is taal artikel...  · Web viewEerst noteren en inoefenen in een schriftje, dan kopiëren in Word,...

11
Alles is taal “Goedemiddag, ik vraag mij af of jullie materiaal hebben om met anderstalige nieuwkomers te werken? Ik ben op zoek naar een boek waarin staat hoe ik een nieuwe anderstalige leerling in de klas kan ontvangen en hoe ik hem de taal moet aanleren. De nieuwe leerling kan nog niets en ik weet niet goed hoe ik eraan moet beginnen.” Als documentalist was dit een van de meest gestelde vragen die ik te horen kreeg. Elke dag kwam er wel een leerkracht die een nieuwe, anderstalige leerling in de klas zou krijgen en die, met wat paniek in de ogen, bij mij om materiaal kwam vragen. Hoe moet ik deze leerling ontvangen? Hoe moet ik met hem communiceren en overbrengen wat er van hem verwacht wordt? Hoe kan ik begrijpen wat die leerling wil zeggen? Hoe moet het met de andere leerlingen van de klas? Wat is een goede methode? Anderstalige nieuwkomers… ze zijn vandaag een belangrijk aandachtspunt op school. In elke plaatselijke school vind je wel een stukje van de wereld terug. Van alle hoeken van de wereld komen nieuwe tradities, ervaringen, kennis, wereldbeelden, talen en zo veel meer, ons tegemoet. Zelfs scholen onder de kerktoren mogen genieten van de kleurrijke invloed. Hoe vangen scholen en leerkrachten dit op? Waar zit de expertise en vind je die terug? We namen een kijkje in een paar scholen. We vertrokken van van onze eigen ervaringen. Lieve Lenaerts, coördinator van DoorElkaar Hivset Campus 1 , vroeg me een vorming te ondersteunen over nieuwe tendensen binnen het aanbod aan materialen voor anderstalige nieuwkomers. Toen werkte ik nog als documentalist bij het Provinciaal Documentatiecentrum Atlas 2 (docAtlas). Tijdens de eerste bijeenkomst ter voorbereiding van de vorming, vertelde ik 1 Het expertisecentrum DoorElkaar zit verankerd in het Hivset en vormingscentrum Hivset. Via vormingen, onderzoek en met de deskundigen van het centrum wordt er gewerkt rond diversiteit, interculturaliteit en anderstaligheid binnen onderwijs en zorg. De Hivset Campus heeft zelf ook een OKAN-afdeling. 2 Het Provinciaal Documentatiecentrum Atlas (docAtlas) is een documentatie- en leermiddelencentrum, gespecialiseerd in Nederlands voor anderstaligen, leren omgaan met diversiteit en mondiale vorming. Leerkrachten, studenten, vormingswerkers en alle andere geïnteresseerden kunnen er didactisch materiaal en documentatie in alle vormen ontlenen.

Transcript of is taal artikel...  · Web viewEerst noteren en inoefenen in een schriftje, dan kopiëren in Word,...

Alles is taal“Goedemiddag, ik vraag mij af of jullie materiaal hebben om met anderstalige nieuwkomers te werken? Ik ben op zoek naar een boek waarin staat hoe ik een nieuwe anderstalige leerling in de klas kan ontvangen en hoe ik hem de taal moet aanleren. De nieuwe leerling kan nog niets en ik weet niet goed hoe ik eraan moet beginnen.”

Als documentalist was dit een van de meest gestelde vragen die ik te horen kreeg. Elke dag kwam er wel een leerkracht die een nieuwe, anderstalige leerling in de klas zou krijgen en die, met wat paniek in de ogen, bij mij om materiaal kwam vragen. Hoe moet ik deze leerling ontvangen? Hoe moet ik met hem communiceren en overbrengen wat er van hem verwacht wordt? Hoe kan ik begrijpen wat die leerling wil zeggen? Hoe moet het met de andere leerlingen van de klas? Wat is een goede methode?

