INHOUD - Wellness Academie · M.a.w. van hap tot plons met als eerste prikkel de neus = reukorgaan....

23
INHOUD INLEIDING 3 DEEL 1: ANATOMIE VAN HET MENSELIJK LICHAAM 4 1. CARDIOVASCULAIR SYSTEEM 5 2. SPIJSVERTERINGSSYSTEEM 7 3. ENDOCRIEN SYSTEEM 15 4. EXOCRIEN SYSTEEM 24 5. IMMUUNSYSTEEM 28 6. HUID, HAAR EN NAGELS 30 7. SPIERSTELSEL 34 8. ZENUWSTELSEL 36 9. REPRODUCTIEF SYSTEEM 41 10. ADEMHALINGSSTELSEL 47 11. SKELET 51 DEEL 2: KRUIDENLEER 54 1. HERBORIST 55 2. PLANTKUNDE 56 3. KRUIDENLEER 64 4. KRUIDENTOEPASSINGEN 122 5. KRUIDENREMEDIES 136 6. KRUIDENTHERAPIEËN 169 DEEL 3: VOEDINGSLEER 196 1. WAT IS VOEDINGSLEER? 197 2. MACRO-NUTRIËNTEN 198 3. MICRO-NUTRIËNTEN 214 DEEL 4: ALGEMENE INFORMATIE 273 1. BELGISCHE WETGEVING EN DEONTOLOGIE 273 2. STARTEN ALS ZELFSTANDIGE HERBORIST 273 3. NUTTIGE ADRESSEN/ INTERESSANTE ORGANISATIES 275 4. KRUIDENGENEESKUNDE EN DE MEDISCHE WERELD 275

Transcript of INHOUD - Wellness Academie · M.a.w. van hap tot plons met als eerste prikkel de neus = reukorgaan....

Page 1: INHOUD - Wellness Academie · M.a.w. van hap tot plons met als eerste prikkel de neus = reukorgaan. 2.2.1. Mond, tanden en tong In de mond wordt het voedsel door het gebit in kleine

INHOUD INLEIDING 3 DEEL 1: ANATOMIE VAN HET MENSELIJK LICHAAM 4 1. CARDIOVASCULAIR SYSTEEM 5 2. SPIJSVERTERINGSSYSTEEM 7 3. ENDOCRIEN SYSTEEM 15 4. EXOCRIEN SYSTEEM 24 5. IMMUUNSYSTEEM 28 6. HUID, HAAR EN NAGELS 30 7. SPIERSTELSEL 34 8. ZENUWSTELSEL 36 9. REPRODUCTIEF SYSTEEM 41 10. ADEMHALINGSSTELSEL 47 11. SKELET 51 DEEL 2: KRUIDENLEER 54 1. HERBORIST 55 2. PLANTKUNDE 56 3. KRUIDENLEER 64 4. KRUIDENTOEPASSINGEN 122 5. KRUIDENREMEDIES 136 6. KRUIDENTHERAPIEËN 169 DEEL 3: VOEDINGSLEER 196 1. WAT IS VOEDINGSLEER? 197 2. MACRO-NUTRIËNTEN 198 3. MICRO-NUTRIËNTEN 214 DEEL 4: ALGEMENE INFORMATIE 273 1. BELGISCHE WETGEVING EN DEONTOLOGIE 273 2. STARTEN ALS ZELFSTANDIGE HERBORIST 273 3. NUTTIGE ADRESSEN/ INTERESSANTE ORGANISATIES 275 4. KRUIDENGENEESKUNDE EN DE MEDISCHE WERELD 275

Page 2: INHOUD - Wellness Academie · M.a.w. van hap tot plons met als eerste prikkel de neus = reukorgaan. 2.2.1. Mond, tanden en tong In de mond wordt het voedsel door het gebit in kleine

VRAGENLIJST CURSUS HERBORIST 276 BIBLIOGRAFIE 285

Page 3: INHOUD - Wellness Academie · M.a.w. van hap tot plons met als eerste prikkel de neus = reukorgaan. 2.2.1. Mond, tanden en tong In de mond wordt het voedsel door het gebit in kleine

Inleiding Jij hebt gekozen je te verdiepen in de wondere wereld van de geneeskrachtige planten/kruiden. Eens je hieraan begint, is het een never ending story. Je gaat, als het ware, van de ene ontdekking naar de andere. Je interesseveld zal zich verruimen en je zal merken dat het heel fijn is wanneer je anderen op weg kan helpen bij twijfel en vragen over deze wondere wereld. Het zal je hopelijk veel voldoening geven wanneer je op zoek gaat naar oplossingen die verder reiken dan deze cursus gewoon omdat het je zo boeit. Bovendien is niets zo fijn wanneer een klant, vriend(in), familielid, patiënt, enz… merkt dat je op de hoogte bent en gepassioneerd met de materie aan de slag bent gegaan. Een cursus is nooit volledig, maar heeft tot doel om je zo goed mogelijk tijdens je thuisstudie te helpen. Ik zal daarom vaak verwijzen naar interessante links, boeken en te lezen aanvullingen. Deze zullen je helpen om je kennis verder uit te breiden. Je zal merken dat er meerdere visies/invalshoeken zijn, maar dat de grote lijnen in elkaar vloeien. Laat je daardoor niet ontmoedigen. Beschouw het als een interessant gegeven om altijd kritisch te blijven en meerdere bronnen te raadplegen alvorens een mening te vormen. Ga ook zelf op zoek naar nieuwe, interessante bronnen. Tijdens je thuisstudie kan je terecht bij je begeleider, een vakspecialist die je bij zal staan met raad en daad. En dan nog dit: het boek ‘Het groot handboek geneeskrachtige planten’ van dr. Geert Verhelst, een wetenschappelijk standaardwerk over geneeskrachtige planten (zie ook bibliografie voor details), beschouw ik als de hedendaagse bijbel van de geneeskrachtige kruiden/planten. Het is een naslagwerk dat je nu en later, als kruidenkenner, vaak zal raadplegen. Iedere toekomstige en afgestudeerde herborist kan hierdoor zijn kennis snel doen toenemen en verfijnen. Het is een waardevol naslagwerk. Verder rest er me nog om je ongelooflijk veel lees- en leerplezier toe te wensen.

Je gepassioneerde reisgezel en begeleidster,

Ellen

Page 4: INHOUD - Wellness Academie · M.a.w. van hap tot plons met als eerste prikkel de neus = reukorgaan. 2.2.1. Mond, tanden en tong In de mond wordt het voedsel door het gebit in kleine

DEEL 1: ANATOMIE VAN HET MENSELIJK LICHAAM In dit gedeelte gaan we dieper in op het menselijk lichaam, zodat je inzicht krijgt in hoe dit lichaam is opgebouwd en functioneert. Wil je daar nog meer over weten? Dat kan en ik raad het je ook aan. Bij Wellness Academie kun je ook de Cursus Anatomie, Pathologie & Fysiologie volgen. Dit is een zeer goede aanvulling op dit hoofdstuk.

