In Casu

68
@ Internationaal handelsrecht: de Wereldhandelsorganisatie onder de loep Kantoorspecials @ Baker & McKenzie @ Trip Advocaten & Notarissen Juridisch Actueel @ Aandeelhoudersafspraken in de Flex-bv; eenvoudiger, flexibeler en beter? @ Het Promis vonnis @ De SE: koesteren of weg ermee? J U R I D I S C H M A G A Z I N E Juridische Faculteitsvereniging Groningen In Casu - jaargang 19, nummer 3, Maart 2012 - In Casu is een uitgave van de Juridische Faculteitsvereniging Groningen - www.jfvgroningen.nl Groninger Juristen Congres Fake it or Create it: de grenzen van de intellectuele eigendom 26 april 2012 Inschrijven vanaf 19 maart op: www.jfvgroningen.nl/congres

description

Juridisch Magazine

Transcript of In Casu

Page 1: In Casu

@ Internationaal handelsrecht: de Wereldhandelsorganisatie onder de loep

Kantoorspecials @ Baker & McKenzie @ Trip Advocaten & Notarissen

Juridisch Actueel @ Aandeelhoudersafspraken in de Flex-bv; eenvoudiger, flexibeler en beter?

@ Het Promis vonnis

@ De SE: koesteren of weg ermee?

J u r i d i s c h M A g A z i n e

JuridischeFaculteitsvereniging

Groningen

In Casu - jaargang 19, numm

er 3, Maart 2012 - In Casu is een uitgave van de Juridische Faculteitsvereniging G

roningen - ww

w.jfvgroningen.nl

Het Promis vonnis

J u r i d i s c h M

Groninger Juristen Congres

Fake it or Create it:

de grenzen van

de intellectuele eigendom

26 april 2012

Inschrijven vanaf 19 maart op:

www.jfvgroningen.nl/congres

Page 2: In Casu

All A4.indd 7 19-01-2007 15:48:00

Page 3: In Casu

3

JFV In Casu - Maart 2012 VOOrWOOrD

Toch zijn het spannende tijden. De wereld om ons

heen verandert snel en met name financieel heeft

onze faculteit zware jaren voor de boeg. Bij onze

faculteit zijn de financiële zorgen misschien iets

kleiner dan bij sommige zusterfaculteiten in het

land, maar zeker ook niet gering. De Groningse facul-

teit zal in 2015 structureel op een niveau moeten

zitten van ca. € 1 miljoen minder uitgaven per jaar.

Dat is een bezuiniging van ca. 7% op de facultaire

begroting. Het overgrote deel daarvan zal moeten

worden gevonden in uitgaven op wetenschappelijk

personeel, met name vanaf 2013 en 2014. Een bezui-

niging in deze orde van grootte kan niet helemaal

ongemerkt worden gerealiseerd en zal uiteraard

zowel het onderwijs als het onderzoek van de facul-

teit enigszins onder druk zetten.

Het jaar 2012 en de twee, drie jaren daarna worden

daarom voor de faculteit uitdagend maar naar ik

hoop en verwacht ook boeiend. Wat zijn voor het

facultaire onderwijs de trending topics? Laat ik hier

twee ontwikkelingen noemen.

Staatssecretaris Zijlstra en de vereniging van univer-

siteiten (VSNU) hebben eind 2011 een akkoord

gesloten, waarin in hoofdlijnen is vastgelegd welke

prestaties de universiteiten in 2015 gerealiseerd

zullen hebben. Dit hoofdlijnenakkoord moet op

het terrein van onderwijs in ieder geval leiden tot

verbetering van – ik citeer - het ‘studiesucces’. Dat

is eufemistisch voor ‘gewoon sneller studeren’. Voor

de komende zomer worden de afspraken verder

uitgewerkt in prestatieafspraken voor elke indivi-

duele universiteit. ‘Wie zijn afspraken uit dit akkoord

niet nakomt zal dit voelen in zijn portemonnee’,

aldus de staatssecretaris. Wat in ieder geval deel

zal uitmaken van de nadere uitwerking van het

hoofdlijnenakkoord zijn afspraken over het studie-

rendement en over de onderwijsprogrammering.

Bij het laatste staat verbreding van de bachelorfase

hoog op de agenda. Dus minder specialisatie in de

bachelor, in ieder geval in het propedeuse jaar. Dit

sluit aan bij de onderwijsideeën van onze Rector

Magnificus, die verder pleit voor een selectiever

aanbod in de masterfase. Het faculteitsbestuur

zal zich de komende maanden over de uitvoering

van één en ander buigen, uitgaande van de onder-

wijsvisie die wij als faculteit zelf sinds jaar en dag

hebben. Die visie is vrij simpel: ‘wij willen vakbe-

kwame juristen opleiden op academisch niveau’,

wat onder meer betekent dat de kernonderdelen van

het recht (burgerlijk recht, strafrecht, bestuursrecht,

Europees- en bedrijfsrecht) erg belangrijk zijn voor

de inhoud van de meeste van onze opleidingen.

Dit jaar zal wat het onderwijs betreft ook sterk in het

teken staan van de kwaliteitszorg. Maatschappelijk

was er in 2011 in Nederland af en toe onrust over de

kwaliteit van onderwijs in het algemeen en over de

waarde van diploma’s, ook van universiteiten, in het

bijzonder. Zoiets kunnen we natuurlijk niet hebben.

Nu staan in Groningen opgeleide juristen gelukkig

zeer goed aangeschreven in de praktijk. Maar het is

van groot belang te blijven investeren in het waar-

borgen van die kwaliteit. De dit studiejaar bij ons

ingevoerde tweede beoordelaar van masterscripties

is daar een mooi voorbeeld van.

Ten slotte. Het faculteitsbestuur waakt over onder-

wijskwaliteit en over studievoortgang, maar heeft

uiteraard ook oog voor – zoals dat geloof ik heet –

‘studenttevredenheid’. Ook dat is geen vanzelfspre-

kendheid. Wij vormen immers een grote facultaire

gemeenschap van een paar duizend studenten,

docenten en andere medewerkers. Het is dan steeds

weer een uitdaging met elkaar aandacht te houden

voor de menselijke maat. Hoe beter we daarin

slagen, ook in tijden van financiële crisis, hoe krach-

tiger onze mooie faculteit wordt!

Ik wens iedereen een

mooi voorjaar toe!

Jan Berend WezemanDecaan

Voorwoord

Spannende tijden

Het JurIDIsCh MaGazIne In Casu Van De JurIDIsChe FaCulteIts Vere-nIGInG GrOeIt en BlOeIt. als DeCaan Van De FaCulteIt reChts-GeleerDheID VInD Ik Dat natuurlIJk praChtIG. het Is eCht een hele prestatIe perIODIek een tIJDsChrIFt Van hOGe kWalIteIt uIt te Bren-

Gen, VOOr en DOOr stuDenten. naar MIJn InDruk WOrDt In Casu DOOr Veel stuDenten GOeD Gelezen. en Dat aantal stuDenten GrOeIt OOk. VanDaaG De DaG telt Onze FaCulteIt Meer Dan 3700 stuDenten. Dat aantal neeMt GestaaG tOe. Onze FaCulteIt en Onze OpleIDInGen zIJn In trek, BIJ stuDenten uIt BInnen- en BuItenlanD.

Juridisch Magazine ‘In Casu’

Jaargang 19, nummer 3, maart 2012

hoofdredactieLeonie Verwilligen

eindredactieIndira de Wilde

Femke Westra

redactieRachelle Boneva

Anne Dekker

Daphne Dikkers

Thomas Meenink

Anne Meijer

Cornelieke Moeke

Tanja Schasfoort

Laurens Vermeulen

Arend Vosmaer

Rogier Wennink

Jim de Wolf

Bram Zwagemakers

Issn 3388-8803

Copyright In CasuNiets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd

en/of openbaar gemaakt worden zonder

voorafgaande schriftelijke toestemming van de

uitgever.

Oplage2700

uitgeverJuridische Faculteitsvereniging Groningen

Bezoekadres: Turftorenstraat 17

Postadres: Oude Kijk in ’t Jatstraat 26

9712 EK Groningen

Tel: 050-363583

Fax: 050-3636947

E-mail: [email protected]

Websites: www.jfvgroningen.nl

www.jfvcarriereboard.nl

Vormgeving en drukOCC dehoog media partners, Oosterhout

www.occ-dehoog.nl

Foto omslagiStock

abonnementenAbonnementenprijs inclusief portokosten

per jaar: €25,–.

Mail voor meer informatie naar Lieke van Geelen:

[email protected].

adverteerdersindex AKD

Baker & McKenzie

BANNING Advocaten

Boekel De Nerée

De Brauw Blackstone Westbroek

Dirkzwager advocaten & notarissen

Gasunie

JPR Advocaten

Nysingh advocaten-notarissen

Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn

advocaten en notarissen

PlasBossinade

Rein Advocaten & Adviseurs

Stibbe

Studystore

Trip Advocaten & Notarissen

advertentiesTarieven zijn schriftelijk en/of telefonisch aan te

vragen bij Lieke van Geelen.

Tel: 050-3635783

Fax: 050-3636947

E-mail: [email protected]

Standpunten zoals weergegeven in juridisch

magazine In Casu zijn uitingen van de auteurs,

en daarbij niet eveneens standpunten van de

Juridische Faculteitsvereniging Groningen.

COlOFOn en aDVerteerDers

All A4.indd 7 19-01-2007 15:48:00

Page 4: In Casu

Maak kennismet je nieuwe carrièreDirkzwager is altijd op zoek naar ambitieuze professionals. Juristen die een stap verder willen gaan,

die hun kennis willen verbreden en delen. Om dat laatste draait het bij ons. We delen onze juridische

kennis met onze cliënten en elkaar, zodat we samen sterker staan. Kennis ontwikkelen staat daarom

hoog in het vaandel. We bieden dan ook uitstekende opleidingsmogelijkheden binnen en buiten onze

Dirkzwager Academy. Maar ook door te werken aan uitdagende (internationale) projecten voor mooie

cliënten. Daarnaast heb je altijd toegang tot brede juridische kennis die jij en je collega’s delen via

onder andere onze eigen kennispagina’s, juridische (digitale) bibliotheken en de Dirkzwager KennisApp.

Dirkzwager is een veelzijdig, landelijk top-20 kantoor. We werken voor grote en middelgrote bedrijven,

overheden, instellingen en particulieren, op de meest uiteenlopende rechtsgebieden. Ons kantoor

heeft vestigingen in Arnhem en Nijmegen en telt ca. 260 medewerkers, waarvan 110 juristen die zich

thuis voelen in een professionele en collegiale werkomgeving.

Kom kennis maken en kennis delen bij Dirkzwager.

Kijk op www.dirkzwager.nl voor de actuele vacatures en studentenstages.

1051700015 Adv A4 Arbeidsmarktcommunicatie.indd 1 06-04-2011 15:02:04

Page 5: In Casu

5

JFV In Casu - Maart 2012 Van De reDaCtIe

Vol enthousiasme heeft de redactie ook

deze keer weer haar uiterste best gedaan

om een leuke en interessante In Casu

samen te stellen. In deze derde In Casu

van jaargang negentien tref je dan ook

weer een variëteit aan artikelen aan: naar

aanleiding van kritiek op de rechterlijke

macht moet de rechter sinds 2004 vonnis

wijzen volgens de Promis werkwijze. Wat

houdt deze werkwijze in en hoe heeft

het zich ontwikkeld? In de rubriek ‘Uitge-

sproken’ wordt een relatief onbekend

arrest besproken. Dit arrest is echter een

goede weergave van de illusie van het

voorwaardelijk opzet bij met name opium-

delicten. Ben jij benieuwd wat promoveren

precies inhoudt? Blader dan snel door

naar de rubriek ‘Achter de deur van’. Daar-

naast is er wederom een redactioneel stuk

over het wetsvoorstel Flex-BV. Worden de

aandeelhoudersafspraken in de Flex-BV

eenvoudiger, flexibeler en beter? De

rubriek ‘Student and the city’ overschrijdt

haar grenzen en biedt je een kijkje in het

(studenten)leven van Nieuw-Zeeland. Dit

is nog maar een kleine greep uit de vele

artikelen die deze In Casu rijk is. Reden

genoeg om buiten in het lentezonnetje er

eens even goed voor te gaan zitten!

Ik wens je veel leesplezier!

Femke WestraEindredacteur In Casu

Van de redactie

Beste lezer,

De VOOrspelDe hOrrOrWInter Is uItGeBleVen en De lente Is In aantOCht! We BeVInDen Ons alWeer halVerWeGe het tWeeDe seMester. De lanGstuDeerBOete DIe VOlGenD stuDIeJaar WOrDt InGeVOerD, hIJGt MenIG stuDent In De nek. OOk De InVOerInG Van De ‘harDe knIp’ zOrGt VOOr De nODIGe stress. De stuDIeDruk Is DIt stuDIeJaar Dan

OOk BehOOrlIJk tOeGenOMen. OM DIt alles eVen te VerGeten, lIGt hIer VOOr Je Weer een nIeuWe In Casu!

Maak kennismet je nieuwe carrièreDirkzwager is altijd op zoek naar ambitieuze professionals. Juristen die een stap verder willen gaan,

die hun kennis willen verbreden en delen. Om dat laatste draait het bij ons. We delen onze juridische

kennis met onze cliënten en elkaar, zodat we samen sterker staan. Kennis ontwikkelen staat daarom

hoog in het vaandel. We bieden dan ook uitstekende opleidingsmogelijkheden binnen en buiten onze

Dirkzwager Academy. Maar ook door te werken aan uitdagende (internationale) projecten voor mooie

cliënten. Daarnaast heb je altijd toegang tot brede juridische kennis die jij en je collega’s delen via

onder andere onze eigen kennispagina’s, juridische (digitale) bibliotheken en de Dirkzwager KennisApp.

Dirkzwager is een veelzijdig, landelijk top-20 kantoor. We werken voor grote en middelgrote bedrijven,

overheden, instellingen en particulieren, op de meest uiteenlopende rechtsgebieden. Ons kantoor

heeft vestigingen in Arnhem en Nijmegen en telt ca. 260 medewerkers, waarvan 110 juristen die zich

thuis voelen in een professionele en collegiale werkomgeving.

Kom kennis maken en kennis delen bij Dirkzwager.

Kijk op www.dirkzwager.nl voor de actuele vacatures en studentenstages.

1051700015 Adv A4 Arbeidsmarktcommunicatie.indd 1 06-04-2011 15:02:04

Page 6: In Casu

Inhoudsopgaveredactioneel

InhOuDsOpGaVe JFV In Casu - Maart 2012

@8 Het Promis vonnis

Naar aanleiding van kritiek op de rechter-

lijke macht moet de rechter sinds 2004

vonnis wijzen volgens de Promis werkwijze.

De Promis werkwijze heeft zich ontwikkeld

van Promis I naar Promis III. Wat Promis

precies inhoudt, lees je in dit artikel.

@11 De SE: koesteren of weg ermee?De veelbelovende Europese vennoot-

schap, is alweer een tijdje geleden in

het leven geroepen. Maar in deze tijden

van crisis, waarin alles wat ook maar met

Europa te maken lijkt te hebben, weer op

scherp staat, rijst de vraag of zij in de prak-

tijk haar positie ook heeft waargemaakt.

@14 Internationaal handelsrecht: de Wereld-handels organisatie onder de loepHoe en waarom is de Wereldhandelsor-

ganisatie tot stand gekomen? Wat is het

recht van deze internationale organisatie

en hoe werkt het befaamde geschillen-

be slechtings orgaan? In dit stuk krijg je

antwoord op al deze vragen en meer...

@18 Spitsuur op de universiteitIedereen die de afgelopen tijd tentamens

heeft gemaakt en daarvoor in de Univer-

siteitbibliotheek zat, moet het gemerkt

hebben: Nog nooit was het zo druk! Dat

het moeilijk is om een computer te krijgen

is bekend, maar dat je überhaupt moet

knokken voor een studieplek, is mij nog

nooit overkomen.

student and the city

@20 Student and the city of... WellingtonMet ditmaal een kijkje in het (studenten)

leven in Nieuw-Zeeland!

6

Columnachter de deur van...

@23 Arvin Kolder, promovendus aan de Rijksuniversiteit GroningenIn ‘achter de deur van...’ blijven we ditmaal

dichter bij huis. We nemen een kijkje in

het leven van Arvin Kolder. Naast zijn

werkzaamheden als letselschadeadvocaat

is hij promovendus en docent aan de

Rijksuniversiteit Groningen.

Page 7: In Casu

InhOuDsOpGaVeJFV In Casu - Maart 2012

@27 Eduard MeijersEén van de grondleggers van het huidige

Nederlands civiel recht is Eduard Maurits

Meijers. Wie was het brein achter het

huidige Burgerlijk Wetboek en hoe zag zijn

leven eruit?

@30 Aandeelhouders-afspraken in de Flex-bv; eenvoudiger, flexibeler en beter?

De concurrentie binnen Europa wordt

steeds groter. Het is dus van groot belang

dat Nederland een aantrekkelijk vesti-

gingsland blijft. Om die reden heeft de

politiek besloten de ‘vereenvoudigde bv’

in te voeren.

@35 De politieke strijd rond Mauro en Jossef Er is de afgelopen periode veel te doen

geweest om de schrijnende situatie van

Mauro en Jossef. Is het goed dat minister

Leers in gevallen als deze voet bij stuk

houdt en tot uitzetting overgaat?

uitgelichtpersonae

Opinie

7

Juridisch actueel

@33 De illusie van het (voorwaardelijk) opzetMet de (her)bespreking van een rela-

tief onbekend arrest wordt inzichtelijk

gemaakt dat het (voorwaardelijk) opzet

bij met name opiumdelicten, door

gebruikmaking van een bewijsrechtelijke

truc, een illusie is.

@58 Eenmaal, andermaal, boete! In 2011 heeft de Nederlandse Mededing-

ings autoriteit (‘NMa’) verschillende kartels

be boet: het wasserijkartel, inzamelaars

van scheepafval en de glazenwassers.

Ook heeft de NMa in de laatste week van

dat jaar torenhoge boetes uitgedeeld

aan huizenhandelaren die actief zijn op

executieveilingen. Bij dit laatste onderzoek

van de NMa zal ik in deze bijdrage uit -

gebreid stil staan. Allereerst schets ik het

juridisch speelveld waarbinnen de NMa

opereert.

JFV Congresbijlage

@45 Het nieuwe semester is alweer een tijdje

bezig en de hoorcolleges en werkgroepen

worden natuurlijk weer trouw gevolgd.

JFV CarrièreBoard heeft niet stil gezeten

en er zijn weer verschillende activiteiten

georganiseerd voor derde- en vierdejaars

studenten die zich willen oriënteren op de

verschillende carrièremogelijkheden.

JFV Carrière-Board katern

Page 8: In Casu

OntwikkelingHet eerste project is door de straf-

sectoren van de rechtbanken Almelo,

Arnhem, Utrecht, Zutphen, Zwolle en

het gerechtshof te Arnhem gezamenlijk

in 2004 en 2005 uitgevoerd. In Promis I

is het bewijs- en strafmotiveringsmodel

(B&S-model) ontwikkeld. Na evaluatie

van dit project startten dezelfde recht-

banken, behalve Zwolle, de rechtbanken

Maastricht, Roermond en Breda en het

gerechtshof Den Bosch met Promis II. In dit

project werd het B&S-model verder ontwik-

keld. In 2008 werd Promis landelijk geïm-

plementeerd. Na gebleken problemen bij

Promis II, is Promis III gestart.

promis IDe start van het eerste project had als doel

te komen tot een verbeterde motivering

van strafrecht uitspraken. Hierdoor kregen

betrokkenen en leken een beter inzicht

in het denkproces van de rechter. Daar-

naast werd onderzocht of dit gerealiseerd

kon worden met gelijkblijvende inzet van

mensen en middelen. Promis I hield in dat

de strafrechter duidelijker en uitgebreider

uitleg moest geven over zijn beslissingen.

Dit moest zowel in geval van vrijspraak

als in het geval van een bewezenverkla-

ring. Daarnaast moest de rechter genuan-

ceerder aangeven waarom hij een bepaald

soort straf koos en hoe hij tot de hoogte

van de straf kwam. Zo werd het B&S-

model ontwikkeld. De kerngedachte hierbij

was de ‘motivering op maat’. Dit hield

in: motiveer uitgebreid wat je uitgebreid

moet motiveren en motiveer sober als dit

mogelijk is. Daarbij gold dat een vraag die

niet gesteld werd ook niet beantwoord

hoefde te worden. In 2005 is dit model

geëvalueerd. Hieruit kwam voort dat door

het werken volgens de Promis werkwijze

een duidelijke verhoging van de kwaliteit

van vonnissen en arresten ontstond. Dit

kon alleen niet bewerkstelligd worden met

dezelfde inzet van mensen en middelen.2

promis IIIn 2006 is het vervolgproject van Promis

I, Promis II, gestart. Het B&S-model is

tijdens dit project overgenomen en deels

aangepast. In dit tweede project werd

beoordeeld wat de omvang van de werk-

lastverzwaring was indien tot een uitge-

breide motivering werd overgegaan. Het

bleek dat Promis leidde tot een geheel

andere manier van schrijven, die zorgde

voor werklastverzwaring in de strafsec-

toren. Die verzwaring had invloed op het

reDaCtIOneel JFV In Casu - Maart 2012

8

Redactioneel

Het Promis vonnis Door anne Dekker

PrOMIs staat VOOr prOJeCt MOtIVerInGsVerBeterInG In straFVOnnIssen en Is In 2004 VOOr het eerst uItGeVOerD. het Ontstaan Van prOMIs kOMt DOOr De MaatsChappelIJke krItIek teGen en het OnBeGrIp VOOr De straFreChtspraak. het GezaG Van De straFreChter en De aCCeptatIe Van DIens BeslIssInGen Was en Is nIet lanGer VanzelFsprekenD. Men WIl

OVertuIGD WOrDen Van De InhOuDelIJke COrreCtheID, JuIstheID en reChtVaarDIGheID Van BeslIs-sInGen. VOOrDat prOMIs WerD uItGeVOerD Was er sprake Van een GeBrekkIGe OnDerBOuWInG en uItleG Van De BeWIJsMIDDelen en Was het taalGeBruIk erG JurIDIsCh. DIt Was nIet leesBaar en Dus OOk nIet OVertuIGenD VOOr leken.1 het DOel Van prOMIs Is OM BIJ GelIJkBlIJVenDe Inzet Van Mensen en MIDDelen te kOMen tOt een Betere BeWIJs- en straFMOtIVerInG en een Betere COMMu-nICatIe tussen De straFreChter, BetrOkkenen en De saMenleVInG.

Page 9: In Casu

reDaCtIOneelJFV In Casu - Maart 2012

9

naleven van het B&S-model. Het model

werd soms namelijk niet geheel nageleefd.

Zo kwam het voor dat niet alle onderdelen

van de bewezenverklaring door de bewijs-

middelen werden gedragen en dat er soms

ten onrechte de redengevende inhoud van

de bewijsmiddelen niet in de vonnissen

of arresten werd weergegeven, maar werd

volstaan met het verwijzen naar de vind-

plaatsen. Om die naleving te verbeteren,

werd de ‘motivering op maat’ aangepast.

Als aanvulling op de verplichte motivering,

indien afgeweken werd van een uitdruk-

kelijk onderbouwd standpunt (artikel 359

lid 2 Wetboek van Strafvordering), moest

de bewijsbeslissing daar bovenop gemo-

tiveerd worden. Dit moest ook indien een

beslissing niet afweek van het standpunt

van de verdediging of het openbaar minis-

terie (OM).3 Daarnaast moest de bewijs-

motivering altijd worden opgenomen in

het vonnis. Dit kon in de verteltrant of

het bewijs kon zakelijk worden weerge-

geven met een verwijzing in een voetnoot

naar het betreffende bewijsmiddel. De

bewijsmiddelen mochten dus niet meer

als bijlage aangehecht worden. Hierdoor

werd bij de uitspraak meteen duidelijk

op welke bewijsmiddelen de rechter zijn

oordeel baseerde. Ook werden er oriën-

tatiepunten opgesteld die de strafmo-

tivering inzichtelijker en overtuigender

maakten. Deze punten gaven de richting

ten opzichte waarvan het concrete geval

moest worden afgewogen en afgezet weer.

Daarnaast werd onderzocht of omvang-

rijke en technisch ingewikkelde zaken

zich goed leenden voor de Promis wijze.

In die gevallen is het namelijk moeilijk

om de uitspraak binnen veertien dagen

uit te werken. Daarom werden deze zaken

gewezen als een verkort vonnis waarbij

uitsluitend de gevoerde (bewijs)verweren

volgens de Promis wijze werden besproken

of de bewijsredenering werd weergegeven,

waarna bij het instellen van een rechts-

middel of als daarom werd verzocht (artikel

365c lid 1 Wetboek van Strafvordering) de

bewijsmiddelen in de aanvulling zouden

kunnen worden vermeld. Als laatste werd

bepaald dat bij het wijzen van vonnissen

onderscheid gemaakt kon worden tussen

zaken die uitsluitend van belang zijn

voor partijen en zaken die dit belang

overstijgen, zoals publiciteitsgevoelige

zaken. Bepaald werd dat in het eerste

geval minder uitvoerig gemotiveerd kon

worden, omdat de kans klein was dat een

derde daarvan kennis wil of moet nemen.4

Best practiceIn december 2009 is door het Programma

Strafsector 2010 een Best Practice uitge-

bracht. Hierin wordt een beschrijving

gegeven van de wijze waarop een Promis

vonnis het beste kan worden opgebouwd.

De opbouw is in bepaalde opzichten

bijzonder te noemen. Bijzonder aan de

Promis wijze is dat de tenlastelegging,

waaronder een in ‘klare taal’ geschreven

samenvatting daarvan, moet worden

opgenomen in het vonnis. Voor de bewijs-

motivering gelden ook bijzondere Promis

eisen. Zo moet de motivering in de vorm

van een lopend betoog

worden geschreven met

aandacht voor alter-

natieve scenario’s,

onverklaarbare feiten

en omstandigheden,

extra motivering van

niet vanzelfsprekende

conclusies en oordelen

en een beschrijving van

en verwijzing naar de

bewijsmiddelen. Ook

moet het de vaststaande

feiten, het standpunt

van het OM, het stand-

punt van de verdediging, de beoordeling

van de tenlastelegging, de behandeling

van de uitdrukkelijk onderbouwde stand-

punten (en andere verplichte motive-

ringen) en de bewezenverklaring bevatten.

Opmerkelijk aan de strafoplegging is dat

deze opgebouwd moet zijn door een korte

leesbare beschrijving van de feiten, de

verankering van de straf inclusief de eis

van het OM, de wettelijke strafverzwarings-

en verminderingsgronden, de feit gerela-

teerde factoren, de verdachte gerelateerde

factoren en de straf en/of maatregel,

waaronder strafdoelen en gemotiveerde

keuzes voor strafsoorten. De laatste speci-

fiekheid houdt in dat er een gemotiveerde

reactie op de vordering van de benadeelde

partijen opgenomen moet worden.5 De

Best Practice geldt nog steeds, met inacht-

neming van Promis III.

promis IIIPromis III is het resultaat van het onder-

zoek naar de werking van Promis en

moet heden worden nageleefd. In Promis

III wordt verder gebouwd op Promis II

en wordt onderzocht of de conclusies

getrokken bij Promis II kloppen. Dit in het

licht van gebleken financiële beperkingen

om onder andere de werklastverzwaring te

“…waaronder een in ‘klare taal’ geschreven

samenvatting daarvan…”

“…motiveer uitgebreid wat je uitgebreid moet motiveren

en motiveer sober als dit mogelijk is.”

Page 10: In Casu

“…een mix van de klassieke wijze van motiveren (weergeven bewijsmiddelen)

en Promis.”

bekostigen. Uit Promis III blijkt dat met de

gebrekkige financiële middelen het vonnis

wijzen via de Promis methode niet geheel

nageleefd kan worden en biedt daarom

alternatieven om tijdwinst te creëren. Zo

wordt er aan het gemaakte onderscheid

tussen zaken met een uitsluitend eigen

belang en zaken die dat belang over-

stijgen toegevoegd dat de rechter zich in

de bewijsmotivering kan concentreren

op de discussie- en probleempunten, dat

volstaan kan worden met een korte weer-

gave van feiten die niet ter discussie staan

en dat de vereiste onderbouwing met

redengevende feiten en omstandigheden

gerealiseerd kan worden door het opnemen

van de redengevende passages uit de

gebezigde bewijsmiddelen. Daarnaast

wordt in Promis III vastgesteld dat omvang-

rijke en technisch ingewikkelde zaken zich

juist lenen voor de Promis werkwijze en is

het sindsdien mogelijk om vonnis te wijzen

door een mix van de klassieke wijze van

motiveren (weergeven bewijsmiddelen) en

Promis. Het weergeven van de bewijsmid-

delen in een lopend verhaal met verwijzing

naar de vindplaatsen daarvan in voetnoten

is namelijk niet altijd nodig.6

ConclusieHet B&S-model van 2004 is door de

verschillende projecten wat aangepast.

De bedoelde duidelijke en uitgebreide

uitleg is nog steeds de insteek van Promis.

Echter, wegens de beperkende financiële

middelen om de verzwaarde werklast te

bekostigen die bij het wijzen van vonnissen

op de Promis werkwijze komt kijken, is

die insteek enigszins ingekapseld. Het is

nu namelijk mogelijk om verkorte Promis

vonnissen te wijzen. Dit is opmerkelijk,

omdat die vonnissen juist niet bijdragen

aan de bedoelde duidelijkheid en uitge-

breidheid. Dit is dan ook misschien wel stof

voor een Promis IV. Om het doel van Promis

te realiseren, zal Promis waarschijnlijk nog

een grote ontwikkeling door maken.

1 Project motiveringsverbetering in straf-

vonnissen, Promis-de Best Practice-januari 2008, pag. 3.

2 <http://www.rechtspraak.nl/Orga-

nisatie/Raad-Voor-De-Rechtspraak/

Kwaliteit-van-de-Rechtspraak/Pages/

Project-Motiveringsverbetering-in-Straf-

vonnissen-(PROMIS).aspx> en Rapport

Toetsingscommissie Promis III, Stand van zaken Promis in 2010, pag. 10.

3 Hoge Raad 11 april 2006, NJ 2006, 393.

4 Rapport Toetsingscommissie Promis

III, Stand van zaken Promis in 2010, pag.

10,11 en Project motiveringsverbetering

in strafvonnissen, Eindrapport Promis II. 5 Rapport Toetsingscommissie Promis

III, Stand van zaken Promis in 2010, pag.

11,12 en Project motiveringsverbetering

in strafvonnissen, Promis-de Best Prac-tice-januari 2008.

6 Rapport Toetsingscommissie Promis III,

Stand van zaken Promis in 2010, pag. 28.

reDaCtIOneel JFV In Casu - Maart 2012

10

Page 11: In Casu

11

JFV In Casu - Maart 2012 reDaCtIOneel

OntstaansgeschiedenisDe SE, is alweer in 2001 door de Raad

van de Europese Unie (EU) vastgesteld

bij Verordening (SE-Vo.)1 en bij Richtlijn

(SE-Rl.).2 Op 8 oktober 2004 is de SE-Vo.

Inwerking getreden en is zij rechtstreeks

van toepassing in alle lidstaten van de EU.

