Interview Roland van Mil_door Jacqueline Munnichs
-
Upload
chantal-boosten -
Category
Documents
-
view
215 -
download
0
description
Transcript of Interview Roland van Mil_door Jacqueline Munnichs
“Ik zoek altijd naar de verfijning en de verdieping”
Zittend op de trap speelde Roland van Mil als tweejarige al viool met twee pollepels. Zo
imiteerde hij zijn vader, die altviool speelde in het Limburgs Symfonie Orkest. De keuze was
dan ook vanzelfsprekend; hij wilde in het Limburgs Symfonie Orkest spelen en daarnaast
vioollessen geven. In 1987 werd hij aangenomen als tweede violist. Zijn voorkeur ligt bij
Mozart en laat-romantische componisten, zoals Richard Strauss en de Franse
impressionisten. De muziek van hen ervaart hij als warme composities met pasteltinten.
De eerste vioollessen kreeg Roland van Mil van zijn vader. Daarna ging hij al snel naar de
muziekschool. Het idee om als violist aan de slag te gaan in het Limburgs Symfonie Orkest
ontstond wellicht onbewust al heel jong. De bewuste beslissing nam hij echter pas op
veertienjarige leeftijd. “En dan verandert er echt wel iets,” vertelt hij. “Het is niet gewoon een
kwestie van je hobby je beroep maken. Vanaf dan is het keihard werken. Elke dag opnieuw
uren vioolspelen. Héél serieus. En héél leuk.” Na de Havo gaat Roland van Mil naar het
Conservatorium in Maastricht. “Een geweldige tijd. Vanwege de centrale ligging van
Maastricht kwamen er studenten van over de hele wereld. Heel inspirerend. Als tweede
hoofdvak koos ik altviool. Daarnaast speelde ik al vroeg tijdens mijn opleiding als vervanger
viool bij het Limburgs Symfonie Orkest.”
Uiteindelijk kiest Roland van Mil toch definitief voor de viool. “Het repertoire van de altviool is
jammer genoeg niet zo uitgebreid als voor viool. Met viool kun je alles. Heel breed; daar is
zoveel muziek voor geschreven. Vanaf 1984 geef ik eveneens vioollessen aan de leerlingen
van de Muziekschool. In 1987 deed ik als tweede violist auditie bij het Limburgs Symfonie
Orkest en een jaar later deed ik eindexamen aan het Conservatorium in Maastricht.
Vervolgens studeerde ik nog vier jaar viool bij Herman Krebbers in Amsterdam.” De eerste
jaren bij het Limburgs Symfonie Orkest zijn zeker speciaal te noemen. “Mijn vader en twee
ooms zaten ook in het orkest. Mijn vader speelde altviool en mijn ooms waren
contrabassisten. In 1992 ging mijn vader met pensioen. Momenteel is hij 85 jaar en het gaat
goed met hem.”
De afgelopen 25 jaar heeft Roland van Mil het orkest enorm zien groeien. “Zoals alle
orkesten heeft ook het Limburgs Symfonie Orkest een enorme professionaliseringsslag
gemaakt. Vooral zo’n internationaal tournee heeft veel impact op de orkestleden. In 1998
gingen we naar Japan en kwamen we in een geheel andere omgeving terecht. De
concertzalen waren fantastisch en de mensen heel enthousiast. Daar kwam je op andere
gedachte. Je kreeg nieuwe inspiratie.” In 2000 kwam Ed Spanjaard als vaste dirigent naar
het Limburgs Symfonie Orkest. “Zijn muziekkeuze vind ik vaak heel inspirerend. Als tweede
violist kijk ik heel kritisch naar mezelf: hoe kan ik als klein radertje in het grotere geheel de
juiste bijdrage leveren. Van het warme bad van de Franse muziek kan ik echt genieten en ik
ga ervan uit dat als ik het zelf mooi vindt, het ook goed wordt ontvangen door het publiek. De
afgelopen jaren hebben we zo sterk gewerkt aan onze Limburgse identiteit en onze bijdrage
aan het culturele leven in Limburg. Ik hoop dat de fusie met Het Brabants Orkest hier niet ten
koste van gaat. Het is zeker niet de eerste keer dat we als orkest in een moeilijke periode
zitten. Dat blijft elke keer spannend. Als we over enkele jaren hierop terugkijken, hoop ik dat
we kunnen zeggen dat het uiteindelijk allemaal is meegevallen. Net zoals die andere keren.
De fusie biedt ook kansen. Samen kunnen we immers grotere werken uitvoeren. Daar
komen we in de huidige bezetting niet aan toe. Of weer eens een reis naar het buitenland
maken… Ik hoop dat we zo de fusie kunnen aangrijpen om nieuwe en verfrissende dingen te
doen. Want als musici hebben we een geweldig beroep. Als violist zoek ik altijd naar de
verfijning en de verdieping. En dat gaat nooit vervelen.”