Interieur tussen Detail en Stad; Kijken en Dromen in Sfeer en Materiaal

download Interieur tussen Detail en Stad; Kijken en Dromen in Sfeer en Materiaal

of 37

Transcript of Interieur tussen Detail en Stad; Kijken en Dromen in Sfeer en Materiaal

  • 8/8/2019 Interieur tussen Detail en Stad; Kijken en Dromen in Sfeer en Materiaal

    1/37

    I N T E R I E U RTUSSEN DETAIL EN STAD

    KIJKEN EN DROMENIN SFEER EN MATERIAAL

    PROF . CEES DAM

  • 8/8/2019 Interieur tussen Detail en Stad; Kijken en Dromen in Sfeer en Materiaal

    2/37

    INTER IEUR TUSSEN DETAIL EN STADKIJKEN EN DROMEN IN SFEER EN MATERIAAL

  • 8/8/2019 Interieur tussen Detail en Stad; Kijken en Dromen in Sfeer en Materiaal

    3/37

    Uitgave Publikatieburo Bouwkunde,Faculteit der Bouwkunde, Technische Universiteit Delft

    Berlageweg I , 2628 CR Delft, telefoon (015) 784737CJP-gegevens Koninldijke Bibliotheek, Den Haag

    Dam, CeesInterieur tussen detail en stad: kijken en dromen in sfeer en materiaal!

    Cees Dam; [fotogr.: Michel Claus]. -Delft: Publikatieburo Bouwkunde, - Foto's.

    Inaugurele rede Technische Universiteit Delft, - Met lit. opg.JSBN 90-5269-153-3

    NUGJ 923 / Treft\!.: interieurkunstCopyright 1994 C.G. Dam

    Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar wordengemaakt door middel van druk, fotokopie , microfilm of op wellce andere wijzedan ook, zonder voorafgaande toestemming van de uitgever.

  • 8/8/2019 Interieur tussen Detail en Stad; Kijken en Dromen in Sfeer en Materiaal

    4/37

    INTERIEUR

    T U S S E N D E T A IL EN STAD

    KIJKEN EN DROMENIN SFEER EN MATER IAAL

    Rede uitgesproken door professor Cees Dam bij de aanvaardingvan het ambt van gewoon hoogleraar op het vakgebiedArchitectuur (Interieur) aan deFaculteit der Bouwkunde van de Technische Universiteit Delftop vrijdag 4 maart 1994.

  • 8/8/2019 Interieur tussen Detail en Stad; Kijken en Dromen in Sfeer en Materiaal

    5/37

  • 8/8/2019 Interieur tussen Detail en Stad; Kijken en Dromen in Sfeer en Materiaal

    6/37

    In ter ieur tussen de ta i l en s tad-k i jken en dromen in s feer en mater i aa l

    Mijnheer de Rector Magnificus , leden van het College vanBestuur, collegae hoogleraren , docenten , studenten en andereleden van de universitaire gemeenschap, zeer gewaardeerde toehoorders , vrienden, dames en heren.Bestaat interieur eigenlijk nog wel? Is het meer dan decoratie; hetinrichten van een gebouw met allerlei accessoires die de laatstemode voorschrijft?Interieurontwerpers bepalen de gordijnen en het behang; ze kiezenhet witte marmer of het kokostapijt. Misschien dat ze nog iets verder gaan en een totaalconcept voor de binnenruimten van een heelgebouw ontwikkelen, van de lambrizering tot aan de keuze van dezitmeubelen en de belettering toe. Daar houdt hun taak over hetalgemeen op. In deze optiek kunnen interieurontwerpers weinigmeer doen dan het bepalen van de oppervlaktes en de decoratie ineen door andere specialisten bepaalde omgeving ; een letterlijkoppervlakkige bezigheid.Een dergelijke benadering is maar al te vaak wat opdrachtgevers ,architecten en interieurarchitecten zelf voor ogen hebben als zeaan het werk gaan.Dat is niet alleen jammer. Het houdt ook een grove onderschattingvan het belang van het interieur in. Het gaat voorbij aan het feit datzich het grootste gedeelte van onze dagelijkse bezigheden binnen -in gebouwen - afspeelt. Het interieur is het toneel van de alledaagse rituelen en ook van de handelingen waarmee bijzondere situaties in het leven worden vormgegeven. De binnenruimte biedtniet alleen beschutting en een passende omhulling voor het individuele bestaan. Het is tevens een ontmoetingsplaats waar de ervaringen van mensen samen worden gevormd en waar ze tot uitdrukking komen. Daarmee is het interieur ook de plaats waar de functievan de gebouwde omgeving in een notedop gestalte krijgt.De binnenruimte is de plek waarin de mens het meest direct en hetmeest lichamelijk met de gebouwde omgeving in aanraking komt.Het is als een grote regenjas , met een gladde buitenlaag en eenhuidstrelende voeringsstof aan de binnenkant, met een rits of een

    5

  • 8/8/2019 Interieur tussen Detail en Stad; Kijken en Dromen in Sfeer en Materiaal

    7/37

  • 8/8/2019 Interieur tussen Detail en Stad; Kijken en Dromen in Sfeer en Materiaal

