Jeugd- en Onderwijs Monitor 2008-2009 - s-Hertogenbosch › fileadmin › Website › ... ·...

70
Bossche Jeugd- en Onderwijs Monitor 2008-2009

Transcript of Jeugd- en Onderwijs Monitor 2008-2009 - s-Hertogenbosch › fileadmin › Website › ... ·...

Page 1: Jeugd- en Onderwijs Monitor 2008-2009 - s-Hertogenbosch › fileadmin › Website › ... · 2019-08-13 · het onderzoek zou moeten voldoen en de benodigde financiën. De eerste

Bossche Jeugd- en Onderwijs Monitor 2008-2009

Page 2: Jeugd- en Onderwijs Monitor 2008-2009 - s-Hertogenbosch › fileadmin › Website › ... · 2019-08-13 · het onderzoek zou moeten voldoen en de benodigde financiën. De eerste

2

Page 3: Jeugd- en Onderwijs Monitor 2008-2009 - s-Hertogenbosch › fileadmin › Website › ... · 2019-08-13 · het onderzoek zou moeten voldoen en de benodigde financiën. De eerste

3

Jeugd- en Onderwijs Monitor 2008-2009 Gemeente ’s-Hertogenbosch

mei 2009

Auteurs: drs. S.H.G.A van der Schans-Jacobs drs. M.W.J.M. Sterke

© 2009 by Edudat, Rosmalen www. edudat.nl

Page 4: Jeugd- en Onderwijs Monitor 2008-2009 - s-Hertogenbosch › fileadmin › Website › ... · 2019-08-13 · het onderzoek zou moeten voldoen en de benodigde financiën. De eerste

4

© Copyright by Edudat, 2009, Rosmalen, The Netherlands. Alle rechten voorbehouden. De auteur(s) en uitgever accepteren geen enkele aansprakelijkheid op welke manier dan ook voor schade, letsels van personen of goed als resultaat van toepassing of opname van de gegevens in deze rapportage.

Page 5: Jeugd- en Onderwijs Monitor 2008-2009 - s-Hertogenbosch › fileadmin › Website › ... · 2019-08-13 · het onderzoek zou moeten voldoen en de benodigde financiën. De eerste

5

Inhoudsopgave Inleiding 9

1 De jeugd in ’s-Hertogenbosch 13

1.1 De jeugd in relatie tot de totale bevolking 13

1.2 Gezinssituatie 14 1.3 Sociaal economische positie van gezinnen en jongeren 14 1.3.1 Opleiding, werk en inkomen 14

1.3.2 Ouders, rondkomen en schulden 16 1.3.3 Jongeren, rondkomen en schulden 18

1.4 De jeugd, geografisch gezien 19 1.5 De jeugd, verschillen naar etniciteit 20

Samenvatting 21 2 Gezondheid 23

2.1 Gezond voelen 23

2.2 Gezond leven 26 2.2.1 Ontbijt en warme maaltijd 26

2.2.2 Risicogedrag van ouders 26 2.2.3 Overgewicht 27

2.2.4 Roken 28

2.2.5 Alcoholgebruik 28

2.2.6 Drugsgebruik 29

2.2.7 Gokgedrag 29

2.2.8 Seks en veilig vrijen 29

2.3 Gezondheid, geografisch gezien 30

Samenvatting 30

3 Opvoeding 33

3.1 Baby’s en peuters 33 3.1.1 Belasting van ouders en steun zoeken 33 3.2 Kinderen in de basisschoolleeftijd 34

3.2.1 Opvoedingsstijlen 34 3.2.2 Opvoedingsproblemen en steun zoeken 34

Page 6: Jeugd- en Onderwijs Monitor 2008-2009 - s-Hertogenbosch › fileadmin › Website › ... · 2019-08-13 · het onderzoek zou moeten voldoen en de benodigde financiën. De eerste

6

3.3 Jongeren van 12 tot en met 17 jaar 35 3.3.1 Hoe jongeren en ouders met elkaar omgaan 35 3.3.2 Grenzen stellen 35 3.3.3 Hulp zoeken 35

3.4 Opvoeding, verschillen naar etniciteit 35 Samenvatting 36

4 Onderwijs 39

4. Voorschoolse periode 39 4.1.1 Deelname aan voorschoolse voorzieningen 39 4.1.2 Waardering kindercentra 39 4.1.3 Inschrijflijst 39

4.2 Basisonderwijs 39 4.2.1 Prestaties 40 4.2.2 Zitten blijven en verzuim 40 4.2.3 Motivatie, welbevinden en pesten 40

4.3 Voortgezet onderwijs 40 4.3.1 Soort onderwijs dat wordt gevolgd 40 4.3.2 Prestaties 41 4.3.3 Zitten blijven en veranderen van type onderwijs 41 4.3.4 Verzuim en te laat komen 41 4.3.5 Motivatie, welbevinden en pesten 41

4.4 Onderwijs aan 18-24 jarigen 42 4.4.1 Onderwijsniveau en startkwalificatie 42 4.4.2 Prestaties 43 4.4.3 Zitten blijven en veranderen van type onderwijs 43 4.4.4 Verzuim en te laat komen 43 4.4.5 Motivatie, welbevinden en pesten 43

4.5 Onderwijs, geografisch gezien 43 4.6 Onderwijs, verschillen naar etniciteit 44 Samenvatting 44

5 Wonen 47

5.1 Waardering buurt 47 5.2 Gebrek aan voorzieningen 47 5.3 Rapportcijfer gemeentelijke activiteiten 47 5.4 Vrijwilligerswerk in de buurt 48 5.5 Wonen, verschillen naar etniciteit 48 Samenvatting 49

Page 7: Jeugd- en Onderwijs Monitor 2008-2009 - s-Hertogenbosch › fileadmin › Website › ... · 2019-08-13 · het onderzoek zou moeten voldoen en de benodigde financiën. De eerste

7

6 Vrijetijdsbesteding 51 6.1 Activiteiten binnenshuis 51 6.2 Sporten 51 6.3 Uitgaan en rondhangen op straat 52 6.4 Film en museumbezoek 52 6.5 Vrijetijdsbesteding, geografisch gezien 52 6.6 Vrijetijdsbesteding, verschillen naar etniciteit 52 Samenvatting 54

7 Veiligheid 55

7.1 Veiligheid in de leefomgeving van kinderen tot 12 jaar 55 7.2 Onveiligheidsgevoelens bij jongeren vanaf 12 jaar 55

7.2.1 Onveiligheidsgevoelens overdag 55 7.2.2 Onveiligheidsgevoelens ’s-avonds 56 7.2.3 School en veiligheid 56

7.3 Slachtoffers 56 7.4 Daders 56

7.4.1 Delicten gepleegd door jongeren 56 7.4.2 Betrapt of niet? 57

7.5 Veiligheid, geografisch gezien 58 7.6 Veiligheid, verschillen naar etniciteit 58 Samenvatting 59

Bijlagen 61 1. Jeugd Barometer 2008 63 2. Opmerkingen van ouders en jongeren 67

Page 8: Jeugd- en Onderwijs Monitor 2008-2009 - s-Hertogenbosch › fileadmin › Website › ... · 2019-08-13 · het onderzoek zou moeten voldoen en de benodigde financiën. De eerste

8

Page 9: Jeugd- en Onderwijs Monitor 2008-2009 - s-Hertogenbosch › fileadmin › Website › ... · 2019-08-13 · het onderzoek zou moeten voldoen en de benodigde financiën. De eerste

9

Inleiding Het begin van de afname van de Bossche Jeugd- en Onderwijs Monitor (JOM) ligt bij het Commissievoorstel in 1999 (Reg. Nr. 99.1199; zie ook: Van Heijst, J.; 2001; Handleiding bij de Bossche Jeugd- en Onderwijs Monitor; ’s-Hertogenbosch: Gemeente ‘s-Hertogenbosch). Dit commissievoorstel bevatte het onderzoeksplan voor de JOM, inclusief het plan van aanpak, de stand van zaken, de criteria waaraan het onderzoek zou moeten voldoen en de benodigde financiën. De eerste afname was in het jaar 2000 en vervolgens werd het onderzoek elke twee jaar succesvol uitgevoerd. In 2005 werden de eerste verkenningen uitgevoerd om de Jeugd- en Onderwijs Monitor digitaal af te gaan nemen. Tevens werd bekeken of het onderzoek, in opdracht van de Gemeente ’s-Hertogenbosch, door een nieuwe rechtspersoon uitgevoerd zou kunnen worden. Op beide vragen was het antwoord bevestigend. Met ingang van 2006 (afname in november en december), is de Bossche Jeugd- en Onderwijs Monitor on-line afgenomen door de nieuwe organisatie Edudat (www.edudat.nl). Missie en doel Jongeren moeten zich kunnen ontwikkelen tot sociaal competente volwassenen, die zelfredzaam zijn op praktisch en maatschappelijk gebied. Wij willen de gemeente ’s-Hertogenbosch en (onderwijs-) instellingen ondersteunen bij het ontwikkelen van een integraal jeugd- en onderwijsbeleid. Scholen faciliteren wij bij het opstellen van school-ontwikkelplannen, door middel van het verstrekken van de schoolprofielkaarten (zie: www.edudat.com). De JOM voorziet politici, bestuurders en beleidsmakers van heldere informatie, die hen in staat stelt díe keuzes te maken, die nodig zijn voor een effectief en efficiënt jeugd- en onderwijsbeleid. De JOM levert daarmee een bijdrage aan de kwaliteitsverbetering van het jeugd- en onderwijsbeleid in de Gemeente ‘s-Hertogenbosch.

Onderzoeksgroepen De monitor omvat de leeftijdsgroep van 0-24 jaar, deze is echter onderverdeeld in subgroepen. Er zijn aparte vragenlijsten voor de volgende leeftijdscategorieën: 0-18 maanden, 1½ -3 jaar, 4-11 jaar, 12-17 jaar en 18-24 jaar. Bij de leeftijdscategorieën van 0 tot en met 11 jaar vullen de ouders de vragenlijst over hun kind(eren) in. Vanaf 12 jaar doen de jongeren dit zelf. Onderzoeksgebieden De jeugd en onderwijsmonitor omvat de volgende onderzoeksgebieden (zie ook het model):

• Respondenteigenschappen (o.a. leeftijd, etniciteit) • Gezondheid (fysiek en psychisch) en welzijn • Opvoeding • Kinderopvang • Onderwijs/opleiding • Werk • Gezinsomstandigheden • Leefstijl ((o.a. alcohol, roken en drugs) • Financiën • Hulpverlening • Relaties en vrienden • Tijdsbesteding (o.a. sport) • Voorzieningen • Criminaliteit (dader- en slachtofferschap) • Veiligheid • Woonomgeving • Leefbaarheid (waaronder vrijwilligerswerk)

Over deze onderwerpen zijn, voor zover relevant, bij elke leeftijdscategorie dezelfde vragen gesteld. Daarnaast is er bij de ontwikkeling van het model en de vragenlijsten, uitgegaan van risico- en protectieve (beschermende) leef- en ontwikkelingsfactoren van de jeugd.

Page 10: Jeugd- en Onderwijs Monitor 2008-2009 - s-Hertogenbosch › fileadmin › Website › ... · 2019-08-13 · het onderzoek zou moeten voldoen en de benodigde financiën. De eerste

10

Beleidsterreinen

De onderstaande beleidsterreinen kunnen door de Jeugd- en Onderwijs Monitor van informatie worden voorzien. Ook is het mogelijk om met behulp van de databestanden van de JOM aanvullende analyses te maken.

• Jeugdgezondheidszorg • Opvoedingsondersteuning • Leerplicht & RMC • Onderwijs(kansen)beleid • Schoolontwikkelingsplannen • Wijkmanagement • Bouwen en wonen (spelen) • Jeugd en jongerenwerk • Jeugd & veiligheid • Sport & recreatie • Kinderopvang & peuterspeelzaalwerk • Sociale Zaken en Werkgelegenheid • De WMO • Epidemiologisch onderzoek

PR en respons bij de JOM 2008 Ouders en jongeren werden op verschillende manieren uitgenodigd om te reageren. Op 13 oktober 2008 is een steekproef uit het GBA getrokken over alle leeftijdscategorieën. Een steekproef onder de ouders/verzorgers van kinderen in de leeftijd van 0 tot en met 11 jaar ontving via de post een flyer plus begeleidende brief. Tevens ontving een steekproef onder de jongeren in de leeftijd van 12 tot en met 24 jaar een flyer plus begeleidende brief via de post. Daarnaast werden flyers uitgedeeld en posters opgehangen via peuterspeelzalen, kinderdagverblijven en scholen. Scholen konden via hun website, schoolkrant etc. ouders en leerlingen oproepen om mee te doen. Flyers werden neergelegd bij bibliotheken, consultatiebureau’s, het stadskantoor en diverse instellingen. Via de gemeentelijke website en de regionale pers werd eveneens aandacht gevraagd voor het onderzoek. In aanwezigheid van de pers verrichtte wethouder Bart Eigeman samen met zijn dochter op 27 oktober 2008 de openingshandeling voor de start van de Jeugd- en Onderwijsmonitor 2008.

Page 11: Jeugd- en Onderwijs Monitor 2008-2009 - s-Hertogenbosch › fileadmin › Website › ... · 2019-08-13 · het onderzoek zou moeten voldoen en de benodigde financiën. De eerste

11

Een belangrijke ‘incentive’ (beloning) waren de prijzen die respondenten konden winnen: een ballonvaart, mp3-speler of i-pod, beltegoed, CD- of boekenbon of een kaartje voor een pretpark. Tevens konden alle personen hun antwoorden vergelijken met het (gemiddelde) resultaat van de eigen leeftijdsgroep (op deze wijze werkte het onderzoek tevens als een soort “test” voor de jongeren zelf). Kwaliteitscriteria en analyses De omvang van de steekproef werd zodanig berekend, dat de te verwachten foutenmarge kleiner was dan 4% en de betrouwbaarheid groter dan 95%. Er werd uitgegaan van een spreidingskenmerk van de antwoorden van 50%. Bij het berekenen van de steekproef werd er rekening mee gehouden, dat er minimaal 12 groepen onderscheiden kunnen worden (de 12 wijken). Tevens zou de respons per datacel minimaal 25 moeten zijn en de antwoorden dichotoom. Alle respondenten moesten inwoner van de gemeente ’s-Hertogenbosch zijn. De verdeling van de steekproeftrekking en respons is in onderstaande tabel opgenomen. In totaal hebben 3541 personen deelgenomen aan de Jeugd- en Onderwijsmonitor 2008. Leeftijdsgroep Steekproefaantal Responsaantal 0 jaar t/m 3 jaar 1785 628 4 t/m 11 jaar 984 1418 12 t/m 17 jaar 1248 1161 18 t/m 24 jaar 2555 334 De responsgrootte over de afname jaren is hieronder weergegeven. Ondanks alle inzet vertoont de respons in absolute zin een dalende lijn ten opzichte van voorgaande jaren.

JOM respons 2000-2008

0

200

400

600

800

1000

1200

1400

1600

1800

2000

2000 2002 2004 2006 2008

aant

al r

espo

nden

ten

0-3 jaar4-11 jaar12-17 jaar18-24 jaar

Na de JOM-afname heeft Edudat in november 2008 de ruwe databestanden in samenwerking met de gemeente ’s-Hertogenbosch ‘opgeschoond’. Tevens werd een gecombineerde weegfactor samengesteld naar geslacht, leeftijd en wijk. Gebruik van de weegfactor zorgt als het ware voor een ‘correctie’ van de data, zodanig dat de gegevens representatief worden/zijn voor de daadwerkelijke verdeling van geslacht, leeftijd en wijk in de gemeente. Tijdens de data-analyse is de gecombineerde weegfactor continu gebruikt. In de rapportage is er bewust voor gekozen om geen aantallen per analyse of tabel te noemen. Dit omdat per vraag het aantal respondenten kan verschillen. Het uitgangspunt is dat door het gebruik van de weegfactor en de gehanteerde kwaliteitscriteria, de representativiteit gewaarborgd is.

Page 12: Jeugd- en Onderwijs Monitor 2008-2009 - s-Hertogenbosch › fileadmin › Website › ... · 2019-08-13 · het onderzoek zou moeten voldoen en de benodigde financiën. De eerste

12

De betrouwbaarheid werd voor een aantal relevante terreinen (verschillen tussen gemiddelden over groepen) berekend met behulp van toetsonderzoek (T-toets; ANOVA etc.; p < 0.05), (SPSS Inc; 2006; SPSS 15.0; Chicago). Er zijn geen resultaten in de rapportage vermeld, als niet voldaan is aan de genoemde criteria. Helpdesk De helpdesk werd bemand door een psycholoog die volledig bevoegd en erkend is door het Ministerie van VWS (BIG geregistreerd). Contact via de helpdesk kon telefonisch, maar ook via e-mail, en volledig anoniem. De helpdesk registreerde het aantal en de soort vragen en klachten. Er waren geen klachten en zeer weinig vragen. Privacy en databeheer De Jeugd- en Onderwijs Monitor is anoniem afgenomen. Het databeheer valt onder de verantwoordelijkheid van de directeur van Edudat, deze hanteert de wettelijke maatstaven en de regels van de Wet BIG, en staat onder toezicht van het bestuur van de Stichting Edudat en de Commissie van Aanbeveling van de Nationale Jeugd- en Onderwijs Monitor (www.jeugdonderwijsmonitor.nl) waar de JOM mee verwant is. De steekproeflijst is vernietigd na de afname van de steekproef. Ook de emailadressen zijn na uitreiking van de prijzen en toezending van de rapportage vernietigd. Voor al het overige is voldaan aan de eisen gesteld in de overeenkomst met de gemeente ‘s-Hertogenbosch, het voornoemde commissievoorstel en de handleiding van de JOM. Dankwoord De afname van de Jeugd- en Onderwijs Monitor is mogelijk gemaakt door de Gemeente ’s-Hertogenbosch. Wij willen onze dank uitspreken aan een aantal hoofden, beleidsmedewerkers en onderzoekers van de Gemeente ’s-Hertogenbosch: drs. H. Migchielsen, drs. J. van den Heuvel, mw. drs. H. Oomens, mw. drs. M. Bos en mw. drs. F. Hamwijk. Voor adviezen, correcties en ondersteuning willen wij drs. J. den Ronden (SPSS Benelux), drs. G. Wijters en dr. J. van Leeuwe (beide Radboud Universiteit), mw. drs. P. Witkamp (kinder- en jeugd psycholoog) bedanken. De helpdesk werd onderhouden door mw. drs. M. van der Velden (gezondheidszorgpsycholoog). Daarnaast willen wij de leden van de Commissie van Aanbeveling de heren drs. B. Eigeman (wethouder van de gemeente ’s-Hertogenbosch) en drs. L. Markensteyn (voorzitter Rekenkamercommissie Noord-Brabant Limburg) bedanken, evenals ing. T. Timmers van Interactive Studios voor de bouw van de website en de on-line afname.

