Inspiratie & opinie voor kritische denkers2 Woord vooraf In ‘De historische Canon volgens Fokke en...

52
1 verder “Niets is praktischer dan een goede theorie” Steven Bartels “Fraudeurs werd vrijwel geen strobreed in de weg gelegd” Tineke Hilverda “Samenwerken vanaf het begin is starten met een voorsprong” Hans Pieters “Blijf niet in je eigen comfortzone hangen” Jacques Sluysmans Inspiratie & opinie voor kritische denkers “De rechtspraak moet haar zaken op orde hebben” Fred Hammerstein

Transcript of Inspiratie & opinie voor kritische denkers2 Woord vooraf In ‘De historische Canon volgens Fokke en...

Page 1: Inspiratie & opinie voor kritische denkers2 Woord vooraf In ‘De historische Canon volgens Fokke en Sukke’ staat bij de uitvinding van de boekdrukkunst een cartoon afgebeeld waarin

1

verder“Niets is praktischer dan

een goede theorie”

Steven Bartels

“Fraudeurs werd vrijwel geen

strobreed in de weg gelegd”

Tineke Hilverda

“Samenwerken vanaf het begin

is starten met een voorsprong”

Hans Pieters

“Blijf niet in je eigen

comfortzone hangen”

Jacques Sluysmans

Inspiratie & opinie voor kritische denkers

“De rechtspraak moet haar

zaken op orde hebben” Fred Hammerstein

Page 2: Inspiratie & opinie voor kritische denkers2 Woord vooraf In ‘De historische Canon volgens Fokke en Sukke’ staat bij de uitvinding van de boekdrukkunst een cartoon afgebeeld waarin

2

Woord voorafIn ‘De historische Canon volgens Fokke en Sukke’ staat bij de uitvinding

van de boekdrukkunst een cartoon afgebeeld waarin de eend en de

kanarie als middeleeuwse kopiisten met een ganzenveer aan een boek

werken. “Die boekdrukkunst… da’s geen blijvertje” is hun stelling.

“Mensen willen toch altijd handgeschreven boeken blijven lezen”.

Waren ze maar met hun tijd mee gegaan…

Voor u ligt de eerste editie van het CPO magazine ‘Verder’. Hoe past

een papieren publicatie bij een onderwijsinstituut dat claimt innovatief

te zijn? Is zo’n magazine nog wel van deze tijd?

Wij denken van wel. Het CPO heeft onder het motto ‘Verder denken,

scherper zijn’ de ambitie om praktijkjuristen informatie, inspiratie en

opinie te bieden. Dat doen we al 35 jaar door de ontwikkeling en organi-

satie van cursussen en opleidingen. In dit lustrumjaar bieden wij u ook

dit magazine aan. U leest hierin interviews met en columns van juristen

die op één of andere manier bij het CPO zijn betrokken. Zij nodigen

ons met hun scherpe analyses en prikkelende stellingen uit tot kritisch

verder denken over actuele ontwikkelingen in het recht. Wilt u meedoen

in de discussie of meer columns lezen? Kijk dan op ons online discussie-

platform verderdenken.nl.

Zo vullen traditionele en nieuwe bronnen van juridische kennis en

gedachtewisseling elkaar naar onze overtuiging blijvend aan, net zoals

dat in ons onderwijs het geval is. Het CPO gelooft dat juristen het meest

leren van en met elkaar. Daarom streven wij ernaar cursisten een hoge

dosis bruikbare kennis per uur te geven. Nieuwe, digitale vormen van

onderwijs zijn daaraan ondersteunend en van meerwaarde, bijvoorbeeld

ter voorbereiding op de bijeenkomsten of ter actualisering achteraf.

Want dat het internet een blijvertje is, daar zouden zelfs de conservatieve

monniken Fokke en Sukke niet aan twijfelen.

De verschillende activiteiten rond ons lustrum hebben het thema

‘Voeding & recht’ meegekregen: een belangrijk juridisch onderwerp

voor nu en de komende jaren. Ook over dit thema denken wij graag

met u verder op verschillende fora: in dit magazine, tijdens een cursus

of symposium, en online.

Mijn CPO-collega’s en ik zien er naar uit u, persoonlijk of virtueel, in dit

lustrumjaar te mogen begroeten.

Marianne van den BoschDirecteur Opleidingen

Colofon‘Verder’ is een uitgave van het Centrum voor Postacademisch

Juridisch Onderwijs (CPO) en wordt verspreid onder cursisten,

docenten en relaties van het CPO.

Het CPO dankt de auteurs voor de bereidwillige medewerking bij

de totstandkoming van dit magazine.

Redactie en productie Katja Laumans-Bakers

Franca Brugman

Marianne van den Bosch

Fanny van Lier

Corjo Jansen

Antal Putman (eindredacteur)

Ontwerp en vormgeving Product Plus Reclamebureau

Fotografie Duncan de Fey

Druk Drukkerij Efficiënt

Dit magazine is zo zorgvuldig mogelijk samengesteld. Aan de

inhoud kunnen geen rechten worden ontleend. Opmerkingen en

suggesties zijn van harte welkom via [email protected]

Page 3: Inspiratie & opinie voor kritische denkers2 Woord vooraf In ‘De historische Canon volgens Fokke en Sukke’ staat bij de uitvinding van de boekdrukkunst een cartoon afgebeeld waarin

3

Leer, en je zult twijfelen. Laat je gedachten erover gaan, en je zult tot inzicht komen.Japans gezegde

Page 4: Inspiratie & opinie voor kritische denkers2 Woord vooraf In ‘De historische Canon volgens Fokke en Sukke’ staat bij de uitvinding van de boekdrukkunst een cartoon afgebeeld waarin

4

Gelukkig is er soms een crisis

Tetty Havinga

18

Inhoud

Lustrum met Roland Duong: Voeding & recht

Roland Duong

10

“De rechtspraak moet nu laten zien dat grote veranderingen

zowel technisch als logistiek mogelijk zijn”

Fred Hammerstein 6

“De werkelijkheid is

niet zwart-wit”

Alrik de Haas 14

“Samenwerken vanaf het begin is

starten met een voorsprong”

Hans Pieters 20

“Het strafrecht wordt te vaak gezien als oplossing

voor maatschappelijke problemen”

Piet Hein van Kempen 24

Page 5: Inspiratie & opinie voor kritische denkers2 Woord vooraf In ‘De historische Canon volgens Fokke en Sukke’ staat bij de uitvinding van de boekdrukkunst een cartoon afgebeeld waarin

5

Vaardigheden maken de meester

Anne Geertsema

Omgevingswet en bedrijfsjurist: het kan best makkelijker

Jan van den Broek

4032

“Fraudeurs werd vrijwel geen strobreed

in de weg gelegd”

Tineke Hilverda 28

“Kan het ook

anders?”

Freek Schols 34

“Blijf niet in je eigen

comfortzone hangen”

Jacques Sluysmans 36

“Niets is praktischer

dan een goede theorie”

Steven Bartels 38

“We zijn terechtgekomen

in een meerlagige rechtsorde”

Jeroen van der Weide 44

“Deze tijd vraagt om snelle

en scherpe denkers”

Marc van der Burg 48

Page 6: Inspiratie & opinie voor kritische denkers2 Woord vooraf In ‘De historische Canon volgens Fokke en Sukke’ staat bij de uitvinding van de boekdrukkunst een cartoon afgebeeld waarin

6

Page 7: Inspiratie & opinie voor kritische denkers2 Woord vooraf In ‘De historische Canon volgens Fokke en Sukke’ staat bij de uitvinding van de boekdrukkunst een cartoon afgebeeld waarin

7

Tot ‘vervelens toe’ roept hij het: in de recht-spraak moet nog veel verbeterd worden, en daarbij valt in de eerste plaats te denken aan de versnelling van de procedures. Fred Ham-merstein vindt dat mensen niet te lang moe-ten behoeven te wachten op een uitspraak in hun zaak. “Maar kwaliteit kost wel tijd. Als een geschil gecompliceerd is, mag er niet een gemakkelijke oplossing volgen.” De hoog-leraar Geschilbeslechting over de rechtsstaat, moderne informatietechniek en de kwali-teit van de rechtspraak: “Het oplossen van juridische problemen wordt meer dan ooit een kwestie van goed samenwerken. Juristen moeten dat veelal nog leren.”

“Wat mij dwarszit, is dat

rechtspraak door politici als een

kostenpost wordt beschouwd”

Hammerstein ziet voldoende mogelijkheden

om de procedures in de rechtspraak te versnel-

len. “Aan de voorbereiding kan veel worden

verbeterd. Zorg dat er voldoende bewijsmate-

riaal voorhanden is, bijvoorbeeld in de vorm

van schriftelijke verklaringen van getuigen en

rapporten van deskundigen. Maak duidelijk

over welke feiten het gaat en zorg voor een

deugdelijk onderbouwde juridische grondslag.

Als het geschil goed aan de rechter wordt

gepresenteerd, kan deze sneller beslissen.

Hij moet alle gelegenheid hebben vragen aan

partijen te stellen. De rechter kan een voor-

lopige beslissing presenteren en vervolgens

aan partijen vragen of er fouten staan in zijn

beslissing. De rechter moet een mogelijkheid

aan partijen bieden om deelgeschillen snel en

mondeling op te lossen. Verwijzing naar medi-

ation waar dat effectief is, moet in een vroeg

stadium geschieden. De appelrechter is er om te

redresseren waar het toch verkeerd is gegaan.

De Hoge Raad is er voor de rechtseenheid en de

rechtsontwikkeling.”

Orde op zaken “Wat mij dwarszit, is dat rechtspraak door

politici als een kostenpost wordt beschouwd die

zoveel mogelijk voor rekening moet komen van

de burger die gebruik maakt van deze ‘dienst-

verlening’. Dat is een verkeerd beeld en een

verkeerde mentaliteit”, zegt Hammerstein.

“Politici gebruiken het recht vaak als instru-

ment om bestuurlijke doeleinden te bereiken

en vergeten dat het in stand houden van de

rechtsstaat net zo belangrijk is als de zorg voor

voortdurende beschikbaarheid van elektriciteit

in onze samenleving. De balans in de rechtsstaat

is van wezenlijke betekenis en kan alleen bereikt

worden door de rechtspraak haar belangrijke

functie te laten uitoefenen. De omvang van

het recht blijft toenemen en dat betekent dat

geschillenbeslechting optimaal moet zijn.

Ik meen dat de rechtspraak de verantwoordelijk-

heid heeft om haar zaken op orde te hebben.

Op de oude voet doorgaan kan echter niet.

Er moet vernieuwd worden door optimaal ge-

bruik te maken van moderne informatietechniek

en van sterk verbeterde mogelijkheden van

communicatie met de partijen die procederen.

Het is deels een kwestie van cultuurverandering

en deels van andere werkprocessen die ertoe

moeten leiden dat effectiever, minder kostbaar

en sneller kan worden geprocedeerd. Dat bete-

kent maatwerk waar het moet en vereenvoudi-

ging en standaardisering waar mogelijk. Ik zie

overigens de kwaliteit van de rechtspraak alleen

maar omhoog gaan als heel veel geïnvesteerd

wordt in kennis en kunde. En dat zeg ik niet

omdat ik een onderwijsfreak ben.”

SamenwerkenDe rechtspraak is al met deze zaken bezig.

Hammerstein: “Het grote rechtspraakproject

Kwaliteit en Innovatie, waarbij ik voor de wet-

gevingskant betrokken ben als regeringscom-

missaris, werkt hieraan. De rechtspraak moet

nu laten zien dat grote veranderingen zowel

technisch als logistiek mogelijk zijn en dat een

cultuuromslag kan plaatsvinden. In alle opzich-

ten zullen juristen in het algemeen de klassieke

manier van werken moeten verlaten om veel

meer gedifferentieerd en doelmatig te leren

werken. De omslag naar digitaal zal binnen en-

kele jaren moeten plaatsvinden. Daaruit zullen

andere manieren van werken naar voren komen,

die het opnieuw doordenken van ons klassieke

procesrecht vergen zonder dat we fundamentele

rechtsbeginselen uit het oog verliezen. Er zullen

ook nieuwe vragen uit voortkomen omdat de

technische mogelijkheden sterk veranderen.

De rechtspraak zal meer nog dan nu al het geval

is een deel van haar taak moeten overlaten aan

andere vormen van geschillenbeslechting, maar

in normatief opzicht wel de leiding moeten

houden. In zekere zin moet de rechtspraak

opnieuw worden uitgevonden. Het oplossen

van juridische problemen wordt meer dan ooit

een kwestie van goed samenwerken. Juristen

moeten dat veelal nog leren.” >>

“De rechtspraak moet nu laten

zien dat grote veranderingen

zowel technisch als logistiek

mogelijk zijn” Prof. mr. Fred Hammerstein

Page 8: Inspiratie & opinie voor kritische denkers2 Woord vooraf In ‘De historische Canon volgens Fokke en Sukke’ staat bij de uitvinding van de boekdrukkunst een cartoon afgebeeld waarin

8

InitiatievenHammerstein ziet als voordelen van deze

ontwikkelingen dat er veel ruimte zal komen

voor zeer verschillende vormen van geschillen-

beslechting en van juridische dienstverlening.

“Naast hooggespecialiseerde advocatuur zullen

vele andere vormen van rechtsbijstand komen

die toegankelijke en goedkope dienstverlening

of informatie kunnen leveren. Ik denk dat er in

de juridische beroepen grote differentiatie

komt en dat er meer ruimte komt voor juristen

met een HBO-opleiding. Er liggen grote kansen

voor mensen die nieuwe initiatieven onder-

nemen. Die ontwikkeling zie je nu al in het

notariaat dat onder druk van de economische

crisis nieuwe wegen moet zoeken. Er komen ook

kansen voor echte specialisten en er is heel veel

onderwijs nodig. ”

“Wie vandaag ophoudt met

bijleren, staat bij wijze van

spreken morgen op een

hopeloze achterstand”

Gouden kans Enthousiast is Hammerstein over de invoering

van de wettelijke mogelijkheid tot het stellen

van prejudiciële vragen aan de Hoge Raad.

“Ik ben ervan overtuigd dat deze mogelijkheid

een succes zal worden. Het zal de cassatierecht-

spraak veranderen en het biedt de Hoge Raad

een gouden kans zijn leidende rol te verstevigen

en uit te bouwen op een voor de rechtspraktijk

aantrekkelijke manier.”

Diepgang en lichtvoetigheidWelke ‘droom’ heeft Hammerstein verder voor

de rechtspraak? “Ik zou het mooi vinden als

Nederlandse rechters erin zouden slagen met

behoud van hun praktische manier van werken

iets meer in de richting te komen van het niveau

van de Engelse rechtspraak, waarbij ik natuurlijk

besef dat de Engelse hoogste rechters een elite

vormen die het recht daar zeer kostbaar en ex-

clusief maakt. Maar de eruditie van vele Engelse

rechters, niet alleen de beroemde Lord Denning,

is wel een droombeeld. En ik droom niet van

Engelse humor in het recht, maar ben er wel gek

op. In Nederland komt ‘rechtskunstenaar’

Peter van Schilfgaarde erg dicht in de buurt

van de ideale combinatie van diepgang en

lichtvoetigheid. Ik heb sowieso het voorrecht

gehad veel inspirerende mensen te mogen

ontmoeten. Het begon al tijdens mijn studie

met Herman Schoordijk en Jan van Dunné met

wie ik bevriend ben gebleven. In mijn eerste

baan aan de juridische faculteit in Nijmegen trof

ik Jan Leijten en Jan Vranken, twee uitzonder-

lijk creatieve juristen. Ik ben gepromoveerd bij

Van der Grinten die een goed oog had voor de

maatschappelijke bruikbaarheid van het recht.

Hij hield er niet van ingewikkeld te doen. Ik heb

het altijd een voorrecht gevonden dat ik hem

in twee functies – indirect – ben opgevolgd,

de commissie vennootschapsrecht en het

scheidsgerecht gezondheidszorg. En mijn

rolmodel in de rechtspraak was Erik Ras. Hij had

een zeer scherp juridisch-analytisch verstand dat

hij combineerde met een zuiver gevoel voor de

richting waarheen het met de rechtsontwikke-

ling moest gaan. Hij was net als Van der Grinten

altijd eenvoudig en bescheiden, maar ook een

evenwichtig, wijs en moedig man.”

