Gemaakt door Jolien Heddes G3A -...

8
Maart 2010 Gemaakt door Jolien Heddes G3A

Transcript of Gemaakt door Jolien Heddes G3A -...

 

   

Maart 2010

Gemaakt door Jolien Heddes G3A  

 

Inleiding: Ik doe mijn werkstuk over kunstschaatsen omdat ik zelf op kunstschaatsen zit en ik het een superleuke sport vind maar ook omdat het kunstschaatsen in Nederland ondergeschikt is aan het langebaanschaatsen. Veel mensen onderschatten deze sport terwijl ze eigenlijk niet eens precies weten wat het nu eigenlijk inhoud. Inhoud: Hoofdstuk 1 De geschiedenis. Hoofdstuk 2 Verschillende Disciplines Hoofdstuk 3 Pirouettes Hoofdstuk 4 Sprongen Hoofdstuk 5 Afsluiting en bronnen Hoofdstuk 1 De Geschiedenis: In 1742 kwam de eerste schaatsvereniging in Edinburg. In 1772 verscheen er in Londen een boek over ijsdansen. Dat boek beschreef wat het ijsdansen inhield; figuren als cirkels, achten en drietjes op het ijs krassen. Dit boek zorgde ervoor dat het schaatsen werd opgesplitst in kunstschaatsen en langebaanschaatsen. Het kunstschaatsen dat wij nu kennen begon bij Jackson Haines, een Amerikaan. Hij won de eerste kampioenschappen in Amerika. Hij maakte niet alleen maar figuren op het ijs zoals de cirkels en de achtvormen en de drietjes, maar hij maakte er ook dansbewegingen bij. Jackson Haines ontwikkelde ook een korter en wat gebogen (bol) ijzer, waarmee hij gemakkelijker kon draaien. Zijn artistieke manier van schaatsen werd doorgevoerd en daardoor kennen wij nu het kunstschaatsen zoals het nu is.

Ook Axel Paulsen uit Noorwegen voegden dingen toe aan het ‘oude’ ijsdansen. Hij voerde in 1882 voor het eerst, op zijn langebaanschaatsen, een nieuw figuur, de naar zijn naam genoemde sprong, Axel uit. De Axel is een sprong waarbij je 1 hele draai maakt in de lucht. Het kunstrijden groeide uit tot een professionele sport die ook solo beoefend kon worden.

In 1896 werd het eerste wereldkampioenschap voor mannen gehouden. Pas rond 1930 kwam er in Nederland aandacht voor deze nieuwe sport doordat de Noorse Sonia Henie de eerste kunstijsbaan van Nederland opende in Amsterdam door een kunstschaatsshow te geven. De negen-jarige Annie Verlee, later de trainster van wereldkampioene Sjoukje Dijkstra, stond langs de kant vol bewondering te kijken. Het Nederlandse kunstschaatsen kon beginnen!

Jackson Haines

Axel Paulsen

Hoofdstuk 2 Verschillende Disciplines: In de sport kunstschaatsen heb je verschillende disciplines,:

-­‐ Solorijden -­‐ Paarrijden -­‐ IJsdansen.

Solorijden: Solorijden is de oudste discipline binnen de sport. De heren waren de eersten die deze sport beoefenden. Daarna pas de vrouwen. Terwijl er nu juist veel meer vrouwen als mannen kunstschaatsen. Het eerste wereldkampioenschap voor de mannen was in 1896 en het eerste wereldkampioenschap voor de vrouwen was in 1908.

Verschillende onderdelen bij het solorijden; Het solorijden bestaat na het afschaffen van de verplichte figuren in 1990, nu nog uit 2 onderdelen. Een technisch programma (korte kür), en de vrije kür

• Korte kür: Een kür is een serie van schaatselementen. De korte kür mag maximaal 2 minuten en 40 seconden duren en bevat verplichte elementen.

• Vrije kür: De vrije kür wordt ook wel lange kür genoemd en mag maximaal 4 minuten duren bij de dames en 4,5 minuten bij de heren. In deze kür worden vaak de moeilijkste combinaties gesprongen om zoveel mogelijk punten te behalen. De lange kür mogen schaatsers, in tegenstelling tot de korte kür, zelf samenstellen, maar ze moeten wel naar de normen van de niveaus elementen kiezen.

