Inspectierapport... · 2017. 8. 2. · competentie, de sociale competentie en de overdracht van...

18
Inspectierapport De Bareel (BSO) Waddenlaan 1 1967EH HEEMSKERK Registratienummer 184875481 Toezichthouder: GGD Kennemerland In opdracht van gemeente: Heemskerk Datum inspectie: 23-12-2015 Type onderzoek: Jaarlijks onderzoek Status: Afgesloten

Transcript of Inspectierapport... · 2017. 8. 2. · competentie, de sociale competentie en de overdracht van...

Page 1: Inspectierapport... · 2017. 8. 2. · competentie, de sociale competentie en de overdracht van normen en waarden voldoende gewaarborgd. Hieronder volgt een aantal voorbeelden waaruit

Inspectierapport De Bareel (BSO) Waddenlaan 1

1967EH HEEMSKERK Registratienummer 184875481

Toezichthouder: GGD Kennemerland In opdracht van gemeente: Heemskerk

Datum inspectie: 23-12-2015 Type onderzoek: Jaarlijks onderzoek

Status: Afgesloten

Page 2: Inspectierapport... · 2017. 8. 2. · competentie, de sociale competentie en de overdracht van normen en waarden voldoende gewaarborgd. Hieronder volgt een aantal voorbeelden waaruit

2 van 18 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 23-12-2015 De Bareel te HEEMSKERK

Inhoudsopgave

Het onderzoek .............................................................................................................................. 3

Observaties en bevindingen .......................................................................................................... 4

Pedagogisch klimaat ................................................................................................................. 4

Personeel en groepen ............................................................................................................... 6

Veiligheid en gezondheid .......................................................................................................... 7

Accommodatie en inrichting ...................................................................................................... 8

Ouderrecht ............................................................................................................................... 9

Inspectie-items .......................................................................................................................... 11

Gegevens voorziening................................................................................................................. 17

Gegevens toezicht ...................................................................................................................... 17

Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum ................................................................................... 18

Page 3: Inspectierapport... · 2017. 8. 2. · competentie, de sociale competentie en de overdracht van normen en waarden voldoende gewaarborgd. Hieronder volgt een aantal voorbeelden waaruit

3 van 18 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 23-12-2015 De Bareel te HEEMSKERK

Het onderzoek

Onderzoeksopzet

Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek.

Beschouwing

Op 23 december 2015 heeft GGD Kennemerland, in opdracht van gemeente Heemskerk een onaangekondigde inspectie uitgevoerd bij buitenschoolse opvang De Bareel in Heemskerk.

Tijdens dit jaarlijkse inspectiebezoek zijn de voorwaarden (die verder zijn uitgewerkt in dit rapport) uit de Wet Kinderopvang getoetst.

Deze beschouwing beschrijft de resultaten bij de uitgevoerde inspectie. Na de feiten over het

kindercentrum (en de inspectiegeschiedenis), volgen de belangrijkste bevindingen. Deze worden

elders in het rapport per domein verder uitgewerkt.

Buitenschoolse opvang De Bareel is onderdeel van Stichting Tabijn, een onderwijsorganisatie, en is gehuisvest in de gelijknamige school. De buitenschoolse opvang biedt opvang aan kinderen van 4

tot 13 jaar. De locatie staat geregistreerd met 90 kindplaatsen. De organisatie heeft nog een locatie in Heemskerk: buitenschoolse opvang De Otter.

Er heeft overleg en overreding plaatsgevonden met betrekking tot het domein 'pedagogisch klimaat' en het domein 'ouderrecht'. Tijdens het onderzoek heeft de toezichthouder geconstateerd

dat het pedagogisch beleidsplan niet aan de eisen voldoet, het laatste inspectierapport niet op de website is geplaatst en het jaarverslag klachten oudercommissie ontbreekt. De leidinggevende

heeft de overtredingen binnen de periode van het onderzoek hersteld. Zie toelichting in het

rapport.

Inspectiegeschiedenis Op 18 december 2014 heeft een inspectie plaats gevonden waaruit bleek dat aan onderstaande

voorwaarden niet werd voldaan: Er wordt niet voldaan aan de eisen met betrekking tot de beroepskracht-kind-ratio.

Op dit moment voldoet de buitenschoolse opvang niet volledig aan de tijdens deze inspectie getoetste voorwaarden uit de Wet Kinderopvang:

De openbare klachtenverslagen zijn niet aan de GGD verzonden.

De houder heeft gebruik gemaakt van de gelegenheid een zienswijze in te dienen en deze is ongewijzigd toegevoegd aan het inspectierapport.

Advies aan College van B&W

De toezichthouder adviseert het college om te handhaven conform handhavingsbeleid.

