juf Jolien - · PDF file3. Wat is de functie van deze gebouwen? Kleur. - wonen: bruin - leren...
Transcript of juf Jolien - · PDF file3. Wat is de functie van deze gebouwen? Kleur. - wonen: bruin - leren...
Ik kan een gevel beschrijven naar uitzicht en materialen.
* Aantal ramen en verdiepingen
* Bestaat het dak uit pannen of riet?
* Smalle of brede gevel
* Materialen: hout, bakstenen, PVC (soort plastiek), glas, aluminium (metaal)…
Ik ken de verschillende soorten bebouwingen.
open halfopen gesloten bebouwing appartement
bebouwing bebouwing of rijhuis of flat
Ik weet dat ieder gebouw een functie heeft. = Een reden waarom mensen dit gebouw bezoeken.
Ik kan bij iedere functie een voorbeeld van een gebouw geven.
* Wonen: huis, appartement, villa, boerderij, rijhuis…
* Werken en/of leren: school, fabriek…
* Ontspannen en genieten: tent, schoonheidssalon, kapsalon…
* Kopen en verkopen: winkel, bakkerij, slagerij…
* Hulp vragen: postkantoor, politiekantoor, gemeentehuis, dienst toerisme…
Ik weet dat huizen aan de ene kant van de straat pare huisnummers hebben, aan de
andere kant onpare huisnummers.
Ik ken de betekenis van pictogrammen en logo’s op een legende en/of een plattegrond.
Ik ken de betekenis, vorm en kleur van de verschillende verkeersborden.
* Verbodsborden / Je mag niet – borden: rond, wit met rode rand, zwarte tekening
* Gebodsborden / Je moet – borden: rond, blauw met witte rand, witte tekening
* Gevaarborden / Pas op – borden: driehoekig, wit met rode rand, zwarte tekening
* Aanwijzingsborden / Hier is – borden: vierkant, blauw met witte rand, witte of zwarte tekening
Ik herken woningen en gebouwen van hier of elders (ergens anders).
Ik ken de verschillende ruimtes en kamers in huis en hun functie.
Bijvoorbeeld: Een slaapkamer om te slapen, een keuken om te koken, een woonkamer om te
ontspannen, een toilet om te plassen…
W.O. in het tweede leerjaar – juf Jolien
Deze oefenblaadjes zijn NIET VERPLICHT.
Het kan jou en je ouders helpen om voor je toets te leren.
Vergeet ook je studiewijzer niet.
1. Kies één van de huizen en beschrijf de gevel.
Hoeveel verdiepingen? Aantal ramen? Open, halfopen of gesloten bebouwing? Welk
materiaal (hout, steen, glas, plastiek, karton...)? Smalle of brede gevel? Het dak?
...................................................................................................................................................
...................................................................................................................................................
...................................................................................................................................................
...................................................................................................................................................
2. Welke bebouwing is het? Kies uit: open, halfopen, gesloten of appartement.
3. Wat is de functie van deze gebouwen? Kleur.
- wonen: bruin
- leren of werken: blauw
- iets kopen of verkopen: rood
- hulp vragen: geel
- ontspannen en genieten: groen
4. Vul de juiste huisnummers in.
3 9
5. Verbind het pictogram met de juiste uitleg.
Geef bij het laatste pictogram zelf de uitleg.
parking
restaurant
camping
picknick plaats
tankstation
6. Kleur het verkeersbord in de juiste kleuren.
Schrijf de volledige betekenis eronder.