Page 5: INHOUD - Wellness Academie · M.a.w. van hap tot plons met als eerste prikkel de neus = reukorgaan. 2.2.1. Mond, tanden en tong In de mond wordt het voedsel door het gebit in kleine

1. Cardiovasculair systeem Het cardiovasculair systeem is verantwoordelijk voor transport door middel van bloedsomloop, hart en bloedvaten. Het bloedvatenstelsel of de bloedsomloop bij de mens is het gesloten systeem van vaten waardoor bloed stroomt. Het is het geheel van bloedvaten in het menselijk lichaam. De bloedvaten brengen het bloed doorheen het hele lichaam en omvat wel 4 x de omtrek van de aarde.

1.1. Opbouw bloedsomloop Bij de mens (na de geboorte) wordt het bloed mechanisch voortgestuwd vanuit het hart met een normale maximale druk van 120 mm Hg. Het bloed stroomt daardoor met hoge snelheid vanuit de linkerhartkamer via de aorta door de slagaders tot in de organen (de grote bloedsomloop). De slagaders (arteriën) zijn stevige buizen die vooral instaan voor het snelle transport van zuurstofrijk bloed. Ter hoogte van de organen monden ze uit in arteriolen (letterlijk vertaald: kleine slagadertjes) die kunnen samentrekken. Hun functie bestaat erin het debiet te regelen. Door samen te trekken, verkleinen ze hun vaatholte (lumen) zodat er minder bloed naar het orgaan vloeit. Door te ontspannen, vergroten ze hun diameter, zodat er meer bloed naar het orgaan kan stromen. De arteriolen monden op hun beurt uit in de haarvaten (capillairen). Dit zijn heel dunne bloedvaatjes waar het bloed slechts erg traag doorheen kan stromen. Hierdoor kan er uitwisseling plaatsvinden van zuurstof, voedingsstoffen en afvalstoffen met de weefsels waar deze capillairen doorheen lopen. De haarvaten gaan over in de venulen (letterlijk: kleine adertjes). Dit zijn kleine vaten met een slappe wand waarin het bloed zeer traag stroomt. Het bloed is zuurstofarm (donkerrood) als het in de venulen terechtkomt, waardoor de weefsels hier makkelijker hun CO2 kunnen afgeven. Uit de venulen komt het bloed in de aders (venen) terecht die vooral tot doel hebben als opslagplaats te dienen voor het bloed. Door hun slappe wand kunnen ze erg breed uitzetten en een groot volume bloed bevatten. Hier bevindt zich het grootste deel van het bloed. Wanneer er elders in het lichaam meer bloedtoevoer gevraagd wordt, zal er minder bloed aanwezig zijn in deze capaciteitsvaten. De aders monden uit in de holle ader (vena cava) die uit een bovenste (vena cava superior) en uit een onderste (vena cava inferior) gedeelte bestaat. Deze holle ader staat in verbinding met de rechter hartboezem (rechter atrium). Vanuit de rechter hartboezem wordt het bloed via de tricuspidalisklep in de rechterkamer (rechter ventrikel) gepompt. De tricuspidalisklep of valvula tricuspis is een van de kleppen in het hart. Deze klep bevindt zich tussen de rechterboezem en de rechterkamer en voorkomt dat bloed uit de rechterkamer terugloopt naar de rechterboezem. Het zuurstofarm bloed wordt vervolgens door de pulmonalisklep heen via de longslagaders (arteria pulmonaria) naar de longen (de kleine bloedsomloop) gepompt met een normale maximum bloeddruk

Page 6: INHOUD - Wellness Academie · M.a.w. van hap tot plons met als eerste prikkel de neus = reukorgaan. 2.2.1. Mond, tanden en tong In de mond wordt het voedsel door het gebit in kleine

van 65 mm Hg. De longen wisselen zuurstof en koolstofdioxide uit aan de bloedbaan (via arteriolen, capillairen en venulen). Via de longader (vena pulmonaria) stroomt het nu zuurstofrijk bloed (helderrood) naar de linker hartboezem (linker atrium). Vanuit de linker hartboezem stroomt het bloed door de mitralis (bicuspidalisklep) in de linkerkamer. De boezem zal op het einde van de diastole samentrekken om zo veel mogelijk bloed in de linkerkamer te kunnen stuwen. De linkerkamer (linker ventrikel) is het krachtigste deel van het hart en zal voldoende kracht ontwikkelen om het hier verzamelde bloed via de aortaklep door het lichaam te stuwen. Het bloed maakt dus een ronde door het hele lichaam en dit volgens een route: hart naar longen naar hart = kleine bloedsomloop en naar overige delen van het lichaam naar hart naar longen enz…= grote bloedsomloop. Deze hele bloedsomloop duurt 10 tot 15 seconden.

1.2. Wat zijn de taken van de bloedsomloop? De vaten verbinden het hart en de organen en zorgen voor de aanvoer van zuurstof uit de lucht, via de longen waar het bloed het opneemt en door het lichaam transporteert. Zuurstof is daarom ook belangrijk voor de verbranding van koolhydraten of vet. Dit levert energie op. Verder zorgen zij voor de afvoer van afvalstoffen, zoals koolstofdioxide/koolzuurgas, dat via de bloedsomloop terug naar de longen wordt vervoerd. De longen nemen het koolzuurgas van het bloed op en ademen deze uit. De bloedsomloop transporteert ook voedingsstoffen via de darmwand. Ze zorgt ervoor dat deze naar andere delen in het lichaam worden gebracht en worden vervoerd naar de lever en de nieren. In beide organen worden ze uit het bloed gehaald en uitgescheiden of voor andere lichaamsfuncties ingezet. Ook worden in verschillende organen afweerstoffen aangemaakt die verspreid worden via het bloed en ons beschermen tegen virussen. Verder houdt de bloedsomloop het lichaam op constante temperatuur en regelt de vochtbalans. Ook regelt de bloedsomloop het vervoer van stoffen die door de klieren worden uitgescheiden, zoals insuline die via de alvleesklier wordt afgescheiden waardoor de lichaamscellen koolhydraten = glucose uit het bloed kunnen worden opgenomen.

Page 7: INHOUD - Wellness Academie · M.a.w. van hap tot plons met als eerste prikkel de neus = reukorgaan. 2.2.1. Mond, tanden en tong In de mond wordt het voedsel door het gebit in kleine

2. Spijsverteringssysteem

2.1. Wat is het spijsverteringsstelsel? Het spijsverteringssysteem is verantwoordelijk voor het verwerken van voedsel via de mond, maag en darmen. Hieronder een 17e eeuwse Perzische prent van het spijsverteringsstelsel:

Het spijsverteringsstelsel zijn alle organen die een cruciale rol spelen bij de spijsvertering. Spijsvertering of digestie betekent het verteren van voedsel (spijs) tot stoffen die door het lichaam kunnen worden opgenomen. Dit gebeurt in het spijsverteringskanaal, buizen en lichaamsholten waarin het spijsverteringsproces plaatsvindt. In het maag-darmkanaal wordt het voedsel (de spijsbrij) voortgestuwd en knedend gemengd met de spijsverteringssappen door beweging van het spierweefsel van de darm (de peristaltiek). Dat noemt men een lichamelijke functie. De chemische functie echter gaat ervoor zorgen dat voedsel wordt afgebroken in minieme deeltjes die door de lichaamscellen worden opgenomen en omgevormd tot afvalstoffen. Deze worden op het einde van het verteringstelsel uitgescheiden via de anus. Voor meer informatie over spijsvertering, zie ook: www.spijsvertering.info.