Page 4: Inspectierapport... · 2017. 8. 2. · competentie, de sociale competentie en de overdracht van normen en waarden voldoende gewaarborgd. Hieronder volgt een aantal voorbeelden waaruit

4 van 18 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 23-12-2015 De Bareel te HEEMSKERK

Observaties en bevindingen

Pedagogisch klimaat

De inhoud van dit domein belicht de inspectiebevindingen over het onderwerp 'pedagogisch klimaat'. Tijdens deze inspectie is het pedagogisch beleid en de pedagogische praktijk getoetst.

Pedagogisch beleid

Het pedagogisch beleidsplan voldoet niet geheel aan de eisen. In het pedagogisch beleidsplan

ontbreekt het beleid ten aanzien van het gebruik maken van kinderopvang gedurende extra dagdelen. De leidinggevende heeft het pedagogisch beleidsplan binnen de periode van het

onderzoek aangepast. Het beleid ten aanzien van het gebruik maken van kinderopvang gedurende

extra dagdelen is kort beschreven. De leidinggevende verklaart dat het aanvullende beleid wordt opgenomen in het pedagogisch werkplan. De oudercommissie heeft volgens de leidinggevende

positief advies heeft gegeven over de aanvulling in het beleidsplan. Op basis van bovenstaande heeft de toezichthouder de voorwaarde als voldoende beoordeeld.

Pedagogische praktijk

De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan.

Het oordeel van de toezichthouder ten aanzien van de pedagogische praktijk is tot stand gekomen door een veelheid aan waarnemingen tijdens de observatie. Voor deze observatie van de

pedagogische praktijk maakt de toezichthouder gebruik van het Veldinstrument observatie

kindercentrum (opgesteld door GGD Nederland, versie december 2014). De beschrijvingen die na het onderstreepte sleutelwoord zijn weergegeven, zijn aan dit instrument ontleend en tijdens het

onderzoek op locatie geconstateerd. De voorbeelden die hierop volgen komen uit de praktijk zijn cursief gedrukt.

Bij het beoordelen van de observaties is uitgegaan van vier basiscompetenties vanuit de Wet

Kinderopvang, waaraan de pedagogische praktijk minimaal moet voldoen, namelijk:

emotionele veiligheid; persoonlijke competentie;

sociale competentie; overdracht van normen en waarden.

De observatie heeft plaatsgevonden tijdens het vrij spelen en het eetmoment.

Op buitenschoolse opvang De Bareel worden de emotionele veiligheid, de persoonlijke

competentie, de sociale competentie en de overdracht van normen en waarden voldoende gewaarborgd.

Hieronder volgt een aantal voorbeelden waaruit dit blijkt.

Page 5: Inspectierapport... · 2017. 8. 2. · competentie, de sociale competentie en de overdracht van normen en waarden voldoende gewaarborgd. Hieronder volgt een aantal voorbeelden waaruit

5 van 18 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 23-12-2015 De Bareel te HEEMSKERK

Emotionele veiligheid Communiceren

De beroepskrachten gedragen zich sensitief en responsief naar de kinderen. Zij laten actief merken dat zij het kind begrijpen en reageren daar adequaat op.

Alle kinderen zijn bezig met een activiteit met één of meerdere andere kinderen. De beroepskracht merkt op dat één kind alleen zit. Het kind zit op de bank. Een beroepskracht gaat naast het kind

zitten en gaat samen met het kind het boek lezen.

De beroepskrachten hebben gesprekjes met kinderen waarbij beiden bijdragen aan de voortgang

en inhoud van het gesprek (dialoog). Zij sluiten meestal op passende wijze aan op de situatie. Er is verbaal en non-verbaal contact.

Aan tafel tijdens de lunch voeren de beroepskrachten gesprekken met de kinderen. Zo vraagt een

beroepskracht aan een kind wat hij met Kerst gaat doen. Als het kind heeft verteld wat hij gaat doen, vraagt de beroepskrachten ook aan de andere kinderen wat zij gaan doen.

Persoonlijke competentie

Ondersteunen en stimuleren De beroepskrachten sluiten aan op wensen en ideeën van een kind bij het organiseren van

activiteiten. Zij begeleiden een kind om zelf te (leren) kiezen en initiatief te nemen. Zij bieden zo

nodig (extra) stimulans en steun voor een kind dat zijn grenzen wil verleggen. Een kind staat bij de tafel waar een aantal kinderenm gezamenlijk een kleurplaat aan het maken

zijn. De beroepskracht gaat op kniehoogte zitten en maakt oogcontact met het kind. De beroepskracht vraagt: 'Wil je ook mee kleuren? Dat vind ik gezellig! Dan doe ik ook mee!"

