INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel...

127
INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente HET OVERSTICHT Zwolle, mei 1990.

Transcript of INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel...

Page 1: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST

1850 - 1940

Gebiedsbeschrijving Twente

HET OVERSTICHTZwolle, mei 1990.

Page 2: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

INHOUDSOPGAVE

PAGINA

Inleiding 3

1 Ligging, grenzen en 5

omvang

2 Landschappelijke 13

structuur

3 Infrastructuur 39

4 Nederzettingen 63

5 Bevolking 81

6 Middelen van bestaan 87

7 Sociale en culturele 109

voorzieningen

Bronnen 121

Page 3: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID
Page 4: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

Inleiding

Twente is één van de drieinventarisatiegebieden, waarvoorin het kader van het landelijkeMonumenten Inventarisatie Project(M.I.P.) een gebiedsbeschrijvingis gemaakt. Tot het uitvoeren vandit project is in 1984 door hetRijk besloten vanwege de veleleemten die er bestaan in dealgemene kennis over de stedebouwen bouwkunst uit de periode midden19e eeuw - Tweede Wereldoorlog.

De gebiedsbeschrijving vormt debasis voor de stedebouwkundige enarchitectuur - historischeinventarisaties. De beschrijvinggeeft daarvoor de voornaamstelandschappelijke, historisch-geografische, sociaal-economische,stedebouwkundige en architectuur-historische karakteristieken.

Samen met de bijbehorendegemeentebeschrijvingen, die eennadere uitwerking van degebiedsbeschrijving zijn en deinventarisaties van de objectenbeoogt de "GebiedsbeschrijvingTwente" niet alleen een overzichtte geven van de jongere bouwkunstop zich, maar vooral van de in hetlandschap zichtbare resultaten vande wisselwerking tussenmaatschappelijke ontwikkelingen inde ruimste zin en ontwikkelingenin de gebouwde omgeving. Kortom,wat zijn de ruimtelijke structurenen objecten uit de periode 1850 -1940, die nu nog aanwezig zijn enals zodanig waard zijn om teworden behouden?

Page 5: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID
Page 6: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

1 Ligging, grenzen en

omvang

1.1. LiggingIn de tweede helft van demiddeleeuwen behoorde het huidigeOverijssel tot het bisdom Utrecht.Samen met Drenthe, de stadGroningen en omgeving en deStellingwerven (het zuidoostelijkedeel van de huidige provincieFriesland) werd OverijsselOversticht genoemd, teronderscheiding van het eigenlijkeUtrecht of Nedersticht. In dedertiende eeuw maakten Drenthe ende stad Groningen en omgeving zichlos uit het Oversticht en in deveertiende eeuw werden deStellingwerven zelfstandig.

Van oudsher bestond het gewestOverijssel (de naam Overijsselkwam pas in de zestiende eeuw inzwang) uit drie bestuurlijkeeenheden, die de naam drostambtendroegen. Aan het hoofd stond eendrost, die als huismeier,rentmeester of stadhouder delandsheer (in de late middeleeuwende bisschop van Utrecht)vertegenwoordigde. De driedrostambten in Overijssel waren:Twente, Salland en Vollenhove.Twente was de meest oostelijke vande drie bestuurlijke eenheden, dieook wel kwartieren werden genoemd.Op kaart 1 is de ligging van dedrie delen van Overijsselweergegeven.

1.2. Grenzen

1.2.1. BuitengrenzenTwente, waarvan de huidige grenzenvrijwel samenvallen met die vanhet in de Franse Tijd opgehevendrostambt, grenst in het noorden,oosten en het zuidoosten aan deBondsrepubliek Duitsland, in hetzuiden en zuidwesten aan deprovincie Gelderland en in het

Page 7: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

Kaart 1

DE DROSTAMBTEN

Bron: De provincie en Overijsselse gemeenten in kaart en aanzicht, 1983, p. 11.

Page 8: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

westen en noordwesten aan Salland.In cultuurhistorisch opzichtonderscheidt Twente zich duidelijkvan Salland en het Land vanVollenhove.

Hoewel dat tegenwoordig niet meerzo duidelijk in het landschapherkenbaar is, zijn de grenzentussen Twente en de omliggendelandsdelen grotendeels vannatuurlijke oorsprong. Zo vormdenuitgestrekte veenmoerassen,waarvan de natuurreservatenEngbertsdijksvenen, hetHuurnerveld en het Elsenerveld en-veen restanten zijn, de grenstussen Twente en Salland. De grenstussen Twente en Duitsland en hetgedeelte van Gelderland vanaf deDuitse grens tot de gemeenteDiepenheim bestond voornamelijkuit heidevelden; die tussen deTwentse gemeenten Diepenheim enMarkelo en Gelderland vielgoeddeels samen met gedeelten vanrespectievelijk de Buurserbeek, deoorspronkelijke bedding van deSchipbeek en de Bolksbeek. Alleenlaatstgenoemde beek vormttegenwoordig nog een duidelijkenatuurlijke afbakening van Twente.

1.2.2. BinnengrenzenHet drostambt Twente was tot hetbegin van de negentiende eeuwonderverdeeld in richterambten ofgerichten en stadgerichten. Aanhet hoofd stond de richter, dieverantwoording schuldig was aan dedrost. Tot de Twentserichterambten, die op hun beurtverdeeld waren in marken met aanhet hoofd de markebesturen,behoorden Ambt Almelo, Ootmarsum,Oldenzaal, Borne, Kedingen,Dclden, Enschede, Diepenheim enHaaksbergen. Beide laatsterichterambten werden ook wel

drostambten genoemd, maar injuridisch opzicht waren het gewonerichterambten, waarvan de richtersde titel van drost hadden. AmbtAlmelo, waartoe oorspronkelijk ookhet grondgebied van Vriezenveenbehoorde, maakte deel uit van deheerlijkheid Almelo, die tot deFranse Tijd de aan die statusverbonden rechten wist tebehouden. Vriezenveen werd in detweede helft van de veertiende eenzelfstandige bestuurlijke eenheid,kort nadat de heer van Almelo,Evert van der Eze, aan de "VrijeVrezen" toestemming gaf zich in deuitgestrekte veengebieden tennoorden van de stad Almelo tevestigen. Om de aparte positie vande heerlijkheid Almelo in hetgrondgebied van de bisschop vanUtrecht te benadrukken, werdVriezenveen geen richterambtgenoemd, maar schoutambt. Desteden Almelo, Delden, Dijpenheim,Enschede, Goor, Oldenzaal,Ootmarsum en Rijssen vormden deTwentse stadgerichten, waarvan hetbestuur bij de burgemeesterberustte. De indeling van hetdrostambt Twente in richterambtenen stadgerichten is weergegeven opkaart 2.

Ingrijpende veranderingen in hetuit de Middeleeuwen daterendebestuurlijke stelsel vonden plaatsin de Franse Tijd (1795-1813),toen zich de scheiding voltroktussen de rechterlijke enbestuurlijke macht. Nederlandwerd, overeenkomstig deorganisatie van het bestuur inFrankrijk, verdeeld indepartementen, arrondissementen,kantons en zuiver administratievemairieën (gemeenten). BijKeizerlijk decreet van 21 oktober1811 (het jaar van de invoering

Page 9: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

Kaart 2

STADGERICHTEN, RICHTERAMBTEN EN MARKEN

* Breklenkamp

rVRIEZENVEEN

OOTMARStM^Tubbergcn Haarlo

Hezingen

Nulier

Ootmarsum

™ |KkmGroot l AgeloAgelo

Latirop

' _ \\Vicrdcn en Hoge Hexclrf

j Flenngen/ Re" I l jn

ALMELO 1 Albcrgcn

I Almelo

nTilligte

Roisum

Xoord-Deurnmgen

De ne kamp

'leuningen

ƒ Almelo

jNotter en 7un}] • \

/ /Rcktum/ J ^ * " ^ *

1 Rijssei^^

l R1JS«n KEI)|NGEN F"'C' y D u | d c ,

V_^——-^"\ /1 I-:i/en ' ^ \

Viarkclo A Hcnke f ^ GoO^W

V ^ ^ ^ - ~ _ \ _ Ooor / " ^ - ^ y

. / ^PUiepenheim*^^/ >

V / S.okkum f \THengevelueV^_ f ^DiepenheinNy

\ ) DIEPEN HEIM\Jm ^ ^ ^ ^ ^ . MarkveldVV-

>. r— ^ I X

Zcndcrcn Sne r imc^»_ i - ^

^ X ^ J BORNE/ \ ' - ^ -J

/ \;elo \ Bornc 1 ^ ^

Deldcn /\ Wooldc

Heldene \

DELDEN / ~ ~ ~ ~ ~ \

/ > . \/ / \ /

BenreloL^ Bckkum \

\ V X

Bockclo U-;ppcn7older/ >

.SÏ i

Duider r

X^ — ' üamm

r ^ ^ Deur

llaiselo ^ ^

fc—— Klein Dr

^ ^1 Ciroor

^ l Dnene

Lemsclo

elke J

\B'ingen s

\

y

OLDENZAAL

"7—\/ / De

^Oldenzaal

rghuizcn/

v /\1^\-^1\ I.onnckcr 1

sENSCHEDE.

> l»ekkelo

^ —

Lssclo

>/ \

1/

—' (Enschede 7

1Eschmarkc X

r

LuCle

- - -

Losse

HAAKSBERGEN

iBrammeTo e n X ^ 1 1 1 1 " 7 0 1 1 / ^ H a a k s b e r g e n

^Branimelcrhrotk)"

Honcïch

I.angclo '

0 2 . 4 6 8km

N

Grenzen richterambtenStadgerichtGrenzen van de marken

DELDEN Naam richterambtDelden Naa.-n stadgerichtDciden Naam marke

Voormalige grens Salland-Twente

Bron: B.H. Slicher van Bath, 1957, p. 19.

8

Page 10: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

van de Franse wetgeving inNederland) ondergingen de grenzenvan de mairieën, die tot dansamenvielen met die van destadgerichten en richterambten,belangrijke wijzigingen. Geenrekening houdend met historischgegroeide grenzen, werdenrichterambten in tweeën (Delden)of in drieën (Oldenzaal) gesplitsten werden alle stadgerichtenuitgelireid met gebieden van deomliggende richterambten. Degrenzen van de departementen enarrondissementen, respectievelijksamenvallend met die van deprovincies en in het geval vanTwente de richterambten,veranderden niet.

In 1818 vond opnieuw eengemeentelijke herindeling plaats,welke meer gebaseerd was op deoude grenzen van voor de FranseTijd. Uitgaande van het principedat de "plattelanders" nietbezwaard mochten worden met dehogere uitgaven van de stad,werden alle steden de gebieden dieer in 1811 aan waren toegevoegdontnomen. Met uitzondering van eenkleine grenswijziging in 1829tussen Stad en Ambt Almelo,waarbij een klein gebied rondom destad van de gemeente Ambt Almeloafgescheiden en bij de gemeenteStad Almelo gevoegd werd, vondenvoor 1850 verder geengrenswijzigingen plaats.Belangrijke veranderingen werdenna 1850 doorgevoerd in de grenzentussen de gemeente Hengelo en degemeenten Weerselo en Enschede, degemeenten Oldenzaal en Losser.Bleven in deze gevallen debetreffende gemeenten alszelfstandige bestuurlijke eenhedenbestaan, grenswijzigingen tussende gemeenten Ambt en Stad Almelo

en tussen Lonneker en Enschedeleidden tot opheffing vangemeenten. Opgeheven werden AmbtAlmelo en Lonneker. Beidesamenvoegingen waren een gevolgvan een tekort aanuitbreidingsmogelijkheden voor desteden Almelo en Enschede, dievóór de samenvoeging als enclavenbinnen respectievelijk Ambt Almeloen Lonneker lagen. De grenzentussen Twente en de omliggendelandsdelen en/of bestuurlijkeeenheden, de grenswijzigingensinds 1850 en de grenzen van dehuidige gemeenten in Twente staanop kaart 3.

1.3. OmvangHet grondgebied van Twente besloegop 1 januari 1988 een oppervlaktevan 1.254,93 km2, waarvan 8,07 km2

uit binnenwater breder dan zesmeter bestond. Het aantal inwonersbedroeg op die datum 521.039 enhet aantal woningen 185.948. Ditkomt neer op eenbevolkingsdichtheid van 400inwoners en een woningdichtheidvan 149 eenheden per km2 land. Tervergelijking: hetbevolkingsdichtheidscijfer voorOverijssel bedroeg op 1 januari1988 302, hetwoningdichtheidscijfer 107. Decijfers voor Nederland als geheelwaren respectievelijk 434 en 165.Aanzienlijke wijzigingen in detotale oppervlakte van hetgrondgebied van Twente hebben zichsinds de Franse Tijd nietvoorgedaan. De grootste wijzigingbetrof een afname in 1955, toeneen 560 ha groot gebied van degemeente Wierden bij de Sallandsegemeente Hellendoorn gevoegd werd.

Het onderhavige gebied telttegenwoordig 19 gemeenten, te

Page 11: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

Kaart 3

GRENZEN

D U I T S L A N D

Vriezenveen

S A L L A N DTubbcrgen

• Slad- Almelot *

, Orïthiarsum

Markelo

/ Diepenheim * - -'

G E L D E R L A N DHaaksbergen

0 2 4 6 8km

Wecrselo

'Oldcnzaall

Enschede' >

• • » ' D U I T S L A N D

N

Huidige grenzen van TwenteHuidige gemeentegrenzen

— — Grenzen tussen Twente en omliggende landsdelen en bestuurlijke eenhedenNa 1850 opgeheven grenzen door samenvoeging gemeentenOverige grenswijzigingen sinds 1850

Lonneker Naam opgeheven gemeente^ ^ ^ M Rivieren en beken

Bron: Grote Topografische Atlas van Nederland, 1987; Lijst van Nederlandse gemeentensinds 1830, waarvan de grens is gewijzigd, waarvan de naam is veranderd, die zijnopgeheven, nieuw gevormd of ingepolderd, 1968; Topografische kaarten van rond1933.

10

Page 12: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

weten: Almelo, Ambt Delden, Borne,Denekamp, Diepenheim, Enschede,Goor, Haaksbergen, Hengelo,Losser, Markelo, Oldenzaal,Ootmarsum, Rijssen, Stad Delden,Tubbergen, Vriezenveen, Weerseloen Wierden. Cijfers met betrekkingtot de oppervlakte van dezegemeenten, hun inwoneraantallen,bevolkingsdichtheidscij fers,woningvoorraden enwoningdichtheidscijfers staan intabel 1. Uit deze tabel blijktdat, met een totale oppervlaktevan 147,48 km2 Tubbergen degrootste gemeente van Twentevormt. De kleinste is Ootmarsum,dat slechts een oppervlakte heeftvan 3,47 km2.

Naar urbanisatiegraad kan eenonderscheid gemaakt worden tussende zuivere plattelandsgemeenten,waarin meer dan 20% van deberoepsbevolking in de landbouwwerkzaam is: Ambt Delden,Denekamp, Diepenheim, Markelo,Tubbergen en Weerselo;verstedelijkteplattelandsgemeenten zonder eenregionaal verzorgende functie,waarin de agrarischeberoepsbevolking minder dan 20%uitmaakt en de grootste woonkernminder dan 30.000 inwoners telt;Borne, Goor, Haaksbergen, Losser,Rijssen, Vriezenveen en Wierden;plattelandsstadjes, waarvan destedelijke woonkern een sterkhistorisch karakter bezit entussen de 2.000 en 10.000 inwonerstelt: Ootmarsum en Stad Delden; enstedelijke gemeenten met meer dan10.000 inwoners: Almelo, Enschede,Hengelo en Oldenzaal. Alleplattelandsstadjes en destedelijke gemeenten hebbenbevolkings- enwoningdichtheidscijfers, die ver

boven het provinciale enlandelijke gemiddelde uitsteken.Dit geldt in mindere mate ook voorde verstedelijkteplattelandsgemeenten Borne enRijssen.

11

Page 13: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

Tabel 1

OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAADEN WONINGDICHTHEID VAN TWENTE PER 1 - 1 - 1988.

Gemeente Oppervlakte1^

Land Water2) Totaal

Inwoner- Bevol- Woning- Woning-aantal kings- voor- dicht-

dicht- raad heid3)heid3)

AlmeloAmbt DeldenBorneDenekampDiepenheimEnschedeGoorHaaksbergenHengeloLosserMarkeloOldenzaalOotmarsumRijssenStad DeldenTubbergenVriezenveenWeerseloWierden

Twente

Overijssel

Nederland

37.8184.1841.7887.5326.50

140.547.90

105.2363.6799.6391.9715.093.47

26.015.76

147.0473.2493.0696.45

1 246.86

3 338.90

33 934.47

0.950.750.240.880.110.920.150.270.570.530.710.010.000.070.110.440.750.260.35

8.07

81.10

3 399.79

38.7684.9342.0288.4126.61

141.468.05

105.5064.24

100.1692.68

-• 15.103.47

26.085.87

147.4873.9993.3296.80

1 254.93

3 420.00

41 864.24

62 1345 647

21 03412 2092 658

144 69511 75722 46275 72122 429

6 99429 5474 242

23 7017 521

18 25118 4848 527

22 017

521 039

1 009 997

14 714 948

1

11

1

11

1

63467

504139100030487213205225

7695822291130C124252

92228

400

302

434

24 2611 5867 1203 663

88755 2904 2507 217

30 1337 2472 125

10 5761 3547 1632 6345 1365 8862 5916 829

185 948

355 969

5 588 559

64219

1704233

393538

69473

7323

701390275457

35802871

149

107

165

1) Oppervlakte in km2

2) Binnenwater breder dan 6 meter. (Moerassen, rietlanden e.d. worden totland gerekend.)

3) Dichtheid per km2 land

Bron: CBS-statistieken, 1988.

12

Page 14: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

2 Landschappelijke structuur

2.1. GeologieAan de diversiteit van hetbodemgebruik door df eeuwen heenen het huidige zichtbare landschapvan Twente liggen processen uitverschillende geologische periodenten grondslag. Zo vormdenzoutafzettingen uit het Trias (186miljoen jaar geleden begonnen) enzeekleiafzettingen uit hetPlioceen (25 miljoen jaar geleden)respectievelijk de basis voor hetontstaan van de chemischeindustrie rond Boekelo en Hengeloen de baksteenindustrie inbijvoorbeeld de gemeente Rijssen.

De tegenwoordig aan de oppervlaktevoorkomende afzettingen enreliëfvormen dateren voornamelijkuit het Pleistoceen, dat ongeveer2,5 miljoen jaar geleden begon.Tijdens de op één na laatsteijstijd in deze koude periodebaande vanuit Scandinaviëoprukkend landijs zich in de vormvan langgerekte lobben een wegdoor het dal van de Regge en deDinkel. Het vervormde en stuwdehet aanwezige materiaal, dat invroegere tijden door deze rivierenen de zee was afgezet, aan dezijkanten op tot langgerekteheuvelruggen of stuwwallen. Erontstonden in Twente drie vandergelijke gestuwde afzettingen:de Sallandse Heuvelrug, die bijOmmen begint, doorloopt totMarkelo en als zodanig dewestelijke wand van het Reggedalvormt, de lagere stuwwal van DenHam via Daarle naar Wierden en deoostelijke (grootste) Twentsestuwwal, die van Ootmarsum viaAustiberg, De Lutte, Oldenzaal,Lonneker, Enschede naar het DuitseAlstatte loopt. Op laatstgenoemdestuwwal, die de waterscheidingvormt tussen het dal van de Regge

13

Page 15: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

en het Dinkeldal, ligt iets tenoosten van de stad Oldenzaal, opLossers grondgebied, deTankenberg. Deze steekt ± 85 meterboven N.A.P uit en is daarmee hethoogste natuurlijke punt vanOverijssel. De rug van gestuwdmateriaal die de gemeenten Ambt enStad Delden van noord naar zuiddoorkruist, wordt vanwege degeringe hoogte geen stuwwalgenoemd, maar een glacialestoringszone.

Na het smelten van het landijsbleef een plaatselijk dik ennauwelijks water doorlatend pakketachter, bestaande uit een mengselvan keien, grind, grof zand enleem (= keileem). Op de hellingenvan de gestuwdeterreinverheffingen ontstondenerosiedalen; in de lager gelegengebieden zorgde een netwerk vansmeltwaterstroompjes voor hetontstaan van een sterkeafwisseling van hoge en lageterreingedeelten. Een duidelijkvoorbeeld van een erosiedalbevindt zich bij erve Ribbert aande Hazelbekke in de buurt vanAgelo en Volthe, waar dezestroomdalen breed uitwaaierden enmoerassige broeklanden ontstonden,zoals die van Agelo en Volthe.

Tijdens de laatste ijstijd van hetPleistoceen bereikte het opnieuwals een gigantische bulldozervanuit het noorden voortschuivendelandijs Nederland niet. Welheersten hier arctischeomstandigheden en ontbrak eengesloten vegetatiedek, waardoor dewind vrij spel had en vat kreeg opde losse bodemdeeltjes. Het helegrondgebied van Twente werd bedektonder een laag dekzand, waardoorhet bestaande reliëf een

nivellering onderging. Hetresultaat van één en ander was eenglooiend landschap, waarvan deligging boven N.A.P. en degeaccidenteerdheid van west naaroost toeneemt. De drie stuwwallenvormen de meest uitgesprokenterrein verheffingen.

Op enkele hoge delen van destuwwallen na, bevindt dekeileemlaag zich in het grootstedeel van Twente onder jongereafzettingen als de dekzanden opeen diepte tussen 40 en 120 cm.Elders ligt de keileemlaag veeldieper of is door erosieverdwenen. Het grootste complexdagzomende keileemgronden bevindtzich op en rond de Tankenberg.

Op het Pleistoceen volgde ± 10.000jaar geleden het Holoceen, waarinhet klimaat geleidelijk milderwerd, de zeespiegel begon testijgen en de vegetatie weer eenkans kreeg zich te ontwikkelen. Inkomvormige terreingedeeltenwaaruit door de aanwezigheid vankeileem in de ondergrond hetovertollige water niet weg konvloeien, ontwikkelde zich veen.Dit geschiedde met name inNoordwest-Twente, waar deuitgestrekte hoogveengebiedenontstonden van Vriezenveen,Langeveen en Mander Kleinerecomplexen hoogveen ontwikkeldenzich in het Reggedal (in degemeenten Wierden, Rijssen enMarkelo) en in de zuidoostelijkegebieden van de gemeenten Enschedeen Haaksbergen.

De Regge, de Dinkel en de vele tothet stroomgebied van deze beiderivieren behorende beekjes zettendoor veelvuldige overstromingengrote hoeveelheden fijn zand en

14

Page 16: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

klei af, de zogenaamdebeekbezinkingsgronden. Speciaal indit verband moeten het "Bekken vanHengelo" tussen Hengelo en Borneen "De kom van Almelo" genoemdworden. Als gevolg van de lageligging kregen deze gebieden eengrote toestroom van overtolligwater en meegevoerde kleideeltjeste verwerken. Hier werd een vrijomvangrijk pakket rivierkleiafgezet. De zich insnijdende bekenzorgden plaatselijk voor eenverdere versnippering van hetlandschap en het ontstaan vankleine geïsoleerde dekzandkoppenen/of ruggen. Deze en de anderegenoemde geologische formaties metde daarop ontstane bodemsoortenzijn ingetekend op kaart 4.

De Kuiperberg in de gemeenteOotmarsum is één van debrongebieden van de Twentse beken.Het regenwater dat op de bergvalt, sijpelt door het zand tot opde keileemlaag en/of de laagblauwzwarte (zee)klei waar hetniet door heen kan. Het watervolgt daarom de helling van dielagen tot het in een plooiing vande ondergrond tevoorschijn kantreden. Dit is onder meer hetgeval in het natuurreservaat "HetSpringendal' ten noorden van degemeente Ootmarsum.

2.2. Bodemgesteldheid enlandschap

2.2.1. Middeleeuwsontginningslandschap

De eerste bewoners van Twentevestigden zich op de flanken vande stuwwallen en op de hogergelegen dekzandkoppen- en ruggen,zo dicht mogelijk bij de Regge,Dirkel of één van de beken. Hierkonden zij bes; hikken over goede

grond voor huizenbouw en voor deaanleg van akkers, terwijl op delager gelegen vochtigebeekdalgronden, waar denatuurlijke groengrondenvoorkwamen, het vee geweid werd.

Waren de akkers van de eerstesedentaire landbouwers telkensslechts enkele jaren achtereen alszodanig in gebruik, vanaf ongeveerde Karolingische Tijd legden deboeren meer permanente akkers aan.Mede in verband met het beperkteareaal dat voor akkerbouw inaanmerking kwam, gebeurde dit waarmogelijk in de vorm vanaaneengesloten, strookvormigverkavelde bouwlandcomplexen, dezogenaamde essen. Daar waar een testerke verbrokkeling van hetreliëf gezamenlijke aanleg vanmeerdere akkers verhinderde,legden boeren individueelakkerkampen of eenmansessen aan.Voorbeelden van groteaaneengesloten bouwlandcomplexenwaren de essen van Markelo,Usselo, Lonneker, Enschede, Enter,Wierden, Agelo, Zenderen,Diepenheim en Reutum. Daar waar deterreinmodellering dermate fijnwas, dat de voor akkerbouwgeschikte gronden aan slechtsenkele families of slechts éénfamilie een bestaan bood,ontstonden essenzwermen en/ofeenmansessen. Dergelijke essen,die ook wel kampen worden genoemd,ontstonden in groten getale inbijvoorbeeld het westelijke deelvan de gemeente Ambt Delden (Wieneen omgeving) en in Noordoost-Twente (Brecklenkamp).

De meeste essen in Twente werdenaangelegd op de door de bekenuitgespaarde hoogste gedeelten vande dekzandvlakten in de dalen en

15

Page 17: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

Kaart 4

BODEMGESTELDHEID EN GEOLOGIE

N

Hoogveen|;;;;=;;=;llll Rivier- en beekafzettingen11 M 11 Dckzand dunner dan 125 cm| | Dekzand dikker dan 125 cmI | Preglaciale rivierafzettingen|| | | | || SmeltwaterafzettingenH H B Stuifzanden| ' . ' . • . • \ Gestuwde afzettingenEXXXX] Stedelijk gebied

\ Rivieren en beken

Bron: Bodcmkaart van Overijssel, 1965.

16

Page 18: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

op de hellingen van de stuwwallen.Hier was de afvoer van overtolligwater gegarandeerd, terwijl hetwater toch voldoende lang konworden vastgehouden om akkerbouwmogelijk te maken. Hoewel ertalloze variaties waren tussen deverschillende nederzettingen, kangesteld worden dat voor Twente denabijheid van essen en weilandenregel was. In de gebieden waar dezandvlakte zeer fijn versnedenwas, werden de hoge en lagereessen van kleine omvang van elkaargescheiden door vochtige laagten.Het veld lag in die gevallen aande buitenkant van decultuurgronden. Deze situatie deedzich bijvoorbeeld voor inTilligte, Lattrop, Noord-Deurningen, De Lutte, Beuningen enDenekamp. Waren de hoge deleningeklemd tussen tweeparallellopende beken, danontstonden langgerektedorpsgebieden met een ovaalvormigees, die aan weerszijden begrensdwerd door min of meer moerassigeweilanden. Ook hier bevonden zichde woeste gronden aan de overzijdevan de groengronden. Onder meerTwekkelo, Rossum en Gammelkeontstonden op deze wijze.

De niet verkavelde,gemeenschappelijk beheerdenatuurlijke weilanden werden overhet algemeen aangeduid met de naambroeken. Daaraan herinnerentegenwoordig alleen nog veldnamenals Windmolenbroek (gemeenteAlmelo), Deldenerbroek,Bornerbroek, het Zeldammer enGoorsche Broek, het Elsenerbroek,het Markelerbroek en hetStokkummerbroek in het westelijkedeel van Twente langs de oeversvan de Almelosche Aa, de Regge ende Bolksbeek. De meer

bewerkelijke, individueelbeheerde, verkavelde hooilanden(maten of meden genoemd) werdenevenals de akkers zo dichtmogelijk bij de boerderijaangelegd. Duidelijke voorbeeldenvan dergelijke dichtbij debouwlanden gelegen hooilanden zijnde Graven Maten ten oosten van dees van Noord-Deurningen in degemeente Denekamp en de maten tenwesten en zuiden van de ReutumscheEsch in de gemeente Tubbergen,waarvan de Westermaten, deVeenmaten, de Broekmaten en deLange Maten onderdeel uitmaakten.De voor akkerbouw en het houdenvan rundvee ongeschikte schralezandgronden waarop, na het kappenvan de eertijds aanwezige bossen,de heidevelden ontstonden, diendenals graasgebied voor de schapen envoor het steken van plaggen tenbehoeve van de mestbereiding. Deveengebieden waren wingebied vanbrandstof. Tot de meestuitgestrekte heidevelden behoordenhet Twekkelerveld in de gemeentenHengelo en Enschede, hetHurenerveld in de gemeenteWierden, het Achterveld in degemeente Diepenheim, Het GrooteLutterveld in de gemeente Losseren het Hondeveld in de gemeenteWeerselo.

Eeuwenlange bemesting van de vannature vrij onvruchtbarebouwlandgronden met een mengselvan bosstrooisel, heideplaggen enuitwerpselen van het vee(potstalmest) vormde eenvruchtbare bodem met eencultuurdek van meer dan 30 cm(= enkeerdgronden). Door hetafplaggen van de schrale zand- ofveldgronden ontstonden hier sterkuitgeloogde veldpodzolgronden. Omte voorkomen dat tijdens de

17

Page 19: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

braakperiode de bodem zouwegwaaien, werden zowel de essenals de bouwlandkampen methoutwallen en/of hagen omgeven. Dehoutwallen en hagen dienden tevensals wildkering. De vruchtbaarheidvan de natuurlijke wei- eneventueel hooilanden in devochtige beekdalen bleef op peildoordat de regelmatig buiten hunoevers tredende riviertjes enbeken voor de aanvoer vanvruchtbaar slib zorgden.

2.2.2. Veranderingen sinds 1850De bouw-, wei- en hooilanden enwoeste gronden maakten deel uitvan het zogenaamde Middeleeuwseontginningslandschap. Van eendriedeling in de gebruiksgrondenwas op het Noordtwentse Plateaugeen sprake. De meestenederzettingen floreerden hier opbasis van een es en een omvangrijkveld dat de es aan alle zijdenomsloot. De wijze waarop hettekort aan weiland werd opgelostgaf aanleiding tot het ontstaanvan een bijzonderenederzettingsvorm. Teronderscheiding van dit oudelandschap, waartoe ook delandschappen van de landgoederenbehoorden en dat wortelt in degeologische periode van deijstijden, worden de landschappendie vanaf het midden van de vorigeeeuw door grootschaligeontginningen van veen-, heide- ennatuurlijke wei- en hooilandenontstaan zijn, jongeontginningslandschappen genoemd.Hiertoe behoren de recentehoogveenontginningslandschappen,de heide-ontginningslandschappenen de broek-ontginningslandschappen. Het meestopvallende verschil tussen de oudeer jonge ontginningslandschappen

is de verkavelingsstructuur. Inhet eerste geval domineerdenonregelmatige kleine kavels (smalen langwerpig in deveenoniginningen), in het tweedegeval blokvormige vrij grotekavels. Behalve ontginningenhadden ook verbeteringen op hetgebied van de waterhuishouding, deaanleg van infrastructurelevoorzieningen, veranderingenbinnen de landbouw, de uitbreidingvan de bebouwing en vooral deindustrialisatie belangrijkeveranderingen in het landschap totgevolg.

Ondanks de, in oppervlaktenuitgedrukt, zeer groteontginningen bleef hetverkavelingspatroon in de jongeontginningslandschappen en deontwaterde natuurlijke wei- enhooilanden aanvankelijk nog vaakkleinschalig en fijnmazig.Uitzonderingen waren de van meetaf aan grootschalig verkaveldenieuwe cultuurgronden in dehoogveenontginningen tussenSibculo en Daarlerveen, deontginningen in het Witteveen ende Weitemanslanden ten noorden vanAlmelo, het Enterveen tussenRijssen en Enter, gedeelten van deontwateringsgebieden van deflieren en goren ten westen enzuiden van Rijssen, Markelo en deheide- en veenontginningen tenzuiden en oosten van Diepenheim enhet Buurserveengebied in degemeente Haaksbergen.

Mechanisatie en schaalvergrotingin de landbouw leidden na 1945behalve in het Middeleeuwseontginningslandschap ook totingrijpende aanpassingen in dejonge ontginningslandschappen. Deproduktiegronden werden

18

Page 20: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

ruilverkaveld en heringericht;elementen als hagen, houtwallen,langgerekte kavels en natuurlijkebeekjes pasten niet meer in hetnieuwe landschap. Het lot van degebruikelijke afrasteringen alshagen en houtwallen werd bezegeldin 1910, het jaar van deuitvinding van het prikkeldraad.De meest opvallendelandschappelijke verandering doorhet uitvoeren vanruilverkavelingen vonden plaats inde gemeente Vriezenveen, waarvande ruimtelijke structuur totomstreeks 1950 vrijwel geheelbepaald werd door hetslagenlandschap van de oudeveenontginningen.

Om de controle over het groteveengebied ten noorden van Almelote effectueren, gaven de bewonersvan het Huis Almelo in het beginvan de veertiende eeuw de daarvoorkomende wildernissen terontginning uit aan "Vrijen Vresenende alle die lude ende oerenerfgenamen, die daer nu wonet opden voerseyden vene dat gheleghenis tusschen der Wederder(Wierdense) wueste endeBavesbeke". De ontginningsmethodedie de kolonisten toepasten, wasvan het in de Middeleeuwenontwikkelde Fries-Hollandse type.Dwars op de Vriezenveensche Aawerden op gelijke afstand slotengegraven. Deze zogenaamdezwettesloten dienden alsontwateringskanalen en alsperceelsgrenzen.

Belangrijk bij de individueleontginning van de woeste grondenwas het "recht van opstrek",waarbij iedere gerechtigdeeigenaar het recht had op hetontginnen van de voor en achter

zijn in cultuur gebrachte landengelegen gronden,voor zover dezebinnen de verlengden van zijnzwettesloten (=grenssloten) enbinnen de grenzen "an het eigendorp of buurschap lagen. Door hetsteeds verder voortschrijden vande ontginningen ontstondenlanggerekte percelen, die alsgevolg van het heersende erfrechtsteeds smaller werden. Gekoppeldaan de noodzaak om iedere boer telaten beschikken over zowel hooi-,wei- en bouwlanden als woestegronden, leidde dat tot een uitagrarisch oogpunt zeer ongunstigverkavelingspatroon. Het kwam nietzelden voor dat een opgaand erfzich van zuid naar noord over eenlengte van tien kilometeruitstrekte, terwijl de breedteervan slechts enkele metersbedroeg. Door bemesting kreeg hetveen plaatselijk een duncultuurdek. Waar doo; oxydatie eninklink het veenpakket verdween,kwam de dekzandlaag weer aan deoppervlakte.

Het hoogveenontginningslandschapvan Vriezenveen onderging eendrastische gedaanteverwisselingnadat in 1954 besloten was tot hetuitvoeren van een ruilverkaveling.De noord-zuid gerichtestrokenverkaveling werd vervangendoor een hoofdzakelijk oost-westgeoriënteerde blokverkaveling metbrede, rechte ontwateringssloten.Alleen in het gebied Het Veenschapis het sterk afwisselendeslagenlandschap, bestaande uitsmalle stroken bouw- en weilanden,bos en onvergraven hoogveen,bewaard gebleven. Dit deel van hetoude ontginningslandschap isvanwege de enorme dikte van hetveenpakket niet in deruilverkaveling ingebracht en

19

Page 21: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

geeft als zodanig een goed beeldvan de vroegere ruimtelijkestructuur van een groot deel vande gemeente Vriezenveen. Deruilverkaveling "Vriezenveen",waarvan de werkzaamheden in 1964voltooid werden, was niet de enigein Twente. Van de stand van deruilverkavelingen in Twente op 24juni 1977 geeft kaart 5 eenoverzicht. De ruilverkavelingTubbergen is niet doorgegaan.

