In Casu
-
Upload
nicole-bilderbeek -
Category
Documents
-
view
219 -
download
3
description
Transcript of In Casu
@ Internationaal handelsrecht: de Wereldhandelsorganisatie onder de loep
Kantoorspecials @ Baker & McKenzie @ Trip Advocaten & Notarissen
Juridisch Actueel @ Aandeelhoudersafspraken in de Flex-bv; eenvoudiger, flexibeler en beter?
@ Het Promis vonnis
@ De SE: koesteren of weg ermee?
J u r i d i s c h M A g A z i n e
JuridischeFaculteitsvereniging
Groningen
In Casu - jaargang 19, numm
er 3, Maart 2012 - In Casu is een uitgave van de Juridische Faculteitsvereniging G
roningen - ww
w.jfvgroningen.nl
Het Promis vonnis
J u r i d i s c h M
Groninger Juristen Congres
Fake it or Create it:
de grenzen van
de intellectuele eigendom
26 april 2012
Inschrijven vanaf 19 maart op:
www.jfvgroningen.nl/congres
All A4.indd 7 19-01-2007 15:48:00
3
JFV In Casu - Maart 2012 VOOrWOOrD
Toch zijn het spannende tijden. De wereld om ons
heen verandert snel en met name financieel heeft
onze faculteit zware jaren voor de boeg. Bij onze
faculteit zijn de financiële zorgen misschien iets
kleiner dan bij sommige zusterfaculteiten in het
land, maar zeker ook niet gering. De Groningse facul-
teit zal in 2015 structureel op een niveau moeten
zitten van ca. € 1 miljoen minder uitgaven per jaar.
Dat is een bezuiniging van ca. 7% op de facultaire
begroting. Het overgrote deel daarvan zal moeten
worden gevonden in uitgaven op wetenschappelijk
personeel, met name vanaf 2013 en 2014. Een bezui-
niging in deze orde van grootte kan niet helemaal
ongemerkt worden gerealiseerd en zal uiteraard
zowel het onderwijs als het onderzoek van de facul-
teit enigszins onder druk zetten.
Het jaar 2012 en de twee, drie jaren daarna worden
daarom voor de faculteit uitdagend maar naar ik
hoop en verwacht ook boeiend. Wat zijn voor het
facultaire onderwijs de trending topics? Laat ik hier
twee ontwikkelingen noemen.
Staatssecretaris Zijlstra en de vereniging van univer-
siteiten (VSNU) hebben eind 2011 een akkoord
gesloten, waarin in hoofdlijnen is vastgelegd welke
prestaties de universiteiten in 2015 gerealiseerd
zullen hebben. Dit hoofdlijnenakkoord moet op
het terrein van onderwijs in ieder geval leiden tot
verbetering van – ik citeer - het ‘studiesucces’. Dat
is eufemistisch voor ‘gewoon sneller studeren’. Voor
de komende zomer worden de afspraken verder
uitgewerkt in prestatieafspraken voor elke indivi-
duele universiteit. ‘Wie zijn afspraken uit dit akkoord
niet nakomt zal dit voelen in zijn portemonnee’,
aldus de staatssecretaris. Wat in ieder geval deel
zal uitmaken van de nadere uitwerking van het
hoofdlijnenakkoord zijn afspraken over het studie-
rendement en over de onderwijsprogrammering.
Bij het laatste staat verbreding van de bachelorfase
hoog op de agenda. Dus minder specialisatie in de
bachelor, in ieder geval in het propedeuse jaar. Dit
sluit aan bij de onderwijsideeën van onze Rector
Magnificus, die verder pleit voor een selectiever
aanbod in de masterfase. Het faculteitsbestuur
zal zich de komende maanden over de uitvoering
van één en ander buigen, uitgaande van de onder-
wijsvisie die wij als faculteit zelf sinds jaar en dag
hebben. Die visie is vrij simpel: ‘wij willen vakbe-
kwame juristen opleiden op academisch niveau’,
wat onder meer betekent dat de kernonderdelen van
het recht (burgerlijk recht, strafrecht, bestuursrecht,
Europees- en bedrijfsrecht) erg belangrijk zijn voor
de inhoud van de meeste van onze opleidingen.
Dit jaar zal wat het onderwijs betreft ook sterk in het
teken staan van de kwaliteitszorg. Maatschappelijk
was er in 2011 in Nederland af en toe onrust over de
kwaliteit van onderwijs in het algemeen en over de
waarde van diploma’s, ook van universiteiten, in het
bijzonder. Zoiets kunnen we natuurlijk niet hebben.
Nu staan in Groningen opgeleide juristen gelukkig
zeer goed aangeschreven in de praktijk. Maar het is
van groot belang te blijven investeren in het waar-
borgen van die kwaliteit. De dit studiejaar bij ons
ingevoerde tweede beoordelaar van masterscripties
is daar een mooi voorbeeld van.
Ten slotte. Het faculteitsbestuur waakt over onder-
wijskwaliteit en over studievoortgang, maar heeft
uiteraard ook oog voor – zoals dat geloof ik heet –
‘studenttevredenheid’. Ook dat is geen vanzelfspre-
kendheid. Wij vormen immers een grote facultaire
gemeenschap van een paar duizend studenten,
docenten en andere medewerkers. Het is dan steeds
weer een uitdaging met elkaar aandacht te houden
voor de menselijke maat. Hoe beter we daarin
slagen, ook in tijden van financiële crisis, hoe krach-
tiger onze mooie faculteit wordt!
Ik wens iedereen een
mooi voorjaar toe!
Jan Berend WezemanDecaan
Voorwoord
Spannende tijden
Het JurIDIsCh MaGazIne In Casu Van De JurIDIsChe FaCulteIts Vere-nIGInG GrOeIt en BlOeIt. als DeCaan Van De FaCulteIt reChts-GeleerDheID VInD Ik Dat natuurlIJk praChtIG. het Is eCht een hele prestatIe perIODIek een tIJDsChrIFt Van hOGe kWalIteIt uIt te Bren-
Gen, VOOr en DOOr stuDenten. naar MIJn InDruk WOrDt In Casu DOOr Veel stuDenten GOeD Gelezen. en Dat aantal stuDenten GrOeIt OOk. VanDaaG De DaG telt Onze FaCulteIt Meer Dan 3700 stuDenten. Dat aantal neeMt GestaaG tOe. Onze FaCulteIt en Onze OpleIDInGen zIJn In trek, BIJ stuDenten uIt BInnen- en BuItenlanD.
Juridisch Magazine ‘In Casu’
Jaargang 19, nummer 3, maart 2012
hoofdredactieLeonie Verwilligen
eindredactieIndira de Wilde
Femke Westra
redactieRachelle Boneva
Anne Dekker
Daphne Dikkers
Thomas Meenink
Anne Meijer
Cornelieke Moeke
Tanja Schasfoort
Laurens Vermeulen
Arend Vosmaer
Rogier Wennink
Jim de Wolf
Bram Zwagemakers
Issn 3388-8803
Copyright In CasuNiets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd
en/of openbaar gemaakt worden zonder
voorafgaande schriftelijke toestemming van de
uitgever.
Oplage2700
uitgeverJuridische Faculteitsvereniging Groningen
Bezoekadres: Turftorenstraat 17
Postadres: Oude Kijk in ’t Jatstraat 26
9712 EK Groningen
Tel: 050-363583
Fax: 050-3636947
E-mail: [email protected]
Websites: www.jfvgroningen.nl
www.jfvcarriereboard.nl
Vormgeving en drukOCC dehoog media partners, Oosterhout
www.occ-dehoog.nl
Foto omslagiStock
abonnementenAbonnementenprijs inclusief portokosten
per jaar: €25,–.
Mail voor meer informatie naar Lieke van Geelen:
adverteerdersindex AKD
Baker & McKenzie
BANNING Advocaten
Boekel De Nerée
De Brauw Blackstone Westbroek
Dirkzwager advocaten & notarissen
Gasunie
JPR Advocaten
Nysingh advocaten-notarissen
Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn
advocaten en notarissen
PlasBossinade
Rein Advocaten & Adviseurs
Stibbe
Studystore
Trip Advocaten & Notarissen
advertentiesTarieven zijn schriftelijk en/of telefonisch aan te
vragen bij Lieke van Geelen.
Tel: 050-3635783
Fax: 050-3636947
E-mail: [email protected]
Standpunten zoals weergegeven in juridisch
magazine In Casu zijn uitingen van de auteurs,
en daarbij niet eveneens standpunten van de
Juridische Faculteitsvereniging Groningen.
COlOFOn en aDVerteerDers
All A4.indd 7 19-01-2007 15:48:00
Maak kennismet je nieuwe carrièreDirkzwager is altijd op zoek naar ambitieuze professionals. Juristen die een stap verder willen gaan,
die hun kennis willen verbreden en delen. Om dat laatste draait het bij ons. We delen onze juridische
kennis met onze cliënten en elkaar, zodat we samen sterker staan. Kennis ontwikkelen staat daarom
hoog in het vaandel. We bieden dan ook uitstekende opleidingsmogelijkheden binnen en buiten onze
Dirkzwager Academy. Maar ook door te werken aan uitdagende (internationale) projecten voor mooie
cliënten. Daarnaast heb je altijd toegang tot brede juridische kennis die jij en je collega’s delen via
onder andere onze eigen kennispagina’s, juridische (digitale) bibliotheken en de Dirkzwager KennisApp.
Dirkzwager is een veelzijdig, landelijk top-20 kantoor. We werken voor grote en middelgrote bedrijven,
overheden, instellingen en particulieren, op de meest uiteenlopende rechtsgebieden. Ons kantoor
heeft vestigingen in Arnhem en Nijmegen en telt ca. 260 medewerkers, waarvan 110 juristen die zich
thuis voelen in een professionele en collegiale werkomgeving.
Kom kennis maken en kennis delen bij Dirkzwager.
Kijk op www.dirkzwager.nl voor de actuele vacatures en studentenstages.
1051700015 Adv A4 Arbeidsmarktcommunicatie.indd 1 06-04-2011 15:02:04
5
JFV In Casu - Maart 2012 Van De reDaCtIe
Vol enthousiasme heeft de redactie ook
deze keer weer haar uiterste best gedaan
om een leuke en interessante In Casu
samen te stellen. In deze derde In Casu
van jaargang negentien tref je dan ook
weer een variëteit aan artikelen aan: naar
aanleiding van kritiek op de rechterlijke
macht moet de rechter sinds 2004 vonnis
wijzen volgens de Promis werkwijze. Wat
houdt deze werkwijze in en hoe heeft
het zich ontwikkeld? In de rubriek ‘Uitge-
sproken’ wordt een relatief onbekend
arrest besproken. Dit arrest is echter een
goede weergave van de illusie van het
voorwaardelijk opzet bij met name opium-
delicten. Ben jij benieuwd wat promoveren
precies inhoudt? Blader dan snel door
naar de rubriek ‘Achter de deur van’. Daar-
naast is er wederom een redactioneel stuk
over het wetsvoorstel Flex-BV. Worden de
aandeelhoudersafspraken in de Flex-BV
eenvoudiger, flexibeler en beter? De
rubriek ‘Student and the city’ overschrijdt
haar grenzen en biedt je een kijkje in het
(studenten)leven van Nieuw-Zeeland. Dit
is nog maar een kleine greep uit de vele
artikelen die deze In Casu rijk is. Reden
genoeg om buiten in het lentezonnetje er
eens even goed voor te gaan zitten!
Ik wens je veel leesplezier!
Femke WestraEindredacteur In Casu
Van de redactie
Beste lezer,
De VOOrspelDe hOrrOrWInter Is uItGeBleVen en De lente Is In aantOCht! We BeVInDen Ons alWeer halVerWeGe het tWeeDe seMester. De lanGstuDeerBOete DIe VOlGenD stuDIeJaar WOrDt InGeVOerD, hIJGt MenIG stuDent In De nek. OOk De InVOerInG Van De ‘harDe knIp’ zOrGt VOOr De nODIGe stress. De stuDIeDruk Is DIt stuDIeJaar Dan
OOk BehOOrlIJk tOeGenOMen. OM DIt alles eVen te VerGeten, lIGt hIer VOOr Je Weer een nIeuWe In Casu!
Maak kennismet je nieuwe carrièreDirkzwager is altijd op zoek naar ambitieuze professionals. Juristen die een stap verder willen gaan,
die hun kennis willen verbreden en delen. Om dat laatste draait het bij ons. We delen onze juridische
kennis met onze cliënten en elkaar, zodat we samen sterker staan. Kennis ontwikkelen staat daarom
hoog in het vaandel. We bieden dan ook uitstekende opleidingsmogelijkheden binnen en buiten onze
Dirkzwager Academy. Maar ook door te werken aan uitdagende (internationale) projecten voor mooie
cliënten. Daarnaast heb je altijd toegang tot brede juridische kennis die jij en je collega’s delen via
onder andere onze eigen kennispagina’s, juridische (digitale) bibliotheken en de Dirkzwager KennisApp.
Dirkzwager is een veelzijdig, landelijk top-20 kantoor. We werken voor grote en middelgrote bedrijven,
overheden, instellingen en particulieren, op de meest uiteenlopende rechtsgebieden. Ons kantoor
heeft vestigingen in Arnhem en Nijmegen en telt ca. 260 medewerkers, waarvan 110 juristen die zich
thuis voelen in een professionele en collegiale werkomgeving.
Kom kennis maken en kennis delen bij Dirkzwager.
Kijk op www.dirkzwager.nl voor de actuele vacatures en studentenstages.
1051700015 Adv A4 Arbeidsmarktcommunicatie.indd 1 06-04-2011 15:02:04
Inhoudsopgaveredactioneel
InhOuDsOpGaVe JFV In Casu - Maart 2012
@8 Het Promis vonnis
Naar aanleiding van kritiek op de rechter-
lijke macht moet de rechter sinds 2004
vonnis wijzen volgens de Promis werkwijze.
De Promis werkwijze heeft zich ontwikkeld
van Promis I naar Promis III. Wat Promis
precies inhoudt, lees je in dit artikel.
@11 De SE: koesteren of weg ermee?De veelbelovende Europese vennoot-
schap, is alweer een tijdje geleden in
het leven geroepen. Maar in deze tijden
van crisis, waarin alles wat ook maar met
Europa te maken lijkt te hebben, weer op
scherp staat, rijst de vraag of zij in de prak-
tijk haar positie ook heeft waargemaakt.
@14 Internationaal handelsrecht: de Wereld-handels organisatie onder de loepHoe en waarom is de Wereldhandelsor-
ganisatie tot stand gekomen? Wat is het
recht van deze internationale organisatie
en hoe werkt het befaamde geschillen-
be slechtings orgaan? In dit stuk krijg je
antwoord op al deze vragen en meer...
@18 Spitsuur op de universiteitIedereen die de afgelopen tijd tentamens
heeft gemaakt en daarvoor in de Univer-
siteitbibliotheek zat, moet het gemerkt
hebben: Nog nooit was het zo druk! Dat
het moeilijk is om een computer te krijgen
is bekend, maar dat je überhaupt moet
knokken voor een studieplek, is mij nog
nooit overkomen.
student and the city
@20 Student and the city of... WellingtonMet ditmaal een kijkje in het (studenten)
leven in Nieuw-Zeeland!
6
Columnachter de deur van...
@23 Arvin Kolder, promovendus aan de Rijksuniversiteit GroningenIn ‘achter de deur van...’ blijven we ditmaal
dichter bij huis. We nemen een kijkje in
het leven van Arvin Kolder. Naast zijn
werkzaamheden als letselschadeadvocaat
is hij promovendus en docent aan de
Rijksuniversiteit Groningen.
InhOuDsOpGaVeJFV In Casu - Maart 2012
@27 Eduard MeijersEén van de grondleggers van het huidige
Nederlands civiel recht is Eduard Maurits
Meijers. Wie was het brein achter het
huidige Burgerlijk Wetboek en hoe zag zijn
leven eruit?
@30 Aandeelhouders-afspraken in de Flex-bv; eenvoudiger, flexibeler en beter?
De concurrentie binnen Europa wordt
steeds groter. Het is dus van groot belang
dat Nederland een aantrekkelijk vesti-
gingsland blijft. Om die reden heeft de
politiek besloten de ‘vereenvoudigde bv’
in te voeren.
@35 De politieke strijd rond Mauro en Jossef Er is de afgelopen periode veel te doen
geweest om de schrijnende situatie van
Mauro en Jossef. Is het goed dat minister
Leers in gevallen als deze voet bij stuk
houdt en tot uitzetting overgaat?
uitgelichtpersonae
Opinie
7
Juridisch actueel
@33 De illusie van het (voorwaardelijk) opzetMet de (her)bespreking van een rela-
tief onbekend arrest wordt inzichtelijk
gemaakt dat het (voorwaardelijk) opzet
bij met name opiumdelicten, door
gebruikmaking van een bewijsrechtelijke
truc, een illusie is.
@58 Eenmaal, andermaal, boete! In 2011 heeft de Nederlandse Mededing-
ings autoriteit (‘NMa’) verschillende kartels
be boet: het wasserijkartel, inzamelaars
van scheepafval en de glazenwassers.
Ook heeft de NMa in de laatste week van
dat jaar torenhoge boetes uitgedeeld
aan huizenhandelaren die actief zijn op
executieveilingen. Bij dit laatste onderzoek
van de NMa zal ik in deze bijdrage uit -
gebreid stil staan. Allereerst schets ik het
juridisch speelveld waarbinnen de NMa
opereert.
JFV Congresbijlage
@45 Het nieuwe semester is alweer een tijdje
bezig en de hoorcolleges en werkgroepen
worden natuurlijk weer trouw gevolgd.
JFV CarrièreBoard heeft niet stil gezeten
en er zijn weer verschillende activiteiten
georganiseerd voor derde- en vierdejaars
studenten die zich willen oriënteren op de
verschillende carrièremogelijkheden.
JFV Carrière-Board katern
OntwikkelingHet eerste project is door de straf-
sectoren van de rechtbanken Almelo,
Arnhem, Utrecht, Zutphen, Zwolle en
het gerechtshof te Arnhem gezamenlijk
in 2004 en 2005 uitgevoerd. In Promis I
is het bewijs- en strafmotiveringsmodel
(B&S-model) ontwikkeld. Na evaluatie
van dit project startten dezelfde recht-
banken, behalve Zwolle, de rechtbanken
Maastricht, Roermond en Breda en het
gerechtshof Den Bosch met Promis II. In dit
project werd het B&S-model verder ontwik-
keld. In 2008 werd Promis landelijk geïm-
plementeerd. Na gebleken problemen bij
Promis II, is Promis III gestart.
promis IDe start van het eerste project had als doel
te komen tot een verbeterde motivering
van strafrecht uitspraken. Hierdoor kregen
betrokkenen en leken een beter inzicht
in het denkproces van de rechter. Daar-
naast werd onderzocht of dit gerealiseerd
kon worden met gelijkblijvende inzet van
mensen en middelen. Promis I hield in dat
de strafrechter duidelijker en uitgebreider
uitleg moest geven over zijn beslissingen.
Dit moest zowel in geval van vrijspraak
als in het geval van een bewezenverkla-
ring. Daarnaast moest de rechter genuan-
ceerder aangeven waarom hij een bepaald
soort straf koos en hoe hij tot de hoogte
van de straf kwam. Zo werd het B&S-
model ontwikkeld. De kerngedachte hierbij
was de ‘motivering op maat’. Dit hield
in: motiveer uitgebreid wat je uitgebreid
moet motiveren en motiveer sober als dit
mogelijk is. Daarbij gold dat een vraag die
niet gesteld werd ook niet beantwoord
hoefde te worden. In 2005 is dit model
geëvalueerd. Hieruit kwam voort dat door
het werken volgens de Promis werkwijze
een duidelijke verhoging van de kwaliteit
van vonnissen en arresten ontstond. Dit
kon alleen niet bewerkstelligd worden met
dezelfde inzet van mensen en middelen.2
promis IIIn 2006 is het vervolgproject van Promis
I, Promis II, gestart. Het B&S-model is
tijdens dit project overgenomen en deels
aangepast. In dit tweede project werd
beoordeeld wat de omvang van de werk-
lastverzwaring was indien tot een uitge-
breide motivering werd overgegaan. Het
bleek dat Promis leidde tot een geheel
andere manier van schrijven, die zorgde
voor werklastverzwaring in de strafsec-
toren. Die verzwaring had invloed op het
reDaCtIOneel JFV In Casu - Maart 2012
8
Redactioneel
Het Promis vonnis Door anne Dekker
PrOMIs staat VOOr prOJeCt MOtIVerInGsVerBeterInG In straFVOnnIssen en Is In 2004 VOOr het eerst uItGeVOerD. het Ontstaan Van prOMIs kOMt DOOr De MaatsChappelIJke krItIek teGen en het OnBeGrIp VOOr De straFreChtspraak. het GezaG Van De straFreChter en De aCCeptatIe Van DIens BeslIssInGen Was en Is nIet lanGer VanzelFsprekenD. Men WIl
OVertuIGD WOrDen Van De InhOuDelIJke COrreCtheID, JuIstheID en reChtVaarDIGheID Van BeslIs-sInGen. VOOrDat prOMIs WerD uItGeVOerD Was er sprake Van een GeBrekkIGe OnDerBOuWInG en uItleG Van De BeWIJsMIDDelen en Was het taalGeBruIk erG JurIDIsCh. DIt Was nIet leesBaar en Dus OOk nIet OVertuIGenD VOOr leken.1 het DOel Van prOMIs Is OM BIJ GelIJkBlIJVenDe Inzet Van Mensen en MIDDelen te kOMen tOt een Betere BeWIJs- en straFMOtIVerInG en een Betere COMMu-nICatIe tussen De straFreChter, BetrOkkenen en De saMenleVInG.
reDaCtIOneelJFV In Casu - Maart 2012
9
naleven van het B&S-model. Het model
werd soms namelijk niet geheel nageleefd.
Zo kwam het voor dat niet alle onderdelen
van de bewezenverklaring door de bewijs-
middelen werden gedragen en dat er soms
ten onrechte de redengevende inhoud van
de bewijsmiddelen niet in de vonnissen
of arresten werd weergegeven, maar werd
volstaan met het verwijzen naar de vind-
plaatsen. Om die naleving te verbeteren,
werd de ‘motivering op maat’ aangepast.
Als aanvulling op de verplichte motivering,
indien afgeweken werd van een uitdruk-
kelijk onderbouwd standpunt (artikel 359
lid 2 Wetboek van Strafvordering), moest
de bewijsbeslissing daar bovenop gemo-
tiveerd worden. Dit moest ook indien een
beslissing niet afweek van het standpunt
van de verdediging of het openbaar minis-
terie (OM).3 Daarnaast moest de bewijs-
motivering altijd worden opgenomen in
het vonnis. Dit kon in de verteltrant of
het bewijs kon zakelijk worden weerge-
geven met een verwijzing in een voetnoot
naar het betreffende bewijsmiddel. De
bewijsmiddelen mochten dus niet meer
als bijlage aangehecht worden. Hierdoor
werd bij de uitspraak meteen duidelijk
op welke bewijsmiddelen de rechter zijn
oordeel baseerde. Ook werden er oriën-
tatiepunten opgesteld die de strafmo-
tivering inzichtelijker en overtuigender
maakten. Deze punten gaven de richting
ten opzichte waarvan het concrete geval
moest worden afgewogen en afgezet weer.
Daarnaast werd onderzocht of omvang-
rijke en technisch ingewikkelde zaken
zich goed leenden voor de Promis wijze.
In die gevallen is het namelijk moeilijk
om de uitspraak binnen veertien dagen
uit te werken. Daarom werden deze zaken
gewezen als een verkort vonnis waarbij
uitsluitend de gevoerde (bewijs)verweren
volgens de Promis wijze werden besproken
of de bewijsredenering werd weergegeven,
waarna bij het instellen van een rechts-
middel of als daarom werd verzocht (artikel
365c lid 1 Wetboek van Strafvordering) de
bewijsmiddelen in de aanvulling zouden
kunnen worden vermeld. Als laatste werd
bepaald dat bij het wijzen van vonnissen
onderscheid gemaakt kon worden tussen
zaken die uitsluitend van belang zijn
voor partijen en zaken die dit belang
overstijgen, zoals publiciteitsgevoelige
zaken. Bepaald werd dat in het eerste
geval minder uitvoerig gemotiveerd kon
worden, omdat de kans klein was dat een
derde daarvan kennis wil of moet nemen.4
Best practiceIn december 2009 is door het Programma
Strafsector 2010 een Best Practice uitge-
bracht. Hierin wordt een beschrijving
gegeven van de wijze waarop een Promis
vonnis het beste kan worden opgebouwd.
De opbouw is in bepaalde opzichten
bijzonder te noemen. Bijzonder aan de
Promis wijze is dat de tenlastelegging,
waaronder een in ‘klare taal’ geschreven
samenvatting daarvan, moet worden
opgenomen in het vonnis. Voor de bewijs-
motivering gelden ook bijzondere Promis
eisen. Zo moet de motivering in de vorm
van een lopend betoog
worden geschreven met
aandacht voor alter-
natieve scenario’s,
onverklaarbare feiten
en omstandigheden,
extra motivering van
niet vanzelfsprekende
conclusies en oordelen
en een beschrijving van
en verwijzing naar de
bewijsmiddelen. Ook
moet het de vaststaande
feiten, het standpunt
van het OM, het stand-
punt van de verdediging, de beoordeling
van de tenlastelegging, de behandeling
van de uitdrukkelijk onderbouwde stand-
punten (en andere verplichte motive-
ringen) en de bewezenverklaring bevatten.
Opmerkelijk aan de strafoplegging is dat
deze opgebouwd moet zijn door een korte
leesbare beschrijving van de feiten, de
verankering van de straf inclusief de eis
van het OM, de wettelijke strafverzwarings-
en verminderingsgronden, de feit gerela-
teerde factoren, de verdachte gerelateerde
factoren en de straf en/of maatregel,
waaronder strafdoelen en gemotiveerde
keuzes voor strafsoorten. De laatste speci-
fiekheid houdt in dat er een gemotiveerde
reactie op de vordering van de benadeelde
partijen opgenomen moet worden.5 De
Best Practice geldt nog steeds, met inacht-
neming van Promis III.
promis IIIPromis III is het resultaat van het onder-
zoek naar de werking van Promis en
moet heden worden nageleefd. In Promis
III wordt verder gebouwd op Promis II
en wordt onderzocht of de conclusies
getrokken bij Promis II kloppen. Dit in het
licht van gebleken financiële beperkingen
om onder andere de werklastverzwaring te
“…waaronder een in ‘klare taal’ geschreven
samenvatting daarvan…”
“…motiveer uitgebreid wat je uitgebreid moet motiveren
en motiveer sober als dit mogelijk is.”
“…een mix van de klassieke wijze van motiveren (weergeven bewijsmiddelen)
en Promis.”
bekostigen. Uit Promis III blijkt dat met de
gebrekkige financiële middelen het vonnis
wijzen via de Promis methode niet geheel
nageleefd kan worden en biedt daarom
alternatieven om tijdwinst te creëren. Zo
wordt er aan het gemaakte onderscheid
tussen zaken met een uitsluitend eigen
belang en zaken die dat belang over-
stijgen toegevoegd dat de rechter zich in
de bewijsmotivering kan concentreren
op de discussie- en probleempunten, dat
volstaan kan worden met een korte weer-
gave van feiten die niet ter discussie staan
en dat de vereiste onderbouwing met
redengevende feiten en omstandigheden
gerealiseerd kan worden door het opnemen
van de redengevende passages uit de
gebezigde bewijsmiddelen. Daarnaast
wordt in Promis III vastgesteld dat omvang-
rijke en technisch ingewikkelde zaken zich
juist lenen voor de Promis werkwijze en is
het sindsdien mogelijk om vonnis te wijzen
door een mix van de klassieke wijze van
motiveren (weergeven bewijsmiddelen) en
Promis. Het weergeven van de bewijsmid-
delen in een lopend verhaal met verwijzing
naar de vindplaatsen daarvan in voetnoten
is namelijk niet altijd nodig.6
ConclusieHet B&S-model van 2004 is door de
verschillende projecten wat aangepast.
De bedoelde duidelijke en uitgebreide
uitleg is nog steeds de insteek van Promis.
Echter, wegens de beperkende financiële
middelen om de verzwaarde werklast te
bekostigen die bij het wijzen van vonnissen
op de Promis werkwijze komt kijken, is
die insteek enigszins ingekapseld. Het is
nu namelijk mogelijk om verkorte Promis
vonnissen te wijzen. Dit is opmerkelijk,
omdat die vonnissen juist niet bijdragen
aan de bedoelde duidelijkheid en uitge-
breidheid. Dit is dan ook misschien wel stof
voor een Promis IV. Om het doel van Promis
te realiseren, zal Promis waarschijnlijk nog
een grote ontwikkeling door maken.
1 Project motiveringsverbetering in straf-
vonnissen, Promis-de Best Practice-januari 2008, pag. 3.
2 <http://www.rechtspraak.nl/Orga-
nisatie/Raad-Voor-De-Rechtspraak/
Kwaliteit-van-de-Rechtspraak/Pages/
Project-Motiveringsverbetering-in-Straf-
vonnissen-(PROMIS).aspx> en Rapport
Toetsingscommissie Promis III, Stand van zaken Promis in 2010, pag. 10.
3 Hoge Raad 11 april 2006, NJ 2006, 393.
4 Rapport Toetsingscommissie Promis
III, Stand van zaken Promis in 2010, pag.
10,11 en Project motiveringsverbetering
in strafvonnissen, Eindrapport Promis II. 5 Rapport Toetsingscommissie Promis
III, Stand van zaken Promis in 2010, pag.
11,12 en Project motiveringsverbetering
in strafvonnissen, Promis-de Best Prac-tice-januari 2008.
6 Rapport Toetsingscommissie Promis III,
Stand van zaken Promis in 2010, pag. 28.
reDaCtIOneel JFV In Casu - Maart 2012
10
11
JFV In Casu - Maart 2012 reDaCtIOneel
OntstaansgeschiedenisDe SE, is alweer in 2001 door de Raad
van de Europese Unie (EU) vastgesteld
bij Verordening (SE-Vo.)1 en bij Richtlijn
(SE-Rl.).2 Op 8 oktober 2004 is de SE-Vo.
Inwerking getreden en is zij rechtstreeks
van toepassing in alle lidstaten van de EU.
