Incidentie, risicofactoren en preventie van ... · Arenberggebouw – Arenbergstraat 5 – 1000...
Transcript of Incidentie, risicofactoren en preventie van ... · Arenberggebouw – Arenbergstraat 5 – 1000...
Arenberggebouw – Arenbergstraat 5 – 1000 Brussel Tel: 02 209 47 21 – Fax: 02 209 47 15
Incidentie, risicofactoren en preventie van loopgerelateerde letsels bij lange
afstandslopers: een systematische review.
AUTEUR(S) TONOLI C., CUMPS E., AERTS I., VERHAGEN E., MEEUSEN R.
REDACTEUR VERBEIREN K.
INSTITUUT Vrije Universiteit Brussel, Faculteit Lichamelijke Opvoeding en
Kinesitherapie
ABSTRACT
Daar er tot op heden nog geen systematische review bestaat over de epidemiologie,
risicofactoren en preventieve maatregelen omtrent letsels bij langeafstandslopers, werd een
systematische review ontwikkeld met behulp van drie elektronische databases. Data werden
gepooled om zo eenduidige resultaten weer te kunnen geven op de verschillende
loopniveaus. Letselincidenties variëren tussen 0,1% en 2,6% letsels per week, waarbij
beginnende langeafstandslopers de hoogste letselincidentie vertonen en veldlopers de
laagste. De meest voorkomende letsels bij langeafstandslopers zijn
achillespeestendinopathieën, Iliotibiaal Band Frictie Syndroom (ITBS) en Mediaal Tibiaal
Stress Syndroom (MTSS). De meest voorkomende risicofactoren om een letsel op te lopen als
langeafstandsloper zijn leeftijd, geslacht, loopervaring en letselgeschiedenis. Slechts één
preventieve maatregel werd significant bevonden: het gebruik van steunzolen ter preventie
van stressfracturen en MTSS. De meeste vooropgestelde preventieve maatregelen missen
evidence based bewijsmateriaal van (non-)gerandomiseerde klinische trials.
Sleutelwoorden lopen, letsels, epidemiologie
Datum 01/01/2013
Extra bronnen zie bronnenlijst Contactadres [email protected]
Disclaimer: Het hierna bijgevoegde product mag enkel voor persoonlijk gebruik worden gedupliceerd. Indien men dit wenst te dupliceren of te gebruiken in eigen werk, moet de bovenvermelde contactpersoon steeds verwittigd worden. Verder is een correcte bronvermelding altijd verplicht.
Incidentie, risicofactoren en preventie van
loopgerelateerde letsels bij lange afstandslopers: een systematische review.
TONOLI C., CUMPS E., AERTS I., VERHAGEN E., MEEUSEN R.
Vrije Universiteit Brussel Faculteit Lichamelijke Opvoeding en Kinesitherapie
INLEIDING
Lopen is één van de populairste sporten ter wereld en
wint nog steeds aan populariteit. Ondanks alle
gezondheidsbevorderende effecten die toegeschreven
worden aan langeafstandslopen, mogen we ook de
negatieve effecten zoals loopblessures niet ontkennen.
Een ‘loopgerelateerd letsel’ (LGL) gaat gepaard met hoge
socio-economische kosten en kan ervoor zorgen dat de
atleet een hele tijd moet stoppen met lopen. Daar komt
nog bij dat de negatieve ervaringen die een LGL
veroorzaakt een grote invloed kunnen hebben op het
latere fysiek actieve gedrag van de loper. Dit gaat zelfs
zo ver dat een opeenstapeling van letsels tijdens een
trainingsprogramma voor beginnende lopers dikwijls
geassocieerd wordt met het mislukken van het
opbouwen van een fysiek actieve levensstijl1.
Zowel de prevalentie1 als de incidentie2 van LGL tonen
aan dat preventie een significant effect kan hebben. Er is
dus duidelijk nood aan preventieve inspanningen om
LGL te voorkomen. Toch merken we dat het
implementeren van preventie bijzonder traag vordert2.
Verder lijkt onderzoek erop te wijzen dat er binnen een
grote populatie meerdere subgroepen zijn met
verschillende risico’s op of gevoeligheid voor letsels.
Verschillende studies rapporteerden al over incidentie,
lokalisatie, -type en mogelijke risicofactoren voor LGL.