2.3. Bodembeheer en ontginningen

2.3.1. MarkenToen vanaf ongeveer de negendeeeuw de bevolking vrij snel begontoe te nemen en de voor hetagrarische bedrijf noodzakelijkewoeste gronden en oerbosrestantendreigden te verdwijnen, ontstondenoveral in Twente marke-organisaties. Ruimtelijk gezienwas een marke een (aaneengesloten)oppervlakte niet in cultuurgebrachte grond, die door deeigenaren of pachters van devolgewaarde ervengemeenschappelijk beheerd werd.Tot de gemeenschappelijk beheerdegronden behoorden ook denatuurlijke weilanden. De bouw- enhooilanden waren voorprivégebruik. Aanvankelijk warende marken zuiver agrarischeorganisaties, later kwamen daartaken bij als de zorg voor eengoede afwatering. Zie voor degrenzen van de Twentse markenkaart 2 (zie bladzijde 8).

De rechten ten aanzien van hetmaaien, beweiden, plaggensteken,branden, kappen, zandwinnen enlater turfsteken werden vastgelegdin de zogenaamde "markeboeken".Hierin werden behalve de rechtenook de plichten vermeld, zoals wie

en hoe men moest meehelpen om dezandverstuivingen te beteugelen enhoe men zich, zonder weggestuurdte worden, in de marke konvestigen, etcetera. De marke deLutte (gemeente Losser) kende (inverband met de voortdurendedreiging van zandverstuivingen)wel heel strenge bepalingen: "Dieeen boom moedwillig verbrandt ofdoet verdorren, of meer haktwaartoe hij recht heeft, zal alsvolgt gestraft worden: Men magalles in beslag nemen wat hij inzijn huis onder het dak heeft,zelfs zijn onderkleed mag men hemook nemen wegens wederrechtelijkhakken of houtroof".

Iedere marke hield één of meerdere"Holtinks" per jaar, waar deboermannen, de belangrijkstegerechtigden, allerlei zakenregelden en rechtgesproken werd.De marke Almelo had maar ééneigenaar en bestuurder, namelijkde heer van Almelo, die na verloopvan tijd alle erven in bezit hadgekregen. Dit was in Twente zeeruitzonderlijk, omdat in de meestemarken het bestuur bij demarkegenoten berustte, ondervoorzitterschap van demarkerichter of holtrichter.Aanvankelijk hield de heer vanAlmelo ook alle macht aan zich inVriezenveen; maar nadatVriezenveen een afzonderlijkeparochie en schoutambt wasgeworden, verkregen de boeren van.de marke steeds meermedezeggenschap in-het bestuur. Debewerkers van de hoeven werdeneigenaar van de grond, terwijl deheer slechts het recht op deboterpacht behield. Behalve inAlmelo kwam ook in het richterambtDelden het markerichterschap vanenkele marken in de loop van de

20

Page 22: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

Kaart 5

RUILVERKAVELINGEN

A g e l o - R e u t u m : . - • : . . .

H;=;;i;ji=jjl Tot stand gekomenIn uitvoeringIn voorbereiding

II I I I II Aangevraagdj Reeds eerder tot stand gekomen

Bron: StatLasche documentatie Hl Overijssel, 1977, p. 129.

21

Page 23: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

tijd in handen van de bewoners vande daar voorkomende adellijkehuizen. Zo kwam bijvoorbeeld hetmarkerichterschap van de markeDelden (Groot Boermarke) in 1685in handen van de bewoners vankasteel Twickel.

Behalve de gewaarde boeren haddenook de burgers van de Twentsestadjes, die vaak slechts eenklein gedeelte van de omliggendemarken besloegen, bepaaldegebruiksrechten in demarkegronden. Deze gebruiksrechtenvan de burgers gaven bij herhalingaanleiding tot ruzies met demarkegenoten, niet in de laatsteplaats doordat de stedelingen zichsteeds meer rechten aanmatigden.Zo eiste de stad Goor in 1769 vande ongewaarden van de markeWeddehoen in het richterambtDelden zelfs weidegeld. De metbehulp van lake- of grensstenenaangegeven grenzen tussen deverschillende marken wareneveneens menigmaal onderwerp vanheftige discussies. Dit was metname dikwijls het geval, wanneereen grens getrokken moest wordenin de woeste gronden en geengebruik gemaakt kon worden vannatuurlijke grenzen.

2.3.2. GrootgrondbezitEen deel van de gronden werd in deloop van de tijd toegevoegd aan dedomeingoederen van de bisschop vanUtrecht, die vanaf 1248 landsheervan Twente was. Zes steunpuntenhad hij in dat landsdeel, te weteneen hof te Delden, een hof teWiene (eveneens in richterambtDelden), een hof in Borne, een hofin Ootmarsum, een hof in Goor eneen hof in Oldenzaal. Het betrofhier de zogenaamde bisschoppelijkehoven, waartoe tientallen horige

erven behoorden. De pachten enandere opbrengsten van deze ervenkwamen de bisschop en zijn gevolgten goede. Ze werden ook weltafelgoederen genoemd.

De belangrijkste bisschoppelijkehof was die van Ootmarsum. Hethofrecht van dit domeingoed was detoetssteen voor de andere Twentsebisschoppelijke hoven. De bewonervan een hof werd hofmeier genoemden was onder toezicht van de drostof schout van Twente belast methet innen van de pachten. De drostwas uiteindelijk verantwoordingschuldig aan de bisschop.

Tot 1528 waren de genoemde hoveneigendom van de bisschop, daarnarespectievelijk van keizer KarelV, koning Philips II en de Statenvan Overijssel (vanaf 1581). Dehoven en de bijbehorende horigeerven werden voor het grootstedeel in de jaren 1829-1830 aan debewoners ervan verkocht. De hof teDelden kwam in handen van G.J.Overink, die in 1868 de hofdoorverkocht aan de bewoners vankasteel Twickel. De hof was toenongeveer 71 ha groot en lag aan deDeldener Esch. In 1936 brandde dehof af en werd niet herbouwd. Dehof te Wiene bestaat als boerderijnog wel. Hij ligt aan de rijkswegvan Delden naar Goor.

Aanvankelijk waren debisschoppelijke hoven gewoneerven, die zich van de hofhorigeen overige erven in de markenalleen onderscheidden door hungrootte en de aanwezigheid vanopslagschuren. Later werden zeversterkt en kregen ze de voim vankastelen. De hofhorigen van Gooren Oldenzaal moesten de pachten enbelastingen van meet af aan

22

Page 24: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

inleveren bij de burchten op de"Schilden", die tot 1248 bewoondwerden door de graven van Twente.

Behalve via het hofstelselgeschiedde de commerciëleexploitatie van de domeingoederenook via het leenstelsel. Ditstelsel diende ten onderhoud vande "ridders" die de bisschophielpen de bisschoppelijkebezittingen te verdedigen. De"dienstmannen" woondenaanvankelijk op de bisschoppelijkehoven en burchten van dehofme;ers, maar later kregen zeeigen leengoederen. Dienstman zijnbetekende, dat men de bisschop"dienstmandiensten" verschuldigdwas. Daartoe behoordenbijvoorbeeld het ten allen tijdeeen "reijsig paard" (= rcisvaardigpaard) ter beschikking te hebbenen bereid te zijn met harnas, tuigen "speese of ander geweere" debisschop te dienen.

Ook de dienst- of borchmannenlieten hun woningen in de loop vande tijd tot kastelen verbouwen ofkochten daartoe goederen aan. Zokocht in de tweede helft van deveertiende eeuw de toenmaligedrost van Twente en dienstmanHerman van Twicklo de boerderijvan Berend van Hulsger. Hij lietde opstallen afbreken omvervolgens iets zuidelijker eennieuw groot versterkt huis tebouwen. Dit nieuwe huis kreeg denaam "Twickel".

Uiteindelijk telde Twente 62adellijke huizen, waarvan er 45 derechten van een havezate hadden.Het kasteel Twickel werd de kernvan een landgoed dat uitgroeidetot één van de grootste inNederland en waartoe op een

gegeven moment vrijwel alleTwentse landgoederen behoorden.Door aankoop en huwelijk en vooralals gevolg van de verdeling van demarkegronden rond 1850 maaktenachtereenvolgens vijf generatiesVan Twickelo (1347-1550), de VanRaesfelts (1550-1682), de VanWassenaers Obdam (1682-1831) en deVan Heeckerens (1831-1936) Twickeltot een uitgestrekt landgoed, datin 1986 een oppervlakte had vanruim 4.000 ha, verspreid over degemeenten Stad en Ambt Delden,Wierden, Borne en Hengelo.Daarnaast behoorden delandgoederen Lage in Duitsland(280 ha), Brecklenkamp (256 ha) inde gemeente Denekamp enuitgestrekte bezittingen bijWassenaar, Zevenaar, Borculo,Laag-Socrcn, Dieren en Lochemerbij.

De genoemde heerlijkheid Almelo enin mindere mate het richterambtDiepenheim (ook welhoogheerlijkheid Diepenheimgenoemd) hadden heerlijke rechten,zogenaamde regalia: rechten omregeermacht uit te oefenen binnenhet eigen rechtsgebied. De overigeadellijke goederen in Twente zijnnooit heerlijkheden geweest, datwil zeggen de eigenaar van hetbetreffende goed heeft geenonbeperkt overheidsgezag kunnenuitoefenen. Wel hadden zijbepaalde "lage heerlijke" rechtenals bijvoorbeeld het collatierecht(het recht om in het eigenkerkelijke gebied de predikant, deschoolmeester en de organist tebenoemen), jachtrecht, visrecht,weiderecht, windrecht,stroomrecht, etcetera. Zo had dehervormde gemeente van hetrichterambt Delden en hetgelijknamige stadgericht samen

23

Page 25: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

twee predikanten, waarvan er ééngekozen werd door geërfden van demarke, het plaatselijke bestuur ende kerkeraad en één door debewoners van kasteel Twickel.

2.3.3. OntginningenMet name het markestelsel oefendeeen behoudende invloed op hetlandschappelijke patroon uit,waarvan de structuren zich reedsaan het einde van de vroegeMiddeleeuwen aftekenden. Alsgevolg van het relatief veelvoorkomen van grootgrondbezit inTwente konden door pacht en/ofverkoop van woeste gronden aanniet-gewaarden toch nog vrij veelindividuele ontginningen endaardoor een forse uitbreiding vanhet aantal akker- engraslandkampen plaatsvinden. Overhet algemeen was echter ook hetvoorkomen van de landgoederen geenstuwende factor bij het realiserenvan belangrijke landschappelijkeveranderingen. Beide sociale eneconomische instellingen metbetrekking tot het beheer van debodem zagen in de Franse Tijd huneinde naderen.Wat de afschaffing van de(heerlijke) rechten van de adelbetreft, laat artikel 24 van deStaatsregeling van 1798 aanduidelijkheid niets te wensenover: "Alle eigenlijk gezegdeheerlijke rechten en tiïuls,waardoor aan een bijzonder persoonof lichaam zou worden toegekendeenig gezag omtrent het bestuurvan zaken in eenige stad, dorp ofplaats, of de aanstelling van dezeof gene ambtenaaren binnendezelve, worden, voor zoo verredie niet reeds met de daad zijnafgeschaft, bij aanneming derStaatsregeling, zonder eenigeschadevergoeding, voor altijd

vernietigd". Koning Willem Iherstelde weliswaar de heerlijkerechten in 1814, maar daarnawisten verschillende wetten delaatste sporen van heerlijkerechten uit. Als laatste werden dejachtrechten afgeschaft. Datgebeurde in 1923. Hoewel aan eengroot deel van de privileges en debestuurlijke taken van de bewonersvan de adellijke huizen in deFranse Tijd dus een einde wasgekomen, bleven ze uit hoofde vanhun positie alsgrootgrondbezitters en functie vanmarkerichters vaak nog enige tijdeen dominante rol spelen in delandschappelijke (ruimtelijke),economische, sociale en cultureleontwikkeling van verschillendegemeenten.

De ruimtelijke ontwikkelingenbeperkten zich hoofdzakelijk toteen uitbreiding van het grondbeziten het op grote schaal in cultuurbrengen van de heidevelden en denatuurlijke wei- en hooilanden.Een belangrijke initiator in ditverband was Jacob Derk Carel,baron van Heeckeren, die eenactief aankoopbeleid voerde entussen 1850 en 1870 bijna alleboerderijen behorende bij hetkasteel Twickel "ter bevorderingvan de reinheid" vernieuwde.

Van de 62 adellijke huizen warener in 1965 nog 15 over. Achtdaarvan werden toen nogparticulier bewoond, te weten:Almelo, Diepenheim, Nijenhuis(gemeente Diepenheim), Singraven(gemeente Denekamp), Twickel(gemeente Ambt Delden), Warmelo(gemeente Diepenheim), Weldam(gemeente Markelo) en Wegdam(gemeente Markelo). De tweevoormalige havezaten Herinckhave

24

Page 26: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

(gemeente Tubbergen) en Oosterhof(gemeente Rijssen) verkeerden invervallen toestand en warenonbewoond, de Eeshof (gemeenteTubbergen), Heeckeren (gemeenteGoor), Noord-Deurningen (gemeenteDenekamp) en Westerflier (gemeenteDiepenheim) waren als school oftehuis ingericht en Brecklenkampals jeugdherberg. Van de overigehuizen resteerden meestal grachtenen ruïnes. Kaart 6 geeft eenoverzicht van de in 1965 nogbestaande landgoederen.

De verdeling van de markegrondenwerd in de Franse tijd opverschillende manieren bevorderd.Zo werd de marken in 1798 hetopenbaar bestuur ontnomen enwerden ze gedegradeerd totprivaatrechtelijke organisaties.Vervolgens trad op 16 april 1809de belangrijkebelastingvrijstelling biedende"Wet ter Bevordering van hetOntginnen van Woeste gronden" inwerking, gevolgd door eenKoninklijk Besluit op 10 mei 1810,waarin de verdeling van demarkegronden bevolen werd. Hethoogtepunt van de ontbinding vande marke-organisaties en deverdeling van de woeste grondenlag in de periode rond 1850. Terillustratie van het wisselendetempo waarin de markeverdelingenwerden doorgevoerd: in de markeLutte (gemeente Losser) vond eenverdeling van de "gemeenemarkegronden" al in 1819 plaats;in 1840 werd in de marke Denekampeen eerste verdelingsplanontworpen.

Kon tot 1886 de verdeling van demarkegronden alleen op vrijwilligebasis geschieden, daarna konvolgens een in dat jaar

geproclameerde wet de verdelinggerechtelijk worden afgedwongen.Het duurde desondanks tot 1909voordat in Twente de laatstemarkegronden in particulierehanden kwamen. Het betrof 805 havan de marke Honesch in degemeente Haaksbergen. Bij diegelegenheid kocht de Enschedesetextielfabrikant J.B. van Heek het343 ha grote Buurserzand, dat hijin 1929 aan Natuurmonumentenschonk.

Ofschoon in de lange periode vanhet bestaan van de marke-organisaties (van ongeveer 1250 naChr. tot omstreeks 1900) inverschillende marken het areaalwoeste grond door het aanleggenvan nieuwe essen, kampen,hooilanden en kleinenederzettingen afnam, gebeurde ditop zo kleine schaal, dat vaningrijpende veranderingen in hetlandschap nauwelijks sprake was.Deze situatie veranderde met hetafbrokkelen van de macht van delandadel en de verdeling van dewoeste gronden. Daardoor werd inprincipe de weg vrijgemaakt voorgrootschalige ontginningen van dewoeste gronden. Dat hier pas aanhet einde van de negentiende eeuwdaadwerkelijk mee begonnen werd,hing samen met het tot dan toebestaande nijpende tekort aanbetaalbare mest en de problemen ophet gebied van dewaterhuishouding.

De introduktie van kunstmest,waarvan de prijs in 1890 enormdaalde en die daardoor voor veelboeren betaalbaar werd, en deverbetering van dewaterhuishouding namen diehindernissen grotendeels weg. Inhoog tempo werden daarna de woeste

25

Page 27: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

Kaart 6

LANDGOEDEREN IN 1965

N

0 2 4 6 8km

|;:;;:::::::j Landgoed WeldamH+lll-H Landgoed TwickelI I I I H I H Landgoed Almelo11 | | | | Landgoed SingravenI —I Landgoed NijenhuisHlllHll Landgoed WarmeloKX>O<M Landgoed Diepenheim| | Landgoed Herinckhave

• Nog bestaand huis• Verdwenen huis

Beek

Bron: Jaarboek Twente, 1965, p. 16 - 63.

26

Page 28: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

gronden overeenkomstig hetheersende produktieplan omgezet invoornamelijk weilanden.Tegelijkertijd werd deproduktiviteit van de bestaandegroengronden sterk vergroot. Namin de periode 1833-1893 als gevolgvan het ontginnen van woestegronden het areaal landbouwgrondtoe van 51.800 ha tot 56.800 ha,in de periode 1893-1933 vond ereen uitbreiding van het areaalbouw- en grasland met 23.000 haplaats. In beide periodes namenhet aantal keuter- enboerenbedrijven en de gemiddeldegrootte van deze bedrijven forstoe. Met name ten tijde van dewerkverschaffing onderging hetareaal woeste grond een sterkeafname. In de crisisjaren werdentalloze werklozen te werk gesteldin ontginningen van hoogvenen,heidevelden, moerassen,kanaalgraverijen, bosaanleg,etcetera. Toen werden onder meerde Weitemanslanden op de grens vande gemeenten Wierden enVriezenveen in cultuur gebracht.

De initiatiefnemers tot deontginningsprojekten warenbelanghebbende boeren, Twentsetextielfabrikanten, deNederlandsche Heidemaatschappij enStaatsbosbeheer. De oprichting vande Nederlandoche Heidemaatschappijwas een rechtstreeks gevolg van deWet op de Verdeling van deMarkegronden van 1886, als gevolgwaarvan enorme oppervlaktenheidegrond voor ontginningvrijkwamen. De belangrijkstewerkzaamheden van de NederlandscheHeidemaatschappij warenaanvankelijk bebossingsprojekten,later grondverbeteringswerken alsdiepploegen, bodemomzettingen,etcetera. Staatsbosbeheer werd in

1889 speciaal opgericht voor hetbebossen van woeste gronden in hetbezit van gemeenten en hettegengaan van zandverstuivingen,onder andere door middel van hetinplanten van bossen. Vooral tentijde van de werkverschaffingwaren beide overheidsinstanties inTwente bijzonder actief op hetgebied van het ontginnen vanwoeste gronden. Tot de eersteontginningsprojekten van deNederlandsche Heidemaatschappij inTwente behoorde het in cultuurbrengen van de Weitemanslanden inhet grensgebied tussen degemeenten Vriezenveen en Wierden.In 1928 werd met dit projektbegonnen.

Dat de individuele boeren belanghadden bij een uitbreiding van hetareaal produktiegrond is evident.Minder vanzelfsprekend is depioniersrol die detextielfabrikanten op het gebiedvan de ontginning speelden. Rijkgeworden met de handel in en deproduktie van textiel kochten zijduizenden hectares woesteheidegronden aan, die vrij kwamenbij de verdeling van demarkegronden en die niet in hetbezit kwamen van de rechthebbendeboeren en de traditionelegrootgrondbezitters. Aanzienlij keoppervlakten van het door henverworven grondbezit werdeningeplant met produktiebos. Debosbouwers gaven de voorkeur aande grove den, omdat deze boom nietveeleisend is en daarom opvoedselarme grond uitstekendgedijt. Het inplanten van deheidevelden met dennen werd sterkgestimuleerd door de vraag naarstuthout in de Limburgsesteenkoolmijnen. Tussen 1860 en1902 vormde de omzetting van heide

27

Page 29: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

;n bos de meest in het oogspringende wijziging in hetlandschappelijke karakter vanTwente. In een aantal gevallenvormen deze produktiebossen eenonderdeel van de ook in dezeperiode aangelegde, veel rijkereen meer afwisselende"landgoederenbossen", waarbij defabrikanten de woon-, jacht-,landbouw- en houtproduktiebelangenhand in hand lieten gaan. Deontginningsgolf van de woestegronden ten behoeve van de bosbouwbegon al kort na 1811. Zo werd inUsselo (gemeente Enschede) al in1828 met de aanleg vanproduktiebossen begonnen. Kaart 7en kaart 8 geven een overzicht vande afname van de woeste grondentussen 1850 en 1940.

2.4. Waterbeheersing

2.4.1. ProblemenSedert het in verval raken van demarke-organisaties namen deproblemen met betrekking tot dewaterhuishouding fors toe, omdatmet het opheffen van de marken hetschouwen van de talloze Twentsebeekjes achterwege bleef. Doordatde beken in het vervolg steedsmeer sedimenten vervoerden,begroeven ze als het ware huneigen bedding zodat hunwaterafvoerend vermogen afnam.Overstromingen konden nietuitblijven, temeer omdat alsgevolg van het droogleggen van devele broekbosjes en het ontginnenvan grote natte heidegebieden hetaanbod van overtollig water sterktoenam. Het regen- en/ofsmeltwater werd niet meer zoalsvoorheen een aantal dagen of zelfsweken in de als spons fungerendeopvanggebieden vastgehouden, maarvanuit grote oppervlakten

onmiddellijk aan het bekenstelselafgegeven. Na overvloedigeregenval of tijdens plotselinginvallende dooi na sneeuwrijkewinters zette het afstromendewater stroomafwaarts niet alleenduizenden hectares landbouwgrondin de stroomgebieden van deSchipbeek, de Regge en de Dinkelonder water, maar regelmatig ookeen stad als Almelo. De laatstegrote overstroming in en rondAlmelo deed zich voor in 1946,toen als gevolg van de vernielingvan de regulatiewerken in deDinkel tijdens de TweedeWereldoorlog het teveel aan waterniet snel genoeg kon wordenafgevoerd.

Terwijl de afwatering steedsgebrekkiger werd, nam in de tweedehelft van de negentiende eeuw debehoefte aan een beterewaterhuishouding sterk toe. Toennamen niet alleen de ontginningvan de droge en natte heideveldenen de turfwinning ten behoeve vande stoomketels van detextielfabrieken in omvang toe,maar ook dwong de landbouwcrisisde boeren tot een intensievergebruik van de landbouwgronden entot een accentverschuiving vanakkerbouw naar veeteelt, waardoorde vraag naar goed ontwaterdegroengronden toenam. Bovendienverloren in die tijd dewatermolens hun economischebetekenis en de rivieren en bekenhun functie als waterweg. Ditlaatste als gevolg van de aanlegvan kanalen en spoorwegen.

Om de gewenste verbeteringen terealiseren werden voor destroomgebieden van de Schipbeek,de Regge en de Dinkel, debelangrijkste Twentse

28

Page 30: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

Kaart 7

WOESTE GRONDEN OMSTREEKS 1850

Woeste grondenCultuurgrondBelangrijkste waterwegen

Bron: Overijssel, Aspecten en Perspectieven, 1951, p. 279.

29

Page 31: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

Kaart 8

WOESTE GRONDEN OMSTREEKS 1940

Woeste grondenCultuurgrondBelangrijkste waterwegen1

Bron: Overijssel, Aspecten en Perspectieven, 1951, p. 279.

30

Page 32: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

afvoerstromen, drie apartewaterschappen opgericht: DeSchipbeek in 1881, De Regge in1883 en Te Beneden-Dinkel in 1942.Het Boven-Dinkelgebied zou tot 1januari 1970 buitenwaterschapsverband blijven. Op diedatum werd het gebied toegevoegdaan het waterschap Regge enDinkel, dat in 1957 tot stand wasgekomen door samenvoeging van dewaterschappen De Regge en DeBenedendinkel. Het hoofdkantoorvan het waterschap Regge en Dinkelstaat in Almelo, dat van DeSchipbeek in Markelo. In kaart 9is de toestand van dewaterschappen voor en na deconcentratie ingetekend.

2.4.2. Verbeteringswerkzaamheden

2.4.2.1. Het SchipbeekgebiedEén van de belangrijkstedoelstellingen van het waterschapDe Schipbeek was het scheiden vanhet stroomgebied van de Schipbeekvan dat van de Regge en de Berkel(provincie Gelderland). DeSchipbeek kreeg namelijk in dewinter water toegevoerd van deBerkel; de Regge van deBuurserbeek, die eens de bovenloopvan de Regge vormde. In 1882 kreegC. Lely, de latere minister vanverkeer en waterstaat van hetwaterschapsbestuur opdracht eenzodanig verbeteringsplan teontwerpen dat de beek bij debekende allerhoogste waterstandennoch in de zomer noch in de winteroverstromingen zou veroorzaken.Pas in de werkverschaffing in dejaren dertig werd dit plan totuitvoering gebracht. Al eerder,tussen 1893 en 1907, waren doorhet graven van afwateringskanalenlangs een gedeelte van deSchipbeek oo Markelo's grondgebied

de zomervloeden goeddeelsuitgebannen en de wintervloedenenigszins reguleerbaar gemaakt.

De Schipbeekverbeteringen blevenniet zonder gevolgen. DeOortjessluis te Buurse (gemeenteHaaksbergen), die water afliet vande Buurserbeek naar de bovenloopvan de Boekelerbeek werd gesloten.De afleiding van water van deBuurserbeek via de Diepenheimsewatermolen bleef in stand. Debetreffende Diepenheimse Molenbeekwerd aangesloten op het eveneensten tijde van de werkverschaffinggegraven Twentekanaal, dat behalvede functie van scheepvaartrouteook een belangrijke taak bij hetreguleren van de waterhuishoudingkreeg toebedeeld. Bij deonderleider onder het Twentekanaalkreeg de Schipbeek eenaflaatmogelijkheid op het kanaal.Het afwateringskanaal van deBerkel naar de Schipbeek, deBolksbeek, werd door hetTwentekanaal doorsneden, waardoorde taak om Berkelwater op tevangen door dit kanaal werdovergenomen. Voor het voeden vande Schipbeek werd in 1973 eengemaal gebouwd. De afvoernormenvan Lely waren hun tijd zovervooruit dat na de TweedeWereldoorlog een derdeverbeteringsronde achterwege konblijven.

2.4.2.2. Het ReggegebiedDe eerste verbetering van dewaterhuishouding in het dal van deRegge was het gereedkomen in 1855van het grootste deel van hetOverijsselsche Kanalenstelsel, alsgevolg waarvan het stroomgebiedvan de Regge aanmerkelijkverkleind werd. Een deel van dehoge gronden bij Vriezenveen

31

Page 33: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

Kaart 9

WATERSCHAPPEN

O 2 4 6 8km

Grenzen waterschappen voor 1957MMHM Grenzen waterschappen na de concentratieREGGE Naam huidige waterschappenRegge Naam opgeheven waterschappen en tot 1970 niet in waterschapsverband opgenomen

gebieden

Bron: H. Wieringa, 1983, p. 31 en P. 32.

32

Page 34: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

waterde nu niet meer af richtingde kom van Almelo, maar via hetOverijsselsen Kanaal vanVroomshoop naar de Regge. Er werdgestroomd met de rinketten van desluizen. Een belangrijkeontlasting van de omgeving vanAlmelo was het echter niet, omdatde meeste waterlopen het kanaalvia grondduikers kruisten. DeHollandergraven, in de zeventiendeeeuw parallel aan de VriezenveenseAa gegraven om de ingeklonkenveengronden van het dorpsgebiedvan Vriezenveen van toestromendwater uit het oosten te vrijwaren,bleef het kanaal op niveaukruisen.

De eerste op initiatief van hetwaterschap De Regge gestarteverbeteringsronde in hetstroomgebied van de Regge begon in1894. Doelstellingen waren eenkanalisatie van de Regge, toenonder meer ook nog uit oogpunt vanhet stimuleren van de scheepvaart,en het realiseren van direkteverbindingen tussen de oostelijkebeken en de Regge, door middel vangegraven waterleidingen. Eén enander diende zo te wordenuitgevoerd, dat de bestaandeoverstorten van de Schipbeek naarde Regge bij wintervloed behoudenbleven, met dien verstande dat dieniet langer plaats zouden hebbendoor openingen in doorgebroken of-gestoken kaden, maar door middelvan sluizen. Vanwege de bemestendewerking moesten de wintervloeden•ooralsnog in stand gehouden

worden. Voorbeelden van nieuwewaterleidingen waren de NieuweGraven tussen de Regge en Almelo(in 19dl voltooid), de HoogeLaar's Leiding van het Huurnerveldvia het Hexelsche Flier naar deRegge bij Schuilenburg en de in

1903 gereed gekomen Veeneleidingvan Almelo langs Vriezenveen naarhet Overijsselsche Kanaal. Op deplaats van de Veeneleiding lieptot 1901 de Stouwe, die inzuidelijke richting af waterde opde Hollandergraven. In 1907 werdde verbinding tussen deVeeneleiding en de Hollandergravenverbroken. Een jaar later was Ceeerste verbeteringsronde in hetstroomgebied van de Reggevoltooid.

De tweede verbeteringsronde in hetReggegebied begon in 1925, toen deTwentse boeren algemeen van meningwaren dat de vruchtbaarheid van debodem slechts moest wordenbevorderd door kunst- en stalmesten niet meer door bevloeiing in dewinter. Het verbeteringsplan datuiteindelijk uitgevoerd werd, wasontworpen door W.M. Vink vanProvinciale Waterstaat vanOverijssel. Uitgangspunt was hetvoorkomen van een nieuwe kostbareverbetering van de Regge door dezerivier met andere maatregelen teontlasten. Een belangrijk gegevenwas dat het stroomgebied van deRegge door het Twentekanaal met ca26.000 ha zou worden verkleind.Dit was echter nog niet genoeg. DeMiddenregge tussen 't Ekso(gemeente Wierden) en Hankate(gemeente Hellendoorn) moest methet water van nog eens 19.500 haontlast worden.

Tot de belangrijkste werkzaamhedenin de tweede ronde behoorden deverruiming van de Veeneleiding(1925-1930), het graven van eenketen van kanalen ter ontlastingvan de Hollandergrave^ (1929voltooid): het GeesterseStroomkanaal (een gedeelte van hetin de jaren 1890-1895 ten behoeve

33

Page 35: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

van de vervening gegravenVriezenveense Veenkanaal), hetNieuwe Stroomkanaal en hetMariënberg-Vechtkanaal, hetomleiden van het water van dezuidelijke beken bij Almelo via deWeezebeek, waardoor deze stadtevens van de waterverontreinigingafkomstig van onder meer Enschedeen Hengelo verlost werd en eenverruiming van de Midden- enBenedenregge. Al deze werkenwerden in werkverschaffingsverbanduitgevoerd. In 1933, in de weekvan 2 tot 8 juni, werkten intotaal 1.375 werklozen aan deverbetering van dewaterhuishouding in het Reggedal.

Aan de overstromingen van de Reggekwam pas definitief een einde na1976, toen begonnen werd met deuitvoering van de zogenaamdeLateraalkanaalwerken. Deze vormdende spil van de derdeverbeteringsronde voor hetafwateringsstelsel in hetstroomgebied van de Regge. HetLateraalkanaal begint bij deWeezebeek en loopt via deverruimde Loolee en een gedeeltevan het kanaal Almelo-Nordhornnaar de inmiddels opnieuwverruimde Veeneleiding. Eendefinitieve oplossing van deproblemen in de kom van Almelo wasal in 1959 tot stand gekomen, inwelk jaar het Banisgemaal, dat deLoolee ging bemalen op het eerstepand van het kanaal Almelo-Nordhorn en daardoor indirekt ophet Twentekanaal afwaterde, ingebruik werd genomen. Nadat Almelowas geholpen met dit gemaal kwamHengelo, een ander beruchtoverstromingsgebied, aan de beurt.Hier werd tussen 1963 en 1970 hetzogenaamde Bekenplan Hengelouitgevoerd, waarbij een tweetal

waterleidingen werd gegraven: deKoppelleiding naar hetTwentekanaal voor het opvangen vaneen aantal niet verontreinigdevoorheen naar Hengelo afstromendebeken en de Omloopleiding voor debeek belast met het effluent vande toen nog overbelastezuiveringsinstallatie vanEnschede.

2.4.2.3. Het DinkelgebiedDe verbetering van dewaterhuishouding in het gebied vande Dinkel kwam relatief laat opgang. In het gebied van deBovendinkel beperkten deoverstromingen zich tot hetbetrekkelijk smalle Dinkeldal; inhet vlakke Benedendinkelgebieddaarentegen kwamen regelmatigomvangrijke inundaties voor. Datde oprichting van een waterschapvoor het Dinkeldal lang op zichliet wachten, hing samen met hetfeit dat het stroomgebied van deDinkel voor het grootste deel inDuitsland ligt. De belanghebbendenvreesden dat het verbeteren van deDinkel op Nederlands grondgebiedtot hoge waterschapslasten zouleiden. Bovendien zou aan deverbetering van de situatie in hetNederlandse deel een verbeteringvan het Duitse vooraf moeten gaan.Een bestaand verbeteringsplan voorde Dinkel van V.M. Vink vanprovinciale waterstaat uit 1921werd daarom niet uitgevoerd. Ookeen alternatief plan, bedijkingvan de Dinkel in combinatie met dedan noodzakelijke bemaling van deHollandergraven en de Gelebeek,werd uit oogpunt van de verwachtekosten en de onvoldoende geachtebedrijfszekerheid niet uitgevoerd.

Het grootste struikelblok voor deverbetering van de Dinkel

34

Page 36: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

benedenstrooms was het molenrechtvan de eigenaar van de watermolenin het Duitse Lage. Deze molenmaakte onderdeel uit van debezittingen van kasteel Twickel.Een overeenkomst in 1933 tussen deprovincie Overijssel en de KreisBenlheim, die voorzag in de aanlegvan een omleidingskanaal voor hetwater van de Hollandergraven en deGelebeek, loste het probleem op.Het kanaal werd in de jaren 1934-1936 gerealiseerd. Om te voorkomendat overstromingswater van deDinkel het Dinkelkanaal te zeerzou belasten, werd de Dinkelgedeeltelijk bedijkt.

Na de oprichting van eenwaterschap voor de Benedendinkelin 1942 kwamen de belangrijksteverbeteringswerken in hetBenedendinkelgebied tot stand. Omhet natuurschoon te sparen werdbesloten een omleidingskanaal aante leggen dat al het water moestverwerken dat de capaciteit van deDinkel te boven ging. Inruilverkavelingsverband kwam het"Omleidingskanaal" in 1964 gereed.De "Benedendinkel" werd verruimden deels bedijkt.

De Duitse boeren tekenden scherpprotest aan tegen hetOmleidingskanaal, omdat door hetwegvallen van de wintervloeden deafvoertoppen hoger werden. Voortssloot de in aansluiting op hetOmleidingskanaal bedijkte enverruimde Dinkel zonder winterbedniet goed aan op de Dinkel metwinterbed in Duitsland. Dezeaansluiting werd in 1979, geheelvoor rekening van Nederland,verbeterd. In het gebied van deBovendinkel deed zich deomgexeerde toestand voor. Hierondervond de verbeterde Duitse

Dinkel in de stad Gronau opstuwingals gevolg van de onverbeterdeNederlandse Dinkel. Door de Dinkelter plekke in te korten enaanzienlijk te verruimen kon aande overlast in Gronau een eindegemaakt worden. Nu vreesden echterNederlandse boeren een toename vande zomer- en winterinundaties. Denatuurbeschermingsorganisatiesvreesden op hun beurt eendrastische verruiming van degehele Bovendinkel. Uiteindelijkwerd besloten tot een grondigebaggerbeurt, gecombineerd met eengrote verbetering bij deRijksgrens. In de jaren 1977-1978werden de werkzaamhedenuitgevoerd. In het smalle dal vande Bovendinkel, dat de bestemmingvan natuurgebied heeft, werden dezomerinundaties wel beperkt, maarniet uitgebannen. De benadeeldeboeren kregen vergoedingen opgrond van de zogenaamdebergboerregeling van de EuropeseGemeenschap.

