Jellema 5 Afbouw

272
JELLEMA 5 AFBOUW

description

Jellema deel 5 afbouw. Basisboek voor bouwkunde studenten

Transcript of Jellema 5 Afbouw

  • JELLEMA 5

    AFBOUW

    06950467_voorwerk.indd 1 09-02-2006 15:46:34

  • II

    omslagontwerp Marjan Gerritse, Amsterdamvormgeving binnenwerk Peter van Dongen, Amsterdamopmaak Van de Garde, Zaltbommeltekenwerk Technisch bureau Lindhout b.v., WoerdenVeltman Bouwkundig Ontwerp- en Tekenburo, Delft

    De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.

    ThiemeMeulenhoff ontwikkelt leermiddelen voor: Primair Onderwijs, Algemeen Voortgezet Onder-wijs, Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie en Hoger Beroepsonderwijs.Voor meer informatie over ThiemeMeulenhoff en een overzicht van onze leermiddelen:www.thiememeulenhoff.nl

    ISBN 90 06 95046 7Tweede druk, tweede oplage

    ThiemeMeulenhoff, Utrecht/Zutphen, 2005

    Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopien, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

    Voor zover het maken van kopien uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet 1912 jo het Besluit van 20 juni 1974, Stb. 351, zoals gewijzigd bij het Besluit van 23 augustus 1985, Stb. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie (PRO), Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp (www.cedar.nl/pro). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezin-gen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) dient men zich tot de uitgever te wenden.

    06950467_voorwerk.indd 2 09-02-2006 15:46:35

  • III

    BouwprocesAfbouw 5

    06950467_voorwerk.indd 3 09-02-2006 15:46:35

  • IV

    De serie Jellema Hogere Bouwkunde bestaat naast het inleidende deel uit drie reeksen boeken: bouwtechniek, bouwmethoden en bouwproces. Tezamen vormt de inhoud de onontbeerlijke basiskennis voor het hoger beroepsonderwijs en wetenschappelijk onderwijs.

    Ook deze vernieuwde uitgave is ontstaan vanuit de noodzakelijke interactie tussen het onderwijs enerzijds en het bedrijfsleven anderzijds. Beide sectoren leveren auteurs, maar zijn ook bereid tot het leveren van commentaar en kritiek in een voortdurende discussie tussen redactie, auteurs en het onderwijs.

    De redactie:ir. K. HofkesDocent Bouwkunde, Hogeschool INHOLLAND,Haarlem en Alkmaar

    ing. N. ZimmermannArchitect, Amsterdam

    ir. A. van TolArchitect, Zwolle

    ir. M. BonebakkerAdviseur Bouwmanagement, Geesteren

    H.A.J. FlapperBouwinnovator, Amsterdam

    ir. H. BrinksmaDocent Bouwkunde, Hogeschool van Utrecht,Utrecht

    Auteurs deel 5:L.W. ter LaanBouwkundig adviseur afbouw en bouwfysica, Vries

    ing. M.W.R. SaldenCordinator EGM Architecten bv, Dordrecht

    H.J.M. van DiepenVerwol Projectafbouw b.v., Opmeer

    H.G. Geerken

    ing. A.C.J.Th.B. LemmensDirecteur Omnioor Adviesbureau voor Bedrijfs-vloeren, Eindhoven

    ing. H.Th.S. FlapperArchitect AVB

    C. DijkstraNamens Savantis, Vakcentrum Afbouw en Onderhoud, Waddinxveen

    06950467_voorwerk.indd 4 09-02-2006 15:46:51

  • VJELL

    EM

    A

    HO

    GE

    RE

    BO

    UW

    KU

    ND

    E

    JELL

    EM

    A

    HO

    GE

    RE

    BO

    UW

    KU

    ND

    E

    JELL

    EM

    A

    HO

    GE

    RE

    BO

    UW

    KU

    ND

    E

    JELL

    EM

    A

    HO

    GE

    RE

    BO

    UW

    KU

    ND

    E

    1 Inleiding Bouwnijverheid

    www.jellema-online.nl

    www.jellema-online.nl

    7 Bouwmethoden Bouwmethodiek 10

    Bouwproces Ontwerpen2

    Bouwtechniek Onderbouw

    Serieoverzicht

    11 Bouwproces Contracteren8 Bouwmethoden Woningbouw3

    Bouwtechniek Draagstructuur

    12 Bouwproces Uitvoeren A techniek

    9 Bouwmethoden Utiliteitsbouw4

    Bouwtechniek Omhulling

    A prestatie-eisen / daken

    12 Bouwproces Uitvoeren B organisatie

    4 Bouwtechniek Omhulling

    B gevels

    13 Bouwproces Beheren4 Bouwtechniek Omhulling

    C gevelopeningen

    5 Bouwtechniek Afbouw

    6 Bouwtechniek Installaties

    A elektrotechnisch en sanitair

    6 Bouwtechniek Installaties

    B werktuigbouwkundig en gas

    6 Bouwtechniek Installaties

    C liften en roltrappen

    06950467_voorwerk.indd 5 09-02-2006 15:46:54

  • VI

    Woord vooraf

    Deze uitgave in de reeks Bouwtechniek behandelt de inbouw en de afwerking.Beide fasen bevinden zich in het overgangs-gebied tussen het daadwerkelijk bouwen en het inrichten door de interieurarchitect.Dit deel beperkt zich tot die inbouwconstructies en afwerkingen die meestal in de bouw worden meegenomen en waar bouwkundige voorzie-ningen voor getroffen dienen te worden.In het bestek worden deze constructies omschre-ven en verder uitgewerkt.

    Onder de bouwkundige inbouw valt dus voorna-melijk het aanbrengen van de ruimtebepalende elementen waardoor de functionaliteit van het gebouw mede wordt bepaald.Omdat de gebruiker bij het betreden van een gebouw direct geconfronteerd wordt met de materialen en systemen die zijn toegepast in de overgangssituatie tussen ruwbouw en de ruimte waarin hij zich bevindt, behoren de afbouw- en inbouwsystemen logisch en overzichtelijk op elkaar afgestemd te worden. Tevens moeten ze elkaar aanvullen opdat een functionele en har-monieuze ruimtebegrenzing ontstaat.

    Bouwkundigen moeten deze materie zodanig beheersen dat zij voor het toepassen van deze systemen bouwtechnisch en esthetisch verant-woorde plannen kunnen maken.

    De auteursmei 2005

    06950467_voorwerk.indd 6 09-02-2006 15:46:56

  • VII

    Inhoud1 Scheidingswanden 1Inleiding 21.1 Prestaties 41.1.1 Veiligheid 81.1.2 Gezondheid 101.1.3 Energiezuinigheid 121.1.4 Aanvullende eisen 121.2 Systeemwanden 141.2.1 In het werk af te werken systeemwanden 141.2.2 Vooraf afgewerkte systeemwanden 221.3 Niet-dragende binnenwanden 251.3.1 Gemetselde niet-dragende binnenwanden 251.3.2 Gelijmde niet-dragende binnenwanden 281.3.3 Verdiepingshoge niet-dragende binnenwanden van wandpanelen 34Geraadpleegde en aanbevolen literatuur 37

    2 Binnenkozijnen 39Inleiding 402.1 Prestatie-eisen 402.1.1 Eisen vanuit het Bouwbesluit 402.1.2 Eisen/wensen door gebruiker en/of architect 422.1.3 Eisen/wensen vanuit de uitvoering 422.2 Normen ten aanzien van tekenwerk 432.3 Kozijntypen 432.4 Materiaalkeuze 442.4.1 Hout 442.4.2 Staal 442.5 Aansluitingen 462.5.1 Keuze montage- of inmetselkozijn 462.5.2 Montagekozijn 472.5.3 Inmetselkozijn 482.5.4 Kozijn voor gipsmontagewanden 512.5.5 Kozijn voor schuifdeuren 512.6 Deuren 532.6.1 Deuren: stomp of opdek 532.6.2 Soorten deuren 542.6.3 Brandwerende deuren 562.6.4 Bijzondere deuren 572.6.5 Inbraakwerende deuren 602.6.6 Speciale deuren 612.7 Toegankelijkheid 622.8 Hang- en sluitwerk 642.8.1 Hangwerk 64

    2.8.2 Sluitwerk 652.8.3 Deursluitmechanismen 652.9 Beglazing 672.10 Dorpels 68Geraadpleegde en aanbevolen literatuur 68

    3 Plafondconstructies 69Inleiding 703.1 Prestaties en toepassingsmogelijkheden 713.1.1 Sterkte van de constructie 713.1.2 Brandveiligheid 723.1.3 Geluidwering 733.1.4 Vochtwering 743.1.5 Toepassing van schadelijke materialen 763.1.6 Gedrag van de aansluitingen met de draagconstructie 763.1.7 Vormveranderingen 763.1.8 Thermische isolatie 763.1.9 Beperking van luchtdoorlatendheid 763.1.10 Uiterlijk aanzien en vlakheid 763.1.11 Voorzieningen voor afbouw en afwerking 773.1.12 Duurzaamheid en prijs 773.1.13 Montage 783.1.14 Arbo-risicos 783.2 Systeemplafonds 783.2.1 Panelenplafond 783.2.2 Strokenplafond en lamellenplafond 883.2.3 Roosterplafond 913.2.4 Rasterplafond 923.2.5 Bafeplafond 923.3 Klimaatplafonds 943.4 In het werk getimmerde plafonds 95Geraadpleegde en aanbevolen literatuur 96

    4 Stukadoorswerk 97Inleiding 984.1 Ondergronden als basis voor stukadoorswerk 994.1.1 Ondergronden en hun materiaal-eigenschappen 994.1.2 Hechting van stukadoorswerk aan de ondergrond 994.1.3 Ondergronden van gebakken materialen 1004.1.4 Ondergronden van cement- en/of kalkgebonden materialen 1004.1.5 Pleisterdragers 1034.2 Materialen 1064.2.1 Water 106

    INHOUD

    06950467_voorwerk.indd 7 09-02-2006 15:46:56

  • VIII

    4.2.2 Vulstoffen 1064.2.3 Isolerende vulstoffen 1074.2.4 Bindmiddelen 1074.3 Stukadoormortel-samenstellingen 1094.4 Uitvoeren van stukadoorswerk 1094.4.1 Stukadoren van plafonds 1124.4.2 Stukadoren van wanden 1164.4.3 Buitenwerk 1194.5 Hulpconstructies 1214.6 Bijzondere functies van stukadoorswerk 1224.6.1 Vochtisolatie 1224.6.2 Thermische isolatie 1234.6.3 Brandwering 1244.6.4 Bijzondere vormen van stukadoorswerk (trek- en plaktechnieken) 125Geraadpleegde en aanbevolen literatuur 126

    5 Dekvloeren en vloerbedekkingen 127Inleiding 1285.1 Integrale benadering 1285.1.1 Terminologie 1285.2 Functies van (componenten van) een vloersysteem 1315.2.1 Draagvloer 1315.2.2 Dekvloer 1325.2.3 Vloerbedekking 1325.2.4 Kwaliteitsbewaking 1325.3 Draagvloeren 1335.3.1 In het werk vervaardigde betonvloeren 1345.3.2 Bekistingsplaatvloeren 1345.3.3 Elementenvloeren 1355.3.4 Staalplaatbetonvloer 1385.3.5 Houten draagvloeren 1385.3.6 Stalen draagvloeren 1395.4 Dekvloeren 1395.4.1 Cementgebonden dekvloeren 1405.4.2 Calciumsulfaatgebonden dekvloeren 1505.4.3 Bitumineuze dekvloeren 1595.4.4 Combinatiedekvloeren 1615.4.5 Magnesiagebonden dekvloeren 1625.4.6 Houten dekvloeren 1645.4.7 Droge dekvloeren 1645.4.8 Verhoogde dekvloeren en holtevloeren 1655.5 Vloerbedekkingen 1675.5.1 Cementgebonden vloerbedekking 1685.5.2 Calciumsulfaat vloerbedekking 1705.5.3 Bitumineuze vloerbedekking 1705.5.4 Magnesiagebonden vloerbedekking 171

    5.5.5 Kunstharsgebonden vloerbedekking 1735.5.6 Zachte vloerbedekking 1775.5.7 Elastische vloerbedekking 1805.5.8 Kurk, plantaardige vezels enzovoort 1815.5.9 Houten vloerbedekking 1825.5.10 Keramische vloerbedekking 1845.5.11 Natuursteen 1885.5.12 Kunststeen (composiet) 1925.5.12 Metalen vloerbedekking 1925.6 Vloerverven 1935.7 Keuzebepaling vloersysteem 1945.7.1 Keuzecriteria 1955.7.2 Beperkingen keuzevrijheid 1965.7.3 Aanpassingsmogelijkheden 197Geraadpleegde en aanbevolen literatuur 197