Page 13: Jeugd- en Onderwijs Monitor 2008-2009 - s-Hertogenbosch › fileadmin › Website › ... · 2019-08-13 · het onderzoek zou moeten voldoen en de benodigde financiën. De eerste

13

1 De jeugd in ’s-Hertogenbosch In dit hoofdstuk wordt een beeld geschetst van de jeugd in ’s-Hertogenbosch. Het gaat dan in het bijzonder om de jongeren, de samenstelling van de gezinnen waarin de jongeren leven en de sociaal economische positie van gezinnen en jongeren. 1.1 De jeugd in relatie tot de totale bevolking Met 137.777 inwoners (per 01-01-2009) is ‘s-Hertogenbosch een middelgrote stad. Negenentwintig procent van de Bosschenaren is jonger dan 25 jaar, dit zijn bijna 40.000 jongeren (39.412). De groep jongeren bestaat voor 50% uit meisjes en voor 50% uit jongens. De verdeling van het aantal kinderen en jongeren tot en met 24 jaar is opgenomen in de volgende figuur. Figuur 1.1: Verdeling kinderen en jongeren over leeftijdsjaren

0

200

400

600

800

1000

1200

1400

1600

1800

2000

0 ja

ar

1 ja

ar

2 ja

ar

3 ja

ar

4 ja

ar

5 ja

ar

6 ja

ar

7 ja

ar

8 ja

ar

9 ja

ar

10 ja

ar

11 ja

ar

12 ja

ar

13 ja

ar

14 ja

ar

15 ja

ar

16 ja

ar

17 ja

ar

18 ja

ar

19 ja

ar

20 ja

ar

21 ja

ar

22 ja

ar

23 ja

ar

24 ja

ar

(Bron: gemeente ’s-Hertogenbosch, GBA) In figuur 1.2 is opgenomen de verdeling van de respons per leeftijdsjaar vergeleken met de verdeling van de gegevens uit de Gemeentelijke Basis Administratie (GBA) (in procenten). Bij de 2-, 4-, 5-, 6-, 8-, 13-, 14- en 15-jarigen hebben relatief veel ouders of jongeren hebben gerespondeerd. Jammer genoeg is de respons onder de 18-24 jarigen relatief laag. Figuur 1.2: Verdeling respons en GBA-gegevens (in percentage van het totaal)

0

1

2

3

4

5

6

7

8

9

0 ja

ar

1 ja

ar

2 ja

ar

3 ja

ar

4 ja

ar

5 ja

ar

6 ja

ar

7 ja

ar

8 ja

ar

9 ja

ar

10 ja

ar

11 ja

ar

12 ja

ar

13 ja

ar

14 ja

ar

15 ja

ar

16 ja

ar

17 ja

ar

18 ja

ar

19 ja

ar

20 ja

ar

21 ja

ar

22 ja

ar

23 ja

ar

24 ja

ar

GBAJOM

Page 14: Jeugd- en Onderwijs Monitor 2008-2009 - s-Hertogenbosch › fileadmin › Website › ... · 2019-08-13 · het onderzoek zou moeten voldoen en de benodigde financiën. De eerste

14

1.2 Gezinssituatie Wat betreft de gezinssamenstelling is de volgende verdeling van toepassing in de gemeente ’s-Hertogenbosch (bron: gemeente ’s-Hertogenbosch, GBA): - 1 volwassene met minderjarigen (eenoudergezin): 13%, - 2 volwassenen met minderjarigen (tweeoudergezin): 72%, - 3 of meer volwassenen en minderjarigen: 15%. Uit de JOM-gegevens blijkt dat 7% van de 0-3 jarigen in een eenoudergezin woont en 11% van de 4-11 jarigen. Deze cijfers vergeleken met bovenstaande GBA-gegevens, dan lijkt het erop dat deelname aan de Jeugd en Onderwijsmonitor onder de tweeoudergezinnen relatief hoger is, dan onder de eenoudergezinnen. Binnen de respondentgroep heeft 29% van de 0-3 jarigen (nog) geen broers of zusjes, bij de 4-11 jarigen 15%. 1.3 Sociaal economische positie van gezinnen en jongeren In deze paragraaf besteden we aandacht aan opleiding, werk en inkomen van ouders en jongeren. Verder gaan we beknopt in op de onderwerpen rondkomen en schulden. 1.3.1 Opleiding, werk en inkomen 48% van de respondenten (ouders van 0-3 jarigen) geeft aan dat beide ouders een hoge opleiding hebben (beiden HBO of universiteit). In 5% van de gevallen zijn beide ouders laag opgeleid (beiden niet hoger dan LBO/MAVO). Van de basisschoolleerlingen groeit 36% op in een gezin met hoogopgeleide ouders en 9% in een gezin met laagopgeleide ouders. Figuur 1.3: Opleiding ouders

83% van de 0-3 jarigen woont in een gezin waar beide ouders (full- of parttime) werken. Bij deze leeftijdscategorie woont 16% in een gezin waarvan één ouder werkt en de ander fulltime huisvrouw of (in een enkel geval) huisman is.

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

0-3 jaar 4-11 jaar 12-17 jaar 18-24 jaar

overige

beide ouders hoge opleidingbeide ouders lage opleiding

Page 15: Jeugd- en Onderwijs Monitor 2008-2009 - s-Hertogenbosch › fileadmin › Website › ... · 2019-08-13 · het onderzoek zou moeten voldoen en de benodigde financiën. De eerste

15

Figuur 1.4: Tweeverdieners in relatie tot de combinatie éénverdiener-huisvrouw/man

De meeste kinderen en jongeren tot 18 jaar (65%) wonen in een gezin met een inkomen tussen de 1200 en 3270 Euro per maand. 6% van de kinderen groeit op in een gezin met een inkomen lager dan 1200 Euro per maand. Figuur 1.5: Netto gezinsinkomen ouders van 0-17 jarigen

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

0-3 jaar 4-11 jaar 12-17 jaar 18-24 jaar

overige

1 ouder werkt, 1 ouderhuisman/vrouw beide ouders werken

0

5

10

15

20

25

30

35

40

45

50

< 1200 euro 1200-2460 euro 2460-3720 euro >3720 euro

% 0-3 jaar 4-11 jaar12-17 jaar

Page 16: Jeugd- en Onderwijs Monitor 2008-2009 - s-Hertogenbosch › fileadmin › Website › ... · 2019-08-13 · het onderzoek zou moeten voldoen en de benodigde financiën. De eerste

16

In de volgende grafiek is te zien dat gezinnen met lage inkomens vaak éénouder-gezinnen zijn. Figuur 1.6: Inkomen naar gezinsvorm (ouders van 0-11 jarigen)

1.3.2 Ouders, rondkomen en schulden Een klein deel (bijna 2%) van de ouders van kinderen tot 12 jaar geeft aan dat het maandelijkse inkomen nooit toereikend is. Er is in dit opzicht weinig verschil tussen ouders van de hele jonge of van de wat oudere kinderen. We zien wel verschil als het gaat om altijd rondkomen; het percentage ouders van 0-3 jarigen dat aangeeft altijd rond te komen is groter dan het percentage ouders van 4-11 jarigen. Figuur 1.7: Rondkomen (ouders van 0-11 jarigen)

0

10

20

30

40

50

60

1 ouder 2 ouders 1 ouder 2 ouders

0-3 jaar 4-11 jaar

< 1200 euro

1200-2460 euro

2460-3720 euro

>3720 euro

0

10

20

30

40

50

60

70

nooit soms vaak altijd

% 0-3 jaar 4-11 jaar

Page 17: Jeugd- en Onderwijs Monitor 2008-2009 - s-Hertogenbosch › fileadmin › Website › ... · 2019-08-13 · het onderzoek zou moeten voldoen en de benodigde financiën. De eerste

17

Ruim 83% van de ouders geeft aan nooit te kopen op afbetaling, er is nauwelijks verschil tussen ouders van hele jonge of van de oudere kinderen. Figuur 1.8: Kopen op afbetaling (ouders 0-11 jarigen)

Ongeveer 18% van de ouders van 0-11 jarigen heeft schulden (de hypotheekschuld voor een woning is niet meegerekend). De hoogte van de schuld is in bijna de helft van de gevallen hoger dan 5000 Euro. Figuur 1.9: Hoogte schuld (% ouders 0-11 jarigen)

Onder de éénouder-gezinnen is het percentage dat aangeeft niet rond te komen, vaker op afbetaling te betalen en schulden te hebben, groter dan onder de tweeouder-gezinnen. Uit nadere analyse blijkt dat het hebben van schulden gerelateerd is aan het kunnen rondkomen, het kopen op afbetaling en de opleiding van de vader.

0

10

20

30

40

50

60

70

80

90

nooit soms, vaak altijd

0-3 jaar

4-11 jaar

0

5

10

15

20

25

30

35

40

45

50

< 500 euro 500-1000 euro 1000-2000 euro 2000-5000 euro >5000 euro

0-3 jaar4-11 jaar

Page 18: Jeugd- en Onderwijs Monitor 2008-2009 - s-Hertogenbosch › fileadmin › Website › ... · 2019-08-13 · het onderzoek zou moeten voldoen en de benodigde financiën. De eerste

18

Figuur 1.10: Schulden naar gezinsvorm (% ouders van 0-11 jarigen)

1.3.3 Jongeren, rondkomen en schulden Op de vraag of er wel eens geld geleend wordt voor leuke of mooie dingen antwoord 8% van de 12-17 jarigen ‘vaak/altijd’, 36% ‘soms’ en 55% ‘nooit’. Bijna de helft van de jongeren leent dus wel eens. Toch heeft op het moment van het onderzoek 88% géén schuld. Van de jongeren die schulden hebben1 heeft 64% een kleine schuld (minder dan 100 Euro). Bij in totaal 84% is de schuld lager dan 500 Euro. Er geen (significante) verschillen met 2006. Van de 18-24 jarigen heeft 14% schulden2 op het moment van onderzoek. Bij de jongeren die schulden hebben is de hoogte van de schuld in 40% van de gevallen tussen de 200 en 5000 Euro. Ruim 20% (van de jongeren die schulden hebben) heeft meer dan 5000 Euro schuld. Figuur 1.11: Hoogte schulden van jongeren

Van de werkende 18-plussers heeft 57% een inkomen dat minder is dan 1200 Euro per maand, bij de niet-werkenden 89%. Als het gaat om rondkomen, kopen op afbetaling en lenen zien we het volgende beeld: een klein percentage van de werkenden en niet-werkenden kan nooit rondkomen. Bij de werkenden is het percentage kopen op afbetaling en hebben van schulden hoger dan bij de niet-werkenden. 1 Bij het ‘hebben van schulden’ is in de vragenlijst geen onderscheid gemaakt naar ‘inclusief’ of ‘exclusief’ studieschulden. 2 Bij het ‘hebben van schulden’ is in de vragenlijst geen onderscheid gemaakt naar ‘inclusief’ of ‘exclusief’ studieschulden; wel is aangegeven een hypotheek om een huis te financieren niet meegeteld hoeft te worden als schuld

0

10

20

30

40

50

60

70

80

90

1 ouder 2 ouders 1 ouder 2 ouders

0-3 jaar 4-11 jaar

ja

nee

0

10

20

30

40

50

60

70

80

90

< 500 euro 500-1000 euro 1000-2000 euro 2000-5000 euro >5000 euro

12-17 jaar

18-24 jaar

Page 19: Jeugd- en Onderwijs Monitor 2008-2009 - s-Hertogenbosch › fileadmin › Website › ... · 2019-08-13 · het onderzoek zou moeten voldoen en de benodigde financiën. De eerste

19

Figuur 1.12: Rondkomen, kopen op afbetaling en schulden 18-24 jarigen

Uit nadere analyse blijkt dat jongeren vooral schulden maken voor het lenen van mooie dingen en dat het hebben van schulden gerelateerd is aan de opleiding van moeder en de werksituatie van vader (jongeren waarvan de moeder een lage opleiding en/of de vader geen werk heeft, hebben een grotere kans op het hebben van schulden). 1.4 De jeugd, geografisch gezien In totaal wonen in de gemeente ’s-Hertogenbosch bijna 40.000 kinderen en jongeren, maar er zijn verschillen in aantallen per wijk. In onderstaande figuur (bron: GBA) is zichtbaar dat Empel, de Groote Wielen, Engelen en Maaspoort ‘jonge wijken’ zijn: hier wonen in verhouding tot de totale bevolking van de wijk een groot aantal 0-24 jarigen (meer dan 30% van de bevolking). Per part van de cirkel is het percentage kinderen en jongeren van de betreffende wijk vermeld. Figuur 1.13: Percentage 0-24 jarigen per wijk

05

10152025303540

BINNENSTAD

ZUIDOOST

GRAAFSEPOORT

MUNTEL / V

LIERT

ROSMALEN ZUID

ROSMALEN N

OORD

DE GROOTE W

IELE

N

EMPEL

NOORD

MAASPOORT

WEST

ENGELEN

Uit de volgende figuur blijkt dat de verdeling van de respondenten over de wijken in grote lijnen overeenkomt met de verdeling van het totaal aantal 0-24 jarigen per wijk. In de wijken West, Graafsepoort en de Binnenstad zien we dat de respons in verhouding laag is ten opzichte van het aandeel 0-24 jarigen in deze wijken.

0

5

10

15

20

25

30

35

werkend niet werkend

kan nooit rondkomen

kopen op afbetaling schulden

Page 20: Jeugd- en Onderwijs Monitor 2008-2009 - s-Hertogenbosch › fileadmin › Website › ... · 2019-08-13 · het onderzoek zou moeten voldoen en de benodigde financiën. De eerste

20

Figuur 1.14: Verdeling 0-24 jarigen JOM-respons in vergelijk tot GBA-percentage per wijk

0

2

4

6

8

10

12

14

16

18

BINNENSTAD

ZUIDOOST

GRAAFSEPOORT

MUNTEL / VLIE

RT

ROSMALEN ZUID

ROSMALEN N

OORD

DE GROOTE W

IELEN

EMPEL

NOORD

MAASPOORTWEST

ENGELEN

% 0-24 JOM% 0-24 GBA

Als we kijken naar enkele andere kenmerken, dan valt op dat de meeste eenoudergezinnen in Noord, West, Zuidoost en Rosmalen-Noord wonen. In West, Noord en Zuidoost is het aandeel van gezinnen waarvan beide ouders laag opgeleid zijn het grootst. In Noord, Maaspoort en West wonen de meeste respondenten (ouders van 0-11 jarigen) met een laag gemiddeld gezinsinkomen. Dit zijn ook de wijken waarvan de meeste ouders van jonge kinderen aangeven nooit of maar soms rond te kunnen komen. In de wijken Graafsepoort en West hebben 39% en 35% van de ouders van de 0-3 jarigen schulden (anders dan een hypotheek voor de woning). Bij de ouders van de 4-11 jarigen blijkt in Noord de grootste schuldenproblematiek aanwezig (37%). In Noord, West en Graafsepoort heeft respectievelijk 33%, 28% en 26% van de ouders van 0-11 jarigen schulden. Daarna volgende de wijken Binnenstad (22%), Zuidoost (21%) en Muntel/Vliert (20%). 1.5 De jeugd, verschillen naar etniciteit Bijna alle kinderen en jongeren zijn in Nederland geboren, maar daarmee worden ze nog niet gerekend tot de Nederlanders. Kinderen en jongeren die in het buitenland geboren zijn, of waarvan één van de ouders in het buitenland geboren is, worden gerekend tot de niet-Nederlanders of allochtonen. In 2009 is volgens deze definitie 19% van de Bosschenaren allochtoon. Van de 0-19 jarigen is 22% allochtoon (Bron: gemeente ’s-Hertogenbosch, GBA). Tegenwoordig wordt vaker een onderscheid gemaakt tussen Westerse en niet-Westerse allochtonen. Tot niet-Westerse allochtonen worden allochtonen gerekend met als herkomstgroepering één van de landen in de werelddelen Afrika, Latijns-Amerika, Azië (exclusief Indonesië en Japan) of Turkije. Volgens deze definitie zijn de allochtonen van Marokko, Suriname, de Nederlandse Antillen en Aruba niet-Westers. Westerse allochtonen hebben als herkomstgroepering één van de landen uit Europa (met uitzondering van Turkije), Noord-Amerika, Oceanië, Indonesië of Japan. Hoewel het wellicht interessant is om onderscheid te maken tussen Westerse en niet-Westerse allochtonen, is dit hier niet gedaan om de eenvoudige reden dat een onderverdeling ertoe leidt dat de aantallen per groep te klein worden om betrouwbare uitspraken te kunnen doen. Als we in het vervolg over allochtonen spreken bedoelen we dus de hele groep (Westerse en niet-Westerse) allochtonen. In alle wijken van de stad wonen allochtonen, maar de spreiding over de wijken is niet gelijk. De meeste allochtonen wonen in West en Noord. In onderstaande grafiek (bron: gemeente ’s-Hertogenbosch, GBA) is de verdeling van kinderen en jongeren over de wijken te zien.