Anderstalige nieuwkomers… ze zijn vandaag een belangrijk aandachtspunt op school. In elke plaatselijke school vind je wel een stukje van de wereld terug. Van alle hoeken van de wereld komen nieuwe tradities, ervaringen, kennis, wereldbeelden, talen en zo veel meer, ons tegemoet. Zelfs scholen onder de kerktoren mogen genieten van de kleurrijke invloed. Hoe vangen scholen en leerkrachten dit op? Waar zit de expertise en vind je die terug? We namen een kijkje in een paar scholen.

We vertrokken van van onze eigen ervaringen. Lieve Lenaerts, coördinator van DoorElkaar Hivset Campus1, vroeg me een vorming te ondersteunen over nieuwe tendensen binnen het aanbod aan materialen voor anderstalige nieuwkomers. Toen werkte ik nog als documentalist bij het Provinciaal Documentatiecentrum Atlas2 (docAtlas). Tijdens de eerste bijeenkomst ter voorbereiding van de vorming, vertelde ik over de paniek bij de leerkrachten en de steeds terugkerende vraag. Ook Lieve kreeg regelmatig te maken met leerkrachten met diezelfde vraag. We kwamen tot de bevinding dat er een grote vraag is naar praktijkvoorbeelden, tips en tricks en dat leerkrachten in het enorme aanbod aan materiaal vaak de bomen door het bos niet meer zien.

Lieve en ik hadden al ervaring met anderstalige nieuwkomers. Lieve was ooit coördinator van de OKAN-afdeling op het Hivset en ikzelf probeerde de leerkrachten zo goed mogelijk bij te staan vanuit mijn opleiding van leerkracht lager onderwijs en door mijn eigen ervaringen als Belgische anderstalige nieuwkomer in het buitenland.

Van het een kwam het ander en hoewel ons project begon met het idee van een bundeltje en een zelf gefilmd dvd’tje is het stilaan uitgegroeid tot een stevig werkstuk. Ons kernidee bleef bestaan maar dankzij de hulp van heel veel enthousiaste en gepassioneerde mensen die in de praktijk staan en gestaan hebben, heeft het project kunnen genieten van een uitgebreide expertise.

1 Het expertisecentrum DoorElkaar zit verankerd in het Hivset en vormingscentrum Hivset. Via vormingen, onderzoek en met de deskundigen van het centrum wordt er gewerkt rond diversiteit, interculturaliteit en anderstaligheid binnen onderwijs en zorg. De Hivset Campus heeft zelf ook een OKAN-afdeling.2 Het Provinciaal Documentatiecentrum Atlas (docAtlas) is een documentatie- en leermiddelencentrum, gespecialiseerd in Nederlands voor anderstaligen, leren omgaan met diversiteit en mondiale vorming. Leerkrachten, studenten, vormingswerkers en alle andere geïnteresseerden kunnen er didactisch materiaal en documentatie in alle vormen ontlenen.

Wat ons tijdens deze periode erg opviel, is dat elke leerkracht in zekere zin steeds het warme water moest heruitvinden. Velen zoeken zelf uit hoe ze lessen gaan aanpakken. Soms aan de hand van een combinatie van methodieken en andere bronnen, soms helemaal van nul af aan. Maar wat ons nog het meeste is bijgebleven, is de bescheidenheid en de schroom van leerkrachten en directies die voor ons pareltjes van professionalisme bleken te zijn! We hebben prachtige dingen gevonden.

Elke leerkracht pakt het onthaal anders aan. Iedereen heeft zo een eigen manier van werken. Allemaal zijn ze even goed. Er is geen slechte manier om nieuwe anderstalige leerlingen op te vangen en te begeleiden. Dit is een belangrijk aandachtspunt dat we willen meegeven. Ook moet gezegd worden dat er niet maar een enkele methode kan zijn.

Hoewel het belangrijk is nooit de verschillen en de achtergrond van bepaalde gewoontes te vergeten, is het twee keer zo belangrijk om bepaalde gelijkenissen in het achterhoofd te houden. Een eerste stap voor alle anderstalige nieuwkomers is dat ze zich goed voelen. Werken aan welbevinden is erg belangrijk. Er mag op de eerste dag zeker gestart worden met talige aspecten, maar denk eerst en vooral aan emotionele aspecten en welbevinden.