2.4.3. WaterverontreinigingTot de Tweede Wereldoorlog was debelangrijkste taak van deverschillende waterschappen dezorg voor een goede afwatering,daarna kwam daar het bestrijdenvan waterverontreiniging bij. Dehand over hand toegenomenverontreiniging van hetoppervlaktewater in Twente wasvoor Gedeputeerde Statenaanleiding in 1954 een commissiein te stellen om dit vraagstuk tebestuderen. De uitvertegenwoordigers van rijks-,provinciale en gemeentelijkeoverheden, waterschappen en hetindustriële bedrijfslevenbestaande commissie concludeerdeonder andere dat de passieve(alleen toezicht op de kwaliteit

35

Page 37: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

van het water) en actieve zorgvoor de zuiverheid van hetoppervlaktewater opgedragen moestworden aan de waterschappen. InTwente werd alleen het waterschapDe Regge belast met de actievezorg voor het water. De opdrachtdaartoe ontving het in 1962 toende staten van Overijssel beslotenhet waterschapsreglement van DeRegge aan te vullen met daartoestrekkende bepalingen.

Een en ander betekent niet dat ertot 1962 geen sprake was vanactiviteiten ten aanzien van dezuivering van het afvalwater. Inde gemeente Enschede bijvoorbeeldkwam al in het begin van deze eeuween zuiveringsinstallatie gereed.Door het ontbreken van rioleringleidden hevige regenbuien in destad regelmatig tot voor devolksgezondheid ongewensteomstandigheden. Het vervuildehuishoud- en fabriekswater baandezich vroeger een weg door dedrukke straten, alle afval metzich mee sleurend. Deze overlastin de stad eindigde na de aanlegvan een rioleringsstelsel, waarmeein 1914 begonnen werd. Maar buitende stad klonken de klachten overde vervuiling van de Twentse bekensteeds luider. Het rioolwater vande stad werd namelijk gedeeltelijkdoor gesloten leidingen,gedeeltelijk door open slotenafgevoerd naar de Twekkelerbeek,de Brakersbeek en de Roombeek. Deeerste pogingen om oplossingen tevinden voor de afvoer van vervuild(industrie)water, was deinstelling op 19 oktober 1911 (bijBesiuit van de Burgemeester enWethouder) van een commissie diebelast werd met het opstellen vaneen pakket maatregelen ten eindehet door de eigenaar van Twickel

bedongen verbod op de afvoer vanvuil water door de Twekkelerbeekte kunnen nakomen. De eerstewaterzuiveringsinstallatie kwamgereed bij het erve Bruggert. In1939 werd begonnen met de bouw vaneen grote, nieuwezuiveringsinrichting ten noordenvan de Lonnekerbrug over hetTwentekanaal. Ook in en rond deandere Twentse industriecentraverschenenwaterzuiveringsinstallaties, demeeste daarvan na de TweedeWereldoorlog.

Ondanks de omvangrijke van deontginningen, ontwateringen,ruilverkavelingen, kanalisaties enuitbreidingen van de bebouwing eninfrastructurele voorzieningen,die het landschap van Twente sindshet midden van de negentiende eeuwplaatselijk onherkenbaarveranderden, is geen van deoorspronkelijke natuur- encultuurlandschapstypen volledigverdwenen. Nog steeds bezit Twenteaanzienlijke oppervlakten hoogveenzoals de Engbertsdijksvenen in degemeente Vriezenveen (nog inexploitatie), droge en vochtigeheidevelden in het natuurreservaatHuurnerveld en de Nottervenentussen Nij verdal, Wierden en HogeHexel, voedselarme vennen in hetLattropse- en Noord-Deurningerveld, zand verstuivingenin het Lutterzand, nietgekanaliseerde beken als deDinkel, verschillende vrij gavees- en kampnederzettingen (Vasse,Mander, Reutum) met bijbehorendehoutwallen en kleinschaligeverkaveling,

landgoederenlandschappen (in degemeenten Ambt Delden enDiepenheim), een grote variatieaan bodemtypen en

36

Page 38: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

grondwaterstanden, dekzandruggen,stuwwallen en erosiedalen.Natuurlijk weiland komt nog voorin het bronnengebied vanOotmarsum.

37

Page 39: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

38

Page 40: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

3 Infrastructuur

3.1. TransportVoor het vervoer van goederenbestonden tot omstreeks 1850 inprincipe twee mogelijkheden: hetvervoer per as (kar en paard enwagen) en het vervoer over water.Doorgaans was het vervoer perschip voordeliger voor omvangrijkeen/of zware lading. Een nadeel wasde relatieve traagheid en denoodzaak tot overslag omdat deuiteindelijke bestemmingen nietaltijd aan bevaarbaar water lagen.Het vervoer per as had dit nadeelniet. Daar stond tegenover datmaar weinig lading per keervervoerd kon worden en dat hetdaardoor betrekkelijk duur was.

Pas tijdens het bewind van KoningWillem I werden de eerstefundamentele verbeteringen op hetgebied van detransportinfrastructuurgerealiseerd. Hij wilde deeconomische toestand van Nederlandverbeteren en achtte daarvoor deaanleg van een goed transportnetonontbeerlijk. Kwamen debelangrijkste doorgaande kanalen,doorgaande wegen en spoorwegentussen West-, Midden- en Zuid-Nederland al in de eerste helftvan de negentiende eeuw tot stand,in Twente begon de verbetering vande infrastructuur pas rond 1850.Om de concurrentiepositie van deTwentse industriecentra teverstevigen werd het net vandoorgaande landwegen grotendeelsverhard en uitgebreid, werden erkanalen gegraven en kwamen erspoorwegen. In de twintigste eeuwdeed de luchtvaart haar intrede inTwente.

3.1.1. Natuurlijke waterwegen (hetReggestelsel)

De belangrijkste verbindingen met

39

Page 41: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

de buitenwereld waren tot hetmidden van de negentiende eeuwwaterwegen. Via het zogenaamdeReggestelsel, een netwerk van"schipbeken", stond Twente inverbinding met de belangrijkehandelssteden Zwolle en Deventer.In het Reggestelsel waren in 1850de volgende schakels teonderscheiden: 1) de Loolee van't Loo te Duider tot Almelo, 2) deBorhsche Aa of Bornsche Schipbeekvan Borne tot de Loolee tennoorden van Zenderen, 3) deSchipsloot van Vriezenveen naarAlmelo, 4) de Almelosche Aa vanAlmelo naar 't Ekso, 5) de Aa, deoude bovenloop van de Aa of Regge(de Buurscrbeek) van Ahaus totWesterflier, 6) de GoorseSchipbeek van Westerflier totGoor, 7) de Schipbeek vanWesterflier tot Deventer, 8) deBovenregge van Goor tot 'l Ekso inde gemeente Wierden, 9) deTwickelse Vaart van Delden(Carelshaven) tot Enter en 10) deMidden- en Benedenregge van 'tEkso tot aan de Vecht bij Ommen.Uit kaart 10 blijkt dat lang nietalle plaatsen in Twente direkt opnet Reggestelsel warenaangesloten. Daartoe behoordenEnschede, Hengelo en Oldenzaal,plaatsen die desondanks, evenalsAlmelo, zouden uitgroeien tot-belangrijke industriële centra.

De Loolee, de Bornse (Schip)beeken de Schipsloot (gegraven in detweede helft van de zeventiendeeeuw ter vervanging van de oude,in de loop van de tijd geheelverzande natuurlijke waterweg de"Bavesbeecke") waren vooral vanbetekenis voor het transport vanturf uit de venen ten noorden vanAlmelo. Via deze waterwegen werdturf vervoerd naar Zenderen (via

de Oelerbeek) en naar Borne, waareen kleine haven was. Hetturf vervoer was oorspronkelijk inhanden van schippers uit Borne,die in 1744 nog een schippersgildevormden. Later kwam het vervoervan turf uitsluitend in handen vanVriezenveense schippers. Tussen1687 en 1785 was er periodiek ooksprake van concurrentie doorschippers uit Geesteren. Via deLoolee voer men naar 't Loo inDuider, waar een haventje met tweeschippersherbergen hetoverslagpunt voor Noordoost-Twentevormde. Een secundaireoverslagplaats bevond zich bij debrug over de Loolee in de wegAlbergen-Zenderen. Behalve turfwerd op de Loolee ook veel houtvervoerd.

Het belangrijkste schipperscentrumwas lange Almelo. Deze stad hadniet alleen een goede verbindingmet de Regge, maar ook met Borneen Vriezenveen. Goederen uitOldenzaal, Weerselo en Ootmarsumwerden per as naar 't Loo vervoerden van daaruit per schip naarAlmelo. Het vervoer vanuitHengelo, Enschede en Lonnekergeschiedde per as tot aanCarelshaven, waarna verdertransport plaatsvond over deTwickelse Vaart, de Regge en deVe~ht naar Zwolle. De met potten,kleine boten, via de enigszinsbevaarbare Twentse beken uit hetachterland aan- en afgevoerdehandelswaar, werd in de haven vanAlmelo (de Molenkolk) overgeladenop grotere schepen.

In de loop van de achttiende eeuwnam Enter de functie van Almeloals schipperscentrum over. Hierwerd rond 1760 een eerstescheepswerf gebouwd, waar de

40

Page 42: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

Kaart 10

HET REGGESTELSEL OMSTREEKS 1800

VRIFZENVEEX

HELLENDOORN

Boomcate

OOTMARSUM

't Loo #WEERSELO

DULDERGrimberg

RIJSSF.X

HEXGELO

kDIEPEXHEIMMarkvelde

HAAKSBERGEN

. EXSCHEDE

0 2 4 6 8*m

N

^ • I H Belangrijkste bevaarbare rivieren en beken£ Nederzetting• Verschepingspunt

Bron: H. Wieringa, 1983, p. 98.

41

Page 43: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

Enterse schippers hun beroemde,speciaal voor de vaart in ondiepwater ontwikkelde "zompen" lietenbouwen. Deze schuiten hadden eenplatte bodem en een rechte voor-en achtersteven. Rond 1800 kwam deversterkte positie van Enter totuitdrukking in de bouw van eendrietal scheepswerven. Het aantalEnterse schippers nam tussen 1674en 1832 toe van 40 tot 100, hetaantal zompen tot 121 in 1820.

De bevaarbaarheid van de Twentsebeken en rivieren liet vaak veelte wensen over. In natte periodenwerd vooral de navigatie op deRegge ernstig bemoeilijkt door eenteveel aan water (de Regge wasvóór de verbetering van dewaterhuishouding 's wintersplaatselijk niet zelden eenkilometer breed), terwijl in eendroge zomer de scheepjesherhaaldelijk aan de grond liepen.Perioden van vorst maakten descheepvaart schier onmogelijk.Bovendien verhinderde een forsaantal sluizen, ook in periodenmet voldoende water, een snellevaart, omstreeks 1827 passeerdende schippers tussen Hengelo enZwolle 14 sluizen.

Buiten het normale vaarseizoen,dat van november tot april liep,trachtte men de bevaarbaarheid tebevorderen door het opwerpen vandammen. Was het waterpeilvoldoende gestegen, dan werden de"stuwen" doorgestoken en dreven deschepen met de kunstmatigopgewekte vloed mee, totdat zeopnieuw vastliepen. Het "dammen"leidde meer dan eens totongewenste overstromingen vanlandbouwgrond, met als gevolgruzie met boeren. Op langeretermijn leidde de door de

schippers gevolgde werkwijze toteen blijvende vermindering van hetwaterafvoerende vermogen van dewaterstromen, omdat dedoorgestoken dammen niet opgeruimdwerden. Nog afgezien van detraagheid van hetscheepvaartverkeer -omstreeks 1820duurde het twaalf tot veertiendagen om bij laag water vanuitZwolle naar Twente te komen- wasook de geringe laadcapaciteit vande scheepjes een ernstige handicapvoor het vervoer over water.Afhankelijk van het te bevarentraject en de waterstand bepaaldende schippers hun laadvermogen. Inhet gunstigste geval kondenschuiten op de Bornse beek en deSchipsloot ongeveer 2,5 ton vrachtvervoeren. Op de Regge was vervoermet schepen met een laadvermogenvan maximaal 4,5 ton mogelijk.

Het einde van de Reggescheepvaarten van de scheepvaartfunctie vanEnter werd ingeluid door deopening van de OverijsselscheKanalen in het midden van denegentiende eeuw. Het aantalzompen in Enter daalde van 80 in1850 tot 40 in 1861. Het aantalschippers, dat in 1832 nog 100bedroeg, liep terug tot 60 in 1840en 44 in 1857. De aanleg vanspoorwegen deed de rest; in 1901waren er nog slechts 15 zompenover. De laatste scheepswerf voorzompen werd in 1887 opgeheven. Dekanalisatie van de Regge tussen1894 en 1911 had dan ook geenstimulerend effect op descheepvaart. De officiële sluitingvan de Regge voor de scheepvaartvond plaats in 1924. Veelophaalbruggen werden nadienvervangen door vasteoeververbindingen.

42

Page 44: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

3.1.2. Gegraven waterwegen

3.1.2.1. SchipbeekDe geschiedenis van de Schipbeekgaat terug tot het begin van devijftiende eeuw, toen de stadDeventer een verbinding tussen deRegge bij Westerflier (gemeenteDiepenheim) en de MarkeloscheBeek, die van Markelo richtingDeventer liep, tot stand bracht.Bij Westerflier werd de Regge"onthoofd" en het water geleidnaar de Markelosche Beek, dievoortaan Schipbeek heette endienstbaar werd gemaakt aan dehandel tussen Deventer enDuitsland. Behalvescheepvaartbelangen speelden ookandere argumenten een rol bij hetbesluit de Schipbeek aan teleggen. Daarvan waren het voedenvan de Deventer stadsgrachten enhet aandrijven van de watermolensin Deventer de belangrijkste.

Begin 1600 werd, wederom inopdracht van de stad Deventer, deSchipbeek verbonden met de uitWestfalen komende Buurserbeek.Hierdoor werd de handel vanDeventer op Munsterlandaanzienlijk bevorderd. De handelvia de Schipbeek was in laterejaren grotendeels in handen vanéén familie, de familie Van derSluys. Deze woonde in deheerlijkheid Diepenheim. Aan deSchipbeek bouwden de gebroedersVan der Sluis (houthandelaren) in1695 het koopmanshuis annexschippersherberg de Oude Sluis.Achter de schuur van dit in dejaren zestig gerestaureerdebouwwerk lag een insteekhaven. Debelangrijkste stroomopwaartsvervoerde handelsprodukten warenstokvis, zout, boter en kaas. Houtvormde de belangrijkste

handelswaar stroomafwaarts naarDeventer. De Molenbeek bleef viade Diepenheimse watermolen waternaar de Regge afvoeren. Hetbestuur van Deventer hieldjaarlijks een schouwing over deSchipbeek in de gemeentenDiepenheim, Markelo, Holten,Bathmen en Diepenveen.

3.1.2.2. Twickelse VaartWas de Schipbeek in eersteinstantie aangelegd ten gunste vande economische ontwikkeling van deSallandse stad Deventer, aan heteinde van de achttiende eeuw werdde eerste poging ondernomen Twentein de vaart der volkeren op tenemen. Om Twente dichter bijZwolle en de economische centra inhet westen van Nederland tebrengen, liet de toenmaligeeigenaar van kasteel Twickel,Carel George graaf van WassenaarObdam, na goedkeuring te hebbengekregen van de marken Delden enEnter en de belanghebbende"goedsheren", in de jaren 1771/72geheel voor eigen rekening enzoveel mogelijk over eigengrondgebied de Twickelse Vaartaanleggen. Enerzijds was dezeverbinding van Delden met de Reggebedoeld voor de afvoer van hout,anderzijds voor de aanvoer vangrondstoffen voor de opkomendeTwentse textielindustrie. Vóór dietijd moesten bijvoorbeeld de ruwekatoen en garens uit Engeland perschuit via Zwolle over de Vecht ende Regge worden aangevoerd tot hetHuis Catteler en de daarbijgelegen herberg "Binnen Gerrit"onder Enter. Vandaar gingen degrondstoffen per paard en wagenover de toen nog onbestrate wegenvia Delden naar Hrngelo, Enschedeen Oldenzaal. Voortaan wastransport per schip mogelijk tot

43

Page 45: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

iets ten oosten van de StadDelden. Bij het eindpunt van devaart werd een haven (Carelshaven)aangelegd en een hijskraan (1774)gebouwd. Iets ten zuiden van dehaven verrees een houtzaagmolen.

De vaart liep vanaf de haven in derichting van kasteel Twickel, omhalverwege de bedding van de in deDeldener Mars ontspringendeFlierbeek te volgen en vóór hetkasteel langs naar de Azelerwatermolen te stromen. Bij Enterwerd ook weer gebruik gemaakt vaneen oude beek, om uiteindelijkiets ten noorden van "BinnenGerrit" in de Regge uit te monden.De bewoners van deze losplaatszagen zich door de aanleg van devaart in hun bestaan bedreigd enpleegden daarom regelmatigsabotage. Dag en nacht moest devaart bewaakt worden tegen grotegroepen Enternaren, die door dejuffers Borgering van het HuisCatteler werden opgetrommeld omhet laatste gedeelte op Entersgrondgebied weer dicht te gooien.Toen het kanaal gereed was, zettende Enternaren de sluizen open,waardoor het kanaal leeg liep.Sabotage-acties konden het bestbestreden worden door deuitgezonden ploegen kwistig tevoorzien van "verkwikkende drankenen overgehaalde wateren enmoutdranken".

Ondanks alle tegenwerkingen kwamde 11 kilometer lange vaart, dietwee schutsluizen had, eind 1771gereed. Omdat de betreffendezelfstandige boeren de benodigdegrond alleen wilden afstaan opvoorwaarde dat de direkte toegangtot hun eigen landerijengewaarborgd bleef, werden maarliefst twintig bruggen gebouwd. Om

ook in droge tijden te kunnenblijven varen, werden in het bosbij de Noordmolen en in de buurtvan de plaats, waar de Flierbeeken het kanaal samenkomen, specialereservoirs aangelegd. In 1873maakte voor de laatste maal eenschip gebruik van de TwickelseVaart, werd de haven gedempt enviel de hijskraan ten prooi aan deslopershamer. De schippersherbergen de houtzaagmolen blevtn tot opheden bestaan.

3.1.2.3. Overijsselsche KanalenVoordat de betekenis van descheepvaart op de Regge afnam, wasal menig plan ontworpen om hetslecht bevaarbare Reggestelseldoor kanalisatie en de aanleg vannieuwe zompvaarten (voor schepenmet een diepgang tot 1 meter) testimuleren. Door allerleioorzaken, meest van technische enfinanciële aard, en door deverschuiving van de aandacht vankanaalverbindingen naar spoorwegenkwam van alle plannen vooralsnogniets terecht. Toen echter ook deplannen voor het aanleggen van eenspoorlijn van Zwolle en Deventervia Raalte en Almelo naar deDuitse grens op niets uitliepen,werd toch nog tot de aanleg vaneen kanalenstelsel besloten.

Uitgangspunt was een plan uit 1841dat voorzag in een kanaal vanZwolle naar Almelo met zijtakkennaar Hengelo en de Dinkel en dekanalisatie van de Schipbeek, deRegge en de Almelosche Aa. Er werdechter een voedingskanaal vanuitde Vecht bij Gramsbergen aantoegevoegd, terwijl door hetontwerpen van een kanaal vanDeventer naar Dalmsholte dekanalisatie van de Schipbeekachterwege kon blijven. Het pand

44

Page 46: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

Regge-Almelo werd verderuitgebogen zodat het langs devenen van Vriezenveen kwam telopen en deze ten behoeve van debrandstofvoorziening van deTwentse textielfabrieken kondenworden geëxploiteerd. Het kanaalnaar de Dinkel werd nu langs Bornegeprojekteerd en zou aansluiten opde Twickelse Vaart. In 1847 werdhet gewijzigde plan van 1841,waarvan kaart 11 een weergavevormt, aanvaard.

Vanwege de kosten werd in 1848 hetontworpen kanaal naar de Dinkelgeschrapt, hetgeen voor Twentebelangrijke consequenties had.Omdat belangrijke textielcentraals Hengelo, Delden, Borne,Wierden, en Oldenzaal vankanaalverbindingen verstokenbleven, kregen de welgerealiseerde kanaalsectiesslechts een zeer beperktehandelsfunctie. De voor derealisatie van de kanalen in 1851opgerichte OverijsselscheKanaalmaatschappij moest het voorde inkomsten dan ook voornamelijkhebben van de tolgelden, die hetturfvervoer via het voedingskanaalvan de Vecht naar de Twentsefabrieken opleverde en later ookvan de landbouwexporten van delangs dit kanaal ontstaneveenkoloniën Bruchterveld,Bergentheim, Beerzerveld,Vroomshoop, Daarlerveen enVriezenveensewijk. Oorspronkelijkbedoeld ter stimulering van deindustrie in Twente als geheel,hebben de Overijsselsche Kanalenveel meer de vervening inNoordoost-Overijssel gestimuleerd.Alleen de stad Almelo heeft eenbelangrijk deel van haarindustriële ontwikkeling te dankenaan de op 12 juni 1855 geopende

kanaalsectie van de Regge naarAlmelo.

3.1.2.4. Kanaal Almelo-NordhornIngevolge een in 1876 te Berlijngesloten overeenkomst werd tenslotte toch nog een kanaal naarDuitsland aangelegd, en wel vanAlmelo naar de Vecht in Nordhorn(=Kanaal Almelo-Nordhorn). De toennog bevaarbare Loolee kreeg eenrechtstreekse aansluiting op ditnieuwe kanaal. In geval van hogewaterstanden kon die aansluitingdoor middel van schuiven wordengesloten. Op Nederlandsgrondgebied kwam het kanaal, datin het Overijsselsch Kanaaluitmondde, in 1889 gereed, opDuits grondgebied pas in 1904.

Hoewel het kanaal een breedte vanslechts 14 meter had, was hetvanwege een groot aantalwisselplaatsen (in totaal 19) goedte bevaren. Om enige economischebetekenis te hebben, kwam hetkanaal echter te laat, namelijknadat de spoorwegen detransportfunctie van de Twentsewaterwegen al grotendeels haddenovergenomen. Daarnaastbemoeilijkten hoge toltarieven eenrendabele exploitatie vangoederen- en personenvervoer. Descheepvaartfunctie van het kanaalbleef beperkt tot het transportvan kunstmest en turf tussenAlmelo en Nordhorn en de afvoervan bakstenen van de verschillendesteenbakkerijen die onder anderein Albergen en omgeving gevestigdwaren. Na de Tweede Wereldoorlog,waarin veel bruggen warenvernield, werd de scheepvaart ophet kanaal van Almelo naarNordhorn gestaakt.

Het kanaal was zo ontworpen dat

45

Page 47: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

Kaart 11

OVERIJSSELSCHE KANALENPLAN 1847

0 5 K) 15 20km

N

Geprojckteerd kanaalüsselRivieren en bekenNederzetting

Bron: H. Wierirga, 1983, p. 103.

46

Page 48: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

bij elke schutting een zo kleinmogelijke hoeveelheid schutwaterverloren ging. Met name in drogezomers was strikte zuinigheid metwater geboden. Daarom kregen allesluizen exact gelijke afmetingenen een gelijk verval. In hetrelatief sterk hellendetracégedeelte binnen de gemeenteTubbergen was een sluis metdubbele schuthoogte noodzakelijk,maar volgens het uitgangsprincipeniet toepasbaar. Een gekoppeldesluis met twee schutkolken en driesluishoofden was de oplossing,omdat daardoor het verlies aanschutwater gelijk bleef aan datvan de overige sluizen in hetkanaal. Op het oostelijkesluishoofd verrees een ophaalbrug.Een onderleider in de gemeenteDenekamp regelen de kruising vanhet Kanaal van Almelo naarNordhorn en de Dinkel.

3.1.2.5. TwentekanalenTussen 1855 en 1875, toen dekansen op een kanaal naarDuitsland verkeken leken, blevenHengelo en Enschede uitzien naareen doortrekking van hetOverijsselsen Kanaal van Almelonaar Hengelo en Enschede. Hethierbij te overwinnenhoogteverschil en de moeilijkhedenvoor het voeden van een dergelijkkanaal maakten een realisatie vande plannen echter bij voorbaatweinig waarschijnlijk. Het alsnogrealiseren van het kanaal Almelo-Nordhorn was aanleiding tot nieuweplannen, die uiteindelijkresulteerden in de aanleg van hetTwente-Rijnkanaal. Vooral de Kamervan Koophandel van Enschede heeftzich (vanaf 1895) ingezet voor eenbetere ontsluiting van Twente.

Een reeks van plannen zag het

licht, waarvan kaart 12 eenoverzicht geeft. Uiteindelijk werdbesloten tot het graven van eenkanaal van Zutphen via Goor,Delden en Hengelo naar Enschede eneen zijtak van Wiene (gemeenteAmbt Delden) naar Almelo. Ondanksde crisis die in 1929 intrad, gingop 12 maart 1930 bij Zutphen deeerste spade de grond in en in1933 was het kanaal gereed totLochem (Gelderland). In 1935volgde de openstelling van hetstuk tot Hengelo en op 6 mei 1936konden schepen voor het eerstEnschede bereiken. Om hethoogteverschil tussen Zutphen enEnschede te overwinnen werden driesluizencomplexen aangelegd: éénten zuidoosten van de bebouwde komvan Hengelo, één tussen de stadDelden en de zijtak van hetTwentekanaal naar Almelo en éénbij Eefde ten noordoosten vanZutphen. Een groot aantalkarakteristieke boogbruggen,ontworpen door de Haagse architektD. Roosenburg, maakte de kruisingmet het (spoor)wegverkeermogelijk. Alle bruggen over hetTwentekanaal werden tijdens deTweede Wereldoorlog vernield. Dein Goor, Delden, Hengelo enEnschede aangelegde havens werdenbelangrijke vestigingsplaatsenvoor de industrie. Dewerkzaamheden aan de zijtak naarAlmelo startten in 1936.Aanvankelijk kwam men niet verderdan tot de rijksweg van Almelonaar Wierden, waar een tijdelijkebuitenhaven werd aangelegd. Op4 juli 1953 vond de officiëleopening van het hele tracé plaats.

Het tot stand komen van deTwentekanalen was een gevoeligeklap voor de scheepvaart op hetkanaal Almelo-Nordhorn, dat in

47

Page 49: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

Kaart 12

PLANNEN VOOR EEN KANAAL NAAR TVVENTE

:LAAG KEPPEL

:•. DOETINCHEM

N

0 5 10 15 20km

Beslaande rivieren en kanalen rond 1900Mogelijke tracé's Twentekanaal

Bron: H. Wieringa, 1983, p. 106.

48

Page 50: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

1961 officieel voor de scheepvaartwerd gesloten, en op hetOverijsselsch Kanaal tussenVroomshoop en Zwolle. Dit gedeeltewerd uiteindelijk op 15 september1965 voor de scheepvaart gesloten.Het gedeelte van hetOverijsselsche Kanalenstelseltussen Almelo en De Haandrik bleeftot op heden als vaarweg ingebruik, en is door een onlangsuitgevoerde verbreding bevaarbaargeworden voor schepen tot 600 ton.De oorspronkelijke havenkom in hetcentrum van Almelo werd, nadat degemeente Almelo het zogenaamdeHavenkanaal" tussen de

Eilandsbrug en de markt hadaangekocht, in 1951 gedempt.Daarbij speelde de overweging eenrol dat een geplandindustrieterrein bij het punt waarhet Twentekanaal en hetOverijsselsch Kanaal samen zoudenkomen (iets ten noorden van destad) meeruitbreidingsmogelijkheden bood dande oude havenkom. Op kaart 13 zijnde belangrijkste gegravenwaterwegen van Twente ingetekend.

3.1.2. LandwegenAfgebakende wegen kwamen in deMiddeleeuwen in Twente nauwelijksvoor. Als een karrespooronbegaanbaar was geworden, legdemen een nieuw spoor aan. Op dezewijze ontstonden bundels van"wegen" die zich richtten op eenvoorde, brug of stad, plaatsen diebij uitstek geschikt waren voortolheffing. Betrof het bestaandenederzettingen dan groeiden dezeuit tot belangrijkepleisterplaatsen. Stad Deldenbijvoorbeeld kreeg in 1404 van debisschop va;: Utrecht het recht omtol te heffen.

Met het toenemen van hethandelsverkeer tussen de SallandseIJsselsteden Deventer en Zwolle,de Gelderse IJsselstad Zutphen enDuitsland werden hogere eisen aande wegen gesteld en kregen enkeledaarvan een permanenter karakter.De eerste voor Twente belangrijkehandelsverbinding voerde vanDeventer via Holten, Goor enDelden naar Hengelo, waar de wegzich splitste in een tak naarOldenzaal, Hamburg en Hannover eneen tak via Enschede naar Munster.De weg liep ter hoogte van Goor (=moeras) over de kruin van de'Bandijk", welke waarschijnlijkprimair was aangelegd om debisschop in de gelegenheid testellen zonder verdrinkingsgevaarzijn burcht Goor te bereiken. Hierwerden namelijk van oudsher deTwentse bisschoppen ingehuldigd.De bisschop maakte van deze wegook gebruik om zijn leenmannen teberispen wanneer deze zich tebuiten waren gegaan aan "roof endebrant ende wedighe saeken". Uithoofde van de speciale functie vande Bandijk moest deze door alleTwentse marken gezamenlijkonderhouden worden. De lengte vanhet te onderhouden stuk wasafhankelijk van het aantalwaardelen dat een marke bezat. Deandere oude handelsroute was dievan Zwolle naar Almelo. In deuitgestrekte moeras- enveengebieden ten oosten van deRegge liep deze "Twentsche Weg"over een natuurlijke verhoging.Vanuit Almelo liep een weg viaTubbergen en Ootmarsum naarDenekamp en een weg via Borne naarHengelo. In Denekamp en Hengelohad men aansluiting op de genoemdewegen naar Hamburg en Munster.

In de tweede helft van de

49

Page 51: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

Kaart 13

GEREALISEERDE KANALEN

N

0 2 4 6 6fcm

In 1990 nog als vaarweg in gebuik zijnd kanaalVoor de scheepvaart gesloten kanaalSluizencomplexKruising Kanaal Almelo-Nordhorn/DinkelBebouwde kom anno 1984

Bron: Grote Topografische Atlas van Nederland, 1987.

50

Page 52: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

zeventiende eeuw verloor Twenteeen deel van het transitoverkeertussen de IJsselsteden enDuitsland. Dat hing samen met deinvoering van het zogenaamdeHollandse Spoor in Overijssel,waarbij de breedte van de wegenafgestemd werd op wagens met eenspoorbreedte van 1,28 meter. Deuitvoeringsplakkaten maakten eenuitzondering voor de grotebreedsporige "Hessenwagens"waarmee kooplieden uit Hessen het"Hesische Laken" naar Hollandvervoerden. Zij mochten in hetvervolg echter alleen gebruikmaken van de weg die bijVeenebrugge (gemeente Hardenberg)Overijssel binnenkomt en viaHardenberg, Ommen, Dalfsen enZwolle naar Amersfoort liep. Opandere wegen konden wagens met eenafwijkende spoorbreedte niet meerterecht, met als gevolg dat debelangrijkste handelskaravanentussen Duitsland en deIJsselsteden en West-Nederland vantoen af Twente links lietenliggen.

De eerste structureleverbeteringen in het wegennet vanTwente dateren uit het begin vande negentiende eeuw. Dezebetroffen niet zozeer hetaanleggen van nieuwe wegen als welhet verharden van bestaande wegen.De belangrijkste doorgaande wegenwerden bestraat, de minderbelangrijke kregen een macadamdek,genoemd naar de Schotse ingenieurJ.L. MacAdam. Hierbij kwam op eenonderlaag van leem, keien ofbreuksteen een dek bestaande uittwee lagen steenslag. De minstbelangrijke doorgaande wegenwerden doorgaans als grindweguitgevoerd. De eerste straatweg inTwente kwam gereed in 1827 (de weg

van Deventer naar Hengelo),gevolgd door de straatweg vanZwolle over Almelo en Hengelo naarEnschede tussen 1829 en 1839. Eénvan de eerste wegen in Twente dievoorzien werd van een macadam-verharding was die van Oldenzaalnaar Bentheim. Kaart 14 geeft eenoverzicht van het verhardewegennet omstreeks 1850 en 1940.

Om de aanleg en het onderhoud vande straat- en kunstwegen tebekostigen werden tolleningesteld. Aan de straatweg vanDeventer naar Hengelo, die in 1828werd doorgetrokken naar Oldenzaal,werd op elf plaatsen tol gehevenen op de weg van Zwolle naarAlmelo op twaalf plaatsen. Werdende meeste tollen rond deeeuwwisseling afgeschaft, bijuitspanning "Het Jagertje" aan deGravenallee in de gemeente Almelomoesten de weggebruikers nog tot1943 tol betalen. Het daaraanwezige tolhuis was inparticulier bezit bij de graaf vanRechteren Limpurg en is inmiddelsuit nostalgische overwegingen weerin oude luister hersteld.

De vele tollen waren niet alleeneen bron van voortdurendoponthoud, ze waren bovendien zeerkostbaar. Een en ander betekendevoor de Twentse textielindustrieeen aanzienlijke kostenverhogingen daardoor een verslechtering vande concurrentiepositie. Een redente meer voor de textielfabrikantenom te zien naar alternatievetransportmogelijkheden. Omdatdaarbij de aandacht steedsnadrukkelijker uitging naarrailtransport en vervoer viawaterwegen, trad in de uitbreidingen de verbetering van het wegenneteen stagnatie op. Pas na 1900, met

51

Page 53: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

Kaart 14

WEGENNET FN 1850 EN 1940

Verharde weg in 1850Tussen 1850 en 1940 aangelegde en/of verharde wegOfficiële grenspost anno 1990Bebouwde kom anno 1984

Bron: H. Meindersma en K. de Jong, 1985, p. 61 en p. 63.

52

Page 54: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

de komst van bus en viachtauto,werden de werkzaamheden tenaanzien van de wegen hervat. Deaanleg van wegen werd een taak vanhet provinciaal bestuur, i.e. vande Provinciale Waterstaat.Systematisch werden bestaandewegen verhard met beton en latermet asfalt; onder andere de wegEnschede- Haaksbergen -Eibergen(Gelderland) in 1928 en de wegRijssen-Goor in 1933.

Het verharden van lokale wegendateert hoofdzakelijk van na deTweede Wereldoorlog. In de na-oorlogse periode verschenen ookhet stelsel van autosnelwegen. Inruilverkavelingsgebieden en dejonge ontginningsgebieden kwamenvrij veel nieuwe wegen tot stand,terwijl bestaande verdwenen.Voorbeelden hiervan zijn te vindenin onder meer de gemeenten Rijssen(Ligtenbergerveld en hetMiddelveen) en Vriezenveen (in deontgonnen delen van deEngbertsdijksvenen).

3.1.3. SpoorwegenHet oudste plan voor de aanleg vaneen "ijzeren weg" in Twentedateert uit 1845. In dat jaarkregen de textielfabrikanten G. enH. Salomonson uit Almelo eenconcessie voor de aanleg van eenspoorlijn van Arnhem overDeventer, Raalte, Almelo enOotmarsum naar Lingen inDuitsland, met een zijtak naarZwolle en Kampen. De pioniersgaven hun onderneming de naam"Overijsselsche SpoorwegMaatschappij". Het plan vond eengunstig onthaal, ook aan deoverzijde van de grens, maar omfinanciële redenen kwam het niettot verwezenlijking. Ook andereplannen uit die tijd ter

ontsluiting van de Twentsetextielcentra door middel vanspoorwegen gingen vanwege de hogekosten niet door.

In 1859 besloot de overheid zichmet de bouw van spoorlijnen tebemoeien. In tegenstelling tothaar voorgangers, die dit altijdhadden afgewezen, wilde detoenmalige regering spoorlijnen opstaatskosten aanleggen. Dat konvolgens de regering betaald wordenuit de winsten die uit dekolonieën in 's Staats schatkistvloeiden. Een wetsontwerpdienaangaande kwam ongeschondendoor de Tweede Kamer, maarsneuvelde in de Eerste Kamer,waarna de regering aftrad. Hetnieuw gevormde kabinet Van Hallliet zich echter niet afschrikkenen diende al in 1860 een nieuwwetsvoorstel in, dit keer metsucces. Voor Overijssel wasvoorzien in een lijn van Arnhemover Deventer, Zwolle en Meppelnaar Leeuwarden en Groningen enéén van Zutphen naar Hengelo enEnschede. Voor de exploitatie vande door de staat aangelegdespoorlijnen richtte Jan RudolphThorbecke in 1863 de "Maatschappijtot Exploitatie vanStaatsspoorwegen" (kortwegStaatsspoor of SS) op. Met deaanleg van de genoemde lijnen wasinmiddels begonnen, namelijk op 22oktober 1861, op welke datumKoning Willem III in Zutphen deeerste steen voor de daar tebouwen spoorbrug legde. Op 1 juli1866 werd de spoorlijn Zutphen-Goor-Delden-Hengelo-Enschede ingebruik genomen. In 1875 volgde dedoortrekking via Glanerbrug naarGronau, met van daaruit een taknaar Munster en een tak naarDortmund in het Ruhrgebied.