Page 21: Jeugd- en Onderwijs Monitor 2008-2009 - s-Hertogenbosch › fileadmin › Website › ... · 2019-08-13 · het onderzoek zou moeten voldoen en de benodigde financiën. De eerste

21

Figuur 1.15: Verdeling niet-Nederlanders over wijken

0

10

20

30

40

50

60

BINNENSTAD

ZUIDOOST

GRAAFSEPOORT

MUNTEL / VLIE

RT

ROSMALEN ZUID

ROSMALEN N

OORD

DE GROOTE W

IELEN

EMPEL

NOORD

MAASPOORTWEST

ENGELEN

%

% niet-Nederlanders (0-19 Jaar)

Uit de JOM blijkt dat allochtonen zich in enkele opzichten van Nederlanders onderscheiden. Allochtone ouders van 0-11 jarigen hebben vaker een lage opleiding dan Nederlandse ouders van 0-11 jarigen. Er zijn minder allochtone ouders (van 0-11 jarigen) tweeverdieners vergeleken met Nederlandse ouders (respectievelijk 62% en 82%). Bij 8% van de allochtone gezinnen zijn beide ouders werkeloos; bij de Nederlandse gezinnen is dit percentage verwaarloosbaar. Het percentage allochtone ouders met een laag inkomen (< €1200,- per maand) is groter dan bij Nederlandse ouders (respectievelijk 15% en 2%). Meer Nederlandse ouders hebben een hoog inkomen (> €3720,- per maand) (respectievelijk 34% en 24%). Meer allochtone dan Nederlandse ouders kunnen nooit of maar soms rond komen (respectievelijk 32% en 12%). Minder allochtone ouders zeggen altijd rond te kunnen komen vergeleken met Nederlandse ouders (respectievelijk 38% en 57%). Verder hebben meer allochtone ouders schulden vergeleken met Nederlandse ouders (respectievelijk 29% en 16%). Er bestaat geen verschil tussen allochtone en Nederlandse 12-17 jarigen in het aantal te besteden Euro’s per maand. Wat betreft geld lenen zien we dat een groter percentage Nederlandse 12-17 jarigen aangeeft nooit of maar soms geld te lenen en een groter percentage allochtonen die vaak of altijd geld lenen. Er is geen verschil in het hebben van schulden. Binnen de groep 18-24 jarigen bestaat geen verschil in inkomen tussen allochtone en Nederlandse jongeren. Dit geldt ook voor het kunnen rondkomen. Daarentegen heeft 31% van de allochtone en 16% van de Nederlandse jongeren heeft schulden (dit verschil is niet significant en berust op toeval). Samenvatting • 29% van de Bosschenaren is jonger dan 25 jaar (bijna 40.000 jongeren),

waarvan 50% meisjes en 50% jongens. • 7% van de 0-3 jarigen en 15% van de 4-11 jarigen woont in een éénouder-gezin. • Het percentage laagopgeleide ouders is bij de 0-3 jarigen het laagst en bij de 18-

24 jarigen het hoogst. • Bij zo’n 80% van de kinderen werken beide ouders. Bij 16% werkt 1 ouder en is

de andere ouder fulltime thuis. • 6% van de kinderen groeit op in een gezin met een inkomen lager dan 1200

Euro; dit zijn vaak éénoudergezinnen.

Page 22: Jeugd- en Onderwijs Monitor 2008-2009 - s-Hertogenbosch › fileadmin › Website › ... · 2019-08-13 · het onderzoek zou moeten voldoen en de benodigde financiën. De eerste

22

• 18% van de ouders van 0-11 jarigen heeft schulden (hypotheekschuld niet inbegrepen). De helft hiervan heeft een schuld groter dan 5000 Euro.

• Bij de éénouder-gezinnen is het percentage dat niet kan rondkomen, op afbetaling koopt en schulden heeft groter dan bij de tweeouder-gezinnen.

• Bijna de helft van de jongeren (12-24) leent wel eens geld. Ongeveer 8% van de 12-24 jarigen heeft een (kleine) schuld. Dit percentage is onder niet-werkende jongeren hoger.

• In de wijken Empel, De Groote Wielen, Engelen en Maaspoort wonen de meeste

kinderen en jongeren. • Van de onderzoeksgroep wonen de meeste jonge kinderen in de wijken

Maaspoort, Noord, Rosmalen-Noord en West. • De meeste éénoudergezinnen wonen in Noord, West, Zuidoost en Rosmalen-

Noord. • In Noord, Maaspoort en West wonen de meeste respondenten met een laag

gemiddeld gezinsinkomen. • In Noord wonen de meeste ouders van 0-11 jarigen met schulden. • Van de 0-19 jarige Bosschenaren is 22% allochtoon. Bij de onderzoeksgroep 0-3

jarigen is 12% allochtoon en bij de 4-11 jarigen 18%. • Niet-Nederlanders wonen voornamelijk in Noord en West. • Allochtone ouders van 0-11 jarigen hebben vaker een lage opleiding, zijn minder

vaak tweeverdieners, hebben vaker een laag inkomen en vaker schulden. • Tussen allochtone en Nederlandse 12-24 jarigen bestaat geen verschil in het

bedrag dat zij per maand te besteden hebben of het hebben van schulden. Wel geeft een groter percentage van de 12-17 jarige allochtonen aan vaak of altijd geld te lenen, vergeleken met de Nederlandse 12-17 jarigen.

Page 23: Jeugd- en Onderwijs Monitor 2008-2009 - s-Hertogenbosch › fileadmin › Website › ... · 2019-08-13 · het onderzoek zou moeten voldoen en de benodigde financiën. De eerste

23

2 Gezondheid In het eerste deel van dit hoofdstuk wordt de algemene gezondheidstoestand van de jeugd beschreven, zowel fysiek als psycho-sociaal. Vervolgens wordt gekeken naar leefstijl en riskante gewoonten. Tot slot worden de verschillen tussen wijken en tussen allochtonen en autochtonen nader belicht. In dit hoofdstuk wordt niet ingegaan op het gebruik van zorgvoorzieningen, dit komt in hoofdstuk 3 (opvoeding) aan de orde. Ook aan sportdeelname wordt in dit hoofdstuk geen aandacht geschonken, omdat het in hoofdstuk 6 (vrijetijdsbesteding) wordt besproken. 2.1 Gezond voelen Gezond voelen heeft een lichamelijke component, maar ook een psycho-sociale. Daarom gaan we hier in op het puur fysieke gevoel, het psycho-sociale gevoel, het gebruik van medische voorzieningen en de vriendenkring. De overgrote meerderheid van de kinderen en jongeren in de gemeente ’s-Hertogenbosch vindt dat zij een goede gezondheid heeft. Maar liefst 95% van de ouders van 0-11 jarigen beoordeelt de gezondheid van hun kind als (zeer) goed. 85% van de 12-17 jarigen vindt zijn of haar gezondheid (zeer) goed. Bij de 18-24 jarigen is dit percentage 82%. De ervaren fysieke gezondheid neemt af met de leeftijd. Het percentage kinderen (0-11 jaar) waarvan de gezondheid (zeer) slecht is, is nog geen 0,5 procent. Dit percentage is bij de 12-17 jarigen 2,1% en bij de 18-24 jarigen en 2,6%. De gezondheid wordt veel vaker als ‘matig’ dan als ‘(zeer) slecht’ beoordeeld. Figuur 2.1: Beoordeling fysieke gezondheid

Met het stijgen van de leeftijd neemt het percentage kinderen en jongeren dat zich (zeer) goed voelt af. Bij 99% van de 0-3 jarigen is de beoordeling van de subjectieve gezondheid (zeer) goed, bij de 4-11 jarigen is dit percentage 94%, bij de 12-17 jarigen 85% en tot slot bij de 18-24 jarigen 82%.

010

2030

4050

6070

8090

100

0-3 jaar 4-11 jaar 12-17 jaar 18-24 jaar

leeftijd

% zeer slechtslechtmatiggoedzeer goed

Page 24: Jeugd- en Onderwijs Monitor 2008-2009 - s-Hertogenbosch › fileadmin › Website › ... · 2019-08-13 · het onderzoek zou moeten voldoen en de benodigde financiën. De eerste

24

Figuur 2.2: Beoordeling psychische gezondheid

Het percentage kinderen dat het jaar voorafgaand aan het onderzoek een virusziekte heeft gehad is bij de 0-3 jarigen 84%, bij de 4-11 jarigen 64%, bij de 12-17 jarigen 67% en bij de 18-24 jarigen 72%. Figuur 2.3: Minstens één keer bij huisarts en/of specialist geweest en virusziekte gehad (Minstens één keer bij huisarts of specialist geweest in de laatste 3 maanden) (Minstens één keer in het afgelopen jaar een virusziekte gehad)

In figuur 2.4 zijn per leeftijdscategorie de psychische gezondheid en fysieke gezondheid in beeld gebracht. Bij toetsing blijkt binnen alle leeftijdscategorieën een significant verschil en een zwakke relatie tussen de fysieke en psychische gezondheid.

0

10

20

30

40

50

60

70

80

90

100

0-3 jaar 4-11 jaar 12-17 jaar 18-24 jaar

leeftijd

% zeer slechtslechtmatiggoedzeer goed

0

10

20

30

40

50

60

70

80

90

0-3 jaar 4-11 jaar 12-17 jaar 18-24 jaar

% huisarts

specialist

virus

Page 25: Jeugd- en Onderwijs Monitor 2008-2009 - s-Hertogenbosch › fileadmin › Website › ... · 2019-08-13 · het onderzoek zou moeten voldoen en de benodigde financiën. De eerste

25

Figuur 2.4: Beoordeling fysieke en psychische gezondheid

Het beeld dat een aantal afzonderlijke psycho-sociale kenmerken oplevert is gedifferentieerder. Het meest hebben kinderen en jongeren last van onzekerheid, verlegenheid en rusteloos/hyperactief gedrag. De onzekerheid lijkt in de leeftijd 12-17 jaar af te nemen, maar bij de 18-24 jarigen is het percentage weer hoger. Bij de 12-17 jarigen is het percentage rusteloos/hyperactief gedrag hoger dan bij de andere leeftijdscategorieën. Er bestaat geen verschil tussen de leeftijdscategorieën als het gaat om verlegenheid. Opstandig gedrag neemt met het toenemen van de leeftijd af. Het percentage jongeren dat geen vrienden heeft stijgt met de leeftijd. Figuur 2.5: Psychosociale kenmerken

0

5

10

15

20

25

30

35

opsta

ndig

rusteloo

s/hyp

eractie

f

onze

ker

driftig

verle

gen

geen

vriend

en

% Psychosociale kenmerken 4-11 jaar

Psychosociale kenmerken 12-17jaarPsychosociale kenmerken 18-24jaar

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90

100

fysiek psychisch fysiek psychisch fysiek psychisch fysiek psychisch

0-3 jaar 4-11 jaar 12-17 jaar 18-24 jaar

% (zeer) slecht

matig

(zeer) goed

Page 26: Jeugd- en Onderwijs Monitor 2008-2009 - s-Hertogenbosch › fileadmin › Website › ... · 2019-08-13 · het onderzoek zou moeten voldoen en de benodigde financiën. De eerste

26

2.2 Gezond leven In dit deel van het hoofdstuk wordt beschreven of ouders van kinderen en kinderen zelf, er een gezonde leefstijl op na houden. Sport en bewegen maakt deel uit van een gezonde leefstijl; dit thema wordt apart beschreven in hoofdstuk 6. 2.2.1 Ontbijt en warme maaltijd Het overgrote deel van de kinderen gebruikt 5 keer per week of vaker een ontbijt en een warme maaltijd. Van de kinderen van 0-11 jaar ontbijt 98% minimaal 5 keer in de week. Bij de 12-24 jarigen is dit nog 84%. De jongere leeftijdscategorie ontbijt vaker (per week) dan de oudere leeftijdscategorie. Warm eten doet 95% van de 0-3 jarigen minimaal 5 keer per week en 98% van de 4-11 jarigen. De meeste jongeren gebruiken minimaal 5 keer een warme maaltijd. Wat betreft het warm eten worden echter geen verschillen tussen de leeftijdscategorieën geconstateerd: gemiddeld genomen eten de kinderen en jongeren meer dan 6 keer per week een warme maaltijd. Met een toename van de leeftijd daalt het gebruik van een ontbijt sterker, dan het gebruik van een warme maaltijd. Figuur 2.6: Ontbijt en warme maaltijd

0

20

40

60

80

100

0-3 jaar 4-11 jaar 12-17 jaar 18-24 jaar

leeftijd

%

Minimaal 5x ontbijt

Minimaal 5x warme maaltijd

2.2.2 Risicogedrag van ouders In de volgende grafiek is weergegeven hoeveel ouders van kinderen in de leeftijd van 0-11 jaar roken, drinken, gokken en drugs gebruiken.

Page 27: Jeugd- en Onderwijs Monitor 2008-2009 - s-Hertogenbosch › fileadmin › Website › ... · 2019-08-13 · het onderzoek zou moeten voldoen en de benodigde financiën. De eerste

27

Figuur 2.7: Risicogedrag van ouders van 0-11 jarigen

0

10

20

30

40

50

drugs

gokk

en

kalm

erende

/slaa

pmidde

len

aang

esch

oten/d

ronke

nroke

n

%

0-3 jaar4-11 jaar

42% van de ouders van 0-3 jarigen en 37% van de ouders van 4-11 jarigen geeft aan wel eens aangeschoten of dronken te zijn. Het merendeel daarvan zegt overigens dat dit niet vaak gebeurt. Drugsgebruik komt slechts sporadisch voor. Van de ouders geeft 1 à 2 procent aan dit soms te doen. Het aandeel ouders dat aangeeft regelmatig drugs te gebruiken is te verwaarlozen. Er is geen verschil in rookgedrag, aangeschoten of dronken zijn, gokgedrag en drugsgebruik tussen de groep ouders van 0-3 jarigen en de groep ouders van 4-11 jarigen. Er is wel verschil tussen deze groepen wat betreft het gebruik van kalmerende middelen en slaapmiddelen: ouders van 4-11 jarigen gebruiken deze middelen vaker dan ouders van 0-3 jarigen. 2.2.3 Overgewicht Om te kunnen bepalen of er sprake is van overgewicht, is uitgegaan van de Body Mass Index (BMI), ook wel Quetelet Index genoemd. De BMI is een index voor het gewicht in verhouding tot de lichaamslengte en geeft een schatting van het gezondheidsrisico van het lichaamsgewicht3. De BMI wordt berekend door het (door de respondent geschatte) lichaamsgewicht in kilo’s te delen door het kwadraat van de (door de respondent geschatte) lichaamslengte; lengte keer lengte, uitgedrukt in meters. Om te kunnen bepalen of er sprake is van overgewicht, is uitgegaan van de normen van het Voedingscentrum. In de leeftijdscategorie 4-11 jarigen is de gemiddelde lengte 129 cm en het gemiddelde lichaamsgewicht 27,7 kg. Als we kijken naar het percentage kinderen en jongeren met overgewicht, dan zien we dat het gemiddelde percentage jongens in de leeftijdscategorie van 4-11 jaar met overgewicht 15,6% bedraagt. Voor meisjes in dezelfde leeftijdscategorie is het gemiddelde percentage 13,4%4. In de leeftijdscategorie 12-17 jarigen is de gemiddelde lengte 167 cm en het gemiddelde lichaamsgewicht 57,4 kg. Echter het aantal respondenten in deze leeftijdscategorie, dat beide gegevens heeft geleverd (dus zowel de lichaamslengte als het lichaamsgewicht), is te laag om een uitspraak te kunnen doen over overgewicht in deze leeftijdscategorie.

3 Opgemerkt moet worden dat de BMI alleen corrigeert voor lichaamslengte, dit is overigens de belangrijkste factor. 4 Als referentie gebruiken we het gemiddelde overgewicht percentage van 2003: jongens, 13,4% en meisjes, 18,5% (Bron: Voedingscentrum). Het percentage overgewicht over de verschillende leeftijden schommelt sterk.

Page 28: Jeugd- en Onderwijs Monitor 2008-2009 - s-Hertogenbosch › fileadmin › Website › ... · 2019-08-13 · het onderzoek zou moeten voldoen en de benodigde financiën. De eerste

28

2.2.4 Roken Het percentage 18-24 jarigen dat rookt is groter dan het percentage 12-17 jarigen: respectievelijk 21% (30% in 2006 en 2000) en 13% (8% in 2006; 16% in 2000). Binnen de groep 12-17 jarigen is het percentage rokers bij de meisjes hoger (16%) dan bij de jongens (11%). Binnen de groep 18-24 jarigen is er geen significant verschil tussen jongens en meisjes (respectievelijk 25% en 17%; dit verschil berust op toeval). Binnen de totale groep 12-24 jarigen is er geen verschil in rookgedrag tussen jongens en meisjes. De gemiddelde leeftijd waarop 15-jarigen zijn gestart met roken is 12,8 jaar. Figuur 2.8: Roken door 12-24 jarigen (%)

0,0

10,0

20,0

30,0

40,0

50,0

60,0

12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24

roken door 12-24 jarigen 2000roken door 12-24 jarigen 2006roken door 12-24 jarigen 2008

2.2.5 Alcoholgebruik Er zijn meer 18-24 jarigen die wel eens alcohol gebruiken, vergeleken met 12-17 jarigen (respectievelijk 84% (in 2006 87%) en 43% (in 2006 ook 43%). Bij de 12-17 jarigen drinken meer meisjes dan jongens wel eens alcohol (respectievelijk 47% en 39%) (in 2006 dronken gemiddeld meer jongens dan meisjes in deze leeftijdscategorie). Bij de 18-24 jarigen is er geen verschil in alcoholgebruik tussen meisjes en jongens (84%). Bij de 12-17 jarigen is de gemiddelde aanvangsleeftijd wat betreft alcoholgebruik 13,4 jaar en bij 18-24 jarigen 15,2 jaar. Met het toenemen van de leeftijd stijgt het percentage jongeren dat wel eens alcohol drinkt. In de volgende figuur zien we dat het gebruik van alcohol het meest stijgt tussen de 13 en de 16 jaar. 18-24 jarigen drinken vaker alcohol dan 12-17 jarigen: de 12-17 jarigen hebben gemiddeld op 3,8 dagen alcohol gedronken en de 18-24 jarigen gemiddeld op 5,5 dagen (in de laatste 4 weken). Er is geen verschil tussen beide groepen wat betreft het aantal keren dat men in de laatste vier weken aangeschoten of dronken is geweest (gemiddeld 2,5 keer).