    8/37

    rij metalen knopen. Net zo is het bouwkundig materiaal aan debinnenkant gevarieerd en voelbaar: van zacht tot hard, van warmtot koud, van dof tot glanzend.Om het kort te zeggen: een interieur kan op een wonderlijke enadembenemende manier een combinatie van verschillende werelden zijn; nu eens op elkaar botsend, dan weer in meer geleidelijkeovergang. Je kunt nooit volstaan met een behandeling van ruimtenafzonderlijk. De rijkdom ligt juist in de samenhang van ruimtes eneen contrast van belevingswerelden. Hoe zeer interieurs aan krachtinboeten als ze buiten hun context worden geplaatst is in de stijlkamers in de musea te zien. Vaak gaat het hierbij om werkelijk schitterende voorbeelden van fijnzinnig vakmanschap. Toch blijft ereen gevoel van verlies: hoe rijk is het niet om een stemmig trappenhuis met een koele marmeren vloer en donkere , in de wasgezette eiken panelen te ruiken en te voelen na eerst onder hetgroen van bomen te zijn gelopen en door een hoge voordeur opeen hardstenen stoep te zijn binnengelaten? Geen museum kandaar tegenop.De interpretatie van het begrip 'interieur' is nu zo vernauwd dat hetmogelijk is geworden om een architect te vragen alleen voor debuitenkant. Maar het resultaat is armoede, pure armoede!De afzonderlijke ruimtes van een gebouw moeten weer in hunsamenhang en in de samenhang van de straat en het geheel van destad benaderd worden. Zo wordt het interieur de plek waar verschillende werelden van buiten en binnen bij elkaar komen, of omhet met een slagzin te formuleren: het interieur is de binnenkantvan de buitenkant.In de titel van deze intreerede -'Interieur tussen detail en stad' -wordt de stedelijke context van het interieur expliciet genoemd. Ikbeschouw de binnenkant van de buitenkant niet als een specialisme, net zo min als ik het gebouw zie als iets wat zich kan onttrekken aan het geheel van een stad. Ik zie binnenruimten meer alskamers aan de buitenkamers van de stad, zoals Giovanni BattistaNolli dit in zijn beroemde kaart van Rome in 1748 op heel beeldende manier heeft vastgelegd. Op Nolli's plattegrond is goed tezien hoe zich de stad - of eigenlijk zou je iets preciezer moetenzijn en zeggen: de stad van voor de moderne stedebouw - laatlezen als geheel; een geheel dat zich vertakt in straten, pleinen,steegjes, hofjes , tuinen en de binnenruimtes van bijvoorbeeld dekerken. Al deze ruimten vormen afzonderlijke kamers en gezamelijk een opeenvolging van ervaringen.

    7

  • 8/8/2019 Interieur tussen Detail en Stad; Kijken en Dromen in Sfeer en Materiaal

    9/37

  • 8/8/2019 Interieur tussen Detail en Stad; Kijken en Dromen in Sfeer en Materiaal

    10/37

    Nolli maakt onderscheid tussen de notatie van kerken en andereopenbare gebouwen en de grote donkere massa van woongebouwen die juist niet voor iedereen toegankelijk is , maar waar zich hetleven van het individu of een afzonderlijke groep afspeelt. Het verschil tussen openbare en niet openbare gebouwen lijkt me essentieel als we het verder over het interieur tussen detail en stad hebben. Dit verschil verklaart immers het extreem uiteenlopendekarakter van interieurs op de meest doeltreffende wijze: je hebt debinnenkant van de openbare of de openbaar toegankelijke gebouwen die zich een plaats in de ervaring van de bevolking van destad verworven hebben en je hebt de interieurs van het wonen enhet werken van het individu of een groep mensen. In beide gevallen is er sprake van overgangen tussen de sferen van binnen enbuiten.Bij het wonen is de grens tussen openbaar en priv-gebied, endaarmee tussen individu en collectief maatgevend. Hierbij vergeleken is de overgang van buitenkamer naar binnenkamer van eenstad bij openbare gebouwen van een geheel andere orde. Daaromwil ik bij de verdere behandeling van het 'interieur' dit verschil tussen openbare ruimtes - binnen en buiten - en de afgezonderde binnenruimtes van het individu, met het 'wonen' als zijn meest vergaande vorm, uitdiepen. Ik zal het openbare gebouw letterlijk vanuit de straat benaderen en via de gevel en de ingang naar binnentoe werken. Daarna wil ik aan de hand van een woonhuis latenzien hoe zich het interieur van binnenuit ontwikkelt naar de grensmet de buitenwereld.Buiten- en binnenkamers - Interieurs en openbare ruimteDe interieurs van openbare en publiek toegankelijke gebouwenliggen vaak alleen al door hun gebruik in het verlengde van de buitenruimte. Deze gebouwen zijn soms letterlijk zeer toegankelijk.De grens die bepaalt waar het algemene publiek nog wordt toegelaten is in een openbaar gebouw letterlijk naar binnen geschoven;soms tot ver achter de ingang. Het openbare karakter van hetgebouw heeft echter ook op een ander niveau zijn consequentiesdie juist in de gevel zichtbaar worden. Musea , stadhuizen entheaters, maar ook warenhuizen of banken dragen op een fundamenteel andere manier een boodschap aan de bevolking van eenstad over dan individuele woonhuizen. Dit is zo omdat ze niet devoorliefdes van een afzonderlijk individu weergeven maar opvattingen over het functioneren van de samenleving. Hoe ze dit doen

    9

  • 8/8/2019 Interieur tussen Detail en Stad; Kijken en Dromen in Sfeer en Materiaal

    11/37

    Q

  • 8/8/2019 Interieur tussen Detail en Stad; Kijken en Dromen in Sfeer en Materiaal

