ING rapport Productieverplaatsing: gevolgen globalisering voor de metalektro-industrie, 2006
-
Upload
david-kemps -
Category
Business
-
view
1.433 -
download
3
description
Transcript of ING rapport Productieverplaatsing: gevolgen globalisering voor de metalektro-industrie, 2006
@#
ThemastudieGevolgen globalisering voor de metalektro-industrie
PRODUCTIEVERPLAATSING
Themastudie ProductieverplaatsingGevolgen globalisering voor de metalektro-industrie
Economisch Bureau ING
mei 2006
Colofon�
TH
EM
AS
TU
DIE
PR
OD
UC
TIE
VE
RP
LA
AT
SIN
G
Auteurs
mw. drs. A. Geerts
drs. D.J.J. Kemps
dr. F. Košelka
G.P.M. van Nieuwland
Redactie
drs. M.J.P.M. Peek
Branchemanagers ING Bank
G.P.M. van Nieuwland 020 - 652 3724
drs. D.J.J. Kemps 020 - 652 3702
Informatiemanagement
mw. I. Sievers
Cover
H. Grol, grafische vormgeving & fotografie
Opmaak en druk
Papyrus B.V., Diemen
Bestellingen
www.ingbank.nl
ISBN
90-6919-163-6
© 2006, ING Bank N.V.
Overneming met bronvermelding toegestaan.
Hoewel de uitgave met uiterste zorg is samen-
gesteld, kan ING Bank N.V. voor de eventuele
aanwezigheid van (zet)fouten en onvolledigheden
geen aansprakelijkheid aanvaarden. De tekst is
afgesloten op 26 april 2006.
Inhoud �
TH
EM
AS
TU
DIE
PR
OD
UC
TIE
VE
RP
LA
AT
SIN
G
Voorwoord 5
Samenvatting en conclusies 6
1. Inleiding 11
2. Globalisering, internationalisering
en productieverplaatsing 1�
2.1 Definities 1�
2.2 Ontwikkeling globalisering 1�
2.3 Historisch perspectief internationa-
lisering industrie 16
2.4 Huidige concurrentieklimaat
(metalektro)industrie 19
2.5 Enorme uitdagingen voor de industrie �1
3. Leidraad voor de continuïteit in de
metalektro-industrie ��
3.1 Voorwaarden om te overleven ��
3.2 De methode ��
3.3 Het doel van strategie �5
3.4 Implementatie: outsourcing en
productieverplaatsing �5
4. Verplaatsing in de praktijk �7
4.1 Algemeen beeld �7
4.2 Doelstellingen productieverplaatsing �8
4.3 Locatie �0
4.4 Ontwikkelingen in de tijd ��
4.5 Welke activiteiten? ��
4.6 Ervaringen productieverplaatsing �5
4.7 Kritische succesfactoren productie-
verplaatsing �8
Bijlage 1 Geraadpleegde bronnen 41
Bijlage 2 Metalektro-industrie 45
Bijlage 3 ‘Vloek of zegen’ van globalisering 46
4
TH
EM
AS
TU
DIE
PR
OD
UC
TIE
VE
RP
LA
AT
SIN
G
n Accountantskantoren, april 2006
n Projectontwikkeling, maart 2006
n ICT, december 2005
n Kunststofindustrie, november 2005
n Voedings- en genotmiddelenindustrie,
november 2005
n Themastudie waarde van flexibiliteit,
oktober 2005
n Handel in Medische Hulpmiddelen,
augustus 2005
n Flexmarkt, juni 2005
n Themastudie Succesvol produceren in
Nederland, maart 2005
n Autoretail, februari 2005
n Elektrotechnische groothandel, januari 2005
n Themastudie woninginrichting (van aanbod-
naar vraagketen), december 2004
n Gemeenten, november 2004
n Incassobureaus en gerechtsdeurwaarders-
kantoren, november 2004
n Pensioenfondsen, november 2004
n Melkveehouderij, september 2004
n Financiële bemiddeling, juni 2004
n Sierteeltgroothandel, juni 2004
n Onderwijs, februari 2004
n Levensmiddelendistributie groot- en detail-
handel, februari 2004
n Internationale groupage, januari 2004
n Bouwmaterialen, november 2003
n Touroperators en reisbureaus, oktober 2003
n Aanbieders facilitaire diensten,
september 2003
n Advocatuur en notariaat, juli 2003
n Farmaceutische groothandel en apotheken,
juni 2003
n Ritplanning, juni 2003
n Hotellerie, mei 2003
n Transport & logistiek “Strategisch op weg naar
een beter rendement”, maart 2003
n Bouw, februari 2003
n Chemie, december 2002
n Woninginrichting, november 2002
n Fysieke distributie, november 2002
n Woningcorporaties, oktober 2002
n Mode, oktober 2002
n Verpakkingsindustrie, september 2002
n Transport & logistiek 2002, juli 2002
n Koeriers, expres- en pakketdiensten, juli 2002
n Metaalproducten- en machine-industrie,
juni 2002
n Groothandel AGF, mei 2002
n Leisure deelmarkten, januari 2002
n Grafimedia, januari 2002
n Tank Bulk vervoer, oktober 2001
Reeds eerder in de reeks ING Sectorstudies zijn verschenen:
Voorwoord 5
TH
EM
AS
TU
DIE
PR
OD
UC
TIE
VE
RP
LA
AT
SIN
G
Voor u ligt een rapport met aanbevelingen dat
dieper ingaat op het dilemma van de Nederlandse
maakindustrie: lokaal blijven produceren of de
productie (deels) verplaatsen naar lagelonen-
landen.
De uitkomsten van dit rapport zijn gebaseerd op
een tiental rondetafelgesprekken met Nederlandse
ondernemers, enkele interviews met geselecteerde
ondernemers en een telefonische enquête die
eind 2005 is gehouden onder ondernemers in het
industriële MKB.
De rondetafelgesprekken werden georganiseerd
door ING Branchemanagement Industrie met als
gastheer de diverse ING Bank districten. Een
gevarieerde groep van ondernemers is aangescho-
ven aan de tafels en zonder uitzondering resul-
teerde dit in interessante en informatieve discus-
sies met als leidend onderwerp de vraagstelling;
gaan we de productie verplaatsen of niet?
De heer J. Lobee, destijds werkzaam bij TNO
Industrie, fungeerde als tafelvoorzitter. Om de
gesprekken naast de praktijk ook een meer theore-
tische diepgang te geven, was dr. F. Košelka (oud
hoogleraar High Tech Marketing & Technology
Management aan Erasmus Universiteit Rotterdam)
gevraagd om aan de ronde tafel gesprekken deel
te nemen. Zijn theoretische input, praktijkvoor-
beelden, maar vooral prikkelende en uitdagende
stellingnames, zorgden voor soms emotionele
momenten maar ook voor een relativerende en
soms komische noot.
Zonder de actieve participatie van de deelnemende
ondernemers zou dit rapport niet tot stand zijn
gekomen en daarvoor willen wij alle deelnemers
aan de rondetafelgesprekken en de interviews en
betrokken ING Bank districten hartelijk bedanken.
Het rapport is gebaseerd op ervaringen uit de
praktijk. Wij vertrouwen erop dat de aanbevelin-
gen uit het rapport ondernemers kunnen helpen
bij het nemen van de noodzakelijke strategische
beslissingen en wensen hen veel succes met het
blijven anticiperen en reageren op een snel veran-
derende wereldeconomie.
Branchemanagement Industrie van de ING Bank
is enthousiast voorstander van samenwerking
tussen bedrijven en faciliteert graag de uitwis-
seling van opgedane, praktische ervaringen van
ondernemers door middel van het organiseren van
rondetafelgesprekken. In het verlengde hiervan
onderhouden wij graag contact met u en doen wij
een oproep om ons te benaderen om relevante
issues aan de orde te stellen en te komen tot
nieuwe initiatieven met als doel bij te dragen aan
de versterking van de internationale concurrentie-
positie van de Nederlandse maakindustrie.
Wij wensen u veel leesplezier.
ING Branchemanagement Industrie
Michel van Nieuwland
David Kemps
Economisch Bureau ING
Anna Geerts
Samenvatting en conclusies6
TH
EM
AS
TU
DIE
PR
OD
UC
TIE
VE
RP
LA
AT
SIN
G
De gevolgen van globalisering hebben een grote
impact op de Nederlandse economie en met name
de industrie. In Nederland hebben zich twee kam-
pen gevormd met betrekking tot dit onderwerp.
Het ene kamp is tegen verplaatsing en vindt dat
de voordelen van productieverplaatsing overschat
worden. Het andere kamp is ervan overtuigd dat
verplaatsing van bepaalde activiteiten de concur-
rentiepositie van Nederlandse bedrijven versterkt
en daardoor ten goede komt aan hun continuïteit.
De uitkomsten van dit rapport sluiten vooral aan
bij deze laatste visie. Bovendien komt uit zowel
de georganiseerde rondetafelgesprekken met
ondernemers uit de metalektro-industrie als de
enquêteresultaten nadrukkelijk naar voren dat
productieverplaatsing niet alleen samenhangt met
lage lonen. Steeds vaker ligt het betreden van snel
groeiende afzetmarkten en het verkrijgen van toe-
gang tot beter opgeleid personeel aan deze keuze
ten grondslag, vooral als sprake is van een eigen
buitenlandse vestiging.
‘Sense of Urgency’ hoog
Door het einde van de koude oorlog, de liberali-
satie van de wereldhandel en f inanciële markten
en de doorbraak van internet is er een wereld
ontstaan waarin nagenoeg elk product of zake-
lijke dienst over ter wereld kan worden ingekocht.
De concurrentie, maar ook de marktmogelijk-
heden bevinden zich niet meer letterlijk ‘om de
hoek’ maar zijn in alle uithoeken van de wereld
te vinden. Door de opkomst van de economieën
in Rusland, Midden- en Oost-Europa, Latijns
Amerika en Azië (vooral China en India) zijn er
3 miljard meer mensen actief aangesloten op de
wereldeconomie!
Steeds meer MKB bedrijven worden multina-
tionals. Het speelveld is de wereld en de wereld
verandert snel, erg snel. Opkomende landen
profiteren van de ‘wet van de remmende voor-
sprong’ die opgeld doet in het Westen en maken
een inhaalslag. Dit blijkt niet alleen het verschil
in macro-economische groei, maar vertaalt zich
ook in sterk gestegen koersen op de Midden- en
Oost-Europese en Aziatische aandelenbeurzen. Er
is dus echt wel wat aan de hand.
De noodzaak om in dit nieuwe en dynamische
speelveld de bedrijfsstrategie te herzien, met
inbegrip van productieverplaatsing is dus onont-
koombaar. De gevolgen van globalisering zijn zo
groot en manifesteren zich zo snel dat alle bedrij-
ven op deze nieuwe uitgangspositie zullen moeten
inspelen, voor zover ze hier nog niet mee bezig
zijn.
Metalektro loopt voorop met productieverplaatsing
Uit de enquêteresultaten blijkt dat meer dan de
helft van de ondernemers in de metalektro-indu-
strie al uitbesteed aan bedrijven in het buitenland
en bijna eenderde een eigen buitenlandse vesti-
ging bezit. Hiermee is de metalektro-industrie
aanzienlijk internationaler georiënteerd dan de
rest van de industrie. Bovendien maken onder-
nemers in de metalektro relatief vaak gebruik van
verder weg gelegen lagelonenlanden.
Welvaartsstaat ter discussie
Een vraag die vaak opkwam tijdens de rondetafel-
gesprekken ging over het in stand houden van
onze welvaartsstaat. Blijft Nederland in staat de
internationale concurrentie het hoofd te bieden
zonder te tornen aan het sociale vangnet? Deze
keuze hangt samen met de politieke en publieke
bereidheid om de verworven rechten van onze
verzorgingsstaat ter discussie te stellen. In hoe-
verre nemen we genoegen met een mindere kwali-
7
TH
EM
AS
TU
DIE
PR
OD
UC
TIE
VE
RP
LA
AT
SIN
G
teit van leven (minder vrije tijd, meer risico’s) en
accepteren we meer eigen verantwoordelijkheid
van de burger? Onze arbeidsproductiviteit per uur
is nog steeds hoog. Zijn we echter ook bereid om
meer uren te gaan werken en de pensioenleeftijd
op te trekken?
Opleiding noodzaak om nieuwe banen te creëren
De verschuiving van activiteiten naar lagelonen-
landen brengt met zich mee dat in ontwikkelde
economieën banen verdwijnen. De uitdaging
ligt echter in het creëren van nieuwe banen in
Nederland. Om dit te realiseren is er een hoger
opgeleide bevolking nodig met een goede aan-
sluiting op de behoeften uit het bedrijfsleven. De
groei van nieuwe banen wordt nu belemmerd door
een tekort aan geschikt personeel. Wanneer de
’laagwaardige arbeid’ wordt verplaatst naar lage-
lonenlanden zal er in Nederland nog meer focus
moeten worden gelegd op het verstevigen van
de kenniseconomie. Alleen met hoog opgeleide
werknemers is het mogelijk om meer toegevoegde
te creëren. In de internationale concurrentie gaat
het er om het beter te doen dan anderen. Dat ook
het collectieve ambitieniveau hierin een rol speelt,
is evident.
Productieverplaatsing voor verhoging opbrengsten
Productieverplaatsing wordt niet alleen gedreven
door de wens om kosten te besparen door gebruik
te maken van lage lonen, maar ook steeds meer
om opbrengsten te genereren. Zo kan produc-
tieverplaatsing bijdragen aan het realiseren van
omzetgroei en het verbeteren van de internatio-
nale concurrentiepositie van industriële bedrijven
doordat:
n nieuwe afzetmarkten worden betreden;
n wordt gefocust op de kernactiviteiten met
veelal een hoge toegevoegde waarde en
afscheid wordt genomen van processen met
een lage toegevoegde waarde;
n lagere kosten middelen vrijmaakt om bij
voorrang in R&D te investeren;
n geprofiteerd kan worden van de kennis en
kunde van buitenlandse bedrijven en werk-
nemers;
n bij een goede ketenbeheersing de ‘time to
market’ verkort kan worden;
n voor iedere activiteit in principe de wereldwijd
gezien meest geschikte toeleverancier kan
worden ingezet.
Bovendien kan door middel van het verplaatsen
van ‘laagwaardige arbeid’ naar lagelonenlanden
beter ingespeeld worden op de toenemende vraag
naar ‘lifecycle management’. In de volwassen-
heidsfase van de ‘product lifecycle’ kan de pro-
ductie, in beheer van de eerstelijns toeleverancier,
worden uitbesteed. Op deze manier wordt de
concurrentieslag gewonnen in de ontwikkelfase,
zonder de verdiensten van de grotere series mis te
lopen.
