Interview met Luc Vanden Bossche (clubarts AA Gent)

3
In de kijker Hoe bent u in de voetbalwereld terechtgekomen? Luc Vanden Bossche: “Ik voetbalde vroeger zelf en was een twaalftal jaren voetbalscheidsrech- ter, wat ik combineerde met mijn studies ge- neeskunde en mijn eerste stappen als arts. In die periode werkte ik mij daarin op tot tweede klasse. Maar ik raakte geblesseerd, waardoor een verdere carrière als scheidsrechter voor mij ver- leden tijd was. Toch bleef ik actief in de voetbal- wereld. Ik was assistent aan de universiteit, waar ik Walter Redant, de toenmalige eerste arts van de Rode Duivels leerde kennen. Via hem begon ik begin de jaren ’90 als arts bij de nationale ploegen, iets wat ik nu nog doe. Doorheen de jaren ontplooide ik mij verder in mijn medische carrière en werd ik onder andere verantwoorde- lijke van de opleiding sportgeneeskunde aan de Gentse universiteit en professor.” En toen kwam AA Gent? Vanden Bossche: “Voor ik doctoreerde en daar- na professor werd kreeg ik de vraag van Michel Rousseaux, die clubarts van AA Gent was, om hem op te volgen bij de Buffalo’s. Ik heb toen de boot afgehouden omdat ik me wilde con- centreren op mijn werk aan de universiteit en mijn job als dokter. Een jaar of acht geleden, toen Wim Praet zijn functie van clubarts bij AA Gent, ten tijde van Georges Leekens, naast zich neerlegde, ging ik wel op het aanbod in. Mi- chel Louwagie en het UZ Gent sloten toen een overeenkomst. De rest is geschiedenis.” Naast clubarts bent u onder andere nog pro- fessor aan de UGent, geeft u gewoon les? Vanden Bossche: “Ik geef les in verschillende richtingen aan de universiteit. Zo zullen stu- denten uit onder andere kinesitherapie, ge- neeskunde, burgerlijk ingenieur en het HILO mij als professor voor zich krijgen. Daarnaast ben ik coördinator en verantwoordelijke voor de richting sportgeneeskunde en heb ik ook de verantwoordelijkheid over het wetenschappe- lijk onderzoek binnen het domein van het be- wegingsstelsel inzake revalidatie. Daar stuur ik de experimenten en nieuwe studies.” Zijn de universiteit en AA Gent makkelijk te combineren? Vanden Bossche: “Dat lukt perfect. Eigenlijk is het een perfecte homeostase, door de overeen- komst met het UZ zit mijn werk voor AA Gent voor een groot stuk in mijn werkschema inge- bouwd. Ik ben gemiddeld zo’n één tot twee uur per dag op de club, meestal rond de mid- dag. Alles is zo geregeld dat het zo gestroom- “Als je werk resultaten oplevert, compenseert dat ruimschoots de verloren uren slaap” Elke wedstrijd moet hij wel minstens één keer zijn opwachting maken op het veld om een gevelde speler terug op de been te helpen. Maar binnen de club doet hij, in deze tijden van wetenschappelijke en medische begeleiding, veel meer dan alleen dat. Maak kennis met clubarts, dokter en universiteitsprofessor Luc Vanden Bossche, de medicijnman van de Buffalo’s!

description

Interview met Luc Vanden Bossche (clubarts AA Gent) voor Wigwam.