Zo kregen wij een goede tip van juf Kerstin uit Baarle-Hertog: <<Bij de inschrijving van een nieuw kind, komt de directeur altijd even bij mij langs met het kind en de ouders zodat ze mij al leren kennen. Op hun eerste schooldag ga ik de ouders opzoeken aan de schoolpoort en ga ik even dag zeggen. Zo betrekken we hen bij het schoolgebeuren.>>

Een goede manier om aan welbevinden te werken, is ervoor te zorgen dat het kind zich welkom voelt. Dit kan door verschillende activiteiten te doen of door het materiaal dat in de klas staat of hangt ook aantrekkelijk te maken voor de anderstalige leerling. Dit hoeven geen enorme veranderingen te zijn in werkvormen of klasinrichting. Met oog voor kleine dingen kom je al een heel eind.

Een van de tips die we meekregen, ging over de verwelkoming in de klas. Zo kun je op de eerste schooldag van het kind, in zijn of haar moedertaal ‘welkom’ op een kaart aan de muur hangen of op het bord schrijven. Probeer het ook zelf te zeggen, zoek eens op hoe het uitgesproken wordt.

Juf Kerstin gaf een gouden tip: << Als de leerlingen naar huis gaan, zeggen we elkaar steeds dag. ‘Daaag, tot morgen’, maar vaak ook ‘do zavtra’, wat ‘tot morgen’ betekent in het Russisch. Het is leuk om eens van taal te veranderen.>>Het kan ook leuk zijn om het kind enkele woorden aan de rest van de klas te laten aanleren. Dit schept verbondenheid.

De ‘goede oude wereldkaart’ is ook een dankbare manier om de klas bij de cultuur van de anderstalige nieuwkomer te betrekken. Met een naamkaartje, eventueel een foto en een touwtje naar het land van herkomst, kan het kind een beetje van zijn identiteit tonen in de klas. Hoe meer anderstalige kinderen een plekje krijgen op de kaart, hoe leuker en rijker het geheel wordt. Zo mochten we een kaart bewonderen op de school van onthaaljuf Stefanie uit Oostende.

Maak de eerste schooldag niet te veel drukte rond het nieuwe kind. Het mag niet genegeerd worden, maar zet het niet te veel in de spotlights. Laat het even bekomen en geef het wat tijd om zich aan te passen. De kinderen moeten weten dat er een nieuwe leerling is die de taal nog niet (zo goed) spreekt, waar het vandaan komt. Maar laat de anderstalige leerling geen dingen doen die de rest van de klas niet doet. Als het kind zich voorstelt, laat je de rest van de klas zich ook voorstellen, best ook voor de nieuwe leerling. Je mag er zeker van zijn dat de anderstalige leerling hier toch wat van oppikt. Misschien onthoudt hij hier en daar een naam of herkent hij interesses, zoals ‘voetbal’ of ‘tennis’.

Juf Bente uit Oud-Turnhout gaf ons deze tip: <<Wanneer de anderstalige leerling de eerste schoolwoorden kent, geef ik hem de kans om de klas zijn leven in het land van herkomst te laten zien. Ik laat hem aan de computer, aangesloten op het SMARTboard, op Google Maps aan de klas tonen waar hij vandaan komt, waar hij gewoond heeft, waar zijn school was. Uiteraard ben ik op de hoogte wat voor verleden het kind daar heeft. Kinderen met trauma’s en negatieve ervaringen in het verleden, laat ik deze opdracht niet doen. Het is een goede manier om aan taal te doen en de identiteit van het kind in de klas te integreren.>>

Een van de grote obstakels voor veel leerkrachten is de taal en de communicatie met het kind. Het is niet gemakkelijk om hoogte te krijgen van het niveau van het kind, zaken duidelijk te maken en taal te ontcijferen. Soms kan er gecommuniceerd worden in het Engels, het Frans of in een andere taal die de leerkracht spreekt. Meestal is die ‘luxe’ er niet en wordt de moedertaal van het kind niet gesproken door iemand op school. Dit kan voor beide partijen erg frustrerend zijn. Soms kan je niet inschatten waar het niveau van het kind op andere vlakken ligt. De anderstalige nieuwkomer kan nog geen Nederlands, maar misschien kan hij andere dingen heel goed of zelfs beter dan de rest van de klas. Soms kan een leerkracht net wel talenten zien, maar kunnen die niet benut worden omdat het tekort aan kennis van de Nederlandse taal in de weg staat.