Deze data werden echter nog nooit geklasseerd volgens
loopniveau. Er bestaat ook geen systematisch overzicht
1 het aantal gekwetsten of letsels in een populatie op een gegeven
moment 2 het aantal nieuwe gevallen van een bepaald letsel in een bepaalde
tijdsperiode in een bepaalde risicopopulatie
wat LGL betreft. Het doel van deze studie is dan ook om
alle bestaande data over het voorkomen, de etiologie en
de preventie van LGL te verzamelen en er een
systematische analyse van te maken. Dit om uiteindelijk
te komen tot een duidelijk overzicht en een verbeterde
implementatie van letselpreventie bij lopers per
loopniveau.
MATERIAAL EN METHODES
ONDERZOEKSSTRATEGIE. We voerden een systematische
review uit en zochten daarvoor in drie verschillende
elektronische databanken: Pubmed, ISI Web of
Knowledge en Sportdiscus.
CRITERIA VOOR IN- EN EXCLUSIE. Het originele
onderzoek moest data bevatten over LGL
(epidemiologie, etiologie, risicofactoren of preventie).
De artikels moesten Nederlands-, Frans- of Engelstalig
zijn en gepubliceerd na 1998 tot 30 maart 2010. Er werd
geen rekening gehouden met studies naar de
behandeling van loopblessures, noch met dierstudies en
studies met betrekking op 1 persoon of 1 ‘ongeval’.
DATAPOOLING EN HETEROGENITEIT. Afhankelijk van de
heterogeniteit van de studies werden de data samen
genomen. De studies moesten daarvoor vergelijkbaar
zijn wat betreft onderzoeksgroep, loopniveau, letsels en
studie-opzet.
RESULTATEN
INCIDENTIE VAN LETSELS – INCLUSIE VAN LITERATUUR.
De zoektocht in de drie databanken leverde 18 mogelijke
originele artikels op en drie reviews. Na het overlopen
van de referentielijsten van de drie reviews, werden nog
twee papers opgenomen in dit onderzoek. Tenslotte
werd ook nog een manuscript in opmaak opgenomen6.
Na de kwaliteitscontrole werden twee studies
uitgesloten, waardoor we op een uiteindelijk totaal
kwamen van de 19 studies waarop deze review
gebaseerd is1, 6-21.
INCIDENTIE VAN LETSELS. Figuur 1 toont de
samengenomen LGL incidentiegraad voor verschillende
loopniveaus. LGL kwamen het meest voor bij
beginnende lopers, het minst bij veldlopers. Daartussen
vielen de ander loopdisciplines met een gemiddeld
voorkomen van LGL.
Figuur 1. Voorkomen van letsels per loopniveau. * = significant.
LOCALISATIE EN TYPE VAN LETSELS. De plaats waar de
meeste letsels voorkwamen en het type letsel varieerde
afhankelijk van het loopniveau. Over het algemeen
kwamen letsels het meest voor ter hoogte van het
onderbeen, de knie en de enkel en voet (figuur 2).
Wanneer we naar de diagnoses van LGL kijken, zien we
gelijkaardige resultaten: achillestendinopathieën staan
op een eerste plaats, gevolgd door iliotibiaal
bandfrictiesyndroom (ITBS) en mediaal tibiaal stress-
syndroom (MTSS); beter gekend als shin splints of
scheenbeenvliesontsteking1,6-21.
RISICOFACTOREN. De intrinsieke en extrinsieke
risicofactoren per loopniveau werden opgelijst in tabel
1. De meest voorkomende risicofactoren over de
verschillende loopniveaus waren leeftijd,
loopgeschiedenis en letselgeschiedenis.
PREVENTIE – INCLUSIE VAN LITERATUUR. In onze
zoektocht naar studies over de preventie tegen LGL
vonden we 255 studies. Op basis van abstracts en titels
weerhielden we slechts negen studies. Uit de
referentielijsten van deze studies werden daarbovenop
nog zeven originele onderzoeksartikels weerhouden22-27
die evenwel niet enkel over langeafstandslopen
handelden, en één systematische review28. Één artikel
werd nog geschrapt wegens niet kwalitatief genoeg.
Figuur 2. Verdeling van de drie meest gerapporteerde letsels
lokalisaties per loopniveau.