Transcript of Interview met Luc Vanden Bossche (clubarts AA Gent)

Page 1: Interview met Luc Vanden Bossche (clubarts AA Gent)

In de kijker

Hoe bent u in de voetbalwereld terechtgekomen? Luc Vanden Bossche: “Ik voetbalde vroeger zelf en was een twaalftal jaren voetbalscheidsrech-ter, wat ik combineerde met mijn studies ge-neeskunde en mijn eerste stappen als arts. In die periode werkte ik mij daarin op tot tweede klasse. Maar ik raakte geblesseerd, waardoor een verdere carrière als scheidsrechter voor mij ver-leden tijd was. Toch bleef ik actief in de voetbal-wereld. Ik was assistent aan de universiteit, waar ik Walter Redant, de toenmalige eerste arts van de Rode Duivels leerde kennen. Via hem begon ik begin de jaren ’90 als arts bij de nationale ploegen, iets wat ik nu nog doe. Doorheen de jaren ontplooide ik mij verder in mijn medische carrière en werd ik onder andere verantwoorde-lijke van de opleiding sportgeneeskunde aan de Gentse universiteit en professor.”

En toen kwam AA Gent?Vanden Bossche: “Voor ik doctoreerde en daar-na professor werd kreeg ik de vraag van Michel Rousseaux, die clubarts van AA Gent was, om hem op te volgen bij de Buffalo’s. Ik heb toen de boot afgehouden omdat ik me wilde con-centreren op mijn werk aan de universiteit en mijn job als dokter. Een jaar of acht geleden, toen Wim Praet zijn functie van clubarts bij AA

Gent, ten tijde van Georges Leekens, naast zich neerlegde, ging ik wel op het aanbod in. Mi-chel Louwagie en het UZ Gent sloten toen een overeenkomst. De rest is geschiedenis.”

Naast clubarts bent u onder andere nog pro-fessor aan de UGent, geeft u gewoon les?Vanden Bossche: “Ik geef les in verschillende richtingen aan de universiteit. Zo zullen stu-denten uit onder andere kinesitherapie, ge-neeskunde, burgerlijk ingenieur en het HILO mij als professor voor zich krijgen. Daarnaast ben ik coördinator en verantwoordelijke voor de richting sportgeneeskunde en heb ik ook de verantwoordelijkheid over het wetenschappe-lijk onderzoek binnen het domein van het be-wegingsstelsel inzake revalidatie. Daar stuur ik de experimenten en nieuwe studies.”

Zijn de universiteit en AA Gent makkelijk te combineren?Vanden Bossche: “Dat lukt perfect. Eigenlijk is het een perfecte homeostase, door de overeen-komst met het UZ zit mijn werk voor AA Gent voor een groot stuk in mijn werkschema inge-bouwd. Ik ben gemiddeld zo’n één tot twee uur per dag op de club, meestal rond de mid-dag. Alles is zo geregeld dat het zo gestroom-

“Als je werk resultaten oplevert, compenseert dat ruimschoots de verloren uren slaap”Elke wedstrijd moet hij wel minstens één keer zijn opwachting maken op het veld om een gevelde speler terug op de been te helpen. Maar binnen de club doet hij, in deze tijden van wetenschappelijke en medische begeleiding, veel meer dan alleen dat. Maak kennis met clubarts, dokter en universiteitsprofessor Luc Vanden Bossche, de medicijnman van de Buffalo’s!

Page 2: Interview met Luc Vanden Bossche (clubarts AA Gent)

Stap nu over naar de Cloud. Die is veilig en betrouwbaar. En ze groeit mee met het succes van uw klanten. U betaalt dus alleen wat u verbruikt. En u geniet altijd van moderne infrastructuur bij Combell, de Belgische nummer één in hosting.

www.combell.com/cloud0800 26 235 - [email protected]

WAT DOET UW BEDRIJF

VANDAAG NOG MET EEN

IN-HOUSE SERVER?

lijnd mogelijk loopt en zowel mijn werk aan de universiteit en het UZ Gent als mijn functie bij Gent niet onder elkaar lijden.”