53

Page 55: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

Hoewel de meeste grote doorgaandespoorlijnen in Twente doorStaatsspoor gerealiseerd werden,was het toch een particulieremaatschappij die de eerstespoorlijn in Twente in gebruiknam. Het feit dat Enschede enHengelo wel, maar Almelo niet inde plannen van de staat warenopgenomen (Almelo had immers aleen goede verbinding met Zwolle enDeventer via de OverijsselscheKanalen), was voor de Almelosetextielfabrikant G. Salomonsonaanleiding om samen met E.J.H.Dull en C.H. Stork uit Oldenzaaleen concessie aan te vragen vooreen particuliere spoorlijn vanAlmelo via Hengelo en Oldenzaalnaar Salzbergen. Op die manierprobeerden ook zij een aansluitingte krijgen op het Duitsespoorwegennet, waardoor hetvervoer van steenkool naar defabrieken in de desbetreffendeplaatsen aanzienlijk goedkoper zoukunnen geschieden.

De N.V. "SpoorwegmaatcchappijAlmelo-Salzbergen" werd op 18augustus 1862 opgericht. Hetbenodigde kapitaal, 21 miljoengulden, werd opgebracht door debelanghebbende ondernemers en deaangrenzende gemeenten. Een jaarna de oprichting gingen dewerkzaamheden van start inOldenzaal. Voor het verkrijgen vanhet grind, dat moest dienen alsbaanverharding en als vulmiddel,kocht men gronden in Borne enZenderen aan. De Duitsers werktenmet steenslag uit Bentheim enGildehaus en grind uit Salzbergen.Het grondverzet geschieddevoornavnelijk door textielarbeidersdie ten gevolge vankatoenschaarste, samenhangend metde Amerikaanse burgeroorlog,

werkloos waren geworden. De bouwvan 15 bruggen begon in 1864.Daarna volgde de bouw vanwachthuisjes en telegrafen, demeeste opgetrokken uit steen. Inhet voorjaar van 1865 reed deeerste trein Oldenzaal binnen enop 11 november van dat jaar kon dehele lijn voor vrachtvervoergeopend worden. In Hengelo skotde spoorlijn van Almelo naarSalzbergen aan op destaatsspoorweg van Zutphen naarEnschede. Beide spoorwegen warendubbelsporig van opzet, maarwerden voorlopig enkelsporiguitgevoerd.

In Hengelo en Enschede deden totde ingebruikname van dedefinitieve stationshallen nood-of hulpstations als zodanigdienst. Door de toenemendeverkeersdrukte bleek het nodig omrond 1900 in beide plaatsen"eilandperrons" aan te leggen. Hetwegverkeer kruist de spoorlijn inHengelo en Enschede sindsdien doorviaducten.

Als laatste halteplaats vóór degrens met Duitsland kreegOldenzaal een vrij groot enbelangrijk stationsemplacementHet station van Oldenzaal vormdezowel voor de Nederlandse als deDuitse treinen het eindpunt. Omdathier veel gerangeerd werd, kwam ereen draaischijf voor het keren vande stoomlocomotieven. Ook inandere plaatsen in Twente werdenzulke draaischijven geconstrueerd.Het station van Oldenzaal bevondzich aanvankelijk op grondgebiedvan de gemeente Losser, maar doorde in 1876 uitgevoerdegrenswijziging kwam hetstationsemplacement binnen degrenzen van Oldenzaal te liggen.

54

Page 56: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

Met het van staatswege tot standkomen van een direkte verbindingvan Zwolle, via Nij verdal enWierden, naar Almelo .n 1881 washet hoofdspoorlijnennet in Twentevrijwel compleet. Hetbelangrijkste knooppunt in dit netwas Hengelo.

Voor het bereikbaar maken vanplaatsen die niet aan één van dehoofdlijnen lagen, werd tot dekomst van bus en vrachtauto deoplossing gezocht in het aanleggenvan lokaalspoorwegen en tramwegen.Over een lokaalspoorweg reden inprincipe gewone, zij het lichtereen eenvoudiger treinstellen. Detramwegen waren smaller en werdenuitsluitend door specialetramstellen bereden. Niet zeldenwerd een tramweg aangelegd in ofparallel aan een bestaande "landweg.

De aanleg van lokaalspoor- entramwegen werd mogelijk gemaaktdoor een wet uit 1878, die er voorzorgde dat beide vormen vanrailvervoer economischer eneenvoudiger geëxploiteerd kondenworden. In heel Nederland regendehet daarna van vergunningen voorijlings uit de grond gestampteondernemingen. De eerste concessieJie in dit verband voor Twente vanbelang was, werd in 1881 verleendaan de "Geldersch-OverijsselscheLokaalspoorweg Maatschappij(G.O.L.S) te Winterswijk. Dezemaatschappij legde een verbindingaan tussen de Achterhoek enTwente. Het spoor liep vanWinterswijk over Groenlo,Eibergen, Neede, Haaksbergen enBoekelo naar Hengelo en had ondermeer een zijtak van Boekelo naarEnschede. In Winterswijk sloot deop 15 oktober 1884 geopende lijn

aan op de belangrijke spoorweg vanZutphen naar het Ruhrgebied.Aanvankelijk lag het in debedoeling in Hengelo gebruik temaken van het station vanStaatsspoorweg "Hengelo-SS", maardoor ruzies tussen de betrokkenspoorwegmaatschappijen ging ditniet door. De G.O.L.S. bouwde inHengelo een eigen station, datwerd aangeduid met de naam"Hengelo-G.O.L.S.". Eind 1885 kwamook de zijtak van Boekelo naarEnschede in gebruik. Aan deHengelosestraatweg, iets tennoorden van het station vanStaatsspoorweg, bouwde de G.O.L.S"Station-Noord", van waaruit in1890 de"LokaalspoorwegmaatschappijEnschede-Oldenzaal de G.O.L.S.-lijn doortrok naar Oldenzaal.

Behalve van de G.O.L.S. verschenenin Twente ook lijnen van andereparticuliere lokaalspoorweg- entramwegmaatschappijen. Inchronologische volgorde werden ingebruik genomen de spoorlijn vanDeventer via Rijssen en Wierdennaar Almelo van de "KoninklijkeNederlandsche Lokaalspoorweg-Maatschappij" in 1888, delokaalspoorlijn van Enschede naarAhaus van de "Ahaus-EnschederEisenbahngesellschaft" in 1903, detramweg van Denekamp via Oldenzaalnaar Gronau van de "Nederlandsche -Westfaalsche Stoomtramweg-

Maatschappij" eveneens in 1903, delokaalspoorweg van Almelo naarMariënberg (die daar aansloot omde lokaalspoorweg van Emmen naarZwolle) van de"Noordoosterlokaalspoorweg-Maatschappij" in 1906, delokaalspoorweg van Neede viaDiepenheim, Goor, Enter, Rijssenen Nij verdal naar Hellendoorn van

55

Page 57: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

de "LokaalspoorwegmaatschappijNeede-Hellendoorn in 1910 en eengoederenspoorlijn van Glanerbrugnaar Losser van de "Nederlandsche-Westfaalsche Stoomtramweg-Maatschappij" in 1949. Kaart 15geeft van het Twentse spoorwegneteen overzicht.

Niet alles wat op rails reed werddoor stoom aangedreven. Op2 februari 1904 werd namelijk inEnschede de N.V. TwentseElektrische Tramwegmaatschappij(T.E.T.) opgericht. Dezemaatschappij kreeg toestemming omeen tramlijn op de rijksweg vanEnschede naar Glanerbrug aan teleggen. De mogelijkheidelektrische trams te laten rijdenontstond in 1901 toen de N.V. "HetTwentsch Station voor deElektrische Stroomlevering voorHengelo en Enschede en omgeving"werd opgericht. De tramlijn vanEnschede naar Glanerbrug was,evenals de door de Nederlandsch-Westfaalsche StoomtramwegMaatschappij geëxploiteerdetramlijn Denekamp-Oldenzaal-Losser-Gronau, een belangrijkecchakel in het vervoer van Twentsependelaars die in de Duitsetextielindustrie werkten.

Door de opkomst van auto enautobus was het personenvervoer opde meeste lokaalspoor- entramlijnen geen lang levenbeschoren. Zo was een particulierebusonderneming op het trajectEnschede-Glanerbrug voor de T.E.T.aanleiding om de tramverbindingEnschede-Glanerbrug in 1933 op teheffen en zelf het vervoer vanpassagiers met bussen teverzorgen. De trammaatschappij (inde jaren twintig ook metbusdiensten begonnen) werd een

autobusmaatschappij, dieuitgroeide tot een van de grootstevan Overijssel, onder meer doorovername van anderebusmaatschappijen. Ook op deoverige tramwegen en delokaalspoorwegen werd het vervoervan personen in de loop van detijd opgeheven en overgenomen doorbusmaatschappijen. Hetgoederenvervoer bleef vaak nog eentijd lang gehandhaafd. Derendabele lijnen werden in 1937overgenomen door de in dat jaaropgerichte Nederlandse Spoorwegen.De meeste opgeheven spoor- entramlijnen zijn inmiddels ookopgebroken. Het traject van deG.O.L.S.-lijn tussen Boekelo enHaaksbergen vormt tegenwoordigonderdeel van het MuseumBuurtspoorweg te Haaksbergen, datgedurende de zomermaanden tussenHaaksbergen en Boekelotoeristische stoomtreinen laatrijden.Wat de spoorwegen voor deindustrie in Twente betekenden,moge blijken uit het volgende:twee jaar na de voltooiing van despoorlijn van Zutphen naarEnschede voerden volgens deTwentsche Courant destaatsspoorwegen in Enschede al16.000.000 kilo steenkool,2.500.000 kilo garen en 1.060.000kilo ruwe katoen aan. Tot de komstvan de spoorlijnen was het nietongewoon dat de transportkostenvan de uit Duitsland afkomstigesteenkool twee tot drie maal zohoog waren als de kosten van desteenkool zelf. In tegenstellingtot de Sallandse steden Zwolle enDeventer, waar bij de stationsvillabebouwing ontstond, trokkende stations in de Twentseindustriecentra vooral fabriekenaan.

56

Page 58: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

Kaart 15

SPOORWEGENNET

In 1990 nog bestaande spoorlijnOpgeheven en grotendeels oprebroken lokaalspoorlijnenOpgeheven en opgebroken tramlijnenMuseumlijn Haaksbergen-BoekeloIn 1990 nog bestaande stationsBebouwde kom anno 1984

Bron: J.G.C, van de Meene en P. Nijhof, 1985, p. 82 - 93.

57

Page 59: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

3.1.4. LuchtvaartNa de Eerste Wereldoorlog, toenhet vliegtuig vooral doormilitaire toepassingen een groteontwikkeling doormaakte, kwam deburgerluchtvaart op gang. Enkelezakenlieden uit Oldenzaal en hetaangrenzende Bentheim vatten hetplan op om ergens in Twente eenterrein als vliegveld in terichten. De keuze viel op een stukheide in de buurtschap Deurningen(gemeente Weerselo). Er kwam een"luchthaven" gereed met een lengtevan 400 en een breedte van 250meter. Omdat het veldje op deDeurningerheide al spoedig nietmeer aan de gestelde eisenvoldeed, heeft het maar kortdienst gedaan.

Aangemoedigd door de geslaagderetourvlucht met een K.L.M.-vliegtuig naar Nederlands-Oostindië werd de plannen voor eenluchthaven in Twente nieuw leveningeblazen, en wel door degemeenten Enschede, Hengelo,Lonneker, Oldenzaal, de TwentseKamer van Koophandel en enkeleparticulieren. Zij richtten op 2maart 1928 te Enschede de"N.V. Luchtvaartterrein Twenthe"op, waarna in de driehoekEnschede, Hengelo en Oldenzaal eenterrein van 900 bij 760 meter werdaangekocht en ingericht voor deburgerluchtvaart. De officiëleopening van "Vliegveld Twente"volgde op 29 augustus 1931.Tijdens de Tweede Wereldoorlogwerd het door de Duitsersingericht als militaire basis voorde "Luftwaffe". Er vond tevens eenbelangrijke uitbreiding plaats.Sinds 1966 is de militaire basisweer opengesteld voor deburgerluchtvaart en worden weerlijndiensten onderhouden. Op kaart

16 is de ligging van de luchthavenin Twente weergegeven.

3.2. Nutsvoorzieningen

3.2.1. GasfabricageDe voor de fabriekshallentoegepaste sheddakenconstructie,waardoor volop geprofiteerd konworden van het daglicht, was niettoereikend om gedurende de gehelewerkdag de bedrijfsruimten involdoende mate te verlichten.Tijdens de vroege ochtend- en lateavonduren werd gebruik gemaakt vangaslampen. Om de brandstof voordergelijke lampen te maken, werdenin 1859 in Almelo en Enschedegasfabrieken gebouwd. Dat gebeurde34 jaar nadat een particulieremaatschappij in Amsterdam voor heteerst met de produktie vansteenkoolgas voorverlichtingsdoeleinden wasbegonnen. De mogelijkheid om degrondstof voor de produktie van debrandstof voor de gaslampen pertrein aan te voeren, was voorenkele firmanten uit Hengelo in1865 aanleiding ook aldaar eengasfabriek te realiseren. Degasfabrieken werden over hetalgemeen midden in deafzetgebieden gebouwd en bleven inveel gevallen in gebruik tot deintroductie van aardgas enaardolie in de jaren zestig.

3.2.2. ElektriciteitIn 1886 startte in Kinderdijk deeerste Nederlandse centrale met deproduktie van strooïn. Deze vormvan energie leidde tot hettoepassen van minder .brandgevaarlijke vormen vanverlichting als de. gloeilamp, tottelecommunicatie, elektrischetrams en treinen, als ook tot hetomschakelen van stoommachines en

58

Page 60: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

Kaart 16

VLIEGVELD TWENTE

Markclo

üotmarsum

W,erden

Vrie/enveenTubbergcn

Ri j.ssen

Dcnckamp

Oldcn/aal

0 2 4 6 8>im

Haaksbergen

N

I- * ' • -I Vliegveld Twente en andere militaire terreinenHHIIII Bebouwde kom anno 1984

Bron: Streekplan Twente, 1985.

59

Page 61: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

dieselmotoren op meer efficiënteen schonere elektromotoren.

De bakermat van deelektriciteitscentrales in Twenteligt in Borne, waar in 1894 R.W.H.Hofstede Crull een technischbureau voor elektrische apparatenstartte. In 1895 liet hij samenmet enkele plaatselijkeindustriëlen en met financiëlesteun van de nationale overheidaan de rand van het dorp de eersteOverijsselseelektriciteitscentrale bouwen. Deexploitatiemaatschappij heette de"Bornsche Elektrieiteits-Maatschappij" (B.E.M.). Omdat decentrale al spoedig de vraag nietmeer aankon en in de bestaandeopzet niet rendabel was, kwam opinitiatief van Hofstede Crull in1899 een aantal Twentseindustriëlen bijeen om demogelijkheid te bespreken tot hetoprichten van eendistrictscentrale te Hengelo. Dedaarop in 1901 opgerichte "N.V.Twentsch Centraal-Station voorElektrische Stroomlevering"(T.C.S.) nam in 1904 de produktievan de B.E.M. over. De centrale teHengelo groeide uit tot één van degrootste in Nederland. Overnamevan verschillende kleinerecentrales betekende echter nietdat de T.C.S. ook de distributiegeheel in eigen hand kreeg. Demeeste gemeentelijke centralesbleven in het T.C.S.-gebied noglang in gebruik alsdistributiestations. Na eenperiode van samenwerking nam in1951 de in 1915 met de produktievan elektriciteit begonnen "N.V.ElektriciteitsfabriekMsselcentrale" te Zwolle hetbedrijf over van het TwentschCentraal-Station voor Elektrische

Stroomlevering. De stroomleveringwas een provinciale aangelegenheidgeworden om te voorkomen datalleen de meest rendabele gebiedenop het elektriciteitsnet zoudenworden aangesloten.

3.2.3. WaterleidingOngeveer gelijktijdig met deintroduktie van gas voorverlichtingsdoeleinden begon inNederland de aanleg van geslotendrinkwaterleidingnetten, hetgeenin de strijd tegen besmettelijkeziekten een belangrijkeverbetering op het gebied van de.volksgezondheid betekende. Evenalsde gasfabricage en later destroomvoorziening was dedrinkwatervoorziening aanvankelijkeen particuliere aangelegenheid,maar in de loop der jaren namen delokale en provinciale overhedenook deze taak over. De eersteTwentse drinkwaterleidingnettenkwamen in gebruik in Enschede(1892) en Delden (1894). Weldrabehoorden de openbare putten enpompen in de steden en dorpen tothet verleden. Slechts enkelebleven, al dan niet gerestaureerd,gespaard. De bewoners van hetplatteland moesten het in veelgevallen tot de jaren dertigzonder waterleiding stellen. Degemeenten Diepenheim en Markelokregen pas omstreeks 1950aansluitingen op hetwaterleidingnet.

Om voldoende druk op de leidingente krijgen, werden specialewatertorens gebouwd. De meestbijzondere watertoren in Twente isdie op de top van de Kuiperberg inde gemeente Ootmarsum. Deze wijktin hoogte sterk af van de overigewatertorens. Gebruikmakend van hetnatuurlijke hoogteverschil tussen

60

Page 62: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

bron- en afzetgebied was hier debouw van een schacht niet nodig.De textielfabrieken maakten veelalgebruik van eigen watertorens en -reservoirs.

3.2.4. PosterijenMet het grootschaliger worden vande industrie nam het aantaladministratieve handelingen sterktoe. Dat leidde onder andere toteen modernisering van hetposterij wezen, waarvoor de basiswas gelegd in 1850, toen dePostwet van kracht werd.Postkantoren, brievenbussen enlater ook telefooncellenverschenen in het straatbeeld. Deeerste telegraaflijn in Twentekwam in 1855 gereed tussen Goor,Delden, Oldenzaal en Denekamp enverder richting Duitse grens.

De bouw van de eerste post- entelegraafkantoren werdtoevertrouwd aan de ingenieurs vanRijkswaterstaat. Later werdenspeciale rijksbouwmeesters voorpost-, telegraaf- en rijksgebouwenaangesteld. De voor Overijsselbelangrijke man in dit verband wasrijksbouwmeester C.H. Peters.Verschilden de kantoren ingrootte, de stijl was in de meestegevallen dezelfde, de zogenaamdepostkantorengotiek. Veel van deoorspronkelijke postkantoren zijninmiddels afgebroken en doornieuwe vervangen. Bewaard geblevenpanden hebben hun oorspronkelijkefunctie vaak verloren. Dit isbijvoorbeeld het geval in Borne.De oorspronkelijke postkantorenvan de stad Delden en van Denekampzijn nog steeds als zodanig ingebruik.

61

Page 63: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

62

Page 64: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

4 Nederzettingen

4.1. Ontwikkelingnederzettingstypen

4.1.1. EsnederzettingenDe oudste permanentenederzettingen van Twente daterenuit de periode, waarinterritoriale leefgemeenschappengevormd werden door één of enkelevrijwel volledig zelfvoorzienendefamilies. Uitwisseling vanprodukten met die uit anderestreken vond door het ontbrekenvan behoorlijke wegen niet ofnauwelijks plaats. Zelfvoorzieningimpliceerde dat voor hetlevensonderhoud alleen hetgemengde agrarische bedrijf inaanmerking kwam. Hiervoor warenverschillende gebruiksgrondennoodzakelijk, hetgeen bepaaldeeisen aan de natuurlijke omgevingstelde, namelijkreliëfverschillen. Het overwegendreliëfrijke Twente was in ditverband een aantrekkelijkvestigingsgebied.

De basis van verreweg de meesteTwentse nederzettingen werdgevormd door de essen. Vanwege hunarbeidsintensieve bewerkingvestigden de occupanten zich aande randen ervan. Elkeoccupatievorm resulteerde in eenspecifiek nederzettingstype,waarvan de grootte en de structuurbepaald werd door de oppervlaktevan de grond die voor de verbouwvan gewassen geschikt gemaakt konworden en de onderlinge liggingvan de verschillendegebruiksgronden.

Bij individuele ontginning van eengroot oppervlak voor bouwlandgeschikte grond groepeerden deafzonderlijke boerderijen zich ineen krans om de es, met als gevolg

63

Page 65: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

het ontstaan van eenkransesnederzetting. Dezenederzettingsvorm is in veelgevallen de primaireoccupatievorm. Een duidelijkvoorbeeld van een oorspronkelijkkransesdorp is Usselo in degemeente Enschede.

Was de aanleg van een groot,aaneengesloten bouwlandcomplex hetwerk van gezamenlijke inspanningvan een groep families, danontstond er een meergeconcentreerde vorm vanbebouwing, meestal aan de rand vande es, of zoals dat in Markelo hetgeval was, midden op de es aan devoet van de Markelerberg.Dergelijke nederzettingen wordenaangeduid met de naamkernesnederzetting. Oorspronkelijkvormden ze een losse verzamelingvan betrekkelijk dicht bij elkaarstaande hoeven, die onderlingwerden gescheiden door onbebouwdeplekken. Dit waren de brinken, diegemeenschappelijk bezit waren enmet bomen waren beplant. Over decentraal gelegen brinken liepen devoetpaden, die de boerderijenonderling verbonden, en deschapendriften, die decommunicatie met het open veldverzorgden.

De aanvankelijk open plekkentussen de hoeven werden in de loopvan de tijd opgevuld met dewoningen van keuters, dagloners enneringdoenden, waardoor denederzetting een meer geslotenkarakter kreeg. Mooie voorbeeldenvan later opgevulde (en door debebouwde kom van de stad Deldenopgeslokte) brinken zijn deVossenbrink en de St. Annabrink.

Oorspronkelijke kernesdorpen zijn

in Twente vrij zeldzaam. Vooral inhet oostelijke gedeelte van Twenteontwikkelden de dorpskernen zichmeestal secundair, op basis van destichting van een kerk. Hetvoorbeeld bij uitstek in ditverband is het dorp Weerselo,waarvan de eerste aanzetten totkernvorming uit het begin van denegentiende eeuw dateren. Iets tenzuidoosten van de bestaande kernop het Stift ontstond rond eendaar gebouwde rooms-katholiekekerk het huidige centrum van hetdorp.

Toename van de bevolking envestiging van ongewaarden in dewoeste gronden hadden vanafongeveer 1.000 na Christus eenontbindende invloed op hetgesloten karakter van dekernesnederzettingen. Vestigingvan ongewaarden in het veld hadeen toename van de verspreidebebouwing in de vorm vankamphoevennederzettingen totgevolg. Het aanleggen van akker-en groenlandkampen was echter nietalleen voorbehouden aanvreemdelingen en keuters; ookgewaarde boeren vestigden zich inhet veld. Wanneer een boerrijkelijk kampen had aangelegd,werd verplaatsing van de boerderijnaar de nieuwe grondenaantrekkelijk. De meest gunstigevestigingsplaats was de rand vande es. In het uiterste gevalverdween de dorpskern en ontstondeen kransesdorp, bestaande uit ééngrote es met een ring van kampenen boerderijen (Tubbergen). In demeeste gevallen bleef de dorpskernechter bestaan, wat het geval wasin Enter, Markelo en Stokkum. Hetmeest karakteristieke voorbeeld indit verband wordt gevormd doorLosser. In dergelijke gevallen

64

Page 66: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

wordt gesproken van secundairekransesdorpen.

Zowel bij secundaire als primairekransesdorpen hadden verdergaandeontginningen een verdichting vande bewoningskrans tot gevolg. Hieren daar verdichtte zich debebouwing dusdanig, dat nieuwebuurten ontstonden. Een goedvoorbeeld hiervan is het dorpWierden, dat in de loop van detijd enige dochternederzettingenkreeg, te weten 't Loo en Huiirne.Het kernesdorp zelf bleefgesloten. Het dorp Wierden vormtsamen met zijn satellieten eenzogenaamde losse esnederzetting,het derde type esnederzettingen.

Een vierde hoofdvariant vanesnederzettingen kwam totontwikkeling op de flanken van delanggerekte stuwwallen. Bij dezeflankesnederzettingen werden deboerderijen min of meer lintvormiggevestigd langs de lage kant vande es, op de grens van de akkersen de groengrondcn. In hetwestelijke deel van Twente vormenEisen en Stokkum in de gemeenteMarkelo goede voorbeelden. Beideliggen op de oostelijke flank vande Sallandse Heuvelrug. Verderoostelijk worden nog tweeflankesnederzettingenaangetroffen: Reutum en Klein- enGroot Agelo tegen de Oosttwentsestuwwal.

Daar waar het reliëf slechts deaanleg van zeer kleine essen ofeenmansessen mogelijk maakte, wasvanaf het begin de verspreidebebouwing onder de namenessenzwermnederzettingen enkamphoevennederzettingen dekarakteristieke bebouwingsvorm. Demeeste van dergelijke verspreide

nederzettingen ontstonden in eenbrede zone langs de Dinkel. Dezezone wordt van zuid naar noordsteeds breder. Slechts in ééngeval (Denekamp) ontwikkelde zichal voor 1850 een dorpskern.

4.1.2. StreekdorpenIn het door esnederzettingengedomineerde Twentse land neemt deontwikkeling van het dorpsgebiedvan Vriezenveen een even uniekeplaats in als de reeds genoemdeontginningswijze.

Begin vijftiende eeuw begonnen dekolonisten, versterkt met eengrote groep nieuwelingen uitFriesland, met het in cultuurbrengen van de veengronden en hetbouwen van een nederzettingongeveer 1.200 meter ten noordenvan de ontginningsbasis deVriezenveensche Aa. Denederzetting aan de Oudeweg kreegvan de heren van het Huis vanAlmelo een eigen dorpsbestuur metbijbehorende rechten, onder meerhet genoemde recht van opstrek.

Omdat bij vererving de hoeven, dieaanvankelijk gemiddeld 16 akkers(1 akker = 7 meter) breed waren,in de lengte onder de jongeregeneraties werden verdeeld, werdende kavels in de loop der tijdsteeds smaller. Ze werden steedslanger omdat het verlies aancultuurgrond steeds in de lengdemoest worden teruggewonnen. Demeest arbeidsintensieve percelen,de bouwlanden, kwamen daardoorsteeds verder weg te liggen. Deeerste nederzetting werd daaromgeleidelijk aan opgebroken enverplaatst naar een lokatieongeveer 1.300 meter noordelijker.

Ook hier (aan de Buterweg) hield

65

Page 67: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

de bewoning niet lang stand. Doorinvallen van de legers van deMünsterse Bisschop ChristoffelBernhard van Galen (Bommen Berend)werd het dorp in 1666 vrijwelgeheel vernietigd. Verschillendebewoners herbouwden hun woning opdezelfde plaats op, anderenvestigden zich noordelijker op eenzandopduiking in het veengebiedter hoogte van de huidigeDorpsstraat. Op de zandopduikinggroeide de veennederzetting uittot een ongeveer vijf kilometerlang weg- of streekdorp met deboerderijen evenwijdig aan dekavelgrenzen onder een hoek van ±60 graden op de rooilijn(zaagtandstructuur). Aanvankelijkstonden de boerderijen op enigeafstand van elkaar. Toen alsgevolg van verdergaande splitsingde ruimte direkt aan deDorpsstraat opraakte, ontstond eennieuwe rij boerderijen achter deoude. In de loop van de tijdontwikkelde zich op die manier eenlint van achter elkaar geplaatsteboerderijen, waarbij deboerderijen die niet aan de wegstonden slechts te bereiken warenvia het erf van de voorburen.Plaatselijk is het lint vier rijendik.

4.1.3. StedenHet verschijnsel van verwording,met behoud van bestaandedorpskernen, trad vooral op toenin de tweede helft van deMiddeleeuwen door de vorming vankerspelen (kerkgemeenten) eenonderscheid ontstond tussen de totdan toe hoofdzakelijk agrarischenederzettingen. De plaatsen die ••-••-•••als eerste een parochiekerkkregen, ontwikkelden zich totregionale centra inzake ambacht,handel en cultuur. Werd het een

nederzetting van enig belang, danwaren de geërfden, de vanoudsgevestigde boeren, dikwijls nietmeer in staat de vestiging van nogmeer ongewaarden te verhinderen.Dit was vooral het geval wanneerde bewoners van het dorp zichaaneensloten en collectief rechtenin de marke eisten. Kreeg zo'ndorp bovendien markt- enstadsrechten dan werd het aan deinvloed van de marke onttrokken enkon het zich voortaan alszelfstandig rechtsgebiedmanifesteren. Stadsrechten werdenverkregen door Almelo, Delden,Diepenheim, Enschede, Goor,Oldenzaal, Ootmarsum en Rijssen.

De Twentse steden zijn in demeeste gevallen ontstaan bijburchten. Deze waren Stichtsegrensvestingen of in bezit vanvrije landsheren, zoals dat hetgeval was in Almelo. Met lietverlenen van stadsrechten aan degenoemde Twentse plaatsen, hooptende bisschoppen van Utrecht hetmoeilijk verdedigbare Twenteminder kwetsbaar te maken voorvijandig gezinde edelen.

De stadsboeren (zij die delandbouw hetzij als hoofd-, hetzijals nevenberoep bleven uitoefenen)hielden meestal wel bepaalderechten in de marke. Teronderscheiding van de gewaarde of"Grote Boeren" werden destadsboeren "Kleine Boeren"genoemd. Het grondprobleem werdopgelost door het afstaan van eendeel van de markegronden aan destad, die op haar beurt het rechtvan medegebruik op deoorspronkelijke markegrondenprijsgaf. Voorbeelden hiervanwaren de steden Enschede enDelden, die beide gebruiksgronden

66

Page 68: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

in de hun omringende "GroteBoermarke' toegewezen kregen. Deboeren van de stad Enschede kondenhun vee bijvoorbeeld weiden in de"Stadsmaten", die van Delden in de"Deldener Mars".

Had de geschetste ontwikkelingzich eenmaal voltrokken, dan wasvoor de stadsboeren een vestigingbinnen de stadsmuren niet langernoodzakelijk. In steden alsEnschede en Delden werkte de es,als basis van het boerenbedrijf,een kransvormige verspreiding vande boerenhoeven in de hand. Eenuitzondering vormt in dit verbandde stad Rijssen. Hoewel ook hiereen deel van de marke (de Mors)aan de ongewaarde boeren werdtoebedeeld, hebben hier geenverplaatsingen van boerderijennaar de es plaatsgevonden. Denederzetting was tot 1850 dan ookte karakteriseren als een geslotenplattelandsstad.

De meeste stadjes hadden vanaf hetmoment waarop ze markt- enstadsrechten kregen een min ofmeer belangrijke handelsfunctie.Hieraan kwam in de TachtigjarigeOorlog een einde. Ze vervielen totkleine plattelandsstadjes met eenbeperkte regionaal verzorgendefunctie. Alleen Oldenzaal vervuldeuit hoofde van zijn functie alsmarktstad, verzorgingscentrum encentrum van een kerkelijk enwereldlijk rechtsgebied tot deFranse Tijd nog een belangrijkeregionale functie. Het gevolg vande stagnatie in de groei was datde plattegronden van de Twentsesteden in 1850 niet wezenlijkafweken van de Middeleeuwseplattegronden. De bebouwingbeperkte zich, op enkelesmederijen en windmolens na, in de

meeste gevallen nog steeds tot deoudste bebouwde gedeelten van destad. Grote delen binnen devroegere muren waren in 1850 nogonbebouwd.

De Twentse steden ontleenden hunstatus vanaf ongeveer het eindevan de Tachtigjarige oorlog tothet midden van de negentiende eeuwvoornamelijk aan het hebben vanstadsrechten, hetgeen zich in demorfologische opbouw vooral uittein het stratenpatroon en de(plaatselijk) grote dichtheid vande bebouwing. Wat oppervlaktebetreft onderscheidden de Twentsesteden zich in 1850 nauwelijks vande dorpskernen van de meesteesnederzettingen. Opvallend is hetverschil in plattegrond van dedoor de bisschoppen van Utrechttot stad gepromoveerde plaatsenOotmarsum, Oldenzaal, Enschede,Delden, Goor en Rijssen en hetoorspronkelijke kasteeldorpAlmelo, dat de stadsrechten van deheren van Almelo kreeg. De meestevan de eerstgenoemde plaatsenhadden in 1850 een min of meerronde plattegrond, terwijl Almelodaarentegen een langgerektestruktuur had. Het stadjeDiepenheim had een rechthoekigeuitleg.

De verdedigingswerken van demeeste stadjes waren in 1850inmiddels grotendeels verdwenen enhadden in sommige gevallenplaatsgemaakt voor tuinen. Dit wasonder meer het geval in Oldenzaal,waar ter plaatse van de voormaligeverdedigingswerken respectievelijkde "Oostelijke" en "WestelijkeTuinen" werden aangelegd. InDelden is aan de oostzijde van destad nog de oorspronkelijkeovergang naar de tuinen aanwezig.

67

Page 69: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

Op kaart 17 zijn van elk van degenoemde nederzettingstypen demeest duidelijke voorbeelden(situatie anno 1850) ingetekend.Kaart 18 geeft een algemeen beeldvan de bebouwde en niet bebouwdegebieden in Twente.

4.1.4. Verspreide bebouwingWas bij de drie voorgaandenederzettingstypen in de meestegevalkn sprake van een meer ofminder duidelijke concentratie vanbebouwing of een dusdanigefunctionele verbondenheid van deafzonderlijke boerderijen ofandere behuizing dat deze niet alsverspreide bebouwing aangemerktkunnen worden, landgoederendaarentegen kwamen in 1850 vrijweluitsluitend verspreid voor; hetwaren nederzettingen op zich. Hetverspreidingsgebied werd ruwwegbegrensd door de Regge en deDinkel met de belangrijksteconcentratie in Zuidwest-Twente.Voorbeelden van dergelijkenederzettingen met veelal eenrepresentatief woonhuis alsmiddelpunt waren die van de aleerder genoemde Oosterhof inRijssen, Huis Diepenheim in degelijknamige gemeente, Herinckhavein de gemeente Tubbergen,Singraven in de gemeente Denekamp,Huis Almelo in de gemeente Almeloen Kasteel Twickel in de gemeenteAmbt Delden.

4.2. Ruimtelijke ontwikkelingen1850-1940

Zolang de landbouw debelangrijkste bestaansbron was ende nevenactiviteiten als devervaardiging van textielhoofdzakelijk plaats vonden in devorm van huisnijverheid,ondergingen de meestenederzettingen geen grote

structurele en functionelewijzigingen. De eerste bescheidentrad hierin op omstreeks 1700 toeneen (relatieve) overbevolking vanhet platteland een trek uit dezegebieden naar de steden en dorpenop gang bracht. De migratiestroomraakte in een stroomversnellingvanaf ongeveer 1830 toen deoverschakeling naar defabriekmatige produktie vantextiel begon. De industrialisatievan Twente uitte zich in eersteinstantie in een verdichting vande bebouwing in bestaande kernen.In de loop van de twintigste eeuwontwikkelden zich echter ook totdan toe hoofdzakelijk uitverspreide bebouwing bestaandenederzettingen (buurschappen) totdorpen. Daarbij ontstonden ookenkele specialearbeidersnederzettingen. In deontginningsgebieden nam deverspreide bebouwing fors toe,hetgeen hoofdzakelijk vanuitbestaande agrarischenederzettingen geschiedde.