In Nederland is dit geschiedt via de Uitvoe-
ringswet verordening Europese vennoot-
schap (Uitvoeringswet Vo.) en de Wet rol
werknemers bij de Europese vennootschap
ter uitvoering van de SE-Rl. (Uitvoeringswet
Rl.). De totstandkoming van de SE is geba-
seerd op voltooiing van de harmonisatie
inzake een interne markt, waaronder een
intern vennootschapsrecht behoort.3
toepasselijk rechtGezien de aard van rechtstreekse werking
van de SE-Vo., brengt dit met zich dat waar
de SE-Vo. in een regeling voorziet, het
Redactioneel
De SE: koesteren of weg ermee?Door rachelle Carolien Boneva
In Deze tIJDen Van CrIsIs staat De DIsCussIe rOnDOM het FenOMeen eurOpa, DankzIJ De eurO- en De sChulDenCrIsIs, Op zIJn zaChts GezeGD Weer Op sCherp. OOIt Is MeDe DankzIJ DIt eurOpese saMenWerkInGsVerBanD De VeelBelOVenDe sOCIetas eurOpaea (se), OFteWel De eurOpese naaMlOze VennOOtsChap, OpGerICht. Maar Wat Is zIJ nu preCIes? en Wat heeFt zIJ In De prak-
tIJk teWeeGGeBraCht? Is er Met het OOG Op het alsMaar GrOeIenDe WantrOuWen BInnen eurOpa en haar lIDstaten, DOOr OnDer anDere het GrIekse DeBaCle, In De praktIJk nOG Wel BehOeFte aan haar en Is zIJ DaaDWerkelIJk een nuttIGe BIJDraGe aan Onze InternatIOnale OnDerneMInGs-reChtpraktIJk? OF kan DIt COnCept net zO GOeD DeFInItIeF In De prullenBak BelanDen? Met anDere WOOrDen; De se: kOesteren OF WeG erMee?
nationale recht buiten toepassing dient
te worden gelaten. Ook statutaire bepa-
lingen van de SE gelden boven nationaal
recht, indien de SE-Vo. in die mogelijk-
heid voorziet.4 Volgens de statuten heeft
de SE een algemene vergadering van
aandeelhouders en hetzij een leiding-
gevend en een toezichthoudend orgaan
(dualistisch systeem), hetzij een bestuurs-
orgaan (monistitisch systeem). Met andere
woorden, zowel de one-tier board, als de
two-tier boardconstructie is mogelijk.5
Uiteraard mogen de statuten nooit in
strijd komen met de SE-Vo. Voor gebieden
waarin de SE-Vo. niet of slechts gedeelte-
lijk voorziet, kan verwezen worden naar
de nationale wetgeving van de lidstaat
waar de SE haar statutaire zetel heeft.6 In
de eerste plaats moet dan worden gedacht
aan bijzondere nationale wetgeving.7 In
Nederland is dit de Uitvoeringswet Vo.
Voorziet ook bijzondere nationale wetge-
ving hierin niet, dan kan worden terugge-
grepen op het nationale nv-recht.8 In de
praktijk houdt dit in dat de SE wat betreft
haar materiële recht vooral aangewezen
is op het recht van de lidstaat waar de SE
is opgericht. Dit heeft als consequentie
dat een lidstaat haar bijzondere nationale
wetgeving zo kan indelen, dat zij ‘haar’ SE
flexibel kan inrichten en zo aantrekkelijk
maakt voor haar ondernemers. Dit heeft
weer tot gevolg dat het benutten van die
nationale invullingsruimte, de ‘regulatory
competition’ tussen lidstaten bevordert.
Oprichters zijn vrij in hun keuze voor een
land van oprichting, maar voor een SE
geldt wel de leer van de werkelijke zetel.
De SE wordt namelijk beschouwd als nv
die beheerst wordt door het recht van
de lidstaat waar zij haar statutaire zetel
heeft, op straffe van ontbinding.9 De SE-Vo.
Bepaalt dat de statutaire zetel in de EU
gelegen moet zijn, in dezelfde lidstaat als
waar het hoofdbestuur is gevestigd. 10 Bij
verplaatsing van de werkelijke zetel heeft
dit dus tot gevolg dat er ook automatisch
sprake is van verandering van toepas-
selijk recht en de statuten
zodoende dienen te worden
aangepast (de zogenaamde
‘Statutenwechsel’).11
Wijze van oprichtingEen SE wordt opgericht
naar het recht in de staat
waar de SE haar statutaire
zetel heeft.12 Een SE kan
op vijf verschillende manieren ontstaan.
Allereerst kan een SE worden opgericht
via juridische fusie, waarbij een nieuwe
vennootschap wordt opgericht.13 Het moet
dan gaan om nv’s (opgenomen in bijlage
I bij de SE-Vo.), die overeenkomstig het
recht van een lidstaat zijn opgericht en
hun statutaire zetel en hoofdbestuur in
de EU hebben. Op minstens twee van de
nv’s moet recht van verschillende lidstaten
van toepassing zijn. Ook kan deze weg via
een overname worden bewandeld, waarbij
de vennootschap wordt voortgezet onder
de reeds bestaand kopende vennoot-
schap.14 Daarnaast kan een SE worden
opgericht, door middel van oprichting van
een holding-SE.15 De vennootschappen
die de holding-SE oprichten, blijven zelf
bestaan. Tevens kan een SE ontstaan, door
oprichting van een dochter-SE.16 Dit is een
van de meest eenvoudige vormen voor
het oprichten van een SE. Alle vennoot-
schappen in de zin van artikel 54 Verdrag
betreffende de werking van de Europese
Unie (VWEU) (ex. artikel 48 EG-Verdrag),
kunnen een dochter-SE oprichten door
de aandelen ervan te verkrijgen indien
tenminste twee van de vennootschappen
onder het recht van verschillende lidstaten
vallen, of zij elk minstens twee jaar een
dochtervennootschap heeft waarop het
recht van een andere lidstaat van toepas-
sing is, dan wel een bijkantoor heeft in een
andere lidstaat. Tenslotte kan omzetting
van een bestaande nv in een SE plaats-
vinden.17 Ook dit is een eenvoudige vorm
voor het oprichten van een SE. Hiervoor
dient slechts te worden voldaan aan de eis
dat de nv minstens twee jaar een dochter-
vennootschap heeft, die onder het recht
van een andere lidstaat ressorteert.
De se in essentieDe kern van de SE is dat zij een vennoot-
schap is die als rechtsvorm niet gebonden
is aan de grenzen van een lidstaat.18 Zij is
een vennootschap met een in aandelen
verdeeld kapitaal. Het minimumkapitaal
bedraagt 120.000 euro.19 Het doel van de
SE is om het internationale ondernemingen
gemakkelijker te maken haar internatio-
nale activiteiten te kunnen uitvoeren. Daar-
onder vallen onder andere het makkelijk
kunnen verplaatsen van de statutaire zetel
naar een andere EU-lidstaat. Ook wordt de
mogelijkheid tot fusie en oprichten van een
holding of dochtermaatschappij binnen de
EU eenvoudiger gemaakt.20 Maar is dit in
de praktijk ook tot uitdrukking gekomen?
Het feit dat de SE vooral wordt beheerst
door nationaal nv-recht is met de totstand-
koming van de Europese vennootschap
niet beoogd.21 Wat betreft het materiële
recht van de SE is dus het tegengestelde
waar. In feite wordt de SE nog steeds
geleid door de verschillende nv-regels van
de lidstaten. Zo wordt een fusie bijvoor-
reDaCtIOneel JFV In Casu - Maart 2012
12
“Vertrouwenscheppend imago van de SE,
kan in crisistijden haar figuurlijke steentje bijdragen.”
“Nationaal recht onmisbare aanvulling
op het SE-recht.”
reDaCtIOneelJFV In Casu - Maart 2012
beeld nog steeds volgens het gebruikelijke
nationale recht geregeld. De mogelijke
voordelen van het eenvoudiger tot stand
komen van bijvoorbeeld herstructurering
of statutaire zetelverplaatsing wordt dus
als het ware ‘slechts’ bepaald door het
feit dat de SE als rechtsvorm zélf meer
mogelijkheden biedt. Grensoverschrij-
dende zetelverplaatsing is met de komst
van de SE direct mogelijk, zonder dat een
vennootschap hoeft te worden ontbonden
waarop een nieuwe rechtspersoon moet
worden opgericht in het beoogde land. Dit
is een aantrekkelijke eigenschap die de
nationale nv zelf niet heeft. De statutaire
zetelverplaatsing is voorbehouden aan de
SE-rechtsvorm. Dat voor het bestaan van
de SE niet ook al de constructie van inter-
nationale zetelverplaatsing zou kunnen
worden toegepast, is echter een fabeltje.
Ik schets een voorbeeld: een Nederlandse
nv richt in Frankrijk een S.A. op, vervol-
gens fuseert zij met deze S.A., waarbij een
nieuwe vennootschap wordt opgericht in
bijvoorbeeld Duitsland. De facto komt
ook dit neer op een grensoverschrijdende
zetelverplaatsing. Met het ontstaan van
de SE als rechtsvorm, kan nu echter direct
een statutaire zetelverplaatsing binnen
de EU-lidstaten plaatsvinden, zonder dat
daarvoor eerst een vennootschap hoeft te
worden ontbonden of een nieuwe rechts-
persoon hoeft te worden opgericht.22
ConclusieHet nationale recht heeft een onmisbare
aanvullende werking voor toepassing in de
praktijk van de SE als rechtsvorm. Sterker
nog, de SE wordt zelfs beschouwd als de
nv die beheerst wordt door het recht van
de lidstaat waar zij haar statutaire zetel
heeft. Zij heeft in die zin dus zeker niet
het beoogde effect van een gemeenschap-
pelijk communautair vennootschapsrecht!
Dat wil niet zeggen dat de SE in het geheel
geen voordelen met zich heeft gebracht.
Zij biedt onder andere de mogelijkheid het
land van oprichting te kiezen en de keus
tussen de one-tier of two-tier board. Dit
bevordert – juist door de onontbeerlijke
nationaalrechtelijke invulling – de ‘regu-
latory competition’ tussen EU-lidstaten.
Echter de voordelen nemen niet weg dat
veel van de mogelijkheden die door haar
zijn ontstaan, niet ook al mogelijk waren
onder nationaal recht (herstructurering,
grensoverschrijdende zetelverplaatsing),
maar het gebruik van de SE als rechtsvorm
maakt dit nu een stuk gemakkelijker. Het
verschil in recht wordt vooral gevormd door
het feit dat de SE als rechtsvorm zélf meer
mogelijkheden biedt en dus een aanvul-
ling is op de internationale ondernemings-
rechtpraktijk.
In de praktijk is gebleken dat de SE voor
internationale ondernemingen meer dan
een goed alternatief biedt voor de natio-
nale nv. Zoals de SE-Vo. het dus zelf niet
voor niets mooi uitdrukt: ‘Alleen de SE mag
de letters SE dragen!’.23 De SE zal daar-
naast een beter perspectief voor een inter-
nationale onderneming kunnen bieden
dan een nationale constructie. Tenslotte
is misschien wel het belangrijkste profijt
dat de SE met zich brengt, dat haar gebruik
ten aanzien van internationale partners
vertrouwend kan werken. Zij duidt immers
aan dat de onderneming internationaal is
georiënteerd en dus letterlijk over grenzen
heen kijkt. Je zou dus kunnen zeggen dat
dit positieve imago van de SE, juist nu – in
crisistijden – meer dan ooit haar figuur-
lijke steentje kan bijdragen aan een goede
samenwerking tussen de EU-lidstaten.
En ook tegenover internationale handels-
partijen buiten de EU-grenzen kan zij
niet alleen een statement vormen, maar
kan zij ook een efficiëntere manier van
zaken doen met zich brengen. Zij vormt
dus zeker, juist nu, een maatschappelijk
wenselijke en praktische bijdrage aan een
internationale handelspraktijk. Dus op de
vraag, de SE: koesteren of weg ermee?, is
het antwoord koesteren. In deze tijden is
zij juist een pre!
1 Verordening (EG) nr. 2157/2001 van de
Raad van 8 oktober 2001 betreffende
het statuut van de Europese vennoot-
schap (SE), via http://eur-lex.europa.
eu.
2 Richtlijn 2001/86/EG tot aanvulling van
het statuut van de Europese vennoot-
schap met betrekking tot de rol van de
werknemers, via http://eur-lex-europa.
eu.
3 Artikel 352 VWEU (ex. art. 308 EG-
Verdrag) en punt 9 en 28 van de pream-
bule van de SE-Vo.
4 Artikel 9 lid 1 aanhef en onder b SE-Vo.
5 Artikel 38 sub b SE-Vo. Nederland kent
de one-tier board constructie.
6 Artikel 9 SE-Vo. Inmiddels wordt
aan vaard, dat de SE-Vo. niet als uitput-
tend kan worden beschouwd, dus nati-
onaal recht vaak toepassing vindt.
7 Artikel 9 lid 1 aanhef en onder c punt i
SE-Vo.
8 Artikel 9 lid 1 aanhef en onder c punt iii
SE-Vo.
9 Artikel 3 en 64 SE-Vo.
10 Artikel 7 SE-Vo. Per lidstaat wordt (uiter-
aard) weer verschillend gedacht over
wat onder de werkelijke zetel dient te
worden verstaan.
11 Literatuur: De Europese Vennoot-
schap (SE) H.J. de Kluijver, en De Euro-
pese vennootschap in de praktijk, mr.
M.E.Koppenol-Laforce e.a.
12 Artikel 15 SE-Vo.
13 Artikel 2 lid 1 en art. 17 lid 1 SE-Vo.
14 Artikel 29 lid 2 SE-Vo.
15 Artikel 2 lid 2 en 32 lid 1 SE-Vo.
16 Artikel 2 lid 3 en 35 SE-Vo.
17 Artikel 2 lid 4 en 37 lid 1 SE-Vo.
18 Artikel 1 lid 1 SE-Vo.
19 Artikel 4 lid 2 SE-Vo.
20 Zie preambule SE-Vo.
21 Zie onder andere de artikelen 3, 9, en 10
SE-Vo.
22 Artikel 8 lid 1 SE-Vo.
23 Artikel 11 lid 2 SE-Vo.
13
“Business without borders.”
In dit artikel zal ik ingaan op de totstand-
koming van de WTO en de verschillende
overeenkomsten die de spelregels van
het internationale handelsrecht vormen.
Ook zal de plaats van Europa in de WTO
en het vaak geprezen geschillensbeslech-
tingsorgaan van de WTO aan bod komen.
De voorloper van de WtODe WTO komt voort uit de Wereldovereen-
komst voor Tarieven en Handel (General Agreement on Tariffs and Trade (GATT)),
die in 1947 in Genève werd ondertekend
door drieëntwintig landen.1 Kort na de
Tweede Wereldoorlog was er de behoefte
om de vrije handel tussen de landen te
bevorderen. De GATT was samen met
het Internationaal Monetair Fonds en
de Wereldbank één van de drie pijlers
van de Bretton Woods overeenkomst.2
In de GATT werden de basisregels voor
de internationale handel neergelegd.
Aanvankelijk werd de GATT gezien als een
tijdelijke overeenkomst. Het uiteindelijke
doel was namelijk de oprichting van een
internationale handelsorganisatie (Inter-
national Trade Organization (ITO)).3 Uitein-
delijk weigerde de Verenigde Staten lid te
worden en bleef het bij het – aanvankelijk
als tijdelijk bedoelde – handelsrechtelijke
GATT. De GATT had zo zijn tekortkomingen.
Allereerst hadden onder de regels van de
GATT 1947 alle aangesloten lidstaten een
vetorecht. Als er panels werden opgericht
die het GATT-recht moesten verduidelijken
of handelsgeschillen moesten oplossen,
kon een lidstaat gemakkelijk zijn vetorecht
gebruiken. Als niet alle lidstaten het met
de beslissing eens waren, was de beslis-
sing niet bindend. De overtreder van de
GATT kon dus gemakkelijk voorkomen dat
de beslissing bindende kracht kreeg. Dit
probleem werd ook wel ‘negative blocking’ genoemd. Op de tweede plaats was er
het probleem van de ‘grandfather clauses’. Het GATT-recht was alleen van toepassing
op nationale regels die ná de onderteke-
ning van de GATT werden geïmplemen-
teerd. Lidstaten hoefden dus al hun eigen
recht van voor 1947 niet in lijn te brengen
met het GATT-recht. Ook internationaal
gewoonterecht van voor 1947 kon afwijken
van het GATT-recht. Deze tekortkomingen
waren uiteraard te wijten aan het feit dat
de GATT slechts was bedoeld als tijde-
lijke overeenkomst, in afwachting van de
oprichting van een daadwerkelijke interna-
tionale handelsorganisatie.
De geboorte van de WtOHet duurde nog bijna vijftig jaar en maar
liefst acht onderhandelingsrondes voordat
er uiteindelijk een echte internationale
handelsorganisatie werd opgericht. De
WTO werd opgericht in 1995 met de Agree-ment Establishing the World Trade Organiza-tion (WTO-Overeenkomst). Dit is de meest
ambitieuze en veelomvattende interna-
tionale overeenkomst op het gebied van
internationale handel. De oprichting was
het directe gevolg van de onderhande-
lingen tijdens de zogenaamde Uruguay
Ronde, die duurde van 1986 tot 1994. De
WTO-Overeenkomst hanteert een ‘single approach deal’. Dit betekent dat je ofwel
tekent voor álle overeenkomsten, of voor
geen enkele. Reden voor deze benadering
is dat er naast de GATT 1947 door de jaren
reDaCtIOneel JFV In Casu - Maart 2012
GlOBalIserInG Is een WOOrD Dat We VanDaaG De DaG Maar al te Vaak hOren. Met eCOnOMIsChe GlOBalIserInG BeDOelen We De GeleIDelIJke InteGratIe Van natIOnale eCOnOMIeën In één GrenzelOze GlOBale eCOnOMIe. DIt BeïnVlOeDt Mensen OVeral ter WerelD In hun DaGelIJkse leVen. OM erVOOr te zOrGen Dat
De eCOnOMIsChe InteGratIe en De InternatIOnale hanDel zOVeel MOGelIJk Mensen VOOr-Deel BrenGt, MOet De InternatIOnale hanDel GOeD BeheerD en GereGuleerD WOrDen. De WerelDhanDelsOrGanIsatIe (WtO) Is De enIGe InternatIOnale InterGOuVerneMentele OrGa-nIsatIe DIe zICh BezIGhOuDt Met De WerelDWIJDe hanDelsreGels tussen De VersChIllenDe staten. het DOel Van De WtO Is het BeVOrDeren Van De InternatIOnale hanDel DOOr De OpheF-FInG Van hanDelsBarrIères en het aFsChaFFen Van DIsCrIMInatOIre hanDel tussen lanDen. De reGels OM DIt te BeWerkstellIGen Bepalen De WtO-lIDstaten In VersChIllenDe OVereen-kOMsten. FeItelIJk Werkt De WtO als een perManent OnDerhanDelInGsFOruM VOOr De Ver-sChIllenDe lIDstaten. MOMenteel zIJn er Maar lIeFst hOnDerDDrIeënVIJFtIG lIDstaten Verte-GenWOOrDIGD In De WtO.
14
Redactioneel
Internationaal handelsrecht: de Wereld handels organisatie onder de loepDoor tanja schasfoort
reDaCtIOneelJFV In Casu - Maart 2012
15
heen vele afzonderlijke handelsovereen-
komsten tussen landen waren gesloten en
de landen nu af wilden van dit zogenaamde
‘GATT à la carte’. Basis van de WTO-Over-
eenkomst is de oude GATT 1947.4 Verder
zijn ook de algemene overeenkomst inzake
de handel in diensten (General Agreement on Trade in Servies and Annexes (GAT)) en de
overeenkomst inzake de handelsaspecten
van de intellectuele eigendom (Agreement on Trade-Related Aspects of Intellectual Property Rights (TRIPS)) onderdeel van de
WTO-Overeenkomst. Het bereik van de
overeenkomst is dus uitgebreid met regels
omtrent handel in services en intellectuele
eigendommen. Twee andere belangrijke
bijlagen van de WTO-Overeenkomst zijn
de overeenkomst inzake de regels en
procedures betreffende de beslechting
van geschillen (Understanding on Rules and Procedures Governing the Settlement of Disputes (DSU)) en de regeling inzake
de toetsing van het handelsbeleid van de
WTO (Trade Policy Review Mechanism).
De organisatiestructuur van de WTO
bestaat uit drie niveaus. Als eerste is er de
Ministeriële Conferentie. De Ministeriële
Conferentie is het wetgevende orgaan van
de WTO en moet minstens één keer per
twee jaar bij elkaar komen. In de Ministe-
riële Conferentie zijn de ministers van alle
lidstaten vertegenwoordigd. Het tweede
niveau bestaat uit de Algemene Raad die
bestaat uit vertegenwoordigers van de
lidstaten op diplomatiek niveau. De Alge-
mene Raad heeft zijn zetel in Genève.
De Algemene Raad komt tevens – maar
onder een andere pet – als Geschillens-
beslechtingsorgaan en als Trade Policy
Review Body bijeen. De Algemene Raad
kan zo vaak bijeen komen als zij wil en
legt verantwoording af aan de Ministeriële
Conferentie. Het derde niveau bestaat
uit verschillende werkgroepen, zoals de
Goederen Raad, de Diensten Raad en de
Intellectuele Eigendom Raad. Deze werk-
groepen zijn verantwoording schuldig
aan de Algemene Raad. Ook zijn er nog
de nodige comités die over specifieke
onderwerpen zoals bijvoorbeeld anti-
dumpingregels of subsidies gaan. Voor de
dagelijkse administratieve handelingen is
er een secretariaat met aan het hoofd een
directeur generaal. Alleen op het hoogste
ministeriële niveau kunnen nieuwe regels
worden voorgeschreven en wetten worden
gemaakt die vervolgens bindend voor de
lidstaten zijn. Besluitvorming gebeurt in
principe op basis van consensus. Als er
geen consensus is, wordt er gestemd.
Elk deelnemend land heeft één stem.5
Echter, er wordt vrijwel nooit gestemd. Als
een lidstaat zich niet duidelijk uitspreekt
tegen een besluit wordt hij geacht voor te
zijn. In de praktijk houden vooral ontwik-
kelingslanden zich vaak stil, ook al zijn de
beslissingen voor hen lang niet altijd voor-
delig. Dit besluitvormingssysteem stuit op
kritiek; sommige critici vinden het onde-
mocratisch en ondoorzichtig.
Belangrijke pricipes van het WtO-rechtDe vijf leidende principes van het WTO-
recht zijn non-discriminatie, wederkerig-
heid (‘voor wat, hoort wat’), bindende en
afdwingbare verbintenissen, transparantie
en een element van flexibiliteit. Dit laatste
houdt in dat er uitzonderingen op de alge-
mene regels en speciale regelingen voor
bijvoorbeeld ontwikkelingslanden zijn.
Landen moeten zich houden aan twee
belangrijke principes welke ook in de over-
eenkomsten verankerd zijn: het principe
van meest begunstigde natie en het prin-
cipe van nationale behandeling. Het prin-
cipe van meest begunstigde natie houdt
in dat elk voordeel dat een land aan een
ander land toekent, direct en onvoorwaar-
delijk ook voor alle andere leden geldt.
Het principe van nationale behandeling
probeert protectionisme te bestrijden en
verbiedt discriminatie van geïmporteerde
producten. Verder moeten tarieven vast
staan om zekerheid te creëren en zijn
oneerlijke handelspraktijken zoals export-
subsidies en dumping (het verkopen van
producten onder de kostprijs) niet toege-
staan. Deze – en alle andere – WTO-regels
proberen de internationale handel zo vrij
en eerlijk mogelijk te laten plaatsvinden.
Echter, de regels zouden niet effectief zijn
zonder een goed nalevingsmechanisme.
En dat is waar het geschillensbeslechtings-
orgaan van de WTO in zicht komt.
het geschillens beslechtings-orgaan van de WtOOnder het oude systeem van de GATT
1947 waren er geen echte procedurele
regels omtrent de geschillenbeslechting.
De machtigste landen hadden vaak het
meest te zeggen en beslissingen werden
door de politiek beïnvloed. Nu zijn in
bijlage twee van de WTO-Overeenkomst de
regels en procedures van het geschillens-
beslechtingsorgaan (Dispute Settlement Body (DSB)) neergelegd in de Geschil-
lenbeslechtingsovereenkomst (Dispute Settlement Understanding, (DSU)). Zij is
gebaseerd op de artikelen XXII en XXIII
van de GATT. De efficiënte en zorgvuldige
beslechting van geschillen is essentieel
voor een effectieve WTO.6 Leidende prin-
cipes van de DSU zijn verder: een goede
toegankelijkheid, snelheid, redelijkheid
en billijkheid. De geschillenbeslechting
is te verdelen in twee fasen: de informele
beraadslagingsfase en de formele fase
waarin het geschil wordt voorgelegd aan
een zogenaamd panel, bestaande uit een
groep van deskundigen.7 Voordat leden
een zaak onder het geschillenbeslech-
tingsorgaan van de WTO brengen, moeten
ze proberen hun geschil onderling vreed-
zaam op te lossen.8 Als tijdens de infor-
mele fase na zestig dagen het conflict nog
niet is opgelost, kunnen leden een beroep
doen op het geschillenbeslechtingsorgaan
van de WTO. Dit is het begin van de tweede
fase van de geschillenbeslechting. Een
zogenaamd panel van drie tot vijf deskun-
digen wordt opgericht dat meestal binnen
zes maanden een rapport opstelt. Dit
rapport wordt vervolgens naar het geschil-
lenbeslechtingsorgaan gestuurd waar
door middel van omgekeerde consensus
wordt besloten.9 Deze besluitvorming door
middel van omgekeerde consensus houdt
“Dit is de meest ambitieuze en veelomvattende internationale
overeenkomst op het gebied van internationale handel.”
Wat neem jij mee?
Wat je elke dag bij je hebt, zegt veel over wie je bent. Over wat
je bezighoudt, de dingen die je meemaakt en wat je motiveert.
Bij AKD zijn we benieuwd naar wat mensen ‘meenemen’. Naar hun
interesses en ambitie. Wat deed jou besluiten rechten te gaan
studeren? En wat wil je bereiken? AKD bestaat uit een hecht team
van bevlogen advocaten en notarissen. Professionals met een eigen
stijl. Vastbesloten alles eruit te halen wat erin zit. We investeren
dan ook veel in de ontwikkeling van jong talent. Spreekt onze
werkwijze jou aan? Laat het ons weten. We zijn benieuwd naar
wat jij meeneemt. Kijk op watneemjijmee.nl.
-00003_adv_C_210x297mm_OF.indd 1 10-12-2009 20:05:09
in dat het rapport aangenomen en bindend
wordt, tenzij iedereen tegen stemt. Uiter-
aard werkt dit veel effectiever dan het oude
veto-systeem onder de GATT 1947. Tegen
het bindende besluit kan hoger beroep
worden ingesteld.10 Artikel 21 DSU stelt dat
directe navolging van de uitspraken van
het geschillenbeslechtingsorgaan essen-
tieel is. Er bestaat in het WTO-recht geen
concept van een strafoplegging, maar de
DSB geeft de ‘verliezende partij’ een rede-
lijke tijdslimiet om zijn regelgeving in lijn
te brengen met het WTO-recht. Alleen als
de verliezende partij zijn regelgeving niet
binnen de tijdslimiet in conformiteit met
het WTO-recht brengt, moet de verliezende
partij in gesprek met de aanklagende
partij over de mogelijkheid tot wederzijds
aanvaardbare compensatie.11 Over het
algemeen is de heersende mening dat de
DSB effectief werk verricht. Uiteraard zijn
er wel punten die beter zouden kunnen; zo
is er bijvoorbeeld kritiek op het feit dat de
DSU niet voorziet in regels voor specifieke
handelsconflicten, niet voldoende reke-
ning houdt met de positie van ontwikke-
lingslanden en niet effectief genoeg op kan
treden tegen landen die meerdere malen
dezelfde overtreding maken.12
europa in de WtOEr zijn wereldwijd honderden regionale
handelsovereenkomsten. Bekende voor-
beelden hiervan zijn de Europese Unie,
de Noord-Amerikaanse Vrijhandelsover-
eenkomst en de Associatie van Zuidoost-
Aziatische Naties. Het WTO-recht erkent de
voordelen van regionale economische inte-
gratie, ook al zijn regionale vrijhandels-
zones en douane-unies in principe in strijd
met het beginsel van de meest begunstigde
natie. Artikel XXIV:4 GATT 1994 maakt regi-
onale handelsovereenkomsten – onder
bepaalde voorwaarden – toch mogelijk.
Zo stelt dit artikel bijvoorbeeld dat een
handelsovereenkomst er alleen op gericht
mag zijn regionale handel te vergroten,
niet om internationale handel te belem-
meren. De Europese Unie treedt binnen
de WTO op als één geheel. Artikel 3(2) van
het Verdrag Betreffende de Werking van de
Europese Unie stelt dat de vorming van een
interne markt één van de doelstellingen
van de Europese Unie is. De Europese Unie
is exclusief bevoegd op het gebied van de
gemeenschappelijke handelspolitiek.13
De Europese Commissaris voor handel is
verantwoordelijk voor het voeren van de
onderhandelingen en het afhandelen van
handelsconflicten namens de lidstaten.
Sinds de jaren negentig heeft een ware
profileratie van regionale handelsorgani-
saties plaatsgevonden.14 Het is de vraag
of de toename van regionale handelsorga-
nisaties het multilaterale handelssysteem
niet ondermijnt.15
De toekomst van de Doha-ontwikkelingsrondeSinds oprichting van de WTO in 1995 zijn
er een aantal bijeenkomsten van de Minis-
teriële Conferentie van de WTO geweest.
Artikel vier, paragraaf één, van de WTO-
Overeenkomst stelt immers dat de Ministe-
riële Conferentie ten minste eens per twee
jaar bijeen komt. Momenteel is de zoge-
naamde Doha-ontwikkelingsronde bezig.
Deze ronde begon in november 2001 in de
hoofdstad van Qatar: Doha. Het breekpunt
van deze ronde is vooral het landbouwbe-
leid van de Verenigde Staten en de Euro-
pese Unie. Verder wordt er onderhandeld
over liberalisering van het dienstenver-
keer, de relatie tussen handel en milieu,
subsidies, intellectuele eigendomsrechten
(vooral patenten op medicijnen) en de
positie van ontwikkelingslanden. Eigen-
lijk had de ronde beëindigd moeten zijn
in 2006, maar de ontwikkelingslanden en
de ontwikkelde landen zijn het nog niet
met elkaar eens over de openstelling van
de agrarische en industriële markten. Een
overeenkomst die de positie van de ontwik-
kelingslanden zou moeten verbeteren lijkt
– na tien jaar onderhandelen – nog niet
in zicht. Het is voor de geloofwaardigheid
en de effectiviteit van een multilaterale
handelsorganisatie ten zeerste te hopen
dat er nu eindelijk op politiek niveau meer
overeenstemming wordt gevonden en dat
de Doha-ontwikkelingsronde met succes
kan worden afgesloten.
1 Bossche, P., The law and policy of the World Trade Organization, Cambridge
University Press, New York, 2008, p.78.
2 De Bretton Woods overeenkomst werd
in 1944 in Bretton Woods, New Hamp-
shire, tussen 44 landen gesloten.
Het had als doel om de geruïneerde
na-oorlogse economieën te herstellen.
Zie ook Jackson, H.J., The World Trading System: Law and Policy of International Economic Relations, tweede editie,
Massachusetts Institute of Technology,
USA, 1997, p.32.
3 UN ECOSOC Res. 13, UN Doc. E/22
(1946).
4 Zie art. XVI:1 WTO-Overeenkomst.
5 Art. 9 WTO-Overeenkomst.
6 Art. 3(3) DSU.
7 Art. 4(2) DSU.
8 Art. 7 DSU.
9 Art. 6-16 DSU.
10 Art. 17 DSU.
11 Art. 22 DSU.
12 Ortino, F. en Petersmann, E., The WTO
dispute settlement system, 1995-2003, Kluwer Law International, the Hague,
2004, p.51.