Ander perspectiefZijn belangrijkste ‘eye openers’ kreeg

Hammerstein niet alleen mee van zijn leermees-

ters, maar ervoer hij ook in de praktijk:

“Als raadsheer in de civiele kamer van de Hoge

Raad heb ik pas écht ontdekt dat het recht

ingewikkeld is en dat je over vele juridische

problemen heel verschillend kunt denken omdat

er zoveel invalshoeken en aspecten aan zitten.

Wat dat betreft ben ik bij de Afdeling bestuurs-

rechtspraak aan een herhaling bezig. Ik ontdekte

daar dat er nog heel veel gebieden zijn waar ik

nauwelijks weet van had en waar ook de beslis-

singen ingewikkeld zijn. Je kunt over sommige

vragen vrij fundamenteel anders denken omdat

je ze vanuit een ander perspectief benadert.

Misschien heb ik toch te lang gedacht dat het

recht altijd wel een oplossing bood waarover

men het gemakkelijk eens kon worden.”

“De rechtspraak moet haar

zaken op orde te hebben”

OntdekkingsgebiedHammerstein heeft dan ook geleerd dat het

recht steeds boeiender blijkt te zijn naarmate

je probeert kennis en ervaring op te doen:

“Wie vandaag ophoudt met denken en bijle-

ren, staat bij wijze van spreken morgen op een

hopeloze achterstand. Wie echt belangstelling

voor het recht heeft, zal merken dat bijna alle

gebieden boeiend zijn en dat er een onafzien-

baar ontdekkingsgebied bestaat. Ik sla dan ook

bijna ieder juridisch tijdschrift nog steeds met

grote nieuwsgierigheid open: wat gaan we nu

weer beleven? Dat maakt het voor mij een altijd

weer leuk vak, al zijn er gelukkig ook nog vele

andere boeiende dingen in het leven. Zo wordt

het wel hoog tijd dat ik wat meer ruimte maak

voor mijn kleinkinderen, voor wie ik graag een

prettig gezelschap wil zijn in hun reis naar

volwassenheid. Van mij hoeven ze geen jurist te

worden, als ze maar gelukkig worden. Dat blijft

toch het belangrijkste in het leven.” •

Prof. mr. Fred Hammerstein heeft

van 1971 tot 1977 gewerkt aan de

Radboud Universiteit Nijmegen. In 1977

promoveerde hij bij prof. mr. W.C.L.

van der Grinten op het onderwerp

Zaaksvervanging. Hammerstein

is daarna werkzaam geweest bij

de rechtbank Arnhem, bij het

gerechtshof te Arnhem, waarvan hij

van 2004 tot 2006 president was, en

bij de Hoge Raad. Hij is nu raadsheer

in buitengewone dienst bij de Hoge

Raad, staatsraad in buitengewone

dienst en houder van de wisselleerstoel

van het CPO met als leeropdracht

Geschilbeslechting. Voor het CPO

verzorgt hij cursussen op het gebied van

het burgerlijk (proces)recht.

Page 9: Inspiratie & opinie voor kritische denkers2 Woord vooraf In ‘De historische Canon volgens Fokke en Sukke’ staat bij de uitvinding van de boekdrukkunst een cartoon afgebeeld waarin

9

“Het oplossen van juridischeproblemen wordt meer danooit een kwestie van goedsamenwerken”

Page 10: Inspiratie & opinie voor kritische denkers2 Woord vooraf In ‘De historische Canon volgens Fokke en Sukke’ staat bij de uitvinding van de boekdrukkunst een cartoon afgebeeld waarin

10

Roland Duong over ‘gold-plating’ in de ambachtelijke rechtsstaat

“Haagse politici geven hun

collega’s in Brussel de schuld

van strenge regels die zij

eigenlijk zelf hebben

vastgesteld”Dit artikel is een bewerking van de lezing die Roland Duong uitsprak tijdens het CPO Extra Seminar ‘Voeding & recht’.

Page 11: Inspiratie & opinie voor kritische denkers2 Woord vooraf In ‘De historische Canon volgens Fokke en Sukke’ staat bij de uitvinding van de boekdrukkunst een cartoon afgebeeld waarin

11

Is het eten van chocolade strafbaar? Tien jaar geleden was dit nog een potsierlijke vraag, maar tegenwoordig zullen er veel Nederlanders zijn die voor deze vraag begrip kunnen opbrengen. Zij begrijpen dat de keten die leidt tot het product chocoladereep elementen bevat die wellicht het daglicht niet kunnen verdragen. Zeker de cacaoteelt kent vele misstanden die tot op de dag van vandaag voortduren, waarvan kindslavernij misschien wel de meest schrijnende is. Tien jaar geleden pakte ik voor het tv-programma ‘De Keuringsdienst van Waarde’ de telefoon en belde Droste op, de Nederlandse chocoladeproducent. Ik vroeg aan een medewerk-ster of ze enig idee had waar de cacao vandaan kwam. Ze had er nog nooit over nagedacht. Het project dat uiteindelijk zou leiden tot Tony Chocolonely was geboren.

Het beginteam van de Keuringsdienst – Maurice Dekkers en ik –

bedacht dat het een goede stunt zou zijn als Teun van de Keuken

zichzelf zou laten veroordelen voor het eten van chocolade. We kregen

hulp van advocaat Michiel Pestman, werkzaam bij Böhler advocaten, nu

Prakken d’Oliveira. Hij vond het een heldere zaak. Kindslavernij is

strafbaar. Als we aannemelijk konden maken dat een deel van de cacao in

onze repen zou zijn geproduceerd door kindslaven, zouden we Teun en

daarmee elke chocoladeconsument strafbaar kunnen stellen voor heling.

Uiteindelijk konden we natuurlijk niet bewijzen dat elke reep besmet

was. Wel wisten we door onze journalistieke naspeuringen bewijs te

vinden voor ronselpraktijken om kinderen zonder betaling op plantages

te laten werken in de grensstreek van Mali en Ivoorkust. Maar dat was

niet overtuigend genoeg: de klacht werd niet-ontvankelijk verklaard.

Chocolade-eters wereldwijd konden opgelucht ademhalen. Of toch niet?

Mijn inspiratie om de Chocoladezaak te starten heb ik van de ‘Neder-

landse Noach’ Guus Lieberwerth. Hij verzamelde alle zaden van gebrui-

kersgewassen van over de hele wereld. Wat Noach voor de dieren was, is

Guus voor de planten. Hij heeft honderden soorten tomaten, basilicum,

aardbeien, boontjes; alles wat je maar aan groente en fruit kunt beden-

ken heeft hij in ontelbare varianten. Hij deed dit omdat hij een brede

genetische basis wilde houden voor ons plantaardig voedsel. Misschien

krijgen we te maken met fatale aardappelziektes, resistenties die com-

plete rassen wegvagen. Dan is het goed om een onmetelijke zadenbank

te hebben waaruit we een ouderwetse, vergeten aardappel kunnen halen

die immuun is voor de moderne rampspoed. Guus is een bijzondere man.

Hij vertelde me dat hij het onrechtvaardig vond dat je in Nederland nog

geen boom kon omhakken zonder achtendertig vergunningen, maar dat

multinationals wel verantwoordelijk zijn voor duizenden hectares ont-

bossing per jaar. Ik vond dat een grappige zienswijze waar een kern van

waarheid in zit. Als je erover nadenkt, dan lijkt het er soms sterk op dat

wij als keurige rechtsstaat onze roversneigingen hebben uitbesteed aan

multinationals die gebruik kunnen maken van de zwaktes van naties en

volkeren ver weg. Dit klinkt wellicht een beetje zedenprekerig maar

ik vind het eerlijk gezegd een rationele observatie. Ik ben zelf in

Argentinië getuige geweest van de vernietiging van oervegetatie.

Dat was een heftige ervaring. Een inheemse stam werd uit het bos

verdreven en vervolgens werd dat bos op brute wijze vernietigd.

Opdat wij goedkope karbonades kunnen eten. Ik denk niet dat wij zoiets

op de Veluwe zouden toestaan.

Al deze ervaringen hebben zeker mijn consumptiepatroon veranderd.

Thuis eet ik al lang geen plofkip en kiloknaller meer. Dit vlees wordt dier-

onterend gefokt en zit propvol gensoja afkomstig van ontboste derde- en

tweedewereldgebieden. Voor mij de scharrelslager en vegaburger.

Mensen die zeggen dat dat te duur is, hebben ongelijk. Vlees is, mede

door de gensoja, veel te goedkoop. Groente in het seizoen, ook biolo-

gisch, hoeft niet heel duur te zijn. De hele ‘spin’ van de voedselindustrie

dat we met de groeiende wereldpopulatie over enkele jaren negen

wereldbollen nodig hebben om de wereld te voeden, is flauwekul. Wel

als de hele wereld op het ongezonde dieet gaat zitten dat wij nu hebben:

dagelijks veel te veel dierlijke eiwitten die met een gruwelijke footprint

worden geproduceerd. Maar als we iets meer plantaardig voedsel eten

afkomstig van slim geteelde gewassen, dan is er op deze aardbol areaal

genoeg om de groeiende wereldbevolking te voeden. Op dit moment

gaan er meer mensen dood aan de obesitas dan aan de honger. Dus er

zijn nu al meer dan genoeg calorieën voor de wereldbevolking. Praatjes

dat we gentech nodig hebben om de armoede en de honger te bestrij-

den, zijn niet meer dan dat: lobbypraatjes. Wat we echt nodig hebben,

zijn goed functionerende rechtsstaten die de uitwassen van het kapita-

lisme adequaat kunnen bestrijden.

“Het lijkt er soms sterk op dat wij als keurige

rechtsstaat onze roversneigingen hebben uitbesteed

aan multinationals die gebruik kunnen maken van de

zwaktes van naties en volkeren ver weg”

Maar voordat de landen van de derde en tweede wereld zich emanci-

peren tot gedroomde rechtsstaten zoals de landen van de Europese

Unie, kunnen we hier in Nederland nog een emancipatiestap maken die

ook de wereld een beetje beter zal maken. De oplossing voor globale

onrechtvaardigheid zit voor een deel in lokale en regionale productie van

goederen en voedsel. Hoeveel beter zou het niet zijn om een Hollands

varken te eten, vetgemest met ons organische keukenafval, geslacht en

gesneden door ambachtelijke slachters en slagers. We zouden het vlees

geleidelijk aan opeten. Als het spek op is, eten we de karbonade, dan de

krabbetjes en uiteindelijk de worst. Niet elke dag vlees, we doen er een

deel van het seizoen mee. Het is goed voor het milieu, het is kwalita-

tief goed vlees, het zorgt voor lokale werkgelegenheid, het zorgt voor

waardigheid in werk. In plaats van werken aan de lopende band kan de

laaggeschoolde werknemer zich nu scholen tot een ambachtsman met

unieke kennis. Dat schept weer hoop voor duizenden jongeren die niks

hebben met het droge kantoorwerk dat op dit moment de enige manier

is om geld en status te vergaren. Het is natuurlijk utopisch om van

Nederland een zelfvoorzienend hippieparadijs te maken. Maar we

zouden deze vormen van duurzamere economie wel kunnen stimuleren.

De realiteit: we houden deze duurzamere economie tegen. Via onze

rechtsstaat.

Onze ouderwetse, ambachtelijke voedselproducent wordt in Nederland

het werken onmogelijk gemaakt. De maker van rauwmelkse kazen of

de slager die zijn eigen dieren slacht: al deze kleinschalige voedsel-

producenten worden bedolven onder bergen regels en gaan failliet aan

de verplichte, dure inspecties.

Voordat ze een nieuwe, moderne winkel had, mocht de Amsterdamse

beroemdheid Diny Schouten haar zelfgemaakte overheerlijke terrines en

patés alleen stiekem verkopen. Want als de Voedsel- en Warenautoriteit

haar oude, authentieke slagerszaak zou controleren dan moest de >>

Page 12: Inspiratie & opinie voor kritische denkers2 Woord vooraf In ‘De historische Canon volgens Fokke en Sukke’ staat bij de uitvinding van de boekdrukkunst een cartoon afgebeeld waarin

12

tent meteen dicht. Ze had geen koelinstallatie van tienduizenden euro’s

en er zaten barsten in de vloertegeltjes. Onvergeeflijk voor onze voedsel-

autoriteit. Deze strenge regels komen uit Brussel, zo wordt ons

uitgelegd. Harmonisatie van de voedselwetten. Maar klopt dat wel?

Een reis naar Zuid-Europa geeft een compleet ander beeld. Op Sardinië

wordt een traditionele madenkaas gemaakt: de Casu Marzu. Het is een

kaas met levende maden erin en wie hem eet is een echte man.

Casu Marzu betekent rotte kaas en deze Sardijnse specialiteit is niet be-

paald het schoolvoorbeeld van voedselveiligheid, maar betekent dit ook

dat de kaasmakers door Italiaanse voedselautoriteiten worden vervolgd?

Integendeel; de makers van de Casu Marzu hadden nog nooit een agent

of voedselcontroleur gezien. De Casu Marzu was door Brussel op

Sardinië illegaal verklaard, maar voor de Sardijnen was dat geen beletsel

deze kaas te produceren. Kleine kaasboeren die wel legale kaas produ-

ceren, maken uit traditie enkele madenkazen erbij. Het is niet voor de

handel. Nou, dan is die strenge controle ook niet nodig.

Hoe de vork precies in de steel zit, wordt duidelijk op het platteland van

Portugal. Daar woont en werkt de reizende slachter Pedro. Door de week

werkt hij in het regionale slachthuis en in het weekend slacht hij bij de

mensen thuis. Veel Portugezen hebben ergens in een hokje in de tuin

een varken zitten voor als er een keer iets te vieren valt. Als het zover is,

dan bellen ze Pedro om het beestje de keel door te snijden. Dit zou in

Nederland warenwettelijk niet door de beugel kunnen. In Nederland

zouden hier zogenaamd vanwege Brussel hoge boetes op staan, dus

waarom mag het in Portugal dan wel?

De crux zit ,m in het verschil tussen de richtlijn uit Brussel en de regel

die Den Haag ervan maakt. Elk land mag zelf bepalen hoe de richtlijn

wordt geïmplementeerd en hoe streng de wet is die op de Europese

richtlijn wordt gebaseerd. Het is ook toegestaan om uitzonderingen te

maken, bijvoorbeeld voor traditionele producten of bereidingswijzen

zoals in Portugal.

Nederland heeft ervoor gekozen om de Europese richtlijnen te vertalen

in strenge Nederlandse voedselregels. Nederland tolereert geen uitzon-

deringen omdat onze handelsnatie groot inzet op de bio-industrie als

exportindustrie. Daarom moet alles aan dezelfde uniforme eisen voldoen

en moet de hele Nederlandse voedselindustrie schandaalvrij zijn. Van de

kleine zelfslachtende slager wordt Nederland niet rijk en het risico op

een voedselschandaal, hoe klein ook, moet coûte que coûte worden uit-

gesloten. Daarom wordt de kleine kaasproducent die al deze verplichte

dure controles zelf moet betalen hetzelfde behandeld als de grote kaas-

fabriek voor wie de controlekosten relatief laag zijn. Zo wordt het bijna

onmogelijk voor de ambachtsvrouw of -man een fatsoenlijke boterham

te verdienen. Niet door Brussel, maar door onze eigen strenge regels.

Dit principe dat onze autoriteiten zeggen dat strenge regels uit

Brussel komen terwijl we ze zelf in Den Haag zo streng hebben gemaakt,

noemen we ‘gold-plating’: Haagse politici geven hun collega’s in Brussel

de schuld van strenge regels die zij eigenlijk zelf hebben vastgesteld.

Op die manier hoeven ze geen verantwoording af te leggen voor hun

impopulaire wetgeving en kunnen zij ook nog eens goede sier maken

door Brussel er weer een keer flink van langs te geven. Het wordt tijd in

Nederland om de gold-plating in de ban te doen en in onze voedselwet-

geving iets meer de Italiaanse slag toe te laten. De Italiaanse keuken is er

nooit slechter van geworden. •

Roland Duong produceert televisieprogramma’s en publiceert.

Duong is vooral bekend als verslaggever en ‘co-founding

father’ van het programma ‘De Keuringsdienst van Waarde’,

waarin met name de productie van voedsel kritisch tegen

het licht wordt gehouden. Sinds 2009 maakt hij het enige

televisieprogramma over Europese politiek, ‘De Slag om

Brussel’, inmiddels omgedoopt tot ‘De slag om Europa’.

In 2012 maakte hij het programma over bestuurlijke mis-

standen: ‘De Slag om Nederland’. In 2010 verscheen zijn boek,

‘Het supermarktparadijs’. Uitgangspunt is dat door de grote

keuzevrijheid consumenten juist meer moeite hebben een

goede afweging te maken. Zijn nieuwste boek is net verschenen:

‘Waar bemoeien ze zich mee? Vijf jaar tussen Brussel en het

Binnenhof’. Over hoe Den Haag niet de waarheid vertelt over

wat er in Brussel precies gebeurt.

