De Geo - Globalisering

13
AARDRIJKSKUNDE VOOR DE 2 E FASE VWO 5 EN VWO 6. SAMENVATTING DE GEO - GLOBALISERING

description

De Geo - Globalisering. Aardrijkskunde voor de 2 e fase VWO 5 en VWO 6. Samenvatting. H.1 de wereld: systeem van landen en relaties. 1.2 Het wereldsysteem in historisch perspectief Voor 1500 bestonden er nog geen staten en waren de handelsrelaties beperkt 3 typen samenlevingen : - PowerPoint PPT Presentation

Transcript of De Geo - Globalisering

AARDRIJKSKUNDE VOOR DE 2E FASE VWO 5 EN VWO 6.SAMENVATTING

DE GEO - GLOBALISERING

H.1 DE WERELD: SYSTEEM VAN LANDEN EN RELATIES

1.2 Het wereldsysteem in historisch perspectief

•Voor 1500 bestonden er nog geen staten en waren de handelsrelaties beperkt

•3 typen samenlevingen:1.Met sedentaire landbouw2.Met nomadische veeteelt3.Met zelfvoorzienende landbouw

SEDENTAIRE LANDBOUW

Dit houdt in dat er landbouw wordt bedreven vanuit een vaste plaats en zorgt voor de eerste vorm van een agrarische samenleving. Hier worden vooral landbouw gewassen verbouwd. Slechts een klein gedeelte is gericht op veeteelt.

De overgang van nomadische veeteelt naar sedentaire landbouw wordt de Neolithische revolutie genoemd. Gevolgen van deze overgang zijn meer voedsel dus bevolkingsgroei en een vaste woonplaats zorgt voor betere huizen en betere voorzieningen (badhuis/ betere ovens)

DE GEBOORTE VAN HET WERELDSYSTEEM

• Ontdekkingsreizen zorgden voor handel en verbondenheid tussen landen. Na 15e eeuw is er wereldwijde handel in (sub)tropische gewassen. Er ontstond een kernregio (West-Europa) met een netwerk van kolonies.

• Kolonie= een buiten de staat gelegen –veelal overzees- gebied dat op gewelddadige of vreedzame manier in bezit was gekomen.

SUCCES VAN WEST-EUROPA ALS KERNREGIO

1. Ontwikkeling van een kapitalistische markteconomie privébezit van productiemiddelen + vrije marktmechanisme

2. Stimulerende rol van moderne staten in Europa aanleg van infrastructuur

3. Handel zorgde voor zeer veel winsten

INDUSTRIËLE REVOLUTIE

• Ontwikkeling van de industrie in West-Europa vanaf eind 18e eeuw.

Gunstige voorwaarden hiervoor waren:Goede infrastructuurOnafhankelijke ondernemersklasse met veel geldAanwezigheid van delfstoffen (vb bruinkool in

Duitsl.)Opgebouwde economische macht zorgt voor

levering van grond- en hulpstoffen en energiebronnen uit de perifere gebieden

EXPLOITATIE KOLONIES

oKolonies die volledig worden gebruikt voor de levering van grondstoffen en energiebronnen

oHiervoor legden de koloniale machten goede infrastructuur aan

oZijn ook een afzetmarkt voor de industrieproducten uit de kernregio

HET WERELDSYSTEEM KRIJGT EEN 2E KERN

Ontdekkingsreizen zorgden voor de ontwikkeling van Noord-Amerika. Hier ontstonden vestigingskolonies.

Deze kolonies voegden zich samen en vormden de Verenigde Staten van Amerika.

Deze nieuwe staat kon zich afsplitsen van de kernregio, omdat ze veel meer zelfvoorzienend waren in hun voedsel.

Daarnaast stimuleerde de overheid een ondernemende klasse en zorgde voor goede infrastructuur( vanuit oost naar west)

HEGEMONIALE STATEN

Staten die met behulp van politieke, economische, financiële en militaire middelen een dominante rol spelen in het wereldsysteem.

Hun invloed op de periferie wordt steeds groter.De overheersing van Groot Brittannië wordt

bedreigd door de opkomst van Duitsland, Frankrijk, Nederland, V.S. en Japan als hegemoniale staten.

Eind 19e eeuw Imperialisme kerngebieden beheersen de economie van de perifere landen

KERNGEBIEDEN EN KOLONIES 1898

DEKOLONISATIE EN VERANDERINGEN IN HET WERELDSYSTEEM

• Na WO II vindt er dekolonisatie plaats. Koloniën worden soeverein en de economische macht wordt opnieuw bepaald. Er ontwikkelen zich 3 groepen landen:

1.Eerste wereld West-Europa, V.S. en Japan proberen hun invloed op andere gebieden te behouden of uit te breiden (neokolonialisme)

2.Tweede wereld socialistische en communistische landen met een planeconomie (China, Sovj. Unie, N. Korea, Cuba)

3.Derde wereld Landen die afhankelijk zijn van het kolonialisme. Deze landen hebben veel economische en sociale problemen. De kernlanden proberen hun invloed op deze landen te handhaven.

NEO-KOLONIALISME

• Na de dekolonisatie bleef de afhankelijkheid van derde wereldlanden ten opzichte van de kernlanden bestaan.

• Ex-kolonies blijven ruwe grondstoffen, mijnbouwproducten en voedsel leveren aan kernlanden.

• Ruilvoetverslechtering (relatieve prijsdaling van producten uit primaire sector ten opzichte van producten uit secundaire sector) zorgt voor steeds meer achterstand (negatieve handelsbalans) van perifere gebieden.

• Industrialisatie in de periferie wordt hierdoor bemoeilijkt en slechte economische tijden (laagconjunctuur) kunnen moeilijk worden opgevangen.

ONTSNAPPEN UIT DE PERIFERIE MOGELIJK?

Ja, positieverbetering is mogelijk!• Bij de lichte industrie is continu het proces van

uitschuiving aan de gang. Steeds meer producten worden gemaakt in lage lonen landen. Hierdoor kunnen die landen zich ontwikkelen tot NIC’s (Newly Industrializing Countries/ nieuwe industrielanden).

Vooral in Azië vindt je dit soort landen. Een groot deel van de productie is bestemd voor de export naar de wereldmarkt• Landen met een planeconomie krijgen na 1989

(Val Berlijnse muur) steeds meer een kapitalistische economie.