dat hijgeweend had, en nieuwe tranen, die hij niet weerhou-den kon, toonden al to duidelijk dat hij alle hoop hadopgegeven!

    De journalist deed het verhaal der onderzoekingenom Cyriel Smith terug to vinden. Nab en hij haddenhet kustland meer dan acht kilometer afgezocht . Geenenkel spoor en geen enkele indruk was gevonden . Enook de zee was even verlaten als de kust . Ja, daar,eenige honderd voet van de trust, had de ingenieurzijn graf gevonden .

    Op datoogenblik stond Nab op en met een stem, dieduidelijk verried hoezeer nog hoopgevoelens in hemstreden, riep hij :

    ,,Neen, neen ! Hij is niet dood, Het is niet waar! Hij ;

  • DE LUCHTSCHIPBREUKELINGEN

    �9

    komt toch! Ik, of welk antler ook, zou mogelijk zijn!Maar hij, nooit! Hij is een man die overal van terug-komt! . . ."

    Toen begaven de krachten hem :„O, ik kan niet meer!" mompelde hij .Herbert liep op hem toe .„Nab," zeide de jongeman, „wij zullen hem terug-

    vinden! God zal hem ons teruggeven! Maar intusschenzul je honger hebben! Eet, eet een beetje, verzoekik je!"

    En dit zeggend, bond hij den armen neger eenigehandenvol schelpen aan, een mager en onvoldoendevoedsel !

    Nab had reeds sedert urea niet gegeten, maar hijweigerde. Van zijn meester beroofd, kon of wilde hijniet meer leven!

    Wat Gedeon Spilett betrof, deze at gulzig de schelp-dieren op, en vleide zich vervolgens neer op het zandaan den voet van de rots . Hij was uitgeput, maar kalm .Toen kwam Herbert naar hem toe, en hem bij de

    hand nemend, zeide hij„Mijnheer, wij hebben een verblijfplaats ontdekt,

    waar u beter zult zijn dan hier . Het wordt reeds nacht .Kom mee, ga daar rusten. Morgen zullen wij weerzien . . .

    De journalist stond op en liet zich door den jonge-man naar de rotspartij brengen .Op dat oogenblik naderde Pencroff en vroeg hem op

    den natuurlijksten toon of hij sours geen lucifers bijzich had .

    De journalist stond stil, zocht in zijn zakken, en ergeen vindend, zeide hij :

    „Ik had er, maar ik heb alles moeten wegwerpen . . ."De zeeman riep Nab toe, deed hem dezelfde vraag

    en verkreeg hetzelfde antwoord .„Duivels!" riep de zeeman .De journalist hoorde dit en ging naar Pencroff ;„Geen lucifers?" vroeg hij .

  • �0

    DE LUCHTSCHIPBREUKELINGEN

    ,,Geen enkele, en bijgevolg geen vuur!"„o," riep Nab, „indien mijn meester er slechts was,

    zou hij u er wel aan helpen!"De vier schipbreukelingen bleven onbeweeglijk en

    keken elkander niet zonder ongerustheid aan . Herbertverbrak het eerst de stilte en zeide :

    „Mijnheer Spilett, u bent een rooker, en u_heeft altijdlucifers bij u! Misschien heeft u niet goed gezocht .Kijkt u nog eens . Een enkele lucifer zou ons voldoendezijn !"

    De journalist onderzocht opnieuw zijn broekzakken,jas, vest, en tenslotte, tot groote vreugde en niet min-der verwondering van Pencroff, voelde hij een kleinsplintertje hout in de voering van zijn vest, maar hijkon het er niet uitkrijgen. Daar het een lucifer moestzijn en slechts een enkele, ging het er om den kop nietto beschadigen .

    „Wilt u het mij laten doen?" vroeg de jongeman .En zeer handig, zonder het to breken, haalde hij er

    het armzalige en kostbare stukje hout uit, dat voor dezearme lieden zulk een groote waarde had . De luciferwas nog geheel gaaf .