Alhoewel kostenverlaging niettemin een belang-
rijke reden is voor met name uitbesteding, blijken
de vooraf ingeschatte kostenvoordelen zich in de
praktijk niet altijd (direct) te materialiseren, bij-
voorbeeld doordat logistieke kosten tegenvallen.
Innovatie om onderscheidend te zijn en te blijven
Bedrijven zullen vooral moeten streven naar het
bieden van unieke oplossingen voor problemen
van diverse groepen klanten door innovatie en
R&D. Het gaat om onderscheidend vermogen. Elk
bedrijf dat inwisselbaar is, staat continu onder
prijsdruk en zal zware concurrentie ondervinden
van lagelonenlanden. Bedrijven moeten zich dan
ook niet alleen richten op procesinnovatie, maar
vooral op productverbetering en vernieuwing.
8
TH
EM
AS
TU
DIE
PR
OD
UC
TIE
VE
RP
LA
AT
SIN
G
Ook het implementeren van een goede marketing-
strategie en het creëren van een bedrijfscultuur
waarin nieuwe ideeën en initiatieven tot wasdom
komen, versterken het innovatieve karakter van
een onderneming. Optimaal gebruik maken van
de mogelijkheden van productieverplaatsing kan
in de versterking van innovatiekracht een belang-
rijke rol spelen.
Creativiteit & design als versterker van de innovatie
Een thema dat in de industrie vaak onvoldoende
aandacht krijgt is creativiteit (en in het verlengde
hiervan design). Naast het verstevigen van de
positie bij bestaande klanten, is creativiteit
een goed middel om nieuwe klanten te werven.
Immers, wanneer iedereen zijn bedrijfsvoering
heeft geoptimaliseerd en de kosten heeft gemini-
maliseerd gaat het uiteindelijk toch om het unieke
wat een bedrijf beter en onderscheidend maakt.
Naast een blijvende focus op innovatie zal het
onderscheidend vermogen in de toekomst steeds
vaker bepaald worden door creativiteit en design.
Hoogwaardige activiteiten in opkomende landen
De combinatie van vrije toegankelijkheid van
informatie via internet en een hoog opgeleide
bevolking in veel ontwikkelende landen is één
van de pijlers onder de toegenomen productiever-
plaatsing naar India, China en Midden- en Oost-
Europa. Het gaat hierbij niet alleen om de produc-
tieverplaatsing van ‘laagwaardige arbeid’. Midden-
en Oost-Europa en Azië beschikken in ruime mate
over hoogopgeleide professionals. Een voorbeeld
hiervan is de verplaatsing van productontwik-
kelingsactiviteiten in de consumentenelektronica
naar ‘original design manufacturers’ in Azië, met
name in Taiwan. Ook diensten als het schrijven
van software verdwijnen steeds vaker over de
grens. Het is niet van deze tijd om te denken dat
Westerse bedrijven zullen overleven omdat alleen
zij zich richten op hogere toegevoegde waarde
door innovatie en de concurrentie in India en
China niet. Ook Aziatische concurrenten zullen
klantgericht met een ‘customer intimacy’ strategie
opereren en producten met hoge kwaliteit leveren.
Ook op innovatiegebied is dus sprake van toene-
mende concurrentie, waardoor maximaal gebruik
moet worden gemaakt van Nederlandse creativi-
teit en design. Bijkomend voordeel is dat inno-
vatieve creativiteit niet te kopiëren is en dat een
goed design vaak hogere marges mogelijk maakt.
In Nederland hebben we een goede uitgangs-
positie op dit terrein, maar we zullen er alles aan
moeten doen om deze voorsprong te behouden en
verder uit te nutten.
De ketenregisseur trekt aan de touwtjes
Om de concurrentiepositie van de Nederlandse
economie te versterken wordt vaak gesproken
over innovatie, flexibiliteit, ‘lean manufactu-
ring’ en ‘supply chain management’. Vooral het
innemen van de regisseursrol in de internatio-
nale toeleveringsketen wordt steeds belangrijker.
Door de opkomst van Midden- en Oost-Europa
en Azië is het aanbod fors toegenomen en lig-
gen er dus nog enorme mogelijkheden in het
optimaal gebruik maken van de wereldwijde
toeleveringsketen. Op dit onderwerp heeft het
Nederlandse bedrijfsleven, vooral de grotere
‘system suppliers’, een naam hoog te houden.
Bij veel overige ketenpartners is er ruimte voor
verbetering. Een voorsprong op dit gebied kan
bovendien alleen behouden worden door continu
te investeren in verbetering van de samenwerking
in de keten. Op bedrijfsniveau zal er gekeken
moeten worden hoe er een innovatievoorsprong
kan worden gecreëerd en met wie er dan moet
9
TH
EM
AS
TU
DIE
PR
OD
UC
TIE
VE
RP
LA
AT
SIN
G
worden samengewerkt. Naar verwachting zullen
bedrijfsmodellen gebaseerd op optimalisatie van
transactiekosten in een waardeketen niet snel door
de concurrentie in lagelonenlanden gekopieerd
kunnen worden.
‘Best practices’ en valkuilen
Met betrekking tot het onderwerp productie-
verplaatsing kan er veel fout gaan. Uit de enquête-
resultaten blijkt dat bijna de helft van de bedrij-
ven obstakels zijn tegengekomen, ondanks dat
meer dan 80% aangeeft dat de gestelde doelen
waren behaald. Een aantal aanbevelingen uit de
rondetafelbijeenkomsten en de enquête zijn:
n Productieverplaatsing moet voortvloeien uit
heroverweging strategie
Productieverplaatsing is geen ‘duizend-dingen-
doekje’. Voordat wordt overgegaan tot het ver-
plaatsen (in eigen beheer of via uitbesteding)
van productie is het van belang eerst ‘de eigen
tent op orde te hebben’. Vaak wordt verplaat-
sing gezien als het ultieme redmiddel om de
continuïteit te waarborgen. Daarbij wordt over
het hoofd gezien dat het begint met de strategie-
bepaling en dat productieverplaatsing uit een
nieuwe strategie kan voortvloeien. Allereerst
gaat het er om te bepalen ‘wie je wilt zijn’
en ‘voor wie’. In het verlengde van deze vra-
gen wordt bepaald wat de kerncompetenties
zijn, wat eventueel uitbesteed kan worden en
welke nieuwe markten bediend gaan worden.
De mogelijkheden die productieverplaatsing
biedt kan bovendien strategische keuzes onder-
steunen; zo kan bijvoorbeeld worden geko-
zen voor een beperkte schaalgrootte doordat
bepaalde activiteiten worden uitbesteed.
n Kies zorgvuldig voor een eigen vestiging of
uitbesteding
Bij de vaststelling van de strategie is het
belangrijk een goede afweging te maken of
je de productie verplaatst in eigen beheer of
dat je gebruik maakt van externe specialisten.
Een voordeel van eigen productieverplaatsing
is meer controle over intellectueel eigendom
en een beperkt risico van kopiëren. Bovendien
blijkt de verwachte bijdrage aan omzet- en
winstgroei aanzienlijk hoger dan bij uitbeste-
ding. Anderzijds brengt een eigen vestiging
ook kapitaalsbeslag en grotere risico’s met
zich mee. Het voordeel van uitbesteding zit
vooral in de flexibiliteit en de snelheid waar-
mee van nieuwe mogelijkheden in nieuwe
landen kan worden geprofiteerd. De verwachte
bijdrage is evenwel ook lager. In de praktijk
zien we steeds meer bedrijven die kiezen voor
een combinatie van uitbesteding en eigen
buitenlandse vestigingen.
n Goede voorbereiding cruciaal
Een goede voorbereiding en implementatie
kosten geld. De kost gaat hierbij voor de baat
uit, met name bij eigen vestigingen wordt vaak
pas na langere tijd geprofiteerd van de investe-
ringen. Bij uitbesteding kost het opzetten van
een goede uitbestedingsrelatie ook veel tijd
en aandacht. Zonder goede voorbereidingen
vallen de kosten echter nog hoger uit.
n Houdt rekening met culturele verschillen
In het algemeen geldt hoe verder het land
gelegen is waarnaar productie wordt ver-
plaatst, hoe groter de culturele verschillen. Dit
betekent dat een goede voorbereiding hierop
noodzakelijk is. Daarbij is het belangrijk om
belangrijke buitenlandse toeleveranciers al
in een vroegtijdig stadium te betrekken bij
nieuwe plannen en een partnershiprelatie aan
te gaan om optimaal van de aanwezige exper-
tise gebruik te maken. Een teamgevoel tus-
sen betrokken partijen verstevigt bovendien
10
TH
EM
AS
TU
DIE
PR
OD
UC
TIE
VE
RP
LA
AT
SIN
G
de relatie en resulteert in een betere en meer
winstgevende samenwerking.
n Zorg ervoor dat het personeel betrokken
wordt en blijft
Een vroegtijdige communicatie en uitleg over
de redenen om de productie te verplaatsen
en/of uit te besteden resulteert in een groter
draagvlak onder het personeel. Dit draagvlak
is van wezenlijk belang om de implementatie
succesvol te kunnen realiseren. Ook de bege-
leiding na een dergelijk proces is van evident
belang. Herplaatsing en training geven gestalte
aan sociale betrokkenheid.
n Transparant houden voor- en nadelen
Bij een eigen vestiging is het nuttig om een
operationeel plan en budget op te stellen.
Daarin moet blijken dat het moederbedrijf
voldoende f inancieel draagvlak heeft om de
risico’s te kunnen dragen die verband houden
met de lengte van de periode om de omzet-
en winstdoelstellingen van de investering te
bereiken. Voor zowel een eigen vestiging als
uitbesteding geldt dat door het transparant
houden van de voor- en nadelen van productie-
verplaatsing met betrekking tot opstartkosten,
kwaliteit, levertijd en logistiek, zicht gehouden
wordt op het (tijdig) bereiken van de doelstel-
lingen.
Tot slot
Globalisering heeft het spel veranderd, de spel-
regels en de spelers. Internet heeft de snelheid
van het spel verhoogd. Het spel is gecompli-
ceerder geworden. Het is belangrijk om je de
spelregels eigen te maken, want alle deelnemers
spelen het spel om te winnen.
1 Inleiding 11
TH
EM
AS
TU
DIE
PR
OD
UC
TIE
VE
RP
LA
AT
SIN
G
Aanleiding
Turbulente marktontwikkelingen, veelal als
gevolg van de toenemende globalisering, dwingen
Nederlandse bedrijven in de maakindustrie tot
aanpassing van hun strategie. Immers, de conti-
nuïteit van veel bedrijven kan door deze markt-
ontwikkeling in het geding komen.
In het verlengde hiervan staat de verplaatsing van
bedrijfsactiviteiten naar het buitenland al geruime
tijd in de publieke belangstelling. De gemoederen
lopen soms hoog op en de vraag naar protectio-
nistische maatregelen komt steeds vaker naar
voren. De overheersende toon in de media is wei-
nig positief. Toch biedt productieverplaatsing, of
het nu gaat om uitbesteding van activiteiten naar
het buitenland (zogenoemde ‘offshore outsour-
cing’) of een eigen buitenlandse vestiging (‘cap-
tive offshoring’), de Nederlandse industrie in veel
gevallen juist de mogelijkheden om mee te doen
in de felle internationale concurrentiestrijd binnen
de maakindustrie. Bedrijven kunnen daarbij veel
van elkaars internationale ervaringen leren. ING
Bank heeft daarom een tiental bijeenkomsten met
industriële ondernemers en managers georgani-
seerd met als thema productieverplaatsing, waarin
bedrijven met elkaar over hun bevindingen heb-
ben gesproken. De interessante uitkomsten van
deze bijeenkomsten vormden de aanleiding tot het
opstellen van dit rapport.
Doel
Het doel van dit rapport is om het management
van bedrijven in de metalektro-industrie 1 te
helpen bij het formuleren van een nieuwe strate-
gische richting, rekening houdend met de moge-
lijkheden en beperkingen van productieverplaat-
sing naar lagelonenlanden. Hoewel de focus van
het rapport dus ligt bij de metalektro-industrie,
kan het ook voor bedrijven in andere delen van de
maakindustrie aanknopingspunten bieden.
Het is tijd voor een (radicale) bijstelling van het
denkpatroon van het management van een groot
aantal bedrijven in de metalektro-industrie. De
ondernemer of het management van elk bedrijf
zou daarbij de volgende fundamentele vragen
moeten beantwoorden:
n Wat zijn de kenmerken van de markt waarin
het bedrijf actief is?
n Welke structurele veranderingen vinden in
deze markt plaats? De huidige mate van globa-
lisering is voor de maakindustrie min of meer
een nieuw fenomeen, dat de concurrentie-
kracht van vrijwel alle bedrijven beïnvloedt;
n Welke strategie zou het bedrijf moeten
implementeren om (ook) in deze nieuwe
markt-omgeving succesvol te opereren?
1 Deafbakeningvandemetalektro-industrieisopgenomeninbijlage2
Desuccesformulevoorbedrijvenisinde
helewereldhetzelfde,onafhankelijkofje
inJapan,Nederland,ChinaofOezbekistan
zit.Hetgaataltijdommensen,strategie
enuitvoering.Natuurlijkzijneraltijd
verschillentussencontinenten.Japanis
succesvolmetToyotaenCanon,terwijl
deVSveelsuccesvollerismetnieuwe
bedrijvenalsGoogleeneBay.VoorEuropa
ishetvanbelangdatzijdevraagkunnen
beantwoorden:hebbenjullieeenmanier
gevondenomvanChinajebesteklantte
maken?Jekannamelijknietwinnenals
jeChinaalsconcurrentziet.Chinaiseen
belangrijkepotentiëleklantenpartner.
Kenichi Ohmae, The next Stage, 2005
1�
TH
EM
AS
TU
DIE
PR
OD
UC
TIE
VE
RP
LA
AT
SIN
G
Over het algemeen wordt de toekomst van elk
bedrijf bepaald door zijn vermogen producten en
diensten op de markt te brengen die de markt-
vraag (qua prijs en eigenschappen) beter dan de
concurrentie bevredigen. Dit is te realiseren met
behulp van bijvoorbeeld een betere technologie,
meer creativiteit, een optimale inzet van keten-
partners over de gehele wereld en een eff iciënte
marktbewerking. Focus op de klant is essentieel.
De toekomst van elk bedrijf wordt daarbij door
zijn aanpassingsvermogen en niet door zijn
grootte bepaald.
Behalve dat het rapport een hulpmiddel is voor
strategische overwegingen willen wij met dit
rapport succes- en faalfactoren van internationa-
liserende bedrijven in de industrie identif iceren,
wat moet resulteren in ‘lessons to be learned’.
Onderzoeksaanpak
Een belangrijke bron van informatie vormde
de input uit tien rondetafelgesprekken met deel-
nemers uit de Nederlandse metalektro-industrie.
