Hoofdstuk 31 40 - Bijbelonderwijs · een echte vriend.” Patrick geeft Jelle een stomp op zijn arm...

55
Levend Water – groep 7 1 Hoofdstuk 31 Vriendschap HOOFDSTUK 31 VRIENDSCHAP Dag 1 Vrienden voor het leven Lucas 5 : 18 – 25 Marcus 2 : 3 – 12 Matteüs 9 : 2 – 7 Dag 2 Schaduwverhaal Dikke vrienden Dag 3 Een vriend in nood Lucas 11 : 5 – 13 Dag 4 Vriendschap Lesboek p. 126 & 127 Werkboek p. 62 & 63 Thema Vrienden voor het leven Algemene informatie Het groepsthema in deze week is: ik en de an- der. In de verhalen en leesles leggen we de nadruk op de relatie tussen mensen. Dat kan binnen de kerk zijn, maar ook op school of op een sportclub. Hoe ga je met elkaar om? Hoe toon je je een echte vriend? Als Jezus je Heer is, hoe ga je dan met je vrienden om. Hoe je met andere mensen om- gaat is een weerspiegeling van je overtuiging. In je omgang met mensen weerspiegelt zich je verhouding tot Jezus. Jezus vraagt je naaste lief te hebben, ja zelfs je vijanden! Dat kun je niet op eigen kracht. God wil en zal je daar bij helpen. Door de heilige Geest. Doelstellingen Na afloop van dit hoofdstuk: kunnen de leerlingen omschrijven wat een vriend en vriendschap voor hen betekent; kunnen de leerlingen de plaats van de vrienden in het verhaal van de verlamde man aangeven; weten de leerlingen dat vrienden altijd bij elkaar aan kunnen kloppen; weten de leerlingen dat je ook om hulp moet vragen en je niet door schaamte of verlegenheid moet laten weerhouden; mogen de leerlingen weten dat God in de hemel je alles zal geven wat je nodig hebt. Memoriseertekst ‘Wees goed voor elkaar en vol medeleven; vergeef elkaar zoals God u in Christus verge- ven heeft.’ Efeziërs 4 : 32 Liederen Psalm 116 AWN, deel 4, lied 16 – Vier mannen en een zieke vriend E&R 166 - O grote God die liefde zijt E&R 224 - Vier vrienden lopen hard E&R 75 - Zoek eerst het koninkrijk van God Elly & Rikkert; E&R 226 - Als je bidt Elly & Rikkert - Wat een vriend Elly & Rikkert - Wil jij mijn vriendje zijn?

Transcript of Hoofdstuk 31 40 - Bijbelonderwijs · een echte vriend.” Patrick geeft Jelle een stomp op zijn arm...

Page 1: Hoofdstuk 31 40 - Bijbelonderwijs · een echte vriend.” Patrick geeft Jelle een stomp op zijn arm terwijl hij het geld in zijn jaszak laat glijden. Jelle lacht. Zie je wel, nu zegt

Levend Water – groep 7 1 Hoofdstuk 31 Vriendschap

HOOFDSTUK 31 VRIENDSCHAP Dag 1 Vrienden voor het leven

Lucas 5 : 18 – 25 Marcus 2 : 3 – 12 Matteüs 9 : 2 – 7

Dag 2 Schaduwverhaal Dikke vrienden

Dag 3 Een vriend in nood Lucas 11 : 5 – 13

Dag 4 Vriendschap Lesboek p. 126 & 127 Werkboek p. 62 & 63

Thema Vrienden voor het leven Algemene informatie Het groepsthema in deze week is: ik en de an-der. In de verhalen en leesles leggen we de nadruk op de relatie tussen mensen. Dat kan binnen de kerk zijn, maar ook op school of op een sportclub. Hoe ga je met elkaar om? Hoe toon je je een echte vriend? Als Jezus je Heer is, hoe ga je dan met je vrienden om. Hoe je met andere mensen om-gaat is een weerspiegeling van je overtuiging. In je omgang met mensen weerspiegelt zich je verhouding tot Jezus. Jezus vraagt je naaste lief te hebben, ja zelfs je vijanden! Dat kun je niet op eigen kracht. God wil en zal je daar bij helpen. Door de heilige Geest. Doelstellingen Na afloop van dit hoofdstuk: � kunnen de leerlingen omschrijven wat een

vriend en vriendschap voor hen betekent; � kunnen de leerlingen de plaats van de

vrienden in het verhaal van de verlamde man aangeven;

� weten de leerlingen dat vrienden altijd bij elkaar aan kunnen kloppen;

� weten de leerlingen dat je ook om hulp moet vragen en je niet door schaamte of verlegenheid moet laten weerhouden;

� mogen de leerlingen weten dat God in de hemel je alles zal geven wat je nodig hebt.