    12/37

    en op welke wijze interieurs van stad en gebouw op elkaar inspe-len wil ik aan de hand van concrete voorbeelden toelichten.Kijken en ZienDaarbij wil ik niet de nadruk leggen op de beschrijving van eenaantal gebouwen en enkele aspecten van het interieur. Het gaat omeen veel algemener onderzoek naar de relatie tussen stad engebouw, detail en geheel, materiaal, licht en ruimte. Een maniervan kennis opnemen en verwerken; van kijken en zien.Dit kijken en zien is een vaardigheid die iedereen kan ontwikkelenmaar die voor ontwerpers bijzonder essentieel is. Elke wandelingdoor een stad vult letterlijk de gereedschapskist van de ontwerpermet een ontelbaar aantal nieuwe beelden. Elke hoek, ieder stukbakstenen metselwerk of bestrating wordt opgeslagen in dit beeld-geheugen waar ontwerpen uit voortkomen. In vaktechnische zinheeft het kijken betrekking op analyse en onderkenning van kleu-ren, vormen en materialen van een omgeving. Het leren kennen enmeten van afstanden en maatverhoudingen, de waarneming vangroot ten opzichte van klein, van dik en dun of van hoog en laag.Daarbij maakt het niet uit of het gaat om architectuur of een anderekunstvorm. Het gaat bij dit kijken om de vraag hoe de dingen dieje met de ogen ziet op je inwerken, hoe zulke beelden zijn gestruc-tureerd. Hoe worden beelden in het hoofd geordend en uit welkeelementen zijn de beelden opgebouwd en wat zijn hun eigenschap-pen? Het is een analyserende manier van kijken en zien: de kunste-naar kijkt met de ogen van een ingenieur en de ingenieur kijkt metde ogen van een kunstenaar.Al deze beelden vormen in hun scherfachtigheid een collage in hethoofd van de kijker. Zo valt elk gebouw waar je naar kijkt vanzelfuiteen in honderden brokstukken die je combineert en vergelijktmet beelden van andere situaties of met beelden van een kunst-werk dat je ergens hebt gezien. Het oppervlak van een gemetseldemuur of de textuur van een stuk stof of een schilderij van JanSchoonhoven, allemaal zijn het op zichzelf staande gegevens diein de binnenkamer van het hoofd samenkomen. Naast de eerdergeschetste meer vaktechnische manier van kijken en opnemen isdit zoeken naar een verband en het oog hebben voor verrassing enverstoring een prikkel voor de ontwerper. Dit geldt ook voor hetkijken naar kunst: het wakkert de verbeelding aan en geeft richtingaan de fantasie. Door veel kunst te zien en op een actieve, onbe-vangen manier te bekijken bouw je een geheugen aan beelden op

    11

  • 8/8/2019 Interieur tussen Detail en Stad; Kijken en Dromen in Sfeer en Materiaal

    13/37

  • 8/8/2019 Interieur tussen Detail en Stad; Kijken en Dromen in Sfeer en Materiaal

    14/37

    dat de ervaring van de dagelijkse ervaring van de stedelijke ruimteop een prachtige manier velTijkt.Kennis van de architectuurgeschiedenis daarentegen is noodzakelijk om de opgedane ervaring in je hoofd te structureren en aanandere mensen over te dragen die het beeld niet zelf voor ogenhebben. Vertrouwd zijn met de architectuurgeschiedenis maakt hetmogelijk om een persoonlijke ervaring of een droom over te dragen en aan anderen mee te delen.De gevelKijkend vanuit de stad is de gevel het eerste dat je ziet van eengebouw. Traditionele architectuur kende een beperkt aantal mogelijkheden voor de uitwerking van een gevel. Gevels waren vannatuursteen of van baksteen; soms werd ook nog hout of stucwerktoegepast. Tegenwoordig is veel meer mogelijk: naast de overgeleverde oplossingen bestaan er nu allerlei soorten vliesgevels vanmetaal of glas, met beplating van hout en kunststof. Natuursteenen hout worden uit alle delen van de wereld aangevoerd en kunnengecombineerd worden met steeds weer nieuwe produkten. Al dezekeuzemogelijkheden veranderen echter op zichzelf nog niets aanhet verhaal dat de gevel van een gebouw naar zijn omgeving toeuitdraagt. Een gevel is niet alleen een wind- en waterkering. Degevel geeft ook aan waar het domein van de samenleving ophoudten waar het domein van het individu of een groep mensen begint.Vaak wordt de gevel vergeleken met een huid, een soort membraandat zich om het interieur heen spant als een dunne beschermlaag.Dat lijkt heel raak en het is tegelijk een vrij eenvoudige voorstelling van zaken. Aan de ene kant geeft het beeld van de huid goedweer dat de grens tussen buiten en binnen veel minder stabiel isdan ze op het eerste gezicht lijkt. De analogie met de huid illustreelt het breekbare, altijd onbesliste karakter van de scheidslijntussen individu en samenleving die van grote betekenis op dearchitectuur is. Tegelijkertijd is het beeld van de huid ongeschiktomdat architectuur weliswaar omhulling is maar even goed ookverhulling. De glazen ruit waardoor alles wat zich binnen afspeeltook buiten zichtbaar is levert daarom een wel heel voorspelbare enpovere versie van het verhaal dat een gevel kan vertellen: hoe veelinteressanter is het juist om langs een prachtig restaurant te lopenwaarvan je alleen een glimpje opvangt; misschien nog de livreivan degene die de deur opent en je door je fantasie en dromen meete laten voeren. Je wandelt door de stad en kijkt naar boven: mis-

    13

  • 8/8/2019 Interieur tussen Detail en Stad; Kijken en Dromen in Sfeer en Materiaal

    15/37

    ---

  • 8/8/2019 Interieur tussen Detail en Stad; Kijken en Dromen in Sfeer en Materiaal