Page 29: Jeugd- en Onderwijs Monitor 2008-2009 - s-Hertogenbosch › fileadmin › Website › ... · 2019-08-13 · het onderzoek zou moeten voldoen en de benodigde financiën. De eerste

29

Figuur 2.9: Drinken 12-24 jarigen (percentage jongeren dat (wel eens) alcohol gebruikt)

0,0

10,0

20,0

30,0

40,0

50,0

60,0

70,0

80,0

90,0

100,0

12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24

alcohol door 12-24 jarigen 2000alcohol door 12-24 jarigen 2002alcohol door 12-24 jarigen 2008

2.2.6 Drugsgebruik Van de 12-17 jarigen gebruikt 7% wel eens drugs, bij de 18-24 jarigen is dit 16 %. Als er al drugs worden gebruikt is dat in ruim 80% van de gevallen hasj en in ongeveer 10% van de gevallen paddo’s. Een zeer klein deel van de 12-17 jarigen experimenteert met het gebruik van xtc, amfetamine/slaapmiddelen en cocaïne. Dit experimenteergedrag zien we niet bij de 18-24 jarigen. 2.2.7 Gokgedrag Van de 12-24 jarigen heeft 20% (in 2006: 18%) het afgelopen jaar wel eens geld in een gok- of fruitautomaat gegooid (er is geen verschil tussen de 12-17 jarigen en de 18-24 jarigen). Het grootste deel van de jongeren dat zegt in het afgelopen jaar geld in een automaat te hebben gestopt, heeft dat slechts één of twee keer gedaan. Bij de 12-24 jarigen gokken meer jongens dan meisjes (bij de 12-17 jarigen respectievelijk 25% en 16%; bij de 18-24 jarigen 27% en 13%). 2.2.8 Seks en veilig vrijen Bij de 12-17 jarigen heeft 21% seks gehad; bij de 18-24 jarigen is dit percentage gestegen tot 80%. Er zijn op dit gebied geen verschillen tussen jongens en meisjes; bij de 12-17 jarigen heeft 20% van de jongens en 23% van de meisjes wel eens seks gehad, en bij de 18-24 jarigen is dit 80% en 81%. Van de 12 jarigen heeft 6% (in 2006: 5%) wel eens geslachtsgemeenschap gehad. Bij het bereiken van het 17e levensjaar heeft 46% al eens gemeenschap gehad, op 18 jarige leeftijd 57% (in 2006: 76%) en op 24 jarige leeftijd 100% (in 2006: 86%). De 12-17 jarigen gebruiken vaker een condoom dan de 18-24 jarigen: respectievelijk 72% (in 2006: 70%) en 69% (in 2006: 61%). Er zijn nauwelijks verschillen in de redenen die 12-17 jarigen en 18-24 jarigen noemen als gevraagd wordt waarom niet met condooms gevreeën wordt. De meeste jongeren zeggen dat zij vaste verkering hebben. De oudste groep gebruikt ook de reden dat de vriendin aan de pil is. Van de 12-17 jarigen zegt 12% (in 2006: 12%) één of meer keer in hun leven ongewild geconfronteerd te zijn met seks (zoenen, betasten en geslachtsgemeenschap). Bij de 18-24 jarigen is dit percentage 13% (in 2006: 16%). Bij de 12-17 jarigen hebben minder jongens dan meisjes 1 of meerdere keren ongewilde seks meegemaakt (respectievelijk 9% en 15%).

Page 30: Jeugd- en Onderwijs Monitor 2008-2009 - s-Hertogenbosch › fileadmin › Website › ... · 2019-08-13 · het onderzoek zou moeten voldoen en de benodigde financiën. De eerste

30

2.3 Gezondheid, geografisch gezien In de volgende figuur is de gezondheid van de totale onderzoeksgroep per wijk in beeld gebracht. De gezondheid is over het geheel genomen goed tot zeer goed. De wijken waar de gezondheid het meest als matig of (zeer) slecht wordt beoordeeld zijn Graafsepoort, Binnenstad en Muntel/Vliert. Figuur 2.10: Gezondheid 0-24 jarigen per wijk

0

10

20

30

40

50

60

70

BINNENSTAD

ZUIDOOST

GRAAFSEPOORT

MUNTEL / VLIE

RT

ROSMALEN ZUID

ROSMALEN N

OORD

DE GROOTE W

IELEN

EMPEL

NOORD

MAASPOORTWEST

ENGELEN

heel goedgoedmatigslechtzeer slecht

Samenvatting • De meerderheid van de kinderen en jongeren beoordeelt de eigen (fysieke)

gezondheid als ‘goed’. Dit neemt af met de leeftijd (van 95% bij 0-11 jarigen tot 82% bij 18-24 jarigen). De wijken waar de gezondheid het meest als ‘matig’ of ‘(zeer) slecht’ wordt beoordeeld zijn de Graafsepoort, Binnenstad en Muntel/Vliert.

• De meeste kinderen en jongeren voelen zich goed (psychisch). Met de stijging van de leeftijd neemt het percentage dat zich (heel) goed voelt af (van 99% bij 0-3 jarigen tot 82% bij 18-24 jarigen).

• Wat betreft psychosociale kenmerken hebben kinderen en jongeren het meest last van: onzekerheid, verlegenheid en rusteloos/hyperactief gedrag. Bij de 12-17 jarigen komt rusteloos/hyperactief gedrag vaker voor dan bij de andere leeftijdscategorieën. Het percentage jongeren dat geen vrienden heeft stijgt met de leeftijd.

• De meerderheid van de kinderen gebruikt 5 keer per week of vaker een ontbijt en een warme maaltijd. Met het toenemen van de leeftijd neemt het percentage dat regelmatig ontbijt af. Het gebruik van een warme maaltijd blijft vrijwel gelijk.

• 42% van de 0-3 jarige ouders en 37% van de 4-11 jarige ouders is wel eens aangeschoten of dronken. Drugsgebruik komt sporadisch voor. Ouders van 4-11 jarigen gebruiken vaker kalmerende middelen of slaapmiddelen dan ouders van 0-3 jarigen.

• Ruim 13% van de 4-11 jarige meisjes en 16% van de 4-11 jarige jongens heeft overgewicht.

• Het percentage rokers onder 18-24 jarigen is groter dan onder de 12-17 jarigen (21% tegen 13%). Bij de 12-17 jarigen roken meer meisjes dan jongens. Bij de 18-24 jarigen is er geen verschil tussen jongens en meisjes.

Page 31: Jeugd- en Onderwijs Monitor 2008-2009 - s-Hertogenbosch › fileadmin › Website › ... · 2019-08-13 · het onderzoek zou moeten voldoen en de benodigde financiën. De eerste

31

• Van de 12-17 jarigen drinkt 43% wel eens alcohol; bij 18-24 jarigen is 84%. De gemiddelde leeftijd waarop 12-17 jarigen beginnen met drinken is 13,4 jaar.

• Weinig jongeren gebruiken drugs. Er is wel een toename van het hasjgebruik zichtbaar: 7% van de 12-17 jarigen en 16% van de 18-24 jarigen. Onder de 12-17 jarigen wordt geëxperimenteerd met het gebruik van XTC, amfetamine/slaapmiddelen en cocaïne. Dat gebeurt niet of minder bij de 18-24 jarigen.

• 20% van de 12-24 jarigen heeft in het afgelopen jaar wel eens geld in een gok- of fruitautomaat gegooid. Meer jongens dan meisjes vertonen gokdrag.

• 6% van de 12 jarigen heeft wel eens geslachtsgemeenschap gehad. Bij de hele groep 12-17 jarigen is dit 21% en bij de groep 18-24 jarigen 80%. 12-17 jarigen gebruiken vaker een condoom dan 18-24 jarigen. Diegenen die wel eens zonder condoom vrijen doen dat meestal omdat ze vaste verkering hebben.

• Van de 12-17 jarigen zegt 12% één of meer keer in hun leven ongewild geconfronteerd te zijn met seks. Bij de 18-24 jarigen is dit 13%.

Page 32: Jeugd- en Onderwijs Monitor 2008-2009 - s-Hertogenbosch › fileadmin › Website › ... · 2019-08-13 · het onderzoek zou moeten voldoen en de benodigde financiën. De eerste

32

Page 33: Jeugd- en Onderwijs Monitor 2008-2009 - s-Hertogenbosch › fileadmin › Website › ... · 2019-08-13 · het onderzoek zou moeten voldoen en de benodigde financiën. De eerste

33

3 Opvoeding Alle ouders hebben te maken met opvoeding. Vaak levert dit geen problemen op, maar niet altijd verloopt de opvoeding probleemloos. Ouders kunnen de opvoeding als zwaar ervaren, zich zorgen maken en ze hebben soms hulp nodig. In de volgende paragrafen wordt per leeftijdscategorie aandacht aan deze onderwerpen besteed. 3. 1 Baby’s en peuters Aan ouders van 0-3 jarigen zijn vragen gesteld over de ontwikkeling van hun kind, of zij zich zorgen maken en of ze dit als belastend ervaren. Ook is de vraag gesteld wáár ouders hulp zoeken. 3.1.1 Belasting van ouders en steun zoeken 29% van de ouders vindt de zorg voor kinderen in meer of mindere mate belastend. Het eet- of drinkgedrag, slaapgedrag en de gevoeligheid van de huid geeft vooral aanleiding tot zorgen. Ander gedrag waar ouders zich zorgen om maken is afhankelijk van de leeftijd van het kind. Tabel 3.1: Top 5 van gedrag dat ouders zorgen baart 0-1 1/2 jarigen 1 1/2 -3 jarigen slaapgedrag (18%) eet- of drinkgedrag (25%) eet- of drinkgedrag (15%) gevoeligheid van de huid (20%) overbeweeglijkheid en onrust (13%) opstandigheid of ongehoorzaamheid (19%) driftbuien (10%) driftbuien (14%) huilen (7%) zindelijkheid (10%) Ouders van peuters vanaf 18 maanden geven in 2% van de gevallen aan dat ze het gevoel hebben géén vat te hebben op hun kind en 8% zegt dat het kind zich niet naar wens gedraagt. 33% van de ouders (0-18 maanden) zegt precies te weten waar hij/zij terecht kan voor vragen over opgroei- en opvoedingsondersteuning; 50% zegt het waarschijnlijk wel te weten; 9% zegt het niet te weten, maar zou het wel willen weten. Tabel 3.2: Onbekendheid instanties in % Instantie (Nog nooit van betreffende instantie gehoord)

Ouders 0-3

Ouders 4-11

Jongeren 12-17

Jongeren 18-24

schoolarts / jeugdarts / verpleegkundige (GGD) 5,0 2,0 8,0 2,7 schoolmaatschappelijk werk 23,0 7,0 25,0 7,6 een geestelijke (bijv. pastoor, dominee, imam) 14,0 12,0 23,0 6,2 Consultatiebureau 0,2 3,0 ---- 16,9 Opvoedtelefoon 25,0 14,0 54,0 40,1 www.xshero.nl 93,0 90,0 88,0 80,5 steunpunt opvoeding/opvoedingswinkel/spreekuur opvoedingsvragen

27,0 23,0 72,0 58,7

www.opvoedingswinkel.nl 28,0 15,0 76,0 59,1 algemeen maatschappelijk werk 12,0 9,0 40,0 10,6 Bureau Jeugdzorg 7,0 6,0 23,0 4,1 psycholoog / psychiater / orthopedagoog 6,0 5,0 21,0 4,1 Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ, vroeger RIAGG) 8,0 6,0 39,0 7,8 instelling voor verslavingszorg (bijv. Novadic/Kentron of vroeger CAD)

24,0 23,0 59,0 24,2

Raad voor de Kinderbescherming 5,0 5,0 31,0 10,1 Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK, vertrouwensarts)

16,0 15,0 48,0 18,7

Kindertelefoon 4,0 4,0 14,0 4,5 MEE (vroeger SPD) 54,0 50,0 81,0 62,7 WMO-loket 74,0 69,0 87,0 77,6

Page 34: Jeugd- en Onderwijs Monitor 2008-2009 - s-Hertogenbosch › fileadmin › Website › ... · 2019-08-13 · het onderzoek zou moeten voldoen en de benodigde financiën. De eerste

34

Van de ouders die informatie, steun of hulp hebben gezocht in het afgelopen jaar is bijna iedereen tevreden tot zeer tevreden5. Het percentage (zeer) ontevreden is te verwaarlozen. Ouders van baby’s en peuters zoeken vooral steun en hulp op het consultatiebureau (55%) of bij de huisarts (48%). Andere instellingen worden sporadisch genoemd. Vaak wordt steun gezocht in de directe omgeving: 65% zoekt steun of hulp bij partner en familie of vrienden; 27% zoekt alleen steun bij de partner. Tabel 3.3: Hulp bij instantie gezocht in % Instantie (In de laatste 12 maanden informatie, steun of hulp gevraagd bij betreffende instantie)

Ouders 0-3

Ouders 4-11

Jongeren 12-17

Jongeren 18-24

Huisarts 48,0 29,0 46,0 49,4 schoolarts / jeugdarts / verpleegkundige (GGD) 0,3 7,0 11,0 2,9 schoolmaatschappelijk werk 1,0 4,0 7,0 2,5 een geestelijke (bijv. pastoor, dominee, imam) 1,0 0,5 3,0 2,0 Consultatiebureau 55,0 4,0 --- 0,6 Opvoedtelefoon 0,5 0,4 1,0 --- www.xshero.nl 0,6 0,4 1,0 0,3 steunpunt opvoeding/opvoedingswinkel/spreekuur opvoedingsvragen

1,0 3,0 1,0 ---

www.opvoedingswinkel.nl 1,0 2,0 1,0 --- algemeen maatschappelijk werk 1,0 1,0 4,0 2,7 Bureau Jeugdzorg 0,4 3,0 5,0 0,9 psycholoog / psychiater / orthopedagoog 1,0 8,0 8,0 7,7 Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ, vroeger RIAGG) 1,0 3,0 2,0 3,6 instelling voor verslavingszorg (bijv. Novadic/Kentron of vroeger CAD)

0,2 0,5 1,0 ---

Raad voor de Kinderbescherming 0,3 0,5 2,0 0,7 Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK, vertrouwensarts)

0,2 0,1 1,0 ---

Kindertelefoon 0,2 0,1 2,0 --- MEE (vroeger SPD) 1,0 2,0 2,0 1,7 WMO-loket 1,0 0,5 2,0 --- 3.2 Kinderen in de basisschoolleeftijd Aan ouders van 4-11 jarigen zijn vragen gesteld die betrekking hebben op opvoedingsproblemen, opvoedingsstijlen en wáár ouders hulp zoeken bij problemen. 3.2.1 Opvoedingsstijlen De meeste ouders leggen vaak aan hun kind uit waarom ze iets verbieden of vragen (97%). Een aanzienlijk deel (52%) overlegt met het kind vóór ze een beslissing nemen. 19% van de ouders geeft aan het kind vrij te laten in wat het doet. 3.2.2 Opvoedingsproblemen en steun zoeken Ook ouders van kinderen in de basisschoolleeftijd hebben het gevoel dat ze vat hebben op hun kind. Slechts 6% van de ouders heeft het gevoel géén vat te hebben op het kind, 82% van de ouders geeft aan dat het kind zich naar wens gedraagt. Er zijn geen verschillen met de meting in 2006. 81% van de ouders van 4-11 jarigen weet waar men in ’s-Hertogenbosch terecht kan voor vragen over opgroei- en opvoedingsondersteuning (voor kinderen en jongeren in de leeftijd van 0-24 jaar). Als ouders steun of hulp zoeken is dat vooral bij familie of vrienden (51%), de partner (37%) of de huisarts (29%). Een substantieel deel van de ouders (58%) heeft in het jaar voor het onderzoek géén

5 De ‘tevredenheidsvraag’ is algemeen gesteld en niet gespecificeerd naar instantie

Page 35: Jeugd- en Onderwijs Monitor 2008-2009 - s-Hertogenbosch › fileadmin › Website › ... · 2019-08-13 · het onderzoek zou moeten voldoen en de benodigde financiën. De eerste

35

steun of hulp gezocht. Ouders die wel steun of hulp hebben gezocht waren (zeer) tevreden over de geboden hulp of steun. 3.3 Jongeren van 12 tot en met 17 jaar Bij de 12-17 jarigen zijn de vragen niet aan de ouders gesteld, maar aan de jongeren zelf. De opvoeding wordt hier dus vanuit een andere hoek bekeken. Vanuit het oogpunt van de jongeren gezien kunnen we echter een beeld destilleren van het opvoedingsklimaat en de opvoedingsstijl die ouders hanteren. Tot slot is ook aan jongeren gevraagd of zij ergens naar toe kunnen als zij thuis problemen hebben. 3.3.1 Hoe jongeren en ouders met elkaar omgaan Het grootste deel van de jongeren (80%) overlegt met de ouders over veel beslissingen en 80% doet meestal wat de ouders zeggen. Als het gaat om de sfeer in huis, geeft 89% van de jongeren aan dat die goed is. 3.3.2 Grenzen stellen Van de jongeren geeft 51% aan dat zij over het algemeen door de ouders vrij gelaten worden, om zelf te bepalen wat ze willen doen. 12% van de ouders zegt nooit iets als jongeren te laat thuis komen, 45% zegt soms iets. Iets soortgelijks zien we bij huiswerk: 21% zegt nooit iets als het niet af is en 45% soms. Ook bij andere onderwerpen zoals het drinken van alcohol, zien we dat ouders weinig grenzen stellen; 8% van de ouders van 14-jarigen vindt het goed dat de jongere drinkt; bij de 17 jarigen is dit 43%. 3.3.3 Hulp zoeken 91% van de jongeren geeft aan dat er altijd wel iemand is om naar toe te gaan bij problemen thuis. Jongeren die in het jaar voorafgaande aan het onderzoek steun of hulp hebben gevraagd, hebben dit vooral gedaan bij familie of vrienden (81%) of de huisarts (46%) of de schoolarts/jeugdarts/verpleegkundige (GGD) (11%). 8% van de jeugdigen heeft hulp gezocht bij een psycholoog, psychiater of orthopedagoog. 56% is (zeer) tevreden over de geboden steun of hulp. Bijna 39% heeft geen hulp gezocht. 3.4 Opvoeding, verschillen naar etniciteit6 91% van de allochtone en 99% van de Nederlandse ouders van 0-3 jarigen heeft het gevoel dat ze vat hebben op hun kind. De bezorgdheid over bepaalde gedragingen van hun kind verschilt soms. Tabel 3.4: Verschillen Nederlandse - allochtone ouders van peuters 0-3 jarigen Zorgen over Nederlandse ouders Allochtone ouders eten/drinken 21% 20% gevoeligheid huid 20% 18% opstandigheid/ongehoorzaamheid 19% 18% praten in vergelijking met leeftijdgenootjes

9% 26%

zindelijkheid 9% 19% 95% van de Nederlandse ouders van basisschoolleerlingen heeft het gevoel vat te hebben op het kind, bij de allochtone ouders 94%. Allochtone ouders overleggen vaker met hun kind voor ze een beslissing nemen, dan Nederlandse ouders.

