Document

52
Foliolum Foliolum J J AARGANG AARGANG XIX E XIX E DITIE DITIE II D II D ECEMBER ECEMBER 2005 2005 U NIVERSIT NIVERSITAIR AIR C ENTRUM ENTRUM V OOR OOR FARMACIE ARMACIE G.F .F.S.V .S.V. P . P HARMACIAE HARMACIAE S ACRUM ACRUM Dies Themanummer Obesitas nummer2geheel.qxp 19-12-2005 14:57 Pagina 1

description

http://www.psgroningen.nl/foliolum/december2005.pdf

Transcript of Document

Page 1: Document

FoliolumFoliolumJJAARGANGAARGANG XIX EXIX EDITIEDITIE II DII DECEMBERECEMBER 20052005

UUNIVERSITNIVERSITAIRAIR CCENTRUMENTRUM VVOOROOR FFARMACIEARMACIEG.F.F.S.V.S.V. P. PHARMACIAEHARMACIAE SSACRUMACRUM

Diiess Themaannummer

O b e s i t a s

nummer2geheel.qxp 19-12-2005 14:57 Pagina 1

Page 2: Document

nummer2geheel.qxp 19-12-2005 14:57 Pagina 2

Page 3: Document

Redactie: Jacomijn Dijksterhuis, Marika Sommen, Rory Habich, Karin Beld, Roelof Oosterhof en Sietse Aukema

G.F.S.V. Pharmaciae Sacrum in samenwerking methet Universitair Centrum voor Farmacie aan de

Rijksuniversiteit Groningen

FoliolumFoliolumJaargang XIXXIX Editie IIII December [email protected]

Ab-actiaat:M. Sommen

email:[email protected]

Drukkerij: Weisserbach BV, Sneekoplage 1100 stuksCopyright 2005: niets mag van deze uitgave worden verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt door middel van

druk, microfilm,of welke andere wijze dan ook zonder toestemming van de Redactiecommissie der Foliolum.

Farmacon: Obesitas

18 Groningen Expertise Centrum voor Kinderen met OvergewichtErien Liem en Carianne L’Abée

21 Obesitas – een complexe problematiekDrs. H. Niessink, Nederlandse Obesitas Vereniging

26 De neurobiologie van overgewichtProf. Dr. A.J.W. Scheurink; Neuroendocrinologie RU Groningen

32 Behandeling van overgewicht en obesitasDr. Pierre M.J. Zelissen, internist-endocrinoloog, Universitair Medisch Centrum Utrecht

Vul/Bindmiddel:

4 Redactioneel5 Praesespraat6 Promoties6 PS-agenda7 Kwaliteitszorg in het farmacieonderwijs10 Verslag Evaluatie commissie12 AIO-onderzoek belicht14 Een dag in de apotheek37 Duik in het archief39 EIK-intro weekend41 Student en sport42 Student in het buitenland44 Ontgroening door het foliolum; de DIES47 Commissiepraat50 Achterkrant

nummer2geheel.qxp 19-12-2005 14:58 Pagina 3

Page 4: Document

Foliolum Ed. II december 2005

Red

actio

neel

4

imPRESSiveGeachte lezer,

Vraatzucht, één van de zeven zonden met als mogelijk gevolg Obesitas. Het thema van de Dies dit jaar is zeeractueel te noemen. Soms vraag ik mij of vraatzucht nog wel als een zonde wordt gezien en niet gewoon als eenmooi tijdverdrijf. Zo zag ik laatst op een welbekende jongeren muziek zender vier grote kerels en een niet minderforse dame zoveel mogelijk meters sushi naar binnen werken. Dit alles onder luid gejuich van het waanzinnigenthousiaste publiek. Op een zender even verderop was er een strijd gaande tussen brugklassers die als highpotentials van de toekomstige maatschappij worden gezien. Op de vraag wat een twaalfjarige jongen later wildeworden antwoordde hij: 'nationaal kampioen schnitzel eten'.

Eén op de vier Amerikanen is te dik. Goed voor ongeveer 7% van de kosten voor de gezondheidszorg. Nederlandis ook in dit opzicht volgzaam. De overheid probeert het groeiende probleem op allerlei manieren te voorkomen;o.a. door dansende BN-ers die op de t.v. voordoen hoe te bewegen. Dansende BN-ers of niet; het is een feit,Nederland wordt dikker. En wij als toekomstige apothekers kunnen onze ogen hier dientengevolge dan ook nietvoor sluiten.

Om onze ogen voor dit probleem te openen hebben we ook voor dit nummer weer een aantal schrijvers bereidgevonden om een bijdrage te leveren. Prof. Scheurink geeft ons een inleiding in de neurobiologie van het overge-wicht. Dat overgewicht een groeiend probleem is, zeker ook voor kinderen, laten Eryn Liem en Carrianne L'Abeeons zien. Naast onderzoek en epidemiologie is er zeker ook aandacht voor de behandeling van overgewicht in devorm van een artikel van Dr. Pierre Zelissen. Omdat obesitas niet alleen een medisch probleem is, maar ook zekereen maatschappelijk en persoonlijk, vertelt Hanneke Niesink over het werk van de Nederlandse ObesitasVereniging.

Naast deze 'zware' lectuur zijn er natuurlijk ook nog andere zonden in dit blad te vinden. De Dies commissie wasmaar al te gretig om zich te laten interviewen door onze redactie. Hiervan is uiteraard een mooi verslag gemaakt.Ik kan u tevens aanraden de bijdrage van ons zeer gewaardeerde P.S. erelid Prof. Dr. J.H.G. Jonkman te lezen. Hijis zo vriendelijk geweest met ons in de tijd terug te gaan naar de wellustige praktijken van de farmaciestudent vanzo'n kleine veertig jaar geleden. En hoe anders zag een bestuursjaar er in die tijd uit! De commissiepraat in ditnummer is iets anders vorm gegeven dan normaal gesproken. Om in de Sinterklaas sfeer te blijven kunt u in rijm-vorm lezen hoe het de huidige commissies van P.S. momenteel vergaat. U kunt verder nog genieten van het ver-slag van een farmaceute abroad; Dieuwerke die de bloemetjes buiten zet in Curaçao.

Wanneer deze editie van het Foliolum u onder ogen komt is de Dies Natalis van "Pharmaciae Sacrum" in vollegang. Tijdens het symposium wordt vraatzucht behandeld. Ik ben er van overtuigt dat in de rest van de week deandere zonden ten overvloede aan bod zullen komen. De vraag is natuurlijk of deze zonden, die door de Diescommissie worden aangestipt, een gedragsveranderingteweeg zullen brengen of dat zijn ons deze dagen juist ten volle de gelegenheid geven ons te verliezen in dezonde.

Ad Fundum op de Dies!

Jacomijn Dijksterhuish.t. praeses Redactiecommissie '05-'06

nummer2geheel.qxp 19-12-2005 14:59 Pagina 4

Page 5: Document

Foliolum Ed. II december 2005

Praesespraat

5

SchepersGeachte leden,

De decembermaand is al weer aangebroken, de dagen worden korter en iedere dag weer droog op de faculteit aankomen begint steeds lastiger te worden. Dat wij in een 'kikkerlandje' leven hoef ik jullie natuurlijk niet uit teleggen en de consequenties daarvan zijn bij een ieder ook wel bekend. Toch kijk ik, als praeses van PharmaciaeSacrum, al enige tijd uit naar deze koude, natte maand. De reden hiervoor zal voor jullie geen geheim zijn, want opde 12e van de 12e wordt onze mooie vereniging weer een jaartje ouder. Een heugelijk feit waar menig P.S.er trotsop is. Dat blijkt wel uit het grote enthousiasme waarmee de Dies onthullingsborrel bezocht is. En zoals ieder jaarzal het ook deze Dies geen probleem zijn om de verschillende activiteiten vol te krijgen.

Terecht dus ook dat de Redactiecommissie besloten heeft om het thema van deze Foliolum te wijden aan de Dies.Vandaar dat deze editie over obesitas, of wel vraatzucht gaat. Niet een onderwerp om licht over te denken, het probleem wordt namelijk wereldwijd steeds groter. Vooral de co-morbiditeit die optreedt is steeds vaker zichtbaarin de maatschappij. Diabetes, hart/vaatziekten en gewrichtsaandoeningen zal een ieder van ons wel uit zijn nabijeomgeving kennen. Goed dus om dat al bij de apothekers in spé aan de orde te brengen. Daarnaast zullen er hopelijk een aantal reeds werkende apothekers in de zaal zitten zodat ook de praktijk ervaringen niet zullen ontbreken. De Diescommissie heeft een interessant arsenaal aan sprekers gevraagd voor deze dag, een informatievedag zal het dus zeker worden. Ook de culturele avond belooft erg leuk te worden, met als klapper op de vuurpijl natuurlijk de onthulling van de20e almanak. Als afsluiting kan een ieder lid vervolgens helemaal uit zijn dak gaan op het Gala. Al met al beloofthet dus ook dit jaar weer een spetterende Dies te worden waar ik een ieder van jullie hopelijk begroeten mag.

Naast de Dies zijn er uiteraard de nodige borrels gepland. Zo zal op 6 december de Sinterklaasborrel zijn waar wijhopelijk weer de goed heiligman welkom mogen heten. Het is toch altijd weer spannend wat er dit jaar allemaal inhet grote boek geschreven staat over de (meestal zo zoete) P.S'ers. En uiteraard zal het nieuwe jaar gezelliggeopend worden tijdens de nieuwjaarsborrel van 10 januari.

Voor nu wens ik je veel plezier met het lezen van dit 'imPRESSive' foliolum.

Namens het 124e bestuur der G.F.S.V. "Pharmaciae Sacrum"

Met vriendelijke groet,

Emiel Schepersh.t. praeses

nummer2geheel.qxp 19-12-2005 14:59 Pagina 5

Page 6: Document

Foliolum Ed. II december 2005

Prom

oven

di

6

FWNPromovendi

Professioneel pillendraaien: voorspellen wat er in de snelkneder gebeurt blijft lastig

In de industrie, en met name de famaceutische industrie, wordt veel met poeders gewerkt. Vaak is het handig ze omte werken tot 'granules', grotere bolletjes die gemaakt worden door aan het poeder een bindmiddel toe te voegen.Granules hebben verschillende voordelen, bijvoorbeeld bij het verpakken en opslaan van het product. Dat gaat hetbeste als de granules mooi rond en glad zijn. In de farmacie is het ook heel belangrijk om te weten hoe granulesweer uiteen vallen.Voor het maken van granules wordt een soort professionele keukenmachine gebruikt: de high shear mixer ofwelsnelkneder. Het hele proces luistert nogal nauw; er zijn veel factoren die het uiteindelijke resultaat beïnvloeden. Zomaakt het verschil of een glazen danwel roestvrijstalen kuip wordt gebruikt of eentje van plexiglas. Ook de rand-hoek van de mengkom en de snelheid waarmee de verschillende ingrediënten worden toegevoegd zijn van invloed.Farmaceute Anneke Bouwman onderzocht welke materiaaleigenschappen verantwoordelijk zijn voor de vorm vande uiteindelijke granules. Zij voerde daarvoor veel praktische proeven en metingen uit met de high shear mixer,vooral met poeders die in de farmaceutische industrie gebruikt worden als hulpstof om medicijnen toe te dienen.Twee nieuwe methoden om de sterkte en interne structuur van de granules te onderzoeken werden daarbij met suc-ces ingezet. Helaas bleek het niet mogelijk om de krachten na te bootsen die een natte granule ondervindt in demixer.

Anneke Bouwman (Linschoten, 1975) studeerde technische farmacie in Groningen. Het onderzoek werd uitgevoerdbij de vakgroep Farmaceutische Technologie en Biofarmacie. Bouwman werkt momenteel als scientist in de farmaceutische industrie.

Datum en tijd maandag 14 november 2005, 14.45 uurPromovendus mw. A.M. BouwmanProefschrift Form, formation, and deformation. The influence of material properties and process conditi

ons on the shape of granules produced by high shear granulationPromotor prof.dr. H.W. Frijlink en prof.ir. J.A. WesselinghFaculteit wiskunde en natuurwetenschappenPlaats Aula Academiegebouw, Broerstraat 5, GroningenInformatie mw. A.M. Bouwman, tel. (0522) 23 54 40 (werk), tel. (050) 360 01 55,

e-mail [email protected] (privé)

december januari

februari

5. STOF-vergadering 6. P.S.-borrel 7. t/m 9 Dies Natalis 8. Almanakonthulling

15. Real Life Game

11. P.S. - Borrel 25. ALV29. AV KNPSV

1. P.S. - Borrel &Bec onthulling

3. EJC-feest 8. LSK-lezing

P.S.-agenda

nummer2geheel.qxp 19-12-2005 14:59 Pagina 6

Page 7: Document

Foliolum Ed. II december 2005

Kw

aliteitszorg

7

Kwaliteitszorg in het farmacieonderwijs

Onze universiteit heeft de ambitie om de kwaliteit van haar onderwijs voortdurend te verbeteren. In2004 zijn zowel binnen onze faculteit (de Faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen (FWN))als RuG-breed commissies ingesteld die zich bezighouden met het kwaliteitsbeleid voor het onder-wijs. Farmacie participeert actief in deze commissies.

Het farmacieonderwijs aan de RuG is bij de vorige visitatie (2000) goed beoordeeld. Ook uit andere bronnen buitende opleiding (zoals Elsevier, Bètawijzer, Keuzegids voor Hoger Onderwijs, Beroepengids) blijkt dat studenten enafgestudeerden steeds een positief beeld hebben van de opleiding (kwaliteit en betrokkenheid van de onderwijsge-vers). Ons beleid is erop gericht de huidige kwaliteit te handhaven en waar mogelijk te verbeteren. Begin 2006 vindter weer een visitatie van ons onderwijs plaats. De uitkomst hiervan is belangrijk voor de toekomst van onze opleidingen. Kwaliteitszorg is een van de criteria waarop beoordeeld zal worden.

Kwaliteitszorg is een cyclisch proces, waarin achtereenvolgens de vier componenten van de zogenaamdeDemingcyclus (Plan, Do, Check, Act) worden doorlopen. Kwaliteitszorg vindt plaats op twee niveaus: die van hetcurriculum als geheel en die van de individuele cursussen. Bij de interne kwaliteitszorg voor het farmacieonderwijs(bachelor- en masteropleiding Farmacie, bacheloropleiding Farmaceutische Wetenschappen) zijn vier commissiesbetrokken: de Evaluatiecommissie, de Examencommissie, de Opleidingscommissie en de Raad van Advies. Dezecommissies vergaderen maandelijks.

In de afgelopen jaren is een groot aantal cursussen aanzienlijk van inhoud veranderd en zijn er nieuwe geïntrodu-ceerd. Voorbeelden hiervan zijn: Introductie Apotheek, Oriëntatie Geneesmiddelonderzoek, Bioanalyse,Communicatie en Oriëntatie, Genetica, Geneesmiddelproductie en Onderzoek, GIMMICS. Momenteel wordt veelaandacht besteed aan het verbeteren van het stageonderwijs. Het effect van veranderingen en vernieuwingen (verbetering?) dient zorgvuldig in kaart te worden gebracht. De Evaluatiecommissie speelt steeds een belangrijke rolbij de kwaliteitsbewaking en -controle. Zij onderwerpt de cursussen aan een periodieke evaluatie door middel vangoed omschreven procedures. Voor de studenten is de Evaluatiecommissie waarschijnlijk het meest zichtbare facetvan het hele kwaliteitszorgsysteem. De Opleidingscommissie evalueert het onderwijs op curriculumniveau.Verbeteringen in het onderwijs worden ondermeer aangebracht op grond van kritiek uit de Evaluatiecommissie en uitde Opleidingscommissie. In dit artikel worden de taken en verantwoordelijkheden van de verschillende commissiesbesproken.

Evaluatiecommissie De Evaluatiecommissie is een uitvoerende commissie en is sinds 1994 belast met de periodieke evaluatie van het farmacieonderwijs. Zij geeft feedback aan de verantwoordelijke docenten en adviseert de Opleidingscommissie en deportefeuillehouder Farmacie van het Opleidingsinstituut Levenswetenschappen(1). De Evaluatiecommissie evalueertalle cursorisch gegeven studieonderdelen met behulp van enquêteformulieren, ontwikkeld door het UOCG(Universitair Onderwijs Centrum Groningen)(2).

In de Evaluatiecommissie hebben zitting: de studieadviseur, uit elk vakgebied een docent en minimaal vier studenten.De portefeuillehouder Farmacie en de beleidsmedewerker onderwijs wonen de vergaderingen van deEvaluatiecommissie bij. De Evaluatiecommissie verzorgt een jaarverslag. De Evaluatiecommissie wordt ondersteunddoor het secretariaat van het Bureau Onderwijs.

Alle cursussen van het farmacieonderwijs worden periodiek geëvalueerd. Daarbij wordt de volgende systematiekgehanteerd:· Alle propedeusecursussen worden ieder jaar geëvalueerd.· De vakken uit de postpropedeusefase van de bacheloropleidingen en uit de masteropleiding zijn geclusterd indrie groepen. Ieder jaar worden de cursussen uit één cluster geëvalueerd, waardoor al het onderwijs tenminste eenmaal per drie jaar door de Evaluatiecommissie wordt behandeld.

1) Zie kader over Tripos-structuur.2) Tot 2005 het COWOG (Centrum voor Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek Groningen).

nummer2geheel.qxp 19-12-2005 14:59 Pagina 7

Page 8: Document

Foliolum Ed. II december 2005

Kw

alite

itszo

rg

8

· Cursussen waarbij een nieuwe docent het onderwijs verzorgt en cursussen waarvan de inhoud sterk is veranderd worden geëvalueerd.· Cursussen waarop relatief veel kritiek is geuit worden in het volgende cursusjaar wederom geëvalueerd.

Wanneer daartoe aanleiding is kan een cursus op verzoek van docenten of studenten ook buiten dit stramien omgeëvalueerd worden.

Bij het afsluiten van een cursus wordt iedere student gevraagd een standaardevaluatieformulier -met vooral meerkeuzevragen- in te vullen. Deze formulieren worden per cursus geanalyseerd door het UOCG. De resultatenvan de geëvalueerde cursussen worden vervolgens vertrouwelijk besproken in de Evaluatiecommissie. Er wordtdoor middel van een brief verslag gedaan aan de verantwoordelijke docent(en). Als er commentaar is op een cursus,nodigt de Evaluatiecommissie de docent(en) uit voor een gesprek. Gezamenlijk wordt gezocht naar haalbare oplossingen om de cursus te verbeteren. Ruim voor aanvang van de volgende cursus wordt nagegaan in hoeverre deaanbevelingen zijn gerealiseerd. Kopieën van verslagen van de Evaluatiecommissie worden naar de voorzitters vande basiseenheden gestuurd en zijn bespreekpunt tijdens functioneringsgesprekken met de docenten. Van elke geëvalueerde cursus wordt een korte samenvatting "openbaar" gemaakt en gepubliceerd in Foliolum.

Een belangrijke doelstelling van cursusevaluaties is uiteindelijk het aantal "probleemcursussen", waarbij gesprekkentussen docenten en Evaluatiecommissie plaatsvinden, tot nul te reduceren. In de postpropedeutische fase is dit reedsgerealiseerd; de propedeuse laat een wisselend beeld zien. Over de cursussen Statistiek, PC-gebruik, Celbiologie(practicum) en Fysische Farmacie zijn er de laatste jaren geen gesprekken meer geweest. Analytische Chemie (theorie en practicum) is een moeilijk vak. Mede door de komst van een nieuwe hoogleraar is daar recent een aanzienlijke kwaliteitsverbetering gerealiseerd. De kwaliteit van Inleiding Technische Farmacie lijkt te verbeterenop basis van punten die door de Evaluatiecommissie werden aangedragen. Wiskunde blijft een probleemvak, maarheeft nu een andere docent.