    16/37

    schien zie je een fraai oud stucplafond, of enkele schaduwen, eenmooie kast .... Terwijl je buiten staat en van alles maar een kleinbeetje ziet, sta je er toch niet buiten omdat je hoofd de rest in veelglanzendere kleuren erbij verzint.Een gevel vertelt ook hoe een gebouw in zijn omgeving opgevatmoet worden: hoe het op de grond staat, hoe het vlak zelf zich verhoudt tot de straatwand en het vlak van de bestrating, hoe de gevelde lucht ontmoet.Als we nu kijken naar de pleinen en straten van een bepaalde staddan valt al gauw op dat zich bij alle verscheidenheid van de afzonderlijke gebouwen telkens duidelijke overeenkomsten aftekenen inde manier waarop stadsruimte en gevel zijn bepaald. Juist doordeze samenhang is het mogelijk om het geheel van een stadsruimtewaar te nemen. In het centrum van Amsterdam is er sprake vaneen hecht weefsel van ruimtes met grote verschillen in maat enschaal: de talloze kleine steegjes; de grachten; enkele lange, smallestraten en de grotere ruimte van de Dam. Op de Dam speelt de uitwerking van de grens tussen pleinkamer en gebouw in nog veelsterkere mate dan bij een gebouw op een minder bijzondere plaats.Wat zich in een gebouw ook afspeelt, steeds zal het grootstedelijkekarakter van de omgeving zijn neerslag vinden in het gebouw.In de gevel van een gebouw op de Dam komt het wankele evenwicht tussen de binnenwereld van het gebouwen de buitenkamertot uiting. De gevel van dit gebouw verschijnt als een dun vlak datondergeschikt is aan de ruimtevorm van het plein. Hiermee voegthet gebouw zich in de wand van bekende en onbekende gebouwendie de Dam omgeeft. Het gevelvlak zelf is bepaald door zijnoppervlakte, de onder- en bovenrand en de dunne ronde kolom opde hoek. De ramen zitten op regelmatige afstand als gaten in degevel waardoor het gebouw zijn grootstedelijke schaal laat zien enin een adem door nuanceert. Het gebouw is anoniem - een van devele gebouwen - maar laat ook geen twijfel bestaan over zijn individualiteit.In het gevelvlak zelf bevindt zich een insnijding waardoor de binnenwereld van het gebouw zichtbaar wordt; twee liften leiden naarde glazen bovenverdiepingen. De circulatie in het gebouw voltrektzich voor de ogen van iedereen op het plein. De ruimte van hetplein en de binnenkant doordringen elkaar zonder hetzelfde teworden. Het dunne gevelvlak is op een manier aangetast die de

    15

  • 8/8/2019 Interieur tussen Detail en Stad; Kijken en Dromen in Sfeer en Materiaal

    17/37

  • 8/8/2019 Interieur tussen Detail en Stad; Kijken en Dromen in Sfeer en Materiaal

    18/37

    grens tussen gebouwen plein intact laat, maar het doel is bereikt:de buitenwereld op het plein en de binnenwereld horen bij elkaar,terwijl ze zo zichtbaar verschillend zijn. De liften die half achterhet gevel vlak liggen slaan ook visueel een verbinding met dewereld van de glazen bovenverdiepingen. Zo geeft het gevelvlakin al zijn geslotenheid de inhoud van het gebouw prijs zonder datdeze letterlijk toegankelijk is, als een opgeklapte plattegrond.Gevel als referentievlakOok in het geval van een ander gebouw vlakbij de Dam regelt degevel hoe het interieur en de straatruimte zich tot elkaar verhouden- zij het dat hier niet de binnenwereld van het gebouw aan de stadgetoond wordt, zoals op de Dam. Bij dit gebouw staat de uitwerking van het gevelvlak en de hoek centraal.Het gebouw heeft drie gevels, een aan het Rokin, een aan de Nesen een langs het kleine steegje dat beide verbindt. Het zijn driezeer verschillende stedelijke ruimten: stenig en nauw in de Nes,weids en open aan het Rokin en een smalle tussenruimte. Dit verschil in sfeer vindt zijn neerslag in de manier waarop de overgangtussen bestratingsvlak en gevelvlak is behandeld: aan de kant vande Nes en langs steegje wordt de onderkant van de gevel gevormddoor een schuine plint waardoor het lijkt als was de betonnen muuruit de grond gegroeid. Het bestratingsvlak en het gevelvlak gaanletterlijk in elkaar over. Aan de Rokinzijde zijn er grote raamopeningen waar de stoep het gevelvlak ontmoet. Daarmee sluit degevel van dit gebouw aan bij het patroon van de gevelopeningendat langs het hele Rokin loopt.Op de bovenverdiepingen is het gevelvlak aan alle kanten bekleedmet geprefabriceerde betonnen platen. Deze hebben een diamantachtig oppervlak waardoor strijklicht in het gevelvlak wordtgevangen en weerkaatst. De raamopeningen die in de platen zijnopgenomen tonen de zelfde regelmaat die ook het gebouw op deDam kenmerken. De gevels zijn tegelijk onopvallend en aanwezig.Dat het oppervlak zo bepaald kan zijn zonder dat het gebouw zichop de voorgrond dringt heeft niet alleen met het gelijkmatige ritmevan de openingen te maken. Ook verschijnt de gevel als een plaaten als een ontelbare veelheid aan ramen. De ramen zelf zijn zichtbaar als zelfstandige eenheden en vormen ook een reeks met demiljoenen ramen van Amsterdam. Het gebouw zelf is 'een en veel 'in een stad die 'een en veel ' is.

    17

  • 8/8/2019 Interieur tussen Detail en Stad; Kijken en Dromen in Sfeer en Materiaal

    19/37

  • 8/8/2019 Interieur tussen Detail en Stad; Kijken en Dromen in Sfeer en Materiaal