Eigen (leer)ervaring opdoen Het programma bestaat uit vrij spel en gestructureerde individuele en groepsactiviteiten. De

activiteiten zijn gevarieerd en bieden zowel rustmomenten als actieve uitdaging. Kinderen hebben er plezier en zin in. Ieder kind krijgt leer-/ervaringskansen naar eigen wens en behoefte.

Het inspectiebezoek heeft plaatsgevonden tijdens de kerstvakantie. Er werden diverse activiteiten georganiseerd, zoals het maken van een rendier van hout en diverse kookactiviteiten (rendier van

eierkoeken en een kerstboom van brooddeeg).

De beroepskracht laat een rendier van hout zien. Een kind heeft deze met een figuurzaag

uitgezaagd. Een kind zegt: 'Ik wil dat ook doen'. De beroepskracht antwoordt dat dit mag. Een ander kind wilt ook mee doen. De beroepskracht zegt hierna: 'Tuurlijk mag dat, alle kinderen

mogen mee doen'.

Sociale competentie

Deel uitmaken van groepsgebeuren De beroepskrachten laten veel initiatief voor samenspel over aan de kinderen, maar grijpen in als

kinderen niet mee mogen of kunnen doen. Zij helpen de kinderen hierbij. Een aantal kinderen gaan na het eten monopoly spelen. Eén kind staat erbij. De beroepskracht

loopt naar de kinderen toe en vraagt aan het kind dat erbij staat: 'Wil je ook mee spelen? Of wil je

alleen kijken?' Het kind wilt mee doen. De beroepskracht zegt: 'Weet je wat we kunnen doen? De tafel naar de bank schuiven, zodat iedereen kan zitten.'

Overdracht van normen en waarden

Aanwezige afspraken, regels en omgangsvormen

Beroepskrachten hanteren de afspraken, regels en omgangsvormen op eenduidige en consequente wijze.

Gebruikte bronnen:

Interview houder en/of locatieverantwoordelijke Interview anderen

Observaties

Pedagogisch beleidsplan

Page 6: Inspectierapport... · 2017. 8. 2. · competentie, de sociale competentie en de overdracht van normen en waarden voldoende gewaarborgd. Hieronder volgt een aantal voorbeelden waaruit

6 van 18 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 23-12-2015 De Bareel te HEEMSKERK

Personeel en groepen

De inhoud van dit domein belicht de inspectiebevindingen over de onderwerpen 'personeel en

groepen'.

Buitenschoolse opvang De Bareel heeft zes groepen met maximaal twintig kinderen in de leeftijd van 4 tot 12 jaar. Er werken tien vaste beroepskrachten per dag.

Verklaring omtrent het gedrag

De toetsing van de verklaringen omtrent het gedrag is gebaseerd op een steekproef. De steekproef

is gehouden onder de personen die tijdens het inspectiebezoek aanwezig zijn. Alle medewerkers uit de steekproef beschikken over een verklaring omtrent het gedrag die voldoet aan de gestelde

voorwaarden.

Passende beroepskwalificatie

De toetsing van de beroepskwalificatie is gebaseerd op een steekproef. De steekproef is gehouden

onder de beroepskrachten die tijdens het inspectiebezoek aanwezig zijn. Alle medewerkers uit de steekproef beschikken over een passende beroepskwalificatie.

Opvang in groepen

De opvang vindt plaats in basisgroepen. Een aantal kinderen maken gebruik van twee

stamgroepen. De leidinggevende verklaart dat ouders hiervoor schriftelijk toestemming geven.

Beroepskracht-kindratio

Op de dag van de inspectie werd aan de beroepskracht-kindratio voldaan.

Uit het personeelsrooster en de presentielijsten van 30 november tot en met 23 december 2015 blijkt tevens (op basis van een steekproef) dat aan de eisen wordt voldaan.

Gebruik van de voorgeschreven voertaal

Tijdens de opvang spreken de beroepskrachten Nederlands.

Gebruikte bronnen:

Interview houder en/of locatieverantwoordelijke

Interview anderen Verklaringen omtrent het gedrag

Diploma's beroepskrachten Presentielijsten

Personeelsrooster Pedagogisch beleidsplan

Page 7: Inspectierapport... · 2017. 8. 2. · competentie, de sociale competentie en de overdracht van normen en waarden voldoende gewaarborgd. Hieronder volgt een aantal voorbeelden waaruit

7 van 18 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 23-12-2015 De Bareel te HEEMSKERK

Veiligheid en gezondheid

De inhoud van dit domein belicht de inspectiebevindingen over de onderwerpen 'veiligheid en

gezondheid'. Per aspect worden eerst de bevindingen beschreven over het kindercentrum. Daarna volgt een oordeel op basis van de wettelijke criteria.

Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid

Zowel de risico-inventarisatie veiligheid als gezondheid is uitgevoerd in oktober 2015.

Tijdens deze inspectie er inhoudelijk gekeken naar de risico-inventarisaties.

De risico-inventarisatie veiligheid voldoet echter niet aan de eisen: niet alle risico's met betrekking tot uitstapjes en het gebruik van de schommelstoel zijn geïnventariseerd. In de huisregels zijn wel

een aantal afspraken met betrekking tot uitstapjes en de schommelstoel opgenomen. Op basis

hiervan constateert de toezichthouder dat er onvoldoende samenhang is tussen de veiligheidsrisico's en de maatregelen. De coördinator heeft verklaard de risico’s te gaan opnemen

in de risico-inventarisatie. Omdat er wel afspraken zijn vastgelegd en dit vooral een technisch aspect betreft (gebruik van het instrument) is dit niet als onvoldoende beoordeeld.

Veel maatregelen zijn in vestigingsregels (huisregels) en protocollen (zoals de hygiënecode) vastgelegd. De beroepskrachten zijn geïnformeerd over de risico-inventarisaties en het beleid. Een

aandachtspunt is dat de huisregels en protocollen niet structureel worden besproken.

De toezichthouder heeft met de beroepskrachten gesproken over het voedingsbeleid. De beroepskrachten zijn op de hoogte van de afspraken en het bewaren en bereiden van

voedingsmiddelen. Een aandachtspunt is dat tijdens het inspectiebezoek de thermometer in de

koelkast defect is.

Verder is er een ongevallenregistratie die aan de eisen voldoet.

Meldcode kindermishandeling

De houder heeft een Meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld vastgesteld die voldoet aan de eisen.

Er wordt gebruik gemaakt van het model dat is uitgegeven door de Brancheorganisatie

kinderopvang. De beroepskrachten hebben een training gevolgd over de meldcode. Daarnaast

wordt het document besproken tijdens het teamoverleg. De beroepskrachten zijn op de hoogte van de meldcode en de meldplicht.

Gebruikte bronnen:

Interview houder en/of locatieverantwoordelijke

Interview anderen Observaties

Risico-inventarisatie veiligheid Risico-inventarisatie gezondheid

Actieplan veiligheid Actieplan gezondheid

Ongevallenregistratie

Veiligheidsverslag Gezondheidsverslag

Huisregels/groepsregels Meldcode kindermishandeling

Notulen teamoverleg (21 september, 27 oktober en 16 november 2015)

Page 8: Inspectierapport... · 2017. 8. 2. · competentie, de sociale competentie en de overdracht van normen en waarden voldoende gewaarborgd. Hieronder volgt een aantal voorbeelden waaruit

8 van 18 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 23-12-2015 De Bareel te HEEMSKERK

Accommodatie en inrichting

De inhoud van dit domein belicht de inspectiebevindingen over de onderwerpen 'accommodatie en

inrichting'.

De buitenschoolse opvang is gelegen in een school.

Binnenruimte

BSO De Bareel heeft de beschikking over verschillende ruimtes in basisschool De Bareel.

Tijdens het onderzoek op 7 juli 2015 is beoordeeld dat er voldoende binnenruimte is voor het aantal op te vangen kinderen. De ruimte is passend ingericht.

Buitenspeelruimte

Er is voldoende buitenruimte voor het aantal op te vangen kinderen en de ruimte is passend

ingericht.

Gebruikte bronnen:

Interview houder en/of locatieverantwoordelijke Interview anderen

Observaties Plattegrond

Inspectierapport, d.d. 7 juli 2015

Page 9: Inspectierapport... · 2017. 8. 2. · competentie, de sociale competentie en de overdracht van normen en waarden voldoende gewaarborgd. Hieronder volgt een aantal voorbeelden waaruit

9 van 18 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 23-12-2015 De Bareel te HEEMSKERK

Ouderrecht

De inhoud van dit domein belicht de inspectiebevindingen over het domein 'ouderrecht'. Per aspect

worden eerst de bevindingen beschreven over het kindercentrum. Daarna volgt een oordeel op basis van de wettelijke criteria.

Onder de Wet Kinderopvang gelden normen voor het instellen van een oudercommissie, het

reglement, de samenstelling en werkwijze van de oudercommissie, het adviesrecht van de

oudercommissie en de informatieverstrekking aan ouders.

Alle genoemde voorbeelden dienen slechts als illustratie (en zijn niet limitatief) en tonen aan dat het beleid op het gebied van de klachtenregeling niet voldoet aan de kwaliteitseisen.

Informatie

De houder informeert de ouders door een kennismakingsgesprek, het informatiebord, de website

en nieuwsbrieven. De informatie is actueel.

