inTerview ‘Wijblijventwijfelsuitspreken’ JDaar is co-assistent Jeán … · 2013-12-12 ·...

1
VRIJDAG 29 NOVEMBER 2013 Trouw J a, hij zou het ook hebben gedaan. Daar is co-assistent Jeán-Paul Post- huma heel duidelijk over. “Als je zoiets niet zegt, dan blijf je ermee rondlopen. Waar je ook gaat werken later als arts. En dat is niet goed”, zegt hij. Het gaat over de actie van zijn collega, de co- assistente uit het Amsterdamse AMC die haar opleiders meldde wat er was gebeurd in de huisartsenpraktijk in Tuitjenhorn waar ze haar co-schap liep. Over de huisarts die een termi- nale patiënt thuis een dosis morfine gaf die veel hoger was dan de richtlijn voorschrijft. Dat was de melding waarmee het drama be- gon, inclusief zelfdoding van de betrokken huisarts die zich in de hoek gedreven voelde door achtereenvolgens het AMC, de inspectie en het Openbaar Ministerie. Onder meer om- dat niemand hem sprak voordat ze elkaar op de hoogte brachten. De co-assistente zette naar eigen zeggen wel vraagtekens bij de dosering, maar lichtte haar opleiders in zonder rugge- spraak met de huisarts. “In het ideale geval zou ik hebben geprobeerd mijn twijfel eerst met de arts te bespreken”, zegt Posthuma. “In de praktijk is dat niet altijd mogelijk, niet iedere arts is altijd aanspreek- baar voor kritiek. Of er is geen tijd.” Contact Posthuma (25) krijgt zijn opleiding vanuit het UMC Groningen. Alle co-assistenten komen daar regelmatig bij elkaar om onderling en met ‘coachende’ artsen te bespreken hoe het eraan toegaat in het co-schap. En dan niet alleen met de vraag of er genoeg geleerd is, maar ook hoe het contact met de stage-begeleider verloopt – de huisarts of de specialist in het ziekenhuis. “Dan gaat het nogal eens over zaken die ge- beuren tussen de arts en de student”, zegt Post- huma. “We bespreken bijvoorbeeld of het feit dat je als co-assistent iets raar vindt, iets zegt over de begeleider of eerder over jezelf. “Laatst ging het in mijn coachgroep over een studente die begeleid werd door een huisarts die zich erg joviaal opstelde. Ook tegenover de studente.” Het woord ongewenste intimiteiten zou bij menigeen opkomen. “Ze heeft toen eerst gekeken of de patiënten dit ook zo ervoe- ren. Maar dat was niet het geval, patiënten wa- ren erg tevreden over de arts. Kortom, de zorg leed er niet onder. We hebben het toen nog een keer besproken in de groep en toen heeft ze het toch uitgesproken tegenover die huisarts. En die reageerde prima, hij was er zich hele- maal niet bewust van geweest en deed er niet moeilijk over.” Zelf heeft de Groningse aankomende arts nog geen potentiële conflicten met specialisten ge- had. “Je kunt ook wel een beetje zelf kiezen. Er zijn artsen die niet zo het nut inzien van com- municatie en onderwijs.Vooral onder de oude lichting, hoewel dat niet zo zwart-wit is. Je kunt dan proberen je rooster te laten samen- vallen met dat van een andere specialist.” Aanpassen Aanpassen zal het altijd blijven, merkt Posthu- ma, die inmiddels in zijn derde jaar co-schap- pen zit en een voorkeur heeft voor kinder- geneeskunde. “We leren op de universiteit wat je als arts moet doen. Bijvoorbeeld dat je bij een patiënt die voor het eerst komt een alge- heel lichamelijk onderzoek afneemt. En dan ga je in een ziekenhuis je co-schap lopen en dan wordt er gezegd ‘oh, maar dat vinden wij hele- maal niet nodig’ of ‘kom op, daar hebben we echt geen tijd voor’. Of je hebt geleerd welk medicijn bij sommige aandoeningen het beste is, maar de artsen werken met een ander mid- del en zeggen dat ze juist daarmee goede erva- ringen hebben, of ‘dat ze het nu eenmaal zo ge- woon zijn’. Je zult je dan toch een beetje moe- ten schikken, als student ben je nog niet de deskundige.” Posthuma is voorzitter van belangenvereniging LOCA, het Landelijk Overleg Co-Assistenten. Ook daar spreekt hij vaak andere co-assisten- ten. En natuurlijk gaat het regelmatig over ‘Tuit- jenhorn’ en de rol van de ‘co’. “Maar ook ande- ren hoor ik vaak zeggen dat ze ‘Tuitjenhorn’ zo uitzonderlijk vonden, dat het ging om zaken die ze zeker bij hun opleiders op de universi- teit hadden gemeld.” ‘Wij blijven twijfels uitspreken’ Is de Amsterdamse co-assistente, wier melding leidde tot het doktersdrama in Tuitjenhorn, symbolisch voor de huidige aankomend artsen? ‘Als je ergens twijfel over hebt, leren wij wel dat te bespreken.’ INTERVIEW Edwin Kreulen deVerdieping gezondheid & zorg 6 Jeán-Paul Posthuma is voorzitter van belangenvereniging LOCA, het Landelijk Overleg Co-Assistenten. ‘Andere co-assistenten hoor ik vaak zeggen dat ze ‘Tuitjenhorn’ ook zo uitzonderlijk vonden, dat het ging om zaken die ze zeker bij hun opleiders hadden gemeld.’ FOTO KOEN VERHEIJDEN

Transcript of inTerview ‘Wijblijventwijfelsuitspreken’ JDaar is co-assistent Jeán … · 2013-12-12 ·...

