Jacques Necker

29
l’Histoire de Jacques Necker Novelle over Jacques Necker (1732-1804) en Jacques Necker (2004-heden)

Transcript of Jacques Necker

Page 1: Jacques Necker

l’Histoire deJacques Necker

Novelle over Jacques Necker (1732-1804)

en Jacques Necker (2004-heden)

Page 2: Jacques Necker

Een nieuw jaar is begonnen. Een nieuw jaar waarin de 35 onderzoekers en adviseurs van Jacques Necker zich opnieuw gaan inzetten om met onze dienstverlening bestuurlijk bij te dragen aan een sterke volksvertegenwoordiging, transparantie in overheidsbestedingen en een krachtig bestuur. Met deze novelle willen we onze zakelijke contacten, klanten, vrienden en andere betrokkenen laten zien welke historische figuur er achter onze bedrijfsnaam schuilt. Als een kleine roman leest u in deze novelle wie Jacques Necker was die in de 18e eeuw tot drie keer toe Minister van Financiën in Frankrijk werd en waarom hij voor ons een inspiratiebron is. Hij legde de basis voor de waarden die wij anno 2010 in al onze diensten willen uitdragen en uitstralen. Deze novelle is beslist geen verzonnen verhaal, maar bestaat ook niet louter uit harde feiten. De meeste in het verhaal voorkomende personen hebben werkelijk geleefd. Wij wensen u niet alleen veel leesplezier, maar ook inspiratie om in uw werk voor het openbaar bestuur het juiste te doen.

Roel Freeke Geeske Wildeman

32

Voorwoord

Page 3: Jacques Necker

Met een diepe frons op zijn voorhoofd kijkt Jacques Necker uit het raam van zijn kamer. Buiten is het stil. De zon staat hoog aan de hemel en er staat maar weinig wind.

Het enige wat hij hoort is het zachte geritsel van de blaadjes van de hoge bomen in het park van zijn huidige onderkomen Château de Coppet. Het uitzicht is schitterend. Maar hij heeft geen aandacht voor de prachtige bergen en het blauwe water van het Zwitserse Meer van Genève. Zijn blik glijdt door zijn werkkamer met fraaie Italiaanse meubelen en de grote haard waarin een knetterend vuur brandt. Hij staart naar het grote schilderij van Koning Louis XVI. Het portret heeft hij cadeau gekregen van de koning toen hij minister van Financiën was. Necker zucht. Tja, dat is alweer een tijd geleden. Veertien jaar om precies te zijn. Drie maal is hij minister van Financiën geweest. In 1781 en twee keer in 1789. Als minister heeft Necker diverse pogingen gedaan Frankrijk in te richten met een rechtvaardiger belastingstelsel, ver-deeld over de drie standen en een inperking van de macht van de adel en de geestelijkheid. Dat werd hem niet in dank afgenomen.

April 1804, Château de Coppet, Zwitserland…

Jacques Necker

15

Page 4: Jacques Necker

Hij bruist opeens van energie. Dat boek móet er komen. Hij zal voortleven in zijn werk. Hij weet het zeker! Hij zal de wereld onder meer vertellen hoe belangrijk onafhankelijk onderzoek is. Net als in 1781 betekent dit dat er soms ook onwelkome boodschappen moeten worden gege-ven. Hij was daar destijds toe bereid. Nu ligt er opnieuw een grote taak op hem te wachten. Hij is er klaar voor. Necker pakt zijn ganzenveer op en schrijft bovenaan het schrift in sierlijke letters ‘Politiek-bestuurlijke verhoudingen rond het millennium’. Met een tevreden glimlach om zijn mond bekijkt hij de woorden. Hij denkt terug aan een van zíjn eerste publicaties, de Compte Rendu au Roi sur les Finances de la Nation. Met deze publicatie in 1781 deed hij als minister van Financiën een boekje open over de staatsfinanciën en de verkwistingen van het Franse hof. Het boek was zeer populair en werd een echte bestseller. Er was ook veel kritiek op zijn publicatie, onder meer door Vergennes, de Minister van Buitenlandse Zaken. De Compte Rendu zou de monarchie en de staat in gevaar brengen en men verweet hem dat hij niet wist waar hij mee bezig was. Zelf was hij van mening dat het publiek op de hoogte moest zijn van de financiële huishouding van het hof. Een publiek vertrouwen in de financiële zaken zorgt voor rust. Belasting-hervormingen waren volgens hem dan ook dringend noodzakelijk. Zijn publicatie leidde tot zijn eerste ontslag. Dit weerhield hem er niet van zich met financiën te blijven bemoeien en in 1784 werd Traité de l’administration des finances de la France gepubliceerd. Het gevolg was dat hij in 1787 per lettre de cachet uit Parijs werd verbannen wegens het openbaar maken van pamflet-ten en memoires waarin hij zijn opvolger Calonne als Minister van Financiën bekritiseerde.

In Amerika was het in die tijd al wel goed geregeld. Daar bestond geen standsverschil en betaalde iedereen een evenredig percentage op bezit en goederen. In Frankrijk werden de boeren uit-gemolken door de adel. Ze moesten onder meer hoge zout- en grondbelastingen betalen. Ook de gegoede burgerij betaalde forse belastingen, maar over de besteding van de gelden hadden ze niets te vertellen. De derde stand had geen enkele politieke macht. De adel en geestelijken daar-entegen waren vrijgesteld van het betalen van belastingen. Hij voelt de woede weer in zich op komen als hij daar aan denkt.

Sinds 1790 woont Necker op Château de Coppet, een landgoed bij Genève dat hij in 1784 heeft gekocht. Zijn dagen vult hij onder meer met het schrijven van boeken. Vorig jaar verscheen zijn laatste boek, Dernières vues de politique et de finance. Dat was een politiek testament met donkere voorspellingen. Hij realiseert zich maar al te goed dat zijn tijd voorbij is en zijn geschrif-ten geen politieke invloed meer hebben. Toch wil hij voor zijn dood nog één keer van zich laten horen. Om die reden wil hij beginnen aan een nieuw politiek geschrift dat – zo verwacht hij althans – na publicatie veel stof zal doen opwaaien. Hij lacht zachtjes bij die gedachte. Iedereen denkt dat hij is afgeschreven. Wat kan er nog van zo’n oude man van 72 jaar worden verwacht? Hij zal ze eens wat laten zien! Over enkele eeuwen is de wereld helemaal klaar voor zijn visie. Helaas is hij daar niet meer bij, dat beseft hij heel goed. Maar wat zou hij graag advies geven over de ver-sterking van de controlerende rol van volksvertegenwoordigers en bestuurders!

76

Page 5: Jacques Necker

en haar goede vriendin Yolande de Polastron, Duchesse de Polignac smeedden ze gemene plannen om hem weg te jagen. Op 11 juli 1789 ontving hij een ontslagbrief. Daarna volgden de gebeurtenissen elkaar in sneltreinvaart op.

Het zat Frankrijk al lange tijd niet mee. Het land kampte met de zoveelste economische crisis en ook de natuur werkte tegen. In 1788 mislukten de oogsten door verwoestende hagelbuiten en na een natte zomer volgde een barre winter. Parijs kreeg te maken met temperaturen van twintig graden onder nul. Door ijs en sneeuw werden de aanvoerwegen onbegaanbaar en raak-ten de meeste korenmolens buiten bedrijf. Naast de groeiende werkloosheid sloeg de hongers-nood toe. Het brood verdween grotendeels uit de winkels en wat er nog lag, bleek voor een werkloze arbeider niet te betalen. In de achterbuurten van Parijs heerste een onbeschrijfelijke ellende. De kloof tussen arm en rijker groeide. In de stad werd het steeds onrustiger. De borre-lende brij van oproer en revolutie naderde langzaam een hoogtepunt. Regelmatig waren er opstootjes, die in omvang toenamen. Soms liep het volk in optocht naar Versailles om de koning om brood te vragen. Op een dag trok een tierende volksmenigte naar het centrum van Parijs. Winkels werden geplunderd en huizen van ‘rijke uitbuiters van het volk’ werden in brand gestoken. Politie en garde soldaten grepen hardhandig in en er vielen vele doden en gewonden.