4.2.1. EsdorpenVan de esnederzettingen waren hetvooral Borne, Hengelo en inmindere mate Wierden die devruchten plukten van een relatiefgoede bereikbaarheid. Zowel infunctionele als morfologische zinmaakten deze plaatsen een procesvan verstedelijking door, waardoorze hun agrarische karakter meer enmeer verloren. Had Wierden zijnindustriële ontwikkelinghoofdzakelijk te danken aan hetuitstralingseffect dat van de stadAlmelo uitging, Borne en Hengeloindustrialiseerden enverstedelijkten min of meer opeigen kracht. Beide dorpen haddenrelatief goede verbindingen overland met Duitsland en met de

68

Page 70: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

Kaart 17

RUIMTELIJKE SPREIDING NEDERZETTINGSTYPEN IN 1850

Tilligtc

Groül- er Klein Aeelo

Haaksbergen NBuurse

O0 2 4 6 8>m

D•O

•*A

• M• • § • • •

StadEsnederzetting mei dorpskernLosse esnederzettingFlankesnederzettingEssenzwerm nederzettingKransesdorpStreekdorpVerharde weg in 1850

Bron: Militaire Topografische Kaart van Nederland, ca. 1850.

69

Page 71: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

Kaart 18

TWENTE OMSTREEKS 1865

0 2 4 6 8km

1 In cultuur gebrachte gebiedenI Woeste gronden

,v.v. Bebouwingw....m V e r h a r d e wegen• i i i i i i i i i i i i n Spoorwegen

Bron: Kaart van de Provincie Overijssel, 1866.

70

Page 72: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

economische centra in het westenvan Nederland. Toen in 1865Hengelo bovendien eenspoorwegknooppunt werd, waren daarde voorwaarden voor een explosieveeconomische groei geschapen. Hetdorp groeide uit tot de op één nagrootste industriestad vanOverijssel. De toestromendearbeiders bouwden hun woningenaanvankelijk zonder enig plan zodicht mogelijk bij de fabrieken,maar vanaf 1900 breidde debebouwing zich meer planmatig uit.

Mede omdat de toename van hetaantal woningen geen gelijke tredhield met de toestroom vanfabrieksarbeiders, hielden detextielfabrikanten zich al spoedigzelf bezig met de bouw vanarbeiderswoningen voor depersoneelsleden. Zo ontstonden dearbeidersbuurten "Kanaan" aan deDennenbosweg, de "Polswoningen"aan de Oldenzaalsestraat van deHengelose Bontweverij en dewoningen in "De Panne" van deNederlandsche Katoenspinnerij aande Lansinkesweg.

Op het gebied van de woningbouwhebben zich met name de eigenarenvan de machinefabrieken van Storkverdienstelijk gemaakt. Al in 1867bij de oprichting van een nieuwemachinefabriek van GebroedersStork & Co werd een naamlozevennootschap gevormd die zichonder de naam HengeloscheBouwvereniging ten doel stelde hetgebrek aan goede burgerwoningen opte heffen door gronden aan tekopen en daarop arbeiderswoningente bouwen.

Geïnspireerd door tuinsteden bijLonden en Liverpool vatte C.F.Stork, wiens familie de enige

aandeelhouder was van deHengelosche Bouwvereniging, hetplan op om dergelijkeexperimentele woonvormen ook inHengelo te verwezenlijken.Uitgangspunt bij het ontwerpen vanhet tuindorp, "het Lansink" was:"door aanleg eener kolonie vangoede woningen voor arbeiders enbeambten, eene prettige, frissewoonomgeving te scheppen waar elkebenauwdheid van smalle straten ofeng gebouwde huizen plaats moetmaken voor licht en lucht, zulksmet een betaalbare huur". Heteerste gedeelte van het tuindorpkwam tussen 1911 en 1916 tot standonder leiding en naar de plannenvan architect Karel Muller (dievoor de uitwerking van de plannende oude boerderij "Het Lansink"had betrokken) en delandschapsarchitect Wattez. Latereuitbreidingen zijn van de hand vanarchitekt A.K. Beudt.

De plattegrond van het tuindorp isgebaseerd op de gedachte dat dehoofdstraten in verband met debezonning zoveel mogelijk in derichting Noord-Zuid moesten lopen.Bovendien werd er bij de aanlegvan de straten rekening gehoudenmet de wens om bestaande (grote)bomen en andere groenstructuren tehandhaven. De wegen kregen eenmacadamdek. Op het kruispunt vande C.T. Storkstraat en deLansink weg (de twee belangrijkstestraten) werd een dorpsplein (C.T.Storkplein) gerealiseerd. Aan ditplein kregen de centralevoorzieningen een plaats, ondermeer de kleuterschool, eenoverdekte winkelgalerij en eencafé-hotel-restaurant (hotel HetLansink).

Ook in Borne hielden plaatselijke

71

Page 73: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

textielfabrikanten (hoofdzakelijkleden van de fabrikantenfamilieSpanjaard) en later ookgemeentelijke bouwverenigingenzich met de huisvesting vanarbeiders bezig. Bij de fabriekvan Spanjaard verrezen in 1876twee complexen arbeiderswoningen:"De Rooie Lap" en "De Blauwe Lap".

Hoewel de hoofdkernen van deoverige gemeenten wel voordeelhadden van de industrialisatie vanTwente als geheel, kwam bij hetbelang van de industrie meer totuiting in de structuur van deberoepsbevolking dan in het aantalfabrieksvestigingen ter plaatse.Hun industriële ontwikkeling konzich in geen enkel opzicht metenmet die in het goed ontslotenindustriegebied waartoe Almelo,Oldenzaal, Borne, Hengelo enEnschede behoorden.

Onder invloed vancongestieverschijnselen in degrote industriecentra,ontwikkelden omliggende plaatsenen sommige gevallen hele gemeentenzich tot specifiekeforensenplaatsen respectievelijk -gemeenten. Voorbeelden hiervanzijn het dorp Wierden en degemeenten Weerselo en Ambt Delden.

4.2.2. StreekdorpenIndustriële ontwikkeling in hetdorp Vriezenveen leidde tot hetdoorbreken van de oorspronkelijkelintvormige structuur. De eersteniet lineaire uitbreiding vanVriezenveen kwam gereed in 1920.Aan de Molenstraat, haaks op deDorpsstraat was op initiatief vande op 5 juni 1919 opgerichtewoningstichting "Vriezenveen" eentwintigtal arbeiderswoningengebouwd. Aan de lintvormige

uitbouw van het dorp kwam in 1932definitief een einde, toen degemeente met behulp van eenbouwverordening iedere vorm vanlintbebouwing en het bouwen vanwoningen achter elkaar verbood. Deeerste aanzetten tot kernvormingontstonden kort voor de TweedeWereldoorlog ter hoogte van dekruising van de bewoningsas en despoorweg, het kanaal en eenverharde weg langs dit kanaal inhet westelijke deel van het dorp(in de buurt van de voormaligetextielfabriek van Jansen &Tilanus), respectievelijk terhoogte van de kruising van deDorpsstraat en de weg van Almelonaar Hardenberg.

In De Pollen bleef tussen 1850 en1940 de lineaire vorm onaangetast.Wel verrees hier in 1932 een kerken werden er voornamelijk tennoorden van de bewoningsaslanggerekte wei- en hooilandenaangelegd.

Nieuw was in 1940 het dubbeldorpWesterhaar-Vriezenveensewijk. Deoorsprong van Westerhaar gaatterug tot de vestiging van hetklooster te Sibculo omstreeks1400. Na het verval van hetklooster (± 1600) werd.de streekniet verlaten, maar ontstonden erboerenerven op de hogere grondenvan onder andere Westerhaar. Aande rand van de uitgestrekteveenlanden staken de boeren vooreigen gebruik hier en daar turf.De overige delen van hetveengebied, dat hoofdzakelijkeigendom was van Vriezenveenseboeren, werden slechts benut voorhet verbouwen van veenboekweit. Inde jaren 1850-1860 vestigden zichdé eerste gezinnen in de woestegebieden rond Westerhaar. In

72

Page 74: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

Vriezenveenscwijk dateert deeerste permanente bewoning uit dejaren zeventig van de negentiendeeeuw.

De ruimtelijke ontwikkeling van debuurschappen Westerhaar enVriezenveensewijk kreeg vanaf 1900een sterke stimulans door het opgang komen van de grootschaligeexploitatie ''an het veen. Debuurschappen trokken groteaantallen veenarbeiders uit deoude veenkoloniën van Noordoost-Overijssel en Zuid-Drenthe aan. Indie streken was de werkgelegenheidin de veenderijen als gevolg vanhet uitgeput raken van deveenvoorraden namelijk sterkteruggelopen. De plaggenhutten enbouwvallige woonketen van deveenarbeiders lagen verspreid inhet veengebied, zo dicht mogelijkbij de werkplaats. De onderkomenswerden onderling door zandpadenverbonden.

In de jaren dertig maakten deplaggenhutten en woonketen plaatsvoor betere woningen, mede onderinvloed van de op 4 augustus 1928opgerichte woningstichting"Sibculo en Omstreken".

4.2.3. StedenVan de Twentse steden hebbenEnschede en Almelo verreweg desterkste industriële ontwikkelingdoorgemaakt, en daardoor ook demeest ingrijpende veranderingen inde ruimtelijke structuur. Hoewelook in Delden, Goor, Oldenzaal,Ootmarsum en Rijssen defabriekmatige produktie vanvoornamelijk textiel haar intrededeed, bleef de ontwikkeling hiertoch sterk achter bij die inEnschede en Almelo. De stadDiepenheim bleef geheel van

fabrieken verstoken.Zolang spinnen en weven nog hand-en thuisarbeid was, ging het welgoed met de nijverheid inDiepenheim, maar toen na 1852 deéén na de andere grotestoomweverij in de Twentsetextielcentra verrees, was het metde textielindustrie in hetkasteelstadje snel gedaan. Veelarbeiders trokken naar hetdichtstbijzijnde textielcentrumGoor, waar de gemechaniseerdeproduktie van textiel wel van degrond was gekomen. Diepenheim, enook Delden, werdenforensenstadjes.

In veel gevallen werden de eerstegrote fabrieken buiten devoormalige verdedigingswerkengebouwd. De bouw vanarbeiderswoningen daarentegengeschiedde aanvankelijkvoornamelijk daar binnen.Daarbuiten werdenstadsuitbreidingen pas mogelijkdoor de Vestingwet van 1874. Intoenemende mate werd de oudestructuur van de betreffendesteden ingrijpend gewijzigd. Grotefabrieksgebouwen, schoorstenen,gashouders, watertorens,verkeerswegen, spoorlijnen,kanalen, havenkommen en nieuwearbeidersbuurten werden deblikvangers.

Evenals in de dorpen Hengelo enBorne, hielden in de steden detextielfabrikanten zich intensiefbezig met de bouw vanarbeiderswoningen. Zo liet een lidvan de Enschedesetextielfabrikantenfamilie Van Heekal in 1837, twee jaar na deingebruikname van de eerstestoomspinnerij van deze familie,aan de straatweg naar Hengelo net

73

Page 75: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

buiten de omwalde binnenstad eendertigtal arbeiderswoningenbouwen. Deze heetten in devolksmond de "Langehuizen".

In 1861 richtten enkele Enschedesefabrikanten de "Vereeniging tendoel hebbende het verstrekken vanwoningen aan den arbeidersstandop". Nog in hetzelfde jaar werdende eerste 33 woningen van "DeKrim" gebouwd, één van de weinigeruimtelijke structuren die tijdensde grote stadsbrand in 1862 nietverloren gingen. Direkt na debrand kwamen de arbeiderswijken"Sebastopol" (40 woningen), "Hoogen Droog" (12 woningen) en "HetOverschot" tot stand. In 1866zetten de fabrikanten een speciaalfonds op, waaruit premies betaaldwerden aan hen die voor zichzelfeen arbeiderswoning bouwden, mitsde woning aan bepaalde eisenvoldeed.

De belangrijkste verbeferingen inde woonsituatie van de arbeiderskwamen tot stand ingevolge deWoningwet van 1901. Uitbreidingenvan de bebouwing in gemeenten metmeer dan 10.000 inwoners moestenvoortaan in "Uitbreidingsplannen"geregeld worden, terwijl aan dewoningbouw op zich strengere eisengesteld werden. De leidraad bij deeerste planmatige uitleg van destad Enschede was de"singelgedachte", waarbij deuitbreiding van de bebouwingzoveel mogelijk beperkt diende teblijven tot het gebied binnen derondweg of ceintuurbaan die om deoude bebouwde kom was aangelegd.

De eerste conform dedoelstellingen van de Woningwetvan 1901 opgerichtewoningbouwvereniging van Enschede

was "De Volkswoning" (1907). Deoprichting van een groot aantalandere woningbouwverenigingen, vanuiteenlopende godsdienstige enpolitieke signatuur, volgde: "DeEnschedese Bouwvereniging", "OnsHuis", "Eigen Haard", "Vooruit","Licht en Lucht" en "GoedeWoning". Eind 1927 hadden deverschillendewoningbouwverenigingen samen ruim3.000 arbeiderswoningen latenbouwen (ruim 30% van het totaleaantal woningen in de stad).

De meest opvallende voorbeeldenvan na 1901 gebouwdearbeidersbuurten worden inEnschede gevormd door een vijftaltuindorpen, te weten: Bruggenmors,Broekheurne, Dolphia en degrootste en bekendste Pathmos.Voor de legering van militairenkwamen tijdens de TweedeWereldoorlog onder Duitse leidingin Je nabijheid van het vliegveldde "tuindorpen" Zuidkamp enOvermaat gereed. Als voorbeeld vanhoe in Enschede aan detuinstadgedachte vorm is gegeven,volgt nu een korte verhandelingover Pathmos.

De doelstelling van de in 1907opgerichte woningbouwvereniging"De Volkswoning" was "het bouwenvan arbeiderswoningen in groterecomplexen tegen een billijkehuur". Nadrukkelijk werd er bijgezegd dat het niet de bedoelingwas de particuliere woningbouw depas af te snijden. Maar toenduidelijk werd dat particulierenniet aan de stijgende vraag kondenvoldoen, kwam "De Volkswoning" meteigen bouwplannen.Achtereenvolgens werdengerealiseerd 129 woningen aan deRoomweg (1908), 92 woningen aan de

74

Page 76: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

Kuipersdijk (1909), 6- woningenaan de Goolkatenweg (1910) en indatzelfde jaar 43 woningen aan dePluimstraat. In 1914 werd begonnenmet de uitvoering van het projekt"Pathmos", waartoe de verenigingde beschikking had gekregen overten zuidwesten van de stad gelegengronden, die tot dan toe behoordentot de toenmalige buitenplaats"Het Pathmos" van textielfabrikantH.A. van Heek. In de jaren 1927-1928 bereikte de nieuwe, door W.K.de Wijs in samenwerking met detoenmalige direkteur vangemeentewerken ontworpen woonwijkzijn voltooiing, nadat in diejaren de zogenaamde Drentse buurt,woningen die voornamelijk werdenbetrokken door gezinnen uit deveenkoloniën, was gebouwd.

De invloed van de tuinstadgedachteop de stedebouwkundige opzet vande wijk komt onder meer totuitdrukking in de wijze waarop hetopenbaar groen in de wijk weru

gesitueerd en de opname in hetplan van "selfsupporting" sociale,economische en culturelevoorzieningen in de wijk.Bestaande groenstructuren werdenbij de bouw zoveel mogelijkontzien en uitgebreid met nieuweaanplant, terwijl her en dergrotere groene ruimten werdengerealiseerd. Daarvan vormt hetThomas Ainsworthpark hetbelangrijkste voorbeeld. Van hetoorspronkelijk in de wijkaanwezige groen is ali gevolg vanaanpassingen aan het toenemendeautogebruik in de loop van de tijdveel verdwenen. Hoewel de gebouwenvoor de verschillendevoorzieningen één geheel vormdenmet de omringende woonbebouwing,waren ze van meet af aankarakteristieke beeldbepalende

elementen in de wijk.

Zeven jaar nadat Enschedesefabrikanten in hun plaats eenwoningstichting hadden opgericht,volgde de oprichting van eendergelijke vereniging in Almelo.Omdat deze bouwvereniging van defabrikanten, "De Volkswoning",niet aan de door de gemeentegestelde eisen wenste te voldoen,richtte de gemeente Almelo in 1914de "Woningstichting Almelo" op.Het gemeentelijke woningbedrijfstartte zijn activiteiten in hetten zuiden van de stad gelegenvoormalig moerassig gebied "DeRiet". Onder architectuur van W.K.de Wijs uit Enschede kwam ook hier(in 1930) een tuindorp gereed.

De derde stad waarin na deWoningwet van 1901 een geplandestadsuitbreiding in de vorm vaneen tuindorp tot stand kwam, wasGoor. Twee invloedrijkeplaatselijke textielfabrikanten,te weten Nicolaas Gerhard Janninken Derk Jan Bunschoten, richttenop 26 juni 1912 de "GoorscheVolkswoning" op. Ook zij namen dearchitekt W.K. de Wijs in de arm.Op 13 april 1921 werden de eerstearbeiderswoningen opgeleverd.

Het Thomas Ainsworthpark was éénvan de vele parken die in defabrieksstad Enschede zijnaangelegd. De meest bekende zijnde vier door fabrikanten aan debevolking geschonken volksparken.Fabrikant Hendrik Jan van Heekliet in 1874 het 15 ha grotevolkspark aanleggen op gronden vanerve Goolkate, enkele honderdenmeters ten westen van de oudebinnenstad van Enschede. Het doelwas een geschikte gelegenheid totontspanning te scheppen, teneinde

75

Page 77: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

het bezoek aan kroegen en hetgebruik van sterke drank tegen tegaan. Daarom werden in hetbijbehorende volkspar^gebouw(thans restaurant) alleen"goedkope en gezonde dranken"verkocht. Op 2 mei van dat jaardroeg hij het "Volkspark" aan degemeenten Enschede en Lonnekerover. Als dankbetuiging schonkendeze gemeenten de stichter van hetVolkspark een gedenknaald. In hetpark verschenen verschillendevoorzieningen, als vijvers, eenijskelder, een muziekkoepel, eenkegelbaan, broeikassen en detennisbanen van de in 1897opgerichte "EnschedescheLawntennisclub". De overige driedoor fabrikanten aan de bevolkinggeschonken parken zijn het 9 hagrote G.J. van Heekpark (1918) aande Boddenkampsingeï, dat, integenstelling tot hetlandschappelijke karakter van hetVolkspark, monumentaal enregelmatig van aanleg was, het aanhet G.J. van Heekpark grenzende5 ha grote Van Lochemsbleekpark(1929) en het eveneens 5 ha groteWooldrikspark van de familieTer Kuile (1950) aan de oostzijdevan de Oliemolensingel.

Buiten Enschede werd verder alleenin de Stad Rijssen een volksparkaangelegd. Initiatiefnemer washier de firma Ter Horst, die voordit doel gronden van de Oosterhofhad aangekocht. De officiëleopening van het park metparkgebouw vond plaats op 20december 1920.

4.2.4. Landgoederen enbuitenplaatsen

Verrezen in de textielcentrainitiatief van de plaatselijkefabrikanten speciale

arbeiderswoningen- en buurten voorhun werknemers en legden zijbijvoorbeeld parken aan, voorzichzelf lieten de fabrikantengrote villa's bouwen. Een grootaantal daarvan kreeg een lokatieaan de uitvalswegen net buiten debebouwde kommen van debelangrijkste industriecentra.

Omdat in de loop van denegentiende eeuw de bedrijfs- enprivéwinsten ver boven deinvesteringsbehoeften en -mogelijkheden stegen, zochten detextielfabrikanten andereinvesteringsmogelijkheden. Eén vandie alternatievebeleggingsinogelijkheden vonden zein het grootgrondbezit. In Zuid-Twente was dit van oudsher inhanden van de adel, in Oost- enMidden-Twente daarentegen zoudende textielfabrikanten eenbelangrijk stempel op hetlandschap drukken. Om toezicht tehouden op de door hen aangekochtemarkegronden, de tijdens delandbouwcrisis in de jaren tachtigvan de negentiende eeuw goedkoopin handen gekregen boerderijen vanboeren die het financieel nietmeer konden bolwerken en deuitgevoerde ontginningen enbebossingen legden zij op hetplatteland buitenplaatsen aan.

Onder een buitenplaats wordtverstaan: een verblijf, veelal mettuin of park en bijgebouwen, datwerd gesticht door de eigenaar methet oogmerk om kortere of langeretijd op het platteland tevertoeven. Dit had zowel ten doelom van de rust en de landelijkeomgeving te genieten, als om hetbeheer te voeren over de aan dezebuitenplaatsen verbonden land- enbosbouwbedrijven. De tot deze

76

Page 78: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

buitenplaatsen behorendebijgebouwen zijn te verdelen ingebouwen die een direkte relatiemet de (recreatieve) woonfunctiehadden, zoals koetshuizen,tuinmanswoningen, kassen,ijskelders en beheerderswoningen,en die met een direkte relatie totde economische functie, zoalsboerderijen, werkplaatsen,houtzagerijen, boswachterswoningenen land- en bosarbeiderswoningen.

De vioegste vormen vanbuitenplaatsen waren de"eenvoudige" theekoepels entuinhuisjes die burgers, waaronderveel fabriqueurs, in de achttiendeeeuw net buiten de grachten van deTwentse stadjes bouwden. Zo lagten zuiden van Almelo een complextuinen met koepels en tuinhuizen,dat, refererend aan dedoopsgezinde bezitters, als"Menistenhemel" aangeduid werd.Bij Huis Almelo is een dergelijkcomplex met negentiende eeuwsekoepels nog steeds aanwezig.Verder van de stad Almeloverwijderd, hebben fabriqueurs aande verschillende beekjes groteretuinen met verblijven gesticht.Naast de beken rond Almelo warenook de Oosttwentse Stuwwal en deal vroeg bestrate interlokalewegen favorietevestigingsplaatsen, zoals de wegvan Hengelo naar Enschede en dievan Enschede naar Oldenzaal. Deconcentratie van buitenplaatsenlangs de beken rond Almelo, op deheuvels van de stuwwal en langs alvroeg verharde wegen blijkt uitkaart 19.

Plattelandsgemeenten als AmbtDelden, Denekamp, Diepenheim,Markelo, Weerselo en Tubbergenhebben door het ontbreken van een

belangrijke industriëleontwikkeling vrijwel geenbuitenplaatsen van fabrikantenbinnen hun grenzen gekend. Vanwegede niet permanente woonfunctie vande buitenplaatsen kwamen ver vande industriecentra verwijderdelokaties niet in aanmerking. Ditgold zeker ten tijde van de noggebrekkige infrastructuur en hetgebruik van trage vervoermiddelen.

De eigenaren van de buitenplaatsenwoonden tot de Eerste Wereldoorloghet grootste deel van het jaarveelal in de stad. Vanaf ongeveer1920 nam de belangstelling voorhet permanente buiten wonen toe.Op buitenplaatsen in deonmiddellijke nabijheid van dedesbetreffende steden en ook vandorpen als Borne verrezenpermanent bewoonde landhuizen,terwijl verder afgelegentheekoepels plaats maakten voorsemi-permanente landhuizen(bijvoorbeeld in De Lutte). Nieuwetheekoepels verschenen in nogverder afgelegen buurschappen. Hethoogtepunt van de geschetsteontwikkeling lag in de jaren 1890-1920, toen een nieuwe generatiefabrikanten met een duidelijkminder sobere levensstijl dan dievan hun vaders buitenplaatsen metomvangrijke parken en luxueuzelandhuizen liet aanleggen.

4.2.5. Nieuwe nederzettingenVoorbeelden van vrijwel nieuwenederzettingen waren de als gevolgvan de pendel op Duitslandontstane arbeidersdorpenGlanerbrug in de gemeente Enschedeen Overdinkel in de gemeenteLosser en de hoofdzakelijk rooms-katholieke kerkdorpenMariaparochie en St.Isidorushoeve, respectievelijk

77

Page 79: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

Kaart 19

FABRIKANTEN BUITENPLAATSEN

N

• Fabrikantenbuitenplaatsen in 1850A Tussen 1850 en 1930 aangelee.de fabrikantenbuitenplaatsen

TTT] StuwwalM ^ Verharde weg in 1850Q) Hoofdkerncn van de gemeenten£ Secundaire kernen

Bron: H. Meindersma en K. de Jong, 1985, p. 61 en p. 63.

78

Page 80: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

georiënteerd op Almelo enHaaksbergen.

De grensnederzettingen Glanerbrugen Overdinkel zijn niet ontstaanals gevolg van eenfabrieksvestiging ter plaatse,maar onder invloed van een grotevraag naar arbeiders in net overde Duitse grens gelegentextielfabrieken. In 1889 haddennamelijk enkele Enschedesetextielfabrikanten vlak over degrens de spinnerij "Eilermark"opgericht, om zodoende deimportbeperkende maatregelen vanDuitsland ter bescherming van deeigen industrie te omzeilen. Dewerknemers die deze fabriekaantrok, prefereerden vanwege delagere kosten voor levensonderhoudeen woonplaats aan de Nederlandsezijde van de grens. Zo ontstondaan de westzijde van de brug overde Glanerbeek eenarbeidersnederzetting, die de naamGlanerbrug kreeg.

In het zuiden van de gemeenteVriezenveen, iets ten noordoostenvan de Stad Almelo, ontstond hettuindersdorp Aadorp. Voor hetontstaan van dit dorp was deGroninger boer J.M. Kamphuisverantwoordelijk. In het begin vandeze eeuw kocht hij aan deoostzijde van het OverijsselschKanaal een aaneengesloten perceelgrond van 60 ha en bracht het doormiddel van inpoldering in cultuur.Later kocht Kamphuis 400 ha van"De Woesten" met de bedoeling ereen tuindersdorp te ontwikkelen.Getracht werd onder anderetuinders uit het Westland voor deuitstekende tuinbouwgrond dichtbij Almelo te interesseren. Deopzet slaagde gedeeltelijk.

In 1925 kocht een combinatie vanpersonen ten oosten van het kanaaleen ongeveer 14 ha groot stukgrond van Kamphuis en bracht dezegrond onder in de N.V. GrondExploitatie "Buiten Wonen". Bij deuitgifte van de grond werd eensysteem toegepast waarbij dehuurder door aflossing in zes jaareigenaar werd van de woning en debijbehorende tuingrond. Erverrezen ongeveer veertig kleinetuinderswoningen, die alledezelfde hoofdvorm kregen, maardoor kleine variaties toch iedereen duidelijk eigen uiterlijkhadden. Van die woningen zijn demeest nog aanwezig. Nadat op 30augustus 1930 de eerste draaibrugover het Overijsselsch Kanaalofficieel in gebruik genomen wasen vanaf die tijd "Buiten Wonen"en "De Woesten" verbonden waren,werden bij Raadsbesluit van 3november 1930 Aadorp Oost enAadorp West verenigd onder de naamAadorp.

4.3. Ruimtelijke ontwikkelingen na1940

Verreweg de grootste uitbreidingvan de bebouwing vond in dezeperiode plaats. De uitleg van debebouwde kommen van de stedenAlmelo, Enschede en Oldenzaal envan Hengelo vond plaats in de vormvan grote woonwijken. Forseuitbreidingen van de bebouwdeoppervlakten bleven ditmaal nietbeperkt tot de belangrijksteindustriecentra. Ook de kleineresteden en de hoofdkernen van dedesbetreffende gemeenten dijden inveel gevallen fors uit, terwijl inveel tot dusver nederzettingen metuitsluitend verspreide bebouwingde eerste aanzetten totkernvorming plaatsvonden. In demeeste gevallen was de toename van

79

Page 81: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

de bebouwing echter niet in deeerste plaats het gevolg vanuitbreiding van de werkgelegenheidter plaatse, maar van het na deTweede Wereldoorlog in eenstroomversnelling rakendeforensisme. Steeds meerplattelandskernen en kleine stedenkregen een uitgesprokenwoonfunctie voor werknemers in debelangrijkste economische centravan Twente en in de aangrenzendedelen van Gelderland en Duitsland.Dit werd mogelijk gemaakt door detoegenomen mobiliteit en welvaart.

Na de Tweede Wereldoorlog werd inVriezenveen de ingeslagen weg vankernvorming voortgezet met alsgevolg een verdere vervaging vanhet oorspronkelijke lineairekarakter van de nederzetting.Nieuwe, na-oorlogse door degemeentelijke overheid uitgevoerdewoningbouwprojecten hadden ookbelangrijke gevolgen voor destructuur van de bebouwde kommenvan Vriezenveensewijk enWesterhaar. De twee oorspronkelijkzelfstandige nederzettingengroeiden meer en meer naar elkaartoe, wat zich onder meer uitte inde samenvoeging tot éénnederzetting onder de naamWesterhaar-Vriezenveensewijk.Alleen in De Pollen bleef tot opheden dé oorspronkelijkestreekdorpstructuur vrijwelonaangetast.

80

Page 82: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

5 Bevolking

5.1. Loop van de bevolking tot1850

De bevolkingsontwikkeling vanTwente sedert de tweede helft vande zeventiende tot het midden vande negentiende eeuw week sterk afvan die van Nederland als geheel.Voor Nederland gold dat in dieperiode de bevolking aanvankelijkstagneerde om pas aan het eindevan de achttiende eeuw in eenlichte groei over te gaan. InTwente nam de bevolkingdaarentegen fors toe, namelijk vanruim 17.000 in 1675 tot bijna51.000 in 1750, een groei vanongeveer 200% in driekwart eeuw.In de tweede helft van deachttiende eeuw was debevolkingsgroei in Twente veelminder spectaculair. Tussen 1750en 1795 groeide de bevolking van50.646 tot 56.135, dus met eenstijging van 11% in 45 jaar.

Nam in Twente als geheel debevolking in de achttiende eeuwfors toe, in de beideonderscheiden perioden in die eeuwtoonden de plattelandsgebieden ende steden en kerkdorpen totaalverschillende ontwikkelingen.Tussen 1705, toen bijna tweederdevan de Twentse bevolking op hetplatteland woonde, en 1750 nam debevolking in de steden enkerkdorpen toe met bijna 270% (van8.873 personen tot 32.754),terwijl de plattelandsbevolkingmet slechts 19% toenam (van 14.978personen tot 17.892). In schrilcontrast hiermee staan deontwikkelingen in de tweede helftvan de achttiende eeuw, toen deplattelandsbevolking met 50%toenam (van 17.892 personen tot26.854) en de bevolking in desteden en kerkdorpen met 11% afnam(van 32.754 personen tot 29.281).

81

Page 83: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

In de eerste decennia van denegentiende eeuw daarentegengroeide de niet-plattelandsbevolking zowelabsoluut als relatief weer veelsneller. Daarmee kreeg Twente netals in het midden van deachttiende eeuw wederom eenoverwegend niet-agrarischestructuur; een structuur die hettot op heden heeft behouden. Dithing nauw samen met wijzigingen inde beroepsstructuur.

5.2. Loop van de bevolking na1850

5.2.1. Regionale ontwikkelingenIn het midden van de negentiendeeeuw behoorde Overijssel tot dedun bevolkte provincies vanNederland. Gemiddeld woonden er inNederland ruim 80 inwoners perkm2, in Overijssel 53. Honderdjaar later was de verdeling van debevolking over Nederland enOverijssel niet noemenswaardiggewijzigd. Overijssel bleefbetrekkelijk dun bevolkt met 205inwoners per km2 tegen ruim 309 inNederland.

De groei van de bevolking inOverijssel was in de periode 1850-1940 niet gelijk verdeeld over deverschillende delen van deprovincie: Twente, Salland en hetLand van Vollenhove. In 1850woonde het grootste deel van deOverijsselse bevolking in Salland:111.368 inwoners (52,9%). Twentevolgde met 77.666 inwoners(36,4%). De resterende 24.467inwoners (11,4%) woonden in hetLand van Vollenhove. Hiermee washet aandeel van Vollenhove in debevolking aanzienlijk gedaald invergelijking met de bloeiperiodein het begin van de achttiende

eeuw, toen het ongeveer 14% was.

In 1940 was het Twentse aandeel inde bevolking van Overijssel totmeer dan de helft (51,5%)gestegen. In absolute cijfers: eentoename van de bevolking van77.666 inwoners tot 310.438inwoners in een tijdsbestek vannegen decennia. In dezelfdeperiode onderging het inwonertalvan Salland "slechts" eenverdubbeling, namelijk van 114.368inwoners in 1850 tot 251.772inwoners in 1940. Daardoor nam hetrelatieve aandeel af tot 43% vande totale Overijsselse bevolking.Een soortgelijke ontwikkeling alsin Salland deed zich voor in hetLand van Vollenhove. Hoewel ookhier het aantal inwoners toenam(van 24.267 tot 31.880), daaldehet aandeel in de totale bevolkingvan Overijssel, namelijk tot 5,4%.Waar Twente zich ontwikkelde toteen echt industriegewest enSalland als geheel (ondanks grotegroeiverschillen tussen de grotesteden, de "zand"gemeenten en deveenkoloniën), continu groeide,waren er in het Land vanVollenhove nauwelijks groei-impulsen.

Na de Tweede Wereldoorlog nam hetabsolute aantal inwoners in dedrie Overijsselse gewestenweliswaar toe, maar deverhoudingen bleven ongeveergelijk. In 1988 was van deOverijsselse bevolking 51,7%woonachtig in Twente, 43,9% inSalland en 4,4% in het Land vanVollenhove. De verschillen ingroeitempo waren na 1945 dusaanmerkelijk geringer dan in deperiode 1850-1940. Door detoegenomen welvaart, desuburbanisatie en de opkomst van

82

Page 84: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

de recreatie verspreidde debevolkingsgroei zich over eengroter gebied dan voorheen.

5.2.2. Gemeentelijkeontwikkelingen

Op basis van de cijfers in tabel 2kunnen de Twentse gemeenten metbetrekking tot de bevolkingsgroeitussen 1850 en 1940 ingedeeldworden in twee categorieën,namelijk gemeenten met een min ofmeer constante bevolkingsgroei engemeenten met een tijdelijketeruggang in de omvang van debevolking. Tot de eerste categoriebehoorden, met uitzondering vanOotmarsum, alle gemeenten met eenstad binnen de grenzen, deverstedelijkteplattelandsgemeenten Borne,Hengelo, Haaksbergen, Vriezenveenen Wierden en deplattelandsgemeente Tubbergen. Hetplattelandsstadje Ootmarsum, deverstedelijkte plattelandsgemeenteLosser en de plattelandsgemeentenAmbt Delden, Denekamp, Markelo enWeerselo vormen de tweedecategorie.

Dat enkele vrij grote(verstedelijkte)plattelandsgemeenten tot decategorie "constante groeiers"behoren, laat zich verklaren doorde aanwezigheid van alternatievebronnen van werkgelegenheid tentijde van de landbouwcrisis. Detextielindustrie was daar één van.Daarnaast fungeerden ook detalloze ontginningsprojekten alsbelangrijke werkverschaffers. Ertrokken wel mensen van hetplatteland naar de steden en naarhet buitenland, maar omdat ookveel hoofdkernen van dedesbetreffendeplattelandsgemeenten

industrialiseerden en er meestalop korte afstand alternatievewerkgelegenheid aanwezig was,bleef deze migratiestroom beperktof werd gecompenseerd door dekomst van arbeiders van elders.Deze situatie deed zich hetduidelijkst voor in de gemeentenBorne en Haaksbergen.

Hoewel ook in de gemeenten AmbtDelden, Denekamp, Losser, Markelo,Weerselo en Ootmarsum in de loopvan de tweede helft van denegentiende eeuw de fabriekmatigeproduktie van textiel totontwikk ling kwam, kon hier eentijdelijke terugval in hetinwonertal niet voorkomen worden.In de meeste gevallen was deindustrie er te kleinschalig enlagen de fabrieken te ver buitenhet economische hart van Twente,de "stedenband" Almelo-Hengelo-Enschede, om voor belangrijkegroeiimpulsen te kunnen zorgen.Exemplarisch is in dit verband hetplattelandsstadje Ootmarsum.Vanwege het uitblijven van goedespoor- en waterwegen bleef hiereen groei van de industrie uit metals gevolg dat veel inwoners naarde grote Twentse textielcentratrokken.