De tip die wij kunnen meegeven, is het werken aan non-verbale communicatie en lichaamstaal. De anderstalige leerling kan niet meteen alles verstaan wat er gezegd wordt en zal zich dus vooral richten op wat hij kan zien en onderscheiden in de spreektoon. Houd steeds een open houding aan, gebruik heel veel gebarentaal. Let op gezichtsuitdrukkingen als je tegen het kind praat en probeer zo nu en dan op ooghoogte van het kind te komen. Zeker bij uitleg en aparte instructies.

<<Geef je leerlingen ’s morgens, wanneer ze binnenkomen, een hand. Dan heb je even contact met hen en kan je zelf hun gemoedstoestand opvangen en daar verder op inspelen. Het is een goede manier voor heel je klas, maar je kan ondertussen non-verbaal ook even poolshoogte nemen van de gemoedstoestand van de anderstalige leerling.>>

<<Communiceren is in het begin erg moeilijk. Doe het met kleine stapjes en verwacht niet te veel. Gebruik geen te lange zinnen en geef zeker geen dubbele opdrachten.Wat dus zeker niet mag: “Ga naar de gang, neem je boekentas en kom terug”. Dan zijn die kinderen echt verloren. Maar na een tijdje, als je “boekentas” zegt, gaan ze hun boekentas halen. Wij praten wel in zinnen, maar echt korte zinnen. Ook wordt er heel veel met liedjes en versjes gewerkt en heel veel met prenten. >> vertelt juf Bernadet uit Deurne

Kinderen die een taal leren, organiseren nieuwe kennis binnen bepaalde functies van het geheugen. Zo kan een woord beter onthouden worden door het te combineren met iets anders, bijvoorbeeld door het woord regelmatig te herhalen, in verschillende situaties te gebruiken, door ze te koppelen aan Nederlandstalige woorden die ze al kennen of een woord in hun thuistaal of door ze aan te brengen binnen bepaalde thema’s.

Het gebruik van kleuren en gebaren geeft het kind iets om nieuwe kennis te herkennen en in verband te brengen met visuele prikkels. Lidwoorden, bijvoorbeeld: geef ‘de’ een kleur en ‘het’ een andere kleur. Door het gebruik van de kleuren kan het kind beter onthouden welk lidwoord bij welk woord hoort. Ook het gebruik van gebaren of pictogrammen en afbeeldingen kan veel vergemakkelijken. Zo kan het woord ‘kijken’ begeleid worden door het wijzen naar het oog en kan het kind een bekend gebaar linken aan een nieuw woord. Een kleine opmerking bij afbeeldingen: zorg ervoor dat een afbeelding of pictogram altijd ondersteund wordt door de geschreven versie van het woord.

Sommige kinderen hebben een sterker auditief geheugen. Enkel visueel ondersteunen zal dan niet genoeg zijn om op een goede manier te communiceren. Het kind moet altijd het woord of de zin horen. Belangrijk is dat ze een juiste uitspraak kunnen overnemen.

Laat kinderen veel DOEN. Geef het kind een woordenboek waarin een woord opgezocht kan worden in de eigen taal. Daarna kan er worden voortgebouwd aan de toepassing van het woord in het Nederlands. Zo kunnen kinderen namen van voorwerpen in de klas of nieuw geleerde woorden noteren op een post-it en deze ‘woorden van de dag’ volgens een vast stramien inoefenen. Eerst noteren en inoefenen in een schriftje, dan kopiëren in Word, zoeken naar een afbeelding in Google. Het kost je enkele dagen moeite om het verloop te herhalen maar eenmaal je leerling ermee weg is, kan hij alleen aan de slag. Dit structureren van taken kan ervoor zorgen dat je de leerling aanzet tot zelfstandig werk.