In Nederland is dit geschiedt via de Uitvoe-

ringswet verordening Europese vennoot-

schap (Uitvoeringswet Vo.) en de Wet rol

werknemers bij de Europese vennootschap

ter uitvoering van de SE-Rl. (Uitvoeringswet

Rl.). De totstandkoming van de SE is geba-

seerd op voltooiing van de harmonisatie

inzake een interne markt, waaronder een

intern vennootschapsrecht behoort.3

toepasselijk rechtGezien de aard van rechtstreekse werking

van de SE-Vo., brengt dit met zich dat waar

de SE-Vo. in een regeling voorziet, het

Redactioneel

De SE: koesteren of weg ermee?Door rachelle Carolien Boneva

In Deze tIJDen Van CrIsIs staat De DIsCussIe rOnDOM het FenOMeen eurOpa, DankzIJ De eurO- en De sChulDenCrIsIs, Op zIJn zaChts GezeGD Weer Op sCherp. OOIt Is MeDe DankzIJ DIt eurOpese saMenWerkInGsVerBanD De VeelBelOVenDe sOCIetas eurOpaea (se), OFteWel De eurOpese naaMlOze VennOOtsChap, OpGerICht. Maar Wat Is zIJ nu preCIes? en Wat heeFt zIJ In De prak-

tIJk teWeeGGeBraCht? Is er Met het OOG Op het alsMaar GrOeIenDe WantrOuWen BInnen eurOpa en haar lIDstaten, DOOr OnDer anDere het GrIekse DeBaCle, In De praktIJk nOG Wel BehOeFte aan haar en Is zIJ DaaDWerkelIJk een nuttIGe BIJDraGe aan Onze InternatIOnale OnDerneMInGs-reChtpraktIJk? OF kan DIt COnCept net zO GOeD DeFInItIeF In De prullenBak BelanDen? Met anDere WOOrDen; De se: kOesteren OF WeG erMee?

Page 12: In Casu

nationale recht buiten toepassing dient

te worden gelaten. Ook statutaire bepa-

lingen van de SE gelden boven nationaal

recht, indien de SE-Vo. in die mogelijk-

heid voorziet.4 Volgens de statuten heeft

de SE een algemene vergadering van

aandeelhouders en hetzij een leiding-

gevend en een toezichthoudend orgaan

(dualistisch systeem), hetzij een bestuurs-

orgaan (monistitisch systeem). Met andere

woorden, zowel de one-tier board, als de

two-tier boardconstructie is mogelijk.5

Uiteraard mogen de statuten nooit in

strijd komen met de SE-Vo. Voor gebieden

waarin de SE-Vo. niet of slechts gedeelte-

lijk voorziet, kan verwezen worden naar

de nationale wetgeving van de lidstaat

waar de SE haar statutaire zetel heeft.6 In

de eerste plaats moet dan worden gedacht

aan bijzondere nationale wetgeving.7 In

Nederland is dit de Uitvoeringswet Vo.

Voorziet ook bijzondere nationale wetge-

ving hierin niet, dan kan worden terugge-

grepen op het nationale nv-recht.8 In de

praktijk houdt dit in dat de SE wat betreft

haar materiële recht vooral aangewezen

is op het recht van de lidstaat waar de SE

is opgericht. Dit heeft als consequentie

dat een lidstaat haar bijzondere nationale

wetgeving zo kan indelen, dat zij ‘haar’ SE

flexibel kan inrichten en zo aantrekkelijk

maakt voor haar ondernemers. Dit heeft

weer tot gevolg dat het benutten van die

nationale invullingsruimte, de ‘regulatory

competition’ tussen lidstaten bevordert.

Oprichters zijn vrij in hun keuze voor een

land van oprichting, maar voor een SE

geldt wel de leer van de werkelijke zetel.

De SE wordt namelijk beschouwd als nv

die beheerst wordt door het recht van

de lidstaat waar zij haar statutaire zetel

heeft, op straffe van ontbinding.9 De SE-Vo.

Bepaalt dat de statutaire zetel in de EU

gelegen moet zijn, in dezelfde lidstaat als

waar het hoofdbestuur is gevestigd. 10 Bij

verplaatsing van de werkelijke zetel heeft

dit dus tot gevolg dat er ook automatisch

sprake is van verandering van toepas-

selijk recht en de statuten

zodoende dienen te worden

aangepast (de zogenaamde

‘Statutenwechsel’).11

Wijze van oprichtingEen SE wordt opgericht

naar het recht in de staat

waar de SE haar statutaire

zetel heeft.12 Een SE kan

op vijf verschillende manieren ontstaan.

Allereerst kan een SE worden opgericht

via juridische fusie, waarbij een nieuwe

vennootschap wordt opgericht.13 Het moet

dan gaan om nv’s (opgenomen in bijlage

I bij de SE-Vo.), die overeenkomstig het

recht van een lidstaat zijn opgericht en

hun statutaire zetel en hoofdbestuur in

de EU hebben. Op minstens twee van de

nv’s moet recht van verschillende lidstaten

van toepassing zijn. Ook kan deze weg via

een overname worden bewandeld, waarbij

de vennootschap wordt voortgezet onder

de reeds bestaand kopende vennoot-

schap.14 Daarnaast kan een SE worden

opgericht, door middel van oprichting van

een holding-SE.15 De vennootschappen

die de holding-SE oprichten, blijven zelf

bestaan. Tevens kan een SE ontstaan, door

oprichting van een dochter-SE.16 Dit is een

van de meest eenvoudige vormen voor

het oprichten van een SE. Alle vennoot-

schappen in de zin van artikel 54 Verdrag

betreffende de werking van de Europese

Unie (VWEU) (ex. artikel 48 EG-Verdrag),

kunnen een dochter-SE oprichten door

de aandelen ervan te verkrijgen indien

tenminste twee van de vennootschappen

onder het recht van verschillende lidstaten

vallen, of zij elk minstens twee jaar een

dochtervennootschap heeft waarop het

recht van een andere lidstaat van toepas-

sing is, dan wel een bijkantoor heeft in een

andere lidstaat. Tenslotte kan omzetting

van een bestaande nv in een SE plaats-

vinden.17 Ook dit is een eenvoudige vorm

voor het oprichten van een SE. Hiervoor

dient slechts te worden voldaan aan de eis

dat de nv minstens twee jaar een dochter-

vennootschap heeft, die onder het recht

van een andere lidstaat ressorteert.

De se in essentieDe kern van de SE is dat zij een vennoot-

schap is die als rechtsvorm niet gebonden

is aan de grenzen van een lidstaat.18 Zij is

een vennootschap met een in aandelen

verdeeld kapitaal. Het minimumkapitaal

bedraagt 120.000 euro.19 Het doel van de

SE is om het internationale ondernemingen

gemakkelijker te maken haar internatio-

nale activiteiten te kunnen uitvoeren. Daar-

onder vallen onder andere het makkelijk

kunnen verplaatsen van de statutaire zetel

naar een andere EU-lidstaat. Ook wordt de

mogelijkheid tot fusie en oprichten van een

holding of dochtermaatschappij binnen de

EU eenvoudiger gemaakt.20 Maar is dit in

de praktijk ook tot uitdrukking gekomen?

Het feit dat de SE vooral wordt beheerst

door nationaal nv-recht is met de totstand-

koming van de Europese vennootschap

niet beoogd.21 Wat betreft het materiële

recht van de SE is dus het tegengestelde

waar. In feite wordt de SE nog steeds

geleid door de verschillende nv-regels van

de lidstaten. Zo wordt een fusie bijvoor-

reDaCtIOneel JFV In Casu - Maart 2012

12

“Vertrouwenscheppend imago van de SE,

kan in crisistijden haar figuurlijke steentje bijdragen.”

“Nationaal recht onmisbare aanvulling

op het SE-recht.”

Page 13: In Casu

reDaCtIOneelJFV In Casu - Maart 2012

beeld nog steeds volgens het gebruikelijke

nationale recht geregeld. De mogelijke

voordelen van het eenvoudiger tot stand

komen van bijvoorbeeld herstructurering

of statutaire zetelverplaatsing wordt dus

als het ware ‘slechts’ bepaald door het

feit dat de SE als rechtsvorm zélf meer

mogelijkheden biedt. Grensoverschrij-

dende zetelverplaatsing is met de komst

van de SE direct mogelijk, zonder dat een

vennootschap hoeft te worden ontbonden

waarop een nieuwe rechtspersoon moet

worden opgericht in het beoogde land. Dit

is een aantrekkelijke eigenschap die de

nationale nv zelf niet heeft. De statutaire

zetelverplaatsing is voorbehouden aan de

SE-rechtsvorm. Dat voor het bestaan van

de SE niet ook al de constructie van inter-

nationale zetelverplaatsing zou kunnen

worden toegepast, is echter een fabeltje.

Ik schets een voorbeeld: een Nederlandse

nv richt in Frankrijk een S.A. op, vervol-

gens fuseert zij met deze S.A., waarbij een

nieuwe vennootschap wordt opgericht in

bijvoorbeeld Duitsland. De facto komt

ook dit neer op een grensoverschrijdende

zetelverplaatsing. Met het ontstaan van

de SE als rechtsvorm, kan nu echter direct

een statutaire zetelverplaatsing binnen

de EU-lidstaten plaatsvinden, zonder dat

daarvoor eerst een vennootschap hoeft te

worden ontbonden of een nieuwe rechts-

persoon hoeft te worden opgericht.22

ConclusieHet nationale recht heeft een onmisbare

aanvullende werking voor toepassing in de

praktijk van de SE als rechtsvorm. Sterker

nog, de SE wordt zelfs beschouwd als de

nv die beheerst wordt door het recht van

de lidstaat waar zij haar statutaire zetel

heeft. Zij heeft in die zin dus zeker niet

het beoogde effect van een gemeenschap-

pelijk communautair vennootschapsrecht!

Dat wil niet zeggen dat de SE in het geheel

geen voordelen met zich heeft gebracht.

Zij biedt onder andere de mogelijkheid het

land van oprichting te kiezen en de keus

tussen de one-tier of two-tier board. Dit

bevordert – juist door de onontbeerlijke

nationaalrechtelijke invulling – de ‘regu-

latory competition’ tussen EU-lidstaten.

Echter de voordelen nemen niet weg dat

veel van de mogelijkheden die door haar

zijn ontstaan, niet ook al mogelijk waren

onder nationaal recht (herstructurering,

grensoverschrijdende zetelverplaatsing),

maar het gebruik van de SE als rechtsvorm

maakt dit nu een stuk gemakkelijker. Het

verschil in recht wordt vooral gevormd door

het feit dat de SE als rechtsvorm zélf meer

mogelijkheden biedt en dus een aanvul-

ling is op de internationale ondernemings-

rechtpraktijk.

In de praktijk is gebleken dat de SE voor

internationale ondernemingen meer dan

een goed alternatief biedt voor de natio-

nale nv. Zoals de SE-Vo. het dus zelf niet

voor niets mooi uitdrukt: ‘Alleen de SE mag

de letters SE dragen!’.23 De SE zal daar-

naast een beter perspectief voor een inter-

nationale onderneming kunnen bieden

dan een nationale constructie. Tenslotte

is misschien wel het belangrijkste profijt

dat de SE met zich brengt, dat haar gebruik

ten aanzien van internationale partners

vertrouwend kan werken. Zij duidt immers

aan dat de onderneming internationaal is

georiënteerd en dus letterlijk over grenzen

heen kijkt. Je zou dus kunnen zeggen dat

dit positieve imago van de SE, juist nu – in

crisistijden – meer dan ooit haar figuur-

lijke steentje kan bijdragen aan een goede

samenwerking tussen de EU-lidstaten.

En ook tegenover internationale handels-

partijen buiten de EU-grenzen kan zij

niet alleen een statement vormen, maar

kan zij ook een efficiëntere manier van

zaken doen met zich brengen. Zij vormt

dus zeker, juist nu, een maatschappelijk

wenselijke en praktische bijdrage aan een

internationale handelspraktijk. Dus op de

vraag, de SE: koesteren of weg ermee?, is

het antwoord koesteren. In deze tijden is

zij juist een pre!

1 Verordening (EG) nr. 2157/2001 van de

Raad van 8 oktober 2001 betreffende

het statuut van de Europese vennoot-

schap (SE), via http://eur-lex.europa.

eu.

2 Richtlijn 2001/86/EG tot aanvulling van

het statuut van de Europese vennoot-

schap met betrekking tot de rol van de

werknemers, via http://eur-lex-europa.

eu.

3 Artikel 352 VWEU (ex. art. 308 EG-

Verdrag) en punt 9 en 28 van de pream-

bule van de SE-Vo.

4 Artikel 9 lid 1 aanhef en onder b SE-Vo.

5 Artikel 38 sub b SE-Vo. Nederland kent

de one-tier board constructie.

6 Artikel 9 SE-Vo. Inmiddels wordt

aan vaard, dat de SE-Vo. niet als uitput-

tend kan worden beschouwd, dus nati-

onaal recht vaak toepassing vindt.

7 Artikel 9 lid 1 aanhef en onder c punt i

SE-Vo.

8 Artikel 9 lid 1 aanhef en onder c punt iii

SE-Vo.

9 Artikel 3 en 64 SE-Vo.

10 Artikel 7 SE-Vo. Per lidstaat wordt (uiter-

aard) weer verschillend gedacht over

wat onder de werkelijke zetel dient te

worden verstaan.

11 Literatuur: De Europese Vennoot-

schap (SE) H.J. de Kluijver, en De Euro-

pese vennootschap in de praktijk, mr.

M.E.Koppenol-Laforce e.a.

12 Artikel 15 SE-Vo.

13 Artikel 2 lid 1 en art. 17 lid 1 SE-Vo.

14 Artikel 29 lid 2 SE-Vo.

15 Artikel 2 lid 2 en 32 lid 1 SE-Vo.

16 Artikel 2 lid 3 en 35 SE-Vo.

17 Artikel 2 lid 4 en 37 lid 1 SE-Vo.

18 Artikel 1 lid 1 SE-Vo.

19 Artikel 4 lid 2 SE-Vo.

20 Zie preambule SE-Vo.

21 Zie onder andere de artikelen 3, 9, en 10

SE-Vo.

22 Artikel 8 lid 1 SE-Vo.

23 Artikel 11 lid 2 SE-Vo.

13

“Business without borders.”

Page 14: In Casu

In dit artikel zal ik ingaan op de totstand-

koming van de WTO en de verschillende

overeenkomsten die de spelregels van

het internationale handelsrecht vormen.

Ook zal de plaats van Europa in de WTO

en het vaak geprezen geschillensbeslech-

tingsorgaan van de WTO aan bod komen.

De voorloper van de WtODe WTO komt voort uit de Wereldovereen-

komst voor Tarieven en Handel (General Agreement on Tariffs and Trade (GATT)),

die in 1947 in Genève werd ondertekend

door drieëntwintig landen.1 Kort na de

Tweede Wereldoorlog was er de behoefte

om de vrije handel tussen de landen te

bevorderen. De GATT was samen met

het Internationaal Monetair Fonds en

de Wereldbank één van de drie pijlers

van de Bretton Woods overeenkomst.2

In de GATT werden de basisregels voor

de internationale handel neergelegd.

Aanvankelijk werd de GATT gezien als een

tijdelijke overeenkomst. Het uiteindelijke

doel was namelijk de oprichting van een

internationale handelsorganisatie (Inter-

national Trade Organization (ITO)).3 Uitein-

delijk weigerde de Verenigde Staten lid te

worden en bleef het bij het – aanvankelijk

als tijdelijk bedoelde – handelsrechtelijke

GATT. De GATT had zo zijn tekortkomingen.

Allereerst hadden onder de regels van de

GATT 1947 alle aangesloten lidstaten een

vetorecht. Als er panels werden opgericht

die het GATT-recht moesten verduidelijken

of handelsgeschillen moesten oplossen,

kon een lidstaat gemakkelijk zijn vetorecht

gebruiken. Als niet alle lidstaten het met

de beslissing eens waren, was de beslis-

sing niet bindend. De overtreder van de

GATT kon dus gemakkelijk voorkomen dat

de beslissing bindende kracht kreeg. Dit

probleem werd ook wel ‘negative blocking’ genoemd. Op de tweede plaats was er

het probleem van de ‘grandfather clauses’. Het GATT-recht was alleen van toepassing

op nationale regels die ná de onderteke-

ning van de GATT werden geïmplemen-

teerd. Lidstaten hoefden dus al hun eigen

recht van voor 1947 niet in lijn te brengen

met het GATT-recht. Ook internationaal

gewoonterecht van voor 1947 kon afwijken

van het GATT-recht. Deze tekortkomingen

waren uiteraard te wijten aan het feit dat

de GATT slechts was bedoeld als tijde-

lijke overeenkomst, in afwachting van de

oprichting van een daadwerkelijke interna-

tionale handelsorganisatie.

De geboorte van de WtOHet duurde nog bijna vijftig jaar en maar

liefst acht onderhandelingsrondes voordat

er uiteindelijk een echte internationale

handelsorganisatie werd opgericht. De

WTO werd opgericht in 1995 met de Agree-ment Establishing the World Trade Organiza-tion (WTO-Overeenkomst). Dit is de meest

ambitieuze en veelomvattende interna-

tionale overeenkomst op het gebied van

internationale handel. De oprichting was

het directe gevolg van de onderhande-

lingen tijdens de zogenaamde Uruguay

Ronde, die duurde van 1986 tot 1994. De

WTO-Overeenkomst hanteert een ‘single approach deal’. Dit betekent dat je ofwel

tekent voor álle overeenkomsten, of voor

geen enkele. Reden voor deze benadering

is dat er naast de GATT 1947 door de jaren

reDaCtIOneel JFV In Casu - Maart 2012

GlOBalIserInG Is een WOOrD Dat We VanDaaG De DaG Maar al te Vaak hOren. Met eCOnOMIsChe GlOBalIserInG BeDOelen We De GeleIDelIJke InteGratIe Van natIOnale eCOnOMIeën In één GrenzelOze GlOBale eCOnOMIe. DIt BeïnVlOeDt Mensen OVeral ter WerelD In hun DaGelIJkse leVen. OM erVOOr te zOrGen Dat

De eCOnOMIsChe InteGratIe en De InternatIOnale hanDel zOVeel MOGelIJk Mensen VOOr-Deel BrenGt, MOet De InternatIOnale hanDel GOeD BeheerD en GereGuleerD WOrDen. De WerelDhanDelsOrGanIsatIe (WtO) Is De enIGe InternatIOnale InterGOuVerneMentele OrGa-nIsatIe DIe zICh BezIGhOuDt Met De WerelDWIJDe hanDelsreGels tussen De VersChIllenDe staten. het DOel Van De WtO Is het BeVOrDeren Van De InternatIOnale hanDel DOOr De OpheF-FInG Van hanDelsBarrIères en het aFsChaFFen Van DIsCrIMInatOIre hanDel tussen lanDen. De reGels OM DIt te BeWerkstellIGen Bepalen De WtO-lIDstaten In VersChIllenDe OVereen-kOMsten. FeItelIJk Werkt De WtO als een perManent OnDerhanDelInGsFOruM VOOr De Ver-sChIllenDe lIDstaten. MOMenteel zIJn er Maar lIeFst hOnDerDDrIeënVIJFtIG lIDstaten Verte-GenWOOrDIGD In De WtO.

14

Redactioneel

Internationaal handelsrecht: de Wereld handels organisatie onder de loepDoor tanja schasfoort

Page 15: In Casu

reDaCtIOneelJFV In Casu - Maart 2012

15

heen vele afzonderlijke handelsovereen-

komsten tussen landen waren gesloten en

de landen nu af wilden van dit zogenaamde

‘GATT à la carte’. Basis van de WTO-Over-

eenkomst is de oude GATT 1947.4 Verder

zijn ook de algemene overeenkomst inzake

de handel in diensten (General Agreement on Trade in Servies and Annexes (GAT)) en de

overeenkomst inzake de handelsaspecten

van de intellectuele eigendom (Agreement on Trade-Related Aspects of Intellectual Property Rights (TRIPS)) onderdeel van de

WTO-Overeenkomst. Het bereik van de

overeenkomst is dus uitgebreid met regels

omtrent handel in services en intellectuele

eigendommen. Twee andere belangrijke

bijlagen van de WTO-Overeenkomst zijn

de overeenkomst inzake de regels en

procedures betreffende de beslechting

van geschillen (Understanding on Rules and Procedures Governing the Settlement of Disputes (DSU)) en de regeling inzake

de toetsing van het handelsbeleid van de

WTO (Trade Policy Review Mechanism).

De organisatiestructuur van de WTO

bestaat uit drie niveaus. Als eerste is er de

Ministeriële Conferentie. De Ministeriële

Conferentie is het wetgevende orgaan van

de WTO en moet minstens één keer per

twee jaar bij elkaar komen. In de Ministe-

riële Conferentie zijn de ministers van alle

lidstaten vertegenwoordigd. Het tweede

niveau bestaat uit de Algemene Raad die

bestaat uit vertegenwoordigers van de

lidstaten op diplomatiek niveau. De Alge-

mene Raad heeft zijn zetel in Genève.

De Algemene Raad komt tevens – maar

onder een andere pet – als Geschillens-

beslechtingsorgaan en als Trade Policy

Review Body bijeen. De Algemene Raad

kan zo vaak bijeen komen als zij wil en

legt verantwoording af aan de Ministeriële

Conferentie. Het derde niveau bestaat

uit verschillende werkgroepen, zoals de

Goederen Raad, de Diensten Raad en de

Intellectuele Eigendom Raad. Deze werk-

groepen zijn verantwoording schuldig

aan de Algemene Raad. Ook zijn er nog

de nodige comités die over specifieke

onderwerpen zoals bijvoorbeeld anti-

dumpingregels of subsidies gaan. Voor de

dagelijkse administratieve handelingen is

er een secretariaat met aan het hoofd een

directeur generaal. Alleen op het hoogste

ministeriële niveau kunnen nieuwe regels

worden voorgeschreven en wetten worden

gemaakt die vervolgens bindend voor de

lidstaten zijn. Besluitvorming gebeurt in

principe op basis van consensus. Als er

geen consensus is, wordt er gestemd.

Elk deelnemend land heeft één stem.5

Echter, er wordt vrijwel nooit gestemd. Als

een lidstaat zich niet duidelijk uitspreekt

tegen een besluit wordt hij geacht voor te

zijn. In de praktijk houden vooral ontwik-

kelingslanden zich vaak stil, ook al zijn de

beslissingen voor hen lang niet altijd voor-

delig. Dit besluitvormingssysteem stuit op

kritiek; sommige critici vinden het onde-

mocratisch en ondoorzichtig.

Belangrijke pricipes van het WtO-rechtDe vijf leidende principes van het WTO-

recht zijn non-discriminatie, wederkerig-

heid (‘voor wat, hoort wat’), bindende en

afdwingbare verbintenissen, transparantie

en een element van flexibiliteit. Dit laatste

houdt in dat er uitzonderingen op de alge-

mene regels en speciale regelingen voor

bijvoorbeeld ontwikkelingslanden zijn.

Landen moeten zich houden aan twee

belangrijke principes welke ook in de over-

eenkomsten verankerd zijn: het principe

van meest begunstigde natie en het prin-

cipe van nationale behandeling. Het prin-

cipe van meest begunstigde natie houdt

in dat elk voordeel dat een land aan een

ander land toekent, direct en onvoorwaar-

delijk ook voor alle andere leden geldt.

Het principe van nationale behandeling

probeert protectionisme te bestrijden en

verbiedt discriminatie van geïmporteerde

producten. Verder moeten tarieven vast

staan om zekerheid te creëren en zijn

oneerlijke handelspraktijken zoals export-

subsidies en dumping (het verkopen van

producten onder de kostprijs) niet toege-

staan. Deze – en alle andere – WTO-regels

proberen de internationale handel zo vrij

en eerlijk mogelijk te laten plaatsvinden.

Echter, de regels zouden niet effectief zijn

zonder een goed nalevingsmechanisme.

En dat is waar het geschillensbeslechtings-

orgaan van de WTO in zicht komt.

het geschillens beslechtings-orgaan van de WtOOnder het oude systeem van de GATT

1947 waren er geen echte procedurele

regels omtrent de geschillenbeslechting.

De machtigste landen hadden vaak het

meest te zeggen en beslissingen werden

door de politiek beïnvloed. Nu zijn in

bijlage twee van de WTO-Overeenkomst de

regels en procedures van het geschillens-

beslechtingsorgaan (Dispute Settlement Body (DSB)) neergelegd in de Geschil-

lenbeslechtingsovereenkomst (Dispute Settlement Understanding, (DSU)). Zij is

gebaseerd op de artikelen XXII en XXIII

van de GATT. De efficiënte en zorgvuldige

beslechting van geschillen is essentieel

voor een effectieve WTO.6 Leidende prin-

cipes van de DSU zijn verder: een goede

toegankelijkheid, snelheid, redelijkheid

en billijkheid. De geschillenbeslechting

is te verdelen in twee fasen: de informele

beraadslagingsfase en de formele fase

waarin het geschil wordt voorgelegd aan

een zogenaamd panel, bestaande uit een

groep van deskundigen.7 Voordat leden

een zaak onder het geschillenbeslech-

tingsorgaan van de WTO brengen, moeten

ze proberen hun geschil onderling vreed-

zaam op te lossen.8 Als tijdens de infor-

mele fase na zestig dagen het conflict nog

niet is opgelost, kunnen leden een beroep

doen op het geschillenbeslechtingsorgaan

van de WTO. Dit is het begin van de tweede

fase van de geschillenbeslechting. Een

zogenaamd panel van drie tot vijf deskun-

digen wordt opgericht dat meestal binnen

zes maanden een rapport opstelt. Dit

rapport wordt vervolgens naar het geschil-

lenbeslechtingsorgaan gestuurd waar

door middel van omgekeerde consensus

wordt besloten.9 Deze besluitvorming door

middel van omgekeerde consensus houdt

“Dit is de meest ambitieuze en veelomvattende internationale

overeenkomst op het gebied van internationale handel.”

Page 16: In Casu

Wat neem jij mee?

Wat je elke dag bij je hebt, zegt veel over wie je bent. Over wat

je bezighoudt, de dingen die je meemaakt en wat je motiveert.

Bij AKD zijn we benieuwd naar wat mensen ‘meenemen’. Naar hun

interesses en ambitie. Wat deed jou besluiten rechten te gaan

studeren? En wat wil je bereiken? AKD bestaat uit een hecht team

van bevlogen advocaten en notarissen. Professionals met een eigen

stijl. Vastbesloten alles eruit te halen wat erin zit. We investeren

dan ook veel in de ontwikkeling van jong talent. Spreekt onze

werkwijze jou aan? Laat het ons weten. We zijn benieuwd naar

wat jij meeneemt. Kijk op watneemjijmee.nl.

-00003_adv_C_210x297mm_OF.indd 1 10-12-2009 20:05:09

in dat het rapport aangenomen en bindend

wordt, tenzij iedereen tegen stemt. Uiter-

aard werkt dit veel effectiever dan het oude

veto-systeem onder de GATT 1947. Tegen

het bindende besluit kan hoger beroep

worden ingesteld.10 Artikel 21 DSU stelt dat

directe navolging van de uitspraken van

het geschillenbeslechtingsorgaan essen-

tieel is. Er bestaat in het WTO-recht geen

concept van een strafoplegging, maar de

DSB geeft de ‘verliezende partij’ een rede-

lijke tijdslimiet om zijn regelgeving in lijn

te brengen met het WTO-recht. Alleen als

de verliezende partij zijn regelgeving niet

binnen de tijdslimiet in conformiteit met

het WTO-recht brengt, moet de verliezende

partij in gesprek met de aanklagende

partij over de mogelijkheid tot wederzijds

aanvaardbare compensatie.11 Over het

algemeen is de heersende mening dat de

DSB effectief werk verricht. Uiteraard zijn

er wel punten die beter zouden kunnen; zo

is er bijvoorbeeld kritiek op het feit dat de

DSU niet voorziet in regels voor specifieke

handelsconflicten, niet voldoende reke-

ning houdt met de positie van ontwikke-

lingslanden en niet effectief genoeg op kan

treden tegen landen die meerdere malen

dezelfde overtreding maken.12

europa in de WtOEr zijn wereldwijd honderden regionale

handelsovereenkomsten. Bekende voor-

beelden hiervan zijn de Europese Unie,

de Noord-Amerikaanse Vrijhandelsover-

eenkomst en de Associatie van Zuidoost-

Aziatische Naties. Het WTO-recht erkent de

voordelen van regionale economische inte-

gratie, ook al zijn regionale vrijhandels-

zones en douane-unies in principe in strijd

met het beginsel van de meest begunstigde

natie. Artikel XXIV:4 GATT 1994 maakt regi-

onale handelsovereenkomsten – onder

bepaalde voorwaarden – toch mogelijk.

Zo stelt dit artikel bijvoorbeeld dat een

handelsovereenkomst er alleen op gericht

mag zijn regionale handel te vergroten,

niet om internationale handel te belem-

meren. De Europese Unie treedt binnen

de WTO op als één geheel. Artikel 3(2) van

het Verdrag Betreffende de Werking van de

Europese Unie stelt dat de vorming van een

interne markt één van de doelstellingen

van de Europese Unie is. De Europese Unie

is exclusief bevoegd op het gebied van de

gemeenschappelijke handelspolitiek.13

De Europese Commissaris voor handel is

verantwoordelijk voor het voeren van de

onderhandelingen en het afhandelen van

handelsconflicten namens de lidstaten.

Sinds de jaren negentig heeft een ware

profileratie van regionale handelsorgani-

saties plaatsgevonden.14 Het is de vraag

of de toename van regionale handelsorga-

nisaties het multilaterale handelssysteem

niet ondermijnt.15

De toekomst van de Doha-ontwikkelingsrondeSinds oprichting van de WTO in 1995 zijn

er een aantal bijeenkomsten van de Minis-

teriële Conferentie van de WTO geweest.

Artikel vier, paragraaf één, van de WTO-

Overeenkomst stelt immers dat de Ministe-

riële Conferentie ten minste eens per twee

jaar bijeen komt. Momenteel is de zoge-

naamde Doha-ontwikkelingsronde bezig.

Deze ronde begon in november 2001 in de

hoofdstad van Qatar: Doha. Het breekpunt

van deze ronde is vooral het landbouwbe-

leid van de Verenigde Staten en de Euro-

pese Unie. Verder wordt er onderhandeld

over liberalisering van het dienstenver-

keer, de relatie tussen handel en milieu,

subsidies, intellectuele eigendomsrechten

(vooral patenten op medicijnen) en de

positie van ontwikkelingslanden. Eigen-

lijk had de ronde beëindigd moeten zijn

in 2006, maar de ontwikkelingslanden en

de ontwikkelde landen zijn het nog niet

met elkaar eens over de openstelling van

de agrarische en industriële markten. Een

overeenkomst die de positie van de ontwik-

kelingslanden zou moeten verbeteren lijkt

– na tien jaar onderhandelen – nog niet

in zicht. Het is voor de geloofwaardigheid

en de effectiviteit van een multilaterale

handelsorganisatie ten zeerste te hopen

dat er nu eindelijk op politiek niveau meer

overeenstemming wordt gevonden en dat

de Doha-ontwikkelingsronde met succes

kan worden afgesloten.

1 Bossche, P., The law and policy of the World Trade Organization, Cambridge

University Press, New York, 2008, p.78.

2 De Bretton Woods overeenkomst werd

in 1944 in Bretton Woods, New Hamp-

shire, tussen 44 landen gesloten.

Het had als doel om de geruïneerde

na-oorlogse economieën te herstellen.

Zie ook Jackson, H.J., The World Trading System: Law and Policy of International Economic Relations, tweede editie,

Massachusetts Institute of Technology,

USA, 1997, p.32.