Page 13: Inspiratie & opinie voor kritische denkers2 Woord vooraf In ‘De historische Canon volgens Fokke en Sukke’ staat bij de uitvinding van de boekdrukkunst een cartoon afgebeeld waarin

13

Leraren openen de deur voor je, maarbinnengaan moet je zelf.Chinees gezegde

Page 14: Inspiratie & opinie voor kritische denkers2 Woord vooraf In ‘De historische Canon volgens Fokke en Sukke’ staat bij de uitvinding van de boekdrukkunst een cartoon afgebeeld waarin

14

Page 15: Inspiratie & opinie voor kritische denkers2 Woord vooraf In ‘De historische Canon volgens Fokke en Sukke’ staat bij de uitvinding van de boekdrukkunst een cartoon afgebeeld waarin

15

Accepteer wat is, laat los wat is geweest, ver-trouw op wat kan zijn. Dat is een van de werk-motto’s die Alrik de Haas in contacten met cliënten hanteert en – impliciet – meegeeft, en die volgens hem helpen om de primair juridische doelen van de strafrechtadvocaat te bereiken. Want een slecht hoofdstuk in het leven van de gedetineerde betekent nog niet het einde van het levensboek: “Wees geen gevangene van je verleden, maar met de strafrechtadvocaat de architect van je toekomst.” Dat besef om te vertrouwen op de mogelijkheden in de toekomst geldt niet alleen voor de gedetineerde maar ook voor de advocaat: “Juist als je denkt dat alles tegenzit en de buitenwereld je het gevoel geeft met 3-0 achter te staan, denk dan opnieuw na over de strategie in je zaak: dan blijf je scherp.” Alrik de Haas over effectief strafrecht met behoud van de rechtsstaat.

In de afgelopen jaren passeerde een stroom aan

mediagenieke wetsvoorstellen over funda-

mentele zaken de revue, zoals geen afzonder-

lijke taakstraffen meer bij ernstige zeden- en

geweldsmisdrijven of na een ‘recent’ eerder

opgelegde taakstraf, beperken van de verlof-

mogelijkheden voor tbs’ers, minimumstraffen,

strafbaarstelling van illegaliteit, verdachten van

bepaalde geweldsmisdrijven eerder en langer in

voorlopige hechtenis nemen in afwachting van

berechting via snelrecht, en zware gewelds- en

zedenmisdrijven niet meer laten verjaren. En

binnenkort volgt er een wetsvoorstel waarmee

wordt beoogd om zonder rechterlijke controle

op basis van enkel politiegegevens bij verdach-

ten van bepaalde misdrijven een Verklaring

Omtrent Gedrag te weigeren. “Het straf(proces)-

recht is nu eenmaal een vakgebied dat volop in

de belangstelling staat”, zegt Alrik de Haas. “Dit

laat politici niet onberoerd. Op zich is hier niets

mis mee. Maar mijn bezwaar is dat in debat en

wetgeving afgelopen jaren teveel en eenzijdig

de nadruk wordt gelegd op een scherper, hoger

en strenger strafrecht. Daarbij staat de verdach-

te in toenemende mate lijnrecht tegenover het

slachtoffer en eventuele nabestaanden. Voor de

verdachte die als hoofdpersoon procespartij is in

een strafproces moet sprake zijn van zoveel mo-

gelijk strafrecht, hogere straffen, zero tolerance.

Een adequate toegang tot de raadsman is daarbij

nog lang niet altijd geregeld. Zeker als het gaat

over zogenaamde “ZSM zaken”. Deze tendens is

onze rechtsstaat onwaardig. Voor het slachtof-

fer die als procesdeelnemer in een strafzaak

niet tegenover een opsporende en berechtende

overheid staat, is er het afgelopen decennium

een haast grenzeloze toename van rechten.”

Verkapte procespartijVolgens het kabinet zou het slachtoffer van een

misdrijf binnenkort bij het huidige spreekrecht

een adviesrecht moeten krijgen om ter zitting

zich desgewenst ook uit te laten over onder

meer het bewijs en de op te leggen straf.

“Maar de verdachte, het slachtoffer en de

nabestaande zijn mensen in een strafzaak die

onderling in juridisch opzicht niet uitwisselbaar

zijn. In een strafzaak verdient het strafbare feit

volop aandacht, met het menselijk verhaal dat

voor alle betrokkenen hierachter schuilgaat.

Het slachtoffer en de nabestaande hebben voor

het aan de orde stellen van persoonlijke ervarin-

gen en gevolgen al het spreekrecht, dat onder

druk van de samenleving verder zou kunnen

worden uitgebreid. Zolang het slachtoffer en

de nabestaande maar niet van procesdeelnemer

een verkapte procespartij worden.”

“Deze tendens is onze

rechtsstaat onwaardig”

De dupe Juridische kwesties als bewijs en strafoplegging

dienen voorbehouden te blijven aan proces-

partijen, waarbij als uitgangspunt het Openbaar

Ministerie eist en de rechter uiteindelijk het

laatste woord heeft over de strafoplegging,

stelt De Haas. “Weinig burgers beseffen dat het

slachtoffer of de nabestaande bij invoering van

een aanvullend adviesrecht uiteindelijk – in elk

geval gevoelsmatig – opnieuw de dupe kan zijn.

Zijn positie is dan binnenkort verder afgezwakt

in plaats van sterker geworden. Wanneer het

slachtoffer toch medezeggenschap krijgt over

de strafoplegging, betekent dat voor de langere

termijn een risico terug te keren tot de vrede-

loosheid van de vroege middeleeuwen.”

Oog voor milde waardenWat moet er dan wèl gebeuren? “Een effectief

strafrecht met behoud van de rechtsstaat kan

niet zonder oog voor milde waarden, óók jegens

de verdachte of dader. Herstel en verzoening

werken bij uitstek recidiveverlagend en bevorde-

ren onder meer de kans op een succesvolle reso-

cialisatie van ex-gedetineerde burgers. Bewust

of onbewust is de nadruk de laatste jaren eenzij-

dig gericht op regulering met als centraal thema

wraak en vergelding, waardoor de samenleving

alleen maar verhardt. Een agressief strafbeleid.

De onzekere burger heeft uiteindelijk daarvoor

nu ook weer niet gestemd. De werkelijkheid is

niet zwart-wit. Een echte verandering bereiken

we niet door een eenzijdige verdere toename

aan wetgeving. Instituties als het Openbaar

Ministerie, de rechtspraak, de balie en de poli-

tiek moeten deels buiten de media om periodiek

met elkaar – zonder het eigenbelang voorop – in

gesprek. Goede ideeën als een aangeklede vorm

van elektronische detentie ‘aan de voorkant’ en

mediation in strafzaken krijgen zo ook echt een

kans.”

In de kleiDaarnaast moet meer dan nu de rest van de

samenleving actief en volledig worden

geïnformeerd en voorgelicht over het werk van

magistraten, advocaten en politici op het terrein

van misdaad en straf. “Zo blijft een democrati-

sche rechtsstaat geestelijk gezond en kan

worden geluisterd naar wat ‘het volk’ echt wil,

nadat in grijstinten is nagedacht over straf-

rechtelijke issues. Het zou goed zijn als >>

“De werkelijkheid is niet zwart-wit” Mr. Alrik de Haas

Page 16: Inspiratie & opinie voor kritische denkers2 Woord vooraf In ‘De historische Canon volgens Fokke en Sukke’ staat bij de uitvinding van de boekdrukkunst een cartoon afgebeeld waarin

16

professionals en burgers minimaal eenzelfde

grondbesef hebben dat elke burger een

potentiële verdachte is en daarom een humane

bejegening verdient. Zo wordt voorkomen dat

wetsvoorstellen tot stand komen die de samen-

leving uiteindelijk verderaf brengen, en worden

rechterlijke uitspraken beter begrepen.

Het maatschappelijk gezag van voormelde

instituties zal aantrekken. Magistraten, advo-

caten en politici staan wanneer zij de dialoog

aangaan gewoon ‘in de klei’ en dus dichter bij

de burger. Voor strafadvocaten betekent dit

concreet ‘struisvogeleieren leggen’ door inzicht

te geven in het eigen vak, op bijvoorbeeld de

lokale businessclub, de dorpsvereniging en

scholen. Laat de gewone burger maar uit eigen

ervaring weten dat mensen in de omgeving van

het slachtoffer vaak radicaler reageren dan het

slachtoffer zelf.”

MenselijkDe Haas ziet voor strafadvocaten de morele

verantwoordelijkheid om ook in het belang van

het slachtoffer te denken als cliënt en slachtof-

fer daar baat bij hebben, wanneer het dus gaat

om een ‘win-win-situatie’ voor alle betrokkenen.

“Herstelrecht biedt ruimte aan de behoeften van

de direct betrokkenen in het strafproces. Ik zou

willen dat de strafrechtadvocatuur meer dan nu

een brug slaat naar herstelrecht door de cliënt

te informeren en deze, wanneer hij wil, hiervoor

aan te melden. In zaken waar het gaat om lichte

delicten en vroegtijdig een geslaagde mediation

aan de orde komt, kan de gang naar de rechter

worden voorkomen. Het strafrecht is dan als

het ware compleet. De uitkomst is dan bovenal

voor ieder menselijk. Dit scheelt de rechterlijke

macht capaciteit. Dit moet politici in deze tijd

aanspreken.” •

Mr. Alrik de Haas is strafrechtadvocaat

bij OMVR Advocaten + Notarissen te

Harderwijk. Verder is hij mede-oprichter

en lid van de kerngroep Stichting MENS

en Strafrecht, lid van de NVSA en lid van

de curriculumcommissie en docent bij

de Beroepsopleiding Advocaten (major/

minor Strafrecht).

“Echte verandering bereiken we

niet door een eenzijdige verdere

toename aan wetgeving”

Page 17: Inspiratie & opinie voor kritische denkers2 Woord vooraf In ‘De historische Canon volgens Fokke en Sukke’ staat bij de uitvinding van de boekdrukkunst een cartoon afgebeeld waarin

17

The whole purpose of education is to turn mirrors into windows.Sydney J. Harris

Page 18: Inspiratie & opinie voor kritische denkers2 Woord vooraf In ‘De historische Canon volgens Fokke en Sukke’ staat bij de uitvinding van de boekdrukkunst een cartoon afgebeeld waarin

18co

lum

n

Page 19: Inspiratie & opinie voor kritische denkers2 Woord vooraf In ‘De historische Canon volgens Fokke en Sukke’ staat bij de uitvinding van de boekdrukkunst een cartoon afgebeeld waarin

19

Gelukkig is er soms een crisis

colu

mn Paardenvlees dat is verkocht als rundvlees. Biologisch vlees en eieren die niet biologisch

geproduceerd blijken te zijn. Voedselfraude is actueel. Een Interpol-Europol actie in 33 landen leidde tot de inbeslagname van grote hoeveelheden olijfolie, azijn, vis, koekjes, kruiden en granen waarmee was geknoeid. Interpol noemt namaakvoedsel een toenemend probleem en constateert dat criminele netwerken hiermee miljoenen euro’s verdienen.

Voedselfraude kan zeer lucratief zijn. Een duur product vervangen door een goedkoper product is

winstgevend zolang het onopgemerkt blijft. Een consument merkt immers niet dat de lasagne

paardenvlees bevat. En wie kan zien of een ei biologisch is of afkomstig uit een legbatterij?

Andere credence quality producten (fair trade, halal, dierenwelzijn) onderscheiden zich voor de con-

sument eveneens alleen van regulier geproduceerd voedsel door het etiket en de prijs. Een incident

zet iedereen op scherp. Het laat zien waar de zwakke plekken zitten in onze voedselketen en in onze

controlesystemen. Doorgaans blijkt het niet de wet- en regelgeving die tekort schiet. Vaker gaat het

om het bewust of onbewust niet naleven van bepaalde regels, hiaten in het toezicht of onoplettend-

heid en routinematig handelen bij betrokken bedrijven en organisaties.

Sinds de paardenvleesincidenten voeren bedrijven in de voedselketen veel meer controles uit dan

voorheen om te checken op onterechte aanwezigheid van paardenvlees in producten. De incidenten

hebben geleid tot een stroom van kritiek op de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit, de organi-

satie die moet toezien op naleving van de regels. De NVWA geeft sinds enige jaren prioriteit aan de

grootste risico’s voor de volksgezondheid. Bij reguliere inspectiebezoeken aan bedrijven wordt geen

systematische aandacht besteed aan mogelijke fraude of onjuiste informatie over het product.

De NVWA is bij de aan het licht gekomen fraudegevallen overigens bijzonder streng opgetreden.

De paardenvleesincidenten bij Selten in Oss en bij Van Hattem in Dodewaard leidden tot zeer

omvangrijke terugroepacties van vlees omdat de herkomst van het vlees onvoldoende duidelijk was

en niet kon worden uitgesloten dat er paardenvlees bij zat. De NVWA schorste bovendien de erken-

ning van Van Hattem; het bedrijf werd stilgelegd. Beide bedrijven kwamen ernstig in problemen en

gingen (deels) failliet. De bedrijven hebben tevergeefs geprobeerd via de voorzieningenrechter de

ingrijpende maatregelen van de NVWA te verhinderen. De incidenten leiden niet alleen tot veel kri-

tiek op het functioneren van de NVWA. Ze hebben ook sterk bijgedragen aan de idee dat het aantal

controleurs bij de NVWA te gering is om alle taken adequaat te kunnen uitvoeren. De jarenlange

trend van inkrimping is nu tot staan gebracht. In december 2013 heeft staatssecretaris Dijksma

besloten dat de NVWA extra personeel krijgt. De kosten hiervan moeten worden opgebracht door het

bedrijfsleven. Dit heeft geleid tot protesten van boeren, kleine slachterijen en de Rotterdamse haven.

De paardenvleesincidenten en de fraude met biologisch voedsel hebben voor zover bekend niet geleid

tot gezondheidsproblemen. Anders was dat bij met salmonella besmette zalm. Duizenden consumenten

kregen diarree, buikkrampen en koorts; bij enkele oudere patiënten heeft dit bijgedragen aan hun over-

lijden. Dit incident is niet het gevolg van het ontbreken van veiligheidssystemen, onvoldoende toezicht

of frauduleus handelen. Salmonella in gerookte zalm werd eenvoudigweg door niemand als een risico

gezien. Vandaar dat voorzorgsmaatregelen ontbraken. Dergelijke incidenten zijn niet uit te sluiten.

De aanbevelingen van de Onderzoeksraad voor Veiligheid naar aanleiding van de salmonella-zalm

richten zich dan ook op verbetering van de incidentbestrijding en crisiscommunicatie.

Voedselincidenten veroorzaken naast ellende ook kansen. Kansen om bestaande systemen en

routines te verbeteren. Kansen voor de toezichthouder om zich te profileren en het maatschappelijk

belang van goed toezicht te onderstrepen. Gelukkig is er soms een crisis! •

Dr.

ir. T

etty

Hav

inga

Dr. ir. Tetty Havinga is universitair hoofddocent bij de vaksectie Rechtssociologie en

Migratierecht van de Radboud Universiteit Nijmegen. Zij verricht rechtssociologisch onderzoek

op diverse terreinen, waaronder de relaties tussen bedrijfsleven en recht en de regulering van

voedselveiligheid. Ze is co-auteur van ‘Veilig voedsel: Toezicht toevertrouwen?’.

Page 20: Inspiratie & opinie voor kritische denkers2 Woord vooraf In ‘De historische Canon volgens Fokke en Sukke’ staat bij de uitvinding van de boekdrukkunst een cartoon afgebeeld waarin

20

Criminaliteit en criminaliteitsbestrijding in Nederland krijgen, mede door de invloed van de ‘open’ grenzen binnen de Europese Unie en de positie van Nederland als handelsnatie, in toenemende mate een grensoverschrijdend karakter. Daardoor spelen bij grotere straf-rechtelijke onderzoeken steeds vaker interna-tionale aspecten een rol. Het gaat daarbij niet alleen over ‘fysieke’ samenwerking, maar ook over de toepassing van internationale dan wel internationaal beïnvloede regelgeving, organisatie van de opsporing in verschil-lende landen, de wijze waarop internationaal informatie wordt uitgewisseld en de wijze waarop rechters en advocaten die informatie kunnen toetsen in een Nederlands strafpro-ces. Al deze elementen maken ‘internationaal strafrecht’ voor Hans Pieters een bijzonder en uitdagend vakgebied, waarin samenwerking centraal moet staan: “Het gebrek aan moge-lijkheden om over de landsgrenzen informatie met elkaar te delen en daarmee internatio-naal opererende criminelen aan te kunnen pakken heeft mij altijd verbaasd.”