Memoriseertekst ‘Wees goed voor elkaar en vol medeleven; vergeef elkaar zoals God u in Christus verge-ven heeft.’ Efeziërs 4 : 32 Liederen � Psalm 116 � AWN, deel 4, lied 16 – Vier mannen en

een zieke vriend � E&R 166 - O grote God die liefde zijt � E&R 224 - Vier vrienden lopen hard

� E&R 75 - Zoek eerst het koninkrijk van God

� Elly & Rikkert; E&R 226 - Als je bidt � Elly & Rikkert - Wat een vriend � Elly & Rikkert - Wil jij mijn vriendje zijn?

Page 2: Hoofdstuk 31 40 - Bijbelonderwijs · een echte vriend.” Patrick geeft Jelle een stomp op zijn arm terwijl hij het geld in zijn jaszak laat glijden. Jelle lacht. Zie je wel, nu zegt

Levend Water – groep 7 2 Hoofdstuk 31 Vriendschap

HOOFDSTUK 31 - DAG 1 VRIENDEN VOOR HET LEVEN Verteltekst Matteüs 9 : 2 - 7 Marcus 2 : 3 - 12 Lucas 5 : 18 - 25 Achtergrondinformatie Dakbedekking: het dak bestaat uit een laag boomstammen. Daarover ligt een vlechtwerk van stevige twijgen, opgevuld met leem. Dat wordt weer afgedekt met lemen tegels. Langs de muur geeft een buitentrap toegang tot het dak, waar het ’s avonds lekker was om te zit-ten. Aandachtspunten TIP: Vertel het verhaal vanuit het gezichtspunt van de vrienden. Hoe ze beraadslagen om hun vriend te helpen; hoe ze naar Jezus gaan; hoe ze niet door de mensenmassa heen kunnen komen; hoe ze het dak op gaan (wat een ge-sjouw zal dat zijn geweest) en daar een gat maken en hun vriend daar door laten zakken. Hoe ze het gesprek met de schriftgeleerden aanhoren, terwijl hun vriend nog steeds op zijn mat ligt. � De toehoorders van Jezus zijn op dat

moment Farizeeërs en schriftgeleerden, toegestroomd vanuit allerlei plaatsen uit de omgeving. Zij willen met eigen ogen zien wat er gebeurt rondom de persoon van Jezus. Hij trekt de aandacht van ‘spe-cialisten’.

� De Joden gingen er in die tijd van uit dat ziekte een rechtstreekse straf van God was op bepaalde zonde. Daarom was het voor de verlamde man zo fijn dat Jezus eerst zijn zonden vergaf, zodat hij er zeker van was dat zijn zonden zijn genezing niet zouden belemmeren. Als elke zonde met een ziekte werd beboet, zou er geen ge-zond mens meer op aarde zijn.

� De mannen die via het dak binnen komen, komen vanuit geloof. Zij vertrouwen op de kracht van Jezus. Ze weten dat Jezus hun vriend kan genezen. Leg er tijdens de ver-telling de nadruk op dat de vrienden niet teruggingen toen bleek dat ze het huis niet in konden. Ze zetten door.

� De mannen kwamen met hun vriend om zijn verlamdheid te laten genezen, maar hun vriend kreeg meer. Jezus gaf hem in de eerste plaats vergeving van zonden.

� Het verhaal draait om de pretentie dat Je-zus de Messias is, de Zoon van God die macht heeft zonden te vergeven. In dit hoofdstuk leggen we echter de nadruk op de vriendschap van de mannen onderling.

� Vertel ook van de blijdschap van de vrien-den, nu een van hen genezen was en zijn gewone leven weer op kon pakken.

Introductie op de les Vraag de leerlingen wat een vriend is? Wat is vriendschap voor hen? Hoe ervaren ze het om vrienden te hebben of een vriend van iemand te zijn? Afsluiting van de les Zing na afloop van het verhaal enkele liederen en bespreek kort de inhoud van de teksten. Wat is het belangrijkste dat de liederen door willen geven? Vraag de leerlingen ook naar de titel van het verhaal. Past die bij de vertelling? Wat betekent het? Zouden deze mannen nu echt ‘vrienden voor het leven’ zijn?

Page 3: Hoofdstuk 31 40 - Bijbelonderwijs · een echte vriend.” Patrick geeft Jelle een stomp op zijn arm terwijl hij het geld in zijn jaszak laat glijden. Jelle lacht. Zie je wel, nu zegt