2.2. Opbouw spijsverteringsstelsel Het spijsverteringsstelsel is als volgt opgebouwd:

Mond

Slokdarm

Maag

Twaalfvingerige darm

Dunne darm

Kronkeldarm

Dikke darm

Endeldarm

Anus M.a.w. van hap tot plons met als eerste prikkel de neus = reukorgaan.

Page 8: INHOUD - Wellness Academie · M.a.w. van hap tot plons met als eerste prikkel de neus = reukorgaan. 2.2.1. Mond, tanden en tong In de mond wordt het voedsel door het gebit in kleine

2.2.1. Mond, tanden en tong In de mond wordt het voedsel door het gebit in kleine brokjes vermalen en komt het voedsel in aanraking met speeksel. Hierin zitten bepaalde enzymen (zoals amylase) die al beginnen met het omzetten van voedsel naar voedingsstoffen. Amylase breekt zetmeel af. Hierdoor ontstaat maltose, een disacharide, die uiteindelijk weer omgezet zal worden in glucose. 2.2.2. Slokdarm De tussenroute van de mond naar de maag. Hier wordt verder niets verteerd of afgebroken. Hier wordt het voedsel getransporteerd van de mond naar de maag. De slokdarm of oesofagus (alternatieve spelling oesophagus) is dat gedeelte van het maag-darmkanaal tussen de mond en de maag. De slokdarm is bij mensen ongeveer 30 cm lang, heeft een gemiddelde diameter van 2 cm en begint aan de bovenkant in de farynx of keelholte om te eindigen aan de andere kant bij de maag. Van binnen naar buiten bestaat de slokdarm uit 3 lagen:

Slijmvlieslaag Deze laag bekleedt de binnenkant van de slokdarm.

Bindweefsellaag In het bindweefsel zitten kliertjes die slijmvlies voortbrengen = glijmiddel.

Spierlagen (2 lagen) Deze 2 spierlagen zorgen voor de peristaltiek van de slokdarm: een binnenste laag (circulair lopend) en een buitenste laag (van boven naar beneden lopend). In het bovenste, een derde deel van de slokdarm, bestaan deze buitenste spieren uit dwarsgestreepte spieren en in het onderste deel uit gladde spiercellen.

In de praktijk geeft dat volgend scenario; Bij het opnemen van voedsel verplaatst dat zich met samentrekkende bewegingen = peristaltiek naar de maag. De spieren spannen zich samen boven het voedsel. Op dat moment gaan andere spieren ook samentrekken, waardoor de slokdarm net onder dat voedsel wijder wordt. Hierdoor ontstaat die golvende beweging die het voedsel voortstuwt tot aan de maag. Er zijn vier vernauwingen in de slokdarm. De eerste, de bovenste slokdarmsluitspier, ligt op 15 cm van de tandenrij. De tweede en derde vernauwingen bevinden zich ter hoogte van respectievelijk de linker bronchustak en de aorta. De vierde vernauwing ligt net boven de overgang van de slokdarm in de maag, op het niveau van het middenrif en wordt de onderste slokdarmsluitspier of -sfincter genoemd. De belangrijkste functie van de onderste slokdarmsluitspier is het afsluiten van de onderkant van de slokdarm, zodat het terugstromen van maaginhoud naar de slokdarm (reflux) voorkomen wordt. De slokdarm zelf is bekleed met meerlagig niet-verhoornend plaveiselepitheel. De overgang van de slokdarm naar de maag wordt gemarkeerd door een verschil in type epitheelcel en wordt de oesophagogastric junction of Z-line genoemd.

Page 9: INHOUD - Wellness Academie · M.a.w. van hap tot plons met als eerste prikkel de neus = reukorgaan. 2.2.1. Mond, tanden en tong In de mond wordt het voedsel door het gebit in kleine

2.2.3. Maag De maag is een rekbaar orgaan dat samentrekt en daardoor het eten fijnmaalt. Door het zure milieu dat hier heerst, gaat een groot deel van de met het voedsel meegekomen bacteriën dood, en wordt het speekselamylase geïnactiveerd. De epitheelcellen in de maagwand produceren zoutzuur (maagzuur) en pepsinogeen, een pro-enzym. Onder invloed van zoutzuur wordt pepsinogeen omgezet in peptase, dat ervoor zorgt dat eiwitten omgezet kunnen worden in kortere polypeptiden. De maag zorgt verder voor de absorptie van alcohol en aspirine. De maag van mensen heeft de vorm van een gekromde zak en ligt linksboven in de buikholte. De maag grenst aan de lever, de milt, de alvleesklier, het middenrif en voor een gedeelte aan de dikke darm. Afhankelijk van de inhoud en van de houding van het lichaam neemt de maag verschillende vormen aan. Als de maag leeg is dan is ze plat, na het eten is ze ongeveer 30 cm lang. Een volle maag heeft een inhoud van ongeveer 3 liter. Men kan dus een haakvorm, een posthoornvorm of een stierenhoornvorm onderscheiden. De slokdarm (oesofagus) komt bij de maagingang (pars cardiaca) de maag in. Naar boven toe welft zich de koepel van de maag (fundus gastricus). Hier verzamelen ingeslikte gassen zich. Het maagcorpus (corpus gastricum) gaat rechts beneden in de maaguitgang over (maagportier = pylorus). De delen van de maag gaan zonder bijzondere grenzen in elkaar over. De binnenkant van de maag is bekleed met een dikke slijmhuid, waarin de maagklieren ingebed liggen. De spierlaag van de maag bestaat uit glad en dwarsgestreept spierweefsel. Hiermee kan de maag zich vernauwen en verwijden en zo de peristaltische beweging van de slokdarm voor het transport van spijzen voortzetten. De maag wordt omgeven door het buikvlies. Door het buikvlies kan de maag zich in de buikholte bewegen, al naargelang de toename of afname van de omvang ervan, in verband met voedselopname. Afhankelijk van de celsoort scheiden de maagklieren verschillende stoffen af. De hoofdcellen scheiden pepsinogeen af, dat in de maag omgezet wordt in het enzym pepsine. Pepsine is voor de eiwitsplitsing bestemd. De wandcellen vormen het maagzuur (zoutzuur). De slijmafscheiding door de nekcellen is belangrijk. Deze slijmlaag beschermt de maag ertegen, zichzelf te verteren. In de G-cellen, die vooral in het portiergedeelte van de maag gevonden kunnen worden, wordt het hormoon gastrine afgegeven. Gastrine komt via de bloedsomloop bij de klieren van de maagkoepel en van het maagcorpus en zet deze tot het afscheiden van maagsap aan. Zolang in het portiergedeelte nog spijsdelen aankomen, die eiwitdeeltjes bevatten, wordt gastrine geproduceerd. Wanneer wij bezig zijn voedsel tot ons te nemen, wordt door de aanblik en de geur van het voedsel de maagsapsecretie via de 10e hersenzenuw op gang gebracht. Deze zenuw-fase is de aanzet voor de klieruitscheidingen en wordt dan door de hormonale fase, het produceren van gastrine, voortgezet. De bereiding en volgorde van de spijzen is dus niet onbelangrijk voor het proces, dat zich in de maag afspeelt. De spijsbrij uit de slokdarm wordt in de maag verzameld. Gemiddeld blijft een normale, warme maaltijd 3 - 4 uur in de maag. Bij vet voedsel wordt dat al snel tot wel 7 uur of meer. Het duurt toch ongeveer 24 tot 48 uur vooraleer het voedsel in

