Incidentie, risicofactoren en preventie van ... · Arenberggebouw – Arenbergstraat 5 – 1000...

7
Arenberggebouw Arenbergstraat 5 1000 Brussel Tel: 02 209 47 21 Fax: 02 209 47 15 Incidentie, risicofactoren en preventie van loopgerelateerde letsels bij lange afstandslopers: een systematische review. AUTEUR(S) TONOLI C., CUMPS E., AERTS I., VERHAGEN E., MEEUSEN R. REDACTEUR VERBEIREN K. INSTITUUT Vrije Universiteit Brussel, Faculteit Lichamelijke Opvoeding en Kinesitherapie ABSTRACT Daar er tot op heden nog geen systematische review bestaat over de epidemiologie, risicofactoren en preventieve maatregelen omtrent letsels bij langeafstandslopers, werd een systematische review ontwikkeld met behulp van drie elektronische databases. Data werden gepooled om zo eenduidige resultaten weer te kunnen geven op de verschillende loopniveaus. Letselincidenties variëren tussen 0,1% en 2,6% letsels per week, waarbij beginnende langeafstandslopers de hoogste letselincidentie vertonen en veldlopers de laagste. De meest voorkomende letsels bij langeafstandslopers zijn achillespeestendinopathieën, Iliotibiaal Band Frictie Syndroom (ITBS) en Mediaal Tibiaal Stress Syndroom (MTSS). De meest voorkomende risicofactoren om een letsel op te lopen als langeafstandsloper zijn leeftijd, geslacht, loopervaring en letselgeschiedenis. Slechts één preventieve maatregel werd significant bevonden: het gebruik van steunzolen ter preventie van stressfracturen en MTSS. De meeste vooropgestelde preventieve maatregelen missen evidence based bewijsmateriaal van (non-)gerandomiseerde klinische trials. Sleutelwoorden lopen, letsels, epidemiologie Datum 01/01/2013 Extra bronnen zie bronnenlijst Contactadres [email protected] Disclaimer : Het hierna bijgevoegde product mag enkel voor persoonlijk gebruik worden gedupliceerd. Indien men dit wenst te dupliceren of te gebruiken in eigen werk, moet de bovenvermelde contactpersoon steeds verwittigd worden. Verder is een correcte bronvermelding altijd verplicht.

Transcript of Incidentie, risicofactoren en preventie van ... · Arenberggebouw – Arenbergstraat 5 – 1000...

Page 1: Incidentie, risicofactoren en preventie van ... · Arenberggebouw – Arenbergstraat 5 – 1000 Brussel Tel: 02 209 47 21 – Fax: 02 209 47 15 Incidentie, risicofactoren en preventie

Arenberggebouw – Arenbergstraat 5 – 1000 Brussel Tel: 02 209 47 21 – Fax: 02 209 47 15

Incidentie, risicofactoren en preventie van loopgerelateerde letsels bij lange

afstandslopers: een systematische review.

AUTEUR(S) TONOLI C., CUMPS E., AERTS I., VERHAGEN E., MEEUSEN R.

REDACTEUR VERBEIREN K.

INSTITUUT Vrije Universiteit Brussel, Faculteit Lichamelijke Opvoeding en

Kinesitherapie

ABSTRACT

Daar er tot op heden nog geen systematische review bestaat over de epidemiologie,

risicofactoren en preventieve maatregelen omtrent letsels bij langeafstandslopers, werd een

systematische review ontwikkeld met behulp van drie elektronische databases. Data werden

gepooled om zo eenduidige resultaten weer te kunnen geven op de verschillende

loopniveaus. Letselincidenties variëren tussen 0,1% en 2,6% letsels per week, waarbij

beginnende langeafstandslopers de hoogste letselincidentie vertonen en veldlopers de

laagste. De meest voorkomende letsels bij langeafstandslopers zijn

achillespeestendinopathieën, Iliotibiaal Band Frictie Syndroom (ITBS) en Mediaal Tibiaal

Stress Syndroom (MTSS). De meest voorkomende risicofactoren om een letsel op te lopen als

langeafstandsloper zijn leeftijd, geslacht, loopervaring en letselgeschiedenis. Slechts één

preventieve maatregel werd significant bevonden: het gebruik van steunzolen ter preventie

van stressfracturen en MTSS. De meeste vooropgestelde preventieve maatregelen missen

evidence based bewijsmateriaal van (non-)gerandomiseerde klinische trials.