De aandacht voor het onderwijs door middel van cursusevaluaties heeft door de jaren heen tot aanzienlijke verbeteringen geleid, maar met name in de propedeuse blijft een aantal knelpunten bestaan. Een punt van zorg is datde aansluiting tussen VWO en WO de laatste jaren lijkt te verslechteren. Om het huidige niveau van onze opleidingen te handhaven, zonder concessies te doen aan de eindtermen, wordt overwogen om voor een aantal vakken "bijspijkercursussen" te organiseren die voorafgaan aan de "normale" cursussen. Daarnaast heeft de propedeuse een selecterende functie voor het vervolg van de opleidingen en zal er altijd een zeker percentage aanstudenten afvallen omdat zij minder geschikt of ongemotiveerd zijn.

ExamencommissieDe Examencommissie bewaakt de orde en de voortgang van de examens. Ze behandelt voornamelijk bezwaren,afwijkingen in studieprogramma's, regelingen en richtlijnen van de examens, etc. Deze commissie heeft de volgendeverantwoordelijkheden:· Afnemen van examens en de organisatie en coördinatie van tentamens.· Aanwijzen van examinatoren en extramurale deskundigen, die belast zijn met de tentaminering en de examinering.· Vaststellen van Regels en Richtlijnen met betrekking tot tentamens en examens, behorende tot de bachelor- en masteropleiding Farmacie, de bacheloropleiding Farmaceutische Wetenschappen en de ongedeelde doctoraalopleiding Farmacie (inclusief de postdoctorale apothekersopleiding), en controle op handhaving van dezeregels.· Advisering over wijzigingen van het onderwijsprogramma en de uitvoering daarvan.· Goedkeuren van afwijkingen van het studieprogramma, extramurale onderzoeksprojecten en vrijstellingen,voor zover dit in de Onderwijs- en Examenregeling (OER) voor de opleiding is geregeld.

De Examencommissie heeft ook richtlijnen gegeven voor de beoordeling van onderzoeksprojecten.

De Examencommissie bestaat uit alle leden van het vaste wetenschappelijk personeel, die bij het onderwijs van deopleiding betrokken zijn. Voor de dagelijkse gang van zaken heeft de Examencommissie een dagelijks bestuur. Indeze commissie zijn studenten niet vertegenwoordigd. De onderwijscoördinator en de studieadviseur zijn als adviseurs aan het dagelijks bestuur van deze commissie toegevoegd.

nummer2geheel.qxp 19-12-2005 14:59 Pagina 8

Page 9: Document

Foliolum Ed. II december 2005

Kw

aliteitszorg

9

OpleidingscommissieDe Opleidingscommissie heeft een belangrijke rol bij de vormgeving en evaluatie van het onderwijsprogramma vande opleiding. Zij spreken zich uit over roosterzaken, exameneisen, studieprogramma's, etc. De commissie heeft devolgende taken:· Overleg met de portefeuillehouder Farmacie over het programma en de OER van de opleidingen.· Adviseren van het faculteitsbestuur over het programma van de opleidingen en de OERen van de opleidingen.

De Opleidingscommissies bestaan voor de helft uit studenten en voor de helft uit medewerkers. Over het cursusjaar2004-2005 zal de Opleidingscommissie voor het eerst een jaarverslag produceren.

Raad van AdviesDe Raad van Advies bestaat uit de portefeuillehouder Farmacie, twee personeelsleden (docenten) en een student.Toegevoegd aan deze commissie zijn de onderwijscoördinator en de beleidsmedewerker onderwijs. De Raad vanAdvies adviseert de portefeuillehouder Farmacie over de uitvoering van de opleidingsprogramma's. Om een indruk tekrijgen hoe de eerstejaars studenten de overgang VWO-WO hebben ervaren organiseert de Raad van Advies jaarlijks,in mei of juni, een gesprek met een delegatie van het betrokken jaar. De Raad van Advies vergadert maandelijks.

Andere aspectenEen aantal andere aspecten en maatregelen, buiten de genoemde commissies om, is belangrijk bij het handhaven vankwalitatief goed onderwijs. Relevant in dit kader zijn:

· Voor de registratie en de evaluatie van de studieresultaten van alle studenten aan de RuG wordt ProgRESS-www gebruikt. Voor de farmacieopleidingen wordt ProgRESS tevens gebruikt voor de controle van destudievoortgang van cohorten studenten. Het systeem biedt de mogelijkheid om knelpunten en probleemgevallen tesignaleren. · Alle nieuw aangestelde docenten moeten de cursus Basisvaardigheden te volgen, die door het UOCG wordtaangeboden. Hierbij wordt een op maat gesneden docentprofessionaliseringsplan opgesteld. Na het volgen van dezecursus voldoen docenten aan de eisen die het College van Bestuur (CvB) stelt aan de didactische voorbereiding vannieuwe docenten (inclusief het verzorgen van Engelstalig onderwijs).· De opleidingsdirecteur of de betreffende portefeuillehouder voert jaarlijks functioneringsgesprekken met dehoogleraren die voorzitter zijn van een basiseenheid. De voorzitters van de basiseenheden voeren de functioneringsgesprekken met de overige wetenschappelijke stafleden binnen hun basiseenheid. Het onderwijs endocentprofessionalisering zijn hierbij onderwerp van gesprek. Indien nodig wordt zittend personeel (aanvullend)didactisch geschoold. · Zittend personeel neemt deel aan activiteiten die gericht zijn op docentprofessionalisering. Het volgen vandidactische cursussen, bijvoorbeeld de cursus Basisvaardigheden, behoort tot de mogelijkheden. · Jaarlijks wordt binnen de afdeling Farmacie een onderwijsmiddag gehouden, waaraan de vaste stafledenzoveel mogelijk een actieve bijdrage leveren. · Student-assistenten volgen een verplichte didactische cursus van twee dagdelen. · In het kader van het kwaliteitsbeleid van de FWN wordt een formeel systeem van kwaliteitsbeoordeling vandocenten ingevoerd, DOCES genaamd.· Invoering van de klapper Communicatieve Vaardigheden en de ontwikkeling van een leerlijn communicatieve vaardigheden door gehele curriculum heen.

BesluitEen onderwijsprogramma met de daarbij behorende faciliteiten kan alleen up-to-date worden gehouden als er ook vanstudentenzijde continue aandacht voor is. Docenten en studenten vormen een community (aldus staatssecretaris MarkRutte). Hier slaat hij ons inziens de spijker op de kop. Bij het universitaire onderwijs ligt de nadruk op de vorming enontplooiing van de student tot een kritisch lid van de academische gemeenschap.

Met dank aan prof.dr. Jan Piet Franke (directeur Opleidingsinstituut voor Levenswetenschappen) en dr. BertSchoonen (portefeuillehouder Farmacie) voor hun waardevolle suggesties.

Dr. Herman WoerdenbagBeleidmedewerker onderwijs Farmacie

nummer2geheel.qxp 19-12-2005 14:59 Pagina 9

Page 10: Document

nummer2geheel.qxp 19-12-2005 15:00 Pagina 10

Page 11: Document

Foliolum Ed. II december 2005

Evaluatiecom

missie

11

Celbiologie practium, februari 2005 (groep 1 en 2)Best een pittig practicum, maar over de opzet, inhoud, en organisatie van de cursus in het algemeen is men diktevreden (brief 2 + aanbeveling uitleg geven aan student-assistenten waarom er verschillen zijn wat betreft voorschriften ACI prac en Celbiologie prac.).

Organische Chemie 1A+B, juni 2005Het vak heeft een nieuwe opzet gekregen waarop veel kritiek is. Er is vooral behoefte aan meer hoor- en werkcolleges (brief 3). Gesprek met de docent moet nog plaatsvinden.

Immunologie, juni 2005Als geheel krijgt de cursus een positieve waardering. Er is vooral vooruitgang geboekt ten aanzien van een oefententamen, de dictaten en van het tentamen. De colleges moeten nog wel beter op elkaar aansluiten (brief 1).

Pathofysiologie, juli 2005De cursus wordt in het algemeen als goed beoordeeld. De kritiek richt zich voornamelijk op de grote hoeveelheidstof en de moeilijkheid van het tentamen (brief 1).

Fysiologie I, juli 2005Het vak wordt positief beoordeeld met goede en zinvolle werkcolleges (brief 1)

Fysische Farmacie, juli 2005De cursus blijft relatief zwaar, en het tentamen moeilijk. Toch is de algemene waardering voor de cursus goed, en eris een duidelijke verbetering van de cursus waarneembaar over de laatste paar jaren (brief 1 + met de opmerkingontbreken relevantie vak met de aanbeveling meer een link proberen te leggen met Farmacie).

Organische Chemie practicum, februari / maart 2005Deze cursus is heel goed geëvalueerd complimenten voor de docent (brief 1).

Diabetes, juni 2005 Leuke en interessante cursus (brief 1).

Genetica, juli 2005 Over het algemeen een goede, niet te zware cursus (brief 1 met verzoek oefententamen beschikbaar te stellen).

EVALUATIES CURSUSSEN STUDIEJAAR 2004/2005

Tripos-structuurSinds september 2004 telt de FWN drie opleidingsinstituten: het Opleidingsinstituut voor Levenswetenschappen(OLw), het Opleidingsinstituut voor Natuurwetenschappen en Technologie (ONT) en het Opleidingsinstituut voorInformatiewetenschappen (OI). Deze drie opleidingsinstituten worden elk geleid door een opleidingsdirecteur, dietevens voorzitter is van het bestuur van het opleidingsinstituut. Directeur van het OLw is prof.dr. J.P. (Jan Piet)Franke. De opleidingen Farmacie (bachelor en master; opleiding tot apotheker) en Farmaceutische Wetenschappen(bachelor) zijn ondergebracht in het OLw. De portefeuillehouder Farmacie van het bestuur van het OLw, dr.A.J.M. (Bert) Schoonen, is verantwoordelijk voor deze opleidingen.

nummer2geheel.qxp 19-12-2005 15:00 Pagina 11

Page 12: Document

Foliolum Ed. II december 2005

Ond

erzo

ekbe

licht

12

Schizofrenie is een stoornis die in Nederland bij ongeveer 100.000 mensen voorkomt. Jaarlijks komen daar zo'n1600 nieuwe patiënten bij. Tien procent van de patiënten sterft door suïcide, het percentage schizofreniepatiëntenmet suïcidale neigingen ligt tussen de 40 en 50% [1]. Afgezien van de verhoudingsgewijs hoge prevalentie van schizofrenie, is de sociale impact van de ziekte op de betroffen persoon (en familieleden) een groot probleem.Schizofrenie uit zich in de meeste gevallen bij jong volwassenen. De patiënten zitten in een zeer bepalende levensfase, waar doorgaans beslissingen worden genomen die het verdere leven beïnvloeden. De symptomen van schizofrenie zijn ruwweg te verdelen in positieve symptomen (hallucinaties, wanen, verwardheid, soms gepaard met angst, depressie, agressiviteit), negatieve symptomen (apathie, vertraging, mentaleuitputting) en cognitieve stoornissen.

Het precieze mechanisme achter de ziekte blijft tot vandaag onopgehelderd. Aanvankelijk werd een verhoogdespiegel dopamine in de hersenen gezien als de oorzaak van de symptomen. Later verfijnde men deze hypothese enstelde, dat de dopamine-afgifte in de hersenen uit balans is. In sommige hersendelen zou de concentratie verhoogd, in andere verlaagd zijn. Tegenwoordig is men ervan overtuigd, dat de oorsprong van de ziekte niet uitsluitend gezocht moet worden in het dopaminerge systeem, maar dat een heel netwerk van neurotransmittersbetrokken is, waardoor uiteindelijk ook de dopaminespiegels uit balans geraken.

Recentelijk is gebleken, dat bij patiënten met schizofrenie een verhoogde concentratie kynurenic acid (KYNA) inde hersenen aanwezig is.[2,3] KYNA is een product uit het tryptofaan metabolisme en blokkeert de glycine coagonist site van de NMDA receptor (een ionotrope glutamaat receptor). In hogere concentraties antagoneert hetalle ionotrope glutamaat receptoren via de glutamaat bindingsplaats, met wel een voorkeur voor de NMDA receptor. Een betwiste werking van KYNA is verder de blokkade van de a7* nicotine ACh receptor. De KYNA-hypothese over schizofrenie stelt, dat een verhoogde KYNA spiegel de werking van de exitatoire neurotransmitter glutamaat beïnvloedt, waardoor de regulatie van activiteit van dopamine neuronen wordt verstoord.

Enzym remmers

Om deze hypothese te testen, zijn manieren nodig om de KYNA spiegels in de hersenen te beïnvloeden. Zoals eerder vermeld, is KYNA een product uit het tryptofaan metabolisme (fig.1). De directe precursor van KYNA iskynurenine, omzetting vindt plaats door het enzym kynurenine aminotransferase (KAT). Door dit enzym nu teremmen, kan de aanmaak van KYNA geremd worden, waardoor KYNA spiegels zullen dalen. Echter zijn er geen goede remmers voor dit enzym beschikbaar. Het doel nu van dit onderzoek is het vinden vanselectieve KAT-remmer teneinde de effecten van verlaging van KYNA op symptomen van schizofrenie te kunnenonderzoeken.

Dit probleem is van twee kanten benaderd. Ten eerste is gekeken naar het enzym, zijn structuur en daarmee samenhangend werkingsmechanisme. Met molecular modeling zijn 4 computermodellen vanhet enzym gebouwd, die op dit moment worden vergeleken en gevalideerd. Ook zijn aan een van demodellen molecular dynamics studies uitgevoerd, waarbij de modellen voor een fractie van een secondeworden 'losgelaten' en hun gedrag in waterige oplossing als functie van ruimte en tijd wordt bestudeerd.Verder zullen het substraat en later ook remmers in het enzym 'gedockt' worden om te bestuderen wat ernodig is voor binding en/of omzetting.

Kynurenic acid en schizofrenieUlrike Dijkman, Farmacochemie, RuG

nummer2geheel.qxp 19-12-2005 15:00 Pagina 12

Page 13: Document

Foliolum Ed. II december 2005

Onderzoek

belicht

13

Daarnaast is gekeken naar het substraat van het enzym, kynurenine. Door chemische modificaties aan tebrengen in de structuur wordt gestreefd naar een structuur die wel past in de active site van het enzym,maar niet wordt omgezet. Hierdoor treedt idealiter competitieve remming van het enzym op. Er is een set verbindingen gesynthetiseerd en deze is getest in een enzymassay, waarbij de omzetting van kynurenine in kynurenic acid is gemeten in aan- en afwezigheid van de verbindingen. De meest actieve verbinding is getest in vivo, met microdialyse en ook is er een electrofysiologisch experimentuitgevoerd. De verbinding bleek niet selectief op kynurenine aminotransferase te werken. Op moment van schrijven wordt een tweede generatie remmers gesynthetiseerd, en wordt gekeken naar de selectiviteit van de remmers voor kynurenine aminotransferase ten opzichte van kynurenine 3-hydroxylase, een enzym dat eveneenskynurenine als substraat heeft en daardoor direct in verband staat met de voor KAT beschikbare hoeveelheid kynurenine.

Als een selectieve remmer is gevonden, staan verschillende dierproeven ter beschikking om het effect van dezeremmer op KYNA-spiegels en daarmee gepaard gaande effecten op de symptomen van schizofrenie te testen.

NH2

NH2

O COOH

N

OH

COOH

tryptophan 5-HT melatonin

quinolinic acid

xanthurenic acid

NAD

kynurenine aminotransferase

kynurenine kynurenic acid

Fig. 1 Het tryptofaan metabolisme en de plaats van kynurenic acid binnen deze metabole route.

1. Multidisciplinaire richtlijn Schizofrenie - Richtlijn voor de diagnostiek, zorgorganisatie en behandeling van volwassen cliënten met schizofrenie. GGZ 20052. Schwarcz, R.; Rassoulpour, A.; Wu, H. Q.; Medoff, D.; Tamminga, C. A.; Roberts, R. C. Increased cortical kynurenate content in schizophrenia. Biol. Psychiatry 2001, 50, 521-530.3. Erhardt, S.; Blennow, K.; Nordin, C.; Skogh, E.; Lindstrom, L. H.; Engberg, G. Kynurenic acid levels are elevatedin the cerebrospinal fluid of patients with schizophrenia. Neurosci. Lett. 2001, 313, 96-98.

nummer2geheel.qxp 19-12-2005 15:00 Pagina 13

Page 14: Document

nummer2geheel.qxp 19-12-2005 15:01 Pagina 14

Page 15: Document

Foliolum Ed. II december 2005

Een

dagin

deapotheek

15

De 'to-do list' van een apotheker...

Toen ik gevraagd werd door de redactie van Foliolum om een stukje te schrijven over mijn dagelijkse werk en dereden waarom ik apotheker ben geworden, moest ik even lachen, want het is geen alledaags verhaal. Na mijn doctoraal was ik er namelijk van overtuigd dat er veel leukere banen in het leven waren dan die van apotheker, endaarom had ik ook besloten om het onderzoek in te gaan, liever dat dan de apothekersopleiding. Als AiO heb ikmij 4 en een half jaar bezig gehouden met een diermodel voor chronisch allergisch astma bij de vakgroepMoleculaire Farmacologie (dat heet nu basiseenheid geloof ik), en eigenlijk wel met heel veel plezier. Dat wilzeggen, de eerste drie jaren had ik heel veel lol aan het bedenken, opzetten, plannen en uitvoeren van de experimenten, en het verwerken van de resultaten. Spannend was dat, vooral als mensen van buiten de vakgroepinteresse toonden in de behaalde resultaten, en het onderzoek heel waardevol vonden. Daarna werd het voor mijeen stuk moeilijker; het schrijven bleek voor mij een crime. Wat had ik een moeite met het stilzitten achter eenbureau, het geconcentreerd lezen van artikelen en de juiste dingen eruit filteren om die dan ook nog eens op eengoede manier op papier te krijgen! En wat waren er veel dingen die als excuus konden dienen om maar niet achterdat bureau te hoeven zitten! Het moeilijkst was misschien nog wel dat ik er niet goed mee om kon gaan dat ikvoor mijn eigen gevoel aan het eind van de dag niets concreets 'geproduceerd' had. En dat samen zorgde ervoordat ik toch nog eens heel goed ben gaan nadenken over mijn toekomst; voor mezelf was ik er al uit dat ik tochniet een goede onderzoeker zou worden, en een matige wilde ik niet zijn.

Bij apotheek Zuidhorn mocht ik een dagje in het team meedraaien onder leiding van apotheker C. Hollenga,gewoon om eens te kijken hoe een dag er in de apotheek eruit ziet, en aan het eind van die dag wist ik het zeker;ik had mij eerder hopeloos vergist, en ik wilde nog maar één ding, en dat was apotheker worden...De dynamiekvan de apotheek en het gevoel dat je aan het eind van de dag iets gedaan hebt maakten het vak voor mij ineensheel aantrekkelijk! Het gevolg was dat ik weer de studiebanken ben ingedoken voor de apothekersopleiding, die ikin het voorjaar van 2002 heb afgerond.

Op mijn eerste stagedag in de openbare apotheek stond ik trouwens meteen voor een flinke uitdaging: een kleinkereltje van een jaar of vijf en zijn papa stonden aan de balie, met de vraag of de apotheek ook catheterstoppenhad voor de catheter van Junior. Samen met een van de assistentes hebben we Junior toen op een stoel neergezet,de papa ernaast, we hebben een la opengetrokken en we hebben gekeken wat er paste, net zo lang tot we de oplossing hadden gevonden. Aan dat jongetje denk ik nog regelmatig terug, want terwijl mijn benen veranderdwaren in pap bij het zien van zijn catheter, las ik in zijn ogen een grenzeloos vertrouwen. Trots en opgelucht wasik die dag, omdat hij niet teleurgesteld naar huis ging.