6 Kinderen en jongeren die in het buitenland geboren zijn, of waarvan één van de ouders in het buitenland geboren is, worden gerekend tot de niet-Nederlanders of allochtonen, er wordt geen onderscheid gemaakt tussen Westerse en niet-Westerse allochtonen

Page 36: Jeugd- en Onderwijs Monitor 2008-2009 - s-Hertogenbosch › fileadmin › Website › ... · 2019-08-13 · het onderzoek zou moeten voldoen en de benodigde financiën. De eerste

36

Tabel 3.5: Verschillen Nederlandse - allochtone ouders van 4-11 jarigen Nederlandse ouders Allochtone ouders Gevoel vat te hebben op kind 95% 94%

Gedrag kind naar wens 85% 82% Uitleggen verboden en vragen 97% 95%

Kind vrij laten 18% 24% Overleggen met kind alvorens te beslissen 50% 63%

Tussen allochtone en Nederlandse jongeren (12-17 jarigen) bestaan significante verschillen wat betreft de uitspraken in de volgende tabel. Meer Nederlandse dan allochtone jongeren overleggen met de ouders over beslissingen. Meer Nederlandse jongeren geven aan dat ouders hen vrij laten en dat zij zelf bepalen wat zij doen. Meer Nederlandse jongeren geven aan dat de sfeer thuis goed is, dat ouders uitleggen waarom ze iets verbieden of vragen, en als er thuis problemen is er altijd wel iemand om naar toe te gaan. Minder Nederlandse jongeren doen wat ouders zeggen in vergelijking met de allochtone ouders. Tabel 3.6: Verschillen Nederlandse - allochtone jeugd 12-17 jarigen Nederlandse jeugd Allochtone jeugd Met ouders overleggen 80% 78% Ouders laten mij vrij 53% 44% Doen wat ouders zeggen 79% 84%

De sfeer thuis is goed 91% 86% Ouders leggen uit waarom ze verbieden of vragen

82% 79%

Als thuis problemen, dan is er iemand waar ik naar toe kan gaan

92% 86%

Samenvatting • 29% van de ouders van 0-3 jarigen vindt de opvoeding in meer of mindere mate

belastend. Het eet- en drinkgedrag, slaapgedrag, gevoeligheid van de huid, opstandigheid/ongehoorzaamheid en overbeweeglijkheid/onrust geeft vooral aanleiding tot zorgen.

• 2% van de ouders van 1,5-3 jarigen heeft het gevoel geen vat te hebben op het kind.

• 83% van de ouders van 0-3 jarigen weet (waarschijnlijk) wel waar hij/zij terecht kan voor vragen over opgroei- en opvoedingsondersteuning. Echter een kwart van de ouders van 0-3 jarigen is onbekend met de opvoedtelefoon en het steunpunt voor opvoeding.

• 6% van de ouders van 4-11 jarigen heeft het gevoel geen vat te hebben op het

kind.

Page 37: Jeugd- en Onderwijs Monitor 2008-2009 - s-Hertogenbosch › fileadmin › Website › ... · 2019-08-13 · het onderzoek zou moeten voldoen en de benodigde financiën. De eerste

37

• 81% van de ouders van 4-11 jarigen weet (waarschijnlijk) wel waar hij/zij terecht kan voor vragen over opgroei- en opvoedingsondersteuning. 14% is echter onbekend met de opvoedtelefoon en een kwart is onbekend met het steunpunt voor opvoeding.

• Van de jongeren doet 80% meestal wat de ouders zeggen; 89% vindt de sfeer in

huis goed. • 51% van de jongeren zegt door de ouders vrij gelaten te worden, om zelf te

bepalen wat ze willen doen. Ouders stellen soms weinig grenzen aan hun kinderen (bijv. Bij huiswerk maken of alcohol drinken).

• 91% van de jongeren heeft bij problemen wel iemand om naar toe te gaan. Jongeren die hulp zoeken doen dit bij familie of vrienden, de huisarts of de schoolarts/jeugdarts/verpleegkundige (GGD). 8% heeft hulp gezocht bij een psycholoog, psychiater of orthopedagoog.

• Tussen allochtone en Nederlandse ouders bestaat geen verschil in het gevoel vat

te hebben op de kinderen. Allochtone ouders overleggen vaker dan Nederlandse ouders voor ze een beslissing nemen.

• Tussen allochtone en Nederlandse jongeren zijn verschillen in het omgangsgedrag met ouders: Nederlandse jongeren overleggen meer, worden meer vrijgelaten, vinden vaker dat de sfeer thuis goed is en geven vaker aan dat ouders uitleggen waarom iets verboden wordt. Minder Nederlandse jongeren doen wat hun ouders zeggen.

Page 38: Jeugd- en Onderwijs Monitor 2008-2009 - s-Hertogenbosch › fileadmin › Website › ... · 2019-08-13 · het onderzoek zou moeten voldoen en de benodigde financiën. De eerste

38

Page 39: Jeugd- en Onderwijs Monitor 2008-2009 - s-Hertogenbosch › fileadmin › Website › ... · 2019-08-13 · het onderzoek zou moeten voldoen en de benodigde financiën. De eerste

39

4 Onderwijs Onderwijs speelt een belangrijke rol in het leven van de meeste kinderen en jongeren. Onderwijs en de voorschoolse periode zijn ook belangrijke aandachtsvelden binnen het Bossche jeugdbeleid. We zullen daarom in dit hoofdstuk aandacht besteden aan de voorschoolse periode, het basis- en voortgezet onderwijs en het onderwijs aan 18-24 jarigen. 4.1 Voorschoolse periode In de JOM is onderzoek gedaan naar deelname aan peuterspeelzaalwerk, kinderopvang, gastouderopvang en stimuleringsprojecten. In de volgende paragrafen gaan we in op de deelname aan genoemde voorzieningen en de waardering van peuterspeelzaalwerk en kinderopvang. 4.1.1 Deelname aan voorschoolse voorzieningen Het beleid van de gemeente is er op gericht dat peuters een voorschoolse voorziening (peuterspeelzaal of kinderopvang/kinderdagverblijf) bezoeken. Uit de volgende cijfers blijkt dat een groot deel van de kinderen ook daadwerkelijk gebruik maakt van een dergelijke voorziening. Van de 3 jarigen bezocht 41% de peuterspeelzaal en 66% de kinderopvang (ongeveer 7% van de kinderen maakt gebruik van beide voorzieningen). 1% zegt nóch aan kinderopvang, nóch aan peuterspeelzaalwerk deel te nemen (bij de JOM 2006 was dit percentage 2%). 35% van de 3-jarigen wordt opgevangen door een gastouder; van deze kinderen bezoekt 21% ook de kinderopvang en 17% de peuterspeelzaal. Op de vraag of de ouders hun 3-jarige peuter vaker naar de peuterspeelzaal zou willen brengen antwoordde 8% ‘ja, 3 dagdelen’ en 29% ‘ja, 4 dagdelen’. 16% van de 3-jarigen neemt deel aan een stimuleringsprogramma. Bijna de helft hiervan neemt deel aan Piramide. Van de 4-11 jarigen heeft 62% in het verleden de peuterspeelzaal bezocht en 48% de kinderopvang. Drie procent van de ouders zegt dat het kind geen van beide voorzieningen heeft bezocht. De kinderen uit eenoudergezinnen nemen vaker deel aan peuterspeelzaalwerk vergeleken met kinderen uit twee-oudergezinnen: 71% van de kinderen in een eenoudergezin heeft deelgenomen aan het peuterspeelzaalwerk tegen 60% van de kinderen van een twee-oudergezin. Deelname aan kinderopvang is bij eenoudergezinnen 45% en bij twee-oudergezinnen 49%. 4.1.2 Waardering kindercentra Vrijwel alle ouders (98%) van 0-3 jarigen geven aan dat hun kind het leuk vond om naar de peuterspeelzaal of kinderopvang te gaan. De ouders van de 4-11 jarigen zijn iets minder positief, vooral over de kinderopvang (93% geeft aan dat het kind de kinderopvang leuk vond; dit is 97% bij ouders van 0-3 jarigen). Als we ‘het met plezier naar de kinderopvang of peuterspeelzaal gaan’ als maat nemen voor de waardering van de kindercentra, dan kunnen we concluderen dat de waardering hoog is. Bij de 0-3 jarigen is de gemiddelde waardering voor het kinderdagverblijf hoger dan bij de 4-11 jarigen. De waardering voor de voorschoolse opvang is licht gestegen ten opzichte van de metingen in 2000-2004. 4.1.3 Inschrijflijst 20% van de 0-3 jarigen staat op een inschrijflijst voor opvang. Hiervan staat 2% op een inschrijflijst bij een gastouderbureau, 65% bij een kinderdagverblijf en 33% bij een peuterspeelzaal. 4.2. Basisonderwijs Op een enkele uitzondering na, volgen alle kinderen basisonderwijs. Dit onderwijs wil kinderen een zo goed mogelijke start geven; niet alleen cognitief, maar ook sociaal-emotioneel. Beide aspecten zijn in de JOM meegenomen. Zij komen in de volgende paragrafen aan bod. Ook op zitten blijven en verzuim wordt kort ingegaan.

Page 40: Jeugd- en Onderwijs Monitor 2008-2009 - s-Hertogenbosch › fileadmin › Website › ... · 2019-08-13 · het onderzoek zou moeten voldoen en de benodigde financiën. De eerste

40

4.2.1 Prestaties Uit onderstaand overzicht blijkt dat de meeste ouders tevreden zijn over de prestaties van hun kind. Dit blijkt over de jaren heen het geval te zijn. Opvallend is dat in 2008 zelfs 92% van de ouders aangeeft dat hun kind goed is in het vak wereldoriëntatie. Tabel 4.1: Prestaties basisschoolleerlingen (gebaseerd op de mening van de ouders)

2008 (sterk) mee eens

2006 (sterk) mee eens

2000 (sterk) mee eens

Lezen ‘Mijn kind is goed in lezen’

87% 86% 88%

Rekenen ‘Mijn kind is goed in rekenen’

85% 84% 86%

Wereldoriëntatie ‘Mijn kind is goed in wereldoriëntatie’

92% 88% 87%

Begrijpen ‘Mijn kind begrijpt alles op school’

85% 84% ---

4.2.2 Zitten blijven en verzuim Van de 4-11 jarigen is 8% wel eens blijven zitten. Ongeveer 9% van de ondervraagde ouders geeft aan dat hun kind wel eens zonder geldige reden verzuimd heeft in de 4 weken voorafgaand aan het onderzoek. 4.2.3 Motivatie, welbevinden en pesten 97% van de ouders van 4-11 jarigen geeft aan dat hun kind gemotiveerd is om mee te doen in de klas; 98% geeft aan dat de relatie tussen kind en leerkracht goed is; 96% geeft aan dat het kind zich op zijn/haar gemak voelt in de klas en 97% geeft aan dat zijn/haar kind met plezier naar school gaat. 92% van de 4-11 jarigen gaan (volgens de ouders) ‘met zelfvertrouwen naar school’. Uit bovenstaande gegevens blijkt dat het met het merendeel van de basisschoolleerlingen goed gaat. Pesten is iets dat zowel binnen als buiten de school voorkomt. We noemen het onderwerp hier apart omdat het vaak ingrijpende gevolgen heeft voor het slachtoffer en doorwerkt in het plezier waarmee kinderen naar school gaan. 6% van de ouders geeft aan dat hun kind veel gepest wordt en 4% van de kinderen pest vaak andere kinderen. 4.3 Voortgezet onderwijs Van alle 12-17 jarigen volgt 97% onderwijs, 2% werkt, 1% is werkzoekend, arbeidsongeschikt of anders. In de volgende paragrafen schetsen we een beeld van de jongeren die nog naar school gaan; het soort onderwijs dat wordt gevolgd, de beoordeling van de prestaties, zitten blijven, veranderen van type onderwijs en ongeoorloofd verzuim. Vervolgens worden enkele sociaal-emotionele aspecten belicht. 4.3.1 Soort onderwijs dat wordt gevolgd Bij de verdeling van leerlingen over de verschillende schooltypen zijn we uitgegaan van de 15-jarigen (derde klas voortgezet onderwijs) omdat de meeste jongeren na de tweede klas niet meer wisselen van schooltype. In tabel 4.2 is zichtbaar dat de percentages in 2008 gewijzigd zijn ten opzichte voorgaande jaren. Uit nadere analyse blijkt dit gegeven verklaarbaar uit het feit dat er een verschuiving heeft plaatsgevonden onder de scholen die hun medewerking verleenden aan de JOM; in 2008 is de verdeling over de schooltypen duidelijk anders dan in voorgaande jaren.

Page 41: Jeugd- en Onderwijs Monitor 2008-2009 - s-Hertogenbosch › fileadmin › Website › ... · 2019-08-13 · het onderzoek zou moeten voldoen en de benodigde financiën. De eerste

41

Tabel 4.2: Verdeling over schooltypen, 15-jarigen 2008 2006 2000 VMBO 23% 16% 16% VMBO-t 42% 30% 32% HAVO/VWO 28% 47% 44% Anders 9% 7% 6%

4.3.2 Prestaties De meerderheid van de 12-17 jarigen geeft aan goed te zijn in wiskunde en lezen. De volgende tabel laat de verdeling in de verschillende jaren zien. Tabel 4.3: Beoordeling prestaties voor wiskunde en Nederlands

2008 2006 2000

Ik ben goed in wiskunde 61% 61% 60%

Ik ben goed in Nederlands 77% 75% 76%

4.3.3 Zitten blijven en veranderen van type onderwijs Van de 12-17 jarigen is 25% tijdens de (hele) schoolloopbaan wel eens blijven zitten. Als we de zittenblijvers nader bekijken, dan zien we dat 27% van de jongens wel eens is blijven zitten en 24% van de meisjes wel eens is blijven zitten. 24% is wel eens gewisseld van type onderwijs. Dit is hoger dan bij voorgaande metingen (waarbij het percentage rond 19% en de 12% schommelde). Minder jongens dan meisjes wisselen wel eens van type onderwijs (respectievelijk 21% en 27%). 4.3.4 Verzuim en te laat komen Van de 12-17 jarigen geeft ruim 14% aan dat zij in de 4 weken voorafgaand aan het onderzoek wel eens ongeoorloofd verzuimd heeft. Van de jongens verzuimt 12% wel eens; bij de meisjes 15%. 33% van de 12-17 jarigen geeft aan dat zij in de 4 weken voorafgaand aan het onderzoek 1 keer of vaker te laat zijn gekomen. De helft hiervan is vaker dan 1 keer te laat gekomen. Van de jongens komt 30% wel eens te laat; bij de meisjes 35%. 4.3.5 Motivatie, welbevinden en pesten Een groot deel van de respondenten (88%) is gemotiveerd om mee te doen in de lessen. Van de VMBO-leerlingen is 89% gemotiveerd, van de HAVO/VWO-leerlingen 88%. Binnen het VMBO zijn echter wel verschillen zichtbaar in motivatie: VMBO-basisberoepsgerichte leerweg 94%, VMBO-kaderberoepsgerichte leerweg 85%, VMBO gemengde leerweg 96%, VMBO theoretische leerweg 83%.

