iziit.comiziit.com/filesskillcontent/Wles4VINCENT_27059.docx  · Web viewLes 5. Chora: ruimte. De...

5
Les 5 Chora: ruimte. De Griekse cultuur kent het woord ruimte niet zoals wij. Het verwijst naar iets wijds en uitgestrekt waarbij ze denken dat er iets kan door bewegen. Is niet hetzelfde als wat Plato dacht, het is de dagdagelijkse manier van denken. Topos: ruimte, altijd gelinkt aan dingen. Niet iets wijds en uitgestrekt. Wordt alleen gebruikt in context van dingen. De ruimte van iets… Topos komt eerder overeen met wat wij ‘plaats’ noemen. Het is niet per se kleiner, maar meer gelinkt aan een plaats. Ruimte voor ons is abstracter. Deze betekenis nuance speelt nog altijd mee in het soort discours in de 20 ste eeuw. Discours in de oppositie,Space and Place: waar beide noties te maken hebben met ruimtelijkheid (Woning, tot straat tot stad). Kenon. De Grieken hebben nog een derde term, enkel voor de filosofen. Leegte. Wordt gebruikt in geschriften. Komt niet voor in het dagelijks taalgebruik. Het is een adjectief Kenos. Het komt van Griekse: To Evov. Substantief omdat er een lidwoord voor staat. Substantiveren is een taalkundig trucje. Het wordt een woord dat naar een ding verwijst. Kenos, concreet, altijd gelinkt aan dingen ‘de lege fles’. Je zet er een lidwoord voor en je krijgt ‘de leegte’ Iets abstract. Men kan nu spreken over iets dat niet concreet is. Ruim, van ruime auto, substantiveren wordt ‘de ruimte’ heel abstract. Een tennisbal verplaatst. Heeft de leegte zich verplaatst? Het is toegelaten om over ‘de leegte’ te praten. Hoe kan men beweren dat iets dat uit niets bestaat verplaatst is? In zekere zin heeft deze zin geen inhoud. De leegte is verplaatst of niet, weten we niet en kunnen we ook niet nakijken. Opnieuw probleem, tijdstip 1 en 2: leegtes hebben zich verplaatst, maar twee leegtes delen een stuk. Kan dit? Men komt in onlogische situaties terecht, pure onzin. 20 ste eeuwse mens zegt dat men dat niet zo moet voorstellen, maar dat de tennisbal beweegt door ruimte. Het lijkt nu alsof er een gigantisch gat is waar dingen in doorheen bewegen. Wat gebeurt er aan de rand van het gat dan? Men spreekt over de ruimte alsof er iets is dat niets is, maar een eigenschap heeft dat het groter is dan alle iets- en te samen. Hoe kan een gat nu groter zijn dan alle dingen die erin zitten?

Transcript of iziit.comiziit.com/filesskillcontent/Wles4VINCENT_27059.docx  · Web viewLes 5. Chora: ruimte. De...

Page 1: iziit.comiziit.com/filesskillcontent/Wles4VINCENT_27059.docx  · Web viewLes 5. Chora: ruimte. De Griekse cultuur kent het woord ruimte niet zoals wij. Het verwijst naar iets wijds