Page 10: INHOUD - Wellness Academie · M.a.w. van hap tot plons met als eerste prikkel de neus = reukorgaan. 2.2.1. Mond, tanden en tong In de mond wordt het voedsel door het gebit in kleine

het toilet terechtkomt. Stress heeft daarbij een enorme invloed op het verteringsproces. De afgifte van de spijsbrij aan de twaalfvingerige darm vindt slechts plaats in hoeveelheden, die de twaalfvingerige darm verder kan verwerken. Belangrijk is te weten dat het voedsel in de maag wordt voorbereid op de echte vertering die in de dunne darm plaatsvindt. 2.2.4. Dunne darm De dunne darm (of het intestinum tenue) is bij mensen zo'n 5 tot 6 meter lang. Het is een onderdeel van het spijsverteringsstelsel dat tussen de maag en de dikke darm ligt. De dunne darm is het langste deel van het spijsverteringsstelsel. De dunne darm is voortdurend in beweging om de inhoud heen en weer te persen en zo voedsel fijn te maken. Dit gebeurt met behulp van de lengte- en kringspieren die zich in de wand van de dunne darm bevinden. Via grote hoeveelheden bloedvaatjes gaan bruikbare voedingsstoffen het bloed in. De dunne darm wordt voornamelijk van zuurstofrijk bloed voorzien door de arteria mesenterica superior. De arteria mesenterica superior is een slagader die ontspringt uit de voorzijde van de aorta abdominalis (het gedeelte van de aorta dat in de buik gelegen is). De slagader voorziet het onderste deel van de twaalfvingerige darm (het duodenum), de kop van het pancreas, de dunne darm en het grootste deel van de dikke darm (colon) van zuurstofrijk bloed. De wand van de dunne darm bestaat, van buiten naar binnen, uit drie lagen: een dubbele spierlaag, een bindweefsellaag en een slijmvlieslaag. Het slijmvlies van de dunne darm is sterk geplooid. Deze plooien hebben heel veel vingervormige uitsteekseltjes. Dit zijn de darmvlokken (villi). De darmvlokken zijn met het blote oog net zichtbaar en zijn ongeveer één millimeter lang. Door de plooien in het slijmvlies en de vingervormige darmvlokken is de oppervlakte van de dunne darm heel groot. Het totale oppervlak is ongeveer zo groot als een tennisveld (150-200m²). Deze grote oppervlakte is nodig voor een goede opname van voedingsstoffen voor ons lichaam, via de wand van de dunne darm. Tussen de plooien en de darmvlokken liggen kleine klierbuisjes, die darmsap produceren.

De dunne darm bestaat uit drie delen:

Twaalfvingerige darm of duodenum (ca. 12 duimbreedtes lang 0,25m) Dit is het eerste deel van de dunne darm, direct na de maaguitgang. De sluitspier bij de maaguitgang, ook wel pylorus of maagportier genoemd, regelt de doorgang van voedsel naar de twaalfvingerige darm. De twaalfvingerige darm heeft een lengte van ongeveer 12 vingerbreedtes (25 cm). In de twaalfvingerige darm komen de afvoerkanalen van de alvleesklier en de galblaas uit, via één gemeenschappelijke opening: de Papil van Vater. Hier wordt het voedsel vermengd met spijsverteringssappen die aangemaakt worden in de alvleesklier (-sap) en in de lever (galvloeistof). Spijsverteringsenzymen in alvleeskliersap zijn nodig voor een goede vertering van vetten, eiwitten en suikers. In de galvloeistof zitten stoffen die een dominante rol spelen bij het verteren van vetten. De dunne darm maakt zelf ook een klein deel van de spijsverteringsenzymen aan. Spijsverteringsenzymen en galvloeistof maken dat de belangrijkste voedingsstoffen uit onze voeding vrijkomen. Deze vetten, koolhydraten, eiwitten, vitaminen en mineralen worden via de wand van de dunne darm in ons lichaam opgenomen en hebben elk hun belang voor het goed functioneren van het lichaam.

Page 11: INHOUD - Wellness Academie · M.a.w. van hap tot plons met als eerste prikkel de neus = reukorgaan. 2.2.1. Mond, tanden en tong In de mond wordt het voedsel door het gebit in kleine

Nadien worden al deze voedingsstoffen via het bloed en de lymfevloeistof naar de lever gebracht. Hier worden de voedingsstoffen omgezet in energie en bouwstoffen. Ook een belangrijke functie van de twaalfvingerige darm is het neutraliseren van de pH. De chymus, de voedselbrij afkomstig uit de maag, is zeer zuur en zou de rest van het maagdarmstelsel kunnen beschadigen. De twaalfvingerige darm gaat met een scherpe bocht over in de nuchtere darm. De twaalfvingerige darm is bedekt met een éénlagig cilindrisch epitheel met microvilli. Tevens bevat het slijmvormende gobletcellen.

Nuchtere darm of jejunum (ca. 2,5m lang) De nuchtere darm ligt sterk gekronkeld in de buikholte. De nuchtere darm gaat zonder duidelijke overgang over in de kronkeldarm. Hier wordt een groot deel van de voedingsstoffen opgenomen.

Kronkeldarm of ileum (ca. 3,5m lang) De kronkeldarm ligt ook sterk gekronkeld in de buikholte. Aan het einde van de kronkeldarm zit de ‘klep van Bauhini’ (valvula ileocaecalis), waarna de dikke darm begint. Hier wordt voornamelijk vitamine B12 opgenomen. De kronkeldarm kan bij ziekte van de nuchtere darm haar functie overnemen.

De dunne darm vervult meerdere functies: Verteren van voeding Absorberen van splitsingsproducten, water en vitamines Verdediging door middel van antilichamen Doorvoeren van nutriënten Productie van neuroendocriene peptiden 2.2.5. Dikke darm De dikke darm, het intestinum crassum of het pachyenteron is het gedeelte van de darmen dat via de valvula ileocaecalis (klep van Bauhin) volgt op de dunne darm. De dikke darm is 1 meter lang en is een omgekeerde U in de buikholte. Onderdelen van de dikke darm: Blindedarm (intestinum caecum)

Met appendix vermiformis

Karteldarm (colon)

Colon ascendens Deel van het colon dat van rechtsonder in de buik naar rechtsboven in de buik loopt.

Flexura dextra of flexura hepatica (rechterbocht)

Colon transversum Dwarse deel, loopt in het bovenste deel van de buik van rechts naar links.