Paarrijden: Bij het paarrijden rijden mannen en vrouwen samen een kür. De wedstrijden van het paarrijden verlopen het zelfde als bij het solorijden, dus ook een korte kür en een vrije kür, alleen is hierbij ook het synchroonbewegen een belangrijk onderdeel. Het paarrijden is de zwaarste discipline binnen het kunstrijden. De partners zijn erg van elkaar afhankelijk, ze moeten synchroon schaatsen, liften en geworpen sprongen en de elementen die in het solorijden zitten kunnen uitvoeren.

Geworpen Sprongen: de man werpt de vrouw de lucht in. Liften: de man tilt de vrouw boven zijn hoofd

Solorijden Vrouwen Mao Asada en Yu-Na-Kim.

Solorijden Mannen Evgeni Plushenko en Brian Joubert

Paarrijden De man lift de vrouw.

IJsdansen: IJsdansen lijkt veel op het paarrijden maar onderscheidt zich omdat er geen sprongen worden uitgevoerd. IJsdansen heeft veel van klassieke dans. Voor ijsdansen gelden er strenge regels, waaronder: De partners mogen elkaar niet langer als 5 seconden loslaten en passen, pirouettes en liften hebben een tijdslimiet. Het ijsdansen heeft drie onderdelen:

-­‐ De verplichte dans: een verplichte kür die voor iedereen het zelfde is, iedereen mag wel zijn eigen muziek kiezen.

-­‐ Orginele dans: voor 1992 de Weense Wals -­‐ Vrije dans: de paren mogen zelf bepalen wat er in deze kür

komt. Bij ijsdansen hebben de vrouwen meestal een pakje aan met een langere rok als bij paarrijden. Hoofdstuk 3 Pirouettes: Er zijn veel soorten pirouettes, maar ze zijn allemaal anders. Pirouettes zijn verschillend door de manier waarop de pirouette wordt ingezet, de houding, en het been waarop je draait. Sommige draaien de voorwaartse pirouette op hun linkerbeen en draaien met de klok mee terwijl anderen juist de voorwaartse pirouette op hun rechterbeen en met de klok meedraaien. Dus als je een andere kant op draait is het niet direct een ander soort pirouette. Vanuit de drie basis pirouettes, standpirouette, zitpirouette en zweefpirouette, zijn vele sooorten pirouettes ontstaan. Standpirouette: Pirouette op 2 benen: Deze pirouette wordt als eerste geleerd aan beginnende

kunstschaats(t)ers. Je blijft op beide benen staan. Pirouette op 1 been: Basispirouette op 1 been, kan voorwaarts en achterwaards

uitgevoerd worden. Deze pirouette wordt ook wel ooievaarpirouette genoemd.

Kruis pirouette: Een pirouette op 1 been waarbij een schaatser zijn benen kruist. Word took wel stratch spin genoemt.

Hemelpirouette Een pirouette die vaak door vrouwen wordt uit gevoerd. Het bovenlichaam wordt naar achteren of zijwaards gebogen en het vrije been wordt opgetild en gestrekt naar achteren gehouden. Tijdens het roteren kijkt de schaatser naar boven.

Bielmann pirouette: Bij de Biellman pirouette wordt het vrije been van achter boven het hoofd getrokken. Deze pirouette is vernoemd naar Wereldkampioene Denise Billman.

I Spin en Y Spin: Het vrije been wordt bij de I spin van voren omhoog getrokken en bij de Y Spin vanaf zijwaards

IJsdansen Kristin Fraser en

Igor Lukanin

Pirouette op 1 been Kruispirouette Hemelpirouette Biellman pirouette Y Spin I Spin

Zitpirouette: Gewone zitpirouette: Bij de zitpirouette gaat de rijder in een zittende positie zitten met

het vrije been recht naar voeren. Hoe dieper de zitpirouette is hoe beter.

Broken leg sit spin: Een pirouette waarbij het vrije been bij de heup naar binnen wordt gedraaid, de schaatser laat het been als het ware achter zich aan slepen.

Corkscrew sit spin: Een zitpirouette met het been gestrekt naar achter. Pancake sit spin: Bij deze pirouette legt de rijder zijn vrije been op zijn gebogen

standbeen. Het is de moeilijkste variant van de zitpirouette.

Zweefpirouette: Wagenwiel: Wordt ook wel zweefpirouette genoemt.

De schaatser draait in zweefstand in een soort T-vorm. De schaatser houdt beide benen gestrekt en zijn bovenlichaam en vrije been moeten één lijn vormen.

Donut pirouette: Een variatie op de zweefpirouette waarbij de schaatser zijn ijzer van zijn vrije schaats pakt en zo een donut vormt.