13 Art. 3(1)(3) Verdrag betreffende de Euro-
pese Unie.
14 Bossche, P., The law and policy of the World Trade Organization, Cambridge
University Press, New York, 2008, p.
696.
15 Rapport van het raadgevend bestuur
aan de directeur generaal Supachai
Panitchpakdi, The future of the WTO: Addressing Institutional Challenges in the New Millennium (the ‘Sutherland
Report’) (WTO, 2004), paras. 75-78.
16
“De efficiënte en zorgvuldige beslechting van geschillen
is essentieel voor een effectieve WTO.”
JFV In Casu - Maart 2012reDaCtIOneel
Wat neem jij mee?
Wat je elke dag bij je hebt, zegt veel over wie je bent. Over wat
je bezighoudt, de dingen die je meemaakt en wat je motiveert.
Bij AKD zijn we benieuwd naar wat mensen ‘meenemen’. Naar hun
interesses en ambitie. Wat deed jou besluiten rechten te gaan
studeren? En wat wil je bereiken? AKD bestaat uit een hecht team
van bevlogen advocaten en notarissen. Professionals met een eigen
stijl. Vastbesloten alles eruit te halen wat erin zit. We investeren
dan ook veel in de ontwikkeling van jong talent. Spreekt onze
werkwijze jou aan? Laat het ons weten. We zijn benieuwd naar
wat jij meeneemt. Kijk op watneemjijmee.nl.
-00003_adv_C_210x297mm_OF.indd 1 10-12-2009 20:05:09
Niet alleen de UB kampt met een structu-
reel tekort aan studieplekken en compu-
ters, ook de college- en werkgroepzalen
zijn vaak niet toereikend om alle studenten
plaats te bieden. Zo heb ik laatst nog in
de vensterbank moeten zitten, omdat erg
geen tafels meer waren. Dit slaat natuurlijk
nergens op! Eenieder betaalt collegegeld,
dit geeft recht op behoorlijke studiefacili-
teiten.
Hetzelfde geldt voor de colleges die
worden gegeven in de Pathé, waarmee
vooral eerstejaars veel te maken hebben.
Het lijkt misschien prettig om hangend in
een bioscoopstoel je college te volgen,
maar de aantekeningen die op het colle-
geblok op je been worden geschreven,
zijn uiteraard een stuk minder leesbaar.
Om over een goede studiehouding en het
actief volgen van het college nog maar te
zwijgen.
Ook de omvang van de nieuwe tenta-
menhal blijkt nu al niet toereikend.
Regelmatig komt het voor dat je met drie
studies in één zaal zit. Studies die niet
hetzelfde zijn en waarvoor andere tijden
gelden. Vaak wordt er zo veel heen en weer
gelopen dat het meer lijkt op een echte
marathon in plaats van een tentamenma-
rathon. Daarnaast komt het tegenwoordig
ook al voor dat tentamenlocaties worden
opgedeeld! Zo kan het zijn dat je in eerste
instantie denkt je tentamen in de tenta-
menhal te hebben, maar dat later ineens
blijkt dat het tentamen voor een gedeelte
op de harmonie wordt afgenomen. Ondui-
delijkheid en verwarring voeren de boven-
toon en van ontspannen je tentamen door-
nemen komt niets meer terecht.
Er kan van de studenten wel een actie-
vere houding worden verwacht vanwege
de huidige economische situatie en de
grotere maatschappelijke druk, maar daar-
tegenover moet uiteraard wel staan dat de
studenten hiervoor de faciliteiten krijgen
aangereikt om aan deze verwachtingen te
kunnen voldoen. Een grotere aanwezig-
heid van studenten bij colleges is geen
garantie voor geestelijke en intellectuele
verrijking van de Nederlandse samenle-
ving nu dit een verschraling van het aantal
nevenactiviteiten tot gevolg heeft.
Ik wens mijn betoog dan ook af te sluiten
met een oproep aan de universiteit. Maak
keuzes! Ga door met het huidige beleid van
verschoolsing van de academische wereld
en leid de grauwe massa op die misschien
wel goed kan vertellen wat er in de boekjes
staat, maar die geen enkele verrijking
vormt voor de wereld. Maar zorg dan dat
de capaciteit die voor zo’n leerfabriek
vereist is, aanwezig is. Of leer een aspect
van het studeren waarderen dat minstens
zo belangrijk is als informatie herprodu-
ceren, analyseren en toepassen, te weten
de nevenactiviteiten. Hier leer je praktisch
denken, begin je met het opzetten van je
netwerk en sluit je waardevolle vriend-
schappen. Nederland is groot geworden
door handelen en de pragmatische aanpak
van problemen, iets wat niet te leren is uit
boeken.
Geef studenten hun academische vrijheid
terug en accepteer dat dit leidt tot een
minder actieve deelname aan de colleges.
De RUG hoeft dan niet voor miljoenen en
miljoenen collegezalen bij te bouwen.
Die besparing kan zij aanwenden om de
langstudeerboete af te schaffen. Laat de
Nederlandse student voortgaan zoals hij
al decennia doet. Uiteindelijk komt hij er
toch wel!
COluMn JFV In Casu - Maart 2012
Column
Spitsuur op de universiteitDoor Jim de Wolf
Al sInDs Jaar en DaG staat De unIVersIteItsBIBlIOtheek (uB) BekenD als MIDDelpunt Van het stuDentenleVen. naast stuDeren staat VOOral OOk sOCIalIzen Centraal. DIt Gaat eChter Wel ten kOste Van stuDIeplekken. VOOral Met BetrekkInG tOt COMputerplek-ken Is Dat nOG Wel eens hInDerlIJk, OnDanks het nIeuWe prOGraMMa Dat Je COMputer
na een halFuur autOMatIsCh uItlOGt. een VOlWaarDIGe unIVersIteIt MaG nIet zOIets Basaals als een FatsOenlIJke hOeVeelheID stuDIeplekken OntBeren. zeker nIet Wanneer zIJ Van De stuDenten een hOGer renDeMent VerWaCht.
18
Eenieder betaalt collegegeld, dit geeft recht op behoorlijke
studiefaciliteiten.
onze bibliotheek is de perfecte plek omje scriptie te schrijven
elke dag ontmoeten ze elkaar bij de koffie
“Een studentstage is volgens ons de ideale manier om kennis te maken. Jij leert ons beter kennen, en wij jou. Van uur tot uur maak je mee wat het werk in de praktijk precies inhoudt. Dat kan in Amsterdam, maar ook op één van onze kantoren in het buitenland. Ook kun je op kantoor je scriptie schrijven. Je kunt dan gebruik maken van al ons bronnenmateriaal. Daarnaast hebben we plek voor studerend medewerkers, bieden we oriënterende gesprekken aan en organiseren we interessante business courses.”werkenbijdebrauw.nl
Kennismaken met De Brauw“ Wat is de beste manier om De Brauw goed te leren kennen?”
onze bibliotheek is de perfecte plek omje scriptie te schrijven
elke dag ontmoeten ze elkaar bij de koffie
“Een studentstage is volgens ons de ideale manier om kennis te maken. Jij leert ons beter kennen, en wij jou. Van uur tot uur maak je mee wat het werk in de praktijk precies inhoudt. Dat kan in Amsterdam, maar ook op één van onze kantoren in het buitenland. Ook kun je op kantoor je scriptie schrijven. Je kunt dan gebruik maken van al ons bronnenmateriaal. Daarnaast hebben we plek voor studerend medewerkers, bieden we oriënterende gesprekken aan en organiseren we interessante business courses.”werkenbijdebrauw.nl
Kennismaken met De Brauw“ Wat is de beste manier om De Brauw goed te leren kennen?”
Dat ‘stukje vliegen’ is wellicht een under-statement, want het kostte maar liefst 25
uur om dit bijzondere land te bereiken.
Maar mijn geduld werd beloond. Ik zou
gaan studeren in de hoofdstad Wellington.
Pas later kwam ik erachter dat de bijnaam
voor deze stad Windy Wellington is en dat
was bij aankomst meteen te merken. Ik
begon in ‘wintermaand’ juli, aangezien
de seizoenen aan de andere kant van de
wereld ‘verkeerd om’ zijn. Na de frisse
aankomst bleek gelukkig dat ook in de
wintermaanden juli en augustus af en toe
een dagje zon te genieten valt. De laatste
keer dat het gesneeuwd had in Wellington
was meer dan veertig jaar geleden, maar ik
had het geluk dit unicum mee te maken. Het
was duidelijk dat de Wellingtonians hieraan
niet gewend waren, want dit beetje natte
sneeuw leidde tot het opschorten van al
het openbaar vervoer en ging gepaard met
golven van blackouts door de stad. Sinds-
dien heb ik een nieuw hervonden respect
voor de Nederlandse Spoorwegen.
Wellington ligt aan een baai en is inge-
sloten tussen heuvels. Veel huizen zijn
tegen de hellingen opgebouwd en het
centrum bestaat uit wolkenkrabbers
die variëren van imposant tot ronduit
lelijk. Doordat niet overal op de heuvels
gebouwd kan worden, is de stad omringd
door groen. De universiteit ligt grotendeels
op één van de heuvels. Als je probeert te
studeren in de universiteitsbibliotheek is
de uitdaging dan ook vooral om niet weg
te dromen bij het prachtige uitzicht over
de stad en het water. Die heuvels zijn ook
goed voor je conditie en vooral de eerste
paar keer kom je hijgend en puffend op de
campus aan. Mijn geluk was dat de rech-
tenfaculteit gesitueerd is in het in koloniale
stijl gebouwde, volledig houten voorma-
lige overheidsgebouw in het centrum naast
het nieuwe parlement. Dat scheelde dus
vermoeiende heuvelbeklimmingen én ik
kon genieten van de sfeer die doet denken
aan de hoogtijdagen van het Britse Geme-
nebest.
De Nieuw-Zeelanders, of Kiwi’s, bevolken
met een populatie van iets meer dan vier
miljoen inwoners het uitgestrekte land.
Meer dan de helft daarvan woont in één
stuDent anD the CIty JFV In Casu - Maart 2012
Student and the city
of... WellingtonDoor arend Vosmaer
20
StuDent anD the CIty OVersChrIJDt haar Grenzen en rICht zICh Op het BuItenlanD. na een stukJe VlIeGen BeGaF uW reDaCteur zICh nIet lanGer In het lanD Van klOMpen en WInDMOlens. In plaats DaarVan stuDeerDe Ik een halF Jaar In het lanD Met Meer sChapen Dan InWOners, Van the lOrD OF the rInGs en Van De kIWI: nIeuW-zeelanD!
stuDent anD the CItyJFV In Casu - Maart 2012
21
van de vier grote steden en de rest van
het land bestaat uit grote stukken uitge-
strekte wildernis. Het Engels dat de Kiwi’s
spreken is niet hetzelfde als het Britse of
Amerikaanse Engels dat je van de tele-
visie kent. Ze hebben een sterke neiging
tot mompelen, spreken klinkers raar uit
en hebben eigenaardige uitdrukkingen.
Als iets goed is, is het ‘good as gold’.
‘Thanks’ wordt uitgesproken als ‘thinks’.
Alles is bovendien ‘sweet’, of beter nog
‘sweet as’ (zonder iets erachteraan en
niet te verwarren met ‘sweet ass’). Als je
met alleen Kiwi’s bent kan het dus ineens
voelen alsof je de taal niet spreekt, zo
moeilijk verstaanbaar kan het zijn.
Gelukkig zijn Nieuw-Zeelanders ongelo-
felijk geduldig en vriendelijk, dus ook als
je drie keer moet vragen om te herhalen
wat ze tegen je zeggen. Hoe druk het ook
is, de kassière van de supermarkt pakt
rustig je tasjes met boodschappen in en de
buschauffeur legt graag vijf minuten lang
uit hoe een verdwaalde toerist de weg kan
vinden. Voor een ongeduldige Hollander
kan dat soms tot frustratie leiden, maar als
je geen haast hebt is het een verademing.
Rechten studeren in Wellington is een
beetje vreemd als je Nederlands recht
gewend bent, maar dat wil niet zeggen
dat het geen nut heeft en het is boven-
dien heel interessant. Er is een duidelijk
verschil te merken met een gemiddeld
hoorcollege in Groningen. De collegezalen
zijn veel kleiner en de professors kennen
een groot deel van de studenten bij naam.
Beide partijen hebben hier profijt van: niet
alleen toont de docent meer interesse in
de student, studenten geven veel vaker
ook echt antwoord op vragen aan de zaal.
Hierdoor ontstaat een sfeer van samen-
werken die in de Offerhauszaal doorgaans
ver te zoeken is. Mijn colleges waren niet
verplicht, maar hierin werd zoveel verteld
dat niet terug te lezen viel, dat je wel móet
opdagen.
Als je maar een paar maanden tijd hebt
in het buitenland wil je natuurlijk zoveel
mogelijk leuke dingen doen in je vrije tijd.
Clubs zijn laagdrempelig en het is geen
probleem om actief te zijn bij een stuk of
vijf clubs tegeljjk. Andere internationale
studenten hebben dezelfde drang om alles
van het land te zien in de beperkte tijd die
ze hebben, dus als je niet hoeft te studeren
is het geen probleem om je agenda te
vullen met reisjes naar natuurparken
buiten de stad of ‘reisjes’ naar pubs in het
centrum.
Bij al die mogelijkheden kwam nog het
geluk dat Nieuw-Zeeland, rugbyland bij
uitstek, gastland was van de Rugby World
Cup 2011. De sfeer na de winst van de
Nieuw-Zeelandse All Blacks was onvergete-
lijk. Wat me wel opviel was dat de Kiwi’s
niet zo uit hun dak gaan als Nederlanders
dat doen tijdens het Wereld Kampioen-
schap voetbal. Het leek bijna of ze een
beetje bang waren om te vieren dat ze
gewonnen hadden, maar het was desal-
niettemin prachtig om mee te maken.
Time flies when you’re having fun. Zo ook
als je een half jaartje overzees studeert.
Afscheid nemen van je nieuwe vrienden
maakt het niet beter als je bedenkt dat het
wel even kan duren voordat je ze terugziet,
áls je ze al terugziet. Om na de laatste
tentamens meer te zien van het ontzag-
wekkende landschap heb ik mijn studen-
tenkamertje in Wellington ingeruild voor
een psychedelisch blauwgestreepte bus,
van waaruit ik dit schrijf. Het avontuur is
dus nog niet afgelopen! Één conclusie kan
ik al wel met jullie delen: ga ook studeren
in het buitenland! Het is het hoe dan ook
waard.
Als advocaat bij Pels Rijcken sta je regelmatig in de rechtszaal. Procederen, pleiten... het echte werk.
Dat vraagt om passie, overtuiging en vooral vakmanschap. En als je ergens het juridische vak tot in je
vingertoppen leert beheersen, dan is het bij Pels Rijcken. Dat zeggen wij, dat zegt de branche. Maar
natuurlijk moet je dit zelf ervaren. Laten we snel kennis maken. Tijdens een zitting, masterclass of
student-stage. Ga naar www.pelsrijcken.nl/jongemeesters of scan de QR-code. Tot zo.
Pels Rijcken Bron van inzicht
aChter De Deur Van...JFV In Casu - Maart 2012
23
hoe bent u promovendus geworden?Tijdens mijn studie Rechten aan de Rijks-
universiteit Groningen volgde ik het
mas ter vak Letselschade en Beroeps-
ziekten van professor Oldenhuis. Mijn
interesse voor het aansprakelijkheidsrecht
was hierdoor gewekt. Ik besloot om op
dit vakgebied mijn scriptie te schrijven,
eveneens bij professor Oldenhuis. Hij was
zo tevreden over het eindresultaat, dat hij vroeg of ik ook bij hem wilde promo-
veren. Ik had daarbij toen echter zo mijn
bedenkingen, omdat ik graag de praktijk
in wilde. Tijdens mijn studie had ik name-
lijk een tweetal leuke stages gelopen: bij
een kleiner kantoor in Groningen en bij
een groot kantoor in Amsterdam. Door het
lopen van deze stages wilde ik na mijn
studie graag aan de slag als advocaat.
Professor Oldenhuis stelde daarop voor
om dat dan te combineren met het promo-
veren. Samen zijn we op zoek gegaan naar
een advocatenkantoor waar dit mogelijk
was. We kwamen uit bij Houkes c.s. Letsel-
schade Advocaten. Ik ben inmiddels drie
dagen in de week werkzaam als letselscha-
deadvocaat, één dag in de week als promo-
vendus en één dag per week als docent.
hoe bevalt de combinatie tussen de wetenschap en de praktijk?Ik vind de combinatie heel leuk doordat het
een het ander versterkt. ‘Kruisbestuiving’
noem ik het. Door het promoveren en het
wetenschappelijk bezig zijn, wordt mijn
werk in de praktijk beter. En omdat ik als
wetenschapper weet wat er in de praktijk
speelt, kan ik relevant onderzoek doen en
speel ik in mijn proefschrift in op vragen die
nu in de praktijk spelen. Een actueel voor-
beeld hiervan is de whiplashproblematiek
in letselschadezaken. Na een zogenoemde
kop-staartbotsing hebben mensen soms
langdurige nek- en schouderklachten,
en kunnen ook concentratieproblemen
ontstaan. Het lastige is dat whiplashletsel
niet te zien is op foto’s en dus medisch niet
goed vast te stellen (‘te objectiveren’) is.
Als medici het al niet weten, hoe moet de
jurist dit letsel dan beoordelen? Geloof je
iemand wel, of geloof je iemand niet?
Waar moet je het letsel concreet aan
toetsen? Ik heb hier een aantal artikelen
over geschreven, omdat ik weet hoe erg
advocaten, verzekeraars en ook rechters
met deze problematiek worstelen. Op deze
manier probeer ik een bijdrage te leveren
aan het wetenschappelijk debat. Ik had dat
niet gekund als ik als wetenschapper niet
met één been in de praktijk zou staan.
uw proefschrift gaat over de kwalitatieve aansprakelijkheid van de bedrijfsmatige gebruiker (artikel 6:181 Burgerlijk Wetboek) van roerende zaken, opstallen en dieren. Waarom heeft u voor dit onderwerp gekozen?Het antwoord is simpel: professor Olden-
huis had dit onderwerp klaarliggen. Hij
had dit goed gezien destijds, het was
een vergeten onderwerp. Toen ik aan
mijn proefschrift begon in 2006, was de
hoofdregel dat de bezitter altijd aanspra-
Achter de deur van...
Arvin Kolder, promovendusaan de Rijksuniversiteit GroningenDoor Cornelieke Moeke en Femke Westra
“Door het promoveren en het wetenschappelijk bezig zijn, wordt
mijn werk in de praktijk beter.”
Als advocaat bij Pels Rijcken sta je regelmatig in de rechtszaal. Procederen, pleiten... het echte werk.
Dat vraagt om passie, overtuiging en vooral vakmanschap. En als je ergens het juridische vak tot in je
vingertoppen leert beheersen, dan is het bij Pels Rijcken. Dat zeggen wij, dat zegt de branche. Maar
natuurlijk moet je dit zelf ervaren. Laten we snel kennis maken. Tijdens een zitting, masterclass of
student-stage. Ga naar www.pelsrijcken.nl/jongemeesters of scan de QR-code. Tot zo.
Pels Rijcken Bron van inzicht
Na het aFrOnDen Van De reChtenstuDIe MOet Je DOOrGaans een keuze Maken OF Je Gaat Werken In De praktIJk OF WetensChap. Dat OOk een COMBInatIe tussen BeIDe GOeD MOGelIJk Is, BeWIJst arVIn kOlDer. naast aDVOCaat BIJ hOukes C.s. letsel s ChaDe aDVOCaten Is hIJ teVens VerBOnDen aan De rIJks unI VersIteIt GrOnInGen als DO-
Cent prIVaatreCht en als prOMOVenDus. De prOFessO ren OlDenhuIs en WIssInk BeGeleIDen heM BIJ het sChrIJVen Van zIJn prOeFsChrIFt. In DIt InterVIeW zullen We uItGeBreID InGaan Op zIJn keuze VOOr De WetensChap én De praktIJk. OOk zIJn prOeFsChrIFt zal BesprOken WOrDen.
aChter De Deur Van... JFV In Casu - Maart 2012
24
kelijk gesteld kon worden. De mogelijk-
heid om de bedrijfsmatige gebruiker
aan te spreken, was een vage uitzonde-
ring. Echter, uit recente rechtspraak en
mijn onderzoeksresultaten
blijkt het misschien juist wel
andersom te zijn. De wetgever
lijkt namelijk te hebben
be doeld dat het aanspreken
van de bedrijfsmatige
ge brui ker de hoofdregel is,
de aansprakelijkheid van de
bezitter de uitzondering c.q.
het vangnet. Gaandeweg lijkt
art. 6:181 BW zich te ontwik-
kelen van ‘ondergeschoven
kindje’ tot een vooropstaande,
centrale bepaling.
Pas het afgelopen jaar zijn, sinds de
invoering van art. 6:181 BW in 1992, de
eerste twee arresten van de Hoge Raad
verschenen over de aansprakelijkheid van
de bedrijfsmatige gebruiker: DB/Edco (HR
26 november 2010, NJ 2010, 636) en Paard Lorretta (HR 1 april 2011, NJ 2011, 405).
Vlak voordat het eerste arrest gewezen
werd, heb ik over deze materie een artikel
geschreven in het Nederlands Tijdschrift
voor Burgerlijk Recht (NTBR 2010-8, p.
295-307). Het was vervolgens leuk om
te zien dat de Hoge Raad kennelijk in
dezelfde richting denkt. Art. 6:181 BW zal
zich de komende tijd niettemin nog verder
in de rechtspraak en literatuur moeten
ontwikkelen. Ikzelf hoop in ieder geval dit
jaar mijn proefschrift af te ronden.
Over het onderwerp van uw proefschrift was weinig tot niets geschreven in de literatuur. hoe bent u te werk gegaan met het schrijven van uw proefschrift?Ik ben begonnen bij de parlementaire
geschiedenis van art. 6:181 BW. Hierin
legt de wetgever de bedoeling van het
artikel uit. Daarna ben ik op zoek gegaan
naar het oude recht. Het huidige wetboek
werd in 1992 ingevoerd. Daarvoor gold het
wetboek van 1838. Hierin was geen voor-
ganger van artikel 6:181 BW
te vinden. Ook ben ik langs
geweest bij professor Snijders,
die destijds als regerings-
commissaris heeft meege-
werkt aan de totstandkoming
van art. 6:181 BW. Hij heeft
mij achtergrondinformatie
kun nen geven die niet terug te
vinden is in de gepubliceerde
parlementaire geschiedenis.
Ook heb ik gekeken naar de
huidige literatuur en recht-
spraak. In de literatuur was
weinig te vinden over dit onderwerp en
in de rechtspraak nog minder. Vervolgens
heb ik gekeken of er in het buitenland een
soortgelijke regeling bestaat. Het artikel
blijkt evenwel een Nederlandse uitvinding.
te zijn. Het is in Europees perspectief een
uniek artikel waarmee we ons eigenlijk
niet goed raad wisten. Daarom heb ik in
het NTBR een zogenoemde systematische
plaatsbepaling gedaan: artikel 6:181 BW
is te vergelijken met de artikelen 6:170
(aansprakelijkheid voor werknemers) en
“Het was leuk om te zien dat de Hoge Raad kennelijk in dezelfde
richting denkt.”
Wie geïnteresseerd is in (juridisch)
onderzoek kan na een masterstudie in
het recht promoveren. De promovendus
doet wetenschappelijk onderzoek dat
na vier jaar moet resulteren in een
proefschrift. Na het publiekelijk verde-
digen van het proefschrift en beraad-
slaging door de promotiecommissie,
verwerft de promovendus de academi-
sche graad van doctor. Het onderzoek
wordt uitgevoerd onder de verant-
woordelijkheid van de hoogleraar
die als promotor optreedt. De promo-
vendus maakt deel uit van één van de
vakgroepen van de faculteit en voert
vaak ook onderwijstaken uit. Daarnaast
volgt de promovendus de promovendi-
opleiding aan de Groningen Graduate
School of Law (GGSL) welke onderdeel
is van de Rijksuniversiteit Groningen.
De opleiding omvat diverse vakken,
presentaties van onderzoek, deelname
aan seminars en training van specifieke
onderzoeksvaardigheden.
De promovendus is personeelslid van
de faculteit met een tijdelijke aanstel-
ling voor de duur van vier jaar. De
promovendusaanstelling wordt gecom-
bineerd met een docentaanstelling of
een aanstelling in de beroepspraktijk.
Indien je je graag in de wetenschap wilt
verdiepen is er ook een mogelijkheid
om dit tijdens je studie te doen. Aan de
GGSL kun je namelijk ook de tweejarige
onderzoeksmaster ‘Functionaliteit van
het recht’ volgen. Deze master biedt
je de mogelijkheid om je wetenschap-
pelijk te verdiepen in het recht en leert
je de vaardigeden om als zelfstandig
onderzoeker aan de slag te gaan.
Kijk voor meer informatie op: http://www.rug.nl/gradschoolggsl
Promoveren aan de rijksuniversiteit groningen
aChter De Deur Van...JFV In Casu - Maart 2012
25
6:171 BW (aansprakelijkheid voor hulpper-
sonen). Over deze bepalingen is in de lite-
ratuur en rechtspraak al wél veel bekend.
Ik kwam tot de conclusie dat artikel 6:181
BW de meeste overeenkomsten heeft met
het ruim geformuleerde artikel 6:170 BW en
juist niet met het restrictieve art. 6:171 BW.
Zo heb ik het - eveneens ruime - uitgangs-
punt van artikel 6:181 BW bepaald.
• Promovendus of advocaat? Mijn voorkeur gaat uit naar de combinatie van wetenschap en praktijk. Full-time promo-veren spreekt mij minder aan.. Ik vind het leuk om weten-schappelijk in te kunnen gaan op de problematiek waar de praktijk tegenaan loopt.
• Teamspeler of solist? als ik echt moet kiezen: solist. zowel in letselschadezaken als tijdens het promoveren werk je – naast de gebruikelijke overleggen - toch voor-namelijk alleen. In de advocatuur is het daarentegen wel belangrijk dat je een team vormt met je secretaresse en natuurlijk de cliënt.
• specialist of generalist? specialist. Ik weet liever van een klein beetje heel veel dan van heel veel een klein beetje. Bovendien is het aansprakelijkheidsrecht een heel dyna-misch en lastig vakgebied, waarbinnen continu ontwikke-lingen plaatsvinden. als je echt goed wilt zijn binnen dit vakgebied moet je je wel specialiseren; anders is het niet te doen.
• Provincie of randstad? Vooralsnog provincie, maar ik weet natuurlijk niet hoe mijn carrière uiteindelijk zal verlopen.
• een hutje op de hei of een luxe hotel? luxe hotel! Met een rugzakje door de jungle is niks voor mij.
• nederlands recht of europees recht? nederlands recht. Binnen het aansprakelijkheidsrecht is er nog geen concreet europees recht waarmee we in de praktijk werken. Ik vind daarentegen de rechtsvergelijkende aspecten en het volgen van de ontwikkelingen binnen het europese recht wel heel interessant.
• Rechtszekerheidofrechtvaardigheid? rechtvaardigheid. rechtszekerheid wijkt in individuele gevallen soms al voor de billijkheid. anderzijds is de maatschappij als zodanig gebaat bij rechtszekerheid.
Mr.AKolderinzevenvragen
Tessa van den Ende ( /v)
Gevonden:
Nysingh. De juiste jurist op de juiste plek.
Soms vinden er mooie ontmoetingen plaats, gewoon omdat het zo moet zijn. “Want toeval bestaat niet”, volgens Tessa van den Ende. Toen ze haar grote liefde volgde naar het oosten van het land, kwam de liefde voor haar vak niet op de tweede plaats. De ambitieuze advocate ontdekte dat de Randstad geen monopolie heeft op topkantoren met mooi werk. Onze paden kruisten elkaar.
“Nysingh staat bekend als kwalitatief en het tempo van de processen ligt hoog. Dat kan ook niet anders; de sectie gezondheidsrecht is de nummer één van Nederland. Vanuit Zwolle! Dat had ik vroeger nooit kunnen bedenken. En over gezondheid gesproken: Rotterdam en zijn betonjungle zijn me nog steeds lief, maar dat frisse bos in mijn achtertuin is een mooie bonus.”
Nysingh is een bedrijf van karaktervolle specialisten. Alleen de wet is bij ons standaard. Voor de rest krijg je alle ruimte om buitengewoon te zijn. Klinkt dit goed en kennen wij elkaar nog niet? Laat je dan vinden via werkenbijnysingh.nl
Advocate Gezondheidsrecht. In hart en nieren.
Beste advieskantoor van Nederland, nr. 1 in Incompany
-00024_3_Tessa_A4_OF.indd 1 17-10-2011 11:51:35
persOnaeJFV In Casu - Maart 2012
27
Meijers werd op 10 januari 1880 geboren in
Den Helder. Hij ging naar het Gymnasium
in Amsterdam en haalde daar in 1897 zijn
diploma. Vervolgens studeerde hij rechten
aan de Universiteit van Amsterdam.
Meijers staat onder rechtsgeleerden nog
altijd bekend om zijn proefschrift getiteld
‘Dogmatische rechtswetenschap’ waarmee
hij toentertijd in 1903 promoveerde aan
de Universiteit van Amsterdam. Meijers
legt hierin uit wat hij bedoelde met het
juridische gebruik van het woord dogma-
tiek: ‘de wetenschappelijke bearbeiding
van rechtsvoorschriften en/of beginselen
uitsluitend met behulp van de wetten der
logica’. Met andere woorden, Meijers ziet
juridische dogmatiek als het opstellen
van rechtsbegrippen waarvan men logisch
meent te kunnen betogen dat zij bij uitslui-
ting bij gegeven voorschriften passen
en vervolgens het logisch deduceren
van antwoorden op rechtsvragen uit die
begrippen, die in voorschriften zelf niet
met zoveel woorden zijn gegeven (voor wie
het nog niet begrijpt, zijn proefschrift is
digitaal beschikbaar).
Meijers gaat na zijn studie aan de slag als
advocaat. Lang zal dat echter niet duren.
Meijers had nevenfuncties als gemeente-
raadslid van Amsterdam voor de Vrijzinnig-
democratische partij en was verbonden
aan het Sociaal Bureau voor Sociale
adviezen. In 1910 wordt hij benoemd tot
Hoogleraar in het Nederlands privaatrecht
en internationaal privaatrecht aan de
Leidse Universiteit, een functie die hij ruim
veertig jaar met verve zal bekleden.
Tijdens zijn hoogleraarschap verschijnen
er talloze publicaties op privaatrechtelijk
gebied. Bekend zijn Meijers’ publicaties
in het Weekblad voor Privaatrecht, Notaris-
ambt en Registratie. Meijers was voor dit
blad redacteur en beantwoordde onder
andere vragen uit de rechtspraktijk. Daar-
naast was hij één van de eerste die anno-
taties schreef onder arresten van de Hoge
Raad. Meijers verdiepte zich ook in het
internationaal privaatrecht. Als zijn eerste
publicaties niet alleen in het Nederlands
waren verschenen, had Meijers ook op dit
vakgebied al eerder grote naamsbekend-
heid gehad.