    20/37

    Ook de gevel van het stadhuis in Almere vertelt niet door zijntransparantheid maar door ordening, textuur en tekening van hetoppervlak het verhaal van zijn binnenkant. Ook dit gebouw is nietzelf ruimtevormend door plastiek. Eerder is het zo dat het grotegebouw pas door zijn lange gevels karakter verleent aan de stedelijke ruimte. Het glanzende oppervlak van de marmeren gevelreflecteert het licht van de polder en wijst op de voorname rol diehet stadhuis in de nieuwe stad speelt. Het gebouw geeft uitdrukking aan een belofte; het duidt aan dat in de nieuwe grond de kiemvoor een echte stad gevonden kan worden. In de ordening van hetgevelvlak is ook hier weer een tegenstelling tussen telbaar enontelbaar te vinden; lange betonnen gevels, in drien gedeeld, meteen marmeren bekleding in het middendeel en ronde uitsparingenaan de bovenrand. In de detaillering zijn deze overgangen tussenbeneden en boven verder uitgewerkt: langs de gevel bevindt zichbeneden geen plint maar een bank die de gevel met de grond verbindt.Het onderste stuk van de gevel is vertikaal geleed door herhalendeelementen: deze zijn samengesteld uit drie vertikale stroken vandezelfde maat en verhouding, waarvan de buitenste onderdeel vaneen raam uitmaken en de middens te met mozaiekstenen en glazenbouwstenen is ingevuld. Dit element wordt gevormd door eenvierkant en twee vertikale stroken van glazen bouwstenen. Deordening is een optelling van verschillende ritmes , elk afzonderlijkdeel is steeds op zichzelf bepaald. Het geheel van het gevelvlakstaat nergens ter discussie.De ingangTerwijl in de gevel informatie via het netvlies wordt overgedragen,begint bij de ingang het lichamelijk contact met een gebouw.Zelfs al heeft de gevel een diepte, het verhaal van de gevel blijftaltijd wel tweedimensionaal; ordening van een vlak. Bij de ingangwordt dit vlak doorschreden. Zoals u weet is dit een onderwerpwaarover veel gesproken en geschreven is. Ik wil het hebben overde architectonische vertaling en bepaling van de ervaring die eengebouw oproept.Een aspect dat ik eerder kort besproken heb is het spel tussenzichtbaar en onzichtbaar dat in de gevel tot uitdrukking komt.Binnenkomen in een goed gebouw heeft altijd iets van een kleineontdekkingstocht; een wisselspel tussen verwachting en de vervulling van die verwachting. Daarin speelt elk onderdeel, elk architec-

    19

  • 8/8/2019 Interieur tussen Detail en Stad; Kijken en Dromen in Sfeer en Materiaal

    21/37

  • 8/8/2019 Interieur tussen Detail en Stad; Kijken en Dromen in Sfeer en Materiaal

    22/37

    tonisch element een rol. Sfeerverschil ontstaat tussen donker enlicht, tussen nauw en wijd of tussen hoog en laag. De ervaring vaneen gebouw begint op straat en eindigt in het meest besloten deelvan het interieur. De ervaring wordt opgebouwd door de bouwkun-dige overgangen tussen de verschillende sferen, de deuren, de ope-ningen, de vides, de trappen. Hierbij is het trouwens nog de vraagof de ingang van buiten werkelijk zo verschilt van de deuren,poorten en doorgangen elders in een gebouw. De bijzondere posi-tie van de ingang vanaf de buitenkant komt voort uit het feit dathet niet om een plaatselijke doorgang gaat maar om een plek waarhet gebouw zich in zijn geheel verdicht. Daarom is een van dewezenlijke vragen bij de ingang of en in hoeverre de binnenwereldnaar buiten toe zichtbaar wordt.In het gebouw op de Dam is de toegankelijkheid van het gebouwzelf het verhaal dat in de uitwerking van de ingang wordt aange-sneden. De deur is eigenlijk geen deur maar een zeer hoge poortdie overdag open staat en de blik in de hal vrijgeeft. IS Nachts spie-gelt zich het witte licht van de straatverlichting in een grotenatuurstenen plaat die voor de glazen deur schuift. De naad tussende natuurstenen gevelbekleding en de deurplaat heeft een getraptprofiel gekregen als een soort detail.Ik heb erop gewezen dat het binnenkomen het moment is waaropje lichamelijk met een gebouw in aanraking komt, bijvoorbeeldmet de deurkruk of het materiaal in de vestibule. Het tactieleaspect, het voelend waarnemen is dan ook iets dat de ervaring vande binnenkant van een gebouw sterker bepaalt dan wanneer jeervoor staat. Beweging door een gebouw is even goed een tasten,een aftasten, als een door je hoofd en je ogen gestuurde beweging.Materiaal is een belangrijke schakel in de beleving en ervaring vande ruimte. Bij de ingang is sprake van een ongekende verdichtingomdat hier het materiaal van de buitenhuid in een punt samenkomtmet de binnenkant. Binnen is de variteit aan materialen zomoge-lijk nog groter dan buiten. Koel metaal naast glad en glanzendfineer, zijde naast marmer, ijzer naast zacht leer; wat betreft de toete passen materialen zijn er geen grenzen als het klimaat eenmaalbuitengesloten is. Bovendien is de ruimte afgeperkt en zijn dedimensies kleiner waardoor de materiaaleigenschappen van deoppervlaktes en de details veel beter waar te nemen zijn. Hoebelangrijk die verhouding tussen maat en materiaal is heeft CarloScarpa heel treffend verwoord. Scarpa gebruikt het voorbeeld van

    21

  • 8/8/2019 Interieur tussen Detail en Stad; Kijken en Dromen in Sfeer en Materiaal

    23/37

  • 8/8/2019 Interieur tussen Detail en Stad; Kijken en Dromen in Sfeer en Materiaal