Levend Water – groep 7 3 Hoofdstuk 31 Vriendschap

HOOFDSTUK 31 - DAG 2 SCHADUWVERHAAL DIKKE VRIENDEN Lees of vertel het verhaal. “Heb je het bij je?” “Ja.” Jelle steekt zijn hand in zijn broekzak. Snel legt hij de munten in de uitgestoken hand van Patrick. “Cool man. Ik wist dat ik op je aankan. Jij bent een echte vriend.” Patrick geeft Jelle een stomp op zijn arm terwijl hij het geld in zijn jaszak laat glijden. Jelle lacht. Zie je wel, nu zegt Patrick het ook zelf. Hij is zijn vriend! Patrick trekt een pakje uit zijn zak. Langzaam steekt hij een sigaret op. “Ook een trekje?” Hij houdt de sigaret dicht bij Jelle’s mond. “Uh… wie, ik? Neeh, doe maar niet…” “Ach ja, ik had het kunnen weten. Ben je mis-schien ook nog net iets te klein voor. Nou doei, ik ga. “‘K zie je zaterdag weer. En je weet het…” Patrick laat zijn stem een paar tonen da-len, “een beetje meer mag ook wel. Daar ben je vrienden voor. Toch?” Even later fietst Jelle naar huis. Zaterdag weer? Natuurlijk komt hij zaterdag weer naar de kantine van de voetbalclub. Voetbal is leuk, maar eigenlijk is de kantine veel leuker. Hier heeft Patrick voor het eerst wat tegen hem gezegd. Hij kende hem uit de buurt waar hij woont, maar daar kijkt zo’n jongen als Patrick op zo’n broekie als hij is, neer. Hij had geld meegekregen van zijn moeder voor een colaatje. Opeens stond Patrick naast hem. “Voor mij ook één,” had hij grijnzend tegen de barman gezegd. “Hij betaalt.” En daarbij had Patrick op hem gewezen. Hij was zo verbluft geweest dat hij zonder iets te zeggen de cola had betaald. Zo is het gekomen. En nu betaalt hij elke week de cola voor Patrick. Patrick doet tenminste gewoon tegen hem. Hij is een vriend. “Jelle, weet jij waar het geld is gebleven dat op het aanrecht lag? Ik weet zeker dat ik hier vier euro heb neergelegd.” “Neeh…” Jelle draait zich om. Hij kijkt zijn moeder niet aan. “Misschien heeft papa het in zijn portemonnee gedaan.” “Ja, dat kan. Ik zal het straks aan hem vragen. Hoe was het op het voetbalveld? Heb je nog geld over?”

“Neeh… ik had zo’n dorst. Ik heb er twee ge-nomen.” “Mmm, vooruit. Voor deze keer. Maar in het vervolg drink je thuis nog maar iets. Alles is al duur genoeg.” Jelle voelt dat zijn handen warm worden. Pa-trick wil meer. Steeds meer. En hij geeft meer. Patrick is toch zijn vriend… “Wat is nou vier euro, man. Daar kan ik niets mee. Ben je een echte vriend of niet?” Langzaam had hij geknikt. Maar hoe komt hij aan meer? Hij is nog te jong voor een baantje. Af en toe wast hij de auto van zijn vader. Daar krijgt hij vijf euro voor. Een kapitaal… “Jelle, ik heb geen melk meer. Ga even snel naar de winkel. Hier, neem mijn portemonnee maar mee.” Mama duwt hem een donkerrode portemonnee in handen. “Schiet je op? Het kan nog net voor het eten.” Jelle grist zijn fiets uit de tuin en spurt naar het winkelcentrum. Het is heel dichtbij, je kunt het lopend doen. Maar ja, z’n moeder wil het snel. Wanneer Jelle met het pak melk de winkel uit-komt botst hij bijna tegen een groepje jongens op. “Hé, Jelle! Lange tijd niet gezien, man.” Jelle voelt een harde stomp op zijn schouder. Het is Patrick. “Boodschappen gedaan voor je moeder? Gro-te jongen, hoor. En wat heb je daar…?” Met een snelle greep wipt Patrick de porte-monnee uit Jelles handen. “Zo, daar zit lekker veel in.” Patrick kijkt waarderend in de vakken waar het papiergeld in zit. “Die moeder van jou zit er warmpjes bij. Zou ik ook wel willen…” Patrick knijpt zijn ogen wat dicht. Doordringend kijkt hij Jelle aan. Jelle voelt zijn handen warm worden… Hij kijkt naar de grond. Hij schaamt zich een beetje. Waarom doet Patrick zo raar? Waarom pakt hij de portemonnee van zijn moeder af? “Patrick, hou op. Je zit dat jochie gewoon te pesten.” Een van de andere jongens pakt de portemon-nee uit Patricks handen. Hij ritst hem dicht en geeft hem terug aan Jelle. “Jochie? Niks jochie. Dit is mijn vriend Jelle. Nietwaar, Jelle?” Patrick slaat een arm om de schouder van Jel-le. Zie je wel, nu zegt hij het weer. Waar andere jongens bij zijn. Dan moet het waar zijn. An-ders doe je dat niet. Patrick is echt zijn vriend.