Daarnaast is er een aantal interviews gehou-
den en is deskresearch gepleegd. Voorts zijn de
resultaten van een telefonische enquête onder
686 Nederlandse ondernemers van industriële
bedrijven 2 met minimaal 20 en maximaal 250
werknemers, over het onderwerp internationa-
lisatie geanalyseerd 3 . Gezien de gevoeligheid
van de onderwerpen zijn de meeste uitkomsten
van discussies uit de rondetafelbijeenkomsten in
algemene zin gepresenteerd.
Quotes
Om een beeld te geven van een aantal verhitte
discussies zijn diverse door ondernemers
gemaakte opmerkingen opgenomen in kaders.
Leeswijzer
De studie is als volgt opgebouwd: in hoofd-
stuk 2 wordt het gehanteerde begrippenkader
uitgelegd, wordt ingegaan op globalisering in
het algemeen en productieverplaatsing in het
bijzonder en de gevolgen hiervan voor de maak-
industrie. Hoofdstuk 3 geeft een leidraad voor
ondernemers om hen te helpen hun strategie
te bepalen. Vervolgens komt in hoofdstuk 4 de
praktijk aan bod zoals blijkt uit de resultaten
van de enquête; in hoeverre besteden bedrijven
uit aan het buitenland of hebben ze daar eigen
(productie)vestigingen? Waarom besteden ze uit
en wat kan geleerd worden van hun ervaringen?
2 Ongeveerdehelfthiervanbestonduitbedrijvenindemetalektro-industrie
3 ZieookInternationaliseringsperspectievenvoorhetMKB,EervaringenindrieEuropeseregio’s,EconomischBureauING,
februari2006
� Globalisering, internationalisering en productieverplaatsing 1�
TH
EM
AS
TU
DIE
PR
OD
UC
TIE
VE
RP
LA
AT
SIN
G
�.1 Definities
Globalisering kan worden gedefinieerd als een
proces waarbij de beperkingen die door nationale
grenzen worden opgelegd geleidelijk aan vermin-
deren of verdwijnen. Bedrijven ontplooien in dit
proces steeds meer internationale activiteiten. De
internationale activiteiten die centraal staan in dit
rapport zijn productieverplaatsing door:
n het uitvoeren van activiteiten in een eigen ves-
tiging in het buitenland (‘captive offshoring’);
n het uitbesteden van activiteiten aan bedrijven
in het buitenland (‘offshore outsourcing’).
Het gaat hierbij dus niet om im- of export.
Centraal staat dat er activiteiten van Nederlandse
bedrijven worden uitgevoerd in het buitenland,
wat in de praktijk steeds vaker betekent dat het in
lagelonenlanden plaatsvindt. Dit wordt ook wel
‘offshoring’ genoemd Het criterium of sprake is
van ‘offshoring’ is dus geografisch. Activiteiten
kunnen door derden of door eigen personeel
worden uitgevoerd. Volgens schattingen van de
OECD 4 is circa tweederde van alle ‘offshoring’
in de wereld naar juridisch verbonden partijen,
oftewel naar eigen vestigingen van de bedrijven
zelf. Dit wordt ook wel ‘captive offshoring’
genoemd.
‘Outsourcing’ betekent dat een bedrijf werk uit-
besteedt aan derden. Naar schatting eenderde van
de totale ‘outsourcing’ is aan bedrijven in het
buitenland en wordt wel ‘offshore outsourcing’
genoemd. In het vervolg van dit rapport zullen
we zoveel mogelijk de Nederlandse terminologie
aanhouden.
�.� Ontwikkeling globalisering
Een gunstige internationale concurrentiepositie
wordt door toenemende globalisering steeds
belangrijker, maar de Nederlandse en West-
Europese posities staan onder druk door de goede
prestaties van zowel zich ontwikkelende landen
(vooral Azië en Midden- en Oost-Europa) als de
VS. Om het bestaande Europese sociale model
te behouden en verbeteren in een veranderende
wereld, zijn in het kader van de zogenoemde
‘Lissabon agenda’ in Brussel maatregelen geac-
cordeerd door nationale regeringen. De kern van
de Lissabon-strategie is de omvorming van de
Europese economieën tot dynamische en concur-
rerende kenniseconomieën. De doorvoering van
de Europese maatregelen op nationaal niveau ver-
loopt echter niet zonder slag of stoot, zoals blijkt
uit massale demonstraties vooral in Frankrijk.
Samengevat hebben de West-Europese landen tot
nog toe weinig vooruitgang geboekt in het realise-
ren van de doelstellingen. Zo blijven in veel lan-
den de investeringen in onderwijs en R&D achter,
evenals structurele hervormingen van bijvoor-
beeld de sociale zekerheid en de arbeidsmarkt.
Globalisering al in 15e eeuw gestart 5
Globalisering staat de afgelopen jaren sterk in de
belangstelling in zowel in kranten en actualiteits-
programma’s als in de economische literatuur.
Toch is globalisering niet een nieuw fenomeen.
In feite is rond de 15e eeuw het proces al in wer-
king getreden dankzij een aantal vernieuwingen
en vooruitgang in kennis op diverse gebieden die
ertoe leidden dat navigatie op open zee mogelijk
werd en zeewaardige schepen konden werden
gebouwd. De gevolgen hiervan waren:
4 OrganizationforEconomicCooperationandDevelopment
5 Metdankaandrs.F.W.M.Pallada
14
TH
EM
AS
TU
DIE
PR
OD
UC
TIE
VE
RP
LA
AT
SIN
G
n ontsluiting van voorheen geïsoleerd levende
delen van de wereld;
n intercontinentale handel;
n het ontstaan van een wereldeconomie.
De tweede stap in globalisering ontstond dank-
zij de Industriële Revolutie, waarbij het gebruik
van stoom in fabrieken, maar ook door transport-
middelen een grote rol speelde en transport snel-
ler en goedkoper plaats kon vinden. Ook telecom-
municatie kreeg een impuls door de komst van de
telegraaf in deze periode. In de tweede helft van
de 19e eeuw trokken bovendien miljoenen mensen
naar gebieden met betere economische vooruit-
zichten, waardoor de wereldeconomie een verdere
stimulans kreeg.
In 20e eeuw leidend tot ongeëvenaarde consumptie
De economische samenhang tussen verschillende
gebieden neemt in de 20e eeuw nog verder toe
omdat afstanden in tijd en geld verder afnemen
(telefoon, auto, vliegtuig) en daarnaast de toegang
tot informatie steeds gemakkelijker wordt (inter-
net). Enkele beslissende gebeurtenissen die de
toename van de internationale handel en directe
buitenlandse investeringen mede hebben veroor-
zaakt zijn:
n de oprichting van de GATT 6 , vanaf 1994
WTO en de diverse handelsrondes hiervan;
n liberalisering van het kapitaalverkeer;
n de (gedeeltelijke) overgang van China op de
markteconomie;
n de val van het Sovjet regime, waardoor Rusland
en Midden- en Oost-Europa werden ontsloten.
6 GeneralAgreementonTariffsandTrade,overgegaaninWorldTradeOrganization
Tabel 2.1 Kerngegevens van enkele grote economische gebieden, 2004
Gebied Oppervlakte BBP Bevolking
(in % van het wereldtotaal)
Rusland 12,6 1,4 2,2
Canada 7,4 2,5 0,5
Verenigde Staten 7,1 28,9 4,5
Volkrepubliek China 7,1 4,1 20,1
Brazilië 6,3 1,5 2,8
Australië 5,7 1,5 0,3
EU 25 2,9 31,2 7,1
Nederland 0,03 1,2 0,25
Totaal 48,9 71,0 37,5
Wereld 135,9 mln m2 * $ 40.670,5 mrd 6,5 mrd personen
Bron:CIA,Thomsonfinancial
* ExclusiefAntarctica
15
TH
EM
AS
TU
DIE
PR
OD
UC
TIE
VE
RP
LA
AT
SIN
G
De toetreding van China tot de WTO in december
2001 heeft voor een structurele verandering in
de mate van productieverplaatsing gezorgd. De
WTO regels houden onder meer in dat buiten-
landse bedrijven toegang tot de Chinese markt
voor vrijwel alle producten hebben gekregen,
maar ook dat in het geval van handelsdisputen
met China gebruik kan worden gemaakt van
internationale arbitrage. Daarbij ontwikkelen
bedrijven zich multinationaal, zowel door directe
investeringen in buitenlandse vestigingen als door
fusies en overnames en integreren deze in hun
wereldwijde toeleveringsketens. De kerngegevens
van de belangrijkste economische gebieden (en
Nederland) zijn opgenomen in tabel 2.1.
Verzwakking concurrentiekracht door hoge collectieve
lasten
De genoemde ontwikkelingen en impulsen heb-
ben ertoe geleid dat markten voor eindproducten,
halffabrikaten en productiefactoren steeds meer
met elkaar vervlochten raken. Internationale
prijsverschillen van productiefactoren geven
aanleiding tot verschillende vormen van verplaat-
sing van activiteiten. Hierdoor stijgen de direct
buitenlandse investeringen (investeringen in bui-
tenlandse (productie)vestigingen) van bedrijven
nog sneller dan de buitenlandse handel. Overigens
speelt nog steeds een groot deel van de handel in
goederen en diensten zich binnen de landsgrenzen
af. Niet alle goederen of diensten zijn immers
internationaal verhandelbaar (bijvoorbeeld
kappersdiensten). Bovendien brengt het bedienen
van een buitenlandse markt vaak extra kosten en
risico’s (bijvoorbeeld door volatiele wisselkoer-
sen) met zich mee. Niettemin daalt het aandeel
van niet-verhandelbare diensten door bijvoorbeeld
het internet. ICT maakt het bijvoorbeeld mogelijk
om Indiase ingenieursbureaus activiteiten voor
Nederlandse opdrachtgevers uit te laten voeren.
Veel verhandelbare goederen hebben te maken
gehad met een prijsdaling, omdat ze onderhavig
zijn aan sterke internationale concurrentie en
hierdoor op de plaats worden geproduceerd met
de beste condities (waaronder lage arbeidskosten
per eenheid product).
Niet verhandelbare goederen hebben dus de
neiging in prijs te stijgen ten opzichte van ver-
handelbare. Dit is een reden waarom overheden
in ontwikkelde landen moeite hebben om de
stijging van de overheidsuitgaven in de hand te
houden. Collectieve goederen (politie, onderwijs
e.d.) zijn immers niet verhandelbaar en veelal
arbeidsintensief. Bovendien hangen ook de stij-
gingen van de uitkeringsniveaus samen met stij-
ging van de lonen in de collectieve sector. Een
hoge collectieve lastendruk zorgt bovendien voor
opwaartse druk op de loonkosten en verzwakt de
concurrentiekracht van een land, met name voor
‘laagwaardige’ arbeid. Voor wat betreft verhan-
delbare goederen zullen arbeidsintensieve laag-
waardige goederen dan ook in toenemende mate
de concurrentie met China en India niet aankun-
nen. De verschillen in loonkosten per uur zijn
groot (tabel 2.2), niettemin gaat het uiteindelijk
om de loonkosten per eenheid product, waarin
ook rekening wordt gehouden met productiviteits-
verschillen. Het verdwijnen van de productie
van laagwaardige goederen (en op termijn ook
diensten) uit Nederland is onvermijdelijk. Op
de langere termijn zullen echter ook opkomende
economieën met de problematiek van oplopende
collectieve lasten te maken krijgen.
“Opdekostenwinnenwehetnooit;een
Chineeskost3%vaneenNederlander
en…erzijnnogalwatChinezen.”
16
TH
EM
AS
TU
DIE
PR
OD
UC
TIE
VE
RP
LA
AT
SIN
G
Opleiding noodzakelijk
Naar mate meer laagwaardige arbeid wordt ver-
plaatst naar lagelonenlanden, zal er in Nederland
nog meer focus moeten worden gelegd op het
verstevigen van de kenniseconomie. De uitdaging
ligt immers in het creëren van nieuwe banen in
Nederland. Hiervoor moet worden geïnvesteerd
in scholing en opleiding van werknemers. Alleen
met hoog opgeleide werknemers is het mogelijk
om een hogere toegevoegde te creëren. In de
internationale concurrentie gaat het er om iets
beter te doen dan anderen.
Impuls aan export
Het verplaatsen van een productielocatie bete-
kent overigens ook veelal een impuls voor export
naar die productielocatie, indien een deel van het
bedrijf nog in het oorspronkelijke land aanwezig
blijft. Investeringen van bedrijven elders in een
productievestiging leiden veelal tot een vergro-
ting van de export voor het thuisland. Bedrijven
leveren onderdelen aan het overzeese bedrijf en
profiteren daarnaast van de lagere kosten van de
offshore geproduceerde onderdelen.
�.� Historisch perspectief internationalise-
ring industrie
“Indejaren’60verdweende
textielindustrie,indejaren’70de
scheepsbouw.Isnuderestvande
maakindustrieaandebeurt?”
Deïndustrialisatie geen recent fenomeen
Al decennialang houdt deïndustrialisatie in
Nederland in meer of mindere mate de gemoederen
bezig. Met deïndustrialisatie wordt bedoeld dat het
aandeel van de industrie in de totale productie van
de Nederlandse economie afneemt. De mate waarin
sprake is van deïndustrialisatie hangt af van de
gehanteerde maatstaf: werkgelegenheid, toegevoeg-
de waarde of productievolume 7 (zie figuur 2.1).
Op basis van werkgelegenheid is het sterkst zicht-
baar dat het aandeel van de industrie afneemt. Dit
heeft evenwel maar voor een klein deel te maken
met het verdwijnen van industrie uit Nederland (de
productie neemt immers absoluut gezien nog steeds
toe), maar meer met verhoging van de arbeids-
productiviteit, de opkomst van andere sectoren
(dienstverlening) en uitbesteding van diensten door
industriële bedrijven. In andere westerse landen is
een vergelijkbare ontwikkeling zichtbaar.
“Nederlandisaltijdaleenhandels-
natiegeweestdiebijgebrekaaneen
grotethuismarktmoestinzettenop
export.Onsinternationalekarakter
enlogistiekekennisbiedenvoldoende
mogelijkhedenvoordetoekomst.”
Tabel 2.2 Loonkosten in de industrie in verschillende
landen in 2005* in € per uur (raming)
Rusland 1,4
Canada 16,8
Verenigde Staten 17,5
Volkrepubliek China 0,9
Brazilië 2,1
Australië 17,1
Nederland 21
Duitsland 27
Hongarije 4
Tsjechië 3
India 0,7
Bron:EIU
7 BerekeningenEconomischBureauINGo.b.v.STAN-databaseOECD,tenzijandersaangegeven
17
TH
EM
AS
TU
DIE
PR
OD
UC
TIE
VE
RP
LA
AT
SIN
G
Vergelijking textiel en scheepsbouw
Enkele industriële sectoren die al vroeg te maken
kregen met internationale concurrentie zijn de
textielindustrie en de scheepsbouw. De textiel-
industrie kreeg in de jaren ’50 en ’60 van de
vorige eeuw te maken met tekorten aan arbeids-
krachten, deels vanwege het slechte imago van
de sector. In 1964 vond een loonexplosie plaats,
waardoor de Nederlandse lonen in de sector tot
de hoogste in Europa gingen behoren. Tezamen
met een teruglopende vraag (onder meer vanuit
de koloniale markten), en de opkomst van buiten-
landse concurrenten zorgden de hoge kosten voor
een snelle terugloop in de Nederlandse productie.