Internationale samenwerking is voor deelne-

mers aan het strafproces een must geworden,

constateert Pieters. “Wat mij daarbij opvalt is dat

veel van die deelnemers daar nog niet aan ge-

wend zijn. Zij vinden de internationale aspecten

van een strafzaak vaak lastig en zeker ingewik-

keld. Welke problemen daarbij een rol spelen?

Allereerst een gebrek aan kennis wat betreft re-

gelgeving, autoriteiten en gewoontes. Daarnaast

ook een gebrek aan respect voor de ‘eigenheid’

van andere landen: de Nederlandse deelnemers

aan het strafproces vinden over het algemeen

Nederland het ‘beste jongetje van de klas’ als

het gaat om de wijze waarop het opsporingson-

derzoek en het strafproces met alle waarborgen

en rechten plaatsvinden. Nederlandse autoritei-

ten laten dit in het buitenland ook vaak blijken

met ‘het opgeheven vingertje van de dominee’,

hetgeen daar tot irritaties leidt. Dat betekent

niet dat wij niet kritisch mogen zijn, maar het

één op één overdragen van onze in eeuwen

ontwikkelde waarden en normen wordt in vele

gevallen – en zeker niet alleen in wat betreft de

mensenrechten risicovolle landen –

niet gewaardeerd. Leren van anderen is geen

schande, zou ik zeggen. Een ander probleem

is dat bij de politie en ook bij het Openbaar

Ministerie vaak geldt: eigen zaken eerst. Daar-

door worden, met een beroep op capaciteits-

problemen, veel verzoeken van het buitenland

afgehouden. Of deze belanden simpelweg onder

in een kast en worden vergeten. Daar word je in

het buitenland ook niet populair mee.”

“Internationale samenwerking is

voor deelnemers aan het

strafproces een must geworden”

Internationale trekjesToch denkt Pieters dat het onontkoombaar is

dat ons strafproces steeds meer internationale

trekjes gaat krijgen. Zo wordt een deel van de

Nederlandse regelgeving al sterk beïnvloed door

EU-richtlijnen, die een steeds dwingender

karakter krijgen. “Ook spelen begrippen als

‘beschikbaarheidsbeginsel’, ‘wederzijdse

Page 21: Inspiratie & opinie voor kritische denkers2 Woord vooraf In ‘De historische Canon volgens Fokke en Sukke’ staat bij de uitvinding van de boekdrukkunst een cartoon afgebeeld waarin

21

“Samenwerken vanaf het begin is starten met een voorsprong”

Mr. Hans Pieters

erkenning’ en ‘wederkerigheid’ zeker binnen de

EU een steeds grotere rol. Dat uit zich onder

meer in de verplichting van de Nederlandse po-

litie om informatie waarover zij beschikt die van

belang kan zijn voor een buitenlandse opspo-

ringsdienst met die dienst te delen. Verder zie ik

steeds minder ruimte voor de Nederlandse rech-

ter om beslissingen van buitenlandse justitiële

autoriteiten die in Nederland moeten worden

uitgevoerd, te toetsen. Dat levert een geheel

nieuwe dimensie op wat betreft het aanvechten

van die beslissingen: voor een betrokkene en de

advocaat die hem of haar bijstaat betekent dat

procederen in het buitenland bij een buitenland-

se rechter en onder buitenlands recht. Advoca-

ten zullen zich dus veel meer dan in het verleden

moeten scholen in buitenlandse rechtssystemen

en de daarbij behorende regels. Ook zullen zij

intensiever moeten gaan samenwerken met

buitenlandse confrères. In dat opzicht merk ik

dat advocaten inmiddels een grote achterstand

hebben opgelopen ten opzichte van de politie,

het Openbaar Ministerie en de rechters.

Die organisaties lopen voor als het gaat om

kennis en ervaring, maar ook met betrekking tot

het vormen van netwerken en internationale

organisaties.”

“Advocaten zullen zich dus

veel meer moeten scholen in

buitenlandse rechtssystemen”

Synthetische drugs“Omdat je niet meer zonder een gedegen

internationale samenwerking kunt, juich ik de

genoemde ontwikkelingen toe”, zegt Pieters.

“Ik heb het altijd vreemd gevonden dat er op

een mondiaal gezien relatief klein gebied als

de EU zoveel verschillende wettelijke systemen

bestonden en dat per land de opsporing en de

verantwoordelijkheid daarvoor zo verschillend

georganiseerd waren. Ook het gebrek aan mo-

gelijkheden om over de landsgrenzen informatie

met elkaar te delen en daarmee internationaal

opererende criminelen aan te kunnen pakken

heeft mij altijd verbaasd. Die verbazing is sterk

toegenomen in de periode dat ik gewerkt heb bij

de Unit Synthetische Drugs: USD, nu onderdeel

van de Nationale Politie. De aanpak van syn-

thetische drugs is bij uitstek een ‘tak van sport’

die alleen succesvol kan zijn als tot ver over

de Nederlandse grenzen wordt samengewerkt

tussen allerlei soorten opsporingsdiensten en

justitiële autoriteiten. Alle problemen werden

in volle omvang zichtbaar en van die problemen

profiteerden de grote criminelen, die de interna-

tionale productie van en handel in XTC en speed

beheersten, volop. Als het gaat om dit soort

handel, maar ook om mensenhandel, interna-

tionale fraude en internationaal opererende

roversbendes is wat mij betreft verdergaande

eenwording binnen de EU en in relatie tot

andere belangrijke partners, zoals de VS en

Australië, een must. Ik realiseer mij volop dat dit

de verdediging van de belangen van verdachten

vaak moeilijker maakt en dat de rechten van

verdachten in lang niet alle landen op dezelfde

wijze gewaarborgd zijn. Toch denk ik dat juist

door intensievere samenwerking >>

Page 22: Inspiratie & opinie voor kritische denkers2 Woord vooraf In ‘De historische Canon volgens Fokke en Sukke’ staat bij de uitvinding van de boekdrukkunst een cartoon afgebeeld waarin

22

in de praktijk de landen die ‘achter lopen’ bij

onze waarden en normen een inhaalslag zullen

maken. Het is niet voor niets dat het toenma-

lige motto van de USD – ‘Samenwerken vanaf

het begin is starten met een voorsprong’ – nog

steeds mijn ‘Leitmotiv’ is voor mijn internatio-

nale activiteiten.

Praktische tipsOver de do’s en dont’s met betrekking tot

internationale samenwerking heeft Pieters

uitvoerig geschreven in het boek ‘Informatie en

opsporing’. Daarin beschrijft hij niet alleen het

juridische kader van die samenwerking maar

geeft hij daarover aan alle deelnemers aan het

strafproces ook praktische tips. Los van deze

tips heeft hij nog enkele aanbevelingen voor

degenen die betrokken raken bij internationale

strafrechtelijke samenwerking of de resulta-

ten daarvan moeten beoordelen: “Wees ‘open

minded’, gooi eventuele vooroordelen aan de

kant, zorg voor een goed netwerk en blijf vooral

kennis vergaren.” •

Mr. Hans Pieters is werkzaam als

senior advocaat-generaal in Arnhem en

Leeuwarden, en verantwoordelijk voor

de aanpak van mensenhandelzaken

in hoger beroep en de uitvoering van

de voorwaardelijke invrijheidstelling.

Daarvoor was hij onder meer advocaat

en officier van justitie. Hij heeft

zich gespecialiseerd in fraudezaken,

criminele inlichtingen, bestrijding

van georganiseerde criminaliteit en

bestrijding van synthetische drugs.

Daarnaast heeft Pieters een aantal

landelijke functies vervuld, zoals het

oprichten van en leiding geven aan

de Unit Synthetische Drugs en de

Bovenregionale recherche. Tevens was

hij Lector Strafrecht, strafprocesrecht

en internationale samenwerking bij

SSR. Daarnaast was hij adviseur met

betrekking tot enkele grote landelijke en

internationale projecten van het

College van procureurs-generaal.

Pieters verzorgt regelmatig

bijeenkomsten voor praktijkjuristen.

“Wees ‘open minded’, gooi

eventuele vooroordelen aan de

kant, zorg voor een goed netwerk

en blijf vooral kennis vergaren”

Page 23: Inspiratie & opinie voor kritische denkers2 Woord vooraf In ‘De historische Canon volgens Fokke en Sukke’ staat bij de uitvinding van de boekdrukkunst een cartoon afgebeeld waarin

23

Niemand dacht dat het zou kunnen lukken, totdat er iemand langskwam die dat niet wist.

Page 24: Inspiratie & opinie voor kritische denkers2 Woord vooraf In ‘De historische Canon volgens Fokke en Sukke’ staat bij de uitvinding van de boekdrukkunst een cartoon afgebeeld waarin

24

Prof. mr. Piet Hein van Kempen

Page 25: Inspiratie & opinie voor kritische denkers2 Woord vooraf In ‘De historische Canon volgens Fokke en Sukke’ staat bij de uitvinding van de boekdrukkunst een cartoon afgebeeld waarin

25

“Het strafrecht wordt te vaakgezien als oplossing voormaatschappelijke problemen”Het strafrecht is volop in ontwikkeling. Een belangrijke katalysator daarvoor is dat het strafrecht te vaak als oplossing voor uiteenlopende maatschappelijke problemen wordt gezien, zegt Piet Hein van Kempen. “Dit ziet men terug in het uitbreiden van het aantal of de reikwijdte van strafbaarstellin-gen, de vervolging voor feiten waarop beter anders zou kunnen worden gereageerd en de roep om zwaardere straffen. Deze overschat-ting van het strafrecht schept verwachtingen in de maatschappij en bij slachtoffers die niet kunnen worden waargemaakt. Zij is niet in het voordeel van de maatschappij omdat ze te vaak in de weg staat van adequate oplossin-gen en onnodig ten koste gaat van onder meer privacyrechten van burgers en de rechten van verdachten.”

Daarmee is niet gezegd dat het strafrecht geen

betekenis heeft voor het waarborgen van de vei-

ligheid van burgers en evenmin dat dit nooit ten

koste zou mogen gaan van individuele rechten.

Van Kempen: “Soms is evenzeer een probleem

dat sprake is van het vasthouden aan verworven-

heden op het terrein van de rechtsbescherming

terwijl men zich kan afvragen of dit feitelijk

en principieel nu werkelijk zo belangrijk is als

wordt verondersteld. Problemen en mogelijke

oplossingen voor die problemen zouden vaker

minder politiek en juist meer waarachtig moeten

worden beoordeeld. Dit kan leiden tot een effec-

tiever en efficiënter strafrechtelijk systeem dat

rechtsbescherming blijft bieden daar waar dat

kan of nodig is. Ik vind het overigens ook de taak

van de strafrechtswetenschap om vraagstukken

juridisch, waarachtig en zo neutraal mogelijk

te analyseren en beoordelen. Daarbij is het van

belang om waar nodig kritisch te zijn over de

voorliggende problemen en oplossingen, zowel

indien deze de criminaliteitsbestrijdingkant van

het strafrecht betreffen als wanneer het om

rechtsbescherming gaat.”

DogmatischerVan Kempen vindt het belangrijk dat we nu en in

de toekomst een goed functionerend systeem

hebben dat echt past in een rechtsstaat. Vanuit

die gedachte is hij enthousiast over diverse

nieuwe ontwikkelingen op zijn vakgebied.

“Mooi en aantrekkelijk vind ik dat de Hoge

Raad sinds enkele jaren een duidelijk strengere

en ook wat dogmatischere benadering is gaan

hanteren wat betreft het materieel strafrecht.

Dit is van wezenlijk belang voor de toepassing

van het materiële strafrecht in strafzaken door

rechtbanken en hoven. Verder is het voor de

kwaliteit van de strafrechtspleging goed dat de

positie van de verdediging in het vooronderzoek

is versterkt. Voor het hoofdonderzoek spreekt

mij aan dat het gebruik van getuigenbewijs aan

nadere voorwaarden is verbonden, of althans dat

van de rechter nadrukkelijker wordt verwacht

dat zulk bewijs zorgvuldig wordt gebruikt en dat

goed wordt gemotiveerd waarom getuigenbe-

wijs bruikbaar is. Ook sta ik positief tegenover

de ontwikkeling waarin de cassatieprocedure

zich meer nadrukkelijk op zaken richt waarin

echt een kwestie van belang speelt. Overigens

betekent dit ook dat de gerechtshoven goed

in staat moeten worden gesteld hun werk op

zorgvuldige wijze te doen.”

Hoog niveau Voor een goed functionerend systeem is het ook

van groot belang dat rechters het bewijs waarop

zij eventueel een veroordeling baseren ook

daadwerkelijk zelf hebben kunnen beoordelen.

“Daarvan is in Nederland, bijvoorbeeld als het gaat

om getuigen- of deskundigenbewijs, lang niet altijd

sprake”, stelt de hoogleraar Straf- en strafproces-

recht. “Het gaat hier dus in feite om het belang van

het onmiddellijkheidsbeginsel. Daarnaast kwam ik

er na mijn studie al vrij snel achter hoe urgent het

voor de kwaliteit van de strafrechtspleging is dat

naast de rechter en het Openbaar Ministerie ook

de advocatuur van hoog niveau is.”

SlagenMet enthousiasme en passie werken, en zichzelf

en anderen voortdurend blijven uitdagen.

Dat staat voor Van Kempen voorop. Daarbij laat

hij zich graag inspireren door anderen.

“De filosoof Isaiah Berlin heeft door de wijze

waarop hij de betekenis en het belang van

vrijheid heeft uitgewerkt zeker invloed op mijn

denken. In verschillende opzichten hebben

ook de hoogleraren strafrecht waar ik na mijn

studententijd mee en voor heb gewerkt mij op

uiteenlopende wijze geïnspireerd, uitgedaagd en

laten zien hoe je als jurist wel of juist niet zou

moeten functioneren. Om scherp te blijven als

jurist moet je elke zaak serieus nemen, zorgen

dat je echt goed op de hoogte blijft van het recht

en steeds blijven zoeken naar nieuwe benade-

ringen om dat wat eerst niet helemaal lukte nu

toch te laten slagen.” •

“Problemen zouden vaker minder

politiek en juist meer waarachtig

moeten worden beoordeeld”

Prof. mr. Piet Hein van Kempen is

hoogleraar Straf- en strafprocesrecht

aan de Radboud Universiteit Nijmegen.

Hij is deskundig in het Nederlandse

straf- en strafprocesrecht, de Europese

en internationale mensenrechten en

strafrechtelijke ontwikkelingen in het

recht van de EU. Naast het algemene

straf- en strafprocesrecht houdt

hij zich in het bijzonder bezig met

doorwerking in nationale rechtsstelsels

van internationaal en Europees recht

en de betekenis van mensenrechtelijke

vraagstukken voor de strafrechtspleging.

Voor het CPO verzorgt hij diverse

cursussen op deze gebieden.

Page 26: Inspiratie & opinie voor kritische denkers2 Woord vooraf In ‘De historische Canon volgens Fokke en Sukke’ staat bij de uitvinding van de boekdrukkunst een cartoon afgebeeld waarin

26

Wie zijn eigen weg gaat, kan door niemand worden ingehaald.

Page 27: Inspiratie & opinie voor kritische denkers2 Woord vooraf In ‘De historische Canon volgens Fokke en Sukke’ staat bij de uitvinding van de boekdrukkunst een cartoon afgebeeld waarin

27

Page 28: Inspiratie & opinie voor kritische denkers2 Woord vooraf In ‘De historische Canon volgens Fokke en Sukke’ staat bij de uitvinding van de boekdrukkunst een cartoon afgebeeld waarin

28

Page 29: Inspiratie & opinie voor kritische denkers2 Woord vooraf In ‘De historische Canon volgens Fokke en Sukke’ staat bij de uitvinding van de boekdrukkunst een cartoon afgebeeld waarin

29

Al sinds haar promotie in 1992 houdt Tineke Hilverda zich bezig met de bestrijding van faillissementsfraude. “Van meet af aan ben ik door dit thema gegrepen en het heeft mij niet meer losgelaten. Ook niet in de frustrerende jaren dat hierover na ernstige incidenten decennialang veel werd gesproken maar weinig werd gedaan. Die gedrevenheid zit in het gegeven dat het bij faillissementsfraude vaak gaat om het nietsontziend binnenhalen van vermogen ten koste van medeburgers en – via de Belastingdienst – ons allemaal. Net als vergelijkbare delicten als diefstal of oplichting, veroorzaakt faillissementsfraude veel meer dan louter financiële schade, die overigens op zichzelf vaak al diep ingrijpt in het leven van de slachtoffers. De kern van mijn motivatie schuilt in het feit dat de frau-duleuze wijze waarop die schade is veroor-zaakt, het basisvertrouwen ondermijnt dat we in elkaar willen en moeten kunnen stellen, en een inbreuk maakt op hoe wij met elkaar willen samenleven.”