Hij had toen al een behoorlijke carrière achter de rug. Ondanks zijn protestantse gezindheid was hij in oktober 1776 minister van Financiën van Frankrijk geworden, zij het slechts met de titel van Schatbewaarder. In 1777 werd hij directeur-generaal van Financiën. Hij deed het goed en werd populair door een poging de financiën op orde te brengen door de taillebelasting – een directe belasting voor de burgers – eerlijker te verdelen. Hij deed dit door middel van het afschaf-fen van de vingtièmes d’industrie en het oprichten van monts de piété, instellingen die panden verhuurden op menslievende gronden en voorwaarden. Het belangrijkste aspect van zijn beleid was echter zijn streven de Franse staatsschuld af te betalen en het instellen van door de staat gegarandeerde periodieke vaste bedragen, de zogenaamde annuïteiten. Het afbetalen van de staatsschuld was te moeilijk om op korte termijn te bewerkstelligen. Zijn populaire beleid geld te lenen in plaats van belastingen te verhogen om de oorlog in Amerika te financieren werkte averechts en leidde Frankrijk verder naar een faillissement. Aanvankelijk werd hij beschouwd als de verlosser van Frankrijk, maar dat veranderde gaandeweg.

Necker zucht. Nog steeds worstelt hij met de door hem genomen beslissingen. Zijn beleid leverde hem veel krediet op onder de bevolking, maar in koninklijke kringen werd hij gezien als een groot gevaar. Zijn vijanden waren de graaf van Artois, de jongste broer van de koning en baron De Breteuil, president van de Raad der Financiën. Deze diplomaat wilde de taak van Necker maar al te graag overnemen. Samen met de jonge koningin Marie-Antoinette

98

Page 6: Jacques Necker

Gelukkig heb ik met mijn familie weten te ontsnappen. Via een muur zijn we weg-gevlucht, weg uit handen van de woedende menigte. Nu zit ik in De Bastille, een fort met anderhalve meter dikke muren. De acht torens zijn zo’n 25 meter hoog. Binnen deze stevige muren ben ik veilig.

Met deze brief wil ik u nogmaals bedanken voor uw vriendelijke advies om De Bastille als tijdelijk toevluchtsoord te gebruiken.

Voor altijd uw vriend,Jean-Baptiste Réveillon

Het dure hofleven werd door velen gezien als de oorzaak van alle misère. Vooral voor de mooie, jonge koningin Marie-Antoinette had het volk geen goed woord over. Ze werd door velen beschouwd als het kwade geweten van de zwakke koning en was vanwege haar verkwisting en groteske vorm van decadentie het mikpunt van kritiek. Ze smeet met geld en gaf miljoenen uit aan feesten, geschenken en kleding. In de pamfletten die in Parijs werden verspreid, werden de meest schandalige roddels over haar geschreven. Dergelijke verhalen werden gretig gelezen door het volk. Necker herinnert zich nog goed dat er in het tijdschrift Galerie des Modes een gravure was verschenen van de modebewuste vorstin. Koningin Marie-Antoinette werd door de

Bedroefd denkt Necker aan zijn goede vriend Jean-Baptiste Réveillon, die op zijn aanraden naar de ‘veilige’ Bastille was gevlucht totdat de woede van zijn werk nemers zou zijn bekoeld. Een paar weken voor zijn eigen vlucht naar Zwitserland ontving hij een brief.

Parijs, mei 1789

Mijn beste Necker

Eind april zijn mijn werknemers in de behangfabriek in Faubourg Saint Antoine in staking gegaan. Ze dachten dat ik – net als vele anderen - ook zo onmenselijk zou zijn om ondanks de ontwikkelingen de lonen te verlagen. Maar dat ben ik niet. Ik heb het beste met mijn arbeiders voor.

Ze hebben in een vlaag van verstandsverbijstering mijn huis aangevallen en alles verwoest. Mijn boeken, schilderijen en kostbare meubelen zijn allemaal vernield of in brand gestoken.

1110

Page 7: Jacques Necker

De volgende dag opende de koning de Staten-Generaal officieel in de grootste zaal van het paleis ‘de Salle des Menus-Plaisir’. De stemmenverdeling bleek meteen een heet hangijzer. Necker had de koning het advies gegeven evenveel afgevaardigden van de derde stand te kiezen als van de twee andere standen. Tot zijn grote verontwaardiging en die van de derde stand, dienden de adel en geestelijkheid een tegenvoorstel in. Zij wilden per stand in plaats van per hoofd stemmen, zodat bij alle stemmingen de stemmenverhouding toch altijd twee tegen één zou worden.

In juni nam de derde stand het heft in eigen hand. Onder invloed van de filosofen van de Verlichting hadden ze geleerd hun verstand te gebruiken en dat deden ze nu ook. Ze noemden de eigen bijeenkomst ‘Nationale Vergadering’ en plaatste de regering en de andere standen voor een voldongen feit. Door de Nationale Vergadering werden meteen spijkers met koppen geslagen. Een paar dagen later besloot de vergadering in de ‘Eed in de kaatsbaan’ Frankrijk een grondwet te geven en voegden leden van de andere standen zich bij de derde stand. Het werk kon beginnen…

Ondertussen zocht de koning naar nieuwe mogelijkheden om zijn machtspositie te hand-haven en hij begon te dreigen met militair machtsvertoon. Rond de stad waren regimenten huursoldaten samengetrokken en op de heuvels van Montmartre stonden kanonnen. Bij de Tuilerieën, op de Place Louis XV, verzamelden zich de Duitse dragonders van prins Lambesc

koning op handen gedragen en hij verwende haar met dure cadeaus. Van hem kreeg ze onder meer een klein lusthof, Petit Trianon, gelegen in de Franse tuin van het kasteel van Versailles. Hier liet ze haar eigen kleine theater bouwen. Ook richtte ze achter in de Franse tuin van het Kasteel van Versailles ‘Le Hameau de la Reine’ op, een nagemaakte (luxe) uitvoering van een boerendorpje. Daar kon ze - ver weg van het protocol - boerinnetje spelen. Samen met haar hof-dames hoedde ze geparfumeerde schapen en molk ze koeien. Deze decadente uitspattingen bereikten na verloop van tijd Parijs en was voer voor de revolutionairen.

De vrijheidsoorlog in Amerika deed de deur dicht. Neckers voorganger Turgot was tegen steun aan Amerika, omdat Frankrijk eenvoudigweg geen geld had. De schatkist was toen al bijna leeg. Tóch was er een expeditieleger heen gestuurd, waardoor hij als opvolger van Turgot met de brokken kwam te zitten. De hulp aan Amerika bleek twee miljard livres meer te hebben gekost dan was beraamd. Frankrijk was bankroet en hij mocht de stukken lijmen. Op 4 mei 1789 kwamen in Versailles de Staten-Generaal voor het eerst in meer dan anderhalve eeuw bijeen. Daartoe was besloten naar aanleiding van de hopeloze situatie van de staatsfinan-ciën. Die dag had zich rond de Kerk van Lodewijk de Heilige een grote menigte verzameld. Het volk bekeek met interesse de lange rij afgevaardigden uit het hele land. De edelen droegen fraaie hoeden met pluimen, de bisschoppen waren in vol ornaat en vertegenwoordigers van de derde stand waren gekleed in stemmig zwart.