    „Een lucifer!" riep Pencroff . „Het is alsof wij er eenheele lading van hebben!"

    Hij nam het kostbare houtje en ging, gevolgd doorzijn metgezellen, naar de rotswoning .

    Van dit kleine stukje hout, waarvan men in de be-woonde landen zulke groote hoeveelheden produceert,en welker waarde zoo goed als niets is, moest menzich hier met een buitengewone voorzorg bedienen .

    De zeeman verzekerde zich ervan dat hij goed droogwas. Toen zeide hij :

    „Nu papier!"„Ziehier," antwoordde Gedeon Spilett, die, na eenige

    aarzeling, een blaadje uit zijn zakboekje scheurde .Pencroff nam het stuk papier dat de journalist hem

    voorhield en hij hurkte neer bij de haard . Daar werdeneenige handenvol hoof en droge bladeren dermate oncler

  • DE LUCHTSCHIPBREUKELINGEN

    �1

    de takkenbossen gelegd, dat de lucht er gemakkelijkdoorheen kon waaien, en zoodoende snel het doodehout kon ontvlammen .

    Pencroff vouwde then het stuk papier in den vormvan een hoorn, juist zooals pijprookers in den winddoen. Vervolgens stak hij het tusschen het hoof . Daar-nam hij een eenigszins ruwe strandkei, veegde hem zorg-vuldig af, en met kloppend hart streek hij er zachtjesde lucifer over, terwijl hij zijn adem inhield .

    De eerste aanstrijking trof geen doe! . Pencroff hadniet hard genoeg gedrukt, vreezend den phosphorkopto beschadigen .

    „Neen, ik zal het niet kunnen," zeide hij, „mijn handbeeft . . . De lucifer zou breken . . . Ik kan het niet . . . ik wilhet niet . . . !" en weer opstaande vroeg hij Herbert hemto vervangen .

    De jongeman was nog nooit in zijn leven zoo onderden indruk geweest . Zijn hart klopte hevig. Then Pro-metheus het vuur uit den hemel ging weghalen, konhij niet meer ontroerd zijn geweest!

    Herbert aarzelde intusschen niet en streek vlug overden steep. Een klein geknetter deed zich hooren, waar-uit een licht, blauw vlammetje ontstond dat een scherperook verspreidde. Herbert draaide den lucifer langzaamtusschen de vingers, teneinde de vlam to voeden, daphield hij hem bij het papier, dat onmiddellijk vlamvatte en weldra brandden ook de bladeren . Eenigeoogenblikken daarna knetterde het droge hout reeds,een vroolijke vlam, aangewakkerd door het krachtigeblazen van den zeeman, ontstond temidden der duis-ternis .

    „Eindelijk!" riep Pencroff, opstaand . „Ik ben nognooit in mijn leven zoo ontroerd geweest!"

    Het vuur bleek zich goed to houden op de platte stee-nen van den haard. De rook ging gemakkelijk door deenge gang naar boven, de schoorsteen trok en weldraverspreidde zich een aangename warmte .

    Wat dit vuur betreft, moest men er voor oppassen

  • �2

    DE LUCHTSCHIPBREUKELINC EN

    dat het niet uitging en altijd gloeiende houtskool onderde asch houden . Maar dat was slechts een kwestie vanzorg en oplettendheid, want het hout ontbrak niet ende voorraad kon altijd worden aangevuld .

    Pencroff dacht er allereerst aan den haard to benut-ten om er een avondmaal op klaar to maken dat voed-zamer was dan een schotel van die weekdieren . Tweedozijn eieren werden door Herbert aangebracht . Dejournalist, in een hoek gezeten, keek naar de toeberei-ding, zonder jets to zeggen . Een drievoudige gedachtehield zijn geest bezig. Leefde Cyriel nog? En indienhij leefde, waar kon hij dan zijn? Indien hij zijn valoverleefd had, hoe was het dan to verklaren dat hijgeen middel had om zijn bestaan kenbaar to maken?Wat Nab betrof, hij liep op het zand heen en weer .Hij leek niets meer dan een lichaam zonder ziel .