    6 Afwerking van binnenwanden met tegels 201Inleiding 2026.1 Materialen 2026.1.1 Natuursteentegels 2026.1.2 Glazen tegels 2026.1.3 Metalen tegels 2036.1.4 Keramische tegels 2036.2 Uitvoering van tegelwerk 2066.3 Voegen, dilataties en beindigingen 2076.4 Kwaliteitseisen en -normen 209

    7 Conservering en schilderwerk 211Inleiding 2127.1 Conservering en schilderwerk van hout 2127.1.1 Oorzaken van aantasting van hout 2127.1.2 Duurzaamheidseigenschappen van hout 2127.1.3 Toepassing van onbehandelde houtsoorten 2147.1.4 Bescherming van hout tegen vocht, krimpen en zwellen 2147.1.5 Keuze verduurzamen en/of schilderen van hout 2167.1.6 Houtverduurzamingsmiddelen 2177.1.7 Verfsystemen op hout 2177.1.8 Verfproducten voor binnen- en buitenschilderwerk 2187.2 Conservering en schilderwerk van metalen 2207.2.1 Corrosie 2207.2.2 Bescherming van metalen tegen corrosie 2217.2.3 Bescherming van staal tegen corrosie 223

    06950467_voorwerk.indd 8 09-02-2006 15:46:56

  • IX

    7.2.4 Verwijdering van roest, walshuid en verontreinigingen 2237.2.5 Bescherming van staal door veragen 2267.2.6 Verfsystemen met hun eigenschappen 2277.2.7 Verzinkt staal 2287.2.8 Duplexsystemen 2317.2.9 Detaillering en conservering van staalconstructies 2327.2.10 Emailleren 2337.2.11 Bescherming van aluminium 2337.3 Conservering en schilderwerk van steenachtige materialen 2337.3.1 Fysische aantasting van steenachtige materialen 2347.3.2 Fysisch-chemische aantasting van steenachtige materialen 2347.3.3 Chemische en biologische aantasting van steenachtige materialen 2367.3.4 Voorkomen van aantasting van steenachtige materialen 2387.3.5 Impregneren van steenachtige materialen met waterafstotende preparaten 2397.3.6 Schilderen van steenachtige materialen 2397.4 Conservering en schilderwerk van kunststoffen 2427.4.1 Fabricage van kunststoffen 2427.4.2 Soorten kunststoffen 2427.4.3 Toeslagstoffen 2437.4.4 Vergelijking met andere materiaalgroepen 2437.4.5 Schilderen van kunststoffen 2447.5 Verfsystemen 2457.5.1 Grondverven 2457.5.2 Schematische verfsystemen 2467.5.3 Onderhoud van verfsystemen 2467.6 Toepassing van kleuren 2477.7 Schadelijkheid van verven 2497.7.1 Bescherming van de verfverwerker 2507.7.2 Etikettering van verfproducten 251Geraadpleegde en aanbevolen literatuur 254

    Register 255

    INHOUD

    06950467_voorwerk.indd 9 09-02-2006 15:46:57

  • XInleiding

    Na het gereedkomen van de draagstructuur en de omhulling (de dakconstructies en de gevels met gevelopeningen) volgt de inbouw en de afwerking.Inbouw en afwerking vormen het overgangsge-bied tussen het bouwen en de interieurarchitec-tuur. Wij zullen in dit deel 5 alleen die inbouw-constructies en afwerkingen bespreken die over het algemeen in de bouw worden meegenomen en derhalve in de betreffende bestekken worden omschreven. Onder de inbouw wordt verstaan het aanbren-gen van de:

    ruimtebepalende elementen (scheidingswan-den en plafonds);

    vaste inventaris.

    Van de scheidingswanden bespreken we in dit deel alleen de verdiepingshoge scheidingswan-den met de in deze scheidingswanden op te nemen deurkozijnen en puikozijnen. Lichtere vouwbare wandconstructies ten behoeve van wegschuifbare separaties voor vergaderzalen, lesruimten, horecabedrijven, maar ook in woon-huizen bepalen dermate de sfeer van het inte-rieur dat de keuze en de montage meestal door de interieurinrichting wordt verzorgd. Voor de bespreking en documentatie van vouwwanden, harmonicawanden, blaasbalgwanden en paneel-wanden verwijzen we daarom naar de Neder-landse Bouw-Documentatie (NBD).Sanitaire scheidingswanden ten behoeve van de indeling van toiletgroepen, doucheruimten en dito wanden voor kleedruimten met bijbeho-rende bergkastjes worden pas aangebracht nadat de betreffende ruimte bouwkundig is afgewerkt. Voor deze sanitaire scheidingswanden wordt meestal een stelpost in het bestek opgenomen of worden deze wanden rechtstreeks door de opdrachtgever bij de leverancier besteld. Deze gespecialiseerde leveranciers verzorgen zelf het uittekenen en de montage van de wanden.

    Onder vaste inventaris vallen onder meer kast-wanden, vitrines, uitgiftebalies, receptiebalies, keukeninrichtingen, laboratoriuminrichtingen, halfhoge scheidingswanden ten behoeve van kofe- en besprekingshoeken en vaak ook de

    bewegwijzering in het gebouw. Niet alleen de sfeer van het interieur wordt uitdrukkelijk door de vaste inventaris bepaald, maar hierbij wordt ook vaak de huisstijl van de gebruiker gevolgd. Deze vaste inventaris is bij uitstek het terrein van de interieurarchitect en wordt door deze uitgewerkt en opgedragen.

    Van de afwerking bespreken we in dit deel alleen de afwerkingen die bij de bouw worden aange-bracht zoals vloerafwerkingen, stukadoorswerk en wandbetegelingen. Wandafwerkingen met behang of textiel, wand-betimmeringen en lambriseringen en dergelijke vallen weer op het terrein van de interieurarchi-tect.

    Onder de bouwkundige inbouw valt dus voornamelijk het aanbrengen van de ruimte-bepalende elementen (de scheidingswanden en de plafonds). Hiermee worden de voor het primaire proces gewenste ruimten ingedeeld. Het primaire proces is echter aan veranderingen onderhevig. Om een gebouw functioneel te kunnen aanpassen, dienen de ruimtebepalende elementen verplaatsbaar en ook uitwisselbaar te zijn. Met als uiterste dat bij de verandering van de bestemming van een gebouw (hergebruik) ook de indeling volledig moet kunnen worden aangepast.Bij de keuze van de elementen en de aanslui-tende details moet hier terdege rekening mee worden gehouden. Voor scheidingswanden en plafonds dienen daarom zoveel mogelijk de standaardelementen te worden toegepast. Deze zijn na demontage weer te gebruiken; hiermee wordt kostbaar pasmaken en onnodig bouwafval voorkomen. De onderlinge aansluitingen en ook de aansluitingen op de draagstructuur en om-hulling moeten met eenvoudig gereedschap te demonteren zijn, zodat geen kostbare reparaties nodig zijn.Voor de toe te passen materialen moeten zoveel mogelijk materialen worden gekozen die weinig milieubelastend zijn en na sloop opnieuw te ge-bruiken of eenvoudig recyclebaar zijn.

    06950467_voorwerk.indd 10 09-02-2006 15:46:57

  • XI

    In hoofdstuk 1 worden de lichte afscheidings-wanden voor zowel de woningbouw als de utili-teitsbouw besproken. Ook de lichte scheidings-wanden van steenachtig materiaal komen hierbij aan de orde. Aansluitend worden in hoofdstuk 2 de in deze scheidingswanden aan te brengen binnendeurkozijnen en puikozijnen besproken. Bij de keuze daarvan speelt naast het gebruik (ook door ouderen en mindervaliden) vooral de brandwerendheid en de rookdichtheid een be-langrijke rol.Plafondconstructies (hoofdstuk 3) zijn eveneens belangrijk voor de ruimtelijke indeling van een gebouw. Draagconstructies en onderdelen van installaties kunnen ermee worden weggewerkt. Hierbij speelt ook de brandwerendheid en de wering van geluidoverdracht een belangrijke rol. Plafonds kunnen ter plaatse ambachtelijk worden vervaardigd, maar meestal zal worden gekozen voor een systeemplafond. Dit kan zijn een eenvoudig plafond van vlakke platen op een draagsysteem of een van de vele typen plafonds van akoestische panelen in een al of niet zicht-baar draagsysteem. De keuze van afmetingen, materiaal, structuur, en kleur van de panelen en het patroon van de ingebouwde verlichtings-armaturen en roosters van de klimaatinstallatie kunnen zeer bepalend zijn voor de sfeer van de betreffende ruimte.

    Na de ruimtebepalende elementen wordt in dit deel de afwerking besproken.Stukadoorswerk (hoofdstuk 4) van wanden en plafonds is oorspronkelijk bedoeld als vlakkere, lichtreecterende afwerking van ruw gemetselde muren en vloeren. Het stukadoorswerk heeft zich door de hedendaagse toevoegingen en aan-brengtechnieken ontwikkeld tot een afwerktech-niek met vele esthetische mogelijkheden. Met stukadoorswerk op een zogenoemde pleister-drager is de brandwerendheid van houten vloer-constructies (bijvoorbeeld in de renovatie) en van staalconstructies aanmerkelijk te verbete-ren. In de seriematige woningbouw worden plafonds en gietbouw- en blokkenwanden met spuittechnieken afgewerkt.

    Hoofdstuk 5 bespreekt de dekvloeren, vloer-bedekkingen en verhoogde vloersystemen. Een vloersysteem bestaat uit de componenten

    draagvloer, dekvloer en vloerbedekking. Deze drie componenten benvloeden elkaar dusdanig dat het eindresultaat een zorgvuldige afweging moet zijn van de drie samenstellende onderde-len. De diverse draagvloerconstructies zijn reeds behandeld in deel 3 Draagstructuur. Naast de meer gebruikelijke typen dekvloeren zoals de cementdekvloer en de gietvloer worden ook de verhoogde vloeren en holtevloeren behandeld. Speciale aandacht moet hierbij, evenals als bij de verlaagde plafonds, worden gegeven aan de mogelijke brandoverslag en het omloopgeluid.De keuze uit de vele soorten vloerbedekkingen en vloerafwerkingen met keramische tegels, natuursteen en dergelijke is afhankelijk van het gebruik van de betreffende ruimte en het on-derhoud. Bovendien zijn de vloerbedekkingen en vloerafwerkingen modeonderhevig en sterk bepalend voor de sfeer van het betreffende ver-trek. Dit laatste geldt ook voor de in hoofdstuk 6 besproken wandafwerking met tegels.

    Conservering en schilderwerk (hoofdstuk 7) staan de laatste jaren enorm ter discussie. Milieubelastende materialen (verdunningsmid-delen) moeten daarbij zoveel mogelijk worden vermeden. Dit niet alleen voor de veiligheid en gezondheid van degenen die deze materialen moeten verwerken, maar ook van de gebruikers. De producenten hebben de laatste jaren goed ingespeeld op deze problematiek. In dit deel wordt de conservering van hout, staal en steen-achtig materiaal besproken, niet alleen toegepast in het interieur maar ook voor buitenwerk.

    06950467_voorwerk.indd 11 09-02-2006 15:46:57

  • XII

    06950467_voorwerk.indd 12 09-02-2006 15:46:57

  • 1ScheidingswandenL.W. ter Laan, ir. A.P.G. Cobussen

    In een bouwwerk kunnen twee soorten wanden worden onderschei-den, te weten constructieve wanden en scheidingswanden. In tegen-stelling tot de constructieve wanden hebben de scheidingswanden, die in dit hoofdstuk worden behandeld, alleen een scheidende, niet-dragende functie.

    06950467_H01.indd 1 12-04-2005 11:59:49

  • 2

    Inleiding

    In een bouwwerk kunnen twee soorten verticale scheidingsconstructies worden onderscheiden, te weten:

    dragende inwendige scheidingsconstructies; niet-dragende inwendige scheidingsconstruc-ties.

