ICF Schema

3
ICF schema over extra ondersteuningsnood : De persoon die extra ondersteuningsnood nodig heeft op mijn stageschool is … uit het 4 de leerjaar. Eerst ga ik zijn situatie in een ICF schema gieten, daarna volgt een duiding. Lichamelijke handicap. Aangeboren Duiding bij het ICF schema: 1. …. lijdt aan een lichamelijke handicap die ontstaan is tijdens de ontwikkeling als embryo. 2. De lichamelijke handicap van …. komt voort uit een onderontwikkeling van een bepaald hersendeel, waardoor er haast volledige verlamming van de benen is opgetreden. Deze onderontwikkeling van de hersenen heeft ook invloed op het aangezicht van ….. Hij heeft kleine ogen die dicht bij elkaar staan en hij kijkt scheel door een zwakkere oogspier. Koppigheid Aanhankelijkheid Gelatenheid Juf …. Hulpje van de klas Computer Ondersteunende software Walker Rolstoel Onderontwikkeling van de hersenen. Kleine, schele ogen. Niet zelfstandig gebruik kunnen maken van onderste ledematen. Geen turnles meedoen. Trager werken dan klasgenoten.

Transcript of ICF Schema

Page 1: ICF Schema

ICF schema over extra ondersteuningsnood   :

De persoon die extra ondersteuningsnood nodig heeft op mijn stageschool is … uit het 4de leerjaar. Eerst ga ik zijn situatie in een ICF schema gieten, daarna volgt een duiding.

Lichamelijke handicap.Aangeboren

Duiding bij het ICF schema:

1. …. lijdt aan een lichamelijke handicap die ontstaan is tijdens de ontwikkeling als embryo.

2. De lichamelijke handicap van …. komt voort uit een onderontwikkeling van een bepaald hersendeel, waardoor er haast volledige verlamming van de benen is opgetreden. Deze onderontwikkeling van de hersenen heeft ook invloed op het aangezicht van ….. Hij heeft kleine ogen die dicht bij elkaar staan en hij kijkt scheel door een zwakkere oogspier.

3. Door de verlamming van …. kan hij niet zelfstandig gebruik maken van zijn onderste ledematen. Hierdoor kan hij niet alleen stappen. Het deel van zijn hersenen dat onderontwikkelt is zorgt er ook voor dat …. weinig tot geen fijne motoriek heeft. Dit zorgt ervoor dat hij niet kan schrijven, kleuren,…Door het feit dat …. over alles veel langer doet heeft hij ook een cognitieve achterstand ten opzichte van zijn klasgenoten.

KoppigheidAanhankelijkheidGelatenheid

Juf ….Hulpje van de klasComputerOndersteunende softwareWalkerRolstoel

Onderontwikkeling van de hersenen.Kleine, schele ogen.Verlamming van benen

Niet zelfstandig gebruik kunnen maken van onderste ledematen.Fijne motoriek.Cognitieve achterstand

Geen turnles meedoen.Trager werken dan klasgenoten.

Page 2: ICF Schema

4. De participatie problemen die …. ondervindt door zijn lichamelijke beperking zijn: geen turnles meedoen, …. krijgt op het moment dat de klas turnen heeft een kinesist die met hem losmakende en spierversterkende oefeningen doet.…. werkt ook veel trager dan de rest van de klas, dus vaak kan hij oefening maar half afwerken en bij toetsen is hij vaak dubbel zo lang bezig dan de rest van de klas, waardoor weer een belangrijk deel van de andere lessen verloren gaat.

5. Enkele persoonlijke gedraging van …. zorgen er ook voor dat hij trager werkt dan zijn klasgenoten. Hij weet dat hij telkens geholpen zal worden en hij heeft dan ook dagen dat hij daar optimaal gebruik van maakt en het werkt laat liggen totdat iemand hem helpt. …. kan ook enorm koppig zijn en als hij een lastige dag heeft of iets moet doen dat hij niet graag doet, dan duurt het soms erg lang voor je hem kan overtuigen om het toch te doen en dan nog doet hij het vaak maar half.…. begint meer en meer te beseffen dat hij anders is dan de andere kinderen van de klas en dat hij begint ook meer en meer bewust te worden van zijn lichamelijke beperkingen. Hij reageert dan ook vaak momenten dat hij het hier erg moeilijk mee krijgt en dan reageert hij weer koppig.…. is wel heel erg aanhankelijk aan de klasgenoten en volwassenen rondom hem, waardoor hij erg geliefd is door de mensen rondom hem. De kinderen willen op de speelplaats heel graag met hem spelen en haast iedereen is blij als ze voor een week de hulp van …. zijn.

6. …. heeft, om in de klas te kunnen meedraaien, een vaste opvoedster bij hem: Juf ….. Zij zorgt ervoor dat …. steeds de oefeningen krijgt die zijn klasgenoten ook krijgen. Zijn oefeningen en proeven maakt hij allemaal op een computer met aangepast software: een speciaal programma waarmee je werkbladen kan in scannen en met dat programma kan invullen, een speciaal toetsenbord, een joystick,……. heeft ook een hulpje van de klas. Deze klasgenoot blijft tijdens de middag samen met …… in de klas eten, zodat hij ook de voeling met de klasgenoten niet verliest. Dit hulpje gaat dan na het eten samen met hem naar buiten in zijn rolstoel. Elk kind van de klas doet dit met veel plezier.…… heeft ook een “Walker” waarvan hij voor sommige activiteiten gebruik maakt. In dit toestel staat Brent rechtop en door een bepaald systeem kan hij mee vooruit ‘stappen’.Besluit = De school en de ouders van …. proberen ervoor te zorgen dat via externe factoren de beperkingen van ….. zoveel mogelijk opgevangen worden zodat meedraaien in het normale onderwijs mogelijk gemaakt wordt.