Sleutelwoorden lopen, letsels, epidemiologie

Datum 01/01/2013

Extra bronnen zie bronnenlijst Contactadres [email protected]

Disclaimer: Het hierna bijgevoegde product mag enkel voor persoonlijk gebruik worden gedupliceerd. Indien men dit wenst te dupliceren of te gebruiken in eigen werk, moet de bovenvermelde contactpersoon steeds verwittigd worden. Verder is een correcte bronvermelding altijd verplicht.

Page 2: Incidentie, risicofactoren en preventie van ... · Arenberggebouw – Arenbergstraat 5 – 1000 Brussel Tel: 02 209 47 21 – Fax: 02 209 47 15 Incidentie, risicofactoren en preventie

Incidentie, risicofactoren en preventie van

loopgerelateerde letsels bij lange afstandslopers: een systematische review.

TONOLI C., CUMPS E., AERTS I., VERHAGEN E., MEEUSEN R.

Vrije Universiteit Brussel Faculteit Lichamelijke Opvoeding en Kinesitherapie

INLEIDING

Lopen is één van de populairste sporten ter wereld en

wint nog steeds aan populariteit. Ondanks alle

gezondheidsbevorderende effecten die toegeschreven

worden aan langeafstandslopen, mogen we ook de

negatieve effecten zoals loopblessures niet ontkennen.

Een ‘loopgerelateerd letsel’ (LGL) gaat gepaard met hoge

socio-economische kosten en kan ervoor zorgen dat de

atleet een hele tijd moet stoppen met lopen. Daar komt

nog bij dat de negatieve ervaringen die een LGL

veroorzaakt een grote invloed kunnen hebben op het

latere fysiek actieve gedrag van de loper. Dit gaat zelfs

zo ver dat een opeenstapeling van letsels tijdens een

trainingsprogramma voor beginnende lopers dikwijls

geassocieerd wordt met het mislukken van het

opbouwen van een fysiek actieve levensstijl1.

Zowel de prevalentie1 als de incidentie2 van LGL tonen

aan dat preventie een significant effect kan hebben. Er is

dus duidelijk nood aan preventieve inspanningen om

LGL te voorkomen. Toch merken we dat het

implementeren van preventie bijzonder traag vordert2.

Verder lijkt onderzoek erop te wijzen dat er binnen een

grote populatie meerdere subgroepen zijn met

verschillende risico’s op of gevoeligheid voor letsels.

Verschillende studies rapporteerden al over incidentie,

lokalisatie, -type en mogelijke risicofactoren voor LGL.

Deze data werden echter nog nooit geklasseerd volgens

loopniveau. Er bestaat ook geen systematisch overzicht

1 het aantal gekwetsten of letsels in een populatie op een gegeven

moment 2 het aantal nieuwe gevallen van een bepaald letsel in een bepaalde

tijdsperiode in een bepaalde risicopopulatie

wat LGL betreft. Het doel van deze studie is dan ook om

alle bestaande data over het voorkomen, de etiologie en

de preventie van LGL te verzamelen en er een

systematische analyse van te maken. Dit om uiteindelijk

te komen tot een duidelijk overzicht en een verbeterde

implementatie van letselpreventie bij lopers per

loopniveau.

MATERIAAL EN METHODES

ONDERZOEKSSTRATEGIE. We voerden een systematische

review uit en zochten daarvoor in drie verschillende

elektronische databanken: Pubmed, ISI Web of

Knowledge en Sportdiscus.

CRITERIA VOOR IN- EN EXCLUSIE. Het originele

onderzoek moest data bevatten over LGL

(epidemiologie, etiologie, risicofactoren of preventie).

De artikels moesten Nederlands-, Frans- of Engelstalig

zijn en gepubliceerd na 1998 tot 30 maart 2010. Er werd

geen rekening gehouden met studies naar de

behandeling van loopblessures, noch met dierstudies en

studies met betrekking op 1 persoon of 1 ‘ongeval’.

DATAPOOLING EN HETEROGENITEIT. Afhankelijk van de

heterogeniteit van de studies werden de data samen

genomen. De studies moesten daarvoor vergelijkbaar

zijn wat betreft onderzoeksgroep, loopniveau, letsels en

studie-opzet.