De bulk van de textielindustrie is inmiddels in
lagelonenlanden in Azië gevestigd. In Nederland
is slechts nog plaats voor enkele sterk gespecia-
liseerde productiebedrijven. Overigens neemt het
belang van korte aanvoerlijnen vanwege toene-
mend snelle wisselingen van collecties toe, wat
de concurrentiepositie van meer dichtbij gelegen
relatief goedkope landen in Europa (en Noord-
Afrika) verbetert.
“Wemoetenhetideeloslatendatwede
industriehiermoetenhouden.
Wemoetenfocussenopdemogelijk-
heden.”
De Scheepbouwindustrie had in 1958 zijn
piek voor wat betreft werkgelegenheid bereikt
(f iguur 2.2). Nadat steeds meer concurrentie werd
ondervonden van Aziatische scheepsmakers en
in 1976 niet langer olietankers werden geprodu-
ceerd, ging de werkgelegenheid snel achteruit. De
inkomsten aan scheepsreparaties en -onderhoud
verdwenen ook met de afnemende export. Anders
dan in de meeste industriële sectoren, heeft deze
Figuur 2.1 Aandeel industrie in totale productie, aandeel industrie in totale toegevoegde waarde (TW),
aandeel industrie in totale werkgelegenheid, 1970-2003
Bron:Stan-databaseOECD
18
TH
EM
AS
TU
DIE
PR
OD
UC
TIE
VE
RP
LA
AT
SIN
G
sector veel overheidssubsidie ontvangen (w.o.
RSV), in 1981 zelfs tot 20% van de totale toege-
voegde waarde! Niettemin is er voor de scheeps-
bouw in Nederland ook tegenwoordig nog een
belangrijke rol op het wereldtoneel weggelegd
doordat de sector zich vooral richt op complexe
en innovatieve niches 8 .
Belang industrie nog steeds groot
Anno 2006 zijn in Nederland nog steeds bijna
1 miljoen personen in de industrie werkzaam en
zijn er minstens zoveel (o.m. door uitbesteding
van niet-kernactiviteiten) werkzaam bij bedrijven
die indirect afhankelijk zijn van de industrie. De
uitstralingseffecten van de industrie naar andere
sectoren nemen toe, resulterend in een sterker
wordende verwevenheid en onderlinge afhanke-
lijkheid van industrie en dienstverlening.
De huidige opkomst van China en India en ook
Oost-Europa in verschillende takken van de indu-
strie (en dienstverlening) heeft, gezien de omvang
van het arbeids- en marktpotentieel, echter een
aanzienlijk grotere impact dan de ontwikkelingen
in de jaren ’60 en ’70 van de vorige eeuw.
“InNederlandzijnerdoorde
stringenteregelgevingalleennogmaar
“fixedassets”
Succesvolle sectoren
Een relatief hoog (hoger dan gemiddeld) wereld-
exportaandeel van een bepaald product of produc-
ten van een bepaalde sector kan worden gezien
als criterium voor een succesvol product of een
succesvolle sector 9 . Van de 100 meest concur-
rerende goederensectoren van Nederland blijkt ca.
Figuur 2.2 Werkgelegenheid naar sector (x1000), 1960-2000
Bron:CPB
NBscheepsbouwistevensonderdeelvandeMetalektro
8 VNSI,2005
9 Jabobs,prof.dr.Dendrs.M.Lankhuizen,2005
19
TH
EM
AS
TU
DIE
PR
OD
UC
TIE
VE
RP
LA
AT
SIN
G
de helft te behoren tot het landbouw/voedings-
cluster. Verder is het aardolie/chemiecluster sterk
aanwezig. Overigens hoeft een sterke exportpositie
niet te betekenen dat een product een groot aan-
deel in de Nederlandse economie heeft, veeleer is
er sprake van marktniches (bijvoorbeeld elektro-
statische kopieermachines en baggermachines).
�.4 Huidige concurrentieklimaat
(metalektro)industrie
Sterke internationale concurrentie
De omgeving waarin bedrijven in de industrie
vandaag de dag opereren wordt al met al geken-
merkt door zeer sterke internationale concur-
rentie. In de vorige paragrafen is gesproken over
globalisering die de afgelopen halve eeuw in
een stroomversnelling is geraakt en die van veel
markten wereldmarkten heeft gemaakt. De gevol-
gen van deze globalisering moeten als structureel
worden gezien, naast tijdelijke conjuncturele
schommelingen. In deze paragraaf wordt nader
ingegaan op een aantal belangrijke gevolgen van
deze concurrentie voor de Nederlandse maakindu-
strie en meer specif iek de metalektro-industrie.
Inzetten op innovatie
Bedrijven zullen vooral moeten streven naar het
bieden van innovatieve, unieke oplossingen voor
hun klanten. Hierbij is creativiteit, waaronder
ook creativiteit in design, in toenemende mate
van belang. Hierdoor kan een bedrijf zich onder-
scheiden van concurrenten. Overigens wil dit niet
zeggen dat landen in Midden- en Oost-Europa en
vooral Azie hier niet op zullen inzetten. Ook hier
komt veel innovatie tot stand bij bijvoorbeeld de
‘original design manufacturers’ en software ont-
wikkelaars (zie box 2.1).
De denkwijze “Wij doen het hoogwaardige denkwerk en zij voeren het uit” is achterhaald. De Nederlandsewerknemer concurreert met hoogopgeleide, jonge professionals uit Oost-Europa en Azië, die ruim beschikbaar zijn, met een hier allang vervlogen arbeidsethos. Bedrijven zoals het Indiase Infosys Technologies en Tata lezen niet enkel de boeken over de toegevoegde waarde van innovatie en design, maar hebben deze activiteiten allang heel gericht binnen hun bedrijf gehaald. Klantgerichtheid zit bij de werknemers van deze bedrijven al ingebakken.
Toen in de jaren ’90 de grote OEM-ers van computers zoals IBM, HP, Dell, Sun en Nortel, de productie van de apparatuur gingen uitbesteden naar India en China, was dit het startschot voor de spectaculaire groei van de Aziatische contract manufacturers zoals Solectron, Flextronics, SCI/Sanmina, Celestica, Jabil en Wipro. Deze con-tract manufacturers produceerden geheel conform de opgaves/ontwerpen van de OEM-ers. Wat de grote OEM-ers en de contract manufacturers echter geheel ontging was de groei van de Aziatische (met name Taiwanese) ‘orginal design manufacturers (ODM)’. Deze nieuwe producenten speelden het klaar om kostenleiderschap te verenigen met het vermogen tot het ontwerpen van innovatieve en aantrekkelijk vormgegegeven elektronica. Taiwanese ODM-ers zoals BenQ, Asustek Computer, Quant Computer en Hon Hai Precision Industry hebben op dit moment meer ingenieurs, meer geregistreerde patenten en grotere R&D budgetten dan de grote Indiase en Chinese contract manufacturers 10 .
Het is niet van deze tijd om te denken dat Nederlandse (of Westerse) bedrijven zullen overleven omdat enkel zij zich (zullen) richten op de hogere toegevoegde waarde door design en innovatie en de concurrentie in India en China niet. Het is niet slim om te denken dat alleen Westerse bedrijven zich zullen richten op ‘customer-intimicy’ strategie en hoge kwaliteitsproducten en de Aziatische concurrenten niet. Alsof zij de klant zullen gaan negeren en links laten liggen en zich zullen concentreren op lage kwaliteitsproductie.
Box 2.1 Azië, meer dan lage lonen
10 Businessweek,12-12-2005
�0
TH
EM
AS
TU
DIE
PR
OD
UC
TIE
VE
RP
LA
AT
SIN
G
Korte productlevenscycli, snelle ‘time to market’
Door de toegenomen concurrentie proberen
bedrijven zich te onderscheiden door steeds met
nieuwe producten op de markt te komen en hier-
mee een (tijdelijk) concurrentievoordeel te beha-
len. De grote schaal waarop kennis kan worden
gegenereerd en gedeeld en nieuwe ontwikkelingen
voor verschillende toepassingen kunnen worden
ingezet, geeft een versnelling aan het proces van
het op de markt brengen van nieuwe producten.
Een korte ‘time to market’ is bovendien van
essentieel belang om de concurrent voor te blij-
ven. Doordat steeds sneller nieuwe producten op
de markt komen, worden de productlevenscycli
steeds korter. In veel markten worden tegenwoor-
dig 40% van de opbrengsten behaald met nieuwe
producten die het vorige jaar op de markt zijn
gebracht 11 .
“Veranderingengaansneller,vroeger
hadjemetnieuweproducten5jaar
voorsprong,nuisdatnogmaar1jaar.”
Prijsdruk
Nadat de concurrentie met soortgelijke nieuwe
of betere producten de markt op gaat, gaat prijs
(en dus kosten) een steeds grotere rol spelen.
Bovendien is er steeds meer sprake van prijs-
transparantie door de toenemende mogelijkheden
van ICT. Dit wordt het sterkst gevoeld door pro-
ducenten van standaardproducten of aanbieders
van standaard technologieën en leidt tot druk
op winstmarges. Het is dus zaak om producten
gedurende de gehele levenscyclus zo eff iciënt
mogelijk te (laten) produceren, waarbij de hele
keten in beschouwing moet worden genomen. Een
belangrijke vraag hierbij is welke partij het meest
geschikt is om een bepaalde activiteit uit te voe-
ren. Grote concerns zijn veelal vertegenwoordigd
in alle continenten en steeds meer productieloca-
ties zijn ‘footloose’ geworden. Dit houdt in dat
ze niet door de aanwezigheid van grondstoffen of
een markt aan bepaalde locaties zijn gebonden,
maar dat daar geproduceerd wordt waar op dat
moment de beste condities (arbeidskosten, grond-
kosten, regelgeving, subsidies) geboden worden.
Ook kleinere bedrijven begeven zich steeds vaker
buiten landsgrenzen door delen van de productie
uit te besteden of met een eigen vestiging in het
buitenland, zoals de uitkomsten uit het volgende
hoofdstuk nog eens illustreren.
“Wiebegintoverde‘totalcostof
ownership’issowiesoteduur”
Heroriëntatie OEM’ers en toeleveranciers
Belangrijke OEM’ers in Nederland verplaat-
sen (delen van) hun productiefaciliteiten naar
het buitenland met als belangrijkste redenen de
groeiende markt aldaar, lage kosten en de aanwe-
zigheid van geschikt personeel. Dit betekent dat
verschillende toeleveranciers met een krimpende
markt in Nederland te maken krijgen, wat leidt tot
meer concurrentie voor de bestaande opdrachten
met negatieve effecten voor het prijs- en winst-
niveau van toeleveranciers. Dit vraagt tevens om
een heroriëntatie van toeleveranciers die moet
leiden tot verhoging van de toegevoegde waarde,
bijvoorbeeld door specialisatie op niche markten.
Dit (herstructurerings)proces gaat gepaard met
overnames en fusies.
“AllegroteOEM’ersgaanweg”
Toeleveringsketens complexer
De inschakeling van meerdere partijen binnen en
11 HanfieldenNichols,2002
�1
TH
EM
AS
TU
DIE
PR
OD
UC
TIE
VE
RP
LA
AT
SIN
G
buiten landsgrenzen om een eff iciënte productie
te realiseren, leidt tot complexere toeleverings-
ketens. Bedrijven of bedrijfsonderdelen richten
zich daarbij op hun kerncompetenties. Zo con-
centreren de meeste OEM’ers zich op het ontwik-
kelen en op de markt brengen van hun producten
en besteden (een aanzienlijk deel van) de daad-
werkelijke productie uit aan ‘system suppliers’,
die delen van de productie verder in de keten
uitbesteden. Internationale concurrentie zorgt er
daarbij voor dat de keten zo eff iciënt mogelijk
wordt ingericht. Dit houdt bijvoorbeeld in dat er
gezamenlijke standaards worden ontwikkeld of
dat er sprake is van enige mate van keteninte-
gratie doordat inzicht verschaft wordt in elkaars
productievoorraad of -capaciteit. Voor voldoende
flexibiliteit en een eff iciënte bedrijfsvoering is
immers tijdige informatie over marktontwikkelin-
gen noodzakelijk, maar zijn ook technologische
vernieuwingen nodig.
“Wedenkennogteveelinbedrijvenin
plaatsvaninketensennetwerken”
‘Low volume, high mix’
Een trend die veel bedrijven in de Nederlandse
metalektro-industrie waarnemen, is een daling
van de gemiddelde seriegrootte. Samenhangend
hiermee is sprake van een toename van product-
variaties en het aandeel van maatwerk in de
totale productie. Veel werk van de categorie ‘high
volume, low mix’ is inmiddels vertrokken naar
lagelonenlanden. Overigens wordt ook in steeds
meer zich ontwikkelende landen, zoals Midden-
en Oost-Europa en India ingespeeld op de toene-
mende vraag naar kleine series (of enkele stuks)
en een hoge productvariatie. Dit betekent dat ook
op dit terrein de internationale concurrentie toe-
neemt.
“Winnendecombinatie:nichesen
handelsgeest”
Conjuncturele invloeden
Het einde van de ‘dot-com boom’ en de conjunc-
turele terugslag van begin deze eeuw betekenden
in feite nog een extra impuls voor globalisering
om door het verplaatsen van activiteiten naar lage-
lonenlanden, besparingen te realiseren op kosten
en schaars kapitaal.
“Wordenwijstraksallemaaldirecteur
ofwerkloos?”
�.5 Enorme uitdagingen voor de industrie
Grote verschuivingen verwacht
In f iguur 2.3 is zichtbaar hoe de economische
krachtsverhoudingen naar verwachting zullen
verschuiven tussen 1980 en 2025. Duidelijk is
dat de huidige opkomende economieën flink ter-
rein zullen winnen doordat hun groeivoet aan-
zienlijk hoger ligt dan in de rest van de wereld.
Westerse bedrijven investeren in de nieuwe, sterk
groeiende, markten en stroomlijnen hun produc-
tie op de thuislocatie. Overigens hoeft groei in
het ene gebied niet ten koste te gaan van groei in
het andere, de totale koek die te verdelen is zal
immers ook toenemen. De verwachting is evenwel
dat per saldo met name het aandeel van West-
Europa in de wereldeconomie zal afnemen, terwijl
het aandeel van de VS op peil blijft en dat van de
ontwikkelende landen toeneemt. Dit heeft deels te
maken met demografische ontwikkelingen, maar
ook met verschillen in structuur van de economie
met betrekking tot de arbeidsmarkt(flexibiliteit)
en de omvang van investeringen in R&D en
onderwijs.