1312

Page 8: Jacques Necker

en op het Champ-de-Mars stonden de Franse gardisten van stadscommandant Besenval. De inwoners van Parijs keken bang en verontrust naar de grote troepen soldaten die om Parijs waren gelegerd. Wat was de koning van plan? Ook de Nationale Vergadering begon zich ermee te bemoeien en verzocht de koning de troepen terug te trekken. De koning weigerde echter, en deelde mee dat zijn troepen nodig waren om mogelijke opstootjes in de kiem te smoren. Enige tijd later gaf de koning zelf aanleiding tot oproer toen het nieuws van het ontslag van zijn minister van Financiën werd bekendgemaakt onder het volk. Necker huivert. Dat gebeurde op 11 juli 1789. Toen barstte de bom pas echt.

De derde stand voor Salle des Menus-Plaisir

15

Page 9: Jacques Necker

Het papier grijnst hem beangstigend leeg tegemoet. Dat gevoel heeft hij nooit eerder gehad. Het geduldige papier vulde zich altijd ‘vanzelf’. Het is inmiddels donker en het

vuur is uit. Hij rilt terwijl hij een van de bedienden belt. Honger heeft hij niet. Hij is alleen maar moe. Eenmaal in bed, kan hij de slaap niet vatten. Rusteloos woelt hij heen en weer. Dan weer heeft hij het warm, dan weer rilt hij van de kou. Zou hij ziek worden? Bij die gedachte krijgt hij het benauwd. Hij heeft nog zo veel te doen! Hij besluit - nu hij toch niet kan slapen - alvast na te denken over zijn nieuwe publicatie. De grote lijnen kan hij alvast uitzetten in zijn hoofd. Morgen zal hij alles uitschrijven.

Midden in de nacht schrikt hij wakker, badend in het zweet. Hij gaat rechtop zitten en kijkt ver-ward om zich heen. Waar ben ik, vraagt hij zich af. Het is pikkedonker. In de verte hoort hij vreemde geluiden en harde stemmen. Op de tast en met trillende handen ontsteekt hij de kaars die altijd naast zijn bed staat. Hij kijkt om zich heen. Niets te zien. Hij voelt zich angstig. Opnieuw spitst hij zijn oren. Vreemd genoeg is het nu muisstil. Zal hij de bediende bellen? Driftig schudt hij zijn hoofd. Nee, onzin. Waarschijnlijk heeft hij het alleen maar gedroomd.2

Necker heeft nog steeds niet meer geschreven dan de titel, zo sterk is hij verzonken in het verleden.

Belle van Zuylen

17

Page 10: Jacques Necker

waren voor deze bank, dan zou er ook wel wat voor hem te verdienen zijn, zo redeneerde hij. Tegenover de stijgende armoede in de Republiek, stond namelijk ook een toenemende rijk-dom van een vrij grote groep regentenfamilies. Dát waren zijn potentiële klanten. Hun smaak en levensstijl was Frans, wat betreft kleding, woninginrichting, toneel, schilderkunst en taal-gebruik. De adellijke Belle van Zuylen had één van zijn cliënten kunnen zijn. Toen hij zich in de Republiek richtte op het opzetten van een bank, ontwikkelde zij zich tot een bekende romanschrijfster. Belle had hij helaas nooit persoonlijk ontmoet, want ze hadden veel zaken gemeen. Belle was geboren op slot Zuylen, per trekschuit nauwelijks twee uur van Utrecht. Het winterverblijf van de familie was bovendien gevestigd aan de Kromme Nieuwegracht, vlak bij de Dom. Dat hij haar niet tegen het lijf was gelopen tijdens zijn bezoeken aan Utrecht, was dan ook zeer opmerkelijk. Toen Belle in 1771 trouwde vestigde ze zich bovendien samen met haar echtgenoot in Le Pontet, Colombier in Zwitserland op nog geen honderd kilometer van zijn landgoed in Coppet. Zijn dochter Germaine Necker, barones van Staël-Holstein, had Belle jaren later wel diverse malen ontmoet.

Klaarwakker is Necker niet meer, maar hij slaapt ook niet echt. Hij geeuwt en draait zich nog eens om. De wind blaast om het kasteel. Tussendoor klinkt het zachte geroezemoes van stemmen. Hij glimlacht. De zoete klanken bedekken hem als een warme deken. Langzaam dringen zich ook beelden aan hem op. Hij staat aan de Minrebroederstraat 5 in Utrecht, dat

Hij blaast de kaars uit en legt zijn hoofd op het kussen. Wat een rare dromen heeft hij de laat-ste tijd. Dit is niet de eerste keer dat hij wakker schrikt. De hele week slaapt hij al onrustig en beleeft hij de meest vreemde avonturen in zijn slaap. Gisteren liep hij in de stad Utrecht. Hij herkende het stadhuis aan zijn renaissancegevel aan de Vismarktzijde. Ook hotel ‘Place Royale’ aan Minrebroederstraat 11 herkende hij in zijn droom. Dat lag in het hart van het historische centrum. Vroeger toen hij mede-eigenaar was van de bank van Thelusson, Necker et Cie. heeft hij daar een aantal malen overnacht. Zijn verblijf in Utrecht had hij altijd als zeer prettig erva-ren. In die tijd werd onder invloed van de Verlichting in leeszalen en geleerde genootschappen veel gediscussieerd over maatschappelijke situaties. Ook gewone burgers en minderheden lieten van zich horen. Leesgezelschappen ontpopten zich vervolgens als politieke debatteer-verenigingen. Hier werden vele geesten rijp gemaakt voor ideeën als volkssoevereiniteit en scheiding der machten. Volgens hem was Utrecht helemaal rijp voor zijn bankiersbedrijf. Daar was hij van overtuigd. Er waren serieuze plannen om meerdere bankvestigingen te openen in de Republiek, maar zijn persoonlijke voorkeur ging uit naar Utrecht.

Hij was in die tijd niet de enige die een bank wilde oprichten in de stad. Er was reeds een notaris-kantoor dat zich al jaren bezig hield met kassierszaken. In 1748 richtte de zoon van de op richter het kassiershuis Vlaer en Kol op. Dat was de allereerste bank van de Republiek. Door deze serieuze concurrentie liet hij zich echter niet uit de weg slaan. Als er genoeg klanten

1918

Page 11: Jacques Necker

na zijn dood van 1841 tot 1880 onderdak bood aan het Stedelijk Gymnasium. Daarna heeft de gemeentelijke brandweer - het Centraal Bureau voor Brandwezen - zich in dit pand gevestigd. Sinds 2004 is een naar hem vernoemd bureau voor politiek-bestuurlijk onderzoek en advies in dit pand gehuisvest. Necker loopt door de hal richting de grote ruimte vol licht en geluid. Ziet hij nu mensen? Eerst zijn het vage schimmen, maar geleidelijk aan worden ze duidelijker. Hij staat in een lichte ruimte. Aan een lange tafel zitten mannen en vrouwen. Ze zien er vreemd uit. Ze dragen geen kostuums of jurken, ze zijn niet gepoederd en hebben geen pruiken op. Voor hen liggen vreemde voorwerpen. Het is een drukte van belang. Er wordt flink gediscus-sieerd, gepraat en gelachen. Necker kucht, maar niemand schijnt het te merken. Plotseling valt zijn oog op een stuk papier dat op de tafel ligt. Het lijkt wel alsof hij zijn eigen gezicht her-kent. Dat kan toch niet? Hij buigt zich voorzichtig over één van de mensen heen, pakt het papier op en begint te lezen:

Burgers stellen hoge eisen aan de prestaties van maatschappelijke instellingen. Van gemeentebesturen, provincies, waterschappen, ministeries en onderwijsinstellingen wordt steeds meer gevraagd. En terecht. Deze organisaties hebben de plicht (én de wil) om schaarse publieke middelen zo efficiënt en effectief mogelijk in te zetten.