Page 12: INHOUD - Wellness Academie · M.a.w. van hap tot plons met als eerste prikkel de neus = reukorgaan. 2.2.1. Mond, tanden en tong In de mond wordt het voedsel door het gebit in kleine

Flexura sinistra of flexura lienalis (linkerbocht) Colon descendens

Loopt van linksboven naar linksonder in de buik.

Colon sigmoides of sigmoïd Het S-vormig deel dat overgaat in het rectum.

Endeldarm of rectum Het laatste stuk tussen het colon en de anus.

De dikke darm wordt gekenmerkt door zijn haustraties. Dit zijn plooien die de darm langs de buitenzijde om de paar centimeter lijkt in te snoeren. Aan de binnenzijde zien we dat deze haustraties de plicae semilunares coli vormen, een soort halvemaanvormige flapjes die ter hoogte van elke haustratie 3 plicae vormen en zo de indruk geven dat de darmholte (lumen) driehoekig is. In de dikke darm worden voedselresten, zoals galzouten, elektrolyten en water met voedingszouten (9 liter, waarvan 1,5 liter uit voedsel) in het lichaam opgenomen die de dunne darm niet heeft kunnen verwerken. Dit is bijvoorbeeld het geval bij bestanddelen die niet de juiste vorm hebben of die eerst nog moeten worden afgebroken door darmbacteriën. In de dikke darm bevinden zich zeer veel nuttige en schadelijke bacteriën (darmflora), die deze laatste afbraak doen van de stoffen, die zich op dat moment in de darm bevinden. Hierbij komen stoffen vrij die de darmbeweging stimuleren. Daarnaast is de darmflora van belang voor de aanmaak van vitamine K. Vitamine K wordt via het slijmvlies van de dikke darm opgenomen in het bloed. Vitamine K speelt een belangrijke rol bij de bloedstolling. In de dikke darm wordt urobilinogeen omgezet tot stercobiline, de bruine galkleurstof die aan de ontlasting de bruine kleur geeft. Het is ook vooral in de dikke darm dat het water uit de laatste afvalresten wordt gehaald en in het lichaam wordt opgenomen. De pH-waarde in de colon ligt tussen 5,5 en 7 (licht zuur tot neutraal). De onverteerbare resten komen ten slotte terecht in het laatste gedeelte van het spijsverteringskanaal, de endeldarm (het rectum) en de anus. 2.2.6. Endeldarm Dit is het laatste uiteinde van de dikke darm, verzamelplaats voor ontlasting. Hier verzamelt de ontlasting (Lat.: faeces) zich, om vervolgens via de anus het lichaam te verlaten. De endeldarm is bij mensen 15 à 20 cm lang en heeft een S-vorm. In het bovenste derde deel van het rectum ligt een gedeelte dat zich gemakkelijk kan verwijden, ampulla recti. De vulling ervan wekt door prikkeling naar de hersenen de stoelgang op. 2.2.7. Anus Opening aan het eind van de endeldarm. Onverteerbare resten van de voeding en afvalproducten van de lever worden hier circa eenmaal per dag als ontlasting uit het lichaam verwijderd. De anus voorkomt dat andere bacteriën en schimmels de endeldarm binnendringen en klachten veroorzaken.

Page 13: INHOUD - Wellness Academie · M.a.w. van hap tot plons met als eerste prikkel de neus = reukorgaan. 2.2.1. Mond, tanden en tong In de mond wordt het voedsel door het gebit in kleine

Over onze ontlasting bestaat een mooie theorie die ik je graag meegeef. Als je weet tot welk type je behoort zou dat ook iets kunnen zeggen over hoe langzaam of snel onverteerbare deeltjes van je voeding vanuit de darm worden getransporteerd: Type 1

Losse, stevige keutels, zoals nootjes. Deze zijn vaak moeilijk uit te scheiden. Men spreekt hier van verstopping. In dit geval duurt het ongeveer 100 uur vooraleer de spijsverteringsresten verwijderd worden.

Type 2 Worstvormig, maar klonterig.

Type 3

Als een worst maar met barstjes aan de buitenkant.

Type 4 Als een worst of slang, glad en zacht.

Type 5 Zachte keutels met duidelijke randen.

Type 6 Zachte keutels met gerafelde randen, een papperige uitscheiding

Type 7 Watering, geen vaste vorm, helemaal vloeibaar, diarree. In dit geval duurt het ongeveer 10 uur vooraleer de spijsverteringsresten verwijderd worden.

Page 14: INHOUD - Wellness Academie · M.a.w. van hap tot plons met als eerste prikkel de neus = reukorgaan. 2.2.1. Mond, tanden en tong In de mond wordt het voedsel door het gebit in kleine

Type 4 wordt beschouwd als het beste, omdat de resten de beste verhouding tussen water en vaste stoffen hebben. Bij type 3 en 4 kan je nog waarnemen hoe snel de vorm in het water zinkt. Het zou niet meteen naar de bodem mogen zakken, want dat betekent dat er nog te veel voedsel in de afvalresten zitten. Als je uitscheiding echter niet snel genoeg zinkt dan zitten er nog luchtblaasjes in. Dat betekent darmbacteriën, die hun werk doen en dat is goed tenzij je aan winderigheid lijdt.

Page 15: INHOUD - Wellness Academie · M.a.w. van hap tot plons met als eerste prikkel de neus = reukorgaan. 2.2.1. Mond, tanden en tong In de mond wordt het voedsel door het gebit in kleine

3. Endocrien systeem

3.1. Algemeen

Het endocrien systeem staat in voor het regelen van de hormonen; klieren die afscheiden aan bloed. Organen, die hormonen afgeven worden endocriene klieren genoemd. Exocriene klieren, zoals de traanklier, leveren hun producten af buiten het lichaam. Exocriene klieren worden ook wel afvoerklieren genoemd. Endocriene klieren hebben geen afvoerbuis. Endocriene klieren bevinden zich door het hele lichaam en kunnen velerlei vorm hebben. Exocriene klieren bezitten een afvoergang waardoor hun producten naar de bestemde plaats worden geleid. De belangrijkste endocriene klieren zijn de hypofyse en de hypothalamus, schildklier, bijnieren en de geslachtsklieren. Een klier die zowel endocrien als exocrien is, is de alvleesklier. Het endocriene gedeelte maakt het hormoon insuline, dat aan het bloed wordt afgegeven, het exocriene gedeelte maakt darmsap.

3.2. Klieren Het endocrien systeem of hormoonstelsel bestaat uit een aantal klieren die hormonen afscheiden in het lichaam. De afscheidingsproducten van deze klieren worden opgenomen door het bloed of weefselvloeistof. Dit en het hoofdstuk over het exocriene systeem neem je door. Blijf stilstaan bij de belangrijke onderdelen hypofyse, hypothalamus, thymus, lever en alvleesklier. De klieren zijn in twee groepen te onderscheiden: Uitsluitend endocriene klieren Bijschildklieren, produceert parathormoon

De bijschildklieren of glandulae parathyreoideae zijn kleine kliertjes ter grootte van een erwt en bevinden zich aan weerszijden van de schildklier aan de boven- en onderkant (in totaal dus 4 klieren). Sommige mensen hebben echter een ander aantal bijschildklieren. Ze hebben afgezien van de ligging verder niets te maken met de schildklier. De bijschildklieren produceren parathyreoïdhormoon (PTH). PTH verhoogt de calciumspiegel in het bloed, onder meer door de activiteit van osteoclasten te vergroten. Ook wordt de calciumabsorptie in de nier verhoogd. Naast de calciumspiegel wordt ook de fosfor- en magnesiumhuishouding beïnvloed door PTH. Het parathyreoïdhormoon heeft een antagonistische werking aan het calcitonine, geproduceerd door de schildklier zelf.