De houder plaatst de inspectierapporten op zijn eigen website. Het laatste inspectierapport

(d.d. 7 juli 2015) is echter niet op de website geplaatst. De toezichthouder heeft dit met de leidinggevende besproken. De leidinggevende heeft binnen de periode van het onderzoek het

laatste inspectierapport op de website geplaatst.

Oudercommissie

De houder heeft een reglement oudercommissie vastgesteld dat voldoet aan de vastgestelde eisen. Ook is er een oudercommissie ingesteld bestaande uit drie leden.

Het afgelopen jaar heeft de houder de oudercommissie advies gevraagd over de prijs. De oudercommissie heeft tevenes gebruik gemaakt van het ongevraagd adviesrecht met betrekking

tot het aanbod van sport- en spelactiviteiten. De houder wijkt af van het gegeven advies en heeft

dit met de oudercommissie tijdens een vergadering besproken.

Op 23 december 2015 heeft de toezichthouder telefonisch contact gehad met de oudercommissie. De oudercommissie verklaart dat tijdens een vergadering voldoende is besproken waarom de

houder zich tegen het advies verzet. Om deze reden wordt de voorwaarde met betrekking tot het afwijken van het advies als voldoende beoordeeld. De toezichthouder heeft met de houder

besproken dat indien de houder afwijking van een gegeven advies, hij schriftelijk en gemotiveerd

moet aangeven dat het belang van de kinderopvang zich tegen het advies verzet.

Klachten

De houder is bij de SKK aangesloten voor zowel de externe klachtencommissie als de klachtenregeling oudercommissie.

De klachtenregeling worden door middel van een informatiefolder en via de website onder de aandacht van ouders gebracht.

Bij de SKK zijn geen klachten gemeld. Tijdens het inspectiebezoek heeft de toezichthouder

geconstateerd dat de houder geen openbaar klachtenverslag oudercommissie heeft opgesteld.

Binnen de periode van het onderzoek heeft de leidinggevende een aanvulling toegestuurd. De klachtenverslagen zijn echter niet voor 1 juni aan de GGD verzonden.

Page 10: Inspectierapport... · 2017. 8. 2. · competentie, de sociale competentie en de overdracht van normen en waarden voldoende gewaarborgd. Hieronder volgt een aantal voorbeelden waaruit

10 van 18 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 23-12-2015 De Bareel te HEEMSKERK

Uit bovenstaande constatering(en) / bevinding(en) blijkt dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan.

De houder zendt het klachtenverslag van ouders voor 1 juni van het daaropvolgende

kalenderjaar aan de GGD. (art 2 lid 9 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)

De houder zendt het klachtenverslag oudercommissie voor 1 juni van het daaropvolgende

kalenderjaar aan de GGD. (art 1.60a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 9 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)

Gebruikte bronnen:

Vragenlijst oudercommissie (telefonisch op 23 december 2015) Interview houder en/of locatieverantwoordelijke

Interview anderen Reglement oudercommissie

Notulen oudercommissie

Informatiemateriaal voor ouders Website

Pedagogisch beleidsplan Klachtenregeling

Jaarverslag Wet klachtrecht cliënten zorgsector Klachtenregeling oudercommissie

Page 11: Inspectierapport... · 2017. 8. 2. · competentie, de sociale competentie en de overdracht van normen en waarden voldoende gewaarborgd. Hieronder volgt een aantal voorbeelden waaruit

11 van 18 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 23-12-2015 De Bareel te HEEMSKERK

Inspectie-items

Pedagogisch klimaat

Pedagogisch beleid

De houder heeft een pedagogisch beleidsplan waarin de voor dat kindercentrum kenmerkende visie

op de omgang met kinderen is beschreven. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

In het pedagogisch beleidsplan staat in duidelijke en observeerbare termen het volgende beschreven: de wijze waarop de emotionele veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd, de

mogelijkheden voor kinderen tot de ontwikkeling van hun persoonlijke- en sociale competentie, en de wijze waarop de overdracht van normen en waarden aan kinderen plaatsvindt. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de werkwijze, de

maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de basisgroep. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub b Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen bij welke (spel)activiteiten kinderen hun basisgroep verlaten. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub c Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe beroepskrachten

bij hun werkzaamheden worden ondersteund door andere volwassenen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub d Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop

kinderen kunnen wennen aan een nieuwe basisgroep waarin zij zullen worden opgevangen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub e Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen het beleid ten aanzien van het gebruik maken van kinderopvang gedurende extra dagdelen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub f Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Pedagogische praktijk

De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Personeel en groepen

Verklaring omtrent het gedrag

De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum

exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013. (art 1.50 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