Page 4: Hoofdstuk 31 40 - Bijbelonderwijs · een echte vriend.” Patrick geeft Jelle een stomp op zijn arm terwijl hij het geld in zijn jaszak laat glijden. Jelle lacht. Zie je wel, nu zegt

Levend Water – groep 7 4 Hoofdstuk 31 Vriendschap

En dat van die portemonnee… Ach, dat is vast een grapje. Jelle klemt zijn handen om de portemonnee. “Ik… ik… moet naar huis,” zegt hij snel. “Natuurlijk,” zegt Patrick. Hij spreidt zijn armen wijd uit om Jelle er door te laten. “‘K zie je za-terdag weer. Bij de cola en de rest…” Jelle sjeest naar huis. Hij smijt zijn fiets tegen de schuur. Maar opeens… Opeens heeft hij de rits van de portemonnee open getrokken. Zit er echt zoveel papiergeld in? Nieuwsgierig kijkt hij in het vakje. Wauw! Hij ziet een paar briefjes van tien en twintig. “Ik ben je vriend, nietwaar...” Het is of Jelle de woorden van Patrick weer hoort. Het is net of Patrick naast hem staat. “Weet je, Jelle. Ik ben gauw jarig. Dan krijg ik van een oom altijd vijftig euro. Zo’n suikeroom-pje, weet je. Zwemt in het geld. Delen we het samen…” Ineens heeft Jelle een briefje van tien euro in zijn handen. Hij moffelt het snel in zijn broek-zak en trekt de rits van de portemonnee dicht. Dan loopt hij over het tuinpad naar de keuken. “Hier is de melk,” zegt hij, terwijl hij het pak en de portemonnee op het aanrecht legt. “Fijn, Jelle,” zegt mama. “Bedankt dat je bent gegaan.” Jelle loopt snel de trap op naar zijn kamer. Daar ploft hij op zijn bed neer.Hij trekt het brief-je van tien uit zijn broekzak. Het is een klein frommeltje geworden. Niemand die het merkt. “Jij bent mijn vriend,” zoemt het door zijn hoofd. “Jij bent een echte vriend.” Langzaam strijkt Jelle het biljet glad. Hij voelt zijn handen warm worden…

In het klassengesprek dat u met uw leerlingen voert, kunnen de volgende items aan de orde komen. � Jelle en Patrick denken heel verschillend

over vriendschap. Laat de leerlingen dat aan de hand van het verhaal uitleggen.

� Bespreek de stelling: Voor een vriend heb ik alles over.

Enkele suggesties voor gespreksvragen � Wat vind je mooi/goed aan dit verhaal? � Wat vind je moeilijk of onduidelijk? � Wanneer noem je iemand een vriend? � Wat doe je met een vriend/vriendin? � Hoe voelt het om samen met een

vriend/vriendin iets te doen? � Wanneer merk je het sterkst als iemand je

vriend of vriendin is? � Heb je vrienden nodig?

� Kan er een einde aan vriendschap ko-men?

� Heb jezelf wel eens zoiets meegemaakt? Hoe zou jij in zo’n geval reageren?

� Is dit echte vriendschap? Waar herken je echte vriendschap aan?

� Vriendschap heeft ook te maken met ver-trouwen. Hoe is dat tussen Jelle en Pa-trick?

� Jelle doet omwille van de vriendschap dingen die niet goed zijn. Vraag aan de leerlingen hoe zij hier tegenaan kijken.

� Hoe kunnen Patrick en Jelle echte vrien-den worden?

� Wat is het verschil tussen de vriendschap van de mannen uit het verhaal van de ver-lamde man en de vriendschap tussen Jel-le en Patrick.

� Vaak hoor je: ‘God is jouw vriend.’ Vind je dat ook? Of is God meer dan een vriend. Laat de leerlingen uitleggen.

Page 5: Hoofdstuk 31 40 - Bijbelonderwijs · een echte vriend.” Patrick geeft Jelle een stomp op zijn arm terwijl hij het geld in zijn jaszak laat glijden. Jelle lacht. Zie je wel, nu zegt

Levend Water – groep 7 5 Hoofdstuk 31 Vriendschap

HOOFDSTUK 31 - DAG 3 EEN VRIEND IN NOOD Bijbelleestekst Lucas 11 : 5 - 13 Achtergrondinformatie Het te lezen bijbelgedeelte komt na de intro-ductie van het ‘Onze Vader’ door Jezus. De discipelen vragen Jezus om hen te leren bid-den, omdat Johannes zijn discipelen ook het bidden geleerd heeft. De discipelen denken dat ze op weg zijn naar het hemelrijk van Jeru-zalem (eindpunt), ze willen een nieuw gebed leren. Het wordt een reisgebed, (onderweg zijn) een gebed van vertrouwen op de Hemel-se Vader. De strekking van de gelijkenis die volgt, betreft het vertrouwen dat met de vragen gepaard gaat. De vrager rekent op een vriendendienst. Hij klopt op een onmogelijk tijdstip (midden in de nacht) aan de deur. De vriend bij wie hij aanklopt beseft wel dat het heel belangrijk is dat zijn aankloppende vriend verder geholpen wordt, anders zou hij niet opstaan. De gelijke-nis vertelt dat de discipelen ook voor elkaar bij God mogen aankloppen. Zij moeten zich nooit door schaamte of verlegenheid laten weerhou-den om hulp te vragen voor onderweg. Uit de drie voorbeelden die volgen blijkt dat de disci-pelen een weg zullen gaan die vol is van tekor-ten en aanvechtingen. Ze zullen wel om hulp moeten vragen. Jezus benadrukt nog dat God meer is dan een vriend. Hij is als een Vader, want welke vader zal ooit iets schadelijks geven aan zijn eigen kinderen? Aandachtspunten Lees gezamenlijk de bijbeltekst, vertel in het kort wanneer Jezus deze gelijkenis vertelt. Daarna kunnen de leerlingen de vragen uit het werkboek maken. Denk daarbij aan verschil-lende werkvormen. Bij deze les zijn extra opdrachten mogelijk: � een schaduwverhaal schrijven � de gelezen uitbeelden in dramavorm � een (cartoon)achtige illustratie maken � een foto in scène zetten en een onder-