De meest langdurige en duidelijketeruggang in het inwonertal deedzich voor in de gemeente Weerselo,waar de daling al in de jarenvijftig van de negentiende eeuwinzette en tot 1900 duurde. Indeze periode nam de bevolking vanWeerselo met 12% af. Pas in 1920werd het inwonertal van 1850 weergeëvenaard. De gemeente Lossermaakte de kortste periode vaninwonerverlies door, ruwwegslechts één decennium. Dat hier dedaling zo beperkt bleef, was

83

Page 85: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

Tabel 2

BEVOLKINGSONTWIKKELING PER TWENTSE GEMEENTE VANAF 1850 (185ÜS100)1)

Gemeente

Almelo3)

Ambt Delden

Borne

Denekamp

Diepenheim

Enschede4)

Goor

Haaksbergen

Hengelo

Losser

Markelo

Oldenzaal

Ootmarsum

Rijssen

Stad Delden

Tubbergen

Vriezenveen

Weerselo

Wierden

1850

6.712

100

2.982

100

3.389

100

4.352

100

1.451

100

11.758

100

1.870

100

4.686

100

3.657

100

4.808

100

3.665

100

2.905

100

1.527

100

3.005

100

1.590

100

5.461

100

2.991

100

5.462

100

5.395

100

1860

7.637

114

3.064

102

3.464

102

4.341

100

1.673

115

13.132

1.12

2.040

109

4.729

101

3.981

108

5.017

104

4.010

109

3.283

113

1.719

113

3.235

108

1.606

101

5.845

107

3.248

109

5.429

99

5.658

105

1870

10.427

155

3.025

101

3.632

107

4.194

96

1.660

114

15.980

140

2.234

119

4.718

101

5.293

144

4.933

103

4.321

118

3.493

120

1.703

112

3.511

117

1.653

104

6.086

111

3.469

116

5.267

96

5.842

108

1880

11.851

177

3.008

101

3.952

117

3.949

91

1.650

114

18.642

159

2.514

134

4.856

104

6.603

180

4.628

96

4.304

117

3.884

134

1.557

102

3.966

132

1.693

106

6.207

114

3.734

125

5.109

94

5.961

110

1890

13.557

202

2.977

100

4.482

132

3.916

90

1.542

106

23.246

198

2.879

154

4.891

104

10.683

283

4.994

104

4.204

115

3.944

136

1.454

95

4.872

162

1.780

112

6.231

114

3.854

129

4.557

83

6.098

113

1900

17.648

265

2.834

95

5.200

153

3.921

90

1.535

106

37.939

323

3.058

164

5.151

110

15.578

424

7.819

163

4.176

114

5.590

192

1.390

91

5.545

185

2.002

126

6.241

114

4.323

145

4.492

82

6.618

122

1910

21.101

314

2.992

100

5.784

171

4.477

103

1.595

110

52.963

450

3.299

176

5.680

121

20.522

560

10.486

218

4.308

118

6.801

234

1.280

84

6.053

201

2.146

135

6.689

122

5.283

177

4.804

88

7.413

137

1920

24.558

366

3.330

112

6.986

206

5.414

124

1.617

111

63.012

536

3.393

181

6.652

142

26.303

716

12.611

262

4.607

126

8.006

276

1.425

93

7.142

238

2.316

146

8.022

147

6.625

221

5.462

100

8.630

160

1930

32.422

483

3.761

126

9.357

276

6.355

146

1.777

122

82.934

705

3.828

205

8.427

180

34.338

934

14.762

307

5.082

139

10.026

345

1.641

107

9.382

312

2.857

180

9.530

175

8.750

293

6.579

120

10.831

201

1940

36.812

548

4.183

140

10.722

316

7.348

169

1.857

128

92.895

790

4.630

248

10.047

214

42.502

1.157

16.776

349

5.461

149

10.791

371

1.760

115

10.924

364

3.265

205

11.219

205

9.667

323

7.307

134

13.272

246

1988

62.134

926

5.647

189

21.034

621

12.209

281

2.658

183

144.695

1.231

11.757

629

22.462

479

76.721

2.088

22.429

466

6.994

191

29.547

1.017

4.242

278

23.701

789

7.521

473

18.251

334

18.484

618

8.527

156

22.017

408

19882)

167

135

196

166

143

156

254

224

181

134

128

274

246

217

230

163

191

117

166

Twente 77.666 83.111 91.441 98.068 110.161 141.060 173.676 206.111262.639 301.438 521.030

100 107 118 126 142 182 224 265 338 388 ''671 173

1) Cijfers per 31 december2) Bevolkingsgroei ten opzichte van 1940 in indexcijfers (1940 = 100)3) Gemeente Almelo in 1914 ontstaan door samenvoeging van Stad en Ambt Almelo4) Gemeente Enschede in 1934 uitgebreid met het grondgebied van de gemeente Lonneker

Bron: Databank van de Universiteit van Amsterdam, vakgroep Sociale Geografie, 1988.

84

Page 86: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

voornamelijk te danken aan deaanwezigheid van de stad Oldenzaalin de voormalige marke Berghuizen.De door de Oldenzaalsetextielfabrieken aangetrokkenarbeiders vestigden zichmerendeels in het gebied dat totde voormalige marke Berghuizenbehoorde. Terwijl de gemeenteLosser gedurende de periode 1869-1889 als geheel een voortdurendedaling in het inwoneraantal kende,bleef het aantal inwoners inBerghuizen constant stijgen.

Verreweg de grootste toename vande bevolking deed zich in deperiode 1850-1940 voor in degemeente Hengelo, hetgeen vooraltoegeschreven moet worden aan deindustrialisatie van het dorpHengelo. De bevolking nam hier toevan 3.657 inwoners in 1850 tot42.502 inwoners in 1940, ofwel eenvermeerdering niet ruim 1.175%.Absoluut gezien groeide degemeente Enschede het snelst,namelijk met 81.137 inwoners.Zolang de textielindustrie nogvoornamelijk handwerk was, bleefde toename van de bevolking van destad Enschede, vergeleken met hetomringende platteland, klein. Deopleving van de textielnijverheidrond de jaren dertig van de vorigeeeuw, onder meer als gevolg van deintroductie van nieuweweeftechnieken, leidde tot eentoename van het aantal huisweversten plattelande. Ook de invoeringvan meer stoomkracht na de brandin 1862 had niet direkt eenmerkbaar snellere toename van debevolking in de stad tot gevolg,omdat de aangetrokken werknemerszich hoofdzakelijk in de gemeenteLonneker vestigden. Voor Enschedehad een en anderbelastingtechnisch belangrijke

consequenties. Evenals de meestefabrikanten verdienden de meestearbeiders hun geld in de gemeenteEnschede, terwijl in Lonnekerbelastingen werden betaald. Totdatde gemeente Enschede opnieuw uithaar voegen groeide, betekende dein 1884 uitgevoerde grenswijzigingeen eerste oplossing voor datprobleem. Daarna groeide hetinwoneraantal van de gemeenteEnschede aanmerkelijk sneller dandat van de gemeente Lonneker. Eengrote toestroom van voornamelijkjonge immigranten en een daarmeesamenhangend hoog geboortecijferdroegen daartoe bij. Eenzelfdeontwikkeling deed zich in Almelovoor.

De minst spectaculaire groei vande bevolking tussen 1850 en 1940vond plaats in de gemeenteOotmarsum. Hier nam in eentijdsbestek van negen decennia hetaantal inwoners met slechts 15%toe. De langzaamst groeiendeplattelandsgemeente was indezelfde periode de gemeenteWeerselo, die haar inwonertal metslechts 34% zag toenemen.

In de na-oorlogse periode warenhet niet meer zozeer de grotetraditionele industriecentra diede grootste stijging van hetinwonertal doormaakten, maar dekleinere verstedelijkte gemeenten,als Goor, Oldenzaal, Ootmarsum,Rijssen en Stad Delden, alsmede degrotere plattelandsgemeenteHaaksbergen. Al deze gemeentenzagen hun inwonertal meer danverdubbelen. Laatstgenoemdegemeente en de gemeentenOotmarsum, Oldenzaal en StadDelden werden belangrijkeforensengemeenten voor werknemersvan de fabrieken en diensten

85

Page 87: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

verlenende instellingen in Almelo,Hengelo en Enschede, wat niet inde laatste plaats een gevolg wasde toename van de welvaart, demobiliteit en het daarmeesamenhangende proces vansuburbanisatie. De betreffendegemeenten vormden in verschillendeopzichten aantrekkelijkevestigingsplaatsen.

86

Page 88: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

6 Middelen van bestaan

De sterke afname van de agrarischebevolking in de eerste helft vande achttiende eeuw hing nauw samenmet minder gunstige situaties inde landbouw. De opbrengsten vanhet belangrijkste handelsgewasrogge stagneerden of daalden,welke ontwikkeling ook bij andereprodukten als gerst, haver enboekweit waarneembaar was. Hetplatteland bood onvoldoendewerkgelegenheid, waardoor debewoners van Twente in toenemendemate gedwongen werden naar anderebestaansmogelijkheden om te zien.Dit was ook het geval in de tweedehelft van de achttiende eeuw toende landbouw aanzienlijk beteretijden doormaakte. Hetbelangrijkste alternatief vormdede nijverheid, waarin al spoedighet merendeel van de bevolkingzijn bestaan zou vinden. Zo was inEnschede in 1795 al ruim 85% vande beroepsbevolking werkzaam in denijverheid, in Almelo en Oldenzaal70%, in Borne en Ambt Almelo 58%en in Haaksbergen 39%.

6.1. Landbouw

6.1.1. OntwikkelingenDe afname van de werkgelegenheidin de landbouw werd in de handgewerkt door drie omstandigheden,namelijk de wijze vangrondgebruik, deeigendomsverhoudingen op hetplatteland en de regels van heterfrecht. Dat de in Twenteovervloedig aanwezige woestegronden pas laat voor ontginningin aanmerking kwamen, was inbelangrijke mate toe te schrijvenaan de functie die ze vervuldenvoor het agrarische bedrijf.Jaarlijks werden groteoppervlakten heide- en natuurlijkeweidegronden afgestoken voor de

87

Page 89: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

bemesting van de akkers. Aangezienhet jaren duurde voor deafgeplagde heidevelden weerplaggen opleverden, had iedereboer ongeveer 20 ha woeste grondnodig om 1 ha bouwland te kunnenbemesten. Dat de gewaarde boerenvan de marken de vestiging vankeuterbedrijfjes op de woestegronden zo veel mogelijk trachttentegen te gaan, is in dit lichtgeenszins verwonderlijk. Daarnaastwas een deel van de grondenhofhorig bezit. De hofhorige ervenmochten niet worden gesplitst,terwijl het erfrecht bepaalde datde erfling het hele bedrijfovernam.

Dat er te weinig dierlijke mestvoorhanden was om meer woestegronden te ontginnen lag aan hetfeit dat de schrale weidegrondenslechts een kleine veestapel vanvoldoende voedsel konden voorzien.Pas aan het einde van deachttiende en het begin van denegentiende eeuw werd detraditionele relatie tussenakkerbouw, veeteelt en woestegronden verbroken. Door de teeltvan voedergewassen was men instaat meer vee te houden, waardoorde hoeveelheid mest toenam en hetmogelijk werd de laaggelegengronden in weiland om te zetten.Hierdoor kon de mestproduktie nogverder toenemen en werd deafplagging van de woeste grondenminder noodzakelijk.

Tot omstreeks 1850 bleef hethoofdzakelijk op dezelfvoorziening gerichte gemengdebedrijf de karakteristiekebedrijfsvorm en vormde deakkerbouw, in het bijzonder deverbouw van rogge, in het grootstedeel van Twente de spil van het

boerenbedrijf. De boeren maaktenop de wat minder vruchtbaregronden gebruik van het"verbeterde drieslagstelsel",waarbij een akker telkens tweejaar achtereen gebruikt werd voorde verbouw van rogge, om in hetderde jaar afgewisseld te wordenmet boekweit en soms metaardappelen, gerst en haver. Iederjaar was dus tweederde van allebouwland ingezaaid met rogge.

In Vriezenveen draaide vanaf hetbegin alles om de veeteelt.Akkerbouw was hier minder goedmogelijk vanwege de over hetalgemeen hoge grondwaterstanden.Zo was in 1602 in Vriezenveenslechts 2,66% van het totaleoppervlak in gebruik als bouwlandtegen 6,08% in Twente als geheel.De akkers lagen in es-achtigecomplexen op de hogere veengrondenten noorden van het streekdorp enop de es van Bruinehaar. Ook dewoeste gronden werden hier voor deverbouw van akkerbouwgewassengebruikt. Met name veenboekweitleende zich uitstekend voor degebruikte teeltmethode, debovenveen- of veenbrandcultuur.Daarbij werd de bovenste laag vanhet veen in kluiten gehakt en inbrand gestoken. De vrijkomende asdeed dienst als meststof. Omdat deteelt van veenboekweit de bodemsnel uitputte, konden de gebrandeakkers over het algemeen nietlanger dan acht jaar achtereengebruikt worden. Door het relatiefgrote belang van de veeteelt kreegde grond pas waarde, wanneer dezein cultuur gebracht werd. Daaromheeft zich in Vriezenveen nooiteen marke-organisatie ontwikkeld.In 1851 bestond ruim 70% van hettotale oppervlak cultuurgrond (±3.350 ha) uit wei- en hooilanden.

88

Page 90: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

Vanaf ongeveer 1850 werd deproduktie voor de markt steedsbelangrijker en legden de Twentseboeren zich meer en meer toe op debereiding van zuivelprodukten alsboter en kaas. Met deboterbereiding voor de markt konook het mesten van varkenstoenemen, omdat de ondermelk en dekarnemelk, vermengd metaardappelen en roggemeeluitstekend varkensvoer vormden.Het houden van schapen, dat vooralin Noordoost-Twente voorkwam, namdoor ontginning van de woestegronden sterk in betekenis af.

In de jaren tachtig van denegentiende eeuw raakten de rond1850 op gang gekomen veranderingenin de landbouw in eenstroomversnelling. Het verdwijnenvan de huisindustrie en hetdaardoor wegvallen van een voorveel boeren belangrijke aanvullingop de inkomsten uit de landbouwnoopte hen tot intensivering vande produktie. Daartoe boden deverbetering van de infrastructuur,de toepassing van kunstmest, degroeiende afzetmarkt in deindustriecentra en de in hetbedrijf ingebrachte, in defabrieken verdiende lonen demogelijkheden. Deaccentverschuiving van akkerbouwnaar veeteelt (in het bijzonder derundveehouderij ten behoeve van dezuivelbereiding) kreeg extraimpulsen door het opleggen vanhoge tarieven op gemest vee doorPruisen en het uitbreken van delandbouwcrisis. Terwijl de verbouwvan graangewassen en het mestenvan vee steeds minder rendabelwerd, nam de winstgevendheid vanhet houden van melkvee, varkens enpluimvee sterk toe, omdat deprijzen van zuivel- en

pluimveeprodukten tijdens delandbouwcrisis redelijk stabielwaren gebleven.

Om de kwaliteit van de voor demarkt bestemde zuivelprodukten teverhogen (niet zelden werd melkmet water aangelengd), werdenspeciale zuivelfabriekenopgericht, aanvankelijkvoornamelijk op particulierinitiatief, later hoofdzakelijkdoor coöperaties. Een van deeerste particulierezuivelfabriekjes was de in 1884door enkele burgers van Enschedeopgerichte "EnschedescheMelkinrichting". In de jarennegentig volgde de oprichting vande op coöperatieve grondslaggeschoeide "LonnekerMelkinrichting". Doelstelling vande samenwerking tussen coöperatiesen landbouwers diende volgens deWet op de Coöperatie vac 1876 tezijn: gemeenschappelijke (endaardoor voordeligere) aankoop vanmeststoffen, zaaizaden, veevoeder,dekvee en landbouwmachines,regulering van prijs en kwaliteit(bij zuivelbereiding enslachterij), kredietverleningtegen een lage rentevoet (terbestrijding van de "gedwongenwinkelnering") en verlening vanvoorschotten voor investeringen ofter leniging van financiële noodtijdens landbouwcrises. VroegeTwentse coöperaties waren de"Lonneker CoöperatieveLandbouwersbank enHandelsvereniging" (1892) en de"Coöperatieve FokvereenigingLonneker-Enschede" (1901).

Enkele voorbeelden van depioniersactiviteiten van deCoöperatieve landbouwersbank enhandelsvereniging voor Enschede en

Page 91: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

Lonneker waren de aanleg in 1895van een proefveldje waarop hetbelang van de kunstmestgedemonstreerd werd, en de aanlegin 1912 van een proeftuin in hetgebied dat tegenwoordig hetStadsveld heet. Deze proeftuin wasbedoeld ter stimulering van de na1900 gesignaleerde mogelijkhedenvoor de gespecialiseerde tuinbouwrond de stad Enschede. Deaanwezigheid van een grootafzetgebied maakten deze vorm vanlandbouw aantrekkelijk, mede omdatde hoge daglonen en grondprijzenandere vormen van landbouw in denabijheid van de stad economischniet rendabel maakten. De tijdensde oorlog van 1914 tot 1918optredende prijsverhogingen gavende tuinbouw een extra prikkel enleidden in 1917 tot de oprichtingvan de "Coöperatieve Land-,tuinbouw en Veilingsvereniging".

De belangrijkste overkoepelendeorganisatie die een rol speelde inhet rationalisatieproces in delandbouw was de in 1871 opgerichte"Twentsche Landbouw Maatschappij",waarvan de naam in 1898 veranderdwerd in "Overijsselsche LandbouwMaatschappij", kortweg O.L.M. Totde nieuwe, met de landbouwsamenhangende bedrijven behoordenmeel- en veevoederfabrieken,abattoirs en (export)slachterijen.

Eén van de meest duidelijke,zichtbare uitdrukkingen van deontwikkelingen in de landbouw wasde uitbreiding van het areaalcultuurgrond ten koste van dewoeste gronden. Van de 28.000 hadie in de periode 1833-1933 aanhet areaal cultuurgrond werdtoegevoegd, bestond vanaf ongeveer1890 het grootste deel uit '

weiland. Daarnaast vond ookomzetting van bouwland in graslandplaats. Tabel 3 geeft -ïenoverzicht van het grondgebruik perTwentse gemeente rond 1885.

In de gebouwde omgeving uitte zichde verschuiving in hetproduktieplan door een veranderingvan functie en vorm van debedrij fsgebouwen.Graanopslagplaatsen maakten plaatsvoor veeschuren enhooiopslagplaatsen. In deberoepsstructuur van de bevolkingkwam de rationalisatie binnen delandbouw tot uitdrukking in devorm van een afnemend belang vande landbouw. Was in de landelijkegebieden in 1850 nog vrijwel degehele beroepsbevolking voltijdsof in deeltijd werkzaam in delandbouw, in 1947 bedroeg hetaandeel landbouwers in de totaleberoepsbevolking van Twente nogslechts 21%. In 1971 was van demannelijke beroepsbevolking vanTwente 7,2% werkzaam in deagrarische sektor en van devrouwelijke 5,9%. Voor Overijsselals geheel bedroegen diepercentages in 1971respectievelijk 11,1% en 9,2%.

6.1.2. Relatie landbouw enindustrie

In het rationalhatieproces binnende agrarische sektor hebben vooralin de negentiende eeuw de Twentsetextielfabrikanten een dominanterol gespeeld. Landbouwers als zevan oorsprong waren belegden zijhet textielkapitaal niet alleen inlandgoederen en allerleiontginningsprojekten, maar maaktendat kapitaal ook dienstbaar aan deagrarische ontwikkeling vanTwente. Daarbij speeldenongetwijfeld de parallel lopende

90

Page 92: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

Tabel 3

GRONDGEBRUIK PER TWENTSE GEMEENTE ROND 1885 (oppervlakten in hectaren).

Gemeente1)

Ambt AlmeloStad AlmeloBorneAmbt DeldenStad DeldenDenekampDicpenheimEnschedeGoorHaaksbergenHengeloLonnekerLosserMarkeloOldenzaalOotmarsumRijssenTubbergenVriezenveenWeerseloWierden

1

783

25

972

1.98381

2.S27699

276

110

2.3811.0222.8362.5782.567

118

149

593

3.4561.0352.8851.952

2

2.1585

925

2.37395

2.611782163

155

860

94

1.6971.5133.477

39

125

488

2.4112.3522.6483.378

3

43

30

67

23

37

10

10

75

12

22

190

51

10

10

36

38

9

14

166

144

35

4

133

132

560

8

284

289

8

3

394

220

382

658

152

5

29

3032

263

59

5

70

143

299

110

110

175

101

326

452

155

18

144

130

130

6

37

7

92

19

50

8

235

1.1243.094

2.759725

22

6.2071.6398.0375.5032.619

2

1.2427.4293.4164.1173.949

' 9

72

10

41

69

27

37

13

14

55

72

142

87

73

1

2

51

41

137

68

108

10

26

5

426

21

1

3

11

1

3

1

9

2

4

6

1

2

2

3

41

4

49

11

44

33

42

48

11

56

21

73

22

65

62

113

90

54

22

9

27

73

47

70

57

12

3.573110

3.8728.470

233

8.3872.684

631

319

10.1603.409

13.58610.8959.150

217

332

2.45913.8747.215

10.3299.767

Twente 29.028 28.349 1.032 3.884 2.363 37 80 52.119 1.120 621 1.039120.159

1) De genoemde oppervlakten zijn van de in 1885 bestaande Twentse gemeenten.

Verklaring van de cijfers 1 t/m 12:

1) Bouwland2) Wei- en hooiland3) Tuin, moestuin, boomgaard, bloemisterij en boomkwekerij4) Hakhout en bos5) Dennenbos6) Rietland, kwelders, gorzen, schollen, aanwassen en slikken7) Dijken en bermen8) Heide, veengrond, duinen en zand9) Veld- en spoorwegen10) Vergraven grond, moeras, strand en water11) Erven van gebouwen en lustplaatsen12) Totaal areaal belastbare grond

Bron: Verslagen van de hoofdcommissie voor herziening der belastbare opbrengst van deongebouwde eigendommen, 1890.

91

Page 93: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

belangen van de landbouw en deindustrie een rol. VooralEnschedese fabrikanten lieten zichin dit verband sterk gelden. Zijwaren niet alleen belangrijkeinitiatiefnemers tot het oprichtenvan (coöperatieve)landbouwersbanken enhandelsverenigingen. Zo namtextielfabrikant/boer B.W. terKuile uit Enschede het initiatieftot de oprichting van de genoemdecoöperatieve fokvereniging. Veeltextielfabrikanten hadden eenproef- of modelboerderij.

Was het Twentse landbouwbedrijftraditioneel gericht op deakkerbouw, de fabrikanten zettenzich van meet af aan in voor hetbevorderen van de veeteelt.Redenen hiervoor waren de lagegraanprijzen, de behoefte aanzuivelprodukten in de snelgroeiende Twentse steden en hetfeit dat veeteelt in die tijdminder arbeidsintensief was danakkerbouw, waardoor hetarbeidspotentieel beschikbaarbleef voor de industrie. Eenrationele bedrijfsvoering werdniet alleen toegepast op hunpachtboerderijen, maar vooral ookop de bij de buitenplaatsenbehorende boerderijen, waar defabrikanten zelf het beheervoerden. Veel pachtboerderijenkregen zij in handen tijdens delandbouwcrisis, toen menigagrariër genoodzaakt was zijnbedrijf op te geven. Dewerkzaamheden op de boerderijen opde buitenplaatsen werdenuitgevoerd door dienstpersoneelonder leiding van eenbedrijfsleider. Gedurende rustigeperioden in de fabriek werdenarbeiders uitgeleend, zowel voorhet onderhoud /an de tuinen als

voor het landbouwbedrijf.

Tot de proef- en modelboerderijenbehoorden de in 1908 gebouwderonde veestal op het landgoed "HetTeesink" bij Boekelo van H.J.E.van Heek, de naar model van deNederlandsche Heidemaatschappij in1912 in De Lutte gebouwdeontginningsboerderij "Judithoeve"van A.J. Blijdenstein en demodelboerderij het "Stepelerveld"uit 1932 van E. van Heek iets tennoorden van Haaksbergen.Textielfabrikant Jannink uitEnschede introduceerde inTwente/Nederland de ronde akkers.Geïnspireerd door voorbeelden inAmerika liet hij in de jarentwintig in de "NoorderManderheide" in de gemeenteTubbergen een eerste ronde akkeraanleggen. Nadien volgde de aanlegvan nog een "cirkel van Jannink".Om de uitgestrekte heideveldenrond Enschede produktief te maken,begon textielfabrikant G.J. vanHeek in 1880 met het aanleggen vanzogenaamde vloeiweiden. Hierbijwerd het door de beken uit de stadaangevoerde afvalwater 5 a 6 keerover de kunstmatig aangelegdeweilanden geleid, aldus gebruikmakend van de in het wateraanwezige meststoffen. De door VanHeek toegepaste manier vanontginnen en bemesten van deschrale zandgronden vond vanwegede kostbaarheid geen navolging bijde boeren, wel werd het tot dekomst van de veel goedkoperekunstmest gepropageerd door deNederlandsche Heidemaatschappij,die in 1888 op initiatief vanenkele Enschedesetextielfabrikanten en deGeldersch-OverijsselscheMaatschappij van Landbouw werdopgericht. Vloeiweiden werden door

92

Page 94: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

de Heidemij gezien als eenserieuze mogelijkheid omonvruchtbare heidevelden ingrazige weiden om te zetten. Drievan haar bestuursleden, G.J. vanHeek. A.J. Blijdenstein en A.Ledeboer (allen textielfabrikantte Enschede) hielden zichpersoonlijk met de ontginning doorbevloeiing bezig. Vloeiweidenwerden voornamelijk aangelegd inde omgeving van Enschede, Lonnekeren Oldenzaal, in gebieden waar deafwatering zich daarvoor leende.

6.2. TurfwinningVoor de Twentse bevolking in hetalgemeen is de winning van turfals middel van bestaan nimmer vangrote betekenis geweest. Turf werddoor de boeren en ook burgers vande steden gestoken voor de eigenbrandstofvoorziening. Alleen inVriezenveen kwam commerciëleturfwinning voor. Aanvankelijkbetrof het ook hier eennevenactiviteit van de boeren. Inde loop van de tijd lieten deVriezenveense boeren het steken enverhandelen van turf over aan datdeel van de bevolking dat geenbestaan in de landbouw kon vinden.De turfwingebieden werden door deboeren voor een kwart van deopbrengst verpacht aanbelangstellenden. Eendriemanscommissie van boeren gingde pachtovereenkomsten aan enstelde aan het einde van hetseizoen de pachtsom vast door elkevierde hoop turf van een zode tevoorzien, te "pollen". De pachtwerd bij opbod in het plaatselijkecafé verkocht. De overige turfwerd door de turfgraversvoornamelijk naar Almeloverscheept. Tijdens hoogtijdagenin de turfstekerij voeren zo'n 100turfschepen met een breedte van

1,5 meter en een lengte van zesmeter tussen Vriezenveen en Almeloop en neer.

Nadat in het begin van detwintigste eeuw een begin wasgemaakt met het op grote schaalvergraven van het hoogveenpakketaan weerszijden van hetVriezenveensche Veeakanaal, namhet aantal verveners enveenarbeiders in de gemeenteVriezenveen sterk toe. In 1910waren er al 30 verveners met intotaal 648 werknemers werkzaam.Hoewel het aantal verveners daarnaafnam, bleef de veenderij voorveel mensen een belangrijke bronvan inkomsten. In 1947 waren er inde gemeente nog 525 veenarbeiders.Het aantal bedrij fshoofden bedroegtoen nog 19. De meesteveenarbeiders woonden in deSallandse gemeenten Den Ham enHardenberg.

Tegenwoordig vindt in deEngbertsdijksvenen, voornamelijkten behoeve van eenturfstrooiselfabriek, nog steedsturfwinning plaats. Als bron vanwerkgelegenheid neemt de veenderijechter nog maar een ondergeschiktepositie in.

6.3. Ambacht en industrie

6.3.1. Textielindustrie

6.3.1.1. De periode tot 1850; deopkomst van detextielindustrie

De Twentse textielnijverheid isvoortgekomen uit de behoefte aanaanvullende inkomsten voor hetagrarische bedrijf. Devervaardiging van voornamelijklinnen vond vanouds plaats op deboerderij, in een speciaal

93

Page 95: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

daarvoor ingerichte weefkamer. Hetbenodigde vlas werd door de boerenzelf verbouwd, geroot, gehekeld entot garen gesponnen. Het grootstedeel van de produktie was bestemdvoor eigen gebruik of werd in deregio verkocht. Slechts kleinepartijen vonden hun weg naar hetwesten van Nederland en naar hetbuitenland. De interregionalehandel in textiel washoofdzakelijk in handen vankooplieden uit Westfalen,linnenreders of -fabriqueursgenaamd. Met het groeien van deafzetmogelijkheden en gebrek aanvoldoende lokaal verbouwdegrondstoffen begonnen zij met hetimporteren van vlas en boden ditaan de boeren te koop aan. Om dekwaliteit en de gelijkvormigheidvan het produkt te waarborgenleverden de fabriqueurs later ookgesponnen garens en verhuurden zijweefgetouwen. De boeren maakten omdeze manier kennis met het tegenbetaling van stukloon weven vaneen zekere hoeveelheid linnen.Menig fabriqueur stond aan de wiegvan een belangrijk geworden Twentstextielconcern. Belangrijke namenin dit.verband: Blijdenstein(Enschede), Ten Cate (Almelo),Gelderman (Oldenzaal), Molkenboer(Oldenzaal), Ter Horst (Rijssen),Stork (Oldenzaal/Hengelo), VanHeek (Enschede), Van Lochem(Enschede), Jordaan (Haaksbergen),Ter Kuile (Enschede), Lasonder(Enschede), Salomonson(Almelo/Nijverdal), Jannink(Enschede/Goor), Ledeboer(Enschede), Schneider (Delden),Stroink (Enschede) en Spanjaard(Borne). Onder hen bevonden zichveel van oorsprong Duitse joden,doopsgezinden uit het Munsterlanden afstammelingen van dopersen diein de zestiende eeuw vanuit

Vlaanderen naar Twente warengevlucht.

In Twente vervaardigdelinnengarens vonden hoofdzakelijkaftrek in Amersfoort, waar zeverkocht werden aan wevers vanbombazijn of boomzijde (een stofbestaande uit een linnen kettingen een katoenen inslag).Voortdurende ruzies met deafnemers brachten Enschedesefabriqueurs ertoe debombazijnnijverheid in kleinewerkplaatsen in en rond hun eigenwoonplaats op te zetten. Met eenin 1728 door de ridderschap en desteden van Overijssel verleendoctrooi voor het oprichten van een"fabryck van bombazijdendiemetten, streepjes marseiltjesen kalaminken in het QuartierTwenthe" begon in feite degeschiedenis van de Twentsekatoenindustrie. Het weven vanlinnen raakte steeds meer op deachtergrond, met als resultaat datin 1795 in Enschede in 1795 van de39 ondernemingen er nog maar zevenwaren die uitsluitend linnenproduceerden. In totaal werkten indat jaar ongeveer 6.000 Twentsewevers aan de vervaardiging van"Enscheder Bomzij".

De opbloei van de textielindustriein de eerste helft van deachttiende eeuw deed de behoefteaan bleekgelegenheid sterktoenemen. Veel oorspronkelijk voorhuishoudelijke doeleindenaangelegde stads- of dorpsblekenwerden te klein, waardoor de"reiders" tot het aanleggen vaneigen natuurbleken overgingen. Eenbleek was een weiland omringd endoorsneden door sloten. Vooral inen rond Almelo verschenen veelbleekvelden (inclusief

94

Page 96: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

bleekhuisjes, waarin de bewakerwoonde en het niet in behandelingzijnde doek werd bewaard). Desamenvloeiing alhier van een grootaantal (toen nog niet vervuilde)beken was de belangrijkstevestigingsplaatsfactor. De blekenin Almelo waren in het begin vande negentiende eeuw, op die vanHaarlem na, de grootste vanNederland. Van belang waren ook debleken te Losser en Rijssen. Dievan Losser is nog compleetaanwezig.

De natuurbleken verloren hunfunctie toen in de jaren dertigvan de negentiende eeuw te Goor enNij verdal (Salland) de eerstegrote stoomblekerijen in gebruikgenomen werden. Een aantalnatuurbleken doorstond de tand destijds en is nu nog aanwezig, zijhet niet meer als zodanig ingebruik. Een daarvan is deblekerij van de firma Jordaan aande Buurserbeek in de gemeenteHaaksbergen, waarvan ook hetbleekhuisje bewaard is gebleven.De stadsbleek de "Weyerd" vanRijssen was tot in de jaren zestigvan de twintigste eeuw in gebruik.

De overschakeling van de produktievan linnen- en halflinnen stoffennaar de op den duurallesoverheersende katoenindustriewerd in belangrijke mategestimuleerd doordat in 1831 deZuidelijke Nederlanden (België)waren weggevallen als leveranciervan katoenen stoffen bestemd voorNederlands Indië. Na de Belgischeopstand viel namelijk één van dezijden weg uit de driehoekshandeltussen het huidige België,Nederland en Nederlands Oost-Indië. De in België geproduceerdekatoenen weefsels werden vóór de

opstand gebruikt ter betaling vande koloniale waren uit N.O.-Indië,waarbij de handelsfurctie door deNoordelijke Nederlanden werdvervuld. Na 1830 kon van eendergelijke arbeidsverdeling geensprake meer zijn. Gevaar voor hetafvloeien van een deel van degoud- en deviezenvoorraad dreigdein Noord Nederland als dat niet instaat was te betalen met anderegoederen. Door toedoen van deKoning en de Nederlandsche HandelMaatschappij werd getracht deexportindustrie van katoenenstoffen in het Noorden op tezetten. Uiteindelijk viel de keusop Twente, waar men immers vanoudsher bekend was met het spinnenen weven en ook omdat de lonen,vergeleken met die in het westenvan het land, laag waren.Daarnaast zou het opzetten van eendergelijke industrie vele werklozehanden produktief maken.

Om de Twentse textielarbeiders metde nieuwste, uit Engelandafkomstige, weeftechniek van demechanische snelspoel ofschietspoel (in de plaats gekomenvoor de met de hand doorgeworpen"smietspoel") vertrouwd te maken,richtten de directeur van deNederlandsche Handel Maatschappij(N.H.M.), Willem de Clercq, en deEngelse ingenieur Thomas Ainsworthin Goor een speciale weefschoolop. Door zijn wens om werk teverschaffen, was Ainsworth eengroot voorstander van het in standhouden van de handweverij; hijwilde aanvankelijk dan ook nietovergaan op stoomkracht.

De in juni 1833 gestarteweefschool, die zichspecialiseerde in decalicotweverij (oorspronkelijk

95

Page 97: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

katoen van Calicot of Calcutta;later fijne, linnenachtige stofvan ongebleekt katoen) diendetevens als distributiecentrum vande N.H.M., waar de thuiswevers de"moderne" weefgetouwen kondenbetrekken. De weefschool bleefslechts enkele jaren in Goor. In1836 werd de modelweverijverplaatst naar Nijverdal. Deinboedel van de school werdverkocht aan G.C. Arntzenius,calicotfabrikant te Goor enDiepenheim. De introduktie van denieuwe weeftechniek en het gebruikmaken van eveneens uit Engelandafkomstige fijnere garens had eenconcentratie van detextielnijverheid in specialeweefhuizen tot gevolg en betekendetegelijkertijd het einde van delokale vlasverbouw en het thuisspinnen.

De weefschool in Goor was niet deenige die in Twente werd opgerichten ook niet de eerste. De eer vangroot pleitbezorger van snelgetouwen weefschool kwam toe aan deBelgische ondernemer Jhr. Charlesde Maere, die direkt na de opstandzijn activiteiten naar Twente hadverplaatst. Afkomstig uit SintNiklaas, waar de mechanisatie inde textielindustrie veel verdergevorderd was, achtte hij hetproduktieproces in Twenteverouderd en de tijd rijp om deTwentse wevers op een weefschoolmet de schietspoel te lerenomgaan. Gebrek aan medewerking vande N.H.M, ten spijt besloot DeMaere zelf een snelweverij tebeginnen, en wel in Hengelo. Hetidee van een echte weefschool liethem echter niet los. In 1833 luktehet hem met steun van hetgemeentebestuur van Enschedealdaar een dergelijke school op te

richten. Voor dat doel verhuisdehij zijn bedrijf naar Enschede,waar hij op de oude Stroinksbleek,later Nieuwlust geheten (bij dehuidige Grolsche Bierbrouwerij)zijn weverij en garenververijoprichtte. Nadat dit eerstebedrijfje was afgebrand werd ophet Schuttersveld een nieuweweverij met 30 getouwen en eennieuwe garenververij gevestigd.Voor zichzelf liet De Maere aan deHengelosestraat villa "'tSchuttersveld" bouwen. Behalve inEnschede en Goor verrezenweefscholen in Enter, Almelo,Borne, Delden, Denekamp,Diepenheim, Haaksbergen, Hengelo,Losser, Oldenzaal, Ootmarsum enRijssen. De meeste daarvan werdenspoedig na de oprichting weergesloten.