Passende beroepskwalificatie

Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Page 12: Inspectierapport... · 2017. 8. 2. · competentie, de sociale competentie en de overdracht van normen en waarden voldoende gewaarborgd. Hieronder volgt een aantal voorbeelden waaruit

12 van 18 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 23-12-2015 De Bareel te HEEMSKERK

Opvang in groepen

Ieder kind behoort bij een basisgroep. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De basisgroep bestaat uit maximaal twintig kinderen in de leeftijd van 4 jaar tot de leeftijd waarop

het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit

kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) OF

De basisgroep bestaat uit maximaal dertig kinderen in de leeftijd van 8 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Een kind kan in één andere basisgroep dan de vaste basisgroep worden opgevangen, indien de

ouder hiertoe/daarvoor vooraf schriftelijk toestemming heeft gegeven voor een bepaalde periode. (art. 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art. 6 lid 11 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Beroepskracht-kindratio

De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige

kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 4 jaar.

- 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten

berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 3 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en

peuterspeelzalen) OF

De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste:

- 2 beroepskrachten en een extra volwassene per 30 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 4 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Bij buitenschoolse opvang gedurende schooldagen kunnen ten hoogste een half uur per dag minder

beroepskrachten ingezet worden dan volgens de beroepskracht-kindratio vereist is. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Bij buitenschoolse opvang gedurende vrije dagen kunnen ten hoogste drie uur per dag minder beroepskrachten ingezet worden dan volgens de beroepskracht-kindratio vereist is. Deze inzet

betreft de tijd voor 9.30 en na 16.30 uur en tijdens de voor dat kindercentrum gebruikelijke middagpauze. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De afwijking op vrije dagen of tijdens schoolvakanties betreft maximaal anderhalf aaneengesloten

uren voor 9.30 en na 16.30 uur en tijdens de voor dat kindercentrum gebruikelijke middagpauze gedurende maximaal twee uur aaneengesloten. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt

afgeweken van de beroepskracht-kindratio. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Page 13: Inspectierapport... · 2017. 8. 2. · competentie, de sociale competentie en de overdracht van normen en waarden voldoende gewaarborgd. Hieronder volgt een aantal voorbeelden waaruit

13 van 18 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 23-12-2015 De Bareel te HEEMSKERK

Gebruik van de voorgeschreven voertaal

De voorgeschreven voertaal wordt gebruikt. (art 1.55 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

OF Er wordt een andere taal als voertaal gebezigd, omdat de herkomst van de kinderen in deze

specifieke omstandigheid daartoe noodzaakt, overeenkomstig een door de houder vastgestelde

gedragscode. (art 1.55 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

Veiligheid en gezondheid

Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid

De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie veiligheid op voor alle voor kinderen toegankelijke

ruimtes in een kindercentrum, waaronder de buitenspeelruimte. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 sub f Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)

De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 sub f Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)

De houder beschrijft de veiligheidsrisico’s op de thema’s: verbranding, vergiftiging, verdrinking,

valongevallen, verwondingen, beknelling, botsen, stoten, steken en snijden. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a en lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn,

respectievelijk worden genomen in verband met de veiligheidsrisico’s, alsmede de samenhang

tussen de veiligheidsrisico’s en de maatregelen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De registratie van ongevallen bevat per ongeval de aard en plaats van het ongeval, het jaar waarin

het ongeval zich heeft voorgedaan en een overzicht van getroffen maatregelen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie gezondheid op. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 sub f Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)

De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid betreffende de actuele situatie. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 sub f Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)

De houder beschrijft de gezondheidsrisico’s op de thema’s: ziektekiemen, binnenmilieu,

buitenmilieu en medisch handelen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a en lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de gezondheidsrisico’s, alsmede de samenhang

tussen de gezondheidsrisico’s en de maatregelen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Page 14: Inspectierapport... · 2017. 8. 2. · competentie, de sociale competentie en de overdracht van normen en waarden voldoende gewaarborgd. Hieronder volgt een aantal voorbeelden waaruit

14 van 18 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 23-12-2015 De Bareel te HEEMSKERK

De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van

de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Meldcode kindermishandeling

De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven

eisen. (art 1.51a lid 1, 2, 3 en 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode. (art 1.51a lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

De houder handelt overeenkomstig de wettelijke meldplicht en bevordert de kennis en het gebruik ervan. (art 1.51b en 1.51c Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

Accommodatie en inrichting

Binnenruimte

Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten minste 3,5 m² passend ingerichte binnenspeelruimte beschikbaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De binnenruimte is passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op

te vangen kinderen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Buitenspeelruimte

Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten minste 3 m² buitenspeelruimte beschikbaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De buitenspeelruimte is voor kinderen toegankelijk. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De buitenspeelruimte is vast beschikbaar voor de buitenschoolse opvang. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De buitenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de

op te vangen kinderen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Ouderrecht