Page 42: Jeugd- en Onderwijs Monitor 2008-2009 - s-Hertogenbosch › fileadmin › Website › ... · 2019-08-13 · het onderzoek zou moeten voldoen en de benodigde financiën. De eerste

42

Figuur 4.1: Welbevinden op school 12-17 jaar

Het onderwerp “pesten” willen wij hier apart noemen, omdat het vaak ingrijpende gevolgen heeft voor het slachtoffer. 8% van de 12-17 jarigen zegt vaak gepest te worden. Via internet en/of mobiele telefoon wordt 10% af en toe of vaak gepest. Pesten komt niet binnen alle schooltypen even vaak voor. Tabel 4.4: Slachtoffer van pesten

‘Gewoon’ pesten Pesten via internet of mobiele telefoon in

laatste jaar

VMBO 8% 10%

HAVO/VWO 5% 7% 4.4 Onderwijs aan 18-24 jarigen 81% van de 18-24 jarige respondenten volgt nog een opleiding, al dan niet in combinatie met een baan(tje). Dit is voor elke leeftijd anders: bij de 18-jarigen is het 91%, bij de 24-jarigen 61%. In de volgende paragrafen beperken we ons tot de jongeren die nog een opleiding volgen. Daarbij wordt een schets gegeven van het soort onderwijs dat gevolgd wordt, de prestaties, zitten blijven, veranderen van onderwijstype en verzuim en sociaal-emotionele aspecten. 4.4.1 Onderwijsniveau en startkwalificatie Van de 18-24 jarigen die nog een opleiding volgen, volgt 42% het ROC, 31% het HBO en 9% universitair onderwijs. Het gemeentelijke beleid is er op gericht dat jongeren op hun 23e een startkwalificatie hebben (minimaal diploma HAVO/VWO, HBO, WO of ROC niveau 2). Tabel 4.5: Startkwalificatie of onderwijsvolgend (18-24 jaar) in % 2006 2006 2007 2008

Landelijk * ‘s-Hertogenbosch Landelijk * ‘s-Hertogenbosch Totaal mannen en vrouwen 84,6 86,5 85,4 90,6 Mannen 82,1 86,8 82,9 88,4 Vrouwen 87,2 85,7 88 92,9 * Jeugdmonitor CBS, programmaministerie voor jeugd en gezin

82

84

86

88

90

92

94

96

gaat met plezier naar school

relatie met leerkrachtenis goed

voelt zich op gemak inde klas

VMBOHAVO/VWO

Page 43: Jeugd- en Onderwijs Monitor 2008-2009 - s-Hertogenbosch › fileadmin › Website › ... · 2019-08-13 · het onderzoek zou moeten voldoen en de benodigde financiën. De eerste

43

4.4.2 Prestaties Van de 18-24 respondenten die nog een opleiding volgen, is ruim 78% het eens met de stelling ‘Ik ben goed in Nederlands’. Van de 18-24 respondenten die nog een opleiding volgen, is ruim 57% het eens met de stelling ‘Ik ben goed in wiskunde’. 4.4.3 Zitten blijven en veranderen van type onderwijs Van de 18-24 jarige respondenten heeft tijdens de (hele) schoolloopbaan 34% wel eens een jaar overgedaan en is 35% wel eens gewisseld van type onderwijs. Van de respondenten die wel eens gewisseld zijn heeft 44% ook minstens één keer een jaar over gedaan. 4.4.4 Verzuim en te laat komen 23% van de 18-24 jarige respondenten heeft in de vier weken voorafgaand aan het onderzoek tenminste 1 dag ongeoorloofd verzuimd. 78% kwam niet of slechts 1 keer te laat. 4.4.5 Motivatie, welbevinden en pesten 88% van de respondenten die nog een opleiding volgt is gemotiveerd. Bij ROC-studenten 80%, bij HBO-studenten 91% en bij WO-studenten 96%. 92% zegt met plezier naar school te gaan. De relatie met de leerkracht wordt door 95% positief beoordeeld en het zich op z’n gemak voelen door 93%. Vier procent van de schoolgaande jongeren wordt gepest, 5% wordt gepest via internet of mobiele telefoon. 4.5 Onderwijs, geografisch gezien De wijken waar het percentage ongeoorloofd verzuim hoger is dan 10% zijn: de Binnenstad, Graafsepoort, Muntel/Vliert, Rosmalen-Zuid en de Groote Wielen. Wat het pesten betreft springen West en Noord er in negatieve zin uit. De beoordeling van de prestaties voor wiskunde en Nederlands (12-17 jarigen) worden in de volgende grafiek weergegeven. De verschillen tussen de wijken zijn zowel voor Nederlands als wiskunde niet significant. Figuur 4.2: Goed in wiskunde en Nederlands

0102030405060708090

100

BINNENSTAD

ZUIDOOST

GRAAFSEPOORT

MUNTEL / VLIE

RT

ROSMALEN ZUID

ROSMALEN N

OORD

DE GROOTE W

IELEN

EMPEL

NOORD

MAASPOORTWEST

ENGELEN

goed in wiskundegoed in nederlands

Page 44: Jeugd- en Onderwijs Monitor 2008-2009 - s-Hertogenbosch › fileadmin › Website › ... · 2019-08-13 · het onderzoek zou moeten voldoen en de benodigde financiën. De eerste

44

In de wijken Noord, Graafsepoort en Zuidoost is meer dan 30% van de 12-17 jarige leerlingen wel eens 1 keer of vaker blijven zitten. De verschillen tussen de wijken zijn wat betreft het ‘zitten blijven’ niet significant. In Muntel/Vliert en in Engelen is meer dan 30% van de 12-17 jarigen wel eens van type onderwijs gewisseld. In Graafsepoort en Empel is dat percentage 30%. Het verschil tussen wijken wat betreft het wisselen van type onderwijs is niet significant. Er bestaat geen significant verschil in de schoolmotivatie van de 12-17 jarigen tussen de wijken. 4.6 Onderwijs, verschillen naar etniciteit7 Er bestaat geen significant verschil in deelname aan een stimuleringsprogramma tussen Nederlandse en allochtone kinderen. 35% van de allochtone ouders en 25% van de Nederlandse ouders maken gebruik van het peuterspeelzaalwerk. Minder allochtone ouders (38%) dan Nederlandse ouders (60%) maken gebruik van de kinderopvang. Meer allochtone dan Nederlandse 4-11 jarigen hebben in het verleden deelgenomen aan het peuterspeelzaalwerk (respectievelijk 69% en 59%). Minder allochtone 4-11 jarigen vergeleken met Nederlandse 4-11 jarigen hebben deelgenomen aan kinderopvang (respectievelijk 39% en 51%). Meer allochtone 4-11 jarigen hebben in het verleden niet deelgenomen aan peuterspeelzaalwerk noch kinderopvang (respectievelijk 6% en 2%.). Er is geen significant verschil in beoordeling van het rekenen door allochtone en Nederlandse ouders. Er is wel een significant verschil in beoordeling van het lezen tussen allochtone en Nederlandse ouders: de laatste groep geeft vaker een betere beoordeling. Dit geldt ook voor wereldoriëntatie. In de beoordeling ‘Mijn kind begrijpt alles op school’ zit geen significant verschil tussen de groepen. Allochtone ouders rapporteren even vaak dan Nederlandse ouders dat hun kind met plezier naar school gaat; ze rapporteren minder vaak dat de relatie met de leerkracht goed is en minder vaak dat hun kind met zelfvertrouwen naar school gaat. Er is geen significant verschil in geoorloofd of ongeoorloofd verzuim tussen allochtone en Nederlandse 4-11 jarigen. Kinderen met een niet-Nederlandse etniciteit worden vaker gepest (9%) dan Nederlandse kinderen (4%). Bij de verdeling over schoolsoorten (15 jarigen) zien we dat driekwart van de allochtone leerlingen het VMBO bezoekt en 11% het HAVO/VWO. Bij de Nederlandse leerlingen zien we 59% VMBO en 32% HAVO/VWO (deze verschillen tussen Nederlandse en allochtone leerlingen zijn echter niet significant). Allochtone leerlingen in het voortgezet onderwijs wisselen niet vaker van type onderwijs dan Nederlandse leerlingen. Er zijn geen noemenswaardige verschillen in de beoordeling van de prestaties voor wiskunde en Nederlands. Samenvatting • Het merendeel van de kinderen bezoekt een peuterspeelzaal en/of

kinderdagverblijf. Slechts 1% bezoekt geen van beiden. • Onder éénoudergezinnen is deelname aan het peuterspeelzaalwerk hoger dan

onder tweeoudergezinnen. • De waardering van ouders voor peuterspeelzaal en kinderdagverblijf is hoog. • 35% van de 0-3 jarigen wordt opgevangen door een gastouder eventueel in

combinatie met deelname aan peuterspeelzaalwerk of kinderopvang. • Allochtone ouders kiezen minder vaak voor kinderopvang.

7 Kinderen en jongeren die in het buitenland geboren zijn, of waarvan één van de ouders in het buitenland geboren is, worden gerekend tot de niet-Nederlanders of allochtonen, er wordt geen onderscheid gemaakt tussen Westerse en niet-Westerse allochtonen

Page 45: Jeugd- en Onderwijs Monitor 2008-2009 - s-Hertogenbosch › fileadmin › Website › ... · 2019-08-13 · het onderzoek zou moeten voldoen en de benodigde financiën. De eerste

45

• Op een enkele uitzondering na volgen alle kinderen basisonderwijs. 9% van de

kinderen heeft (in de 4 weken voorafgaand aan het onderzoek) wel eens zonder geldige reden verzuimd.

• De meerderheid van de kinderen gaat gemotiveerd en met plezier naar school. 6% van de leerlingen wordt veel gepest.

• Van de 12-17 jarigen volgt 97% onderwijs, 2% werkt en 1% is werkzoekend. 25%

is wel eens blijven zitten en 24% is wel een gewisseld van type onderwijs. • 14% verzuimd wel eens (ongeoorloofd); 33% is 1 keer of vaker te laat gekomen. • 88% is gemotiveerd om mee te doen in de lessen. 8% van de 12-17 jarigen wordt

vaak gepest. Ook via internet en/of de mobiele telefoon. • De beoordeling van prestaties Nederlands is hoger dan wiskunde. • 81% van de 18-24 jarigen volgt een opleiding, al dan niet in combinatie met een

baan(tje). • Ruim 90% heeft een startkwalificatie of volgt nog onderwijs; 34% is wel eens

blijven zitten en 35% is wel eens gewisseld van onderwijs. • 23% verzuimt wel eens (ongeoorloofd). • 88% van diegenen die nog een opleiding volgen is gemotiveerd. 4% wordt gepest

op school en 5% via internet of mobiele telefoon. • Tussen Nederlandse en allochtone leerlingen bestaat geen verschil in

beoordeling van het rekenen, echter wel in de beoordeling van het lezen. • Er is geen verschil in geoorloofd of ongeoorloofd verzuim tussen allochtone en

Nederlandse leerlingen. • Allochtone leerlingen worden vaker gepest.

Page 46: Jeugd- en Onderwijs Monitor 2008-2009 - s-Hertogenbosch › fileadmin › Website › ... · 2019-08-13 · het onderzoek zou moeten voldoen en de benodigde financiën. De eerste

46

Page 47: Jeugd- en Onderwijs Monitor 2008-2009 - s-Hertogenbosch › fileadmin › Website › ... · 2019-08-13 · het onderzoek zou moeten voldoen en de benodigde financiën. De eerste

47

5 Wonen In dit hoofdstuk zullen we de waardering van woning, woonomgeving en gemeentelijke activiteiten beschrijven. Verder komt aan de orde wat men mist in de buurt en de inzet van ouders als vrijwilliger in de buurt. 5.1 Waardering buurt Het gemiddelde rapportcijfer voor de buurt daalt met het stijgen van de leeftijd: 0-3 jarigen: 7,6 4-11 jarigen: 7,6 12-17 jarigen: 7,3 18-24 jarigen: 7,1 Het gemiddelde rapportcijfer voor de buurt varieert van 7,1 (18-24 jarigen) tot 7,6 voor de jongste groep (0-3 jarigen). 5.2 Gebrek aan voorzieningen Uiteraard missen niet alle leeftijdsgroepen dezelfde voorzieningen: bij de peuters wordt vooral een speeltuin en een kinderboerderij gemist. De jeugd in de basisschoolleeftijd mist een speeltuin en een skate-baan. Het percentage dat zegt een skate-baan te missen is wel omlaag gegaan, het percentage dat een speeltuin mist is door de jaren heen gelijk gebleven. Bij de 12-plussers wordt het ontmoeten van vrienden belangrijk; 19% van de 12-17 jarigen geeft aan een beschutte plek te missen waar vrienden elkaar kunnen ontmoeten. Ook vraagt deze groep om een skate-baan. Het buurtcafé en de beschutte plek worden door de meeste 18-plussers gemist. Het percentage respondenten dat een beschutte plek mist ligt, zowel bij de 12-17 jarigen als bij de 18-24 jarigen, hoger dan in voorgaande jaren. Tabel 5.1: Wat men mist in de buurt 12-17 18-24 Pleintje 4% 3% Beschutte plek of JOP 19% 12% Skate-baan 8% 2% Grasveld 6% 6% Café Nvt. 12%

5.3 Rapportcijfer gemeentelijke activiteiten Het rapportcijfer voor gemeentelijke activiteiten is het hoogst bij de jongste leeftijdsgroepen. Het neemt af met het stijgen van de leeftijd. Dit geldt voor alle onderzochte jaren. De gemiddelde cijfers schommelen door de jaren heen licht. Bij de meting 2006 valt op dat het gemiddelde rapportcijfer voor alle leeftijdscategorieën lager is dan in enig jaar daarvoor. In 2008 stijgen de rapportcijfers weer behalve bij de 12-17 jarigen. 15% van de 12-17 jarigen en 21% van de 18-24 jarigen organiseert of helpt wel eens mee bij activiteiten in de buurt. Op de vraag of 12-24 jarigen bekend zijn met DOE-gelden antwoord 6% met ‘ja’.

Page 48: Jeugd- en Onderwijs Monitor 2008-2009 - s-Hertogenbosch › fileadmin › Website › ... · 2019-08-13 · het onderzoek zou moeten voldoen en de benodigde financiën. De eerste

48

Figuur 5.1: Rapportcijfer gemeentelijke activiteiten voor jeugd

5.4 Vrijwilligerswerk in de buurt 9% van de ouders van 0-3 jarigen kinderen doet vrijwilligerswerk; bij ouders van basisschoolleerlingen is het percentage 15%. 5.5 Wonen, verschillen naar etniciteit 8 Allochtone ouders van 0-3 jarigen geven een lager rapportcijfer voor de buurt dan Nederlandse ouders 7,2 en 7,7. Beide groepen beoordelen datgene wat de gemeente doet voor jonge kinderen hetzelfde: een 6,5. Allochtone en Nederlandse ouders van 4-11 jarigen beoordelen de buurt met een gemiddeld rapportcijfer van 7,2 en 7,7. Datgene wat de gemeente doet voor de kinderen wordt door allochtone en Nederlandse ouders beoordeeld met een 6,6 en een 6,5. Er is geen verschil in beoordeling van de buurt tussen allochtone en Nederlandse 12-17 jarigen (gemiddeld een 7,3). Er is geen verschil tussen de groepen in beoordeling van datgene wat de gemeente voor jongeren doet (gemiddeld een 5,9). 18-24 jarige allochtonen beoordelen de buurt gemiddeld met een 7,4; Nederlandse jongeren geven een 7,1. Bij de beoordeling van wat de gemeente voor jongeren doet geven allochtone jongeren gemiddeld een 5,4 en Nederlandse jongeren een 6,1.

8 Kinderen en jongeren die in het buitenland geboren zijn, of waarvan één van de ouders in het buitenland geboren is, worden gerekend tot de niet-Nederlanders of allochtonen, er wordt geen onderscheid gemaakt tussen Westerse en niet-Westerse allochtonen

5,2

5,4

5,6

5,8

6

6,2

6,4

6,6

6,8

0-3 jaar 4-11 jaar 12-17 jaar 18-24 jaar

% 20002002200420062008

Page 49: Jeugd- en Onderwijs Monitor 2008-2009 - s-Hertogenbosch › fileadmin › Website › ... · 2019-08-13 · het onderzoek zou moeten voldoen en de benodigde financiën. De eerste

49

Samenvatting • In ’s-Hertogenbosch is het goed wonen. De beoordeling van de buurt is

gemiddeld een 7,4. Dit cijfer daalt met het stijgen van de leeftijd. • Allochtone ouders van 0-11 jarigen beoordelen de buurt met een lager

rapportcijfer dan de Nederlandse ouders. Allochtone jongeren geven eenzelfde beoordeling van de buurt als hun Nederlandse leeftijdgenoten.

• De 0-3 jarigen missen een speeltuin en kinderboerderij; de 4-11 jarigen missen naast een speeltuin/speelveld ook een skatebaan.

• De jongeren van 12-17 jaar missen beschutte plekken en een skatebaan. De adolescenten missen ook een buurtcafé.

• Het rapportcijfer voor gemeentelijke activiteiten gemiddeld 6 tot 6,5. • 6% van de 12-24 jarigen is bekend met DOE-gelden.

Page 50: Jeugd- en Onderwijs Monitor 2008-2009 - s-Hertogenbosch › fileadmin › Website › ... · 2019-08-13 · het onderzoek zou moeten voldoen en de benodigde financiën. De eerste

50

Page 51: Jeugd- en Onderwijs Monitor 2008-2009 - s-Hertogenbosch › fileadmin › Website › ... · 2019-08-13 · het onderzoek zou moeten voldoen en de benodigde financiën. De eerste

51

6 Vrijetijdsbesteding In dit hoofdstuk wordt aandacht besteed aan de invulling van de vrije tijd. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen activiteiten binnenshuis, sportdeelname, rondhangen en uitgaan en film en museumbezoek. 6.1 Activiteiten binnenshuis De meeste kinderen en jongeren internetten, mailen en chatten. Ook muziek luisteren is populair. Een boek of krant lezen wordt duidelijk minder gedaan. Figuur 6.1: Dagelijkse activiteiten in %

0

10

20

30

40

50

60

70

80

90

boek

, krant

lezen

tv, dvd

, vide

o

muziek l

uister

en

compu

tersp

ellen

intern

et, m

ailen

, cha

tten

4-11 jaar12-17 jaar18-24 jaar

6.2 Sporten Veel kinderen en jongeren doen aan sport. Vooral in de leeftijdsgroep van 4-17 jarigen vinden we veel fanatieke sporters; meer dan de helft van deze groep doet twee keer per week of vaker aan sport. Naarmate kinderen ouder worden, neemt de sportdeelname af. Bij jongeren van 18-24 jaar doet 38% van de jongeren minder dan één keer per week aan sport. Van de jongeren van 4-11 jaar is 70% lid van een sportvereniging; bij de 12-17 jarigen is 64% lid van een sportvereniging en bij de 18-24 jarigen op 44%. Figuur 6.2: Aantal keren sporten

In 2008 geeft een groter percentage van de 12-17 jarigen aan nooit te sporten dan in 2006. Het percentage dat dagelijks sport is ook iets afgenomen (zie figuur 6.3). Voor de andere categorieën zijn de percentages vrijwel gelijk aan die van 2006. We moeten deze cijfers echter met de nodige voorzichtigheid interpreteren!

