Jongeren en techniek

4
UITBESTEDEN WORDT KENNIS DELEN NEGENDE JAARGANG – LOSSE VERKOOPPRIJS E 16,- 07 12 iMaintain Nr. 07 - 2012 www.i-maintain.nl

description

 

Transcript of Jongeren en techniek

Page 1: Jongeren en techniek

Uitbesteden wordt kennis delen

NEGENDE JAARGANG – LOSSE VERKOOPPRIJS e 16,-

0712

iMaintain Nr. 07 - 2012

www.i-maintain.nl

Page 2: Jongeren en techniek

44 MaintNL 07 – 2012

Arbeid en onderhoud

Stichting Technasium is in 2003 bedacht aan de keukentafel van Judith Lechner. Nu werken al zeventig scholen met dit onderwijs-concept. ‘Mijn man en ik hebben het eigenlijk voor onze dochter bedacht; heel concreet’, glimlacht Judith. ‘We hebben een bèta-dochter, die uiteindelijk Bouwkunde is gaan studeren. Ze werd helemaal niet gestimuleerd op de middelbare school. Pratend met onze kinderen hebben we het technasium bedacht.’ Ingrid Rompa

Bedenken is één ding; daarna volgde nog een lang traject om het te realiseren, aldus Lechner. ‘Het idee is negen jaar geleden bedacht en twee jaar later zijn we gestart. Er was vrij snel interesse vanuit de scholen en het bedrijfsleven. Iedereen zei: wat een goed idee, moet je doen! Toen we dit plan bedachten werkte ik bij een ROC. Ik had veel ervaring met innovatietrajecten in de non-profitsector. Mijn man, Boris Wanders, komt uit het voortgezet onderwijs. We zijn begonnen met vijf scholen en daarna heb-ben scholen zich altijd zelf gemeld.’Het onderwijsconcept is ontwikkeld voor havo en vwo, en loopt van de brugklas tot en met het eindexamen. Het technasium is een afdeling binnen een scholengemeen-schap voor leerlingen die interesse hebben in bètatechniek. Het expertisecentrum is gevestigd in Groningen. De scholen die de stichting begeleidt, bevinden zich in heel Nederland. Volgend jaar voeren 85 scholen dit concept in. ‘De filosofie achter het technasium is dat kinderen op havo en vwo die technisch geïnteresseerd zijn graag iets willen doen, willen maken en in de praktijk willen zien’, legt Lechner uit. ‘Meer dan de alpha’s. Wij vinden dat het onderzoekende dat ze hebben een kans moet krijgen. Niet alleen denken, maar ook doen.’

OnzichtbaarIn onze maatschappij is techniek vaak onzichtbaar, meent Lechner. ‘Hoe het werkt en hoe eraan wordt gewerkt, zie je niet op

straat. Bij het vak Onderzoek & Ontwerpen (O&O) laten wij dat wél zien, bijvoorbeeld door excursies op bedrijven. Er wordt altijd een verbinding gemaakt tussen wat ze op school doen en wat er buiten school gebeurt.’ O&O is een erkend examenvak, meldt Lechner. ‘Helaas is het nog niet zo dat leerlingen een erkend technasiumdi-ploma krijgen. Daar zijn we nog wel mee bezig.’

Het technasium werkt niet op basis van activiteiten, maar besteedt structureel aandacht aan de moderne wereld van bèta en techniek buiten school.

Dit nieuwe vak onderscheidt het technasi-um van elk ander type school. ‘Tijdens het vak O&O zijn leerlingen twee dagdelen in de week bezig met de beroepswereld van bètatechniek, bijvoorbeeld installatie-vraagstukken in het kader van duurzaam-heid.’ Het technasium werkt niet op basis van activiteiten, maar besteedt structureel aandacht aan de moderne wereld van bèta en techniek buiten school. ‘In elk project staat een ander beroep centraal, zodat de leerlingen veel ervaring opdoen tijdens hun middelbare schooltijd. Een technasium

heeft hierbij een veelheid aan contacten met bedrijven.’Leerlingen die van een technasium afko-men, kiezen niet altijd voor een technische opleiding, vertelt Lechner. ‘Er zijn allerlei momenten waarop leerlingen uiteindelijk toch nog een andere keuze kunnen maken. Dat is nu eenmaal zo met deze leeftijds-groep.’