Ze staat hierin niet alleen. “Dat heb ik gemerkt

tijdens de vele cursussen en voordrachten die ik

heb gegeven. In dat kader heb ik veel curatoren,

rechters-commissarissen in faillissementen en

medewerkers van de Belastingdienst/FIOD en

justitie ontmoet die gefrustreerd waren over

het niet adequaat kunnen aanpakken van

faillissementsfraudeurs en die desondanks niet

opgaven. Mooie ontmoetingen met mensen

die met hart en ziel bij hun werk betrokken

waren en zich niet erbij wilden neerleggen dat

fraudeurs vrijwel geen strobreed in de weg werd

– en helaas nog te vaak wordt – gelegd.”

MenensGelukkig vond het Ministerie van Veiligheid en

Justitie het in april 2011 tijd voor het instellen

van een leerstoel Faillissementsfraude. Hilverda:

“Bij mijn aantreden bestond in het werkveld veel

scepsis of er daadwerkelijk wat zou veranderen:

‘eerst zien dan geloven’. Nu minister Opstelten

zelf heeft laten zien dat het menens is, begint dit

geleidelijk te veranderen. Als eerste is in 2012

de Garantstellingsregeling curatoren versimpeld

en verruimd. Op basis van deze regeling kunnen

curatoren van het Ministerie van Veiligheid en

Justitie een garantstelling krijgen voor de kosten

die ze moeten maken in het kader van een

vordering uit hoofde van de Wet bestuurders-

aansprakelijkheid ingeval van faillissement of de

actio Pauliana, indien de failliete boedel daar-

voor onvoldoende middelen bevat. In datzelfde

jaar heb ik meegewerkt aan de totstandkoming

van de ‘Leidraad eenvoudige faillissements-

fraude’. Eenvoudige faillissementsfraude betreft

met name het ontbreken van een fatsoenlijke

administratie in faillissement en het wegsluizen

van activa aan de boedel. Deze leidraad moet

het voor rechercheurs van de politie gemakkelij-

ker maken om aangiftes op te pakken.”

“Het toezicht op misbruik van

rechtspersonen begint vruchten

af te werpen”

Wetgevingsprogramma In november 2012 heeft Opstelten een wetge-

vingsprogramma ontvouwd om de bestrijding

van faillissementsfraude op een hoger plan

te brengen. De drie daarin aangekondigde

wetgevingsvoorstellen worden in hoog tempo

klaargestoomd. Het betreft een wetsvoorstel ter

invoering van een civielrechtelijk bestuursver-

bod voor malafide bestuurders (art. 106a-106d

Fw), een wetsvoorstel herziening strafbaarstel-

ling faillissementsfraude met gemoderniseerde

en gemakkelijker te hanteren strafbaarstel-

lingen, en een wetsvoorstel versterking positie

curator. Het tweede wetsvoorstel is geënt op de

voorstellen die Hilverda eerder heeft gedaan. Op

de totstandkoming van het derde wetsvoorstel

heeft ze in haar oratie aangedrongen. Hierin

worden de informatie- en medewerkingsver-

plichtingen van gefailleerden, de (ex-)bestuur-

ders en bepaalde derden duidelijker omschreven

en verruimd en wordt de taak van de curator

gecodificeerd om aandacht te besteden aan

mogelijke onregelmatigheden rondom een fail-

lissement. Belangrijk is ook dat het toezicht op

misbruik van rechtspersonen door de dienst Jus-

tis van het Ministerie van Veiligheid en Justitie

vruchten begint af te werpen.

DrempelsHiermee is vanuit het kabinet een belangrijke

aanzet gegeven. “Maar we zijn er nog lang

niet”, vindt Hilverda. “Dit hoor ik ook steevast

tijdens de cursussen die ik geef aan curatoren,

rechters-commissarissen in faillissementen, de

Belastingdienst, FIOD, politie en justitie. Keer op

keer word ik door hen gewezen op de drempels

die zij tegenkomen. De belangrijkste zijn onvol-

doende financiële middelen of dwangmiddelen

om fraude te achterhalen en aan te pakken, en

te weinig gehoor bij de andere ketenpartners

vanwege een gebrek aan prioriteit en daarmee

aan capaciteit en deskundigheid. Voor een ef-

fectieve bestrijding is de inzet van alle keten-

partners nodig. Belangrijk is dat wordt samenge-

werkt, waarbij gebruik wordt gemaakt van ieders

bevoegdheden, kennis en mogelijkheden; de

zogeheten ‘integrale aanpak’.”

Integrale aanpakWat moet er gebeuren om te komen tot een der-

gelijke aanpak? “Curatoren moeten een redelijke

vergoeding ontvangen voor het uitoefenen >>

“Fraudeurs werd vrijwel geen strobreed in de weg gelegd” Prof. mr. Tineke Hilverda

Page 30: Inspiratie & opinie voor kritische denkers2 Woord vooraf In ‘De historische Canon volgens Fokke en Sukke’ staat bij de uitvinding van de boekdrukkunst een cartoon afgebeeld waarin

30

van hun fraudesignalerende taak, indien de boe-

del of de huidige Garantstellingsregeling daarin

niet voorziet. Verder moet de Belastingdienst

het succesvolle project ‘Faillissementsproces’,

dat in 2012 is afgesloten, structureel en een-

duidig implementeren in alle MKB-regio’s.

De plannen liggen er en de directeur MKB van

de Belastingdienst heeft mij recent verzekerd

dat hij ernaar streeft de implementatie nog voor

de zomer te realiseren. Tot die tijd verwateren

de opgedane kennis en ervaring en doet de

Belastingdienst lang niet in alle regio’s naar

behoren mee aan de door het gehele kabinet

voorgestane integrale aanpak van faillisse-

mentsfraude. Verder zou binnen de regionale

eenheden van de Nationale Politie met

bekwame spoed de aanpak van faillissements-

fraude ter hand moeten worden genomen,

inclusief het helpen terugbrengen van crimineel

verworven vermogen in de failliete boedel.

Dat zal een verdere uitstroom van net aan-

getrokken financieel-economisch geschoold

personeel binnen de Nationale Politie voor-

komen. Vanaf 2014 moeten bescheiden

quantumafspraken de politie stimuleren een

begin te maken met de aanpak van eenvoudige

faillissementsfraude. Belangrijk is ook dat vanuit

het Functioneel Parket en de politiek erop wordt

toegezien dat de quantumafspraken worden

nagekomen door het oppakken van wezenlijke

zaken en dat deze snel worden uitgebreid, zowel

in kwantitatieve zin als wat betreft zwaarte.”

Anders bestaat de niet denkbeeldige kans dat de

uit de opsporingsonderzoeken voortkomende

kernverwijten niet ten laste worden gelegd,

maar dat alleen wordt gekozen voor de misdrij-

ven uit de artikelen 341/343 onder 4 Sr (het niet

hebben van fatsoenlijke administratie) en/of

artikel 225 Sr (valsheid in geschrifte). Ten slotte

zou Hilverda graag zien dat er verder wordt

geïnvesteerd in kennisvergroting op het terrein

van de bestrijding van faillissementsfraude bij

curatoren, de Belastingdienst, politie, FIOD,

Openbaar Ministerie en rechterlijke macht. •

Prof. mr. Tineke Hilverda is hoogleraar Faillissementsfraude aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Ze promoveerde in 1992 op de dissertatie

‘Faillissementsfraude. Een studie naar de strafrechtelijke handhaving van faillissementsrechtelijke normen’. Ze was vanaf 1985 verbonden

aan de Radboud Universiteit als docent strafrecht en sinds 1990 als universitair docent burgerlijk recht. Van 1993 tot 2000 was Hilverda eerst

gerechtsauditeur/rechter-plaatsvervanger en vervolgens rechter in de rechtbank ‘s-Hertogenbosch. Van 2000 tot 2009 was zij als raadsheer

werkzaam bij het gerechtshof Arnhem. Sinds 2009 is ze senior raadsheer in het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch. Zij is vanaf haar promotie ook

docent van postacademische cursussen op het gebied van de bestrijding van faillissementsfraude.

Page 31: Inspiratie & opinie voor kritische denkers2 Woord vooraf In ‘De historische Canon volgens Fokke en Sukke’ staat bij de uitvinding van de boekdrukkunst een cartoon afgebeeld waarin

31

‘Zo hebben we het altijd al gedaan’ brengt geen vooruitgang.

Afrikaanse wijsheid

Page 32: Inspiratie & opinie voor kritische denkers2 Woord vooraf In ‘De historische Canon volgens Fokke en Sukke’ staat bij de uitvinding van de boekdrukkunst een cartoon afgebeeld waarin

32co

lum

n

Page 33: Inspiratie & opinie voor kritische denkers2 Woord vooraf In ‘De historische Canon volgens Fokke en Sukke’ staat bij de uitvinding van de boekdrukkunst een cartoon afgebeeld waarin

33

Vaardigheden maken de meester

colu

mn Er zijn van die relaties die heel lang inspirerend blijven. Mijn relatie met het CPO is er zo een.

Zo ben ik van de allereerste lichting uit de Beroepsopleiding Bedrijfsjuristen, alweer 25 jaar geleden. De Beroepsopleiding Bedrijfsjuristen was een zwaar vakinhoudelijke opleiding, een postdoctoraal novum in die tijd.

Het CPO viert dit jaar zijn zevende lustrum, en zo kruisen onze wegen elkaar weer. Exact 25 jaar na

de Beroepsopleiding Bedrijfsjuristen wordt de geheel herziene Beroepsopleiding Advocatuur door

het CPO en Dialogue neergezet. Er is ondertussen wel veel veranderd: waar de Beroepsopleiding

25 jaar geleden bijna geheel bestond uit juridische kennisoverdracht, bestaat het curriculum van de

nieuwe Beroepsopleiding Advocatuur voor 50% uit een breed palet aan vaardigheden.

Waardoor is in de juridische wereld de discussie op gang gekomen over het nut en de noodzaak van

het ontwikkelen van vaardigheden? Het bedrijfsleven voelde al eerder de noodzaak, maar nu groeit

ook langzaam de overtuiging in het juridisch veld dat het ontwikkelen van vaardigheden bepalend

is voor het goed functioneren van een jurist. Hierbij spelen enkele factoren. Het internet maakt

juridische kennis breed toegankelijk; kennis alleen is niet meer onderscheidend. Nieuwe technologie

maakt het snel vindbaar en beter verwerkbaar tot relevante informatie: online ‘zelfhulptools’ genoeg.

HBO-juristen en contractmanagers romen de bulkmarkt af, en accountantskantoren breiden hun

dienstverlening uit met juridisch advies. De HEMA verkoopt niet alleen rookworsten maar nu ook

notariële producten. Vervolgens zet de crisis overal de hand op de knip in de professionele dienst-

verlening. Dus waar ligt nog de toegevoegde waarde van een bedrijfsjurist, advocaat of notaris?

Juridische kennis bezitten is niet meer een verdienste maar een licence to operate, en het is dus zaak

de vaardigheden te ontwikkelen die onderscheidend zijn in de dienstverlening.

Het is mijn overtuiging dat de jurist van vandaag moet beschikken over vaardigheden die nodig zijn

voor een goede interactie met anderen om goed te functioneren. Deze jurist heeft vaardigheden

nodig om de juridische kennis in de praktijk te brengen op een manier die iets extra’s bijdraagt.

Want toezichthouders en het Openbaar Ministerie vervolgen niet alleen, maar onderhandelen steeds

vaker bij een vermoeden van economische delicten. Een goede bedrijfsjurist of advocaat moet dus

excellent kunnen onderhandelen, moet stevig staan in de boardroom als legal risk manager en ook de

juiste informatie kunnen vergaren door effectieve gesprekstechnieken in te zetten.

Waar zit een aandachtspunt voor onderwijsinstellingen? In de notie dat het ontwikkelen van vaardig-

heden vraagt om een andere leermethode dan bij cognitieve kennisoverdracht. De leermethode is

namelijk wezenlijk anders. Vaardigheden hebben een gedragscomponent en juist dat gedrag moet je

kunnen benoemen en laten zien om er iets van te leren. Dat lukt niet in een hoorcollege: het verder

verankeren van de vaardigheden en het steeds weer vertalen in gedrag behoeft oefening, oefening

en oefening. Goed gegeven feedback, regelmatige reflectie en onderhoud maken de leercyclus

vervolgens compleet.

Ik nodig elke postacademische opleidingsinstelling uit om verder te denken over, en scherper te zijn

in het combineren van vakinhoudelijke kennisoverdracht en het aanleren van de daarbij behorende

vaardigheden. Daarmee kan de jurist van vandaag en morgen de aankomende 35 jaar weer vooruit. •

Mr. Anne Geertsema is opleidingsadviseur, mediator en coach. Ze is partner van Dialogue, een

adviesbureau voor trainingen op het gebied van vaardigheden en persoonlijke ontwikkeling in

de juridische wereld.

Mr.

Ann

e G

eert

sem

a

Page 34: Inspiratie & opinie voor kritische denkers2 Woord vooraf In ‘De historische Canon volgens Fokke en Sukke’ staat bij de uitvinding van de boekdrukkunst een cartoon afgebeeld waarin

34

Het familievermogensrecht, waaronder te begrijpen het erfrecht, is een prachtig vak-gebied, vindt hoogleraar Notarieel recht en estate planner Freek Schols. “We staan met beide benen in de maatschappij en vinden niet alleen op cursussen maar zelfs op fees-ten en partijen een luisterend oor. ‘Tante is dood, hoera we gaan erven’, hoor je wel eens. Maar zeker in crisistijd geldt: ‘pas op, we gaan erven!’ Want er zijn steeds meer erfenis-sen met schulden. En als een erfgenaam – goed bedoeld – ‘te veel’ regelt of al wat spul-len meeneemt uit de boedel, dan moet hij uit eigen middelen bijdragen aan de schulden van de erflater als de boedel negatief blijkt te zijn. Dit is een belangrijk erfrechtelijk uitgangspunt: de saisine. De dode reikt de levende de hand.”

Wil een erfgenaam dat voorkomen dan moet hij,

voordat hij zich gedraagt als erfgenaam – want

anders is het te laat – bij de griffie van de recht-

bank de nalatenschap beneficiair aanvaarden.

De vraag is of deze gevolgen van de ‘saisine’

nog van deze tijd zijn en het systeem niet moet

veranderen.

Aanpassen van het systeem Wetenschappers van het Centrum voor

Notarieel Recht van de Radboud Universiteit

Nijmegen schreven in samenwerking met

Netwerk Notarissen in dit kader een rapport

waarmee ze lieten zien dat het aanpassen van

het systeem ter bescherming van niet-kwaad-

willende erfgenamen tegen schulden technisch

niet heel ingewikkeld is. Schols: “We boden het

rapport aan de Tweede Kamer aan, hetgeen

inmiddels tot conceptwetgeving heeft geleid.

Het is mooi te zien dat ons werk vruchten

afwerpt, al is het afwachten hoe het politiek

uiteindelijk afloopt met dit dossier.”

“De vraag is of de gevolgen van de

‘saisine’ nog van deze tijd zijn en

het systeem niet moet veranderen”

Informele samenlevers Een andere interessante vraag is of ons erfrecht

wel voldoende oog heeft voor de ‘informele

samenlevers’. Schols: “Het huwelijk of het

geregistreerd partnerschap heeft erfrechtelijke

gevolgen: de echtgenoot of geregistreerde

partner wordt niet alleen erfgenaam, maar krijgt

ook de volledige beschikkingsmacht over de

goederen van de nalatenschap. Het is mijn leer-

meester Van Mourik geweest die deze fraaie

erfrechtelijke uitgangspositie heeft bevochten.