21

De eed in de kaatsbaan

Page 12: Jacques Necker

genoeg achter. We doen het op verschillende manieren, zoals onafhankelijk onderzoek voor raad of rekenkamer, politiek-strategisch advies aan college over beleidsterreinen en bijvoor-beeld het geven van trainingen. Ook interim-capaciteit voor de overheid en andere publieke instanties die met overheidsgeld worden gefinancierd, vormt een onderdeel van onze dienstverlening.”

Necker wordt wakker met een zware hoofdpijn. De droom gonst nog na in zijn hoofd. Wat die dame zegt is zeker waar, maar is niet het hele verhaal. Natuurlijk… transparantie in overheids-geld en een sterke volksvertegenwoordiging zijn bij uitstek idealen waar hij zelf in al zijn publi-caties voor heeft gepleit, maar daarmee ben je er nog niet… Hij kreunt en probeert rechtop te gaan zitten. Voorzichtig opent hij zijn ogen. Hij ligt in bed in zijn eigen kamer op Château de Coppet. Er wordt geklopt en zijn bediende komt binnen. “Goed geslapen heer Necker”, vraagt hij beleefd. Necker knikt. “Ja, hij heeft goed geslapen.”

Nadat hij gekapt en gekleed door zijn bediende naar zijn werkkamer is geholpen, overvalt hem een gevoel van grote leegte. Het contrast tussen de gezellige drukte in zijn droom en de koude lege kamer is groot. Hij kijkt rond en mist de aanwezigheid van zijn vrouw Suzanne die alweer tien jaar dood is en zijn dochter Germaine, die na haar publicaties vorig jaar door Napoleon is opgedragen om ten minste veertig mijl van Parijs vandaan te blijven. De onversneden kritiek

Verbaasd fronst hij zijn wenkbrauwen en leest verder:

Jacques Necker maakt de effectiviteit van beleid transparant en helpt organisaties publieke verantwoording af te leggen. Onze dienstverlening is er niet op gericht om met bestuurders en beleidsmakers af te rekenen; het leereffect voor de organisatie staat centraal.

Necker slikt. Ze hebben het over hem! Terwijl hij de tekst bestudeert, lijkt het of één van de aanwezigen tegen hem begint te praten: “Ons bureau is genoemd naar Jacques Necker die in 1732 in Zwitserland werd geboren. Hij was bankier, publicist en bestuurder en werd in 1776 minister van Financiën in Frankrijk. In die rol benadrukte hij het belang van een trans-parante overheidsbegroting en riep hij voor het eerst in 150 jaar de Staten-Generaal bijeen. De 35 onderzoekers en adviseurs van Jacques Necker bv zijn geïnspireerd door de waarden die de historische figuur Necker al in 1776 publiceerde. Met ons werk willen we bestuurlijk Nederland ondersteunen en de burger zo goed mogelijk van dienst te zijn.” Hij kijkt haar aan, ze glimlacht terug en net op het moment als hij wil vragen hoe ze die burger dan bedienen, vraagt de collega naast hem “Hoe doen we dat dan precies? Na mijn eerste werkdag hier heb ik nog niet meteen een goed beeld.” Ze lacht. “Heeft je mentor je dat nog niet verteld? Dat hoort er wel bij hoor, op dag 1!” Ze zegt het fel maar haar ogen lachen. “Nee hoor. Kom je snel

2322

Page 13: Jacques Necker

die ze uitte op de zelfverkozen Keizer tijdens de avonden in haar salon werden door Napoleon absoluut niet gewaardeerd. Germaine zit nu ergens in Wenen om onderzoek te doen voor haar nieuwe boek. Net als haar vader heeft Germaine reeds een behoorlijk aantal boeken gepubli-ceerd. In 1786 werd Sophie ou les Sentiments secrets - een drama in verzen - anoniem uitge-geven. Sinds 1788 werden haar boeken gepubliceerd onder haar huwelijksnaam Madame de Staël. Haar eerste roman Delphine werd gepubliceerd in 1802. Ondertussen staart Necker naar zijn eigen nieuwe ‘boek’, een leeg vel papier staart hem grijnzend aan. Hij grijnst terug. Haha, natuurlijk weet hij nu wat hij moet schrijven… De droom van vannacht was een vreemde ervaring, maar tegelijkertijd voelde hij ook iets bekends. Alsof er parallellen bestaan tussen zijn eigen waarden en ambities en de activiteiten van die mensen in zijn droom. In wezen is het niets anders dan wat in het verlengde ligt van zijn eerdere publicaties en de acties van het volk nadat hij ontslag had gekregen als Minister van Financiën.

2524

Page 14: Jacques Necker

Samen met zijn vrouw gaf hij een feest voor vrienden. De feestelijke maaltijd – verse zeebaars met postelein, confit de canard (eendenbouten) met pruimensaus en een

roomwitte charlotte als dessert – was net aangevangen toen hij via Graaf de la Luzerne een ontslagbrief afkomstig van Koning Louis XVI ontving. In de brief gaf de Koning hem het bevel Frankrijk binnen 24 uur te verlaten. Zonder iets te zeggen, stak hij de boodschap in zijn zak en feestte hij verder. Na het dejeuner nam hij zijn vrouw apart en vertelde haar wat er was gebeurd. Kalm bestelde ze een rijtuig en excuseerde zich bij hun gasten. Necker dacht op dat moment slechts aan een ding: vluchten. Door zijn adviezen over het bijeen-roepen van de Staten-Generaal en de verdubbeling van het aantal afgevaardigden uit de burgerij zou hij de oorzaak zijn van de revolutie en had hij zich de woede van veel leden uit Koninklijke kringen op de hals gehaald. Hij verkeerde dan ook in ernstig levensgevaar met zoveel vijanden. Necker vermoedde bovendien dat een woedende menigte naar zijn huis zou komen, zodra het nieuws van zijn ontslag bekend zou worden gemaakt onder het volk. En wie weet wat er dan zou gebeuren… Als dieven in de nacht vertrokken ze. Zelfs hun dochter Germaine hadden ze niet van hun vertrek op de hoogte durven brengen, uit angst 3

Necker herinnert zich zijn ontslag op 11 juli 1789 nog als de dag van gisteren.

27

Suzanne Necker

Page 15: Jacques Necker

‘Verdedigers van het vaderland’, noemden ze zich zelf. Scheldend en tierend, met een groot borstbeeld van Necker boven hun hoofden, liepen ze naar de binnenstad om hun woede te uiten. In de buurt van de Tuilerieën botste de horde op de dragonders van Lambesc. Zij had-den orders gekregen niet te schieten, maar de sabel mocht wel worden gebruikt. Wat daarna gebeurde is met geen ganzenveer te beschrijven. Het werd een massaslachting. Overal klonk geschreeuw en gekerm van gewonden, her en der lagen afgehakte ledematen en gekliefde hoofden. De doden waren ontelbaar.

De volgende dag hing de geur van wraak als een vette walm in de nauwe straten van Parijs. In Café de Foy klom Camille Desmoulins, advocaat en journalist van het weekblad Révolutions de France, als eerste op tafel. Zijn ogen brandden en met overslaande stem riep hij door het voorportaal: “Vrienden, we laten ons niet langer naar de slachtbank leiden. Te wapen! Het uur is gekomen!” De zichzelf opzwepende menigte, stinkend naar zure wijn en zweet, juichte hem toe en zwaaide met knotsen, voorhamers en bijlen. Deze wapens waren echter niet vol-doende. Ze hadden pieken nodig, sabels, geweren en kanonnen. Ondertussen voegden steeds meer mensen zich bij de groep. Duizenden oproerige Parijzenaars kwamen erbij en ook gepeu-pel uit de onderwereld. Ze plunderden de werkplaatsen van de wapensmeden en voerden in triomf uit de Koninklijke Magazijnen twee met zilver beslagen antieke kanonnen mee. Vervol-gens verzamelden ze zich in drommen voor het stadhuis. Daar staken ze hun veroverde

dat ze door haar verdriet hun plan zou verraden. Pas toen ze een paar uur voorsprong had-den kreeg ze te horen dat haar ouders op de vlucht waren geslagen naar hun kasteel in Zwitserland. Overdag probeerden ze zo lang mogelijk door te rijden in hun rijtuig, maar wanneer de avond viel zochten ze onderdak in bedompte herbergen in kleine gehuchtjes, bang als ze waren voor herkenning. De plaatselijke bevolking keek de twee vreemde bezoe-kers wantrouwend aan op het moment dat ze de herberg betraden. De leestafels lagen vol spotprenten en gravures, dus ze moesten uitkijken. Op 14 juli 1789 werden ze huilend her-enigd met hun dochter Germaine. Ze was hen meteen achterna gereisd. Op die dag bereikte hen tevens het bericht dat De Bastille in Parijs was bestormd. Deze eerste daad van open-lijk verzet tegen de koning maakte grote indruk. Niet alleen in Frankrijk, maar ook in de rest van Europa.