Nu, bijna 4 jaar later ben ik beherend apotheker in apotheek A-Straat in Groningen, en ik heb nog steeds geen dagspijt gehad van mijn besluit om het roer drastisch om te gooien. Als openbaar apotheker ben je namelijk zoveelmeer dan alleen maar apotheker; je bent tegelijkertijd probleemoplosser, personeelsmanager, vraagbaak voorpatient en arts, vormgever van je bedrijf, geneesmiddelenproducent, en ook nog eens computerexpert en (soms)uitsmijter. Dat vraag wel enige flexibiliteit en je moet je hoofd koel kunnen houden als er teveel dingen ineensgebeuren, maar de uitdaging zit in het vinden van de goede oplossingen, zowel voor je team als voor je patienten.Zo zijn wij bijvoorbeeld vorige week overgestapt op een ander computersysteem, waar de assistenten heel weinigervaring mee hadden. De eerste dag leidde dat tot behoorlijke vertraging aan de balie, en rijen clienten die tot opde stoep stonden. De kunst is dan om toch een glimlach te houden, iedereen de aandacht te geven die hij of zijvraagt, een kopje koffie en wat uitleg te bieden aan de clienten, en de file zo vlot en zo goed mogelijk weg te werken. We hebben geen boze client gehad. De dames zuchtten wel 'Oeffff!' aan het eind van de dag, maar kon-den ook nog lachen en waren ervan overtuigd dat het de volgende dag vlotter zou gaan. Als zo'n dag voorbij is, enhet is goed gegaan, dan weegt de voldoening huizenhoog op tegen de vermoeidheid die wel toeslaat na een 10-urige werkdag.

nummer2geheel.qxp 19-12-2005 15:01 Pagina 15

Page 16: Document

Foliolum Ed. II december 2005

Een

dag

inde

apot

heek

16

Hoe mijn standaard werkdag eruit ziet in de apotheek? Die is er niet! Er gebeuren hier standaard zoveel gekke dingen, dat de standaard werkdag niet bestaat. Als het niet al te druk is, probeer ik 's morgens meestal wat administratie te doen, FTO voor te bereiden (zoals vandaag) en protocollen te schrijven voor capsules of cassettes diegemaakt moeten worden, vandaag zijn het hydrocortisoncapsules. Eén blik op mijn 'to-do list' van deze week leert datik ook nog een beleidsplan moet schrijven (ik doe een cursus bedrijfsmanagement), een handleiding voor onze nieuwe kassa, en één voor het nieuwe semi-automatische bestelsysteem, een gebruiksaanwijzing voor de babyweeg-schaal schrijven, uitzoeken hoe ik niet-taxe artikelen in ons nieuwe apotheeksysteem kan invoeren, een stapel 'gekke'recepten nakijken, want die zijn niet goed ingevoerd, een folder nakijken op leesbaarheid voor het ouderenproject inde stad (daarin zit ik als adviseur), een stageverslag nakijken van mijn laatste stagiare, nakijken of alle machtigingenvoor hulpmiddelen alweer goed zijn ingevoerd in het nieuwe computersysteem (die waren niet meegekomen in deomzetting van het ene naar het andere systeem), een handleiding schrijven voor de elektronische receptkoppeling metde huisartsen voor mijn assistenten (dat hebben wij sinds vorige week) en de huisartsen van Groningen een e-mailsturen dat het inderdaad werkt. Daarnaast moet ik nog een werkrooster maken voor de maand December, een nieuweupdate van het apotheeksysteem laden, een aantal details regelen voor het arbeidscontract van degene die mij gaatvervangen tijdens mijn zwangerschapsverlof, de leverancier van mijn computersysteem achter de broek zitten, wantdie moet nog een aantal kleine dingen komen instellen, en dat laatste moet allemaal beslist vandaag. Ook heb ik nogeen vraag liggen van een van mijn patienten, die een probleem heeft met één van zijn medicijnen (Ropirinol (;tegenrestless legs) hoe kan het dat het soms heel snel werkt, en soms helemaal niet, heeft dat iets te maken met iets dat ikeet?) die ik eigenlijk vandaag wil uitzoeken.

O, daar gaat 'ie weer; er moet voor een huisarts in Stad even worden uitgezocht hoeveel morfine en haldol in een cassette moet voor een patient die al oraal tramadol, oxycontin en haldol gebruikte, maar ernstige slikproblemenheeft. Daarna moet de cassette eigenlijk aan het eind van de middag nog even bezorgd worden. Als ik al een planninghad, dan ligt hij nu weer in de soep (heerlijk!!!). Die 'to-do list' blijft er wel voorlopig.

Groeten,

Fiona Westerhof-Humblot, apotheker

nummer2geheel.qxp 19-12-2005 15:02 Pagina 16

Page 17: Document

nummer2geheel.qxp 19-12-2005 15:02 Pagina 17

Page 18: Document

Foliolum Ed. II december 2005

Ery

nL

iem

enC

aria

nne

L’A

bée

18

Groningen Expertise Centrum voorKinderen met Overgewicht

Obesitas geeft bij volwassenen aanleiding totbelangrijke gezondheidsproblemen: er is een duide-lijk verband tussen obesitas en het ontstaan van sui-kerziekte, hart- en vaatziekten, progressief nierfalen,kanker, astma en afgenomen fertiliteit. Jong volwas-senen met obesitas hebben een vijf tot vijftien jaarkortere levensverwachting. De term metabool syn-droom – ook wel syndroom X genoemd, omschrijftobesitas en de hieraan geassocieerde metaboleafwijkingen, zoals suikerziekte en hoog cholesterol.

Hoewel de meeste aanobesitas gerelateerde ziek-ten zich pas op de volwas-sen leeftijd voordoen,heeft obesitas op de kin-derleeftijd reeds belangrijke gevolgen. Overgewichtop de kinderleeftijd is namelijk geassocieerd meteen afgenomen psychosociale gezondheid. Verderkan ernstige obesitas al op de kinderleeftijd leidentot te zware belasting van de botten en de ontwikke-ling van bepaalde aspecten van het metabool syn-droom. De belangrijkste consequentie van obesitasop de kinderleeftijd is echter de ‘tracking’ naar devolwassen leeftijd: meer dan twee derdevan de kinderen met obesitas zal ook als

Het aantal mensen met obesitas neemt sterk toe. Dit geldt zowel voorvolwassenen als kinderen. Doordat obesitas gepaard gaat met aanzienlij-ke ziekte en zelfs sterfte, zullen wereldwijd de gevolgen van ondervoe-ding op korte termijn, die van overvoeding overstijgen. De epidemie vanobesitas startte in de jaren ’70 in de Verenigde Staten, verspreidde zichover Europa en Australië en vervolgens naar de Aziatische landen. Meerrecent stijgt de prevalentie van obesitas ook in de ontwikkelingslanden.

Obesitas wordt door de World Health Organization(WHO) gedefinieerd als een abnormale of excessievestapeling van vet in weefsels resulterend in risico’svoor de gezondheid. Een gangbare en ook bruikbaremanier om overgewicht en obesitas vast te stellen is deBody Mass Index (BMI). De BMI wordt gedefinieerdals het gewicht (in kilogrammen) gedeeld door hetkwadraat van de lengte (in meters). Overgewicht bijvolwassenen wordt gedefinieerd als een BMI groterdan 25 kg/m2 en obesitas als een BMI groter dan 30kg/m2. Bij kinderen is de BMI sterk afhankelijk van de

leeftijd en het geslacht.Daarom zijn voor kinderencriteria voor overgewicht enobesitas gedefinieerd naarleeftijd en geslacht.

Op grond van de bovenstaande definities komt overge-wicht op dit moment in de Verenigen Staten voor bijongeveer zestig procent van de volwassenen, twintigprocent van hen is obesitas. Voor de Nederlandse situa-tie zijn de getallen iets lager, maar stijgen snel: onge-veer een derde van de volwassenen kampt met overge-wicht en tien procent met obesitas.

Percentage overgewicht naar leeftijd in 1980 en 1997. Naar de Derdeen Vierde Landelijke Groeistudie, Hirasing et al. 2001

volwassene obees zijn. Andersom had eenkwart van de obese volwassenen reedsovergewicht op de kinderleeftijd. Daarkomt bij, dat obesitas die vanaf de kinder-leeftijd persisteert naar de volwassen leef-tijd, vaak ernstiger is en ook geassocieerdlijkt te zijn met meer gezondheidsproble-men.

Naast de gevolgen voor het individu, heeftde epidemie van obesitas ook voor demaatschappij grote gevolgen. De aan obe-sitas gerelateerde ziekten leiden tot meermedische consumptie en genereren zohoge kosten voor de gezondheidszorg.

Overgewicht op de kinderleeftijdis geassocieerd met een afgenomenpsychosociale gezondheid

Eryn Liem en Carianne L'Abée

nummer2geheel.qxp 19-12-2005 15:02 Pagina 18

Page 19: Document

Foliolum Ed. II december 2005

Eryn

Liem

enC

arianneL’A

bée

19

Ook het aantal kinderen in Nederlandmet overgewicht en obesitas neemt sneltoe. Alarmerend is het feit dat overge-wicht op steeds jongere leeftijd ont-staat, en ook ernstiger is. Voor kinderenligt de prevalentie rond de vijftien pro-cent voor overgewicht, en rond de tweeprocent voor obesitas.Overgewicht is een resultante vangenetische en omgevingsfactoren(levensstijl) zoals eetgewoonten enbewegingspatroon. Bij slechts een zeerklein percentage van kinderen met obe-sitas is er sprake van een onderliggendehormonale of syndromale aandoening.In de overgrote meerderheid gaat hetdus om een samenspel tussen genen enlevensstijl. Door het vele onderzoek

Percentage kinderen met overgewicht op de leeftijd van 6, 10, 14 en19 jaar in 1980 en 1997. Naar de Derde en Vierde LandelijkeGroeistudie, Hirasing et al. 2001

wordt de genetische achtergrond van obesitas steedsverder ontrafeld. Verder zijn er steeds meer aanwijzin-gen dat omgevingsfactoren in het vroege leven (voorde geboorte en in de eerste levensmaanden) de effectenvan het erfelijk materiaal kunnen beïnvloeden.Hierdoor kan het individu in het latere leven meer ofminder gevoeliger worden voor het ontwikkelen vanobesitas en de complicaties daarvan.

Uiteindelijk is gewichtstoename het resultaat van een,vaak jarenlange, subtiele verstoring tussen energieinname en energieverbruik. Energieverbruik is opge-bouwd uit het energieverbruik in rust (zestig tot zeven-tig procent), verbranding gerelateerd aan de voeding(tien tot vijftien procent) en lichamelijke activiteit. Bijkinderen moet nog rekening gehouden worden met hetenergieverbruik voor groei. De eerste twee zijn relatiefconstante factoren welke bepaald worden door geneti-sche invloeden. Veranderingen in het totale energiever-bruik hangen daarom in belangrijke mate af van dehoeveelheid lichamelijke activiteit. De verandering vanlevensstijl, waarbij wevaak meer sedentaireactiviteiten verrichten,speelt in de ontwikke-ling van overgewicht een rol. Men kan daarbij bijvoor-beeld denken aan het spelen van computerspelletjes enhet met de auto naar het werk gaan. Er zijn studiesgedaan die een duidelijk verband tonen tussen de hoog-te van de BMI en het aantal uren dat iemand TV kijkt.Ook onze eetgewoonten zijn sterk veranderd in deafgelopen decennia. Minder maaltijden thuis wordenbereid, het ontbijt wordt vaak overgeslagen en we etenmeer tussendoortjes. Ook junkfood en frisdranken blij-ken een rol te spelen.

Behandeling van obesitas bij kinderen dient gericht tezijn op verandering van levensstijl. Dit gebeurt vaak ineen multidisciplinair team. Aandachtspunten binnen

een dergelijk behandelingsprogramma zijn het ver-groten van kennis over voeding en beweging, stimu-leren van lichamelijke activiteit en het inzichtelijkmaken van familiare gewoonten met betrekking totvoeding en beweging. Behandeling op jeugdigeleeftijd blijkt succesvoller dan op de volwassenleeftijd. Omdat de behandeling op volwassen leef-tijd zo veel moeilijker is, is het voorkómen vanovergewicht op latere leeftijd van groot belang. Ditkan ofwel door middel van preventie van overge-wicht op de kinderleeftijd, of door middel vanbehandeling van kinderen met overgewicht.

Primaire preventie houdt in dat informatie en educa-tie aan hele bevolkingsgroepen wordt gegeven.Omdat dit grootschalig is, is dit minder kosteneffec-tief. Secundaire preventie, waarbij interventieplaatsvindt bij personen met een verhoogd risico,lijkt effectiever ter voorkoming van overgewicht.Daarom is het belangrijk risicogroepen te identifice-ren en hierbij het juiste interventieprogramma te

starten.

Zoals eerder beschre-ven neemt de preva-

lentie en de medische consequenties van overge-wicht sterk toe. Omdat overgewicht een groeiend enernstig probleem is, heeft de Beatrix Kinderkliniekvan het Universitair Medisch Centrum teGroningen, het Groningen Expertise Centrum voorKinderen met Overgewicht (GECKO) opgezet. Indit centrum wordt onderzoek gedaan naar de oorza-ken en gevolgen van overgewicht. Er vinden eenaantal klinische onderzoeken plaats. Daarnaastbestaat er een fundamentele tak binnen het GECKOwaarbinnen een aantal laboratoriumonderzoekenverricht worden.In dit artikel gaan wij in op de vier klinische onder-zoeken die binnen het GECKO verricht worden.

Behandeling op jeugdige leeftijd blijktsuccesvoller dan op de volwassen leeftijd

nummer2geheel.qxp 19-12-2005 15:02 Pagina 19

Page 20: Document

Foliolum Ed. II december 2005

Ery

nL

iem

enC

aria

nne

L’A

bée

20

Allereerst de Drentse GECKO (onder leiding vanCarianne L’Abée):

Het doel van deze studie is het ontrafelen van derisicofactoren voor het ontwikkelen van overgewichtop de kinderleeftijd. Er zal worden gekeken naarzowel biologisch en sociale risicofactoren, als naarrisicofactoren met betrekking tot voeding en omge-vingsfactoren.Alle kinderen die tussen April 2006 tot April 2007geboren worden en woonachtig zijn in de provincieDrenthe mogen deelnemen aan de studie. Het aantaldeelnemers wordt geschat op 5500 kinderen. Doormiddel van vragenlijsten, lichaamsmetingen enbloedafname wordtbekeken of we kunnenvoorspellen welke kin-deren overgewichtontwikkelen en welkeniet. Naast het ontrafe-len van deze risicofac-toren, zullen wij bij een subgroep van deze kinderen(subgroep van honderd kinderen, met tevens eencontrolegroep van honderd kinderen) een multidisci-plinair interventieprogramma starten om de effecti-viteit van dit programma te testen. Een effectiefinterventieprogramma is erg belangrijk om, juist bij

die kinderen met eenverhoogd risico opovergewicht, te kun-nen voorkomen datzij dik worden. Bijeen andere subgroepdoen wij extra metin-gen om zo delichaamssamenstel-ling en vetverdelingte meten. Ook dezegroep zal bestaan uitongeveer honderdkinderen. Door mid-del van bepaaldemeettechnieken gaan

wij bekijken of de lichaamssamenstelling en vetver-deling, of de verandering daarvan in de loop dertijd, een voorspellende waarde kan hebben voor hetontwikkelen van overgewicht.

Het tweede onderzoek is de GECKO POLI(onder leiding van Hiltje Oude Luttikhuis)

Er is een alarmerende stijging van overgewicht enobesitas bij kinderen in Nederland. Vooral bij dekinderen tussen de vier en zes jaar zien wij eenenorme stijging. Het is belangrijk om overgewichtte voorkomen, omdat overgewicht op de kinderleef-tijd een risicofactor is van overgewicht op volwas-

sen leeftijd. Hoe langer overgewicht bestaat, hoe groterde kans is dat het persisteert.Het behandelen van mensen met overgewicht blijkt ergmoeilijk te zijn. Men komt er vaak achter dat een thera-pie niet aanslaat. En als het wel lukt om af te vallen,dat veel mensen toch weer terugvallen in hun oudegewoontes en vervolgens na een geslaagde afvalpogingtoch weer aankomen.Daarom lijkt het op vroege leeftijd behandelen van kin-deren met overgewicht nuttig. De leefgewoontes zijndan nog veranderbaar. De nieuwe levensstijl wordt dande normale dagelijkse routine, en daardoor makkelijkervol te houden. Toch blijkt uit de literatuur dat hetbehandelen van kinderen ook niet makkelijk is. Ook

verwachten we dat hetvoorkomen van overge-wicht op volwassen leeftijdafneemt, als je de kinderenop jonge leeftijd behandelt. Op de GECKO POLIwordt onderzoek gedaan

naar de behandeling van kinderen met obesitas.Een behandelingsprogramma van drie maanden wordtaangeboden aan kinderen tussen de vier en zes jaar metextreme overgewicht. Dit programma zal multidiscipli-nair zijn en zich richten op het veranderen van de leef-gewoontes op lange termijn. Na de behandeling wordtzowel gekeken naar zowel de korte als de lange termijneffecten.Om deze effecten te evalueren zal worden gekekennaar het gewichtsverlies, naar de lichaamssamenstel-ling, en dan met name de vetverdeling, naar de algeme-ne fitheid, fysieke activiteiten niveau en bepaaldebloedbepalingen, zoals cholesterol en suiker.

Het derde onderzoek is de evaluatie van het GRO-NINGER SPORT MODEL (onder leiding vanHinke Haisma).

Hinke Haisma doet onderzoek bij het Centrum voorMaatschappelijke Ontwikkeling. Dit onderzoek is ookverbonden aan het GECKO.Al enkele jaren is het Groninger Sport Model op eenaantal basisscholen aan klassen aangeboden. Het pro-gramma bestaat uit gymles vier keer per week en daar-naast ook nog de gelegenheid om op woensdagmiddagsportactiviteiten te beoefenen. Het doel van dit pro-gramma was om overgewicht en obesitas te voorkomendoor het stimuleren van fysieke activiteit van school-gaande kinderen. Het programma is echter nog nooitgeëvalueerd en dat is wat wij nu gaan doen.Driehonderd kinderen die deel hebben genomen aan ditprogramma worden vergeleken met driehonderd kinde-ren die hier niet aan hebben deelgenomen (de controle-groep). De twee groepen worden vergeleken wat betrefthun gewicht, bloedbepalingen, kwaliteit van leven,motivatie ten opzichte van sport, leerniveau en gedrag.

Het programma bestaat uit gymlesvier keer per week en daarnaast ooknog de gelegenheid om op woensdag-middag sportactiviteiten te beoefenen

nummer2geheel.qxp 19-12-2005 15:02 Pagina 20

Page 21: Document

vens. Er wordt bijvoorbeeld ook bloed afgenomenvoor DNA-onderzoek. We meten in het bloed verderonder andere cholesterol en suiker, wat met hetmetabool syndroom te maken heeft.Deze GECKO TRAILS groep bestaat uit ongeveer2200 kinderen. Bij al deze kinderen zullen, naast de

bloedafname, vragenlijstenworden afgenomen.Bovendien zal de lichaamssa-menstelling op verschillendemanieren worden gemeten.

Hopelijk geven deze korte beschrijvingen van deklinische onderzoeken een goed beeld van wat er inhet Groningen Expertise Centrum van Kinderen metOvergewicht gedaan wordt.

Voor vragen en/ of opmerkingen kunt ualtijd bij één van de arts onderzoekersvan het GECKO terecht, via de websitevan de RUG.

Foliolum Ed. II december 2005

Eryn

Liem

enC

arianneL’A

bée

21

Het vierde onderzoek is GECKO TRAILS (onderleiding van Eryn Liem).