    In tegenstelling tot de dragende scheidingscon-structies hebben de niet-dragende scheidings-constructies, die in dit hoofdstuk worden be-handeld, alleen een scheidende, niet-dragende functie.In dit hoofdstuk zullen deze niet-dragende schei-dingsconstructies worden benoemd als niet-dragende binnenwanden.Voor de indeling van de niet-dragende binnen-wanden wordt de systematiek gehanteerd zoals die is ontwikkeld door STABU (Stichting Stan-daardbestek Burger- en Utiliteitsbouw). STABU verdeelt de niet-dragende binnenwanden in twee groepen, namelijk:1 niet-dragende systeemwanden, omschreven in hoofdstuk 44 van de bestekssystematiek: PLAFOND- EN WANDSYSTEMEN;2 niet-dragende binnenwanden van metselwerk, omschreven in hoofdstuk 22: METSELWERK.

    Het voornaamste onderscheid tussen deze typen binnenwanden is gelegen in het feit dat een niet-dragende binnenwand van metselwerk bestaat uit losse, steenachtige elementen, die allemaal gelijk en uitwisselbaar zijn en die in het werk worden opgebouwd tot een wandconstructie.Een systeemwand is opgebouwd uit verschil-lende, tot n systeem behorende elementen.In het algemeen kan worden gesteld dat steen-achtige niet-dragende binnenwanden een meer traditionele opbouw vertonen dan de systeem-wanden.

    Andere mogelijkheden om niet-dragende bin-nenwanden onder te verdelen kunnen onder meer op basis van de drie volgende criteria:

    1 Er kan een onderscheid worden gemaakt tussen zogenoemde gewone en lichte niet-dragende binnenwanden, waarbij de grens is beschreven in NEN 6702: TGB 1990 Belastingen

    en vervormingen. In artikel 7.1.3.2 van NEN 6702 wordt aangegeven dat voor:

    niet-dragende binnenwanden in verblijfs-gebieden met een gewicht per lengte groter dan 3,0 kN/m dienen in rekening te worden gebracht als lijnlast;

    niet-dragende binnenwanden met een massa kleiner of gelijk aan 300 kg per strekkende meter dient een gelijkmatig verdeelde belasting in re-kening worden gebracht van:

    peg;rep = h

    0,5 kN/m2 h0 voor qeg;rep kleiner of gelijk aan 1 kN/m

    peg;rep = h

    0,8 kN/m2 h0 voor qeg;rep kleiner of gelijk aan 2 kN/m

    peg;rep = h

    1,2 kN/m2 h0 voor qeg;rep kleiner of gelijk aan 3 kN/m

    waarin:peg;rep = de voor niet-dragende binnenwanden

    in rekening gebrachte gelijkmatig verdeelde belasting, in kN/m2

    qeg;rep = het gedurende de referentieperiode gegarandeerde maximale gewicht per lengte van de toegepaste niet-dragende binnenwand, in kN/m

    h = de vrije hoogte binnen het verblijfs- gebied, in m

    h0 = de rekenhoogte, h0 = 2,5 m

    Lichte, niet-dragende binnenwanden die vol-doen aan de bovengenoemde randvoorwaarden kunnen, als de vloerconstructie is berekend op de voorgeschreven extra gelijkmatig verdeelde belasting, onafhankelijk van voorzieningen in de bouwkundige constructie worden geplaatst. De exibiliteit van de indeling is hierdoor groter dan bij de gewone scheidingswanden, waarbij in de vloerconstructie extra voorzieningen dienen te worden getroffen, waardoor deze wanden meer plaatsgebonden zijn.

    2 Een ander onderscheid dat kan worden ge-maakt is of de niet-dragende binnenwand vast of beweegbaar is. De vaste niet-dragende binnen-wanden kunnen worden onderverdeeld in ver-

    06950467_H01.indd 2 12-04-2005 11:59:50

  • 1 SCHEIDINGSWANDEN 3

    vooraf vervaardigde elementen, eventueel met losse stijlen en uitwisselbare elementen, die in het werk worden opgebouwd.Binnen de in het werk af te werken systeemwan-den kan, op basis van de opbouw van de wand, een verdere onderverdeling worden gemaakt:

    de systeemwand kan zijn opgebouwd uit panelen die in de productieplaats worden samen-gesteld uit beklede gipskartonplaat of spaan-plaat, bevestigd aan n of beide zijden van een kern;

    een ander type systeemwand is opgebouwd uit een skelet van metalen of houten proelen, waartegen op de bouwplaats aan n of beide zijden een beplating wordt aangebracht. Deze beplating kan weer bestaan uit gipskarton- of gipsvezelplaat of spaanplaat.

    2 Vooraf afgewerkte systeemwandOnder een vooraf afgewerkte systeemwand wordt verstaan een lichte wand waarvan de on-derdelen vooraf zijn afgewerkt. De wand bestaat uit, tot een systeem behorende, aaneengescha-kelde, vooraf vervaardigde elementen, eventueel met losse stijlen, samen met uitwisselbare ele-menten, die in het werk worden opgebouwd.Ook de vooraf afgewerkte systeemwanden kun-nen op basis van de opbouw van de wand ver-der worden onderverdeeld in panelen systeem-wanden en systeemwanden met een beplating op een metalen of houten frame.

    plaatsbare en niet-verplaatsbare niet-dragende binnenwanden. De beweegbare, niet-dragende binnenwanden kunnen worden onderverdeeld in horizontaal of verticaal te rollen of te schuiven wanden.

    3 Er kan onderscheid worden gemaakt tussen verdiepingshoge en half-hoge niet-dragende bin-nenwanden. Figuur 1.1 geeft een overzicht van de genoemde soorten van niet-dragende bin-nenwanden.

    Halfhoge scheidingswanden en sanitaire schei-dingswanden voor toiletgroepen, douchecabines en kleedruimten behoren tot de inrichting van een gebouw en worden in dit hoofdstuk dus niet besproken.Hierna wordt de in guur 1.1 genoemde ver-deling van typen niet-dragende binnenwanden nader toegelicht.

    SysteemwandenSysteemwanden kunnen we onderscheiden in:1 in het werk af te werken systeemwand;2 vooraf afgewerkte systeemwand.

    1 In het werk af te werken systeemwandOnder een in het werk af te werken systeem-wand wordt verstaan een lichte wand die, nadat deze is aangebracht, in het werk wordt voorzien van een afwerking. De wand zelf bestaat uit, tot een systeem behorende, aaneengeschakelde,

    1 Systeemwanden 2 Steenachtige niet-dragende binnenwanden

    In het werk af Vooraf afgewerkte Gemetselde niet- Gelijmde niet- Verdiepingshogete werken systeem- systeemwanden dragende dragende niet-dragende bin-wanden binnenwanden binnenwanden nenwandpanelenparagraaf 1.2.1 paragraaf 1.2.2 paragraaf 1.3.1 paragraaf 1.3.2 paragraaf 1.3.3 Panelen systeem- Panelen systeem- Baksteen; Gipsblokken; Cellenbeton- wand; wand; Kalkzandsteen; Cellenbeton- panelen; Beplating op Beplating op Betonsteen; blokken; Gipselementen; metalen skelet; metalen skelet; Glazen Kalkzandsteen Prefabbetonnen Beplating op Beplating op bouwsteen. lijmblokken. systeemwand. houten skelet. houten skelet.

    Figuur 1.1 Indeling niet-dragende binnenwanden

    06950467_H01.indd 3 12-04-2005 11:59:50

  • 4

    Steenachtige niet-dragende binnenwandenDe steenachtige niet-dragende binnenwanden worden, op basis van de wijze van de onderlinge verbindingen, onderverdeeld naar de toegepaste materialen.

    Gemetselde niet-dragende binnenwandenDit type binnenwand wordt opgebouwd uit kleine handzame stenen of blokken die door middel van een metselmortel met elkaar worden verbonden. De producten die hiervoor worden toegepast zijn er onder andere op basis van bak-steen, kalkzandsteen, betonsteen, glazen bouw-stenen en andere steenachtige producten.

    Gelijmde niet-dragende binnenwandenGelijmde niet-dragende binnenwanden worden samengesteld uit steenachtige producten die zodanig maatvast en vlak zijn dat de koppeling met een dunne lijmmortel kan plaatsvinden. Deze mortel kan zijn op basis van gemodi-ceerde zand-cementmortel, doch ook op gips-basis.De hiervoor te gebruiken bouwproducten zijn onder andere gipsblokken, cellenbetonblokken en kalkzandsteen lijmblokken.

    Verdiepingshoge niet-dragende binnenwandenVerdiepingshoge niet-dragende binnenwanden van een steenachtig materiaal worden gevormd door verdiepingshoge bouwelementen (panelen) van lichtgewichtbeton, cellenbeton of gips.

    De verschillende typen niet-dragende binnen-wanden zullen hierna worden behandeld, waar-bij de volgende facetten van de wand aan de orde zullen komen:

    de sector van de bouw, waarin de wand wordt toegepast;

    de elementen, waaruit de wand is samen-gesteld;

    de opbouw van de wand; de montage van de wand; de eventuele afwerking van de wand; de detaillering van de aansluiting van de wand op de bouwkundige constructie;

    de in combinatie met de wand toe te passen kozijnen;

    de wijze waarop voorwerpen aan de wand kunnen worden bevestigd;

    de brandwerendheid van de wand; de geluidsisolatie van de wand.

    Voorafgaand aan de gedetailleerde bespreking zullen eerst de prestaties en de toepassings-mogelijkheden van de wanden in het algemeen worden besproken.

    1.1 Prestaties

    In het Bouwbesluit worden prestatie-eisen gesteld. Voor de bepalingsmethoden wordt in het Bouwbesluit verwezen naar NEN-normen, de zogenoemde direct aangewezen normen.In guur 1.2 is een overzicht gegeven van de

    Figuur 1.2 Eigenschappen in relatie met het Bouwbesluit

    Beschouwde eigenschap Relatie met het Bouwbesluit

    VeiligheidConstructieve veiligheid afdeling 2.1Brandveiligheid afdeling 2.2, 2.11 t/m 2.16, 2.19

    GezondheidBescherming tegen schadelijke of hinderlijke invloeden (geluid, vocht) afdeling 3.1 t/m 3.7Bescherming tegen schadelijke of hinderlijke materialen afdeling 3.15

    EnergiezuinigheidBeperking warmteverlies afdeling 5.1 t/m 5.3

    Bruikbaarheid afdeling 4.1 t/m 4.18

    06950467_H01.indd 4 12-04-2005 11:59:50

  • 1 SCHEIDINGSWANDEN 5

    beschouwde eigenschappen met verwijzing naar het desbetreffende artikel uit het Bouwbesluit.Voorts geeft het Bouwbesluit de mogelijkheid dat niet elke keer aangetoond hoeft te worden dat de te leveren niet-dragende binnenwand voldoet aan de gestelde prestatie-eis. In artikel 1.6 van het Bouwbesluit is de mogelijkheid geschapen dat, indien een door de Minister erkende kwa-liteitsverklaring is afgegeven en de toepassing is overeenkomstig die kwaliteitsverklaring, mag worden gesteld dat aan de desbetreffende pres-tatie-eis is voldaan.Aan de hand van de genoemde beoordelings-richtlijn zullen de te stellen prestatie-eisen aan niet-dragende binnenwanden worden behan-deld, volgens de in het Bouwbesluit gehanteerde volgorde.

    In deel 7 Bouwmethodiek worden in hoofd-stuk 2 het Bouwbesluit en aansluitend de kwali-

    teitsverklaringen uitgebreid besproken

    BeoordelingsrichtlijnDe hiervoor genoemde kwaliteitsverklaring is een kwaliteitsverklaring in de zin van de Woningwet en is een schriftelijk bewijs dat is voorzien van een door de minister van VROM aangewezen merkteken en wordt afgegeven door een deskundig, onafhankelijk instituut dat eveneens door de minister is aangewezen. De hiervoor be-doelde door de minister aangewezen deskun-dige, onafhankelijke instituten zijn de instituten die door de Stichting Raad voor de Certicatie zijn erkend als certicerings- of attesteringsinstel-ling op het gebied van de bouw. Voor niet-dragende binnenwanden hebben de navolgende certicatie-instellingen gezamenlijk een nationale beoordelingsrichtlijn (BRL) opgesteld;

    IKOB BKB BV Houten; KIWA N.V., Certicatie en Keuringen te Rijswijk;

    Stichting Keuringsbureau Hout, SKH te Huizen.