De uitbarsting van opgekropte volkswoede maakte van Parijs een heksenketel in juli 1789. Neckers ontslag kwam hard aan. Het volk droeg hem op handen en noemde hem ‘papa Necker’ en ‘redder van Frankrijk’. Zijn verbanning uit Frankrijk was olie op het vuur. Ook de veranderingen binnen de regering vielen niet in goede aarde. Ze waren gericht tegen het volk. Op zondag 12 juli bereikte de spanning een hoogtepunt. Tegen de avond kwam in Saint Antoine een volksleger op gang, opgezweept door volksmenners. Mannen en vrouwen in lom-pen, honger in de ogen, grauwe gezichten, de benen pijnlijk gezwollen door ondervoeding.

2928

Page 16: Jacques Necker

Parijs, juli 1789

Beste Necker,

Vanmorgen vroeg heeft zich een groep mensen buiten De Bastille verzameld. Rond het midden van de ochtend eisten ze de overgave van de gevangenis, het verwijderen van de wapens op de muren en de overdracht van de aanwezige wapens en munitie.

Twee vertegenwoordigers van de woedende menigte hebben op de deuren gebeukt. De bewakers lieten ze binnen om te onderhandelen. Maar ze waren ontevreden en eisten volledige overgave. Zojuist, rond het middaguur, kwam er een derde onder-handelaar naar binnen met definitieve eisen. De menigte buiten wordt intussen steeds ongeduldiger.

Het is half twee ‘s middags. We zitten hier met zeven mensen. Ik hoop dat ik en mijn zes metgezellen het leven zullen behouden. Volgens mij is het nu echt revolutie…

Uw vriend Jean-Baptiste Réveillon

pieken trots in de lucht. Ondertussen deed het gerucht de ronde dat in de kelders van het Hôtel des Invalides - het onderkomen voor oorlogsgewonden - 28.000 geweren en dertig kanonnen zouden zijn opgeslagen.

Tegelijkertijd werd voor de eerste maal de naam ‘Bastille’ gefluisterd. Als staatsgevangenis was het een gehaat bolwerk van tirannie, despotische macht en willekeur. Het gebouw met de grond gelijk maken was een vurige wens van velen. In naam van het volk. Op de ochtend van 14 juli 1789 maakte heel Parijs zich op voor het gevecht. De ochtendnevel steeg op uit de Seine. Het beloofde een hete dag te worden. Vanaf de Place de Parvis voor de Notre Dame kwam een vloedgolf in beweging van honderdduizend tierende Parijzenaars van allerlei rangen en standen. Zwetende mannen en vrouwen roerden de trommels en zwaaiden woest met hun geroofde geweren. De woorden “Op naar de Bastille”, werden eindeloos herhaald en bleven als een echo hangen tussen de huizen van de stad. Het was een hels kabaal. Er klonken zelf-gemaakte liederen, terwijl de alarmklokken angstaanjagend beierden. Necker moet denken aan de tweede brief afkomstig van zijn vriend Jean-Baptiste Réveillon. Hij was geschreven vlak voor de bestorming van De Bastille.

3130

Page 17: Jacques Necker

Jean-Baptiste Réveillon kreeg gelijk. De Launay, gouverneur van de Bastille, weigerde zich over te geven. Onderhandelaar Thuriot keerde na verloop van tijd onverrichter zake terug. Op dat moment hadden ze gewacht. Vanuit verschillende ramen schoten gedeserteerde gar-disten van Besenval op de vestingmuren. Dit werd beantwoord door geweervuur vanaf de transen. Kogels floten en maakten de eerste slachtoffers. De doden werden opzij gelegd, de gewonden weggedragen.

Ondertussen klauterde een aantal mannen over het dak van een wachthuis naar het voorplein en de ketting van de opgetrokken ophaalbrug werd aan stukken geslagen. Voor de poort naar de binnenplaats werden twee kanonnen in stelling gebracht. Opnieuw opende de bezetting van De Bastille het vuur. Ditmaal recht in de menigte. Er klonken dreunende kanonschoten en overal hingen dikke rookwolken.

Plotseling hield het gruwelijke tumult op en een gespannen stilte volgde. Door een geopende geschutspoort naast de ophaalbrug werd met een papier gewapperd. Het bevatte de capitu-latievoorwaarden van De Launay. Hij eiste overgave van de vesting in ruil voor vrije aftocht van de bezetting. Enige tellen later klonk een daverend gejuich. Het zwol aan en nam weer af. De Bastille - oord der verdoemden - was veroverd.

De bestorming van de Bastille

32

Page 18: Jacques Necker

Ondanks felle tegenstand van koningin Marie-Antoinette kwam Louis XVl de volgende dag in de Nationale Vergadering met ingrijpende voorstellen. Zo zou Parijs onder meer een echte burgemeester krijgen met een gekozen gemeenteraad. De koning trok vervolgens zijn troe-pen terug en stelde Jacques Necker opnieuw aan als minister van Financiën. Na uitvoerig overleg met zijn vrouw en dochter, besloot hij in te gaan op het verzoek van Louis XVI en werd de terugreis aanvaard. Deze keer reisden ze niet incognito en in elke stad werden zij met vreugde onthaald. Het volk juichte en applaudisseerde luid terwijl zijn rijtuig door de straten trok. Er werd hard op drums geslagen, kinderen strooiden met bloemen en overal klonk muziek. Eenmaal terug in Parijs duurde de vreugde niet lang meer. Hij was er van overtuigd geweest dat hij Frankrijk in zijn eentje kon redden, maar dat viel zwaar tegen. De toestand in Parijs werd met de dag slechter. Eerst was er de kwestie van de opstand van de boeren die gelukkig kon worden opgelost met de afschaffing van het feodale stelsel. Daarna werd na hef-tige discussies de verklaring over ‘De Rechten van de Mens en de Burger’ aangenomen. Dat was op 27 augustus 1789. De koning weigerde echter de verklaring te ondertekenen.

Hoewel de oogsten op dat moment niet slecht waren, werden de prijzen van de levensmid-delen in Parijs steeds hoger. In de volksbuurten leden de mensen opnieuw honger. Op de markten was nog nauwelijks iets eetbaars te koop. Op 5 oktober was de bevolking het zat

Na het bevrijden van de gevangenen - het waren er slechts zeven – nam de afbraak van De Bastille alvast een aanvang. Tientallen feestvierders hakten stenen weg. Ze vielen onder luid geraas in wolken stof en gruis op de binnenplaats uiteen. Ondertussen werd een lange rij zwijgende gestalten ter veroordeling naar het stadhuis gevoerd. Onder hen drie officieren en gouverneur De Launay, gekleed in een wijde, grijze uniformjas met een rode sjerp.