PREVENTIE. De enige significante preventiemaatregel
was het gebruik van aangepaste schoenzolen in de
preventie van MTSS en stress-fracturen. De meeste
preventiestrategieën die in de literatuur werden
voorgesteld, zijn niet voldoende wetenschappelijk
bewezen of onvoldoende onderzocht. Daarom raden we
aan om volgende strategieën verder te onderzoeken:
- Opwarmingssessies
- Verschillende stretchprogramma’s, specifiek
voor lopers
- Core stability oefenprogramma’s
- Oefenprogramma’s op heupabductie om ITBS te
voorkomen
- Het corrigeren van mogelijke risicofactoren (zie
tabel 1) m.b.v. oefenprogramma’s
Tabel 1. Risicofactoren per loopniveau (BMI = body mass index, Y = jaar, WK = week, # = aantal)
BESPREKING
Het poolen van de data resulteerde in letselincidenties
tussen 0,1 en 2,6%. De letsels die het meest
voorkwamen bij langeafstandslopers bleken
achillespeestendinopathieën, Iliotibiaal Band Frictie
Syndroom (ITBS) en Mediaal Tibiaal Stress Syndroom
(MTSS).
RECHTVAARDIGING VOOR EXCLUSIE. Voor deze review
hebben we enkel gebruik gemaakt van artikels van
maximum 10 jaar oud. Hierdoor bestaat de kans dat we
kwaliteitsvolle artikels die (iets) ouder zijn uitgesloten
hebben. We kunnen deze keuze rechtvaardigen
aangezien er de laatste tien jaar enorm veel verandering
en vooruitgang is geboekt. Zo zijn bijvoorbeeld de
atletiekpistes waarop er gelopen wordt enorm
geëvolueerd. Onderzoek30 wijst uit dat een atletiekpiste
met polyurethaan (‘tartan-piste’) als bovenlaag beter
schokken absorbeert dan een piste met synthetisch
rubber als bovenlaag.
De laatste jaren werden bijgevolg alle pistes vervangen
door tartan atletiekpistes en sinds 2007 is polyurethaan
dan ook de standaard bovenlaag voor alle atletiekpistes.
Een ander type van piste is de ‘Finse piste’, die
overgekomen is uit Scandinavië. De bovenlaag van een
Finse piste bestaat uit zachte houtsnippers en zorgt voor
een dempend effect. Dit soort piste wordt sinds 2000
meer en meer door lopers gebruikt. Aangezien al deze
veranderingen een invloed kunnen hebben op de
letselincidentie, hebben we artikels die gepubliceerd
werden vóór 1998 niet opgenomen in deze studie.
DEFINITIE VAN LETSELS. Het vergelijken van de
verschillende studies werd vermoeilijkt door de
bestaande verschillen in de definities van letsels. Twee
artikels gaven zelfs helemaal geen definities weer
betreffende ‘een letstel’. Bij onderzoek naar letsels is het
van groot belang om een goede definitie van de
verschillende letsels op te stellen. De uitdaging hier ligt
in het definiëren van overbelastingsletsels. Volgens de
definitie van Dane ea.9 vallen kneuzingen,
bloeduitstortingen, wonden en fracturen onder de
noemer ‘letsels’. Deze definitie omvat duidelijk niet elk
mogelijk loopgerelateerd letsel (LGL) en het gebruiken
van deze definitie kan dus een onderschatting van de
letselincidentie tot gevolg hebben. Lun ea.12 nemen
enkel kwetsuren van het onderbeen op in hun definitie.
Rauh ea.15 spreken dan weer enkel van letsels ter hoogte
van de rug en het onderste lidmaat. Alle bovenstaande
studies geven dus geen volledige weergave van de
letselincidentie van LGL en werden uitgesloten van de
datapooling.
STUDIE-OPZET. Ook verschillende methoden van studie-
opzet kunnen leiden tot verschillende letselincidenties.
Retrospectieve studies hebben bijvoorbeeld een lagere
letselincidentie dan prospectieve studies omdat
proefpersonen zich niet altijd alles correct herinneren of
kleine kwetsuren vergeten te vermelden. Bij
prospectieve studies bestaat dan weer het gevaar van
overschatting van kleine kwetsuren wat kan leiden tot
een hogere letselincidentie.