3 UN ECOSOC Res. 13, UN Doc. E/22

(1946).

4 Zie art. XVI:1 WTO-Overeenkomst.

5 Art. 9 WTO-Overeenkomst.

6 Art. 3(3) DSU.

7 Art. 4(2) DSU.

8 Art. 7 DSU.

9 Art. 6-16 DSU.

10 Art. 17 DSU.

11 Art. 22 DSU.

12 Ortino, F. en Petersmann, E., The WTO

dispute settlement system, 1995-2003, Kluwer Law International, the Hague,

2004, p.51.

13 Art. 3(1)(3) Verdrag betreffende de Euro-

pese Unie.

14 Bossche, P., The law and policy of the World Trade Organization, Cambridge

University Press, New York, 2008, p.

696.

15 Rapport van het raadgevend bestuur

aan de directeur generaal Supachai

Panitchpakdi, The future of the WTO: Addressing Institutional Challenges in the New Millennium (the ‘Sutherland

Report’) (WTO, 2004), paras. 75-78.

16

“De efficiënte en zorgvuldige beslechting van geschillen

is essentieel voor een effectieve WTO.”

JFV In Casu - Maart 2012reDaCtIOneel

Page 17: In Casu

Wat neem jij mee?

Wat je elke dag bij je hebt, zegt veel over wie je bent. Over wat

je bezighoudt, de dingen die je meemaakt en wat je motiveert.

Bij AKD zijn we benieuwd naar wat mensen ‘meenemen’. Naar hun

interesses en ambitie. Wat deed jou besluiten rechten te gaan

studeren? En wat wil je bereiken? AKD bestaat uit een hecht team

van bevlogen advocaten en notarissen. Professionals met een eigen

stijl. Vastbesloten alles eruit te halen wat erin zit. We investeren

dan ook veel in de ontwikkeling van jong talent. Spreekt onze

werkwijze jou aan? Laat het ons weten. We zijn benieuwd naar

wat jij meeneemt. Kijk op watneemjijmee.nl.

-00003_adv_C_210x297mm_OF.indd 1 10-12-2009 20:05:09

Page 18: In Casu

Niet alleen de UB kampt met een structu-

reel tekort aan studieplekken en compu-

ters, ook de college- en werkgroepzalen

zijn vaak niet toereikend om alle studenten

plaats te bieden. Zo heb ik laatst nog in

de vensterbank moeten zitten, omdat erg

geen tafels meer waren. Dit slaat natuurlijk

nergens op! Eenieder betaalt collegegeld,

dit geeft recht op behoorlijke studiefacili-

teiten.

Hetzelfde geldt voor de colleges die

worden gegeven in de Pathé, waarmee

vooral eerstejaars veel te maken hebben.

Het lijkt misschien prettig om hangend in

een bioscoopstoel je college te volgen,

maar de aantekeningen die op het colle-

geblok op je been worden geschreven,

zijn uiteraard een stuk minder leesbaar.

Om over een goede studiehouding en het

actief volgen van het college nog maar te

zwijgen.

Ook de omvang van de nieuwe tenta-

menhal blijkt nu al niet toereikend.

Regelmatig komt het voor dat je met drie

studies in één zaal zit. Studies die niet

hetzelfde zijn en waarvoor andere tijden

gelden. Vaak wordt er zo veel heen en weer

gelopen dat het meer lijkt op een echte

marathon in plaats van een tentamenma-

rathon. Daarnaast komt het tegenwoordig

ook al voor dat tentamenlocaties worden

opgedeeld! Zo kan het zijn dat je in eerste

instantie denkt je tentamen in de tenta-

menhal te hebben, maar dat later ineens

blijkt dat het tentamen voor een gedeelte

op de harmonie wordt afgenomen. Ondui-

delijkheid en verwarring voeren de boven-

toon en van ontspannen je tentamen door-

nemen komt niets meer terecht.

Er kan van de studenten wel een actie-

vere houding worden verwacht vanwege

de huidige economische situatie en de

grotere maatschappelijke druk, maar daar-

tegenover moet uiteraard wel staan dat de

studenten hiervoor de faciliteiten krijgen

aangereikt om aan deze verwachtingen te

kunnen voldoen. Een grotere aanwezig-

heid van studenten bij colleges is geen

garantie voor geestelijke en intellectuele

verrijking van de Nederlandse samenle-

ving nu dit een verschraling van het aantal

nevenactiviteiten tot gevolg heeft.

Ik wens mijn betoog dan ook af te sluiten

met een oproep aan de universiteit. Maak

keuzes! Ga door met het huidige beleid van

verschoolsing van de academische wereld

en leid de grauwe massa op die misschien

wel goed kan vertellen wat er in de boekjes

staat, maar die geen enkele verrijking

vormt voor de wereld. Maar zorg dan dat

de capaciteit die voor zo’n leerfabriek

vereist is, aanwezig is. Of leer een aspect

van het studeren waarderen dat minstens

zo belangrijk is als informatie herprodu-

ceren, analyseren en toepassen, te weten

de nevenactiviteiten. Hier leer je praktisch

denken, begin je met het opzetten van je

netwerk en sluit je waardevolle vriend-

schappen. Nederland is groot geworden

door handelen en de pragmatische aanpak

van problemen, iets wat niet te leren is uit

boeken.

Geef studenten hun academische vrijheid

terug en accepteer dat dit leidt tot een

minder actieve deelname aan de colleges.

De RUG hoeft dan niet voor miljoenen en

miljoenen collegezalen bij te bouwen.

Die besparing kan zij aanwenden om de

langstudeerboete af te schaffen. Laat de

Nederlandse student voortgaan zoals hij

al decennia doet. Uiteindelijk komt hij er

toch wel!

COluMn JFV In Casu - Maart 2012

Column

Spitsuur op de universiteitDoor Jim de Wolf

Al sInDs Jaar en DaG staat De unIVersIteItsBIBlIOtheek (uB) BekenD als MIDDelpunt Van het stuDentenleVen. naast stuDeren staat VOOral OOk sOCIalIzen Centraal. DIt Gaat eChter Wel ten kOste Van stuDIeplekken. VOOral Met BetrekkInG tOt COMputerplek-ken Is Dat nOG Wel eens hInDerlIJk, OnDanks het nIeuWe prOGraMMa Dat Je COMputer

na een halFuur autOMatIsCh uItlOGt. een VOlWaarDIGe unIVersIteIt MaG nIet zOIets Basaals als een FatsOenlIJke hOeVeelheID stuDIeplekken OntBeren. zeker nIet Wanneer zIJ Van De stuDenten een hOGer renDeMent VerWaCht.

18

Eenieder betaalt collegegeld, dit geeft recht op behoorlijke

studiefaciliteiten.

onze bibliotheek is de perfecte plek omje scriptie te schrijven

elke dag ontmoeten ze elkaar bij de koffie

“Een studentstage is volgens ons de ideale manier om kennis te maken. Jij leert ons beter kennen, en wij jou. Van uur tot uur maak je mee wat het werk in de praktijk precies inhoudt. Dat kan in Amsterdam, maar ook op één van onze kantoren in het buitenland. Ook kun je op kantoor je scriptie schrijven. Je kunt dan gebruik maken van al ons bronnenmateriaal. Daarnaast hebben we plek voor studerend medewerkers, bieden we oriënterende gesprekken aan en organiseren we interessante business courses.”werkenbijdebrauw.nl

Kennismaken met De Brauw“ Wat is de beste manier om De Brauw goed te leren kennen?”

Page 19: In Casu

onze bibliotheek is de perfecte plek omje scriptie te schrijven

elke dag ontmoeten ze elkaar bij de koffie

“Een studentstage is volgens ons de ideale manier om kennis te maken. Jij leert ons beter kennen, en wij jou. Van uur tot uur maak je mee wat het werk in de praktijk precies inhoudt. Dat kan in Amsterdam, maar ook op één van onze kantoren in het buitenland. Ook kun je op kantoor je scriptie schrijven. Je kunt dan gebruik maken van al ons bronnenmateriaal. Daarnaast hebben we plek voor studerend medewerkers, bieden we oriënterende gesprekken aan en organiseren we interessante business courses.”werkenbijdebrauw.nl

Kennismaken met De Brauw“ Wat is de beste manier om De Brauw goed te leren kennen?”

Page 20: In Casu

Dat ‘stukje vliegen’ is wellicht een under-statement, want het kostte maar liefst 25

uur om dit bijzondere land te bereiken.

Maar mijn geduld werd beloond. Ik zou

gaan studeren in de hoofdstad Wellington.

Pas later kwam ik erachter dat de bijnaam

voor deze stad Windy Wellington is en dat

was bij aankomst meteen te merken. Ik

begon in ‘wintermaand’ juli, aangezien

de seizoenen aan de andere kant van de

wereld ‘verkeerd om’ zijn. Na de frisse

aankomst bleek gelukkig dat ook in de

wintermaanden juli en augustus af en toe

een dagje zon te genieten valt. De laatste

keer dat het gesneeuwd had in Wellington

was meer dan veertig jaar geleden, maar ik

had het geluk dit unicum mee te maken. Het

was duidelijk dat de Wellingtonians hieraan

niet gewend waren, want dit beetje natte

sneeuw leidde tot het opschorten van al

het openbaar vervoer en ging gepaard met

golven van blackouts door de stad. Sinds-

dien heb ik een nieuw hervonden respect

voor de Nederlandse Spoorwegen.

Wellington ligt aan een baai en is inge-

sloten tussen heuvels. Veel huizen zijn

tegen de hellingen opgebouwd en het

centrum bestaat uit wolkenkrabbers

die variëren van imposant tot ronduit

lelijk. Doordat niet overal op de heuvels

gebouwd kan worden, is de stad omringd

door groen. De universiteit ligt grotendeels

op één van de heuvels. Als je probeert te

studeren in de universiteitsbibliotheek is

de uitdaging dan ook vooral om niet weg

te dromen bij het prachtige uitzicht over

de stad en het water. Die heuvels zijn ook

goed voor je conditie en vooral de eerste

paar keer kom je hijgend en puffend op de

campus aan. Mijn geluk was dat de rech-

tenfaculteit gesitueerd is in het in koloniale

stijl gebouwde, volledig houten voorma-

lige overheidsgebouw in het centrum naast

het nieuwe parlement. Dat scheelde dus

vermoeiende heuvelbeklimmingen én ik

kon genieten van de sfeer die doet denken

aan de hoogtijdagen van het Britse Geme-

nebest.

De Nieuw-Zeelanders, of Kiwi’s, bevolken

met een populatie van iets meer dan vier

miljoen inwoners het uitgestrekte land.

Meer dan de helft daarvan woont in één

stuDent anD the CIty JFV In Casu - Maart 2012

Student and the city

of... WellingtonDoor arend Vosmaer

20

StuDent anD the CIty OVersChrIJDt haar Grenzen en rICht zICh Op het BuItenlanD. na een stukJe VlIeGen BeGaF uW reDaCteur zICh nIet lanGer In het lanD Van klOMpen en WInDMOlens. In plaats DaarVan stuDeerDe Ik een halF Jaar In het lanD Met Meer sChapen Dan InWOners, Van the lOrD OF the rInGs en Van De kIWI: nIeuW-zeelanD!

Page 21: In Casu

stuDent anD the CItyJFV In Casu - Maart 2012

21

van de vier grote steden en de rest van

het land bestaat uit grote stukken uitge-

strekte wildernis. Het Engels dat de Kiwi’s

spreken is niet hetzelfde als het Britse of

Amerikaanse Engels dat je van de tele-

visie kent. Ze hebben een sterke neiging

tot mompelen, spreken klinkers raar uit

en hebben eigenaardige uitdrukkingen.

Als iets goed is, is het ‘good as gold’.

‘Thanks’ wordt uitgesproken als ‘thinks’.

Alles is bovendien ‘sweet’, of beter nog

‘sweet as’ (zonder iets erachteraan en

niet te verwarren met ‘sweet ass’). Als je

met alleen Kiwi’s bent kan het dus ineens

voelen alsof je de taal niet spreekt, zo

moeilijk verstaanbaar kan het zijn.

Gelukkig zijn Nieuw-Zeelanders ongelo-

felijk geduldig en vriendelijk, dus ook als

je drie keer moet vragen om te herhalen

wat ze tegen je zeggen. Hoe druk het ook

is, de kassière van de supermarkt pakt

rustig je tasjes met boodschappen in en de

buschauffeur legt graag vijf minuten lang

uit hoe een verdwaalde toerist de weg kan

vinden. Voor een ongeduldige Hollander

kan dat soms tot frustratie leiden, maar als

je geen haast hebt is het een verademing.

Rechten studeren in Wellington is een

beetje vreemd als je Nederlands recht

gewend bent, maar dat wil niet zeggen

dat het geen nut heeft en het is boven-

dien heel interessant. Er is een duidelijk

verschil te merken met een gemiddeld

hoorcollege in Groningen. De collegezalen

zijn veel kleiner en de professors kennen

een groot deel van de studenten bij naam.

Beide partijen hebben hier profijt van: niet

alleen toont de docent meer interesse in

de student, studenten geven veel vaker

ook echt antwoord op vragen aan de zaal.

Hierdoor ontstaat een sfeer van samen-

werken die in de Offerhauszaal doorgaans

ver te zoeken is. Mijn colleges waren niet

verplicht, maar hierin werd zoveel verteld

dat niet terug te lezen viel, dat je wel móet

opdagen.

Als je maar een paar maanden tijd hebt

in het buitenland wil je natuurlijk zoveel

mogelijk leuke dingen doen in je vrije tijd.

Clubs zijn laagdrempelig en het is geen

probleem om actief te zijn bij een stuk of

vijf clubs tegeljjk. Andere internationale

studenten hebben dezelfde drang om alles

van het land te zien in de beperkte tijd die

ze hebben, dus als je niet hoeft te studeren

is het geen probleem om je agenda te

vullen met reisjes naar natuurparken

buiten de stad of ‘reisjes’ naar pubs in het

centrum.

Bij al die mogelijkheden kwam nog het

geluk dat Nieuw-Zeeland, rugbyland bij

uitstek, gastland was van de Rugby World

Cup 2011. De sfeer na de winst van de

Nieuw-Zeelandse All Blacks was onvergete-

lijk. Wat me wel opviel was dat de Kiwi’s

niet zo uit hun dak gaan als Nederlanders

dat doen tijdens het Wereld Kampioen-

schap voetbal. Het leek bijna of ze een

beetje bang waren om te vieren dat ze

gewonnen hadden, maar het was desal-

niettemin prachtig om mee te maken.

Time flies when you’re having fun. Zo ook

als je een half jaartje overzees studeert.

Afscheid nemen van je nieuwe vrienden

maakt het niet beter als je bedenkt dat het

wel even kan duren voordat je ze terugziet,

áls je ze al terugziet. Om na de laatste

tentamens meer te zien van het ontzag-

wekkende landschap heb ik mijn studen-

tenkamertje in Wellington ingeruild voor

een psychedelisch blauwgestreepte bus,

van waaruit ik dit schrijf. Het avontuur is

dus nog niet afgelopen! Één conclusie kan

ik al wel met jullie delen: ga ook studeren

in het buitenland! Het is het hoe dan ook

waard.

Page 22: In Casu

Als advocaat bij Pels Rijcken sta je regelmatig in de rechtszaal. Procederen, pleiten... het echte werk.

Dat vraagt om passie, overtuiging en vooral vakmanschap. En als je ergens het juridische vak tot in je

vingertoppen leert beheersen, dan is het bij Pels Rijcken. Dat zeggen wij, dat zegt de branche. Maar

natuurlijk moet je dit zelf ervaren. Laten we snel kennis maken. Tijdens een zitting, masterclass of

student-stage. Ga naar www.pelsrijcken.nl/jongemeesters of scan de QR-code. Tot zo.

Pels Rijcken Bron van inzicht

Page 23: In Casu

aChter De Deur Van...JFV In Casu - Maart 2012

23

hoe bent u promovendus geworden?Tijdens mijn studie Rechten aan de Rijks-

universiteit Groningen volgde ik het

mas ter vak Letselschade en Beroeps-

ziekten van professor Oldenhuis. Mijn

interesse voor het aansprakelijkheidsrecht

was hierdoor gewekt. Ik besloot om op

dit vakgebied mijn scriptie te schrijven,

eveneens bij professor Oldenhuis. Hij was

zo tevreden over het eindresultaat, dat hij vroeg of ik ook bij hem wilde promo-

veren. Ik had daarbij toen echter zo mijn

bedenkingen, omdat ik graag de praktijk

in wilde. Tijdens mijn studie had ik name-

lijk een tweetal leuke stages gelopen: bij

een kleiner kantoor in Groningen en bij

een groot kantoor in Amsterdam. Door het

lopen van deze stages wilde ik na mijn

studie graag aan de slag als advocaat.

Professor Oldenhuis stelde daarop voor

om dat dan te combineren met het promo-

veren. Samen zijn we op zoek gegaan naar

een advocatenkantoor waar dit mogelijk

was. We kwamen uit bij Houkes c.s. Letsel-

schade Advocaten. Ik ben inmiddels drie

dagen in de week werkzaam als letselscha-

deadvocaat, één dag in de week als promo-

vendus en één dag per week als docent.

hoe bevalt de combinatie tussen de wetenschap en de praktijk?Ik vind de combinatie heel leuk doordat het

een het ander versterkt. ‘Kruisbestuiving’

noem ik het. Door het promoveren en het

wetenschappelijk bezig zijn, wordt mijn

werk in de praktijk beter. En omdat ik als

wetenschapper weet wat er in de praktijk

speelt, kan ik relevant onderzoek doen en

speel ik in mijn proefschrift in op vragen die

nu in de praktijk spelen. Een actueel voor-

beeld hiervan is de whiplashproblematiek

in letselschadezaken. Na een zogenoemde

kop-staartbotsing hebben mensen soms

langdurige nek- en schouderklachten,

en kunnen ook concentratieproblemen

ontstaan. Het lastige is dat whiplashletsel

niet te zien is op foto’s en dus medisch niet

goed vast te stellen (‘te objectiveren’) is.

Als medici het al niet weten, hoe moet de

jurist dit letsel dan beoordelen? Geloof je

iemand wel, of geloof je iemand niet?

Waar moet je het letsel concreet aan

toetsen? Ik heb hier een aantal artikelen

over geschreven, omdat ik weet hoe erg

advocaten, verzekeraars en ook rechters

met deze problematiek worstelen. Op deze

manier probeer ik een bijdrage te leveren

aan het wetenschappelijk debat. Ik had dat

niet gekund als ik als wetenschapper niet

met één been in de praktijk zou staan.

uw proefschrift gaat over de kwalitatieve aansprakelijkheid van de bedrijfsmatige gebruiker (artikel 6:181 Burgerlijk Wetboek) van roerende zaken, opstallen en dieren. Waarom heeft u voor dit onderwerp gekozen?Het antwoord is simpel: professor Olden-

huis had dit onderwerp klaarliggen. Hij

had dit goed gezien destijds, het was

een vergeten onderwerp. Toen ik aan

mijn proefschrift begon in 2006, was de

hoofdregel dat de bezitter altijd aanspra-

Achter de deur van...

Arvin Kolder, promovendusaan de Rijksuniversiteit GroningenDoor Cornelieke Moeke en Femke Westra

“Door het promoveren en het wetenschappelijk bezig zijn, wordt

mijn werk in de praktijk beter.”

Als advocaat bij Pels Rijcken sta je regelmatig in de rechtszaal. Procederen, pleiten... het echte werk.

Dat vraagt om passie, overtuiging en vooral vakmanschap. En als je ergens het juridische vak tot in je

vingertoppen leert beheersen, dan is het bij Pels Rijcken. Dat zeggen wij, dat zegt de branche. Maar

natuurlijk moet je dit zelf ervaren. Laten we snel kennis maken. Tijdens een zitting, masterclass of

student-stage. Ga naar www.pelsrijcken.nl/jongemeesters of scan de QR-code. Tot zo.

Pels Rijcken Bron van inzicht

Na het aFrOnDen Van De reChtenstuDIe MOet Je DOOrGaans een keuze Maken OF Je Gaat Werken In De praktIJk OF WetensChap. Dat OOk een COMBInatIe tussen BeIDe GOeD MOGelIJk Is, BeWIJst arVIn kOlDer. naast aDVOCaat BIJ hOukes C.s. letsel s ChaDe aDVOCaten Is hIJ teVens VerBOnDen aan De rIJks unI VersIteIt GrOnInGen als DO-

Cent prIVaatreCht en als prOMOVenDus. De prOFessO ren OlDenhuIs en WIssInk BeGeleIDen heM BIJ het sChrIJVen Van zIJn prOeFsChrIFt. In DIt InterVIeW zullen We uItGeBreID InGaan Op zIJn keuze VOOr De WetensChap én De praktIJk. OOk zIJn prOeFsChrIFt zal BesprOken WOrDen.

Page 24: In Casu

aChter De Deur Van... JFV In Casu - Maart 2012

24

kelijk gesteld kon worden. De mogelijk-

heid om de bedrijfsmatige gebruiker

aan te spreken, was een vage uitzonde-

ring. Echter, uit recente rechtspraak en

mijn onderzoeksresultaten

blijkt het misschien juist wel

andersom te zijn. De wetgever

lijkt namelijk te hebben

be doeld dat het aanspreken

van de bedrijfsmatige

ge brui ker de hoofdregel is,

de aansprakelijkheid van de

bezitter de uitzondering c.q.

het vangnet. Gaandeweg lijkt

art. 6:181 BW zich te ontwik-

kelen van ‘ondergeschoven

kindje’ tot een vooropstaande,

centrale bepaling.

Pas het afgelopen jaar zijn, sinds de

invoering van art. 6:181 BW in 1992, de

eerste twee arresten van de Hoge Raad

verschenen over de aansprakelijkheid van

de bedrijfsmatige gebruiker: DB/Edco (HR

26 november 2010, NJ 2010, 636) en Paard Lorretta (HR 1 april 2011, NJ 2011, 405).

Vlak voordat het eerste arrest gewezen

werd, heb ik over deze materie een artikel

geschreven in het Nederlands Tijdschrift

voor Burgerlijk Recht (NTBR 2010-8, p.

295-307). Het was vervolgens leuk om

te zien dat de Hoge Raad kennelijk in

dezelfde richting denkt. Art. 6:181 BW zal

zich de komende tijd niettemin nog verder

in de rechtspraak en literatuur moeten

ontwikkelen. Ikzelf hoop in ieder geval dit

jaar mijn proefschrift af te ronden.

Over het onderwerp van uw proefschrift was weinig tot niets geschreven in de literatuur. hoe bent u te werk gegaan met het schrijven van uw proefschrift?Ik ben begonnen bij de parlementaire

geschiedenis van art. 6:181 BW. Hierin

legt de wetgever de bedoeling van het

artikel uit. Daarna ben ik op zoek gegaan

naar het oude recht. Het huidige wetboek

werd in 1992 ingevoerd. Daarvoor gold het

wetboek van 1838. Hierin was geen voor-

ganger van artikel 6:181 BW

te vinden. Ook ben ik langs

geweest bij professor Snijders,

die destijds als regerings-

commissaris heeft meege-

werkt aan de totstandkoming

van art. 6:181 BW. Hij heeft

mij achtergrondinformatie

kun nen geven die niet terug te

vinden is in de gepubliceerde

parlementaire geschiedenis.

Ook heb ik gekeken naar de

huidige literatuur en recht-

spraak. In de literatuur was

weinig te vinden over dit onderwerp en

in de rechtspraak nog minder. Vervolgens

heb ik gekeken of er in het buitenland een

soortgelijke regeling bestaat. Het artikel

blijkt evenwel een Nederlandse uitvinding.

te zijn. Het is in Europees perspectief een

uniek artikel waarmee we ons eigenlijk

niet goed raad wisten. Daarom heb ik in

het NTBR een zogenoemde systematische

plaatsbepaling gedaan: artikel 6:181 BW

is te vergelijken met de artikelen 6:170

(aansprakelijkheid voor werknemers) en

“Het was leuk om te zien dat de Hoge Raad kennelijk in dezelfde

richting denkt.”

Wie geïnteresseerd is in (juridisch)

onderzoek kan na een masterstudie in

het recht promoveren. De promovendus

doet wetenschappelijk onderzoek dat

na vier jaar moet resulteren in een

proefschrift. Na het publiekelijk verde-

digen van het proefschrift en beraad-

slaging door de promotiecommissie,

verwerft de promovendus de academi-

sche graad van doctor. Het onderzoek

wordt uitgevoerd onder de verant-

woordelijkheid van de hoogleraar

die als promotor optreedt. De promo-

vendus maakt deel uit van één van de

vakgroepen van de faculteit en voert

vaak ook onderwijstaken uit. Daarnaast

volgt de promovendus de promovendi-

opleiding aan de Groningen Graduate

School of Law (GGSL) welke onderdeel

is van de Rijksuniversiteit Groningen.

De opleiding omvat diverse vakken,

presentaties van onderzoek, deelname

aan seminars en training van specifieke

onderzoeksvaardigheden.

De promovendus is personeelslid van

de faculteit met een tijdelijke aanstel-

ling voor de duur van vier jaar. De

promovendusaanstelling wordt gecom-

bineerd met een docentaanstelling of

een aanstelling in de beroepspraktijk.

Indien je je graag in de wetenschap wilt

verdiepen is er ook een mogelijkheid

om dit tijdens je studie te doen. Aan de

GGSL kun je namelijk ook de tweejarige

onderzoeksmaster ‘Functionaliteit van

het recht’ volgen. Deze master biedt

je de mogelijkheid om je wetenschap-

pelijk te verdiepen in het recht en leert

je de vaardigeden om als zelfstandig

onderzoeker aan de slag te gaan.

Kijk voor meer informatie op: http://www.rug.nl/gradschoolggsl

Promoveren aan de rijksuniversiteit groningen

Page 25: In Casu

aChter De Deur Van...JFV In Casu - Maart 2012

25

6:171 BW (aansprakelijkheid voor hulpper-

sonen). Over deze bepalingen is in de lite-

ratuur en rechtspraak al wél veel bekend.

Ik kwam tot de conclusie dat artikel 6:181

BW de meeste overeenkomsten heeft met

het ruim geformuleerde artikel 6:170 BW en

juist niet met het restrictieve art. 6:171 BW.

Zo heb ik het - eveneens ruime - uitgangs-

punt van artikel 6:181 BW bepaald.

• Promovendus of advocaat? Mijn voorkeur gaat uit naar de combinatie van wetenschap en praktijk. Full-time promo-veren spreekt mij minder aan.. Ik vind het leuk om weten-schappelijk in te kunnen gaan op de problematiek waar de praktijk tegenaan loopt.

• Teamspeler of solist? als ik echt moet kiezen: solist. zowel in letselschadezaken als tijdens het promoveren werk je – naast de gebruikelijke overleggen - toch voor-namelijk alleen. In de advocatuur is het daarentegen wel belangrijk dat je een team vormt met je secretaresse en natuurlijk de cliënt.

• specialist of generalist? specialist. Ik weet liever van een klein beetje heel veel dan van heel veel een klein beetje. Bovendien is het aansprakelijkheidsrecht een heel dyna-misch en lastig vakgebied, waarbinnen continu ontwikke-lingen plaatsvinden. als je echt goed wilt zijn binnen dit vakgebied moet je je wel specialiseren; anders is het niet te doen.

• Provincie of randstad? Vooralsnog provincie, maar ik weet natuurlijk niet hoe mijn carrière uiteindelijk zal verlopen.

• een hutje op de hei of een luxe hotel? luxe hotel! Met een rugzakje door de jungle is niks voor mij.

• nederlands recht of europees recht? nederlands recht. Binnen het aansprakelijkheidsrecht is er nog geen concreet europees recht waarmee we in de praktijk werken. Ik vind daarentegen de rechtsvergelijkende aspecten en het volgen van de ontwikkelingen binnen het europese recht wel heel interessant.

• Rechtszekerheidofrechtvaardigheid? rechtvaardigheid. rechtszekerheid wijkt in individuele gevallen soms al voor de billijkheid. anderzijds is de maatschappij als zodanig gebaat bij rechtszekerheid.

Mr.AKolderinzevenvragen

Page 26: In Casu

Tessa van den Ende ( /v)

Gevonden:

Nysingh. De juiste jurist op de juiste plek.

Soms vinden er mooie ontmoetingen plaats, gewoon omdat het zo moet zijn. “Want toeval bestaat niet”, volgens Tessa van den Ende. Toen ze haar grote liefde volgde naar het oosten van het land, kwam de liefde voor haar vak niet op de tweede plaats. De ambitieuze advocate ontdekte dat de Randstad geen monopolie heeft op topkantoren met mooi werk. Onze paden kruisten elkaar.

“Nysingh staat bekend als kwalitatief en het tempo van de processen ligt hoog. Dat kan ook niet anders; de sectie gezondheidsrecht is de nummer één van Nederland. Vanuit Zwolle! Dat had ik vroeger nooit kunnen bedenken. En over gezondheid gesproken: Rotterdam en zijn betonjungle zijn me nog steeds lief, maar dat frisse bos in mijn achtertuin is een mooie bonus.”

Nysingh is een bedrijf van karaktervolle specialisten. Alleen de wet is bij ons standaard. Voor de rest krijg je alle ruimte om buitengewoon te zijn. Klinkt dit goed en kennen wij elkaar nog niet? Laat je dan vinden via werkenbijnysingh.nl

Advocate Gezondheidsrecht. In hart en nieren.

Beste advieskantoor van Nederland, nr. 1 in Incompany

-00024_3_Tessa_A4_OF.indd 1 17-10-2011 11:51:35

Page 27: In Casu

persOnaeJFV In Casu - Maart 2012

27

Meijers werd op 10 januari 1880 geboren in

Den Helder. Hij ging naar het Gymnasium

in Amsterdam en haalde daar in 1897 zijn

diploma. Vervolgens studeerde hij rechten

aan de Universiteit van Amsterdam.

Meijers staat onder rechtsgeleerden nog

altijd bekend om zijn proefschrift getiteld

‘Dogmatische rechtswetenschap’ waarmee

hij toentertijd in 1903 promoveerde aan

de Universiteit van Amsterdam. Meijers

legt hierin uit wat hij bedoelde met het

juridische gebruik van het woord dogma-

tiek: ‘de wetenschappelijke bearbeiding

van rechtsvoorschriften en/of beginselen

uitsluitend met behulp van de wetten der

logica’. Met andere woorden, Meijers ziet

juridische dogmatiek als het opstellen

van rechtsbegrippen waarvan men logisch

meent te kunnen betogen dat zij bij uitslui-

ting bij gegeven voorschriften passen

en vervolgens het logisch deduceren

van antwoorden op rechtsvragen uit die

begrippen, die in voorschriften zelf niet

met zoveel woorden zijn gegeven (voor wie

het nog niet begrijpt, zijn proefschrift is

digitaal beschikbaar).

Meijers gaat na zijn studie aan de slag als

advocaat. Lang zal dat echter niet duren.

Meijers had nevenfuncties als gemeente-

raadslid van Amsterdam voor de Vrijzinnig-

democratische partij en was verbonden

aan het Sociaal Bureau voor Sociale

adviezen. In 1910 wordt hij benoemd tot

Hoogleraar in het Nederlands privaatrecht

en internationaal privaatrecht aan de

Leidse Universiteit, een functie die hij ruim

veertig jaar met verve zal bekleden.