schrift bedenken � een lied, gedicht of rap schrijven over de

tekst Introductie op de les Haal de vertelling van de eerste dag naar bo-ven en borduur nog even door op ‘vrienden zijn’. Kun je een vriend alles vragen? Laat de kinderen voorbeelden geven uit eigen bele-ving. Hebben ze zelf wel eens iets meege-maakt waarbij ze een moeilijke vraag aan ie-mand stelden? Of dat het op een moment was

dat het eigenlijk niet goed uitkwam. Hoe rea-geerden hun vrienden dan? Kun je uit hun re-actie ook opmaken of het om echte vrienden gaat? Afsluiting van de les Jezus heeft de gelijkenis van ‘De vriend in nood’ verteld, nadat hij zijn discipelen het ‘On-ze Vader’ heeft geleerd. Waarom zou Jezus juist dit verhaal verteld hebben?

Page 6: Hoofdstuk 31 40 - Bijbelonderwijs · een echte vriend.” Patrick geeft Jelle een stomp op zijn arm terwijl hij het geld in zijn jaszak laat glijden. Jelle lacht. Zie je wel, nu zegt

Levend Water – groep 7 6 Hoofdstuk 31 Vriendschap

HOOFDSTUK 31 - DAG 4 VRIENDSCHAP Lesboek p. 126 & 127 Op de foto’s op de linkerbladzijde zie je vol-wassenen en kinderen in situaties die vriend-schap uitbeelden. Praat met de leerlingen door over wat ze op de foto’s zien. Zijn dit voor hen herkenbare situa-ties waaruit vriendschap spreekt? Kunnen zij nog andere situaties bedenken? Deze vraag kan ook aansluiten bij de vraag die onderaan de bladzijde gesteld wordt. Werkboek p. 62 & 63 De linkerbladzijde gaat door op het bijbelge-deelte uit Lucas 11: 5-13. De vragen gaan inhoudelijk op de tekst in, maar daarnaast zijn er ook algemene vragen. Zij trekken het begrip vriendschap/vrienden zijn ruimer. Kinderen zijn vaak niet met iedereen bevriend. Er zijn ook kinderen die elkaar niet mogen. Op de rechterbladzijde wordt aan de kinderen ge-vraagd daarover na te denken. Weten ze van zichzelf welke kinderen ze liever uit de weg gaan? Is daar soms een reden voor? Op deze rechterbladzijde kunnen ze een beetje aan zelfreflectie doen en aan God vragen of Hij hen helpen wil ook goed met deze kinderen om te gaan.

Page 7: Hoofdstuk 31 40 - Bijbelonderwijs · een echte vriend.” Patrick geeft Jelle een stomp op zijn arm terwijl hij het geld in zijn jaszak laat glijden. Jelle lacht. Zie je wel, nu zegt

Levend Water – groep 7 7 Hoofdstuk 32 God kennen uit de sterren

HOOFDSTUK 32 GOD KENNEN UIT DE STERREN Dag 1 Majesteit

Exodus 33 Dag 2 Schaduwverhaal

Tot ziens! Dag 3 Een spraak zonder klank

Psalm 19 & 148 Dag 4 God kennen uit de sterren

Lesboek p. 128 & 129 Werkboek p. 64 & 65

Thema Sterren ontelbaar. Onvoorstelbaar wonderlijk gedaan. Heer, hoe heerlijk is Uw naam! Algemene informatie Jonge kinderen stellen al vragen over de maan en de sterren. En soms ook ingegeven door strips en films, stellen ook oudere kinderen al-lerlei vragen over sterren en planeten. Het heelal heeft mensen altijd al gefascineerd. De dichter van psalm 19 zegt dat het uitspan-sel iets laat zien van Gods majesteit. En wie ervaart niet zijn eigen kleinheid en nietigheid wanneer hij op een zomeravond de sterren-hemel op zich laat inwerken? In deze themales gaan leerlingen met hun eigen vragen over sterren en planeten aan het werk en verbinden ze hun vragen met Gods majesteit en groot-heid. Doelstellingen Na afloop van dit hoofdstuk: � weten de leerlingen dat God oneindig wijs

en machtig is; � weten de leerlingen dat je in de sterren en

het heelal iets van Gods grootheid en ma-jesteit kunt zien;

� weten de leerlingen dat de God van het uitspansel voor hen wil zorgen.