Bent-Leg De schaatser houdt zijn vrije been gebogen naar voren en leunt met Layover Spin: zijn boven lichaam naar achter.

Zitpirouette Zitpirouette Broken leg sit spin Pancake sit spin

Wagenwiel / Zweefpirouette Donut pirouette Bent-Leg layover spin

Hoofdstuk 4 Sprongen: Je hebt veel verschillende sprongen binnen het kunstrijden. Ze lijken allemaal heel erg veel op elkaar, maar ze zijn toch allemaal verschillend. Dat komt door de afsprong die bij alle sprongen anders is. Je hebt vijf verschillende soorten sprongen:

-­‐ Lutz -­‐ Flip -­‐ Salchov -­‐ Axel -­‐ Toe loop

Lutz: Deze sprong is bedacht door Alois lutz en naar hem vernoemt. Het is een priksprong die van achter buitenwaards wordt gesprongen. Flip: De flip lijkt heel veel op een Lutz alleen de Flip wordt vanaf de binnenkant

gesprongen terwijl de Lutz van de buitenkant wordt afgesprongen. Salchov: De salchov (je zegt ‘sal-kow’) is vernoemt naar Ulrich Salchov. Het is geen priksprong maar wordt vanaf het been gesprongen waar je ook je

voorwaartse standpirouette op draait. Het vrije been wordt langs je standbeen gehaald en vanuit die positie spring je op.

Axel: De axel is vernoemt naar Axel Pausen. Het is de enige sprong die van voor wordt afgesprongen, daardoor is hij makkelijk te herkennen. Omdat hij van voren wordt afgesprongen en achteruit wordt geland heeft een enkele axel al anderhalve draai. Daarom is het meestal een mijlpaal binnen het kunstschaatsen als je een axel kan springen omdat je dan kunt beginnen aan de dubbele sprongen. Als je de axel van voor springt en achteruit land maar in plaats van anderhalve draai maar een halve draai maakt heet dat een ‘Kadet’.

Toe Loop: In Europa wordt deze sprong ook wel de Rittberger genoemt. Naar de Werner Rittberger, die deze sprong als eerste sprong.

Het is net als de Salchov geen priksprong maar een kantsprong.    

     

     

 

Links: Houding tijdens een sprong Rechts: Landing.  

Hoofdstuk 5 Testen: In Nederland wordt het niveau van kunstschaatsers en kunstschaatsters bepaald door de ‘testen’. Het is een systeem dat door de Amerikanen bedacht is. Het ‘testen’ houdt in dat je voor een soort diploma schaatst. Het testen kent twee onderdelen, moves in the field en vrijrijden. Moves in the field kent elementen als overstappen (voorwaarts en achterwaarts), zweefstanden en passenseries. Bij testen voor het vrijrijden moet je pirouettes, sprongen en küren uitvoeren. Een jury, samengesteld door de KNSB, jureert met het + en – systeem. Men kan uitsluitend een plus of min krijgen per element, per jurylid. Alle elementen moeten goed worden uitgevoerd worden. Om te slagen mag je bij maximaal 1 element bij 1 jurylid een onvoldoende (-) hebben. Bij vrijrijtesten mag je maximaal 2 elementen over doen. Bij Moves in the field-testen mag je maximaal 1 element overdoen. Na afloop van een test krijg je direct te horen of je geslaagd of afgewezen bent. Moves in the field: Vrijrijden: Interbrons Interbrons Brons Brons Interzilver Interzilver Zilver Zilver Intergoud Intergoud Goud Goud Platina Platina Master Master Voor Moves in the field en voor Solorijden heb je een apart laddertje. (zie hierboven) De eerste test die je moet halen is interbrons, pas daarna kun je voor brons gaan rijden. Het kan zijn dat iemand al zijn zilver Moves in the field heeft en nog maar zijn interbrons Vrijrijden, maar meestal gaat het een beetje gelijk op. Als een schaatser zijn interbrons Moves in the Field én interbrons Vrijrijden heeft mag de schaatser meedoen aan landelijke KNSB wedstrijden. Als een schaatser Brons Moves in the field én brons vrijrijden heeft mag je meedoen aan het Nederlands Kampioenschap kunstrijden. Hoofdstuk 6 Afsluiting en Bronnen: Kunstschaatsen een veelzijdige jurysport, die –helaas- niet zoveel in Nederland wordt beoefent. Bronnen: www.wikipedia.nl www.ksvrijnland.nl www.scholieren.com www.anno.nl www.kvhoorn.nl