Bleef het weven van calicotvooralsnog handwerk, in despinnerijsector deed destoommachine al spoedig zijnintrede. Nadat, om aan de steedsgroter wordende vraag naar garensvoor de calicotweverij te kunnenvoldoen, in 1830 door Hofkes & Co.te Almelo de eerste door stoomaangedreven katoenspinnerij met10.000 spillen was opgericht, werdin de gemeente Lonneker de tweede"grote" Twentse stoomspinnerijgevestigd, en wel door de op 4november 1834 opgerichtevennootschap "EnschedescheKatoenspinnerij" (E.K.S.). Behalvedoor textielfabrikanten werddaaraan ook.deelgenomen doorkoning Willem I en de doopsgezindegemeente te Enschede. In 1835 konde spinnerij, die 12.000 spillenhad, in bedrijf worden gesteld.Als commissarissen traden bij deopenstelling van de "GrootenStoom" onder andere op

96

Page 98: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

Charles de Maere, Abraham Janninken de firmanten van 'Blijdenstein& Co.: Jan B. Blijdenstein enB.W. Blijdenstein. Aandeelhouderswaren onder meer Gerrit Jan vanHeek, Abraham Ledeboer en JoanStroink Herb.zn.

Door het geleidelijk wegvallen vande steun van de NederlandscheHandel Maatschappij moesten deTwentse textielfabrikanten zichheroriënteren. Ze deden dit ondermeer door vanaf ± 1850 zelf deIndische markt te verkennen. Omaan de daardoor opgewekte groterevraag naar textiel te voldoen,werd ook in de weverijen destoommachine geïntroduceerd enbrak in de geschiedenis van deTwentse textielindustrie eennieuwe periode aan, te weten dievan de opkomst en de uitbouw vande grootschalige, vollediggemechaniseerde vervaardiging vantextiel.

6.3.1.2. De periode 1850 - 1940;opkomst en uitbouw van degrootschalige,gemechaniseerde industrie

Mechanisatie op grote schaal enschaalvergroting kwamen in eenstroomversnelling door deAmerikaanse burgeroorlog, de komstvan de spoorwegen, de opheffingvan accijns op brandstof en eengezonder economisch klimaat (onderandere door het wegvallen van debeschermende paraplu van deNederlandsche HandelMaatschappij). Gebruik makend vande schaarste aan textielproduktendoor de Amerikaanse burgeroorlog,konden de weverijen hun opgebouwdevoorraden katoenen stoffen tegenhoge prijzen verkopen, terwijl deged'vongen stilstand van deproduktie als gr 'olg van een

optredend tekort aan grondstoffen(Amerika was de belangrijksteleverancier van katoen) in veelgevallen werd aangegrepen omreorganisaties door te voeren. Metname de concurrentiepositie van dedoor de grote brand van Enschedein 1862 getroffen ondernemingenverbeterde aanzienlijk, omdat deherbouwde fabrieken naar denieuwste stand van techniekgeoutilleerd werden. Dehandweverij en -spinnerij nam doorde opkomst van de modernegemechaniseerde produktiemethodensterk in betekenis af.

Twente ontwikkelde zich tot eentextielregio, waarin de stedenEnschede, Almelo, Oldenzaal enGoor en de dorpen Hengelo, Borneen Haaksbergen de hoofdrolspeelden. De basis van detextielindustrie werd, zowel watbetreft het aantal afzonderlijkebedrijven en de capaciteit als watbetreft de werkgelegenheid,gevormd door de spinnerij- enweverijsektor. Dit betekendeechter geenszins dat detextielindustrie in Twente totdeze twee takken beperkt bleef. InAlmelo bijvoorbeeld werden in 1888een ververij, wasserij enappreteerderij (appreteren =reinigen, krimpvrij, motecht ofwaterafstotend en kreukherstellendmaken van textiel) van kleding engordijnen, een wattenfabriek, eenblekerij voor binnenlandsfabrikaat, een damastweverij(éénkleurig, glanzend, zijden,katoenen of wollen weefsel waarinfiguren geweven zijn) en eenstoomkapokfabriek aangetroffen. InEnschede en Lonneker waren toenenkele stoomververijen endrukkerijen van stukgoed als ookeen machinale riet- en

97

Page 99: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

kammenmakerij (onderdelen van deweefgetouwen) gevestigd; in Gooreen stoomfabriek voor visnetten eneen stoomblekerij metappreteerderij; in Haaksbergentwee ververijen en blekerijen vanstukgoed; in Oldenzaal eenstoomververij en tweestoomjuteweverijen; in Rijssenstoomjuteweverijen en inVriezenveen een stoomweverijwaaraan een breierij van wollen enkatoenen stoffen verbonden was.

Was in de meeste plaatsen sprakevan een zekere specialisatie, inEnschede was dat niet het geval.Hier omvatte de textielnijverheidniet alleen alle toeleverings- enfinishingbedrijven, maar ook warenhier de grote ondersteunendeinstanties als banken,verzekeringskantoren en al vroegeen Kamer van Koophandel (1842)gevestigd. Alleen de fijneresoorten inslaggarens en delinnengarens voor de vervaardigingvan bombazijn werden voor hetgrootste deel nog uit Engelandgeïmporteerd. Kortom: in deTwentse nijverheid was enerzijdseen sneeuwbaleffect opgetreden (despinnerijen en weverijen trokkentoeleverings-,machinereparatiewerkplaatsen entextielverwerkende bedrijven aan),anderzijds zorgde eenuitstralingseffect voor despreiding van activiteiten vanuitde grote centra naar de kleinerekernen in Twente. Meer en meergingen grote fabrieksgebouwen metde karakteristieke schoorstenen,kolenbunkers, watertorens voor desprinklerinstallaties,waterkommen, koeltorens , etceterade structuur en het silhouet vande Twentse steden en dorpenbepalen. Voor de voorziening van

koelwater maakten de fabriekenveelal gebruik van eigenpompinstallaties. Kaart 20 geeftper gemeente, voor het jaar 1929,een globaal beeld van het belangvan de verschillende takken vannijverheid.

De bloeiperiode van detextielindustrie viel ruwwegtussen 1900 en de TweedeWereldoorlog. Modernisering van deproduktie (onder meeroverschakeling van stoom opelektriciteit), schaalvergrotingen uitbreiding van hetproduktieassortiment waren debelangrijkste kenmerken van deindustriële ontwikkeling in dittijdvak. Tijdelijke neergangendeden zich voor gedurende crisis-en oorlogsjaren, omdat detextielindustrie vrijwel volledigvan de export afhankelijk was. Eénen ander betekende dat ook de vande textielindustrie afhankelijkebedrijfstakken alstoeleveringsbedrijven, demetaalindustrie, de chemischeindustrie en de bouwnijverheid inde recessies meegetrokken werden.

Het uiteindelijke belang van detextielindustrie voor dewerkgelegenheid blijkt uit decijfers voor bijvoorbeeld de stadEnschede. Van de 21.376 in 1940 instuwende industriële bedrijven(bedrijven producerend voormarkten buiten devestigingsplaats) van de gemeenteEnschede werkzame personen waren15.217 (ruim 71%) direkt bij deproduktie van textiel betrokken.Wordt de kleding- enreinigingsindustrie meegerekend,dan vond in 1940 ruim 85% (18.258personen) van de in de stuwendebedrijven van Enschede werkzamen

98

Page 100: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

Kaart 20

INDUSTRIE IN 1929

Wierden

Rijsscn

Markclo

Vrie/emcen

Almelo --

Dolden

Cioor

Bornc

L TubberuenOotmarsum

Denckamp

Weerselo

Hcneclo •

Fnschcdc

Olden/aal

Losser

Lonneker

0 2 i 6...._ 8krr

N

TextielindustrieMetaalindustrieSteen-, pannen- en betoninduslricVoedings- en genotmiddelenindustrieHoutzagerijen en -draaierijenChemische industrieTurfstrooisel- en brikettenindustriePapierindustrieVezelbewerking (kapok)

Bron: A. Blonk, 1929, p. 97.

99

Page 101: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

in de textielindustrie eenbestaan. In de industrie alsgeheel was in 1930 69.7% van detotale beroepsbevolking werkzaam.Alleen al Enschede telde toen ruim30 textielfabrieken, waarvan hetmerendeel uit weverijen enspinnerijen bestond. Het aantalweefgetouwen bedroeg er in 194019.297, het aantal spindels448.906. In de Twentse stedensamen werkten in 1940 ongeveer30.300 mensen in de textiel-,reinigings- en kledingindustrie.In totau! 169 bedrijven in Twentehielden zich in dat jaar met deproduktie of verwerking vantextiel bezig. Ter vergelijking:in 1831 bedroeg het aantalweefgetouwen in Twente 8.000 enhet aantal spindels in specialespinnerijen 28.000. Aangezien hetweven toen nog geheel met de handgeschiedde, bood het genoemdeaantal weefgetouwen aan evenzoveelarbeiders werk. In de spinlokalenwerkten in totaal ongeveer 1.400mensen. Verreweg de meeste weversen spinnerijen bevonden zich in degemeenten Enschede en Lonneker. Deomliggende plaatsen Oldenzaal,Haaksbergen, Eibergen (Gelderland)en Borne sponnen voornamelijk voorEnschedese fabrikanten, terwijl dehelft van de benodigde garens toennog uit Engeland werd aangevoerd.

Het oprichten van een beurs teHengelo door de N.V. "TwentscheHandelssociëteit" in 1865 was eente ambitieus plan voor hetstimuleren van de handel inTwentse produkten. Het beursgebouwop de hoek van de huidigeBeursstraat, waar tegenwoordig deparkeerplaats van de A.B.N.-bankligt, werd op 25 mei 1867 geopend.De instelling voldeed echter nietaan de verwachtingen. In eerste

instantie bedoeld als katcenbeurs,werd het gebouw al spoedig na deoprichting voor allerlei andereactiviteiten gebruikt. Het"Vereenigingsgebouw" van dearbeiders van de firma Stork inHengelo had min of meer dezelfdefunctie. Behalve de beurs was ookhet ontstaan van de TwentscheBank, voortgekomen uit de bankenvan Blij denstij n (Enschede) enLedeboer (Almelo) van groot belangvoor de Twentse economie. In detweede helft van de twintigsteeeuw is de Twentsche Bank, diekantoren had over het hele land enin het buitenland, samengegaan metde Nederlandse Handelsbank tot deAlgemene Bank Nederland.

6.3.1.3. De na-oorlogse periode;de ondergang van detextielindustrie

De Twentse textielindustrievertoonde na de TweedeWereldoorlog een grillig verloop.Met name de textielindustrie kreeghet na een aanvankelijk herstel,onder meer door de steeds groterwordende concurrentie uit de"lage-lonen-landen", zwaar teverduren. Ondanks pogingen rond1960 het tij te keren door hetaangaan en oprichten van fusies ensamenwerkingsverbanden (deKoninklijke Nederlandse TextielUnie vormde een van diesamenwerkingsverbanden), gingen demeeste textielfabrieken, endaardoor ook veel toeleverings- entextielverwerkende bedrijven,failliet. De meesteproduktiehallen vielen ten offeraan de slopershamer. Slechtsenkele daarvan zijn nog geheel ofgedeeltelijk aanwezig. Nogbestaande bedrijfsgebouwen zijndie de voormalige spinnerij vanhet Janninkconcern in Enschede en

100

Page 102: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

die van de in 1915 aan detoenmalige haven van Almelogevestigde "StoomspinnerijTwenthe". De voormalige spinnerijvan Jannink herbergt tegenwoordigappartementen en het Twentsetextielmuseum, de "StoomspinnerijTwenthe" een bedrijven- enkantorenverzamelgebouw. Dit"Twente Centrum" huisvest tevenseen school voor middelbaarberoepsonderwijs.

6.3.2. Overige industrieënHoewel de textielindustrie zich inde loop van de tijd tot verrewegde belangrijkste bron vanvervangende en aanvullendewerkgelegenheid ontwikkelde, zijnin Twente ook enkele andere,veelal met de textielindustriesamenhangende of daaruitvoortgekomen, takken van industrieopgekomen en groot geworden.Chronologisch gezien waren dat demetaalnijverheid en de chemischeindustrie. Daarnaast bleventraditionele ambachten als hetvervaardigen van stenen endakpannen en het molenaarsbedrij fvan belang.

6.3.2.1. MetaalindustrieDe opkomst van de metaalindustriein Twente hangt samen met deproblemen die vooral in debeginperiode van degemechaniseerde textielnijverheidvoortvloeiden uit het gebruik vanmachines uit Engeland. Het konsoms weken duren voordatreparaties aan de powerlooms enspinmolens verholpen kondenworden. Plaatselijke smeden warenaanvankelijk nog wel in staat denodige reparaties te verrichten,maar met het voortschrijden van detechniek verloren ze hun greep opde textielbranche en ontstond de

behoefte aan gespecialiseerdemetaalbedrijven. Aanvankelijkontstonden in alle grote Twentsetextielcentra dergelijkebedrijven, waarvan hetverzorgingsgebied vooreerst zuiverplaatsgebonden was. Vanwege deligging aan een kruispunt vanwegen en vanaf 1865 ook aan eenspoorwegknooppunt was Hengelo eendermate gunstige vestigingsplaatsdat de metaalfabrieken zich hierconcentreerden. De Hengelosemetaalindustrie kreeg eenregionaal en internationaalverzorgend karakter.

De geschiedenis van demetaalindustrie van Hengelo begonin 1859, toen de Oldenzaalsetextielfabrikant C.T. Stork zijnzoon samen met de Bornse smidMeyling in Borne eentextielmachine-reparatiewerkplaatsje lietbeginnen onder de naam FirmaStork, Meyling & Co. Nadat in 1865Meyling uit die firma stapte,zetten de Oldenzaalse deelgenotenC.T. Stork, J.E. Stork en H.J.Ekker het bedrijf onder de naamGebr. Stork & Co in Hengelo voort.

De machinefabriek van Stork, dieaanvankelijk alleen stoomketels enstoommachines fabriceerde,vervaardigde later ook allerleiandere machines als werktuigenvoor polderbemaling,scheepsketels, installaties voorsuikerfabrieken, stoomturbines,waterpijpketels, dieselmotorenetc. In 1898 ontstond uit Storkeen fabriek voor hijswerktuigen,die in 1932 naar Haarlemverhuisde. De machinefabriekgenoot vanaf het begin grotebekendheid, niet alleen vanwegehaar produkten, maar ook vanwege

101

Page 103: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

haar vooruitstrevende socialebeleid. Zo werd in 1881 een"Vereeniging tot behartiging vanbelangen van het personeelverbonden aan de machinefabriekvan Gebrs. Stork & Co" opgericht.Op 21 januari 1895 opende D.W.Stork het verenigingsgebouw van demachinefabriek.

6.3.2.2. Electrotechnischeindustrie

Uit de twee genoemde bedrijvenontwikkelde zich allengs eenmachine-industrie die ver bovenhet oorspronkelijke regionaalverzorgende karakter uit ging.Hengelo werd hierdoor een gunstigevestigingsplaats voor anderemetaal- en aanverwante bedrijven,onder andere elektrotechnischebedrijven.

In de levering van elektromotorenen andere door stroom aangedrevenapparaten voorzag in de eerstedecennia van de twintigste eeuwvooral de "Hengelosche Elektrischeen Mechanische Apparaten Fabriek"(HEEMAF). Dit bedrijf vond evenalsde machinefabriek van Stork zijnoorsprong in Borne, namelijk inhet in 1894 opgerichteelektrotechnische bureau vanHofstede Crull & Willink. In Bornewerd gestart met de produktie vanelektrische apparaten, in 1895volgde de produktie vanelektriciteit in de centrale vande Bornsche Elektriciteits-Maatschappij (B.E.M.). Het bedrijfvan Hofstede Crull verhuisde in1900 naar Hengelo, waar hetuitgroeide tot een bedrijf datgrote bekendheid kreeg door hetoprichten en beheren vanelektriciteitscentrales inverschillende delen van Nederland.Voorts ging men over tot het

vervaardigen van elektrischeinstallaties voor stroom. Direktna de Eerste Wereldoorlog vond eenuitbreiding van hetproduktenassortiment metelektromotoren en dynamo's plaats.Van groot belang was in ditverband de uitvinding van dedraaistroommotor die veel opgangvond als aandrijving inelektrische treinen. Toen deNederlandse Spoorwegen met deelektrificatie van debelangrijkste lijnen in hetspoorwegennet begon, deed deHEEMAF dan ook goede zaken.Eenzelfde soort ontwikkeling deedzich voor toen de PTT hettelefoonnet ging automatiseren ende HEEMAF telefoontoestellen kongaan maken.

Een tweede belangrijke ondernemingop het gebied vanelektrotechnische apparatuur inHengelo was "N.V. Hazemeyer'sFabriek van Signaalapparaten".Deze N.V. ontstond in 1922 enwerkte samen met de Duitsevennootschap "Siemens en Halske".De reden voor het oprichten van defabriek en het samengaan metDuitse bedrijven was, dat deNederlandse marinevuurgeleidingsapparatuur nodig hadvoor enkele in aanbouw zijndeoorlogsschepen (de kruisers"Sumatra" en "Java") en de bestesystemen van Duits ontwerp waren.Bij de Duitse industrie kondenechter geen bestellingen gedaanworden, omdat die zich volgens hetVerdrag van Versailles niet met deproduktie van dergelijkoorlogsmaterieel mochtbezighouden. Via de InternationalePatentenhandel (I?ATH), waar depatenten van de Duitse industriewaren ondergebracht, kon dit

102

Page 104: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

probleem omzeild worden en konHazemeyer met de produktie vanvuurgeleidingsapparatuur beginnen.De grondlegger van het bedrijf wasFloris Hazemeyer, die in 1907 teHengelo een fabriek voor schakel-en beveiligingsmateriaal voor hogeen lage elektriciteitsspanningoprichtte. Andereelectrotechnische bedrijven inTwente waren bijvoorbeeld defabriek van schakelmateriaal vande firma Odink & Koenderink en deTwentsche Kabelfabriek, beidegevestigd te Haaksbergen.

Van de totale beroepsbevolking vande gemeente Hengelo werkten in1940 7.000 mensen in de metaal- enelektrotechnische industrie,hetgeen neerkomt op ongeveer 70%.In Twente als geheel bedroeg hetaantal werkzamen in die sektor9.700.

6.3.2.3. Chemische industrieTot de komst van de kunstmatigevervaardiging van verfstoffen lietmen de garens in de blauw- enroodververijen in zowel binnen-als buitenland verven. Laterwerden vooral chemischeverfstoffen gebruikt. De chemischeindustrie, ontstaan uit debehoefte aan dergelijkeverfstoffen, was de tweede vormvan nijverheid die nauw verbondenwas met textielindustrie.

Eén van de eerste ondernemingendie zich met de vervaardiging vanchemische verfstoffen voor detextielindustrie bezighield, wasde "N.V. Chemische Fabriek Servo"in de gemeente Ambt Delden (sindsgrenswijziging tussen dezegemeente en gemeente Stad Deldenin laatsgenoemde gemeentegelegen). De fabriek werd in 1926

opgericht en begon met het leverenvan chemische verfstoffen aan detextielfabrieken. Later werd hetproduktiepakket uitgebreid metprodukten die niet specifiek warenbestemd voor deze tak vanindustrie. Andere op detextielindustrie gerichtechemische bedrijven waren "C.J.Clahsen, Chemisch-TechnischeProdukten" in Enschede, dat in1909 met de produktie van sterk-en appreteermiddelen begon enlater ook industriezepen,turksroodolie, hulpmiddelen voorde textiel- en leerindustrie ensynthetische wasmiddelenvervaardigde, en hettextielveredelingsbedrijf vanPalthe te Almelo. Hetlaatstgenoemde bedrijf was in 1873te Oldenzaal begonnen alsstoom ververij, drukkerij enchemische wasserij van garens enmanufacturen.

De chemische nijverheid in Twentevond een vervolg in 1918 toen deKoninklijke NederlandseZoutindustrie te Boekelo begon metde produktie van zout. Op zoeknaar een artesische bron voor deaanleg van een waterleidingnet,waartoe baron R.F. van Heeckerenvan Wassenaar Obdam opdracht hadgegeven, stuitte men in 1885 bijhet slaan van de put niet op zoetwater maar op steenzout, datgevormd was in een geologischeperiode voor het Pleistoceen.

Het idee dat zich misschienwinbare zoutlagen in de Twentsebodem bevonden, was voor J.P. Vis,firmant van de zoutziedersfirmaKolff & Vis te Rotterdam,aanleiding om samen met eencollega uit Dordrecht in Eibergenvoor gezamenlijke rekening een

103

Page 105: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

eerste proefboring te verrichten.Winbare hoeveelheden zout werdenniet gevonden, wel restanten vanzoutlagen die door oplossing warenverdwenen. Intussen was ook deaandacht van de Rijks GeologischeDienst op de mogelijkeaanwezigheid van steenzoutgevestigd. Nadat deze dienst in1903 via een speciaal nood-wetjevoor een periode van twintig jaarde alleenrechten voor opsporingvan delfstoffen verkreeg, waardoorVis zijn pogingen om zout tevinden moest staken, werd in 1911bij Boekelo (gemeente Enschede)inderdaad steenzout aangeboord.Hier werd in 1918 de KoninklijkeNederlandse Zoutindustrieopgericht, die in het jaar daaroponder leiding van J.P. Vis met deproduktie begon.

De plaats Boekelo werd gekozen inverband met het daar "dicht" aande oppervlakte voorkomen vansteenzout en de ligging aan despoorlijn Enschede-Haaksbergen.Via deze spoorlijn kon hetgewonnen zout worden afgevoerd ende steenkolen, die nodig warenvoor de verhitting van de pekel,aangevoerd.

In 1936 verhuisde de zoutindustrienaar Hengelo, Hoewel de afstandBoekelo-Hengelo nog geen 10 kmbedraagt, bleken er voldoendeeconomische motieven te zijn omeen nieuw bedrijf te Hengelo ophet industrieterrein aan de havente vestigen. Proefboringen in deomgeving van Hengelo haddenaangetoond dat ook daar de grotezoutvoorkomens dicht aan deoppervlakte lagen. In 1933 kreegde KNZ een concessiegebied bijHengelo, een gebied met eenoppervlakte van 4.745 ha onder de

naam "Twente-Rijn". Toen in 1936het kanaal werd geopend waren denieuwe zoutfabriek en hetchloorbedrijf gereed voorproduktie. In het concessiegebiedverschenen honderdenkarakteristieke hoge zwarteboortorens, waarvan tegenwoordignog een klein aantal over is. Deoverige boortorens zijn vervangendoor de kleine groene"schaapskooien". De lokatie van defabriek aan het Twentekanaal wasgunstig in verband met deaanwezigheid van proceswater,koelwater en een transportmedium.

6.3.2.4. SteenbakkerijenHet bakken van stenen en ookdakpannen was één van de oudstebestaansmiddelen van de Twentse,met name van de Rijssense,Markelose, Albergse, Hengelose,Bornse, Lonneker, Ootmarsumse enLosserse bevolking. De"tichelwerken" lagen her en derverspreid tussen de boerderijen enverschilden daarvan nauwelijks ingrootte. Vaak was de eigenaartevens boer en bezat hij eenstukje weiland en enkele koeien.De grondstof voor de steenbakkerswerd gewonnen in de stuwwallenwaar de benodigde klei aan ofdicht onder de oppervlakte werdaangetroffen. Het centrum van desteenbakkerij werd het stadjeRijssen. In het seizoenverschaften de verschillendesteenbakkerijtjes rond de stad (in1851 bedroeg het aantalveldoventjes ruim 45) aan zo'n 500personen werk.

De toch al lage opbrengsten kwamenonder druk te staan toen deTwentse steenfabriekenconcurrentie kregen vansteenfabrieken aan de grote

104

Page 106: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

rivieren. Slechts enkelesteenfabriekjes wisten door hetoverschakelen op modernereproduktiemethoden(kleibaggermachines entunnelovens) hun bestaan tot na deTweede Wereldoorlog te rekken. Inde gemeente Losser bevindt zich deenige nog in werking zijndesteenfabriek, waar nog op detraditionele manier stenen wordengebakken. Het betreft desteenbakkerij Werklust iets tennoordwesten van het dorp Losser.

6.3.2.5. MolensVan de vele in Twente voorkomendeambachten floreerde in denegentiende eeuw vooral hetmolenbedrijf, zeker in dekleinindustrie en zolang destoommachine nog niet algemeenwerd toegepast. Door het reliëf ende aanwezigheid van veel bekenwerd een groot deel van de molensaangedreven door water. Aan heteinde van de achttiende, beginnegentiende eeuw werkten er ingeheel Twente nog zo'n dertigwatermolens. Betekende de komstvan de windmolens vanaf ongeveer1300 al een gevoelige klap voor demolenaars van door wateraangedreven molens, de oprichtingvan de waterschappen en dedientengevolge uitgevoerdeverbeteringen van dewaterhuishouding in Twente,betekende voor veel van die molensde ondergang. Molenbeken werdengereguleerd, sluizen afgebroken.Desondanks is nog een negentalwatermolens voor het nageslachtbewaard gebleven, waarvan demeeste in de gemeente Tubbergen,namelijk de watermolen van hetlandgoed Herinckhave in Fleringen,watermolen De Mast aan de weg vanVasse naar Ootmarsum en de twee

watermolens die een grote rol inde geschiedenis van depapierindustrie in Twente hebbengespeeld: de "mölle" van Frans endie van Bels in Mander.

6.4. HandelNadat ten tijde van deTachtigjarige Oorlog aan dehandelsfunctie van de meesteTwentse stadjes een einde wasgekomen, werd de handei alszelfstandige bestaansbron pas weerbelangrijk tijdens de opkomst vande Twentse textielindustrie.Lieten de meeste Twentse wevers deverkoop van de geproduceerdestoffen in de loop van de tijdmeer en meer over aan defabriqueurs, in Vriezenveen blevende boeren zelf de distributieverzorgen. Op den duur werd hierde handel in allerlei produktenvoor velen zo belangrijk dat ereen zelfstandige groep vanhandelaren ontstond. Zo bestond in1795 16% van de beroepsbevolkingvan Vriezenveen uit handelaren,voor wie tuinzaden en linnen devoornaamste handelswaar vormden.Tuinzaden werden ingekocht inWest-Friesland, linnen daarentegenonder andere in het eigen dorp.Voor de buitenlandse handelrichtten de Vriezenveensekooplieden specialecompagnieschappen op. Belangrijkebuitenlandse afzetgebieden warenScandinavië, Portugal en Spanje,West-Indië en Rusland.

Vooral door de handel op Ruslandkreeg Vriezenveen grotebekendheid. In Sint Petersburg(het huidige Leningrad) haddenVriezenveense handelsfirma's eigenkantoren, winkels encompagnieschappen. Later bouwdende "Rusluie" ook eigen kerken en

105

Page 107: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

scholen. De bloeitijd van deintensieve handelsbetrekkingentussen Vriezenveen en Rusland, dieal in de achttiende eeuw wasbegonnen, bereikte het hoogtepunttussen 1850 en 1870. Met deOktoberrevolutie in Rusland kwamin 1917 een abrupt einde aan deRuslandhandel.

De Vriezenveense kooplieden diezich in Rusland vestigden, blevenover het algemeen sterke bandenmet het moederdorp onderhouden.Rijk geworden in Sint Petersburgkeerden de meesten op middelbareleeftijd terug naar Vriezenveen,waar zij grote herenhuizen enboerderijen lieten bouwen. Na deTweede Wereldoorlog zijn veel vandeze bouwwerken afgebroken. Eennog bestaande villa van voormaligeRusluie is de villa Ter Brake ophet Westeinde (tegenwoordigdokterswoning).

Hoewel ook in Enter in de jarendertig van de vorige eeuw eenweefschool werd opgericht en hetdorp aan een bevaarbare waterweglag, kwam hier de textielindustrieniet van de grond. De Enternarenbleven de voorkeur geven aan huntraditionele bronnen van(neven)inkomsten, zoals de handelin ganzen, de scheepvaart en deklompenmakerij. De ganzenhandelontstond uit de ganzenhouderij opde moerassige gebieden rond Enter.Deze leefde op rond 1850 toen deEngelse behoefte aan ganzen bijenkele Enterse boeren een lichtjedeed opgaan. Een achttal groteboeren, die samen zo'n vijftigopkopers in dienst hadden, trokheel Twente door om ganzen teverzamelen. De ganzen werden bijduizenden tegelijk naar Rotterdamgedreven, waar ze op de boot naar

Engeland werden geladen. Na dekomst van de spoorlijnen werdenGoor en Rijssen belangrijkelaadplaatsen. De Enterse boerenbouwden een monopoliepositie op inde Twentse ganzenhandel; metconcurrentie uit de omliggendebuurschappen werd afgerekend doortijdelijk boven de marktprijs tekopen en onder die prijs teverkopen. Met het uitbreken van deEerste Wereldoorlog kwam er eeneinde aan de ganzenhandel, doordatde handel op Engeland onmogelijkwerd.

Delden was het Twentseveehandelscentrum. Rundvee werdverhandeld op het marktplein bijde kerk, varkens in de Molenstraaten paarden in de Langestraat.Bekendheid kreeg de stadvoornamelijk door de handel inpaarden, waarvan de bloeiperiodeviel tussen 1870 en 1939. DeDeldense paardenhandel reikteevenals de Vriezenveensetextielhandel tot in Rusland.

6.5. RecreatieMet het toenemen van de welvaarten de mobiliteit sinds het middenvan de vorige eeuw werdenrecreatie en toerismemaatschappelijk en economischgezien, belangrijkeverschijnselen. Aanvankelijkalleen weggelegd voor de meerwelgestelden, kwam vanaf deeeuwwisseling recreatie entoerisme meer en meer in hetbereik van de "gewone man".Instellingen als de A.N.W.B.speelden hierop in door hetaanbieden van recreatieveuitstapjes voor fietsers enautomobilisten. Vooral het stadjeOotmarsum en omgeving waren alvroeg bekend om het daar aanwezige

106

Page 108: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

natuurschoon, om de folklore en om toeristische sector.de "kaole kermis". De gemeentevoerde in dezen een sterkstimulerend beleid, getuige ondermeer de aanwezigheid reeds in 1902van een V.V.V.. Op de Kuiperbergwerd in 1926, een oriënteertafelgeplaatst, ter herinnering aan debondsdagen van de A.N.W.B.,gehouden op 22 en 23 juli 1922.Naast Ootmarsum waren ook de Lutteen Losser geliefde oorden.waren alvroeg in trek alsvakantiebestemming.

Om de toestromende toeristenonderdak te kunnen bieden,verrezen in en buiten de stadverschillende hotels, café's enrestaurants. Zo werd bijvoorbeeldin 1901 Hotel de la Poste in devoormalige Latijnse school aan deMarktstraat gevestigd. Anderevooroorlogse hotels in de gemeenteOotmarsum waren onder andere Hotel't Bosch, Hotel De Kuiperberg,Hotel Tubantia (in 1914 gebouwd)en het hotel van Theusse.

Andere attractiepunten voortoeristen en uitingen van hettoegenomen belang van het toerismeuit de periode 1850-1940 waren inTwente bijvoorbeeld "Bad Boekelo",het Twentekanaal (zwem- enroeigelegenheden) en devakantiewoningen op deRijsserberg.

Na de Tweede Wereldoorlog heeft derecreatieve en toeristischeontwikkeling in Twente zich inversterkte mate voortgezet. Hetaantal bungalowparken,kampeerterreinen en tweedewoningen nam vooral in hetheuvelachtige oostelijke deel vanTwente sterk toe. Steeds meermensen vonden hun bestaan in de

107

Page 109: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

108

Page 110: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

7 Sociale en culturele

voorzieningen

7.1. KerkenIn tegenstelling tot Salland enhet Land van Vollenhove, waar destichting van een nieuwe parochievoor de Reformatie gewoonlijkgepaard ging met of gevolgd werddoor de oprichting van een nieuwschoutambt, is in Twente hetaantal richterambten gelijkgebleven. Zo bestond Kedingen uitde parochies Markelo, Rijssen,Goor en Wierden, waaraan na deReformatie Enter is toegevoegd.Ootmarsum bevatte de parochiesOotmarsum, Denekatnp en Tubbergen.Het kerkelijke centrum van Twentewas Oldenzaal, waar zich eenkapittelkerk bevond van waaruitkanunniken het rooms-katholiekegeloof verbreidden. De stadontwikkelde z'ch tot het centrumvan een uitgestrekt kerkelijk enwereldlijk rechtsgebied, dat bijnageheel Twente omvatte.

In 1571 ontstond te Emden inDuitsland de Nederlandse hervormdekerk, die vóór 1816 echter werdaangeduid met het predikaatgereformeerd. Hoewel deze kerknooit staatskerk was, verwierf zijtoch een bevoorrechte positie inde Republiek. In ruil daarvoorkreeg de overheid een groteinvloed op het kerkelijke leven.De andere kerkgenootschappenmochten wel eredienstenuitoefenen, maar alleen ingebouwen, die uitwendig niet alsgebedshuis herkenbaar waren. In desteden waren dat gewoonlijk woon-of pakhuizen, op het plattelandschuren, huiskapellen of adellijkehuizen. In de 18e eeuw gold eeniets ruimer standpunt, maar deregel bleef bestaan datkerkgebouwen voor andere dan dehervormde eredienst geen toren enklok mochten hebben.

109

Page 111: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

In de tijd dat rooms-katholiekekerkdiensten officieel niet warentoegestaan ontwikkelde zich inTwente de instelling van de"Klopjes" of geestelijke dochters.Zij verzorgden onderwijs aan dekatholieke jeugd, verpleegdenzieken en kondigden de heimelijkgehouden rooms-katholiekegodsdienstoefeningen aan. In 1920woonden in de gemeente Losser nogdrie klopjes, maar er moeten ereens minstens zestig tegelijkgeleefd hebben. In 1930 overleedLosser's laatste klopje.

De ondergang van de Republiek derZeven Verenigde Nederlanden in1795 bracht ook een dieptepunt inhet bestaan van de Nederlandsehervormde kerk. In 1798 werdnamelijk de scheiding van kerk enstaat afgekondigd. Tevens werdtoen in de grondwet bepaald, datalle godsdiensten gelijk gesteldzouden worden en dat de oudekerken en pastorieën inevenredigheid naar het aantalbelijders onder dekerkgenootschappen moesten wordenverdeeld. De staat zou zorgen voorvervangende ruimte voor hen, diehun gebouwen verloren. Het warenvooral de katholieken die dezeontwikkeling met gejuichbegroetten, omdat zij eindelijkweer echte kerken mochten gaanbouwen. Daar waar zij de grootstegeloofsgroep vormden, kregen zehun oorspronkelijke kerken terug.Dat gebeurde in Twente, integenstelling tot Salland en hetLand van Vollenhove, vrij vaak,bijvoorbeeld in de gemeentenOotmarsum, Denekamp, Oldenzaal,Haaksbergen, Tubbergen en Losser.Het betreft hier voornamelijkgemeenten in het (noord)oostelijkedeel van Twente, dat sedert de

Reformatie vrijwel geheelkatholiek was gebleven. Eenuitzondering vormt in dit verbandde gemeente Weerselo. Hoewel ookhier in 1809 de katholiekenverreweg de grootste geloofsgroepvormden, kregen zij hun kerk ophet "Stift" niet terug. Die wasveel te klein. De rooms-katholieken van Weerselo bouwdenongeveer een kilometer tenzuidoosten van het "Stift" eennieuwe kerk, waaromheen zich dehuidige kern van het dorp Weerseloontwikkelde. In Tubbergen,Ootmarsum, Denekamp en Losserwerden in 1810 vrijwel identiekeeenvoudige kerkgebouwen voor dehervormden gebouwd, die thans allenog bestaan.