BESCHOUWING VAN DE GEOBSERVEERDE RESULTATEN
EN CONTRADICTIES IN DE LITERATUUR
LETSELINCIDENTIE. Het aantal kwetsuren dat voorkomt
bij competitieve lopers, marathonlopers en veldlopers is
significant lager dan dat bij beginnende lopers en
recreatieve lopers. Een mogelijke verklaring hiervoor is
het ‘healthy runner effect31’, dat zegt dat enkel de
langeafstandslopers die nooit last gehad hebben van
(grote of kleine) letsels, het lopen volhouden. Een
tweede mogelijke verklaring is dat deze
langeafstandslopers ‘beter naar hun lichaam zouden
luisteren’. Competitieve langeafstandslopers en
marathonlopers hebben over het algemeen meer
ervaring met het lopen en zouden daardoor de eerste
symptomen van een letsel sneller kunnen herkennen en
er sneller op kunnen anticiperen. Een derde mogelijke
verklaring is dat het lichaam van een getrainde loper
beter aangepast is aan het lopen dan dat van een
beginnende of recreatieve loper en daardoor minder
snel geblesseerd geraakt.
RISICOFACTOREN. Oudere leeftijd (>50j) kwam in
verschillende studies naar boven als een beschermende
factor eerder dan een risicofactor7,20,31. Twee van de
mogelijke verklaringen voor het verschil in
letselincidentie, kunnen hier ook aangehaald worden:
‘healthy runner effect’ en ‘luisteren naar het lichaam’.
We kunnen ook aannemen dat vrouwen die ouder zijn
dan 50 jaar niet langer aan competities deelnemen en
dus lagere eisen stellen aan hun lichaam, waardoor de
kans op kwetsuren ook daalt.
PREVENTIE. Het merendeel van de voorgestelde
strategieën is nog onvoldoende wetenschappelijk
bewezen. Daar komt nog bij dat verschillende studies
gebruik maakten van militaire groepen in de plaats van
langeafstandslopers. Dit kan van belang zijn wanneer
men deze resultaten wil toepassen op bredere
populaties.
STRETCHING. Tot nu werd het nut van stretching nog
niet eenduidig wetenschappelijk aangetoond. Er is
bewijs dat stretching kan zorgen voor een verbeterde
flexibiliteit, maar er zijn geen duidelijke resultaten voor
wat betreft de invloed van stretching op het voorkomen
(preventie) van LGL. Een goede opwarming zou hier
belangrijker kunnen zijn dan het uitvoeren van stretch-
oefeningen voor het lopen32.
HET GEBRUIK VAN ORTHOSES. Overpronatie van de voet
is een risicofactor voor overbelastingsletsels zoals MTSS
en stressfracturen. Overpronatie kan leiden tot
compensatiemechanismen die uiteindelijk een letsel tot
gevolg kunnen hebben. Met orthoses kan overpronatie
verminderd worden, waardoor ook de compensaties
verminderen en uiteindelijk ook het risico op een letsel
ter hoogte van enkel, knie, heup en zelfs de lage rug. Het
gebruik van orthoses is dus mogelijk een goede
preventiestrategie bij het voorkomen van LGL23,25.
CONCLUSIE
Dit zijn de eerste beschikbare onderzoeksgegevens die
een overzicht geven over de letselincidentie,
risicofactoren en preventie op verschillende
loopniveaus. De letselincidentie varieert tussen 0,1 en
2,6%. Er is veel bewijs voor mogelijke risicofactoren,
maar het wetenschappelijk onderzoek naar het
voorkomen van LGL (preventie) is zeer beperkt. Er
kunnen zeer veel verschillende oefenprogramma’s
aangeraden worden die mogelijk verschillende letsels
kunnen helpen voorkomen, maar geen van allen zijn
proefondervindelijk onderzocht bij lopers.
In deze systematische review werden enkel de
strategieën opgenomen die berusten op onderzoek naar
langeafstandslopers.
Verder onderzoek naar de preventiestrategieën voor LGL
is aangewezen, vooral bij beginnende lopers en
langeafstandslopers.
REFERENTIES
1. Buist I, Bredeweg SW, Lemmink KA, Pepping GJ,
Zwerver J, van Mechelen W, et al. The GRONORUN
study: is a graded training program for novice runners
effective in preventing running related injuries? Design
of a Randomized Controlled Trial. BMC Musculoskelet
Disorders. 2007;8:24.
2. Finch C. A new framework for research leading to
sports injury prevention. J Sci Med Sport. 2006 May;9(1-
2):3-9; discussion 10.
3. van Gent RN, Siem D, van Middelkoop M, van Os AG,
Bierma-Zeinstra SM, Koes BW. Incidence and
determinants of lower extremity running injuries in long
distance runners: a systematic review. British Journal of
Sports Medicine. 2007 Aug;41(8):469-80; discussion 80.