TekortDat er een ernstig tekort is aan hoger opge-leid personeel waardoor leerlingen met een technische opleiding makkelijk een baan krijgen, speelt bij de stichting zeker een belangrijke rol. ‘Ja, natuurlijk. Wij vertellen de leerlingen ook dat ze straks niet alleen mooi werk kunnen doen, maar ook redelijk makkelijk een baan kunnen vinden.’ Bedrijven doen er volgens haar echter wei-nig aan om leerlingen nu al aan zich te binden. ‘En dat is jammer’, meent Lechner. ‘De bedrijven staan aan het eind van het wo of het hbo te kijken wie er van afkomen. Daar zou ik wel wat voortgang in willen zien.’Een mogelijkheid zou een mentoraat kun-nen zijn. ‘Bedrijven zouden leerlingen in de bovenbouw van havo en vwo bijvoorbeeld in een soort traineeship kunnen nemen gedurende hun studie, waarbij ze ook bemoeienis hebben met de studie die ze vervolgens gaan doen. De studenten kun-nen bij dat bedrijf misschien een zakcentje bijverdienen in plaats van schoonmaken of werken in de horeca. Ik zou het ook een goed idee vinden als een bedrijf de studie van een leerling zou betalen. Die leerling zou vervolgens een bepaald parcours door moeten gaan en kan daarna aan de slag bij dat bedrijf. Dat zou ik interessante trajec-ten vinden, maar dat gebeurt helaas niet.’

NetwerkcoachesDe stichting Technasium werkt onder meer met netwerkcoaches in het hele land,

Techniek is niet vies en moeilijk

Page 3: Jongeren en techniek

MaintNL 07 – 2012 45

afkomstig van het hoger onderwijs. ‘We werken met netwerken van vijf scholen per regio die het technasium invoeren. Zo’n netwerk wordt een dag per week begeleid door een netwerkcoach. De scholen leren en werken samen. Ze benaderen samen het bedrijfsleven en het hoger onderwijs. Het is heel motiverend voor een school om dat niet alleen te hoeven doen. De meeste net-werkcoaches hebben drie netwerken onder hun hoede.’Marieke Rinket is zo’n netwerkcoach. Ze werkt zowel bij de stichting Technasium als bij de Universiteit Twente (UT). Het verbin-den van verschillende partijen is een belangrijk onderdeel van haar werk: havo/vwo, bedrijfsleven en hoger onderwijs. ‘Het is een uitdaging al die partijen te koppe-len’, knikt Rinket. ‘Het is belangrijk dat ze elkaar weten te vinden.’ Als netwerkcoach heeft ze dit schooljaar vijftien scholen onder haar hoede. ‘Ik motiveer leerlingen in hun interesse voor techniek, ik ondersteun scholen als het gaat om het inrichten van het technasium en ik bezoek bedrijven om

samenwerking te zoeken.’Op de Universiteit Twente werkt Rinket voor-al op de aansluiting met havo/vwo-scho-len. ‘Ik ben op de lerarenopleiding bezig met een nieuwe, brede bètabevoegdheid voor docenten. Ook begeleid ik een docen-ten-ontwikkelteam. Hierbij werken diverse docenten van havo/vwo-scholen samen om contacten met bedrijven op te zetten. Docenten zijn helemaal niet gewend om buiten de school te treden, dus daar help ik ze een handje mee.’ ConvenantDe Universiteit Twente is de eerste universi-teit die een convenant sloot met de stich-ting Technasium. ‘En steeds meer universi-teiten en hogescholen volgen hun voor-beeld. De Universiteit Twente heeft veel scholen, waaronder de technasia, die een beroep op ze doen. De UT wil leerlingen interesseren voor hun opleidingen, maar men wil vooral dat leerlingen goed kiezen. Ik denk persoonlijk dat je hiermee de uitval in het hoger onderwijs kunt tegen gaan. Er

is een hoog uitvalpercentage in het eerste jaar.’Universiteit Twente werkt niet alleen met leerlingen van technasia, maar ook met de bètadocenten. ‘Leraren spelen vaak een grote rol in wat leerlingen kiezen. We willen die keten ‘basisonderwijs–voortgezet onderwijs–hoger onderwijs’ goed vormge-ven, zodat leerlingen zo goed mogelijk keu-zes kunnen maken. Voor alle duidelijkheid: we hebben ze uiteraard liever niet in de techniek als ze er niet horen.’ VoorbeeldEen goed voorbeeld van zo’n keuzemoment is de opdracht in het eindexamenjaar. ‘Dan voeren de leerlingen voor het vak O&O meesterproeven uit, een grote onderzoeks- of ontwerpopdracht van 120 uur. Dat is het sluitstuk van hun opleiding. Hiermee willen we de brug slaan van het technasium naar het hoger onderwijs.’ In de examenklas zijn bedrijven én expertbegeleiders uit het hoger onderwijs of van de universiteit betrokken, vertelt Rinket. ‘De Universiteit

Het technasium is een afdeling binnen een scholengemeenschap voor leerlingendie interesse hebben in bètatechniek. Kinderen kunnen hier met hun handen werken.