Tijdens zijn hoogleraarschap verschijnen

er talloze publicaties op privaatrechtelijk

gebied. Bekend zijn Meijers’ publicaties

in het Weekblad voor Privaatrecht, Notaris-

ambt en Registratie. Meijers was voor dit

blad redacteur en beantwoordde onder

andere vragen uit de rechtspraktijk. Daar-

naast was hij één van de eerste die anno-

taties schreef onder arresten van de Hoge

Raad. Meijers verdiepte zich ook in het

internationaal privaatrecht. Als zijn eerste

publicaties niet alleen in het Nederlands

waren verschenen, had Meijers ook op dit

vakgebied al eerder grote naamsbekend-

heid gehad.

OorlogTijdens de Tweede Wereldoorlog werd

Meijers, op grond van zijn Joodse afkomst,

uit zijn functie als hoogleraar aan de Rijks-

universiteit Leiden gezet door de Duitse

bezetters. In augustus 1942 werd hij

vervolgens naar Westerbork overgebracht

om in 1944 naar Theresienstadt te worden

gedeporteerd. Hij overleefde de kampen

en keerde in juni 1945 terug naar Leiden.

Toch wist Meijers tijdens de oorlog weten-

schappelijke activiteiten te ontplooien.

Zonder dat hij de beschikking had over een

rechtsgeleerd boek, schreef hij ‘Algemene

begrippen van het burgerlijk recht’. Ook

hierin gaf hij aan dat het enige criterium

voor een begrijpelijke weergave van de

inhoud van rechtsregels, de doelmatigheid

van begrippen is. Een soort vervolg op zijn

proefschrift uit 1903.

Ontwerp van het nieuwe BWAls je tegenwoordig de naam Eduard

Meijers oppert, zul je veel schouderop-

halende reacties krijgen. Een oplettende

rechtenstudent zal echter Meijers’ naam

in één adem noemen met het Burgerlijk

Wetboek (BW) zoals wij het vandaag de dag

kennen. Dat is niet voor niets. Op 25 april

1947 kreeg Meijers namelijk bij Koninklijk

Besluit de opdracht om een nieuw BW te

ontwerpen. Het toen fungerende wetboek

stamde namelijk uit 1838 en was geba-

seerd op de Code Civil. De opinie in de poli-

tiek en de maatschappij was na de oorlog

Personae

Eduard MeijersDoor: rogier Wennink

Eén Van De GrOnDleGGers Van het huIDIGe neDerlanDs CIVIel reCht Is eDuarD MaurIts MeIJers. WIe Was het BreIn aChter het huIDIGe BurGerlIJk WetBOek en hOe zaG zIJn leVen eruIt?

“Een oplettende rechtenstudent zal echter Meijers’ naam

in één adem noemen met het Burgerlijk Wetboek.”

Tessa van den Ende ( /v)

Gevonden:

Nysingh. De juiste jurist op de juiste plek.

Soms vinden er mooie ontmoetingen plaats, gewoon omdat het zo moet zijn. “Want toeval bestaat niet”, volgens Tessa van den Ende. Toen ze haar grote liefde volgde naar het oosten van het land, kwam de liefde voor haar vak niet op de tweede plaats. De ambitieuze advocate ontdekte dat de Randstad geen monopolie heeft op topkantoren met mooi werk. Onze paden kruisten elkaar.

“Nysingh staat bekend als kwalitatief en het tempo van de processen ligt hoog. Dat kan ook niet anders; de sectie gezondheidsrecht is de nummer één van Nederland. Vanuit Zwolle! Dat had ik vroeger nooit kunnen bedenken. En over gezondheid gesproken: Rotterdam en zijn betonjungle zijn me nog steeds lief, maar dat frisse bos in mijn achtertuin is een mooie bonus.”

Nysingh is een bedrijf van karaktervolle specialisten. Alleen de wet is bij ons standaard. Voor de rest krijg je alle ruimte om buitengewoon te zijn. Klinkt dit goed en kennen wij elkaar nog niet? Laat je dan vinden via werkenbijnysingh.nl

Advocate Gezondheidsrecht. In hart en nieren.

Beste advieskantoor van Nederland, nr. 1 in Incompany

-00024_3_Tessa_A4_OF.indd 1 17-10-2011 11:51:35

Page 28: In Casu

persOnae JFV In Casu - Maart 2012

28

veranderd en men kon zich niet vinden

in een BW waarin het geldende recht niet

terug te vinden was.

In de kampen van Theresienstadt had

Meijers zijn plannen tot herziening van het

BW al uitgewerkt in een cahier. Hij kon dan

ook snel aan de slag.

Voor politiekgevoelige of controversiële

kwesties hanteerde Meijers een zoge-

naamde vraagpuntenprocedure die in de

Tweede Kamer werden besproken. Meijers

nam deel aan deze vergaderingen als

bijzonder regeringscommissaris. Op 6 april

1954 diende hij zijn ‘Ontwerp voor een

Nieuw Burgerlijk Wetboek, Tekst, Eerste

gedeelte (boek 1-4)’ in met een toelichting

waarin onder meer stond dat het totale

ontwerp negen boeken zou beslaan.

Er was echter ook commentaar op het

ontwerp. Meijers zou een voorstander zijn

van een puur legistisch, gesloten systeem.

Anderen stelden juist een open systeem

voor met meer ruimte voor de rechter. Het

leek erop dat Meijers de strubbelingen bij

het opstellen van een wet enigszins onder-

schat had.

Overlijden en voltooiing van het nieuwe BWMeijers overleed plotseling op 25 mei 1954.

Hij was op dat moment nog altijd bezig met

zijn ontwerp voor het nieuw BW. Enkele

dagen na het overlijden van Meijers werd

een indrukwekkend levensverhaal voorge-

dragen door professor meester R.P. Cleve-

ringa, die zich overigens tijdens de oorlog

als decaan van de faculteit Rechten ook fel

had uitgesproken tegen het afzetten van

Meijers als hoogleraar.

Na Meijers’ overlijden werden de hervor-

mingen van het BW voortgezet door een

driemanschap bestaande uit Jan Drion,

Frits de Jong en Jan Eggens. Pas 45 jaar

nadat Meijers was begonnen aan zijn werk,

zijn in 1992 de boeken 3, 5, 6 en een deel

van boek 7 in werking getreden.

Meijers heeft op vele mensen een grote

indruk achtergelaten. Hij werd geroemd

door voor- en tegenstanders. Met vele

eredoctoraten in onder andere Aberdeen,

Parijs en Leuven werd zijn werk al tijdens

zijn leven erkend. Dat Meijers door zijn

werk een ongekende invloed heeft gehad

op de huidige Nederlandse rechtsorde,

staat buiten kijf.

Bronnen:http://www.dwc.knaw.nl/DL/

publications/PU00009937.pdf

http://www.historici.nl/Onderzoek/

Projecten/BWN/lemmata/Index/bwn1/

meijers

http://dspace.ou.nl/

bitstream/1820/2442/1/RWRoeline%20

Barkhuis24juli2008.pdf

http://dbnl.nl/tekst/_jaa003195401_01/_

jaa003195401_01_0008.php

http://www.dwc.knaw.nl/DL/

levensberichten/PE00001831.pdf

http://www.auschwitz.nl/paviljoen/

vervolging/maatregelen/lichtbak

Jouw studieverenigingwil het je zo voordelig en makkelijk mogelijk maken. Dus hebben ze eenboekenleverancierdie daarbij past.

Jouw studievereniging werktnauw samen met studystore.En dat heeft zo z’n voordelen.Doordat we snugger te werk gaan, kunnen we jouwcomplete boekenpakketsnel aanbieden tegen een scherpe prijs.

Page 29: In Casu

Jouw studieverenigingwil het je zo voordelig en makkelijk mogelijk maken. Dus hebben ze eenboekenleverancierdie daarbij past.

Jouw studievereniging werktnauw samen met studystore.En dat heeft zo z’n voordelen.Doordat we snugger te werk gaan, kunnen we jouwcomplete boekenpakketsnel aanbieden tegen een scherpe prijs.

Jouw studieverenigingwil het je zo voordelig en makkelijk mogelijk maken. Dus hebben ze eenboekenleverancierdie daarbij past.

Jouw studievereniging werktnauw samen met studystore.En dat heeft zo z’n voordelen.Doordat we snugger te werk gaan, kunnen we jouwcomplete boekenpakketsnel aanbieden tegen een scherpe prijs.

Page 30: In Casu

huidige stand van zakenIngevolge artikel 2:192 BW kan aan een

aandeelhouder niet, zelfs niet door wijzi-

ging van de statuten, tegen zijn wil enige

verplichting boven de storting tot het

nominale bedrag van het aandeel worden

opgelegd. De gedachte is dat het aandeel-

houderschap een vorm van deelneming in

een vennootschap is en niet meer dan dat.

In beginsel is de deelname geldelijk, tenzij

een aandeelhouder met verdergaande

verplichtingen instemt. De vennootschap

wordt als een instituut beschouwd, met

een eigen vennootschapsrechtelijk belang

en beheerst door een eigen set van regels.

Het is een rechtsvorm die geenszins afhan-

kelijk is van een overeenkomst tussen

kapitaalverschaffers.

Er bestaat in de literatuur onduidelijkheid

of onder artikel 2:192 BW ook verplich-

tingen tussen aandeelhouders kunnen

worden begrepen. De heersende leer is dat

het slechts kan gaan om verplichtingen van

de aandeelhouders jegens de vennoot-

schap en derhalve niet om verplichtingen

tussen de aandeelhouders onderling.1 Het

gevolg van deze uitleg is dat de vrijheid om

een vennootschap naar eigen inzicht in

te richten, wordt beperkt. Daarom sluiten

aandeelhouders onderling vaak over-

eenkomsten, waarin al dan niet aanvul-

lende of afwijkende bepalingen worden

opgenomen. Deze overeenkomst is van

verbintenisrechtelijke aard, waarvoor het

beginsel van contractsvrijheid geldt. Het

gaat om een overeenkomst tussen partijen

onderling, waarbij de vennootschap geen

partij hoeft te zijn. Het belang van aandeel-

houdersovereenkomsten is groot; rechten

en plichten van aandeelhouders onderling

worden vastgelegd. Het gaat om obligatoire

overeenkomsten waarbij niet-naleving

wanprestatie oplevert. Een dergelijke over-

eenkomst werkt slechts tussen partijen.

Een voorbeeld geeft aan dat dit soms tot

vervelende situaties kan leiden. Aandeel-

houders kunnen onderling afspreken hoe

ze zullen stemmen op de algemene verga-

JurIDIsCh aCtueel JFV In Casu - Maart 2012

30

Open Grenzen, VrIJheID Van VestIGInG en De IntrODuCtIe Van De eurOpese Ven-nOOtsChap Maken Dat het Des te BelanGrIJker WOrDt OM het natIOnale OnDer-neMInGsklIMaat zO aantrekkelIJk MOGelIJk te Maken; neDerlanD MOet een aantrekkelIJk VestInGslanD BlIJVen. DaarOM heeFt De pOlItIek BeslOten OM

De ‘VereenVOuDIGDe BV’ In te VOeren. De Wet VereenVOuDIGInG en FlexIBIlIserInG BV-reCht (Flex-BV) treeDt naar VerWaChtInG In WerkInG Op 1 JulI 2012. het IDee Is OM een BV Meer VrIJheID te GeVen zIChzelF naar eIGen InzICht In te rIChten. een OnDerDeel hIerVan Is Dat aanDeelhOuDers OnDerlInGe aFspraken In De statuten kunnen OpneMen. hIerVOOr WOrDt artIkel 2:192 BurGerlIJk WetBOek (BW) aanzIenlIJk GeWIJzIGD. teVens WOrDt er een artIkel tOeGeVOeGD (2:192a). thans MOeten DerGelIJke aFspraken nOG VastGeleGD WOrDen In aan-DeelhOuDersOVereenkOMsten. Wat zIJn De VersChIllen tussen reGelInG In statuten en In OVereenkOMst? WOrDt het OnDer het nIeuWe reCht InDerDaaD eenVOuDIGer, FlexIBeler en Beter?

Juridisch Actueel

Aandeelhoudersafspraken in de Flex-bv; eenvoudiger, flexibeler en beter?Door Indira de Wilde

Page 31: In Casu

JurIDIsCh aCtueelJFV In Casu - Maart 2012

31

dering van aandeelhouders (AvA), een

zogenaamde stemovereenkomst. Wanneer

één van hen de verplichting niet nakomt,

is de stem die in afwijking van de over-

eenkomst is uitgebracht gewoon geldig.

De aandeelhoudersovereenkomst kan niet

tegen derden worden ingeroepen, maar

slechts wanprestatie tussen partijen ople-

veren.

VeranderingenMet het toekomstige recht wordt beoogd

bij de vennootschap betrokkenen meer

vrijheid te geven. Eén van de verruimingen

is dat in de statuten niet alleen verplich-

tingen jegens de vennootschap kunnen

worden opgenomen, maar ook verplich-

tingen tussen aandeelhouders onderling.

Dat wordt expliciet genoemd in artikel

2:192 lid 1 sub a (nieuw) BW. In de Memorie

van Toelichting wordt duidelijk gemaakt

dat aandeelhouders de keuze hebben

tussen regeling in de statuten, regeling

in een overeenkomst of een combinatie

van beide.2 Een belangrijk verschil is dat

wanneer een en ander statutair is gere-

geld, de rechten en verplichtingen aan

het aandeel zijn verbonden. Een verkrijger

van een aandeel treedt door de enkele

aanvaarding van dat aandeel toe tot de

statutaire rechten en verplichtingen. Om

partij te worden bij een aandeelhouders-

overeenkomst is een separate toetreding

vereist. In de wet wordt opgenomen dat

de statuten kunnen bepalen dat verplich-

tingen van verbintenisrechtelijke aard,

óók tussen aandeelhouders en jegens

derden, aan het aandeelhouderschap zijn

verbonden. Daarnaast worden in het wets-

voorstel Flex-bv veel dwingendrechtelijke

bepalingen veranderd in bepalingen van

regelend recht. Hierdoor worden de moge-

lijkheden betreffende artikel 2:192 (nieuw)

BW des te ruimer, aangezien er meer vrij-

heid voor de inrichting van de vennoot-

schap en de statuten ontstaat.

Een voordeel van het opnemen van verbin-

tenissen of eisen in de statuten, is dat op

niet-naleving van de bepaling vennoot-

schapsrechtelijke sancties kunnen worden

gezet die door de vennootschap opgelegd

kunnen worden (artikel 2:192 lid 1 sub c en

lid 4 [nieuw] BW). De vennootschap heeft

belang bij het opnemen van afspraken

in statuten, want door duidelijkere en

afdwingbare afspraken zal de AvA beter

functioneren. Het grote voordeel van

aandeelhoudersovereenkomsten daaren-

tegen is dat de overeenkomst niet open-

baar gemaakt hoeft te worden.

Ook is een overeenkomst eenvoudiger aan

te passen en op te stellen.

Een verschil tussen een aandeelhouders-

overeenkomst en statuten is met name

gelegen in de afdwingbaarheid van de

afspraken. Bij een aandeelhoudersover-

eenkomst leidt niet-nakoming tot wanpres-

tatie, een handeling of besluit in strijd

met de statuten leidt echter tot nietig-

heid op grond van artikel 2:14 BW. Een

aandeelhoudersovereenkomst werkt dus

slechts tussen partijen, terwijl statuten

ook derdenwerking hebben. Wanneer een

afspraak in de statuten wordt opgenomen,

zou dit in het voorbeeld hierboven dus

betekenen dat de stem die in strijd met de

afspraak is uitgebracht, nietig is.

Onder het nieuwe recht blijft ‘incorpo-

ration by reference’ (het in de statuten

verwijzen naar een aandeelhoudersover-

eenkomst) niet toegestaan.3 Het in de

statuten opnemen van een kwaliteitseis

die bepaalt dat alle aandeelhouders partij

dienen te zijn bij de overeenkomst, is wel

toegestaan. ‘De materiële inhoud van

de aandeelhoudersovereenkomst wordt

daarmee nog geen onderdeel van het

vennootschapsrechtelijke kader’, aldus de

Minister.4

Ook blijft het onder toekomstig recht zo dat

aan een aandeelhouder niet tegen zijn wil

verplichtingen kunnen worden opgelegd.

Een statutenwijziging kan dus niet leiden

tot gebondenheid van een aandeelhouder

die tegen de wijziging heeft gestemd. Ook

een aandeelhouder die afwezig is of die

blanco heeft gestemd, is niet gebonden

aan de bij de statutenwijziging opgelegde

verplichtingen.5 Dit lijkt redelijk, maar er

kan met de toekomstige bepalingen veel

onduidelijkheid ontstaan over de vraag

of iemand nu wel of niet gebonden is.

Die onduidelijkheid ligt in het feit dat niet

bepaald is of instemmen expliciet moet

gebeuren of dat de instemming ook kan

blijken uit het handelen van de aandeel-

houder. Kan een aandeelhouder die zich

wel naar de afspraken of verplichtingen

gedraagt, maar afwezig was op de verga-

dering wel of niet gebonden worden?

Het probleem had ondervangen kunnen

worden door een expliciete stem te eisen.

Er had een bepaling geformuleerd kunnen

worden waaruit volgt dat iemand die

afwezig was bij de AvA, zich binnen een

bepaalde termijn na het besluit alsnog

dient uit te spreken of hij zich aan de

afspraken wil binden. Blijft een duidelijke

tegenstem uit, dan zal de aandeelhouder

alsnog gebonden zijn. Maar zelfs met

een duidelijke tegenstem kunnen zich

problemen voordoen omtrent de vraag

naar de gebondenheid aan de statuten. Dit

speelt wanneer een vrijgestelde aandeel-

houder nieuw uitgegeven aandelen neemt

of aandelen overneemt van iemand die

met de statutenwijziging heeft ingestemd

(bezwaarde aandelen). Met een paar voor-

beelden geeft Van Veen aan dat zowel het

aanvaarden van de mogelijkheid van een

impliciete instemming, als de afwijzing

van die mogelijkheid, geen verbetering is

ten opzichte van de huidige wetgeving.6

Het is een onoplosbaar probleem en

daarom denk ik dat dergelijke statutaire

bepalingen alleen dan opgenomen zullen

worden wanneer alle aandeelhouders

instemmen.

Aangezien bij een eventuele aandelenover-

De aandeelhoudersovereenkomst kan niet tegen derden worden

ingeroepen, maar slechts wanprestatie tussen partijen

opleveren.

Page 32: In Casu

dracht de verkrijger wél gebonden is aan de

statuten, kan het zo zijn dat de tegenstem-

mende aandeelhouder moeite heeft met

het overdragen van zijn aandelen. Omdat

dit bezwaarlijk wordt gevonden, wordt

in artikel 2:192 lid 1 laatste volzin juncto

artikel 2:192a (nieuw) BW de persoons-

gebonden vrijstelling geregeld. Dit artikel

bevat een regeling voor een van een statu-

taire verplichting vrijgestelde aandeel-

houder die zijn aandelen wil vervreemden.

Doordat bij een overdracht de nieuwe

aandeelhouder de statuten accepteert,

komt de verplichting wel op de verkrijger

te liggen. Wanneer het door deze gebon-

denheid onmogelijk of uiterst bezwaarlijk

is voor de aandeelhouder om de aandelen

over te dragen, kan de verkrijger door een

bepaalde procedure de aandelen toch

onbezwaard overnemen (artikel 2:192a

lid 1). Hoewel dit mooi klinkt, schiet de

persoonsgebonden vrijstelling naar mijn

idee tekort. Zo is niet geheel duidelijk wat

de wetgever voor ogen staat met ‘onmo-

gelijk of uiterst bezwaarlijk’. Bovendien is

het niet waarschijnlijk dat overdracht van

aandelen onmogelijk wordt. In beginsel

zal er namelijk wel een koper te vinden

zijn voor de aandelen. Het bezwaren van

aandelen zal eerder zijn uitwerking in

de prijs hebben. Met het van toepassing

verklaren van artikel 2:192 lid 3 (nieuw)

BW kunnen deskundigen de waarde van de

aandelen vaststellen. Er zal dan rekening

gehouden worden met alle omstandig-

heden, waaronder de bijkomende verplich-

tingen die uit de statuten voortvloeien. Dit

zou kunnen leiden tot een prijsdaling van

de aandelen. Zodoende wordt de aandeel-

houder die tegen verplich-

tingen of eisen gestemd

heeft – en hier dus niet

aan is gebonden tijdens

zijn aandeelhouderschap

– bij het verhandelen van

de aandelen wel bena-

deeld door de statutaire

verplichtingen die op de

aandelen rusten. Artikel

2:192a (nieuw) BW biedt

hiervoor geen uitkomst.

ConclusieGezien het voorgaande kunnen we conclu-

deren dat de impact van het wetsvoorstel

minder groot is dan men op het eerste

gezicht zou verwachten. De toekomstige

regelingen proberen veelal aan te sluiten

op de wensen vanuit de praktijk en is

deels slechts een bevestiging van dat wat

in de praktijk al gebeurt. Ook regelingen

die aandeelhouders onderling betreffen

kunnen in het vervolg in de statuten

opgenomen worden. ‘Incorporation by

reference’ blijft niet toegestaan. En nog

steeds kunnen aandeelhouders niet

tegen hun wil gebonden worden. Wel is

het zo dat bepaalde verplichtingen jegens

de aandeelhouders door een statuten-

wijziging kunnen worden opgelegd. Een

nieuwe aandeelhouder zal dan worden

gebonden door het enkele aanvaarden van

de aandelen; de verplichtingen worden

meer aandeelgebonden in plaats van

persoonsgebonden. De aandeelhouder

die tegenstemt, kan door een dergelijke

statutenwijziging echter niet gebonden

worden. Om deze tegenstemmende

(minderheids)aandeelhouder tegemoet

te komen, is artikel 2:192a (nieuw) BW in

het leven geroepen. Echter, het overdragen

van aandelen zal er niet direct moeilijker

op worden, maar de verplichting zal veelal

een negatieve invloed hebben op de prijs.

Nu hiervoor niets is geregeld, schiet de

persoonsgebonden vrijstelling tekort. Een

tegenstemmende aandeelhouder wordt

zo weliswaar niet tegen zijn wil gebonden,

maar wel tegen zijn wil benadeeld.

Een groot voordeel van het opnemen van

verplichtingen in de statuten in plaats van

in een overeenkomst is dat statuten ook

derdenwerking hebben. Hierdoor wordt

het gemakkelijker om in te grijpen wanneer

een aandeelhouder zijn afspraken niet

nakomt. Hierbij kunnen vennootschaps-

rechtelijke sancties opgelegd worden.

Bovendien is handelen in strijd met de

statuten nietig, terwijl handelen in strijd

met een aandeelhoudersovereenkomst

slechts wanprestatie oplevert. Nietigheid

is inroepbaar tegenover derden, wanpres-

tatie werkt slechts tussen partijen.

De gedachte dat een bv meer vrijheid moet

krijgen om haar instituut naar eigen inzicht

in te richten, is in theorie goed en begrij-

pelijk. Of de wettelijke regeling in artikel

2:192 en 2:192a (nieuw) BW eenvoudiger

is, is te betwisten, maar flexibeler is zij

zeker. De vraag is echter of flexibeler

altijd beter is. In elk geval zijn er nog

enkele problemen onopgelost gebleven en

wellicht onmogelijk op te lossen. Door deze

onduidelijkheid is het waarschijnlijk dat

een statutenwijziging die verplichtingen

tussen aandeelhouders creëert, slechts

dan zal plaatsvinden wanneer iedereen zal

instemmen. De aandeelhoudersovereen-

komst zal dan ook zeker – eventueel naast

statutaire bepalingen – blijven bestaan.

JurIDIsCh aCtueel JFV In Casu - Maart 2012

1 Deze enge heersende leer wordt echter

door onder andere Dortmund afge-

wezen; P.J. Dortmond, Extra verplich-tingen voor aandeelhouders, Tijdschrift

Ondernemingsrecht 2003/9, p. 333 e.v.

2 Kamerstukken II, 2006/07, 31 058, nr. 3

(MvT), p. 16-17.

3 Kamerstukken II, 2006/07, 31 058, nr. 3

(MvT), p. 16.

4 Kamerstukken II, 2008/09, 31 058, nr.

6, p. 1.

5 Kamerstukken II, 2006/07, 31 058, nr. 3

(MvT), p. 45.

6 W.J.M. Van Veen, Gewijzigde regeling eisen voor het aandeelhouderschap en bescherming stemrechtloze aandeelhou-ders in het ontwerp flex-BV, WPNR 2009-

6801, p. 467 e.v.

32

Hoewel het mooi klinkt, schiet de persoonsgebonden

vrijstelling tekort.

Page 33: In Casu

33

JFV In Casu - Maart 2012 uItGelICht

De zaakIn oktober 1984 is Suleyman (verdachte)

met de auto afgereisd naar zijn vakantie-

bestemming Turkije. De auto, een Citroën,

heeft hij voordat hij naar Turkije ging,

gekocht en betaald bij een garagebedrijf in

Nijmegen. In Istanbul aangekomen heeft

Suleyman twee Pakistanen in een park

ontmoet. Met hen is hij ´s avonds veel

uitgegaan en overdag sliep hij zijn roes

uit. Verdachte heeft één dag zijn auto aan

hen uitgeleend. De twee Pakistanen wilden

de auto van Suleyman kopen, deden een

aanbetaling en kwamen overeen dat zij de

auto in Nederland van hem zouden over-

nemen. Bij terugkomst in Nederland wordt

Suleyman opgepakt en uiteindelijk veroor-

deeld in hoogste instantie tot een gevan-

genisstraf van drie jaar en een geldboete

van zesduizend gulden. Waarvoor? Voor

het opzettelijk overtreden van artikel 2 lid 1 onder A Opiumwet. Wat bleek: in

de Citroën werd een (grote) hoeveelheid

heroïne gevonden. Suleyman werd veroor-

deeld voor het opzettelijk binnenbrengen

van een hoeveelheid heroïne binnen het

grondgebied van Nederland. De verdachte

verklaarde niet van de heroïne te hebben

geweten. en gaf een mogelijke verkla-

ring voor de, in zijn auto aangetroffen,

heroïne. Namelijk dat de twee Pakistanen

het, zonder zijn medeweten, in zijn auto

hebben verstopt op die ene dag dat zij de

auto hadden geleend. Zij wilden immers

de auto van Suleyman bij terugkomst in

Nederland kopen.1

het (voorwaardelijk) opzetOpzet (in het Latijn: dolus) in het Neder-

landse strafrecht kent vier gradaties

waarbij opzet als bedoeling de hoogste

en opzet als mogelijkheidsbewustzijn de

laagste gradatie is. Laatstgenoemde wordt

ook wel voorwaardelijk opzet genoemd.

Deze laagste gradatie van opzet is in veel

gevallen voldoende om het opzet in een

delictsomschrijving te bewijzen. Dit artikel

zal zich dan ook enkel beperken tot het

voorwaardelijk opzet. Het voorwaardelijk

opzet is als laagste gradatie ook het minst

moeilijk te bewijzen. De criteria voor het

bewijzen van voorwaardelijk opzet zijn in

de rechtspraak tot ontwikkeling gekomen,

hetgeen heeft geleid tot de volgende

formule: het willens en wetens bewust

aanvaarden van de aanmerkelijke kans.2

In beginsel moet opzet worden bewezen

op alle bestanddelen in een delictsom-

schrijving die achter het woord opzet

komen. Dit met uitzondering van de geob-

jectiveerde bestanddelen. Neemt men een

delict als doodslag, artikel 287 Wetboek

van Strafrecht: ‘Hij die opzettelijk een

ander van het leven berooft, wordt als

schuldig aan doodslag (...)’. Bewezen moet

dan worden dat de verdachte opzet heeft

gehad op de dood van het slachtoffer. In

de te bespreken zaak werd de verdachte

verweten het opzettelijk binnenbrengen

van een hoeveelheid heroïne binnen

het grondgebied van Nederland. Hoewel

schuld ook voldoende zou zijn geweest

voor een veroordeling heeft de open-

baar aanklager hier voor de dolusvariant

gekozen omdat daar een veel zwaardere

straf op staat.3

Uitgelicht

De illusie van het (voorwaardelijk) opzetDoor laurens Vermeulen

De BeDOelInG Van Deze ruBrIek Is Dat een rOeMruChtIG, MaatsChappelIJk releVant arrest WOrDt herBesprOken. en Dat De VeranDerInGen DIe het arrest teWeeG heeFt GeBraCht hIer WOrDen tOeGelICht. BIJ hOGe uItzOnDerInG zal In DIt nuMMer hIerVan WOrDen aFGeWeken. De te Bespreken zaak GenIet nIet Veel BekenDheID en het heeFt

zeker Geen VeranDerInG teWeeG GeBraCht. tOCh VerDIent Deze zaak het OM te WOrDen herBe-sprOken OMDat het een MOOIe IllustratIe Is Wat BetreFt De IllusIe Van het (VOOrWaarDelIJk) Opzet In OpIuMDelICten. Daarnaast Is er Veel krItIek GeWeest teGen Deze uItspraak. WaarOM DIt straFreChtelIJk BeGrIp een IllusIe Is zal hIerOnDer DuIDelIJk WOrDen. het heeFt In IeDer GeVal alles te Maken Met De GeBezIGDe BeWIJsCOnstruCtIe, hetGeen Daarna zal WOrDen BesprOken. alVOrens hIertOe OVer te Gaan zal eerst De zaak WOrDen GesChetst.

Page 34: In Casu

BewijsHet grote twistpunt in dit arrest is het

opzet. Het voorwaardelijk opzet kan

worden bewezen door middel van de hier-

boven genoemde formule. Probleem is:

hoe bewijs je het ‘willen’? Je kunt niet in

het hoofd kijken van Suleyman en enkel

daar wordt de wil gevormd. Hier ontstaat

dus een groot bewijsrechtelijk probleem

met het gebruik van opzet. Om nog maar te

zwijgen over het ‘weten’. Om dit probleem

het hoofd te bieden is het opzet in het

strafrecht sterk normatief gekleurd waarbij

kan worden geabstraheerd aan de werke-

lijkheid. Het ‘weten’ wordt bewezen door

middel van algemene ervaringsregels.

Voorbeeld: ‘het is algemeen bekend dat

een vuistslag op een kwetsbaar lichaams-

onderdeel als het hoofd, een aanmerkelijke

kans op zwaar lichamelijk letsel oplevert.’4

Omdat dit een algemene ervaringsregel is

weet ieder (normaal) mens dit, dus ook

de verdachte. Dit geeft het bewijs voor het

‘weten’. Vervolgens kan het ‘willen’ onder

andere worden afgeleid uit het ‘weten’. Dit

door middel van de volgende (standaard)

overweging: ‘de verdachte weet..., en toch

doet hij het, dus heeft hij het ook gewild’.

Middels dit (bewijsrechtelijk) trucje wordt

het voorwaardelijk opzet geconstrueerd.

Waarbij het zwaartepunt duidelijk ligt bij

het ‘weten’.

In veel gevallen levert dit geen problemen

op, omdat het opzet duidelijk uit de feiten

blijkt. Echter, het gevaar van deze truc is

dat in de gevallen waarbij het niet duide-

lijk is of verdachte opzet heeft gehad dit

toch gemakkelijk kan worden bewezen.

Doch, de criteria voor opzet zouden die

gevallen er nu juist moeten ‘uitzeven’. Met

deze bewijstruc worden naar mijn mening

de gaten van de zeef te groot. Opmerking

verdient wel dat het vereiste van bewust

aanvaarden hier buiten beschouwing

wordt gelaten maar deze doet in de kern

niks af aan de bewijstruc.