Zoals eerder besproken, brengt het hebben van overge-wicht veel gevaren met zich mee.Het metabool syndroom is één van deze gevaren.Onder het metabool syndroomwordt obesitas verstaan, in com-binatie met haar metabole com-plicaties zoals hoog cholesterol,suikerziekte en verhoogde bloed-druk. Dit onderzoek is reeds begonnen en de deelnemendekinderen zijn veertien tot zestien jaar. Van deze kinde-ren is al veel informatie bekend, namelijk gegevensmet betrekking tot de zwangerschap, het geboortege-wicht en de ziekten die in de familie voorkomen.Bovendien werden zij binnen een ander onderzoek altwee keer eerder gemeten en gewogen vanaf hun tiendejaar, telkens met tussenpozen van twee jaar. Deze gege-vens mogen wij ook gebruiken voor GECKO TRAILS.Met deze gegevens gaan wij bekijken of het mogelijkis om te voorspellen wie van de kinderen te dik wordten wie er uiteindelijk het metabool syndroom ontwik-kelt en wie niet. Daarbij kijken we naar zowel psycho-logische als lichamelijke kenmerken en familiegege-

Metabole complicaties zoalshoog cholesterol, suikerziekteen verhoogde bloeddruk

Obesitas – een complexe problematiek

Dit aantal is inmiddels zo groot geworden dat er termen worden gebezigd als ‘epidemie’ en ‘bedreigingvoor de volksgezon dheid’. Men wijst op te verwachten problemen in de gezondheidszorg en de steeds maarstijgende medische kosten die een gevolg zijn van het toenemende overgewicht van de bevolking.Echter, de maatregelen die getroffen worden om het tij te keren, gaan meestal niet verder dan het verstrek-ken van informatie over gezonde voeding en voldoende beweging. Daarbij wordt niet of nauwelijks aan-dacht besteed aan het zeer grote psychologisch en sociaal-maatschappelijk effect dat dik zijn heeft en degrote gevolgen daarvan op de geestelijke en lichamelijke gezondheid van het individu.

Drs. H. NiessinkNederlandse Obesitas Vereniging

Natuurlijk is er een groep mensen met licht tot matigovergewicht die gebaat is bij goede voorlichting overgezond eten en voldoende beweging. Voor de meestedikke mensen is dit echter lang niet voldoende. Dit zijnmensen die vaak al jaren, zo niet hun hele leven, metvoeding en diëten bezig zijn geweest en op allerlei

manieren intensief hebben geprobeerd hun gewichtte verminderen. Vaak weten zij evenveel van calo-rieën en voedingswaarden af als hun diëtiste. Maarin plaats van blijvend gewichtsverlies te bewerkstel-ligen, hebben al die diëten hen alleen maar dikkergemaakt. De oorzaak van hun dikte is niet dat ze

nummer2geheel.qxp 19-12-2005 15:02 Pagina 21

Page 22: Document

Foliolum Ed. II december 2005

Drs

.H.N

iess

ink

22

geen discipline hebben of lui zijn of heel slechteten, maar het feit dat ze dik-makende genen heb-ben geërfd van hun ouders. Bovendien is hun stof-wisseling grondig verpest door allerlei crash-diëtendie ze hebben gevolgd en alle pillen, poeders enpreparaten die ze hebben gebruikt in de hoop eenbeetje slanker te worden, met averechts resultaat(het beruchte jojo-plus effect). Vaak hebben dezediëten alleen maar eetstoornissen in de handgewerkt en zijn deze mensen door zelfverwijt en eente laag zelfbeeld in diepe geestelijke en emotioneleproblemen geraakt.

Veel dikke mensen, vooral vrouwen,worden zo wanhopig van hun hogegewicht dat ze zelfs extreme opera-tieve maatregelen nemen om kiloskwijt te raken en aan het slankheid-sideaal te voldoen (maag-bandje, maagballon, maag-bypass). Deze operaties heb-ben aan sommigen van henhet leven gekost en anderenblijvend invalide gemaakt, terwijl bij maar een heelklein percentage van al deze gevaarlijke en ingrij-pende operaties een blijvend resultaat wordtbehaald. Sterker nog: op langere termijn treden ervaak complicaties op en in veel gevallen worden deproblemen alleen nog maar vergroot door deze ope-ratieve ingrepen.

Hoewel dikke mensen er zelf weinig aan kunnendoen dat ze dik zijn, leggen ze toch vaak de schuldvolledig bij zichzelf. Velen van hen hebben boven-dien een hele lage dunk van zichzelf omdat ze hunhele leven al horen dat ze “tweederangs” zijn van-wege hun dikte. Zeschamen zich heelerg voor hun uiter-lijk, durven bijvoor-beeld niet op een terrasje te gaan zitten en halen hetal helemaal niet in hun hoofd om in het openbaareen ijsje te eten, veel te bang voor de afkeurendeopmerkingen die ze te horen zullen krijgen. Vaakdurven ze zelfs niet meer in een restaurant te etenuit angst voor commentaar of scheldpartijen en dur-ven ze nauwelijks meer over straat te lopen. Deschaamte die veel dikke mensen voelen kan zulkeextreme vormen aannemen dat een aantal van henamper hun huis nog uit durven, thuis op de bank zit-ten met de luxaflex naar beneden en zo steeds ver-der wegzakken in hun isolement. Uit ellende en een-zaamheid grijpen ze dan juist vaak weer naar voed-sel om daar nog enige troost uit te putten, en zokomen ze steeds meer in een neerwaartse spiraalterecht.

Voor al deze mensen is voorlichting over gezonde voe-ding volstrekt onvoldoende. Hier spelen hele andereproblemen die een andere en veel uitgebreidere aanpakvereisen. Naast een goede basisvoorlichting overgezonde eet- en beweegpatronen is het essentieel omeen dik persoon te sterken in de overtuiging dat hij/zijnet zoveel recht heeft op een volwaardig bestaan alseen slank persoon en dat hij/zij ook voor dat recht magen moet opkomen. Zo heeft een dikkerd het volsterecht om bij vervelende opmerkingen of een scheldpar-tij boos of verdrietig te worden en dit ook te laten blij-ken. Hij/zij hoeft niet in zijn/haar schulp te kruipen ofzich te verstoppen maar mag laten blijken gekwetst enboos te zijn. Iemand die dik is, heeft net zoveel rechtals een slank persoon om lekker in een restaurant teeten, in een zwembad te zwemmen of naar een sport-school te gaan zonder uitgescholden te worden of metonbeleefde vragen/opmerkingen te worden belaagd.Maar meestal is de drempel zo hoog en de angst voorscheldpartijen zo diep, dat veel dikke mensen zichabsoluut niet in een zwembad, fitness centrum of sport-school durven te vertonen en er liever van af zien omin een restaurant uit eten te gaan.

Een dik persoon heeft bovendien net zoveel recht opeen goede, respectvolle behandeling door huisartsen,ziekenhuizen en hulpverleners als slanke personen,maar ook daar ontbreekt het nog wel eens aan, en doorschuldgevoel en een laag zelfbeeld durven veel dikkemensen ook bij artsen en specialisten niet genoeg voorzichzelf op te komen. Als een dik persoon bij de dokterkomt vanwege keelpijn, en de dokter zegt dat hij/zijeerst maar eens af moet vallen, dan hoeft een dikkerddat niet te accepteren, maar hij/zij doet dat vaak wel.Het is van groot belang om dikke mensen van hunrechten en het belang daarvan te overtuigen en hen te

helpen een gevoel vaneigenwaarde te ontwik-kelen. Als deze dikkemensen erin slagen om

zelfvertrouwen op te bouwen zodat ze zich niet langerletterlijk en figuurlijk voor de buitenwereld hoeven teverstoppen, zal dat zowel hun geestelijke als hun licha-melijke gezondheid sterk ten goede komen.

Dikke kinderen

Dikke kinderen zijn een doelgroep apart. Zij zijn, voor-al in de pubertijd, extra gevoelig voor de reacties vanhun omgeving; scheldpartijen en afwijzingen komenextra hard aan omdat ze een leeftijd hebben waarop zeop zoek zijn naar hun identiteit en hun plaats in dewereld. Als ouders en de school er niet alert genoeg opzijn, kan het gebeuren dat een dik kind een groot deelvan zijn/haar schoolperiode (dat is dus 10 tot 12 jaarlang!) het constante, vaak dagelijkse mikpunt is vanscheldpartijen en kleinerende opmerkingen van school-

Voor al deze mensen is voorlichting overgezonde voeding volstrekt onvoldoende.

nummer2geheel.qxp 19-12-2005 15:02 Pagina 22

Page 23: Document

Foliolum Ed. II december 2005

Drs.H

.Niessink

23

en klasgenoten. In een aantal gevallen blijft het zelfsniet bij schelden en moet het dikke kind ook fysiekeagressie, geweld en bedreigingen ondergaan. Het is danook geen wonder dat veel dikke kinderen een extreemlaag zelfbeeld hebben, zich vaak heel ongelukkig voe-len en sommigenzelfs af en toe totregelmatig aanzelfmoord denken.Dit minderwaar-digheidscomplexblijft op volwassenleeftijd niet zonder gevolgen. Ook dan voelt de persoonin kwestie zich vaak verstrikt in een onnodig laag zelf-beeld en een groot gebrek aan zelfvertrouwen, met allenadelige gevolgen van dien voor het geestelijke enfysieke welzijn.

Sinds een paar jaar worden er in de zomer zogenaamdeVictory camps georganiseerd, waar dikke kinderen metelkaar in contact worden gebracht en waar spelender-wijs wordt gewerkt aan het verbeteren van hun licha-melijke conditie en het vergroten van hun zelfvertrou-wen. Dit wordt gedaan d.m.v. sport en spel in een veili-ge omgeving zonder kleinerende opmerkingen ofscheldpartijen, door gesprekken met elkaar, maar voor-al door de kinderen onbekommerd plezier te laten bele-ven. Door dergelijke kinderkampen kan het zelfbeeldvan het kind sterk worden verbeterd en kan het kind uitzijn/haar isolement worden gehaald. Als het kind een-maal “aan den lijve” heeft ondervonden hoe het voeltom bij de groep te horen en gewaardeerd te worden, zalhet kind minder geneigd zijn weer in zijn/haar schulpte kruipen. Hierdoor zal ook de behoefte aan “troost-voedsel” afnemen en het risico op eetstoornissen ver-minderd worden.

Om dikke kinderen con-structief en langdurig tehelpen moet dus niet uit-sluitend gekeken wordennaar diëten en bewe-gingsprogramma’s omhet kind gewicht te latenverliezen. Het is veeleerbelangrijker om het zelf-beeld van het kind teverbeteren en het kindmeer zelfvertrouwen tegeven. Daardoor zal het

kind meer voor zichzelf en voor zijn eigen belangopkomen, wat zeer bevorderlijk is voor de algehelegezondheid van het kind. Dit zal ook zeer zeker zijndoorwerking hebben in het latere leven van het dikkekind.

Naast dit soort kindervakantiekampen die het zelf-vertrouwen kunnen vergroten is het noodzakelijkdat er veel meer voorlichting komt op scholen endat er intensief aandacht wordt besteed aan hetvoorkomen van pesten van dikke kinderen. Vooral

de gymnastiekle-raren spelen eenbelangrijke rol inhet leven vandikke kinderenen hun plezierbe-leving aan

lichaamsbeweging. Als dikke kinderen tijdens degymnastiekles niet met respect behandeld worden,maar in plaats daarvan worden uitgelachen enbespot (en dit gebeurt helaas nog steeds heel veel),zal dit voor de rest van hun leven van invloed zijnop de hoeveelheid sport en beweging die zij alskind en volwassene beoefenen. Deze dikke kinderenzullen zodanig nare herinneringen overhouden aande gymnastieklessen dat dit hen als volwasseneervan zal weerhouden zich bij een sportverenigingof zwemclub aan te sluiten. Gymnastiek enlichaamsbeweging zijn dan zodanig geassocieerdmet schaamte, verdriet en minderwaardigheidsge-voel dat de drempel te hoog wordt om als volwasse-ne nog iets aan lichaamsbeweging te doen. De gym-nastiekleraar speelt dus een belangrijke rol in dehuidige, maar juist ook de toekomstige hoeveelheidlichaamsbeweging van dikke kinderen en moet zichvan deze verantwoordelijkheid terdege bewust zijn.

Meer dan een kwestie van minder eten

Als men alle bovengenoemde aspecten van de obe-sitas-problematiek goed in ogenschouw neemt, moetmen concluderen dat er bij veel dikke mensen veelmeer aan de hand is dan “een kwestie van mindereten en meer bewegen”, net zoals er bijvoorbeeldbij anorexia patiënten meer aan de hand is dan sim-pelweg “een kwestie van meer eten”. Daarom is hetgeven van voorlichting over voeding en bewegingabsoluut onvoldoende voor mensen die al heel lang(morbide) obesitas hebben. Maar dat betekent nietdat deze bevolkingsgroep dus maar moet worden“opgegeven” omdat ze “niet te helpen” zouden zijn.Wat deze groep mensen mijns inziens wel helpt ishet bevorderen van hun geestelijke, emotionele enmaatschappelijke welzijn door een multidisciplinai-re aanpak.

Een aspect dat we bovendien niet uit het oog mogenverliezen is het feit dat dikke mensen niet per defi-nitie ongezond hoeven te zijn. Toegegeven, zijlopen een hoger risico op het krijgen van een aantalziektes, maar het is geen vast gegeven dat elk dikmens die ziektes ook zal krijgen. Er zijn genoeg

Het is dan ook geen wonder dat veel dikke kin-deren een extreem laag zelfbeeld hebben, zichvaak heel ongelukkig voelen en sommigen zelfsaf en toe tot regelmatig aan zelfmoord denken.

nummer2geheel.qxp 19-12-2005 15:02 Pagina 23

Page 24: Document

Foliolum Ed. II december 2005

Drs

.H.N

iess

ink

24

dikke mensen die volle-dig gezond zijn en zogezond mogelijk probe-ren te leven, net zoals erlegio dunne mensen zijndie ongezond zijn omdatze heel ongezond leven.Deze laatste groep heeftalleen het twijfelachtigevoordeel dat hun onge-zonde levensstijl henniet dik maakt. Dikkemensen zouden daaromniet moeten streven naar

het kwijtraken van zoveel mogelijk kilo’s lichaams-gewicht, maar naar het verkrijgen en behouden vaneen goede gezondheid. Maar in een maatschappijwaar alles is gericht op afvallen en slank zijn enwaar je – als je de media moet geloven – alleenmaar meetelt als je maatje 36 hebt, is het moeilijkom gezondheid en geluk niet te verwarren met datmaatje 36. Veel dikke mensen denken daarom dat zealleen maar gelukkig zullen worden als ze eenmaalhun kilo’s zijn kwijtgeraakt. In hun wanhopigepogingen om af te vallen, verliezen ze vaak hungezondheid volledig uit het oog door onverantwoor-de diëten te volgen en allerlei pillen en preparatenvan zeer twijfelachtige samenstelling te slikken. Hetis echter ook heel goed mogelijk om gezond engelukkig te zijn met flink wat maatjes meer, maarvoor veel dikke mensen is het moeilijk, zo nietonmogelijk om tot dat inzicht te komen. Daar heb-ben ze hulp bij nodig.

Als dikke mensen zichzelf en hun lichaam gaanaccepteren zoals ze zijn, zullen ze zich ook meergeaccepteerd gaan voelen door hun omgeving endoor de maatschappij. Ze zullen niet langer hetgevoel hebben dat ze tweederangs burgers zijn dieelk moment uitgescholden mogen worden en voorschut mogen worden gezet, maar in plaats daarvanzullen ze voor zichzelf en hun belangen opkomen.Als ze bovendien het gevoel hebben dat hun proble-men ten volle worden erkend en onderkend, zal dathun zelfbeeld nog meer verbeteren en zullen zelangzamerhand uithun emotionele enmaatschappelijkeisolement komen.Ze zullen veel min-der de neiging heb-ben om naar troost-voedsel te grijpen, zich niet meer schamen om aansportactiviteiten deel te nemen en gewoon naar hetzwembad durven om baantjes te trekken.Uiteindelijk zal dan een verbeterd geestelijk enemotioneel welzijn leiden tot een verbeterde licha-

melijke gezondheid. Dit hoeft niet te betekenen dat zetientallen kilo’s moeten gaan afvallen, maar wel dat zezichzelf genoeg gaan waarderen om zo gezond moge-lijk te eten, een gezond beweegpatroon te creëren en teervaren hoe het is om zich lichamelijk fitter te voelen.En dat zou een enorme winst zijn.

Obesitas-steunpunt

Hoe kunnen we er nu voor zorgen dat er meer en beterehulpverlening komt voor dikke kinderen en mensenmet (morbide) obesitas en dat de voorlichting over deproblematiek wordt verbeterd? Om dit te bewerkstelli-gen pleit ik voor een algemeen obesitas-steunpunt perregio. Hier kunnen mensen met (morbide) obesitas tij-dens spreekuren hun verhaal kwijt aan een ervarings-deskundige die begrip heeft voor en ruime kennis vande problematiek. Dikke mensen kunnen hier de juiste(doorverwijzing naar) hulpverlening krijgen en ze kun-nen in contact worden gebracht met lotgenoten.

Lotgenotencontact is juist voor deze doelgroep ergbelangrijk omdat het een mogelijkheid biedt vereen-zaamde dikke mensen uit hun isolement te halen enhen met anderen te laten praten die in dezelfde situatieverkeren. Het is voor de betrokkenen vaak een enormeopluchting om te ontdekken dat ze niet de enige zijnmet dit probleem. Ze kunnen eindelijk praten metiemand die aan een half woord al genoeg heeft om hetprobleem te begrijpen. Lotgenotencontact is eenbelangrijk middel op weg naar zelfacceptatie en verbe-tering van het zelfbeeld.

Het steunpunt kan ook zorgen voor doorverwijzingennaar goede hulpverlening die in de obesitas-problema-tiek is gespecialiseerd. Dit hoeft lang niet altijd eendiëtiste te zijn. Sterker nog, als het probleem ergensanders ligt (op het emotioneel-psychische vlak), dan iseen diëtiste juist een heel verkeerde keuze. Zo heb ikzelf meerdere keren meegemaakt dat een diëtiste zichopstelde als psycholoog, maar juist door haar psycholo-gische onkunde meer kwaad deed dan goed en het pro-bleem alleen maar verergerde. Hulpverleners die indeze gevallen wel veel goeds zouden kunnen doen zijnpsychologen, haptonomen, maatschappelijk werkers

etc., maar op voorwaardedat ze respect hebben voorhun dikke cliënt, oprechten onbevooroordeeld inhen zijn geïnteresseerd enzich in de problematiekhebben verdiept.

Het obesitas-steunpunt kan ervoor ijveren om extramogelijkheden en faciliteiten te creëren waardoor dikkemensen kunnen gaan bewegen zonder dat ze zich doorschaamtegevoel hoeven te laten weerhouden. Dit kan

Dit hoeft niet te betekenen dat ze tiental-len kilo’s moeten gaan afvallen, maarwel dat ze zichzelf genoeg gaan waarde-ren om zo gezond mogelijk te eten

nummer2geheel.qxp 19-12-2005 15:02 Pagina 24

Page 25: Document

Foliolum Ed. II december 2005

Drs.H

.Niessink

25

o.a. gerealiseerd worden door speciale zwemuren voordikke mensen in te stellen (zoals er bijv. ook zwemurenvoor zwangere vrouwen zijn) en door andere sportfaci-liteiten op speciale uren alleen voor dikke mensen opente stellen. Dit verlaagt de drempel voor de dikke men-sen en het stelt hen in staat om in het gezelschap vanlotgenoten te genieten van het bewegen zonder hetgevoel te hebben dat ze het ‘niet bij kunnen benen’ ofworden uitgelachen. De Nederlandse ObesitasVereniging is op dit gebied al jaren actief en organi-seert in het hele land zwemclubs voor dikke mensen.Hier wordt veel gebruik van gemaakt, maar de moge-lijkheden zouden nog veel meer kunnen worden uitge-breid.

Helaas gebeurt het nog veel te vaak dat dikkerds opstraat of in openbare gelegenheden worden bespoten/of uitgescholden. Ook hier kan het steunpunt eenbelangrijke rol vervullen. Hetpubliek moet er meer van doordron-gen raken dat niet alle dikke men-sen dik zijn omdat ze ongediscipli-neerd en lui zijn en te veel eten, maar dat er veel meeraan de hand is. Via voorlichtingscampagnes en infor-matieverstrekking kunnen vooroordelen worden tegen-gegaan en kan het publiek bewust worden gemaakt vande gecompliceerdheid van de problematiek. Natuurlijkheb ik niet de illusie dat we vooroordelen en wange-drag ooit volledig zullen kunnen uitbannen, maar erzou op z’n minst een poging kunnen worden gedaanom de beeldvorming over dikke mensen te verbeteren.