Liederen � Psalm 19 � Psalm 8 � Psalm 148 � E&R 181 - Zie ik sterren aan de hemel

staan � E&R 411 - Zie de zon � Opwekking 355 - U die mij geschapen

hebt � Opwekking 619 - Sta op en prijs Hem � Opwekking 626 - Prachtige God Hulpmiddelen � Posters van planeten. � Internetsites met foto’s van het heelal. � Schilderijen van uiteenlopende stijl, bij-

voorbeeld een repro van Van Gogh en een repro van Rembrandt

Page 8: Hoofdstuk 31 40 - Bijbelonderwijs · een echte vriend.” Patrick geeft Jelle een stomp op zijn arm terwijl hij het geld in zijn jaszak laat glijden. Jelle lacht. Zie je wel, nu zegt

Levend Water – groep 7 8 Hoofdstuk 32 God kennen uit de sterren

HOOFDSTUK 32 - DAG 1 MAJESTEIT Verteltekst Exodus 33 Achtergrondinformatie Majesteit: in plaats van majesteit zou ook de glo-rie (= heerlijkheid) van God gelezen kunnen worden. Mozes wil God zien zoals Hij is. God belooft Mozes in Zijn volle luister langs hem heen te trekken. Mozes kan God dan van achte-ren zien. Mensen kunnen God nu nog slechts ten dele zien en alleen in het voorbijgaan. Zoals mensen niet onbeschermd recht in het zonlicht kunnen kijken, nog minder goed zouden mensen onbeschermd naar Gods heerlijkheid kunnen kijken. Aandachtspunten � God is zo groot en machtig. Wij kunnen

Hem nu niet meer zomaar zien. Op de nieuwe aarde zullen wij bij God mogen wo-nen en kunnen wij Hem zien.

� Wij kunnen de onbeperkte uitstraling van God niet aan. Mozes mag wel een diepe in-druk van Gods volkomenheid zien.

� God gaat ons verstand ver te boven. Eigen-lijk kunnen we alleen maar heel voorzichtig iets van zijn voorbijgaan opmerken. Bijvoor-beeld in Zijn zorg in ons leven, in de Schep-ping of in het heelal en de sterren.

Introductie op de les Kennen de kinderen de geschiedenis dat de HEER Abraham naar de hemel, naar de ster-ren laat kijken? “Kijk eens naar de hemel en tel de sterren als je dat kunt. Zo zal het ook zijn met jouw nako-melingen.” De HEER belooft Abraham kinderen en veel kleinkinderen. En om dat te onderstrepen, daagt Hij Abraham uit de sterren te tellen. De sterren en de sterrenhemel hebben iets ontzagwekkends. Mensen worden er soms door aan het denken gezet en raken onder de indruk. Christenen zien ook iets van Gods ma-jesteit, van Gods grootheid in de sterren. Van-daag gaat het niet over het heelal of over de sterren, maar wel over Gods majesteit. Afsluiting van de les Wij kunnen God niet zien zoals we elkaar wel kunnen zien. De majesteit van God, Zijn glorie is zo groot dat het te overweldigend zou zijn om Hem rechtstreeks te zien. Wel kunnen we God is het voorbijgaan zien. Bijvoorbeeld in de natuur en in de sterren. Spreek met de leerlingen over hoe ongelofelijk knap de natuur in elkaar zit, de wisseling van de seizoenen, het ontstaan van nieuw leven.

Leg alvast een brug naar de volgende dagen van de week, door stil te staan en je te verba-zen over het heelal en de sterren aan de he-mel.

Page 9: Hoofdstuk 31 40 - Bijbelonderwijs · een echte vriend.” Patrick geeft Jelle een stomp op zijn arm terwijl hij het geld in zijn jaszak laat glijden. Jelle lacht. Zie je wel, nu zegt