In deze zaak werd door de verdachte

cassatie ingesteld nadat het hof Arnhem

opzet had aangenomen (hoewel de

raadsman had aangevoerd dat opzet niet

bewezen kon worden) met de volgende

overweging,: ‘O., dat het hof dit verweer

verwerpt, nu vaststaat dat verdachte

met heroïne in zijn auto de grens over is

gereden, en niet aannemelijk is geworden

dat buiten zijn voorkennis een ander

de heroïne in zijn auto zou hebben

verborgen;.’5 Dit terwijl Suleyman op

diezelfde terechtzitting een alternatieve

verklaring gaf voor de aanwezigheid van

heroïne in zijn auto. Met andere woorden,

het hof geloofde de verdachte gewoon

niet. Wat betreft de motivering van het

hof speelt nog een ander probleem mee.

De lezing van verdachte tast namelijk wel

de bewezenverklaring aan maar niet de

bewijsmiddelen. Echter voert het hier te

ver om de problematiek van dergelijke

Meer en Vaart-verweren te bespreken.

In cassatie werd onder meer als grief aange-

voerd dat het bewezenverklaarde niet uit

de gebezigde bewijsmiddelen kon worden

afgeleid. De Hoge Raad wilde van dit alles

niks weten en oordeelde precies in over-

eenstemming met de hierboven uiteen-

gezette doctrine: ‘Uitgaande van de alge-

mene ervaringsregel dat de bestuurder,

tevens enige inzittende, van een hem

toebehorende personenauto, waarin

zich een niet onaanzienlijke hoeveelheid

heroïne bevindt, met de aanwezigheid van

die heroïne in zijn auto bekend pleegt te

zijn, heeft het hof het bewezen verklaarde

uit de gebezigde bewijsmiddelen kunnen

afleiden, met name ook dat de verdachte

opzettelijk heeft gehandeld als in de bewe-

zenverklaring omschreven.’6 Mijns inziens

maakt de Hoge Raad zich hier wel erg

gemakkelijk vanaf en gaat hier één stap te

ver!

Dat deze bewijsconstructie algemeen

ge accepteerd is in het strafrecht blijkt wel

uit de conclusie onder dit arrest van Advo-

caat Generaal Mr. Remmelink. Hij stelt

het volgende: ‘Het bewijs van opzet wordt

immers voor een groot deel bepaald aan

de hand van regels van de ervaring resp.

van algemene bekendheid. ‘(…)’. Welnu

het hof heeft hiervan uitgaande ‘(…)’ de

door rekwirant opgeworpen exceptie niet

geloofwaardig (aannemelijk) geacht. Ik

geef toe, dat het hof dit iets uitvoeriger

had kunnen stellen, maar de bedoeling is,

dunkt mij, wel duidelijk. Iets bijzonders is

hier, als men ‘s hofs betoog redelijk leest,

niet aan de hand.’7

afsluitingDit arrest geeft een goede illustratie in

hoeverre het voorwaardelijk opzet is afge-

dreven tot enkel een gekunstelde alge-

mene ervaringsregel. Afgezien van het

feit dat het bewust aanvaarden in dit stuk

buiten beschouwing wordt gelaten, vond

de Hoge Raad dit kennelijk bij Suleyman

ook geen probleem aangezien dit niet

expliciet wordt getoetst. Dit geeft temeer

aan dat het voorwaardelijk opzet kan

worden bewezen middels een zelf, door de

rechter, uit de hoge hoed getoverde alge-

mene ervaringsregel. Het is mijns inziens

namelijk nog maar de vraag of deze erva-

ringsregel überhaupt wel bestaat dan wel,

hoe deze vast te stellen.

ConclusieIn de meeste opiumzaken is het bewijs voor

het voorwaardelijk opzet geen probleem

gezien de feiten. Dit wordt een ander

verhaal in die zaken waar gerede twijfel

kan bestaan omtrent het opzet, zoals in

de behandelde zaak. Toch kan in deze

zaken moeiteloos het voorwaardelijk opzet

worden bewezen. Dit door gebruikmaking

van de zojuist besproken bewijsrechtelijke

truc: de algemene ervaringsregel. Middels

dit foefje, dat ter beschikking staat aan het

Openbaar Ministerie, staat de verdachte al

vanaf het begin van de strafzaak met één

nul achter. Omdat de verdachte geen kunst-

greep ter beschikking staat kan het Open-

baar Ministerie achterover leunen terwijl

verdachte moet bewijzen dat hij geen opzet

heeft gehad. Dit is niet alleen buitenge-

woon lastig, zo blijkt ook uit dit arrest, maar

ook nog eens de omgekeerde wereld.

uItGelICht JFV In Casu - Maart 2012

1 HR 25 november 1986, NJ 1987, 493.

2 HR 26 februari 2002, LJN AD88773 Vergl. art. 10 lid 1 sub a jo art. 10 lid 5

Opiumwet.

4 Hof ‘s-Gravenhage 17 maart 201, LJN BP7937.

5 HR 25 november 1986, NJ 1987, 493, r.o.

4.3.

6 HR 25 november 1986, NJ 1987, 493, r.o.

5.2.

7 Conclusie HR 25 november 1986, NJ 1987, 493.

34

Page 35: In Casu

heinrich WinterProfessor Heinrich Winter is bijzonder

hoogleraar toezicht en hoofddocent

be stuurs recht en bestuurskunde aan de

RuG. Behalve toezicht, handhaving en

be stuurs recht behoort ook het asiel- en

vreemdelingenrecht tot zijn expertise.

De stelling is op verschillende manieren

van commentaar te voorzien. In juridische

zin lijkt er geen speld tussen te krijgen.

Mauro en Jossef zijn uitgeprocedeerd.

De aanvraag van Mauro is afgewezen en

onderdeel van die afwijzing is dat aan het

rechtmatig verblijf van Mauro in Neder-

land een einde komt. Voor Jossef geldt

iets soortgelijks. De aanvraag van zijn

Eritrese moeder is afgewezen en daarmee

moet ook hij vertrekken. De minister heeft

de bevoegdheid vervolgens tot uitzet-

ting over te gaan als Mauro en Jossef niet

zelfstandig het land verlaten. Het gaat om

een bevoegdheid, niet om een verplich-

ting. Maar, Mauro en Jossef in een juri-

disch schemergebied laten verblijven is

ook geen aantrekkelijke optie. De vraag of

ze terug kunnen is in feite al beantwoord

op het moment dat de aanvraag is afge-

wezen. Voor Mauro is er kennelijk opvang

aanwezig in Angola, het land waar hij

vandaan komt. Of terugkeer – en uiteinde-

lijk dus wellicht uitzetting door de minister

– ook kan worden gerealiseerd is nog

maar de vraag. Mauro en Jossef moeten

om te beginnen over identiteitspapieren

beschikken. Hebben ze die, dan kunnen ze

in beginsel gewoon terug. Hebben ze die

niet, dan moeten de autoriteiten in het land

van herkomst hen als onderdaan erkennen

en meewerken aan hun terugkeer. In zaken

van veel vreemdelingen die in de media

aandacht krijgen, kennen we dergelijke

details vaak niet. Aangenomen kan worden

dat wanneer er identiteitspapieren zijn en

de autoriteiten willen meewerken aan

terugkeer, dat ook al zou zijn gebeurd.

Vaak is er dus meer aan de hand. Dikwijls

zijn er schrijnende humanitaire omstan-

digheden die een rol spelen. Voor zowel

Mauro als Jossef geldt bijvoorbeeld dat ze

al langer dan acht jaar in Nederland zijn.

Mauro verblijft al geruime tijd bij zijn pleeg-

ouders in Limburg. Hij gaat naar school en

is volledig ingeburgerd. Iets soortgelijks

geldt voor Jossef. Dat zijn echter omstan-

digheden die niet meewegen in concrete

beslissingen op een aanvraag voor de

verlening van een verblijfsvergunning.

De minister kan in individuele gevallen,

zoals die van Mauro en Jossef, over zijn

hart strijken en een uitzondering maken

door zijn discretionaire bevoegdheid te

gebruiken. De huidige minister doet dat

niet graag; de gedoogpartner kijkt over

zijn schouder mee en zal hem zo’n hande-

ling niet in dank afnemen. Daarmee zijn

Mauro en Jossef speelbal van de politiek

geworden en is de juridische vraag vertaald

in een vraag naar politiek draagvlak. Er is

echter ook nog een andere juridische bril

waarmee naar dergelijke situaties kan

worden gekeken en dat is het perspectief

van het Kinderrechtenverdrag. Dat verdrag

zegt in artikel 3 dat het belang van het

kind ‘eerste overweging’ moet zijn. Dat wil

zeggen, dat gekeken moet worden naar de

ontwikkelingsmogelijkheden van kinderen

bij terugkeer en bij gecontinueerd verblijf

in ons land. Onderzoek toont aan dat bij

kinderen die langer dan vijf jaar in onzeker-

heid hebben verkeerd over hun toekomst,

blijvende schade kan ontstaan. Er is nog

een manier om naar dergelijke situaties

te kijken. De Tweede Kamer en de minister

kunnen afspreken dat ze beleid maken

Opinie

De politieke strijd rond Mauro en JossefDoor anne Meijer

Er Is De aFGelOpen perIODe Veel OM te DOen GeWeest: De aChttIenJarIGe MaurO uIt anGOla – VOlGens sharOn GesthuIzen Van De sp ‘lIMBurGser Dan De VlaaI’ – kreeG Van De MInIs-ter VOOr IMMIGratIe en asIel Geen VerBlIJFsVerGunnInG. JOsseF MOest hetzelFDe lOt OnDerGaan. De sItuatIe Van BeIDe JOnGens Is sChrIJnenD, een aanzet GeVen tOt WIlle-

keur DOOr uItzOnDerInGen te Maken Is VOOr Velen eChter OOk Geen OplOssInG. Is het GOeD Dat MInIster leers In GeVallen als Deze VOet BIJ stuk hOuDt en tOt uItzettInG OVerGaat? hIerOnDer tWee VIsIes Op De stellInG.

OpInIeJFV In Casu - Maart 2012

35

Page 36: In Casu

voor gevallen als die van Mauro en Jossef.

Verblijft een kind langer dan vijf of acht

jaar in ons land zonder dat het daaraan

zelf iets kan doen, dus door lange proce-

dures, verkeerde besluiten, onzekerheid

over de situatie in het land van herkomst,

ontbrekende papieren en dergelijke, dan

wordt op aanvraag een verblijfsvergunning

verstrekt. Het Vreemdelingenbesluit kent

een grondslag voor dergelijke regelingen,

die een paar jaar geleden ook is gebruikt

voor een regeling van de ‘erfenis’ van de

oude Vreemdelingenwet, de pardonre-

geling. Ik zou voorstander zijn van zo’n

beleid dat ervoor kiest kinderen niet in

deze uitzichtloze situaties terecht te laten

komen.

Maaike GraaffMaaike Graaf (MA) studeerde filosofie aan

de RuG. Momenteel volgt ze de MSc in

Refugee and Forced Migration Studies aan

de University of Oxford.

Wanneer is het goed om voet bij stuk te

houden en niet af te wijken van bestaand

beleid? Ik kan me tenminste twee situ-

aties voorstellen. In elk geval, en dit ligt

voor de hand, als het beleid een goed

beleid is. Maar ook als het beleid op

zichzelf misschien niet optimaal is, maar

de gevolgen van afwijking nog kwalijker

zijn dan de gevolgen van uitvoering. Naar

mijn mening is in de kwesties rondom

Mauro en Jossef echter aan geen van deze

condities voldaan – alle kwalijke gevolgen

die ik me kan voorstellen (bijvoorbeeld

dat als Mauro mag blijven er honderden

andere kinderen zijn die ook mogen

blijven), zijn wat mij betreft niet erger

dan het wegsturen van een kind dat hier

is opgegroeid. Tegelijkertijd weet ik dat

zulke afwegingen voor andere mensen

anders zullen uitvallen en ik weet ook dat

er altijd grensgevallen zullen zijn waarvan

ik zelf niet zeker weet hoe ik er tegenover

sta: het zijn nu eenmaal complexe vraag-

stukken. Dat betekent niet dat we met lege

handen staan in het nadenken over dit

soort kwesties. We kunnen er over rede-

neren en argumenteren. Ik kan voor mijn

positie bijvoorbeeld morele argumenten

aanvoeren (verwijzend naar noties als

plicht of verantwoordelijkheid), maar ook

juridische (verwijzend naar de belangen

van het kind in artikel 3 van het Interna-

tionaal verdrag van de rechten van het

kind). Ik zal dat hier niet doen. Waar het

me om gaat, is dat het mogelijk is om dit

soort kwesties systematisch te benaderen:

we kunnen uiteenzetten welke opties er

zijn, wat de gevolgen van de verschillende

opties zijn, in hoeverre bepaalde gevolgen

wenselijk of onwenselijk zijn, en waarom

we denken dat de balans op een bepaalde

manier moet uitvallen. Juist van een

minister, die keuzes maakt voor een heel

land, mogen we verwachten dat hij zijn

beslissingen op zo’n heldere en systema-

tische wijze verantwoordt. De discussies

rondom Mauro en Jossef zijn juist in die

zin echter weinig bevredigend. In de ‘zaak

Mauro’ werden de verschillende opties

nauwelijks uiteengezet. Bij het verant-

woorden van zijn positie verwees minister

Leers vooral naar zijn taak om ‘een integer

asielbeleid’ te handhaven. De willekeur

van het ‘discretionair gaan’ in zaken met

veel media-aandacht, zou die integriteit

in gevaar brengen. Maar daarmee wordt

een vals dilemma gecreëerd. Het is immers

goed mogelijk om Mauro te laten blijven

zonder tot willekeur te vervallen: door in

alle soortgelijke gevallen ook een vergun-

ning te verlenen. Waarom zouden we ons

beleid niet aanpassen? Op verschillende

plekken is door het CDA verwezen naar het

feit dat het huidige beleid ook door voor-

gaande kabinetten is gevoerd. Als dit als

argument bedoeld was, houdt het geen

stand. Een minister heeft de mogelijkheid

om bestaand beleid te wijzigen en ik ga

ervan uit dat de CDA-ministers niet van

plan waren die bevoegdheden op te geven.

De werkelijke vraag moet dus zijn of het

belang van Mauro en andere kinderen om

te blijven opweegt tegen andere belangen,

of dat de situatie van zulke kinderen niet

ernstig genoeg is om ons beleid er op aan

te passen. Er kunnen redenen zijn om het

beleid te houden zoals het is: de zorgen

over een aanzuigende werking van ruim-

hartiger beleid zijn daarbij genoemd, als

ook de angst dat er vele andere Mauro’s

staan te wachten. Bij mijn weten zijn die

overwegingen echter nergens systematisch

naast elkaar gezet en afgewogen tegen

Mauro’s belangen om te blijven. Ze worden

zonder vorm van onderscheid door elkaar

gebruikt met verwijzingen naar integriteit

en willekeur. Misschien hoort dat bij de

wijze van debatteren in de politiek. In mijn

ogen is het een gemiste kans om op genu-

anceerde wijze te verantwoorden waarom

voet bij stuk is gehouden.

OpInIe JFV In Casu - Maart 2012

36

Page 37: In Casu

Ook de JFV pakt nog even een wintersport

mee. Dit jaar zijn we afgereisd naar de

Franse Alpen, naar Briançon. Daar wordt

momenteel met volle teugen genoten

van de sneeuw en een biertje in de alom

bekende Gotcha! De komende periode

heeft de JFV nog meer voor je in petto. Zo

is er op 21 maart de Open Dag op het JFV

Hok aan de Turftorenstraat. Heb jij zin om

ervaring op te doen naast je studie en wil

je dat combineren met gezelligheid? Kom

dan langs op 21 maart naar het JFV Hok

waar je je kunt laten informeren over een

van de 12 commissies die de JFV rijk is.

Aankomend jaar bestaat de JFV 105 jaar.

Dat betekent dat het 21e lustrum gevierd

gaat worden. Daarom wordt er dit jaar een

extra commissie ingesteld, een lustrum-

commissie, die allerlei feesten en activi-

teiten zal organiseren. Wil je meer weten?

Kom dan langs op de Open Dag of kijk op

www.jfvgroningen.nl! Solliciteren kan tot 7

april via de website!

Na je tentamens zal je ongetwijfeld toe zijn

aan een feestje. Kom daarom op 3 april

naar het Voorjaarsfeest! De galacommissie

zal dit feest organiseren en het belooft weer

een mooie avond te worden. Verder organi-

seert de commissie studiefaciliteiten op 5

april Master your talent. Dit masterevent

verschaft naast informatie over je master,

ook informatie over je toekomstige baan of

juridische bijbaan tijdens je master.

De JFV reist met een groep van 30 studenten

van 11 t/m 13 april af naar Brussel en

Leuven. Daar worden allerlei interessante

dingen bezocht, waaronder de faculteit

Rechtsgeleerdheid van Leuven. Wil je hier

bij zijn? Houd dan de website in de gaten

en schrijf je in voor een prikkie!

Op 16 april vindt vervolgens de Juridische

Pubquiz in Café de Keyzer plaats. Iedereen

is welkom om mee te doen aan deze popu-

laire quiz. Ook hiervoor geldt: schrijf je in

via de website. Niet zo zin in een quiz maar

wel in een biertje of wijntje? Kom dan naar

de algemene ledenborrel vanaf 22.00 uur!

Aan het einde van dezelfde maand, op 26

april, vindt het Groninger Juristen Congres

plaats met als thema: ‘Fake it or Create it:

de grenzen van de Intellectuele Eigendom’.

De dag zal worden afgetrapt met lezingen

van de heren Senftleben, Gielen, Ebbink

en mevrouw Alkema. Dit alles onder

leiding van de heer Tsoutsanis. Vervolgens

vinden een heerlijke lunch in de busines-

slounge van FC Groningen en inhoudelijke

workshops plaats. De dag zal worden afge-

sloten met een diner. Wil jij hier bij zijn?

Schrijf je dan snel in via www.jfvgroningen.

nl en zorg dat je de workshop van jouw

eerste keuze hebt!

Succes met studeren en graag tot ziens

op één van onze activiteiten of onze Open

Dag. Sluit jezelf niet te lang op in de UB en

geniet van de frisse lucht.

Met vriendelijke groet,

Namens het 104e JFV Bestuur,

elza lenferinkVoorzitter

JFV Katern

Frisse lucht

De lente Is BIJna aanGeBrOken. De VerWarMInG Gaat uIt en De raMen Gaan Weer Open. heerlIJk, FrIsse luCht! het eInDe Van het COlleGeJaar Is zO lanGzaMerhanD In zICht. Deze MaanD alleen nOG eVen Wat tentaMens BInnenkOppen OF een WInterspOrt Mee-pakken. hOpelIJk neMen We Daarna snel aFsCheID Van De kOu en krIJGen We net als

VOrIG Jaar een trOpIsChe aprIl en MeI zODat het zOMerGeVOel Weer aanWezIG Is.

JuridischeFaculteitsvereniging

Groningen

JFV katernJFV In Casu - Maart 2012

37

Page 38: In Casu

Buitengewone ALV

Eerstejaars Pubquiz

Halfjaarlijikse ALV

JFV katern COllaGe JFV In Casu - Maart 2012

38

Docent van het Jaar-verkiezing

Halfjaarlijikse ALV Halfjaarlijikse ALV

Eerstejaars Pubquiz

Docent van het Jaar-verkiezing Docent van het Jaar-verkiezing

Buitengewone ALV

Page 39: In Casu

JFV katern COllaGeJFV In Casu - Maart 2012

39

Halfjaarlijikse ALV

Eerstejaars Pubquiz

Docent van het Jaar-verkiezing

Buitengewone ALV

ISP-bekendmakingPropedeuse uitreiking

Propedeuse uitreiking Propedeuse uitreiking

Sollicitatietrainingendag Sollicitatietrainingendag Sollicitatietrainingendag

Sinterklaasborrel

SinterklaasborrelSinterklaasborrel

Kerstdiner Kerstdiner Kerstdiner

Page 40: In Casu

JFV katern JFV In Casu - Maart 2012

40

De pubcommissie

Vertel eens, wie zijn jullie? Olga: de pubcommissie is een commissie

die bestaat uit eerstejaars rechtenstu-

denten. Dit jaar bestaat de commissie

uit Wietske, Koen, Kimberley, Jean Luc en

mijzelf.

hoe is jullie commissie gevormd?Jean-Luc: na het kamp werden we gebeld

door de JFV of we geïnteresseerd waren in

de pubcommissie en langs wilden komen

voor een gesprekje. Later werden we terug-

gebeld door Elza, de voorzitter van de JFV,

en kregen we te horen dat wij uitgekozen

waren.

Wat doet jullie commissie?Olga: onze commissie organiseert – zoals

de naam al zegt – pubquizzen. Afgelopen

september hebben we de eerste quiz

ge houden voor eerstejaars rechtenstu-

denten.

Jean-Luc: de eerste quiz was een succes,

er zijn veel eerstejaars op afgekomen. Zij

waren allemaal erg enthousiast en bleven

daarna plakken in Café De Keyzer voor de

maandelijkse JFV Borrel.

Waar halen jullie de inspiratie voor vragen vandaan?Olga: we vergaderen eens per twee weken.

Voor de eerste pubquiz moesten we nog

bedenken hoe we het zouden aanpakken.

We hebben toen bedacht de quiz in te

delen in verschillende rondes.

Jean-Luc: daarna zijn we gaan nadenken

over de vragen. Omdat de quiz voor eerste-

jaars bedoeld was en wij dat zelf ook zijn,

bestond maar een deel van de quiz uit juri-

dische vragen. Daarnaast waren er vragen

over funny facts en Groningen.

Welke activiteiten staan nog op het pro gramma?Olga: het is nog niet precies duidelijk wat

de pubcommissie nog gaat organiseren dit

jaar, maar het staat wel vast dat we in het

voorjaar in ieder geval nog een quiz gaan

organiseren.

Jean-Luc: deze quiz is niet alleen voor

eerstejaars, maar voor iedereen die lid is

van de JFV. Deze vindt plaats op 16 april,

inschrijven kan via de JFV Website.

hoe bevalt het jullie als commissie volledig bestaand uit eerstejaars bij de JFV?Olga: de commissie bevalt erg goed! Het is

erg gezellig binnen de commissie.

Jean-Luc: we kenden elkaar nog niet echt

op het moment dat we een commissie

werden. Het Schierweekend heeft daar wel

verandering in gebracht.

Commissie Internationaal studieproject (hierna Isp)

Vertel eens, wie zijn jullie?Doortje: de commissie ISP bestaat dit jaar

Even voorstellen…

Interviews met depubcommissie, commissie Internationaal Studieproject en de congrescommissie Door Daphne Dikkers

De JFV GrOnInGen Is Veel COMMIssIes rIJk. zIJ OrGanIseren GeDurenDe het COlleGeJaar uIteenlOpenDe aCtIVIteIten VOOr De leDen Van De JFV. Maar Wat DOen De COMMIssIes preCIes? In OnDerstaanD InterVIeW GeVen OlGa en Jean-luC Van De puBCOMMIssIe, DOOrtJe en sIMOn Van De COMMIssIe InternatIOnaal stuDIeprOJeCt (Isp) en CharlOtte

en JuDIth Van De COnGresCOMMIssIe antWOOrD Op Deze VraaG.

“De eerste quiz was een succes, er zijn veel

eerstejaars op afgekomen.”

Page 41: In Casu

JFV katernJFV In Casu - Maart 2012

41

uit Anna, Simon, Hedwig, Rutger, Ylse en

mijzelf. We zitten allemaal in de eindfase

van de bachelor Rechtsgeleerdheid.

Inmiddels is bekend geworden dat het Isp dit jaar in het teken staat van het energie-recht. hoe zijn jullie op het idee gekomen? en waarom juist energierecht?Simon: Anna en ikzelf zijn verantwoor-

delijk voor de keuze van het thema. We

zijn op het idee gekomen door te kijken

op websites van advocatenkantoren. Het

thema energierecht is erg interessant

omdat het vanuit verschillende rechtsge-

bieden kan worden bestudeerd. De advo-

catenkantoren waarmee we samenwerken,

waren ook direct enthousiast over het

thema.

Doortje: toen we het thema vast hadden

staan zijn we het thema verder gaan

uitwerken. Dit gebeurt in nauwe samenwer-

king met de faculteit, omdat je uiteindelijk

ook studiepunten krijgt voor deelname aan

het ISP. Er worden dan ook eisen gesteld

aan de studenten die graag mee willen.

Zij moeten minimaal 120 studiepunten

hebben en naderhand een essay schrijven

over de reis. We worden met name onder-

steund door mevrouw mr. Roggenkamp, zij

is specialist op het gebied van energierecht.

Waarom hebben jullie gekozen voor Moskou? Doortje: een belangrijk onderdeel van de

reis is het bezoeken van advocatenkan-

toren. We zijn dus als commissie afhan-

kelijk van vestigingsplaatsen van advoca-

tenkantoren. Daarnaast worden de eerste

contacten met kantoren gelegd vanuit de

universiteit. Mevrouw Roggenkamp heeft

connecties met kantoren in Moskou, zodat

onze keuze al snel op Moskou viel.

Simon: ook vanuit het oogpunt van het

thema is Moskou een zeer goede keuze.

Rusland is namelijk een van de grootste

energieleveranciers van Europa. Sinds kort

is er de Nord Stream, een pijpleiding die

directe levering van gas uit Rusland naar

West-Europa mogelijk maakt.

Wie gaan er mee op reis?Doortje: er is maar een beperkt aantal

plekken voor de reis. De deelnemers aan

de reis hebben hiervoor gesolliciteerd. Wij

hebben daarna als commissie de sollici-

tatiegesprekken gevoerd en een selectie

gemaakt. Ik vond dat erg leuk om te doen.

De deelnemers zijn geïnteresseerd in

de reis om heel uiteenlopende redenen,

waaruit we nu een leuke groep hebben

gevormd.

ter voorbereiding op de reis gaan jullie op kantoorbezoek bij verschillende advo-catenkantoren in nederland. hoe ziet het programma eruit in Moskou?Doortje: in Moskou gaan we op kantoor-

bezoek bij de Russische vestiging van

advocatenkantoor Clifford Chance en een

Russisch kantoor. Daarnaast gaan we

onder andere naar de Nederlandse ambas-

sade in Moskou en de universiteit van

Moskou.

Simon: Naast deze themagerelateerde acti-

viteiten gaan we ook een bezoekje brengen

aan de toeristische trekpleisters van de

stad.

Wat verwachten jullie te leren over het thema?Doortje: wat betreft het energierecht zijn we

allemaal nog blanco. Het is leuk om een

heel nieuw rechtsgebied te ‘ontdekken’.

Ter voorbereiding op de reis zal Roggen-

kamp ons twee hoorcolleges geven over

het thema. Deze zijn bedoeld als intro-

ductie. Daarnaast gaan we op bezoek bij

kantoren. Daar krijgen we presentaties

van advocaten die zich hebben gespecia-

liseerd in energierecht.

Simon: het energierecht is heel breed.

Het gaat over ‘de wereld achter het stop-

contact’, daar komt juridisch gezien veel

bij kijken. Bij de voorbereidende colleges

komen onder andere onderwerpen als

contractenrecht, staatssteun en emissie-

rechten aan bod.

De congrescommissie

Vertel eens, wie zijn jullie? Charlotte: de congrescommissie bestaat dit

jaar uit Judith, Frank, Myrthe, Roy, Fleur en

mijzelf. We doen allemaal verschillende

richtingen binnen rechten en bevinden

ons ook in verschillende stadia van onze

studie. Een leuke mix van mensen dus.

Wat is er zo leuk aan de commissie?Charlotte: het is uitdagend om met zijn

allen te streven naar een inhoudelijk goed

congres.

Judith: het leuke aan de congrescommissie

is dat we vrij zijn in de keuze voor het

thema.

Wat is het thema van het Groninger Juristen Congres 2012? hoe zijn jullie op dit thema gekomen?Judith: het thema van het congres is Fake

it, or create it: grenzen van de Intellectuele

Eigendom. We hadden afgesproken dat

iedereen eerst voor zichzelf wat thema’s

zou bedenken voor het congres. Tijdens

een vergadering hebben we uiteindelijk

een stemming gehouden over de defini-

tieve keuze. Grappig was dat drie van ons

intellectuele eigendom op het ideeënlijstje

hadden staan.

Charlotte: intellectuele eigendom is een

groot rechtsgebied. Dit levert ons het voor-

deel op dat we een ruime keuze hebben uit

juridisch specialisten die een inhoudelijke

bijdrage kunnen leveren aan het congres.

Judith: intellectueel eigendomsrecht is,

door een aantal zaken die veel in de publi-

citeit zijn geweest, heel actueel. Denk

bijvoorbeeld aan de zaak tussen Apple

“Het energierecht is heel breed.Het gaat over ‘de wereld achter

het stopcontact’, daar komtjuridisch gezien veel

bij kijken.”

Page 42: In Casu

JFV katern JFV In Casu - Maart 2012

42

en Samsung. De kern van deze en andere

geschillen is de vraag of de grenzen van de

intellectuele eigendom zijn overschreden.

hoe staat het met de voorbereidingen van het congres? Charlotte: we hebben inmiddels een

dagvoorzitter en drie sprekers voor het

plenair gedeelte van de dag.

Judith: met de acquisitie voor de work-

shops, die na het plenair gedeelte zullen

plaatsvinden, gaat het ook heel goed.

We hebben al voor negen van de veertien

workshops kantoren gevonden die willen

deelnemen. Zij zijn vrij in hun onderwerps-

keuze. Eén van de onderwerpen is: ‘DJ

Tiësto en de grenzen van het muziekrecht’.

We hopen dat er tijdens de workshops

interessante discussies ontstaan tussen

de deelnemers en de advocaten die de

workshops geven.

Wie is de dagvoorzitter? Waarom deze persoon?Charlotte: als dagvoorzitter hebben wij

gekozen voor de heer mr. Tsoutsanis. Hij

is hoogleraar Intellectuele Eigendomsrecht

aan de universiteit Leiden en is daarnaast

werkzaam als advocaat bij DLA Piper. Hij is

nog jong, maar heeft zeer veel expertise op

het gebied van de intellectuele eigendom.

Welke sprekers hebben jullie uitgenodigd?Charlotte: in overleg met de dagvoorzitter

hebben we sprekers uitgekozen. Onze

keuze is daarbij gevallen op onder andere

de heer mr. Gielen, hij is verbonden aan

onze faculteit en werkt als advocaat bij

NautaDutilh. Hij gaat spreken over de vrij-

heid van meningsuiting en de intellectuele

eigendom.

zijn er dingen die jullie anders gaan doen dan voorgaande commissies? Judith: dit jaar hebben we gekozen voor

een nieuwe locatie. De workshops zullen

plaatsvinden in het Noorderpoortcollege

en het plenair gedeelte in de Wolff Bios-

coop. De locaties bevinden zich beide bij

de Euroborg. Dit is anders dan voorgaande

jaren waar deelnemers – na het plenair

gedeelte – voor de workshops naar een

locatie ergens anders in de stad moesten.

Charlotte: aangezien het dezelfde locatie is

hopen we dat we dit jaar alle deelnemers

behouden tot aan de afsluitende borrel!

Ben je na het lezen van de interviews

enthousiast geworden over de commis-

sies en de activiteiten die ze organiseren?

Schrijf je dan in voor één van de activi-

teiten of solliciteer voor een commissie, dit

kan tot zaterdag 7 april!

Kijk op www.jfvgroningen.nl voor meer

informatie.

“Het leuke aan de congrescommissie is dat, we vrij zijn in de keuze

voor het thema.”