Voor informele samenlevers echter is er nog

geen versterferfrechtelijk regime, terwijl op

andere juridische en fiscale terreinen de niet-

huwelijkse samenlevingsrelatie de volledige

aandacht heeft van de wetgever. Past dit nog in

een tijd waar steeds meer mensen kiezen voor

een informele samenlevingsrelatie? Het is ook

een eye-opener als men ziet dat in het buiten-

land de langstlevende samenlever er op dit

vlak beter van af komt. Ik pleit voor een betere

erfrechtelijke positie voor de langstlevende

samenlever in Nederland.” Schols denkt dan aan

een regeling waarbij aangesloten wordt bij het

Page 35: Inspiratie & opinie voor kritische denkers2 Woord vooraf In ‘De historische Canon volgens Fokke en Sukke’ staat bij de uitvinding van de boekdrukkunst een cartoon afgebeeld waarin

35

“Kan het ook anders?” Prof. mr. Freek Schols

nooderfrecht voor echtgenoten (‘andere wette-

lijke rechten’), waarbij de langstlevende partner

voor zijn of haar verzorging het vruchtgebruik

kan claimen van goederen van de nalatenschap.

“De erfrechtelijk vergeten en behoeftig ach-

tergebleven langstlevende samenlever komt

dan niet met lege handen te staan. Het is de

‘gedachte van de vermoedelijke erfrechtelijke

wil’ van de samenlever waarop, naar mijn idee,

een betere erfrechtelijke positie voor de langst-

levende partner gestoeld zou moeten worden.

Iemand die jaren samenwoont en niets regelt,

zal zijn vriend of vriendin toch niet erfrechtelijk

in de kou willen laten staan?”

“Het is een eye-opener als men

ziet dat in het buitenland de

langstlevende samenlever er

beter van af komt”

Verfrissend Tijdens colleges of cursussen laat Schols zo nu

en dan wat ‘ballonnetjes’ op in deze sferen.

“De – vaak uiteenlopende – reacties uit de

zaal zijn voor mij inspirerend en scherpen de

gedachten. Ik doceer aan diverse beroepsgroe-

pen, zoals advocaten, notarissen, fiscalisten en

rechters. Het is zeer leerzaam om te zien hoe de

verschillende beroepsbeoefenaars anders tegen

zaken aan kunnen kijken. Het is een uitdaging

te doceren als verschillende bloedgroepen de

zaal bemensen. Vanzelfsprekend moet er voor

elk wat wils zijn, maar de interactie voegt ook

iets toe. Een enkele keer moppert men wel over

elkaars werk. Soms terecht, maar vaak is er

– denk ik – ook onbegrip over elkaars positie.

Het zou een goede zaak zijn als men eens stage

bij de ander zou lopen om te ontdekken hoe

daar de vork in de steel zit. Het creëert begrip

en er is veel van elkaar te leren. Het is als jurist

sowieso goed om je zo nu en dan af te vragen:

‘kan het ook anders?’ Dat werkt enorm verfris-

send.” •

Prof. mr. Freek Schols is hoogleraar

Privaatrecht, in het bijzonder

Notarieel recht, aan de Radboud

Universiteit Nijmegen, en vennoot

bij ScholsBurgerhartSchols, estate

planners & notarieel-juridisch adviseurs

te Nijmegen. Schols is onder meer

bestuurslid van en hoofddocent bij de

Stichting Beroepsopleiding Notariaat,

hoofddocent bij de Beroepsopleiding

Advocaten en redacteur van het

Weekblad voor Privaatrecht, Notariaat

en Registratie (WPNR).

Page 36: Inspiratie & opinie voor kritische denkers2 Woord vooraf In ‘De historische Canon volgens Fokke en Sukke’ staat bij de uitvinding van de boekdrukkunst een cartoon afgebeeld waarin

36

“Blijf niet in je eigencomfortzonehangen” Prof. mr. Jacques Sluysmans

Page 37: Inspiratie & opinie voor kritische denkers2 Woord vooraf In ‘De historische Canon volgens Fokke en Sukke’ staat bij de uitvinding van de boekdrukkunst een cartoon afgebeeld waarin

37

Hij leidt zijn leven niet aan de hand van een lijfspreuk, maar het motto ‘plus est en vous’ spreekt hem wel aan. Dat was het devies van de invloedrijke Brugse familie Van Gruuthuse. Letterlijk betekent de spreuk: ‘er is meer in u’. In elk van ons schuilen vele capaciteiten en talenten die vaak onontdekt blijven. Jacques Sluysmans vindt het belangrijk dat men-sen het beste in zichzelf naar boven halen. Bijvoorbeeld door niet te veel op bewezen expertise en ervaring te koersen. “Het recht is niet in marmer gehouwen en ontwikkelt zich van dag tot dag. Het gedisciplineerd bijhou-den van die ontwikkelingen is cruciaal voor een goede rechtsbeoefening. En kom af en toe uit je eigen ‘comfortzone’.”

Sluysmans is expert op het gebied van het

onteigeningsrecht. “Dat rechtsgebied functio-

neert op hoofdlijnen naar behoren, maar een

veelgehoorde klacht is dat het een beetje een

mandarijnenwetenschap is. Die klacht is ten

dele terecht, in die zin dat de tekst van de

Onteigeningswet – een wet die dateert van

1851 – niet in alle opzichten een getrouw beeld

biedt van hoe een onteigeningsprocedure in de

praktijk verloopt. Anders gezegd: zelfs de oplet-

tende burger die de moeite neemt de wet te le-

zen, dreigt in de praktijk bedrogen uit te komen.

Dat is in mijn ogen geen goede zaak. Het recht

moet voldoende toegankelijk en begrijpelijk zijn.

Wat er zou moeten gebeuren, is dat de wetgever

de al bij herhaling toegeworpen handschoen

eindelijk oppakt en komt tot een herziening van

de Onteigeningswet, niet zozeer om te tornen

aan fundamenten van die wet, maar om van

die wet een goed leesbaar product te maken

dat recht doet aan de praktijk. Dat is misschien

niet het vanuit politiek oogpunt meest sexy

wetgevingsproject, maar wel een voor de burger

uitermate zinvolle exercitie. De voordelen van

een dergelijke operatie zijn evident. De rechts-

zekerheid van de justitiabele wordt bevorderd,

hetgeen naar verwachting ook leidt tot minder

vragen en daarmee minder procesdrang.”

“Zelfs de oplettende burger die

de moeite neemt de wet te lezen,

dreigt in de praktijk bedrogen uit

te komen”

Moloch van een wetSluysmans heeft aan de wens om te komen tot

een wetsherziening en de wijze waarop die her-

ziening gestalte zou kunnen krijgen al in diverse

publicaties uitdrukking gegeven, onder meer

ook in het slothoofdstuk van zijn proefschrift.

“Vanuit de groep van praktijkbeoefenaars, zoals

de leden van de Vereniging voor Onteigenings-

recht, wordt die wens wel gedeeld. Recent heb ik

overigens begrepen dat ook op ambtelijk niveau

nu wordt nagedacht over dergelijke aanpassin-

gen van de Onteigeningswet. Mijn droom zou

zijn dat, weliswaar in de mede door mij bepleite

herziene vorm, de Onteigeningswet ook in de

toekomst een zelfstandige wet zal blijven. Die

wet heeft een dermate bijzonder karakter, een

amalgaam van bestuursrecht en burgerlijk recht,

dat een zelfstandig bestaan ook wel geïndiceerd

lijkt. Ik noem die wens echter bewust ‘een

droom’, omdat ik mij realiseer dat de voorteke-

nen wijzen op een andere toekomst, namelijk

een opgaan van de huidige onteigeningswetge-

ving in een nieuwe moloch van een wet die zal

luisteren naar de naam ‘Omgevingswet’.”

“Rechtsvergelijking prikkelt tot een

scherper overdenken van het hoe

en waarom”

Scherper overdenkenOver de recente internationaliseringsbewe-

ging binnen het onteigeningsrecht is Sluys-

mans bijzonder enthousiast. “Lange tijd is dit

rechtsgebied vrijwel louter op nationaal niveau

bestudeerd, maar sinds kort is gekomen tot

de oprichting van een internationale ‘expert

group’ die met enige regelmaat bijeenkomt en

gezamenlijk onderzoek verricht en publicaties

verzorgt. Mijn ervaring is dat rechtsvergelijking

prikkelt tot een scherper overdenken van het

hoe en waarom van bestaande nationale regels

en rechtspraktijk. Dat draagt bij aan de kwaliteit

van – ook – de wetenschapsbeoefening op nati-

onaal niveau.” Dergelijke prikkels om scherp te

blijven vindt hij van groot belang: “Ik denk dat je

er steeds voor moet waken dat je te veel op be-

wezen expertise en ervaring koerst. Het recht is

niet in marmer gehouwen en ontwikkelt zich van

dag tot dag. Het gedisciplineerd bijhouden van

die ontwikkelingen is cruciaal voor een goede

rechtsbeoefening. Daarnaast zou ik ook specia-

listen aanraden om niet uitsluitend in de eigen

‘comfortzone’ te blijven hangen. Een blik buiten

de lijnen van het eigen speelveld heeft altijd, ook

al is het misschien niet op de korte termijn, een

toegevoegde waarde. In dat opzicht vind ik het

ook jammer dat veel studenten zich al tijdens

hun studie specialiseren binnen bijvoorbeeld

een deelgebied van het burgerlijk recht. Ik zou

de studie liever benutten om een brede basis te

leggen. Desgewenst kan op ieder moment de

deur worden geopend naar een andere kamer

in het huis van het recht, maar het fundament

wordt doorgaans slechts eenmaal gelegd.”

Empathische kant Het fundament werd voor Sluysmans mede

gelegd door zijn ‘leermeesters in de advocatuur’:

“Van Sjef Wuisman en Jan de Vries Robbé heb

ik veel geleerd, en zij zijn mij ieder op hun eigen

wijze nog elke dag tot voorbeeld. Een derde

leermeester is Peter van Wijmen, mijn (co-)

promotor, die een carrière heeft doorlopen van

onder meer advocaat, hoogleraar, Kamerlid en

staatsraad, en in wie ik vooral zijn veelzijdigheid

bewonder.” Aan het begin van zijn carrière zag

Sluysmans dat de meest knappe juristen niet

altijd de beste advocaten zijn. “In mijn ervaring

zijn in elk geval binnen de advocatuur sociale

vaardigheden ten minste zo belangrijk als juridi-

sche vaardigheden. Aan de sociale, empathische

kant van de rechtsbeoefening – die zeker ook

een rol speelt in de ‘commerciële’ beroepsuit-

oefening – wordt naar mijn smaak vaak nog te

weinig aandacht besteed.” •

Prof. mr. Jacques Sluysmans is bijzon-

der hoogleraar Onteigeningsrecht aan

de Radboud Universiteit Nijmegen.

Daarnaast werkt hij - sinds 2000 - als

advocaat in Den Haag, vanaf 2006 als

partner bij Van der Feltz advocaten.

Na zijn studie Rechtsgeleerdheid

aan de Universiteit Leiden studeerde

hij verder aan het Institut d’Etudes

Politiques de Paris, de Facultés

Universitaires Saint Louis en de

Katholieke Universiteit Brussel.

Ook verrichtte hij onderzoek aan de

Cornell Law School. In 2011 promoveerde

Sluysmans aan de Universiteit Leiden op

de dissertatie ‘De vitaliteit van het

schadeloosstellingsrecht in onteigening-

zaken. Een studie naar theorie en prak-

tijk.’ Hij is voorzitter van de Vereniging

voor Onteigeningsrecht en bestuurslid

van de Vereniging voor Bouwrecht.

Voor het CPO is hij hoofddocent bij de

leergang Onteigeningsrecht.

Page 38: Inspiratie & opinie voor kritische denkers2 Woord vooraf In ‘De historische Canon volgens Fokke en Sukke’ staat bij de uitvinding van de boekdrukkunst een cartoon afgebeeld waarin

38

Prof. mr. Steven Bartels

“Niets ispraktischerdan eengoede theorie”

Page 39: Inspiratie & opinie voor kritische denkers2 Woord vooraf In ‘De historische Canon volgens Fokke en Sukke’ staat bij de uitvinding van de boekdrukkunst een cartoon afgebeeld waarin

39

Prof. mr. Steven Bartels is hoogleraar

Burgerlijk recht aan de Radboud

Universiteit Nijmegen. Hij studeerde

Nederlands recht aan de Universiteit

van Maastricht. Aansluitend werkte hij

tot 2000 als assistent in opleiding, later

als juniordocent aan de Universiteit

Utrecht. Hij promoveerde in 2004

in Utrecht. Van 2001 tot 2005 was

hij als universitair docent, later als

universitair hoofddocent werkzaam

bij de sectie Burgerlijk recht van de

Radboud Universiteit. In 2005 werd hij

benoemd tot hoogleraar Notarieel recht

en Goederenrecht aan de Universiteit

Utrecht. In 2008 volgde de terugkeer

naar Nijmegen. Bartels is verder onder

meer bestuurslid van de Law Firm

School en van het Onderzoekcentrum

Onderneming & Recht (OO&R),

hoofdredacteur van het Nederlands

Tijdschrift voor Burgerlijk recht en

lid van de Raad van Toezicht van de

Keizer Karel Podia. Als docent is hij

betrokken bij diverse postacademische

opleidingen en cursussen van het CPO,

en is hij hoofddocent voor de Grotius-

specialisatieopleidingen Onroerend

Goed en Insolventierecht.

De wisselwerking tussen wetenschap en praktijk staat centraal in het onderzoek en onderwijs van hoogleraar Burgerlijk recht Steven Bartels. Als onderzoeker werkt hij waar mogelijk samen met de juridische beroepspraktijk. In het Onderzoekcentrum Onderneming & Recht bijvoorbeeld, waarvan Bartels bestuurslid is, participeren naast de Nijmeegse rechtenfaculteit toonaangevende advocaten- en notariskantoren en bedrijven. Door de structurele kruisbestuiving tussen wetenschap en praktijk worden onderzoeks-resultaten behaald die niet alleen voor de rechtswetenschap maar ook voor de rechts-praktijk van belang zijn. Diezelfde gedachte – de theorie combineren met de praktijk – hanteert Bartels ook graag bij het onderwijs: “Ik gebruik mijn onderzoek vaak in cursus-sen. Het is goed om theoretisch behoorlijk de diepte in te gaan, vanuit de gedachte dat niets praktischer is dan een goede theorie.”

“Een briljant verhaal in het

Chinees voor een publiek dat

het Chinees niet machtig is,

is waardeloos”

Die opvatting is ook het uitgangspunt bij zijn

publicaties, zoals het boek ‘Vastgoedtransacties:

koop’ dat Bartels schreef samen met (oud)-

collega hoogleraar Hans Heyman. Het boek

verscheen medio 2012 en gaat over de totstand-

koming van de koop, de verplichtingen van

koper en verkoper, de overgang van het risico

en de verzekeringsrechtelijke aspecten van

risico-overgang. Ook wordt aandacht besteed

aan financieringsvoorbehoud, het boetebeding,

waarborgsom, woningkoop door consumenten

(art. 7:2 BW), de Vormerkung (art. 7:3 BW) en de

klachtplicht van de koper (art. 7:23 BW). Bartels:

“De casus komen uit drie bronnen: onze praktijk-

ervaring, gepubliceerde jurisprudentie en onze

fantasie. Bij het beargumenteren van standpun-

ten probeer je zoveel mogelijk casusposities

te bedenken en te kijken hoe het ingenomen

standpunt zou uitpakken in een dergelijke zaak.

Dat leidt er vaak toe dat je je standpunt nog pre-

ciezer moet opschrijven of moet nuanceren. Het

boek is geschreven voor juristen met een meer

dan gemiddelde kennis van en belangstelling

voor het vastgoedrecht. Het gaat natuurlijk wel

over alledaagse problemen als het kopen van

een woning met een gebrek, zoals een lekkage

of houtrot, maar de behandeling van de stof is

gericht op de juridische professional die met dat

probleem aan de slag gaat.”

Liever andersBartels is samen met Hans Heyman begonnen

aan een vervolg op dit boek, dat zal gaan over de

overdracht van vastgoed. Daarnaast publiceert

hij geregeld – bij voorkeur in het NTBR of het

WPNR, en soms in zijn Asserbewerkingen –

over onderwerpen waarvan hij zegt: ‘dat zou ik

liever anders zien.’ Het gaat dan in veel gevallen

om de wijze waarop nieuwe regels een plaats

krijgen in het bestaande vermogensrechtelijke

systeem. “De terminologische en systematische

afstemming laat geregeld te wensen over en het

gevolg daarvan is dat onzekerheid ontstaat over

de betekenis van een nieuwe wettelijke regeling

of een rechterlijke uitspraak. Een belangrijk

punt, want kwalitatief goede regelgeving en

rechtspraak is belangrijk voor rechtzoekenden.”