Bijnieren, produceren adrenaline, noradrenaline, mineralocorticoïden, glucocorticoïden en androgenen

Page 16: INHOUD - Wellness Academie · M.a.w. van hap tot plons met als eerste prikkel de neus = reukorgaan. 2.2.1. Mond, tanden en tong In de mond wordt het voedsel door het gebit in kleine

De bijnieren, glandulae adrenales, glandulae suprarenales of adrenes zijn kleine organen en liggen als kapjes op de nieren, ervan gescheiden door vetweefsel. De bijnieren bestaan uit twee gedeelten die zowel anatomisch als fysiologisch te onderscheiden zijn:

Binnenste gedeelte Bijniermerg of medulla glandulae suprarenalis, bestaat uit zenuwweefsel. Het bijniermerg wordt alleen geïnnerveerd (zenuwwerking) door het (ortho)sympathische deel van het autonome zenuwstelsel, niet door het parasympathische deel. Het bijniermerg produceert 2 hormonen: o Adrenaline o Noradrenaline

Buitenste gedeelte Bijnierschors of cortex glandulae suprarenalis: bevat drie lagen. Deze lagen hebben verschillende functies: o Buitenste laag (zona glomerulosa)

Produceert mineralocorticoïden die invloed hebben op de mineraalhuishouding. De mineralocorticoïden bestaan voor 95% uit aldosteron. Aldosteron reguleert op indirecte wijze de bloeddruk door de nieren aan te zetten tot het vasthouden van water door middel van de balans tussen natrium en kalium.

o Middelste laag (zona fasciculata) Produceert de glucocorticoïden die invloed hebben op de glucosehuishouding. Glucocorticoïden bestaan voor 95% uit cortisol; cortisol bevordert o.a. de gluconeogenese.

o Binnenste laag (zona reticularis)

Produceert zowel androgenen (mannelijke geslachtshormonen) als oestrogenen (vrouwelijke geslachtshormonen), maar de productie van deze hormonen valt in het niet bij die van de gonaden (geslachtsklieren), en heeft dus maar weinig invloed op het tot uiting komen van primaire en secundaire geslachtskenmerken.

3.3. Nieren

Page 17: INHOUD - Wellness Academie · M.a.w. van hap tot plons met als eerste prikkel de neus = reukorgaan. 2.2.1. Mond, tanden en tong In de mond wordt het voedsel door het gebit in kleine

De nieren zijn twee organen die gelegen zijn in de buikholte achter het buikvlies (peritoneum) links en rechts van de ruggengraat. De nieren hebben als taak de samenstelling van het bloed constant te houden, daarbij verwijderen ze opgeloste ongewenste stoffen, zoals afvalstoffen van de stofwisseling en via het voedsel opgenomen vergiften en geneesmiddelen. Dit gebeurt deels passief en deels actief, waarover meer uitleg hieronder. De nier zorgt ook voor het handhaven van het zuur-base-evenwicht van het lichaam op langere termijn, door het transport van waterstofcarbonaat en waterstofionen. Het product dat de nieren hierbij maken, een oplossing van stoffen die het lichaam niet meer kan gebruiken, heet urine. De nieren zijn enigszins boonvormig, met de holle kant naar het midden wijzend. Nieren zijn 10–13 cm lang, 5 cm dik en wegen ieder ca. 150 gram. Nieren hebben meestal één, maar soms twee, slagaderen Opbouw en werking De nier is opgebouwd uit ca. 600.000 tot 1.000.000 nefronen waarin de bloedzuivering plaatsvindt. Het proces kan grofweg in twee delen worden gesplitst, een passief proces en een actief proces. In het passieve proces wordt water met opgeloste stoffen uit poreuze kluwens van haarvaten (zeeflichaampjes of glomeruli) geperst en opgevangen. Bloedcellen en grote eiwitten blijven in het bloed achter. Bij een volwassen mens levert dit dagelijks ongeveer 170 liter voorurine op. De voorurine bevat zowel afvalstoffen als stoffen die belangrijk zijn om te behouden. Een belangrijke afvalstof is ureum dat door de lever is gemaakt om ammoniak onschadelijk te maken. In het actieve proces worden waardevolle stoffen (zoals natrium en glucose) en veel water weer teruggewonnen. Dit gebeurt in de verschillende onderdelen van de nierbuisjes: de proximale tubulus, de lis van Henle of lus van Henle en de distale tubulus. In het dalende been van de lis van Henle wordt alleen water teruggewonnen, dit wordt passief gedaan. De buis is daar gesloten voor zouttransport. In het dunne stijgende been van de lis van Henle wordt actief zout gereabsorbeerd en is daar gesloten voor het watertransport. In het dikke stijgende deel van de lis van Henle wordt er gebruikgemaakt van het tegenstroomprincipe om zonder water (wederom waterdicht) tegen een zeer grote osmotische gradiënt in te hoeven transporteren toch een hoge concentratie te kunnen bereiken. Bij woestijndieren is het nefron om deze reden verlengd. Daarnaast zijn er enkele stoffen die actief vanuit het bloed in de holte van de nierbuisjes worden uitgescheiden. Uiteindelijk komt de van waardevolle bestanddelen ontdane en geconcentreerde vloeistof die nu urine heet via de nierkelken in het nierbekken, waarna het door de urineleider naar de urineblaas wordt getransporteerd en uiteindelijk via de urinebuis wordt geloosd.

3.4. Epifyse De epifyse, produceert melatonine. De pijnappelklier of epifyse is een endocriene klier in de hersenen. De epifyse bevindt zich

Page 18: INHOUD - Wellness Academie · M.a.w. van hap tot plons met als eerste prikkel de neus = reukorgaan. 2.2.1. Mond, tanden en tong In de mond wordt het voedsel door het gebit in kleine

onder het corpus callosum (de hersenbalk) en aan de bovenkant van de derde ventrikel. Als orgaan heeft het zich bij "hogere" gewervelde dieren (zoogdieren, waaronder de mens) ontwikkeld uit het zogeheten derde oog, kruinoog of organum pineale, zoals bij vissen, amfibieën, reptielen en vogels. Bij deze dieren is het in de eerste plaats een lichtgevoelig orgaan. Bij kinderen is de epifyse goed ontwikkeld, maar na de puberteit wordt hij kleiner, en bij oudere mensen is de klier vaak verkalkt en niet meer functioneel. De epifyse produceert het hormoon melatonine. Melatonine speelt een rol in het ‘dagelijkse (diurnaal) ritme' van de mens. Mogelijk remt het de ontwikkeling van de geslachtsklieren af tot de puberteit begint