OorlogTijdens de Tweede Wereldoorlog werd
Meijers, op grond van zijn Joodse afkomst,
uit zijn functie als hoogleraar aan de Rijks-
universiteit Leiden gezet door de Duitse
bezetters. In augustus 1942 werd hij
vervolgens naar Westerbork overgebracht
om in 1944 naar Theresienstadt te worden
gedeporteerd. Hij overleefde de kampen
en keerde in juni 1945 terug naar Leiden.
Toch wist Meijers tijdens de oorlog weten-
schappelijke activiteiten te ontplooien.
Zonder dat hij de beschikking had over een
rechtsgeleerd boek, schreef hij ‘Algemene
begrippen van het burgerlijk recht’. Ook
hierin gaf hij aan dat het enige criterium
voor een begrijpelijke weergave van de
inhoud van rechtsregels, de doelmatigheid
van begrippen is. Een soort vervolg op zijn
proefschrift uit 1903.
Ontwerp van het nieuwe BWAls je tegenwoordig de naam Eduard
Meijers oppert, zul je veel schouderop-
halende reacties krijgen. Een oplettende
rechtenstudent zal echter Meijers’ naam
in één adem noemen met het Burgerlijk
Wetboek (BW) zoals wij het vandaag de dag
kennen. Dat is niet voor niets. Op 25 april
1947 kreeg Meijers namelijk bij Koninklijk
Besluit de opdracht om een nieuw BW te
ontwerpen. Het toen fungerende wetboek
stamde namelijk uit 1838 en was geba-
seerd op de Code Civil. De opinie in de poli-
tiek en de maatschappij was na de oorlog
Personae
Eduard MeijersDoor: rogier Wennink
Eén Van De GrOnDleGGers Van het huIDIGe neDerlanDs CIVIel reCht Is eDuarD MaurIts MeIJers. WIe Was het BreIn aChter het huIDIGe BurGerlIJk WetBOek en hOe zaG zIJn leVen eruIt?
“Een oplettende rechtenstudent zal echter Meijers’ naam
in één adem noemen met het Burgerlijk Wetboek.”
Tessa van den Ende ( /v)
Gevonden:
Nysingh. De juiste jurist op de juiste plek.
Soms vinden er mooie ontmoetingen plaats, gewoon omdat het zo moet zijn. “Want toeval bestaat niet”, volgens Tessa van den Ende. Toen ze haar grote liefde volgde naar het oosten van het land, kwam de liefde voor haar vak niet op de tweede plaats. De ambitieuze advocate ontdekte dat de Randstad geen monopolie heeft op topkantoren met mooi werk. Onze paden kruisten elkaar.
“Nysingh staat bekend als kwalitatief en het tempo van de processen ligt hoog. Dat kan ook niet anders; de sectie gezondheidsrecht is de nummer één van Nederland. Vanuit Zwolle! Dat had ik vroeger nooit kunnen bedenken. En over gezondheid gesproken: Rotterdam en zijn betonjungle zijn me nog steeds lief, maar dat frisse bos in mijn achtertuin is een mooie bonus.”
Nysingh is een bedrijf van karaktervolle specialisten. Alleen de wet is bij ons standaard. Voor de rest krijg je alle ruimte om buitengewoon te zijn. Klinkt dit goed en kennen wij elkaar nog niet? Laat je dan vinden via werkenbijnysingh.nl
Advocate Gezondheidsrecht. In hart en nieren.
Beste advieskantoor van Nederland, nr. 1 in Incompany
-00024_3_Tessa_A4_OF.indd 1 17-10-2011 11:51:35
persOnae JFV In Casu - Maart 2012
28
veranderd en men kon zich niet vinden
in een BW waarin het geldende recht niet
terug te vinden was.
In de kampen van Theresienstadt had
Meijers zijn plannen tot herziening van het
BW al uitgewerkt in een cahier. Hij kon dan
ook snel aan de slag.
Voor politiekgevoelige of controversiële
kwesties hanteerde Meijers een zoge-
naamde vraagpuntenprocedure die in de
Tweede Kamer werden besproken. Meijers
nam deel aan deze vergaderingen als
bijzonder regeringscommissaris. Op 6 april
1954 diende hij zijn ‘Ontwerp voor een
Nieuw Burgerlijk Wetboek, Tekst, Eerste
gedeelte (boek 1-4)’ in met een toelichting
waarin onder meer stond dat het totale
ontwerp negen boeken zou beslaan.
Er was echter ook commentaar op het
ontwerp. Meijers zou een voorstander zijn
van een puur legistisch, gesloten systeem.
Anderen stelden juist een open systeem
voor met meer ruimte voor de rechter. Het
leek erop dat Meijers de strubbelingen bij
het opstellen van een wet enigszins onder-
schat had.
Overlijden en voltooiing van het nieuwe BWMeijers overleed plotseling op 25 mei 1954.
Hij was op dat moment nog altijd bezig met
zijn ontwerp voor het nieuw BW. Enkele
dagen na het overlijden van Meijers werd
een indrukwekkend levensverhaal voorge-
dragen door professor meester R.P. Cleve-
ringa, die zich overigens tijdens de oorlog
als decaan van de faculteit Rechten ook fel
had uitgesproken tegen het afzetten van
Meijers als hoogleraar.
Na Meijers’ overlijden werden de hervor-
mingen van het BW voortgezet door een
driemanschap bestaande uit Jan Drion,
Frits de Jong en Jan Eggens. Pas 45 jaar
nadat Meijers was begonnen aan zijn werk,
zijn in 1992 de boeken 3, 5, 6 en een deel
van boek 7 in werking getreden.
Meijers heeft op vele mensen een grote
indruk achtergelaten. Hij werd geroemd
door voor- en tegenstanders. Met vele
eredoctoraten in onder andere Aberdeen,
Parijs en Leuven werd zijn werk al tijdens
zijn leven erkend. Dat Meijers door zijn
werk een ongekende invloed heeft gehad
op de huidige Nederlandse rechtsorde,
staat buiten kijf.
Bronnen:http://www.dwc.knaw.nl/DL/
publications/PU00009937.pdf
http://www.historici.nl/Onderzoek/
Projecten/BWN/lemmata/Index/bwn1/
meijers
http://dspace.ou.nl/
bitstream/1820/2442/1/RWRoeline%20
Barkhuis24juli2008.pdf
http://dbnl.nl/tekst/_jaa003195401_01/_
jaa003195401_01_0008.php
http://www.dwc.knaw.nl/DL/
levensberichten/PE00001831.pdf
http://www.auschwitz.nl/paviljoen/
vervolging/maatregelen/lichtbak
Jouw studieverenigingwil het je zo voordelig en makkelijk mogelijk maken. Dus hebben ze eenboekenleverancierdie daarbij past.
Jouw studievereniging werktnauw samen met studystore.En dat heeft zo z’n voordelen.Doordat we snugger te werk gaan, kunnen we jouwcomplete boekenpakketsnel aanbieden tegen een scherpe prijs.
Jouw studieverenigingwil het je zo voordelig en makkelijk mogelijk maken. Dus hebben ze eenboekenleverancierdie daarbij past.
Jouw studievereniging werktnauw samen met studystore.En dat heeft zo z’n voordelen.Doordat we snugger te werk gaan, kunnen we jouwcomplete boekenpakketsnel aanbieden tegen een scherpe prijs.
Jouw studieverenigingwil het je zo voordelig en makkelijk mogelijk maken. Dus hebben ze eenboekenleverancierdie daarbij past.
Jouw studievereniging werktnauw samen met studystore.En dat heeft zo z’n voordelen.Doordat we snugger te werk gaan, kunnen we jouwcomplete boekenpakketsnel aanbieden tegen een scherpe prijs.
huidige stand van zakenIngevolge artikel 2:192 BW kan aan een
aandeelhouder niet, zelfs niet door wijzi-
ging van de statuten, tegen zijn wil enige
verplichting boven de storting tot het
nominale bedrag van het aandeel worden
opgelegd. De gedachte is dat het aandeel-
houderschap een vorm van deelneming in
een vennootschap is en niet meer dan dat.
In beginsel is de deelname geldelijk, tenzij
een aandeelhouder met verdergaande
verplichtingen instemt. De vennootschap
wordt als een instituut beschouwd, met
een eigen vennootschapsrechtelijk belang
en beheerst door een eigen set van regels.
Het is een rechtsvorm die geenszins afhan-
kelijk is van een overeenkomst tussen
kapitaalverschaffers.
Er bestaat in de literatuur onduidelijkheid
of onder artikel 2:192 BW ook verplich-
tingen tussen aandeelhouders kunnen
worden begrepen. De heersende leer is dat
het slechts kan gaan om verplichtingen van
de aandeelhouders jegens de vennoot-
schap en derhalve niet om verplichtingen
tussen de aandeelhouders onderling.1 Het
gevolg van deze uitleg is dat de vrijheid om
een vennootschap naar eigen inzicht in
te richten, wordt beperkt. Daarom sluiten
aandeelhouders onderling vaak over-
eenkomsten, waarin al dan niet aanvul-
lende of afwijkende bepalingen worden
opgenomen. Deze overeenkomst is van
verbintenisrechtelijke aard, waarvoor het
beginsel van contractsvrijheid geldt. Het
gaat om een overeenkomst tussen partijen
onderling, waarbij de vennootschap geen
partij hoeft te zijn. Het belang van aandeel-
houdersovereenkomsten is groot; rechten
en plichten van aandeelhouders onderling
worden vastgelegd. Het gaat om obligatoire
overeenkomsten waarbij niet-naleving
wanprestatie oplevert. Een dergelijke over-
eenkomst werkt slechts tussen partijen.
Een voorbeeld geeft aan dat dit soms tot
vervelende situaties kan leiden. Aandeel-
houders kunnen onderling afspreken hoe
ze zullen stemmen op de algemene verga-
JurIDIsCh aCtueel JFV In Casu - Maart 2012
30
Open Grenzen, VrIJheID Van VestIGInG en De IntrODuCtIe Van De eurOpese Ven-nOOtsChap Maken Dat het Des te BelanGrIJker WOrDt OM het natIOnale OnDer-neMInGsklIMaat zO aantrekkelIJk MOGelIJk te Maken; neDerlanD MOet een aantrekkelIJk VestInGslanD BlIJVen. DaarOM heeFt De pOlItIek BeslOten OM
De ‘VereenVOuDIGDe BV’ In te VOeren. De Wet VereenVOuDIGInG en FlexIBIlIserInG BV-reCht (Flex-BV) treeDt naar VerWaChtInG In WerkInG Op 1 JulI 2012. het IDee Is OM een BV Meer VrIJheID te GeVen zIChzelF naar eIGen InzICht In te rIChten. een OnDerDeel hIerVan Is Dat aanDeelhOuDers OnDerlInGe aFspraken In De statuten kunnen OpneMen. hIerVOOr WOrDt artIkel 2:192 BurGerlIJk WetBOek (BW) aanzIenlIJk GeWIJzIGD. teVens WOrDt er een artIkel tOeGeVOeGD (2:192a). thans MOeten DerGelIJke aFspraken nOG VastGeleGD WOrDen In aan-DeelhOuDersOVereenkOMsten. Wat zIJn De VersChIllen tussen reGelInG In statuten en In OVereenkOMst? WOrDt het OnDer het nIeuWe reCht InDerDaaD eenVOuDIGer, FlexIBeler en Beter?
Juridisch Actueel
Aandeelhoudersafspraken in de Flex-bv; eenvoudiger, flexibeler en beter?Door Indira de Wilde
JurIDIsCh aCtueelJFV In Casu - Maart 2012
31
dering van aandeelhouders (AvA), een
zogenaamde stemovereenkomst. Wanneer
één van hen de verplichting niet nakomt,
is de stem die in afwijking van de over-
eenkomst is uitgebracht gewoon geldig.
De aandeelhoudersovereenkomst kan niet
tegen derden worden ingeroepen, maar
slechts wanprestatie tussen partijen ople-
veren.
VeranderingenMet het toekomstige recht wordt beoogd
bij de vennootschap betrokkenen meer
vrijheid te geven. Eén van de verruimingen
is dat in de statuten niet alleen verplich-
tingen jegens de vennootschap kunnen
worden opgenomen, maar ook verplich-
tingen tussen aandeelhouders onderling.
Dat wordt expliciet genoemd in artikel
2:192 lid 1 sub a (nieuw) BW. In de Memorie
van Toelichting wordt duidelijk gemaakt
dat aandeelhouders de keuze hebben
tussen regeling in de statuten, regeling
in een overeenkomst of een combinatie
van beide.2 Een belangrijk verschil is dat
wanneer een en ander statutair is gere-
geld, de rechten en verplichtingen aan
het aandeel zijn verbonden. Een verkrijger
van een aandeel treedt door de enkele
aanvaarding van dat aandeel toe tot de
statutaire rechten en verplichtingen. Om
partij te worden bij een aandeelhouders-
overeenkomst is een separate toetreding
vereist. In de wet wordt opgenomen dat
de statuten kunnen bepalen dat verplich-
tingen van verbintenisrechtelijke aard,
óók tussen aandeelhouders en jegens
derden, aan het aandeelhouderschap zijn
verbonden. Daarnaast worden in het wets-
voorstel Flex-bv veel dwingendrechtelijke
bepalingen veranderd in bepalingen van
regelend recht. Hierdoor worden de moge-
lijkheden betreffende artikel 2:192 (nieuw)
BW des te ruimer, aangezien er meer vrij-
heid voor de inrichting van de vennoot-
schap en de statuten ontstaat.
Een voordeel van het opnemen van verbin-
tenissen of eisen in de statuten, is dat op
niet-naleving van de bepaling vennoot-
schapsrechtelijke sancties kunnen worden
gezet die door de vennootschap opgelegd
kunnen worden (artikel 2:192 lid 1 sub c en
lid 4 [nieuw] BW). De vennootschap heeft
belang bij het opnemen van afspraken
in statuten, want door duidelijkere en
afdwingbare afspraken zal de AvA beter
functioneren. Het grote voordeel van
aandeelhoudersovereenkomsten daaren-
tegen is dat de overeenkomst niet open-
baar gemaakt hoeft te worden.
Ook is een overeenkomst eenvoudiger aan
te passen en op te stellen.
Een verschil tussen een aandeelhouders-
overeenkomst en statuten is met name
gelegen in de afdwingbaarheid van de
afspraken. Bij een aandeelhoudersover-
eenkomst leidt niet-nakoming tot wanpres-
tatie, een handeling of besluit in strijd
met de statuten leidt echter tot nietig-
heid op grond van artikel 2:14 BW. Een
aandeelhoudersovereenkomst werkt dus
slechts tussen partijen, terwijl statuten
ook derdenwerking hebben. Wanneer een
afspraak in de statuten wordt opgenomen,
zou dit in het voorbeeld hierboven dus
betekenen dat de stem die in strijd met de
afspraak is uitgebracht, nietig is.
Onder het nieuwe recht blijft ‘incorpo-
ration by reference’ (het in de statuten
verwijzen naar een aandeelhoudersover-
eenkomst) niet toegestaan.3 Het in de
statuten opnemen van een kwaliteitseis
die bepaalt dat alle aandeelhouders partij
dienen te zijn bij de overeenkomst, is wel
toegestaan. ‘De materiële inhoud van
de aandeelhoudersovereenkomst wordt
daarmee nog geen onderdeel van het
vennootschapsrechtelijke kader’, aldus de
Minister.4
Ook blijft het onder toekomstig recht zo dat
aan een aandeelhouder niet tegen zijn wil
verplichtingen kunnen worden opgelegd.
Een statutenwijziging kan dus niet leiden
tot gebondenheid van een aandeelhouder
die tegen de wijziging heeft gestemd. Ook
een aandeelhouder die afwezig is of die
blanco heeft gestemd, is niet gebonden
aan de bij de statutenwijziging opgelegde
verplichtingen.5 Dit lijkt redelijk, maar er
kan met de toekomstige bepalingen veel
onduidelijkheid ontstaan over de vraag
of iemand nu wel of niet gebonden is.
Die onduidelijkheid ligt in het feit dat niet
bepaald is of instemmen expliciet moet
gebeuren of dat de instemming ook kan
blijken uit het handelen van de aandeel-
houder. Kan een aandeelhouder die zich
wel naar de afspraken of verplichtingen
gedraagt, maar afwezig was op de verga-
dering wel of niet gebonden worden?
Het probleem had ondervangen kunnen
worden door een expliciete stem te eisen.
Er had een bepaling geformuleerd kunnen
worden waaruit volgt dat iemand die
afwezig was bij de AvA, zich binnen een
bepaalde termijn na het besluit alsnog
dient uit te spreken of hij zich aan de
afspraken wil binden. Blijft een duidelijke
tegenstem uit, dan zal de aandeelhouder
alsnog gebonden zijn. Maar zelfs met
een duidelijke tegenstem kunnen zich
problemen voordoen omtrent de vraag
naar de gebondenheid aan de statuten. Dit
speelt wanneer een vrijgestelde aandeel-
houder nieuw uitgegeven aandelen neemt
of aandelen overneemt van iemand die
met de statutenwijziging heeft ingestemd
(bezwaarde aandelen). Met een paar voor-
beelden geeft Van Veen aan dat zowel het
aanvaarden van de mogelijkheid van een
impliciete instemming, als de afwijzing
van die mogelijkheid, geen verbetering is
ten opzichte van de huidige wetgeving.6
Het is een onoplosbaar probleem en
daarom denk ik dat dergelijke statutaire
bepalingen alleen dan opgenomen zullen
worden wanneer alle aandeelhouders
instemmen.
Aangezien bij een eventuele aandelenover-
De aandeelhoudersovereenkomst kan niet tegen derden worden
ingeroepen, maar slechts wanprestatie tussen partijen
opleveren.
dracht de verkrijger wél gebonden is aan de
statuten, kan het zo zijn dat de tegenstem-
mende aandeelhouder moeite heeft met
het overdragen van zijn aandelen. Omdat
dit bezwaarlijk wordt gevonden, wordt
in artikel 2:192 lid 1 laatste volzin juncto
artikel 2:192a (nieuw) BW de persoons-
gebonden vrijstelling geregeld. Dit artikel
bevat een regeling voor een van een statu-
taire verplichting vrijgestelde aandeel-
houder die zijn aandelen wil vervreemden.
Doordat bij een overdracht de nieuwe
aandeelhouder de statuten accepteert,
komt de verplichting wel op de verkrijger
te liggen. Wanneer het door deze gebon-
denheid onmogelijk of uiterst bezwaarlijk
is voor de aandeelhouder om de aandelen
over te dragen, kan de verkrijger door een
bepaalde procedure de aandelen toch
onbezwaard overnemen (artikel 2:192a
lid 1). Hoewel dit mooi klinkt, schiet de
persoonsgebonden vrijstelling naar mijn
idee tekort. Zo is niet geheel duidelijk wat
de wetgever voor ogen staat met ‘onmo-
gelijk of uiterst bezwaarlijk’. Bovendien is
het niet waarschijnlijk dat overdracht van
aandelen onmogelijk wordt. In beginsel
zal er namelijk wel een koper te vinden
zijn voor de aandelen. Het bezwaren van
aandelen zal eerder zijn uitwerking in
de prijs hebben. Met het van toepassing
verklaren van artikel 2:192 lid 3 (nieuw)
BW kunnen deskundigen de waarde van de
aandelen vaststellen. Er zal dan rekening
gehouden worden met alle omstandig-
heden, waaronder de bijkomende verplich-
tingen die uit de statuten voortvloeien. Dit
zou kunnen leiden tot een prijsdaling van
de aandelen. Zodoende wordt de aandeel-
houder die tegen verplich-
tingen of eisen gestemd
heeft – en hier dus niet
aan is gebonden tijdens
zijn aandeelhouderschap
– bij het verhandelen van
de aandelen wel bena-
deeld door de statutaire
verplichtingen die op de
aandelen rusten. Artikel
2:192a (nieuw) BW biedt
hiervoor geen uitkomst.
ConclusieGezien het voorgaande kunnen we conclu-
deren dat de impact van het wetsvoorstel
minder groot is dan men op het eerste
gezicht zou verwachten. De toekomstige
regelingen proberen veelal aan te sluiten
op de wensen vanuit de praktijk en is
deels slechts een bevestiging van dat wat
in de praktijk al gebeurt. Ook regelingen
die aandeelhouders onderling betreffen
kunnen in het vervolg in de statuten
opgenomen worden. ‘Incorporation by
reference’ blijft niet toegestaan. En nog
steeds kunnen aandeelhouders niet
tegen hun wil gebonden worden. Wel is
het zo dat bepaalde verplichtingen jegens
de aandeelhouders door een statuten-
wijziging kunnen worden opgelegd. Een
nieuwe aandeelhouder zal dan worden
gebonden door het enkele aanvaarden van
de aandelen; de verplichtingen worden
meer aandeelgebonden in plaats van
persoonsgebonden. De aandeelhouder
die tegenstemt, kan door een dergelijke
statutenwijziging echter niet gebonden
worden. Om deze tegenstemmende
(minderheids)aandeelhouder tegemoet
te komen, is artikel 2:192a (nieuw) BW in
het leven geroepen. Echter, het overdragen
van aandelen zal er niet direct moeilijker
op worden, maar de verplichting zal veelal
een negatieve invloed hebben op de prijs.
Nu hiervoor niets is geregeld, schiet de
persoonsgebonden vrijstelling tekort. Een
tegenstemmende aandeelhouder wordt
zo weliswaar niet tegen zijn wil gebonden,
maar wel tegen zijn wil benadeeld.
Een groot voordeel van het opnemen van
verplichtingen in de statuten in plaats van
in een overeenkomst is dat statuten ook
derdenwerking hebben. Hierdoor wordt
het gemakkelijker om in te grijpen wanneer
een aandeelhouder zijn afspraken niet
nakomt. Hierbij kunnen vennootschaps-
rechtelijke sancties opgelegd worden.
Bovendien is handelen in strijd met de
statuten nietig, terwijl handelen in strijd
met een aandeelhoudersovereenkomst
slechts wanprestatie oplevert. Nietigheid
is inroepbaar tegenover derden, wanpres-
tatie werkt slechts tussen partijen.
De gedachte dat een bv meer vrijheid moet
krijgen om haar instituut naar eigen inzicht
in te richten, is in theorie goed en begrij-
pelijk. Of de wettelijke regeling in artikel
2:192 en 2:192a (nieuw) BW eenvoudiger
is, is te betwisten, maar flexibeler is zij
zeker. De vraag is echter of flexibeler
altijd beter is. In elk geval zijn er nog
enkele problemen onopgelost gebleven en
wellicht onmogelijk op te lossen. Door deze
onduidelijkheid is het waarschijnlijk dat
een statutenwijziging die verplichtingen
tussen aandeelhouders creëert, slechts
dan zal plaatsvinden wanneer iedereen zal
instemmen. De aandeelhoudersovereen-
komst zal dan ook zeker – eventueel naast
statutaire bepalingen – blijven bestaan.
JurIDIsCh aCtueel JFV In Casu - Maart 2012
1 Deze enge heersende leer wordt echter
door onder andere Dortmund afge-
wezen; P.J. Dortmond, Extra verplich-tingen voor aandeelhouders, Tijdschrift
Ondernemingsrecht 2003/9, p. 333 e.v.
2 Kamerstukken II, 2006/07, 31 058, nr. 3
(MvT), p. 16-17.
3 Kamerstukken II, 2006/07, 31 058, nr. 3
(MvT), p. 16.
4 Kamerstukken II, 2008/09, 31 058, nr.
6, p. 1.
5 Kamerstukken II, 2006/07, 31 058, nr. 3
(MvT), p. 45.
6 W.J.M. Van Veen, Gewijzigde regeling eisen voor het aandeelhouderschap en bescherming stemrechtloze aandeelhou-ders in het ontwerp flex-BV, WPNR 2009-
6801, p. 467 e.v.
32
Hoewel het mooi klinkt, schiet de persoonsgebonden
vrijstelling tekort.
33
JFV In Casu - Maart 2012 uItGelICht
De zaakIn oktober 1984 is Suleyman (verdachte)
met de auto afgereisd naar zijn vakantie-
bestemming Turkije. De auto, een Citroën,
heeft hij voordat hij naar Turkije ging,
gekocht en betaald bij een garagebedrijf in
Nijmegen. In Istanbul aangekomen heeft
Suleyman twee Pakistanen in een park
ontmoet. Met hen is hij ´s avonds veel
uitgegaan en overdag sliep hij zijn roes
uit. Verdachte heeft één dag zijn auto aan
hen uitgeleend. De twee Pakistanen wilden
de auto van Suleyman kopen, deden een
aanbetaling en kwamen overeen dat zij de
auto in Nederland van hem zouden over-
nemen. Bij terugkomst in Nederland wordt
Suleyman opgepakt en uiteindelijk veroor-
deeld in hoogste instantie tot een gevan-
genisstraf van drie jaar en een geldboete
van zesduizend gulden. Waarvoor? Voor
het opzettelijk overtreden van artikel 2 lid 1 onder A Opiumwet. Wat bleek: in
de Citroën werd een (grote) hoeveelheid
heroïne gevonden. Suleyman werd veroor-
deeld voor het opzettelijk binnenbrengen
van een hoeveelheid heroïne binnen het
grondgebied van Nederland. De verdachte
verklaarde niet van de heroïne te hebben
geweten. en gaf een mogelijke verkla-
ring voor de, in zijn auto aangetroffen,
heroïne. Namelijk dat de twee Pakistanen
het, zonder zijn medeweten, in zijn auto
hebben verstopt op die ene dag dat zij de
auto hadden geleend. Zij wilden immers
de auto van Suleyman bij terugkomst in
Nederland kopen.1
het (voorwaardelijk) opzetOpzet (in het Latijn: dolus) in het Neder-
landse strafrecht kent vier gradaties
waarbij opzet als bedoeling de hoogste
en opzet als mogelijkheidsbewustzijn de
laagste gradatie is. Laatstgenoemde wordt
ook wel voorwaardelijk opzet genoemd.
Deze laagste gradatie van opzet is in veel
gevallen voldoende om het opzet in een
delictsomschrijving te bewijzen. Dit artikel
zal zich dan ook enkel beperken tot het
voorwaardelijk opzet. Het voorwaardelijk
opzet is als laagste gradatie ook het minst
moeilijk te bewijzen. De criteria voor het
bewijzen van voorwaardelijk opzet zijn in
de rechtspraak tot ontwikkeling gekomen,
hetgeen heeft geleid tot de volgende
formule: het willens en wetens bewust
aanvaarden van de aanmerkelijke kans.2
In beginsel moet opzet worden bewezen
op alle bestanddelen in een delictsom-
schrijving die achter het woord opzet
komen. Dit met uitzondering van de geob-
jectiveerde bestanddelen. Neemt men een
delict als doodslag, artikel 287 Wetboek
van Strafrecht: ‘Hij die opzettelijk een
ander van het leven berooft, wordt als
schuldig aan doodslag (...)’. Bewezen moet
dan worden dat de verdachte opzet heeft
gehad op de dood van het slachtoffer. In
de te bespreken zaak werd de verdachte
verweten het opzettelijk binnenbrengen
van een hoeveelheid heroïne binnen
het grondgebied van Nederland. Hoewel
schuld ook voldoende zou zijn geweest
voor een veroordeling heeft de open-
baar aanklager hier voor de dolusvariant
gekozen omdat daar een veel zwaardere
straf op staat.3
Uitgelicht
De illusie van het (voorwaardelijk) opzetDoor laurens Vermeulen
De BeDOelInG Van Deze ruBrIek Is Dat een rOeMruChtIG, MaatsChappelIJk releVant arrest WOrDt herBesprOken. en Dat De VeranDerInGen DIe het arrest teWeeG heeFt GeBraCht hIer WOrDen tOeGelICht. BIJ hOGe uItzOnDerInG zal In DIt nuMMer hIerVan WOrDen aFGeWeken. De te Bespreken zaak GenIet nIet Veel BekenDheID en het heeFt
zeker Geen VeranDerInG teWeeG GeBraCht. tOCh VerDIent Deze zaak het OM te WOrDen herBe-sprOken OMDat het een MOOIe IllustratIe Is Wat BetreFt De IllusIe Van het (VOOrWaarDelIJk) Opzet In OpIuMDelICten. Daarnaast Is er Veel krItIek GeWeest teGen Deze uItspraak. WaarOM DIt straFreChtelIJk BeGrIp een IllusIe Is zal hIerOnDer DuIDelIJk WOrDen. het heeFt In IeDer GeVal alles te Maken Met De GeBezIGDe BeWIJsCOnstruCtIe, hetGeen Daarna zal WOrDen BesprOken. alVOrens hIertOe OVer te Gaan zal eerst De zaak WOrDen GesChetst.
BewijsHet grote twistpunt in dit arrest is het
opzet. Het voorwaardelijk opzet kan
worden bewezen door middel van de hier-
boven genoemde formule. Probleem is:
hoe bewijs je het ‘willen’? Je kunt niet in
het hoofd kijken van Suleyman en enkel
daar wordt de wil gevormd. Hier ontstaat
dus een groot bewijsrechtelijk probleem
met het gebruik van opzet. Om nog maar te
zwijgen over het ‘weten’. Om dit probleem
het hoofd te bieden is het opzet in het
strafrecht sterk normatief gekleurd waarbij
kan worden geabstraheerd aan de werke-
lijkheid. Het ‘weten’ wordt bewezen door
middel van algemene ervaringsregels.
Voorbeeld: ‘het is algemeen bekend dat
een vuistslag op een kwetsbaar lichaams-
onderdeel als het hoofd, een aanmerkelijke
kans op zwaar lichamelijk letsel oplevert.’4
Omdat dit een algemene ervaringsregel is
weet ieder (normaal) mens dit, dus ook
de verdachte. Dit geeft het bewijs voor het
‘weten’. Vervolgens kan het ‘willen’ onder
andere worden afgeleid uit het ‘weten’. Dit
door middel van de volgende (standaard)
overweging: ‘de verdachte weet..., en toch
doet hij het, dus heeft hij het ook gewild’.
Middels dit (bewijsrechtelijk) trucje wordt
het voorwaardelijk opzet geconstrueerd.
Waarbij het zwaartepunt duidelijk ligt bij
het ‘weten’.
In veel gevallen levert dit geen problemen
op, omdat het opzet duidelijk uit de feiten
blijkt. Echter, het gevaar van deze truc is
dat in de gevallen waarbij het niet duide-
lijk is of verdachte opzet heeft gehad dit
toch gemakkelijk kan worden bewezen.
Doch, de criteria voor opzet zouden die
gevallen er nu juist moeten ‘uitzeven’. Met
deze bewijstruc worden naar mijn mening
de gaten van de zeef te groot. Opmerking
verdient wel dat het vereiste van bewust
aanvaarden hier buiten beschouwing
wordt gelaten maar deze doet in de kern
niks af aan de bewijstruc.
In deze zaak werd door de verdachte
cassatie ingesteld nadat het hof Arnhem
opzet had aangenomen (hoewel de
raadsman had aangevoerd dat opzet niet
bewezen kon worden) met de volgende
overweging,: ‘O., dat het hof dit verweer
verwerpt, nu vaststaat dat verdachte
met heroïne in zijn auto de grens over is
gereden, en niet aannemelijk is geworden
dat buiten zijn voorkennis een ander
de heroïne in zijn auto zou hebben
verborgen;.’5 Dit terwijl Suleyman op
diezelfde terechtzitting een alternatieve
verklaring gaf voor de aanwezigheid van
heroïne in zijn auto. Met andere woorden,
het hof geloofde de verdachte gewoon
niet. Wat betreft de motivering van het
hof speelt nog een ander probleem mee.