��
TH
EM
AS
TU
DIE
PR
OD
UC
TIE
VE
RP
LA
AT
SIN
G
“HetverreOostenstaatvoorbetere
kwaliteit,lagerekosten,eenhoge
flexibiliteiteneenbeterementaliteit
vanwerknemers.”
Hoewel globalisering geen nieuw fenomeen
is, stellen de tegenwoordig snel veranderende
machtsverhoudingen in de wereldeconomie onder-
nemers in de Nederlandse industrie voor verschil-
lende uitdagingen. De belangrijkste hiervan voor
ondernemers in de metaal zijn samengevat:
n Toenemende (inter)nationale concurrentie;
krimpende Nederlandse markt;
n Heroriëntatie op positie en consolidatie in
de sector;
n Toenemende behoefte aan flexibliteit; korte
levenscycli, ‘low volume, high mix’;
n Toenemende informatiebehoefte.
Voor de creatieve ondernemer bieden de genoem-
de ontwikkelingen tevens kansen. Door globa-
lisering worden immers ook nieuwe markten
makkelijker toegankelijk. Het is afhankelijk van
het vermogen van de ondernemer of manager om
de positie van het eigen bedrijf in deze nieuwe
omstandigheden realistisch in te schatten en een
(nieuwe) strategische richting te kiezen. Bedrijven
die hiertoe niet in staat zijn krijgen het behoor-
lijk lastig. In het volgende hoofdstuk wordt nader
ingegaan op hoe te werk te gaan bij het kiezen
van een nieuwe strategie.
Figuur 2.3 Bijdrage aan wereld BBP in 1980 en 2025 (op basis van koopkrachtpariteit)
Bron:INGEconomists
� Leidraad voor de continuïteit in de metalektro-industrie ��
TH
EM
AS
TU
DIE
PR
OD
UC
TIE
VE
RP
LA
AT
SIN
G
In de huidige, veranderende wereldeconomie is
het voor elk bedrijf cruciaal om zijn plaats in
de markt te kennen en een hierop toegesneden
strategie te formuleren, rekening houdend met de
marktontwikkelingen. De navolgende leidraad is
bedoeld om ondernemers hierbij een aantal hand-
vatten te bieden.
“Kiezenofverliezen.”
�.1 Voorwaarden om te overleven
De norm voor alle bedrijven is marktgerichtheid
op zowel economisch als technologisch gebied.
Alle hier onder opgesomde voorwaarden vormen
als het ware een compleet eisenpakket, waarin het
gewicht van de afzonderlijke voorwaarden voor
elk afzonderlijk bedrijf kan verschillen.
n Marktgerichtheid. Niet alle bedrijven in
de metalektro-industrie besteden voldoende
aandacht aan de ontwikkelingen op de afzet-
markt en hoe klanten het beste bediend kunnen
worden. Dit komt bijvoorbeeld omdat men de
handen vol heeft aan de dagelijkse gang van
zaken, of omdat men meer geïnteresseerd is in
het ‘up-to-date’ houden van het machinepark.
Nu marktontwikkelingen steeds sneller verlo-
pen en niet alleen een cyclisch, maar ook een
structureel karakter hebben, is marktgericht-
heid echter essentieel.
n Toegevoegde waarde. Door toegevoegde waar-
de te leveren, bijvoorbeeld op technologisch
gebied of door extreme flexibiliteit, ontstaat
onderscheidend vermogen ten opzichte van
concurrenten. Het bieden van toegevoegde
waarde op technologisch gebied is vaak een
noodzakelijke basis voor samenwerking met
afnemers bij productontwikkeling.
n Systematische kostenverlaging. De (interna-
tionale) concurrentie dwingt bedrijven voort-
durend tot kostenbeheersing c.q. kostenverla-
ging. De druk op kosten blijkt groter naarmate
het geleverde product of dienst relatief weinig
toegevoegde waarde bezit of sprake is van
standaardproducten, zoals vaak het geval is bij
‘process suppliers’.
n Aanpassingsvermogen. Snelle en onvoorspel-
bare economische ontwikkelingen, onder meer
resulterend in fluctuaties in de vraag, eisen
snelle aanpassingen van bedrijven. Op korte
termijn betekent dit dat de productiecapaciteit
snel moet kunnen uitbreiden en inkrimpen. Op
de langere termijn moet ook de organisatie-
structuur kunnen worden aangepast en even-
tueel herallocatie van productie- en ontwikke-
lingsfaciliteiten mogelijk zijn.
�.� De methode
De uitgangspositie voor het formuleren van een
nieuwe bedrijfsstrategie is een gefundeerd inzicht
in de huidige positie van het bedrijf; in de klanten
en in de kenmerken van de markt waarop men
actief is.
De (markt)ontwikkeling
De markt waarin een bedrijf actief is, bestaat uit
(potentiële) klanten en concurrenten. De ontwik-
keling van deze markt wordt door de introductie
van nieuwe technologieën, nieuwe concurrenten
en door overheidsinterventies beïnvloed.
n De grootte en de structuur van de klanten-
basis. Deze zijn van cruciale betekenis voor
de continuïteit van elk bedrijf. Het inzicht in
hun strategie, behoeften en wensen vormen
een belangrijk uitgangspunt voor het toekomst-
perspectief van bestaande en de ontwikkeling
�4
TH
EM
AS
TU
DIE
PR
OD
UC
TIE
VE
RP
LA
AT
SIN
G
van nieuwe producten en diensten. Inzicht in
de waarde van het eigen bedrijf voor de klant
en de waarde van de klant voor het eigen
bedrijf is daarbij tevens van belang.
n Concurrenten. Met name de Nederlandse
metaalmarkt kent een groot aantal relatief
kleine bedrijven. Het ontstaan van overcapaci-
teit als gevolg van een krimpende markt leidt
tot hevige prijsconcurrentie. Het is van belang
om te weten welke concurrerende bedrijven
het goed doen en vooral waarom zij het goed
doen.
n Nieuwe technologieën. De concurrentie-
kracht van elk bedrijf wordt in belangrijke
mate bepaald door de toepassing van nieuwe
technologieën, waarbij het niet uitsluitend
over productietechnologie gaat. De eff iciënte
toepassing van de communicatietechnologie
reduceert bijvoorbeeld de transactiekosten en
zorgt ervoor dat sneller kan worden gereageerd
op marktontwikkelingen.
n Overheidsinterventies. De overheid kan de
ontwikkeling van een sector of een markt
stimuleren (bijvoorbeeld met subsidies) of
ontmoedigen (door heffingen).
Prestatie van eigen bedrijf
Nog niet alle bedrijven in de metalektro-industrie
meten de eigen prestaties en vergelijken deze met
die van belangrijke concurrenten, terwijl dit waar-
devolle informatie kan geven over de positie van
het eigen bedrijf. In de toekomst zal benchmar-
king naar verwachting steeds belangrijker worden.
n Financiële informatie. Inzicht in de f inan-
ciële stand en ontwikkeling van zaken in het
eigen bedrijf is de basis voor het meten van de
eigen prestaties. Hierbij gaat het bijvoorbeeld
om winstgevendheid van het eigen bedrijf per
order, per klant en per marktsegment, maar
ook om de productiviteit van verschillende
activiteiten.
n Benchmarking. Vergelijking van het eigen
bedrijf, de producten en diensten met de
belangrijke concurrenten is van essentieel
belang om de eigen concurrentiekracht te
verbeteren 12 . Vooral wanneer grote investerin-
gen in het machinepark worden overwogen kan
benchmarking van nut zijn.
n Adequate informatievoorziening. Het tijdig
kunnen reageren op ontwikkelingen is, zoals
ook al eerder is genoemd, afhankelijk van
snelheid waarmee informatie beschikbaar
komt. Dit geldt zowel voor marktinformatie als
voor informatie uit de eigen organisatie.
Formuleren van een nieuwe strategie
Strategie kan worden gezien als de weloverwogen
en gefundeerde reactie van een bedrijf op veran-
derde marktomstandigheden. Bij elke strategie-
formulering gaat het in principe om het beant-
woorden van twee vragen: “Waarom aanpassen?”
en “Wat moet dan specif iek veranderen?”. Wat
veranderd moet worden, is uiteraard afhankelijk
van de vooruitzichten van een bedrijf bij de te
verwachten marktontwikkeling, rekening houdend
met de huidige prestaties.
De continuïteit van elk bedrijf is afhankelijk van
zijn vermogen om producten te ontwikkelen en
vermarkten die de marktbehoeften (qua productei-
genschappen en prijs) beter dan zijn concurrenten
kan bevredigen. De behoefte van de klant moet
daarbij centraal staan. De bevrediging van deze
klantbehoefte is beter te realiseren met behulp
12 BrancheverenigingNEVATheeftbijvoorbeeldeenbenchmarkingtoolwaarmeebedrijvenzichmetelkaarkunnenvergelijken.
�5
TH
EM
AS
TU
DIE
PR
OD
UC
TIE
VE
RP
LA
AT
SIN
G
van een technologische voorsprong, meer crea-
tiviteit, lagere kosten en een eff iciëntere markt-
bewerking.
“Detoekomstisgelegenin
“virtualcompanies”
�.� Het doel van strategie
Het uiteindelijke doel van elke strategie is het
handhaven of het bereiken van een voorsprong op
de concurrentie. Elke strategie dient bij voorkeur
met kwantif iceerbare doelstellingen te worden
geoperationaliseerd, eventueel gecombineerd met
niet-kwantif iceerbare doelstellingen.
1. Kwantif iceerbare doelstellingen:
n Totale kostenverlaging met, al of niet per
bedrijfsonderdeel gespecif iceerd:
n Assortimentsreductie;
n Productiviteitsverhoging;
n .….
n Winstgevendheid;
n Marktaandeel;
n Aantal nieuwe producten dat op de markt
wordt gebracht;
n Aandeel nieuwe producten in omzet;
n Uitbesteding;
n Productieverplaatsing;
n Overnames;
n …
2. Niet-kwantif iceerbare doelstellingen:
n Aanpassing bedrijfsorganisatie;
n Cultuurverandering;
n …..
Door de strategie te vertalen in een globale
berekening van de cash flow over een aantal
jaren ontstaat een f inancieel kader, waarbinnen
het bedrijf kan bewegen. Vanzelfsprekend is een
moderne bedrijfsstrategie niet star en kan deze,
als de marktontwikkelingen daarom vragen,
worden bijgesteld. Belangrijk is evenwel dat de
strategie door het verantwoordelijke management
wordt geformuleerd, aangezien dat ook verant-
woordelijk zal zijn voor de realisatie ervan.
�.4 Implementatie: outsourcing en productie-
verplaatsing
Het overgrote deel van de Nederlandse bedrij-
ven in de metalektro-industrie maakt gebruik
van bekende en vrij toegankelijke technolo-
gieën. Bovendien vervaardigt slechts een beperkt
deel een eigen product. Voor veel bedrijven
geldt dat de markt wordt gekenmerkt door een
relatief beperkte groei en een grote conjunctuur-
gevoeligheid. Prijs vormt veelal het belangrijkste
concurrentiewapen voor dit segment. Ook voor
bedrijven die vooral gericht zijn op technologisch
leiderschap speelt prijs geen onbelangrijke rol.
Een uitkomst van de nieuwe of bijgestelde
strategie kan zijn dat (meer) gebruik moet wor-
den gemaakt van de mogelijkheden van het ver-
plaatsen van activiteiten naar lagelonenlanden.
Dit hoeft niet noodzakelijkerwijs de uitkomst
te zijn, ook een ingrijpende verbetering van de
productieprocessen van de thuisvestiging kan een
uitkomst van de analyse zijn. De aantrekkelijk-
heid van de lagelonenlanden als productielanden
schuilt daarbij in de (zeer) lage lonen, de aanwe-
zigheid van een groeimarkt, een grote en gemo-
tiveerde arbeidsreserve en vaak een aantrekkelijk
belastingklimaat.
“Wienietwaagt,blijfteeneeuwige
maagd”
�6
TH
EM
AS
TU
DIE
PR
OD
UC
TIE
VE
RP
LA
AT
SIN
G
Alternatieven
Ondernemers hebben de keuze uit verschillende
mogelijkheden van productieverplaatsing naar
lagelonenlanden, zoals:
n Uitbesteding van activiteiten aan bedrijven in
lagelonenlanden. Hierbij kan worden gekozen
voor een vaste uitbestedingspartner of voor
een netwerk aan partners, waarbij voor elke
klus de meest geschikte wordt ingezet (of het
netwerk verder wordt uitgebreid). Naar mate
sprake is van meer complexe producten, is
meer informatie over de bij partners aanwe-
zige knowhow nodig, alsmede training en
opleiding bij de bedrijven in lagelonenlanden
om aan toenemende kwaliteitseisen te kunnen
voldoen.
n Eigen vestiging. Hierbij kan worden gekozen
uit het zelf starten van een nieuwe vestiging
of het overnemen van een bestaande vesti-
ging. De vestiging kan uit eigen initiatief zijn
gestart om een nieuwe markt aan te boren en
voordeel te genieten van lage loonkosten, maar
kan ook voortvloeien uit een verzoek van een
belangrijke afnemer (OEM’er).
n Joint ventures. Gezamenlijke productie-
faciliteiten in lagelonenlanden kunnen worden
gezien als een bijzondere vorm van een eigen
vestiging. Dit komt bijvoorbeeld voor bij auto-
producenten; zo werken Toyota, Peugeot en
Citroën samen bij de productie van hun auto-
modellen in Tsjechië.
“Hetismoeilijkerhierwegtegaan
dandaartebeginnen”
Systematische aanpak essentieel
Productieverplaatsing via uitbesteding of naar
een eigen vestiging in lagelonenlanden vormt een
belangrijke stap voor elk bedrijf. Het manage-
ment wordt met een nieuwe sociaal-economische
omgeving geconfronteerd. Deze stap dient daarom
goed overwogen, voorbereid en geïmplementeerd
te worden om risico’s te minimaliseren. Een syste-
matische en een transparante aanpak is van essen-
tieel belang. In de paragrafen 4.6 en 4.7 wordt
nader ingegaan op de ervaringen van ondernemers
en succesfactoren voor productieverplaatsing naar
het buitenland.
4 Verplaatsing in de praktijk �7
TH
EM
AS
TU
DIE
PR
OD
UC
TIE
VE
RP
LA
AT
SIN
G
In het vorige hoofdstuk is het begrippenkader
voor het onderzoek uiteengezet. Verder is een
beschrijving van de ontwikkelingen van globa-
lisering en de gevolgen hiervan voor de meta-
lektro-industrie gegeven. Vervolgens is ingegaan
op het bepalen van een strategie en de mogelijke
uitkomsten hiervan. Een mogelijke uitkomst is dat
activiteiten (moeten) worden verplaatst naar het
buitenland.