Maar, zo voegt hij eraan toe: “De staat van het

burgerlijk recht in Nederland is over het alge-

meen heel behoorlijk.”

BelangenafwegingZo is Bartels zeker te spreken over de recente

koers van de Hoge Raad met betrekking tot art.

6:89 en 7:23 BW (de klachtplicht). “Het leek er

aanvankelijk op dat schuldenaren te gemakkelijk

weg zouden komen met het verweer: ‘jammer

joh, je bent te laat’. Maar de Hoge Raad heeft nu

aangegeven dat het uiteindelijk een belangenaf-

weging is, die bepaalt of tijdig over de kwaliteit

van het geleverde is geklaagd. Dat spreekt me

aan. In dit geval verdient zo’n benadering de

voorkeur boven een ‘simpel’ stelsel waarin je

zegt: ‘binnen twee maanden klagen is tijdig;

klaag je later, dan ben je te laat’.”

“De staat van het burgerlijk recht

in Nederland is over het algemeen

heel behoorlijk”

ProvocerenDe Hoge Raad komt uiteraard ook geregeld

aan bod in het onderwijs van Bartels. “Meestal

probeer ik zo goed als ik kan aan te geven hoe

ik denk dat een bepaalde rechtsvraag moet

worden beantwoord, gegeven de wetgeving en

de rechtspraak van de Hoge Raad. Ik realiseer

me dat het voor praktijkjuristen niet direct

praktisch van belang is om te weten dat Bartels

het niet eens is met een beslissing van de Hoge

Raad. Aan de andere kant: door een wetsartikel

of arrest op de pijnbank te leggen, met cursisten

in debat te gaan over de vraag of zij het met de

geformuleerde regel eens zijn, door als docent

wat te provoceren, kun je een hoge kwaliteit be-

reiken. Zo’n discussie blijft, denk ik, bij cursisten

beter hangen dan wanneer je volstaat met te

vertellen ‘hoe het zit’. Een docent moet zich tot

het uiterste inspannen om zijn verhaal op zijn

publiek af te stemmen. Ik vind de inhoudelijke

kwaliteit van het verhaal niet belangrijker dan

de mate waarin je je publiek weet te bereiken.

Een briljant verhaal in het Chinees voor een

publiek dat het Chinees niet machtig is, is waar-

deloos. Ik denk dat je uiteindelijk moet zeggen

dat de kwaliteit van het onderwijs niet los kan

worden beoordeeld van de interactie die de

docent met zijn gehoor weet te bereiken.” •

Page 40: Inspiratie & opinie voor kritische denkers2 Woord vooraf In ‘De historische Canon volgens Fokke en Sukke’ staat bij de uitvinding van de boekdrukkunst een cartoon afgebeeld waarin

40co

lum

n

Page 41: Inspiratie & opinie voor kritische denkers2 Woord vooraf In ‘De historische Canon volgens Fokke en Sukke’ staat bij de uitvinding van de boekdrukkunst een cartoon afgebeeld waarin

41

“Omgevingswet en bedrijfsjurist: gemak-kelijker kunnen we het best maken”

colu

mn Desgevraagd melden deelnemers aan de Beroepsopleiding Bedrijfsjuristen gewoonlijk dat zij in

hun dagelijkse praktijk weinig of niet te maken hebben met het omgevingsrecht. Dat is merk-waardig, want elk bedrijf komt in aanraking met het omgevingsrecht. Zo is het kantoor waarin bedrijfsjuristen werken gebouwd krachtens een omgevingsvergunning op basis van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en geldt voor het gebruik daarvan gewoonlijk het Activiteitenbesluit milieubeheer op basis van de Wet milieubeheer (Wm). Ook bij bedrijfs-overnames zal aandacht moeten worden besteed aan wetten op het gebied van milieu, ruimte, natuur en water die het omgevingsrecht uitmaken. Als een verontreinigd bedrijfsterrein op basis van de Wet bodembescherming (Wbb) moet worden gesaneerd, kan dat tientallen miljoenen euro’s kosten. Alle reden dus om bedrijfsjuristen bekend te maken met de fundamenten van het omgevingsrecht. Dat is echter geen sinecure.

Het omgevingsrecht is een lappendeken van tientallen wetten in formele zin die de basis vormen

voor honderden algemene maatregelen van bestuur en ministeriële regelingen. Het leeuwendeel is

ontstaan in de laatste helft van de twintigste eeuw, waarin de wetgever telkens nieuw omgevings-

recht heeft vastgesteld als zich een milieuprobleem voordeed of Europese regelgeving daarom

vroeg. Citeertitels als Wet verontreiniging oppervlaktewateren en Wet inzake de luchtverontreini-

ging getuigen daarvan. Hoewel de wetgever destijds omwille van de slagvaardigheid bewust voor

deze sectorale aanpak heeft gekozen, heeft die ertoe geleid dat zelfs specialisten in het omgevings-

recht het overzicht zijn kwijtgeraakt. Als reactie heeft de wetgever de afgelopen decennia een groot

aantal wetten gebundeld. Zo ontstonden de Wet milieubeheer (1993), de Flora- en faunawet (1998),

het Activiteitenbesluit milieubeheer (2008), de Waterwet (2009) en de Wabo (2010).

Deze wetten zijn de opmaat geweest voor het wetsvoorstel Omgevingswet. Daarin worden tientallen

wetten op het gebied van milieu, ruimte, natuur en water geheel of gedeeltelijk geïntegreerd.

Het wetsvoorstel kenmerkt zich echter door een instrumentele en op de overheid gerichte aanpak.

Een dergelijke op zichzelf verdedigbare wetssystematiek heeft voordelen, maar het is de vraag of

deze systematiek ook leidt tot meer kenbaarheid voor bedrijfsjuristen.

Kenbaarheid vraagt dat de wetgever aansluit bij de samenhangen die gebruikers van het omgevings-

recht in de echte werkelijkheid ervaren en zonder specialistische juridische voorkennis begrijpen.

Een belangrijke aan een verantwoorde bundeling te stellen eis is dan ook dat wordt gekozen voor

zakelijke samenhangcriteria als subjecten, objecten, activiteiten en fysieke leefomgeving.

Een bedrijfsjurist zal de woorden ‘bedrijf’ of ‘onderneming’ niet tegenkomen in het wetsvoorstel,

terwijl het wel eisen stelt aan bedrijven. Zo is voor het vestigen en exploiteren van een bedrijf al snel

een omgevingsvergunning vereist voor een bouwactiviteit of een milieuactiviteit. De bouwactiviteit

sluit via een onnodige omweg nog enigszins aan bij het gewone spraakgebruik: activiteit inhoudende

het bouwen: ‘plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten van

een bouwwerk.’ Die aansluiting geldt niet voor de milieuactiviteit: ‘activiteit die nadelige gevolgen

voor het milieu kan veroorzaken.’ Wat dat precies is, zal pas duidelijk worden als de uitvoeringsregel-

geving bekend is.

Als de wetgever werkelijk de kenbaarheid van het omgevingsrecht wil vergroten, zal hij ervoor

moeten zorgen dat de bedrijfsjurist snel moet kunnen vinden wat de rechten en plichten van

bedrijven zijn in een hoofdstuk over bedrijven. Gemakkelijker kunnen we het best maken. •

Mr. dr. Jan van den Broek is Senior Legal Counsel bij VNO-NCW en MKB-Nederland in

Den Haag, voorzitter van de redactie van het Tijdschrift voor Milieu en Recht, rechter-plaatsver-

vanger in de Rechtbank Oost-Brabant en lid van de Adviescommissie Nijpels die adviseert over

de Omgevingswet en uitvoeringsregelgeving. In december 2012 promoveerde hij te Maastricht

op het proefschrift ‘Bundeling van omgevingsrecht’. Van den Broek is tevens hoofddocent bij

de Beroepsopleiding Bedrijfsjuristen.

Mr.

dr. J

an v

an d

en B

roek

Page 42: Inspiratie & opinie voor kritische denkers2 Woord vooraf In ‘De historische Canon volgens Fokke en Sukke’ staat bij de uitvinding van de boekdrukkunst een cartoon afgebeeld waarin

42

Leren is als roeien tegen de stroom. Als je ermee stopt, dan drijf je terug.Lao Tse

Page 43: Inspiratie & opinie voor kritische denkers2 Woord vooraf In ‘De historische Canon volgens Fokke en Sukke’ staat bij de uitvinding van de boekdrukkunst een cartoon afgebeeld waarin

43

Page 44: Inspiratie & opinie voor kritische denkers2 Woord vooraf In ‘De historische Canon volgens Fokke en Sukke’ staat bij de uitvinding van de boekdrukkunst een cartoon afgebeeld waarin

44

Page 45: Inspiratie & opinie voor kritische denkers2 Woord vooraf In ‘De historische Canon volgens Fokke en Sukke’ staat bij de uitvinding van de boekdrukkunst een cartoon afgebeeld waarin

45

“Grasduinen in buitenlandse rechtsstelsels verruimt je blik.” Dat stelt Jeroen van der Weide. Hij is universitair docent Burgerlijk recht aan de Universiteit Leiden en doceert het vermogensrecht ‘over de volle breedte’. Daarnaast heeft hij een grote belangstelling voor het grensoverschrijdende privaatrecht: “Grensoverschrijdende cessies, verpandingen en overdrachten leiden niet alleen tot vragen van toepasselijk recht, maar brengen je ook in contact met buitenlandse rechtsstelsels en vreemde (zekerheids)figuren zoals de Engelse floating charge en de Amerikaanse security interest. Bovendien is Nederland een handels-land bij uitstek.” Over de Europese regel-gever, een wirwar aan rechtsbronnen, de bomen en het bos, en Boek 10 BW.

“Grasduinen in buitenlandse

rechtsstelsels verruimt je blik”

“Zoals u ongetwijfeld zult weten, is Duitsland

de belangrijkste handelspartner van Nederland.

Het heeft me uit dat oogpunt altijd verbaasd dat

er, ook vanuit de hoek van de rechtswetenschap,

veel meer belangstelling is voor het Engelse

en het Amerikaanse recht dan voor het Duitse

recht”, zegt Van der Weide. “Nu weet ik wel dat

in de internationale handelspraktijk en in de fi-

nanciële praktijk het Engelse en het Amerikaan-

se recht de boventoon voeren, maar gelet op zijn

ontstaansgeschiedenis, karakter en structuur

staat het Angelsaksische recht van nature verder

af van de belevingswereld van de Nederlandse

jurist dan bijvoorbeeld de Duitse dogmatiek.”

Twee snelhedenOnmiskenbaar groot is volgens Van der Weide

ook de Duitse invloed op omvangrijke Europees

privaatrechtelijke projecten zoals het in 2009

gepubliceerde Draft Common Frame of Refe-

rence (DCFR) en de in oktober 2011 verschenen

ontwerp verordening voor een Gemeenschap-

pelijk Europees Kooprecht (GEKR)/Common

European Sales Law (CESL). “Het DCFR bevat

een soort blauwdruk voor een toekomstig

Europees burgerlijk wetboek. In tien boeken

wordt een modelregeling gegeven voor een

Europees verbintenissen- en goederenrecht.

Het DCFR is op zijn beurt weer een inspira-

tiebron geweest voor het instrument van het

Gemeenschappelijk Europees Kooprecht.

Voor de eerste keer in de geschiedenis van

het Europees privaatrecht heeft de Europese

regelgever daarmee een regeling van een-

vormig materieel kooprecht gelanceerd die

rechtstreeks bindend zal zijn voor de lidstaten

van de Unie. We zien hier dus heel duidelijk het

Europa van de twee snelheden, maar dan op

macro- en microniveau: Europese instellingen

die in hun (regelgevings)beleid – misschien

wel te – ver op de troepen vooruitlopen en lid-

staten waar op dit moment – nog afgezien van

al bestaand euroscepticisme – een gure wind

van verkrampt nationalisme waait. Projecten

zoals het DCFR en het GEKR leggen duidelijk

de verschillen bloot die er bestaan tussen de

verschillende rechtsstelsels binnen de EU, in

het bijzonder die tussen de Angelsaksische

systemen en het continentale recht. Het Ge-

meenschappelijk Europees Kooprecht is, naast

andere discussiepunten, in dit opzicht een bron

van controverse. Een belangrijk ‘pijnpunt’ is bij-

voorbeeld het gebruik van open normen zoals

de redelijkheid en billijkheid. Deze open norm

ligt als algemeen beginsel zowel ten grondslag

aan het DCFR als aan het GEKR. Voor de Engel-

sen is een general principal als good faith and

fair dealing echter een ‘no go’.”

Optioneel en secundairVan der Weide is sceptisch over de toegevoegde

waarde en de praktische toepasbaarheid van het

Gemeenschappelijk Europees Kooprecht, maar

vindt dit Europese voorstel uit juridisch-tech-

nisch oogpunt toch wel interessant. “Het GEKR

is primair bestemd om te worden toegepast op

grensoverschrijdende handelstransacties bin-

nen de EU met betrekking tot roerende zaken,

digitale content en verbonden diensten. Twee

bijzondere kenmerken: het GEKR is optioneel en

secundair. Contractspartijen moeten uitdrukke-

lijk voor de toepassing van het Gemeenschappe-

lijk Europees Kooprecht kiezen. Bovendien is het

GEKR een secundair stelsel dat deel uitmaakt

van het nationale recht van de lidstaten. Eigen-

lijk is hierbij sprake van een nieuwe regelge-

vingstechniek die resulteert in een uniform

kooprechtregime voor alle 28 EU-lidstaten.

Om bij het nationale recht van een lidstaat, in-

clusief het daarvan deel uitmakende GEKR, uit te

komen, zullen telkens de regels van internatio-

naal privaatrecht moeten worden gevolgd.”

“Bij het oplossen van een casus

werk je ‘van grof naar fijn’”

DoorgrondenEn zo komt Van der Weide uit bij een oude

liefde: “Ik opereer graag op het grensvlak van

nationaal privaatrecht en internationaal privaat-

recht. Nieuwe instrumenten zoals bijvoorbeeld

het Gemeenschappelijk Europees Kooprecht

laten zich minder goed doorgronden als je

niet voldoende zicht hebt op het nationale en

internationale privaatrecht. Of het nu gaat om

internationaal contractenrecht of internationaal

zekerhedenrecht, het is van belang om altijd

beide zijden van de, in mijn ogen, >>

“We zijn terechtgekomenin een meerlagigerechtsorde” Mr. Jeroen van der Weide

Page 46: Inspiratie & opinie voor kritische denkers2 Woord vooraf In ‘De historische Canon volgens Fokke en Sukke’ staat bij de uitvinding van de boekdrukkunst een cartoon afgebeeld waarin

46

zelfde medaille te zien. Immers, hoe bijvoor-

beeld een internationale cessie of internati-

onale verpanding van vorderingsrechten op

naam uit te leggen als je deze figuren niet

goed kunt plaatsen binnen hun eigen nationale

context? Van essentieel belang daarbij is een

‘gevoel voor het systeem’. Ik noem een paar

handvatten: supranationaal recht heeft voor-

rang boven nationaal recht en bij het oplossen

van een casus werk je ‘van grof naar fijn’. Dat

laatste is een bekend principe in de architec-

tuur en heb ik ontleend aan mijn echtgenote.

Als architecte brengt zij eerst het grote geheel

in kaart en gaat zij vervolgens, zoals ze zelf

zegt, over tot ‘detaillering’. En zo werkt het

naar mijn smaak ook in het recht.”

Wirwar Voor de rechtspraktijk is het Nederlandse

(nationale en internationale) vermogensrecht

inmiddels een ingewikkeld bouwwerk gewor-

den. “De tijd dat het Nederlandse privaat-

recht slechts werd ingekleurd door wat zich

afspeelde binnen de vierhoek Den Helder,

Delfzijl, Vaals en Middelburg ligt al lang achter

ons”, zegt Van der Weide. “We zijn terechtge-

komen in een meerlagige rechtsorde. Kijk maar

eens naar het grensoverschrijdende kooprecht.

Een veelheid aan rechtsbronnen kan daarbij

een rol spelen. Ik noem op mondiaal niveau

het Weens Koopverdrag dat regels van materi-

eel kooprecht bevat voor tussen commerciële

partijen gesloten internationale koopovereen-

komsten met betrekking tot roerende zaken.

Vervolgens hebben we op Europees niveau

het verordeningsrecht en het richtlijnenrecht.