Page 3: Incidentie, risicofactoren en preventie van ... · Arenberggebouw – Arenbergstraat 5 – 1000 Brussel Tel: 02 209 47 21 – Fax: 02 209 47 15 Incidentie, risicofactoren en preventie

RESULTATEN

INCIDENTIE VAN LETSELS – INCLUSIE VAN LITERATUUR.

De zoektocht in de drie databanken leverde 18 mogelijke

originele artikels op en drie reviews. Na het overlopen

van de referentielijsten van de drie reviews, werden nog

twee papers opgenomen in dit onderzoek. Tenslotte

werd ook nog een manuscript in opmaak opgenomen6.

Na de kwaliteitscontrole werden twee studies

uitgesloten, waardoor we op een uiteindelijk totaal

kwamen van de 19 studies waarop deze review

gebaseerd is1, 6-21.

INCIDENTIE VAN LETSELS. Figuur 1 toont de

samengenomen LGL incidentiegraad voor verschillende

loopniveaus. LGL kwamen het meest voor bij

beginnende lopers, het minst bij veldlopers. Daartussen

vielen de ander loopdisciplines met een gemiddeld

voorkomen van LGL.

Figuur 1. Voorkomen van letsels per loopniveau. * = significant.

LOCALISATIE EN TYPE VAN LETSELS. De plaats waar de

meeste letsels voorkwamen en het type letsel varieerde

afhankelijk van het loopniveau. Over het algemeen

kwamen letsels het meest voor ter hoogte van het

onderbeen, de knie en de enkel en voet (figuur 2).

Wanneer we naar de diagnoses van LGL kijken, zien we

gelijkaardige resultaten: achillestendinopathieën staan

op een eerste plaats, gevolgd door iliotibiaal

bandfrictiesyndroom (ITBS) en mediaal tibiaal stress-

syndroom (MTSS); beter gekend als shin splints of

scheenbeenvliesontsteking1,6-21.

RISICOFACTOREN. De intrinsieke en extrinsieke

risicofactoren per loopniveau werden opgelijst in tabel

1. De meest voorkomende risicofactoren over de

verschillende loopniveaus waren leeftijd,

loopgeschiedenis en letselgeschiedenis.

PREVENTIE – INCLUSIE VAN LITERATUUR. In onze

zoektocht naar studies over de preventie tegen LGL

vonden we 255 studies. Op basis van abstracts en titels

weerhielden we slechts negen studies. Uit de

referentielijsten van deze studies werden daarbovenop

nog zeven originele onderzoeksartikels weerhouden22-27

die evenwel niet enkel over langeafstandslopen

handelden, en één systematische review28. Één artikel

werd nog geschrapt wegens niet kwalitatief genoeg.

Figuur 2. Verdeling van de drie meest gerapporteerde letsels

lokalisaties per loopniveau.

PREVENTIE. De enige significante preventiemaatregel

was het gebruik van aangepaste schoenzolen in de

preventie van MTSS en stress-fracturen. De meeste

preventiestrategieën die in de literatuur werden

voorgesteld, zijn niet voldoende wetenschappelijk

bewezen of onvoldoende onderzocht. Daarom raden we

aan om volgende strategieën verder te onderzoeken:

- Opwarmingssessies

- Verschillende stretchprogramma’s, specifiek

voor lopers

- Core stability oefenprogramma’s

- Oefenprogramma’s op heupabductie om ITBS te

voorkomen

- Het corrigeren van mogelijke risicofactoren (zie

tabel 1) m.b.v. oefenprogramma’s

Page 4: Incidentie, risicofactoren en preventie van ... · Arenberggebouw – Arenbergstraat 5 – 1000 Brussel Tel: 02 209 47 21 – Fax: 02 209 47 15 Incidentie, risicofactoren en preventie

Tabel 1. Risicofactoren per loopniveau (BMI = body mass index, Y = jaar, WK = week, # = aantal)

Page 5: Incidentie, risicofactoren en preventie van ... · Arenberggebouw – Arenbergstraat 5 – 1000 Brussel Tel: 02 209 47 21 – Fax: 02 209 47 15 Incidentie, risicofactoren en preventie

BESPREKING

Het poolen van de data resulteerde in letselincidenties

tussen 0,1 en 2,6%. De letsels die het meest

voorkwamen bij langeafstandslopers bleken

achillespeestendinopathieën, Iliotibiaal Band Frictie

Syndroom (ITBS) en Mediaal Tibiaal Stress Syndroom

(MTSS).