    De nationale beoordelingsrichtlijn voor het KOMO-Attest (met-productcerticaat) voor niet-dragende binnenwanden wordt in bouwbestek-

    ken omschreven als de BRL 1003, d.d. 2003-07-28. Deze nationale beoordelingsrichtlijn is aanvaard door de Harmonisatie Commissie Bouw van de stichting Bouwkwaliteit.

    Nationale Beoordelingsrichtlijn 1003

    4.1 Voorschriften uit oogpunt van veiligheid.

    Algemene sterkte van de bouwconstructie

    Prestatie-eisenConform het Bouwbesluit, artikel 2.1 mag de uiterste grenstoestand van een bouwconstruc-tie niet worden overschreden onder invloed van fundamentele en bijzondere belasting-combinaties, conform NEN 6702 met uitzon-dering van de combinaties met brand.

    AttesteringsonderzoekHet voldoen aan voornoemde eisen dient te worden aangetoond door middel van bere-keningen conform NEN 6710 en NEN 6770 (metaal), NEN 6720 en NEN 6790 (steenach-tig materiaal), NEN 6760 (houtachtig), NEN 2608 (glas) met inachtneming van NEN 6702.

    Nota bene: Uit NEN 6702 zijn voor niet-dragende wanden tevens van belang, artikel 8.2.6.1, 8.2.6.2, 8.6.4.4 en 9.6 met betrek-king tot het bestand zijn tegen windbelastin-gen, een gelijkmatig verdeelde belasting, een geconcentreerde belasting en een stootbelas-ting van wanden grenzend aan vides, re-lingen, balustrades, en dergelijke. Indien niet conform de in de prestatie-eis omschreven bepalingsmethode kan worden aangetoond dat aan genoemde eisen kan worden voldaan dient een en ander te worden aangetoond met inachtneming van NEN 6700. Met be-trekking tot de windbelasting kan ook de proef zoals hierna omschreven worden uitge-voerd.

    06950467_H01.indd 5 12-04-2005 11:59:51

  • 6

    Interpretatie/ToelichtingAangezien de invloed van de wind veelal verminderd wordt door gunstige verdeling van de binnenwanden in een woning (of gebouw), door verstevigingen in de vorm van stijlen en door een relatief gering oppervlakte-percentage van te openen delen in de gevels, kan de weerstand tegen windbelasting vaak onvoldoende geacht worden, indien de wand weerstand biedt aan de schokbelasting van 240 Nm (zie 5.2). Niettemin kan in het attest(-met-productcerticaat) de gelijkmatig verdeelde belasting worden opgegeven, die de wand in praktijkomstandigheden tot breuk brengt, even-als de aard van de breuk. Indien de wand niet of moeilijk tot breuk kan worden belast, kan het hoogste belastingsniveau wat tijdens de beproe-ving is bereikt in het attest(-met-productcerti-caat) worden vermeld.

    5.1 Sterkte van de bouwconstructie onder invloed van excentrische verticale belastingen

    Prestatie-eisenDe scheidingsconstructies met inbegrip van hun aansluitingen mogen niet tot breuk worden ge-bracht of op een voor de gebruiker gevaarlijke wijze beschadigen onder invloed van een excen-trische verticale belasting ten gevolge van het ophangen van zware voorwerpen (bijvoorbeeld wandmeubels, sanitair, verwarmingsapparatuur, en dergelijke).

    AttesteringsonderzoekHet voldoen aan voornoemde eisen kan worden aangetoond door middel van berekeningen con-form NEN 6710 en NEN 6770 (metaal), NEN 6720 en NEN 6790 (steenachtig materiaal), NEN 6760 (houtachtig) en NEN 2608 (glas) met inachtneming van NEN 6702 of door middel van navolgende proef.

    De scheidingsconstructie en de bevestiging van dergelijke voorwerpen moet een belasting van 1000 N kunnen dragen, evenwijdig aan de scheidingsconstructie, op 0,30 m van zijn oppervlak en gesteund door twee consoles h.o.h. 0,50 m die elk twee bevestigingen hebben in verticale richting h.o.h. 0,15 m en

    Sterkte van de bouwconstructie tegen windbelasting

    Prestatie-eisenDe scheidingswand moet in praktijkomstan-digheden met een redelijke veiligheidscof-cint weerstand bieden aan de op de schei-dingswand inwerkende windbelastingen zoals deze zijn aangegeven in NEN 6702, rekening houdend met:

    de aard van de samenstellende materialen en hun wijze van samenvoeging;

    het praktijkresultaat van de verwerking (bijvoorbeeld aansluitingen met de ruwbouw);

    de risicos die de bewoner of gebruiker loopt in geval van breuk.

    BepalingsmethodenHet voldoen aan voornoemde eisen kan wor-den aangetoond door middel van berekenin-gen conform NEN 6710 en NEN 6770 (metaal), NEN 6720 en NEN 6790 (steenach-tig materiaal), NEN 6760 (houtachtig) en NEN 2608 (glas) met inachtneming van NEN 6702 of door middel van navolgende proef.

    De proef wordt uitgevoerd op n paneel of wandgedeelte met een breedte van circa 1,0 m, dat evenwijdig aan een stijve wand wordt opgesteld, uitgevoerd zoals in de prak-tijk gebruikelijk. De spouw tussen de proef-wand en de stijve wand dient 50 tot 70 mm te bedragen.De hoogte van de te beproeven wand moet overeenkomen met de maximale hoogte zoals in het attest(-met-productcerticaat) wordt opgenomen met een minimum van 2,40 m.

    Met behulp van een in de spouw gehangen luchtzak wordt vijf maal een druk (prep) van 230 N/m2 op de wand aangebracht.Vervolgens kan de druk worden verhoogd tot breuk optreedt.De grootte van de belasting is afkomstig uit NEN 6702 Belastingen en vervormingen, waar-bij is uitgegaan van een stuwdruk (pw) van 760 N/m2 (bebouwd, gebied 1, h = 11 m) en een windvormfactor (c) van 0,3.

    06950467_H01.indd 6 12-04-2005 11:59:51

  • 1 SCHEIDINGSWANDEN 7

    waarvan de onderste bevestiging een contact met de scheidingsconstructie heeft in de vorm van een cirkel met een diameter van 25 mm, guur 1.3.

    Tevens kan, indien gewenst, worden nage-gaan of de scheidingsconstructie (al dan niet voorzien van verstevigingen) aan dezelfde eis voldoet met een belasting van 4000 N op een h.o.h. van 1,00 m tussen de bevestigingen in horizontale richting en 0,60 m in verticale richting. De resultaten van de laatste proef kunnen in het attest (-met-productcerticaat) worden vermeld.

    Figuur 1.3 Schematische weergave consoleproef

    Interpretatie/ToelichtingBij wanden opgebouwd uit stijl- en regelwerk voorzien van een beplating, mogen de con-soles worden bevestigd aan de stijlen (op de daarbij behorende hart-op-hartafstand) dan wel aan speciale ophangconstructies in de wand zoals in de praktijk gebruikelijk. Een en ander zal in het attest (-met-productcerti-caat) worden vermeld.

    Opbouw proefwandDe proeven worden uitgevoerd op scheidings-constructies die zijn samengesteld in over-eenstemming met de uitvoering in de praktijk. De te beproeven constructie moet overeenkomen met de maximale hoogte zoals in het attest (-met-productcerticaat) wordt opgenomen met een minimum hoogte van 2,40 m. In daarvoor in aanmerking komende gevallen dient de te beproeven constructie ten minste drie wandelementen te bevatten evenals hoekstukken en aansluitende elemen-ten (bijvoorbeeld kozijnen) indien deze een onderdeel van het attest (-met-product-certicaat) vormen. De breedte van de wand

    moet ten minste 1,50 m bedragen zonder stijve verticale ondersteuningen of 4,00 m met stijve verticale ondersteuningen op voorwaarde dat dergelijke ondersteuningen ook in de praktijk aanwezig zijn. De aansluitingen tijdens de beproeving dienen overeen te komen met de aansluitingen zoals vermeld in het attest (-met-productcerticaat). De klimatologische omstandigheden dienen in overeenstemming te zijn met de gebruiksfase en het toepassingsge-bied.

    Interpretatie/ToelichtingNa 24 uur mag geen bezwijken optreden van de bevestigingsmiddelen en mag de console niet losraken. Tevens mag na 24 uur geen breuk of een voor de gebruiker gevaarlijke wijze van beschadigen van de wand of aansluitingen van de wand optreden. Eventuele vervormingen en beschadigingen moeten worden opgenomen en vastgelegd in een verslag.

    5.2 Sterkte van de bouwconstructie tegen schokken

    Prestatie-eisenDe scheidingsconstructies met inbegrip van hun aansluitingen mogen niet worden door-boord of op een voor de gebruiker gevaarlijke wijze beschadigen onder invloed van een schok met een zacht lichaam van 240 Nm en onder invloed van een schok met een hard lichaam van 10 Nm.

    AttesteringsonderzoekHet voldoen aan voornoemde eisen kan worden aangetoond door middel van berekeningen conform NEN 6710 en NEN 6770 (metaal), NEN 6720 en NEN 6790 (steenachtig materiaal), NEN 6760 (houtachtig) en NEN 2608 (glas) met in-achtneming van NEN 6702 of door middel van navolgende proeven.

    De proeven worden uitgevoerd op scheidings-constructies zoals in voorgaand hoofdstuk omschreven (Opbouw proefwand). De klima-tologische omstandigheden dienen overeen te stemmen met de gebruiksfase en het toepas-singsgebied:

    de schokbelasting van 240 Nm, guur 1.4,

    06950467_H01.indd 7 12-04-2005 11:59:52

  • 8

    wordt uitgevoerd met een zak van textielweef-sel met een diameter van 0,25 m gevuld met droog zand tot een massa van 30 kg welke op 0,15 m voor het oppervlak van de wand wordt gehangen met het raakvlak op halve hoogte van de wand met een maximum van 1,50 m (zandzak-proef). Men laat de zak zonder aanvangssnelheid en van een hoogte van 0,80 m met een slingerbeweging driemaal op dezelfde plaats tegen de wand vallen;

    de schokbelasting van 10 Nm, guur 1.5, wordt uitgevoerd met een stalen kogel met een massa van 1 kg welke op 0,15 m voor het oppervlak van de wand wordt gehangen met het raakvlak op halve hoogte van de wand met een maximum van 1,50 m. Men laat de kogel zonder aanvangssnelheid en van een hoogte van 1,00 m met een slingerbeweging op verschillende plaatsen in de breedte-richting van de wand tegen de wand vallen. Eventuele beschadigingen worden opgeno-men en vastgelegd in een verslag.

    Figuur 1.4 Schematische weergave schok 240 Nm

    Figuur 1.5 Schematische weergave schok 10 Nm

    Interpretatie/ToelichtingBij een wand opgebouwd uit stijl- en regel-werk mag het plaatmateriaal aan de ont-vangstzijde (de direct aan de belasting bloot-

    gestelde zijde van de wand) wel een deuk of scheur vertonen doch niet volledig worden doorboord. Bij een wand opgebouwd uit pane-len dienen de proeven zowel ter plaatse van de onderlinge aansluiting als in het midden van het paneel te worden uitgevoerd.Bij een wand opgebouwd uit stijl- en regelwerk dienen de proeven zowel op de stijlen als tus-sen de stijlen te worden uitgevoerd. Bij afspraak worden de resultaten van deze proef geacht hetzelfde te zijn als die van een zelfde proef met een lederen bal van 25 kg en een valhoogte van 0,9 m.

    1.1.1 VeiligheidOnder veiligheid wordt in het Bouwbesluit het navolgende onderscheid gemaakt:1 constructieve veiligheid;2 brandveiligheid.

    1.1.1.a Constructieve veiligheidHet Bouwbesluit stelt in afdeling 2.1, artikel 2.2 dat de uiterste grenstoestand van een bouwcon-structie niet mag worden overschreden onder invloed van fundamentele belastingcombinaties, conform NEN 6702 Belastingen en Vervormingen TGB 1990, met uitzondering van de combinaties met brand.

    De volgende belastingcombinaties zijn van invloed op de sterkte van een niet-dragende scheidingswand:

    eigengewicht en windbelasting; eigengewicht en excentrische verticale belas-tingen.

    Het voldoen aan de voornoemde eisen dient te worden aangetoond door middel van berekenin-gen conform NEN 6710 (Aluminiumconstructies) en NEN 6770 (Staalconstructies), NEN 6720 (Be-tonconstructies) en NEN 6790 (Steenconstructies), NEN 6760 (Houtconstructies) en NEN 2608 (Glas) met in achtneming van NEN 6702, of door mid-del van proeven.