Hoewel na 1809 voor het bouwen vankerken niet langer toestemming vande overheid noodzakelijk was,bleef medezeggenschap inkerkelij ke bestuursaangelegenhedenvoor de staat een vanzelfsprekendezaak. Koning Willem I ging nog eenstapje verder en bemoeide zichpersoonlijk intensief met dekerkenbouw. De Koning bepaalde datnoch nieuwe kerken gebouwd, nochbestaande verbouwd mochten wordenzonder Koninklijke goedkeuring. Deuitvoering van het besluit verdopgedragen aan de minister vanBinnenlandse zaken, OpenbareWerken en Waterstaat. Kerken diein het tweede kwart van denegentiende eeuw gebouwd werdenkregen zodoende de naam"Waterstaatskerken". Ze werden ineerste instantie ontworpen dooringenieurs van Rijkswaterstaat, indezelfde trant als de openbaregebouwen ten tijde van Willem I.Veel van de waterstaatskerkenwerden na verloop van tijd teklein en door grotere gebouwen

110

Page 112: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

vervangen. Nog bestaandewaterstaatskerken zijn te vindenin Hengelo en Markelo.

In het begin van de negentiendeeeuw werd het geestelijke klimaatbinnen de Nederlandse hervormdekerk gekenmerkt door leervrijheid,waardoor volgens sommige mensenmoderne, onbijbelse stromingen deoverhand dreigden te krijgen.Tegen deze tendens rees vanorthodoxe zijde verzet. In 1834verlieten ds. De Cock uit Ulrum(Groningen) en anderen dehervormde kerk en stichtten deAfgescheiden Gemeente, die sinds1869 Christelijke GereformeerdeKerk wordt genoemd. Aangezienvolgens de grondwet van 1814alleen bestaandekerkgenootschappen bescherming vande staat genoten, werden deAfgescheidenen door de synode enregering uit de hervormde kerkengeweerd en werden hunbijeenkomsten zo goed alsonmogelijk gemaakt. DeAfgescheidenen zelf hadden ookgeen enkele behoefte zich op tehouden in deze "onchristelijke"ruimten. Onder Koning Willem IIkwam er een einde aan devervolgingen en in 1848 verkregende Afgescheidenen volledigevrijheid van godsdienst ingevolgede nieuwe liberale grondwet.

In de jaren 1870-1885 trachtte eenaantal leden van de hervormdekerk, onder leiding van deAmsterdamse theoloog dr. A.Kuyper, de kerk weer in hetoorspronkelijke gereformeerdespoor te krijgen. Toen ditmislukte, braken zij in 1886 methet hervormde kerkbestuur envormden de kerken van deDoleantie. Ze noemden zich de

"Nederduitsch GereformeerdeKerken". In 1892 vond deVereniging plaats tussen deDolerenden van 1886 en een grootdeel van de Afgescheidenen van1834 (toenmalige ChristelijkeGereformeerde Kerk). Zij die zichbij de vereniging aanslotennoemden zich "Gereformeerde Kerkenin Nederland". Hiermee is in hetkort de ontstaansgeschiedenis vande hoofdstromingen binnen degereformeerde gezindtenaangegeven. Schema 1 geeft eengedetailleerder overzicht van décomplexe algemeneontwikkelingsgeschiedenis van deverschillende kerkgenootschappensinds de Reformatie. Vooral inRijssen ontstond een groot aantalverschillende gereformeerdekerkgenootschappen. In tabel 4 isper gemeente voor het jaar 1947 deverdeling van de bevolking over deverschillende geloofsgroepenopgenomen.

In de periode van hetwaterstaatstoezicht op dekerkenbouw was er weinig verschilin hoofdvorm tussen protestantseen katholieke bedehuizen. Echterna het herstel van debisschoppelijke hiërarchie in1854, als gevolg waarvan een warehausse in de rooms-katholiekekerkenbouw optrad, werd deneogotiek de huisstijl van derooms-katholieke kerk, terwijl deprotestantse kerkgenootschappenzich van alle mogelijkebouwstijlen bedienden.

De gereformeerdekerkgenootschappen hadden zeker inhet begin van hun bestaan nog geeneigen herkenbare bouwstijl. Dit omde eenvoudige reden dat openbarekerkdiensten van andere dan van de

111

Page 113: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

Schema 1

DE STAMBOOM VAN DE REFORMATIE

IOOWa-KATNO.fi

Ztntr «t». -uot ït*-*fOCO***.' v**WfZEL ,iW1

Bron: A. van der Meiden, 1976.

112

Page 114: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

Tabel 4

KERKELIJKE GEZINDTEN IN TWENTE OP 31 MEI 19471)

Gemeente

AlmeloAmbt DeldenBorneDenekampDiepenheimEnschedeGoor2)HaaksbergenHengeloLosserMarkeloOldenzaalOotmarsumRijssenStad DeldenTubbergenVriezenveenWeerseloWierden

Twente

1

26.670.561.485.311.226.0

74.138.676.1

5.781.488.410.863.690.4

6.195.229.6

41.0

2

35.026.827.212.878.434.2

23.228.717.287.813.410.350.726.7

8.479.6

4.151.0

32.7

3

6.61.12.60.61.92.2

0.63.31.42.70.90.93.84.00.48.1

12.8

4

1.04.2

0.3

1.0

5

0.7

_

0.2

0.4

1.9

6.93>

6

0.40.20.2

_

0.1

0.4

29.8

0.2

7

0.80.00.30.00.31.6

0.10.30.10.00.1

geen3.00.3

geen1.80.20.5

8

0.60.10.80.00.10.8

0.11.10.10.00.1

geen0.10.30.00.2

geen0.0

0.5

9

0.2geen

0.30.0

geen0.4

0.20.20.0

geen0.00.10.10.20.00.1

geen0.1

0.2

10

4.50.71.30.40.54.3

0.24.01.10.50.20.30.30.80.22.00.11.9

2.8

11

26.00.45.90.76.6

26.3.

1.323.5

4.92.82.80.11.43.50.32.20.49.0

15.8

1) Aandeel van de kerkgenootschappen in afgeronde percentages van de totale gemeentelijkebevolking. Van de gereformeerde gezindten zijn per gemeente telkens alleen depercentages van de gereformeerde kerken in Nederland (synodaal) en de grootste groepin de categorie overige gereformeerde gezindten apart vermeld.

2) Uitkomsten van de volkstelling van de gemeente Goor ontbraken.3) Totaal van de gereformeerde gezindten

Verklaring van de cijfers 1 t/m 10:

1) Rooms-katholieke kerk2) Nederlands hervormde kerk3) Gereformeerde kerken in Nederland (synodaal)4) Gereformeerde kerken vrijgemaakt (artikel 31)5) Christelijk gereformeerde kerken6) Gereformeerde gemeente7) Overige gereformeerde gezindten8) Doopsgezinde broederschap9) Israëlieten10) Andere kerkgenootschappen11) Niet kerkelijk gebonden

Bron: Volkstelling 31 mei 1947.

113

Page 115: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

moederkerk niet waren toegestaan.Kerkdiensten vonden in debeginperiode dan ook heimelijkplaats, het zij in het open veldof in stallen, schuren,werkplaatsen, kelderruimten endergelijke. Dit waren dezogenaamde schuilkerken. Ook na deinstelling van de algehelegodsdienstvrijheid in 1848 bleefmen zich hier en daar behelpen meteen ruimte in een bestaand gebouw.

De in de loop van de jarengeleidelijk optredende veranderingvan de positie van degereformeerde gezindten in desamenleving weerspiegelde zichniet alleen in de naam (pas in1848 mochten de Afgescheidenenzich Gereformeerden noemen), maarook in het uiterlijk van dekerkgebouwen en de situeringervan. Zolang men gebonden wasgeweest aan een plaats in eenstraatwand in de oude bebouwde komhadden een deftig aanzicht en eentoren niet veel zin. Toen het bijde aanleg van nieuwe woonbuurtenen -wijken mogelijk werd om hetdorps- of stadsbeeld en hetkerkgebouw van meet af aan opelkaar af te stemmen, verrezen invelu plaatsen gereformeerdekerkgebouwen op lokaties en in eenvorm, die de bestemming van hetgebouw direkt herkenbaar maakten.Torens en dakruitertjes gingen intoenemende mate het uiterlijk vande gereformeerde kerkenmeebepalen. Aan het einde van denegentiende eeuw werd voornamelijkde neo-renaissancestijl toegepast.Na de eeuwwisseling versoberde destijl, terwijl tevens een doorarchitect Berlage beïnvloedevormgeving opgang vond. Eenvoorbeeld van een gereformeerdekerk in deze stijl bevindt zich in

Enschede aan de singel.

Hoewel, wat het aantal lidmatenbetreft, joden en doopsgezindenkleine kerkgenootschappen vormden,hebben vooral zij een belangrijkerol gespeeld in het economischeontwikkelingsproces van Twente. Dedoopsgezinden die zich in dezestiende eeuw in Twentevestigden, oefenden in veelgevallen het beroep van wever uit,terwijl de joden zichhoofdzakelijk bezighielden met dehandel. Beide groepen legden debasis van de Twentsetextielindustrie. De joodsehandelaren vormden de schakeltussen Twente en de economischecentra van Nederland en hetbuitenland. In vrijwel iedereplattelandskern en stad van Twentewerd vanaf de jaren dertig van denegentiende eeuw een synagogegebouwd, hoe klein de plaatselijkegemeente ook was. In de Twentsestadjes, waar de meestedoopsgezinden woonden, en in degrotere dorpen als Borne verrezenvanaf die tijd ook doopsgezindekerkjes. De financiers van desynagogen en de doopsgezindekerken waren niet zeldentextielfabrikanten. Het grootsteen rijkste voorbeeld is desynagoge in Enschede (naar ontwerpvan De Bazel).

7.2. BegraafplaatsenEeuwenlang was het de gewoonte datadel en clerus hun laatsterustplaats vonden in de kerk. Deburgers en de boeren werden op hetkerkhof begraven. Uit hygiënischeoverwegingen werden in de loop dertijd steeds opnieuw pogingenondernomen het begraven in de kerkte verbieden. Vooral in het beginwaren dergelijke pogingen weinig

114

Page 116: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

succesvol, omdat begraven wordenin de kerk deftig was. De man dietenslotte het begraven in de kerkverbood, was Napoleon (1804). Doorde inlijving van Nederland bijFrankrijk werd dat verbod ook hiervan kracht. Nadat het begraven inde kerk onder koning Willem Itijdelijk weer was toegestaan,kwam het definitieve verbod in1829. In steden en dorpen met meerdan 1.000 inwoners moesten debegraafplaatsen buiten de bebouwdekom worden aangelegd.

7.3. ScholenBepaalden tot het einde van deachttiende eeuw achtereenvolgensde katholieke en de Nederlandsehervormde kerk het schoolwezen inTwente, vanaf die tijd was hetinrichten van het onderwijs eentaak van de "Agent van NationaleOpvoeding". Onderwijs werd eenrijksaangelegenheid, waarbij dedoelstellingen op dat gebied vande "Maatschappij tot Nut van hetAlgemeen" als uitgangspuntdienden. De zorg voor de gebouwenwas in het vervolg een zaak van degemeenten.

De eerste schoolwetten (1801 en1806) bevatten geen eisen metbetrekking tot bijvoorbeeldhygiëne; latere wetten, zoals dievan 1878, wel. Gebrek aanfinanciële middelen bij de lokaleoverheden had tot gevolg dat pasin het midden van de negentiendeeeuw in elke gemeente voldoendeschoolgebouwen aanwezig waren. Intotaal telde Twente in 1852 69scholen voor gewoon lageronderwijs. De spreiding van dezescholen over de verschillendegemeenten staat in tabel 5. Allegemeentescholen waren min of meerneutraal, niette ïin werd er

gebeden en gedankt, uit de bijbelgelezen of verteld. Men streefdeeen soort zedelijk-godsdienstigevorming na, die èn jood ènkatholiek èn protestant tevredenzou kunnen stellen.

Tegen de "verwaterde"godsdienstig-zedelijke vormingverrees vooral in protestantsekringen veel verzet. Onderaanvoering van mannen als Groenvan Prinsterer werd de eerste fasein de schoolstrijd ingeluid,waarin de vrijheid van onderwijscentraal stond. De gewenstevrijheid werd met eengrondwetswijziging in 1848 eenfeit. Voor het realiseren vanfinanciële gelijkstelling wasechter nog een tweede schoolstrijdnodig. Deze duurde van 1857 tot1889. Intussen verschenen inTwente de eerste bijzonderescholen (Scholen met de Bijbel) inAlmelo (1867) en Vriezenveen(1884). De lang bevochten enverwachte volledige gelijkstellingvan openbaar en bijzonderonderwijs werd in 1920bewerkstelligd onder minister DeVisser. Daarna brak een periodevan ongekende activiteit op hetgebied van de bouw van bijzonderescholen aan. De in der haastopgerichte protestantse en rooms-katholieke schoolvereniginpenbouwden een groot aantal scholen.Veel rooms-katholieke scholenwaren daarvóór gerealiseerd doorde zusters en paters van deverschillende Twentse kloosters.

Middelbaar onderwijs kwam (in dezestiende en zeventiende eeuw)voort uit de behoefte aanonderwijs dat boven hetelementaire onderwijs uitging,maar niet noodzakelijkerwijs

115

Page 117: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

Tabel 5

SCHOLEN IN TWENTE IN HET JAAR 1852.

Gemeente Nederzetting/plaats Bouwjaar/renovatie

1834

1769/1827

Ambt Almelo

Borne

Ambt Delden

Denekamp

Diepenheim

Enschede

Goor

Haaksbergen

Hengelo

Lonneker

Losser

Markelo

Oldenzaal

Ootmarsum

Rijssen

Stad Almelo

Stad Delden

Tubbergen

Vriezenveen

Weerselo

Wierden

Buurschap Eshock

ZenfierenBornerbroek

Deldener Esch\selo"eldenerbroek/ienc

3enteloHengevelde

Dorp DenekampSoord-Deu mingenLattropBreklehkamprilligteAgefo

VlarkveldeStedeke

Ha verst raatQr/den Hof

Dorp HaaksbergenBuuTschap BoeReloBuurschap BrammeloBuurschap Buurse

JuuYschajuurschaorp Hengelo.

üürschaf) BeekJsseloonneker

iroot DrieneJoekeloischmarkeischmarkerwekkeloiroekheurne

>lde

DorpLutfe

Losser

toltkumlsen

het Kerkhofteenstraat

Aan heIn de S:

Stad Ootmarsum

Rijssen

Wijk 3

Stad

TubbergenGeesterenAlbergenVasseReutu.mHartjnnkshoekFlenngcnLangeveenVriezenveenWeerseloDuiderVoltheLemse]oDeurningen

WierdenHexelNotter en ZunaRectuménterbroekEnter

mi1835

1819/1834

1841

1836

1828/18

Bron: Toestand der schoolgebouwen in 1852, Rijksarchief Overijssel.

116

Page 118: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

voorbereidde op eenwetenschappelijke loopbaan.Onderwijs diende zich uithandelsoverwegingen te richten opnatuurkundige verschijnselen, opland- en volkenkunde en op vreemdetalen. Dit streven resulteerde inhet oprichten van kostscholen enscholen voor uitgebreid lageronderwijs (U.L.O.'s). Het leiddeuiteindelijk tot het uitvaardigenvan de wet op het middelbareonderwijs van 1863. In dat jaarwerd de Hogere Burgerschool(H.B.S.) opgericht. Onder meer inAlmelo (1874) en Hengelo (1917)verrezen dergelijke scholen.

De scholen die opleidden voor eenwetenschappelijke loopbaan warende zogenaamde Latijnse Scholen, devoorlopers van de Gymnasia. Tot deTwentse Latijnse scholen behoordendie van Ootmarsum, Oldenzaal,Almelo, Delden en Enschede.Zogenaamde Franse Scholen, dieonderwezen in "alles, wat het harten de geest kan vormen, in degronden der godsdienst, goedezeden, welgemanierdheid, deFranse, Engelse en Hoogduitsetalen, rekenkunde en wiskunde, denatuurlijke geschiedenis en deproefondervindelijke natuurkundeen verder wat tot een goedeeducatie vereist wordt", vormdende voorlopers van kostscholen,U.L.O.'s en H.B.S.'en. Behalveregelingen voor het meer algemeenvormend onderwijs, omvatte de wetvan 1863 ook bepalingen omtrenthet vakonderwijs. Tot dit soortonderwijs behoorden hetnijverheidsonderwijs voor jongensen het huishoudonderwijs voormeisjes. Van groot belang voor deeconomische ontwikkeling vanTwente waren in dit verband delandbouwscholen en de

fabrieksscholen.

Dat er behoefte was aan goed engedegen landbouwonderwijs bleekduidelijk tijdens delandbouwcrisis. In Twenteresulteerde een en ander inlandbouwvoorlichting en -onderwijs door "wandelleraren".Deze voorlichters werkten onderauspiciën van de TwentscheLandbouwmaatschappij en deTwentsch-Geldersche Maatschappijvan Landbouw. Vastere vorm kreeghet landbouwonderwijs in 1894 methet van start gaan vanlandbouwwirtercursussen.Aanvankelijk vonden deze plaats inde vorm van avondopleidingen, nade eeuwwisseling kwamen dewinterdagscholen en derijkslandbouwwinterscholen van degrond. In verschillende Twentseplaatsen verschenen dergelijkescholen; de eerste in Hengelo(1917). Uit de avondcursussenkwamen lagere landbouwscholenvoort als die van Lonneker (1927)en Tubbergen (1928).

Met het doel de industrie tebevorderen door de arbeiderssystematisch beter te scholen werdin 1859 op initiatief vanburgemeester/fabrikant C.W.Eeckhout uit Oldenzaal de"Twentsche Vereeniging totBevordering van Nijverheid enHandel" opgericht. De verenigingrichtte in 1864 in Enschede de"Twentsche Industrie- enHandelsschool" op. Hoewel meerdereplaatsen deze school wildenbouwen, viel de keus op Enschede,omdat deze stad zich de grootstefinanciële offers wildegetroosten. Tot de specifiekedoelstellingen van de schoolbehoorden het realiseren van een

117

Page 119: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

wetenschappelijke basis voor detextielindustrie. De industrie- enhandelsschool, die in 1886 door degemeente Enschede werd overgenomenen toen de naam "NederlandscheSchool voor Nijverheid en Handel"kreeg (vanaf 1918 "HoogereTextielschool") is sinds 1922gevestigd aan De Ruyterplein 3 teEnschede. Aan de school was eenH.B.S. verbonden, eenhandelsafdeling en eennijverheidsafdeling voor descholing van fabrieksdirecteurenen fabrikanten. Hettextielonderwijs richtte zich opde techniek van het spinnen,weven, bleken, verven, drukken,appreteren en dergelijke, enverzorgde lessen in moderne talen,boekhouden en staatshuishoudkunde.

Voor het scholen van de arbeiderszetten veel fabrikantenindividueel of samen met anderenspeciale fabrieksscholen op. Dezewaren alleen toegankelijk voorleerlingen die met goed gevolg hettoelatingsexamen hadden afgelegd.De eerste Twentse fabrieksschool(opgericht op initiatief vanverschillende plaatselijkefabrikanten) verrees in Enschede,namelijk in 1866. Verder kwamen erfabrieksscholen in Almelo (N.V.Chemische Ververij en Wasscherijv/h Gebr. Palthe), in Rijssen (TerHorst & Co.), Oldenzaal (H.P.Gelderman & Zoon) en in Hengelo(verbonden aan de machinefabriekenvan Gebr. Stork & Co.'en de N.V.Dikkers & Co.; aan de KoninklijkeWeefgoederenfabriek en deTwentsche Bontweverij en aan deNederlandsche Katoenspinnerij).

7.4. WelzijnBehalve op het gebied van hetvakonderwijs heeft de

industrialisatie in Twente ookbelangrijke invloed uitgeoefend opde ontwikkelingen in devolksgezondheid en binnen anderesociaal-culturele sektoren.Voorbeelden van door fabrikantengerealiseerde voorzieningen warende genoemde volksparken inEnschede en Rijssen, een in 1892in Enschede aan de Zuiderhagengebouwde "Zwem en badinrichting"voor de werknemers van de firmaVan Heek & Co. en het RijksmuseumTwentse, dat in 1929 door defamilie Van Heek aan het Rijkgeschonken werd. Een ander bekendTwents museum uit de periode 1850-1940 is "Natura Docet" (de natuurleert) van de oprichter J.B.Bernink. Van het museum dateerthet oudste op initiatief van de in1913 opgerichte Vereniging "NaturaDocet" gebouwde gedeelte uit 1921.In mei 1922 werd het museum voorhet publiek geopend.

De werkende klasse verenigde zichvanaf de laatste decennia van dehegentiende eeuw in verschillendearbeidersverenigingen, ten eindebetere arbeidsvoorwaarden tebewerkstelligen. Acties van dearbeidersverenigingen haddenaanvankelijk weinig succes, omdatook de ondernemers de handen ineensloegen. De "EnschedeseFabrikanten Vereniging" (1888) ende "Fabrikanten Vereeniging terVoorkoming van Stakingen" (1890)waren voorbeelden vanfabrikantenverenigingen.

De belangrijke man achter het totstand komen van de rooms-katholieke arbeidersbeweging inTwente was de Enschedese kapelaanAlphons Ariëns. In 1886 richttehij de "Rooms-katholiekeWerklieden Vereeniging St. Joseph"

118

Page 120: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

op, in 1890 gevolgd door de"Rooms-katholieke TwentscheFabrieksarbeiders Bond". Ook vanprotestantse en niet confessionelezijde werden arbeidersverenigingenopgericht. Hiervan was de in 1884in Enschede opgerichteprotestantse vereniging"Patrimonium" een van de eerste.

Indirect verbonden met de bloeivan de industrie waren deontwikkelingen op het gebied vande algemene volksgezondheid en degezondheidszorg. Belangrijk in ditverband waren vooral de aanleg vandrinkwaterleidingen, de instellingvan gemeentelijkevuilophaaldiensten, de invoeringvan elektrisch licht rond 1900, deaanleg van rioleringen en de bouwvan zuiveringsinstallaties.Verenigingen van geheelonthouderstrachtten het overmatig gebruikvan alcohol onder de arbeiders inte dammen. Een voorbeeld van eendergelijke vereniging was het"Kruisverbond voorgeheelonthouders" in Enschede, datde voorloper was van de landelijkevereniging "Sobrietas".

Aan de basis van menig ziekenhuisop confessionele grondslag stondende zusters van de verschillendeTwentse kloosters. Zo richtten in1889 zusters Franciscanessen uitNoord-Deurningen (gemeenteDenekamp) in de oude pastorie vande St. Jacobusparochie te Enschedeeen ziekenhuisje in. Tot de eerstealgemene ziekenhuizen behoordenüie te Enschede en Almelo. Zewerden beide opgericht doortextielfabrikanten.

De plaatsen Enschede, Almelo,Hengelo en Oldenzaal werdenbelangrijke regionale

verzorgingscentra. Tot debelangrijkste sociale en culturelevoorzieningen behoorden behalve degenoemde instellingen ooktheaters, bioscopen, concertzalenen beurzen.

119

Page 121: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

120

Page 122: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

Bronnen

Literatuur Twente:*Aa, A.J. van der, Aardrijkskundigwoordenboek der Nederlanden, deel1-12. Gorinchem, 1839-1848.•Atlas van Nederland.'s-Gravenhage, 1963-1977.*Atlas van Nederland, 's-Gravenhage, 1984.•Attema, Y., Een gewest uit zijnisolement verlost, architectuur enstedebouw in Twente 1830-1940. eencultuurhistorische verkenning.Zeist, 1986.•Bartelink, G.J.M., Uit Twentesverleden. Enschede, 1973.•Besselaar, Molens in Nederland.Amsterdam, 1974.•Bevolking der Gemeenten vanNederland op 1 januari 1988. 's-Gravenhage, 1988.•Blonk, A., Fabrieken en menschen.een sociografie van Enschede.Enschede, 1929.•Bos, J. en A. van der Ploeg,Onderweg in Overijssel, verkeer envervoer in verleden en heden.Jaarboek Overijssel 1989, Zwolle,19<i9.•Bouwhuis, J., Watermolens tussenVecht en Oude IJssel. Oldenzaal,1977.•Buter, A., Dorpen en stadjes vanTwente. Zwolle, z.j.[1980].•Buter, A., Regge en Pinkel, landvan levend water. Zwolle,z.j.[1984].•Buter, A., Twente: Gisteren-Vandaag-Morgen, een drieluik oververleden, heden en toekomst vanTwente. Enschede, 1981.•Buursink, J., K. van Barneveld,G. Dekkers en F.CD. Popken,Twente. land van natuur en arbeid.Meppel, z.j.[1960].•Buursink, J., Twente. plattelanden stedenband. Haren, 1971.•Capel, J. en B. Mobach, Twente.cultuurhistorische typering enkartering. Utrecht, 1979.

121

Page 123: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

*Coeverden, F.W.W.H., van,Schetsen uit Twente's verleden.Enschede, 1934.•Craandijk, J., Twentsewandelingen: tochten langs stedenen dorpen in negentiende eeuwsTwente. Utrecht, 1986.*Crom, A.P., (red.) e.a.,Anderhalve eeuw gereformeerden instad en platteland, deel 7,Overijssel, Kampen, 1985.•Dekker, G. (red.), e.a., Oudefabrieks- en bedrijfsgebouwen inOverijssel. Serie jaarboekenOverijssel, Zwolle, 1986.•Demoed, H.B., Mandegoedschandegoed. Zutphen, 1987.*De ontwikkeling van het Twentsenet van rijwegen tot ± 1960.voorstudie t.b.v. het streekplanTwente. Zwolle, 1963.•Dijksterhuis, R.,Spoorwegtracering en stedebouw inNederland, historische analyse vaneen wisselwerking, de eerste eeuw:1840-1940. z.p.[Groningen],z.j.[1980].*Dingeldein, W.H., Het land van dePinkel, de schoonheid vanNoordoost-Twente. Meppel,z.j.[1949].•Dingeldein, W.H., Twente in woorden beeld. Amsterdam, 1960.•Egberts, E., Wie water deert, diewater keert. Zwolle, 1985.•Elzenga, E., Langs de oudeOverijsselse kerken. Baarn, 1972.•Engelen van der Veen, G.A.J. van,'Marken in Overijssel', in:Geschiedkundige atlas vanNederland. Den Haag, 1924.•Engelen van der Veen, G.A.J. van,G.J. ter Kuile en R. Schuiling,Overijssel. Deventer, 1931.•Fischer, E.J.. Fabriqueurs enfabrikanten. Twente. Borne en dekatoennijverheid 1800-1930.Utrecht, 1983•Fischer, E.J., Stroomopwaarts.

Zwolle, 1986.*Fockema Andrea, S.J., Hetkaartbeeld van Overijssel 1550-1850. Overdruk uit Versl. enMedede. v.d. Ver. tot Beoefeningvan Overijsselsen Regt enGeschiedenis, 55ste stuk, z.p.,1939.•Forbes, R.J. (hoöfdred.), Hetzout der aarde, samengesteld tergelegenheid van het vijftigjarigbestaan van de N.V. KoninklijkeNederlandsche Zoutindustrie teHengelo. Hengelo, 1968.•Grote Topografische Atlas vanNederland, deel 3, Oost Nederland,Groningen, 1987.•Hagens, H., Nepen eeuwenwatermolens in de GelderseAchterhoek. Salland en Twente.Almelo, 1979.•Hagens, H. en B. Olde Meierink,Twente te pronk, drie eeuwenverbeeld in prenten, tekeningen enaquarellen. 1600-1900. Utrecht,1986.•Heitling, W. en L. Jansen, DeTwenthekanalen. succes van eenmislukking. Zutphen, 1984.•Hendriks, F.M., De grenzen vanOverijssel en van de Overijsselsegemeenten van 1807 (1811-1842).Overdruk uit Versl. en Medede.v.d. Ver. tot Beoefening vanOverijsselsch Regt en Geschiedenis75e stuk, 1960.•Honderd jaar katholiek Twente.1853-1953. gedenkboek uitgegevendoor het Twents dispuut bügelegenheid van het herstel derkerkelijke hiërarchie inNederland. Oldenzaal, 1953.•Jaarboek Twente 1981. Oldenzaal,1981.•Jansma, K., L. Jansma en M.Schroor (red.), Tweeduizend jaargeschiedenis van Overijssel.Leeuwarden, 1990.•Kaptein, G., Lijst van

122

Page 124: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

Nederlandse gemeenten sinds 1830.waarvan de grens is gewijzigd.waarvan de naam is veranderd, diezijn opgeheven, nieuw gevormd, ofingepolderd, deel 1 en deel 2.z.p., z.j.[1968].•Kloot Meijburg, H., van der, Onzeoude dorpskerken. Rotterdam, 1921.•Kuile, G.J., ter, De Twentsewatermolens. Almelo, 1922.•Kuile, G.J., ter, Geschiedkundigeaanteekeningen op de havezathenvan Twente. Almelo, 1911.•Kuile, G.J., ter, Twentseeigenheimers, historische schetsenvan land en volk tusschen Regge enPinkel. Schiedam, 1973.•Kuyper, J., Gemeente-atlas vanNederland. Z?.ltbommel, (herdruk),1971.*Laan, J.E., van der, Kleinehistorie van Twente. Zutphen,1976.•Meene, J.G.C, van de en P.Nijhof, Spoorwegmonumenten inNederland. Amsterdam, 1985.•Meindersma, H. en K. de Jong(red.), Jongere bouwkunst inOverijssel. 1840-1940.. Zwolle,1985.•Middag, H., Inventarisatiejongere bouwkunst 1850-1940.Gebiedsbeschrijving Salland.Zwolle, 1988.•Mulder, G.J.A., Handboek dergeografie van Nederland. Deel VI,Zwolle, 1959.•Nijhof, P., Monumenten vanbedrijf en techniek, industriëlearcheolorie in Nederland. Zutphen,1978.•Nijhof, P., Oude fabrieksgebouwenin Nederland. Amsterdam, 1987.•Nijhof, P., Watermolens inNederland. Zwolle, 1982.•Nijhof, P., Windmolens inNederland. Zwolle, 1983.•Olde Meierink, L.H.M., Ontstaanen ontwikkeling landelijke

nederzettingen in Twente. in:Jaarboek Twente 1981, StichtingJaarboek voor Twente,z.p.[Oldenzaal], z.j.[1981].•Overijssel, de provincie enOverijsselse gemeenten in kaart enaanzicht. Zwolle, 1983.•Overijssel, Aspecten enPerspectieven. Amsterdam, 1951.•Pyttersen's Nederlandse almanakvoor iedereen. Zaltbommel,1922-1942.•Reuver, A.M., Forensisme inTwente. Oldenzaal, 1961.•Romers, H., Despoorwegarchitectuur in Nederland1841-1938. Zutphen, 1981.•Rosenberg, H.P.R., De 19de-eeuwsekerkelijke bouwkunst in Nederland.'s-Gravenhage, 1972.•Schelhaas, H. en B. Molenaar(red.), Graven en begraven inOverijssel. Serie jaarboekenOverijssel, Zwolle, 1981.•Schelhaas, H. (red.) e.a.,Historische kerken in Overijssel.Serie jaarboeken Overijssel,Zwolle, 1974.•Schelhaas, H. (red.) e.a., Molensin Overijssel. Serie jaarboekenOverijssel, Zwolle, 1972.•Schelhaas, H., G. Dekkers (red.)e.a., Overijssel. Kastelen enhistorisch landhuizen. Enschede,1969.•Schelhaas, H. (red.) e.a.,Schipvaart en schepen inOverijssel. Serie jaarboekenOverijssel, Zwolle, 1985.•Schopman, A.B., De invloed van deindustrie op de ontwikkeling vande landbouw in Twente. Wageningen,1947.•Schuiling, R., Nederland,handboek der aardrijkskunde, deel1 en 2, Zwolle, 1936.•Schutten, G.J., Varen waar geenwater is. reconstructie van eenverdwenen wereld, geschiedenis van

123

Page 125: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

de scheepvaart ten oosten van deIJssel van 1300-1930. Twentschecourant.•Schweizer, W.F., Zur Geschichteder Textilindustrie im Euregio-Gebiet. Enschede, 1976.•Slicher van Bath, B.H., Eensamenleving onder spanning.Geschiedenis van het platteland inOverijssel. Assen, 1957.•Slicher van Bath, B.H., (red.),Geschiedenis van Overijssel.Deventer, 1970.•Slichcr van Bath, B.H., Mensch enland in de Middeleeuwen, bijdragetot een geschiedenis dernederzettingen in OostelijkNederland. Arnhem, 1977.•Smolders, A., De geschiedenis vande Overijsselsche Kanalen.z.p.['s-Gravenhage], 1989.*Snuif, C.J., Verzamelde bijdragentot de geschiedenis van Twente.Hengelo, 1975.•Steegh, A., Monumentenatlas vanNederland. 1000 historischenederzettingen in kaart. Zutphen,1985.•Steensma, R. (red.) en CA. vanSwichem (red.), honderdvijftigjaar gereformeerde kerkbouw.Kampen, 1986.•Stichting Oald Hengel, 50 jaarTwentekanaal. Hengelo, 1986.•Stiksma, K., Spiegel van steden-dorpen en landschappen in Oost-Nederland. Overijssel. Gelderlanden het rivieren gebied.Ridderkerk, 1986.•Streekplan Twente. ProvincialePlanologische Dienst, Zwolle,1985.•Stroink, L.A., Stad en land vanTwente. Enschede, 1980.•Vereniging Vrienden van MeesterBerninks Museum NaturaDocet/Stichting HeemkundeDenekamp, Het landschap vanTwente. schets van de

ontwikkelingsgeschiedenis.Denekamp, 1986.•Verslagen van de hoofdcommissievoor herziening der belastbareopbrengst van de ongebouwdeeigendommen. Overijssel.'s-Gravenhage, 1890.•Visscher, H.A., Het Nederlandselandschap, een typologie tenbehoeve van het milieubeheer.Utrecht, 1974.•Volmuller, H.W.J.(samenstelling), NijhofsGeschiedenislexicon. Nederland enBelgië. 's-Gravenhage-Antwerpen,1981.•Voornveld, H.B. van,Inventarisatie jongere bouwkunst1850-1940. GebiedsbeschrijvingLand van Vollenhove. Zwolle, 1988.•Vos, K.H. en Th.G. Verlaan, p_e_lakens uitdelen in Overijssel,over burgers en bestuurders.Jaarboek Overijssel 1987, Zwolle,z.j.[1987].•Waarden, F. van, Het geheim vanTwente. fabrikantenverenigingen inde oudste grootindustrie vanNederland. Amersfoort, 1987.•Werkman, G., Kent u Overijsselook zo?. Zeist, z,j. [1962].•Weustink, G.J.J.W., Bijdrage totde geschiedenis van de joden vanTwente en het aangrenzendeDuitsland. Oldenzaal, 1985.•Wieringa, H. (red.), Waterstaatin Overijssel. Zwolle, 1983.•Woud, A. van der, Het lege land.De ruimtelijke orde van Nederland1798-1848. Amsterdam, 1987.•Zanden, J.L., De economischeontwikkeling van de Nederlandselandbouw in de negentiende eeuw.1800-1914. Utrecht, 1985.•Zonneveld, J.L.S., Levend land.De geografie van het Nederlandselandschap. Utrecht, 1985.

124

Page 126: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

Kaarten:"Bodemkaart van Nederland.Stiboka, Wageningen, 1985."Kaart van de ProvincieOverijssel, Vervaardigd naar deTopografische en Militaire Kaartvan het Ministerie van Oorlog ennaar schetsen van P.H. Witkamp,'s-Gravenhage, 1866."Kadastrale minuutkaart 1832,Rijksarchief Overijssel, Zwolle."Topografische kaart vanNederland, ca. 1850, 1900, 1935,1950, 1960, 1976 en 1985.Topografische Dienst Delft/Emmen.

Archieven:"Databank Universiteit vanAmsterdam, Vakgroep Socialegeografie, 1988."Gemeenteverslagen 1850-1940,Rijksarchief Overijssel, Zwolle"Verslagen van Gedeputeerde Staten1850-1940, RijksarchiefOverijssel, Zwolle.

125

Page 127: INVENTARISATIE JONGERE BOUWKUNST 1850 - 1940 Gebiedsbeschrijving Twente · 2017. 12. 22. · Tabel 1 OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD EN WONINGDICHTHEID

126