    24/37

    een lange, zich vernauwende gang: als de gang zes meter breed ismoet hij van aarde zijn; bij een breedte van vier meter van metsel-werk; bij twee meter wordt hij gestucadoord; en bij een meterwordt hij uitgevoerd in stucco lustro. Als de gang heel smal ismaakt Scarpa hem van goud.Materiaal bepaalt de plaats en maakt het mogelijk om de afstandenin te schatten. Het materiaal brengt orde en vertelt welke elemen-ten belangrijk zijn en welke niet: de handrail van een balustrade isbelangrijker dan de stijlen; het materiaal van een deurkruk zal eer-der opgemerkt worden dan het materiaal van de plint. Je zou kun-nen zeggen dat het materiaal de hirarchie van de elementen aan-geeft, ware het niet dat juist in de afwijking van het voor de handliggende en in de verrassing vaak de kwaliteit van een gebouwligt.Daarnaast is het verschil tussen donker en licht essentieel voor deervaring van het interieur. De ruimtevorm en het materiaal zijn inhun werking afhankelijk van de invloed van het licht. De belevingvan het gebouw wordt door deze verschillen verrijkt: lage, donkereruimtes worden opgevolgd door hoge lichte hallen; materiaal meteen glanzend oppervlak reflecteert het licht, terwijl elders het lichtvolledig geabsorbeerd wordt.In Almere treft de bezoeker in de ingangshal weer het beton van debuitengevels aan. Dit gaat in het interieur een verbintenis aan metde plafonds van glanzend gelakte staalplaat, het ijzeren vlechtwerken het palisanderfineer. Het principe van deze materiaaltoepassingis echter niet de verzameling. Het gaat er juist om dat de ruimte ende uitwerking samengaan en een beeld opbouwen. Het alledaagsegebruik van een stadhuis moet een avontuur blijven en niet gaanvervelen. In Almere is dit uitgangspunt onder andere terug te vin-den in de routing door het gebouw. De gebruiker wordt door ruim-ten met verschillende kenmerken gevoerd: de lage ingangshal ende lage passages met glazen daken komen samen in een lifthal dieover de hele hoogte van het gebouw gaat. Vides en zichtassen zor-gen ervoor dat telkens weer het gebouw in zijn totaliteit waar-neembaar is. Tijdens het ontwerpen bepalen zij de hoofdlijn: in deervaring van het gebouw vormen zij een lege ruimte die de kamersvan het gebouw met elkaar verbindt. Grote en kleine maat vindenhun plaats in de ordening en de waarneming van het gebouw.Ook de trappehuizen zijn belangrijke structurerende elementen inde organisatie en hebben een duidelijke kleur gekregen.

    23

  • 8/8/2019 Interieur tussen Detail en Stad; Kijken en Dromen in Sfeer en Materiaal

    25/37

  • 8/8/2019 Interieur tussen Detail en Stad; Kijken en Dromen in Sfeer en Materiaal

    26/37

    Detail als skulptuurHoe dit samenspel van elementen tot in detail tot uitdrukking komtis te zien aan de trapleuningen die overal in het gebouw terugkomen. Handrail, baluster, glazen plaat, tot aan de bouten toe is elkonderdeel zichtbaar en bepaald. Het architectonische detail wordteerst ontleed en dan weer samengevoegd. Deze benadering resulteert in skulpturale details die schaal en ritme van de totale architectonische compositie tot in de kleine maat doorvoeren. Anderedetails daarentegen zijn vlak en duidelijk industrieel vervaardigd.Glazen gevels en abstract afgewerkte marmeren platen vormen eenachtergrond waarmee het ambachtelijke leuning detail sterk contrasteert. De hoeveelheid informatie die het oog te verwerkenkrijgt blijft in evenwicht; rijk gedetailleerde punten staan naastvlakken die het oog laten rusten.Het naar binnen gekeerde interieurOm deze beschouwing van het openbare interieur in de stad compleet te maken wil ik nog een keer kort de hele wandeling vanstraat naar interieur maken. Dit aan de hand van een ruimte die jeals het ultieme openbare interieur zou kunnen beschouwen: detheaterzaal. Waar de meeste binnenruimtes toch nog op de een ofde andere manier contact met de buitenwereld hebben, is eentheaterzaal volledig naar binnen gekeerd. Daarom is de overgangtussen de lichte foyer en de grote donkere zaal van groot belang. Inhet Amsterdamse muziektheater vindt de bezoeker een opeenvolging van ruimtes die voorafgaan aan de ingang van de zaal: eenlage ingangshal, gevolgd door een foyerruimte die zich weer helemaal opent naar de stad en de Amstel, naar de trams en de woonboten; dan de trappen die de maat van de binnenruimte steedsmeer inkaderen tot aan de ingang van de zaal. Een vernauwing,een kleine ophoging in de vloer, en daar ligt de zaal: rood, groot,intiem en met duizend kleine lichtjes die langzaam donker wordennaarmate het begin van de voorstelling nadert.Binnenkamers - het interieur van het wonenEen theaterzaal mag dan volledig naar binnen gekeerd zijn, tochblijft hij in essentie een collectieve, dat wil zeggen stedelijke ruimte, hoezeer de visuele relatie met de stad ook verbroken is. Ik wildaarom nog een keer terugkeren naar de andere kant van het interieur, namelijk het interieur van de individuele besloten ruimte, hetinterieur van het wonen. Over het wonen laat zich natuurlijk eenverhaal vertellen dat minstens even uitgebreid is als dat over het

    25

  • 8/8/2019 Interieur tussen Detail en Stad; Kijken en Dromen in Sfeer en Materiaal

    27/37

  • 8/8/2019 Interieur tussen Detail en Stad; Kijken en Dromen in Sfeer en Materiaal