    De sterkte van de scheidingswand zelf wordt bepaald door de opbouw en de toegepaste materialen. Ook de bevestiging aan de vloer- en plafondconstructie is mede bepalend voor de sterkte.

    06950467_H01.indd 8 12-04-2005 11:59:52

  • 1 SCHEIDINGSWANDEN 9

    De sterkte is te meten aan de bestandheid tegen mechanische beschadigingen, de bestandheid tegen schokken, de geschiktheid voor het op-hangen van voorwerpen aan de scheidingswand en de toegestane wandhoogte. Ten aanzien van de belasting door leuningen, de windbelasting en de stootbelasting ter plaatse van niveau-verschillen worden in NEN 6702 eisen gesteld aan de sterkte van de scheidingswand.

    De maximale toelaatbare wandhoogte wordt bepaald met behulp van een aantal proeven: de windbelastingsproef, de zandzakslingerproef, de kogelslingerproef en de consoleproef, waarbij normen zijn gesteld voor de toegestane doorbui-ging, beschadiging en diameter van de deuk.

    In de Nationale Beoordelingsrichtlijn 1003, d.d. 2003-07-28 zijn de uit te voeren proeven uitvoe-ring beschreven.

    De aansluitingen van de scheidingswand met de draagconstructie moeten zodanig worden uitgevoerd dat, onder invloed van normaal te verwachten vormveranderingen van de draag-constructie, geen breuk of gevaarlijke beschadi-gingen ontstaan.

    1.1.1.b BrandveiligheidIn NEN 6062 worden de eisen vastgelegd ten aanzien van de brandveiligheid van gebouwen.De aspecten van brandveiligheid kunnen worden onderverdeeld in:

    verschijnselen, die voornamelijk worden ben-vloed door de eigenschappen van de toegepaste materialen;

    verschijnselen, die van toepassing zijn op constructieonderdelen, waarmee uitbreiding van de brand en verspreiding van rook kan worden voorkomen of voldoende lang kan worden uit-gesteld.

    Uiteraard worden deze laatste verschijnselen weer medebepaald door het materiaalgedrag.Ten aanzien van de toegepaste materialen en materiaalcombinaties geschiedt de bepaling van de onbrandbaarheid volgens NEN 6064, de bepaling van de bijdrage tot brandvoortplanting volgens NEN 6065 en de bepaling van de rook-productie bij brand volgens NEN 6066.Een meetpunt voor de brandveiligheid is de brandwerendheid van de scheidingswand, ofwel de weerstand tegen branddoorslag en brand-overslag (WBDBO), die bepaald wordt volgens NEN 6068.

    De brandwerendheid wordt gemeten in een testsituatie, waarbij de scheidingswand aan ge-standaardiseerde brandomstandigheden wordt blootgesteld, guur 1.6: de standaardbrand-kromme die het temperatuurverloop in de tijd aangeeft van de gestandaardiseerde brand-omstandigheden. Bij de test wordt gekeken naar de thermische isolatie van de scheidingswand betrokken op de temperatuur en op warmtestra-ling, de vlamdichtheid van de wand betrokken

    Figuur 1.6 De standaardbrandkromme

    06950467_H01.indd 9 12-04-2005 11:59:53

  • 10

    op de afdichting en op de ontvlambaarheid en het moment van bezwijken van de constructie. Het verschijnsel, dat zich het eerste voordoet, of waarbij de waarde een vastgestelde eis over-schrijdt, bepaalt de brandwerendheid van de scheidingswand.

    Voor brandcompartimenteringswanden wordt in het Bouwbesluit een WBDBO geist van 60 minuten. Binnen een woning worden geen brandcompartimenteringen voorgeschreven en tussen gebouwen geldt altijd een WBDBO van 60 minuten. Voor de overige scheidingswanden wordt, afhankelijk van de functies van de ruim-ten aan weerszijden van de wand, verwezen naar het Bouwbesluit.

    Naast de weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag is ook de weerstand tegen rook-doorgang van belang voor scheidingswanden. Deze wordt bepaald volgens NEN 6075. Tussen ruimten met een vluchtweg, tussen een brand-compartiment en een vluchttrappenhuis, tus-sen een brandcompartiment en een liftschacht en tussen een schacht en een ruimte met een vluchtweg of een liftschacht dient de weerstand tegen rookdoorgang minimaal 30 minuten te bedragen.

    1.1.2 Gezondheid

    1.1.2.a GeluidweringTen aanzien van de geluidwering dient er onder-scheid te worden gemaakt tussen geluidsisolatie en geluidabsorptie. Geluidsisolatie geeft een waarde aan een scheiding tussen twee ruimten, geluidabsorptie geeft een waarde aan de ruimte zelf.Geluidsisolatie is meestal een combinatie van luchtgeluidsisolatie en contactgeluidsisolatie.De luchtgeluidsisolatie geeft het verschil in ge-luidsdrukniveau aan van de ontvangstkamer ten opzicht van de zendkamer. De luchtgeluidsisola-tie is een eigenschap van de scheidingswand en wordt uitgedrukt in dB als Rw-waarde of als Rw-waarde, wanneer de invloed van andere trans-missiewegen wordt meegerekend. Met andere woorden: Rw-waarde is een in het laboratorium gemeten waarde. Bij normale vertrekafmetingen wordt veelal Rw = Ilu + 52 dB gehanteerd.

    Rw-waarde is de in de praktijk gemeten waarde (met ankerende overdrachtswegen).De isolatie-index voor luchtgeluid is een maat voor het verschil in geluidsdrukniveau, gerelateerd aan een genormeerde, frequentie-afhankelijke waarde, en heeft als zodanig dus betrekking op de isolatie tussen ruimten. Indien de isolatie-index voor luchtgeluid wordt herleid naar ge-standaardiseerde afmetingen van de ontvangst-ruimte dan wordt gesproken van de karakteris-tieke isolatie-index voor luchtgeluid (Ilu;k).De geluidsisolatie van een wand wordt in eerste instantie bepaald door de massa van de wand. Hoe hoger de massa, des te hoger de geluids-isolatie, guur 1.7. Hierin wordt het verband aangegeven tussen de massa van de wand in kg/m2 en de theoretische geluidsisolatie van de wand in dB. De geluidisolatie wordt echter negatief benvloed door het concidentie-effect. Hierbij is de golengte in de lucht dezelfde als in de constructie. Wanneer een luchtgeluidsgolf onder een hoek op de scheidingswand valt kun-nen bij bepaalde frequenties buigingsgolven in de scheidingswand optreden, waardoor het ge-luid gemakkelijk wordt doorgelaten. Bij wanden met hoge massa ligt de grensfrequentie, waarbij dit concidentie-effect optreedt, laag, bij lichtere wanden ligt deze frequentie hoog, guur 1.8. Hierin wordt de invloed aangegeven van het concidentie-effect op de theoretische geluids-isolatie overeenkomstig de massawet.

    De geluidsisolatie van lichte scheidingswanden, die zijn opgebouwd uit twee spouwbladen met een luchtspouw ertussen, is hoger dan verwacht mag worden vanuit de theoretische massawet. Door het buigslappe karakter van de beplating

    Figuur 1.7 De praktische massawet van de geluidsisolatie

    06950467_H01.indd 10 12-04-2005 11:59:54

  • 1 SCHEIDINGSWANDEN 11

    Figuur 1.8 De invloed van het concidentie-effect op de

    geluidsisolatie

    Figuur 1.9 De geluidsisolatie van een spouwconstructie en

    een enkelvoudige wand

    en het ontbreken van rechtstreekse geluidstrans-missie van het ene spouwblad naar het andere ontstaat een massa-veersysteem, waardoor een hoge geluidsisolatie wordt bereikt. Ook dit type scheidingswand heeft echter een frequentie, de zogenoemde resonantiefrequentie, waarbij de gehele constructie in trilling kan worden gebracht, waardoor de geluidsisolatie negatief wordt benvloed, guur 1.9. Hierin wordt de theoretische geluidsisolatie in dB aangegeven van een scheidingswand, opgebouwd uit twee spouwbladen met een luchtspouw en van een enkelvoudige constructie met hetzelfde gewicht.

    Naast de opbouw van de scheidingswand is de luchtgeluidsisolatie ook afhankelijk van de vol-gende factoren:

    te benvloeden factoren: aansluitingen tegen bouwkundige constructies; doorvoeringen van leidingen en kanalen; inbouw van technische voorzieningen; dilataties;

    niet te benvloeden factoren: ankerende transmissie via aansluitende vloe-ren, plafonds, gevels en dergelijke; geluidstransmissie via leidingen en kanalen; omloopgeluid via deuren, gangen, gevels en dergelijke; geluidstransmissie via het plenum boven een verlaagd plafond; geluidstransmissie via koven, convector- of inductie-unit-omkastingen en dergelijke.

    In guur 1.10 wordt de invloed aangegeven van geluidlekken op de geluidsisolatie van de schei-dingswand. De scheidingswand met het geluid-lek wordt beschouwd als een samengestelde constructie, waarbij de waarde f de verhouding aangeeft van de oppervlakte van het slechtst isolerende deel ten opzichte van de totale op-pervlakte; de vermindering van de geluidsisolatie van de wand (R1 R in dB) wordt aangegeven ten opzichte van het verschil in geluidsisolatie van de wand en het slechtst isolerende deel (R1 R2 in dB).

    Van contactgeluidsisolatie is alleen sprake indien geluid rechtstreeks door middel van aanstoten tot de scheidingswand doordringt. Dit aspect wordt verder buiten beschouwing gelaten. In guur 1.11 worden enkele geluidsisolatie-eisen volgens het Bouwbesluit gegeven.

    Geluidabsorptie is de eigenschap van een mate-riaal of constructie om (een deel van) geluidsgol-ven niet terug te kaatsen, maar op te nemen in het materiaal of constructie. Dit wordt bepaald door de lucht- of stromingsweerstand van het materiaal. Deze eigenschap is van belang voor de beperking van galm. Scheidingswanden van poreuze materialen of scheidingswanden, met een sterk poreus oppervlak, zijn constructies met hoge geluidabsorptiewaarden.

    1.1.2.b VochtweringVoor scheidingswanden van een verblijfsruimte, toilet- of badruimte, niet zijnde een scheiding met een andere verblijfsruimte, toilet- of bad-ruimte worden eisen gesteld aan het tegengaan van het binnendringen van vocht van binnen en het ophopen van vocht door condensatie om schimmelvorming te voorkomen. Hiervoor is de

    06950467_H01.indd 11 12-04-2005 11:59:55

  • 12

    binnenoppervlaktetemperatuurfactor (f) opge-steld, die wordt berekend volgens NEN 2778, en die de verhouding aangeeft tussen het verschil tussen de binnenoppervlaktetemperatuur en de buitenluchttemperatuur met het verschil tussen de binnenluchttemperatuur en de buitenlucht-temperatuur. Deze factor mag voor de boven-genoemde scheidingswanden niet lager zijn dan 0,65 of 0,50 afhankelijk van de toepassing.Ook worden er eisen gesteld aan de water-opname van scheidingswanden tussen toilet- of badruimte en een andere besloten ruimte. Deze wateropname mag op geen enkele plaats hoger zijn dan 0,2 kg/(m2s1/2), en tot een hoogte van 1,200 m niet hoger dan 0,01 kg/(m2s1/2).

    1.1.2.c Toepassing van schadelijke materialenTen aanzien van niet-dragende binnenwanden is voornamelijk de eis, die gesteld wordt aan de maximale formaldehydeconcentratie, van belang in het geval van toepassing van MDF, spaanplaat of triplex in de scheidingswandconstructie.

    1.1.3 Energiezuinigheid

    1.1.3.a Thermische isolatieDe thermische isolatie wordt bepaald door de warmteweerstand van de scheidingswand. Dit geldt voor een uitwendige scheidingsconstructie.

    De warmteweerstand dient berekend te worden, waarbij bij samengestelde scheidingswanden de warmteweerstanden van de onderdelen bij el-kaar opgeteld dienen te worden om de warmte-weerstand van de totale constructie te bepalen. De warmteweerstand van een scheidingswand van een verblijfsruimte, toilet- of badruimte, voor zover niet de scheiding met een andere verblijfs-ruimte, die bepaald wordt volgens NEN 1068, moet een waarde hebben van 2,5 m2K/W.