De lezing van verdachte tast namelijk wel
de bewezenverklaring aan maar niet de
bewijsmiddelen. Echter voert het hier te
ver om de problematiek van dergelijke
Meer en Vaart-verweren te bespreken.
In cassatie werd onder meer als grief aange-
voerd dat het bewezenverklaarde niet uit
de gebezigde bewijsmiddelen kon worden
afgeleid. De Hoge Raad wilde van dit alles
niks weten en oordeelde precies in over-
eenstemming met de hierboven uiteen-
gezette doctrine: ‘Uitgaande van de alge-
mene ervaringsregel dat de bestuurder,
tevens enige inzittende, van een hem
toebehorende personenauto, waarin
zich een niet onaanzienlijke hoeveelheid
heroïne bevindt, met de aanwezigheid van
die heroïne in zijn auto bekend pleegt te
zijn, heeft het hof het bewezen verklaarde
uit de gebezigde bewijsmiddelen kunnen
afleiden, met name ook dat de verdachte
opzettelijk heeft gehandeld als in de bewe-
zenverklaring omschreven.’6 Mijns inziens
maakt de Hoge Raad zich hier wel erg
gemakkelijk vanaf en gaat hier één stap te
ver!
Dat deze bewijsconstructie algemeen
ge accepteerd is in het strafrecht blijkt wel
uit de conclusie onder dit arrest van Advo-
caat Generaal Mr. Remmelink. Hij stelt
het volgende: ‘Het bewijs van opzet wordt
immers voor een groot deel bepaald aan
de hand van regels van de ervaring resp.
van algemene bekendheid. ‘(…)’. Welnu
het hof heeft hiervan uitgaande ‘(…)’ de
door rekwirant opgeworpen exceptie niet
geloofwaardig (aannemelijk) geacht. Ik
geef toe, dat het hof dit iets uitvoeriger
had kunnen stellen, maar de bedoeling is,
dunkt mij, wel duidelijk. Iets bijzonders is
hier, als men ‘s hofs betoog redelijk leest,
niet aan de hand.’7
afsluitingDit arrest geeft een goede illustratie in
hoeverre het voorwaardelijk opzet is afge-
dreven tot enkel een gekunstelde alge-
mene ervaringsregel. Afgezien van het
feit dat het bewust aanvaarden in dit stuk
buiten beschouwing wordt gelaten, vond
de Hoge Raad dit kennelijk bij Suleyman
ook geen probleem aangezien dit niet
expliciet wordt getoetst. Dit geeft temeer
aan dat het voorwaardelijk opzet kan
worden bewezen middels een zelf, door de
rechter, uit de hoge hoed getoverde alge-
mene ervaringsregel. Het is mijns inziens
namelijk nog maar de vraag of deze erva-
ringsregel überhaupt wel bestaat dan wel,
hoe deze vast te stellen.
ConclusieIn de meeste opiumzaken is het bewijs voor
het voorwaardelijk opzet geen probleem
gezien de feiten. Dit wordt een ander
verhaal in die zaken waar gerede twijfel
kan bestaan omtrent het opzet, zoals in
de behandelde zaak. Toch kan in deze
zaken moeiteloos het voorwaardelijk opzet
worden bewezen. Dit door gebruikmaking
van de zojuist besproken bewijsrechtelijke
truc: de algemene ervaringsregel. Middels
dit foefje, dat ter beschikking staat aan het
Openbaar Ministerie, staat de verdachte al
vanaf het begin van de strafzaak met één
nul achter. Omdat de verdachte geen kunst-
greep ter beschikking staat kan het Open-
baar Ministerie achterover leunen terwijl
verdachte moet bewijzen dat hij geen opzet
heeft gehad. Dit is niet alleen buitenge-
woon lastig, zo blijkt ook uit dit arrest, maar
ook nog eens de omgekeerde wereld.
uItGelICht JFV In Casu - Maart 2012
1 HR 25 november 1986, NJ 1987, 493.
2 HR 26 februari 2002, LJN AD88773 Vergl. art. 10 lid 1 sub a jo art. 10 lid 5
Opiumwet.
4 Hof ‘s-Gravenhage 17 maart 201, LJN BP7937.
5 HR 25 november 1986, NJ 1987, 493, r.o.
4.3.
6 HR 25 november 1986, NJ 1987, 493, r.o.
5.2.
7 Conclusie HR 25 november 1986, NJ 1987, 493.
34
heinrich WinterProfessor Heinrich Winter is bijzonder
hoogleraar toezicht en hoofddocent
be stuurs recht en bestuurskunde aan de
RuG. Behalve toezicht, handhaving en
be stuurs recht behoort ook het asiel- en
vreemdelingenrecht tot zijn expertise.
De stelling is op verschillende manieren
van commentaar te voorzien. In juridische
zin lijkt er geen speld tussen te krijgen.
Mauro en Jossef zijn uitgeprocedeerd.
De aanvraag van Mauro is afgewezen en
onderdeel van die afwijzing is dat aan het
rechtmatig verblijf van Mauro in Neder-
land een einde komt. Voor Jossef geldt
iets soortgelijks. De aanvraag van zijn
Eritrese moeder is afgewezen en daarmee
moet ook hij vertrekken. De minister heeft
de bevoegdheid vervolgens tot uitzet-
ting over te gaan als Mauro en Jossef niet
zelfstandig het land verlaten. Het gaat om
een bevoegdheid, niet om een verplich-
ting. Maar, Mauro en Jossef in een juri-
disch schemergebied laten verblijven is
ook geen aantrekkelijke optie. De vraag of
ze terug kunnen is in feite al beantwoord
op het moment dat de aanvraag is afge-
wezen. Voor Mauro is er kennelijk opvang
aanwezig in Angola, het land waar hij
vandaan komt. Of terugkeer – en uiteinde-
lijk dus wellicht uitzetting door de minister
– ook kan worden gerealiseerd is nog
maar de vraag. Mauro en Jossef moeten
om te beginnen over identiteitspapieren
beschikken. Hebben ze die, dan kunnen ze
in beginsel gewoon terug. Hebben ze die
niet, dan moeten de autoriteiten in het land
van herkomst hen als onderdaan erkennen
en meewerken aan hun terugkeer. In zaken
van veel vreemdelingen die in de media
aandacht krijgen, kennen we dergelijke
details vaak niet. Aangenomen kan worden
dat wanneer er identiteitspapieren zijn en
de autoriteiten willen meewerken aan
terugkeer, dat ook al zou zijn gebeurd.
Vaak is er dus meer aan de hand. Dikwijls
zijn er schrijnende humanitaire omstan-
digheden die een rol spelen. Voor zowel
Mauro als Jossef geldt bijvoorbeeld dat ze
al langer dan acht jaar in Nederland zijn.
Mauro verblijft al geruime tijd bij zijn pleeg-
ouders in Limburg. Hij gaat naar school en
is volledig ingeburgerd. Iets soortgelijks
geldt voor Jossef. Dat zijn echter omstan-
digheden die niet meewegen in concrete
beslissingen op een aanvraag voor de
verlening van een verblijfsvergunning.
De minister kan in individuele gevallen,
zoals die van Mauro en Jossef, over zijn
hart strijken en een uitzondering maken
door zijn discretionaire bevoegdheid te
gebruiken. De huidige minister doet dat
niet graag; de gedoogpartner kijkt over
zijn schouder mee en zal hem zo’n hande-
ling niet in dank afnemen. Daarmee zijn
Mauro en Jossef speelbal van de politiek
geworden en is de juridische vraag vertaald
in een vraag naar politiek draagvlak. Er is
echter ook nog een andere juridische bril
waarmee naar dergelijke situaties kan
worden gekeken en dat is het perspectief
van het Kinderrechtenverdrag. Dat verdrag
zegt in artikel 3 dat het belang van het
kind ‘eerste overweging’ moet zijn. Dat wil
zeggen, dat gekeken moet worden naar de
ontwikkelingsmogelijkheden van kinderen
bij terugkeer en bij gecontinueerd verblijf
in ons land. Onderzoek toont aan dat bij
kinderen die langer dan vijf jaar in onzeker-
heid hebben verkeerd over hun toekomst,
blijvende schade kan ontstaan. Er is nog
een manier om naar dergelijke situaties
te kijken. De Tweede Kamer en de minister
kunnen afspreken dat ze beleid maken
Opinie
De politieke strijd rond Mauro en JossefDoor anne Meijer
Er Is De aFGelOpen perIODe Veel OM te DOen GeWeest: De aChttIenJarIGe MaurO uIt anGOla – VOlGens sharOn GesthuIzen Van De sp ‘lIMBurGser Dan De VlaaI’ – kreeG Van De MInIs-ter VOOr IMMIGratIe en asIel Geen VerBlIJFsVerGunnInG. JOsseF MOest hetzelFDe lOt OnDerGaan. De sItuatIe Van BeIDe JOnGens Is sChrIJnenD, een aanzet GeVen tOt WIlle-
keur DOOr uItzOnDerInGen te Maken Is VOOr Velen eChter OOk Geen OplOssInG. Is het GOeD Dat MInIster leers In GeVallen als Deze VOet BIJ stuk hOuDt en tOt uItzettInG OVerGaat? hIerOnDer tWee VIsIes Op De stellInG.
OpInIeJFV In Casu - Maart 2012
35
voor gevallen als die van Mauro en Jossef.
Verblijft een kind langer dan vijf of acht
jaar in ons land zonder dat het daaraan
zelf iets kan doen, dus door lange proce-
dures, verkeerde besluiten, onzekerheid
over de situatie in het land van herkomst,
ontbrekende papieren en dergelijke, dan
wordt op aanvraag een verblijfsvergunning
verstrekt. Het Vreemdelingenbesluit kent
een grondslag voor dergelijke regelingen,
die een paar jaar geleden ook is gebruikt
voor een regeling van de ‘erfenis’ van de
oude Vreemdelingenwet, de pardonre-
geling. Ik zou voorstander zijn van zo’n
beleid dat ervoor kiest kinderen niet in
deze uitzichtloze situaties terecht te laten
komen.
Maaike GraaffMaaike Graaf (MA) studeerde filosofie aan
de RuG. Momenteel volgt ze de MSc in
Refugee and Forced Migration Studies aan
de University of Oxford.
Wanneer is het goed om voet bij stuk te
houden en niet af te wijken van bestaand
beleid? Ik kan me tenminste twee situ-
aties voorstellen. In elk geval, en dit ligt
voor de hand, als het beleid een goed
beleid is. Maar ook als het beleid op
zichzelf misschien niet optimaal is, maar
de gevolgen van afwijking nog kwalijker
zijn dan de gevolgen van uitvoering. Naar
mijn mening is in de kwesties rondom
Mauro en Jossef echter aan geen van deze
condities voldaan – alle kwalijke gevolgen
die ik me kan voorstellen (bijvoorbeeld
dat als Mauro mag blijven er honderden
andere kinderen zijn die ook mogen
blijven), zijn wat mij betreft niet erger
dan het wegsturen van een kind dat hier
is opgegroeid. Tegelijkertijd weet ik dat
zulke afwegingen voor andere mensen
anders zullen uitvallen en ik weet ook dat
er altijd grensgevallen zullen zijn waarvan
ik zelf niet zeker weet hoe ik er tegenover
sta: het zijn nu eenmaal complexe vraag-
stukken. Dat betekent niet dat we met lege
handen staan in het nadenken over dit
soort kwesties. We kunnen er over rede-
neren en argumenteren. Ik kan voor mijn
positie bijvoorbeeld morele argumenten
aanvoeren (verwijzend naar noties als
plicht of verantwoordelijkheid), maar ook
juridische (verwijzend naar de belangen
van het kind in artikel 3 van het Interna-
tionaal verdrag van de rechten van het
kind). Ik zal dat hier niet doen. Waar het
me om gaat, is dat het mogelijk is om dit
soort kwesties systematisch te benaderen:
we kunnen uiteenzetten welke opties er
zijn, wat de gevolgen van de verschillende
opties zijn, in hoeverre bepaalde gevolgen
wenselijk of onwenselijk zijn, en waarom
we denken dat de balans op een bepaalde
manier moet uitvallen. Juist van een
minister, die keuzes maakt voor een heel
land, mogen we verwachten dat hij zijn
beslissingen op zo’n heldere en systema-
tische wijze verantwoordt. De discussies
rondom Mauro en Jossef zijn juist in die
zin echter weinig bevredigend. In de ‘zaak
Mauro’ werden de verschillende opties
nauwelijks uiteengezet. Bij het verant-
woorden van zijn positie verwees minister
Leers vooral naar zijn taak om ‘een integer
asielbeleid’ te handhaven. De willekeur
van het ‘discretionair gaan’ in zaken met
veel media-aandacht, zou die integriteit
in gevaar brengen. Maar daarmee wordt
een vals dilemma gecreëerd. Het is immers
goed mogelijk om Mauro te laten blijven
zonder tot willekeur te vervallen: door in
alle soortgelijke gevallen ook een vergun-
ning te verlenen. Waarom zouden we ons
beleid niet aanpassen? Op verschillende
plekken is door het CDA verwezen naar het
feit dat het huidige beleid ook door voor-
gaande kabinetten is gevoerd. Als dit als
argument bedoeld was, houdt het geen
stand. Een minister heeft de mogelijkheid
om bestaand beleid te wijzigen en ik ga
ervan uit dat de CDA-ministers niet van
plan waren die bevoegdheden op te geven.
De werkelijke vraag moet dus zijn of het
belang van Mauro en andere kinderen om
te blijven opweegt tegen andere belangen,
of dat de situatie van zulke kinderen niet
ernstig genoeg is om ons beleid er op aan
te passen. Er kunnen redenen zijn om het
beleid te houden zoals het is: de zorgen
over een aanzuigende werking van ruim-
hartiger beleid zijn daarbij genoemd, als
ook de angst dat er vele andere Mauro’s
staan te wachten. Bij mijn weten zijn die
overwegingen echter nergens systematisch
naast elkaar gezet en afgewogen tegen
Mauro’s belangen om te blijven. Ze worden
zonder vorm van onderscheid door elkaar
gebruikt met verwijzingen naar integriteit
en willekeur. Misschien hoort dat bij de
wijze van debatteren in de politiek. In mijn
ogen is het een gemiste kans om op genu-
anceerde wijze te verantwoorden waarom
voet bij stuk is gehouden.
OpInIe JFV In Casu - Maart 2012
36
Ook de JFV pakt nog even een wintersport
mee. Dit jaar zijn we afgereisd naar de
Franse Alpen, naar Briançon. Daar wordt
momenteel met volle teugen genoten
van de sneeuw en een biertje in de alom
bekende Gotcha! De komende periode
heeft de JFV nog meer voor je in petto. Zo
is er op 21 maart de Open Dag op het JFV
Hok aan de Turftorenstraat. Heb jij zin om
ervaring op te doen naast je studie en wil
je dat combineren met gezelligheid? Kom
dan langs op 21 maart naar het JFV Hok
waar je je kunt laten informeren over een
van de 12 commissies die de JFV rijk is.
Aankomend jaar bestaat de JFV 105 jaar.
Dat betekent dat het 21e lustrum gevierd
gaat worden. Daarom wordt er dit jaar een
extra commissie ingesteld, een lustrum-
commissie, die allerlei feesten en activi-
teiten zal organiseren. Wil je meer weten?
Kom dan langs op de Open Dag of kijk op
www.jfvgroningen.nl! Solliciteren kan tot 7
april via de website!
Na je tentamens zal je ongetwijfeld toe zijn
aan een feestje. Kom daarom op 3 april
naar het Voorjaarsfeest! De galacommissie
zal dit feest organiseren en het belooft weer
een mooie avond te worden. Verder organi-
seert de commissie studiefaciliteiten op 5
april Master your talent. Dit masterevent
verschaft naast informatie over je master,
ook informatie over je toekomstige baan of
juridische bijbaan tijdens je master.
De JFV reist met een groep van 30 studenten
van 11 t/m 13 april af naar Brussel en
Leuven. Daar worden allerlei interessante
dingen bezocht, waaronder de faculteit
Rechtsgeleerdheid van Leuven. Wil je hier
bij zijn? Houd dan de website in de gaten
en schrijf je in voor een prikkie!
Op 16 april vindt vervolgens de Juridische
Pubquiz in Café de Keyzer plaats. Iedereen
is welkom om mee te doen aan deze popu-
laire quiz. Ook hiervoor geldt: schrijf je in
via de website. Niet zo zin in een quiz maar
wel in een biertje of wijntje? Kom dan naar
de algemene ledenborrel vanaf 22.00 uur!
Aan het einde van dezelfde maand, op 26
april, vindt het Groninger Juristen Congres
plaats met als thema: ‘Fake it or Create it:
de grenzen van de Intellectuele Eigendom’.
De dag zal worden afgetrapt met lezingen
van de heren Senftleben, Gielen, Ebbink
en mevrouw Alkema. Dit alles onder
leiding van de heer Tsoutsanis. Vervolgens
vinden een heerlijke lunch in de busines-
slounge van FC Groningen en inhoudelijke
workshops plaats. De dag zal worden afge-
sloten met een diner. Wil jij hier bij zijn?
Schrijf je dan snel in via www.jfvgroningen.
nl en zorg dat je de workshop van jouw
eerste keuze hebt!
Succes met studeren en graag tot ziens
op één van onze activiteiten of onze Open
Dag. Sluit jezelf niet te lang op in de UB en
geniet van de frisse lucht.
Met vriendelijke groet,
Namens het 104e JFV Bestuur,
elza lenferinkVoorzitter
JFV Katern
Frisse lucht
De lente Is BIJna aanGeBrOken. De VerWarMInG Gaat uIt en De raMen Gaan Weer Open. heerlIJk, FrIsse luCht! het eInDe Van het COlleGeJaar Is zO lanGzaMerhanD In zICht. Deze MaanD alleen nOG eVen Wat tentaMens BInnenkOppen OF een WInterspOrt Mee-pakken. hOpelIJk neMen We Daarna snel aFsCheID Van De kOu en krIJGen We net als
VOrIG Jaar een trOpIsChe aprIl en MeI zODat het zOMerGeVOel Weer aanWezIG Is.
JuridischeFaculteitsvereniging
Groningen
JFV katernJFV In Casu - Maart 2012
37
Buitengewone ALV
Eerstejaars Pubquiz
Halfjaarlijikse ALV
JFV katern COllaGe JFV In Casu - Maart 2012
38
Docent van het Jaar-verkiezing
Halfjaarlijikse ALV Halfjaarlijikse ALV
Eerstejaars Pubquiz
Docent van het Jaar-verkiezing Docent van het Jaar-verkiezing
Buitengewone ALV
JFV katern COllaGeJFV In Casu - Maart 2012
39
Halfjaarlijikse ALV
Eerstejaars Pubquiz
Docent van het Jaar-verkiezing
Buitengewone ALV
ISP-bekendmakingPropedeuse uitreiking
Propedeuse uitreiking Propedeuse uitreiking
Sollicitatietrainingendag Sollicitatietrainingendag Sollicitatietrainingendag
Sinterklaasborrel
SinterklaasborrelSinterklaasborrel
Kerstdiner Kerstdiner Kerstdiner
JFV katern JFV In Casu - Maart 2012
40
De pubcommissie
Vertel eens, wie zijn jullie? Olga: de pubcommissie is een commissie
die bestaat uit eerstejaars rechtenstu-
denten. Dit jaar bestaat de commissie
uit Wietske, Koen, Kimberley, Jean Luc en
mijzelf.
hoe is jullie commissie gevormd?Jean-Luc: na het kamp werden we gebeld
door de JFV of we geïnteresseerd waren in
de pubcommissie en langs wilden komen
voor een gesprekje. Later werden we terug-
gebeld door Elza, de voorzitter van de JFV,
en kregen we te horen dat wij uitgekozen
waren.
Wat doet jullie commissie?Olga: onze commissie organiseert – zoals
de naam al zegt – pubquizzen. Afgelopen
september hebben we de eerste quiz
ge houden voor eerstejaars rechtenstu-
denten.
Jean-Luc: de eerste quiz was een succes,
er zijn veel eerstejaars op afgekomen. Zij
waren allemaal erg enthousiast en bleven
daarna plakken in Café De Keyzer voor de
maandelijkse JFV Borrel.
Waar halen jullie de inspiratie voor vragen vandaan?Olga: we vergaderen eens per twee weken.
Voor de eerste pubquiz moesten we nog
bedenken hoe we het zouden aanpakken.
We hebben toen bedacht de quiz in te
delen in verschillende rondes.
Jean-Luc: daarna zijn we gaan nadenken
over de vragen. Omdat de quiz voor eerste-
jaars bedoeld was en wij dat zelf ook zijn,
bestond maar een deel van de quiz uit juri-
dische vragen. Daarnaast waren er vragen
over funny facts en Groningen.
Welke activiteiten staan nog op het pro gramma?Olga: het is nog niet precies duidelijk wat
de pubcommissie nog gaat organiseren dit
jaar, maar het staat wel vast dat we in het
voorjaar in ieder geval nog een quiz gaan
organiseren.
Jean-Luc: deze quiz is niet alleen voor
eerstejaars, maar voor iedereen die lid is
van de JFV. Deze vindt plaats op 16 april,
inschrijven kan via de JFV Website.
hoe bevalt het jullie als commissie volledig bestaand uit eerstejaars bij de JFV?Olga: de commissie bevalt erg goed! Het is
erg gezellig binnen de commissie.
Jean-Luc: we kenden elkaar nog niet echt
op het moment dat we een commissie
werden. Het Schierweekend heeft daar wel
verandering in gebracht.
Commissie Internationaal studieproject (hierna Isp)
Vertel eens, wie zijn jullie?Doortje: de commissie ISP bestaat dit jaar
Even voorstellen…
Interviews met depubcommissie, commissie Internationaal Studieproject en de congrescommissie Door Daphne Dikkers
De JFV GrOnInGen Is Veel COMMIssIes rIJk. zIJ OrGanIseren GeDurenDe het COlleGeJaar uIteenlOpenDe aCtIVIteIten VOOr De leDen Van De JFV. Maar Wat DOen De COMMIssIes preCIes? In OnDerstaanD InterVIeW GeVen OlGa en Jean-luC Van De puBCOMMIssIe, DOOrtJe en sIMOn Van De COMMIssIe InternatIOnaal stuDIeprOJeCt (Isp) en CharlOtte
en JuDIth Van De COnGresCOMMIssIe antWOOrD Op Deze VraaG.
“De eerste quiz was een succes, er zijn veel
eerstejaars op afgekomen.”
JFV katernJFV In Casu - Maart 2012
41
uit Anna, Simon, Hedwig, Rutger, Ylse en
mijzelf. We zitten allemaal in de eindfase
van de bachelor Rechtsgeleerdheid.
Inmiddels is bekend geworden dat het Isp dit jaar in het teken staat van het energie-recht. hoe zijn jullie op het idee gekomen? en waarom juist energierecht?Simon: Anna en ikzelf zijn verantwoor-
delijk voor de keuze van het thema. We
zijn op het idee gekomen door te kijken
op websites van advocatenkantoren. Het
thema energierecht is erg interessant
omdat het vanuit verschillende rechtsge-
bieden kan worden bestudeerd. De advo-
catenkantoren waarmee we samenwerken,
waren ook direct enthousiast over het
thema.
Doortje: toen we het thema vast hadden
staan zijn we het thema verder gaan
uitwerken. Dit gebeurt in nauwe samenwer-
king met de faculteit, omdat je uiteindelijk
ook studiepunten krijgt voor deelname aan
het ISP. Er worden dan ook eisen gesteld
aan de studenten die graag mee willen.
Zij moeten minimaal 120 studiepunten
hebben en naderhand een essay schrijven
over de reis. We worden met name onder-
steund door mevrouw mr. Roggenkamp, zij
is specialist op het gebied van energierecht.
Waarom hebben jullie gekozen voor Moskou? Doortje: een belangrijk onderdeel van de
reis is het bezoeken van advocatenkan-
toren. We zijn dus als commissie afhan-
kelijk van vestigingsplaatsen van advoca-
tenkantoren. Daarnaast worden de eerste
contacten met kantoren gelegd vanuit de
universiteit. Mevrouw Roggenkamp heeft
connecties met kantoren in Moskou, zodat
onze keuze al snel op Moskou viel.
Simon: ook vanuit het oogpunt van het
thema is Moskou een zeer goede keuze.
Rusland is namelijk een van de grootste
energieleveranciers van Europa. Sinds kort
is er de Nord Stream, een pijpleiding die
directe levering van gas uit Rusland naar
West-Europa mogelijk maakt.
Wie gaan er mee op reis?Doortje: er is maar een beperkt aantal
plekken voor de reis. De deelnemers aan
de reis hebben hiervoor gesolliciteerd. Wij
hebben daarna als commissie de sollici-
tatiegesprekken gevoerd en een selectie
gemaakt. Ik vond dat erg leuk om te doen.
De deelnemers zijn geïnteresseerd in
de reis om heel uiteenlopende redenen,
waaruit we nu een leuke groep hebben
gevormd.
ter voorbereiding op de reis gaan jullie op kantoorbezoek bij verschillende advo-catenkantoren in nederland. hoe ziet het programma eruit in Moskou?Doortje: in Moskou gaan we op kantoor-
bezoek bij de Russische vestiging van
advocatenkantoor Clifford Chance en een
Russisch kantoor. Daarnaast gaan we
onder andere naar de Nederlandse ambas-
sade in Moskou en de universiteit van
Moskou.
Simon: Naast deze themagerelateerde acti-
viteiten gaan we ook een bezoekje brengen
aan de toeristische trekpleisters van de
stad.
Wat verwachten jullie te leren over het thema?Doortje: wat betreft het energierecht zijn we
allemaal nog blanco. Het is leuk om een
heel nieuw rechtsgebied te ‘ontdekken’.
Ter voorbereiding op de reis zal Roggen-
kamp ons twee hoorcolleges geven over
het thema. Deze zijn bedoeld als intro-
ductie. Daarnaast gaan we op bezoek bij
kantoren. Daar krijgen we presentaties
van advocaten die zich hebben gespecia-
liseerd in energierecht.
Simon: het energierecht is heel breed.
Het gaat over ‘de wereld achter het stop-
contact’, daar komt juridisch gezien veel
bij kijken. Bij de voorbereidende colleges
komen onder andere onderwerpen als
contractenrecht, staatssteun en emissie-
rechten aan bod.
De congrescommissie
Vertel eens, wie zijn jullie? Charlotte: de congrescommissie bestaat dit
jaar uit Judith, Frank, Myrthe, Roy, Fleur en
mijzelf. We doen allemaal verschillende
richtingen binnen rechten en bevinden
ons ook in verschillende stadia van onze
studie. Een leuke mix van mensen dus.
Wat is er zo leuk aan de commissie?Charlotte: het is uitdagend om met zijn
allen te streven naar een inhoudelijk goed
congres.
Judith: het leuke aan de congrescommissie
is dat we vrij zijn in de keuze voor het
thema.
Wat is het thema van het Groninger Juristen Congres 2012? hoe zijn jullie op dit thema gekomen?Judith: het thema van het congres is Fake
it, or create it: grenzen van de Intellectuele
Eigendom. We hadden afgesproken dat
iedereen eerst voor zichzelf wat thema’s
zou bedenken voor het congres. Tijdens
een vergadering hebben we uiteindelijk
een stemming gehouden over de defini-
tieve keuze. Grappig was dat drie van ons
intellectuele eigendom op het ideeënlijstje
hadden staan.
Charlotte: intellectuele eigendom is een
groot rechtsgebied. Dit levert ons het voor-
deel op dat we een ruime keuze hebben uit
juridisch specialisten die een inhoudelijke
bijdrage kunnen leveren aan het congres.
Judith: intellectueel eigendomsrecht is,
door een aantal zaken die veel in de publi-
citeit zijn geweest, heel actueel. Denk
bijvoorbeeld aan de zaak tussen Apple
“Het energierecht is heel breed.Het gaat over ‘de wereld achter
het stopcontact’, daar komtjuridisch gezien veel
bij kijken.”
JFV katern JFV In Casu - Maart 2012
42
en Samsung. De kern van deze en andere
geschillen is de vraag of de grenzen van de
intellectuele eigendom zijn overschreden.
hoe staat het met de voorbereidingen van het congres? Charlotte: we hebben inmiddels een
dagvoorzitter en drie sprekers voor het
plenair gedeelte van de dag.
Judith: met de acquisitie voor de work-
shops, die na het plenair gedeelte zullen
plaatsvinden, gaat het ook heel goed.
We hebben al voor negen van de veertien
workshops kantoren gevonden die willen
deelnemen. Zij zijn vrij in hun onderwerps-
keuze. Eén van de onderwerpen is: ‘DJ
Tiësto en de grenzen van het muziekrecht’.
We hopen dat er tijdens de workshops
interessante discussies ontstaan tussen
de deelnemers en de advocaten die de
workshops geven.
Wie is de dagvoorzitter? Waarom deze persoon?Charlotte: als dagvoorzitter hebben wij
gekozen voor de heer mr. Tsoutsanis. Hij
is hoogleraar Intellectuele Eigendomsrecht
aan de universiteit Leiden en is daarnaast
werkzaam als advocaat bij DLA Piper. Hij is
nog jong, maar heeft zeer veel expertise op
het gebied van de intellectuele eigendom.
Welke sprekers hebben jullie uitgenodigd?Charlotte: in overleg met de dagvoorzitter
hebben we sprekers uitgekozen. Onze
keuze is daarbij gevallen op onder andere
de heer mr. Gielen, hij is verbonden aan
onze faculteit en werkt als advocaat bij
NautaDutilh. Hij gaat spreken over de vrij-
heid van meningsuiting en de intellectuele
eigendom.
zijn er dingen die jullie anders gaan doen dan voorgaande commissies? Judith: dit jaar hebben we gekozen voor
een nieuwe locatie. De workshops zullen
plaatsvinden in het Noorderpoortcollege
en het plenair gedeelte in de Wolff Bios-
coop. De locaties bevinden zich beide bij
de Euroborg. Dit is anders dan voorgaande
jaren waar deelnemers – na het plenair
gedeelte – voor de workshops naar een
locatie ergens anders in de stad moesten.
Charlotte: aangezien het dezelfde locatie is
hopen we dat we dit jaar alle deelnemers
behouden tot aan de afsluitende borrel!
Ben je na het lezen van de interviews
enthousiast geworden over de commis-
sies en de activiteiten die ze organiseren?
Schrijf je dan in voor één van de activi-
teiten of solliciteer voor een commissie, dit
kan tot zaterdag 7 april!
Kijk op www.jfvgroningen.nl voor meer
informatie.
“Het leuke aan de congrescommissie is dat, we vrij zijn in de keuze
voor het thema.”
