‘Ik kan niet tegen kots’

1
Outsider nr. 6 juni 2014 • Skipr 17 M Lente komt de verpleegzaal binnen. Ze loopt stage. Niet als bejaardenverzorgster, dat lijkt haar geestdodend. En ze houdt niet van luiers verzorgen en ranzige dingen. ‘Ik kan niet tegen kots’ Mijn moeder hangt scheef en met een van pijn vertrok- ken gezicht in de stoel. “We hebben van alles gepro- beerd”, zegt de moslimzuster Mien Abdoellah, “maar in deze stoel zit ze het makkelijkst. Het is verschrikkelijk pijnlijk als er een wervel inzakt. De dokter heeft een morfinepleister op haar rug geplakt, maar het duurt even voor die gaat werken dus ze moet zo min mogelijk bewegen. Dat is een beetje moeilijk want ze heeft een blaasontsteking en moet zo’n beetje ieder kwartier plas- sen. Ik heb al een paar keer gezegd dat ze niet hoeft op te staan. Ze heeft een luierbroek aan en mag het gewoon laten lopen. Maar dat wil ze niet.” “O nee”, roep ik geschrokken, want ik ken mijn moeder, “wat een drama!” “Tos”, zegt mijn moeder, “ik moet eventjes naar de plu” (een zelf bedacht kakwoord voor plee). “Nee maar mam, je hebt een luierbroek aan die alle vocht meteen absorbeert. Niemand heeft het in de gaten als je een plasje doet”, probeer ik nog. “Geen sprake van dat ik midden in de koffiekamer tussen col- lega’s van kantoor in mijn broek ga zitten plassen. Help me even opstaan.” Overmacht Er komt een meisje binnenlopen: “Hallo ik ben Lente!” Ondertussen probeert ze het pak Lange vingers open te bijten. “Ik val even in want de zuster is met iemand naar het ziekenhuis.” Ze spuugt een stuk plastic uit. “Het is overmacht”, gaat ze verder op de lijzige bekakte hedendaagse tienertoon. “De zuster moest naar de spoedeisende hulp met die grote, gele man. Zijn onder- gebit was aan zijn tong blijven hangen. Blijkbaar zaten er haakjes aan van ijzerdraad. Ik moet van Kees-Jan, de coördinator, even opletten tot de dokter komt. Maar dat duurt nog even omdat hiernaast iemand ligt dood te gaan, niet echt flex dus.” “Ik loop hier stage”, gaat ze verder. “Natuurlijk niet als bejaardenverzorgster. De hele dag mensen wassen en luiers verschonen en zo, lijkt me zo geestdodend! Ik hou zo helemaal niet van die ranzige dingen en ik kan niet tegen kots, urine en slijm, laat staan als dat van oude mensen komt. Nee, ik loop stage bij de dokter, een snuffelstage want ik zit nog op de vrije school, ik wil arts worden.” “Dan krijg je toch ook met vieze dingen te maken?”, vraag ik haar. “Hooguit wat bloed tijdens een operatie. Als arts hoef je geen luiers te verschonen of ranzige wonden te verzorgen. Oncoloog lijkt me leuker, maar het zit er dik in dat ze binnenkort iets vinden tegen kan- ker. Er komen grijsgolven aan en die blijven van alles mankeren. Ja, zelfs als ze alles kunnen genezen, blijven die vallen, heupen breken en doodgaan, dus dat biedt toekomst als arts.” Intussen heb ik de puisten op haar voorhoofd geteld, net als bij een lieveheersbeestje. “En hoe gaat het met die man hiernaast?” “Weet ik niet, ik heb nog geen tijd gehad om naar hem toe te gaan. Ik wilde eerst de koek- trommel bijvullen. Ik dacht, voordat ik daarmee klaar ben, komt die dokter wel aankakken.” Gastschrijver Tosca Niterink is actrice, co- médienne, columnist en schrijver van Klim- men naar Kruishoogte en de Vergeetclub, ze werd bekend door Theo en Thea. Opinie • Ouderenzorg • Snuffelstage

Transcript of ‘Ik kan niet tegen kots’

Outsider

nr. 6 • juni 2014 • Skipr 17

M

Lente komt de verpleegzaal binnen. Ze loopt stage. Niet als bejaardenverzorgster, dat lijkt haar geestdodend. En ze houdt niet van luiers verzorgen en ranzige dingen.