Van het ene op het andere moment sloeg de sfeer om en vielen er rake klappen. Er werden steekwapens gebruikt en vooral De Launay moest het ontgelden. De uitzinnige menigte bewerkte hem met dolken en knotsen, en hakte vervolgens zijn hoofd van zijn romp. Onder bulderend gelach werd deze op een piek gespiest. Zijn lichaam bleef als afval achter in een van de poorten.

De drie officieren en twee veteranen werden vervolgens opgehangen aan de galgen op het plein en aan drie straatlantaarns op de hoek van de Rue de la Vannerie. Ook hun hoofden wer-den afgehouwen en op vijf pieken zegevierend rondgedragen. De zeven uit De Bastille bevrijde gevangenen werden eveneens door de jubelende menigte de stad doorgedragen. Er werd gezongen, gedanst en gelachen. Uit de openstaande ramen werden bloemen en vruchten geworpen. Parijs vierde feest.

3534

Page 19: Jacques Necker

moeten verblijven, ver weg van de invloed van het verdorven hof. Hier kon men de koning goed in de gaten houden.

Daarna keerde de rust enige tijd terug en werden de levensomstandigheden wat beter. Een goede oogst en een zachte winter droegen hier aan bij. De Nationale Vergadering kon rustig verder werken aan haar grote taak: het maken van een grondwet. Eén terugkerend probleem bleef de vredige rust echter regelmatig verstoren en dat was geldgebrek. In de herfst van 1789 trok Necker aan de bel. De inning van de belasting verliep veel te traag en sommige belastingen waren zelfs helemaal afgeschaft. Opnieuw kwam de bodem van de Franse schat-kist in zicht. Talleyrand, de bisschop van Autun, deed de vergadering vervolgens een ver-strekkend voorstel: “Laat de kerk al haar bezittingen aan de staat overdragen”. Zijn voorstel werd aangenomen, maar toen kwam het volgende probleem om de hoek kijken: hoe moest het bezit van de kerk – in totaal drie miljard - in geld worden omgezet? De Nationale Verga-dering besloot zogenaamde assignaten - een soort schuldbekentenissen met kerkelijke bezittingen als onderpand - te laten drukken. De waardepapieren werden een groot succes en de Nationale Vergadering kon de revolutie voortzetten. Omdat het vertrouwen in de assig-naten niet erg groot was en de Staat nog steeds in grote geldproblemen verkeerde, werd op 17 april 1790 besloten de assignaten ook tot wettig betaalmiddel te verklaren. Economisch

en kwamen 6000 vrouwen in het geweer; deftige burgervrouwen, dienstmeisjes, arbeid-sters en hoeren gewapend met stokken en geweren. Ze trokken in optocht naar Versailles om de koning te spreken. Hij moest er maar voor zorgen dat er brood op de plank kwam. Dertig kilometer werd er afgelegd tussen Parijs en Versailles. En daar eindigde de mars de volgende ochtend in bloederige gevechten waarbij de lijfwachten van het paleis werden gedood. Ook hun hoofden werden op spiesen gestoken en rondgedragen, net zoals dat op 14 juli gebeurde. Markies De la Fayette, commandant van de Parijse Nationale Garde, probeerde te redden wat er te redden viel. Hij zorgde er ten slotte voor dat de koning en koningin op het balkon verschenen om de menigte toe te spreken. Een simpel gebaar maar een daad van formaat.

Necker had het allemaal van dichtbij meegemaakt: de hoofse kus van La Fayette op de hand van Marie-Antoinette, de ondertekening van de verklaring van de ‘Rechten van de Mens en de Burger’, en het verzoek van het volk aan de koning om voortaan in Parijs te komen wonen. In de late namiddag van 6 oktober vertrok de lange stoet vrouwen terug naar Parijs. De koning, bewaakt door de Nationale Garde, werd in triomf meegevoerd. Onder-tussen werd in Parijs haastig de koude, donkere en ongerieflijke vleugel van het paleis de Tuilerieën in gereedheid gebracht voor de Koninklijke familie. Hier zouden ze voorlopig

3736

Page 20: Jacques Necker

geschoolde personen wezen dit besluit resoluut van de hand en ook Necker was fel tegen. De regering bracht bovendien veel meer assignaten in omloop dan in overeenstemming was met de waarde van de geconfisqueerde kerkbezittingen. Het gevolg was dat het assignaat veel van zijn waarde verloor. Deze hele kwestie stuitte Necker zó tegen de borst dat hij in september 1790 uit protest zijn ontslag indiende en naar Zwitserland vertrok. Toen had ook hij het idee dat Frankrijk niet meer te redden was. Het was te laat.

39

Markies De la Fayette en Marie-Antoinette

Page 21: Jacques Necker

Even later treedt de butler het vertrek binnen. “Hoe laat wordt Madame Necker de Saussures verwacht?”, vraagt hij hem. Hij weet dat zijn koetsier Richel onderweg is met het rijtuig

om zijn nicht op te halen. Ze zal enige tijd komen doorbrengen op zijn landgoed. “Is alles voor haar in gereedheid gebracht?” De man knikt beleefd. “Ja, alles is klaar”. Hij is er niet gerust op en loopt naar het raam. Hij tuurt in de verte. Niets te zien… Hij schuift een stoel bij, zodat hij haar meteen ziet aankomen als ze arriveert. Terwijl hij zit te wachten, valt hij in slaap. Als hij zijn ogen opent, zit hij te midden van een flinke groep mensen in een grote zaal aan een ovaalvormige vergadertafel..Voorin ziet hij een statige dame met een ambtsketting om. Hij herkent drie mensen uit zijn eerdere droom. “Hartelijk welkom”, spreekt de dame met ambts-ketting. Zouden ze hem ook zien? “Ik stel voor dat we gelijk van start gaan met onze bespre-king van het onderzoek naar de subsidierelatie van het popmuziekcentrum in de gemeente dat door de onderzoekers van Necker is uitgevoerd en vastgelegd in deze beknopte rappor-tage”, ze houdt een boekje omhoog. Necker tuurt in haar richting, het lijkt wel of zijn hoofd op de voorkant van het boekje staat. “Aan wie van de onderzoekers kan ik het woord geven?” vraagt de dame. Eén van de onderzoekers neemt het woord “Dank u voorzitter, goed dat wij

Necker staat op, grijpt het schellenkoord en trekt er aan.

441

Germaine Necker

Page 22: Jacques Necker

inwoners vertrouwen hebben in een zuinige en verstandige overheid. In onze rapportage doen wij u suggesties om zo’n overheid te verwezenlijken . Ik wens de raad veel succes met het daadwerkelijk uitvoeren van onze aanbevelingen”. Necker knikt instemmend als de ove-rige aanwezigen een beleefd kort applaus ten gehore brengen.

“Ik las een korte pauze in”, zegt de dame met de ambtsketting. De onderzoekers pakken hun spullen. Necker loopt met hen mee naar buiten. De onderzoekers kijken nog niet erg tevreden. “Dit liep niet lekker”, bijt één het spits af. “Nee, mee eens. Ik heb het idee dat de raadsleden ons verhaal hebben aangehoord, blij zijn dat het netjes en helder staat genoteerd in de rapportage en nu klakkeloos onze aanbevelingen overnemen en het college vragen het op te pakken.” “Maar het is de vraag of die wethouder dat gaat doen,” zegt de ander. “Hij is niet sterk genoeg, zit er nog maar net, en laat zich inpakken door de ambtelijke organisatie die om het hardst roept dat er al verbeteringen in gang zijn gezet.” “Hoe kunnen we dit nou voorkomen?” vraagt de derde onderzoeker. “Op deze manier bereiken we niet het effect met onze onderzoeken dat we zo hard bepleiten. We blijven nu haken op transparantie en het belang van de volks-vertegenwoordigende rol, maar er is in wezen meer. Een gezaghebbende overheid kan niet zonder een gezaghebbend bestuur. Als schakel tussen de volksvertegenwoordigers en de ambtenaren vervult het college een cruciale rol. Volksvertegenwoordigers hebben idealen, discussiëren over verschillende belangen en maken belangrijke keuzes. Tegelijkertijd leven ze

vanavond de gelegenheid hebben om met u over de resultaten en de conclusies van ons onderzoek te praten.” Necker gaat er eens goed voor zitten.