Page 43: In Casu

JFV katernJFV In Casu - Maart 2012

43

@Boekenmarkt Gedurende het hele jaar kun je bij de JFV je studieboeken met 10% korting aanschaffen in de JFV Studiewinkel. Daarnaast wordt er aan het begin van elk semester een boekenmarkt georganiseerd. Dit semester vond de boekenmarkt plaats op 2 en 3 februari. Ditmaal was er een mooie actie verbonden tijdens de boekenmarkt. Studenten die een korte enquête hadden ingevuld maakten kans op een iPad 2 of op één van de vijf dinerbonnen t.w.v. 50 euro.

JFV Katern

Activiteitenoverzicht

@Bedrijven- en InstellingendagOp 17 februari vond de grootste juridische carrièredag van Noord-Nederland plaats: de Bedrijven- en Instellingendag! Het thema van de dag luidde: ‘Your roadmap to success’. De dag begon met een plenair gedeelte waar de heren Corstens, Houtzagers en Bartels een lezing hielden over hun carrière. Na verschillende workshops, individuele gesprekken en een borrel op de banenmarkt, werd de dag afgesloten met een diner in ’t Feithhuis én een drankje in de Tapperij.

@Almanakuitreiking Heb jij de almanak 2012 nog niet gezien? Kom dan snel een exemplaar ophalen op de JFV Studiewinkel! Op 21 februari is de almanak met als thema: ‘Hollandse Meesters’ bekend gemaakt. De commissie heeft een prachtig kunstwerk afgele-verd en we hopen dan ook dit jaar de almanak-award van de UK binnen te slepen!

@JFV CarrièreTourDit jaar vond voor de tweede keer de JFV CarrièreTour plaats op donderdag 1 en vrijdag 2 maart. Gedurende deze twee dagen reisde een groep van 20 ambitieuze studenten af naar Utrecht en Amsterdam. Tijdens deze tour kregen de deelnemers de unieke kans om in korte tijd enkele kantoren beter te leren kennen en zichzelf te presenteren. Ook dit jaar was het weer een groot succes!

Page 44: In Casu

JFV katern JFV In Casu - Maart 2012

44

@Eerstejaarssymposium ‘Met recht de wereld aan je voeten’. Zo luidde de slogan van het Eerste-jaarssymposium op 5 maart dat door de eerstejaarscommissie in samen werking met de Faculteit Rechtsgeleerdheid werd georganiseerd. De avond begon met lezingen van sprekers en vervolgens waren er infor-matierondes over de verschillende bachelor opleidingen. De studenten kregen voldoende informatie om na deze avond een keuze te maken. Welke keuze je ook maakt, met rechtligt de wereld aan je voeten!

@Open DagHeb jij zin om naast je studie ervaring op te doen en wil je dat combineren met een hoop gezelligheid? Dan is een commissie bij de JFV de perfecte mogelijkheid. Laat je dan informeren op de Open Dag op 21 maart op het JFV Hok!

@Voorjaarsfeest Zin in een feestje? Houd 3 april alvast vrij in je agenda, want dan orga-niseert de JFV het Voorjaarsfeest. Elk jaar is dit feest weer een groot succes, dus zorg dat je erbij bent!

@Master your talentOp 5 april organiseert de commissie studiefaciliteiten in samenwerking met de Faculteit Rechtsgeleerdheid Master your talent. Hét masterevent om er achter te komen welke master, welk beroep of welke juridische bijbaan bij je past. Kijk op www.jfvgroningen.nl voor meer informatie!

Page 45: In Casu

JFV CarrIereBOarD katernJFV In Casu - Maart 2012

45

Vorige maand vond voor de 21e keer de

Bedrijven- en Instellingendag plaats. Op

17 februari kwamen 33 werkgevers uit het

hele land naar Martiniplaza om zich aan de

Groningse rechtenstudent te presenteren.

De dag begon met een plenair gedeelte

alwaar drie sprekers iets vertelden over

hun carrière. Hierna kregen de studenten

workshops van verschillende kantoren,

bedrijven en instellingen. Na een goede

lunch was er ‘s middags een banenmarkt.

Hier konden studenten onder het genot

van een hapje en een drankje nader kennis

hebben gemaakt met de advocaten van de

verschillende kantoren op een laagdrem-

pelige manier in contact konden komen

met de vele verschillende deelnemende

kantoren. ‘s Avonds hebben een aantal

studenten deelgenomen aan het kennis-

makingsdiner in ‘t Feithhuis en hebben zij

nader kennis gemaakt met de advocaten

van verschillende advocatenkantoren

waar mee ze aan tafel zaten. De foto’s van

deze dag staan vanzelfsprekend op de

website!

Begin deze maand vond voor de tweede

keer de JFV CarrièreTour plaats. Op 1 en 2

maart zijn 30 eind bachelor- en masterstu-

denten bij vier middelgrote advocatenkan-

toren op bezoek geweest. De eerste dag

werden twee Utrechtse kantoren bezocht

en na een overnachting in Amsterdam,

zijn de dag erna twee Amsterdamse advo-

catenkantoren bezocht. Bij de kantoren

kregen de deelnemers een casus voor-

gelegd die typerend voor het kantoor is.

Daarnaast kregen de deelnemers uiteraard

een kantoorpresentatie en een rondlei-

ding. Het bezoek werd afgesloten met een

lunch of een borrel, aangeboden door het

kantoor. Zo hebben de deelnemers kennis

kunnen maken met vier middelgrote advo-

catenkantoren uit het westen van het land.

Heb je de Bedrijven- en Instellingendag

en de JFV CarrièreTour gemist? Het hele

jaar door organiseert JFV CarrièreBoard

recruitmentactiviteiten in samenwerking

met advocatenkantoren. Al aan het begin

van het collegejaar was er een recruitment-

diner met Damsté advocaten - notarissen

en in april zal er weer een recruitmentdiner

georganiseerd worden. Ditmaal in samen-

werking met Van der Feltz Advocaten, een

nichekantoor uit Den Haag. Ben jij geïn-

teresseerd in dit kantoor en wil je met

zijn mensen kennis maken? Kijk dan op

www.jfvcarriereboard.nl en meld je aan

voor het diner!

Ben je meer geïnteresseerd in een carrière

met een internationaal karakter? Voor deze

mensen organiseert JFV CarrièreBoard in

samenwerking met een internationaal

advocatenkantoor de Legal English Course.

Deze cursus is dé mogelijkheid om geheel

kosteloos je juridisch Engels op peil te

brengen. Drie middagen in de maanden

april en mei zul je vier uur les krijgen van

een professionele docent. Twee middagen

zullen in Groningen plaatsvinden en de

laatste middag zal de cursus op het advo-

catenkantoor gegeven worden. Houd voor

meer informatie de JFV CarrièreBoard

Website in de gaten.

Kijk voor meer informatie op de JFV Carriè-

reBoard Website. Hier vind je naast infor-

matie over de Legal English Course onder

meer een overzicht van alle recruitmentac-

tiviteiten die advocatenkantoren de

ko men de tijd organiseren en kantoorpro-

fielen van grote en kleine advocatenkan-

toren. Tenslotte wil ik je nog veel succes

wensen met studeren en de aankomende

tentamens.

Met vriendelijke groet,

Jesse trommelCommissaris JFV CarrièreBoard

JFV CarrièreBoard Katern

Beste lezer,

Het nIeuWe seMester Is alWeer een tIJDJe BezIG en De hOOrCOlleGes en WerkGrOepen WOrDen natuurlIJk Weer trOuW GeVOlGD. JFV CarrIèreBOarD heeFt nIet stIl Gezeten en er zIJn Weer VersChIllenDe aCtIVIteIten GeOrGanIseerD VOOr DerDe- en VIerDeJaars stuDenten DIe zICh WIllen OrIënteren Op De VersChIllenDe CarrIèreMOGelIJkheDen.

Page 46: In Casu

instantie/Activiteit datum deadline inschrijven Meer informatie

MAArT AKd Lunch op kantoor Rotterdam 30 maart 2012 zie website www.werkenbijakd.nl APril Allen & Overy Global Apollo Experience 2012 2 april - 29 juni 2012 12 februari 2012 www.werkenbijallenovery.nl simmons & simmons Around the World in 100 Days - Middle East 12 april 2012 2 april 2012 www.werkenbijsimmons.nl

JFV carrièreBoard Van der Feltz Advocaten recruitmentdiner 19 april 2012 12 april 2012 www.jfvcarriereboard.nl

nautadutilh Masterclass NautaDutilh 19-21 april 2012 5 maart 2012 www.werkenbijnautadutilh.nl HollandVanGijzenAdvocatenenNotarissen Masterclass New York 19 - 23 april 2012 zie website www.werkenbijhvg.nl Freshfields Bruckhaus deringer Corporate Law Course 26 - 27 april 2012 9 april 2012 www.werkenbijfreshfields.nl

Mei de Brauw Blackstone Westbroek The Deal 2-4 mei 2012 9 april 2012 www.werkenbijdebrauw.nl AKd Lunch op kantoor Breda 4 mei 2012 zie website www.werkenbijakd.nl stibbe STIBBE2NY 8-14 mei 2012 12 maart 2012 www.werkenbijstibbe.nl clifford chance Masterclass ‘Select Class’ 8-11 mei 2012 zie website www.ontdekcliffordchance.nl AKd Blue Days 10-11 mei 2012 zie website www.werkenbijakd.nl nautadutilh Experience NautaDutilh: Verschil moet er zijn 24 mei 2012 18 mei 2012 [email protected] houthoff Buruma Experience The Game 25 mei 2012 15 mei 2012 www.werkenbijhouthoff.com

Juni

AKd Lunch op kantoor Amsterdam 1 juni 2012 zie website www.werkenbijakd.nl clifford chance Legal Lunch Lounge 4 juni 2012 zie website www.ontdekcliffordchance.nl nautadutilh Experience NautaDutilh: Banking & Finance 7 juni 2012 1 juni 2012 [email protected] loyens & loeff Summercourse London 9-13 juni 2012 18 mei 2012 www.loyensloeffacademy.nl Freshfields Bruckhaus deringer Freshfields Connect Internationale Stage Collegejaar 2012-2013 8 juni 2012 [email protected] lexence Lexence Lunch 22 juni 2012 zie website www.werkenbijlexence.nl

JFV CarrIereBOarD katern JFV In Casu - Maart 2012

Recruitmentagenda

46

Semester 2 2011/2012

Page 47: In Casu

InhOuDelIJke BIJDraGenJFV In Casu - Maart 2012

47

lnG en de -internationale- lnG ketenLiquified Natural Gas, LNG, is aardgas

dat door afkoeling tot min 160 graden

Celcius (bij atmosferische) druk vloeibaar

is gemaakt. Het LNG staat dus niet onder

druk, is geurloos, niet giftig en corrosief

en LNG is uitsluitend brandbaar als het

na verdamping gecombineerd met zuur-

stof in aanraking komt met een ontste-

kingsbron. In vloeibare vorm neemt LNG

ongeveer 600 keer minder volume in dan

aardgas waardoor het zich zeer efficiënt

laat vervoeren en opslaan. Het vervoer,

over lange afstanden en veelal door middel

van zeeschepen, verbindt landen met een

grote aardgasreserve met landen met een

(grote) vraag naar aardgas. Ook Nederland,

dat over een eigen gasvoorraad beschikt

in de vorm van het Slochterenveld en een

aantal ‘kleine’ velden, kent sinds enige tijd

een LNG-import terminal ook wel een LNG

regasification terminal (de Gate terminal

op de Maasvlakte, Rotterdam waarvan de

initiatiefnemers N.V. Nederlandse Gasunie

en Koninklijke Vopak N.V. zijn). Het Neder-

landse aardgasgebruik en de export

daarvan is hierdoor niet enkel meer afhan-

kelijk van nationale voorraden en van voor-

raden en landen die middels pijpleidingen

met Nederland zijn verbonden.

Nu het nut van LNG voornamelijk ligt in het

vervoer met behulp van zeeschepen van

het vloeibare aardgas van het ene land naar

het andere land, ziet een (bedrijfs)jurist

actief bij een LNG (receiving) terminal zich

van nature geconfronteerd met grensover-

schrijdende en internationale juridische

kwesties van uiteenlopende aard. De LNG

keten is van nature grensoverschrijdend

en internationaal van aard: het aardgas

wordt gewonnen in land A en aldaar in een

liquifaction terminal vloeibaar gemaakt,

vervoerd over internationale wateren en in

land B tijdelijk opgeslagen en weer gasvor-

ming gemaakt in de regasfication terminal.

Het gebruik, al of niet nadat het in een –

ondergrondse- gasopslag opgeslagen is

geweest, door de eindgebruiker kan in

land B maar ook in land C plaatsvinden.

De start: de keuze van een rechtssysteem en de oprichting van een joint-venture Nu de verschillende overeenkomsten

aangaande de LNG regasification terminal

onderling met elkaar samenhangen is de

keuze van het toepasselijk recht van het

grootste belang. Het recht van het land

van vestiging van de terminal, de fysieke

locatie van de installatie, zal leidend zijn

op het terrein van de vergunningen, de

ontheffingen van diverse wettelijke rege-

lingen (zoals bijvoorbeeld van de Gaswet),

de netwerkcodes van het gastransportnet

waarmee de terminal is verbonden (zoals

de TSC van GTS), de fiscale wet- en regel-

geving en van het vennootschapsrecht.

Bij veel andere juridische aspecten van

de terminal is dat niet altijd zo voor de

hand liggend, denk hierbij aan: de even-

tueel op te richten joint-venture, de bouw

van de terminal (contracten inzake het

ontwerp, de inkoop en de constructie van

de terminal), de contracten met gebrui-

kers/ klanten van de terminal, de financie-

ring van de terminal en de inkoop (en het

vervoer) van het LNG en de verkoop van het

aardgas.

Zoals bij elk joint-venture zijn er goede

redenen om de bouw van een LNG recei-

ving terminal middels een joint-venture te

doen plaatsvinden en deze joint-venture

een rechtsvorm (met rechtspersoonlijk-

heid) mee te geven. Het delen van risico’s

en kosten verbonden aan een dergelijk

project, al gauw bedragen de kosten enkele

honderden miljoenen euro’s, het delen

van kennis en ervaring en het delen en de

inbreng van specifieke (markt)relevante

bedrijfsactiviteiten (zoals de inbreng van

LNG of de afname van gas) zijn beweegre-

denen om een dergelijk project niet alleen

aan te vangen. Een separate rechtsvorm

met rechtspersoonlijkheid voor het ‘termi-

Inhoudelijke bijdragen

Bedrijfsjurist in het energierecht in het bijzonder van een LNG import terminalMartijn Vermeer, bedrijfsjurist bij de n.V. nederlandse Gasunie te Groningen

Deze BIJDraGe VersChaFt De lezer enIG InzICht In De aCtIVIteIten Van een BeDrIJFsJu-rIst WerkzaaM BIJ De n.V. neDerlanDse GasunIe te GrOnInGen. Meer In het BIJzOnDer zullen Deze aCtIVIteIten WOrDen BelICht DOOr een BesChrIJVInG Van een aantal Van De JurIDIsCh releVante aspeCten rOnDOM een lnG IMpOrt terMInal.

Page 48: In Casu

nal’bedrijf verdient de voorkeur uit het

oogpunt van het aangaan van de diverse

overeenkomsten: een aparte entiteit met

andere woorden, separaat van haar initia-

tiefnemers en met een beperkte aanspra-

kelijkheid voor die initiatiefnemers.

De inhoud van de joint-venture overeen-

komst als ook de statuten van de vennoot-

schap (het ‘terminal’ bedrijf) kent enkele

belangrijke juridisch relevante onder-

delen. Indien het (gewenste) financiële

belang van de joint-venture partners niet

gelijk is dient bijzondere aandacht te

worden besteed aan de regelingen inzake

die inbreng en de eventuele vrijwillige of

verplichte bijstortingen in de toekomst –

het is niet ongebruikelijk de bouw van een

terminal in fases (uitbreidingen) te doen

plaatsvinden. Wat gebeurt er als een der

partners niet (geheel) bijdraagt in uitbrei-

dingen: zijn financiële belang zal verwa-

teren, verliest het stemrecht en zo ja op

wat voor een manier (verwatert zijn zeggen-

schapsbelang, of verliest hij stemrecht ten

aanzien van bijzondere – financieel gerela-

teerde – beslissingen)? Wat gebeurt er als

een der partners zijn verplichte (bij) stor-

tingen niet verricht: kan een boete worden

opgelegd, verliest hij tijdelijk zijn stem-

recht of volgt een verplichte uittreding. Net

als bij elke andere joint-venture dient men

na te denken over de eventuele toetreding

van nieuwe partners, al of niet met een

minderheidsbelang. Kan de joint-venture

overeenkomst worden gewijzigd, en zo ja

op welke wijze?

De bouw en de financiering van de terminal.Ruwweg kan men de bouw van de terminal,

net zoals menig ander infrastructuurpro-

ject op twee wijzen juridisch vormgeven.

De joint-venture, of een der deelnemende

partijen, kan elke stap in het proces van

de bouw van de terminal zelf voor zijn

rekening nemen of op die onderdelen

specifieke ‘contractors’ inhuren daar

waar specifieke kennis (of mankracht)

ontbreekt. Anderzijds kan men er voor een

kiezen een zogenaamde EPC (Engineering-

Procurement-Construction) overeenkomst

aan te gaan, veelal met een consortium

van ontwerpers, inkopers en aannemers,

welke overeenkomst resulteert in een

‘turn-key’ oplevering van het project: de

terminal. Wat wordt er eigenlijk gebouwd?

In grote lijnen gaat het om een steiger waar

de schepen met LNG aan kunnen leggen en

kunnen lossen, tanks waarin de LNG tijde-

lijk kan worden opgeslagen en verdampers

die het vloeibare aardgas weer gasvormig

maken. Deze onderdelen zijn door een

ingenieus leidingnetwerk en meet- en

regelapparatuur met elkaar verbonden.

Ten slotte zal het aardgas na verdamping

de terminal verlaten bij wijze van levering

in het met de terminal verbonden gastrans-

portnetwerk.

Natuurlijk kunnen de joint-venture part-

ners de bouw van de terminal zelf bekos-

tigen. Niet ongebruikelijk is dat (een

consortium) van banken een dergelijk

project financiert, wederom net zoals bij

veel andere grote infrastructuurprojecten.

Nu de overeenkomsten tussen de terminal

(het ‘terminal’bedrijf) en de klanten van

de terminal in het algemeen langjarige

contracten betreffen weten de deelne-

mende banken zich verzekert van een

zekere en meestal stabiele kasstroom. Nu

de terminal als juridisch zelfstandig drager

van rechten en plichten ook de rechten op

het land heeft, de bouw (EPC) contracten

aanging en zich langjarig verzekerd weet

van de inkomsten van zijn klanten weten

de financiers zich op hun beurt verzekerd

van de benodigde (mogelijk te vestigen)

zekerheden.

De commerciële contractenDe overeenkomst die de klanten (gebrui-

kers) van de terminal met het ‘terminal’-

bedrijf in zijn hoedanigheid als operator

zullen sluiten, kennen twee verschij-

ningsvormen. Daar waar de operator niet

zelf LNG zal leveren dan wel gas af zal

nemen zullen de klanten rechthebbende

van de LNG respectievelijk het gas zijn en

blijven en zal de operator enkel ‘title to

the gas’ hebben gedurende de periode

dat het LNG/ aardgas zich in de terminal

bevindt. De terminal heeft –louter- een

doorzet karakter: lossen, tijdelijk opslaan

en hervergassing en aflevering van het

gas. Een ander denkbaar model is dat het

‘terminal’bedrijf zelf LNG verkrijgt op de

LNG markt, weer gasvormig maakt en het

aardgas verkoopt op de gasmarkt. Het

hoeft geen betoog dat in dit tweede model

de initiatiefnemers van de LNG receiving

terminal naast de risico’s verbonden van

de primaire bedrijfsactiviteit ook (volume-,

prijs- en krediet-) risico lopen in de LNG en

gas (handels)markten.

De juridische relevante aspecten van de

eerste verschijningsvorm zullen de belang-

rijkste operationele stappen gedurende

de doorzet in de terminal bevatten: het

aanmeren en lossen van de LNG schepen,

de tijdelijke opslag van het LNG in de

tanks en de verdamping van het LNG in

aardgas (veelal gepaard met het op druk

in de juiste kwaliteit brengen benodigd

voor het relevante gastransportnetwerk).

Meer in detail regelen de algemene voor-

waarden voor het gebruik van de terminal

(de General Terms and Conditions, GTCs)

de specificaties waaraan de LNG schepen

alsook de samenstelling van het LNG

moeten voldoen. In welke volgorde komen

de LNG schepen binnen: first-come-

first serve? Neen, veel terminals kennen

zogenaamde scheduling-procedures. De

klanten ‘schedulen’ aan de hand van een

minitieuze procedure hun schepen voor

het aankomende (gas)jaar; welke schepen

brengen wanneer hoeveel LNG. Aan de

andere kant van de terminal zullen de

GTCs bepalingen kennen die –de plan-

ning van – het uitzenden van het aardgas

behelzen. Klanten dienen hun send-out

op uurbasis te nomineren en deze nomi-

naties, hoeveelheden aardgas, zullen ook

hun weg moeten kunnen vinden in het

verbonden gastransportnetwerk.

Nog niet genoemd heb ik de minder met

het primaire bedrijfsproces van de door-

zetterminal verbonden voorschriften. De

klanten zullen voldoende kredietwaardig

moeten zijn en zullen veelal voor de –lang-

jarige- betaling van de door hen aan de

operator verschuldigde ‘fees’ (terminal-

kosten) zekerheid moeten verschaffen in

de vorm bijvoorbeeld (bank)garanties. Hoe

en in welke vorm dienen deze zekerheden

te worden verschaft en wat zijn de rechten

en plichten van partijen als de krediet-

waardigheid van een klant gedurende de

looptijd van het contract afneemt. In het

geval banken betrokken zijn bij de finan-

ciering van de terminal zullen deze regels

op instigatie van die banken zijn opge-

steld. Natuurlijk vormen de bepalingen

inzake de facturering en (niet-)betaling van

InhOuDelIJke BIJDraGen JFV In Casu - Maart 2012

48

Page 49: In Casu

InhOuDelIJke BIJDraGenJFV In Casu - Maart 2012

49

de terminalkosten, die inzake de aanspra-

kelijkheid van de operator dan wel van

de klant, die betreffende overmacht en

verzekering belangrijke onderdelen in het

werk van de betrokken (bedrijfs)jurist. Het

behoeft geen betoog dat de regels inzake

het toepasselijke recht en die betreffende

de geschilbeslechting in de contracten van

een LNG terminal met een internationale

klantenkring niet eenvoudig overeenge-

komen zijn. Bijzondere aandacht vergt

een bepaling in de GTCs die een even-

tuele uitbreiding van de terminal regelt.

Wat is de positie van de op het moment

van een uitbreiding bestaande klanten:

hebben zij het recht (pro rata) deel te

nemen in de expansie? Hebben zij recht

op enige vergoeding als door de bouw van

de uitbreiding de ‘originele’ terminal enige

tijd niet of slechts beperkt operationeel is.

Overige aspectenHet hierboven uiteengezette overzicht

heeft geenszins een compleet laat staan

een uitputtend karakter. In het geheel geen

aandacht is besteed van de regulatoire

aspecten van een LNG receiving terminal,

de complicaties die een multiple klan-

tenbestand met zich brengen, de mede-

dingingsrechtelijke regels, de invloed die

de diverse contracten op elkaar hebben

en moeten hebben (stel de bouw loopt

vertraging op en de klanten kunnen daar-

door later dan gepland hun schepen

lossen, mag de klant dan ook later aan

vangen met het betalen van zijn fees en

mag de operator op zijn beurt de aflossing

van zijn leningen uitstellen?) noch werd

aandacht besteed aan het feit dat niet alle

contracten onderworpen zullen zijn aan

hetzelfde toepasselijke recht en de bijzon-

dere aandacht die dat vergt.

slotOndanks het met de beperkte omvang van

een bijdrage als de onderhavige samen-

hangende inhoudelijke beperking hoop ik

met deze bijdrage de buitengewoon inte-

ressante juridische relevante aspecten van

de bouw en operaties van een LNG recei-

ving terminal te hebben geïllustreerd.

Page 50: In Casu

Mijlpaal in je carriereJe komt ons overal tegen. De paaltjes in het landschap markeren de ligging van onze leidingen. Achter deze paaltjes staat een team van professionals dat er dag in dag uit voor zorgt dat iedereen altijd over aardgas kan beschikken, de schoonste fossiele brandstof van dit moment. Ze markeren eveneens interessante carrièremogelijkheden voor degenen die aan de slag willen in de dynamische wereld van energie.

Ons bedrijfGasunie is een Europees gasinfrastructuurbedrijf met

een van de grootste grensoverschrijdende

gastransportnetwerken in Europa. Dat bestaat

onder meer uit ruim 15.000 kilometer

transportleiding in Nederland en Noord-Duitsland.

Wij streven naar de hoogste standaarden op het

gebied van veiligheid, betrouwbaarheid, efficiëntie

en duurzaamheid en we opereren omgevingsbewust.

Onze circa 1.800 medewerkers werken vanuit

vestigingen in Nederland, Duitsland en Rusland.

Spil in de Europese gasrotondeWe beschikken over een technisch hoogwaardige

gasinfrastructuur waarmee we de markt optimaal

bedienen.De kwaliteit van deze infrastructuur, de

strategische ligging en de vele aansluitingen op

internationale gasstromen zorgen ervoor dat ons

netwerk het hart vormt van wat de ‘gasrotonde’ van

Europa wordt genoemd. Deze gasrotonde breiden

we steeds verder uit. Daardoor zijn we er ook in de

toekomst van verzekerd dat er voldoende gas naar en

in Europa stroomt.

Uitdagende projectenWe zijn continu bezig met economisch interessante

en technisch uitdagende projecten. Zo hebben we

een ondergrondse gasopslagfaciliteit bij

Zuidwending gebouwd, nemen we deel in de eerste

importterminal voor vloeibaar aardgas (LNG) op de

Maasvlakte en participeren we in Nord Stream, een

1.200 kilometer lange leiding die loopt van Rusland

naar Duitsland. Verder zijn we actief betrokken bij

duurzame ontwikkelingen. Het aanbod van

duurzame energiebronnen zoals zon en wind is

afhankelijk van het weer. Elektriciteitscentrales die

op aardgas werken, zijn snel en gemakkelijk op en af

te regelen en kunnen de schommelingen in het

aanbod van zon en wind goed opvangen. Aardgas

fungeert daarmee als facilitator van duurzame

energiebronnen en vormt een stabiele en flexibele

basis voor een duurzame energievoorziening.

Bovendien wordt door toevoeging van groen gas,

zoals biogas, het aardgas zelf ook steeds duurzamer.

Werken bij GasunieWe zoeken regelmatig ambitieuze nieuwe collega’s

met verschillende achtergronden, zoals bijvoorbeeld

Economie, Econometrie, Bedrijfskunde, ICT, Techniek

en ook Rechten. Voor juristen is werken bij Gasunie

een echte uitdaging: juridische zaken wordt in een

vroeg stadium betrokken bij al onze

bedrijfsactiviteiten en projecten (zoals Gate,

Zuidwending en Nordstream). Vrijwel alle

rechtsgebieden komen hier aan bod:

contractenrecht, energierecht, ondernemingsrecht,

bestuursrecht, omgevingsrecht en zakelijke rechten.

Heb je belangstelling voor een carrière bij ons bedrijf,

kijk dan regelmatig op www.gasunie.nl

www.werkenbijgasunie.nl

Page 51: In Casu

Mijlpaal in je carriereJe komt ons overal tegen. De paaltjes in het landschap markeren de ligging van onze leidingen. Achter deze paaltjes staat een team van professionals dat er dag in dag uit voor zorgt dat iedereen altijd over aardgas kan beschikken, de schoonste fossiele brandstof van dit moment. Ze markeren eveneens interessante carrièremogelijkheden voor degenen die aan de slag willen in de dynamische wereld van energie.

Ons bedrijfGasunie is een Europees gasinfrastructuurbedrijf met

een van de grootste grensoverschrijdende

gastransportnetwerken in Europa. Dat bestaat

onder meer uit ruim 15.000 kilometer

transportleiding in Nederland en Noord-Duitsland.

Wij streven naar de hoogste standaarden op het

gebied van veiligheid, betrouwbaarheid, efficiëntie

en duurzaamheid en we opereren omgevingsbewust.

Onze circa 1.800 medewerkers werken vanuit

vestigingen in Nederland, Duitsland en Rusland.

Spil in de Europese gasrotondeWe beschikken over een technisch hoogwaardige

gasinfrastructuur waarmee we de markt optimaal

bedienen.De kwaliteit van deze infrastructuur, de

strategische ligging en de vele aansluitingen op

internationale gasstromen zorgen ervoor dat ons

netwerk het hart vormt van wat de ‘gasrotonde’ van

Europa wordt genoemd. Deze gasrotonde breiden

we steeds verder uit. Daardoor zijn we er ook in de

toekomst van verzekerd dat er voldoende gas naar en

in Europa stroomt.

Uitdagende projectenWe zijn continu bezig met economisch interessante

en technisch uitdagende projecten. Zo hebben we

een ondergrondse gasopslagfaciliteit bij

Zuidwending gebouwd, nemen we deel in de eerste

importterminal voor vloeibaar aardgas (LNG) op de

Maasvlakte en participeren we in Nord Stream, een

1.200 kilometer lange leiding die loopt van Rusland

naar Duitsland. Verder zijn we actief betrokken bij

duurzame ontwikkelingen. Het aanbod van

duurzame energiebronnen zoals zon en wind is

afhankelijk van het weer. Elektriciteitscentrales die

op aardgas werken, zijn snel en gemakkelijk op en af

te regelen en kunnen de schommelingen in het

aanbod van zon en wind goed opvangen. Aardgas

fungeert daarmee als facilitator van duurzame

energiebronnen en vormt een stabiele en flexibele

basis voor een duurzame energievoorziening.

Bovendien wordt door toevoeging van groen gas,

zoals biogas, het aardgas zelf ook steeds duurzamer.

Werken bij GasunieWe zoeken regelmatig ambitieuze nieuwe collega’s

met verschillende achtergronden, zoals bijvoorbeeld

Economie, Econometrie, Bedrijfskunde, ICT, Techniek

en ook Rechten. Voor juristen is werken bij Gasunie

een echte uitdaging: juridische zaken wordt in een

vroeg stadium betrokken bij al onze

bedrijfsactiviteiten en projecten (zoals Gate,

Zuidwending en Nordstream). Vrijwel alle

rechtsgebieden komen hier aan bod:

contractenrecht, energierecht, ondernemingsrecht,

bestuursrecht, omgevingsrecht en zakelijke rechten.

Heb je belangstelling voor een carrière bij ons bedrijf,

kijk dan regelmatig op www.gasunie.nl

www.werkenbijgasunie.nl

kunt u iets meer vertellen over de oorsprong van het kantoor en de verschillende vestigingen van Baker & Mckenzie?De oorsprong van Baker & McKenzie ligt

in 1949. Russell Baker voorzag dé trend

van de toekomst: globalisering. De pionier

Baker wilde als partner in business zijn

cliënten ook buiten de Verenigde Staten

juridische diensten verlenen. En zo

ontstond het eerste internationale netwerk

van toonaangevende advocaten. Vandaag

de dag heeft Baker & McKenzie 70 vesti-

gingen in 42 landen. Onze vestigingen

bevinden zich in de zakelijke en financiële

centra van Europa, het Midden-Oosten,

Azië, de Pacific en Noord- en Zuid-Amerika.