    Pencroff, die twee en vijftig manieren kende omeieren klaar to maken, had thans niet veel keuze . Hijmoest zich tevreden stellen met ze in de warme aschto leggen en ze daar to laten hard worden .

    Binnen weinige minuten waren ze klaar, en de zee-man noodigde den journalist uit, om aan het avond-maal deel to nemen .

    Dat was dus de eerste maaltijd der schipbreukelin-gen op deze onbekende kust. Deze harde eieren warenuitstekend, en daar het ei alle onmisbare voedingsele-menten bevat voor den mensch, bevonden deze armelieden er zich wel bij en voelden zij zich verkwikt enaangesterkt .

    Ach, indien een hunner maar niet aan dit maal ont-broken had! Indien de vijf ontsnapte gevangenen vanRichmond slechts alien daar waren bijeengeweest, on-der die rotsblokken, bij dat heldere vuur, op dat drogezand, wellicht hadden zij slechts woorden van danknaar den hemel gezonden ! Maar de meest vindingrijke,tevens de geleerdste, hij, die hun ontwijfelbaar hoofdwas, Cyriel Smith, ontbrak helaas! En zijn lichaam hadzelfs geen graf kunnen vinden !

  • DE LUCHTSCHIPBREUKELINQEN

    �3

    Aldus ging deze 2�ste Maart voorbij. De nacht wasaangebroken. Buiten hoorde men den wind fluiten enhet eentonig geklots van de golven tegen de trust . Destrandsteenen, door de golven opgenomen en neer-gestooten, rolden met een oorverdoovend geluid be-neden over den rotsbodem .

    De journalist had zich in de diepte van een donkeregang teruggetrokken, na kortelings de voorvallen vanden dag to hebben aangeteekend : de eerste verschij-ning van dit nieuwe land, de verdwijning van den inge-nieur, het afzoeken van de trust, het voorval met delticifers erz. En uiterst vermoeid, vond hij spoedigeenige rust in den slaap .

    Ook Herbert sliep spoedig in . Wat den zeeman aan-gaat, deze waakte met een oog bij het vuur, waaraanhij geen brandstof spaarde. Een der schipbreukelingenrustte niet in de rotswoning . Dat was de ontroostbare,wanhopige Nab, die den geheelen nacht, hoe zijn met-gezellen hem ook vermochten to manen om rust tonemen, over het strand dwaalde, terwijl hij riep omzijn meester.

    ZESDE HOO OSTUK .

    Het bezit der schipbreukelingen . --Het verbrande stukjelinnen. -- Een tocht door het woud . -- Sporen van

    wilde dieren . -- De Koeroekoes. -- De kor-hoenders .

    Een zonderlinge van gst aande lijn .

    De inventaris der voorwerpen, welke in het bezit wa-ren van de luchtschipbreukelingen, op een trust gewor-pen die onbewoond scheen, was spoedig opgemaakt .

    Zij bezaten niets dan de kleeren die zij op het oogen-blik van de ramp aanhadden . Er viel echter nog een op-

  • ��

    DE LUCHTSCHIP&REUKELINGEN

    schrijfboekje en een horloge to vermelden dat GeodonSpilett gered had, dock geen enkel wapen en geen en-kel gereedschap, zelfs niet een zakmes . De passagiersvan het schuitje hadden alles buiten boord geworpenom de ballon to verlichten . Met niets moesten zij nualles bereiken .

    En indien Cyriel Smith nu nog bij hen geweest was,indien de ingenieur zijn practische kennis en zijn vin-dingrijken geest in dienst van den toestand had kunnenstellen, dan was misschien alle hoop nog niet verlorengeweest. Helaas! Men moest er niet meer op rekenenCyriel Smith terug to zien . De schipbreukelingen kondenslechts op zichzelf vertrouwen en op de Voorzienigheid,die nooit hen verlaat, wier geloof oprecht is .

    Maar voor alles moesten zij zich op dit gedeelte vande kust inrichten en trachten to weten to komen tot welkland dit behoorde, of