    1.1.3.b Beperking van luchtdoorlatendheidDe beperking van luchtdoorlatendheid stelt eisen aan de luchtvolumestroom door een scheidingswand van een verblijfsruimte, toilet- of badruimte met niet verwarmde ruimten, zoals een serre, schuur, garage, besloten galerij en der-gelijke. Aangezien de hier besproken scheidings-wanden slechts zelden voor dit doel worden ge-bruikt, wordt dit aspect verder niet behandeld.

    1.1.4 Aanvullende eisen

    1.1.4.a Uiterlijk aanzien en vlakheidBij een aantal typen niet-dragende binnenwan-den zal na de montage van de wand nog een afwerksysteem worden aangebracht. De vlakheid van de scheidingswand, eventueel na het afdich-ten van naden en schroefgaten, bepaalt mede het aanzicht van het uiteindelijke afwerksysteem.

    Figuur 1.10 De invloed van een geluidlek op de geluidsisolatie van een wand

    06950467_H01.indd 12 12-04-2005 11:59:56

  • 1 SCHEIDINGSWANDEN 13

    1.1.4.b Voorzieningen voor afbouw en afwerkingDe niet-dragende binnenwand moet, al dan niet versterkt door hulpmiddelen, of door gebruik te maken van speciale bevestigingsmiddelen, ge-schikt zijn voor het aanbrengen van gebruikelijke afwerkingen, voor het ophangen van lichte en zware voorwerpen en voor het aanbrengen van leidingen.

    1.1.4.c Duurzaamheid en prijsDe aspecten van duurzaamheid en prijs zijn be-slissingsfactoren op basis van budget en zullen als zodanig hier niet verder worden behandeld.

    1.1.4.d MontageDe keuze van de toe te passen niet-dragende binnenwand wordt, met het oog op de mon-tage, niet alleen bepaald door het feit dat de wand door middel van droge of natte montage kan worden samengesteld, maar ook door de eisen, die het transport van de onderdelen, stelt aan het gewicht en de afmetingen van de onder-delen.

    Ten aanzien van de meeste hierboven omschre-ven aspecten is het duidelijk dat niet alleen het type en de opbouw van de niet-dragende bin-nenwand van belang zijn voor de te leveren prestaties, maar zeker ook de detaillering van de aansluitingen van de scheidingswand tegen

    Figuur 1.11 Artikelen 3.12, 3.18 en 3.19 Bouwbesluit

    Karakteristieke isolatie-index Ten minste

    Van een verblijfsruimte naar een andere verblijfsruimte van dezelfde woonfunctie 20 dB(lucht-en contactgeluid)1

    Van een besloten ruimte naar een verblijfsgebied van een op een ander perceel gelegen, 0 dBaangrenzende gebruiksfunctie (luchtgeluid)

    Van een besloten ruimte naar een verblijfsgebied van een op een ander perceel gelegen, +5 dBaangrenzende gebruiksfunctie (contactgeluid)

    Van een besloten ruimte naar een besloten ruimte niet zijnde een verblijfsgebied, van een 5 dBop een ander perceel gelegen, aangrenzende woonfunctie (luchtgeluid)

    Van een besloten ruimte naar een besloten ruimte niet zijnde een verblijfsgebied, van een 0 dBop een ander perceel gelegen, aangrenzende woonfunctie (contactgeluid)

    Van een besloten ruimte naar een verblijfsgebied van een op hetzelfde perceel gelegen, 0 dBaangrenzende woonfunctie (luchtgeluid)

    Van een besloten ruimte naar een verblijfsgebied van een op hetzelfde perceel gelegen, +5 dBaangrenzende woonfunctie (contactgeluid)

    Van een besloten ruimte naar een besloten ruimte niet zijnde een verblijfsgebied van een 5 dBop hetzelfde perceel gelegen, aangrenzende woonfunctie (luchtgeluid)

    Van een besloten ruimte naar een besloten ruimte niet zijnde een verblijfsgebied van een 0 dBop hetzelfde perceel gelegen, aangrenzende woonfunctie (contactgeluid)

    1 Dit geldt niet indien de verblijfsruimten op dezelfde bouwlaag zijn gelegen en met elkaar in open ver-binding staan, of indien de ene ruimte vanuit de andere rechtstreeks bereikbaar is door een deuropening.

    06950467_H01.indd 13 12-04-2005 11:59:56

  • 14

    de bouwkundige constructies en de typen en de detaillering van de aansluitingen van in de scheidingswand toe te passen kozijnen en elek-trotechnische en werktuigkundige installaties.

    1.2 Systeemwanden

    1.2.1 In het werk af te werken systeem-wandenBij in het werk af te werken systeemwanden kun-nen we onderscheiden:

    wanden opgebouwd met panelen; wanden met beplating op een metalen skelet; wanden met beplating op een houten skelet.

    1.2.1.a PanelensysteemwandDe in het werk af te werken panelensysteem-wand is geschikt voor toepassing als niet-dragen-de binnenwand of als niet-dragende woning-scheidende wand of woningbegrenzende wand in de woningbouw. Ook worden deze paneel-systeemwanden als scheidingswanden onder andere in kantoren en scholen toegepast.

    De wanden worden opgebouwd uit verdiepings-hoge panelen met een breedte van 600 mm, bestaande uit een massieve vlasschevenplaat, waarop aan weerszijden gipskartonplaten met dikte 9,5 mm zijn gelijmd.Door de dikte van de vlasschevenplaat, met een volumieke massa van ca 380 kg/m3, aan te pas-sen kunnen panelen van verschillende dikten worden gemaakt, namelijk 35 mm, 54 mm en

    Figuur 1.12 In het werk af te werken panelensysteemwand (horizontale details)

    06950467_H01.indd 14 12-04-2005 11:59:57

  • 1 SCHEIDINGSWANDEN 15

    70 mm. De panelen met dikte 54 mm en 70 mm zijn voorzien van leidingschachten voor het aanbrengen van leidingen voor elektriciteitsvoor-zieningen, datasystemen enzovoort.

    De panelen worden door middel van groeven en losse veren van spaanplaat in elkaar geschoven, guur 1.12-2.Kamerscheidende wanden bestaan uit enkelvou-dige panelen met dikte 54 mm of 70 mm. Deze wanden kunnen zonder extra voorzieningen worden toegepast tot een hoogte van 3600 mm.Door twee panelen met dikte 35 mm te combi-neren met een spouw van 30 mm, die gevuld wordt met isolatiemateriaal, ontstaat een wand van 100 mm, en door twee panelen met dikte 54 mm te combineren met een spouw van 40 mm of 92 mm, gevuld met 40 mm dik isolatie-materiaal, ontstaat een wand van respectievelijk 148 mm en 200 mm. De panelen van een wand met dikte 100 mm worden onderling gekoppeld met behulp van een metalen I-vormig proel, guur 1.12-5a. De panelen van een wand met dikte 148 mm of 200 mm worden gekoppeld met losse veren. De spouwbladen worden afzon-derlijk van elkaar gemonteerd, waarbij de naden tussen de panelen verspringen. De wanden met dikte 148 mm en 200 mm kunnen worden

    Figuur 1.13 In het werk af te werken panelensysteemwand

    (verticale details)

    toegepast tot een hoogte van 3600 mm, guur 1.12-5b en 1.12-5c.De gelijmde naden van de scheidingswanden worden, evenals lichte beschadigingen en sparin-gen ten behoeve van leidingen, afgewerkt met een voegenvuller.

    De panelen worden ter plaatse van de vloer op een houten regel ter breedte van de wand geplaatst, guur 1.13-1. De veren, die de onderlinge aansluiting van de panelen vormen, lopen door tot in een groef, die in de houten vloerregel is aangebracht. Bij wanden, die zijn samengesteld uit twee panelen wordt tegen de bouwconstructie verticaal in de spouw een hou-ten regel ter breedte van de spouw gemonteerd, waartegen de panelen worden geplaatst. Op de vloeren worden vuren sloffen met een aanslag voor de panelen toegepast, waar de panelen op worden geplaatst.

    Dezelfde houten regels en vuren sloffen worden ook gebruikt bij de plafondaansluiting, guur 1.13-2a, waarbij de panelen ten minste 10 mm vrij gehouden dienen te worden van de houten regels om een eventuele doorbuiging van de plafondconstructie te kunnen opvangen. Deze ruimte wordt opgevuld met minerale wol, PUR-schuim of met n of twee stroken schuimband met gesloten celstructuur.

    Een andere mogelijkheid voor de aansluiting tegen het plafond is de toepassing van een kunststof U-proel, guur 1.13-2b, waarin een strook vilt of schuimband met gesloten celstruc-tuur wordt aangebracht . Ook hierbij worden de panelen ten minste 10 mm vrij gehouden van de bovenkant van het U-proel.

    Ten behoeve van de verticale aansluiting aan de bouwconstructies (draagmuren of kolommen) wordt een halve houten veer met behulp van nagels, schroeven of montagekit tegen de con-structie bevestigd, waarover het paneel wordt geschoven, guur 1.12-1. Bij wanden, die samengesteld zijn uit twee panelen wordt of een houten regel ter plaatse van de spouw tegen de constructie bevestigd, waar beide panelen met pu-constructielijm aan bevestigd worden of wordt een paneel met een behulp van een halve

    06950467_H01.indd 15 12-04-2005 11:59:57

  • 16

    houten veer bevestigd en het andere paneel met behulp van nagels, schroeven of pu-constructie-lijm koud tegen de constructie bevestigd.Hoekaansluitingen worden gemaakt door de panelen te koppelen met spaanplaatschroeven, met pu-constructielijm, met behulp van een veer, guur 1.12-3, of met behulp van een hou-ten hoekstijl.

    Lichte voorwerpen kunnen met nagels en schroeven aan de wand worden bevestigd. Voor zware voorwerpen moeten houtdraadbouten worden toegepast.

    De wand, opgebouwd uit panelen met dikte 54 mm, kan een isolatie-index voor luchtgeluid behalen van Ilu;k -24 dB. Door het aanbrengen

    van gipskartonplaten met schroeven of nieten aan n of twee zijden van de wand wordt de geluidsisolatie verbeterd tot Ilu;k van 18 dB.

    Ook bij een paneel van 70 mm dik kan met een extra plaat een Ilu;k van -18 dB worden behaald. De samengestelde wanden met breedte 100 mm kunnen een Ilu;k behalen van -8 dB en met breedte 148 mm en 200 mm respectievelijk Ilu;k +3 en Ilu;k + 6 dB.

    De wanden met breedte 54 mm en 70 mm heb-ben een brandwerendheid van 45 minuten, de samengestelde wanden hebben een brandwe-rendheid van 60 minuten.

    Figuur 1.14 In het werk af te werken systeemwand met een eenlaagse beplating op een metalen skelet (horizontale details)

    06950467_H01.indd 16 12-04-2005 11:59:58

  • 1 SCHEIDINGSWANDEN 17

    Mits de gebruikelijke voorzieningen bij de aan-sluitingen worden getroffen, zijn de wanden toe-pasbaar in natte ruimten. Bij toepassing in natte cellen dienen de panelen onderling met pu-con-structielijm verlijmd te worden.

    1.2.1.b Beplating op metalen skeletDe in het werk af te werken systeemwand met beplating op een metalen skelet is zowel in de woningbouw als in de renovatie en in de utili-teitsbouw toe te passen.De mogelijkheid om diverse leidingen in de spouw van de wand weg te werken maakt dit wandtype uitermate geschikt voor toepassing in projecten in de gezondheidszorg.

    De wand is opgebouwd uit een metalen skelet, bekleed met gipsplaten (gipskartonplaten, gips-vezelplaten of glasvlies versterkte gipsplaten), en eventueel voorzien van een isolatielaag van minerale wol in de spouw. Deze opbouw van de wanden kan hoge waarden voor geluidsisolatie en brandwerendheid opleveren.De meest bekende vorm van de in het werk af te werken systeemwanden is de zogenoemde gipsmontagewand, waarbij de beplating bestaat

    uit gipskartonplaten. Dit type systeemwand zal hierna verder worden behandeld, waarbij de meeste onderdelen ook gelden voor systeem-wanden met andere typen beplating.