In 2011 werden er in de Verenigde Arabi-

sche Emiraten, Luxemburg en Istanbul

nieuwe Baker & McKenzie kantoren

geopend om onze cliënten optimaal te

kunnen bedienen.

Alle Baker & McKenzie-kantoren hebben

een sterke nationale autonomie. En omdat

we gebruik kunnen maken van onze inter-

nationale verbondenheid, zijn wij als geen

ander in staat om grensoverschrijdende

projecten uit te voeren. ‘Think global,

act local’ is voor Baker & McKenzie een

belangrijke realiteit.

kunt u iets meer vertellen over de nederlandse vestiging en de verschillende praktijkgroepen?Baker & McKenzie Amsterdam was het

eerste advocatenkantoor in Nederland

met een multinationaal netwerk (1957) en

het eerste kantoor met een geïntegreerde

civiele- fiscale en notariële praktijk. Baker

& McKenzie Amsterdam maakt het verschil

door de manier waarop wij denken, werken

en handelen. Met onze innovatieve, prak-

tijkgerichte en volledig geïntegreerde

werkwijze ondersteunen wij multinationals

in binnen- en buitenland bij het benutten

van kansen, minimaliseren van risico’s

en het oplossen van juridische én fiscale

vraagstukken.

Praktijkgroepen:

• Banking & Finance

• Commercial, Regulatory & Trade

• Corporate

• Employment Law

• Litigation

• Tax

zou u iets willen vertellen over de mensen die werken bij Baker & Mckenzie? hoeveel mensen zijn er werkzaam? Wat typeert de mensen op uw kantoor? Baker & McKenzie-medewerkers zijn

verschillend, maar één ding hebben ze

gemeen: ze zijn open-minded. En dat

begint vaak bij onderling helder commu-

niceren. Open deuren, gelijke kansen,

een gezonde dosis humor, enthousiasme

en informele omgangsvormen, dat kom je

tegen bij Baker & McKenzie. Momenteel

zijn er ongeveer 320 mensen werkzaam

bij Baker & McKenzie Amsterdam, waarvan

ongeveer 200 advocaten, fiscalisten, nota-

rissen en economen. Het kantoor telt 42

partners.

Waarom zouden studenten voor werken op een internationaal kantoor – zoals Baker & Mckenzie – moeten kiezen en niet voor werken op een nederlands kantoor?Werken bij een groot internationaal

kantoor heeft meerdere voordelen.

Zo werk je binnen een groot internatio-

naal netwerk. Juist door dat internationale

karakter van een kantoor - zoals Baker &

McKenzie - kun je zowel lokale als inter-

nationale ervaring opdoen. Je werkt aan

grensoverschrijdende projecten in natio-

nale én internationale teams. Het werken

in teams geeft je de mogelijkheid collega’s

ook echt goed te leren kennen. Dit kan een

collega op kantoor Amsterdam zijn, maar

dus ook een collega in Noord-Amerika of

Azië.

Wat maakt het werk bij Baker & Mckenzie anders dan bij andere (internationale) kantoren in nederland?We dagen je uit om je van je beste kant te

laten zien. Veelbelovende advocaten, nota-

rissen, fiscalisten en economen starten bij

Baker & McKenzie in één van onze gespe-

cialiseerde secties. Je maakt dus meteen

kennis met de praktijk. Vanaf het begin

van je carrière bij ons kantoor werk je

aan belangrijke, internationale dossiers.

De werkwijze van Baker & McKenzie is

uniek, want onze advocaten, fiscalisten,

notarissen en economen werken altijd in

teamverband. En dat doen we grensover-

schrijdend, nationaal én internationaal,

in samenwerking met 70 kantoren in 42

landen. Zo leer je van elkaar en doe je erva-

ring op in de breedste zin van het woord.

hoe gaat een sollicitatie-procedure bij Baker & Mckenzie in z’n werk? en wat zijn de mogelijkheden met betrekking tot studentstages? Wat zijn hierbij de selectiecriteria?De sollicitatieprocedure voor advocaat-

stagiaires, fiscalist-stagiaires, kandidaat-

notaris-stagiaires en economen/analisten

begint met het opsturen van je CV, moti-

vatiebrief, cijferlijsten en eventuele stage-

Kantoorspecial

Baker & McKenzie

Baker & MCkenzIe Is een GrOOt en InternatIOnaal kantOOr Dat Is GeVestIGD Op De zuIDas. het Is het eerste kantOOr In neDerlanD Met een MultInatIOnaal netWerk en heeFt zIJn plek hIer Dan OOk zeker VerOVerD. hOOG tIJD OM Wat Meer OVer DIt kantOOr te Weten te kOMen. DaarOM leGDen We MeVrOuW tJepkeMa (reCruIter BIJ Baker & MCkenzIe) enkele

VraGen VOOr...

kantOOrspeCIalJFV In Casu - Maart 2012

51

Page 52: In Casu

beoordelingen. Dit kunnen sollicitanten

via onze website (www.eenwereldbaanbij-

baker.nl) doen. Hier zijn al onze vacatures

te vinden en bieden we ook de mogelijk-

heid tot het doen van een open sollicitatie.

Het kan namelijk zijn dat hoewel er geen

vacature openstaat bij de sectie waar jij

interesse in hebt, we je wel uitnodigen

voor een gesprek en je (binnen korte

tijd) toch kan starten! Daarom raden we

iedereen altijd aan toch een open sollici-

tatie te sturen en vooral niet te denken dat

kantoren deze niet serieus in behandeling

nemen. Als selectiecriteria kijken we naar

welke master je hebt gedaan, of je mini-

maal een 7,5 hebt behaald voor je master

en of je (student)stages hebt gelopen

en wat hiervan de beoordeling was. Ook

kijken we naar je nevenactiviteiten en

vinden we het interessant als je een actief

studentenleven hebt gehad. Als je sollici-

teert naar een studentstage kijken we ook

naar je cijfers en nevenactiviteiten, maar

stellen we uiteraard minder hoge eisen.

Vervolgens krijg je van ons bericht of je

wordt uitgenodigd voor een gesprek met

recruitment. Als je een uitnodiging krijgt

zul je eerst een capaciteitentest maken

bij ons op kantoor. Aansluitend heb je

een gesprek met één of twee recruiters.

De uitslag van de capaciteitentest krijg je

direct na het gesprek, we streven er ook

naar je dan meteen te laten weten of je door-

gaat in de sollicitatieprocedure. Wanneer

de sollicitant en de recruiter positief zijn

over de eerste ronde, word je voorgesteld

aan de sectie welke jouw voorkeur heeft.

Overigens hebben wij geen sectiewissel,

dus het is van belang dat je een (sterke)

voorkeur hebt voor een bepaalde sectie.

Vervolgens heb je één

of twee ge sprek ken

met een partner en/of

medewerker van deze

sectie. Daarna heb je

nog een gesprek met

een ‘hiring’ partner. Dat

is een partner van een

andere sectie als waar

jij voor ‘in de race’ bent,

om zo een zo objec-

tief mogelijk beeld van

de kandidaat te vormen. Tenslotte vindt

nog een assessment plaats bij een extern

bureau, waarbij gekeken wordt naar de

persoonlijkheid en competenties van de

kandidaat en waar een (inhoudelijk) advies

wordt geschreven. Indien positief, volgt na

al deze rondes dan snel een aanbod! Het

lijkt allemaal veel en dat is het ook zeker,

maar deze stappen kunnen allemaal snel

na elkaar plaatsvinden, waardoor jouw

sollicitatie niet wekenlang hoeft te duren.

Wij zijn altijd op zoek naar enthousiaste

en gedreven student-stagiaires die in

hun derde of vierde jaar van hun studie

Rechten of Fiscale Economie zitten. Wij

bieden je de kans om 6-8 weken volledig

mee te draaien in een van onze uitdagende

praktijken. Je bent werkzaam binnen het

gehele spectrum van de desbetreffende

sectie waardoor je uitgedaagd wordt

je kennis creatief in te zetten waardoor

je brede ervaring opbouwt. Je collega’s

binnen de sectie dragen zorg voor een

intensieve begeleiding. Waar mogelijk ga

je mee naar cliënt meetings. Gedurende

jouw stage kun je ervaren hoe het is om

te werken in een internationale omgeving

en tegelijkertijd krijg je de kans de mensen

binnen Baker & McKenzie te leren kennen

en de sfeer te proeven. Uiteraard krijg

je een ruime stagevergoeding en ben je

welkom bij de vele borrels, sectie uitjes en

andere sociale evenementen.

Welke kennismakings mogelijk-heden biedt Baker & Mckenzie verder gedurende het jaar?Gedurende het hele jaar zijn er momenten

waarop je kennis kunt maken met

Baker & McKenzie. Zo organiseren we

inhousedagen en kantoorbezoeken, gaan

we naar bedrijvendagen, banenmarkten

en carrièrebeurzen en doen we mee aan

Best Graduates. Tenslotte hebben we jaar-

lijks onze tweedaagse Corporate én Tax

Course, voor studenten in de eindfase van

hun studie. Genoeg mogelijkheden om ons

kantoor en onze mensen te leren kennen!

Op onze site vermelden we welke events

op de kalender staan én kun je je te zijner

tijd aanmelden voor onze courses.

heeft u tips of adviezen voor de huidige rechtenstudenten? Wij raden studenten aan zeker één of meer-

dere stages te lopen tijdens hun studie. Zo

kun je al ontdekken of de advocatuur bij

je past en heb je ook een streepje voor

tijdens je sollicitatie. Je hebt dan al enige

kennis van de advocatuur en het werken

op een kantoor en kun je je motivatie voor

de advocatuur goed onderbouwen.

heeft u nog opmerkingen of mededelingen?Houd goed onze website in de gaten voor

als je mee zou willen doen met onze Corpo-

rate of Tax Course, welke op het programma

staan voor dit voorjaar!

Je kunt hier binnenkort alle informatie

vinden over het programma en de inschrij-

vingsmogelijkheden.

Wil je meer weten over Baker & Mckenzie? Ga dan naar www.eenwereldbaanbijbaker.

nl of neem contact op met Denise Tjep-

kema (recruiter) of Florentine de Monchy

(recruiter):

[email protected] of

via 020-5517188,

Florentine.deMonchy@bakermckenzie.

com of via 020-5517187.

kantOOrspeCIal JFV In Casu - Maart 2012

52 Ben jij mens genoeg voor een wereldbaan bij Baker?Bij een van de meest internationale advocaten-kantoren ter wereld werken bijzonder getalenteerde advocaten, fiscalisten en notarissen. Intelligent, gemotiveerd, ambitieus… én ook menselijk en met veel inlevingsvermogen. In onze praktijk draait ’t namelijk om mensen: zowel de mensen waarmee je

werkt in teamverband als de cliënten uit binnen- en buitenland met wie je intensief contact onderhoudt. Dat maakt je werk bij Baker & McKenzie Amsterdam tot meer dan zomaar een baan. Ben jij mens genoeg voor een wereldbaan bij Baker & McKenzie? Ga dan naar www.eenwereldbaanbijbaker.nl

EENWERELDBAANBIJBAKER.NL

1048.19.014 WT Advertentie A4-2.indd 1 11/6/09 6:10 PM

Page 53: In Casu

Ben jij mens genoeg voor een wereldbaan bij Baker?Bij een van de meest internationale advocaten-kantoren ter wereld werken bijzonder getalenteerde advocaten, fiscalisten en notarissen. Intelligent, gemotiveerd, ambitieus… én ook menselijk en met veel inlevingsvermogen. In onze praktijk draait ’t namelijk om mensen: zowel de mensen waarmee je

werkt in teamverband als de cliënten uit binnen- en buitenland met wie je intensief contact onderhoudt. Dat maakt je werk bij Baker & McKenzie Amsterdam tot meer dan zomaar een baan. Ben jij mens genoeg voor een wereldbaan bij Baker & McKenzie? Ga dan naar www.eenwereldbaanbijbaker.nl

EENWERELDBAANBIJBAKER.NL

1048.19.014 WT Advertentie A4-2.indd 1 11/6/09 6:10 PM

Page 54: In Casu

In het kortTrip is het grootste kantoor van Noord-

Nederland en is verdeeld over Groningen,

Assen en Leeuwarden. Men richt zich

hoofdzakelijk op ‘grote’ zakelijke klanten

en in mindere mate op particulieren. Trip

bedient alle rechtsgebieden behalve het

strafrecht. Ondernemingsrecht vormt de

grootste praktijk. Er zijn rond de tachtig

juristen en bedrijfsadviseurs werkzaam,

waarvan circa dertig advocaten in Gro -

ningen. Trip haalt consequent een hoge

score in de top 100 van het klanttevreden-

heidsonderzoek van zakenblad Incom-

pany.

Trip is een groot kantoor en ziet zaken

waarin zij de belangen van hun klanten

behartigen regelmatig terugkomen in het

nieuws. Er gebeurt veel in het noorden van

het land en vaak maakt Trip daar deel van

uit.

advocaat-stagiair bij tripConstantijn de Lange vertelt ons over zijn

ervaringen na zijn eerste maanden als

advocaat-stagiair. Zo vertelt hij ons dat

het bij Trip essentieel is hoe je in je werk

opereert en met je collega’s omgaat.

Dat is natuurlijk overal het geval, maar

tijd nemen voor het beantwoorden van

vragen van elkaar, met name als je nog

niet zoveel ervaring hebt, is wat men hoog

in het vaandel heeft staan. Kwaliteit is de

hoofdzaak, daarom krijg je de tijd en de

ruimte om jezelf te ontwikkelen. Het is

belangrijker dat wat je doet goed is dan

dat de nadruk op een hoge productiviteit

ligt. Constantijn vindt het erg prettig dat

je vanaf het begin af aan je eigen verant-

woordelijkheden hebt bij Trip. Zo heb je in

korte tijd al een aardig pakket dossiers op

je eigen naam staan. Binnen je stage word

je in contact gebracht met ieder rechtsge-

bied, zodat je je breed kan oriënteren.

Als advocaat-stagiair werk je voor cliënten

van de begeleidende partner. Op weke-

lijkse basis is er een overleg met de partner

en sta je uiteraard constant met hem in

verbinding. Maar je hebt ook je ‘eigen’

cliënten, waar alle verantwoordelijkheden

– zowel zakelijke en inhoudelijke, als het

binden van die cliënten – voor rekening

van de advocaat-stagiair komen.

Er is veel contact met de kantoren in Leeu-

warden en Assen. Men zoekt elkaar op.

Als advocaat-stagiair wordt dan ook van

je verwacht dat je jezelf introduceert bij de

collega’s op de andere kantoren. Maar het

gaat verder dan dat; er is onderling veel

belangstelling ten aanzien van lopende

zaken en het werk bij de andere kantoren.

Nadat Constantijn zijn studie Economische

Geografie had afgerond, besloot hij om

rechten te gaan studeren. Met een inte-

resse in vastgoedkunde is dat uiteraard

een interessante combinatie. Hij schreef

echter zijn scriptie over intellectueel eigen-

domsrecht en bij Trip ligt zijn aandacht

voornamelijk op arbeidsrecht en bestuurs-

recht.

Buiten zijn studie was hij ook actief. Hij

had interesse in politiek, deed commis-

siewerk bij de studievereniging van ruimte-

lijke wetenschappen (Ibn Battuta) en nam

deel aan meerdere pleitwedstrijden van

Diephuis.

Bij Trip komen verschillende typen stu -

den ten binnen. Zo is er een deel dat jong

Kantoorspecial

Trip Advocaten& NotarissenDoor anne Meijer en Bram zwagemakers

Een lanGe reIs Was Ons GespaarD GeBleVen tOen We WerDen OntVanGen DOOr ManaGer BeDrIJFsVOerInG MIChIel hOek en aDVOCaat-staGIaIr COnstantIJn De lanGe Op het kan-tOOr In GrOnInGen. In het reCent VerBOuWDe panD aan De hereWeG, net BuIten De rInG, kreGen We De kans OM Onze VraGen te stellen.

Constantijn de lange

kantOOrspeCIal JFV In Casu - Maart 2012

54

Page 55: In Casu

kantOOrspeCIalJFV In Casu - Maart 2012

55

afstudeerde en alles snel heeft doorlopen,

maar er zijn ook mensen als Constantijn

die weliswaar wat ouder zijn als ze binnen-

komen, maar eerst wat anders hebben

gedaan en een bredere achtergrond dan

slechts die van het recht hebben. Wat de

mensen van Trip volgens Michiel Hoek

gemeen hebben, is een grote passie voor

het recht en dan vooral voor ingewikkelde

zaken met grote belangen. Anderzijds is

men zich er bij Trip erg van bewust dat het

recht een middel is, en geen doel op zich.

Soms is het beter te zoeken naar een prak-

tische oplossing van een probleem en is

een rechtsgang niet nodig.

We vragen hoe Trip aankijkt tegen het

feit dat de Randstad voor veel studenten

een soort beloofde land is en de student

liever het noorden links laat liggen na

hun studie. Volgens Michiel Hoek doet

Trip noch in de cliënten die ze bedienen,

noch in de geboden kwaliteit onder voor de

kantoren in het westen. Ook in het noorden

zitten grote bedrijven en instellingen, denk

bijvoorbeeld aan het Groningse havenge-

bied. Natuurlijk is er vaak wel een verschil

in de omvang van zaken of de belangen,

maar daar staat volgens Hoek tegenover

dat je bij Trip veel eerder je eigen zaken

krijgt en je eigen praktijk opbouwt, in

plaats van op de achtergrond mee te

draaien in de praktijk van een partner.

Trip richt zich volgens Hoek op kwaliteit

van dienstverlening voor de klant. Op de

website lezen we dat bij Trip grote gebaren,

moeilijke woorden of juridische tovenarij

achterwege blijven, en gekozen wordt voor

een pragmatische, zakelijke aanpak van

problemen, altijd vanuit de gedachte dat

voorkomen beter is dan genezen. Volgens

Hoek koppelt Trip passie en gedreven-

heid aan pragmatisme en typisch noorde-

lijke nuchterheid. Na een bezoek aan het

kantoor kan je niet anders dan conclu-

deren dat Trip niet onderdoet voor de

namen die we uit de Randstad kennen.

Er worden hoge eisen gesteld aan haar

medewerkers en kwaliteit is het hoofddoel.

Wanneer je rondloopt op het kantoor oogt

de sfeer open en loopt men gemakkelijk bij

elkaar binnen.

stagelopen bij tripTrip biedt jaarlijks drie stageplekken voor

studenten aan, waarvan twee in Groningen

en één in Leeuwarden. Trip probeert

stagiairs kennis te laten maken met alle

rechtsgebieden. Je bent niet slechts juris-

prudentie aan het uitzoeken, maar ook

wordt je mening gevraagd over lopende

procedures.

Ieder jaar in maart organiseert Trip de

Talentendag. In deze business course

wordt dan een casus aan de deelnemende

studenten voorgelegd die in een team

als adviseur van een cliënt optreden. Dit

gebeurt op basis van een eigen zaak uit de

praktijk van Trip.

Verder organiseert Trip een aantal activi-

teiten voor studenten, waaronder sollicita-

tietrainingen en tentamentrainingen. Voor

meer informatie kijk op www.triplaw.nl of

www.kijkjeindekeukenbijtrip.nl.

Michiel hoek

Page 56: In Casu

OVERTU IGEND

De Zuidas, magisch centrum voor afgestudeerden in de rechten.

Alle kantoren van naam bij elkaar. Daar wil je bij horen. Geen wonder

dat elk jaar alle Groninger rechtenstudenten kudde-gewijs naar het

westen trekken. Alle? Bijna alle. Gelukkig zijn er een paar die beter

weten, die slimmer zijn, die beseffen waarom ze in het Noorden zijn

gaan studeren. Zij kiezen voor de Noordas, die loopt van Leeuwarden

via Drachten naar Assen en Groningen. Ook daar is het werk uitdagend.

Ook daar krijg je gerenommeerde bedrijven als klant. Maar het

grote verschil is dat jouw talent bij ons eerder opvalt en je sneller

met beslissers aan tafel zit. Ben jij zo’n talent, dan ben je dus

welkom bij Trip Advocaten & Notarissen.

www.triplaw.nl Groningen | Assen | Drachten | Leeuwarden

”En masse naar de Zuidas?

Of heb jij het kaliber voor de Noordas?”

18370039_TRIP_Adv NoordAs_210x297.indd 1 08-02-2008 14:37:21

Page 57: In Casu

OVERTU IGEND

De Zuidas, magisch centrum voor afgestudeerden in de rechten.

Alle kantoren van naam bij elkaar. Daar wil je bij horen. Geen wonder

dat elk jaar alle Groninger rechtenstudenten kudde-gewijs naar het

westen trekken. Alle? Bijna alle. Gelukkig zijn er een paar die beter

weten, die slimmer zijn, die beseffen waarom ze in het Noorden zijn

gaan studeren. Zij kiezen voor de Noordas, die loopt van Leeuwarden

via Drachten naar Assen en Groningen. Ook daar is het werk uitdagend.

Ook daar krijg je gerenommeerde bedrijven als klant. Maar het

grote verschil is dat jouw talent bij ons eerder opvalt en je sneller

met beslissers aan tafel zit. Ben jij zo’n talent, dan ben je dus

welkom bij Trip Advocaten & Notarissen.

www.triplaw.nl Groningen | Assen | Drachten | Leeuwarden

”En masse naar de Zuidas?

Of heb jij het kaliber voor de Noordas?”

18370039_TRIP_Adv NoordAs_210x297.indd 1 08-02-2008 14:37:21

kantOOrBezOekVerslaGJFV In Casu - Maart 2012

57

Na een vriendelijk onthaal van recruiter Char-

lotte de Mos, begon de dag met een inhou-

delijk gedeelte onder leiding van notaris

Aart van Velten. Centraal stond hierbij het

thema energierecht, met in het bijzonder de

problematiek omtrent eigendom van kabels

en leidingen. Als notaris is hij betrokken

bij de registratie en overdracht van kabels

en leidingen. Na een korte introductie over

hoe het vroeger geregeld werd, waagde hij

een poging om uit te leggen hoe het nu zit

met de eigendomsrechten van de kabels.

Dankzij hem werd voor velen al een stuk

duidelijker wat er allemaal onder het ener-

gierecht valt en hoe men dit tegenwoordig

regelt ten aanzien van de overdracht van de

ondergrondse kabels.

Het imposante Viñoly-gebouw waarin Boekel

De Nerée is gevestigd kreeg vervolgens de

aandacht. In deze rondleiding kregen we

onder andere de mooie vergaderzaal op de

vijfde verdieping te zien en de uitgebreide

bibliotheken van elke sectie. Gedurende

de hierop volgende lunch hadden we de

mogelijkheid om met enige medewerkers

te praten. Jos Gielen, advocaat binnen de

praktijk EU & Competition, stond na de

lunch klaar om van alles te vertellen over zijn

ervaringen en kennis die hij

heeft opgedaan. Hij is enige

jaren werkzaam geweest

bij de Energiekamer van

de NMa. De Energiekamer

houdt toezicht op de, sinds

kort geliberaliseerde, ener-

giemarkt. Door deze liberalisering zijn er

veel meer aanbieders van stroom. De Ener-

giekamer zorgt ervoor dat de energiemarkt

goed werkt en ziet er op toe dat er geen

misbruik van machtposities wordt gemaakt

en verboden afspraken worden gemaakt.

De kantoorpresentatie werd gegeven door Char-lotte en Merel Hees. Zij waren erg benieuwd wat voor vragen wij specifiek hadden, zodat zij hier rekening mee konden houden en deze alvast konden beantwoorden.

Boekel De Nerée verzorgt voor vele instel-

lingen en groepen kantoorbezoeken. Char-

lotte en Merel zijn actief betrokken bij het

presenteren van het kantoor en willen er

voor zorgen dat de ‘open minded’ sfeer bij

anderen goed overkomt. Dit laat namelijk

goed zien hoe Boekel De Nerée werkt en

hoe collega’s met elkaar omgaan. Ze bena-

drukken dan ook dat het kantoor vele acti-

viteiten naast het werk organiseert en dat

het voor iedereen mogelijk is om met andere

collega’s te sporten. Het contact met je

collega’s buiten je werk om, is volgens hen

een belangrijk punt waarop Boekel De Nerée

zich differentieert van andere kantoren.

Boekel De Nerée biedt twee soorten stages

aan. Zo richten ze zich op een voltijd

student-stage en geven ze de moge-

lijkheid om als werkstudent aan de

slag te gaan. Bij een stage word je

goed begeleid en maak je kennis

met je toekomstige werkzaam-

heden. Door de open en informele

werksfeer zal het een leuke tijd worden en

bovendien neem je deel aan kantooracti-

viteiten, ga je mee naar besprekingen met

cliënten en woon je zittingen bij. In eerste

instantie duurt een stage twee maanden,

maar andere periodes of combinaties zijn

altijd bespreekbaar. Als werkstudent werk je

meestal twee tot drie dagen per week. Ook

is het mogelijk de andere dagen je scriptie te

schrijven op kantoor. Daarbij kun je gebruik

maken van de bibliotheek en de kennis van

je collega’s. Het werd aangeraden eerst

stage te lopen alvorens als werkstudent aan

de slag te gaan.

Speeddaten stond als laatste punt op de

agenda. Elk groepje kreeg een kwartier de

tijd om met een van de advocaat-stagiaires

en medewerkers te ‘daten’. Ofwel een

vragenkanon af te vuren over alles wat jij

wilde weten over het juridische leven. Onder

andere met Annemarie Roukema, zij heeft

ook in Groningen gestudeerd en vertelde

dan ook graag hoe zij bij Boekel De Nerée

terecht is gekomen. Opvallend was dat

de interesse in rechtsgebieden tijdens de

studie niet altijd hetzelfde blijft in de prak-

tijk. Annemarie heeft namelijk privaatrecht

als Master gekozen, maar specialiseert zich

nu in het bedrijfsrecht en arbeidsrecht.

Het staat buiten kijf dat het eerste kantoor-

bezoek van het ISP een succes was! We

willen Boekel De Nerée, in het bijzonder

Charlotte de Mos, bedanken voor de interes-

sante dag en goede zorgen.

Kantoorbezoekverslag

Boekel De Neréeamsterdam, 16 december 2011Geschreven door Wouter heijbroek, Maartje de rond en Marjon schlimbach

Op VrIJDaG 16 DeCeMBer Was het GrOte MOMent Daar... het allereerste kantOOrBe-zOek Van De Isp-DeelneMers! nOG enIGszIns slaperIG, Maar VOl GOeDe MOeD VertrOk-ken We ’s OChtenDs VrOeG naar De zuIDas In aMsterDaM. BOekel De nerée kreeG De eer tOeBeDeelD het spIts aF te BIJten. het BelOOFDe een leuke, Interessante DaG te

WOrDen. BOekel De nerée Is een aMsterDaMs kantOOr Van OrIGIne en telt 300 MeDeWerkers, Van WIe 150 JurIsten. De aDVOCaten en nOtarIssen zIJn thuIs In alle COMMerCIële reChtsGeBIeDen Met een aCCent Op OnDerneMInGsreCht, VastGOeD en arBeIDsreCht. ze BehOren tOt De neDerlanDse tOp Op het GeBIeD Van zakelIJke JurIDIsChe DIenstVerlenInG en heBBen sInDs septeMBer 2010 OOk een VestIGInG In lOnDen. De MentalIteIt Van het kantOOr Is Open MInDeD en tO the pOInt.

Page 58: In Casu

COnGresBIJlaGe JFV In Casu - Maart 2012

58

Dit is maar een voorbeeld van de vele zaken

met betrekking tot intellectuele eigendom

die dagelijks het nieuws beheersen. De

technologie staat voor niets, steeds inno-

vatievere producten veroveren een plekje

in onze maatschappij en ons menselijk

brein staat nooit stil. Op elk moment van de

dag worden nieuwe ideeën vorm gegeven

en worden op verschillende wijzen nieuwe

producten gecreëerd.

Het creëren van deze nieuwe producten

werpt veel vragen van bescherming op.

Hoever mag een concurrerende producent

gaan bij de ontwikkeling van een verge-

lijkbaar product? Hoe staat het met de

bescherming als de producten de natio-

nale grenzen over gaan? En hoe ver mag je

zelf eigenlijk gaan totdat het gebruik van

andermans ideeën en producten leidt tot

misbruik?

Op donderdag 26 april 2012 wordt de

vaak dunne scheidingslijn tussen illegale

praktijken en wettelijke rechten aange-

geven. Tijdens het 22ste Groninger Juristen

Congres maak je kennis met alles wat de

bruisende praktijk van de intellectuele

eigendom te bieden heeft.

Ons thema luidt: ‘Fake it or Create it: de

grenzen van de intellectuele eigendom’.

Het congres vangt dit jaar aan met een

plenair gedeelte in de Wolffbioscoop

Euroborg. Verschillende sprekers wijden

je (verder) in over de grenzen van intel-

lectuele eigendom. Zo zal onder andere

prof. mr. Ch. Gielen komen spreken. Hij

stond Samsung bij in de bovengenoemde

zaak en was tevens advocaat van Marlies

Dekkers in haar spraakmakende zaak

tegen Sapph.

Na het plenair gedeelte zal er een lunch

worden geserveerd terwijl je uitkijkt op één

van de mooiste ‘producten’ van Groningen:

het veld van FC Groningen. Gedurende

twee workshoprondes nemen verschil-

lende kantoren je nog verder mee de

diepte in van de intellectuele eigendom en

is er veel ruimte voor interactie. Als afslui-

ting van deze dag kan er op de borrel nog

even worden nagepraat om vervolgens te

genieten van een heerlijk diner in de stad.

Wil jij ontdekken waar de grenzen van de

intellectuele eigendom precies liggen?

Twijfel niet en schrijf je in! Wij zien je graag

op 26 april 2012 tijdens het Groninger

Juristen Congres.

Namens de congrescommissie 2011-2012,

Charlotte rozendaal Voorzitter

Congresbijlage

Apple versus Samsung

De zaak apple Versus saMsunG; het strIJDtOneel Van tWee Van De GrOOtste spelers Op De elektrOnICaMarkt. In Deze zaak, DIe DOOr apple Is aanGespannen, DraaIt het OM De VraaG OF er InBreuk Op De reChten Van apple WOrDt GeMaakt. saMsunG ClaIMt Dat De OntWerpen Van OnDer anDere zIJn nIeuWste taBlet GenOeG OnDersCheIDenD zIJn

Van De COnCurrent, De IpaD. De reChter OOrDeelt Op DezelFDe WIJze en Meent Dat er Geen InBreuk WOrDt GeMaakt Op De patenten Van apple.

Page 59: In Casu

COnGresBIJlaGeJFV In Casu - Maart 2012

59

Juridisch speelveld nMa

kartelverbod In artikel 6 van de Mededingingswet (‘Mw’)

is het kartelverbod opgenomen. Lid 1 van

dit artikel luidt als volgt:

‘Verboden zijn overeenkomsten tussen onder-nemingen, besluiten van ondernemersver-enigingen en onderling afgestemde feitelijke gedragingen van ondernemingen, die ertoe strekken of ten gevolge hebben dat de mede-dinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan wordt verhinderd, beperkt of vervalst.’

Artikel 101 van het Verdrag betreffende de

Werking van de Europese Unie (‘VWEU’) is

een equivalent van dit artikel. Het verbod

houdt in dat gedragingen tussen onder-

nemingen die de mededinging beperken

niet zijn toegestaan. In het mededingings-

recht is een onderneming iedere entiteit

die een economische activiteit verricht.