‘Ik kan niet tegen kots’

Mijn moeder hangt scheef en met een van pijn vertrok-ken gezicht in de stoel. “We hebben van alles gepro-beerd”, zegt de moslimzuster Mien Abdoellah, “maar in deze stoel zit ze het makkelijkst. Het is verschrikkelijk pijnlijk als er een wervel inzakt. De dokter heeft een morfi nepleister op haar rug geplakt, maar het duurt even voor die gaat werken dus ze moet zo min mogelijk bewegen. Dat is een beetje moeilijk want ze heeft een blaasontsteking en moet zo’n beetje ieder kwartier plas-sen. Ik heb al een paar keer gezegd dat ze niet hoeft op te staan. Ze heeft een luierbroek aan en mag het gewoon laten lopen. Maar dat wil ze niet.”“O nee”, roep ik geschrokken, want ik ken mijn moeder, “wat een drama!” “Tos”, zegt mijn moeder, “ik moet eventjes naar de plu” (een zelf bedacht kakwoord voor plee). “Nee maar mam, je hebt een luierbroek aan die alle vocht meteen absorbeert. Niemand heeft het in de gaten als je een plasje doet”, probeer ik nog. “Geen sprake van dat ik midden in de koffi ekamer tussen col-lega’s van kantoor in mijn broek ga zitten plassen. Help me even opstaan.”

OvermachtEr komt een meisje binnenlopen: “Hallo ik ben Lente!” Ondertussen probeert ze het pak Lange vingers open te bijten. “Ik val even in want de zuster is met iemand naar het ziekenhuis.” Ze spuugt een stuk plastic uit.“Het is overmacht”, gaat ze verder op de lijzige bekakte hedendaagse tienertoon. “De zuster moest naar de

spoedeisende hulp met die grote, gele man. Zijn onder-gebit was aan zijn tong blijven hangen. Blijkbaar zaten er haakjes aan van ijzerdraad. Ik moet van Kees-Jan, de coördinator, even opletten tot de dokter komt. Maar dat duurt nog even omdat hiernaast iemand ligt dood te gaan, niet echt fl ex dus.”“Ik loop hier stage”, gaat ze verder. “Natuurlijk niet als bejaardenverzorgster. De hele dag mensen wassen en luiers verschonen en zo, lijkt me zo geestdodend! Ik hou zo helemaal niet van die ranzige dingen en ik kan niet tegen kots, urine en slijm, laat staan als dat van oude mensen komt. Nee, ik loop stage bij de dokter, een snuffelstage want ik zit nog op de vrije school, ik wil arts worden.”“Dan krijg je toch ook met vieze dingen te maken?”, vraag ik haar. “Hooguit wat bloed tijdens een operatie. Als arts hoef je geen luiers te verschonen of ranzige wonden te verzorgen. Oncoloog lijkt me leuker, maar het zit er dik in dat ze binnenkort iets vinden tegen kan-ker. Er komen grijsgolven aan en die blijven van alles mankeren. Ja, zelfs als ze alles kunnen genezen, blijven die vallen, heupen breken en doodgaan, dus dat biedt toekomst als arts.”Intussen heb ik de puisten op haar voorhoofd geteld, net als bij een lieveheersbeestje. “En hoe gaat het met die man hiernaast?” “Weet ik niet, ik heb nog geen tijd gehad om naar hem toe te gaan. Ik wilde eerst de koek-trommel bijvullen. Ik dacht, voordat ik daarmee klaar ben, komt die dokter wel aankakken.”

Gastschrijver Tosca Niterink is actrice, co-médienne, columnist en schrijver van Klim-men naar Kruishoogte en de Vergeetclub, ze werd bekend door Theo en Thea.

Opinie • Ouderenzorg • Snuffelstage