In het voorliggende hoofdstuk komen de resul-
taten uit de enquête over dit onderwerp aan de
orde. Bij de analyse van de enquêteresultaten
worden zowel de resultaten voor de metalektro
als de overige industrie getoond, zodat kan wor-
den nagegaan in hoeverre sprake is van verschil-
len en overeenkomsten tussen deze groepen. De
resultaten geven een beeld van de huidige stand
van zaken en toekomstverwachtingen met betrek-
king tot productieverplaatsing in het industriële
midden- en kleinbedrijf (tussen 20 en 250 werk-
nemers). Hierbij gaat het niet alleen om interna-
tionale activiteiten in lagelonenregio’s, maar in
principe om alle mogelijke regio’s in de wereld.
Verder wordt geschetst welke positieve en nega-
tieve ervaringen ondernemers met productiever-
plaatsing hebben gehad en welke succesfactoren
hieruit kunnen worden gedestilleerd.
4.1 Algemeen beeld
Meeste activiteit betreft uitbesteding
Van de twee vormen van internationalisering die
onderwerp zijn van dit rapport is het uitbesteden
van activiteiten aan buitenlandse ondernemingen
de meest voorkomende (f iguur 4.1). In de meta-
lektro-industrie besteedt zelfs meer dan de helft
van de ondernemers uit aan partijen in andere
landen, versus eenderde voor de overige indus-
triële bedrijven. De relatief hoge populariteit van
buitenlandse uitbesteding in de metalektro-indu-
strie kan worden verklaard doordat de toeleve-
Figuur 4.1 Internationale activiteiten metalektro en overige industrie, in % van respondenten
�8
TH
EM
AS
TU
DIE
PR
OD
UC
TIE
VE
RP
LA
AT
SIN
G
ringsketens waarvan deze bedrijven deel uitmaken
bestaan uit meerdere schakels van uitbesteders en
toeleveranciers, waarbij alle partijen zich op hun
kerncompetentie richten. Naarmate buitenlandse
partijen een aantrekkelijk alternatief zijn voor
binnenlandse, worden delen van de keten steeds
vaker met partijen in lagelonenlanden ingevuld.
Sommige bestaande afnemers eisen zelfs dat hun
toeleveranciers een eigen buitenlandse vestiging
hebben of activiteiten in lagelonenlanden uitbe-
steden. Bij outsourcing kan sprake zijn van een
vaste samenwerkingsrelatie met partners of kan
voor elke klus de beste partij worden gezocht in
het netwerk (of het netwerk uitgebreid). Zeker
voor kleinere bedrijven en indien sprake is van
verder weg gelegen landen is de drempel voor
uitbesteding minder hoog dan voor een vestiging.
Een kwart kiest voor buitenlandse vestiging
Een eigen vestiging in het buitenland opzetten
of overnemen is een aanzienlijk grotere stap dan
uitbesteding. Het vergt een gedegen voorbereiding
en gaat gepaard met een substantiële investering
van tijd en middelen. Niettemin heeft bijna een-
derde van de geënqueteerde ondernemers in de
metalektro deze sprong gewaagd en voert activi-
teiten in een ander land uit. Weer blijken onder-
nemers in de metalektro relatief vaak een buiten-
landse vestiging te bezitten, al is het verschil met
de overige industriële bedrijven hier aanzienlijk
minder groot dan bij uitbesteding.
“Voormijgeldtdatdeafschrijvings-
kostenvaneengeautomatiseerde
fabriekbeduidendhogerliggendan
detotaleloonkosteninChina.
Loonkostenverschillenzijndusniet
altijdtecompenserenmet
automatisering.”
4.� Doelstellingen productieverplaatsing
Waarom productieverplaatsing?
Voordat sprake is van een verplaatsing van acti-
viteiten naar het buitenland is van belang scherp
te krijgen of en waarom dit nodig is. Idealiter
moeten de antwoorden op deze vraag voortvloeien
uit een strategische discussie over de plaats en
toegevoegde waarde van de onderneming in de
huidige en toekomstige concurrentie-omgeving
(zie hoofdstuk 3). Afhankelijk van de uitkomst
van de bedrijfsanalyse en de gekozen strategie
kan voor het verplaatsen van (een deel van) de
bedrijfsactiviteiten worden gekozen.
“NaarChina,overmijnlijk”
Nieuwe marktperspectieven bij buitenlandse vestiging
De redenen voor internationalisering lopen uit-
een van het zoeken naar nieuwe afzetmarkten
tot het profiteren van goedkopere arbeidskosten.
Voor het beginnen van een eigen vestiging in
het buitenland blijken vooral de nieuwe afzet-
markten die hiermee kunnen worden aangeboord
aantrekkelijk (f iguur 4.2). Hierbij geldt dat deze
offensieve drijfveer voor het kiezen voor een bui-
tenlandse vestiging vaker door ondernemers in de
metalektro (bijna 70%) is gekozen dan door de
overige industrie (60%). Dit heeft er mede mee te
maken dat de metalektro voor een belangrijk deel
bestaat uit toeleveranciers. Zij volgen veelal hun
bestaande klanten die in het buitenland zijn gaan
produceren, maar proberen bovendien nieuwe
klanten aldaar te bedienen. Een kwart van de
ondernemers in de metalektro heeft (mede) van-
wege goedkopere arbeidskosten gekozen voor een
buitenlandse vestiging. Hiermee wordt geprobeerd
een antwoord te vinden op de druk op de schakels
in de toeleveringsketen om zo kostenefficiënt
mogelijk te produceren.
�9
TH
EM
AS
TU
DIE
PR
OD
UC
TIE
VE
RP
LA
AT
SIN
G
Verder komt uit de open antwoordcategorie naar
voren dat nog steeds diverse bedrijven last hebben
van een krappe arbeidsmarkt voor bepaalde func-
ties. Ook komt voor dat onvoldoende flexibiliteit
en motivatie van personeel redenen zijn voor het
vertrek van activiteiten naar andere regio’s. Uit
de rondetafelgesprekken kwam eveneens nadruk-
kelijk naar boven dat het tekort aan gemotiveerd
(arbeidsethos) en gekwalif iceerd personeel een
reden was om de productie te verplaatsen. Een
bijkomend voordeel van productieverplaatsing
kan zijn dat een ‘hedge’ tegen valutaschommelin-
gen ontstaat, bijvoorbeeld doordat in lagelonen-
landen wordt afgerekend in dollars.
“Vettehondenspringenniethoog”
Lagere kosten door uitbesteding aan buitenlandse
bedrijven
Buitenlandse uitbesteding wordt vooral geko-
zen met als doel goedkoper uit te zijn, in de
metalektro is dit voor meer dan driekwart van
de ondernemers de hoofdreden. Het verbeteren
van de eff iciency is een reden die in de metalek-
tro-industrie opvallend minder vaak is genoemd
(f iguur 4.3), mogelijk omdat dit ook al onder
lagere kosten kan worden verstaan en minder vaak
dan in andere sectoren sprake is van uitbesteding
naar West-Europese landen. Meer knowhow bij de
buitenlandse uitbestedingsrelatie is voor één op
de drie van de ondervraagde ondernemers in de
industrie een reden om te kiezen voor uitbeste-
ding. De metalektro blijft wat deze reden betreft
achter bij de overige industrie.
“IedereeninNederlandmoetbereid
zijnpijntelijden
(inleverenloonenvakantiedagen)”
Figuur 4.2 Redenen voor starten buitenlandse vestiging, als % van respondenten met buitenlandse vestiging
�0
TH
EM
AS
TU
DIE
PR
OD
UC
TIE
VE
RP
LA
AT
SIN
G
4.� Locatie
Metalektro kiest voor verder gelegen locaties
Ondernemers in de metalektro kiezen vaker voor
verder weg gelegen (lagelonen)landen dan de rest
van de industrie. Bij elkaar opgeteld is het aan-
deel van activiteiten in Midden- en Oost-Europa
en Azië, zowel voor wat betreft eigen vestigingen
als uitbesteding, groter dan het aandeel van West-
Europa (f iguur 4.4). Een kwart heeft in Midden-
en Oost-Europa een eigen vestiging opgezet (zelf
gestart of via een overname) en maar liefst twee-
maal zo vaak als bij de overige industrie is geko-
zen voor Azië. Dit heeft onder meer te maken
met de grote druk op kosten in deze bedrijfstak
die bedrijven voor lagelonenlocaties doet kiezen.
Bovendien zijn steeds meer belangrijke afnemers
(OEM’ers) van de metalektro-industrie in deze
regio’s gevestigd, eveneens vanwege de eerderge-
noemde goede marktperspectieven en lage kosten.
Overigens kan de internationalisering ook uitgaan
van een buitenlandse partij; bijvoorbeeld door de
overname van een Nederlandse onderneming door
een buitenlands bedrijf.
Metalektro besteedt veel uit in Midden- en Oost-
Europa
Voor uitbesteding is het voordeel van lagelonen-
landen nog duidelijker aanwezig. De metalektro
kiest hierbij net zo vaak voor Midden- en Oost-
Europa als voor West-Europa, hetgeen voor
Midden- en Oost-Europa vooral te maken heeft
met loonkostenvoordelen in combinatie met een
relatief nabije locatie te maken. Bovendien wordt
veelal ook door afnemers van bedrijven in deze
sector verwacht dat men activiteiten in deze lage-
lonenlanden laat uitvoeren. Voor de hele maakin-
dustrie geldt dat voor uitbesteding aanmerkelijk
vaker voor verre locaties wordt gekozen dan voor
vestigingen; dit heeft onder meer te maken met de
hogere (f inanciële) risico’s die met het starten of
overnemen van een eigen faciliteit gepaard gaan.
Figuur 4.3 Redenen voor buitenlandse uitbesteding, als % van respondenten met buitenlandse uitbesteding
�1
TH
EM
AS
TU
DIE
PR
OD
UC
TIE
VE
RP
LA
AT
SIN
G
“Denieuwegeneratieondernemersis
veelinternationalergeörienteerd”
West-Europa verliest terrein
De relatief sterke overheersing van West-Europa
als vestigings- of uitbestedingslocatie voor de
totale industrie zal de komende jaren naar ver-
wachting teruglopen (f iguur 4.5). Dit illustreert
dat de relatieve afstanden in de wereld kleiner
worden en de mogelijkheden voor internationa-
lisatie groter. Voor de metalektro-industrie geldt
dat vooral Azië, West-Europa in populariteit als
buitenlandse vestigingslocatie voorbij streeft.
Voor wat betreft de uitbesteding van activiteiten
is Midden- en Oost-Europa het meest populair
met op kleine afstand Azië. De overige industrie
ziet voor het beginnen of overnemen van een
eigen vestiging de meeste potentie in Midden- en
Oost-Europa, terwijl voor uitbesteding West-
Europa nog steeds kansrijk wordt geacht.
“’sAvondsdraaidendemachinesinhet
geheimgewoondoor,alleennuwerden
deproductengeproduceerdonder
anderenaamvoordelokalemarkt”
De bevindingen van deelnemers aan de interviews
en rondetafels met betrekking tot Azië in het
algemeen en China in het bijzonder lopen uiteen.
Diverse bedrijven gaven aan dat kopieerrisico’s een
belangrijke hindernis vormen om ter plekke te gaan
produceren, terwijl anderen de Chinese kwaliteit
onvoldoende vonden. Weer andere bedrijven waren
juist erg enthousiast over de Chinese kwaliteit in
combinatie met de lage kostprijs. Eén bedrijf wist
zelfs door verhuizing van de productie naar China
een snellere ‘time to market’ te realiseren.
“Metnameinde‘lowend’productie
wordenwegeconfronteerdmetenorme
kopieerrisico’s”
Figuur 4.4 Locatie productieverplaatsing metalektro en overige industrie naar type, als % van respondenten met
internationale activiteiten
��
TH
EM
AS
TU
DIE
PR
OD
UC
TIE
VE
RP
LA
AT
SIN
G
Met name meer uitbesteding verwacht
Tweederde van de ondernemers in de metalektro
ziet verdere kansen voor buitenlandse vestigingen
voor het eigen bedrijf in de komende vijf jaren,
eenderde niet. Vrijwel alle ondernemers zien ver-
dere kansen voor uitbesteding de komende jaren.
Dit heeft er waarschijnlijk mee te maken dat met
uitbestedingsrelaties sneller op eventuele nieuwe
ontwikkelingen kan worden ingespeeld dan met
eigen vestigingen.
“Wanneerhetbesluittotproductie-
verplaatsingisgenomen,communiceer
ditdantijdig,eerlijkenonderbouwd
naarjepersoneel.Bijonsheefthet
zelfsgeresulteerdineenverhoging
vandeproductiviteitendalingvanhet
ziekteverzuim.”
Opkomende economieën winnen terrein
Duidelijk is dat de opkomende economieën voor
wat betreft de locatiekeuze van internationale
activiteiten terrein winnen ten opzichte van West-
Europa. Dit blijkt zowel uit de uitkomsten van
de enquête als de rondetafelbijeenkomsten en de
interviews. De belangrijkste redenen hiervoor
zijn de afname van de barrières om hier actief te
worden en, zoals eerder genoemd, een in vergelij-
king met West-Europa voor bedrijven erg aantrek-
kelijke afzet- en arbeidsmarkt. Ook overheden
spelen kunnen hierbij een stimulerende rol spelen
door aantrekkelijke vestigingsvoorwaarden te
creëren. Buitenlandse bedrijven kunnen immers
een belangrijke bijdrage leveren aan het reali-
seren van groei-ambities. Dit alles leidt tot een
verschuiving van de economische kracht (zie ook
paragraaf 2.5).
Figuur 4.5 Kansrijke locatie productieverplaatsing metalektro en overige industrie naar type, als % van responden-
ten met productieverplaatsing
��
TH
EM
AS
TU
DIE
PR
OD
UC
TIE
VE
RP
LA
AT
SIN
G
4.4 Ontwikkelingen in de tijd
‘Sense of urgency’ zichtbaar
In de ontwikkeling van internationaliseringsacti-
viteiten is vanaf 2002 een versnelling zichtbaar
(figuur 4.6). Dit heeft naar verwachting vooral te
maken met de toetreding van diverse Midden- en
Oost-Europese landen tot de EU en de snelle
opkomst van China (en India) die veel bedrijven
met een veranderend internationaal concurrentie-
klimaat heeft geconfronteerd. De ‘sense of urgency’
is toegenomen om strategische keuzes te maken,
waar, zoals eerder gesteld, het kiezen voor
(productie)verplaatsing een uitkomst van kan zijn.