Informatie

De houder informeert de ouders over het te voeren beleid. (art 1.54 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

De houder informeert ouders en personeel over het inspectierapport door het zo spoedig mogelijk na ontvangst op de eigen website te plaatsen. Indien geen website aanwezig is legt de houder een

afschrift van het inspectierapport op een voor ouders en personeel toegankelijke plaats. (art 1.54 lid 2 en 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

Oudercommissie

De houder heeft een reglement oudercommissie vastgesteld. (art 1.59 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

Page 15: Inspectierapport... · 2017. 8. 2. · competentie, de sociale competentie en de overdracht van normen en waarden voldoende gewaarborgd. Hieronder volgt een aantal voorbeelden waaruit

15 van 18 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 23-12-2015 De Bareel te HEEMSKERK

Het reglement omvat regels omtrent het aantal leden. (art 1.59 lid 2 sub a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

Het reglement omvat regels omtrent de wijze van kiezen van de leden. (art 1.59 lid 2 sub b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

Het reglement omvat regels omtrent de zittingsduur van de leden. (art 1.59 lid 2 sub c Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

Het reglement omvat geen regels omtrent werkwijze van de oudercommissie. (art 1.59 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

De houder wijzigt het reglement na instemming van de oudercommissie. (art 1.59 lid 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

De houder heeft een oudercommissie ingesteld. (art 1.58 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

De houder en personen werkzaam bij het kindercentrum zijn geen lid. (art 1.58 lid 2 en 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

De leden worden gekozen uit en door de ouders. (art 1.58 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

De houder stelt de oudercommissie in de gelegenheid haar eigen werkwijze te bepalen. (art 1.58 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

De houder stelt de oudercommissie in staat haar advies uit te brengen over elk voorgenomen

besluit met betrekking tot de genoemde onderwerpen in artikel 1.60 van de Wet kinderopvang en

kwaliteitseisen peuterspeelzalen. (art 1.60 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

De houder verstrekt de oudercommissie tijdig en desgevraagd schriftelijk alle informatie die deze

voor de vervulling van haar taak redelijkerwijs nodig heeft. (art 1.60 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

Van een gevraagd advies van de oudercommissie wijkt de houder alleen af indien hij schriftelijk en gemotiveerd aangeeft dat het belang van de kinderopvang zich tegen het advies verzet. (art 1.60 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

Klachten

De houder treft een regeling voor de behandeling van klachten van ouders die voldoet aan de beschreven eisen. (art 2 lid 1 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)

De houder brengt de klachtenregeling voor ouders op passende wijze bij hen onder de aandacht. (art 2 lid 1 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)

De houder ziet erop toe dat de klachtencommissie voor ouders werkt met een reglement. (art 2 lid 3 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)

De houder hanteert de termijn waarbinnen schriftelijk wordt gereageerd naar aanleiding van een oordeel van de klachtencommissie. (art 2 lid 5 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)

De houder leeft de geheimhoudingsplicht na. (art 4 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)

De houder draagt er zorg voor dat over elk kalenderjaar een openbaar klachtenverslag van ouders

wordt opgesteld, waarin ten minste een aantal vaste onderdelen wordt aangegeven. (art 2 lid 7 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)

De houder zendt het klachtenverslag van ouders voor 1 juni van het daaropvolgende kalenderjaar aan de GGD. (art 2 lid 9 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)

De houder treft een regeling voor de behandeling van klachten van de oudercommissie over een

door hem genomen besluit als bedoeld in artikel 1.60, eerste lid die voldoet aan de beschreven eisen. (art 1.60a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

Page 16: Inspectierapport... · 2017. 8. 2. · competentie, de sociale competentie en de overdracht van normen en waarden voldoende gewaarborgd. Hieronder volgt een aantal voorbeelden waaruit

16 van 18 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 23-12-2015 De Bareel te HEEMSKERK

De houder brengt de klachtenregeling oudercommissie op passende wijze bij hen onder de

aandacht. (art 1.60a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

De houder zorgt voor naleving van de klachtenregeling oudercommissie. (art 1.60a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

De houder draagt er zorg voor dat over elk kalenderjaar een openbaar klachtenverslag oudercommissie wordt opgesteld, waarin ten minste een aantal vaste onderdelen wordt

aangegeven. (art 1.60a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 7 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)

De houder zendt het klachtenverslag oudercommissie voor 1 juni van het daaropvolgende kalenderjaar aan de GGD. (art 1.60a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 9 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)

Page 17: Inspectierapport... · 2017. 8. 2. · competentie, de sociale competentie en de overdracht van normen en waarden voldoende gewaarborgd. Hieronder volgt een aantal voorbeelden waaruit

17 van 18 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 23-12-2015 De Bareel te HEEMSKERK