Les 5

Chora: ruimte. De Griekse cultuur kent het woord ruimte niet zoals wij. Het verwijst naar iets wijds en uitgestrekt waarbij ze denken dat er iets kan door bewegen. Is niet hetzelfde als wat Plato dacht, het is de dagdagelijkse manier van denken.Topos: ruimte, altijd gelinkt aan dingen. Niet iets wijds en uitgestrekt. Wordt alleen gebruikt in context van dingen. De ruimte van iets… Topos komt eerder overeen met wat wij ‘plaats’ noemen. Het is niet per se kleiner, maar meer gelinkt aan een plaats. Ruimte voor ons is abstracter.Deze betekenis nuance speelt nog altijd mee in het soort discours in de 20 ste eeuw. Discours in de oppositie,Space and Place: waar beide noties te maken hebben met ruimtelijkheid (Woning, tot straat tot stad).Kenon. De Grieken hebben nog een derde term, enkel voor de filosofen. Leegte. Wordt gebruikt in geschriften. Komt niet voor in het dagelijks taalgebruik. Het is een adjectief Kenos. Het komt van Griekse: To Evov. Substantief omdat er een lidwoord voor staat. Substantiveren is een taalkundig trucje. Het wordt een woord dat naar een ding verwijst. Kenos, concreet, altijd gelinkt aan dingen ‘de lege fles’. Je zet er een lidwoord voor en je krijgt ‘de leegte’ Iets abstract. Men kan nu spreken over iets dat niet concreet is. Ruim, van ruime auto, substantiveren wordt ‘de ruimte’ heel abstract.

Een tennisbal verplaatst. Heeft de leegte zich verplaatst? Het is toegelaten om over ‘de leegte’ te praten. Hoe kan men beweren dat iets dat uit niets bestaat verplaatst is? In zekere zin heeft deze zin geen inhoud. De leegte is verplaatst of niet, weten we niet en kunnen we ook niet nakijken. Opnieuw probleem, tijdstip 1 en 2: leegtes hebben zich verplaatst, maar twee leegtes delen een stuk. Kan dit? Men komt in onlogische situaties terecht, pure onzin. 20ste eeuwse mens zegt dat men dat niet zo moet voorstellen, maar dat de tennisbal beweegt door ruimte. Het lijkt nu alsof er een gigantisch gat is waar dingen in doorheen bewegen. Wat gebeurt er aan de rand van het gat dan? Men spreekt over de ruimte alsof er iets is dat niets is, maar een eigenschap heeft dat het groter is dan alle iets-en te samen. Hoe kan een gat nu groter zijn dan alle dingen die erin zitten?

Men komt in een soort van een discours, op de grenzen van wat wij kunnen vatten. Ruimte lijkt er wel te zijn. Het werpt meer vragen op dan het antwoorden geeft. Is het woord zelf geen onding? Iets dat we beter niet hadden uitgevonden? Het concept is een grammaticaal onding. Vergelijkbaar met een gat in een stof, wij zeggen het gat in uw T-shirt wordt groter. We schrijven een adjectief, grote, toe aan het gat. Het gaat eigenlijk om een afwezigheid van stof. Je verwijst naar de verhouding van de stukken stof rond het gat, het gaat niet over het gat zelf. Ruimte is niets anders dan de relatie van de dingen. Het is fout dat taal toelaat om iets te zeggen over het gat. De deur is te eng, dit gaat opnieuw over de verhoudingen van de deur, niet over het deurgat want dat heeft geen eigenschappen.

We leven met de gedachte dat ruimte ooit ontstaan is en dat het zich uitdeint in het oneindige. Oneindig duid op iets dat we ons niet kunnen voorstellen.

ARISTOTELES. Totaal ander figuur dan Plato. Hij was de leerling van Plato. Hij is de eerste die een reactie ontwikkelt op het Platonisme. Waarom haalt Nietzsche alleen uit naar Plato en niet naar Aristoteles. Plato liep parallel met het Christendom, een zelfde idee over het goede. Zijn teksten werden vertaald in klein-Azie en op die manier zijn die meegenomen naar West-Europa. Aristoteles

Page 2: iziit.comiziit.com/filesskillcontent/Wles4VINCENT_27059.docx  · Web viewLes 5. Chora: ruimte. De Griekse cultuur kent het woord ruimte niet zoals wij. Het verwijst naar iets wijds

dacht veel moderner. Zijn werk werd vertaald door Arabische filosofen en in die tijd is West-Europa verzonken in de duistere Middeleeuwen. Men kende in het westen enkel Plato en het Christendom. Aristoteles was niet gekend bij ons. Later zijn ze dan langs Spanje in Europa binnengekomen, 12de 13de

eeuw. Toen had men al de eerste universiteiten en was men zeer gechoqueerd dat de Arabische cultuur al zo ver zat op wetenschappelijk vlak. Snelle inhaalbeweging gekomen.