Ongeveer een kwart van de bedrijven had al voor
1995 een buitenlandse vestiging of besteedt al vanaf
die tijd activiteiten uit aan een buitenlandse partij.
“Nietalleendedirectekostenmoeten
wordenovergeheveld,ookdeindirecte”
4.5 Welke activiteiten?
Voornamelijk hoofdactiviteiten in buitenlandse
vestiging
In de industrie worden vooral bestaande hoofd-
activiteiten in buitenlandse vestigingen uitgevoerd
(f iguur 4.7). Het gaat hierbij waarschijnlijk veelal
om het overplaatsen van arbeidsintensieve werk-
zaamheden, zoals fabrieksarbeid. Een kleiner
deel voert daar (tevens) ondersteunende activi-
teiten als administratie, inkoop en IT uit. Voor
nieuwe hoofdactiviteiten wordt niet zo vaak voor
de buitenlandse vestiging gekozen. De verschil-
len tussen de metalektro en de overige industrie
zijn voor dit aspect klein, al is het percentage
bedrijven dat ondersteunende activiteiten in een
buitenlandse vestiging heeft overgebracht wel
5 procentpunt hoger in de metalektro. Mogelijk
loopt de metalektro-industrie hiermee vooruit op
de rest van de industrie.
Figuur 4.6 Periode plaatsvinden productieverplaatsing naar type, metalektro en overige industrie,
in % van respondenten met deze typen productieverplaatsing
�4
TH
EM
AS
TU
DIE
PR
OD
UC
TIE
VE
RP
LA
AT
SIN
G
“Pasalshetproductstabielisenrijp
voormassaproductie,moethetnaar
lagelonenlandenwordenovergebracht”
Weinig verplaatsing R&D
In de rondetafelbijeenkomsten en interviews
is regelmatig gesproken over het verplaatsen
van andere activiteiten dan productie, zoals
R&D, omdat dat veelal sterk verbonden is met
productie. Uit de uitkomsten van de enquête blijkt
echter dat dit verschijnsel in de praktijk tot nog
toe beperkt is. Indien sprake is van uitbesteding
aan buitenlandse bedrijven, gaat dit in meer dan
90% van de gevallen om uitbesteding van produc-
tie-activiteiten (f iguur 4.8). Overige activiteiten
komen blijkbaar nauwelijks nog voor uitbesteding
in aanmerking. Het merendeel van de responden-
ten geeft overigens aan niet van plan te zijn om
nog meer activiteiten uit te besteden. Indien wel
sprake is van toekomstige uitbreiding van uit-
bestedingen heeft dit wederom vooral betrekking
op productie-activiteiten.
“Allesisteverplaatsen”
Plaats in levenscyclus product van belang
In de metalektro-industrie komt het regelmatig
voor dat een (deel)product niet gelijk, maar na
het bereiken van een bepaalde fase in de product-
levenscyclus wordt uitbesteed of verplaatst
naar eigen vestigingen in een lagelonenland.
Nieuwe (deel)producten worden bijvoorbeeld in
Nederland ontwikkeld door ‘system suppliers’ en
op het moment dat het product uitontwikkeld is
en de series groter worden, wordt gekozen voor
een lagelonenland. De regie blijft daarbij veelal in
Figuur 4.7 Activiteiten in buitenlandse vestiging van metalektro en overige industrie, in % respondenten
met buitenlandse vestiging
�5
TH
EM
AS
TU
DIE
PR
OD
UC
TIE
VE
RP
LA
AT
SIN
G
handen van de ‘system supplier’, terwijl de afne-
mer meeprofiteert van de concurrerende kosten
van productie in een lagelonenland.
“Nadatwewerdengeconfronteerdmet
“contractmanufacturers”zienwenude
opkomstvan“designmanufacturers”.
Nietalleendeproductiewordt
uitbesteed,maarookdeontwikkel-
capaciteit.”
4.6 Ervaringen productieverplaatsing
Doelstellingen veelal bereikt
Van de ondernemers uit de industrie geeft meer
dan driekwart aan dat de doelstellingen inderdaad
zijn bereikt. Het uitbesteden van activiteiten werd
door ondernemers als meest succesvol ervaren,
slechts één op de tien heeft de doelstellingen die
hij hiervoor had gesteld niet bereikt (f iguur 4.9).
Vrijwel alle bedrijven die hebben deelgenomen
aan de rondetafelbijeenkomsten en interviews die
in het buitenland activiteiten (laten) uitvoeren,
blijken tevreden tot zeer tevreden over de resul-
taten van deze activiteiten. De nadruk lijkt zich
bij deze bedrijven bovendien gaandeweg te ver-
plaatsen van productieactiviteiten naar activiteiten
met meer toegevoegde waarde, zoals: engineering,
onderzoek en ontwikkeling, administratieve acti-
viteiten. Zoals eerder genoemd blijkt dit nog niet
in de breedte uit de enquêteresultaten.
“Ookdeinkoopverschuiftnaar
lagelonenlanden”
Meeste tegenvallers bij openen eigen vestiging
Dat de overgrote meerderheid van de bedrijven
hun doelstellingen wisten te realiseren betekent
echter niet dat de ondernemers geen tegenslagen
hebben gehad. Gemiddeld zegt meer dan 40% dat
zij één of meerdere obstakels uit de weg hebben
moeten ruimen gedurende het proces van produc-
tieverplaatsing.
“Ervaringkunjenietkopen”
Figuur 4.8 Aan buitenland uitbestede activiteiten van metalektro en overige industrie, in % aantal internationaal
uitbestedende respondenten
�6
TH
EM
AS
TU
DIE
PR
OD
UC
TIE
VE
RP
LA
AT
SIN
G
“Hoeverderjeweggaat,hoegroterde
kansdatjebelazerdwordt”
Het ontstaan van tegenvallers kan volgens de
ondernemers vaak worden toegeschreven aan
cultuurverschillen, zoals omgangsvormen, instel-
ling van het personeel, taal en hiërarchie binnen
bedrijven. Minder vaak worden de betrouwbaar-
heid en mentaliteit van de buitenlandse tegenpar-
tijen/partners/werknemers genoemd. Hiertoe kan
bijvoorbeeld ook een andere kijk op kwaliteits-
aspecten worden gerekend. Andere zaken die
soms als hinderlijk worden ervaren, zijn de
bureaucratie van de buitenlandse overheid en de
daarmee gepaard gaande administratieve romp-
slomp. Dit verklaart ook waarom de tegenvallers
bij uitbesteding relatief laag zijn. De Nederlandse
uitbesteder besteedt de werkzaamheden en proces-
gang uit aan een buitenlandse partij die helemaal
thuis is in de lokale manier van werken. Dit in
tegenstelling tot het opzetten van een eigen vesti-
ging voor zover dit niet plaatsvindt door de over-
name van een bestaande vestiging en het inbren-
gen van lokaal management.
“Zorgervoordatjepersoneel
betrokkenblijftbijdegangvanzaken
binnendeondernemingenmaakdeze
betrokkenheidvisueel”
Grootste bedrijfseconomische bijdrage verwacht bij
eigen vestiging
Volgens de ondernemers draagt een eigen vesti-
ging het meest bij aan bedrijfseconomische ver-
beteringen (f iguur 4.10). Ruim meer dan de helft
van de industriële ondernemers heeft aangegeven
dat de verwachte bijdrage aan de omzet en winst
groot tot zeer groot is. Bij uitbesteding wordt
dit effect als aanmerkelijk geringer beoordeeld.
Hierbij blijft de omzetgroei door het aanboren van
een nieuwe buitenlandse markt achterwege, maar
kunnen door het meer concurrerende kostenniveau
mogelijk wel andere markten worden aangeboord.
Bovendien kan sprake zijn van een aantrekkelijker
Figuur 4.9 Ervaringen productieverplaatsing ondernemers in de metalektro en de overige industrie
�7
TH
EM
AS
TU
DIE
PR
OD
UC
TIE
VE
RP
LA
AT
SIN
G
concurrentiepositie, waardoor bovendien de omzet
op de bestaande markten kan worden verhoogd.
Uit onderzoek van McKinsey samen met de
Universiteit van Darmstadt (februari 2005) is
overigens gebleken dat de kostenverlaging door
productieverplaatsing vaak overschat wordt. De
meeste bedrijven weten in hun nieuwe productie-
locaties in lagelonenlanden een besparing op de
kosten van 10% of minder te realiseren. Slechts
20% van de bedrijven weet aanzienlijk meer te
besparen. Deze resultaten steken schril af bij een
maximale besparing van 40% waar de bedrij-
ven zelf van uitgaan. Personeel is vaak redelijk
geschoold, maar blijkt toch minder productief dan
in eigen land. Dan zijn er nog de vervoerskosten
van het brengen van onderdelen en het terughalen
van gereed product en natuurlijk de frequente
reizen naar de buitenlandse productievestiging.
Accountant en jurist meest ingezet
Aangezien productieverplaatsing een belangrijke
keuze is, die onderdeel uitmaakt van de strategie
van een bedrijf wordt veelal niet over één nacht
ijs gegaan. Ter ondersteuning van de beslissingen
wordt regelmatig gebruik gemaakt van adviseurs.
De daadwerkelijke inzet van externe adviseurs
hangt sterk af van het type internationalisering.
Bij het opzetten van een vestiging is de inzet van
externe adviseurs het grootst, bij uitbesteding het
laagst. De accountant wordt bij beide internationa-
liseringsvormen relatief vaak geraadpleegd door
bedrijven. Daarnaast maken veel ondernemingen
die een vestiging openen tevens gebruik van een
juridisch adviseur (f iguur 4.11).
Uit de ronde tafelgesprekken en interviews bleek
verder dat vaak gebruik wordt gemaakt van rela-
ties uit het eigen netwerk om contacten met bui-
tenlandse partijen te leggen of informatie hierover
te verkrijgen.
Figuur 4.10 Verwachte bedrijfseconomische bijdrage productieverplaatsing in de metalektro en overige industrie
�8
TH
EM
AS
TU
DIE
PR
OD
UC
TIE
VE
RP
LA
AT
SIN
G
4.7 Kritische succesfactoren productie-
verplaatsing
Succes start met goede voorbereiding
Een succesvolle verplaatsing van activiteiten naar
het buitenland begint, zoals in het vorige hoofd-
stuk al benadrukt, met bezinning op de huidige en
(gewenste) toekomstige plaats van het bedrijf in
de keten en de formulering van een strategie om
dit te bereiken. Indien blijkt dat het verplaatsen
van activiteiten voortvloeit uit de gekozen stra-
tegie, is een aantal zaken essentieel, zoals ken-
nis van het gekozen land, een goede planning en
natuurlijk een goede communicatie (f iguur 4.12).
Figuur 4.11 Inzet adviseurs door metalektro en overige industrie
Figuur 4.12 Kritische succesfactoren bij productieverplaatsing metalektro en overige industrie
�9
TH
EM
AS
TU
DIE
PR
OD
UC
TIE
VE
RP
LA
AT
SIN
G
“Houdderegierol”
Geschikt personeel succesfactor
Uit de rondetafelbijeenkomsten en de interviews
blijkt dat overheden meestal geen bottleneck
vormen voor het opzetten van een eigen productie-
faciliteit (door een overname of door zelf een
vestiging te starten). Iets wat wel regelmatig
wordt genoemd in de uitkomsten van de enquête
en tijdens interviews is het belang van kennis van
de lokale wet- en regelgeving indien een buiten-
landse vestiging wordt gestart. Dit is niet alleen
noodzakelijk voor het verkrijgen van de juiste
papieren, maar ook om aldaar werknemers in te
zetten en te voldoen aan de f iscale eisen.
Bij het opzetten van productievestigingen naar
lagelonenlanden kan het verschil in cultuur en
werkwijze op de werkvloer wel voor problemen
zorgen. De zoektocht naar goed personeel wordt
dan ook als kritische succesfactor genoemd bij
het openen van een vestiging, met name bij inter-
nationalisering naar Midden- en Oost-Europa en
Azië. In het algemeen geldt dat hoe groter de
afstand van Nederland des te groter de culturele
verschillen zijn. De praktijk van een aantal
Nederlandse bedrijven bewijst dat deze verschil-
len in socio-economische omstandigheden extra
aandacht vragen in de vorm van:
n Intensief contact of nog beter de aanwezigheid
van een Nederlandse manager in de opstartfase;
n Zorgvuldige selectie van het lokale manage-
ment.
De taalbarrière en verschillen in mentaliteit zul-
len echter blijven bestaan.
“Jemoetindeopstartfasevan
outsourcingaltijdeenalternatiefachter
dehandhouden”
Indien sprake is van uitbesteding naar lagelonen-
landen geldt eveneens dat voldoende aandacht
en tijd nodig is om een eff iciënte en effectieve
uitbestedingsrelatie te realiseren. Vanwege het
complexe karakter van internationale uitbeste-
ding vraagt het blijvend aandacht, omdat afbreuk-
risico’s veelal hoog zijn. Sommige partijen hou-
den daarom een ‘supplier of second source’ achter
de hand.
“Wanneerproductieisverplaatstiseen
goedecommunicatieessentieel.Immers;
nuwordtertochnogvaakgewerktmet
“tekeningenmeteenpraatje”.Wanneer
dittoelichtendepraatjeopdewerkvloer
komttevervallenkanditdesastreuze
gevolgenhebben.”
Betrokkenheid personeel
Het Nederlandse personeel van een bedrijf is ook
één van de stakeholders bij productieverplaatsing.
Een vroegtijdige communicatie en uitleg over de
redenen om de productie te verplaatsen resulteert
in een groter draagvlak onder het personeel. Dit
draagvlak is van wezenlijk belang om de imple-
mentatie succesvol te kunnen realiseren. Ook de
begeleiding na een dergelijk proces is van evident
belang. Herplaatsing en training geven gestalte
aan sociale betrokkenheid.
Transparant houden voor- en nadelen
Om een goed inzicht in de voor- en nadelen die
met productieverplaatsing gepaard gaan te krij-
gen, is het belangrijk deze transparant te maken
gedurende de verschillende fasen hiervan. Het
opstellen van een operationeel plan en budget
zijn hiervan een onderdeel. Hieruit moet duidelijk
worden dat het moederbedrijf voldoende f inan-
cieel draagvlak heeft om de risico’s te kunnen
dragen die verband houden met de lengte van de
40
TH
EM
AS
TU
DIE
PR
OD
UC
TIE
VE
RP
LA
AT
SIN
G
periode om de omzet- en winstdoelstellingen van
de investering te bereiken. Vooral bij een eigen
buitenlandse vestiging is vaak sprake van een
aanzienlijke aanlooptijd voordat doelstellingen
worden bereikt.
Het belang van een plan en budget geldt zowel
voor een eigen vestiging als voor uitbesteding.