Natuurlijk is de meest effectieve manier om een taal aan te leren de combinatie van deze drie types van geheugen. Nieuwe leerstof kan het best blijven hangen door linken te leggen naar het visueel geheugen, auditief geheugen en het motorisch geheugen.

Gouden tip van juf Stefanie uit Oostende: <<Zoek het zeker niet te ver. ALLES is taal!>> Er is niet veel nodig om te praten. In elke omgeving, zeker op school, genoeg om over te praten. Spelletjes kunnen leuk en leerrijk zijn. Korte opdrachten kunnen heel wat gespreksmateriaal opleveren: wat heb je gedaan? Hoe heb je dat gedaan? Wat vond je ervan? Hoe zou je het nog kunnen doen? Wat zie je? Welke kleur zie je? Wat is jouw lievelingskleur? … Laat de leerling alles verwoorden.

Spelletjes leveren een waaier aan leuke manieren om taal aan te leren en in te oefenen. Zelfs de meest simpele spelletjes kunnen een schat aan taal bevatten of leiden tot korte gesprekjes binnen een bepaald thema.

Juf Kerstin: << Ik heb veel kwartetspellen, bijvoorbeeld over familie, met verschillende kleuren. Zo leren ze de woordenschat ook en kunnen ze dat via dit spel inoefenen. ‘Ik heb de rode opa, heb jij de groene opa?’ Ook prentenboeken, zoals de boeken van ‘Find Waldo’, zijn ook leuk om veel te babbelen. Daar kan de leerkracht vraagjes bij stellen, maar de leerlingen kunnen dat ook. ‘Waar is Waldo?’, ‘Waar staat hij?’ (onder, boven, naast, rechts van…), ‘Zie je nog mensen met een rood T-shirt?’, …; Deze prenten bevatten een schat aan mogelijkheden.Maak ook veel met de kinderen samen. Veel leerkrachten maken materiaal zelf en op voorhand, maar soms kan het leuk zijn om materiaal samen met de kinderen te maken, bijvoorbeeld een jaarlijn met verjaardagen. Geeft weer een kans om over iets te babbelen.>>

Gouden tip van juf Stefanie: << Maak een lessenrooster per leerling. Dat is gewoon één keer het lessenrooster van de klas naast een leeg rooster leggen en invullen wat het kind mee kan doen en wat extra verzorgd moet worden. Doet het mee met de klas? Moet ik mij er niets van aantrekken en het kind gewoon de les laten volgen? Bij de les spelling, bijvoorbeeld, kan een anderstalige nieuwkomer niet altijd volgen. Laat het de oefeningen van de les niet maken, maar voorzie iets anders. Het kind kan eventueel de zinnen wel kopiëren met de hand of intypen op Word. Voorzie, op de uren dat het kind niet mee moet doen, een kijkboek of laat het eens kleuren. Kies een bepaalde les waar het kind eens aan de computer mag zitten. Of laat het ook gewoon eens zitten en luisteren, rondkijken. Dat kan ook leerrijk zijn. >>

Deze tip kregen we van onthaaljuf Ilse uit Baarle-Hertog: <<Door te luisteren, horen vertellen, prenten te zien in de klas en door de mimiek van anderen zijn anderstaligen vaak al mee. Sneller dan wanneer ze gewoon een hele dag achter de computer woordjes leren en spelletjes spelen. Als je hen apart werk geeft, worden ze geïsoleerd en krijgen ze veel dingen niet mee. Wat eigenlijk niet enkel jammer is op vlak van taal, maar ook op sociaal vlak.Heel soms laten wij de kinderen net wél in de spellingsles van de klas zitten. Natuurlijk niet helemaal in het begin, maar vanaf het moment dat ze al wat woordenschat hebben opgebouwd en zich toch al wat kunnen uitdrukken. Ze zullen natuurlijk niet alles kunnen volgen, maar bouwen, onbewust, toch al wat kennis op. Het moet niet altijd simpel zijn, soms moet je ook eens wat hoger mikken. Soms moeten de leerlingen maar gewoon eens proberen. Je zal versteld staan van de resultaten. Uiteraard is dit bij alle leerlingen anders en zal je als leerkracht moeten aanvoelen bij wie wel en bij wie niet. En achteraf worden deze leerlingen bij ons opgevangen om vragen te beantwoorden en te herhalen. Ze hebben wel een vangnet.>>