JFV katernJFV In Casu - Maart 2012
43
@Boekenmarkt Gedurende het hele jaar kun je bij de JFV je studieboeken met 10% korting aanschaffen in de JFV Studiewinkel. Daarnaast wordt er aan het begin van elk semester een boekenmarkt georganiseerd. Dit semester vond de boekenmarkt plaats op 2 en 3 februari. Ditmaal was er een mooie actie verbonden tijdens de boekenmarkt. Studenten die een korte enquête hadden ingevuld maakten kans op een iPad 2 of op één van de vijf dinerbonnen t.w.v. 50 euro.
JFV Katern
Activiteitenoverzicht
@Bedrijven- en InstellingendagOp 17 februari vond de grootste juridische carrièredag van Noord-Nederland plaats: de Bedrijven- en Instellingendag! Het thema van de dag luidde: ‘Your roadmap to success’. De dag begon met een plenair gedeelte waar de heren Corstens, Houtzagers en Bartels een lezing hielden over hun carrière. Na verschillende workshops, individuele gesprekken en een borrel op de banenmarkt, werd de dag afgesloten met een diner in ’t Feithhuis én een drankje in de Tapperij.
@Almanakuitreiking Heb jij de almanak 2012 nog niet gezien? Kom dan snel een exemplaar ophalen op de JFV Studiewinkel! Op 21 februari is de almanak met als thema: ‘Hollandse Meesters’ bekend gemaakt. De commissie heeft een prachtig kunstwerk afgele-verd en we hopen dan ook dit jaar de almanak-award van de UK binnen te slepen!
@JFV CarrièreTourDit jaar vond voor de tweede keer de JFV CarrièreTour plaats op donderdag 1 en vrijdag 2 maart. Gedurende deze twee dagen reisde een groep van 20 ambitieuze studenten af naar Utrecht en Amsterdam. Tijdens deze tour kregen de deelnemers de unieke kans om in korte tijd enkele kantoren beter te leren kennen en zichzelf te presenteren. Ook dit jaar was het weer een groot succes!
JFV katern JFV In Casu - Maart 2012
44
@Eerstejaarssymposium ‘Met recht de wereld aan je voeten’. Zo luidde de slogan van het Eerste-jaarssymposium op 5 maart dat door de eerstejaarscommissie in samen werking met de Faculteit Rechtsgeleerdheid werd georganiseerd. De avond begon met lezingen van sprekers en vervolgens waren er infor-matierondes over de verschillende bachelor opleidingen. De studenten kregen voldoende informatie om na deze avond een keuze te maken. Welke keuze je ook maakt, met rechtligt de wereld aan je voeten!
@Open DagHeb jij zin om naast je studie ervaring op te doen en wil je dat combineren met een hoop gezelligheid? Dan is een commissie bij de JFV de perfecte mogelijkheid. Laat je dan informeren op de Open Dag op 21 maart op het JFV Hok!
@Voorjaarsfeest Zin in een feestje? Houd 3 april alvast vrij in je agenda, want dan orga-niseert de JFV het Voorjaarsfeest. Elk jaar is dit feest weer een groot succes, dus zorg dat je erbij bent!
@Master your talentOp 5 april organiseert de commissie studiefaciliteiten in samenwerking met de Faculteit Rechtsgeleerdheid Master your talent. Hét masterevent om er achter te komen welke master, welk beroep of welke juridische bijbaan bij je past. Kijk op www.jfvgroningen.nl voor meer informatie!
JFV CarrIereBOarD katernJFV In Casu - Maart 2012
45
Vorige maand vond voor de 21e keer de
Bedrijven- en Instellingendag plaats. Op
17 februari kwamen 33 werkgevers uit het
hele land naar Martiniplaza om zich aan de
Groningse rechtenstudent te presenteren.
De dag begon met een plenair gedeelte
alwaar drie sprekers iets vertelden over
hun carrière. Hierna kregen de studenten
workshops van verschillende kantoren,
bedrijven en instellingen. Na een goede
lunch was er ‘s middags een banenmarkt.
Hier konden studenten onder het genot
van een hapje en een drankje nader kennis
hebben gemaakt met de advocaten van de
verschillende kantoren op een laagdrem-
pelige manier in contact konden komen
met de vele verschillende deelnemende
kantoren. ‘s Avonds hebben een aantal
studenten deelgenomen aan het kennis-
makingsdiner in ‘t Feithhuis en hebben zij
nader kennis gemaakt met de advocaten
van verschillende advocatenkantoren
waar mee ze aan tafel zaten. De foto’s van
deze dag staan vanzelfsprekend op de
website!
Begin deze maand vond voor de tweede
keer de JFV CarrièreTour plaats. Op 1 en 2
maart zijn 30 eind bachelor- en masterstu-
denten bij vier middelgrote advocatenkan-
toren op bezoek geweest. De eerste dag
werden twee Utrechtse kantoren bezocht
en na een overnachting in Amsterdam,
zijn de dag erna twee Amsterdamse advo-
catenkantoren bezocht. Bij de kantoren
kregen de deelnemers een casus voor-
gelegd die typerend voor het kantoor is.
Daarnaast kregen de deelnemers uiteraard
een kantoorpresentatie en een rondlei-
ding. Het bezoek werd afgesloten met een
lunch of een borrel, aangeboden door het
kantoor. Zo hebben de deelnemers kennis
kunnen maken met vier middelgrote advo-
catenkantoren uit het westen van het land.
Heb je de Bedrijven- en Instellingendag
en de JFV CarrièreTour gemist? Het hele
jaar door organiseert JFV CarrièreBoard
recruitmentactiviteiten in samenwerking
met advocatenkantoren. Al aan het begin
van het collegejaar was er een recruitment-
diner met Damsté advocaten - notarissen
en in april zal er weer een recruitmentdiner
georganiseerd worden. Ditmaal in samen-
werking met Van der Feltz Advocaten, een
nichekantoor uit Den Haag. Ben jij geïn-
teresseerd in dit kantoor en wil je met
zijn mensen kennis maken? Kijk dan op
www.jfvcarriereboard.nl en meld je aan
voor het diner!
Ben je meer geïnteresseerd in een carrière
met een internationaal karakter? Voor deze
mensen organiseert JFV CarrièreBoard in
samenwerking met een internationaal
advocatenkantoor de Legal English Course.
Deze cursus is dé mogelijkheid om geheel
kosteloos je juridisch Engels op peil te
brengen. Drie middagen in de maanden
april en mei zul je vier uur les krijgen van
een professionele docent. Twee middagen
zullen in Groningen plaatsvinden en de
laatste middag zal de cursus op het advo-
catenkantoor gegeven worden. Houd voor
meer informatie de JFV CarrièreBoard
Website in de gaten.
Kijk voor meer informatie op de JFV Carriè-
reBoard Website. Hier vind je naast infor-
matie over de Legal English Course onder
meer een overzicht van alle recruitmentac-
tiviteiten die advocatenkantoren de
ko men de tijd organiseren en kantoorpro-
fielen van grote en kleine advocatenkan-
toren. Tenslotte wil ik je nog veel succes
wensen met studeren en de aankomende
tentamens.
Met vriendelijke groet,
Jesse trommelCommissaris JFV CarrièreBoard
JFV CarrièreBoard Katern
Beste lezer,
Het nIeuWe seMester Is alWeer een tIJDJe BezIG en De hOOrCOlleGes en WerkGrOepen WOrDen natuurlIJk Weer trOuW GeVOlGD. JFV CarrIèreBOarD heeFt nIet stIl Gezeten en er zIJn Weer VersChIllenDe aCtIVIteIten GeOrGanIseerD VOOr DerDe- en VIerDeJaars stuDenten DIe zICh WIllen OrIënteren Op De VersChIllenDe CarrIèreMOGelIJkheDen.
instantie/Activiteit datum deadline inschrijven Meer informatie
MAArT AKd Lunch op kantoor Rotterdam 30 maart 2012 zie website www.werkenbijakd.nl APril Allen & Overy Global Apollo Experience 2012 2 april - 29 juni 2012 12 februari 2012 www.werkenbijallenovery.nl simmons & simmons Around the World in 100 Days - Middle East 12 april 2012 2 april 2012 www.werkenbijsimmons.nl
JFV carrièreBoard Van der Feltz Advocaten recruitmentdiner 19 april 2012 12 april 2012 www.jfvcarriereboard.nl
nautadutilh Masterclass NautaDutilh 19-21 april 2012 5 maart 2012 www.werkenbijnautadutilh.nl HollandVanGijzenAdvocatenenNotarissen Masterclass New York 19 - 23 april 2012 zie website www.werkenbijhvg.nl Freshfields Bruckhaus deringer Corporate Law Course 26 - 27 april 2012 9 april 2012 www.werkenbijfreshfields.nl
Mei de Brauw Blackstone Westbroek The Deal 2-4 mei 2012 9 april 2012 www.werkenbijdebrauw.nl AKd Lunch op kantoor Breda 4 mei 2012 zie website www.werkenbijakd.nl stibbe STIBBE2NY 8-14 mei 2012 12 maart 2012 www.werkenbijstibbe.nl clifford chance Masterclass ‘Select Class’ 8-11 mei 2012 zie website www.ontdekcliffordchance.nl AKd Blue Days 10-11 mei 2012 zie website www.werkenbijakd.nl nautadutilh Experience NautaDutilh: Verschil moet er zijn 24 mei 2012 18 mei 2012 [email protected] houthoff Buruma Experience The Game 25 mei 2012 15 mei 2012 www.werkenbijhouthoff.com
Juni
AKd Lunch op kantoor Amsterdam 1 juni 2012 zie website www.werkenbijakd.nl clifford chance Legal Lunch Lounge 4 juni 2012 zie website www.ontdekcliffordchance.nl nautadutilh Experience NautaDutilh: Banking & Finance 7 juni 2012 1 juni 2012 [email protected] loyens & loeff Summercourse London 9-13 juni 2012 18 mei 2012 www.loyensloeffacademy.nl Freshfields Bruckhaus deringer Freshfields Connect Internationale Stage Collegejaar 2012-2013 8 juni 2012 [email protected] lexence Lexence Lunch 22 juni 2012 zie website www.werkenbijlexence.nl
JFV CarrIereBOarD katern JFV In Casu - Maart 2012
Recruitmentagenda
46
Semester 2 2011/2012
InhOuDelIJke BIJDraGenJFV In Casu - Maart 2012
47
lnG en de -internationale- lnG ketenLiquified Natural Gas, LNG, is aardgas
dat door afkoeling tot min 160 graden
Celcius (bij atmosferische) druk vloeibaar
is gemaakt. Het LNG staat dus niet onder
druk, is geurloos, niet giftig en corrosief
en LNG is uitsluitend brandbaar als het
na verdamping gecombineerd met zuur-
stof in aanraking komt met een ontste-
kingsbron. In vloeibare vorm neemt LNG
ongeveer 600 keer minder volume in dan
aardgas waardoor het zich zeer efficiënt
laat vervoeren en opslaan. Het vervoer,
over lange afstanden en veelal door middel
van zeeschepen, verbindt landen met een
grote aardgasreserve met landen met een
(grote) vraag naar aardgas. Ook Nederland,
dat over een eigen gasvoorraad beschikt
in de vorm van het Slochterenveld en een
aantal ‘kleine’ velden, kent sinds enige tijd
een LNG-import terminal ook wel een LNG
regasification terminal (de Gate terminal
op de Maasvlakte, Rotterdam waarvan de
initiatiefnemers N.V. Nederlandse Gasunie
en Koninklijke Vopak N.V. zijn). Het Neder-
landse aardgasgebruik en de export
daarvan is hierdoor niet enkel meer afhan-
kelijk van nationale voorraden en van voor-
raden en landen die middels pijpleidingen
met Nederland zijn verbonden.
Nu het nut van LNG voornamelijk ligt in het
vervoer met behulp van zeeschepen van
het vloeibare aardgas van het ene land naar
het andere land, ziet een (bedrijfs)jurist
actief bij een LNG (receiving) terminal zich
van nature geconfronteerd met grensover-
schrijdende en internationale juridische
kwesties van uiteenlopende aard. De LNG
keten is van nature grensoverschrijdend
en internationaal van aard: het aardgas
wordt gewonnen in land A en aldaar in een
liquifaction terminal vloeibaar gemaakt,
vervoerd over internationale wateren en in
land B tijdelijk opgeslagen en weer gasvor-
ming gemaakt in de regasfication terminal.
Het gebruik, al of niet nadat het in een –
ondergrondse- gasopslag opgeslagen is
geweest, door de eindgebruiker kan in
land B maar ook in land C plaatsvinden.
De start: de keuze van een rechtssysteem en de oprichting van een joint-venture Nu de verschillende overeenkomsten
aangaande de LNG regasification terminal
onderling met elkaar samenhangen is de
keuze van het toepasselijk recht van het
grootste belang. Het recht van het land
van vestiging van de terminal, de fysieke
locatie van de installatie, zal leidend zijn
op het terrein van de vergunningen, de
ontheffingen van diverse wettelijke rege-
lingen (zoals bijvoorbeeld van de Gaswet),
de netwerkcodes van het gastransportnet
waarmee de terminal is verbonden (zoals
de TSC van GTS), de fiscale wet- en regel-
geving en van het vennootschapsrecht.
Bij veel andere juridische aspecten van
de terminal is dat niet altijd zo voor de
hand liggend, denk hierbij aan: de even-
tueel op te richten joint-venture, de bouw
van de terminal (contracten inzake het
ontwerp, de inkoop en de constructie van
de terminal), de contracten met gebrui-
kers/ klanten van de terminal, de financie-
ring van de terminal en de inkoop (en het
vervoer) van het LNG en de verkoop van het
aardgas.
Zoals bij elk joint-venture zijn er goede
redenen om de bouw van een LNG recei-
ving terminal middels een joint-venture te
doen plaatsvinden en deze joint-venture
een rechtsvorm (met rechtspersoonlijk-
heid) mee te geven. Het delen van risico’s
en kosten verbonden aan een dergelijk
project, al gauw bedragen de kosten enkele
honderden miljoenen euro’s, het delen
van kennis en ervaring en het delen en de
inbreng van specifieke (markt)relevante
bedrijfsactiviteiten (zoals de inbreng van
LNG of de afname van gas) zijn beweegre-
denen om een dergelijk project niet alleen
aan te vangen. Een separate rechtsvorm
met rechtspersoonlijkheid voor het ‘termi-
Inhoudelijke bijdragen
Bedrijfsjurist in het energierecht in het bijzonder van een LNG import terminalMartijn Vermeer, bedrijfsjurist bij de n.V. nederlandse Gasunie te Groningen
Deze BIJDraGe VersChaFt De lezer enIG InzICht In De aCtIVIteIten Van een BeDrIJFsJu-rIst WerkzaaM BIJ De n.V. neDerlanDse GasunIe te GrOnInGen. Meer In het BIJzOnDer zullen Deze aCtIVIteIten WOrDen BelICht DOOr een BesChrIJVInG Van een aantal Van De JurIDIsCh releVante aspeCten rOnDOM een lnG IMpOrt terMInal.
nal’bedrijf verdient de voorkeur uit het
oogpunt van het aangaan van de diverse
overeenkomsten: een aparte entiteit met
andere woorden, separaat van haar initia-
tiefnemers en met een beperkte aanspra-
kelijkheid voor die initiatiefnemers.
De inhoud van de joint-venture overeen-
komst als ook de statuten van de vennoot-
schap (het ‘terminal’ bedrijf) kent enkele
belangrijke juridisch relevante onder-
delen. Indien het (gewenste) financiële
belang van de joint-venture partners niet
gelijk is dient bijzondere aandacht te
worden besteed aan de regelingen inzake
die inbreng en de eventuele vrijwillige of
verplichte bijstortingen in de toekomst –
het is niet ongebruikelijk de bouw van een
terminal in fases (uitbreidingen) te doen
plaatsvinden. Wat gebeurt er als een der
partners niet (geheel) bijdraagt in uitbrei-
dingen: zijn financiële belang zal verwa-
teren, verliest het stemrecht en zo ja op
wat voor een manier (verwatert zijn zeggen-
schapsbelang, of verliest hij stemrecht ten
aanzien van bijzondere – financieel gerela-
teerde – beslissingen)? Wat gebeurt er als
een der partners zijn verplichte (bij) stor-
tingen niet verricht: kan een boete worden
opgelegd, verliest hij tijdelijk zijn stem-
recht of volgt een verplichte uittreding. Net
als bij elke andere joint-venture dient men
na te denken over de eventuele toetreding
van nieuwe partners, al of niet met een
minderheidsbelang. Kan de joint-venture
overeenkomst worden gewijzigd, en zo ja
op welke wijze?
De bouw en de financiering van de terminal.Ruwweg kan men de bouw van de terminal,
net zoals menig ander infrastructuurpro-
ject op twee wijzen juridisch vormgeven.
De joint-venture, of een der deelnemende
partijen, kan elke stap in het proces van
de bouw van de terminal zelf voor zijn
rekening nemen of op die onderdelen
specifieke ‘contractors’ inhuren daar
waar specifieke kennis (of mankracht)
ontbreekt. Anderzijds kan men er voor een
kiezen een zogenaamde EPC (Engineering-
Procurement-Construction) overeenkomst
aan te gaan, veelal met een consortium
van ontwerpers, inkopers en aannemers,
welke overeenkomst resulteert in een
‘turn-key’ oplevering van het project: de
terminal. Wat wordt er eigenlijk gebouwd?
In grote lijnen gaat het om een steiger waar
de schepen met LNG aan kunnen leggen en
kunnen lossen, tanks waarin de LNG tijde-
lijk kan worden opgeslagen en verdampers
die het vloeibare aardgas weer gasvormig
maken. Deze onderdelen zijn door een
ingenieus leidingnetwerk en meet- en
regelapparatuur met elkaar verbonden.
Ten slotte zal het aardgas na verdamping
de terminal verlaten bij wijze van levering
in het met de terminal verbonden gastrans-
portnetwerk.
Natuurlijk kunnen de joint-venture part-
ners de bouw van de terminal zelf bekos-
tigen. Niet ongebruikelijk is dat (een
consortium) van banken een dergelijk
project financiert, wederom net zoals bij
veel andere grote infrastructuurprojecten.
Nu de overeenkomsten tussen de terminal
(het ‘terminal’bedrijf) en de klanten van
de terminal in het algemeen langjarige
contracten betreffen weten de deelne-
mende banken zich verzekert van een
zekere en meestal stabiele kasstroom. Nu
de terminal als juridisch zelfstandig drager
van rechten en plichten ook de rechten op
het land heeft, de bouw (EPC) contracten
aanging en zich langjarig verzekerd weet
van de inkomsten van zijn klanten weten
de financiers zich op hun beurt verzekerd
van de benodigde (mogelijk te vestigen)
zekerheden.
De commerciële contractenDe overeenkomst die de klanten (gebrui-
kers) van de terminal met het ‘terminal’-
bedrijf in zijn hoedanigheid als operator
zullen sluiten, kennen twee verschij-
ningsvormen. Daar waar de operator niet
zelf LNG zal leveren dan wel gas af zal
nemen zullen de klanten rechthebbende
van de LNG respectievelijk het gas zijn en
blijven en zal de operator enkel ‘title to
the gas’ hebben gedurende de periode
dat het LNG/ aardgas zich in de terminal
bevindt. De terminal heeft –louter- een
doorzet karakter: lossen, tijdelijk opslaan
en hervergassing en aflevering van het
gas. Een ander denkbaar model is dat het
‘terminal’bedrijf zelf LNG verkrijgt op de
LNG markt, weer gasvormig maakt en het
aardgas verkoopt op de gasmarkt. Het
hoeft geen betoog dat in dit tweede model
de initiatiefnemers van de LNG receiving
terminal naast de risico’s verbonden van
de primaire bedrijfsactiviteit ook (volume-,
prijs- en krediet-) risico lopen in de LNG en
gas (handels)markten.
De juridische relevante aspecten van de
eerste verschijningsvorm zullen de belang-
rijkste operationele stappen gedurende
de doorzet in de terminal bevatten: het
aanmeren en lossen van de LNG schepen,
de tijdelijke opslag van het LNG in de
tanks en de verdamping van het LNG in
aardgas (veelal gepaard met het op druk
in de juiste kwaliteit brengen benodigd
voor het relevante gastransportnetwerk).
Meer in detail regelen de algemene voor-
waarden voor het gebruik van de terminal
(de General Terms and Conditions, GTCs)
de specificaties waaraan de LNG schepen
alsook de samenstelling van het LNG
moeten voldoen. In welke volgorde komen
de LNG schepen binnen: first-come-
first serve? Neen, veel terminals kennen
zogenaamde scheduling-procedures. De
klanten ‘schedulen’ aan de hand van een
minitieuze procedure hun schepen voor
het aankomende (gas)jaar; welke schepen
brengen wanneer hoeveel LNG. Aan de
andere kant van de terminal zullen de
GTCs bepalingen kennen die –de plan-
ning van – het uitzenden van het aardgas
behelzen. Klanten dienen hun send-out
op uurbasis te nomineren en deze nomi-
naties, hoeveelheden aardgas, zullen ook
hun weg moeten kunnen vinden in het
verbonden gastransportnetwerk.
Nog niet genoemd heb ik de minder met
het primaire bedrijfsproces van de door-
zetterminal verbonden voorschriften. De
klanten zullen voldoende kredietwaardig
moeten zijn en zullen veelal voor de –lang-
jarige- betaling van de door hen aan de
operator verschuldigde ‘fees’ (terminal-
kosten) zekerheid moeten verschaffen in
de vorm bijvoorbeeld (bank)garanties. Hoe
en in welke vorm dienen deze zekerheden
te worden verschaft en wat zijn de rechten
en plichten van partijen als de krediet-
waardigheid van een klant gedurende de
looptijd van het contract afneemt. In het
geval banken betrokken zijn bij de finan-
ciering van de terminal zullen deze regels
op instigatie van die banken zijn opge-
steld. Natuurlijk vormen de bepalingen
inzake de facturering en (niet-)betaling van
InhOuDelIJke BIJDraGen JFV In Casu - Maart 2012
48
InhOuDelIJke BIJDraGenJFV In Casu - Maart 2012
49
de terminalkosten, die inzake de aanspra-
kelijkheid van de operator dan wel van
de klant, die betreffende overmacht en
verzekering belangrijke onderdelen in het
werk van de betrokken (bedrijfs)jurist. Het
behoeft geen betoog dat de regels inzake
het toepasselijke recht en die betreffende
de geschilbeslechting in de contracten van
een LNG terminal met een internationale
klantenkring niet eenvoudig overeenge-
komen zijn. Bijzondere aandacht vergt
een bepaling in de GTCs die een even-
tuele uitbreiding van de terminal regelt.
Wat is de positie van de op het moment
van een uitbreiding bestaande klanten:
hebben zij het recht (pro rata) deel te
nemen in de expansie? Hebben zij recht
op enige vergoeding als door de bouw van
de uitbreiding de ‘originele’ terminal enige
tijd niet of slechts beperkt operationeel is.
Overige aspectenHet hierboven uiteengezette overzicht
heeft geenszins een compleet laat staan
een uitputtend karakter. In het geheel geen
aandacht is besteed van de regulatoire
aspecten van een LNG receiving terminal,
de complicaties die een multiple klan-
tenbestand met zich brengen, de mede-
dingingsrechtelijke regels, de invloed die
de diverse contracten op elkaar hebben
en moeten hebben (stel de bouw loopt
vertraging op en de klanten kunnen daar-
door later dan gepland hun schepen
lossen, mag de klant dan ook later aan
vangen met het betalen van zijn fees en
mag de operator op zijn beurt de aflossing
van zijn leningen uitstellen?) noch werd
aandacht besteed aan het feit dat niet alle
contracten onderworpen zullen zijn aan
hetzelfde toepasselijke recht en de bijzon-
dere aandacht die dat vergt.
slotOndanks het met de beperkte omvang van
een bijdrage als de onderhavige samen-
hangende inhoudelijke beperking hoop ik
met deze bijdrage de buitengewoon inte-
ressante juridische relevante aspecten van
de bouw en operaties van een LNG recei-
ving terminal te hebben geïllustreerd.
Mijlpaal in je carriereJe komt ons overal tegen. De paaltjes in het landschap markeren de ligging van onze leidingen. Achter deze paaltjes staat een team van professionals dat er dag in dag uit voor zorgt dat iedereen altijd over aardgas kan beschikken, de schoonste fossiele brandstof van dit moment. Ze markeren eveneens interessante carrièremogelijkheden voor degenen die aan de slag willen in de dynamische wereld van energie.
Ons bedrijfGasunie is een Europees gasinfrastructuurbedrijf met
een van de grootste grensoverschrijdende
gastransportnetwerken in Europa. Dat bestaat
onder meer uit ruim 15.000 kilometer
transportleiding in Nederland en Noord-Duitsland.
Wij streven naar de hoogste standaarden op het
gebied van veiligheid, betrouwbaarheid, efficiëntie
en duurzaamheid en we opereren omgevingsbewust.
Onze circa 1.800 medewerkers werken vanuit
vestigingen in Nederland, Duitsland en Rusland.
Spil in de Europese gasrotondeWe beschikken over een technisch hoogwaardige
gasinfrastructuur waarmee we de markt optimaal
bedienen.De kwaliteit van deze infrastructuur, de
strategische ligging en de vele aansluitingen op
internationale gasstromen zorgen ervoor dat ons
netwerk het hart vormt van wat de ‘gasrotonde’ van
Europa wordt genoemd. Deze gasrotonde breiden
we steeds verder uit. Daardoor zijn we er ook in de
toekomst van verzekerd dat er voldoende gas naar en
in Europa stroomt.
Uitdagende projectenWe zijn continu bezig met economisch interessante
en technisch uitdagende projecten. Zo hebben we
een ondergrondse gasopslagfaciliteit bij
Zuidwending gebouwd, nemen we deel in de eerste
importterminal voor vloeibaar aardgas (LNG) op de
Maasvlakte en participeren we in Nord Stream, een
1.200 kilometer lange leiding die loopt van Rusland
naar Duitsland. Verder zijn we actief betrokken bij
duurzame ontwikkelingen. Het aanbod van
duurzame energiebronnen zoals zon en wind is
afhankelijk van het weer. Elektriciteitscentrales die
op aardgas werken, zijn snel en gemakkelijk op en af
te regelen en kunnen de schommelingen in het
aanbod van zon en wind goed opvangen. Aardgas
fungeert daarmee als facilitator van duurzame
energiebronnen en vormt een stabiele en flexibele
basis voor een duurzame energievoorziening.
Bovendien wordt door toevoeging van groen gas,
zoals biogas, het aardgas zelf ook steeds duurzamer.
Werken bij GasunieWe zoeken regelmatig ambitieuze nieuwe collega’s
met verschillende achtergronden, zoals bijvoorbeeld
Economie, Econometrie, Bedrijfskunde, ICT, Techniek
en ook Rechten. Voor juristen is werken bij Gasunie
een echte uitdaging: juridische zaken wordt in een
vroeg stadium betrokken bij al onze
bedrijfsactiviteiten en projecten (zoals Gate,
Zuidwending en Nordstream). Vrijwel alle
rechtsgebieden komen hier aan bod:
contractenrecht, energierecht, ondernemingsrecht,
bestuursrecht, omgevingsrecht en zakelijke rechten.
Heb je belangstelling voor een carrière bij ons bedrijf,
kijk dan regelmatig op www.gasunie.nl
www.werkenbijgasunie.nl
Mijlpaal in je carriereJe komt ons overal tegen. De paaltjes in het landschap markeren de ligging van onze leidingen. Achter deze paaltjes staat een team van professionals dat er dag in dag uit voor zorgt dat iedereen altijd over aardgas kan beschikken, de schoonste fossiele brandstof van dit moment. Ze markeren eveneens interessante carrièremogelijkheden voor degenen die aan de slag willen in de dynamische wereld van energie.
Ons bedrijfGasunie is een Europees gasinfrastructuurbedrijf met
een van de grootste grensoverschrijdende
gastransportnetwerken in Europa. Dat bestaat
onder meer uit ruim 15.000 kilometer
transportleiding in Nederland en Noord-Duitsland.
Wij streven naar de hoogste standaarden op het
gebied van veiligheid, betrouwbaarheid, efficiëntie
en duurzaamheid en we opereren omgevingsbewust.
Onze circa 1.800 medewerkers werken vanuit
vestigingen in Nederland, Duitsland en Rusland.
Spil in de Europese gasrotondeWe beschikken over een technisch hoogwaardige
gasinfrastructuur waarmee we de markt optimaal
bedienen.De kwaliteit van deze infrastructuur, de
strategische ligging en de vele aansluitingen op
internationale gasstromen zorgen ervoor dat ons
netwerk het hart vormt van wat de ‘gasrotonde’ van
Europa wordt genoemd. Deze gasrotonde breiden
we steeds verder uit. Daardoor zijn we er ook in de
toekomst van verzekerd dat er voldoende gas naar en
in Europa stroomt.
Uitdagende projectenWe zijn continu bezig met economisch interessante
en technisch uitdagende projecten. Zo hebben we
een ondergrondse gasopslagfaciliteit bij
Zuidwending gebouwd, nemen we deel in de eerste
importterminal voor vloeibaar aardgas (LNG) op de
Maasvlakte en participeren we in Nord Stream, een
1.200 kilometer lange leiding die loopt van Rusland
naar Duitsland. Verder zijn we actief betrokken bij
duurzame ontwikkelingen. Het aanbod van
duurzame energiebronnen zoals zon en wind is
afhankelijk van het weer. Elektriciteitscentrales die
op aardgas werken, zijn snel en gemakkelijk op en af
te regelen en kunnen de schommelingen in het
aanbod van zon en wind goed opvangen. Aardgas
fungeert daarmee als facilitator van duurzame
energiebronnen en vormt een stabiele en flexibele
basis voor een duurzame energievoorziening.
Bovendien wordt door toevoeging van groen gas,
zoals biogas, het aardgas zelf ook steeds duurzamer.
Werken bij GasunieWe zoeken regelmatig ambitieuze nieuwe collega’s
met verschillende achtergronden, zoals bijvoorbeeld
Economie, Econometrie, Bedrijfskunde, ICT, Techniek
en ook Rechten. Voor juristen is werken bij Gasunie
een echte uitdaging: juridische zaken wordt in een
vroeg stadium betrokken bij al onze
bedrijfsactiviteiten en projecten (zoals Gate,
Zuidwending en Nordstream). Vrijwel alle
rechtsgebieden komen hier aan bod:
contractenrecht, energierecht, ondernemingsrecht,
bestuursrecht, omgevingsrecht en zakelijke rechten.
Heb je belangstelling voor een carrière bij ons bedrijf,
kijk dan regelmatig op www.gasunie.nl
www.werkenbijgasunie.nl
kunt u iets meer vertellen over de oorsprong van het kantoor en de verschillende vestigingen van Baker & Mckenzie?De oorsprong van Baker & McKenzie ligt
in 1949. Russell Baker voorzag dé trend
van de toekomst: globalisering. De pionier
Baker wilde als partner in business zijn
cliënten ook buiten de Verenigde Staten
juridische diensten verlenen. En zo
ontstond het eerste internationale netwerk
van toonaangevende advocaten. Vandaag
de dag heeft Baker & McKenzie 70 vesti-
gingen in 42 landen. Onze vestigingen
bevinden zich in de zakelijke en financiële
centra van Europa, het Midden-Oosten,
Azië, de Pacific en Noord- en Zuid-Amerika.