Het steunpunt kan ook zorgen voor hulp aan dikke kin-deren door spreekuren te houden op scholen en ervoorlichting te geven over obesitas. Er is op scholenniet alleen voorlichting aan leerlingen nodig om begripte kweken voor dikke kinderen en om het pesten vandikke kinderen tegen te gaan, maar er moet ook specia-le voorlichting komen voor leraren en vooral voorgymnastiekleraren. Gymnastiekleraren moeten goed op

de hoogte zijn van de lichamelijke mogelijkhedenen beperkingen van dikke kinderen. Ook moeten ze– zoals eerder vermeld – doordrongen zijn van deextra verantwoordelijkheid die ze dragen m.b.t. hetbewegingsgedrag van het kind op jonge leeftijd enlater als volwassene.

Het steunpunt kan nauw samenwerken met artsenen huisartsen en hen voorlichting geven over despecifieke lichamelijke en geestelijke problematiekvan obese patiënten. Bovendien moet er meer aan-dacht komen voor aangepaste hulpmiddelen voordikke mensen, bijvoorbeeld in de thuiszorg en hetziekenhuis: bredere rollators, bredere ziekenhuis-bedden, aangepaste rolstoelen etc. (Zo is het nu nogsteeds heel normaal op bijna alle afdelingen waarmaagbypass- en maagbandoperaties worden gedaan– afdelingen waar dus ALLE patiënten extreem

hechte samenwerking met haptonomen, maat-schappelijk werkers, psychologen en psychiaters

overgewicht hebben – dat de bedden te smal zijn, dematrassen te dun, de ziekenhuisjasjes niet groter danmaat 44-46 en de (rol)stoelen te smal en met arm-leuningen, zodat de patiënt er niet in kan zitten. Hetligt voor de hand dat de dikke patiënten, die toch alangstig en zenuwachtig zijn voor de operatie, zichdoor deze “te krappe” omgeving nog veel ongemak-kelijker en oncomfortabeler voelen en zich nogmeer schamen.) Naast bovengenoemde contacten met medici is eenhechte samenwerking met haptonomen, maatschap-pelijk werkers, psychologen en psychiaters vangroot belang. Er moet meer psychologisch onder-zoek worden gedaan naar de psychische en emotio-nele problemen die specifiek en kenmerkend zijnvoor obese mensen. Bovendien moet nauw wordensamengewerkt met organisaties die streven naar ver-gelijkbare doelen en waar kennis en expertise overhet onderwerp ruimschoots aanwezig zijn, zoals bij-voorbeeld de Nederlandse Obesitas Vereniging, deBond van Formaat, de Stichting Obistat, deNederlandse Obesitaskliniek en de NederlandseHartstichting.

Als er per regio een dergelijk steunpunt komt datalle bovengenoemde taken kan uitvoeren, zou dateen enorme verbetering betekenen in de hulpverle-ning aan mensen met (morbide) obesitas. De regio-nale obesitas-steunpunten kunnen helpen bij hetkweken van meer begrip en verdraagzaamheid voorde dikkere mens en ze kunnen veel bijdragen aanzelfacceptatie en een verbetering van de geestelijkeen lichamelijke gezondheid van mensen met obesi-tas. En gezien de omvang van het probleem is uit-eindelijk de hele maatschappij daarmee gebaat.

nummer2geheel.qxp 19-12-2005 15:03 Pagina 25

Page 26: Document

Foliolum Ed. II december 2005

Prof

.Dr.

A.J

.W.S

cheu

rink

26

De neurobiologie van overgewicht

Het lichaamsgewicht wordt zeer nauwkeurig gereguleerd. Dat wat er gegeten wordt, wordt verbrand of uitgescheiden en dat wat er verbruikt wordt, wordt aangevuld. Ofwel de wet van de energiebalans: voedselopname = energieverbruik. Een simpel principe maar ongeloofwaardig in het licht van de schrikbarende toename van overgewicht in Nederland en erbuiten.

Anno 2005 lijdt zo’n 50% van de volwassenen in dewesterse wereld aan overgewicht. Op zich is datgeen probleem, ware het niet dat overgewicht eenbelangrijke risicofactor is voor onder andere hart- envaatziekten, hyperlipidemie en type 2 Diabetes (eenziekte die tegenwoordig epidemische proporties aan-neemt), etc. Er worden gigantische bedragen besteedaan de voorkoming en bestrijding van overgewichten de medische en maatschappelijke gevolgenervan. Mensen zijn bereid tot de meest ingrijpendeoperaties zoals maagverkleining, verwijdering vanstukken darm danwel het vastzetten van de kaken,alleen maar omdat ze (veel) te zwaar zijn. Hoe durf ik dan te beweren dat het lichaamsgewichtnauwkeurig gereguleerd wordt? Wellicht wordt ditduidelijk aan de hand van het volgende voorbeeld.Stel je bent gek op chocola en besluit om vanaf van-daag 1 stuk Mars per dag extra te eten. Een stukMars weegt 100 gram, over 1 jaar is dat 36500 gramdus je zou eigenlijk binnen een jaar 36,5 kilo ingewicht moeten toenemen. Dat gebeurt dus niet.Een alternatieve berekening gaat op basis van deenergie-inhoud: volgens de verpakking bevat eenstuk Mars 449 kcal, extra opgenomen energie wordtopgeslagen als vet en 1 gram vet bevat ~9 kcal. Dusdat betekent dat je per dag 50 gram vet aan zultmaken, per jaar is dat een toename van 18 kilo aanvetweefsel. Of het nu 36 kilo lichaamsgewicht of 18kilo vet is: het zal niet gebeuren. Dat ene stuk Marsper dag zal hoogstens tot een gewichtstoename van1 of 2 kilo per jaar leiden maar dan houdt het ookop. Het lichaamsgewicht wordt dus wel degelijkgereguleerd. Nu komen er twee vragen op. Ten eerste: als er zo’nnauwkeurige regulatie van het lichaamsgewichtplaatsvindt, waarom hebben we dan zoveel proble-men met overgewicht? En in de tweede plaats: hoekomt de regulatie van het lichaamsgewicht totstand? De eerste vraag staat centraal tijdens hetsymposium ‘Obesitas: zonde of ziekte?’ tijdens de124e Dies Natalis op 7 december 2005 en op dezevraag zal in onderstaand verhaal worden ingegaan.

Prof. Dr. A.J.W. ScheurinkNeuroendocrinologie

RU Groningen

Regulatie van de energiebalans

De voedselopname en het energieverbruik wordengereguleerd door een zeer complex netwerk van feed-back en feedforward mechanismen tussen verschillendegebieden in de hersenen en allerlei organen in de peri-ferie waaronder de lever, het maagdarmkanaal, de pan-creas en het vetweefsel. Heel langzaam beginnen weals onderzoekers greep op dit netwerk te krijgen. Weweten intussen dat er vele delen van het lichaambetrokken zijn bij de regulatie van de voedselopnameen het lichaamsgewicht. Het regulatieproces begint bij-voorbeeld al voordat er ook nog maar een hap gegetenis. Alleen al de gedachte aan eten, het ruiken van eten,of het feit dat de klok aangeeft dat het etenstijd is, isvoldoende om de zogenaamde cephalische reflex opgang te brengen. De cephalische reflex is, zoals hetwoord aangeeft, een door de hersenen gestuurde voor-bereiding op de te verwachten maaltijd. Bij deze antici-patoire respons op een maaltijd wordt de maagsapse-cretie alvast geactiveerd, de peristaltiek van de darmenneemt toe en erwordt insulineafgegeven doorde pancreas (ziefig 1). Dit gebeurtallemaal voordater ook maar éénbrok voedsel isgegeten. Hetlichaam antici-peert dus eigen-lijk op de ver-wachting dat erop korte termijneen hoeveelheidvoedsel binnen-komt die dan zosnel mogelijkmoet wordenafgevoerd naarhet

Figuur 1: De cephalische reflex:het plasma insuline gehalte (openrondjes) stijgt voordat er glucose(dichte rondjes) in de bloedbaankomt. Uit: Strubbe en Woods.

nummer2geheel.qxp 19-12-2005 15:03 Pagina 26

Page 27: Document

Foliolum Ed. II december 2005

Prof.Dr.A

.J.W.Scheurink

27

vooraadweefsel. Dit fenomeen is makkelijk te begrij-pen als je een maaltijd beschouwt als een ongewensteverstoring van de homeostase van de glucose en vet-zuurgehaltes in het bloed. Eten moet dus wordengezien is als een fysiologische vorm van stress waarhet lichaam zich op dient voor te bereiden (The eatingparadox: how we tolerate food en The timing ofmeals).

Signalen uit het maagdarmkanaal

Er is dus zoiets als een anticipatoire respons op eten.De overige mechanismen die betrokken zijn bij deregulatie van de voedselopname en het lichaamsge-wicht zijn voornamelijk gebaseerd op het geven vanfeedback: er wordt gemeten wat er binnenkomt en dieinformatie wordt op een of andere manier doorgegevenaan de hersenen. Veel van deze feedback signalenkomen uit het maagdarmkanaal, de plaats waar hetvoedsel binnenkomt en verteerd wordt. Het regulatie-systeem begint al in de mond waar de tong specialesensoren voor glucose bevat. De hersenen krijgen dusal meteen informatie over de hoeveelheid koolhydratenin de zojuist genoten maaltijd. Maar de meeste informatie is afkomstig uit de watlagere delen van het maagdarmkanaal, met name demaag en de duodenum. De maag geeft vooral informa-tie over de hoeveelheid voedsel die binnengekomen is.Er bevinden zich mechanoreceptoren in de maagwanddie aangeven hoever de maag is uitgerekt. Deze mecha-noreceptoren spelen o.a. een rol bij de secretie vanmaagsap, bij de maaglediging en bij de regulatie van deenzymsecretie door de exocriene pancreas. Maar demate van uitrekking van de maag wordt ook via affe-rente neuronen van de nervus vagus doorgegeven aanhet centrale zenuwstelsel. Deze informatie komt dehersenen binnen op het niveau van de hersenstam. Hetpeptide cholecystokinine (CCK) speelt hierbij eenbelangrijke rol. Maaguitrekking verhoogt CCK gehal-tes in de periferie en hersenen en deze verhoogde CCKgehaltes leiden uiteindelijk tot een remming van devoedselopname. Een prachtig feedbackmechanisme:een volle maag zorgt via de afgifte van CCK dat ergestopt wordt met eten.

Vagale afferentie

Informatie uit de maag wordt doorgegeven via de affe-rente takken van de nervus vagus. Ter informatie: denervus vagus is de belangrijkste zenuw van het para-sympathisch zenuwstelsel en we weten tegenwoordigdat meer dan 80% van de neuronen van de parasympa-thicus een afferente functie heeft, m.a.w. het signaalkomt vanuit de periferie en informeert de hersenen.Figuren 2 en 3 komen uit het promotie-onderzoek vanEsther van de Wall. Esther keek (in ratten)naar de

Figuur 2: Korte termijn regulatie: capsaicin behan-deling leidt tot verhoging van de sucrose opname.Uit Van der Wall et al.

effecten van capsaicine behandeling bij de regulatievan de voedselopname en het lichaamsgewicht.Capsaicine is de actieve ingrediënt van spaansepeper en vernietigt selectief afferente neuronen. Dehersenen krijgen na capsaicine behandeling dusgeen informatie meer uit de periferie. Figuur 2 laatzien wat er dan gebeurt: in de vehicle dieren leidthet vullen van de maag met 2 of 5 ml water tot acti-

nummer2geheel.qxp 19-12-2005 15:03 Pagina 27

Page 28: Document

Foliolum Ed. II december 2005

Prof

.Dr.

A.J

.W.S

cheu

rink

28

Figuur 3: Vagale afferentie: capsaicin behandelingvoorkomt de activatie van c-fos positieve neuronenin de hersenstam na injectie van CCK of infusie van2 en 5 ml water in de maag. Uit: Van der Wall et al.

vatie van c-fos neuronen in de hersenstam.Intraperitoneale injectie van CCK doet precies het-zelfde. In capsaicine behandelde dieren is de c-fosexpressie sterk gereduceerd hetgeen betekent datzowel de uitrekking van de maag als een injectievan CCK leidt tot de activatie van specifieke her-sengebieden en dat er bij dit proces afferente neuro-nen betrokken zijn. Figuur 3 laat vervolgens zienwaar dit toe zal leiden: capsaicine behandelde diereneten veel meer van een aangeboden sucrose oplos-sing, verzadigingssignalen uit de maag wordennamelijk niet doorgegeven.

Korte termijn regulatie door signalen uit hetmaagdarmkanaal

Naast CCK zijn er intussen veel meer voedselopna-me-regulerende factoren uit het maagdarmkanaalgeïdentificeerd. Enterostatine bijvoorbeeld is eenpeptide dat wordt afgegeven door de dunne darm alser vet voedsel in de darmen verschijnt. Vet leidt totde afgifte van het enzym co-lipase en enterostatineis niets anders dan een combinatie van 2 co-lipasemoleculen. Enterostatine fungeert ondermeer als eenverzadigingshormoon, toediening van enterostatineleidt tot de remming van de voedselopname en metname de vetopname (een selectief en commercieelinteressant feedback mechanisme voor vet).Daarnaast spelen ook glucagon-like peptide 1 (GLP-1, een zeer interessante verzadigingsfactor omdatGLP-1 tevens insuline afgifte stimuleert, GLP-1 ishot in type-2 diabetes onderzoek), APO E4 en ghre-line een rol. Ghreline is overigens geen verzadi-gingsfactor: het wordt afgegeven door de lege maagen stimuleert juist de voedselopname. Nu ligt het voor de hand om agonisten voor CCK,

GLP-1 of enterostatine danwel een antagonist voorghreline op de markt te brengen ter bestrijding van hetovergewicht. Maar helaas is dat niet reëel. Al in 1984liet David West in een vernunftig experiment zien datCCK als regulator van het lichaamsgewicht zijn beper-kingen heeft. West had ratten in een automatischevoedselregistratie-opstelling voorzien van een chroni-sche canule in de bloedbaan. Elke keer als de rat begonte eten van de ruif werd er automatisch een injectie vanCCK gegeven. Het resultaat: toediening van CCK leid-de tot een snelle beëindiging van de maaltijd en eenforse vermindering van de maaltijdgrootte, precies watverwacht (en gehoopt) was. Echter, het aantal maaltij-den per dag nam dramatisch toe met als gevolg dat ernetto nauwelijks een effect op de totale 24 uurs voed-selopname gevonden werd. Conclusie: factoren uit hetmaagdarmkanaal, waaronder CCK, zorgen alleen voorde korte termijn regulatie van de voedselopname maarzijn niet betrokken bij de lange termijn regulatie vanhet lichaamsgewicht. Dit blijkt ook uit de capsaicinebehandelde dieren van Esther van de Wall: deze zijneven zwaar als de controles (figuur 4).

Een zelfde korte termijn regulatieproces zie je ook bijde regulatie van de voedselopname op basis van dehoeveelheid beschikbare energie in de bloedbaan. In deperiferie, en met name in de lever en de poortader,bevinden zich sensoren voor glucose, vetzuren enmogelijk zelfs aminozuren. Deze sensoren, waarvannog maar verrassend weinig van bekend is, geveninformatie over de heersende gehaltes (en dus beschik-baarheid) van de verschillende energiesubstraten in hetbloed. Ook deze informatie wordt neuronaal doorgege-ven aan het centrale zenuwstelsel, wederom via deafferente takken van de nervus vagus. En ook dit regel-systeem beïnvloedt voornamelijk de korte termijn

Figuur 4: Capsaicin behandeling heeft geen effect opde lange termin regulatie van het lichaamsgewicht. Uit:Van der Wall et al.

nummer2geheel.qxp 19-12-2005 15:03 Pagina 28

Page 29: Document

Foliolum Ed. II december 2005

Prof.Dr.A

.J.W.Scheurink

29

regulatie van de voedselopname. Tegenwoordig weetmen overigens dat de afferentie zich niet meer beperkttot het parasympathische deel van het autonomezenuwstelsel; ook de sympathische afferentie lijktinformatie over de nutritionele status van het lichaamdoor te kunnen geven aan de hersenen.

Insuline in de hersenen

We moeten dus verder op zoek naar een lange termijnregulator van het lichaamsgewicht. Nu wordt vrijwelalle beschikbare energie in het lichaam opgeslagen inde vorm van vet, dit is energetisch effectiever danopslag in de vorm van glucose ofglycogeen. Jarenlang zocht mennaar een factor, afkomstig uit hetvetweefsel zelf, die als informa-tiebron over de hoeveelheidopgeslagen vet zou kunnen die-nen. Maar helaas was het vet-weefsel tot 1994 niet meer daneen hoop celkernen met bolletjesvet eromheen en men kwam nietverder dan een kandidaat signaal-functie voor insuline, het hor-moon uit de endocriene pancreas.Basale insuline gehaltes zijnnamelijk zeer goed gecorreleerdmet de hoeveelheid vet in hetlichaam. Duursporters hebbenweinig vet en lage plasma insuli-ne gehaltes en overgewicht gaatgepaard met insuline resistentieen hoge gehaltes van insuline in het bloed.Het werd pas echt interessant toen onderzoek, ondermeer uit ons eigen lab, liet zien dat insuline via eenreceptor gemedieërd proces toegang had tot hersenge-bieden waarvan men wist dat ze betrokken waren bij deregulatie van het lichaamsgewicht. De hoeveelheidinsuline in de hersenen bleek veel beter te correlerenmet de hoeveelheid lichaamsvet dan de plasma insulinegehaltes. In ratten en apen werd aangetoond dat infusievan insuline in de hersenen leidde tot een langdurigeverlaging van de voedselopname en het lichaamsge-wicht. Jan Strubbe liet in ons lab zien dat het wegvan-gen van insuline in de hersenen (door centrale toedie-ning van insuline-antilichamen) een verhoging van devoedselopname en het lichaamsgewicht tot gevolg had.De conclusie was duidelijk: insuline in de hersenenfungeert als een verzadigingssignaal en is betrokken bijde lange termijnregulatie van het lichaamsgewicht.

Leptine

Insuline was dé lange termijn regulator. Tot 1994. Wanttoen ontdekte de groep van Jeffrey Friedman en RudyLeibel het ob-gene product in het vetweefsel van een

extreem vetzuchtige ob/ob muis (Figuur 5). Of betergezegd, de ob/ob muis kon het ob-gene product juistniet maken. Het ob-gene product kreeg kort daarnade wat aantrekkelijker klinkende naam leptine, naarleptos, het Griekse eiland waar alle vrouwen slankzijn. Leptine is een cytokine die wordt vrijgemaaktin het witte vetweefsel en het dringt, net als insuli-ne, via een receptor gemedieërd proces door in dehersenen en remt daar de voedselopname en hetlichaamsgewicht. Heel belangrijk was de ontdek-king dat centraal toegediende leptine niet alleen devoedselopname maar ook de lichaamstemperatuuren de activiteit beïnvloedde. Leptine pakt dus beide

armen van de energiebalans; het remt de opnamevan energie en stimuleert tegelijkertijd het verbruikervan. Vanaf dat moment ging het snel met hetonderzoek naar leptine. Een selectie: er zijn ‘regio-nale’ verschillen in de leptine productie (subcutaanvet bevat meer leptine dan visceraal vet), vrouwenhebben meer leptine dan mannen en peervormigemensen hebben meer leptine (maar minder insuline)dan mensen met een appelvorm. Men weet echternog weinig over het afgiftemechanisme van leptineen helaas blijkt leptine ook niet het gewenste won-dermiddel tegen overgewicht te zijn. Want de stan-daard vetzuchtige mens is namelijk leptine-resistenten leptine behandeling is dus zinloos. Wel blekeneen aantal extreem vetzuchtige kinderen uit eenPakistaanse familie in Londen gebaat bij de ontdek-king van leptine, zij waren een soort menselijk equi-valent van de ob/ob muis en normaliseerden hungewicht na behandeling.