    Het skelet van de gipsmontagewand kan bestaan uit een enkel of dubbel skelet, opgebouwd uit horizontale stalen U-vormige proelen, met een dikte van 0,6 mm en een breedte van 40 mm tot en met 125 mm, tegen de bouwkundige con-structie, waartussen verticale C-vormige proelen met dezelfde breedte worden geplaatst, guur 1.14 en 1.15.Dit frame wordt n- of tweezijdig beplaat met een enkele dubbele laag of zelfs drie lagen gipskartonplaten, met een dikte van 12,5 mm of 15 mm. Deze gipskartonplaten worden met zelftappende snelbouwschroeven aan het frame bevestigd.De maximaal toelaatbare wandhoogte van de gipsmontagewanden wordt bepaald door de opbouw van de wand, waarbij vooral de breedte van de C-proelen van doorslaggevende invloed zijn.Gipsmontagewanden zijn zonder speciale voor-zieningen toepasbaar tot een wandhoogte van

    Figuur 1.15 In het werk af te werken systeemwand met een eenlaagse beplating op een metalen skelet (verticale details)

    06950467_H01.indd 17 12-04-2005 11:59:59

  • 18

    6500 mm. Gipsmontagewanden mogen niet door de constructie worden belast.Hierdoor is het noodzakelijk beplating en C-pro-elen toe te passen, die iets korter zijn dan de verdiepingshoogte, guur 1.15-1 en 1.15-2.

    Ten behoeve van wanden van vochtige ruim-ten kunnen de gipsmontagewanden worden uitgevoerd met vochtwerend gempregneerde gipskartonplaten. Door speciale toevoegingen nemen deze platen minder vocht op dan de nor-male gipskartonplaten. Daarnaast is het papier van de vochtwerende plaat gempregneerd met een schimmeldodend middel, dat voorkomt dat er, indien de wand in vochtige omstandigheden wordt gemonteerd, schimmelvorming plaats-vindt op het oppervlak van de plaat. Deze platen zijn herkenbaar aan een groen karton.

    De schroefgaten en de naden tussen de gips-kartonplaten van de buitenste laag worden dichtgezet met een voegenvuller. Hierbij wordt de voegenvuller ter plaatse van de afgevoegde naden versterkt met een wapeningsstrook van glasvlies, papier of zelfklevend gaas. Op de plaats van de uitwendige hoeken wordt de voegenvul-ler versterkt met een papiertape met metalen strip, die geheel in de voegenvuller wordt ver-werkt. Ten slotte worden de naden en schroef-gaten uitgevlakt met een nish-materiaal.

    Op de afgevoegde gipsmontagewanden kunnen verschillende afwerksystemen worden aange-bracht. De vlakheid van de afgevoegde wanden bepaalt mede het aanzicht van het uiteindelijke afwerksysteem.Omdat verschillende afwerksystemen verschil-lende vlakheden van de ondergrond vereisen is een aantal vlakheidsklassen opgesteld, waarbij door extra werkzaamheden bij het afvoegen van de gipsmontagewanden een toenemende mate van vlakheid wordt bereikt, guur 1.16.

    Bij de beoordeling van het eindresultaat van afge-voegde gipsmontagewanden zijn de begrippen vlak en glad subjectief en mede afhankelijk van de situatie en de glansgraad van het afwerksysteem. Daarom zijn door de Stichting STABU, in samen-werking met het Bedrijfsschap voor de Afbouw, de NBVG en vertegenwoordigers uit de branche

    (zowel producenten als leveranciers) objectief meetbare waarden voor oneffenheden, vlakheids-toleranties en prolering vastgelegd, onderschei-den naar verschillende vlakheidsklassen.

    De U-proelen en de C-proelen ter plaatse van de verticale aansluitingen aan de bouwkundige constructie worden met slagpluggen, bestaande uit een nylon plug met kraag, voorzien van een verzinkte schroefnagel, aan de bouwkundige constructie bevestigd. Tussen het frame en de bouwkundige constructie wordt, afhankelijk van de breedte van het frame enkel of dubbel afdichtingsband toegepast. Dit band dient om kieren tussen de proelen en de bouwkundige constructie, veroorzaakt door eventuele oneffen-heden van de constructie, af te dichten, guur 1.14-3, 1.15-1 en 1.15-2.

    In combinatie met de gipsmontagewanden kunnen twee typen kozijnen worden toegepast, guur 1.14-7 en 1.14-8. In de woningbouw en de renovatiebouw worden veel nastelkozijnen toegepast. Voor deze kozijnen, die achteraf geplaatst worden in sparingen, die in de gips-montagewanden gehouden zijn, behoeven geen bijzondere voorzieningen in de wanden worden opgenomen.In de utiliteitsbouw worden voornamelijk mee-stelkozijnen toegepast. Deze kozijnen worden meegemonterd in het frame van de gipsmon-tagewand, zodat ze n geheel vormen met de wand, guur 1.14-7. Afhankelijk van de toege-paste wand, de wandhoogte, de deurbreedte en het deurgewicht dienen in de gipsmontage-wand bijzondere voorzieningen getroffen te worden om deze kozijnen op te nemen in de wand.

    Met behulp van speciale schroeven, spijkers of schilderijhaken kunnen lichte voorwerpen aan de gipsmontagewanden worden bevestigd. Zwaar-dere voorwerpen kunnen worden bevestigd met behulp van hollewandpluggen of schroefankers. Zware sanitaire voorwerpen en voorwerpen, die dynamisch worden belast, worden aan de gips-montagewanden bevestigd met behulp van op-hangverstevigingen achter de gipskartonplaat in de spouw van de wand, bestaande uit multiplex stroken met een dikte van 18 mm.

    06950467_H01.indd 18 12-04-2005 11:59:59

  • 1 SCHEIDINGSWANDEN 19

    Fig

    uu

    r 1.1

    6 A

    fwer

    king

    sniv

    eaus

    van

    in h

    et w

    erk

    af t

    e w

    erke

    n gi

    pska

    rton

    - en

    gip

    svez

    elpl

    aten

    op

    syst

    eem

    wan

    den

    en -

    plaf

    onds

    Niv

    eau

    1

    A

    B

    C

    D

    E

    F

    Toep

    assi

    ng

    Gla

    d o

    pp

    ervl

    ak,

    G

    lad

    op

    per

    vlak

    , Eg

    aal o

    pp

    ervl

    ak,

    Egaa

    l op

    per

    vlak

    . O

    pp

    ervl

    ak u

    itsl

    ui-

    Nie

    t b

    ewer

    kt

    h

    oge

    visu

    ele

    eise

    n.

    nor

    mal

    e vi

    suel

    e

    ges

    chik

    t vo

    or z

    war

    e g

    esch

    ikt

    voor

    gro

    f te

    nd

    ges

    chik

    t vo

    or

    opp

    ervl

    ak,

    ges

    chik

    t

    G

    esch

    ikt

    voor

    hoo

    g-

    eise

    n.

    Ges

    chik

    t vo

    or

    wan

    db

    ekle

    din

    g o

    f g

    estr

    uctu

    eerd

    e fu

    nct

    ion

    ele

    toep

    as-

    voor

    teg

    els,

    stu

    cwer

    k

    g

    lan

    zen

    d o

    f zi

    jde-

    g

    emat

    teer

    d v

    erfm

    a-

    mid

    del

    gro

    f af

    wer

    kin

    g.

    sin

    g.

    bet

    imm

    erin

    gen

    of

    gla

    nze

    nd

    dek

    verf

    - te

    riaa

    l of

    dun

    ne

    en

    ges

    truc

    tuee

    rde

    G

    een

    est

    het

    isch

    e in

    die

    n e

    r g

    een

    ein

    d-

    syst

    eem

    . lic

    htg

    ekle

    urd

    e af

    - af

    wer

    kin

    g.

    ei

    sen

    . af

    wer

    kin

    g v

    asts

    taat

    Let

    op:

    onef

    fen

    - w

    erki

    ng

    en,

    zoal

    s

    n b

    ij ti

    jdel

    ijke

    hed

    en k

    lein

    er d

    an

    beh

    ang

    pap

    ier,

    con

    stru

    ctie

    s.

    1

    mm

    zijn

    nie

    t te

    te

    xtie

    l of

    fijn

    ve

    rmijd

    en e

    n z

    ijn b

    ij

    ges

    truc

    ture

    erd

    e

    st

    rijk

    lich

    t zi

    chtb

    aar.

    af

    wer

    kin

    g.

    Op

    per

    vlak

    teve

    reis

    ten

    H

    et o

    pp

    ervl

    ak m

    oet

    Het

    op

    per

    vlak

    moe

    t K

    lein

    e on

    effe

    nh

    eden

    K

    lein

    e on

    effe

    nh

    eden

    O

    nef

    fen

    hed

    en

    n.v

    .t.

    gla

    d e

    n v

    rij z

    ijn v

    an

    vrij

    zijn

    van

    bew

    er-

    en b

    ewer

    kin

    gsg

    roe-

    en

    bew

    erki

    ng

    sgro

    e-

    zijn

    acc

    epta

    bel

    .

    b

    ewer

    kin

    gsg

    roev

    en

    kin

    gsg

    roev

    en e

    n

    ven

    1

    mm

    zijn

    ve

    n

    2 m

    m z

    ijn

    en o

    nef

    fen

    hed

    en e

    n

    onef

    fen

    hed

    en.

    acce

    pta

    bel

    . ac

    cep

    tab

    el.

    volle

    dig

    afg

    ewer

    kt

    zi

    jn m

    et e

    en d

    unn

    e

    fil

    mla

    ag.

    Vla

    khei

    dst

    oler

    anti

    es 0

    ,4 m

    <

    1 m

    m

    < 1m

    m

    < 2

    mm

    <

    3 m

    m

    n.v

    .t

    n.v

    .tb

    ij ee

    n o

    nd

    erlin

    ge

    1 m

    1,

    5 m

    m

    2 m

    m

    4 m

    m

    5 m

    m

    n.v

    .t.

    n.v

    .t.

    afst

    and

    tus

    sen

    de

    2 m

    2

    mm

    3

    mm

    4

    mm

    6

    mm

    n

    .v.t

    . n

    .v.t

    .m

    eetp

    unte

    n v

    an:

    Vla

    khei

    dst

    oler

    anti

    es 0

    ,4 m

    2

    mm

    3

    mm

    4

    mm

    4

    mm

    n

    .v.t

    n

    .v.t

    van

    hoe

    k b

    ij ee

    non

    der

    ling

    e af

    stan

    dtu

    ssen

    de

    mee

    t-p

    unte

    n v

    an:

    Voor

    bee

    lden

    van

    Mee

    rkle

    uren

    verf

    en

    M

    eerk

    leur

    enve

    rf z

    on-

    Gla

    svez

    elvl

    ies

    met

    Sp

    uitp

    leis

    ter

    met

    kor

    - n

    .v.t

    . Te

    gel

    wer

    k.ei

    nd

    afw

    erki

    ng

    muu

    rver

    f in

    hoo

    g-

    der

    str

    ijklic

    ht.

    Muu

    r-

    gro

    ve s

    truc

    tuur

    . re

    lgro

    otte

    > 3

    mm

    .

    Beti

    mm

    erin

    g.

    gla

    ns

    en z

    ijdeg

    lan

    s ve

    rf e

    n s

    truc

    tuur

    verf

    Sc

    hui

    mvi

    nyl

    beh

    ang

    . St

    ucw

    erk.

    Stuc

    wer

    k op

    stu

    c-

    D

    un (

    vin

    yl)b

    ehan

    g.

    zon

    der

    str

    ijklic

    ht.

    Dun

    Sp

    uitp

    leis

    ter

    met

    kor

    -

    p

    laat

    Muu

    rver

    fpro

    duc

    ten

    (v

    inyl

    )beh

    ang

    en

    re

    lgro

    otte

    3

    mm

    .

    en

    con

    ven

    tion

    ele

    gla

    svez

    elvl

    ies

    met

    verf

    pro

    duc

    ten

    . fij

    ne

    stru

    ctuu

    r.

    1 To

    elic

    hti

    ng

    : n

    ivea

    u A

    is d

    e h

    oog

    ste

    kwal

    itei

    t en

    daa

    rbij

    de

    mee

    st e

    ffec

    tiev

    e m

    eth

    ode

    voor

    een

    gel

    ijkm

    atig

    op

    per

    vlak

    . D

    e ka

    ns

    op a

    ftek

    enen

    van

    voe

    gen

    en

    het

    doo

    rsch

    ij-n

    en v

    an b

    eves

    tig

    ing

    smid

    del

    en is

    doo

    r d

    e aa

    ng

    ebra

    chte

    film

    laag

    gem

    inim

    alis

    eerd

    .