RECHTVAARDIGING VOOR EXCLUSIE. Voor deze review

hebben we enkel gebruik gemaakt van artikels van

maximum 10 jaar oud. Hierdoor bestaat de kans dat we

kwaliteitsvolle artikels die (iets) ouder zijn uitgesloten

hebben. We kunnen deze keuze rechtvaardigen

aangezien er de laatste tien jaar enorm veel verandering

en vooruitgang is geboekt. Zo zijn bijvoorbeeld de

atletiekpistes waarop er gelopen wordt enorm

geëvolueerd. Onderzoek30 wijst uit dat een atletiekpiste

met polyurethaan (‘tartan-piste’) als bovenlaag beter

schokken absorbeert dan een piste met synthetisch

rubber als bovenlaag.

De laatste jaren werden bijgevolg alle pistes vervangen

door tartan atletiekpistes en sinds 2007 is polyurethaan

dan ook de standaard bovenlaag voor alle atletiekpistes.

Een ander type van piste is de ‘Finse piste’, die

overgekomen is uit Scandinavië. De bovenlaag van een

Finse piste bestaat uit zachte houtsnippers en zorgt voor

een dempend effect. Dit soort piste wordt sinds 2000

meer en meer door lopers gebruikt. Aangezien al deze

veranderingen een invloed kunnen hebben op de

letselincidentie, hebben we artikels die gepubliceerd

werden vóór 1998 niet opgenomen in deze studie.

DEFINITIE VAN LETSELS. Het vergelijken van de

verschillende studies werd vermoeilijkt door de

bestaande verschillen in de definities van letsels. Twee

artikels gaven zelfs helemaal geen definities weer

betreffende ‘een letstel’. Bij onderzoek naar letsels is het

van groot belang om een goede definitie van de

verschillende letsels op te stellen. De uitdaging hier ligt

in het definiëren van overbelastingsletsels. Volgens de

definitie van Dane ea.9 vallen kneuzingen,

bloeduitstortingen, wonden en fracturen onder de

noemer ‘letsels’. Deze definitie omvat duidelijk niet elk

mogelijk loopgerelateerd letsel (LGL) en het gebruiken

van deze definitie kan dus een onderschatting van de

letselincidentie tot gevolg hebben. Lun ea.12 nemen

enkel kwetsuren van het onderbeen op in hun definitie.

Rauh ea.15 spreken dan weer enkel van letsels ter hoogte

van de rug en het onderste lidmaat. Alle bovenstaande

studies geven dus geen volledige weergave van de

letselincidentie van LGL en werden uitgesloten van de

datapooling.

STUDIE-OPZET. Ook verschillende methoden van studie-

opzet kunnen leiden tot verschillende letselincidenties.

Retrospectieve studies hebben bijvoorbeeld een lagere

letselincidentie dan prospectieve studies omdat

proefpersonen zich niet altijd alles correct herinneren of

kleine kwetsuren vergeten te vermelden. Bij

prospectieve studies bestaat dan weer het gevaar van

overschatting van kleine kwetsuren wat kan leiden tot

een hogere letselincidentie.

BESCHOUWING VAN DE GEOBSERVEERDE RESULTATEN

EN CONTRADICTIES IN DE LITERATUUR

LETSELINCIDENTIE. Het aantal kwetsuren dat voorkomt

bij competitieve lopers, marathonlopers en veldlopers is

significant lager dan dat bij beginnende lopers en

recreatieve lopers. Een mogelijke verklaring hiervoor is

het ‘healthy runner effect31’, dat zegt dat enkel de

langeafstandslopers die nooit last gehad hebben van

(grote of kleine) letsels, het lopen volhouden. Een

tweede mogelijke verklaring is dat deze

langeafstandslopers ‘beter naar hun lichaam zouden

luisteren’. Competitieve langeafstandslopers en

marathonlopers hebben over het algemeen meer

ervaring met het lopen en zouden daardoor de eerste

symptomen van een letsel sneller kunnen herkennen en

er sneller op kunnen anticiperen. Een derde mogelijke

verklaring is dat het lichaam van een getrainde loper

beter aangepast is aan het lopen dan dat van een

beginnende of recreatieve loper en daardoor minder

snel geblesseerd geraakt.