“Publieke organisaties geven publiek geld uit. Dit moet zo efficiënt en effectief mogelijk besteed worden. Dit is makkelijker gezegd dan gedaan. Een complicerende factor is bijvoor-beeld het ontbreken van concurrentie. Ook hebben publieke organisaties geen winstoog-merk, waardoor de aandacht voor efficiency kunstmatig is. De specifieke taken die publieke instellingen hebben, maken het bovendien moeilijk om vast te stellen wanneer iets efficiënt en/of effectief is. Maatschappelijke effecten zijn moeilijk of niet meetbaar en maatregelen hebben te maken met vele interveniërende factoren. Dat blijkt ook uit ons onderzoek naar uw popmuziekcentrum. Het is een nobel doel, het bieden van een gelegenheid waar jongeren muziek kunnen ontdekken, muziek kunnen maken, elkaar leren kennen en in vrijwilligers-werk ook nog eens wat ondernemen. Maar een nobel doel alleen is niet voldoende om er een zak geld beschikbaar voor te stellen. U, raadsleden, dient ook een idee te hebben wat u met dat geld wil bereiken, welke doelen er moeten worden gehaald. Dat blijkt in de huidige prak-tijk totaal niet zichtbaar. Er moet telkens geld bij om het centrum open en draaiende te hou-den. En u laat die geldkraan lopen omdat u het centrum, met zijn nobele doelen, niet de nek wil omdraaien.” De bevlogen onderzoeker kijkt de aanwezigen indringend aan en vervolgt; “Verspilling van publiek geld ondermijnt het gezag van de overheid. Het is van belang dat

4342

Page 23: Jacques Necker

soms vooral bij de waan van de dag, denken ze vooral aan korte termijndoelstellingen en staat de uitvoerbaarheid van hun plannen niet altijd centraal”, betoogt de onderzoeker. “Je hebt gelijk,” zegt de tweede terwijl hij zijn colbertje dichtknoopt tegen de wind. Ze staan nu zeker al tien minuten buiten. “Het is de taak en de verantwoordelijkheid van het college om de ambtelijke organisatie deze politieke kaders te laten vertalen naar praktisch uitvoer-baar beleid dat op draagvlak kan rekenen. Beleid waar ambtenaren enthousiast van worden en actief en zorgvuldig mee aan de slag gaan. Alleen een daadkrachtig en proactief bestuur is hiertoe in staat. Respectvol naar volksvertegenwoordigers, maatschappelijke organisaties, burgers en ambtenaren.” “Dit moeten we meer gaan uitstralen richting onze opdrachtgevers en doelgroepen,” bepleit de derde.

Château de Coppet

44

Page 24: Jacques Necker

Verklaring van de Rechten van de Mens en de Burger

Gelukkig, ze is goed aangekomen. Nadat hij haar uitvoerig heeft ontvangen en ze de laatste nieuwtjes hebben uitgewisseld laat hij zich door zijn bediende naar zijn werkkamer bren-

gen. Hij wil vandaag alvast wat trefwoorden opschrijven en misschien een eerste opzet maken voor het eerste hoofdstuk. Het verleden en de dromen hebben hem al te veel afgeleid. Hij zal zich nu richten op het heden en de toekomst. Terwijl de bediende de haard opstookt, denkt hij aan een zin die hij in een van zijn publicaties heeft neergeschreven. ‘Het hart van de mens is een schilderij dat je van een zekere afstand moet bezien, ongeveer van zo ver als waar de Schepper hem tot leven heeft geroepen’. Tussen een stapel papieren ziet hij het werkje liggen. Het gaat over het beheer van de financiën in Frankrijk. Hij slaat het open en bladert er wat door-heen. Waarom heeft hij deze filosofische zin in zo’n boek geschreven, vraagt hij zich nu af.

De personen in zijn droom maakten iets in hem los. Het is een gevoel wat hij jaren geleden dacht te zijn kwijtgeraakt. Naast deskundigheid bespeurde hij maatschappelijke betrokken-heid en een gevoel voor politieke processen. Deze mensen zouden volksvertegenwoordigers en bestuurders uitstekend kunnen helpen hun rol zuiver te houden. Daar is hij zeker van. 5

Necker wordt wakker van het getrappel van hoeven en ziet tot zijn vreugde het rijtuig de poort in draaien.

4746

Page 25: Jacques Necker

thema’s, en daarbij geen genoegen nemen met ‘het zit ongeveer zo’ vinden we heel belangrijk. We gaan door totdat we een probleem helemaal in kaart hebben gebracht en helpen daarna onze opdrachtgevers met concrete adviezen goed op weg. Maar… we hebben het gevoel dat we er daarmee nog niet zijn…”, vragend kijkt ze Necker aan. Het is een ogenblik stil. Het haard-vuur knispert. Necker schraapt zijn keel. “Vergeet de bestuurder niet,” begint hij zachtjes. De gezichten van zijn gesprekspartners geven nog geen teken van herkenning. Necker probeert het opnieuw, maar dan wat luider: “Ik ben onder de indruk van jullie motivatie. Wat ik onlangs hoorde na afloop van de vergadering daar in die gemeente met dat popmuziekcentrum… Ik deel jullie ambities ten aanzien van een goed functionerend bestuur: investeer in raad maar ook in college, help ook de wethouders hun plaats te kiezen. Positioneer kracht en tegen-kracht. Ook al zijn jullie aanbevelingen nog zo goed, je moet wel zorgen dat er ook daadwerke-lijk wat gaat gebeuren. Dat zit hem niet alleen in de kwaliteit van je werk, maar ook in de aandacht die je hebt voor je omgeving. Die bestuurders zitten in een lastig parket. De critici en media zijn uiterst alert, ze ruiken problemen al op kilometers afstand.” Hij denkt aan zijn eigen tijd waarin bestuurlijke wanprestaties als een lopend vuurtje werden verspreid. “De burgers zijn erg mondig en weten donders goed hoe ze hun invloed aan kunnen wenden. Tegelijkertijd zijn de ambtenaren met hun kennisvoorsprong op de wethouder soms niet voldoende in staat poli-tiek-strategisch te opereren en met hun inzet niet alleen hun wethouder, maar ook hun gemeente vooruit te helpen. Het vraagt veel creativiteit en sensitiviteit om het in deze roerige

Necker heeft inspiratie gekregen. Wat zou hij graag terugkeren naar die mensen of dat prachtige pand in Utrecht! Misschien als ik mijn ogen dicht doe, misschien kan ik dan nog wat verder dromen! Hij sluit zijn ogen, maar er gebeurt niets.