Hierbij gaat het niet alleen om het verschil in
productiekosten, maar ook om zaken als opstart-
kosten, levertijd, transportkosten, kwaliteit
(afkeur) en overige logistieke kosten.
Voordelen lagelonenlanden niettemin eindig
Bij een strakke beheersing van de productie-
verplaatsing naar met name lagelonenlanden kan
door kostenreductie de winstgevendheid (tijdelijk)
worden verbeterd, wat een basis legt voor toekom-
stige investeringen. Vooral voor (metaal)bedrijven
met een relatief lage toegevoegde waarde kan
verplaatsing van bepaalde activiteiten noodzake-
lijk zijn. Overigens zijn de kostenvoordelen die
gepaard gaan met ‘eenvoudige’ activiteitenver-
plaatsing naar lagelonenlanden eindig, en bieden
slechts een tijdelijk voordeel. Naarmate iedereen
gebruik maakt van dezelfde locaties is het rela-
tieve voordeel immers verdwenen.
Competenties ketenbeheersing verbeteren
Een onderzoek van Deloitte over de complexiteit
in de huidige toeleveringsketens laat zien dat een
adequaat beheer van de supply chain een grote
invloed heeft op de f inanciele resultaten van een
bedrijf. De studie geeft tevens aan dat er nog
veel te winnen is op dit gebied; slechts 7% van
de onderzochte bedrijven had haar voorraadketen
effectief ingericht en aangestuurd. Deze bedrijven
behaalden wel maar liefst 73% meer omzet dan
hun collega-ondernemers.
Gezien de toenemende internationalisering van de
toeleveringsketens in de metalektro-industrie, is
het noodzakelijk dat bedrijven hun competenties
op het gebied van ketenbeheersing zo goed moge-
lijk inzetten. Dit houdt in dat Nederlandse bedrij-
ven optimaal gebruik maken van de kwaliteiten
van binnenlandse en buitenlandse ketenpartners
en hierover de regierol (proberen te) voeren.
Door hierin te excelleren ontstaan ‘unique selling
points’ die niet eenvoudig door producenten in
lagelonenlanden kunnen worden gekopieerd.
Bijlage 1: Geraadpleegde bronnen 41
TH
EM
AS
TU
DIE
PR
OD
UC
TIE
VE
RP
LA
AT
SIN
G
Gesprekspartners interviews
Dhr. Dr. Ir. G. Bossink, COO Nebato Group
Dhr. Ir. H.S.M. Fles, Algemeen directeur Stork Hijs- & Heftechniek
Dhr. J. Hulsman, Director Operations FEI Company
Dhr. J. Kroon, Managing director Contour
Dhr. W. van der Leegte, Directievoorzitter VDL Groep
Dhr. P. J. Oly, President Sollas Holland B.V.
Dhr. J.J. Vincent, Vestigingsmanager Stork Hijs- & Heftechniek
Dhr. G. Wientjens, Directeur Wientjens
Deelnemers rondetafelbijeenkomsten
Martin Bril AGI Media Netherlands B.V. Enschede
Theo Vonk Aqualectra B.V. Heerhugowaard
Henk Scheepers ASML Holding N.V. Veldhoven
Geert-Jan van Renssen Assembleon N.V. Veldhoven
Piet Mosterd AWL Techniek BV Harderwijk
Marinus Jacometti Betronic BV Amsterdam
Harry van Opdorp BOZ Group BV Bergen op Zoom
Ton de Bruine Brinks Metaalbewerking B.V. Vriezenveen
Paul Willemse en
John Walthuis Bruynzeel-Sakura BV Bergen op Zoom
Cees de Veth CSI BV Raamsdonksveer
Paul Hubbeling Danieli Corus Velsen-Noord
Gert Jan de Ridder De Ridder Techn. Producten BV Uitgeest
Jan Hulsman FEI Company Eindhoven
Jack van Sprang Frencken Group B.V. Eindhoven
Hans Hortulanus Gebrema Metaalwaren BV Weesp
Herman ten Heuw Gieterij Doesburg B.V. Doesburg
Berend Thiescheffer Hamstra BV Almere
Erik Bonvanie HB Koeltechniek B.V. Almelo
Erik Jan Verdegaal Helvoet BV Hellevoetsluis
Jos van Doornik Holland Mechanics B.V. Purmerend
Huisman Special Lifting Equipment BV Schiedam
Jan de Jonge J. de Jonge Flowsystems BV Vlaardingen
Henk Borcx Kendrion Cetra Metaal BV Hardenberg
Bernard Kin Kin Machinebouw BV Rijen
Herman Hulshof Koninklijke Hulshof B.V. Lichtenvoorde
Herman Marsman Kwintet KLM N.V. Enschede
4�
TH
EM
AS
TU
DIE
PR
OD
UC
TIE
VE
RP
LA
AT
SIN
G
Gerrit Berghorst Machine Fabriek Elburg BV Elburg
Cees van der Wouw Machinefabriek Bewo BV Tilburg
Eric van Opstal en
Rolf van Opstal Machinefabriek van Opstal BV Breda
Jean Madern Madern BV Vlaardingen
Marco Zeekaf Meldon Plastics BV Nieuw Bergen
Dennis Scherpenzeel en
Michael Scherpenzeel Metaalbewerkingsbedrijf Scherpenzeel B.V. Andijk
Wim Naber Naber Plastics BV Waalwijk
John Bergmans Nebato Group B.V. (inmiddels NTS) Eindhoven
Machiel Baaijens Nederlandse Machinefabriek Alkmaar B.V. Broek op Langedijk
Han Leemhuis Nido Universal Machines B.V. Holten
Oege Hoekstra NSD Labelling Groep BV Rotterdam
Nico Koole Océ NV Venlo
Frits-Hein Onkenhout Onkenhout & Onkenhout BV Diemen
Jan Wessels PCC Eurovalve Losser
Alef Schippers Philips Medical Systems N.V. Best
Johan Hundscheid Reef Precisie BV Echt
Ronald van Wijk Rohaka BV Lelystad
Joop Wijers Selo Service B.V. Oldenzaal
Kees Hage Standard Aero Tilburg
David Young Sulzer Chemtech Nederland BV Tiel
Jellard Koers Suplacon BV Emmeloord
Geert van de Kerkhof Te Strake Deurne
Frank Niemöller Tieman Holding BV Rockanje
Jos Lobee TNO Industrial Technology B.V. Eindhoven
Bart van Ruth Unisign BV Panningen
Ruud Kortink Van Dam Machine BV Amsterdam
Wim van der Leegte VDL Groep Eindhoven
Jan Velmans Velmans Industries Holding BV Venlo
Hans Lubbers Vernay Europe B.V. Oldenzaal
Mark Voortman Voortman Automatisering B.V. Rijssen
Henk Vostermans Vostermans Alu Foundries BV Venlo
André Jansen Vremac Hydraulics BV Apeldoorn
Bernard H.J. van Dijk Wadinko C.V. Zwolle
Kees Jan Kuijk Waeles BV Nieuw Vennep
Frank van Meenen Wecare BV Ettten-Leur
Dee Zeeuw van der Laan Werklust BV Apeldoorn
4�
TH
EM
AS
TU
DIE
PR
OD
UC
TIE
VE
RP
LA
AT
SIN
G
Literatuur
Berenschot, Aard, omvang en effecten van verplaatsen bedrijfsactiviteiten naar het buitenland – in
opdracht van het Ministerie van Economische Zaken, november 2004
Business Week, Manjeet Kripalani, Five offshore practices that pay off, 30 januari 2006
BusinessWeek, Roger L. Martin, India and China: Not just cheap, 13 december 2005
CAPS Research & A.T. Kearney, Inc., Outsourcing Strategically for Sustainable Competitive
Advantage, 2005
CPB (J. Gorter, P. Tang en M. Toet), Verplaatsing vanuit Nederland, februari 2005
Deloitte, Mastering complexity in global Manufacturing, november 2003
Economisch Bureau ING, Themastudie Succesvol produceren in Nederland, februari 2005
EIM, Internationalisering van het Nederlandse MKB, maart 2005.
EIM, Het Nederlandse MKB en de uitbreiding van de EU, juli 2005
Europese Commissie, Competitive analysis of EU Mechanical Engineering, juli 2004
Financieele Dagblad, Viva outsourcing, Jule Hinrichs, 18 februari 2006
Financieel Dagblad, Océ wil meer productie uitbesteden, 18 januari 2005
Friedman, Th.L., The World is Flat, a brief history of the twenty-first century, 2005
Jacobs, prof.dr. D, en drs. M. Lankhuizen, De sterke Nederlandse clusters volgende de Porter-metho-
diek anno 2003, september 2005
Y.K. Kwong en T. Long, Outsourcing Manufacture to China: SMEs Perspectives, 2004
Management Executive (M.J.M. De Vaan, R. Barendrecht en H. Schotel), Waardeketens bouwen zonder
zwakke schakels – global supply chains, outsourcing en innovatie, 2004
McKinsey Global Institute, The emerging global labor market, juni 2005
44
TH
EM
AS
TU
DIE
PR
OD
UC
TIE
VE
RP
LA
AT
SIN
G
McKinsey en Universiteit Darmstadt, E. Abele en T. Meyer, How to go global, februari 2005
McKinsey Quarterly 2002 nummer 1, The Other side of outsourcing, 2002
Ministerie van Economische Zaken, Visie op verplaatsing, januari 2005
I. Seeley, G. Smith en J. Lanham, Issues faced by SMEs Considering Overseas Manufacture, 2001
OECD, Handbook on Economic Globalisation Indicators, 2005
OECD (OESO), International Investment Perspectives, 2005
OECD (OESO), OECD SME and Entrepreneurship Outlook, 2005
Stichting voor Economisch Onderzoek der Universiteit van Amsterdam (SEO), Verplaatsing industrie:
hoe erg is het?, juni 2004
VNSI, Dutch Leadership 2015, 2005
Bijlage �: Metalektro-industrie 45
TH
EM
AS
TU
DIE
PR
OD
UC
TIE
VE
RP
LA
AT
SIN
G
De metalektro-industrie bestaat uit de volgende branches:
Omschrijving BIK-code
Vervaardiging van metalen in primaire vorm 27
Vervaardiging van producten van metaal 28
Vervaardiging van machines en apparaten 29
Vervaardiging van kantoormachines en computers 30
Vervaardiging van overige elektrische machines en apparaten en benodigdheden 31
Vervaardiging van audio-, video- en telecommunicatie-apparaten en -benodigdheden 32
Vervaardiging van medische apparaten en instrumenten, precisie en optische instrumenten e.d. 33
Vervaardiging van auto’s, aanhangwagens en opleggers 34
Vervaardiging van overige transportmiddelen 35
Bijlage �: ‘Vloek of zegen’ van globalisering46
TH
EM
AS
TU
DIE
PR
OD
UC
TIE
VE
RP
LA
AT
SIN
G
door dr. Franta Košelka
Globalisering lijkt een hype aan het worden en
dit woord wordt te pas en te onpas gebruikt.
Globalisering is bepaald geen nieuw fenomeen.
Globalisering betekent, zoals eerder gesteld, een
(economisch) integratieproces over de nationale
grenzen heen. In de laatste tijd wordt dit inte-
gratieproces versneld door liberalisering van
markten en met name door een snelle reductie van
transport- en communicatiekosten. Er bestaat een
wezenlijk verschil tussen globalisering in het ver-
leden (zie a) en in het nu (zie b):
a) Export van arbeidsintensieve activiteiten en
laag geschoold werk naar (lagelonen)landen
met een overvloed aan minder gekwalif iceerde
bevolking, is al lang gaande. Deze export was
wederzijds aantrekkelijk. Voor lagelonenlan-
den betekent het extra inkomsten die hen in
staat stellen om (gecompliceerde) producten
van ontwikkelde (westerse)landen te kopen.
De westerse landen hebben daardoor ook een
mogelijkheid gekregen zich verder te specia-
liseren en vervolgens goedkope producten van
lagelonenlanden te importeren.
Het geleden (relatief klein) verlies aan
arbeidsplaatsen in de ontwikkelde westerse
landen werd ruimschoots gecompenseerd door
winstgevender export en import van goedkope
producten uit de lagelonenlanden. Zodoende
‘genoot’ een grote meerderheid van de bevol-
king uit westerse landen van lage prijzen van
de geïmporteerde producten. Het is gebleken
dat meer specialisatie tot meer (en winstge-
vende) export en lagere importprijzen leidt.
Men spreekt in dit geval van ‘comparative
advantage’.
b) In deze tijd worden wij echter met export van
een hoog gekwalif iceerde arbeid naar China,
India en andere lagelonenlanden geconfron-
teerd. Deze export wordt vaak ‘white collar
offshoring’ genoemd. Dat is mogelijk gewor-
den met behulp van de moderne computer en
communicatie-technologie. Op deze manier is
een nieuwe soort van ‘internationale handel’
aan het ontstaan. Het intellectueel vermogen is
feitelijk over de hele wereld te koop en tegen
de laagste prijs. Zo worden wij voor de eerste
keer met een globale markt voor hoog gekwa-
lif iceerde arbeid geconfronteerd.
Het is nog onbekend wat de eventuele consequen-
ties voor de ontwikkelde westerse landen kun-
nen zijn. Als bijvoorbeeld het aanbod van hoog
gekwalif iceerde arbeid van lagelonenlanden hoger
zal zijn dat de (wereld)vraag, dan zal het mogelijk
tot loonerosie voor hoog gekwalif iceerde arbeid
in de ontwikkelde westerse landen leiden. Het is
eveneens niet ondenkbaar dat deze ontwikkeling
ook een lagere economische groei in ontwikkelde
westerse landen tot gevolg zal hebben.
Verder is het nog volstrekt onzeker welke voor-
delen deze soort globalisering zal inhouden. Tot
nu toe is slechts een klein gedeelte van een laag
gekwalif iceerde arbeid in de ontwikkelde landen
‘verloren’ gegaan en vervolgens door een (meer)
winstgevende export en een ‘goedkope’ import
gecompenseerd. Indien echter een groot gedeelte
van laag- en hoog gekwalif iceerde arbeid in de
ontwikkelde landen zal verdwijnen dan is voor-
stelbaar dat deze globalisering voor de westerse
landen pijn zal veroorzaken.
Als enige oplossing voor de ontwikkelde landen
47
TH
EM
AS
TU
DIE
PR
OD
UC
TIE
VE
RP
LA
AT
SIN
G
schijnt een toenemende specialisatie en vooral
integratie van de verschillende waardeketens op
globale schaal. Het is een enorme uitdaging en
wij weten allemaal dat slechts een pro-actieve
benadering mensen f it houdt.
Volgens Darwin behoort de toekomst echter niet
aan de slimste en niet aan de sterkste, maar aan
die die zich kunnen aanpassen.
@#
ThemastudieGevolgen globalisering voor de metalektro-industrie
PRODUCTIEVERPLAATSING