Uw dagen lijken heel goed gevuld, hoeveel uur per week werkt u?Vanden Bossche: “Ik begin soms om half zeven ’s morgens met het consulteren van patiënten en ik stop ’s avonds om 21u. Daar zijn mijn bezigheden voor AA Gent in het weekend niet bij gerekend. Ik heb niet veel vrije tijd, maar ik doe het graag. Mijn studies en projecten op de universiteit zijn meestal gelinkt aan de sport-wereld. Het mooie eraan is dat ik de kans krijg om het puur wetenschappelijke met de praktijk te combineren. Je doet aan wetenschap, maar tegelijkertijd sta je met je twee voeten in de praktijk. Natuurlijk is het heel veeleisend op het familiale, sociale en fysische vlak. Zo is het soms heel vermoeiend, maar het geeft heel veel vol-doening als je bepaalde frustraties uit de prak-tijk door middel van onderzoek kan oplossen. Als je werk resultaten oplevert, compenseert dat ruimschoots de verloren uren slaap.”

Naast uw drukke bezigheden aan de UGent en in het UZ bent u ook clubarts van AA Gent. Wat houdt die functie juist in?Vanden Bossche: “Mijn functie gaat breder dan louter het puur medische. De voor de hand lig-gende zaken gaan van het screenen van spelers en nieuwe spelers, het klaarstomen van de be-staande spelers op het terrein tot de dag van de wedstrijd. Daar komen ook de begeleiding tijdens de revalidatieperiode en het sturen van de spelers als ze ziek zijn bij. Weinig mensen weten dat mijn rol binnen de club veel verder gaat dan dat. Om die reden ga ik mijn werk voor de nationale jeugdploegen na twintig jaar afbouwen om meer bezig te kunnen zijn met AA Gent en mijn familie. Ik wil mij meer toespit-sen op de missie van de club om hoge toppen te scheren door intenser te professionaliseren.”

U volgt de spelers dan ook buiten de club op?Vanden Bossche: “Jazeker. Er komt veel meer bij kijken dan wat men zou verwachten. Zo volgen we met de medische staf niet alleen de speler maar ook zijn familie op. Als het over voetbal gaat beseffen veel mensen niet dat de spelers ook een gezin en een familie hebben. Die spe-len ook een belangrijke rol voor een club. Zo grijpen we bijvoorbeeld zo snel mogelijk in als er een kind van een speler ziek is. Dat lijkt iets banaals, maar toch kan het een impact hebben op het hele team. De speler wiens kind ziek is kan besmet worden waardoor hij de ziektekie-men binnenbrengt op de club. Op die manier kunnen ook de teammaats ziek worden.”

Niets wordt dus aan het toeval overgelaten?Vanden Bossche: “Inderdaad. Het gaat veel verder dan gewoon op de club zijn. De spelers worden grondig gescreend. Dat houdt in dat we de volledige fysiologie, het hele lichaam en de psyche van de spelers bekijken en opvolgen. Daarvoor krijg ik hulp van inspanningsfysiolo-gen, Frank Wezenbeek en zijn team van kine-sisten, psychologe Eva Maenhout en nog vele anderen. Het is echt een multidisciplinair pro-ces dat ervoor zorgt dat de spelers zo goed mo-gelijk op niveau gebracht worden. Je mag niet vergeten dat we die plicht hebben tegenover de bestuursmensen. We moeten de informatie over de spelersgroep op een zo professioneel mogelijke manier laten doorstromen naar het management zodat het zijn werk naar behoren kan vervullen. Spelers zijn een bron van inkom-

Page 3: Interview met Luc Vanden Bossche (clubarts AA Gent)

AD_Lotto_Football_15x21,8_Gent.pdf 1 18/11/11 13:35

sten voor de club en kosten ook geld. We stu-ren door de gezondheid de hele ploeg en het systeem dat er rond hangt.”

Is het de bedoeling om alles dan zo weten-schappelijk mogelijk te onderbouwen?Vanden Bossche: ”Alles wordt wetenschappelijk onderbouwd. Dat gaat van blessurepreventie, waarbij we de spelers testen via een systeem van Spartanova, een spin-off van de universiteit. We merken dat het systeem nu goed begint te werken. We verzamelen allerlei gegevens door screening van de spelers en brengen zo hun zwakke plaatsen in kaart. Op basis van die ge-gevens maken we oefenschema’s die de spelers dagelijks moeten doen naast de basistrainingen. Dat gaat van trainen van zwakke spieren tot co-ordinatieoefeningen. Daarnaast besteden we heel veel aandacht aan revalidatie, waarbij we geen stappen willen overslaan om het risico op hervallen zo klein mogelijk te houden, en een uitgebalanceerde voeding voor de spelers.”