Levend Water – groep 7 9 Hoofdstuk 32 God kennen uit de sterren

HOOFDSTUK 32 - DAG 2 SCHADUWVERHAAL TOT ZIENS! “Uitkijken! Sukkel!” Simon voelt een harde duw in zijn rug. Hij klapt voorover, maar kan zich nog net tegen een boom in evenwicht houden. Vlak naast hem scheert een jongen op een zwarte mountainbi-ke voorbij. Uitkijken! Natuurlijk kan hij uitkijken. Waar heeft hij anders ogen voor gekregen? Maar hij kan het toch ook niet helpen dat de veter van zijn ene skeeler los zit. En wie is er hier eigenlijk de sukkel? Simon kijkt om zich heen. Daar, langs de kant van het pad, staat een bankje. Als hij dat nu even pakt… Na een paar snelle slagen laat hij zich op de bank zakken. Simon bukt voorover en trekt de veter van zijn skeeler wat strakker. Zo, nu nog een driedubbele knoop erboven op. Die gaat voorlopig niet meer los. Hij strekt zijn benen even recht. Elke avond doet hij drie rondjes park. Het park is niet zo groot, maar het heeft van die lekker gladde paden. De straat waarin hij woont heeft van die domme klinkers. Daar kom je geen meter op vooruit. “Dat ging even niet goed, of wel?” Simon schrikt. Hij kijkt opzij. Er zit iemand naast hem op het bankje. Zat hij er net ook al? Hoe komt het dat hij hem niet gezien heeft? Simon kijkt de jonge knul aan. Hij schat hem op een jaar of twintig. Hij heeft een donkere bril op. Aan zijn voeten ligt een hond. Een gol-den retriever, ziet Simon meteen. “Och,” zegt Simon. “Viel wel mee.” “Je bent hier iedere avond, nietwaar?” Simon kijkt de man verbaasd aan. Hoe weet die man dat? Wordt hij in de gaten gehouden? Geen wonder dat die vent een donkere bril op heeft. “Jahaa…” zegt Simon aarzelend. “Zeg maar Robert. Dat praat makkelijker. Ik ben hier ook elke avond. Dan laat ik Roza uit.” Simon gaat een beetje ongemakkelijk verzit-ten. Kan hij niet beter opstaan en door skeele-ren? Maar eigenlijk is hij best wel een beetje nieuwsgierig. Wat wil die knul van hem? “Ruik je de bomen?” vraagt de jongen. Simon kijkt omhoog. Boven zijn hoofd hangt een dicht bladerdek. Hij snuift een paar keer met zijn neus. Hij ruikt wel een apart luchtje, zouden dat de bomen zijn? Nooit zo opgelet… “Waar ruikt het naar?” “Tja, dat is een beetje moeilijk uit te leggen,” vertelt Robert. “De ene boom ruikt anders dan de andere. In dit park ruiken de bomen een beetje zoetig. Maar als ik in het bos kom, ruik

ik de dennen heel goed. Die geur is veel scherper. Ik vind het fijn dat God de wereld niet alleen met dingen geschapen heeft. Maar dat alles ook een geur heeft. De bomen, de bloemen, de dieren. En de zee. Weet je dat het water van de zee anders ruikt dan het water van een rivier?” Het is even stil. Simon snuift nog een keer. Maar nu zachtjes, die knul hoeft het niet te ho-ren. De jongens op school lachen zich blauw, als ze dit horen. Simon op een bankje in het park, ruikend naar bomen… “Ruik je het?” Simon fronst zijn wenkbrauwen. Het moet niet gekker worden. Die knul heeft het één of ander supergehoor. “Lastig, hè,” lacht Robert. “Als je ineens met een vreemde over bomen en de natuur moet praten. Ik ben blind. Of, zoals ze dat tegen-woordig zo mooi noemen, ik heb een gezichts-beperking.” Blind? Simon kijkt Robert onderzoekend aan. Daar heeft hij niets van gemerkt. Nou ja, Robert heeft een donkere bril op. Maar dat zegt ook niet alles. “Kun je echt niet zien?” vraagt Simon een beetje nieuwsgierig. “Nee.” “Helemaal niets?” “Jawel, een heel klein beetje. Ongeveer 2%.” Twee procent, denkt Simon. Dat is niet veel. “Zie je mij?” vraagt Simon. “Nee!” lacht Robert. “Maar ik weet dat je naast me ziet. Ik zie met mijn oren en mijn handen. Met mijn handen kan ik bijna alle dingen voe-len, daar maak ik me dan een voorstelling bij. Zoals bij de bomen in dit park. Jij bent zeker een jaar of elf…” Hoe weet Robert dat? denkt Simon verbaasd. Over een maand wordt hij twaalf. “Ik hoor het aan je stem. Jongens van jouw leeftijd hebben een bepaalde klank in hun stem. Klim je wel eens in bomen?” Simon knikt. “Ja of nee?” vraagt Robert. O nee, stom! Dat kan Robert natuurlijk niet zien. “Toen ik net zo oud was als jou, klom ik ook in bomen. En sprong ik over slootjes. Het is maar goed dat mijn moeder dat niet allemaal gewe-ten heeft.” “In bomen klimmen?” Simon is stomverbaasd. In bomen klimmen als je blind bent? Hoe doe je dat?

Page 10: Hoofdstuk 31 40 - Bijbelonderwijs · een echte vriend.” Patrick geeft Jelle een stomp op zijn arm terwijl hij het geld in zijn jaszak laat glijden. Jelle lacht. Zie je wel, nu zegt

Levend Water – groep 7 10 Hoofdstuk 32 God kennen uit de sterren

“Je moet je in ieder geval goed vasthouden. En voelen of de takken wel stevig zijn. Dan gaat het prima. Maar dat doe ik nu niet meer. Ik denk dat Roza dan heel hard onderaan de boom zal blaffen. Ze moet haar baasje immers beschermen.” Robert bukt zich even en aait zijn hond een paar keer over haar rug. “Roza heeft een heerlijk zachte vacht. Als ik haar aai en voel, weet ik hoe ze eruit ziet. Dat heb ik ook met andere dieren. Een paard of een koe voelen heel anders. Hun haren zijn veel stugger. En ze zijn ook veel groter. Wat vind jij eigenlijk mooi aan de natuur?” Mooi aan de natuur? Wat een gekke vraag? Moet hij daar antwoord op geven? “Uuhh, weet ik niet,” stottert Simon. “Waarom kom je hier dan?” vraagt Robert. “Om te skeeleren.” “Zie je dan niets van het park?” “Nee…” “Jammer. Het is hier zo mooi. Het is puur ge-nieten!” Robert gaat staan. Hij pakt de riem van Roza. “Nou, tot ziens. Ik zie je een andere keer wel weer.”