Gegevens voorziening

Opvanggegevens

Naam voorziening : De Bareel Website : http://www.bareel-tabijn.nl

Aantal kindplaatsen : 90

Gegevens houder

Naam houder : Stichting Tabijn Adres houder : De Trompet 1960

Postcode en plaats : 1967DB HEEMSKERK

Website : www.tabijn.nl KvK nummer : 41226831

Gegevens toezicht

Gegevens toezichthouder (GGD)

Naam GGD : GGD Kennemerland

Adres : Postbus 5514 Postcode en plaats : 2000GM HAARLEM

Telefoonnummer : 023-7891613 Onderzoek uitgevoerd door : Marion Hollander

Gegevens opdrachtgever (gemeente)

Naam gemeente : Heemskerk

Adres : Postbus 1 Postcode en plaats : 1960AA HEEMSKERK

Planning

Datum inspectie : 23-12-2015

Opstellen concept inspectierapport : 24-12-2015 Vaststelling inspectierapport : 11-01-2016

Verzenden inspectierapport naar houder : 11-01-2016 Verzenden inspectierapport naar

gemeente

: 11-01-2016

Openbaar maken inspectierapport : 11-01-2016

Page 18: Inspectierapport... · 2017. 8. 2. · competentie, de sociale competentie en de overdracht van normen en waarden voldoende gewaarborgd. Hieronder volgt een aantal voorbeelden waaruit

18 van 18 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 23-12-2015 De Bareel te HEEMSKERK

Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum

De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport.

Naar aanleiding van het door u verzonden concept inspectierapport van het jaarlijks onderzoek bij bso De Bareel, d.d. 23 december 2015, stuur ik u de zienswijze toe.

Tot mijn spijt is er tijdens het inspectiebezoek, door de toezichthouder van de GGD, geconstateerd dat er niet is voldaan aan de voorwaarde van het versturen van het klachtenjaarverslag 2014 ouders en oudercommissie aan de GGD, voor 1 juni 2015. Het klachtenjaarverslag 2014, overigens zonder

klachten, is na het inspectiebezoek alsnog verzonden aan de GGD. Door de toezichthouder is het advies gegeven om te handhaven conform handhavingsbeleid. Helaas is het echter niet meer mogelijk om deze overtreding ongedaan te maken omdat het onmogelijk is

voor mij om het jaarverslag 2014 voor 1 juni 2015 te verzenden. Om in 2016 aan deze voorwaarde te voldoen is het klachtenjaarverslag oudercommissie en ouders 2015 aan de GGD, d.d. 4 januari 2016, verzonden, overigens ook zonder klachten.

Daarnaast is er, na overleg en overreding met de toezichthouder, (binnen 1 dag) voldaan aan de voorwaarden waarop de toezichthouder heeft gewezen.

Het inspectierapport, d.d. 7 juli 2015, met betrekking tot de uitbreiding van de kindplaatsen stond niet op de site, deze was echter wel in te zien op de locatie, inmiddels staat het rapport op de site van De Bareel.

Het pedagogisch beleid was met betrekking tot het afnemen van extra dagdelen te kort beschreven en is aangevuld. Na telefonisch overleg en bevestiging per mail is de oudercommissie akkoord

gegaan met de wijziging. In 2016 gaat het bso-team kijken welke onderdelen uit het pedagogisch beleidsplan overgenomen in het nieuw te schrijven pedagogisch werkplan. Dit om het pedagogisch beleidsplan leesbaar te houden.

De risico-inventarisatie veiligheid is door ons aangevuld met zelf opgemerkte risico’s binnen de locatie. Vervolgens zijn daar actieplannen opgezet en daaruit zijn regels/afspraken voortgekomen.

We gaan dit bij de nieuwe inventarisatie ook bij de inventarisatie opnemen. Ook maken we een protocol voor uitstapjes bijvoorbeeld naar het park.

Een aandachtspunt van de toezichthouder was de defecte thermometer in de koelkast, deze is in inmiddels vervangen.

In het rapport, onder het punt oudercommissie, wordt gesproken over verzet tegen adviezen van de oudercommissie. Graag breng ik daar tegenin dat van verzet geen sprake is geweest. Met de oudercommissie zijn we na goed overleg tot consensus gekomen. In de vergaderingen met de

oudercommissie bieden we alle ruimte voor elkaars visie, omdat we allemaal het welbevinden van de (bso) kinderen voorop stellen.

Uiteraard stel ik onze ouders van het rapport op de hoogte, via de nieuwsbrief, en bespreken we de inhoud tijdens de vergadering van 11 januari 2016 met de oudercommissie.

Met een vriendelijke groet, Monique van Vliet

Coördinator van bso De Bareel