3.5. Hypofyse

De hypofyse of het hersenaanhangsel is een klier midden in het hoofd, onder de hersenen, die vele hormonen afscheidt. De hypofyse vervult een belangrijke rol bij de regulering van een groot aantal hormonen. De klier is ongeveer zo groot als een kikkererwt (doorsnede circa 1 cm) en is gelegen in een holte in de schedelbasis (het zogeheten Turkse zadel of sella Turcica in het Latijn), achter de neusrug. In het menselijk lichaam weegt hij ongeveer 0,5 gram. De hypofyse scheidt 9 hormonen, waaronder het groeihormoon, af die de homeostase reguleren. De achterkwab van de hypofyse behoort tot het diencephalon. Bij de aanleg in de embryonale fase wordt de voorkwab van de hypofyse gevormd uit een stukje epitheel van het monddak, het zogenaamde zakje van Rathke. De hypofyse is opgebouwd uit 3 delen:

Voorkwab (pars anterior of adenohypofyse) De voorkwab van de hypofyse is via een poortaderstelsel verbonden met de hypothalamus. Deze reageert op hormonen in het bloed en stuurt hormonen naar de hypofyse wanneer er meer of minder van een hormoon nodig is. Via de hypofysesteel komt onder andere dopamine in de hypofyse terecht dat de afgifte van prolactine remt.

Achterkwab (pars posterior of neurohypofyse) De achterkwab van de hypofyse staat met lange axonen direct in verbinding met de hypothalamus.

Middenkwab (pars intermedia) De middenkwab is bij mensen bijna niet aanwezig. Bij sommige diersoorten is deze echter relatief groter. De middenkwab maakt α-MSH (melanocyt-stimulerend hormoon) uit de neurotransmitter corticotropine.

Voor meer informatie: http://gezondheidsweb.blogspot.be/2010/04/blog-post_29.html

Page 19: INHOUD - Wellness Academie · M.a.w. van hap tot plons met als eerste prikkel de neus = reukorgaan. 2.2.1. Mond, tanden en tong In de mond wordt het voedsel door het gebit in kleine

3.6. Hypothalamus (= BELANGRIJK!) De hypothalamus is een onderdeel van de hersenen. De hypothalamus is een onderdeel van het limbische systeem. Hij controleert het autonome zenuwstelsel en het endocriene systeem en speelt een cruciale rol bij de organisatie van gedragingen die zorgen voor de overleving van het individu en de soort: eten, vechten, vluchten, paren. Daarnaast speelt de hypothalamus ook nog een cruciale rol bij de temperatuurregeling. Anatomie De hypothalamus is een klein geheel van structuren onder (hypo) de thalamus. De hypothalamus vormt samen met de thalamus, de epithalamus en de subthalamus het diencephalon (tussenhersenen). De hypothalamus wordt door sommigen beschouwd als onderdeel van het secundair prosencephalon (voorhersenen).

De hypothalamus is opgebouwd uit 3 delen te weten:

Mediaal deel

Lateraal deel

Periventriculair deel De hypothalamus reguleert:

Bloeddruk

Hartslag

Honger

Dorst

Slaap-waakritme

Seksuele opwinding

Lichaamstemperatuur (veroorzaakt bijvoorbeeld bibberen bij kou) Bijna elke regio van het cerebrum staat in contact met de hypothalamus. Hierdoor is de hypothalamus betrokken bij alle aspecten van de emoties, de voortplanting, het autonome zenuwstelsel en de hormoonhuishouding. De hypothalamus zorgt voor een groot deel voor homeostase, oftewel het vermogen van meercellige organismen om het interne milieu in evenwicht te houden. Ook speelt de hypothalamus een rol bij de drie kerngedragingen te weten:

Vecht- of vluchtreactie

Voedingsgedrag

Voortplantingsgedrag Input De hypothalamus krijgt signalen uit de volgende hersendelen:

Formatio reticularis De formatio reticularis krijgt zelf informatie binnen via het ruggenmerg, vanuit de

Page 20: INHOUD - Wellness Academie · M.a.w. van hap tot plons met als eerste prikkel de neus = reukorgaan. 2.2.1. Mond, tanden en tong In de mond wordt het voedsel door het gebit in kleine

exterosensoren (voor registratie van prikkels uit de buitenwereld; huidzintuigen, smaak-, reuk-, gezicht-, gehoor-), de interosensoren (voor registratie van prikkels binnen het lichaam, in organen (hart, bloedvaten, darmen, longen), in lichaamsholten (urineblaas, uterus) en in bijzondere vorm: nocisensoren ‘pijn’) en propriosensoren (voor registratie van beweging en houding in evenwichtsorgaan, spieren, gewrichten en pezen).

Retina Een paar vezels van de nervus opticus staan in verbinding met de hypothalamus, om precies te zijn de nucleus suprachiasmaticus ervan.

Limbisch en olfactorisch systeem Onder andere de amygdala, de hippocampus en de reukschors (cortex olfactorius) staan in verband met de hypothalamus. Zij helpen waarschijnlijk bij het reguleren van bijvoorbeeld eten en voortplanten.

Nucleus tractus solitarii Deze kern ontvangt informatie over de ingewanden van de tiende hersenzenuw, de nervus vagus.

Circumventriculaire organen Deze kernen zijn uniek in het brein. Zij hebben geen bloed-hersenbarrière en ontvangen hierdoor informatie over substanties die normaliter niet in contact komen met het zenuwstelsel.

Thermoreceptoren en osmoreceptoren Daarnaast heeft de hypothalamus receptoren om de temperatuur en de ionenhuishouding bij te houden, te weten thermoreceptoren en osmoreceptoren.

Output

Neurale signalen naar het autonome zenuwstelsel Het laterale deel van de hypothalamus zendt signalen naar het laterale deel van de medulla oblongata (verlengde merg), waar zich cellen bevinden die het autonome systeem regelen.

Endocriene signalen naar de neurohypofyse In de nucleus supraopticus en de nucleus paraventricularis van de hypothalamus bevinden zich cellichamen (magnocellulaire neurosecretoire cellen). Deze hebben axonen (uiteinden) in de neurohypofyse (pars nervosa). Deze uiteinden grenzen vrijwel direct aan capillairen en scheiden daar hormonen uit, met name oxytocine en antidiuretisch hormoon (ADH).