U hebt ook het eten op de club ingevoerd bij AA Gent. Wat houdt dat allemaal in?Vanden Bossche: “Vroeger werd er bijna geen rekening gehouden met voeding op de club. Daar moest verandering in komen. Daarom hebben we in samenspraak met de coaches van de laatste jaren, de club en Gino Devriendt van de afdeling sportgeneeskunde van het UZ Gent een voedingsplan op punt gezet. De club in-stalleerde daarom een keuken in het oefencom-plex waar er dagelijks vers gekookt wordt voor de spelers. Daarom volgt Tatjana Labio van het oefencomplex verschillende cursussen gaande van biochemie en chemie tot de echte nutritio-nele basis om een zo kwalitatief mogelijk menu klaar te maken voor de spelers. Alles wordt zorgvuldig afgewogen en afgemeten. Dat heeft spectaculaire effecten op de vetpercentages en de manier van leven van de spelers. Zo zien we dit jaar dat de vetpercentages van de spelers spectaculair dalen en dat de spelers zich een nieuwe levensstijl aanmeten. Iets waar de coa-ches ook altijd op gehamerd hebben.”

Het invoeren van maaltijden op de club was dus een proces dat stap voor stap moest gebeuren?Vanden Bossche: “We zijn heel laag begonnen. Het oefencomplex is de laatste jaren enorm veranderd. Daar heeft Michel Louwagie een heel grote rol in gespeeld. Hij pompt heel veel geld in het oefencomplex om alles mogelijk te

maken. Hij en het bestuur verdienen daarvoor een echte pluim. Ze krijgen soms de wind van voren, maar iedereen mag weten dat de spelers dankzij de investeringen van het bestuur een heel goede begeleiding krijgen op nutritioneel, medisch en paramedisch vlak. Daarbij komt ook nog de kine, waardoor een schitterend kla-vertje vier ontstaan is dat er zonder de financi-ele input van het bestuur niet zou zijn.”

Veel supporters vragen zich af of Bernd Thijs dit seizoen nog op het veld te zien zal zijn. Hoe staat het met zijn revalidatie?Vanden Bossche: “Bernd zit nog volledig in zijn revalidatiefase. Hij heeft even een kleine com-plicatie gehad tijdens de revalidatieperiode, maar dat is allemaal verholpen. Toch zal het nog een tijdje duren vooraleer hij terug op zijn niveau is. We moeten Bernd de tijd geven om zichzelf scherp te maken voor het seizoen dat komt. We mogen hem niet dwingen, hij heeft zijn tijd nodig om terug te keren. Wat men ook niet mag vergeten is dat hij een echte model-prof is die keihard werkt voor zijn sport. Ik doe mijn petje af voor de mentaliteit en de verbe-tenheid van Bernd. Hij is superprofessioneel be-gaan met zijn lichaam en is heel gemotiveerd om terug te keren. Hij verdient dan ook alle res-pect. Bernd is een echte modelprof en hij zal er alles aan doen om terug te keren.”

Een laatste vraag, klopt het dat uw cv meer dan twintig bladzijden telt?Vanden Bossche: “Ja, dat klopt. Mijn cv is momen-teel zelfs nog langer. Dat heeft te maken met mijn vele werk voor de universiteit. Al mijn verschenen publicaties, lezingen in binnen- en buitenland, voordrachten en werk is vervat in die cv. Ik heb trouwens nog een langere versie, waardoor mijn cv inderdaad nogal volumineus wordt ja.”

Bedankt voor uw tijd en veel succes Doc!

Thomas Eeckhout