Aristoteles zijn denken begint met een reactie tegen Plato. Je hebt de materiele zintuiglijke wereld en die van de materiele. A vindt dit een onnodige opsplitsing. Er is geen aanleiding om dit te doen. A wilt het verwerpen en moet dus zelf een antwoord verzinnen op de vraag over de werelden. Het heeft volgens hem te maken met het feit dat de essentie van de dingen in de dingen zelf zit! Het oermodel / de essentie van de kip is iets dat gerealiseerd is in elk concreet exemplaar. Niet langer ‘idee’, maar nu ‘essentie’. P was dualisme, A is monisme. Er is 1 realiteit en de essentie vind je in de dingen zelf. Je komt tot de essentie door middel van abstractie. Je gaat alle eigenaardigheden van de kip wegnemen en het gemeenschappelijke in al de kippen erkennen. Het is een techniek om naar de wereld te kijken die het mij toelaat om niet relevant te denken.

A zijn visie kan zowel in een statisch als in een dynamisch schema worden uitgelegd:STATISCH: de kippen bestaan uit materie, vlees bloed pluimen, maar wat je kan kennen is niet de materie, maar het zit in de vorm. Materie zelf is iets onkenbaar. Vorm is datgene dat kennis mogelijk maakt. Hylè-morphisme staat voor materie-vorm. Alles bestaat uit de dubbelheid van vorm en materie. Men moet zoeken naar de vorm die vele dingen gemeen hebben.DYNAMISCH: Potentie: vermogen. Je hebt een vermogen in je. Je kan iets realiseren. A zijn model is een zaadje of een ei, je kan niet zien of er een bloem of een boom uitkomt, maar het heeft alles in zich om te worden wat het gaat worden. Het bezit zijn essentie al maar het moet nog ontwikkelt worden. Die gedachte laat toe dat A een veel dynamischere manier heeft om de wereld te beschrijven. Essenties zijn geen statische ideeën in een andere wereld, maar het is een zaadje dat tot ontplooiing komt en realiseert wat het in zich heeft. Er is een soort van doelmatigheid, alles heeft iets waar het naartoe gaat. Had Plato verloren gegaan en hadden we in de plaats A gehad, dan hadden wij nu een ander mensbeeld. Dat van P had iets Christelijk. Je hebt een ziel die in een andere wereld thuis hoorden, waar zijn bestemming lag. De gedachte als het lichaam als graf van de ziel. Bij A had je het mensbeeld we beginnen klein en ontwikkelen naar een grotere versie van ons zelf. Een embryo bevat de essentie en het leven is de ontplooiing van die capaciteit. Animale rationale, er hangt een ethische connotatie aan vast. De mens is een redelijk dier en moet zijn verstand gebruiken. Voor A is iemand die geboren wordt met een bepaald vermogen heeft de natuurlijke plicht om dit vermogen te ontwikkelen. Iemand die dat niet doet leeft tegen zijn natuur. Op die manier hebben alle mensen een talent: het vermogen tot redelijkheid, redeneren. SartreSplitsing lagere en hogere wereld valt bij A volledig weg.

A definieert geometrie als de studie van het onbeweeglijke. Het houd een wereld in waar geen tijd bestaat. Om geometrie te verstaan heb je wel degelijk een notie van tijd en beweeglijkheid nodig. Je drukt iets uit via werkwoorden, snijden, kruisen, … Het is een contrast tussen wie het moet verstaan en het object zelf. De elementen van de geometrie zijn ‘niet-gescheiden’. Niet gescheiden van de concrete dingen. De elementen van de geometrie worden gescheiden gedacht, ontdekt, zonder verwijzing naar concrete materiele dingen, maar ze kunnen niet zo bestaan. In de geometrie gaat het