Het gebruik van thuistaal op school is al heel lang een discussie. Sommige scholen hebben het liever niet, anderen raden het wel aan. Er is ook hier geen slechte keuze. Er zijn goede argumenten tegen en goede argumenten voor. Wij raden toch het tweede aan, zowel om sociaalemotionele redenen als om talige redenen. Thuistaal op school toestaan, uiteraard aan de hand van bepaalde regels, kan de leerlingen het gevoel geven dat hun identiteit aanvaard wordt op school. Dit geeft een positief signaal en kan helpen met verbondenheid.

Ook op vlak van taal is het gebruik van de thuistaal sterk aan te raden. Kinderen aanmoedigen om hun kennis van hun thuistaal te ontwikkelen geeft hen een basis voor de kennis van het Nederlands. Er kunnen linken gelegd worden naar hun thuistaal om de Nederlandstalige vertaling te kunnen onthouden.

Juf Kerstin: << Ik heb, gebaseerd op het pictogrammenboekje van Klasse.be, een eigen pictogrammenboekje gemaakt. Tijdens een vakantie heb ik een lijst opgesteld van de pictogrammen die ik het meest gebruik. Ik heb dan ook de vertaling opgezocht in alle talen die bij ons op school aanwezig waren en deze lijst aan alle ouders meegegeven. Dan kunnen ze op deze lijst kijken als ze een pictogram, bijvoorbeeld in de agenda of op een brief, niet begrijpen. Ik heb van alle pictogrammen ook stickers gemaakt voor alle leerkrachten zodat zij ook diezelfde pictogrammen in de klas kunnen gebruiken. Bijvoorbeeld in hun agenda en op brieven die ze met de kinderen meegeven. Op deze manier kan er toch wat gecommuniceerd worden.>>

De boodschap die we vooral willen meegeven is: werk eerst aan welbevinden. Een goed welbevinden is de fundering voor het opnemen van taal. Hou het simpel, kort en duidelijk. Geef jezelf en de anderstalige leerling tijd en werk op een tempo dat bij jullie past. Probeer een lessenrooster op te maken met een vaste structuur. Dit geeft de leerling wat stabiliteit en zekerheid. Verder willen we ook onderlijnen: babbel zo veel mogelijk en bij alles waar bij gebabbeld kan worden. Ondersteun zo veel mogelijk met visuele, auditieve en motorische prikkels. Je moet als leerkracht geen circustoeren uithalen om taal aan te leren, met kleine aanpassingen kom je al erg ver. Zoek je eigen stijl, zorg ook goed voor jezelf en zoek op tijd hulp.Ten slotte: geen paniek! Er is geen foute methode.

Lieve Lenaerts en Yasmine Wauthier, auteurs “geen pANiek, snel op weg met anderstalige nieuwkomers”

(Foto’s: Yasmine Wauthier)

Bronnen werden voor deze tekst niet gebruikt, enkel eigen ervaringen en interviews met onderstaande mensen:

Kerstin Vermote, Onthaalleerkracht, Vrije basisschool De Vlinder, Baarle-Hertog Bernadet Taymans, Kleuterjuf, Vrije Basisschool Sancta Maria, Deurne Stefanie Lannoo, Leerkracht AN, Vrije Lagere School, Westdiep, Oostende Ilse Vanherck, Onthaalleerkracht, Vrije basisschool De Vlinder, Baarle-Hertog Bente Riemis, Leerkracht, Vrije basisschool Reuzepas, Oud-Turnhout