    28/37

    openbare interieur. Ik wil me daarom beperken tot het uitzettenvan een hoofdlijn. In de kaart van Rome die ik aan het begin lietzien waren de individuele woningen aangegeven als een massadonkere blokken. Iedere verdere informatie ontbrak. Daarmee isniet gezegd dat het er niet toe doet hoe de binnenkant van de donkere massa er uit ziet. Het heeft veel meer te maken met het feitdat de tekenaar ervan uitgaat dat zich de interne opbouw van dewoningen in hun verscheidenheid niet tot een aantal principes laatherleiden die in kaart te brengen zijn. Ik wil hier even buitenbeschouwing laten dat woonvormen en ideen over het wonenvoortdurend veranderen. Ook de vorm die de woning vandaagheeft is anders dan vijftig jaar terug. Als we echter het wonen inzijn meest extreme vorm als de ruimte van de afzonderlijke mens,het meest besloten interieur beschouwen, dan tekent zich sterkereen doorgaande lijn in de tijd af. 'Wonen' heeft tenslotte vooral temaken met het vormgeven van alledaagse gebruiken, alledaagserituelen. Het is vanuit de intiemste ruimte dat we de wereld om onsheen - de andere mensen, de stad, het landschap, de lucht - waarnemen. Afbeeldingen van bedsteden die een anonieme tekenaar uitMilaan in de zestiende eeuw heeft gemaakt laten op een prachtigemanier zien, hoe mensen vormgeven aan hun recht op eenzaamheid. Een bed, vier poten, een gordijn en het domein is afgeperkt:bovendien met materialen die zowel de ogen als de huid strelen.Ook dit is interieur: het vanuit de binnenwereld naar buiten toewerken en een ruimtelijk stelsel opbouwen tot aan de binnenhuidvan de buitenkant.Als laatste voorbeeld wil ik u een huis laten zien waarin dezewerkwijze van binnen naar buiten in de architectonische compositie tot uitdrukking komt. Het is een eenvoudig woonhuis. Hetbestaat uit vier vierkante ruimten met oplopende maat: telkens eeneenheid voor het wonen, het koken, het werken en het slapen diealle rond een verhoogde hal met een daklicht gegroepeerd zijn.Het opbouwen van de compositie volgens een dergelijke rationelemethode vormt een belangrijke schakel in het ontwerpproces.Verschillende gegevens die uit de eisen en wensen van deopdrachtgevers voortkomen kunnen in de compositie opgenomenworden. Ze nemen de vormen aan van cirkels, vierkanten ofgeschakelde vierkanten. Deze methode is niet alleen handzaamvoor het ontwerpen zelf. Ze maakt het ontwerp bespreekbaar, ze isbelangrijk om met opdrachtgevers en bouwers te kunnen communiceren. Met de toepassing van geometrische vormen en het wer-

    27

  • 8/8/2019 Interieur tussen Detail en Stad; Kijken en Dromen in Sfeer en Materiaal

    29/37

  • 8/8/2019 Interieur tussen Detail en Stad; Kijken en Dromen in Sfeer en Materiaal

    30/37

    ken met maten en verhoudingen maakt de architect gebruik vaneen door de tijd beproefde methodiek die met name in Nederlandvanaf de zeventiende eeuw van grote invloed is geweest. In studiesbijvoorbeeld van de architect, beeldhouwer en schilder Pieter Postis goed zichtbaar hoe een maatsystematiek gepaard gaat met eenrationeel ontwerpproces waarin het programma van eisen in vormvertaald wordt. Het resultaat is een architectonische taal die uni-verseel toepasbaar is en genoeg flexibiliteit heeft voor de uitwer-king van elk uniek gebouw.De heldere en rationele opbouw van de compositie gaat samen meteen grote ruimtelijke verscheidenheid. In dit huis heeft elk elementzijn eigen identiteit: een slaapkamer die volledig af te sluiten is enzich dan alleen nog naar een ommuurde buitenruimte opent; eenwoonkamer die in het landschap van de tuin overgaat; twee orde-nende zones waarlangs de blik in een keer door het huis kan schie-ten en de diagonale assen waar het doorzicht veel indirecter is. Hetwisselspel tussen binnenhorizon en buitenhorizon en het geometri-sche spel van maten en verhoudingen bepalen de eigenschappenvan de verder zeer terughoudend vormgegeven ruimten. Het huisis opgebouwd vanuit zijn middelpunt en groeit van daaruit naarzijn buitenkant.We zijn het interieur gaan ontdekken vanuit de buitenkant van debinnenkant, vanuit de wereld van de stad. Dit laatste voorbeeldvan een woonhuis maakt zichtbaar dat het interieur zich altijd ookvanuit het binnen opbouwt naar de binnenkant van de buitenkanttoe, en daarmee naar de grens tussen mensen in hun afzonderingen de samenleving.De vormgeving van het interieur is integraal bestanddeel van dearchitectuur; niet te scheiden van het ontwerp van de gevel of deruimtelijke organisatie. Dat heeft betrekking op de detaillering enhet materiaalgebruik maar het interieur is ook het platvorm waarindustrieel ontwerp en architectuur elkaar ontmoeten. Dit geldtvoor woningen en openbare gebouwen. Het geldt in bijzonderemate voor werkplekken. Het zou niet juist zijn om te zeggen datkantoren en werkruimten geen aandacht krijgen. In veel gevallenkrijgen ze zelfs heel veel aandacht: van lichtexperts , kantoormeu-belspecialisten, ingenieurs die zich met de energiebalans van degevel bezighouden en iemand die de representatieve balie magontwerpen. Als geheel is het gebouw op zo'n manier de sluitpost.Daarom is het belangrijk dat architecten opnieuw het werkterrein

    29

  • 8/8/2019 Interieur tussen Detail en Stad; Kijken en Dromen in Sfeer en Materiaal

    31/37

  • 8/8/2019 Interieur tussen Detail en Stad; Kijken en Dromen in Sfeer en Materiaal