Het kartelverbod ziet zowel op horizontale

overeenkomsten tussen ondernemingen

als op verticale overeenkomsten. Van

een horizontale overeenkomst is sprake

wanneer ondernemingen actief zijn op

hetzelfde niveau van het productie- of

distributieproces (concurrenten). Soms

beogen een aantal ondernemingen

tezamen de con currentie te beperken door

bijvoorbeeld prijsafspraken te maken, de

markt te verdelen of het nieuwkomers op

de markt moeilijk te maken. De intentie

van de ondernemingen is daarbij niet

relevant. Een verticale overeenkomst

heeft betrekking op ondernemingen die

actief zijn in verschillende stadia van de

productie- distributieketen. Denk hierbij

aan de situatie dat een producent met zijn

leverancier afspraken maakt over prijzen of

de te beleveren markt.1

Onderzoek en handhaving In Nederland is de Nederlandse Mededin-

gingsautoriteit (‘NMa’) bevoegd toezicht

te houden op naleving van de Mw. Om

dit toezicht te kunnen uitoefenen heeft

de NMa onderzoeksbevoegdheden toebe-

deeld gekregen.2 Wanneer sprake is van

een vermoeden van een overtreding van

de Mw dan heeft de NMa op grond van

deze bevoegdheden de mogelijkheid

bewijs materiaal te verzamelen. Zo zijn

ambtenaren van de NMa bevoegd een

inval te doen bij een onderneming. Bij

een inval kan naast schriftelijk bewijs ook

digitaal bewijsmateriaal meegenomen

worden. Denk hierbij aan een kopie van

een emailbox of harde schijf. Ook zijn

zij bevoegd zonder toestemming van de

bewoner privé-woningen te doorzoeken.

Ten slotte kunnen zij mondelinge en schrif-

telijke verklaringen afnemen. In voorko-

mende gevallen komt het voor dat een lid

van een kartel uit de school klapt richting

de NMa. Wanneer de NMa een verklaring

die in dat kader wordt afgelegd van grote

waarde acht, dan krijgt deze ‘klikker’

clementie. In ruil voor zijn verhaal krijgt hij

Congresbijlage

Eenmaal, andermaal, boete! Door Mr. s.J.M. van kuppeveld*

In 2011 heeFt De neDerlanDse MeDeDInGInGsautOrIteIt (‘nMa’) VersChIllenDe kartels BeBOet: het WasserIJkartel, InzaMelaars Van sCheepaFVal en De GlazenWassers. OOk heeFt De nMa In De laatste Week Van Dat Jaar tOrenhOGe BOetes uItGeDeelD aan huIzenhanDelaren DIe aCtIeF zIJn Op exeCutIeVeIlInGen. BIJ DIt laatste OnDerzOek Van De nMa zal Ik In Deze BIJDraGe

uItGeBreID stIl staan. allereerst sChets Ik het JurIDIsCh speelVelD WaarBInnen De nMa Opereert. VerVOlGens Ga Ik In Op De WerkInG Van exeCutIeVeIlInGen In neDerlanD. Ik sluIt aF Met een kOrte BesChrIJVInG Van het OnDerzOek Van De nMa naar MIsstanDen Op exeCutIeVeIlInGen.

* Suzan van Kuppeveld is advocaat bij BANNING N.V. te ’s-Hertogenbosch en is gespecialiseerd in Mededingingsrecht.

Page 60: In Casu

geen boete of een korting op zijn boete.3

Het zijn niet altijd ondernemingen die uit

de school klappen. Dit kunnen ook mede-

werkers zijn. In december 2011 heeft de

NMa een inval gedaan bij KPN. De NMa

verdenkt een aantal telecomaanbieders

van het maken van prijsafspraken. De NMa

heeft de invallen verricht naar aanleiding

van verklaringen van klokkenluiders. Deze

klokkenluiders zijn naar verluid een direc-

teur en een oud-directeur van één van de

aanbieders.

Als sprake is van een overtreding van

de Mw is de NMa onder meer bevoegd

boetes op te leggen aan ondernemingen.4

Deze boete kan maximaal EUR 450.000,-

bedragen of, indien dat meer is, ten

hoogste 10% van de omzet van de onder-

neming. De uit eindelijke boete wordt

berekend aan de hand van de betrokken

omzet en de duur van de overtreding.5

Naast het opleggen van een boete aan een

onderneming heeft de NMa sinds 2007

de mogelijkheid persoonlijke boetes op

te leggen aan feitelijk leidinggevenden en

opdrachtgevers bij een overtreding. Hier-

onder vallen niet alleen directeuren, maar

ook andere werknemers die persoonlijk

betrokken zijn geweest bij de overtreding.

De hoogte van de persoonlijke boete is

maximaal EUR 450.000,- per werknemer.

De NMa heeft inmiddels al persoonlijke

boetes opgelegd die liggen tussen de EUR

50.000,- en EUR 350.000,-

De executieveiling

achtergrond Naar aanleiding van berichten in de

media verrichtte de NMa reeds in 2005

onderzoek naar verboden afspraken bij

executieveilingen. Voor een

goed begrip van de zaak is

van belang de achtergrond en

gang van zaken op een execu-

tieveiling te schetsen. Op

een executieveiling worden

panden geveild in opdracht

van een schuldeiser, in de

meeste gevallen is dit een

hypotheek houder. Een hypo-

theekhou der is be voegd

tot executoriale verkoop

over te gaan op het moment

dat de schuldenaar zijn

ver plichtingen niet nakomt.

Voor een bank is dit meestal het laatste

redmiddel om de openstaande schuld te

incasseren.

In Nederland worden jaarlijks onge-

veer 200.000 woningen verkocht. In

2008 werden daarvan 1779 woningen

op exe cutieveilingen geveild.6 Sinds

2006 vinden in Nederland regioveilingen

plaats. De veilingen worden bijgewoond

door vele tientallen, soms wel honderden

huizenhandelaren. Daarnaast zijn andere

geïnteresseerden zoals banken, make-

laars en particulieren aanwezig. Tijdens

een veiling worden tientallen panden

geveild. De gang van zaken op de veiling

is vast gelegd in de Algemene Veiling Voor-

waarden 2006 (‘AVVE’). De panden die

op een veiling worden geveild staan op

internet7, het is niet mogelijk de panden

vooraf te bezichtigen.8 De afslager, veelal

een notaris, heeft de leiding tijdens de

veiling.

Gang van zaken Grofweg verloopt een executieveiling in

twee fasen: een inzetfase en de afslag.

De afslager, veelal een notaris, heeft de

leiding tijdens de veiling. Bij de inzetfase

wordt de bodemprijs van een pand gelegd.

Dit gebeurt door bieden bij opbod. De

hoogste bieder bij opbod heeft recht op

de inzetpremie. Deze bedraagt 1% van

het inzetbedrag en dient als prikkel voor

de aanwezigen om te bieden. Direct na

de inzetfase vindt de afslag, oftewel de

afmijnfase plaats. Tijdens deze fase start

de afslager op een bedrag dat hoger ligt

dan het bedrag dat is bepaald tijdens

de inzetfase. Vervolgens roept hij een

steeds lager wordend bedrag af. Degene

die het eerste ‘mijn’ roept wordt in prin-

cipe eigenaar van het pand. De verkoper

van het pand heeft namelijk het recht te

bepalen of hij gunt of niet. Op het moment

dat de verkoper de totstandgekomen prijs

te laag vindt, kan hij beslissen niet te

gunnen. Wanneer de verkoper gunt, komt

een koopovereenkomst tot stand.

Het kopen van een pand op een veiling is

niet zonder risico’s of kosten. Uit de AVVE

2006 volgt dat de kosten die gepaard

gaan met het aankopen van een pand

op de worden gedragen door de koper.9

In voorkomende gevallen bedragen deze

kosten meer dan 10% van het aankoop-

bedrag. Daarnaast is de koper vanaf

het moment van gunning aansprakelijk

voor vernielingen, beschadigingen en

plunderingen.10 Een groot aantal risico’s

wordt weggenomen door het ‘Wetsvoorstel

ter verbetering van de executoriale verkoop

van onroerende zaken’.11 Daarnaast komen

de kosten van de veiling met inwerking-

treding van het wetsvoorstel voor rekening

van de verkopende partij. Ook maakt dit

wetsvoorstel het mogelijk dat de veiling

(deels) plaatsvindt via internet.

Onderzoek nMa naar executieveilingen

aanleiding Na het onderzoek in 2005 constateert

de NMa geen concrete overtreding van

het kartelverbod. Destijds heeft de NMa

geadviseerd om in het vervolg regionale

veilingen te organiseren waardoor het

concurrentieproces wordt versterkt en een

eventueel risico op samenspanning wordt

verkleind. Zoals hierboven omschreven

worden sinds 2006 dergelijke veilingen

georganiseerd. Het is dan ook opmerkelijk

dat de NMa in 2009 wederom een onder-

zoek start naar mogelijke misstanden op

executieveilingen in Nederland. De NMa

heropende het onderzoek naar eigen

zeggen nadat de Belastingdienst informatie

aan de NMa had overgedragen. In oktober

2009 start de NMa haar onderzoek met een

reeks invallen bij een tiental handelaren.

Ook werden vele betrokken partijen

gehoord (naast handelaren ook banken en

makelaars).

Boetes Het sluitstuk van een onderzoek van de

NMa is het rapport. In het rapport schetst

COnGresBIJlaGe JFV In Casu - Maart 2012

60

Page 61: In Casu

COnGresBIJlaGeJFV In Casu - Maart 2012

61

de NMa haar bevindingen en stelt zij

zich al dan niet op het standpunt dat de

betrokken onderneming wordt verdacht

van een overtreding van de Mw. Op 27 april

2011 ontvingen 15 handelaren een rapport

van de NMa. In dit rapport is uiteengezet

dat de handelaren worden verdacht van

het maken van kartelafspraken in de

periode juni 2000 tot december 2009.

De kartel afspraken zouden zien op het

afstemmen van het biedgedrag, het

onderling coördineren van de veiling en

het organiseren van zogenaamde heime-

lijke naveilingen. Na het uitbrengen van het

rapport heeft een fase van hoor en weder-

hoor plaats gevonden. Op 23 december

2011 heeft de NMa een besluit genomen.

De NMa stelt hierin vast dat de handelaren

artikel 6 Mw hebben overtreden en legt per

handelaar een boete van EUR 450.000,-

op.

Vervolg Met het opleggen van voornoemde boetes

lijkt de kous nog niet af te zijn. In oktober

2011 heeft de NMa een tweede groep

handelaren een rapport toegestuurd.

Daarnaast loopt het onderzoek naar

andere handelaren nog. De eerste groep

handelaren heeft inmiddels bezwaar

gemaakt tegen het besluit van de NMa. De

vraag is of de tweede groep boetes krijgt

opgelegd van dezelfde orde van grootte en

of de boetes die aan de eerste groep zijn

opgelegd in rechte stand houden.

1 In Verordening (EU) nr. 3310/2010

(groepsvrijstelling) en de Richtsnoeren

inzake verticale beperkingen is opge-

nomen onder welke omstandigheden

ondernemingen afspraken mogen

maken.

2 Deze bevoegdheden zijn opgenomen in

hoofdstuk 6 Mw. Daarnaast is titel 5.2

van de Algemene Wet Bestuursrecht

(‘Awb’) van toepassing.

3 Zie beleidsregels Clementie van de

NMa.

4 Zie artikel 56 e.v. Mw.

5 Zie artikel 57 Mw en de boetebeleidsre-

gels van de NMa.

6 Zie het Consultatiedocument dat de

NMa uitbracht in november 2009.

7 Bijvoorbeeld www.veilingnotaris.nl.

8 Zie artikel 3:267 BW. Een bezichtiging

kan slechts plaatsvinden wanneer

de bank het beheersbeding inroept.

Het gevolg is dat de bank in dat

geval ook verzekeringen dient af te

sluiten en noodzakelijk onderhoud

moet uitvoeren. Het inroepen van het

beheersbeding slechts voor een bezich-

tiging gebeurt niet in de praktijk.

9 Artikel 9 AVVE. Denk aan overdrachts-

belasting, honorarium notaris, inzet-

premie, kosten zaalhuur, afslagersloon,

advertentiekosten.

10 Artikel 8 lid 1, artikel 18 lid 1 en artikel

19 lid 4 AVVE 2006. Bij onderhandse

verkoop gaan de risico’s over bij het

tekenen van de koopovereenkomst. Bij

executoriale verkoop gaan de risico’s

over na gunning.

11 Op 25 maart 2010 is het concept wets-

voorstel en de ontwerp toelichting

gepubliceerd. De consultatiefase is

inmiddels voorbij.

Page 62: In Casu

Ontmoet ons op het

Groninger Juristen

Congres op 26 april 2012,

of meld je aan voor

onze Kennismakingsmid-

dag op 27 april 2012!

Postbus 622 9400 AP Assen Zwedenlaan 20-22 9403 DE Assen. t +31 (0)592 345 188 f +31 (0)592 372 431 [email protected] www.rein.nl

Komt je dit bekend voor? Juristen die graag vertellen waarom ze zo belang rijk

zijn en waarom het zo noodzakelijk is dat je ze inschakelt? Rein is

anders. Ik luister en ben nieuwsgierig naar jouw verhaal. Samen met jou kijk ik

naar wat ik voor jou kan betekenen. Wil je weten hoe ik je verder kan helpen?

Bel me dan op 0592-345 188 of kijk op www.rein.nl

Advocaat. Raadsman. Jurist. Adviseur. Pleitbezorger. Verdediger. Pleiter. Meester. Raadsvrouwe. Rechtsgeleerde. Mentor. Patroon. Consulent. Procureur. Rechtskundige. Wetgeleerde. Raadsheer. Juridisch adviseur. Advocaat.

Zullen we het dan nu weer over jou hebben?

Page 63: In Casu

Postbus 622 9400 AP Assen Zwedenlaan 20-22 9403 DE Assen. t +31 (0)592 345 188 f +31 (0)592 372 431 [email protected] www.rein.nl

Komt je dit bekend voor? Juristen die graag vertellen waarom ze zo belang rijk

zijn en waarom het zo noodzakelijk is dat je ze inschakelt? Rein is

anders. Ik luister en ben nieuwsgierig naar jouw verhaal. Samen met jou kijk ik

naar wat ik voor jou kan betekenen. Wil je weten hoe ik je verder kan helpen?

Bel me dan op 0592-345 188 of kijk op www.rein.nl

Advocaat. Raadsman. Jurist. Adviseur. Pleitbezorger. Verdediger. Pleiter. Meester. Raadsvrouwe. Rechtsgeleerde. Mentor. Patroon. Consulent. Procureur. Rechtskundige. Wetgeleerde. Raadsheer. Juridisch adviseur. Advocaat.

Zullen we het dan nu weer over jou hebben?

Page 64: In Casu

InleidingMenig teleurgestelde klant heeft in het

afgelopen decennium de deksel van de

klachtplicht op de neus gehad. De klacht-

plicht is voor koop in de wet geregeld in

artikel 7:23 lid 1 BW en voor overige over-

eenkomsten in artikel 6:89 BW. In het

navolgende wordt vooral ingegaan op art

7:23 lid 1.

De klachtplicht houdt in dat een schuld-

eiser die constateert dat de aan hem gele-

verde prestatie gebrekkig is, binnen een

bekwame tijd aan de schuldenaar van die

prestatie moet aangeven dat hij meent dat

sprake is van een gebrek.

achtergrond van de klachtplichtDe ratio van de bepalingen over de klacht-

plicht is gelegen in het beschermen van

de schuldenaar. De schuldenaar heeft er

belang bij dat hij van een mogelijk gebrek

tijdig op de hoogte wordt gesteld. Dit zodat

hij weet dat hij eventuele bewijsmiddelen

moet bewaren en om hem in staat te stellen

adequaat te reageren. De gegrondheid van

een klacht zal in voorkomende gevallen na

langere tijd moeilijker te verifiëren zijn.

Gevolgen van schending van de klachtplichtDe gevolgen van het niet voldoen aan de

klachtplicht zijn groot. Indien niet tijdig

aan de klachtplicht is voldaan, vervalt het

recht om zich op het gebrek te beroepen.

Het belang van de klachtplicht is in de

jurisprudentie telkens toegenomen.

Van groot belang daarbij is het arrest Inno/

Gemeente Sluis1. In dat arrest oordeelde

de Hoge Raad dat, indien het recht om

een beroep te doen op een gebrek komt

te vervallen, iedere rechtsvordering en

ieder verweer dat feitelijk gegrond is op

dat gebrek eveneens niet langer ingezet

kan worden. In dit specifieke geval ging

het om verjaring van het recht om op het

gebrek een beroep te doen, nadat tijdig

was geklaagd, maar dit oordeel van de

Hoge Raad heeft hetzelfde gevolg indien

niet aan de klachtplicht is voldaan. Ook

een beroep op dwaling of een beroep op

onrechtmatig handelen door de verkoper

van een gebrekkig product komt dus te

vervallen indien niet tijdig aan de klacht-

plicht is voldaan.

Het is dus van groot belang of tijdig

geklaagd is. Omdat niet voldoen aan de

klachtplicht verval van rechten meebrengt,

is het verweer dat niet aan de klachtplicht

is voldaan een sterk en verstrekkend

verweer. Het inzetten van het verweer dat

niet aan de klachtplicht is voldaan heeft

dan ook een grote vlucht genomen.

stelplicht en bewijslast De grote kracht van het klachtplichtver-

weer is erin gelegen dat de stelplicht en

de bewijslast dat aan de klachtplicht is

voldaan op de koper rust2. Zoals bekend

is de bewijslastverdeling vaak doorslagge-

vend voor de uitkomst van een procedure

en menig koper heeft zijn vordering dan

ook zien stranden, omdat niet aangetoond

kon worden dat tijdig was geklaagd.

Van praktisch belang is overigens dat het

voor de koper mogelijk interessant is om

niet aan de stelplicht te voldoen. De rechter

mag namelijk niet ambtshalve toetsen

of wel aan de klachtplicht is voldaan, zo

oordeelde de Hoge Raad in het arrest

Robinson/Molenaar v.o.f 3. Indien de koper

niet stelt dat aan de klachtplicht is voldaan

Congresbijlage

De klachtplicht:minder streng, maar nog altijd fataal Door mr. h.G. (halbe) pomper, advocaat bij rein advocaten & adviseurs te assen

Een kOper DIe een GeBrek OntDekt aan het GekOChte Is, als hIJ aan het GeBrek reChten WIl Ontlenen, GehOuDen tIJDIG OVer het GeBrek te klaGen BIJ De VerkOper. het VerWeer Dat een kOper, VOOral Van OnrOerenD GOeD, nIet aan De klaChtplICht heeFt VOlDaan WOrDt reGelMatIG In stellInG GeBraCht. nIet zOnDer reDen. De JurIspruDentIe Was strenG

teGenOVer kOpers. nIet VOlDOen aan De klaChtplICht DOet allerhanDe reChtsVOrDerInGen en VerWeren VerVallen. OOk De BeWIJslastVerDelInG Is In het VOOrDeel Van De VerkOper. In een aantal arresten uIt 2007 en 2011 WOrDt De harDe lIJn Van De hOGe raaD eChter GenuanCeerD, nIet DOOrDat De hOGe raaD Op eerDere OOrDelen ter zake De GeVOlGen teruGkOMt, Maar DOOrDat een BerOep Op sChenDInG Van De klaChtplICht GenuanCeerDer MOet WOrDen BezIen.

COnGresBIJlaGe JFV In Casu - Maart 2012

64

Page 65: In Casu

COnGresBIJlaGeJFV In Casu - Maart 2012

65

en de verkoper zich er niet op beroept dat

niet aan de klachtplicht is voldaan, blijft

een beoordeling door de rechter achter-

wege en vormt de klachtplicht in principe

geen obstakel. Gezien de ‘populariteit’ van

het klachtplichtverweer is de kans echter

gering dat de verkoper zich daarop (ook in

hoger beroep) niet zal beroepen.

tijdigheid, aanvang klachttermijnHet zal dus in de meeste gevallen waarin

men een beroep wil doen op een gebrek

van groot belang zijn dat tijdig (en

aantoonbaar tijdig) wordt geklaagd. De

essentie zit hem dus in de tijdigheid van

de klacht. Voor koop geldt een verschillend

regime voor consumentenkoop en niet

consumentenkoop. Dit verschil zit zowel

in de aanvang van de klachttermijn als de

lengte van de klachttermijn. Bij consumen-

tenkoop begint de klachttermijn te lopen

bij de ontdekking van het gebrek en is de

klacht tijdig indien binnen twee maanden

wordt geklaagd. Hoewel de wettekst doet

vermoeden dat daarmee niet gezegd is dat

een klacht na twee maanden niet tijdig is,

is dat in principe wel het geval4.

De lengte van de klachttermijn is daarmee

bij consumentenkoop strenger afgebakend

dan bij niet consumentenkoop. Bij niet

consumentenkoop kan geen vaste termijn

(van 2 maanden) worden gehanteerd, ook

niet als uitgangspunt, aldus de Hoge Raad

in het arrest Pouw/Visser5.

Naast de duur van de klachttermijn is de

aanvang van de klachttermijn van groot

belang. De consument koper heeft daarbij

het voordeel dat de klachttermijn pas gaat

lopen vanaf het moment van ontdekking

van het gebrek. Voor de niet consument

begint de klachttermijn te lopen vanaf het

moment dat de koper het gebrek heeft

ontdekt, of had behoren te ontdekken.

In dat laatste onderdeel ligt voor de niet

consument koper een onderzoeksplicht

besloten.

Voortvarendheid, klachttermijn na onderzoekstermijnIn veel procedures is vooral de onderzoeks-

plicht onderwerp van discussie. Indien de

koper het gebrek eerder had behoren te

ontdekken is de klachttermijn reeds voor

de feitelijke ontdekking gaan lopen en is

die dus ook eerder verstreken, mogelijk

nog voor een uiteindelijke klacht.

Voor de termijn waarbinnen de koper aan

zijn onderzoeksplicht moet voldoen is

geen vaste termijn gegeven. In het arrest

Pouw/Visser6 zijn door de Hoge Raad wel

enkele gezichtspunten gegeven die een rol

kunnen spelen bij de beoordeling of tijdig

aan de onderzoeksplicht is voldaan. De

Hoge Raad oordeelde in dat arrest dat de

lengte van de onderzoekstermijn afhan-

kelijk is van alle omstandigheden van het

geval. Het onderzoek naar de aanwezig-

heid van eventuele gebreken dient door

de koper te worden uitgevoerd met de

voortvarendheid die, gelet op de omstan-

digheden van het geval, in redelijkheid van

hem kunnen worden gevergd. Vanwege het

belang van de verkoper dat art. 7:23 beoogt

te beschermen mag dus enige voortva-

rendheid van de koper worden verwacht.

Bij de beoordeling van de voortvarend-

heid van de koper zijn volgens het arrest

van belang de aard en waarneembaarheid

van het gebrek, de wijze waarop het gebrek

aan het licht treedt en de deskundigheid

van de koper.

Met betrekking tot de deskundigheid van

de koper is in Pouw/Visser aangegeven

dat de koper in sommige gevallen een

deskundige in mag schakelen voor de

beantwoording van de vraag of sprake is

van een gebrek en dan de uitkomst van

dit deskundigenonderzoek mag afwachten

voordat wordt geklaagd. De Hoge Raad

nuanceert dit echter vervolgens weer door

aan te geven dat indien te verwachten is

dat het deskundigenonderzoek lang zal

duren, of feitelijk blijkt dat dit lang duurt,

de koper het resultaat niet mag afwachten,

maar de verkoper tussentijds op de hoogte

moet stellen van het mogelijke gebrek en

het ingestelde onderzoek en de verwachte

duur daarvan. Van het uiteindelijke resul-

taat van het onderzoek zal tijdig melding

moeten worden gemaakt.

In veel jurisprudentie werd voor Pouw/

Visser voor de klachttermijn bij niet consu-

mentenkoop aangehaakt bij het uitgangs-

punt dat melding binnen twee maanden na

aanvang van de klachttermijn tijdig was en

melding daarna niet7.

Het door de Hoge Raad in Pouw/Visser

gegeven oordeel zal in veel gevallen voor-

delig zijn voor teleurgestelde kopers. Door

het oordeel dat geen vaste termijn als

uitgangspunt genomen kan worden, maar

alle omstandigheden van het geval bepa-

lend zijn ontstaat meer ruimte voor een

concrete belangenafweging. In het licht

van de zware gevolgen van het oordeel

dat niet aan de klachtplicht is voldaan,

biedt die maatstaf de rechter eerder de

ruimte om te oordelen dat ondanks dat

een lange termijn is verstreken nadat

het gebrek is ontdekt, of had behoren te

worden ontdekt, de klacht tijdig is gedaan.

Hierdoor is eerder sprake van een redelijke

belangenafweging dan indien van een

vaste (beperkte) tijdslimiet wordt uitge-

gaan.

het arrest ploum/smeets IIIn het arrest Ploum/Smeets II wordt door

de Hoge Raad voortgebouwd op het arrest

Ploum/Smeets I8 en op Pouw/Visser.

Daarbij wordt de belangenafweging in het

kader van de termijn voor het voldoen aan

de onderzoeksplicht/klachtplicht door de

Hoge Raad nader toegelicht. De te maken

belangenafweging wordt in het arrest

explicieter dan voorheen door de Hoge

Raad belicht. De Hoge Raad noemt expli-

ciet als meewegende factor: ‘het antwoord

op de vraag of de verkoper nadeel lijdt

door de lengte van de in acht genomen

klachttermijn.’

Ook de eigen rol van de verkoper rondom

de koop wordt nu door de Hoge Raad in het

toetsingskader meegenomen. Naarmate

de koper, op grond van de inhoud van de

koopovereenkomst en de verdere omstan-

digheden van het geval, sterker erop mag

vertrouwen dat de zaak aan de overeen-

komst beantwoordt, wordt van de koper

minder snel een (voortvarend) onderzoek

verwacht naar de aan- of afwezigheid van

gebreken. De koper mag in principe uitgaan

van de juistheid van mededelingen van de

verkoper over bepaalde eigenschappen

van het gekochte, zeker als mededelingen

van de verkoper als geruststellend kunnen

worden opgevat.

Ook de moeilijkheid van een eventueel

onderzoek door de koper wordt door

de Hoge Raad in de belangenafweging

Page 66: In Casu

COnGresBIJlaGe JFV In Casu - Maart 2012

66

betrokken. Gebrekkige medewerking

door derden aan dat onderzoek komt

daarbij niet zonder meer voor rekening

van de koper. Ook bij dit alles is volgens

de Hoge Raad in belangrijke mate mede

bepalend in hoeverre de belangen van

de verkoper al dan niet zijn geschaad. De

Hoge Raad trekt één en ander zelfs zover

door dat gesteld wordt dat er niet spoedig

voldoende reden zal zijn om aan de

koper een gebrek aan voortvarendheid te

verwijten als de belangen van de verkoper

niet zijn geschaad. Opvallend is dat de

Hoge Raad in het arrest ook instemmend

oordeelt over het door het hof kennelijk in

haar oordeel betrokken constatering dat

door de verkoper geen feiten en omstan-

digheden waren aangevoerd op grond

waarvan moest worden aangenomen dat

de verkoper in zijn belangen was geschaad.

De ernst van het mogelijke gebrek is

volgens de Hoge Raad eveneens van

invloed op de belangenafweging. De ernst

van de tekortkoming kan volgens de Hoge

Raad meebrengen dat een nalatigheid van

de koper niet aan de koper kan worden

tegengeworpen. Dit laatste criterium wordt

in het arrest niet verder uitgewerkt. De

gevolgen van het opnemen van dit crite-

rium kunnen echter groot zijn. Hoewel

reeds voor dit arrest duidelijk werd dat

sprake moet zijn van een belangenafwe-

ging, wordt de rechter in verregaande mate

in staat gesteld om de belangen van de

koper zwaarder te wegen naarmate sprake

is van een ernstiger gebrek. Daarmee kan

de verkoper ook worden afgerekend op de

ernst van de tekortkoming aan zijn zijde.

ConclusieGeconcludeerd kan worden dat de Hoge

Raad, na jaren van strenge jurisprudentie

ten aanzien van de gevolgen van de klacht-

plicht, nu de scherpe kantjes weer deels

van het leerstuk afhaalt. De gevolgen zijn

nog steeds groot, maar op basis van deze

latere jurisprudentie is er meer ruimte

om tot het oordeel te komen dat aan de

klachtplicht is voldaan, althans te conclu-

deren dat enige nalatigheid van de koper

hem niet kan worden tegengeworpen. De

bescherming van de belangen van koper

en verkoper komen daarmee meer in

balans.

halbe pomper

1 HR 21 april 2006, NJ 2006, 272

2 Ploum/Smeets I, HR 23-11-2007

3 HR 20-1-2006, NJ 2006,80

4 Zie anders: E.F. Verstraaten, de garan-

tierichtlijn geïmplementeerd, Bedrijfs-

juridische berichten 2003, p. 117

5 HR 29-6-2007, NJ 2008,606

6 HR 29-6-2007, NJ 2008,606

7 Zie noot Hijma onder HR 29-6-2007, NJ

2008,606

8 Zie onder noot 2

Paterswoldseweg 804

Postbus 1100, 9701 BC Groningen

te lefoon +31(0)50 521 43 33

www.p lasboss inade .n l

Advocaat in de dop?

PlasBossinade. Topkantoor in de hoofdstad van

Noord-Nederland. Honderd medewerkers. Een berg

aan ervaring, creativiteit en specialistische kennis.

Een open cultuur waarin je snel kunt meedraaien

en groeien. Ontdek zelf of het ook voor jou de

ideale start is van een topcarrière in advocatuur

of notariaat. Ga nu naar www.plasbossinade.nl.

mr. Marijn Nuijens |advocaat|

Als je net begint, is het de

afwisseling die het leuk maakt

en waar je het meest van leert.

Wekenlang zwoegen op de

leveringsvoorwaarden van een

multinational, daar krijg ik

geen kick van.

Page 67: In Casu

Paterswoldseweg 804

Postbus 1100, 9701 BC Groningen

te lefoon +31(0)50 521 43 33

www.p lasboss inade .n l

Advocaat in de dop?

PlasBossinade. Topkantoor in de hoofdstad van

Noord-Nederland. Honderd medewerkers. Een berg

aan ervaring, creativiteit en specialistische kennis.

Een open cultuur waarin je snel kunt meedraaien

en groeien. Ontdek zelf of het ook voor jou de

ideale start is van een topcarrière in advocatuur

of notariaat. Ga nu naar www.plasbossinade.nl.

mr. Marijn Nuijens |advocaat|

Als je net begint, is het de

afwisseling die het leuk maakt

en waar je het meest van leert.

Wekenlang zwoegen op de

leveringsvoorwaarden van een

multinational, daar krijg ik

geen kick van.

Page 68: In Casu

Meteen

en je eigen

je eigen

je eigendossiers,

kansenzaken

Advocaatstagiaires en studentstagiaires vinden hun ideale werkplek in Oost-Nederland. Kijk op www.jpr.nl

eigeNziNNig prOfessiONeel

7055078 adv In Casu 210x297.indd 1 11-08-11 17:15

Meteen

en je eigen

je eigen

je eigendossiers,

kansenzaken

Advocaatstagiaires en studentstagiaires vinden hun ideale werkplek in Oost-Nederland. Kijk op www.jpr.nl

eigeNziNNig prOfessiONeel

7055078 adv In Casu 210x297.indd 1 11-08-11 17:15