4. Genaidy AM, Lemasters GK, Lockey J, Succop P,
Deddens J, Sobeih T, et al. A, epidemiological appraisal
instrument - a tool for evaluation of epidemiological
studies. Ergonomics. 2007;50(6):920 - 60.
5. Downs SH, Black N. The feasibility of creating a
checklist for the assessment of the methodological
quality both of randomised and non-randomised studies
of health care interventions. J Epidemiol Community
Health. 1998 Jun;52(6):377-84.
6. Bartholomeeusen K, Cumps E, Meeusen R. Is the
Novice Runner at risk? A prospective cohort study of
running injuries during a 10-week supervised training
program. 2010 ed; Manuscript in preparation.
7. Buist I, Bredeweg SW, Bessem B, Van Mechelen W,
Lemmink KA, Diercks RL. Incidence and risk factors of
Running-Related Injuries during preparation for a four-
mile recreational running event. Br J Sports Med. 2008
May 16.
8. Buist I, Bredeweg SW, van Mechelen W, Lemmink KA,
Pepping GJ, Diercks RL. No effect of a graded training
program on the number of running-related injuries in
novice runners: a randomized controlled trial. Am J
Sports Med 2008 Jan;36(1):33-9.
9. Dane S, Can S, Gursoy R, Ezirmik N. Sport injuries:
relations to sex, sport, injured body region. Percept Mot
Skills. 2004 Apr;98(2):519-24.
10. Henriksson GB, Schnell C, LindénHirschberg A.
Women Endurance Runners with Menstrual Dysfunction
Have Prolonged Interruption of Training due to Injury.
Gynecol Obstet Invest. 1999;49:41-6.
11. Knobloch K, Yoon U, Vogt PM. Acute and overuse
injuries correlated to hours of training in master running
athletes. Foot Ankle Int. 2008 Jul;29(7):671-6.
12. Lun V, Meeuwisse WH, Stergiou P, Stefanyshyn D.
Relation between running injury and static lower limb
alignment in recreational runners. Br J Sports Med. 2004
Oct;38(5):576-80.
13. McKean KA, Manson NA, Stanish WD.
Musculoskeletal injury in the masters runners. Clin J
Sport Med. 2006 Mar;16(2):14954.
14. Rauh MJ, Margherita AJ, Rice SG, Koepsell TD, Rivara
FP. High school cross country running injuries: a
longitudinal study. Clin J Sport Med. 2000 Apr;10(2):110-
6.
15. Rauh MJ, Koepsell TD, Rivara FP, Margherita AJ, Rice
SG. Epidemiology of musculoskeletal injuries among high
school cross-country runners. Am J Epidemiol 2006 Jan
15;163(2):151-9.
16. Rauh MJ, Koepsell TD, Rivara FP, Rice SG, Margherita
AJ. Quadriceps angle and risk of injury among high
school cross-country runners. J Orthop Sports Phys Ther
2007 Dec;37(12):725-33.
17. Ristolainen L, Heinonen A, Turunen H, Mannstrom H,
Waller B, Kettunen JA, et al. Type of sport is related to
injury profile: A study on cross country skiers, swimmers,
long-distance runners and soccer players. A
retrospective 12-month study. Scand J Med Sci Sports
2009 Jul 2.
18. Roberts WO. A 12-yr profile of medical injury and
illness for the Twin Cities Marathon. Med Sci Sports
Exerc. 2000 Sep;32(9):1549-55.
19. Sallis RE, Jones K, Sunshine S, Smith G, Simon L.
Comparing sports injuries in men and women. Int J
Sports Med 2001 Aug;22(6):420-3.
20. Satterthwaite P, Norton R, Larmer P, Robinson E. Risk
factors for injuries and other health problems sustained
in a marathon. Br J Sports Med. 1999 Feb;33(1):22-6.
21. Wen DY, Puffer JC, Schmalzried TP. Injuries in
runners: a prospective study of alignment. Clin J Sport
Med. 1998 Jul;8(3):187-94.
22. Cross KM, Worrell TW. Effects of a Static Stretching
Program on the Incidence of Lower Extremity
Musculotendinous Strains. J Athl Train. 1999
Jan;34(1):11-4.
23. Finestone A, Giladi M, Elad H, Salmon A, Mendelson
S, Eldad A, et al. Prevention of stress fractures using
custom biomechanical shoe orthoses. Clin Orthop Relat
Res. 1999 Mar(360):182-90.