Het leptine signaling systeem in de hersenen

In de zoektocht naar een medicijn tegen overge-wicht moeten we wederom hogerop, naar processen

Figuur 5: De vetzuchtige ob/ob muis (links) en zijn leptine bevattende broer-tje. Bron onbekend

nummer2geheel.qxp 19-12-2005 15:03 Pagina 29

Page 30: Document

Foliolum Ed. II december 2005

Prof

.Dr.

A.J

.W.S

cheu

rink

30

die zich op hersenniveau, maar stroomafwaarts vanleptine, afspelen. Leptine (en ook insuline) grijptaan op de Nucleus Arcuatus, een hersengebiedje opde bodem van de hypothalamus. Vervolgens modu-leert leptine de aanmaak en afgifte van een grootaantal neuropeptiden in de hypothalamus (het zoge-naamde leptin signaling system). Grofweg gezegdactiveert leptine alle neuropeptiden waarvan bekendis dat ze een verzadigende en energieverspillendewerking hebben (zoals ?-MSH, CART en CRH) enremt leptine alle neuropeptiden die de voedselopna-me stimuleren (zoals neuropeptide Y en AgRP). Het feit dat er zoveel neuropeptiden betrokken zijnbij de effecten van leptine vergroot het aantal moge-lijke therapeutische targets voor de bestrijding vanovergewicht. Hierbij is het melanocortine systeemin de hersenen wellicht een van de meest interessan-te targets. In de Nucleus Arcuatus bevinden zichPOMC (pre-opiomelanocortine) bevattendeneuronen die gestimuleerd worden door leptine.

Deze POMC neuronen gevenin de zenuwuiteinden alpha-MSH af, een neuropeptide diede melanocortine-4 (MC-4)receptoren activeert. In ons labheeft Koert de Vries in zijnpromotieonderzoek laten ziendat remming van de MC-4receptor met de non-selectie-ve MC3,4-antagonist

SHU9119 de voedselopnamestimuleert, het energiever-bruik remt (er treedt een ver-laging op van zowel de loco-motie activiteit als van delichaamstemperatuur). Alsgevolg daarvan leidtSHU9119 toediening tot eensterke verhoging van hetlichaamsgewicht (figuur 6 en7). Stimulatie van de MC-4receptor met alpha-MSH geefthet tegenovergestelde effect:verzadiging, toegenomenenergieverbruik en afnamevan het lichaamsgewicht. Omhet nog complexer te makenmaakt de hypothalamus naastde agonist alpha-MSH ookeen endogene antagonist voorde MC-4 receptor, een neuro-peptide AgRP (Agouti RelatedProtein), die werkt als inverseagonist. Op dit moment is defarmaceutische industrie naar-stig op zoek naar selectieve,

oraal opneembare antagonisten voor AgRP en agonis-ten voor de MC-4 receptor. Ons meest recente werk richt zich vooral op MCH(Melanine Concentrating Hormone). MCH produceren-de neuronen bevinden zich in de laterale hypothalamus,een gebied dat de verbinding vormt tussen het leptinsignaling systeem en de dopaminerge reward systemenin de hersenen. We gaan uit van de werkhypothese datMCH vooral de hedonische maar niet de homeostati-sche kanten van de voedselopname vertegenwoordigt.In simpel Nederlands: MCH laat je overeten als heteten lekker is. Inderdaad we hebben onlangs gevondendat een selectieve MCH-antagonist zeer effectief werktals we ratten een erg lekkere maaltijd van geconden-seerde melk met maïskiemolie aanbieden maar dat deantagonist ineffectief is bij het gewone droge koolhy-draatrijke rattenvoer (chow). Een MCH-antagonist lijktdaarom de ideale target om de luxus- of overconsump-tie van de Westerse mens te verlagen zonder in te grij-pen op zijn basale behoeften. Prachtig, niet?

Figuur 6 en 7: Effecten van de non selectieve MC3,4-antagonist SHU9119 op de voedselopname, het lichaamsgewicht, de lichaamstemperatuur en de loco-motor activiteit. Uit Adage et al.

nummer2geheel.qxp 19-12-2005 15:03 Pagina 30

Page 31: Document

Foliolum Ed. II december 2005

Prof.Dr.A

.J.W.Scheurink

31

Epiloog

Figuur 8 (uit een Nature artikel van Michael Schwartz,University of Washington, Seattle) vat het voorgaandeperfect samen. Er bestaan korte termijn verzadigings-signalen (satiety signals) uit de omgeving van de leveren het maagdarmkanaal die hun boodschap via afferen-te neuronen van het autonome zenuwstelsel doorgevenaan de hersenstam (de nucleus tractus solitarius ofwelNTS). Daarnaast geven insuline en leptine, de zoge-naamde adiposity signals, informatie over de hoeveel-heid vet in het lichaam. Insuline en leptine bereiken dehersenen via hormonale weg en beïnvloeden zowel devoedselopname als het energieverbruik. De adipositysignals zorgen dus voor de lange termijn regulatie vanhet lichaamsgewicht. In de hersenen vindt integratieplaats tussen de korte en lange termijn signalen, hierbijspelen onder meer de neuropeptiden alpha-MSH, AgRPen MCH een rol. Uiteindelijk leidt de optelsom vandeze factoren tot een honger- of verzadigingsgevoel,het wel of niet optreden van (eet)gedrag en een centraalnerveuze sturing van allerlei fysiologische processen.

Gebruikte literatuur:

- Adage, T, AJW Scheurink, SF de Boer, K de Vries, JPKonsman, F Kuipers, RAH Adan and G van Dijk.Hypothalamic, metabolic and behavioral responses topharmacological inhibition of CNS melanocortin signal-ing in rats. Journal of Neuroscience 21(10): 3639-3645,2001 (Figuur 6 en 7).- Morens C, P Nørregaard, J-M Receveur, G van Dijkand AJW Scheurink. Effects of MCH and a MCH1-receptor antagonist on (palatable) food and water intake.Brain Research, 2005.- Strubbe JH and SC Woods. The timing of meals.Psychol Rev. 111(1):128-141, 2004 (Figuur 1).- Schwartz MW, SC Woods, D Porte Jr, RJ Seeley andDG Baskin DG. Central nervous system control of foodintake. Nature 404(6778): 661-671, 2000 (Figuur 8).- Van de Wall, EHEM, ER Pomp, JH Strubbe, AJWScheurink and JM Koolhaas. Deafferentation affectsshort-term but not long-term control of food intake.Physiol Behav. 31: 84(4): 659-667, 2005 (Figuur 2, 3 en4). - Van Dijk G, K de Vries, C Nyakas, B Buwalda, T

Adage, F Kuipers, M Kas, RAH Adan,CC Wilkinson, TE Thiele and AJWScheurink. Anorexigenic effects ofleptin, but not of down-streammelanocortin receptor activation pre-dicts proneness for diet-induced obesi-ty in rats. Endocrinology.146(12):5247-5256, 2005.-West DB, D Fey D and SC Woods.

Cholecystokinin persistently suppress-es meal size but not food intake infree-feeding rats. Am J Physiol.246(5): R776-787, 1984.- Woods SC. The Eating Paradox: howwe tolerate food, PsychologicalReview 98: 488-505, 1991.

Figuur 8: De rol van de hersenen bij de korte termijn en lange termijnregulatie van de voedselopname. Uit Schwartz et al.

nummer2geheel.qxp 19-12-2005 15:03 Pagina 31

Page 32: Document

Foliolum Ed. II december 2005

Dr.

Pier

reM

.J.Z

elis

sen

32

Behandeling van overgewicht en obesitasDr. Pierre M.J. Zelissen, inter-

nist-endocrinoloog, UniversitairMedisch Centrum Utrecht

In Nederland komt overgewicht (een "body mass index" (BMI) > 25 kg/m2) voor bij ongeveer 40% van de volwassen bevolking en circa 10% lijdt aan ernstig overgewicht (obesitas, BMI > 30 kg/m2). In de afgelopen jarenis de prevalentie van overgewicht en obesitas ongeveer verdubbeld. Obesitas is een belangrijke risicofactor voorde ontwikkeling van een aantal secundaire ziekten (Tabel 1) en leidt zo tot meer ongezonde levensjaren, een lagere levenskwaliteit (mede door psychosociale problematiek), een groter gebruik van allerlei gezondheidsvoorzieningen en tot een verhoogde sterfte. Vet in de buikholte (grote tailleomvang) levert een groter gezondheidsrisico op dan subcutaan vet vooral als dat laatste zich rond heupen en bovenbenen bevindt.

Sterk verhoogd (RR >> 3)Matig verhoogd (RR 2-3) Licht verhoogd (RR 1-2)

Diabetes mellitus type 2 Hart- en vaatziekten Bepaalde kankervormen

Galstenen Hypertensie Lage rugklachten

Dyslipidemie Artrose (vooral knieën) Menstruatiestoornissen

Slaap-apnoesyndroom Jicht Vruchtbaarheidsstoornissen

Tabel 1. Relatief risico (RR) van met obesitas geassocieerde ziekten

Overgewicht en obesitas zijn het resultaat van eengedurende langere tijd verstoorde energiebalans,waarbij de energieopname groter is (of is geweest)dan het energieverbruik. Genetische aanleg speeltzeker een rol, maar de toename van de prevalentiegedurende de laatste jaren is ongetwijfeld het resultaat van onze "obesogene" omgeving met eenovermaat aan energierijk voedsel en een afname vanfysieke activiteit en daardoor van ons energiegebruik.

Uitgangspunten bij obesitasbehandeling

Behandeling van obesitas wordt vaak als lastig, frustre-rend en als weinig succesvol beschouwd. Dit is begrij-pelijk omdat de resultaten op lange termijn van (niet-chirurgische) obesitasbehandeling teleurstellend zijn:gewichtsnormalisatie (BMI < 25) wordt op lange termijn bij minder dan 10% van de mensen bereikt.Een belangrijke vraag is echter of we obesitasbehande-ling alleen succesvol kunnen noemen als langdurigegewichtsnormalisatie is bereikt. Dit is geenszins het

geval: succes bij de behandeling van obesitas kan veelgenuanceerder worden gezien (Figuur 1).

Figuur 1. Vormen van succes bij obesitasbehandeling

nummer2geheel.qxp 19-12-2005 15:03 Pagina 32

Page 33: Document

Foliolum Ed. II december 2005

Dr.Pierre

M.J.Z

elissen

33

Bij het bereiken van een matige gewichtsreductie vancirca 10% van het oorspronkelijk lichaamsgewicht kanzeker van succes worden gesproken omdat aangetoondis dat dit tot een significante verbetering leidt van car-diovasculaire risicofactoren zoals van o.a. bloeddruk,lipiden, insulinegevoeligheid). Aangezien het idealebehandelresultaat, nl. langdurige gewichtsnormalisatie,slechts zelden behaald wordt is het voor de meestemensen met obesitas wenselijker om te streven naardeze matige gewichtsreductie en deze langdurig tebehouden. Vóór de start van een gewichtsreducerendetherapie dient men de patiënt goede voorlichting tegeven over deze uit-gangspunten, een con-creet behandeldoel afte spreken en zich tevergewissen van zijnof haar motivatie omleefstijlveranderingen door te voeren. De pijlers waariedere obesitasbehandeling op rust zijn: adequate voe-dingsadviezen en verantwoorde bewegingsadviezen.Een of andere vorm van gedragstherapie is vaakbelangrijk om deze leefstijlverandering te bereiken.Daarnaast (en zeker niet in plaats van) kan soms voorgeselecteerde patiënten farmacotherapie en zelfs baria-trische (gewichtsverminderende) chirurgie als adjuvan-te behandelmodaliteit worden ingezet.

Voedingsadviezen

Het energiebeperkte dieet is de meest toegepastebehandeling voor overgewicht en obesitas. Adviezen enbegeleiding van een toegewijd en deskundig diëtist zijndaarbij onontbeerlijk. Het is belangrijk dat uitgezochtwordt welk caloriearm dieet binnen de smaak en leef-stijl van de patiënt past. In grote lijnen onderscheidenwe conventionele hypocalorische diëten en (zeer) laagcalorische diëten in de vorm van maaltijdvervangers.Beide hebben hun voor- en nadelen. Als er eenmaalvoldoende gewichtsreductie is bereikt, wordt van eenhypocalorisch dieet overgeschakeld naar een eucalo-risch dieet teneinde het lagere gewicht in stand te hou-den. Van groot belang is het feit dat men zich moet rea-liseren dat de ruststofwisseling is gedaald ten gevolgevan de gewichtsreductie en dat de energieopname hier-aan aangepast moet worden en dus blijvend lager moetzijn dan vóór de gewichtsdaling, anders is nieuwegewichtsstijging onontkoombaar. Modieuze hype-dië-ten (bijvoorbeeld Montignac, Atkins) hebben op lange-re termijn geen enkele aangetoonde meerwaarde.

Bewegingsadviezen

Extra lichamelijke activiteit als enige therapeutischeinterventie om gewichtsreductie te bereiken is nieterg effectief, maar in combinatie met een dieet geeftextra lichaamsbeweging betere resultaten, met namequa gewichtshandhaving op langere termijn.Lichaamsbeweging verhoogt het dagelijkse energie-verbruik direct en op termijn ook indirect, door eentoename van de ruststofwisseling ten gevolge vaneen grotere en actievere spiermassa. Ook zorgt ditvoor gunstige effecten op o.a. bloedlipiden, insuli-

negevoeligheid, car-diovasculair risico,fysieke fitheid enpsychologisch wel-bevinden.Eenvoudige aanpas-

singen in het dagelijkse leefpatroon zoals trappenlopen i.p.v. de lift nemen, bepaalde werkzaamhedenstaande i.p.v. zittende verrichten en dagelijks eenwandeling van 30-60 minuten maken, dragen al inbelangrijke mate bij om bovenstaande gunstigeeffecten te bewerkstelligen. Sportactiviteiten moetenlangzaam opgebouwd worden ter vermijding vanblessures. Het uiteindelijk doel is blijvende integra-tie van beweging in het leefpatroon, zodat degewichtsafname gehandhaafd blijft.

Gedragsadviezen

Het primaire doel van gedragscorrigerende maatregelen is het verbeteren van voedingsgewoon-tes en het verhogen van het niveau van lichamelijkeactiviteit. Voor patiënten die de neiging hebben omallerlei onlust- en stressgevoelens "weg te eten" kanhierop gerichte therapie van groot nut zijn. Tenslotte is het van belang om aandacht te bestedenaan het zelfbeeld van de obesitaspatiënt; vaak is ersprake van weinig zelfvertrouwen en schaamtege-voelens over het uiterlijk waardoor de patiënt in eenneergaande spiraal komt die vaak bijdraagt aan deinstandhouding van het gewichtsprobleem.

Het energiebeperkte dieet is de meesttoegepaste behandeling voor overgewicht

en obesitas

nummer2geheel.qxp 19-12-2005 15:03 Pagina 33

Page 34: Document

Foliolum Ed. II december 2005

Dr.

Pier

reM

.J.Z

elis

sen

34

Farmacotherapie

Farmacotherapie van obesitas heeft slechts eenplaats bij het ondersteunen van leefstijlveranderin-gen en is, met de huidig beschikbare geneesmidde-len, vrij zinloos als het niet in combinatie met bege-leide leefstijladviezen wordt gegeven. Een "ideaal'geneesmiddel voor obesitas heeft een aangetoondgunstig effect op de hoeveelheid lichaamsvet (liefstvooral op het intra-abdominaal vet) en op de hier-mee samenhangende co-morbiditeit, acceptabeleen/of tijdelijke bijwerkingen, veiligheid en blijvendeeffectiviteit bij langdurig gebruik, een bekend wer-kingsmechanisme en een acceptabele prijs. Helaasbeschikken we niet over een dergelijk middel. InNederland zijn momenteel twee geneesmiddelengeregistreerd voor aanvullende behandeling vanpatiënten met obesitas indien ze aan bepaalde crite-ria voldoen: orlistat en sibutramine; in 2006 of 2007komt zeer waarschijnlijk een nieuw middel op deNederlandse markt: rimonabant.Belangrijk is om zich te realiseren dat deze farmacaniet in staat zijn om obesitas te genezen; ze werkenslechts zolang ze gebruikt worden, na het stakenvindt vaak opnieuw gewichtstoename plaats.

Orlistat is een remmer van lipase-activiteit in hetmaagdarmkanaal waardoor de vetresorptie met zo'n30% afneemt. Deze niet geresorbeerde vetten worden met de ontlasting uitgescheiden en zorgendus voor milde vetdiarree; de ernst hiervan is even-redig met de hoeveelheid geconsumeerd vet en kansoms hinderlijke vormen aannemen. Orlistat wordtnauwelijks geresorbeerd en systemische bijwerkin-gen zijn er dus ook niet. De effectiviteit quagewichtsverlies is niet erg indrukwekkend: uit eenmeta-analyse blijkt dat orlistat na een jaar behande-ling voor 3 kg extra gewichtsverlies zorgt in vergelijking metplacebo. Orlistat is ook in staat om het bereiktegewichtsverlies significant beter te handhaven danplacebo. In lijn met het grotere gewichtsverlieszorgt orlistat ook voor een grotere verbetering vaneen aantal cardiovasculaire risicofactoren (LDL-cholesterol, bloeddruk, insulinegevoeligheid) en uiteen vier jaar durende studie bleek orlistat tevens dekans op het ontstaan van type 2 diabetes bij obesemensen met een gestoorde glucosetolerantie met37% te verlagen.

Het centraal werkende middel sibutramine is een selectieve heropnameremmer van de neurotransmittersserotonine en noradrenaline en door deze versterkteneurotransmissie wordt het hongergevoel geremd enhet verzadigingsgevoel bevorderd. Tevens verhoogtsibutramine in geringe mate het energiegebruik.De belangrijkste bijwerkingen zijn: droge mond,obstipatie en slapeloosheid. De verhoogde noradrener-ge activiteit veroorzaakt wel een lichte verhoging vande hartslag en van de bloeddruk. Uit een meta-analyselijkt sibutramine iets effectiever te zijn dan orlistat: 4,5kg meer gewichtsverlies dan placebo na een jaar thera-pie. Ook sibutramine kan een gunstige rol spelen bijhet behoud van eenmaal bereikt gewichtsverlies en hetmiddel zorgt ook voor een grotere verbetering vanbekende risicofactoren (behoudens de bloeddruk).

De inzetbaarheid van beide middelen wordt inNederland ernstig beperkt door het feit dat de meestezorgverzekeraars deze middelen niet vergoeden terwijlde prijs hoog is (circa 80 euro per maand).

Rimonabant is een nieuw middel dat in naar verwachting in 2006/2007 op de Nederlandse markt zalkomen. Het blokkeert de CB-1 receptor van het endocannabinoïd systeem. Dit systeem heeft gunstigeeffecten op energiebalans, eetgedrag, alsook glucose- en lipidestofwisseling via zowel centrale alsperifere beïnvloeding. Tevens heeft het een gunstigeinvloed bij het stoppen van roken. Het middel is inmiddels bij ongeveer 6000 mensen getest met ongecompliceerde of gecompliceerde (type 2 diabetes,lidestoornissen) obesitas. Het verschil in gewichtsre-ductie na een jaar behandeling tussen rimonabant enplacebo is ongeveer 5 kg en het middel geeft een significant grotere verbetering van een aantal cardio-vasculaire risicofactoren (HDL-cholesterol, triglyceri-den, insulinegevoeligheid) die deels onafhankelijk vanhet gewichtsverlies zijn. De bijwerkingen (vooral misselijkheid, duizeligheid, gewrichtspijnen en diarree)lijken acceptabel te zijn.

nummer2geheel.qxp 19-12-2005 15:03 Pagina 34

Page 35: Document

Foliolum Ed. II december 2005

Dr.Pierre

M.J.Z

elissen

35

Bariatrische chirurgie

Bariatrische chirurgie heeft tot doel het ingrijpend enlangdurig verlagen van het lichaamsgewicht van eengeselecteerde groep patiënten met ernstige obesitas(BMI > 35 of 40 kg/m2). Drie soorten operaties kunnen worden onderscheiden: restrictieve operatieswaarbij de reservoirfunctie van de maag wordt verkleind (bijvoorbeeld via een verstelbaar maagband-je), malabsorptieve operaties waarbij voedingsmiddelenminder worden geresorbeerd en een combinatie vanbeide principes (maagbypass-operatie).De effectiviteit qua gewichtsreductie en gewichtshand-having is beter dan met welke andere conservatievemethode ook (20-40 kg gewichtsverlies, afname vanBMI met 10-15 kg/m2). Ook wordt er een indrukwek-kende verbetering van de kwaliteit van leven en verlaging van co-morbiditeit zoals type 2 diabetes mellitus, hypertensie en dyslipidemie waargenomen.De operatiemortaliteit is bij ervaren bariatrisch chirurgen kleiner dan 1%.