RISICOFACTOREN. Oudere leeftijd (>50j) kwam in

verschillende studies naar boven als een beschermende

factor eerder dan een risicofactor7,20,31. Twee van de

Page 6: Incidentie, risicofactoren en preventie van ... · Arenberggebouw – Arenbergstraat 5 – 1000 Brussel Tel: 02 209 47 21 – Fax: 02 209 47 15 Incidentie, risicofactoren en preventie

mogelijke verklaringen voor het verschil in

letselincidentie, kunnen hier ook aangehaald worden:

‘healthy runner effect’ en ‘luisteren naar het lichaam’.

We kunnen ook aannemen dat vrouwen die ouder zijn

dan 50 jaar niet langer aan competities deelnemen en

dus lagere eisen stellen aan hun lichaam, waardoor de

kans op kwetsuren ook daalt.

PREVENTIE. Het merendeel van de voorgestelde

strategieën is nog onvoldoende wetenschappelijk

bewezen. Daar komt nog bij dat verschillende studies

gebruik maakten van militaire groepen in de plaats van

langeafstandslopers. Dit kan van belang zijn wanneer

men deze resultaten wil toepassen op bredere

populaties.

STRETCHING. Tot nu werd het nut van stretching nog

niet eenduidig wetenschappelijk aangetoond. Er is

bewijs dat stretching kan zorgen voor een verbeterde

flexibiliteit, maar er zijn geen duidelijke resultaten voor

wat betreft de invloed van stretching op het voorkomen

(preventie) van LGL. Een goede opwarming zou hier

belangrijker kunnen zijn dan het uitvoeren van stretch-

oefeningen voor het lopen32.

HET GEBRUIK VAN ORTHOSES. Overpronatie van de voet

is een risicofactor voor overbelastingsletsels zoals MTSS

en stressfracturen. Overpronatie kan leiden tot

compensatiemechanismen die uiteindelijk een letsel tot

gevolg kunnen hebben. Met orthoses kan overpronatie

verminderd worden, waardoor ook de compensaties

verminderen en uiteindelijk ook het risico op een letsel

ter hoogte van enkel, knie, heup en zelfs de lage rug. Het

gebruik van orthoses is dus mogelijk een goede

preventiestrategie bij het voorkomen van LGL23,25.

CONCLUSIE

Dit zijn de eerste beschikbare onderzoeksgegevens die

een overzicht geven over de letselincidentie,

risicofactoren en preventie op verschillende

loopniveaus. De letselincidentie varieert tussen 0,1 en

2,6%. Er is veel bewijs voor mogelijke risicofactoren,

maar het wetenschappelijk onderzoek naar het

voorkomen van LGL (preventie) is zeer beperkt. Er

kunnen zeer veel verschillende oefenprogramma’s

aangeraden worden die mogelijk verschillende letsels

kunnen helpen voorkomen, maar geen van allen zijn

proefondervindelijk onderzocht bij lopers.

In deze systematische review werden enkel de

strategieën opgenomen die berusten op onderzoek naar

langeafstandslopers.

Verder onderzoek naar de preventiestrategieën voor LGL

is aangewezen, vooral bij beginnende lopers en

langeafstandslopers.

REFERENTIES

1. Buist I, Bredeweg SW, Lemmink KA, Pepping GJ,

Zwerver J, van Mechelen W, et al. The GRONORUN

study: is a graded training program for novice runners

effective in preventing running related injuries? Design

of a Randomized Controlled Trial. BMC Musculoskelet

Disorders. 2007;8:24.

2. Finch C. A new framework for research leading to

sports injury prevention. J Sci Med Sport. 2006 May;9(1-

2):3-9; discussion 10.

3. van Gent RN, Siem D, van Middelkoop M, van Os AG,

Bierma-Zeinstra SM, Koes BW. Incidence and

determinants of lower extremity running injuries in long

distance runners: a systematic review. British Journal of

Sports Medicine. 2007 Aug;41(8):469-80; discussion 80.

4. Genaidy AM, Lemasters GK, Lockey J, Succop P,

Deddens J, Sobeih T, et al. A, epidemiological appraisal

instrument - a tool for evaluation of epidemiological

studies. Ergonomics. 2007;50(6):920 - 60.