Page 1: inTerview ‘Wijblijventwijfelsuitspreken’ JDaar is co-assistent Jeán … · 2013-12-12 · VRIJDAG29 NOVEMBER 2013 Trouw J Daar is co-assistent Jeán-Paul Post-a, hij zou het

VRIJDAG 29 NOVEMBER 2013 Trouw

J a, hij zou het ook hebben gedaan.Daar is co-assistent Jeán-Paul Post-huma heel duidelijk over. “Als jezoiets niet zegt, dan blijf je ermeerondlopen. Waar je ook gaat werkenlater als arts. En dat is niet goed”,zegt hij.

Het gaat over de actie van zijn collega, de co-assistente uit het Amsterdamse AMC die haaropleiders meldde wat er was gebeurd in dehuisartsenpraktijk in Tuitjenhorn waar ze haarco-schap liep. Over de huisarts die een termi-nale patiënt thuis een dosis morfine gaf dieveel hoger was dan de richtlijn voorschrijft.Dat was de melding waarmee het drama be-gon, inclusief zelfdoding van de betrokkenhuisarts die zich in de hoek gedreven voeldedoor achtereenvolgens het AMC, de inspectieen het Openbaar Ministerie. Onder meer om-dat niemand hem sprak voordat ze elkaar opde hoogte brachten. De co-assistente zette naareigen zeggen wel vraagtekens bij de dosering,maar lichtte haar opleiders in zonder rugge-spraak met de huisarts.“In het ideale geval zou ik hebben geprobeerd

mijn twijfel eerst met de arts te bespreken”,zegt Posthuma. “In de praktijk is dat niet altijdmogelijk, niet iedere arts is altijd aanspreek-baar voor kritiek. Of er is geen tijd.”

ContactPosthuma (25) krijgt zijn opleiding vanuit hetUMC Groningen. Alle co-assistenten komendaar regelmatig bij elkaar om onderling enmet‘coachende’ artsen te bespreken hoe het eraantoegaat in het co-schap. En dan niet alleen metde vraag of er genoeg geleerd is, maar ook hoehet contact met de stage-begeleider verloopt –de huisarts of de specialist in het ziekenhuis.“Dan gaat het nogal eens over zaken die ge-

beuren tussen de arts en de student”, zegt Post-huma. “We bespreken bijvoorbeeld of het feitdat je als co-assistent iets raar vindt, iets zegtover de begeleider of eerder over jezelf.“Laatst ging het in mijn coachgroep over een

studente die begeleid werd door een huisartsdie zich erg joviaal opstelde. Ook tegenover destudente.” Het woord ongewenste intimiteitenzou bij menigeen opkomen. “Ze heeft toeneerst gekeken of de patiënten dit ook zo ervoe-ren. Maar dat was niet het geval, patiënten wa-ren erg tevreden over de arts. Kortom, de zorgleed er niet onder. We hebben het toen nog eenkeer besproken in de groep en toen heeft zehet toch uitgesproken tegenover die huisarts.En die reageerde prima, hij was er zich hele-maal niet bewust van geweest en deed er nietmoeilijk over.”Zelf heeft de Groningse aankomende arts nog

geen potentiële conflicten met specialisten ge-had. “Je kunt ook wel een beetje zelf kiezen. Erzijn artsen die niet zo het nut inzien van com-municatie en onderwijs.Vooral onder de oudelichting, hoewel dat niet zo zwart-wit is. Jekunt dan proberen je rooster te laten samen-vallen met dat van een andere specialist.”

AanpassenAanpassen zal het altijd blijven, merkt Posthu-ma, die inmiddels in zijn derde jaar co-schap-pen zit en een voorkeur heeft voor kinder-geneeskunde. “We leren op de universiteit watje als arts moet doen. Bijvoorbeeld dat je bijeen patiënt die voor het eerst komt een alge-heel lichamelijk onderzoek afneemt. En dan gaje in een ziekenhuis je co-schap lopen en danwordt er gezegd ‘oh, maar dat vinden wij hele-maal niet nodig’ of ‘kom op, daar hebben weecht geen tijd voor’. Of je hebt geleerd welkmedicijn bij sommige aandoeningen het besteis, maar de artsen werken met een ander mid-

del en zeggen dat ze juist daarmee goede erva-ringen hebben, of ‘dat ze het nu eenmaal zo ge-woon zijn’. Je zult je dan toch een beetje moe-ten schikken, als student ben je nog niet dedeskundige.”

Posthuma is voorzitter van belangenverenigingLOCA, het Landelijk Overleg Co-Assistenten.Ook daar spreekt hij vaak andere co-assisten-ten.En natuurlijk gaat het regelmatig over ‘Tuit-

jenhorn’ en de rol van de ‘co’. “Maar ook ande-ren hoor ik vaak zeggen dat ze ‘Tuitjenhorn’ zouitzonderlijk vonden, dat het ging om zakendie ze zeker bij hun opleiders op de universi-teit hadden gemeld.”

‘Wij blijven twijfels uitspreken’

Is de Amsterdamse co-assistente, wier melding leidde tot het doktersdrama in Tuitjenhorn, symbolischvoor de huidige aankomend artsen? ‘Als je ergens twijfel over hebt, leren wij wel dat te bespreken.’inTerview Edwin Kreulen

deVerdieping gezondheid&zorg6

Jeán-Paul Posthuma is voorzitter van belangenvereniging LOCA, het Landelijk Overleg Co-Assistenten. ‘Andere co-assistenten hoor ik vaak zeggen dat ze‘Tuitjenhorn’ ook zo uitzonderlijk vonden, dat het ging om zaken die ze zeker bij hun opleiders hadden gemeld.’ FOTO kOen verheijden