Conclusie

Behandeling van obesitas dient gericht te zijn opmatige gewichtsreductie (circa 10%), op gewichts-handhaving op lange termijn en op behandeling vancomorbiditeit. Leefstijlveranderingen door goedevoedingsadviezen en verantwoorde bewegingsad-viezen zijn de noodzakelijke basis van de behandeling. Bij geselecteerde patiënten kan adjuvante farmacotherapie en/of bariatrische chirurgie toegepast worden. Multidisciplinairebehandeling (arts, diëtist, eventueel bewegings- engedragstherapeut) door een ervaren en toegewijdteam dat een empathische houding tegenover obesitaspatiënten heeft en er voldoende tijd en aandacht in kan investeren, vergroot de kansen opeen succesvolle behandeling.

nummer2geheel.qxp 19-12-2005 15:03 Pagina 35

Page 36: Document

ON

DE

RW

ER

P

nummer2geheel.qxp 19-12-2005 15:04 Pagina 36

Page 37: Document

Foliolum Ed II december 2005

ON

DE

RE

WE

RP

37Foliolum Ed. II december 2005 37

Bestuursjaar

1967-1968

Op 15 oktober jl. vond het oudbesturen diner 2005 plaats. Voor het bestuur 1967-1968 een fantastische gelegenheid om oude herinneringen op te halen en om de situatie betreffende Pharmaciae Sacrum (P.S.) anno2005 met die van zo'n kleine 40 jaar geleden te vergelijken. Van de toenmalige bestuursleden waren er vier aanwezig op het diner, te weten ondergetekende (preases), Gerrie Verdenius (ab-actis), Jaap Jedema (quaestor) enStieneke Haas (assessor II). De voormalige assessor I, Enno van der Veur, woont tegenwoordig in Florida (V.S.)en liet zich excuseren.

Uiteraard zijn er veel verschillen tussen 2005 en 1967, zowel wat studie betreft, als wat de vereniging zelf betreft.Wat de studie betreft kunnen we vaststellen dat het accent in 1967 sterk lag op zelfbereiding (receptuur) en kwaliteitscontrole (analytische chemie) van geneesmiddelen. We studeerden gemiddeld acht jaar en werden overspoeld met informatie op het gebied van natuur- en scheikunde o.a. farmaceutische en analytische chemie(Prof.Dr. J.S. Faber) en ook biologie (met name ook farmacognosie, kennis van geneeskrachtige planten, Prof.Dr.F.H.L. van Os). Dus sterk gericht op natuurwetenschappen en relatief weinig aandacht voor medische zaken.Er was een cursus dierfysiologie en deze vormde de basis voor kennis die later verkregen kon worden op hetgebeid van farmacologie. Nog weinig farmacotherapie, maar Prof.Dr. T. Huizinga probeerde (met toenemendemate van succes) terrein te winnen ten koste van bovengenoemde collegae. De 'pil' stond centraal, niet de patiëntof diens ziekte.

Wat de vereniging betreft, waren er ook veel verschillen. De bestuursfunctie was veel minder zwaar dan momenteel. Zeker geen fulltime functie, maar ook geen studiecompensatie zoals momenteel. Goede, maar competitieve contacten met het 'buitenland': Utrecht, Amsterdam (!) en Leiden (!). Tot 1984 was er in vier univer-siteitssteden een opleiding tot apotheker.

Vrijwel iedereen was lid van PS en daarnaast ook lid van een algemene studentenvereniging: gemengd zoalsAlbertus (katholiek), Vera (gereformeerd) en Unitas (algemeen). Vindicat was alleen voor mannen, Magna Petevoor de vrouwen.

In grote lijnen was het jaarprogramma hetzelfde als tegenwoordig: een stuk of vier maal ALV's, dies natalis (1 dag), buitenland excursie etc. Ons bestuursjaar was in het beruchtste jaar (1968) van de 'roaring sixties': eenperiode van studentendemonstraties, oproeren (Maagdenhuis bezetting in Amsterdam) over de hele wereld.Maar vooral in West Europa protesteerden we tegen alles en nog wat: de wereld moest verbeterd worden, eenschoner milieu (Rapport van Rome), minder oorlogsdreiging (Koude Oorlog, geen kruisraketten) etc. Uiteraardmoest het studieprogramma ook veranderd worden (wat ook is gebeurd). Veel rellen, ook (maar in geringe mate)in Groningen, waarbij de politie met waterkanonnen en traangas de menigte (vaak studenten) uit elkaar moest drijven.

Gelukkig vonden we nog wat tijd om te studeren en mee te doen aan de activiteiten van P.S. P.S. was natuurlijkveel kleiner dan nu (voor zover ik me herinner ongeveer 100 leden). De ALV's, (met bestuur in spijkerbroek en T-shirt) werden aanzienlijk minder belangrijk geacht dan nu, hoewel er toen ook geweldig ge-OH-d werd. Depraeses werd beoordeeld op zijn vaardigheid de vergadering snel af te ronden, bij voorkeur binnen een half uur. Een grote zorg voor de praeses was in ons jaar een aantal leden die protesteerden tegen de hoge contributie (ik geloof F 25,- / 12 Euro, dus ongeveer net zoals nu!): dus door de voorzitter geschorst werden, maar de zaalniet wilden verlaten etc. etc. Bij de volgende ALV herhaalde dit spel zich dan.

Helaas was het mooie PS lied toen diep verborgen in het archief. We kenden het niet en zongen het nooit.Het is een geweldige aanwinst dat het weer boven water is gekomen en nu regelmatig gezongen wordt.

Duik in het archief:Met Prof. dr. J.H.G. Jonkman

nummer2geheel.qxp 19-12-2005 15:04 Pagina 37

Page 38: Document

Foliolum Ed. II december 2005

ON

DE

RW

ER

P

3838 Foliolum Ed. II december 200538

Bes

tuur

sjaa

r19

67-1

968

Het bestuurswerk werd dus 'even' naast de studie gedaan. Dat kon omdat het studieregime veel minder strak wasdan nu. Sommige collegecycli duurden 3 of 4 jaar (1 uur per week), sommige practica duurden een heeljaar(hele dagen). Je kon er gemakkelijk een paar weken tussenuit (bijvoorbeeld voor een tijdelijk baantje ofvakantie) en het merendeel van de practicanten verscheen (al of niet met kater) pas rond koffietijd.Feest op de practicumzaal was het wanneer er weer een 'poep-ouderejaars' zijn of haar 12 ½ jaar studiejubileumvierde. Dan werd in de droogstoof op de practicumzaal een heerlijke cake gebakken en werd een drankjegemaakt van ethanol 96% v/v met jenever essence of berenburg essence, dat gemengd werd met cola. Somswerd zelfs een draagbare radio meegenomen voor een feestelijk muziekje. Hierbij herinner ik me nog een flamingodans door een practicante op de laboratoriumtafel. Er werd so wie so veel gezongen (uit volle borst) tijdens de practica.

Aan het eind van het practicum Receptuur werd de kwaliteit van de vaginaal zetpillen op basis van gelatinebeoordeeld door ze tegen het plafond van de practicumzaal te gooien en te tellen hoe lang ze bleven hangen.Voor zover ik me herinner, kreeg je een voldoende van de practicumassistent als ze tenminste 10 seconden bleven hangen.

Na afloop van dit avondpracticum (van 19:00 - 21:30 uur) was het tijd voor wat ontspanning en zo werd doorenkele P.S. bestuursleden 'en passant' binnen Vindicat een farmaceutische vereniging 'De Pil' opgericht.Eén en ander bewijst dat er toen sterk behoefte was aan gezelligheidsaspecten naast hetgeen P.S. te bieden had.

Vandaag de dag ligt het accent binnen P.S. veel meer op gezelligheid en worden er veel meer activiteiten (ook vormende) georganiseerd. Een zeer goede zaak. Een prachtige gelegenheid om elkaar beter te leren kennenbinnen de, inmiddels sterk gegroeide, vereniging.

Als erelid heb ik het genoegen gehad de ontwikkelingen binnen PS de afgelopen 10 jaar van dichtbij te volgenen ik moet zeggen dat ik grote bewondering heb voor de manier waarop de vereniging groeit en bloeit.

J.H.G. Jonkman.

Wist je dat in het bestuursjaar 1967-1968

Pharmaciae

Sacrum 191

leden telde.

Het symposium vande dies ging over:“het verpaktegeneesmiddel”.

Er een tegenkandidaat tegen

de quaestor was binnengeko-

men. Deze het uiteindelijk niet

is geworden.

Er een autorallydoor de gemeenteRoden is gehouden.

nummer2geheel.qxp 19-12-2005 15:04 Pagina 38

Page 39: Document

Foliolum Ed. II december 2005

ON

DE

RE

WE

RP

39

EIK

introweekend

39

EIK intro weekendNa 2 geweldige introdagen op 31 augustus en 1 september

verzorgd door de EIK-commissie begonnen we ons collegejaar metPC-gebruik. Na een week dit oh zo moeilijke vak gevolgd te hebben,begonnen we aan celbiologie. Tijdens dit vak werden we al helemaalklaargestoomd voor het EIK introweekend dat plaats zou vinden in hetweekend van 30 september bij boer Wouda te Appelscha. Met smartzaten 60 eerstejaars te wachten op de dag dat het introweekend zoubeginnen. Vrijdag 30 september was het eindelijk zover, we gingennaar Appelscha. Om 5 uur moesten we ons verzamelen bij het CentraalStation. Toen we daar waren was het nog een hele klus om de goedebus te vinden. Vele geruchten over haltes deden de ronde, maar helemaal niemand wist de bus te vinden. Toen de bus er eindelijk aankwam renden we met z'n allen naar de bus. Het regende. Tegen half 6reden we weg. In de bus werd er heftig gesproken over de beruchtedrankspelletjes van alle commissies die zaterdag zouden plaatsvinden.Eenmaal aangekomen bij boer Wouda werd er om de slaapzalengevochten. Toen iedereen zich gesetteld had, begonnen we aan hetavondmaal in Amerikaanse stijl. Oftewel een hamburger met gebakkenaardappels. Dit vanwege het thema: F.B.EIK. Na het eten was het tijdvoor de afwas. Na alles weer schoon gemaakt te hebben gingen wevanwege het slechte weer spelletjes van de EJC doen. We deden Hints,Lullenpotten, Twister, Negerzoenen en een hindernisbaan met eieren.Deze spelletjes waren vooral bedoeld om alle studiegenoten beter teleren kennen. Dit was zeer succesvol. Vervolgens was het tijd voor eenfeestje met de nodige biertjes. Vooral tijdens het gratis fust werd ermenig bier geschonken. Na een tijdje stond iedereen al vrolijk te swingen op de goed gekozen muziek van de dj. Tegen een uurtje of 3lagen de meeste mensen toch al plat, maar de echte diehards gingendoor tot in de vroege uurtjes. Het was al met al een zeer geslaagde eerste avond.

De volgende morgen werden we alweer vroeg het bed uitgeschreeuwd, om vervolgens in je slaapoutfit rondjes te moeten rennenover het natte veld. De zon scheen. Daarna mochten we ons gelukkigeven opfrissen en lekker ontbijten. Na het ontbijt en de nodige afwasnatuurlijk, gingen we buitenspelen. Lekker schommelen, wipwappenen van de glijbaan glijden. Heerlijk ontspannend.

Na deze ontspanning gingen we door met de actieve spellenvan de EIK commissie. Deze waren blind volleyballen, rugbyen, tref-bal en voetballen als een paard. Dat laatste spel was heel erg grappig,omdat je niet zag waar de bal was en het veld zeer nat was waardoormenig eerstejaars nat werden. Daarna was het vooral wachten totdatalle commissies zouden arriveren. Toen alle commissies er waren werdhet tijd om kennis te maken met de commissies. We moesten liedjeszingen, ananas sjoelen, toetsenborden in elkaar zetten etc. etc. Ditonder genot van de nodige drank. Het nut van deze kennismakingsron-de was dat je nu weet welke commissies er zijn en wat voor functie zehebben. Veel eerstejaars hebben zich dus ook aangemeld om in eencommissie plaats te nemen. Na deze kennismakingsronde was het tijdom je date te zoeken voor de avond. Iedereen was heftig aan het zoeken.

Foliolum Ed. II december 2005 39

nummer2geheel.qxp 19-12-2005 15:04 Pagina 39

Page 40: Document

Foliolum Ed. II december 2005

ON

DE

RW

ER

P

40

EIK

intr

owee

kend

40 Foliolum Ed. II december 200540

Ken zocht Barbie, Fokke zocht Sukke, Belle zocht het Beest en Jimzocht Jamai. Leuke combinaties waren het gevolg. Toen was het tijd omje om te kleden voor het intieme 5-gangendiner. Veel eerstejaars droegen hun PS-das of hun PS-string en hun PS-pin, die ze eerder diemiddag konden kopen bij PS. Het 5-gangendiner was zeer geslaagd.Iedereen kon zijn of haar buikje helemaal vol eten aan bami, pizza,soep, saté en pannenkoeken met ijs. Het was echt heel lekker. Hierbijnog de complimenten aan de COKE-squad.

Na het diner was het weer tijd voor de afwas, daarna mochtiedereen zich omkleden. Er was ons gevraagd om voor themakleding tezorgen. Veel eerstejaars hadden geprobeerd zich hier aan te houden. Jezag veel boevenpetjes, nette pakken en vooral veel zonnebrillen. Ook deK.N.P.S.V. heeft zich goed aan het thema gehouden. Ze kwamen alsaboriginal, met bongo's en al, naar binnen. Dit mocht de pret niet drukken en zo werden ook deze avond vele biertjes, vooral door hetgratis fust, mix drankjes en voor de liefhebbers fris geschonken. Demuziek was deze avond ook weer helemaal top, waardoor menig voetjesvan de vloer gingen. Dit feest ging tot in de late uurtjes door, maartegen half 6 vond de EIK het toch tijd worden om te gaan dweilen,waardoor iedereen zijn of haar bed maar opzocht. Hier werd nog evende avond na besproken maar al snel lag iedereen te slapen.

Op zondag morgen werden we weer om half 10 uit bedgeschreeuwd. Dit keer hoefden we gelukkig geen rondjes te rennen omhet veld, dus konden we ons meteen opfrissen en klaarmaken voor hetontbijt. Tijdens het ontbijt zag je vooral luie eerstejaars die langzaameen broodje naar binnen werkten. Ook de commissies die de nacht hadden en doorgebracht bij boer Wouda zaten aan de ontbijttafel.Hoogtepunt bij dit ontbijt waren de donuts die gretig aftrek vonden. Nahet ontbijt was het tijd om de EJC van het jaar '05/'06 te kiezen, omdater maar 1 kandidaat EJC was, brak er geen spannende strijd los. Daarnawas het tijd om de slaapkamers, badkamers en grote zaal schoon temaken. Hier had niet iedereen even zin in en werd niet alles helemaalgoed schoon gemaakt. Ook kon je brood, vla en alles wat over was vande picknicktafels afhalen en mee naar huis te nemen. Erg actieve dingenwerden deze dag niet meer gedaan omdat veel mensen moe waren. Veelmensen gingen nog even in het zonnetje zitten of genieten van een taartdie opeens op tafel stond. Andere mensen gingen weer kaarten. Toenom half 2 de bussen er waren zat het introweekend erop. We kijken ermet heel plezier naar terug en willen hierbij iedereen nog bedanken!

Renée Kollen Linda Labberton Joost Masselink

nummer2geheel.qxp 19-12-2005 15:05 Pagina 40

Page 41: Document

Foliolum Ed. II december 2005

ON

DE

RE

WE

RP

41

Squashen

Farmacie

41Foliolum Ed. II december 2005

Squash en FarmacieWat is de beste manier om je opgekropte frustraties na een lange, zwarepracticumdag af te reageren? Voor mij is dat duidelijk op de squashbaan! Zo hard je kan, die bal alle hoeken van de baan laten zien,heerlijk. Dus toen ik zag dat ik er in Groningen een studenten squashvereniging bestond, was ik meteen verkocht.

September 2004 ben ik lid geworden bij de Groningse StudentenSquash Vereniging Squadraat en ik kon gelijk beginnen met trainen.Vooraf kon ik me niet echt een voorstelling maken wat een squashtrai-ning zou inhouden. Jarenlang heb ik gevolleybald, maar die trainingenzijn toch wat anders aangezien volleybal een teamsport is en squash eenindividuele sport. Een beetje ballen naar elkaar overspelen was hetenige wat ik me erbij kon voorstellen, geen idee dat er allerleiverschillende soorten slagtechnieken bestonden, zoals de boast, dropshot en killerball...

Naast de training één keer per week, zijn er ook twee toss-avonden,waarop iedereen kan komen squashen. Het leuke daaraan is dat je ookeens tegen andere mensen dan je trainingsgroepleden komt te spelen,wat er voor mij op neerkomt dat ik ook met veel betere spelers op debaan kom te staan, erg leerzaam!

Naast een sportvereniging, is Squadraat ook een gezelligheidsvereni-ging. Regelmatig worden er borrels en toernooien georganiseerd, maarook andere activiteiten zoals beachvolleybal, een barbecue, schaatsen eneen weekendje weg. Vorig jaar bestond Squadraat twintig jaar, ter gelegenheid waarvan een mooi lustrumweekend in elkaar is gezet. Heteerste Squadraatfeest was een feit en zal komend jaar zeker herhaaldgaan worden!

Eind januari dit jaar raakte ik helaas geblesseerd en moest ik stoppenmet trainen. Om toch de band met de vereniging te behouden besloot ikactief te worden en ik kwam in de toernooicommissie terecht. En tja, alsje eenmaal in de vaste, actieve kern terechtkomt, kom je er ook nietmeer zo snel uit... vandaar dat ik dit jaar, naast de redactie van hetFoliolum, ook in het bestuur van Squadraat ben gestapt. Ik vervul defunctie van interne commissaris, wat inhoudt dat ik de trainingsgroepe-nindeling maak en dat alle leden zich bij mij moeten afmelden als zeniet kunnen komen trainen. Soms een intensief werkje, als veel mensenzich afmelden en ik vervangers voor de trainingen moet regelen. Maarvoor mij geldt vooralsnog, hoe drukker ik het heb, hoe beter ik presteer,op alle fronten!

Mocht je na dit relaas ook eens je farmaciefrustraties op de baan willenuitleven, kom gerust een keer langs, neem een kijkje op de website,www.squadraat.nl, of stuur een mailtje naar [email protected].

Marika Sommen

41

nummer2geheel.qxp 19-12-2005 15:05 Pagina 41

Page 42: Document

Foliolum Ed. II december 2005

ON

DE

RW

ER

P

42

DDiieeuuwweerrkkee

OOpp

EEindelijk zat ik dan in het vliegtuig en ik kon echt niet wachten op mijn aankomst op Curaçao. Ikhad er maanden naar uitgekeken en super veel zin in. Het was een opluchting dat het afscheidnemen voorbij was en goed bedoelde adviezen kon ik niet meer aanhoren. Toen ik rond zes uur aankwam was ik erg blij met de temperatuur, dat ik overdag helemaal nat van het zweet was na eenpaar meter lopen, wist ik toen nog niet. Bij mijn huis aangekomen was ik verbaasd hoe mooi hetwas. Het is een oud oranje huis gerestaureerd door de monumentenzorg, het is erg mooi en ruim. Erwonen ongeveer 20 studenten. In het begin had ik vooral mannelijke huisgenoten, hartstikke relaxedwas het toen.