In 2011 werden er in de Verenigde Arabi-
sche Emiraten, Luxemburg en Istanbul
nieuwe Baker & McKenzie kantoren
geopend om onze cliënten optimaal te
kunnen bedienen.
Alle Baker & McKenzie-kantoren hebben
een sterke nationale autonomie. En omdat
we gebruik kunnen maken van onze inter-
nationale verbondenheid, zijn wij als geen
ander in staat om grensoverschrijdende
projecten uit te voeren. ‘Think global,
act local’ is voor Baker & McKenzie een
belangrijke realiteit.
kunt u iets meer vertellen over de nederlandse vestiging en de verschillende praktijkgroepen?Baker & McKenzie Amsterdam was het
eerste advocatenkantoor in Nederland
met een multinationaal netwerk (1957) en
het eerste kantoor met een geïntegreerde
civiele- fiscale en notariële praktijk. Baker
& McKenzie Amsterdam maakt het verschil
door de manier waarop wij denken, werken
en handelen. Met onze innovatieve, prak-
tijkgerichte en volledig geïntegreerde
werkwijze ondersteunen wij multinationals
in binnen- en buitenland bij het benutten
van kansen, minimaliseren van risico’s
en het oplossen van juridische én fiscale
vraagstukken.
Praktijkgroepen:
• Banking & Finance
• Commercial, Regulatory & Trade
• Corporate
• Employment Law
• Litigation
• Tax
zou u iets willen vertellen over de mensen die werken bij Baker & Mckenzie? hoeveel mensen zijn er werkzaam? Wat typeert de mensen op uw kantoor? Baker & McKenzie-medewerkers zijn
verschillend, maar één ding hebben ze
gemeen: ze zijn open-minded. En dat
begint vaak bij onderling helder commu-
niceren. Open deuren, gelijke kansen,
een gezonde dosis humor, enthousiasme
en informele omgangsvormen, dat kom je
tegen bij Baker & McKenzie. Momenteel
zijn er ongeveer 320 mensen werkzaam
bij Baker & McKenzie Amsterdam, waarvan
ongeveer 200 advocaten, fiscalisten, nota-
rissen en economen. Het kantoor telt 42
partners.
Waarom zouden studenten voor werken op een internationaal kantoor – zoals Baker & Mckenzie – moeten kiezen en niet voor werken op een nederlands kantoor?Werken bij een groot internationaal
kantoor heeft meerdere voordelen.
Zo werk je binnen een groot internatio-
naal netwerk. Juist door dat internationale
karakter van een kantoor - zoals Baker &
McKenzie - kun je zowel lokale als inter-
nationale ervaring opdoen. Je werkt aan
grensoverschrijdende projecten in natio-
nale én internationale teams. Het werken
in teams geeft je de mogelijkheid collega’s
ook echt goed te leren kennen. Dit kan een
collega op kantoor Amsterdam zijn, maar
dus ook een collega in Noord-Amerika of
Azië.
Wat maakt het werk bij Baker & Mckenzie anders dan bij andere (internationale) kantoren in nederland?We dagen je uit om je van je beste kant te
laten zien. Veelbelovende advocaten, nota-
rissen, fiscalisten en economen starten bij
Baker & McKenzie in één van onze gespe-
cialiseerde secties. Je maakt dus meteen
kennis met de praktijk. Vanaf het begin
van je carrière bij ons kantoor werk je
aan belangrijke, internationale dossiers.
De werkwijze van Baker & McKenzie is
uniek, want onze advocaten, fiscalisten,
notarissen en economen werken altijd in
teamverband. En dat doen we grensover-
schrijdend, nationaal én internationaal,
in samenwerking met 70 kantoren in 42
landen. Zo leer je van elkaar en doe je erva-
ring op in de breedste zin van het woord.
hoe gaat een sollicitatie-procedure bij Baker & Mckenzie in z’n werk? en wat zijn de mogelijkheden met betrekking tot studentstages? Wat zijn hierbij de selectiecriteria?De sollicitatieprocedure voor advocaat-
stagiaires, fiscalist-stagiaires, kandidaat-
notaris-stagiaires en economen/analisten
begint met het opsturen van je CV, moti-
vatiebrief, cijferlijsten en eventuele stage-
Kantoorspecial
Baker & McKenzie
Baker & MCkenzIe Is een GrOOt en InternatIOnaal kantOOr Dat Is GeVestIGD Op De zuIDas. het Is het eerste kantOOr In neDerlanD Met een MultInatIOnaal netWerk en heeFt zIJn plek hIer Dan OOk zeker VerOVerD. hOOG tIJD OM Wat Meer OVer DIt kantOOr te Weten te kOMen. DaarOM leGDen We MeVrOuW tJepkeMa (reCruIter BIJ Baker & MCkenzIe) enkele
VraGen VOOr...
kantOOrspeCIalJFV In Casu - Maart 2012
51
beoordelingen. Dit kunnen sollicitanten
via onze website (www.eenwereldbaanbij-
baker.nl) doen. Hier zijn al onze vacatures
te vinden en bieden we ook de mogelijk-
heid tot het doen van een open sollicitatie.
Het kan namelijk zijn dat hoewel er geen
vacature openstaat bij de sectie waar jij
interesse in hebt, we je wel uitnodigen
voor een gesprek en je (binnen korte
tijd) toch kan starten! Daarom raden we
iedereen altijd aan toch een open sollici-
tatie te sturen en vooral niet te denken dat
kantoren deze niet serieus in behandeling
nemen. Als selectiecriteria kijken we naar
welke master je hebt gedaan, of je mini-
maal een 7,5 hebt behaald voor je master
en of je (student)stages hebt gelopen
en wat hiervan de beoordeling was. Ook
kijken we naar je nevenactiviteiten en
vinden we het interessant als je een actief
studentenleven hebt gehad. Als je sollici-
teert naar een studentstage kijken we ook
naar je cijfers en nevenactiviteiten, maar
stellen we uiteraard minder hoge eisen.
Vervolgens krijg je van ons bericht of je
wordt uitgenodigd voor een gesprek met
recruitment. Als je een uitnodiging krijgt
zul je eerst een capaciteitentest maken
bij ons op kantoor. Aansluitend heb je
een gesprek met één of twee recruiters.
De uitslag van de capaciteitentest krijg je
direct na het gesprek, we streven er ook
naar je dan meteen te laten weten of je door-
gaat in de sollicitatieprocedure. Wanneer
de sollicitant en de recruiter positief zijn
over de eerste ronde, word je voorgesteld
aan de sectie welke jouw voorkeur heeft.
Overigens hebben wij geen sectiewissel,
dus het is van belang dat je een (sterke)
voorkeur hebt voor een bepaalde sectie.
Vervolgens heb je één
of twee ge sprek ken
met een partner en/of
medewerker van deze
sectie. Daarna heb je
nog een gesprek met
een ‘hiring’ partner. Dat
is een partner van een
andere sectie als waar
jij voor ‘in de race’ bent,
om zo een zo objec-
tief mogelijk beeld van
de kandidaat te vormen. Tenslotte vindt
nog een assessment plaats bij een extern
bureau, waarbij gekeken wordt naar de
persoonlijkheid en competenties van de
kandidaat en waar een (inhoudelijk) advies
wordt geschreven. Indien positief, volgt na
al deze rondes dan snel een aanbod! Het
lijkt allemaal veel en dat is het ook zeker,
maar deze stappen kunnen allemaal snel
na elkaar plaatsvinden, waardoor jouw
sollicitatie niet wekenlang hoeft te duren.
Wij zijn altijd op zoek naar enthousiaste
en gedreven student-stagiaires die in
hun derde of vierde jaar van hun studie
Rechten of Fiscale Economie zitten. Wij
bieden je de kans om 6-8 weken volledig
mee te draaien in een van onze uitdagende
praktijken. Je bent werkzaam binnen het
gehele spectrum van de desbetreffende
sectie waardoor je uitgedaagd wordt
je kennis creatief in te zetten waardoor
je brede ervaring opbouwt. Je collega’s
binnen de sectie dragen zorg voor een
intensieve begeleiding. Waar mogelijk ga
je mee naar cliënt meetings. Gedurende
jouw stage kun je ervaren hoe het is om
te werken in een internationale omgeving
en tegelijkertijd krijg je de kans de mensen
binnen Baker & McKenzie te leren kennen
en de sfeer te proeven. Uiteraard krijg
je een ruime stagevergoeding en ben je
welkom bij de vele borrels, sectie uitjes en
andere sociale evenementen.
Welke kennismakings mogelijk-heden biedt Baker & Mckenzie verder gedurende het jaar?Gedurende het hele jaar zijn er momenten
waarop je kennis kunt maken met
Baker & McKenzie. Zo organiseren we
inhousedagen en kantoorbezoeken, gaan
we naar bedrijvendagen, banenmarkten
en carrièrebeurzen en doen we mee aan
Best Graduates. Tenslotte hebben we jaar-
lijks onze tweedaagse Corporate én Tax
Course, voor studenten in de eindfase van
hun studie. Genoeg mogelijkheden om ons
kantoor en onze mensen te leren kennen!
Op onze site vermelden we welke events
op de kalender staan én kun je je te zijner
tijd aanmelden voor onze courses.
heeft u tips of adviezen voor de huidige rechtenstudenten? Wij raden studenten aan zeker één of meer-
dere stages te lopen tijdens hun studie. Zo
kun je al ontdekken of de advocatuur bij
je past en heb je ook een streepje voor
tijdens je sollicitatie. Je hebt dan al enige
kennis van de advocatuur en het werken
op een kantoor en kun je je motivatie voor
de advocatuur goed onderbouwen.
heeft u nog opmerkingen of mededelingen?Houd goed onze website in de gaten voor
als je mee zou willen doen met onze Corpo-
rate of Tax Course, welke op het programma
staan voor dit voorjaar!
Je kunt hier binnenkort alle informatie
vinden over het programma en de inschrij-
vingsmogelijkheden.
Wil je meer weten over Baker & Mckenzie? Ga dan naar www.eenwereldbaanbijbaker.
nl of neem contact op met Denise Tjep-
kema (recruiter) of Florentine de Monchy
(recruiter):
via 020-5517188,
Florentine.deMonchy@bakermckenzie.
com of via 020-5517187.
kantOOrspeCIal JFV In Casu - Maart 2012
52 Ben jij mens genoeg voor een wereldbaan bij Baker?Bij een van de meest internationale advocaten-kantoren ter wereld werken bijzonder getalenteerde advocaten, fiscalisten en notarissen. Intelligent, gemotiveerd, ambitieus… én ook menselijk en met veel inlevingsvermogen. In onze praktijk draait ’t namelijk om mensen: zowel de mensen waarmee je
werkt in teamverband als de cliënten uit binnen- en buitenland met wie je intensief contact onderhoudt. Dat maakt je werk bij Baker & McKenzie Amsterdam tot meer dan zomaar een baan. Ben jij mens genoeg voor een wereldbaan bij Baker & McKenzie? Ga dan naar www.eenwereldbaanbijbaker.nl
EENWERELDBAANBIJBAKER.NL
1048.19.014 WT Advertentie A4-2.indd 1 11/6/09 6:10 PM
Ben jij mens genoeg voor een wereldbaan bij Baker?Bij een van de meest internationale advocaten-kantoren ter wereld werken bijzonder getalenteerde advocaten, fiscalisten en notarissen. Intelligent, gemotiveerd, ambitieus… én ook menselijk en met veel inlevingsvermogen. In onze praktijk draait ’t namelijk om mensen: zowel de mensen waarmee je
werkt in teamverband als de cliënten uit binnen- en buitenland met wie je intensief contact onderhoudt. Dat maakt je werk bij Baker & McKenzie Amsterdam tot meer dan zomaar een baan. Ben jij mens genoeg voor een wereldbaan bij Baker & McKenzie? Ga dan naar www.eenwereldbaanbijbaker.nl
EENWERELDBAANBIJBAKER.NL
1048.19.014 WT Advertentie A4-2.indd 1 11/6/09 6:10 PM
In het kortTrip is het grootste kantoor van Noord-
Nederland en is verdeeld over Groningen,
Assen en Leeuwarden. Men richt zich
hoofdzakelijk op ‘grote’ zakelijke klanten
en in mindere mate op particulieren. Trip
bedient alle rechtsgebieden behalve het
strafrecht. Ondernemingsrecht vormt de
grootste praktijk. Er zijn rond de tachtig
juristen en bedrijfsadviseurs werkzaam,
waarvan circa dertig advocaten in Gro -
ningen. Trip haalt consequent een hoge
score in de top 100 van het klanttevreden-
heidsonderzoek van zakenblad Incom-
pany.
Trip is een groot kantoor en ziet zaken
waarin zij de belangen van hun klanten
behartigen regelmatig terugkomen in het
nieuws. Er gebeurt veel in het noorden van
het land en vaak maakt Trip daar deel van
uit.
advocaat-stagiair bij tripConstantijn de Lange vertelt ons over zijn
ervaringen na zijn eerste maanden als
advocaat-stagiair. Zo vertelt hij ons dat
het bij Trip essentieel is hoe je in je werk
opereert en met je collega’s omgaat.
Dat is natuurlijk overal het geval, maar
tijd nemen voor het beantwoorden van
vragen van elkaar, met name als je nog
niet zoveel ervaring hebt, is wat men hoog
in het vaandel heeft staan. Kwaliteit is de
hoofdzaak, daarom krijg je de tijd en de
ruimte om jezelf te ontwikkelen. Het is
belangrijker dat wat je doet goed is dan
dat de nadruk op een hoge productiviteit
ligt. Constantijn vindt het erg prettig dat
je vanaf het begin af aan je eigen verant-
woordelijkheden hebt bij Trip. Zo heb je in
korte tijd al een aardig pakket dossiers op
je eigen naam staan. Binnen je stage word
je in contact gebracht met ieder rechtsge-
bied, zodat je je breed kan oriënteren.
Als advocaat-stagiair werk je voor cliënten
van de begeleidende partner. Op weke-
lijkse basis is er een overleg met de partner
en sta je uiteraard constant met hem in
verbinding. Maar je hebt ook je ‘eigen’
cliënten, waar alle verantwoordelijkheden
– zowel zakelijke en inhoudelijke, als het
binden van die cliënten – voor rekening
van de advocaat-stagiair komen.
Er is veel contact met de kantoren in Leeu-
warden en Assen. Men zoekt elkaar op.
Als advocaat-stagiair wordt dan ook van
je verwacht dat je jezelf introduceert bij de
collega’s op de andere kantoren. Maar het
gaat verder dan dat; er is onderling veel
belangstelling ten aanzien van lopende
zaken en het werk bij de andere kantoren.
Nadat Constantijn zijn studie Economische
Geografie had afgerond, besloot hij om
rechten te gaan studeren. Met een inte-
resse in vastgoedkunde is dat uiteraard
een interessante combinatie. Hij schreef
echter zijn scriptie over intellectueel eigen-
domsrecht en bij Trip ligt zijn aandacht
voornamelijk op arbeidsrecht en bestuurs-
recht.
Buiten zijn studie was hij ook actief. Hij
had interesse in politiek, deed commis-
siewerk bij de studievereniging van ruimte-
lijke wetenschappen (Ibn Battuta) en nam
deel aan meerdere pleitwedstrijden van
Diephuis.
Bij Trip komen verschillende typen stu -
den ten binnen. Zo is er een deel dat jong
Kantoorspecial
Trip Advocaten& NotarissenDoor anne Meijer en Bram zwagemakers
Een lanGe reIs Was Ons GespaarD GeBleVen tOen We WerDen OntVanGen DOOr ManaGer BeDrIJFsVOerInG MIChIel hOek en aDVOCaat-staGIaIr COnstantIJn De lanGe Op het kan-tOOr In GrOnInGen. In het reCent VerBOuWDe panD aan De hereWeG, net BuIten De rInG, kreGen We De kans OM Onze VraGen te stellen.
Constantijn de lange
kantOOrspeCIal JFV In Casu - Maart 2012
54
kantOOrspeCIalJFV In Casu - Maart 2012
55
afstudeerde en alles snel heeft doorlopen,
maar er zijn ook mensen als Constantijn
die weliswaar wat ouder zijn als ze binnen-
komen, maar eerst wat anders hebben
gedaan en een bredere achtergrond dan
slechts die van het recht hebben. Wat de
mensen van Trip volgens Michiel Hoek
gemeen hebben, is een grote passie voor
het recht en dan vooral voor ingewikkelde
zaken met grote belangen. Anderzijds is
men zich er bij Trip erg van bewust dat het
recht een middel is, en geen doel op zich.
Soms is het beter te zoeken naar een prak-
tische oplossing van een probleem en is
een rechtsgang niet nodig.
We vragen hoe Trip aankijkt tegen het
feit dat de Randstad voor veel studenten
een soort beloofde land is en de student
liever het noorden links laat liggen na
hun studie. Volgens Michiel Hoek doet
Trip noch in de cliënten die ze bedienen,
noch in de geboden kwaliteit onder voor de
kantoren in het westen. Ook in het noorden
zitten grote bedrijven en instellingen, denk
bijvoorbeeld aan het Groningse havenge-
bied. Natuurlijk is er vaak wel een verschil
in de omvang van zaken of de belangen,
maar daar staat volgens Hoek tegenover
dat je bij Trip veel eerder je eigen zaken
krijgt en je eigen praktijk opbouwt, in
plaats van op de achtergrond mee te
draaien in de praktijk van een partner.
Trip richt zich volgens Hoek op kwaliteit
van dienstverlening voor de klant. Op de
website lezen we dat bij Trip grote gebaren,
moeilijke woorden of juridische tovenarij
achterwege blijven, en gekozen wordt voor
een pragmatische, zakelijke aanpak van
problemen, altijd vanuit de gedachte dat
voorkomen beter is dan genezen. Volgens
Hoek koppelt Trip passie en gedreven-
heid aan pragmatisme en typisch noorde-
lijke nuchterheid. Na een bezoek aan het
kantoor kan je niet anders dan conclu-
deren dat Trip niet onderdoet voor de
namen die we uit de Randstad kennen.
Er worden hoge eisen gesteld aan haar
medewerkers en kwaliteit is het hoofddoel.
Wanneer je rondloopt op het kantoor oogt
de sfeer open en loopt men gemakkelijk bij
elkaar binnen.
stagelopen bij tripTrip biedt jaarlijks drie stageplekken voor
studenten aan, waarvan twee in Groningen
en één in Leeuwarden. Trip probeert
stagiairs kennis te laten maken met alle
rechtsgebieden. Je bent niet slechts juris-
prudentie aan het uitzoeken, maar ook
wordt je mening gevraagd over lopende
procedures.
Ieder jaar in maart organiseert Trip de
Talentendag. In deze business course
wordt dan een casus aan de deelnemende
studenten voorgelegd die in een team
als adviseur van een cliënt optreden. Dit
gebeurt op basis van een eigen zaak uit de
praktijk van Trip.
Verder organiseert Trip een aantal activi-
teiten voor studenten, waaronder sollicita-
tietrainingen en tentamentrainingen. Voor
meer informatie kijk op www.triplaw.nl of
www.kijkjeindekeukenbijtrip.nl.
Michiel hoek
OVERTU IGEND
De Zuidas, magisch centrum voor afgestudeerden in de rechten.
Alle kantoren van naam bij elkaar. Daar wil je bij horen. Geen wonder
dat elk jaar alle Groninger rechtenstudenten kudde-gewijs naar het
westen trekken. Alle? Bijna alle. Gelukkig zijn er een paar die beter
weten, die slimmer zijn, die beseffen waarom ze in het Noorden zijn
gaan studeren. Zij kiezen voor de Noordas, die loopt van Leeuwarden
via Drachten naar Assen en Groningen. Ook daar is het werk uitdagend.
Ook daar krijg je gerenommeerde bedrijven als klant. Maar het
grote verschil is dat jouw talent bij ons eerder opvalt en je sneller
met beslissers aan tafel zit. Ben jij zo’n talent, dan ben je dus
welkom bij Trip Advocaten & Notarissen.
www.triplaw.nl Groningen | Assen | Drachten | Leeuwarden
”En masse naar de Zuidas?
Of heb jij het kaliber voor de Noordas?”
18370039_TRIP_Adv NoordAs_210x297.indd 1 08-02-2008 14:37:21
OVERTU IGEND
De Zuidas, magisch centrum voor afgestudeerden in de rechten.
Alle kantoren van naam bij elkaar. Daar wil je bij horen. Geen wonder
dat elk jaar alle Groninger rechtenstudenten kudde-gewijs naar het
westen trekken. Alle? Bijna alle. Gelukkig zijn er een paar die beter
weten, die slimmer zijn, die beseffen waarom ze in het Noorden zijn
gaan studeren. Zij kiezen voor de Noordas, die loopt van Leeuwarden
via Drachten naar Assen en Groningen. Ook daar is het werk uitdagend.
Ook daar krijg je gerenommeerde bedrijven als klant. Maar het
grote verschil is dat jouw talent bij ons eerder opvalt en je sneller
met beslissers aan tafel zit. Ben jij zo’n talent, dan ben je dus
welkom bij Trip Advocaten & Notarissen.
www.triplaw.nl Groningen | Assen | Drachten | Leeuwarden
”En masse naar de Zuidas?
Of heb jij het kaliber voor de Noordas?”
18370039_TRIP_Adv NoordAs_210x297.indd 1 08-02-2008 14:37:21
kantOOrBezOekVerslaGJFV In Casu - Maart 2012
57
Na een vriendelijk onthaal van recruiter Char-
lotte de Mos, begon de dag met een inhou-
delijk gedeelte onder leiding van notaris
Aart van Velten. Centraal stond hierbij het
thema energierecht, met in het bijzonder de
problematiek omtrent eigendom van kabels
en leidingen. Als notaris is hij betrokken
bij de registratie en overdracht van kabels
en leidingen. Na een korte introductie over
hoe het vroeger geregeld werd, waagde hij
een poging om uit te leggen hoe het nu zit
met de eigendomsrechten van de kabels.
Dankzij hem werd voor velen al een stuk
duidelijker wat er allemaal onder het ener-
gierecht valt en hoe men dit tegenwoordig
regelt ten aanzien van de overdracht van de
ondergrondse kabels.
Het imposante Viñoly-gebouw waarin Boekel
De Nerée is gevestigd kreeg vervolgens de
aandacht. In deze rondleiding kregen we
onder andere de mooie vergaderzaal op de
vijfde verdieping te zien en de uitgebreide
bibliotheken van elke sectie. Gedurende
de hierop volgende lunch hadden we de
mogelijkheid om met enige medewerkers
te praten. Jos Gielen, advocaat binnen de
praktijk EU & Competition, stond na de
lunch klaar om van alles te vertellen over zijn
ervaringen en kennis die hij
heeft opgedaan. Hij is enige
jaren werkzaam geweest
bij de Energiekamer van
de NMa. De Energiekamer
houdt toezicht op de, sinds
kort geliberaliseerde, ener-
giemarkt. Door deze liberalisering zijn er
veel meer aanbieders van stroom. De Ener-
giekamer zorgt ervoor dat de energiemarkt
goed werkt en ziet er op toe dat er geen
misbruik van machtposities wordt gemaakt
en verboden afspraken worden gemaakt.
De kantoorpresentatie werd gegeven door Char-lotte en Merel Hees. Zij waren erg benieuwd wat voor vragen wij specifiek hadden, zodat zij hier rekening mee konden houden en deze alvast konden beantwoorden.
Boekel De Nerée verzorgt voor vele instel-
lingen en groepen kantoorbezoeken. Char-
lotte en Merel zijn actief betrokken bij het
presenteren van het kantoor en willen er
voor zorgen dat de ‘open minded’ sfeer bij
anderen goed overkomt. Dit laat namelijk
goed zien hoe Boekel De Nerée werkt en
hoe collega’s met elkaar omgaan. Ze bena-
drukken dan ook dat het kantoor vele acti-
viteiten naast het werk organiseert en dat
het voor iedereen mogelijk is om met andere
collega’s te sporten. Het contact met je
collega’s buiten je werk om, is volgens hen
een belangrijk punt waarop Boekel De Nerée
zich differentieert van andere kantoren.
Boekel De Nerée biedt twee soorten stages
aan. Zo richten ze zich op een voltijd
student-stage en geven ze de moge-
lijkheid om als werkstudent aan de
slag te gaan. Bij een stage word je
goed begeleid en maak je kennis
met je toekomstige werkzaam-
heden. Door de open en informele
werksfeer zal het een leuke tijd worden en
bovendien neem je deel aan kantooracti-
viteiten, ga je mee naar besprekingen met
cliënten en woon je zittingen bij. In eerste
instantie duurt een stage twee maanden,
maar andere periodes of combinaties zijn
altijd bespreekbaar. Als werkstudent werk je
meestal twee tot drie dagen per week. Ook
is het mogelijk de andere dagen je scriptie te
schrijven op kantoor. Daarbij kun je gebruik
maken van de bibliotheek en de kennis van
je collega’s. Het werd aangeraden eerst
stage te lopen alvorens als werkstudent aan
de slag te gaan.
Speeddaten stond als laatste punt op de
agenda. Elk groepje kreeg een kwartier de
tijd om met een van de advocaat-stagiaires
en medewerkers te ‘daten’. Ofwel een
vragenkanon af te vuren over alles wat jij
wilde weten over het juridische leven. Onder
andere met Annemarie Roukema, zij heeft
ook in Groningen gestudeerd en vertelde
dan ook graag hoe zij bij Boekel De Nerée
terecht is gekomen. Opvallend was dat
de interesse in rechtsgebieden tijdens de
studie niet altijd hetzelfde blijft in de prak-
tijk. Annemarie heeft namelijk privaatrecht
als Master gekozen, maar specialiseert zich
nu in het bedrijfsrecht en arbeidsrecht.
Het staat buiten kijf dat het eerste kantoor-
bezoek van het ISP een succes was! We
willen Boekel De Nerée, in het bijzonder
Charlotte de Mos, bedanken voor de interes-
sante dag en goede zorgen.
Kantoorbezoekverslag
Boekel De Neréeamsterdam, 16 december 2011Geschreven door Wouter heijbroek, Maartje de rond en Marjon schlimbach
Op VrIJDaG 16 DeCeMBer Was het GrOte MOMent Daar... het allereerste kantOOrBe-zOek Van De Isp-DeelneMers! nOG enIGszIns slaperIG, Maar VOl GOeDe MOeD VertrOk-ken We ’s OChtenDs VrOeG naar De zuIDas In aMsterDaM. BOekel De nerée kreeG De eer tOeBeDeelD het spIts aF te BIJten. het BelOOFDe een leuke, Interessante DaG te
WOrDen. BOekel De nerée Is een aMsterDaMs kantOOr Van OrIGIne en telt 300 MeDeWerkers, Van WIe 150 JurIsten. De aDVOCaten en nOtarIssen zIJn thuIs In alle COMMerCIële reChtsGeBIeDen Met een aCCent Op OnDerneMInGsreCht, VastGOeD en arBeIDsreCht. ze BehOren tOt De neDerlanDse tOp Op het GeBIeD Van zakelIJke JurIDIsChe DIenstVerlenInG en heBBen sInDs septeMBer 2010 OOk een VestIGInG In lOnDen. De MentalIteIt Van het kantOOr Is Open MInDeD en tO the pOInt.
COnGresBIJlaGe JFV In Casu - Maart 2012
58
Dit is maar een voorbeeld van de vele zaken
met betrekking tot intellectuele eigendom
die dagelijks het nieuws beheersen. De
technologie staat voor niets, steeds inno-
vatievere producten veroveren een plekje
in onze maatschappij en ons menselijk
brein staat nooit stil. Op elk moment van de
dag worden nieuwe ideeën vorm gegeven
en worden op verschillende wijzen nieuwe
producten gecreëerd.
Het creëren van deze nieuwe producten
werpt veel vragen van bescherming op.
Hoever mag een concurrerende producent
gaan bij de ontwikkeling van een verge-
lijkbaar product? Hoe staat het met de
bescherming als de producten de natio-
nale grenzen over gaan? En hoe ver mag je
zelf eigenlijk gaan totdat het gebruik van
andermans ideeën en producten leidt tot
misbruik?
Op donderdag 26 april 2012 wordt de
vaak dunne scheidingslijn tussen illegale
praktijken en wettelijke rechten aange-
geven. Tijdens het 22ste Groninger Juristen
Congres maak je kennis met alles wat de
bruisende praktijk van de intellectuele
eigendom te bieden heeft.
Ons thema luidt: ‘Fake it or Create it: de
grenzen van de intellectuele eigendom’.
Het congres vangt dit jaar aan met een
plenair gedeelte in de Wolffbioscoop
Euroborg. Verschillende sprekers wijden
je (verder) in over de grenzen van intel-
lectuele eigendom. Zo zal onder andere
prof. mr. Ch. Gielen komen spreken. Hij
stond Samsung bij in de bovengenoemde
zaak en was tevens advocaat van Marlies
Dekkers in haar spraakmakende zaak
tegen Sapph.
Na het plenair gedeelte zal er een lunch
worden geserveerd terwijl je uitkijkt op één
van de mooiste ‘producten’ van Groningen:
het veld van FC Groningen. Gedurende
twee workshoprondes nemen verschil-
lende kantoren je nog verder mee de
diepte in van de intellectuele eigendom en
is er veel ruimte voor interactie. Als afslui-
ting van deze dag kan er op de borrel nog
even worden nagepraat om vervolgens te
genieten van een heerlijk diner in de stad.
Wil jij ontdekken waar de grenzen van de
intellectuele eigendom precies liggen?
Twijfel niet en schrijf je in! Wij zien je graag
op 26 april 2012 tijdens het Groninger
Juristen Congres.
Namens de congrescommissie 2011-2012,
Charlotte rozendaal Voorzitter
Congresbijlage
Apple versus Samsung
De zaak apple Versus saMsunG; het strIJDtOneel Van tWee Van De GrOOtste spelers Op De elektrOnICaMarkt. In Deze zaak, DIe DOOr apple Is aanGespannen, DraaIt het OM De VraaG OF er InBreuk Op De reChten Van apple WOrDt GeMaakt. saMsunG ClaIMt Dat De OntWerpen Van OnDer anDere zIJn nIeuWste taBlet GenOeG OnDersCheIDenD zIJn
Van De COnCurrent, De IpaD. De reChter OOrDeelt Op DezelFDe WIJze en Meent Dat er Geen InBreuk WOrDt GeMaakt Op De patenten Van apple.
COnGresBIJlaGeJFV In Casu - Maart 2012
59
Juridisch speelveld nMa
kartelverbod In artikel 6 van de Mededingingswet (‘Mw’)
is het kartelverbod opgenomen. Lid 1 van
dit artikel luidt als volgt:
‘Verboden zijn overeenkomsten tussen onder-nemingen, besluiten van ondernemersver-enigingen en onderling afgestemde feitelijke gedragingen van ondernemingen, die ertoe strekken of ten gevolge hebben dat de mede-dinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan wordt verhinderd, beperkt of vervalst.’
Artikel 101 van het Verdrag betreffende de
Werking van de Europese Unie (‘VWEU’) is
een equivalent van dit artikel. Het verbod
houdt in dat gedragingen tussen onder-
nemingen die de mededinging beperken
niet zijn toegestaan. In het mededingings-
recht is een onderneming iedere entiteit
die een economische activiteit verricht.