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

4-11 jaar 12-17 jaar 18-24 jaar

>1x per week1x per week<1x per week

Page 52: Jeugd- en Onderwijs Monitor 2008-2009 - s-Hertogenbosch › fileadmin › Website › ... · 2019-08-13 · het onderzoek zou moeten voldoen en de benodigde financiën. De eerste

52

Figuur 6.3: Sportbeoefening 12-17 jarigen 2006-2008 (%)

05

101520253035404550

nooit

max.1x

per m

aand

2-3 x

per m

aand

1 x pe

r wee

k

vake

r dan

1 x p

er wee

k

dage

lijks

20062008

6.3 Uitgaan en rondhangen op straat Bij de 12-17 jarigen hangt 32% minstens één keer per week rond op straat. Vanaf 18 jaar neemt het rondhangen sterk af. 12-17 Jarigen gaan vaak de stad in met vrienden; 32% doet dit minstens 1 keer per week. Bij de 18-24 jarigen 26%. 10% van de 12-17 jarigen komt meer dan 1 keer per week in een discotheek/het café; van de 18-24 jarigen komt 23% er regelmatig. Zeven procent van de 12-17 jarigen komt minimaal 1 keer per week in een jongeren- of buurtcentrum, 85% komt daar overigens nooit. Jongeren- en buurtcentra trekken vooral de jongere leeftijdsgroep. Van de 18-24 jarigen komt vrijwel niemand regelmatig in een buurtcentrum. 6.4 Film en museumbezoek Van de 12-17 jarigen gaat ruim 34% zelden of nooit naar de film. 59% gaat 1 tot 4 keer per maand. Bij de 18-24 jarigen gaat 39% zelden of nooit naar de film en 58% 1 tot 4 keer per maand. Musea trekken weinig jongeren. Elf procent van de 12-17 jarigen komt er één tot 4 keer per maand, een enkeling vaker en bijna 87% zelden of nooit. Bij de oudere leeftijdsgroep is het beeld niet veel anders: dertien procent gaat 1-4 keer per maand naar een museum, het percentage dat zelden of nooit gaat is 86%. 6.5 Vrijetijdsbesteding, geografisch gezien De wijken waar de meeste 12-17 jarigen zich ‘af en toe’ of ‘vaak’ vervelen (meer dan 60%) zijn Muntel/Vliert, Graafsepoort, West, Binnenstad en Zuidoost. In Muntel/Vliert, Empel en Rosmalen Noord wordt het meest TV/video/DVD gekeken (meer dan 85% kijkt hier iedere dag tv, dvd of video). Boeken/kranten worden het meest gelezen in de Binnenstad en het minst in Graafsepoort en Noord.

Page 53: Jeugd- en Onderwijs Monitor 2008-2009 - s-Hertogenbosch › fileadmin › Website › ... · 2019-08-13 · het onderzoek zou moeten voldoen en de benodigde financiën. De eerste

53

Figuur 6.4: Vrijetijdsbesteding 12-17 jarigen (dagelijkse activiteiten)

0102030405060708090

100

BINNENSTAD

ZUIDOOST

GRAAFSEPOORT

MUNTEL / V

LIERT

ROSMALEN Z

UID

ROSMALEN N

OORD

DE GROOTE W

IELEN

EMPEL

NOORD

MAASPOORT

WEST

ENGELEN

tv, dvd, videoboek, krant lezenmuziek luistereninternet, mailen, chatten

In De Groote Wielen, West, Maaspoort en de Binnenstad vinden we de meeste 12-17 jarigen die nooit sporten. Figuur 6.5: 12-17 jarigen die nooit sporten

0

5

10

15

20

25

30

BINNENSTAD

ZUIDOOST

GRAAFSEPOORT

MUNTEL / VLIE

RT

ROSMALEN ZUID

ROSMALEN N

OORD

DE GROOTE W

IELEN

EMPEL

NOORD

MAASPOORTWEST

nooit sporten

Het veelvuldig rondhangen op straat (meer dan 1 keer per week of dagelijks) door 12-17 jarigen gebeurt het meest in Zuidoost, West en de Groote Wielen. Figuur 6.6: Rondhangen op straat, 12-17 jarigen

0%10%20%30%40%50%60%70%80%90%

100%

BINNENSTAD

ZUIDOOST

GRAAFSEPOORT

MUNTEL / VLIE

RT

ROSMALEN ZUID

ROSMALEN N

OORD

DE GROOTE W

IELEN

EMPEL

NOORD

MAASPOORTWEST

ENGELEN

zelden/nooit1-4x per mnd> 1x per weekelke dag

Page 54: Jeugd- en Onderwijs Monitor 2008-2009 - s-Hertogenbosch › fileadmin › Website › ... · 2019-08-13 · het onderzoek zou moeten voldoen en de benodigde financiën. De eerste

54

Jongeren uit West, Empel en Zuidoost komen het meest frequent in een jongeren- of buurtcentrum (11% minstens 1x per week). Van de jongeren uit de Binnenstad, Zuidoost, Engelen, Maaspoort en Noord gaat meer dan 20% minimaal 1 keer per maand naar een houseparty of sensatiefeest, in alle andere wijken is dit minder. Jongeren gaan weinig naar musea, meer dan 90% van de jongeren uit Empel, de Groote Wielen en de Binnenstad gaat zelden of helemaal nooit. 6.6 Vrijetijdsbesteding, verschillen naar etniciteit9 Allochtone jongeren van 12-17 jaar sporten minder dan Nederlandse jongeren. Ze zijn minder vaak lid van een sport- of andere vereniging. Er is geen verschil in leesgedrag tussen allochtone en Nederlandse jongeren. Dit is ook zo voor TV/video/DVD kijken, muziek luisteren en chatten/surfen/mailen en computerspelletjes spelen. Allochtone jongeren hangen vaker op straat rond. Ze gaan ook vaker dan Nederlandse jongeren de stad in met vrienden, komen vaker in jongerencentra en gaan iets vaker naar de film. Ze komen minder vaak in discotheken/cafés. Samenvatting • Bij de vrijetijdsbesteding blijken de moderne media veel hoger te scoren dan een

boek of krant lezen. In Muntel/Vliert, Empel en Rosmalen-Noord, wordt het meest tv gekeken. In Graafsepoort en Noord wordt het minst gelezen.

• Rondhangen op straat is populair (een keer per week of meer). Onder de 12-17 jarigen gebeurt dit het meest in Zuidoost, West en Groote Wielen.

• 7% van de 12-17 jarigen gaat minimaal 1 keer per week naar een buurt- of jongerencentrum. 85% komt er nooit.

• Er wordt aardig wat gesport. Sporten en lidmaatschap van een sportvereniging nemen af naarmate de leeftijd van kinderen/jongeren stijgt. De Groote Wielen, West, Maaspoort en de Binnenstad hebben het hoogste percentage 12-17 jarigen dat nooit sport. Allochtone 12-17 jarigen sporten minder dan Nederlandse jongeren, en zijn minder vaak lid van een sport- of andere vereniging.

• Jongeren gaan weinig naar musea, dat geldt voor alle bevolkingsgroepen. • 59% van de 12-24 jarigen gaat 1 tot 4 keer per maand naar de film. • Meer dan 20% van de jongeren in de Binnenstad, Zuidoost, Engelen, Maaspoort

en Noord gaan minimaal 1 keer per maand naar een houseparty of sensatiefeest.

9 Kinderen en jongeren die in het buitenland geboren zijn, of waarvan één van de ouders in het buitenland geboren is, worden gerekend tot de niet-Nederlanders of allochtonen, er wordt geen onderscheid gemaakt tussen Westerse en niet-Westerse allochtonen

Page 55: Jeugd- en Onderwijs Monitor 2008-2009 - s-Hertogenbosch › fileadmin › Website › ... · 2019-08-13 · het onderzoek zou moeten voldoen en de benodigde financiën. De eerste

55

7 Veiligheid Veiligheid, en vooral veiligheidsgevoel, zijn subjectieve begrippen die voor iedereen een andere betekenis hebben. In de JOM wordt veel aandacht besteed aan deze subjectieve aspecten; hoe ervaren de respondenten de omgeving. We besteden echter ook aandacht aan de meer objectiveerbare aspecten zoals slachtoffer- en daderschap. 7.1 Veiligheid in de leefomgeving van kinderen tot 12 jaar Aan ouders van 0-11 jarigen is gevraagd naar de veiligheid in de buurt en in een aantal situaties: bij het verkeer, bij anderen (bij kinderen, jongeren en volwassenen uit uw buurt) en bij speeltoestellen in de buurt. Ouders zijn voornamelijk ontevreden over de verkeersveiligheid. Figuur 7.1: Onveiligheidsgevoelens (ouders 0-11 jarigen)

7.2 Onveiligheidsgevoelens bij jongeren vanaf 12 jaar Bij de leeftijdsgroepen vanaf 12 jaar is gevraagd naar onveiligheidsgevoelens zowel overdag als ’s-avonds. Ook is gevraagd wáár en waardóór ze zich onveilig voelen. Aan veiligheid op school wordt afzonderlijk aandacht besteed. 7.2.1 Onveiligheidsgevoelens overdag 31% van de 12-17 jarigen voelt zich overdag wel eens niet veilig. Bij de jongens 28% en bij de meisjes 35%. 12% van de 12-17 jarigen geeft aan zich overdag ‘ergens anders’ dan ‘bij school’ (3%), of ‘in eigen woonbuurt’ (6%) onveilig te voelen. 25% van de 18-24 jarigen voelt zich overdag wel eens niet veilig. Bij de jongens 22% en bij de meisjes 27%. 10% voelt zich ‘ergens anders’ wel eens onveilig en 7% in de eigen woonbuurt. Figuur 7.2: Onveiligheidsgevoelens overdag (12-24 jaar)

0

5

10

15

20

25

30

35

40

12-17 jaar 18-24 jaar

20002002

200420062008

0

5

10

15

20

25

30

0-3 jaar 4-11 jaar

buurtverkeerbij anderenspeeltoestellen

Page 56: Jeugd- en Onderwijs Monitor 2008-2009 - s-Hertogenbosch › fileadmin › Website › ... · 2019-08-13 · het onderzoek zou moeten voldoen en de benodigde financiën. De eerste

56

7.2.2 Onveiligheidsgevoelens ’s avonds Jongeren voelen zich ’s avonds vaker onveilig dan overdag; 58% van de 12-17 jarigen voelt zich ’s avonds wel eens onveilig. Dit geldt voor meisjes in nog sterkere mate Bij de jongens voelt 49% zich ’s avonds wel eens onveilig en bij de meisjes 67%. Men voelt zich het meest onveilig ’s avonds in het centrum van de stad (17%), ‘ergens anders’ (15%) of in de eigen woonbuurt (7%). 61% van de 18-24 jarigen voelen zich ’s avonds wel eens onveilig. Dit is vooral in het centrum van de stad (24%) of ‘ergens anders’ (17%). 41% van de jongens voelen zich ’s avonds wel eens onveilig en 77% van de meisjes. 7.2.3 School en veiligheid 3% van de 12-17 jarigen voelen zich op ‘school/studie/werk’ wel eens onveilig. Bij de 18-24 jarigen is dit percentage 1%. Gemiddeld wordt 36% van de VMBO leerlingen wel eens gepest via sms, e-mail, msn. Bij de HAVO/VWO leerlingen is dit percentage 25%. Voor bedreiging via sms, e-mail, msn, chatten zijn de percentages respectievelijk 37% en 29%. 29% van de VMBO leerlingen en 21% van de HAVO/VWO-leerlingen zijn wel eens betrapt of opgepakt door de politie. 7.3 Slachtoffers Een deel van de jongeren geeft aan in het jaar voorafgaande aan het onderzoek slachtoffer te zijn geworden van zeker één misdrijf. Bij de 12-17 jarigen gaat het om vernieling (7%) en diefstal van spullen (5%) en bedreiging (5%). 10% is wel eens geconfronteerd met vervelende dingen die anderen over hem of haar op internet hebben gezet en 4% is wel eens geconfronteerd met internet-seks. De 18-24 jarigen worden in de eerste plaats slachtoffer van vernieling (7%) en diefstal van spullen (7%) of diefstal van (brom)fiets/scooter (6%) of bedreiging (6%). Vijf procent heeft te maken gehad met vervelende dingen die anderen over hem of haar op internet hebben gezet. 14% is wel eens geconfronteerd met internet-seks. 7.4 Daders Politiecijfers geven informatie over crimineel gedrag van jongeren. In het politiesysteem komen jongeren die niet betrapt zijn niet voor. In de JOM is gevraagd naar delicten waarvoor jongeren niet betrapt zijn. 7.4.1 Delicten gepleegd door jongeren Van de 12-17 jarigen heeft 7% zich in de 12 maanden voorafgaand aan het onderzoek wel eens schuldig gemaakt aan een strafbaar feit, bij de 18-24 jarigen 3%. Inbraak, stelen van fietsen en brandstichting komen het meest voor en het zijn vooral de 12-17 jarigen die zich hieraan schuldig maken. Verder komt het voor dat jongeren wel eens vervelende dingen over iemand anders op het internet wordt gezet. 5% van de 12-17 jarigen doet dit wel eens en 3% van de 18-24 jarigen. De figuur op de volgende bladzijde geeft een overzicht van de door jongeren begane delicten in het afgelopen jaar: Figuur 7.3: Delicten gepleegd door jongeren (in laatste 12 maanden)

0

2

4

6

8

10

12

14

16

winkeld

iefsta

l

verni

eling

inbra

ak

bran

dstic

hting

graff

itti

fietsd

iefsta

l

lastig

valle

n/bed

reige

n

helin

g

gepik

t van

ande

ren

wapen

bij je

drag

en

12-17 jaar18-24 jaar

Page 57: Jeugd- en Onderwijs Monitor 2008-2009 - s-Hertogenbosch › fileadmin › Website › ... · 2019-08-13 · het onderzoek zou moeten voldoen en de benodigde financiën. De eerste

57

Jongeren die meer dan 1 keer per week op straat rond hangen maken zich vaker schuldig aan allerlei delicten vergeleken met de groep die niét of maximaal 1 keer per week rondhangt. De vergelijking met 2006 levert niet een eenduidig beeld op en moet ook met de nodige voorzichtigheid geïnterpreteerd worden. Figuur 7.4: Delicten gepleegd door niet-hangjeugd10 (in laatste 12 maanden)

Winkeldi

efstal

Verniel

ing op

straa

t

Inbraa

k

Brands

tichti

ng

Grafitti

Fietse

ndief

stal

Bedrei

ging

In elk

aar s

laan

Heling

Diefstal

(shoo

l/werk

)

Verwon

ding m

et mes

Wapen v

oorhan

den

Berovin

g (dre

iging

)

0

1

2

3

4

5

6

7

Niet-hangjeugd 2006Niet-hangjeugd 2008

Figuur 7.5: Delicten gepleegd door hangjeugd11 (in laatste 12 maanden)

Winkeldi

efstal

Verniel

ing op

straa

t

Inbraa

k

Brands

tichti

ng

Grafitti

Fietse

ndief

stal

Bedrei

ging

In elk

aar s

laan

Heling

Diefstal

(shoo

l/werk

)

Verwon

ding m

et mes

Wapen v

oorhan

den

Berovin

g (dre

iging

)

0

5

10

15

20

25

30

Hangjeugd 2006Hangjeugd 2008

7.4.2 Betrapt of niet? Van de 12-17 jarigen is 18% wel eens betrapt door de politie. Daarbij zijn er grote verschillen tussen jongens en meisjes: 26% van de jongens is wel eens opgepakt, tegen 10% van de meisjes. Van de jongeren die zijn opgepakt, zegt 48% hetzelfde feit als eens eerder te hebben gedaan zónder te zijn opgepakt. Acht procent is wel eens doorverwezen naar HALT.