Ik doe onderzoek met zwangere patienten met diabetes en obesitas. In het begin was het erg rustig, ik was vooral bezig met het zoekennaar patiënten die mee konden doen aan het onderzoek. Nu ik ze heb, heb ikhet druk met bloedprikken, navelstrengen verzamelen en de bewegingen vande baby's filmen. Het bloed en de navelstreng wordt geanalyseerd op vetzuren. Obesen en diabeten hebben een andere vetzuursamenstelling vergeleken met 'gezonde' mensen. Bepaalde vetzuren zijnbelangrijke componenten voor de hersenopbouw in de foetus. Obesen endiabeten hebben mogelijk relatief minder van deze vetzuren, waardoor deneurologische ontwikkeling mogelijk verminderd is. Als de baby's 14 dagenen 3 maanden oud zijn worden ze gefilmd. Er wordt dan gekeken naar despontane bewegingen (General Movements) van het kind. De kwaliteit van

de bewegingen zegt iets over de neurologische ontwikkeling van het kind. Ik kom bij de mensen thuis om debaby's te filmen. Over het algemeen zijn de mensen erg aardig. Door het contact met de patiënten kom ik inaanraking met de Antiliaanse cultuur. De meeste proefpersonen wonen bij hun ouders of schoonouders, of inhet huis ernaast. Niet alle Antilianen zijn dol op Nederlanders, maar de meeste hebben geen problemen metons. Op Curaçao kun je moeilijker rondkomen dan in Nederland. Mensen met een middelbaar beroep hebbenhet erg krap. Dat komt omdat de lonen al lang niet meer zijn gestegen en de vaste lasten, boodschappen ect.wel. Sommige Curaçaoënaars die in Nederland hebben gewoond hebben daarom heimwee naar Nederland.

De mensen hier zijn erg sociaal ze vragen altijd hoe het gaat en maken vaak een praatje. Ik moet mezelf vaakafremmen om niet te snel langs mensen heen te lopen. In Nederland begroet je mensen en loop je door, dat ishier gewoon anders. Ze hebben hier geen haast en zijn minder tijdsgebonden. Dat zorgt ervoor dat ik vakerdan eens een uur moet wachten op een patiënt of dat ze niet komen. Soms is het vervelend, maar ik maak meer helemaal niet meer zo druk om, ik ben gewoon blij met de dingen die wel goed gaan. Op onderzoeksge-bied moet ik ook meer improviseren. Veel dingen die in Nederland vanzelfsprekend zijn, zijn het hier niet. Zowas laatst de methanol op en moest ik naar de apotheek om iets precies af te wegen op twee decimalen afgerond.

Ik doe hier alles met de auto. Er wordt hier amper gefietst,er zijn ook geen fietspaden. Het openbaar vervoer is hierook niet zo handig. Daarom heeft bijna iedereen wel eenauto. 's Avonds gaan we ook op stap met de auto. Het isniet veilig om in het donker te lopen en alles is ver vanelkaar vandaan. De meeste tenten hebben hier een paarhappy hours per week. Meestal gaan we naar de happyhours, om goedkoop te drinken en ook omdat er dan veelmensen zijn. Dat maakt dat we iedere week hetzelfde partyschema hebben, nog steeds is het altijd leuk.

Stud

enti

nhe

tbui

tenl

and

42 Foliolum Ed. II december 200542

nummer2geheel.qxp 19-12-2005 15:05 Pagina 42

Page 43: Document

Foliolum Ed. II december 2005

ON

DE

RE

WE

RP

43

CCuurraaccaaoo

Inmiddels wonen er in ons huis op drie na, alleen maar meisjes. Dat maakt de sfeer natuurlijk heelanders. Over het algemeen is iedereen erg aardig. Het huis is nu wel erg schoon, de afwas is bijnaaltijd gedaan. Allemaal Nederlanders plus één Belg. We hebben een hele grote achtertuin, waar wevaak met z'n allen barbecuen. Op donderdag hebben we salsales, ook in de achtertuin, bijna alle huisgenoten doen dan mee. Omdat we met allemaal meisjes zijn, neemt de salsaleraar Antiliaansemannen mee, dat danst natuurlijk veel beter dan Nederlandse mannen.

Meestal schijnt hier de zon en is het erg warm. Vooral rond het middaguur ben ik echt liever in deschaduw. Vanaf een uur of vier begin ik het lekker te vinden. Op dit moment is de regenperiode aangebroken. Toen ik hier in juni kwam, zag het landschap er dor en droog uit, nu is alles helemaalgroen van de regen. Meestal regent het heel hard en is het zo weer voorbij. Afgelopen week heeft het

ontzettend veel geregend. Onze keuken was helemaal ondergelopen en in sommige straten stond ook eendikke laag water. Antilianen houden volgens mij niet erg van regen. Als het kleine druppeltjes regent, gaan zemeteen schuilen. Laatst begon het een beetje teregenen tijdens het uitgaan, binnen een paar minutenzag ik alleen nog maar Nederlandse stagaires. Mijnproefpersonen komen niet opdagen als het regent,het is normaal om thuis te blijven als het regent. Hetdak van de jeep lekt waar ik in rijd. Dus als ikergens aankom als het regent, ben ik helemaal door-weekt. Men heeft dan diep medelijden als ik binnenkom als een verzopen katje. Misschien moet ik toch maar een regenpak kopen ofzo.

In het begin lag ik ieder weekend op het strand. De drang om naar het strand te gaan wordt wel iets minderomdat het zo vanzelfsprekend is. Soms gaan we wat rondrijden, wat dingen bekijken of naar stranden dieverder weg zijn. Inmiddels heb ik ook m'n duikbrevet gehaald, dus soms ga ik duiken in het weekend. Het isecht supermooi onderwater, net alsof je in een hele andere wereld bent. De vissen hebben hier alle kleurenvan de regenboog. Omdat niemand praat onderwater is het lekker stil en kun je je helemaal op de omgevingconcentreren.

Ik heb het hier ontzettend naar mijn zin, jammer genoeg gaat de tijd erg snel. Ik heb totaal geen zin om nunaar huis te gaan. Ik probeer er niet aan te denken en gewoon te genieten. Hoewel Curaçao bij Nederlandhoort, heb ik een heel andere cultuur leren kennen. Ik heb niet alleen Curaçao leren kennen maar ookNederland, omdat ik weet dat het allemaal anders kan, zie ik opeens de goede en slechte kanten vanNederland. Ik mis af en toe het goed geregelde van Nederland, maar als ik weer thuis ben zal ik het relaxtevan hier missen.

Ayo,

Dieuwerke

?Foliolum Ed. II december 2005 43

ON

DE

RE

WE

RP

Studentinhetbuitenland

nummer2geheel.qxp 19-12-2005 15:05 Pagina 43

Page 44: Document

Foliolum Ed. II december 2005

ON

DE

RW

ER

P

44

ON

DE

RW

ER

P

44 Foliolum Ed. II december 200544

Ontgroening door het Foliolum:‘De DIES’

Deze maandag was de Dies commissie door het Foliolum uitgenodigd om, wederom in "the Lazy frog" ,te komen borrelen. De redactiecommissie was ruim op tijd aanwezig om nog wat voorbereidingen te treffen. Er was om 10 uur afgesproken. Het is inmiddels kwart over tien en er komt iemand binnen (als erom dit tijdstip iemand de Lazy frog binnenkomt, dan moet het wel iemand van de Dies zijn). Maarhelaas, het blijkt de eigenaar te zijn die, Foliolum kennende, alvast de zoute sticks op tafel zet. Dies,Duurt Lang! Wat hebben commissies toch met te laat komen als ze door het Foliolum worden uitgeno-digd? Een stukje angst voor onze ontgroening? Daniel is de eerste van de Dies commissie die verschijnten dat bood ons vast de gelegenheid om hem alvast uit te gaan horen wie zijn Dies date zou worden. Even later komt Anne, de praeses van de Dies binnen: "anders schuif je ff op!". Wat hebben vrouwelijkepraesides toch met bitcherig zijn? Als de hele Dies compleet is kan er, wederom onder leiding vanRoelof, begonnen worden.

Wat gelijk opvalt, is Daniël die met zijn lengte boven zijn commissie genootjes uitsteekt. Daniel krijgthierdoor geen extra aandacht en ondanks dat hij de langste is hebben de vrouwen volgens Gertruud tochde macht en de overmacht. Daniel antwoord hierop dat ie inderdaad vierkant onder de duim zit.

Wat misschien nog wel het meeste opvalt is dat Maarten veel rustiger is dan normaal. Ook Getruud valtdit op "hij heeft nog nooit zo lang zijn mond gehouden". De rest van de Dies roert zich ook: "blijkbaarkan ie alleen maar over zichzelf praten". Maarten moet namelijk iets over Wai Ping vertellen. Hij vindthaar een lief meisje en een surprise die (alleen in zijn dromen) goed is uitgepakt. Anne vat het allemaalsamen: "zijn mond is een reciproque functie van zijn lengte". Anne heeft als praeses alles onder controlemaar is, net als Wai Ping, toch wel een beetje een stress kip. Iedereen mag altijd tot heel laat opblijven enis, zeker na een paar biertjes, heel gezellig. Ze vervult ook gelijk een aantal appie twee functies, waaronder de bier functie. Normaal gesproken zou Maarten deze functie moeten vervullen, maar hij trektter compensatie af en toe een adje solidair.

Net als bij de almanak commissie was het koken op de commissie avonden ook bij de Dies een topic,vooral natuurlijk wie het VETSTE kon koken. Zo kwamen we te weten dat Getruud een goeie pasta kokis, dat Anne zelfs heel lekker kan koken, Wai Ping kookt met champagne (om alvast een voorproefje tenemen op de Dies!?) en dat Maarten gek is op de frituur; "Goed, ik heb een keer patat gehaald".

We waren natuurlijk ook benieuwd hoe het met de organisatie van de Dies stond. Er waren wel een aantalstress kippen binnen de commissie ( Anne, Wai Ping), maar gelukkig kan Getruud heel goed tegen stress,is Daniel de ontstresser van Wai Ping en is Maarten heel ijverig en doet hij alles voor…..eeeeuuuhhh….de Dies. (Of was dat alleen maar om Wai Ping te imponeren????)

Ondertussen wordt er druk doorgetekend. Wai Ping tegen Maarten die haar aan het tekenen is: "Ik wilnog wel borsten". Maarten: "Jawel borsten, dat zijn deze dingen". Anne: "deze zijn nog groter dan in hetecht, oversext". Wai Ping is wel tevreden over de tekening van Daniel, ze hoopt hem zo op de Dies tezien met al die spieren en de zonnebank kleur.

Tenslotte wilden we nog weten wie zich het best aan het Dies thema aanpaste. Gelukkig deed iedereendat wel een beetje. Anne, Wai Ping, Gertruud, Daniel en Maarten; we hebben er alle vertrouwen in dathet een super mooie Dies gaat worden!!

Ont

groe

ning

door

hetF

olio

lum

nummer2geheel.qxp 19-12-2005 15:05 Pagina 44

Page 45: Document

Foliolum Ed. II december 2005

ON

DE

RE

WE

RP

45

Ontgroening

doorhetFoliolum

45Foliolum Ed. II december 2005 45

Daniël door Wai Ping:‘Daniel is lief, aardig, sportief, punctueel,redder in nood, agenda-afhankelijk, sjaakafhaak, bomvol en heeft altijd een telefoon aan zijn oor..’

Gertruud door Daniël:‘Gertruud is moeilijk, snel met celbioproeven (als de DIES maar langer wordt),ze kan heel goed tennissen en goed tegenstress.’

Maarten door Anne:‘Maarten is stiekem verliefd op Wai Ping,heel ijverig, perfectionist, faalangstig, heelerg druk, lief, vrolijk, gezellig maar moetwel onder de duim gehouden worden enhij heeft een mond als reciproke functievan zijn lengte. ...’

Wai Ping door Maarten:‘Wai Ping is Ping … DUURT LANG… Stilte… Maartenkan dus wel stil zijn :PWai Ping = een schat, lief meisje, een surprise die goed uit-gepakt is, "kassa, PING, quaestor", leukste meisje datMaarten kent. Moraal van het verhaal: Pingie is Top!’

Anne door Gertruud:‘Anne is "de beste praeses die er is",controlefreak/stresskip, de gezelligheid in de commissieen bij haar mogen ze altijd heel lang blijven hangenwaar de rest iedereen het huis uit trapt.‘

nummer2geheel.qxp 19-12-2005 15:05 Pagina 45

Page 46: Document

ON

DE

RW

ER

P

nummer2geheel.qxp 19-12-2005 15:05 Pagina 46

Page 47: Document

Foliolum Ed. II december 2005

ON

DE

RE

WE

RP

47

Com

missiepraat

47Foliolum Ed. II december 2005 47

CommissiepraatVVaandeldrager aandeldrager

Arjen met de vaandelstok,Bevindt zich vaak op het hok.Ook in de tap is hij van de partij,En maakt daar niet alleen zichzelf blij.Mooie momenten met evelien,Volgens de vaandelstok "een dikke tien".Deze bevond zich echter in zijn zakje,Lekker op zijn gemakje.Deze vaandeldrager vond dit inter-view emotioneel,Het werd hem bijna teveel.Is het wel een echte vent?Voor de rest "no com-ment!"

SStoftof

Aanwezig op de borrel: het stof,Ze vinden zichzelf erg tof.

Veel nieuwe dingen in de pijplijn,Iedereen moet weten dat ze erg druk bezig zijn.

Een nieuwe site om ons op te beklagen,Alles voor het studenten welbehagen.

Ook komt er een spiksplinternieuwe nieuwsbrief,Waarvoor onze prullenbak optreedt als mail-dief ;-)

Het is duidelijk dat het stof zich over vele zakenbuigt,

Zodat we allen weten dat het stof nietmeer zuigt!

BECBEC

De BEC was niet zo enthousiast,Ze waren vast te veel met de BECpack

belast.Vincent wist te vertellen dat we stil moesten zijn in de

bus,Dusssss…

Vincent zei pieeeeeep,Die opmerking vond hij echt flut.

Toen kwam Job erbij,Hij was erg blij.

Hij had namelijk geBECt op het EIK-kamp,Dat vond het niet bepaald een grote ramp.

Het BEC-logo verdient enige uitleg,Deze krijgen we wellicht onderweg.We kunnen alvast verklappen,Dat de terminator-hand vast goed kan tappen.Ook de bus is in het logo aanwezig,Kortom de commissie is druk bezig.Waar de reis dit keer heen zal leiden is geheim,Zorg dus dat je op de onthullingsborrel kunt zijn.

KNPSVKNPSV

Op onze borrels is deKNPSV,

Altijd zeer tevree.Ze zijn altijd goed voorzien

van bier,En hebben in het hoge noorden

altijd veel plezier.Ze hebben hun aboriginal-pakjes dit

keer thuis gelaten,Zodat ze nu in hun gewone kleren kun-

nen blaten.Ze voelen zich in het hoge noorden altijd

heel erg thuis,Want volgens hen is het hier nog wel pluis.

Dit omdat alle Groningers nog simpel en eenvoudig zijn,Het lopen in normale kleren vinden ze dan ook ergfijn.Bepaalde dassen worden daarom niet altijd evengoed gewaardeerd,Omdat Erik tot het verkeerde was bekeerd.Rianne vond dit een schandalige actie,We wachten nog steeds op een reactie.

Eerstejaars commissieEerstejaars commissieHet EJC is niet zo spraakzaam,Eerder waakzaam.Zodat ze niet zoveel over hun thema hoeven te zeggen,Die ze ons later dit jaar voor gaan leggen.Ze beloven ons wel originaliteit,Dit is voor elk EJC een feit.We hopen elke keer op meer dan één gratis fust,Want dat is toch altijd een must.Of twee of drie of vier, Met Voluptas,Want dat betekent nog meer veel plezier. Ben je altijd in je sas!

nummer2geheel.qxp 19-12-2005 15:06 Pagina 47

Page 48: Document

Foliolum Ed. II december 2005

ON

DE

RW

ER

P

48

Sudo

ku

48 Foliolum Ed. II december 200548

Wie heeft de snelste tijd?

nummer2geheel.qxp 19-12-2005 15:06 Pagina 48

Page 49: Document

Foliolum Ed. II december 2005

ON

DE

RE

WE

RP

49

Com

missiepraat

49Foliolum Ed. II december 2005 49

AlmanakAlmanak

De almanak is naar de drukker gegaan,Dat gaf de praeses aan.Over hun aankondiging was ze niet tevree,Want in 2006 doet ze niet meer aan de almanak mee.2005 dat is hun jaar,En in powerpoint maken ze in ieder gaval niet hun filmpjeklaar.De fantasie was ook aanwezig,Want ze zijn met een roze pluche almanak met een spiegeltjebezig.De inbreng van de mannen is dus waar-schijnlijk tot 0 gereduceerd,Hoe hebben ze het gepresteerd?

FotocommissieFotocommissie

Kleine mannetjes, daar zit decommissie vol mee,Vandaar ook zoveel foto's vaneen decolleté.Dit is het nieuwe item dat zehebben bedacht,Er worden dan ook veel reac-ties op de site verwacht.Klein mannetje Maarten iswegVoor een nieuwe waren zedruk in overleg.

Inmiddels is Arthur geïnstalleerd,Hij voelt zich vast vereerd.

Om zich in dit illustere gezelschap te mogen begeven,Foto's maken, dat is hun leven.Honderden foto's is voor hun nog heel gewoon,Zo zie je maar er is leven na Boon.

LustrumLustrum

Het lustrum is overweldigend in éénwoord,Dit zei Bart nadat hij onze naamimPRESSive had gehoord.Onze vragen was hij al zat,Maar het lustrum heeft zijn tijd nog niet gehad.Dus daar wil hij nog wel een jaartje mee door,Want dat is 'best gezellig hoor'.Zijn functie bevat meer dan bier drinken eneten,Het is maar dat we het even weten.Barts specialiteit is quaestor zijnZ'n andere activiteiten zijn geheim.Het heeft iets te maken met locaties zoeken,Of wil hij voor iedereen een vakantie naarTurkije boeken?En dan poepbruin op de borrel arriveren,In zijn zonnige Turkije kleren.Lustrum, we wensen jullie succes het komendejaar,Maak het waar!

InternetInternet

Internet is de 2e commissie van Bart,En druk heeft hij het niet, best apart.Ingrijpende plannen hebben ze namelijkniet,Maar toch liggen er mooie dingen in hetverschiet.Dit door toedoen van een oud lid,Zelfs in een andere functie is hij noggefascineerd door de byte en de bit.Bart en Ebian vergaderen vaak,Met een lekker biertje erbij voor desmaak.Op de vraag: 'wat is jullie motto' kon hijgeen antwoord geven,Alleen: 'waar is Ebian gebleven?'Blijkbaar is deze twee-eenheid nogalgehecht aan elkaar,

Ze nemen het leven dan ook niet al te zwaar. SSSSSSDe SSS vergaderingen zijn zwaar,Driedubbel maxxen totdat ze neervallendaar.Vergaderen over een naam gaat daarmee niet in de hand, Want dan krijg je namen als "oog om oog, tand omtand." "Of was het toch in één oog opslag? "We zullen het vast wel eens te weten komen op een SSS-dag. Defarmaceutische wetenschappen is hun terrein, dat zul je wel merken als je op één van hun activiteiten aanwezigwilt zijn. We verlangen nu al naar de BBB, Daarom gaan wij met zijn allen gezellig mee.

nummer2geheel.qxp 19-12-2005 15:06 Pagina 49

Page 50: Document

ON

DE

RW

ER

PA

chte

rkra

nt

50 Foliolum Ed. II december 200550

W

iieeiiss Wiiee?

nummer2geheel.qxp 19-12-2005 15:06 Pagina 50

Page 51: Document

ON

DE

RE

WE

RP

Achterkrant

51Foliolum Ed. II december 2005 51

Door Willem Jan Kuik

nummer2geheel.qxp 19-12-2005 15:06 Pagina 51

Page 52: Document

ON

DE

RW

ER

P

nummer2geheel.qxp 19-12-2005 15:07 Pagina 52