Het kartelverbod ziet zowel op horizontale
overeenkomsten tussen ondernemingen
als op verticale overeenkomsten. Van
een horizontale overeenkomst is sprake
wanneer ondernemingen actief zijn op
hetzelfde niveau van het productie- of
distributieproces (concurrenten). Soms
beogen een aantal ondernemingen
tezamen de con currentie te beperken door
bijvoorbeeld prijsafspraken te maken, de
markt te verdelen of het nieuwkomers op
de markt moeilijk te maken. De intentie
van de ondernemingen is daarbij niet
relevant. Een verticale overeenkomst
heeft betrekking op ondernemingen die
actief zijn in verschillende stadia van de
productie- distributieketen. Denk hierbij
aan de situatie dat een producent met zijn
leverancier afspraken maakt over prijzen of
de te beleveren markt.1
Onderzoek en handhaving In Nederland is de Nederlandse Mededin-
gingsautoriteit (‘NMa’) bevoegd toezicht
te houden op naleving van de Mw. Om
dit toezicht te kunnen uitoefenen heeft
de NMa onderzoeksbevoegdheden toebe-
deeld gekregen.2 Wanneer sprake is van
een vermoeden van een overtreding van
de Mw dan heeft de NMa op grond van
deze bevoegdheden de mogelijkheid
bewijs materiaal te verzamelen. Zo zijn
ambtenaren van de NMa bevoegd een
inval te doen bij een onderneming. Bij
een inval kan naast schriftelijk bewijs ook
digitaal bewijsmateriaal meegenomen
worden. Denk hierbij aan een kopie van
een emailbox of harde schijf. Ook zijn
zij bevoegd zonder toestemming van de
bewoner privé-woningen te doorzoeken.
Ten slotte kunnen zij mondelinge en schrif-
telijke verklaringen afnemen. In voorko-
mende gevallen komt het voor dat een lid
van een kartel uit de school klapt richting
de NMa. Wanneer de NMa een verklaring
die in dat kader wordt afgelegd van grote
waarde acht, dan krijgt deze ‘klikker’
clementie. In ruil voor zijn verhaal krijgt hij
Congresbijlage
Eenmaal, andermaal, boete! Door Mr. s.J.M. van kuppeveld*
In 2011 heeFt De neDerlanDse MeDeDInGInGsautOrIteIt (‘nMa’) VersChIllenDe kartels BeBOet: het WasserIJkartel, InzaMelaars Van sCheepaFVal en De GlazenWassers. OOk heeFt De nMa In De laatste Week Van Dat Jaar tOrenhOGe BOetes uItGeDeelD aan huIzenhanDelaren DIe aCtIeF zIJn Op exeCutIeVeIlInGen. BIJ DIt laatste OnDerzOek Van De nMa zal Ik In Deze BIJDraGe
uItGeBreID stIl staan. allereerst sChets Ik het JurIDIsCh speelVelD WaarBInnen De nMa Opereert. VerVOlGens Ga Ik In Op De WerkInG Van exeCutIeVeIlInGen In neDerlanD. Ik sluIt aF Met een kOrte BesChrIJVInG Van het OnDerzOek Van De nMa naar MIsstanDen Op exeCutIeVeIlInGen.
* Suzan van Kuppeveld is advocaat bij BANNING N.V. te ’s-Hertogenbosch en is gespecialiseerd in Mededingingsrecht.
geen boete of een korting op zijn boete.3
Het zijn niet altijd ondernemingen die uit
de school klappen. Dit kunnen ook mede-
werkers zijn. In december 2011 heeft de
NMa een inval gedaan bij KPN. De NMa
verdenkt een aantal telecomaanbieders
van het maken van prijsafspraken. De NMa
heeft de invallen verricht naar aanleiding
van verklaringen van klokkenluiders. Deze
klokkenluiders zijn naar verluid een direc-
teur en een oud-directeur van één van de
aanbieders.
Als sprake is van een overtreding van
de Mw is de NMa onder meer bevoegd
boetes op te leggen aan ondernemingen.4
Deze boete kan maximaal EUR 450.000,-
bedragen of, indien dat meer is, ten
hoogste 10% van de omzet van de onder-
neming. De uit eindelijke boete wordt
berekend aan de hand van de betrokken
omzet en de duur van de overtreding.5
Naast het opleggen van een boete aan een
onderneming heeft de NMa sinds 2007
de mogelijkheid persoonlijke boetes op
te leggen aan feitelijk leidinggevenden en
opdrachtgevers bij een overtreding. Hier-
onder vallen niet alleen directeuren, maar
ook andere werknemers die persoonlijk
betrokken zijn geweest bij de overtreding.
De hoogte van de persoonlijke boete is
maximaal EUR 450.000,- per werknemer.
De NMa heeft inmiddels al persoonlijke
boetes opgelegd die liggen tussen de EUR
50.000,- en EUR 350.000,-
De executieveiling
achtergrond Naar aanleiding van berichten in de
media verrichtte de NMa reeds in 2005
onderzoek naar verboden afspraken bij
executieveilingen. Voor een
goed begrip van de zaak is
van belang de achtergrond en
gang van zaken op een execu-
tieveiling te schetsen. Op
een executieveiling worden
panden geveild in opdracht
van een schuldeiser, in de
meeste gevallen is dit een
hypotheek houder. Een hypo-
theekhou der is be voegd
tot executoriale verkoop
over te gaan op het moment
dat de schuldenaar zijn
ver plichtingen niet nakomt.
Voor een bank is dit meestal het laatste
redmiddel om de openstaande schuld te
incasseren.
In Nederland worden jaarlijks onge-
veer 200.000 woningen verkocht. In
2008 werden daarvan 1779 woningen
op exe cutieveilingen geveild.6 Sinds
2006 vinden in Nederland regioveilingen
plaats. De veilingen worden bijgewoond
door vele tientallen, soms wel honderden
huizenhandelaren. Daarnaast zijn andere
geïnteresseerden zoals banken, make-
laars en particulieren aanwezig. Tijdens
een veiling worden tientallen panden
geveild. De gang van zaken op de veiling
is vast gelegd in de Algemene Veiling Voor-
waarden 2006 (‘AVVE’). De panden die
op een veiling worden geveild staan op
internet7, het is niet mogelijk de panden
vooraf te bezichtigen.8 De afslager, veelal
een notaris, heeft de leiding tijdens de
veiling.
Gang van zaken Grofweg verloopt een executieveiling in
twee fasen: een inzetfase en de afslag.
De afslager, veelal een notaris, heeft de
leiding tijdens de veiling. Bij de inzetfase
wordt de bodemprijs van een pand gelegd.
Dit gebeurt door bieden bij opbod. De
hoogste bieder bij opbod heeft recht op
de inzetpremie. Deze bedraagt 1% van
het inzetbedrag en dient als prikkel voor
de aanwezigen om te bieden. Direct na
de inzetfase vindt de afslag, oftewel de
afmijnfase plaats. Tijdens deze fase start
de afslager op een bedrag dat hoger ligt
dan het bedrag dat is bepaald tijdens
de inzetfase. Vervolgens roept hij een
steeds lager wordend bedrag af. Degene
die het eerste ‘mijn’ roept wordt in prin-
cipe eigenaar van het pand. De verkoper
van het pand heeft namelijk het recht te
bepalen of hij gunt of niet. Op het moment
dat de verkoper de totstandgekomen prijs
te laag vindt, kan hij beslissen niet te
gunnen. Wanneer de verkoper gunt, komt
een koopovereenkomst tot stand.
Het kopen van een pand op een veiling is
niet zonder risico’s of kosten. Uit de AVVE
2006 volgt dat de kosten die gepaard
gaan met het aankopen van een pand
op de worden gedragen door de koper.9
In voorkomende gevallen bedragen deze
kosten meer dan 10% van het aankoop-
bedrag. Daarnaast is de koper vanaf
het moment van gunning aansprakelijk
voor vernielingen, beschadigingen en
plunderingen.10 Een groot aantal risico’s
wordt weggenomen door het ‘Wetsvoorstel
ter verbetering van de executoriale verkoop
van onroerende zaken’.11 Daarnaast komen
de kosten van de veiling met inwerking-
treding van het wetsvoorstel voor rekening
van de verkopende partij. Ook maakt dit
wetsvoorstel het mogelijk dat de veiling
(deels) plaatsvindt via internet.
Onderzoek nMa naar executieveilingen
aanleiding Na het onderzoek in 2005 constateert
de NMa geen concrete overtreding van
het kartelverbod. Destijds heeft de NMa
geadviseerd om in het vervolg regionale
veilingen te organiseren waardoor het
concurrentieproces wordt versterkt en een
eventueel risico op samenspanning wordt
verkleind. Zoals hierboven omschreven
worden sinds 2006 dergelijke veilingen
georganiseerd. Het is dan ook opmerkelijk
dat de NMa in 2009 wederom een onder-
zoek start naar mogelijke misstanden op
executieveilingen in Nederland. De NMa
heropende het onderzoek naar eigen
zeggen nadat de Belastingdienst informatie
aan de NMa had overgedragen. In oktober
2009 start de NMa haar onderzoek met een
reeks invallen bij een tiental handelaren.
Ook werden vele betrokken partijen
gehoord (naast handelaren ook banken en
makelaars).
Boetes Het sluitstuk van een onderzoek van de
NMa is het rapport. In het rapport schetst
COnGresBIJlaGe JFV In Casu - Maart 2012
60
COnGresBIJlaGeJFV In Casu - Maart 2012
61
de NMa haar bevindingen en stelt zij
zich al dan niet op het standpunt dat de
betrokken onderneming wordt verdacht
van een overtreding van de Mw. Op 27 april
2011 ontvingen 15 handelaren een rapport
van de NMa. In dit rapport is uiteengezet
dat de handelaren worden verdacht van
het maken van kartelafspraken in de
periode juni 2000 tot december 2009.
De kartel afspraken zouden zien op het
afstemmen van het biedgedrag, het
onderling coördineren van de veiling en
het organiseren van zogenaamde heime-
lijke naveilingen. Na het uitbrengen van het
rapport heeft een fase van hoor en weder-
hoor plaats gevonden. Op 23 december
2011 heeft de NMa een besluit genomen.
De NMa stelt hierin vast dat de handelaren
artikel 6 Mw hebben overtreden en legt per
handelaar een boete van EUR 450.000,-
op.
Vervolg Met het opleggen van voornoemde boetes
lijkt de kous nog niet af te zijn. In oktober
2011 heeft de NMa een tweede groep
handelaren een rapport toegestuurd.
Daarnaast loopt het onderzoek naar
andere handelaren nog. De eerste groep
handelaren heeft inmiddels bezwaar
gemaakt tegen het besluit van de NMa. De
vraag is of de tweede groep boetes krijgt
opgelegd van dezelfde orde van grootte en
of de boetes die aan de eerste groep zijn
opgelegd in rechte stand houden.
1 In Verordening (EU) nr. 3310/2010
(groepsvrijstelling) en de Richtsnoeren
inzake verticale beperkingen is opge-
nomen onder welke omstandigheden
ondernemingen afspraken mogen
maken.
2 Deze bevoegdheden zijn opgenomen in
hoofdstuk 6 Mw. Daarnaast is titel 5.2
van de Algemene Wet Bestuursrecht
(‘Awb’) van toepassing.
3 Zie beleidsregels Clementie van de
NMa.
4 Zie artikel 56 e.v. Mw.
5 Zie artikel 57 Mw en de boetebeleidsre-
gels van de NMa.
6 Zie het Consultatiedocument dat de
NMa uitbracht in november 2009.
7 Bijvoorbeeld www.veilingnotaris.nl.
8 Zie artikel 3:267 BW. Een bezichtiging
kan slechts plaatsvinden wanneer
de bank het beheersbeding inroept.
Het gevolg is dat de bank in dat
geval ook verzekeringen dient af te
sluiten en noodzakelijk onderhoud
moet uitvoeren. Het inroepen van het
beheersbeding slechts voor een bezich-
tiging gebeurt niet in de praktijk.
9 Artikel 9 AVVE. Denk aan overdrachts-
belasting, honorarium notaris, inzet-
premie, kosten zaalhuur, afslagersloon,
advertentiekosten.
10 Artikel 8 lid 1, artikel 18 lid 1 en artikel
19 lid 4 AVVE 2006. Bij onderhandse
verkoop gaan de risico’s over bij het
tekenen van de koopovereenkomst. Bij
executoriale verkoop gaan de risico’s
over na gunning.
11 Op 25 maart 2010 is het concept wets-
voorstel en de ontwerp toelichting
gepubliceerd. De consultatiefase is
inmiddels voorbij.
Ontmoet ons op het
Groninger Juristen
Congres op 26 april 2012,
of meld je aan voor
onze Kennismakingsmid-
dag op 27 april 2012!
Postbus 622 9400 AP Assen Zwedenlaan 20-22 9403 DE Assen. t +31 (0)592 345 188 f +31 (0)592 372 431 [email protected] www.rein.nl
Komt je dit bekend voor? Juristen die graag vertellen waarom ze zo belang rijk
zijn en waarom het zo noodzakelijk is dat je ze inschakelt? Rein is
anders. Ik luister en ben nieuwsgierig naar jouw verhaal. Samen met jou kijk ik
naar wat ik voor jou kan betekenen. Wil je weten hoe ik je verder kan helpen?
Bel me dan op 0592-345 188 of kijk op www.rein.nl
Advocaat. Raadsman. Jurist. Adviseur. Pleitbezorger. Verdediger. Pleiter. Meester. Raadsvrouwe. Rechtsgeleerde. Mentor. Patroon. Consulent. Procureur. Rechtskundige. Wetgeleerde. Raadsheer. Juridisch adviseur. Advocaat.
“
”
Zullen we het dan nu weer over jou hebben?
Postbus 622 9400 AP Assen Zwedenlaan 20-22 9403 DE Assen. t +31 (0)592 345 188 f +31 (0)592 372 431 [email protected] www.rein.nl
Komt je dit bekend voor? Juristen die graag vertellen waarom ze zo belang rijk
zijn en waarom het zo noodzakelijk is dat je ze inschakelt? Rein is
anders. Ik luister en ben nieuwsgierig naar jouw verhaal. Samen met jou kijk ik
naar wat ik voor jou kan betekenen. Wil je weten hoe ik je verder kan helpen?
Bel me dan op 0592-345 188 of kijk op www.rein.nl
Advocaat. Raadsman. Jurist. Adviseur. Pleitbezorger. Verdediger. Pleiter. Meester. Raadsvrouwe. Rechtsgeleerde. Mentor. Patroon. Consulent. Procureur. Rechtskundige. Wetgeleerde. Raadsheer. Juridisch adviseur. Advocaat.
“
”
Zullen we het dan nu weer over jou hebben?
InleidingMenig teleurgestelde klant heeft in het
afgelopen decennium de deksel van de
klachtplicht op de neus gehad. De klacht-
plicht is voor koop in de wet geregeld in
artikel 7:23 lid 1 BW en voor overige over-
eenkomsten in artikel 6:89 BW. In het
navolgende wordt vooral ingegaan op art
7:23 lid 1.
De klachtplicht houdt in dat een schuld-
eiser die constateert dat de aan hem gele-
verde prestatie gebrekkig is, binnen een
bekwame tijd aan de schuldenaar van die
prestatie moet aangeven dat hij meent dat
sprake is van een gebrek.
achtergrond van de klachtplichtDe ratio van de bepalingen over de klacht-
plicht is gelegen in het beschermen van
de schuldenaar. De schuldenaar heeft er
belang bij dat hij van een mogelijk gebrek
tijdig op de hoogte wordt gesteld. Dit zodat
hij weet dat hij eventuele bewijsmiddelen
moet bewaren en om hem in staat te stellen
adequaat te reageren. De gegrondheid van
een klacht zal in voorkomende gevallen na
langere tijd moeilijker te verifiëren zijn.
Gevolgen van schending van de klachtplichtDe gevolgen van het niet voldoen aan de
klachtplicht zijn groot. Indien niet tijdig
aan de klachtplicht is voldaan, vervalt het
recht om zich op het gebrek te beroepen.
Het belang van de klachtplicht is in de
jurisprudentie telkens toegenomen.
Van groot belang daarbij is het arrest Inno/
Gemeente Sluis1. In dat arrest oordeelde
de Hoge Raad dat, indien het recht om
een beroep te doen op een gebrek komt
te vervallen, iedere rechtsvordering en
ieder verweer dat feitelijk gegrond is op
dat gebrek eveneens niet langer ingezet
kan worden. In dit specifieke geval ging
het om verjaring van het recht om op het
gebrek een beroep te doen, nadat tijdig
was geklaagd, maar dit oordeel van de
Hoge Raad heeft hetzelfde gevolg indien
niet aan de klachtplicht is voldaan. Ook
een beroep op dwaling of een beroep op
onrechtmatig handelen door de verkoper
van een gebrekkig product komt dus te
vervallen indien niet tijdig aan de klacht-
plicht is voldaan.
Het is dus van groot belang of tijdig
geklaagd is. Omdat niet voldoen aan de
klachtplicht verval van rechten meebrengt,
is het verweer dat niet aan de klachtplicht
is voldaan een sterk en verstrekkend
verweer. Het inzetten van het verweer dat
niet aan de klachtplicht is voldaan heeft
dan ook een grote vlucht genomen.
stelplicht en bewijslast De grote kracht van het klachtplichtver-
weer is erin gelegen dat de stelplicht en
de bewijslast dat aan de klachtplicht is
voldaan op de koper rust2. Zoals bekend
is de bewijslastverdeling vaak doorslagge-
vend voor de uitkomst van een procedure
en menig koper heeft zijn vordering dan
ook zien stranden, omdat niet aangetoond
kon worden dat tijdig was geklaagd.
Van praktisch belang is overigens dat het
voor de koper mogelijk interessant is om
niet aan de stelplicht te voldoen. De rechter
mag namelijk niet ambtshalve toetsen
of wel aan de klachtplicht is voldaan, zo
oordeelde de Hoge Raad in het arrest
Robinson/Molenaar v.o.f 3. Indien de koper
niet stelt dat aan de klachtplicht is voldaan
Congresbijlage
De klachtplicht:minder streng, maar nog altijd fataal Door mr. h.G. (halbe) pomper, advocaat bij rein advocaten & adviseurs te assen
Een kOper DIe een GeBrek OntDekt aan het GekOChte Is, als hIJ aan het GeBrek reChten WIl Ontlenen, GehOuDen tIJDIG OVer het GeBrek te klaGen BIJ De VerkOper. het VerWeer Dat een kOper, VOOral Van OnrOerenD GOeD, nIet aan De klaChtplICht heeFt VOlDaan WOrDt reGelMatIG In stellInG GeBraCht. nIet zOnDer reDen. De JurIspruDentIe Was strenG
teGenOVer kOpers. nIet VOlDOen aan De klaChtplICht DOet allerhanDe reChtsVOrDerInGen en VerWeren VerVallen. OOk De BeWIJslastVerDelInG Is In het VOOrDeel Van De VerkOper. In een aantal arresten uIt 2007 en 2011 WOrDt De harDe lIJn Van De hOGe raaD eChter GenuanCeerD, nIet DOOrDat De hOGe raaD Op eerDere OOrDelen ter zake De GeVOlGen teruGkOMt, Maar DOOrDat een BerOep Op sChenDInG Van De klaChtplICht GenuanCeerDer MOet WOrDen BezIen.
COnGresBIJlaGe JFV In Casu - Maart 2012
64
COnGresBIJlaGeJFV In Casu - Maart 2012
65
en de verkoper zich er niet op beroept dat
niet aan de klachtplicht is voldaan, blijft
een beoordeling door de rechter achter-
wege en vormt de klachtplicht in principe
geen obstakel. Gezien de ‘populariteit’ van
het klachtplichtverweer is de kans echter
gering dat de verkoper zich daarop (ook in
hoger beroep) niet zal beroepen.
tijdigheid, aanvang klachttermijnHet zal dus in de meeste gevallen waarin
men een beroep wil doen op een gebrek
van groot belang zijn dat tijdig (en
aantoonbaar tijdig) wordt geklaagd. De
essentie zit hem dus in de tijdigheid van
de klacht. Voor koop geldt een verschillend
regime voor consumentenkoop en niet
consumentenkoop. Dit verschil zit zowel
in de aanvang van de klachttermijn als de
lengte van de klachttermijn. Bij consumen-
tenkoop begint de klachttermijn te lopen
bij de ontdekking van het gebrek en is de
klacht tijdig indien binnen twee maanden
wordt geklaagd. Hoewel de wettekst doet
vermoeden dat daarmee niet gezegd is dat
een klacht na twee maanden niet tijdig is,
is dat in principe wel het geval4.
De lengte van de klachttermijn is daarmee
bij consumentenkoop strenger afgebakend
dan bij niet consumentenkoop. Bij niet
consumentenkoop kan geen vaste termijn
(van 2 maanden) worden gehanteerd, ook
niet als uitgangspunt, aldus de Hoge Raad
in het arrest Pouw/Visser5.
Naast de duur van de klachttermijn is de
aanvang van de klachttermijn van groot
belang. De consument koper heeft daarbij
het voordeel dat de klachttermijn pas gaat
lopen vanaf het moment van ontdekking
van het gebrek. Voor de niet consument
begint de klachttermijn te lopen vanaf het
moment dat de koper het gebrek heeft
ontdekt, of had behoren te ontdekken.
In dat laatste onderdeel ligt voor de niet
consument koper een onderzoeksplicht
besloten.
Voortvarendheid, klachttermijn na onderzoekstermijnIn veel procedures is vooral de onderzoeks-
plicht onderwerp van discussie. Indien de
koper het gebrek eerder had behoren te
ontdekken is de klachttermijn reeds voor
de feitelijke ontdekking gaan lopen en is
die dus ook eerder verstreken, mogelijk
nog voor een uiteindelijke klacht.
Voor de termijn waarbinnen de koper aan
zijn onderzoeksplicht moet voldoen is
geen vaste termijn gegeven. In het arrest
Pouw/Visser6 zijn door de Hoge Raad wel
enkele gezichtspunten gegeven die een rol
kunnen spelen bij de beoordeling of tijdig
aan de onderzoeksplicht is voldaan. De
Hoge Raad oordeelde in dat arrest dat de
lengte van de onderzoekstermijn afhan-
kelijk is van alle omstandigheden van het
geval. Het onderzoek naar de aanwezig-
heid van eventuele gebreken dient door
de koper te worden uitgevoerd met de
voortvarendheid die, gelet op de omstan-
digheden van het geval, in redelijkheid van
hem kunnen worden gevergd. Vanwege het
belang van de verkoper dat art. 7:23 beoogt
te beschermen mag dus enige voortva-
rendheid van de koper worden verwacht.
Bij de beoordeling van de voortvarend-
heid van de koper zijn volgens het arrest
van belang de aard en waarneembaarheid
van het gebrek, de wijze waarop het gebrek
aan het licht treedt en de deskundigheid
van de koper.
Met betrekking tot de deskundigheid van
de koper is in Pouw/Visser aangegeven
dat de koper in sommige gevallen een
deskundige in mag schakelen voor de
beantwoording van de vraag of sprake is
van een gebrek en dan de uitkomst van
dit deskundigenonderzoek mag afwachten
voordat wordt geklaagd. De Hoge Raad
nuanceert dit echter vervolgens weer door
aan te geven dat indien te verwachten is
dat het deskundigenonderzoek lang zal
duren, of feitelijk blijkt dat dit lang duurt,
de koper het resultaat niet mag afwachten,
maar de verkoper tussentijds op de hoogte
moet stellen van het mogelijke gebrek en
het ingestelde onderzoek en de verwachte
duur daarvan. Van het uiteindelijke resul-
taat van het onderzoek zal tijdig melding
moeten worden gemaakt.
In veel jurisprudentie werd voor Pouw/
Visser voor de klachttermijn bij niet consu-
mentenkoop aangehaakt bij het uitgangs-
punt dat melding binnen twee maanden na
aanvang van de klachttermijn tijdig was en
melding daarna niet7.
Het door de Hoge Raad in Pouw/Visser
gegeven oordeel zal in veel gevallen voor-
delig zijn voor teleurgestelde kopers. Door
het oordeel dat geen vaste termijn als
uitgangspunt genomen kan worden, maar
alle omstandigheden van het geval bepa-
lend zijn ontstaat meer ruimte voor een
concrete belangenafweging. In het licht
van de zware gevolgen van het oordeel
dat niet aan de klachtplicht is voldaan,
biedt die maatstaf de rechter eerder de
ruimte om te oordelen dat ondanks dat
een lange termijn is verstreken nadat
het gebrek is ontdekt, of had behoren te
worden ontdekt, de klacht tijdig is gedaan.
Hierdoor is eerder sprake van een redelijke
belangenafweging dan indien van een
vaste (beperkte) tijdslimiet wordt uitge-
gaan.
het arrest ploum/smeets IIIn het arrest Ploum/Smeets II wordt door
de Hoge Raad voortgebouwd op het arrest
Ploum/Smeets I8 en op Pouw/Visser.
Daarbij wordt de belangenafweging in het
kader van de termijn voor het voldoen aan
de onderzoeksplicht/klachtplicht door de
Hoge Raad nader toegelicht. De te maken
belangenafweging wordt in het arrest
explicieter dan voorheen door de Hoge
Raad belicht. De Hoge Raad noemt expli-
ciet als meewegende factor: ‘het antwoord
op de vraag of de verkoper nadeel lijdt
door de lengte van de in acht genomen
klachttermijn.’
Ook de eigen rol van de verkoper rondom
de koop wordt nu door de Hoge Raad in het
toetsingskader meegenomen. Naarmate
de koper, op grond van de inhoud van de
koopovereenkomst en de verdere omstan-
digheden van het geval, sterker erop mag
vertrouwen dat de zaak aan de overeen-
komst beantwoordt, wordt van de koper
minder snel een (voortvarend) onderzoek
verwacht naar de aan- of afwezigheid van
gebreken. De koper mag in principe uitgaan
van de juistheid van mededelingen van de
verkoper over bepaalde eigenschappen
van het gekochte, zeker als mededelingen
van de verkoper als geruststellend kunnen
worden opgevat.
Ook de moeilijkheid van een eventueel
onderzoek door de koper wordt door
de Hoge Raad in de belangenafweging
COnGresBIJlaGe JFV In Casu - Maart 2012
66
betrokken. Gebrekkige medewerking
door derden aan dat onderzoek komt
daarbij niet zonder meer voor rekening
van de koper. Ook bij dit alles is volgens
de Hoge Raad in belangrijke mate mede
bepalend in hoeverre de belangen van
de verkoper al dan niet zijn geschaad. De
Hoge Raad trekt één en ander zelfs zover
door dat gesteld wordt dat er niet spoedig
voldoende reden zal zijn om aan de
koper een gebrek aan voortvarendheid te
verwijten als de belangen van de verkoper
niet zijn geschaad. Opvallend is dat de
Hoge Raad in het arrest ook instemmend
oordeelt over het door het hof kennelijk in
haar oordeel betrokken constatering dat
door de verkoper geen feiten en omstan-
digheden waren aangevoerd op grond
waarvan moest worden aangenomen dat
de verkoper in zijn belangen was geschaad.
De ernst van het mogelijke gebrek is
volgens de Hoge Raad eveneens van
invloed op de belangenafweging. De ernst
van de tekortkoming kan volgens de Hoge
Raad meebrengen dat een nalatigheid van
de koper niet aan de koper kan worden
tegengeworpen. Dit laatste criterium wordt
in het arrest niet verder uitgewerkt. De
gevolgen van het opnemen van dit crite-
rium kunnen echter groot zijn. Hoewel
reeds voor dit arrest duidelijk werd dat
sprake moet zijn van een belangenafwe-
ging, wordt de rechter in verregaande mate
in staat gesteld om de belangen van de
koper zwaarder te wegen naarmate sprake
is van een ernstiger gebrek. Daarmee kan
de verkoper ook worden afgerekend op de
ernst van de tekortkoming aan zijn zijde.
ConclusieGeconcludeerd kan worden dat de Hoge
Raad, na jaren van strenge jurisprudentie
ten aanzien van de gevolgen van de klacht-
plicht, nu de scherpe kantjes weer deels
van het leerstuk afhaalt. De gevolgen zijn
nog steeds groot, maar op basis van deze
latere jurisprudentie is er meer ruimte
om tot het oordeel te komen dat aan de
klachtplicht is voldaan, althans te conclu-
deren dat enige nalatigheid van de koper
hem niet kan worden tegengeworpen. De
bescherming van de belangen van koper
en verkoper komen daarmee meer in
balans.
halbe pomper
1 HR 21 april 2006, NJ 2006, 272
2 Ploum/Smeets I, HR 23-11-2007
3 HR 20-1-2006, NJ 2006,80
4 Zie anders: E.F. Verstraaten, de garan-
tierichtlijn geïmplementeerd, Bedrijfs-
juridische berichten 2003, p. 117
5 HR 29-6-2007, NJ 2008,606
6 HR 29-6-2007, NJ 2008,606
7 Zie noot Hijma onder HR 29-6-2007, NJ
2008,606
8 Zie onder noot 2
Paterswoldseweg 804
Postbus 1100, 9701 BC Groningen
te lefoon +31(0)50 521 43 33
www.p lasboss inade .n l
Advocaat in de dop?
PlasBossinade. Topkantoor in de hoofdstad van
Noord-Nederland. Honderd medewerkers. Een berg
aan ervaring, creativiteit en specialistische kennis.
Een open cultuur waarin je snel kunt meedraaien
en groeien. Ontdek zelf of het ook voor jou de
ideale start is van een topcarrière in advocatuur
of notariaat. Ga nu naar www.plasbossinade.nl.
mr. Marijn Nuijens |advocaat|
Als je net begint, is het de
afwisseling die het leuk maakt
en waar je het meest van leert.
Wekenlang zwoegen op de
leveringsvoorwaarden van een
multinational, daar krijg ik
geen kick van.
Paterswoldseweg 804
Postbus 1100, 9701 BC Groningen
te lefoon +31(0)50 521 43 33
www.p lasboss inade .n l
Advocaat in de dop?
PlasBossinade. Topkantoor in de hoofdstad van
Noord-Nederland. Honderd medewerkers. Een berg
aan ervaring, creativiteit en specialistische kennis.
Een open cultuur waarin je snel kunt meedraaien
en groeien. Ontdek zelf of het ook voor jou de
ideale start is van een topcarrière in advocatuur
of notariaat. Ga nu naar www.plasbossinade.nl.
mr. Marijn Nuijens |advocaat|
Als je net begint, is het de
afwisseling die het leuk maakt
en waar je het meest van leert.
Wekenlang zwoegen op de
leveringsvoorwaarden van een
multinational, daar krijg ik
geen kick van.
Meteen
en je eigen
je eigen
je eigendossiers,
kansenzaken
Advocaatstagiaires en studentstagiaires vinden hun ideale werkplek in Oost-Nederland. Kijk op www.jpr.nl
eigeNziNNig prOfessiONeel
7055078 adv In Casu 210x297.indd 1 11-08-11 17:15
Meteen
en je eigen
je eigen
je eigendossiers,
kansenzaken
Advocaatstagiaires en studentstagiaires vinden hun ideale werkplek in Oost-Nederland. Kijk op www.jpr.nl
eigeNziNNig prOfessiONeel
7055078 adv In Casu 210x297.indd 1 11-08-11 17:15