10 Niet-hangjeugd: die maximaal 1 keer per week op straat rondhangt 11 Hangjeugd is jeugd die vaker dan 1 keer per week op straat rondhangt

Page 58: Jeugd- en Onderwijs Monitor 2008-2009 - s-Hertogenbosch › fileadmin › Website › ... · 2019-08-13 · het onderzoek zou moeten voldoen en de benodigde financiën. De eerste

58

Bij de 18-24 jarigen is 12% wel eens betrapt: 19% van de jongens en 6% van de meisjes is ooit opgepakt. 31% heeft hetzelfde strafbare feit al eerder gedaan zónder te worden opgepakt. Vijf procent is wel eens doorverwezen naar HALT. 7.5 Veiligheid, geografisch gezien De Binnenstad, West en Muntel/Vliert worden door de meeste ouders van 4-11 jarigen als niet veilig bij het verkeer in de buurt beoordeeld. Rosmalen-Zuid en Rosmalen-Noord worden wat verkeersveiligheid betreft het meest positief beoordeeld. De 12-17 jarigen uit de Binnenstad en Noord voelen zich overdag het onveiligst. ’s Avonds voelen de jongeren uit de Graafsepoort zich het onveiligst (77%). Daarna volgen de jongeren uit Noord, Maaspoort, Rosmalen Zuid en Muntel/Vliert (64%). Bijna een kwart van de jongeren uit Rosmalen Zuid, Zuidoost en de Graafsepoort zijn 1 keer of vaker betrapt of opgepakt door de politie. Figuur 7.6: Betrapt of opgepakt door de politie (12-17 jarigen)

0

5

10

15

20

25

30

BINNENSTA

D

ZUID

OOST

GRAAFS

EPOORT

MUNTEL /

VLIE

RT

ROSMALE

N ZUID

ROSMALE

N NOORD

DE GROOTE

WIE

LEN

EMPEL

NOORD

MAASPOORT

WEST

ENGELEN

betrapt of opgepakt

7.6 Veiligheid, verschillen naar etniciteit12 Nederlandse ouders van 0-3 jarigen beoordelen de verkeersveiligheid in de buurt vaker als niet veilig dan allochtone ouders van 0-3 jarigen. Er is geen verschil tussen de groepen in de beoordeling van de veiligheid bij kinderen, jongeren en volwassenen uit de buurt. Wat betreft de beoordeling van de veiligheid op de speeltoestellen in de buurt bestaat er geen verschil tussen de groepen. Allochtone en Nederlandse ouders van 4-11 jarigen beoordelen de verkeersveiligheid in de buurt hetzelfde. Allochtone ouders vinden het vaker niet veilig bij kinderen, jongeren en volwassenen uit de buurt. Wat betreft de beoordeling van de veiligheid op de speeltoestellen in de buurt bestaat er geen verschil tussen de groepen. Allochtone leerlingen zijn niet vaker slachtoffer van pesten of bedreigen via internet/mobiel, dan Nederlandse leerlingen. Er is geen verschil in betrapt of opgepakt worden door de politie tussen allochtone en Nederlandse jongeren. Van de Nederlandse jongeren die worden opgepakt heeft 49% datzelfde feit al eerder gedaan zonder te worden opgepakt. Bij de allochtonen is dit percentage 31%. Allochtone jongeren zijn vooral slachtoffer van diefstal en Nederlandse jongeren van vernieling.

12 Kinderen en jongeren die in het buitenland geboren zijn, of waarvan één van de ouders in het buitenland geboren is, worden gerekend tot de niet-Nederlanders of allochtonen, er wordt geen onderscheid gemaakt tussen Westerse en niet-Westerse allochtonen

Page 59: Jeugd- en Onderwijs Monitor 2008-2009 - s-Hertogenbosch › fileadmin › Website › ... · 2019-08-13 · het onderzoek zou moeten voldoen en de benodigde financiën. De eerste

59

Een groter percentage allochtone jongeren maakt zich schuldig aan delicten, dan Nederlandse jongeren. Het betreft de volgende zaken: Iets uit een winkel mee te nemen zonder te betalen; iets op straat vernielen; ergens inbreken met de bedoeling iets mee te nemen; een brandje stichten; iets bekladden/graffiti; een fiets van iemand stelen; iemand lastig vallen/dreigen in elkaar slaan; iemand in elkaar slaan; vervelende dingen over iemand anders op internet zetten, iets gekocht/verkocht waarvan je wist dat het gestolen was, iets pikken van anderen op school/werk/studie; iemand met een mes of wapen verwond; een wapen bij je gedragen; iemand bedreigd om geld/waardevolle spullen te krijgen, iemand gepest via internet of sms, iemand bedreigd via internet of sms; anderen lastig gevallen met internetseks. Allochtone jongeren voelen zich vergeleken met Nederlandse jongeren overdag vaker niet veilig. Wat betreft het veiligheidsgevoel ’s avonds bestaat er geen verschil tussen beide groepen. Samenvatting • Ouders van 0-11 jarigen zijn voornamelijk ontevreden over de verkeersveiligheid

in de Binnenstad, West en Muntel/Vliert. • Nederlandse ouders beoordelen de verkeersveiligheid in de buurt vaker onveilig

dan allochtone ouders. • 28% jongens (12-17 jarigen) en 35% meisjes voelt zich overdag wel eens

onveilig. ’s Avond zijn deze percentages respectievelijk 49% en 67%. Allochtone jongeren voelen zich overdag vaker niet veilig vergeleken met Nederlandse jongeren. ’s Avonds is er geen verschil in onveiligheidsgevoel.

• Een aanzienlijk deel van de 12-17 jarigen is in het jaar voorafgaand aan het onderzoek slachtoffer van tenminste 1 misdrijf: vernieling/bedreiging, diefstal van spullen, bedreiging via internet/mobiel, vervelende dingen over hem/haar op het internet of ongewenste seks via het internet. Allochtone jongeren zijn vooral slachtoffer van diefstal en Nederlandse jongeren van vernieling.

• Van de 12-17 jarigen heeft 7% zich wel eens schuldig gemaakt aan een strafbaar feit (bij 18-24 jarigen is 3%). Inbraak, stelen van fietsen en brandstichting komen het meest voor. Een groter percentage allochtone jongeren maakt zich schuldig aan delicten dan Nederlandse jongeren.

• Jongeren die dagelijks op straat rondhangen, plegen meer delicten dan niet-hangjongeren.

• Van de 12-17 jarigen is 26% van de jongens en 10% van de meisjes wel eens opgepakt. Bij de 18-24 jarigen respectievelijk 19% en 6%.

Page 60: Jeugd- en Onderwijs Monitor 2008-2009 - s-Hertogenbosch › fileadmin › Website › ... · 2019-08-13 · het onderzoek zou moeten voldoen en de benodigde financiën. De eerste

60

Page 61: Jeugd- en Onderwijs Monitor 2008-2009 - s-Hertogenbosch › fileadmin › Website › ... · 2019-08-13 · het onderzoek zou moeten voldoen en de benodigde financiën. De eerste

61

Bijlagen 1. Jeugd Barometer 2008 (jongerenprofielen 2, 7, 15 en 21 jarigen) 2. Opmerkingen van ouders en jongeren

Page 62: Jeugd- en Onderwijs Monitor 2008-2009 - s-Hertogenbosch › fileadmin › Website › ... · 2019-08-13 · het onderzoek zou moeten voldoen en de benodigde financiën. De eerste

62

Page 63: Jeugd- en Onderwijs Monitor 2008-2009 - s-Hertogenbosch › fileadmin › Website › ... · 2019-08-13 · het onderzoek zou moeten voldoen en de benodigde financiën. De eerste

63

Bijlage 1. Jeugd Barometer 2008 Barometer kenmerken¹ 1. motivatie onderwijsdeelname 0-100% 2. waardering kindercentra 0-100% 3. motivatie arbeidsdeelname 0-100% 4. lezen/Nederlands 0-100% 5. rekenen/wiskunde 0-100% 6. beoordeling fysieke gezondheid 0-100% 7. beoordeling gevoelens 0-100% 8. beoordeling gedrag 0-100% 9. beoordeling woning 0-100% 10. rapportcijfer activiteiten gemeente 0-100% 11. aanvangsleeftijd alcoholgebruik (in jaren) 12. aanvangsleeftijd roken (in jaren) 13. beoordeling aantal vrienden 0-100% 14. realisatie geslachtsgemeenschap 0-100% 15. beoordeling bezigheden 0-100% 16. beoordeling veiligheidsgevoel 0-100% 17. rapportcijfer buurt 0-100% 18. beoordeling toekomstperspectief 0-100% ¹: Rapportcijfers zijn vermenigvuldigd met 10.

0-3 jarigen

4-11 jarigen

12-17 jarigen

18-24 jarigen

motivatie onderwijsdeelname 97 88 87 waardering kindercentra 98 95 motivatie arbeidsdeelname 98 onderwijsresultaten lezen/Nederlands 87 77 79 onderwijsresultaten rekenen/wiskunde 85 61 55 beoordeling fysieke gezondheid 95 96 85 80 beoordeling gevoelens 98 94 85 80 beoordeling gedrag 82 80 rapportcijfer activiteiten gemeente 65 65 59 60 geen alcoholgebruik 56 15 niet roken 86 80 beoordeling aantal vrienden 99 98 96 realisatie geslachtsgemeenschap 22 81 beoordeling bezigheden 99 97 93 96 beoordeling veiligheidsgevoelens 87 87 68 76 rapportcijfer buurt 76 76 73 71 beoordeling toekomstperspectief 88 70

Page 64: Jeugd- en Onderwijs Monitor 2008-2009 - s-Hertogenbosch › fileadmin › Website › ... · 2019-08-13 · het onderzoek zou moeten voldoen en de benodigde financiën. De eerste

Jeugdbarometer 2008

0102030405060708090

100

motiva

tie on

derwijs

deeln

ame

waarde

ring ki

nderc

entra

motiva

tie ar

beids

deeln

ame

onde

rwijs

result

aten le

zen/N

ederl

ands

onde

rwijs

result

aten re

kenen

/wisk

unde

beoo

rdelin

g fysie

ke ge

zond

heid

beoo

rdelin

g gevo

elens

beoo

rdelin

g gedra

g

rappo

rtcijfe

r acti

viteite

n gemee

nte

geen

alco

holgeb

ruik

niet ro

ken

beoo

rdelin

g aanta

l vrie

nden

realisa

tie ge

slach

tsgem

eens

chap

beoo

rdelin

g bezig

hede

n

beoo

rdelin

g veilig

heidsg

evoe

lens

rappo

rtcijfe

r buurt

beoo

rdelin

g toek

omstpersp

ectie

f

0-3 jarigen

4-11 jarigen

12-17 jarigen

18-24 jarigen

Page 65: Jeugd- en Onderwijs Monitor 2008-2009 - s-Hertogenbosch › fileadmin › Website › ... · 2019-08-13 · het onderzoek zou moeten voldoen en de benodigde financiën. De eerste

Jeugd Barometer 2008 De Bossche Jeugd- en Onderwijs Monitor 2008 biedt een totaalbeeld van de Bossche jeugd van nul tot en met vierentwintig jaar. De JOM 2008 geeft inzicht op alle gebieden, die genoemd zijn in het model dat is beschreven in de inleiding. In z’n algemeenheid kunnen we zeggen dat het goed gaat met de Bossche jongeren. De waardering van de kindercentra (peuterspeelzalen en kinderdagverblijven) is hoog; 95% van de respondenten beoordeelt de kindercentra als (zeer) goed. De motivatie om aan het onderwijs deel te nemen is eveneens hoog voor alle relevante leeftijdsgroepen (hoger dan 88%). De meerderheid van de respondenten beoordeelt de prestaties voor lezen/Nederlands als (zeer) goed: bij de 12-17-jarigen zegt 77% goed te zijn in Nederlands, voor de overige leeftijdscategorieën ligt dit nog iets hoger. Rekenen scoort op de basisschool vrij hoog (85% goed in rekenen), van de 12-17 jarigen zegt 61% goed te zijn in wiskunde, bij de 18-24 jarigen is dit gezakt naar 55%. De 18-24-jarigen zijn zeer gemotiveerd om aan het arbeidsproces deel te nemen (98%). De beleving van de fysieke gezondheid is ook positief. Wel zien we dat de beoordeling van de gezondheid afneemt met de leeftijd; ruim 95% van de ouders beoordeelt de gezondheid van hun kind positief, van de 18-24 jarigen beoordeelt nog maar 80% de eigen gezondheid als positief. De beleefde psychosociale gezondheid is goed, maar neemt wel af met de leeftijd: bij de 0-3 jarigen zegt 98% van de ouders dat hun kind zich de afgelopen drie maanden goed voelde, bij de 18-24-jarigen zegt 80% zich goed te voelen. De beoordeling van het toekomstperspectief door 12-17 jarigen is goed; slechts 12% ziet de toekomst somber in. De 18-24 jarigen zijn wat minder positief; bij deze leeftijdscategorie is 30% minder optimistisch. Het percentage jongeren dat zegt niet te roken is hoog: 86% van de 12-17 jarigen en 80% van de oudere leeftijdscategorie zegt niet te roken. Voor het gebruik van alcohol liggen de cijfers iets anders: slechts 15% van de 18-24 jarigen gebruikt géén alcohol. Bij de 18-24 jarigen is dit nog 56%. Het aantal vriendschappelijke relaties neemt ook enigszins af naarmate de jongeren ouder worden. Weinig kinderen en jongeren vervelen zich. 12-17 jarigen vervelen zich het vaakst (7%), bij de andere leeftijdscategorieën verveelt 2-4% zich. De beoordeling van het gedrag van kinderen is goed. In 82 % van gevallen zijn ouders van 4-11 jarigen tevreden over het gedrag van hun kind. Van de 12-17 jarigen beoordeelt 80% het eigen gedrag positief. Uit de JOM komt naar voren dat 22% van de 12-17-jarigen en 81% van de 18-24-jarigen geslachtsgemeenschap heeft gehad. Het rapportcijfer dat respondenten geven voor de buurt waar zij wonen varieert van 7,1 tot 7,6. De buurten worden in het algemeen redelijk tot heel veilig gevonden en dit varieert over de leeftijden van 76% tot en met 87%. Het minst positief zijn de 12-17 jarigen; van deze groep vindt 68% de buurt veilig. Het rapportcijfer dat de gemeente krijgt voor haar activiteiten voor jongeren ligt tussen 5,9 en 6,5. De lage beoordelingen komen voor rekening van de 12-24 jarigen.

Page 66: Jeugd- en Onderwijs Monitor 2008-2009 - s-Hertogenbosch › fileadmin › Website › ... · 2019-08-13 · het onderzoek zou moeten voldoen en de benodigde financiën. De eerste

66

Page 67: Jeugd- en Onderwijs Monitor 2008-2009 - s-Hertogenbosch › fileadmin › Website › ... · 2019-08-13 · het onderzoek zou moeten voldoen en de benodigde financiën. De eerste

67

Bijlage 2. Opmerkingen van ouders en jongeren Opmerkingen van ouders

• Speelgelegenheid Het ontbreken van speelgelegenheid, onderhoud en veiligheid worden vaak genoemd (veiligheid ook in verband met water/vijvers in de buurt van speeltuintjes). Voor de allerkleinsten vraagt men speeltoestellen bij elkaar te groeperen en niet verdeeld over de wijk/buurt. Verder worden suggesties gedaan voor een kinderboerderij of een ‘wild’ bos of ‘speelstraten’. Ook merkt een deel van de ouders op dat in verband met drugsproblematiek en hangjeugd het voor de jongere kinderen niet altijd veilig buiten spelen is.

• Activiteiten en speelgelegenheid voor de wat oudere kinderen Een aantal ouders is ook van mening dat er voor kinderen vanaf de middengroepen van de basisschool te weinig speelgelegenheid is en dat er ook te weinig activiteiten zijn voor deze kinderen. Een suggestie is nu alvast na te denken over jeugdvoorzieningen in nog ‘jonge’ wijken, zodat hangjeugd-problematiek in de toekomst voorkomen kan worden.

• Overlast van honden Hondenpoep op straat, in speeltuintjes en groenstroken roept veel ergernis op. Ook melden mensen last te hebben van honden die niet aangelijnd zijn.

• Verkeersveiligheid Te hard rijden, onveilig parkeren, te weinig parkeerplaatsen en onveilige oversteekplekken, vooral in de buurt van scholen, zijn zaken die veel ouders bezig houden.

• Kinderopvang en peuterspeelzaalwerk Wat betreft kinderopvang en peuterspeelzaalwerk wordt vaker genoemd dat meer flexibiliteit (opvangdagen en opvangtijden) gewenst is. Ook de kosten en administratieve ‘rompslomp’ weerhouden sommige ouders ervan weer aan het werk te gaan.

• Consultatiebureau Ook het ontbreken van consultatiebureaus in de buurt wordt regelmatig genoemd plus het beperkte inloopspreekuur.

• Sporten Enkele ouders geven aan dat het prettig zou zijn als het schoolzwemmen weer ingevoerd kan worden. Ook wordt aangegeven dat betaalbare sportmogelijkheden in de buurt wenselijk zijn.

Opmerkingen van jongeren Ruimte voor jongeren

Het gaat met name om hangplekken en sportveldjes (een skatebaan wordt ook regelmatig geopperd). Ook worden betaalbare sportvoorzieningen genoemd en het organiseren van jeugdactiviteiten in de buurt (buurthuis alleen voor meisjes!) zodat de jeugd zich niet hoeft te vervelen.

• Uitgaansgelegenheden Veel jongeren merken op dat er in ’s-Hertogenbosch te weinig uitgaansgelegenheden (bv. discotheek, concerten, muziekavonden) zijn, jongeren van 16-18 jaar hebben helemáál het gevoel dat ze nergens naar toe kunnen. Bij jongeren vanaf 18 zien we dat er ook andere dingen gaan spelen, zoals wonen, veiligheid en parkeren.

• Veiligheid Jongeren geven ook aan dat de verkeersveiligheid (betere straatverlichting) beter kan en sommigen voelen zich niet altijd veilig in hun buurt in verband met hangjeugd. Uit de opmerkingen komt naar voren dat de hangjeugd zich soms agressief gedraagt tegen voorbijgangers.

Page 68: Jeugd- en Onderwijs Monitor 2008-2009 - s-Hertogenbosch › fileadmin › Website › ... · 2019-08-13 · het onderzoek zou moeten voldoen en de benodigde financiën. De eerste

68

Page 69: Jeugd- en Onderwijs Monitor 2008-2009 - s-Hertogenbosch › fileadmin › Website › ... · 2019-08-13 · het onderzoek zou moeten voldoen en de benodigde financiën. De eerste

69

Rosmalen, mei 2009

Page 70: Jeugd- en Onderwijs Monitor 2008-2009 - s-Hertogenbosch › fileadmin › Website › ... · 2019-08-13 · het onderzoek zou moeten voldoen en de benodigde financiën. De eerste

70

Bossche Jeugd- en Onderwijs Monitor 2008-2009