Page 3: iziit.comiziit.com/filesskillcontent/Wles4VINCENT_27059.docx  · Web viewLes 5. Chora: ruimte. De Griekse cultuur kent het woord ruimte niet zoals wij. Het verwijst naar iets wijds

over de abstracte driehoek als de eigenschappen van de driehoek zelf niet over driehoekige objecten. Het denken van de driehoek is geometrie. De extensie kan niet bestaan los van de waarneembare dingen. Je kan extensie denken los van de dingen, = geometrie, maar dat wil niet zeggen dat extensie bestaat. Het is een waarschuwing dat men voor ogen moet houden dat geometrische elementen gescheiden lijken te bestaan, maar dat dit alleen zo lijkt. Ze worden op zichzelf gedacht, daardoor kan men de illusie hebben dat die dingen los van elkaar bestaan. Als je dit beweert loop je het risico dat je de objecten van het denken gaat beschouwen als een realiteit. Door deze situatie ontstaat er zo iets als imaginaire ruimte. De gedachte dat ruimte iets is op zichzelf ontstaat. De ruimte van de geometrie word geproduceerd door en voor het denken, maar het heeft zijn eigen wetmatigheden, maar je mag niet de fout maken dat het werkelijk bestaat los van de reëel wereld.De notie ruimte impliceert een gedachte die A absurd vindt: moest alles verdwijnen zou alleen ruimte overblijven. Wat P doet volgens A is de producten van zijn eigen denken beschouwen als de ultieme realiteit. Hoe zit het in de geschiedenis met die notie van leegte? 1643, het blijft een open vraag in welke mate als je iets leegt, dat ook absoluut leeg is. Kwantumfysica… Descartes: … want als ze elkaar niet raken zit er extensie in, dan heeft deze een grootte en dus een eigenschap, wat niet kan! Niets kan geen eigenschap hebben. We begrijpen de wereld volgens een bepaald denkstramien, als het mogelijk is om een soort niets-heid te creëren, dan krijgen we een ander register dat je verplicht om een grootte toe te schrijven aan het niets.John Locke: Een vis beweegt toch ook door water? A zegt, de mathematicus houdt zich bezig met het denken van extensie in abstractie. De fysicus moet de aard van de reële extensie onderzoeken. De ruimtelijkheid van materiele dingen. Het gaat over concrete extensie! Als je deze twee registers mengt, dan kom je onvermijdelijk tot contradicties! De mathematicus werkt vanuit idealisering. Je kan een goede en slechte driehoek tekenen, je kan hiervoor instrumenten gebruiken, een machine of computer. Het is duidelijk dat de geometrie niet over die concrete driehoek gaat, maar over driehoek in het algemeen. Het blijft een proces van idealisering, er bestaat geen perfectie. Hetgeen waarmee je werkt is alleen maar een benadering. Zodra je het tekent wordt het iets concreet en is het niet langer abstract.A zegt concrete ruimtelijkheid is de plaats van een ding. Om te weten wat ruimte is in de reële wereld, moet je vertrekken van de notie van plaats. Plaats is altijd de plaats van een ding! VERWARREN MET HET WERKELIJKE HET ABSTRACTE AFGELEID de logica van het oer model en de rest is er een afbeelding van. De idee komt eerst en de rest zijn slechts afspiegelingen. A wijst erop dat het abstracte altijd een product is dat ontstaan is door het denken uit het concrete. Er moet eerst een concrete zijn, alvorens je aan het abstracte kan geraken. Abstracte is product van het menselijke denken ontstaan uit het concrete.

De gedachte van een leegte, wat is dat anders dan ik denk aan de concrete wereld en concrete dingen en ik denk nu de dingen weg. De notie van ruimte is wat achteraf komt, er is niet eerst een leegte waar dan de dingen worden in geplaatst! Het is de wereld met de concrete dingen en de dingen denk je weg. Het concept ruimte is iets parasitair op de notie plaats. Hoe kom je tot het concept plaats, door het concrete ding op die plaats weg te denken.