Verschil tussen man en vrouw De ontwikkeling van neuronen en dendrieten in de amygdala en delen van de hypothalamus zijn per sekse verschillend. Dit komt doordat deze hersendelen zich tijdens de ontwikkeling van de foetus bij de aanwezigheid van testosteron anders ontwikkelen dan bij de afwezigheid ervan. Het betreft overigens niet de gehele hypothalamus of amygdala, maar

Page 21: INHOUD - Wellness Academie · M.a.w. van hap tot plons met als eerste prikkel de neus = reukorgaan. 2.2.1. Mond, tanden en tong In de mond wordt het voedsel door het gebit in kleine

slechts bepaalde kernen ervan. Deze kernen noemt men seksueel-dimorfe kernen. Zo is in de hypothalamus de area praeoptica medialis bij mannen over het algemeen groter dan bij vrouwen. In de amygdala is de corticomediale kern ook groter bij mannen. Deze kern is verbonden met de area praeoptica medialis van de hypothalamus. Het lijkt erop dat dit verschil in ontwikkeling zorgt voor de geslachtsgerelateerde verschillen in het denken, seksuele oriëntatie, agressie en cognitieve functies. Men vermoedt dat homoseksuele geaardheid er haar oorzaak in vindt dat er tijdens de embryonale ontwikkeling wél testosteron vrijkomt maar bij de foetale ontwikkeling niet. Dit blijkt mede uit onderzoeken van de Nederlandse neurobioloog Dick Swaab. Volgens Swaab is er ook een duidelijk verschil zichtbaar in de hypothalamus bij transseksuele vrouwen en mannen in vergelijking met mensen die niet transseksueel zijn. Bij transseksuele vrouwen zouden in de hypothalamus vrouwelijke en bij transseksuele mannen, mannelijke eigenschappen aantoonbaar zijn. De hypothalamus functioneert bij een transseksueel net zoals het geslacht dat zij aangeven te zijn. Een man-naar-vrouw transseksueel heeft volgens de onderzoeken van Swaab dus daadwerkelijk vrouwelijke hersenen. Naar de biologische relatie tussen homoseksualiteit/transseksualiteit en de hypothalamus is in Nederland vooral onderzoek gedaan door Dick Swaab. Hij heeft een internationale reputatie op het gebied van hypothalamusonderzoek.

3.7. Schildklier

De schildklier, glandula thyroidea of verkort het thyroïd is een klier die hormonen afscheidt, namelijk tri-joodthyronine (T3), thyroxine (T4) en calcitonine. De schildklier komt bij alle gewervelde dieren voor en vertoont daarbij dezelfde structuur. Bij de mens Bij de mens is de schildklier een vlindervormige (endocriene) klier gelegen aan de voorzijde van de hals, voor het strottenhoofd, tegen de luchtpijp aan. Hij bestaat uit twee kwabben, opgebouwd uit follikels (blaasjes). Tussen de schildklierfollikels liggen de parafolliculaire cellen, de zogenaamde C-cellen. De schildklier wordt van bloed voorzien door vier slagaders en is daarmee een van de best doorbloede organen in het lichaam. Hormonen De schildklier produceert schildklierhormonen uit jodium en tyrosine. Hieruit wordt thyroxine of T4, geproduceerd. Als een joodatoom met behulp van een dejodase in de periferie van T4 wordt afgehaald, ontstaat er T3 (tri-joodthyronine). T3 is actiever dan T4, maar komt in mindere mate voor. Beide hormonen beïnvloeden stofwisselingsprocessen. Stofwisseling en groei Het schildklierhormoon stimuleert de stofwisseling en de groei. De aanmaak van T4 wordt geregeld door de hypothalamus en de hypofyse: TRH (thyreotropinevrijmakend hormoon, thyreotropin releasing hormone) wordt afgescheiden door de hypothalamus. De hypofyse wordt door TRH gestimuleerd om thyreoïdstimulerend hormoon (TSH) af te geven. De

Page 22: INHOUD - Wellness Academie · M.a.w. van hap tot plons met als eerste prikkel de neus = reukorgaan. 2.2.1. Mond, tanden en tong In de mond wordt het voedsel door het gebit in kleine

schildklier wordt door TSH gestimuleerd om T4 te maken. De hypothalamus registreert tevens de concentratie T4 in het bloed. Hoe hoger deze concentratie, des te minder TRH de hypothalamus afscheidt. Hierdoor wordt er dus ook minder TSH en T4 afgescheiden (zie ook terugkoppeling). De C-cellen tussen de schildklierfollikels produceren het hormoon calcitonine.

3.8. Thymus = BELANGRIJK De thymus of zwezerik is een orgaan dat te vinden is tussen het borstbeen (sternum) en de luchtpijp (trachea) in het voorste mediastinum. Het is sterk ontwikkeld bij kinderen, maar verschrompelt na de puberteit. Lange tijd heeft men gedacht dat de thymus een (vrijwel) nutteloos orgaan is. Pas sinds men is gaan experimenteren met het verwijderen van de thymus (= thymectomie) heeft men een idee van de functie van de thymus gekregen. De thymusklier is een van de belangrijkste organen in ons afweersysteem. Een belangrijk deel van de lymfocyten, de zogenaamde "T-lymfocyten"(T van Thymus) worden er "rijp". Daarnaast speelt de thymus ook een essentiële rol bij de aanmaak van "geheugencellen" die het recept onthouden hoe de afweerstoffen tegen doorgemaakte ziekten moeten worden aangemaakt. Bij een (mensen)baby waarbij tijdens de embryonale ontwikkeling geen thymus was ontstaan, werden de volgende verschijnselen waargenomen:

Relatief veel infecties.

Geen vergroting van secundaire lymfoïde organen (onder andere milt en lever) tijdens infecties, de plaatsen waar zich normaal T-lymfocyten bevinden waren leeg.

Iets verlaagde antilichamenconcentratie in de lichaamsvloeistoffen.

Geen T-lymfocyten in het bloed. Deze en andere waarnemingen die men tijdens deze experimenten heeft verkregen, hebben geleid tot het formuleren van de volgende thymusfuncties:

De thymus zorgt voor de ontwikkeling van lymfocyten tot T-lymfocyten, die gevoelig zijn voor een bepaald antigeen.

De thymus zorgt voor de eliminatie van T-lymfocyten die op lichaamseigen epitopen passen (= autoreactieve klonen).

De thymus produceert hormonen (onder andere thymosine) die de groei en het afweersysteem stimuleren.

Page 23: INHOUD - Wellness Academie · M.a.w. van hap tot plons met als eerste prikkel de neus = reukorgaan. 2.2.1. Mond, tanden en tong In de mond wordt het voedsel door het gebit in kleine

De thymus en/of thymosine is nodig bij het eerste contact van het lichaam met een antigeen om de T-cel-respons op gang te brengen. In de eerste levensjaren "ontmoet" de mens bijna alle antigenen die een cellulaire immuunrespons kunnen opwekken. Later wordt het aantal nieuwe "ontmoetingen" dus steeds kleiner, waardoor de thymus minder te doen heeft, en langzaam involueert.

3.9. Eilandjes van Langerhans

De eilandjes van Langerhans (genoemd naar hun 19e-eeuwse Duitse ontdekker Paul Langerhans) vormen het endocriene deel van de alvleesklier. Ze produceren hormonale stoffen, die rechtstreeks in de bloedsomloop terechtkomen, niet in de alvleesklier zelf. Ze beslaan maar 1 tot 2% van het gehele pancreasvolume. Er bestaan verschillende soorten cellen in de eilandjes van Langerhans. De zogeheten α-cellen (ca. 20%) produceren glucagon, de β-cellen (ca. 80%) insuline en de D-cellen somatostatine. Eilandjes van Langerhans dienen niet verward te worden met de cellen van Langerhans, die een rol spelen bij het immuunsysteem.