Het EU-verordeningsrecht wordt op zijn beurt

ingekleurd door de verordening Rome I die het

toepasselijke recht aanwijst op internationale

overeenkomsten. En wellicht is er straks – in

de vorm van een verordening – het Gemeen-

schappelijk Europees Kooprecht. Ten slotte

noem ik het nationale kooprecht dat eventueel

via de regels van internationaal privaatrecht

kan zijn aangewezen. Ziehier: een betrekkelijk

simpel geval – een grensoverschrijdende koop-

overeenkomst – met een wirwar aan rechts-

bronnen. De bomen en het grote bos. En dat is

ook mijn kritiek. Het recht is dienend aan de

praktijk, maar de practicus raakt verstrikt in

bronnenverscheidenheid en stelt zich telkens

– terecht – de vraag naar de toegevoegde

waarde van nieuwe Europese instrumenten.”

Regeldrang Wie had pakweg 20 jaar geleden gedacht dat

het Europees recht en de rechtspraak van het

Hof van Justitie van de EU zo’n grote invloed

zouden hebben op het nationale en interna-

tionale privaatrecht van de lidstaten, vraagt

Van der Weide. “Inmiddels is de jurisprudentie

van het Hof, naast de rechtspraak van de Hoge

Raad, gaan behoren tot de standaarduitrusting

van de Nederlandse privatist. Actueel is de

Europese jurisprudentie inzake de ambtshalve

toepassing van consumentenbeschermend

EU-recht. Maar ook op het gebied van het

internationaal privaatrecht is het Hof van

Justitie erg actief. De rechtsmacht van het

Hof is aanzienlijk uitgebreid door het in 1997

gesloten Verdrag van Amsterdam. Krachtens

dit verdrag is het IPR van de lidstaten gecom-

munautariseerd. Een ware stortvloed van

verordeningen op de meest uiteenlopende

deelterreinen van het IPR is hiervan het gevolg

geweest. Of ook het internationale goederen-

recht zal worden gecommunautariseerd ligt

nog in de toekomst verscholen, maar met een

Europese regelgever die daadkracht wil uitstra-

len en een zekere neiging heeft tot regeldrang,

zou me dat op termijn niet verbazen. Hoewel

de regelingsbevoegdheid van de Europese

instellingen op het vlak van het goederenrecht

door het EU-verdragsrecht aan beperkingen

lijkt te zijn gebonden, vaart de EU in dezen

een geheel eigen koers. De gevolgen van deze

Europese inmenging in de – veelal gesloten –

goederenrechtelijke stelsels van de lidstaten

zijn soms verstrekkend. Zo heeft bijvoorbeeld

de introductie in het Nederlandse privaatrecht

van de figuur van de financiëlezekerheids-

overeenkomst de wetgever ertoe aangezet in

art. 7:55 BW te bepalen dat een overdracht ter

nakoming van een financiëlezekerheidsover-

eenkomst niet valt onder het fiducia-verbod

van art. 3:84 lid 3 BW.”

“Boek 10 BW brengt enige or-

dening in een welhaast ondoor-

dringbaar woud van verdragen,

verordeningen en wetgeving”

ANWB-bordTerug naar ‘ons eigen nationale recht’, waar

op 1 januari 2012 Boek 10 Burgerlijk Wet-

boek in werking is getreden. Boek 10 BW

bevat voornamelijk regels van verwijzings- of

conflictenrecht die het toepasselijke recht

aanwijzen in grensoverschrijdende privaat-

rechtelijke gevallen. “De inwerkingtreding van

Boek 10 BW is in meer dan één opzicht een

heugelijke gebeurtenis”, vindt Van der Weide.

“Niet alleen is hiermee de codificatie van het

Nederlandse burgerlijk recht min of meer

voltooid, maar bovendien kan de praktijkjurist

voor een antwoord op zijn ‘toepasselijk recht

vraag’ nu grijpen naar één wetboek in plaats

van naar een losse reeks deelcodificaties. Aldus

brengt Boek 10 BW enige ordening in een

welhaast ondoordringbaar woud van verdra-

gen, verordeningen en wetgeving. Maar ook

voor Boek 10 BW geldt: supranationaal recht

heeft voorrang boven nationaal recht. In dit

opzicht vervult Boek 10 de rol van ‘ANWB-

bord’: op de daartoe bestemde plaatsen wordt

doorverwezen naar het relevante verdrags- en

verordeningsrecht. De komende jaren zal de

Brusselse ‘wetgevingsmachine’ echter op

volle toeren blijven draaien en het IPR van de

lidstaten blijven domineren. Het speelveld van

de nationale wetgevers wordt hierdoor verder

verkleind. Boek 10 BW zal deze communautaire

storm zeker doorstaan, maar dan, naar alle

waarschijnlijkheid, in een meer afgeslankte

vorm dan nu het geval is. Erg bezwaarlijk is dat

overigens niet. Wetgeving is en blijft een dyna-

misch proces en de Nederlandse praktijkjurist

zal gewend moeten raken aan de meerlagige

structuur van de rechtsorde waarbinnen hij

opereert.” •

Mr. Jeroen van der Weide is als

universitair docent Burgerlijk recht

verbonden aan de Universiteit Leiden.

Daarvoor was hij achtereenvolgens

werkzaam als kandidaat-notaris bij

De Brauw Blackstone Westbroek

advocaten & notarissen en als docent

(internationaal) privaatrecht aan de Vrije

Universiteit Amsterdam. Van der Weide

promoveerde op het terrein van het

internationale goederenrecht. De titel

van zijn proefschrift luidt: ‘Mobiliteit van

goederen in het IPR. Tussen situsregel

en partijautonomie.’ Hij doceert

bij de Grotius Academie binnen de

Specialisatieopleiding ‘Nationaal en

Internationaal Contracteren’. Verder

geeft hij de cursus ‘IPR’ bij de Stichting

Beroepsopleiding Bedrijfsjuristen

(SBB). Voor de Voortgezette Stagiaire

Opleiding (VSO) doceert hij in de cursus

Financiering en zekerheden. Van der

Weide is ook hoofdredacteur van het

Maandblad voor Vermogensrecht (MvV).

Page 47: Inspiratie & opinie voor kritische denkers2 Woord vooraf In ‘De historische Canon volgens Fokke en Sukke’ staat bij de uitvinding van de boekdrukkunst een cartoon afgebeeld waarin

47

“Wetgeving is en blijft een

dynamisch proces”

Page 48: Inspiratie & opinie voor kritische denkers2 Woord vooraf In ‘De historische Canon volgens Fokke en Sukke’ staat bij de uitvinding van de boekdrukkunst een cartoon afgebeeld waarin

48

De manier waarop internationale wet- en regelgeving tot stand komt verloopt soms zeer onvoorspelbaar, zegt Marc van der Burg, expert in het octrooirecht. “Goede oplos-singen lijken – in Nederlandse ogen – vaak te stranden doordat andere landen er verras-send anders tegenaan kijken. Als de regeling er komt, is het uiteindelijk meestal een mix tussen systematiek aan de ene kant en gesloten compromissen aan de andere kant. Het is dan ook van belang om af en toe in buitenlandse handboeken te kijken om te zien hoe over de grenzen juridische problemen worden opgelost. Doordat je dan een oplossing ziet die weliswaar lijkt op de Nederlandse, maar net niet hetzelfde is, zie je verschillen en contrasten. Dat zet je aan het denken en brengt je op nieuwe ideeën.”

“De oplossing is een gemeenschap-

pelijk, privaatrechtelijk gerecht”

Juist vanwege al die internationale verschillen

is Van der Burg enthousiast over de oprichting

van een geheel nieuw Europees octrooigerecht.

“In de huidige situatie van een interne markt

in Europa, gebeurt de handhaving van een

octrooi nog steeds per lidstaat. Per land moet

worden geprocedeerd, met hoge kosten en

vaak uiteenlopende uitspraken tot gevolg. De

oplossing hiervoor is een gemeenschappelijk,

privaatrechtelijk gerecht. Dit nieuwe, internatio-

nale gerecht heeft een verdragsrechtelijke basis

en staat daarmee los van de EU. Het verdrag is

er niet zonder slag of stoot gekomen, men heeft

hierover gedurende een periode van meer dan

een halve eeuw steeds weer opnieuw overlegd

en onderhandeld. Het verdrag is in februari 2013

getekend en er wordt nu hard gewerkt aan de

realisatie van het gerecht. Straks zullen private

partijen – meestal bedrijven – uit verschillende

landen, hun octrooiconflict kunnen voorleggen

aan het nieuwe, gemeenschappelijke octrooige-

recht. Het rechterlijk panel bestaat uit rechters

afkomstig uit verschillende landen, maar ook

de advocaten van partijen zijn uit verschillende

landen afkomstig. Het gerecht zal naast een

centrale kamer ook diverse lokale en regionale

kamers krijgen. Het beroep is gecentraliseerd in

Luxemburg.”

Nieuw procesrechtHet nieuwe internationale, privaatrechtelijke

gerecht zal zijn eigen procesrecht hebben.

Van der Burg: “Dit is ‘terra incognita’. Ieder land

heeft nu zijn eigen burgerlijk procesrecht.

Er worden nieuwe ‘Rules of Procedure’ opge-

steld door een team van zeven experts: een

zeer ervaren octrooiadvocaat en octrooirech-

ter uit respectievelijk Duitsland, Engeland en

Frankrijk, en de zeer prominente Nederlandse

octrooiadvocaat Willem Hoyng. Aan dit team is

de taak opgedragen om een nieuw procesrecht

te creëren. Daarvoor is het onvermijdelijk dat

bepaalde nationale procesrechtelijke tradities

moeten worden opgegeven om er samen uit te

komen. Naar verwachting zal bijvoorbeeld het

hoger beroep voor Nederlandse begrippen veel

strenger omgaan met wijzigingen van vorderin-

gen of het aanvoeren van nieuw bewijs.

Van herkansingsfunctie verschuift de nadruk van

het hoger beroep naar de controlefunctie.

Daarentegen worden ook Nederlandse oplossin-

gen in de Rules of Procedure verwerkt, die weer

voor de andere landen nieuw zijn. Het voordeel

van een gemeenschappelijk gerecht met

bijbehorend gemeenschappelijk procesrecht,

is dat Nederlandse advocaten zonder enige

belemmering ook bij een kamer van het gerecht

in het buitenland kunnen optreden. Maar om-

gekeerd zullen buitenlandse advocaten ook in

andere landen, en dus ook voor de Nederlandse

kamer, kunnen optreden. De toekomst zal het

leren, maar waarschijnlijk is dit de eerste stap

op de lange weg naar een Europees burgerlijk

procesrecht.”

“Het verdrag is er niet zonder

slag of stoot gekomen”

Oude wijsheid Ook voor octrooigemachtigden is deze ontwik-

keling zeer belangrijk. “Zij mogen, en dat is

nieuw voor Nederland, straks ook zelfstandig

partijen voor dit octrooigerecht gaan vertegen-

woordigen. En dit op gelijke voet met advoca-

ten. De reden hiervoor is dat dit al in meerdere

Europese landen het geval is en het tijdens de

onderhandelingen is overgenomen voor het

nieuwe octrooigerecht.” Van der Burg geeft

regelmatig les aan octrooigemachtigden in

opleiding. “Dat zijn technici of mensen met een

andere bèta-achtergrond, die tijdens hun oplei-

ding ook flink wat burgerlijk recht meekrijgen.”

Een intensieve opleiding die vergt dat mensen

zich volop verdiepen in een heel ander vakge-

bied. Dat lukt het beste als je bij de tijd en op de

hoogte blijft, vindt Van der Burg. Want, zoals de

oude Grieken zeiden: ‘panta rhei’. Alles stroomt,

alles is in beweging. Die oude wijsheid is nog

steeds volop van toepassing. “Deze tijd vraagt

om snelle en scherpe denkers. En dat je open

staat voor, of liever nog meewerkt aan, nieuwe

ontwikkelingen.” •

“Deze tijd vraagt omscherpe denkers” Dr. mr. ir. Marc van der Burg

Dr. mr. ir. Marc van der Burg is sinds 1997 Technisch Adviseur bij het Octrooicentrum Nederland te Den Haag. Hij is als docent betrokken bij

de Beroepsopleiding Octrooigemachtigden. Van der Burg studeerde van 1985 tot 1992 Werktuigbouwkunde - Technische Mechanica - aan de

Technische Universiteit van Delft en vervolgens promoveerde hij in 1996 aan deze universiteit op een onderzoek voor Shell Research Amsterdam.

Van 1992 tot 1998 studeerde hij Rechtsgeleerdheid aan de Erasmus Universiteit Rotterdam (afstudeerrichtingen: Bedrijfsjuridisch en

Privaatrechtelijk). Van 2002 tot 2003 studeerde hij Rechtsgeleerdheid aan de Universiteit Leiden (afstudeerrichting Notarieel recht).

Page 49: Inspiratie & opinie voor kritische denkers2 Woord vooraf In ‘De historische Canon volgens Fokke en Sukke’ staat bij de uitvinding van de boekdrukkunst een cartoon afgebeeld waarin

49

Geen spoor zonder dwarsliggers.

Page 50: Inspiratie & opinie voor kritische denkers2 Woord vooraf In ‘De historische Canon volgens Fokke en Sukke’ staat bij de uitvinding van de boekdrukkunst een cartoon afgebeeld waarin

50

Meer inspiratie? Kijk ook eens op www.verderdenken.nl

Verderdenken.nl is de website voor juristen die

verder willen denken over het recht en de kwaliteit

van de rechtspraktijk. Met columns van en voor

scherpe denkers.

BLIJF OP DE HOOGTE

U kunt zich via www.verderdenken.nl aanmelden voor de maandelijkse ‘Verder denken’-update. U ontvangt dan elke

maand een overzicht van de nieuwste columns.

PLATFORM VOOR SCHERPE DENKERS

Het magazine ‘Verder’ vormt samen met www.verderdenken.nl en de bijbehorende LinkedIn-pagina het platform voor

scherpe denkers. Een initiatief van het CPO. Voor inspiratie, reflectie en nieuwe inzichten.

Page 51: Inspiratie & opinie voor kritische denkers2 Woord vooraf In ‘De historische Canon volgens Fokke en Sukke’ staat bij de uitvinding van de boekdrukkunst een cartoon afgebeeld waarin

51

Het CPO verzorgt als onderdeel van de Radboud Universiteit

Nijmegen al 35 jaar cursussen en opleidingen voor juristen in heel

Nederland. Wij ontwikkelen en organiseren VSO-cursussen,

PAO-cursussen, symposia, maatwerkcursussen en beroeps-

opleidingen. Daarnaast verzorgt het CPO voor diverse beroeps-

verenigingen en stichtingen het (onderwijs-)management.

Onze visie op onderwijs

De combinatie van een grondige, inhoudelijke kennis, een scherp

inzicht en een open, kritische houding stelt juristen in staat om hun

cliënten optimaal te helpen. Het CPO biedt hoogwaardig onderwijs,

gebaseerd op de wetenschap en gericht op de praktijk. Wat u vandaag

bij ons leert, kunt u morgen toepassen. Het CPO zet docenten in

die zich hebben bewezen op wetenschappelijk gebied én vaste voet

hebben in de praktijk. En er is meer: we willen uitnodigen om verder

te kijken, kritisch te zijn, door te vragen en de ‘waarom’-vraag achter

de juridische actualiteit te stellen. Voor meer inzicht en een scherp

juridisch denkvermogen.

Daarom CPO

• Gericht op de praktijk

• Gebaseerd op de wetenschap

• Vandaag leren, morgen toepassen

• Gerenommeerde docenten

• Voor meer inzicht en een scherp juridisch denkvermogen.

Opleidingsactiviteiten:

• PAO-cursussen

• VSO-cursussen

• Congressen/Symposia

• Maatwerk

• BeroepsopleidingBedrijfsjuristen

• BeroepspleidingGemeentejuristen

• BeroepsopleidingNotariaat

• BeroepsopleidingAdvocaten

• BeroepsopleidingOctrooigemachtigden

• PermanenteeducatieOctrooigemachtigden

• ExamenOctrooigemachtigden

• LawFirmSchool

• Grotiusspecialisatieopleidingen

• InsoladOpleidingsdagen

• InsolventierechtvoorCuratoren

• Internationaal

• Leergangonteigeningsrecht

CPO: Centrum voor Postacademisch Juridisch Onderwijs

Page 52: Inspiratie & opinie voor kritische denkers2 Woord vooraf In ‘De historische Canon volgens Fokke en Sukke’ staat bij de uitvinding van de boekdrukkunst een cartoon afgebeeld waarin