Als hij nu eens een soort handleiding zou kunnen schrijven? Een advies dat na zijn dood kan worden doorgegeven van generatie op generatie. Wat zou dat mooi zijn! Hij doopt zijn ganzen-veer in de inktpot en schrijft een paar steekwoorden op: ‘controle’, ‘kaders stellen’, ‘krachtig bestuur’, ‘onafhankelijk onderzoek’, ‘advisering’, ‘transparantie richting burgers’. Hij knikt goedkeurend. Dat zijn belangrijke punten. Aan de hand van deze steekwoorden kan hij zijn eer-ste hoofdstuk schrijven. Terwijl hij in het haardvuur tuurt, schuiven er een paar mensen aan zijn schrijftafel. “Wat leuk dat we even met u mogen spreken”, spreekt één van de mensen. Necker kijkt verbaasd op. Droomt hij nu toch weer? Hij kijkt naar de inmiddels vertrouwde gezichten van de onderzoekers en adviseurs uit Utrecht. Zitten ze nu gewoon bij hem aan het bureau? Hij kijkt nog eens rond. Ja hoor, dit is zijn kamer met uitzicht op het meer van Geneve, al zie je daar niet veel meer van door de vroeg ingevallen duisternis. “We zijn enthousiast over uw principes en gebruiken die als leidraad in ons werk”, steekt één van de adviseurs van wal. “Transparantie in overheidsgeld, een volksvertegenwoordiger die zijn rol kan spelen… Het zijn essentiële voorwaarden om het openbaar bestuur te verbeteren.” Necker knikt hen bemoedi-gend toe waarop de ander vervolgt: “Gedegen onderzoek doen naar politiek-bestuurlijke

4948

Page 26: Jacques Necker

Necker knikt tevreden. Dit is precies waar het om draait. Dit wil hij de mensheid meegeven.

Niet alleen transparantie is een belangrijk goed. Ook de controle, het stellen van kaders en het inkaderen van de uitgave van belastinggeld door een volksvertegen-woordiging zijn van het grootste belang.

Necker rilt. Hij heeft het koud, maar zijn hoofd gloeit. Voorzichtig strekt hij zijn rug, grijpt het schellenkoord en trekt er hard aan. Zijn bediende komt de kamer binnen. Wanneer hij zijn meester in een vreemde houding achter zijn bureau ziet zitten, snelt hij toe. “Heer Necker, wat ziet u er uit! Bent u ziek? Heer Necker… antwoord u mij…” Necker’s nicht, Madame Necker de Saussures, snelt haastig toe. Samen met de bediende legt ze hem in het grote hemelbed. Dagenlang vertoeft zij daarna aan zijn zijde. Het zijn lange dagen, waarin nauwelijks wordt gesproken. Over zijn werk als minister praat hij nauwelijks. Wel denkt hij vaak terug aan zijn dromen. Ze geven hem een gevoel van kalmte en rust. Hoewel hij zijn levenswerk niet zal kun-nen voltooien, heeft hij het idee dat zijn visie wel degelijk zal voortleven. Hij heeft immers met eigen ogen gezien dat er een organisatie is opgericht dat zijn naam draagt. Het vooruitzicht is een grote geruststelling voor hem. Zijn werk wordt voortgezet door professionele mensen en zo is het goed.

tijden goed te doen. Alles is zichtbaar. De wereld verandert met de minuut, het gaat allemaal nog veel sneller dan toen ik politiek actief was.” Hij pauzeert even. “Jullie zijn goed bezig. Ik heb een aantal van jullie rapporten gelezen en projecten bekeken. Die rapporten bieden helderheid over de feiten en een goede voorzet voor conclusies aan de opdrachtgever. Jullie adviseurs op bijvoorbeeld de griffie proberen niet alleen de werkprocessen goed uit te voeren, maar ook met hun ervaring zaken te verbeteren om de raad ook inhoudelijk te ondersteunen. Heel goed. Maar die bestuurders verdienen ook ondersteuning. Help ze met communicatieadviezen, spring bij in tijden van crisis, voorzie ze van goede informatie en geef ze een eerlijke kans.” De dame en heren kijken hem begrijpend aan. “We gaan het oppakken.”

Langzaam wordt Necker wakker. Hij zit voorovergebogen aan zijn secretaire. Zijn hoofd ligt op het papier dat voor hem ligt. De ganzenveer heeft lelijke vlekken achtergelaten. Hij pro-beert rechtop te zitten en leest de door hem geschreven tekst nog eens door.

Belastinggeld moet zorgvuldig en effectief worden besteed. Er is voortdurende alert-heid nodig om te voorkomen dat geld afkomstig van de burger wordt verspild. Daarom moet goed worden afgewogen waaraan het geld wordt uitgegeven. De Staat moet zich te allen tijde kunnen verantwoorden richting de burger. Om die reden moet een regering transparant zijn, open en toegankelijk.

5150

Page 27: Jacques Necker

Over de grote rol die hij tijdens zijn leven speelde in Frankrijk als minister van Finan-ciën of over zijn boeken sprak hij niet veel. Wel vertelde hij me keer op keer over het politiek-bestuurlijk onderzoeks- en adviesbureau Jacques Necker. Dit bedrijf zal zijn werk voortzetten, beloofde hij ons. Het wordt opgericht in 2004, precies 200 jaar na zijn dood. Uw vader zag dit in een aantal bijzondere dromen, vlak voor zijn overlijden. Met deze geruststellende gedachte sliep hij rustig in.

Uw vader stierf als een gelovig en wijs man. Hij was niet alleen uw vader, maar ook de vader van de armen en een vriend van onderdrukten. Zijn dood betekent niet alleen veel voor zijn naasten, maar is een verlies voor de hele wereld.

Uw liefhebbende nicht Madame Necker de Saussures

Een paar dagen later sterft Jacques Necker. Hij is 72 jaar. Zijn dochter ontvangt het bericht van haar vaders dood pas twee weken later. De ontsteltenis en het verdriet zijn groot. Benjamin Constant, die zeer op Necker gesteld was, reist haar tegemoet. Om haar te troosten, maar ook om samen te rouwen. Onderweg gaat hij nog langs bij Château de Coppet, waar hij uit handen van Necker’s nicht een brief mee krijgt voor Germaine. Hierin beschrijft ze de laatste uren voor zijn dood.

Zwitserland april 1804

Lieve Germaine,

Ik wind er geen doekjes om. Ik heb slecht nieuws voor u. Uw vader is plotseling ernstig ziek geworden en een paar dagen later is hij overleden. Het spijt me oprecht u dit te moeten berichten. Wij allen weten hoezeer u van uw vader hield en hij van u.

Wellicht is het een troost dat uw vader is gestorven met uw naam op zijn lippen. Ook bedankte hij al zijn vrienden en familieleden voor hun liefde en genegenheid. Daarna sprak hij de wens uit te worden herenigd met zijn vrouw en uw moeder Suzanne Necker-Curchod.

5352

Page 28: Jacques Necker

Deze novelle is in opdracht van Jacques Necker grotendeels geschreven door Ingrid Rompa van tekstbureau C&I-Tekst. Zij heeft zich gebaseerd op diverse bronnen en daar een eigen invulling aangegeven. Enkele collega’s van Jacques Necker, te weten Jasper Loots, Maarten Hoogstad en Geeske Wildeman, hebben de novelle aangepast en aangevuld met situatie-schetsen van onze huidige praktijk. Een novelle is een fictionele prozatekst die wat de omvang betreft tussen de roman en het korte verhaal geplaatst wordt. Het woord is afgeleid van het Latijnse ‘novus’, nieuw, en het Italiaanse ‘Novella’, nieuwtje. Een novelle bezit een eenvoudige structuur en een klein aantal personages. Meestal omvat een novelle een bijzon-dere gebeurtenis en toont ze de hoofdpersonages op een beslissend moment in hun leven.

Verantwoording en bronnen

5554

Page 29: Jacques Necker

Boeken/ Overzicht van de Nieuwe

Geschiedenis, DJ Roorda e.a./ De eeuw van de Franse Revolutie,

diverse auteurs, Lekturama Rotterdam/ Twintig eeuwen Utrecht

Korte geschiedenis van de stad, SPOU en Het Utrechts Archief

/ Het stadhuis van Utrecht, diverse auteurs, uitgeverij Matrijs

/ De Liefde dus, Joke J. Hermsen/ Het zesde bedrijf, P.F. Thomése

DVD/ Belle van Zuylen,

een film van Digna Sinke

Internet/ www.necker.nl/ www.wikipedia.org/ www.charriere.nl/ www.geschiedenis.nl/ hetutrechtsarchief.nl/ www.archive.org/ www.dbnl.org

56