Page 4: Jongeren en techniek

MaintNL 07 – 2012 47

Twente heeft een convenant gesloten met de technasia om die expertbegeleiders te leveren. De leerlingen doen –idealiter– de opdracht bij de opleiding die ze na hun middelbare school willen volgen. Op die manier kunnen ze veel beter een keuze maken of checken of hun keuze goed is.’Voor een aantal technasia zoekt Rinket nog bedrijven met hbo’ers en wo’ers in dienst; hoger opgeleid technisch personeel. ‘We zijn vooral geïnteresseerd in bedrijven waar de havo/vwo’ers later zouden kunnen wer-ken.’ Het idee betreffende een traineeship spreekt haar zeker aan. ‘Niet dat een stu-dent dan meteen vast moet zitten, maar ik ben vóór een continue koppeling van onderwijs en arbeidsmarkt. Het zou prach-tig zijn om de leerling of de student te blij-ven motiveren en om de koppeling met een theoretische studie continu naast de prak-tijk te houden.’

‘Leraren spelen vaak een grote rol in wat leerlingen kiezen. We willen die keten ‘basisonderwijs– voortgezet onderwijs–hoger onderwijs’ goed vormgeven.’

Volgens Rinket zijn er landelijk gezien nau-welijks initiatieven in die richting. ‘Veel jongeren hebben nu nog het idee dat tech-niek vies en moeilijk is. Wij willen laten zien dat de wereld van bètatechniek een hippe, uitdagende wereld is. En daarvoor hebben we natuurlijk ook bedrijven nodig. Zo sim-pel is het.’

Twintig procentBas van Wierst is na het behalen van zijn atheneumdiploma aan een technische stu-die begonnen, maar hij is in de minderheid. ‘Steeds minder scholieren kiezen na de middelbare school voor een technische studie’, beaamt hij. ‘Afgelopen schooljaar was het aantal studenten dat op het Sint Joriscollege voor een dergelijke opleiding koos circa twintig procent. Dat is niet veel.’ Hij is zelf een van hen. Sinds kort studeert hij Civiele Techniek aan de Technische Universiteit in Delft. Op jonge leeftijd wist Van Wierst al wat hij later wilde doen: objecten ontwerpen en

realiseren. Hij had al vroeg interesse in technische zaken. ‘Ik wilde van alles weten: hoe verlopen bepaalde processen, hoe werkt iets, et cetera. Ik vroeg mensen de oren van het hoofd. Vooral op het gebied van het bouwen van objecten; hoe groter, hoe beter.’ Het was geen verrassing dat zijn vakkenpakket op het atheneum voorname-lijk bestond uit exacte vakken. ‘Ik zat niet op een technasium. In de onderbouw kre-gen we wel les in techniek, maar dat was allemaal heel simpel.’  SaaiDe jonge student is het met Rinket eens dat veel leerlingen het idee hebben dat tech-niek saai is en dat ze de hele dag in een laboratorium of achter een computer moe-ten doorbrengen. ‘Het imago van techniek wordt onder meer bepaald door de manier waarop vakken als natuur- en scheikunde worden gegeven’, meent hij. ‘Dat gebeurt vaak op een oubollige manier en dat heeft een negatief effect op scholieren.’ Volgens Van Wierst wordt de maatschappelijke kant van het vak vaak vergeten. ‘En dat men zich bezighoudt met toegepaste wetenschap. Techniek is dus een veel levendiger geheel dan velen denken.’Een ander feit dat niet in het voordeel werkt van technische opleidingen, is de studiefi-

nanciering. ‘Technische studies duren in de praktijk vaak langer dan de periode waarin de student recht heeft op persoonlijke stu-diefinanciering’, meent Van Wierst. ‘En dat is geen prettig vooruitzicht. Het is dus van groot belang dat technische studies aan-trekkelijker worden gemaakt.’ Traineeship Het idee voor een traineeship spreekt ook hem aan. ‘De samenwerking tussen bedrijf en student kan veel beter’, knikt hij. ‘Bedrijven zouden studenten kunnen bege-leiden en op een bepaalde manier financi-eel tegemoet kunnen komen. De student zou op zijn beurt werkzaamheden voor dat bedrijf kunnen uitvoeren.’ Van Wierst ziet veel voordelen. ‘Studenten doen ervaring op bij een bedrijf en dragen zelf hun steen-tje bij. Bovendien werken ze op deze manier samen met ervaren technici en kunnen ze leren van de kennis die zij in de loop der jaren hebben opgedaan. Voor zowel stu-dent als bedrijf is deze manier van samen-werken een win-win-situatie. Bedrijven kun-nen op deze manier aan goed personeel komen, door hier een soort ‘baangarantie’ aan te koppelen. In mijn geval zouden dat ingenieursbureaus kunnen zijn. Ik denk dat dit een goede aanzet is om het tekort aan technisch personeel aan te pakken.’ n

Op technasia worden kinderen met interesse in techniek gestimuleerd. Het hoger onderwijs en bedrijfsleven moeten er vervolgens voor zorgen dat deze leerlingen hun interesse behouden en voor een carrière in de techniek kiezen.