    32/37

    van produktontwikkeling en industriele vormgeving verkennen enin relatie tot de architectuur beschouwen. Niet vanuit een vooringenomenheid met het beeld van de machine, maar vanuit het besefdat meubel, gebruiksvoorwerp en ruimtevorm een krachtige synthese kunnen vormen.Bij de vervulling van mijn nieuwe taak wil ik graag mijn visie aande studenten overdragen die zich aan deze universiteit op de praktijk als architecten voorbereiden. Architectuur is echter het resultaat van de inzet en het werk van meer partijen dan alleen architecten. Opdrachtgevers en bouwers zijn voor de kwaliteit van degebouwde omgeving weliswaar op een andere manier maar zekerniet minder belangrijk dan architecten. Er wordt wel eens gezegd:"Een samenleving krijgt de architectuur die ze verdient. 11 Ik zoudit met het oog op de universiteit waar we ons bevinden nog watwillen aanscherpen. Volgens mij krijgt een samenleving nietalleen die architectuur die ze verdient, maar ook de architecten dieze verdient. Alleen als het aanstormende talent onder andere opdeze universiteit de kans krijgt zich in de praktijk te ontplooien iser ook in de toekomst een architectuur mogelijk die we als verrijking van onze ervaring zien; als een droom waarin we ons herkennen en als een omgeving met gebruikswaarde ook voor de toekomst.Tot besluitMijnheer de Rector Magnificus, zeer geerde toehoorders, studenten.Wat ik vandaag hier wilde zeggen over interieur is gezegd. Ikmeen dat het vak Interieur, en met name de integratie van Interieurmet de andere vakgebieden, in deze opleiding aan deze universiteitthuis hoort, zowel in de basis van het onderwijs , als in de laterearchitectuur-kernmodulen. Ook een specialisatie van twee jaar nade hopelijk toekomstige vijfjarige opleiding ligt in het verschiet.Er is veel werk te doen. Het volgende verhaal kan dat zeer verduidelijken.Iemand zei tegen Rietveld: "Die stoel van u die zit niet goed ",waarop Rietveld antwoordde: 11 Als u moe bent, ga dan maar naarbed. Zitten is een actieve bezigheid! ". En dat geldt ook voor dezeleerstoel.Aan het College van Bestuur betuig ik mijn dank voor mijn benoeming als gewoon hoogleraar aan deze Technische Universiteit.Ook de leden van de benoemingscommissie, de leden van de

    31

  • 8/8/2019 Interieur tussen Detail en Stad; Kijken en Dromen in Sfeer en Materiaal

    33/37

  • 8/8/2019 Interieur tussen Detail en Stad; Kijken en Dromen in Sfeer en Materiaal

    34/37

    Faculteitsraad en het College van Dekanen wil ik bedanken voorhun bijdrage aan mijn benoeming en het in mij gestelde vertrou-wen. Ik hoop u niet teleur te stellen. Dank ook aan mijn collegaevoor de goede samenwerking die ik reeds heb mogen ervaren,zowel binnen de vakgroep Architectuur, als ook daarbuiten.Dan wil ik diegenen bedanken die mij hebben gevormd en richtinggewezen en die hier niet zijn: Rietveld, Bijvoet, Bodon en Holt.Zij leven in mijn hoofd, in mijn hart en in mijn handen.Dames en heren, studenten, ik vind het vak dat u gekozen heeft omu in te bekwamen echt het mooiste vak. Ik hoop u daarbij, zoveelhet in mijn vermogen ligt, te inspireren en te begeleiden.

    33

  • 8/8/2019 Interieur tussen Detail en Stad; Kijken en Dromen in Sfeer en Materiaal

    35/37

  • 8/8/2019 Interieur tussen Detail en Stad; Kijken en Dromen in Sfeer en Materiaal

    36/37

    Bib l i og ra f i e

    B. Albertini, S. Bagnoli, Scarpa, Architecture in Details, Londen 1988R. Arnheim, Art and Visual Perception, Londen 1956C. Bairati, La simmetria dinanca, Scienza ed arte nell'architettura classica,Milaan 1952L. Benevolo, La Casa dell' uomo, Bari 1976L. Benevolo, History ofModern Architecture, Cambridge, Mass./Londen 1978A. Bruschi, Bramante Architetto, Bari 1969F. dal Co, G. Mazzaviol, Carlo Scarpa, Milaan 1984C.A. Doxiadis, Architectural Space in Ancient Greece,Cambridge, Mass./Londen 1972F.A. Eschauzier, Veranderingen in de decoratieve kunst, Amsterdam 1949B. Gracin, Handorakel en kunst van de voorzichtigheid, Amsterdam 1980E.H. Gombrich, Art and Illusion, Londen 1960, Nederlandse uitgave Kunst enIllusie, Zeist/Antwerpen 1964C. van der Hoeven, J. Louwe, Amsterdam als stedelijk bouwwerk,een morfologische analyse, Nijmegen 1985H. Janse, Houten Huizen, een unieke bouwwijze in Noord-Holland,Zaltbommel 1974P. Klee, Beitrge ZUl ' bildnerischen Formlehre, Bazel/Stuttgart 1979N. Machiavelli, De heerser, Amsterdam 1982B. Munari, Il Quadrata, Milaan 1960B. Munari, La scoperta del cerchio, Milaan 1964M. Musashi, A Baok ofFive Rings, Londen 1974O. Niemeyer, La forme en architecture, Rio de Janeiro 1978G.H. Rodijk, De Intizen van Rietveld, Zwolle 1991lC . Shepherd, G.A. Jellicoe, ltalian Gardens ofthe Renaissance, Londen 1986F. Sturkenboom, "Carlo Scarpa en het manirisme", in: Oase 31/1991, p. 29-49Peter Struycken, "Ornament", in: Forum 35/1992, p. 51-63JJ . Terwen, K.A. Ottenheym, Pieter Post (1608-1669) Architect, Zutphen 1993P. Thornton, The ltalian Renaissance Interior 1400-1600, Londen 1991L. Wittgenstein, Colleges, Meppel!Amsterdam 1979R. Wittkower, Architectural Principles in the Age ofHumanism, Londen 1952,

    35

  • 8/8/2019 Interieur tussen Detail en Stad; Kijken en Dromen in Sfeer en Materiaal

    37/37

    Co lo fon

    Vonngeving Josephine Dam-HoltFoto's Michel Claus, Amsterdam

    Lay-out Henk BerkrnanDruk NKB Offset bv, Bleiswijk

    Lettertype TimesPapier Oxfort crme

    Bindwerk Binderij Mosman, PijnackerMet dank aan

    Diederik Dam, Christoph Grafe, Joost Meuwissen , Jan Tor