5. Downs SH, Black N. The feasibility of creating a

checklist for the assessment of the methodological

quality both of randomised and non-randomised studies

of health care interventions. J Epidemiol Community

Health. 1998 Jun;52(6):377-84.

6. Bartholomeeusen K, Cumps E, Meeusen R. Is the

Novice Runner at risk? A prospective cohort study of

Page 7: Incidentie, risicofactoren en preventie van ... · Arenberggebouw – Arenbergstraat 5 – 1000 Brussel Tel: 02 209 47 21 – Fax: 02 209 47 15 Incidentie, risicofactoren en preventie

running injuries during a 10-week supervised training

program. 2010 ed; Manuscript in preparation.

7. Buist I, Bredeweg SW, Bessem B, Van Mechelen W,

Lemmink KA, Diercks RL. Incidence and risk factors of

Running-Related Injuries during preparation for a four-

mile recreational running event. Br J Sports Med. 2008

May 16.

8. Buist I, Bredeweg SW, van Mechelen W, Lemmink KA,

Pepping GJ, Diercks RL. No effect of a graded training

program on the number of running-related injuries in

novice runners: a randomized controlled trial. Am J

Sports Med 2008 Jan;36(1):33-9.

9. Dane S, Can S, Gursoy R, Ezirmik N. Sport injuries:

relations to sex, sport, injured body region. Percept Mot

Skills. 2004 Apr;98(2):519-24.

10. Henriksson GB, Schnell C, LindénHirschberg A.

Women Endurance Runners with Menstrual Dysfunction

Have Prolonged Interruption of Training due to Injury.

Gynecol Obstet Invest. 1999;49:41-6.

11. Knobloch K, Yoon U, Vogt PM. Acute and overuse

injuries correlated to hours of training in master running

athletes. Foot Ankle Int. 2008 Jul;29(7):671-6.

12. Lun V, Meeuwisse WH, Stergiou P, Stefanyshyn D.

Relation between running injury and static lower limb

alignment in recreational runners. Br J Sports Med. 2004

Oct;38(5):576-80.

13. McKean KA, Manson NA, Stanish WD.

Musculoskeletal injury in the masters runners. Clin J

Sport Med. 2006 Mar;16(2):14954.

14. Rauh MJ, Margherita AJ, Rice SG, Koepsell TD, Rivara

FP. High school cross country running injuries: a

longitudinal study. Clin J Sport Med. 2000 Apr;10(2):110-

6.

15. Rauh MJ, Koepsell TD, Rivara FP, Margherita AJ, Rice

SG. Epidemiology of musculoskeletal injuries among high

school cross-country runners. Am J Epidemiol 2006 Jan

15;163(2):151-9.

16. Rauh MJ, Koepsell TD, Rivara FP, Rice SG, Margherita

AJ. Quadriceps angle and risk of injury among high

school cross-country runners. J Orthop Sports Phys Ther

2007 Dec;37(12):725-33.

17. Ristolainen L, Heinonen A, Turunen H, Mannstrom H,

Waller B, Kettunen JA, et al. Type of sport is related to

injury profile: A study on cross country skiers, swimmers,

long-distance runners and soccer players. A

retrospective 12-month study. Scand J Med Sci Sports

2009 Jul 2.

18. Roberts WO. A 12-yr profile of medical injury and

illness for the Twin Cities Marathon. Med Sci Sports

Exerc. 2000 Sep;32(9):1549-55.

19. Sallis RE, Jones K, Sunshine S, Smith G, Simon L.

Comparing sports injuries in men and women. Int J

Sports Med 2001 Aug;22(6):420-3.

20. Satterthwaite P, Norton R, Larmer P, Robinson E. Risk

factors for injuries and other health problems sustained

in a marathon. Br J Sports Med. 1999 Feb;33(1):22-6.

21. Wen DY, Puffer JC, Schmalzried TP. Injuries in

runners: a prospective study of alignment. Clin J Sport

Med. 1998 Jul;8(3):187-94.

22. Cross KM, Worrell TW. Effects of a Static Stretching

Program on the Incidence of Lower Extremity

Musculotendinous Strains. J Athl Train. 1999

Jan;34(1):11-4.

23. Finestone A, Giladi M, Elad H, Salmon A, Mendelson

S, Eldad A, et al. Prevention of stress fractures using

custom biomechanical shoe orthoses. Clin Orthop Relat

Res. 1999 Mar(360):182-90.