    06950467_H01.indd 19 15-04-2005 13:44:58

  • 20

    Door het doorschroeven van de gipskartonpla-ten op het multiplex wordt de belasting van het voorwerp verdeeld over een groter oppervlakte van de beplating.

    Ondanks de geringe massa van 22 tot 65 kg/m2 wordt met gipsmontagewanden een hoge lucht-geluidsisolatiewaarde gerealiseerd. Dit wordt veroorzaakt door het buigslappe karakter van de beplating en het nagenoeg ontbreken van recht-streekse geluidsoverdracht van het ene spouw-blad naar het andere.

    De geluidsisolatie van gipsmontagewanden is afhankelijk van de massa van de beplating

    (een, twee of drie lagen plaatdikte 12,5 mm of 15 mm), de spouwbreedte (afhankelijk van het toegepaste proel), de spouwvulling en het toe-passen van een enkel skelet of een dubbel skelet. De uiteindelijke te bereiken luchtgeluidsisolatie-waarde van de gipsmontagewand kan nog worden verhoogd door de aansluitingen tegen de bouwkundige constructies af te dichten, of te ontkoppelen bijvoorbeeld met een kitvoeg. Afhankelijk van deze factoren kan met gipsmon-tagewanden een geluidsisolatie bereikt worden van circa 34 dB tot 66 dB.Doorslaggevend voor de brandwerendheid van de gipsmontagewand is de dikte van de beplating.Een gipsmontagewand met aan weerszijden een

    Figuur 1.17 In het werk af te werken systeemwand met een tweelaagse beplating op een metalen skelet (horizontale details)

    06950467_H01.indd 20 12-04-2005 12:00:00

  • 1 SCHEIDINGSWANDEN 21

    nlaagse beplating heeft een brandwerendheid van minimaal 30 minuten. Met aan weerszijden een tweelaagse beplating, guren 1.17 en 1.18, wordt een brandwerendheid bereikt van minimaal 60 minuten. Door bijzondere voorzieningen te treffen op de plaats van de bovenaansluiting van de gipsmontagewand kan de wand zelfs worden toegepast als brandcompartimenteringswand.

    Het monteren van gipsmontagewanden wordt uitgebreid besproken in deel 12a,

    Uitvoeren techniek, hoofdstuk 9 Uitvoeren van

    de afbouw

    1.2.1.c Beplating op houten skeletDe systeemwand met beplating op een houten skelet wordt voornamelijk toegepast in de woningbouw, en wel in een bijzondere type woningbouw, de houtskeletbouw. Daarnaast wordt deze scheidingswand ook toegepast in de renovatie.

    In de eigenlijke zin van het woord is dit type wand geen systeemwand. De onderdelen, waar-uit de wand wordt opgebouwd behoren name-lijk niet tot het systeem.

    Het skelet van de wand bestaat uit een houten stijl- en regelwerk, waarop de beplating wordt bevestigd. In houtskeletbouw maakt het houten skelet deel uit van de draagconstructie van de woning. Het monteren van het skelet is dan ook meer een activiteit van een timmerman dan van een wandenmonteur en zal als zodanig hier niet verder worden behandeld.De beplating van de wand kan bestaan uit gips-platen: de gipskartonplaat, de gipsvezelplaat of de glasvliesversterkte gipsplaat.De spouw van de wand kan desgewenst worden gevuld met minerale wol ter verhoging van de geluidsisolatie.

    De verdere opbouw, de afwerking van de be-plating en de detaillering van de aansluitingen van de wand komen overeen met die van de systeemwand met beplating op een metalen skelet.Ook de toepassing van kozijnen en het bevesti-gen van voorwerpen aan de wand zijn overeen-komstig de systeemwand met beplating op een metalen skelet.

    Figuur 1.18 In het werk af te werken systeemwand met een tweelaagse beplating op een metalen skelet (verticale details)

    06950467_H01.indd 21 12-04-2005 12:00:01

  • 22

    Doordat het houten skelet een meer starre ver-binding vormt tussen de beide zijden van de be-plating zal de geluidsisolatiewaarde van de wand lager zijn dan bij de systeemwand met beplating op een metalen skelet.

    Aangezien de brandwerendheid van een sys-teemwand voornamelijk wordt bepaald door het type en de dikte van de beplating en het skelet hier bijna geen invloed heeft, komt de brand-werendheid van de wand met een houten skelet overeen met die van een systeemwand met een metalen skelet en hetzelfde type beplating met dezelfde dikte.

    1.2.2 Vooraf afgewerkte systeemwanden

    1.2.2.a PanelensysteemwandTot de meer exclusieve typen scheidingswanden behoort de vooraf afgewerkte panelensysteem-wand. De hoge prijs, die samenhangt met de exclusieve uitvoering van deze systeemwand, en de mogelijkheid tot verplaatsen van de wand be-paalt mede dat dit wandtype slechts wordt toe-gepast in kantorenbouw, waarbij de opdracht-gever doorgaans zelf de keuze van het fabrikaat van de systeemwand bepaalt.

    Deze systeemwand bestaat uit geprefabriceerde dubbelwandige panelen, die kunnen zijn opge-bouwd met beplating van metaal, hout, kunst-stof of gipsplaat. Als voorbeeld van dit wandtype wordt hier de wand met metalen beplating behandeld.De systeemwand kan worden opgebouwd uit wandpanelen, rechte en ronde hoekpanelen, koppelstijlen, deurunits compleet met deur en bovenpaneel, glaspanelen met enkel of dubbel glas en verende paspanelen.

    De panelen zijn opgebouwd uit 1 mm dik plaat-staal, waartussen als isolatiemateriaal steenwol of glaswol wordt toegepast. De standaard-breedte van de panelen is 600 mm en de panelen zijn verdiepingshoog tot een hoogte 4.000 mm. De panelen worden geleverd in twee dikten, 60 mm en 90 mm, afhankelijk van de te behalen geluidsisolatie. Deze panelen worden in kleur gemoffeld aangeleverd, waarbij alle kleuren mogelijk zijn.

    De panelen worden geplaatst op een stalen pro-el, die op de vloerbedekking wordt bevestigd, guur 1.20-3. Ter plaatse van de plafondaan-sluiting wordt een geproleerd stalen U-proel, gevuld met elastisch kunststofschuim, tegen het

    Figuur 1.19 Vooraf afgewerkte panelensysteemwand met een metalen beplating (horizontale details)

    06950467_H01.indd 22 12-04-2005 12:00:01

  • 1 SCHEIDINGSWANDEN 23

    systeemplafond bevestigd, waar de panelen in worden geschoven, guur 1.20-1 en 1.20-2. Ook kunnen ter plaatse van de mogelijke aansluitin-gen van deze systeemwanden bandrasterproe-len in de systeemplafonds worden aangebracht (zie hoofdstuk 3). Onderling worden de panelen gekoppeld door middel van rubberen koppel-strippen, guur 1.19-2. Met de verende pas-panelen wordt de horizontale aansluiting tegen de bouwkundige constructie gerealiseerd, guur 1.19-3.Deze montagemethode maakt het eenvoudig de systeemwand te demonteren, waarbij beschadi-gingen tot een minimum beperkt blijven en her-gebruik van de elementen mogelijk is.Bij de wand kunnen diverse accessoires worden geleverd, zoals verhoogde plinten, deurkrukken, magneethaken, kapstokken en stopcontacten. Maar ook toegevoegde elementen zoals balies en kastenwanden kunnen in hetzelfde systeem worden geleverd.

    De geluidsisolatiewaarde van de systeemwand, met panelen met dikte 60 mm, varieert van ge-

    sloten wandstukken van 47 dB tot wandstukken met een deurunit van 34 dB. Dichte wandstuk-ken, uitgevoerd met panelen met dikte 90 mm, kunnen een geluidsisolatiewaarde behalen van 51 dB. Om deze waarden te realiseren, moeten bij dit type systeemwand uiteraard maatregelen boven het verlaagde plafond worden getroffen, zie hoofdstuk 3.

    De brandwerendheid van de 60 mm dikke sys-teemwand bedraagt 30 minuten, in de 90 mm dikke uitvoering 60 minuten.

    1.2.2.b Beplating op metalen skeletDe vooraf afgewerkte systeemwand wordt toe-gepast als verplaatsbare scheidingswand. Mede bepaald door deze eigenschap is het toepas-singsgebied van dit type systeemwand de utili-teitsbouw en in het bijzonder de kantorenbouw.

    De systeemwand wordt opgebouwd uit een groot aantal gestandaardiseerde elementen. Door de vaste maatvoering zijn de elementen onder-ling uitwisselbaar en is het aantal variaties vrijwel

    Figuur 1.20 Vooraf afgewerkte panelensysteemwand met een metalen beplating (verticale details)

    06950467_H01.indd 23 12-04-2005 12:00:02

  • 24

    onbeperkt. Ter plaatse kunnen de elementen zo-nodig passend worden gemaakt. De verschillende in het zicht blijvende proelen en inlegbiezen worden fabrieksmatig in diverse kleuren aangele-verd. De bekledingspanelen, die kunnen bestaan uit gipsplaat, metaal, hout of kunststof, worden fabrieksmatig aangeleverd met diverse bekle-dingsmaterialen en de deuren kunnen toegepast worden in verschillende afwerkingen.De elementen, waaruit de scheidingswand opge-bouwd kan worden, zijn:

    gesloten wandelementen; beglaasde wandelelementen; deurelementen voor enkele, dubbele of door-draaiende deuren;

    kastelementen; vrijstaande wandelementen.

    Zonder bijzondere voorzieningen kan dit type scheidingswand worden toegepast tot een wandhoogte van 3.000 mm. Als voorbeeld wordt hierna de vooraf afgewerkte systeemwand met beplating van gipsplaat behandeld.

    Het frame van de systeemwand wordt geleverd in twee verschillende uitvoeringen. De eerste uitvoering bestaat uit verticale stalen C-proelen, die eventueel horizontaal worden gekoppeld en worden geplaatst in stalen U-proelen op de vloer en stalen, in kleur gemoffelde en in het zicht blijvende plafondproelen, guur 1.21-2. Ter plaatse van de verticale wandaansluitingen wordt een stalen, in kleur gemoffeld en in het zicht blijvend wandproel toegepast, guur 1.21-1.

    Bij de tweede uitvoering wordt het stalen U-vor-mig vloerproel vervangen door een stalen, in kleur gemoffeld en in het zicht blijvend vloerpro-el met terugvallende plint. De vloer-, plafond- en verticale wandaansluitingsproelen worden gemonteerd met toevoeging van kunststof af-dichtingsband, guur 1.21-1 t/m 1.22-1, 2, 3.Dit frame wordt bekleed met fabrieksmatig beklede gipskartonplaten, met dikte 12,5 mm, die door middel van stalen, eventueel in kleur gemoffelde klemlijsten worden bevestigd, guur

    Figuur 1.21 Vooraf afgewerkte systeemwand met beplating op een metalen skelet (horizontale details)

    06950467_H01.indd 24 12-04-2005 12:00:03

  • 1 SCHEIDINGSWANDEN 25

    1.21-2. In deze klemlijsten worden kunststof inlegbiezen toegepast of ze worden afgedekt door kunststof afdekproelen. Wanneer een vloeraansluiting met U-proelen wordt uitge-voerd, worden kunststof plintproelen op de beplating aangebracht, guur 1.22-3.Voor het monteren van 90-gradenhoeken en 135-gradenhoeken en van wandbeindigingen worden speciale in kleur gemoffelde proelen geleverd. In de spouwruimte wordt minerale wol toegepast.

    Figuur 1.22 Vooraf afgewerkte systeemwand met beplating

    op een metalen skelet (verticale details)

    De vooraf afgewerkte systeemwand wordt onder het systeemplafond en in veel gevallen op de vloerafwerking gemonteerd en kan na verloop van tijd, als nieuwe eisen aan de inde-ling van de ruimten worden gesteld zonder veel blijvende beschadigingen, worden gede-monteerd en desgewenst elders weer worden opgebouwd.

    De raamkozijnen worden compleet beglaasd, voorzien van enkel of dubbel glas, op het werk aangevoerd. Er worden deurhoge deurkozijnen

    toegepast of verdiepingshoge kozijnen, voorzien van verdiepingshoge deuren of van deuren met een bovenpaneel, guur 1.21-4.

    In de wandconstructie zijn ruime perforaties aan-wezig, waardoor elektrotechnische en werktuig-kundige installaties kunnen worden geleid.Door de producenten van deze scheidingswan-den worden diverse accessoires geleverd, varirend van elektragoten en sc