Page 11: Hoofdstuk 31 40 - Bijbelonderwijs · een echte vriend.” Patrick geeft Jelle een stomp op zijn arm terwijl hij het geld in zijn jaszak laat glijden. Jelle lacht. Zie je wel, nu zegt

Levend Water – groep 7 11 Hoofdstuk 32 God kennen uit de sterren

HOOFDSTUK 32 - DAG 3 EEN SPRAAK ZONDER KLANK Leestekst Psalm 19 & 148 Achtergrondinformatie Psalm 19 De hemel verhaalt: de psalm laat duidelijk zien dat, ook al spreekt de natuur niet, er toch een verhaal verteld wordt. Lees vers 2 en daar-naast vers 4. Een tent voor de zon: een duidelijke verwijzing naar het wereldbeeld van het oude testament. De zon wordt ’s avonds ‘opgeslagen’ in een tent. ’s Morgens verschijnt hij weer aan de ho-rizon. Deze tekst is lange tijd gebruikt om te verdedigen dat de aarde stil staat in het zon-nestelsel en de zon beweegt. Maar het gaat hier duidelijk om de taal van de ervaring. Bruid – bruidegom: de dag, het zonlicht heeft iets geweldig feestelijks. De wet van de HEER: de psalm heeft duidelijk een tweedeling. In deze les past natuurlijk het begin: de natuur. Maar de wet van God is nog mooier omdat je daarin Gods liefde kunt zien. Verborgen zonden: het zonlicht dringt overal in door. Zo ook het licht van Gods wet. Daarom: spreek me vrij van de zonden die U alleen kunt zien. Psalm 148 Halleluja: een uitroep die vertaald kan worden met glorie aan Jahwe! Loof de psalm is duidelijk een lofpsalm, zoals de laatste 6 psalmen allemaal lofliederen zijn. Aandachtspunten � Gebruik de bladzijde in het werkboek om

leerlingen aan het werk te zetten met psalm 19 en psalm 148.

� Kom kort terug op wat besproken is op de eerste dag. Toen ging het over de majes-teit van God. Mozes wilde God wel eens in al Zijn glorie zien. God vond dat niet goed, omdat het teveel voor Mozes zou zijn om de majesteit van God voluit te zien. Mozes zou dat niet overleven. Daarom mocht Mozes God in het voorbijgaan en van ach-teren zien. We kunnen God in het voorbij-gaan zien, door te letten op Zijn werk, bij-voorbeeld de zon, de maan en de sterren.

Introductie op de les Heb je wel eens een schilderij van Vincent van Gogh gezien? Zijn manier van schilderij liet iets van hemzelf zien. Zo is het vaak met kunst. Door een kunstwerk leer je de kunstenaar zelf ook een beetje kennen.

Wanneer je kijkt naar de hemel, de zon, de maan en de sterren, dan zie je ook een kunst-werk. Door deze kunstwerken op je in te laten werken, kun je de Maker hiervan iets beter le-ren kennen. Afsluiting van de les Het zingen van de psalmen die behandeld zijn ligt natuurlijk heel erg voor de hand. Heel mooi is ook om de kinderen een mooie video te be-loven: neem dan een mooie natuurfilm op van Discovery Channel.

Page 12: Hoofdstuk 31 40 - Bijbelonderwijs · een echte vriend.” Patrick geeft Jelle een stomp op zijn arm terwijl hij het geld in zijn jaszak laat glijden. Jelle lacht. Zie je wel, nu zegt

Levend Water – groep 7 12 Hoofdstuk 32 God kennen uit de sterren

HOOFDSTUK 32 - DAG 4 GOD KENNEN UIT DE STERREN Lesboek p. 128 & 129 Majesteit De titel van de les is ‘God kennen uit de ster-ren’. Vervolgens staat daar een tussenkopje onder: Majesteit. De foto’s op deze bladzijden kunnen je doen verwonderen. Ineens bemerk je hoe beperkt ons denken eigenlijk is. En je ervaart iets van Gods grootheid, van Zijn ma-jesteit. Hetzelfde geldt voor de informatie op deze bladzijde. Je probeert er over na te den-ken, maar je merkt dat het je verstand te boven gaat. Bespreek met de leerlingen dat er dingen zijn die je verstand te boven gaan. Juist bij dingen die met het heelal en de sterren te ma-ken hebben, ervaren we dat. Bijna goddelijk? De psalmdichter van psalm 8 zegt dat de mens bijna goddelijk is. Mensen kunnen veel en zijn tot veel in staat. Het bijna goddelijk zegt ook iets van onze oorsprong. Onze kennis en kunde kan echter ook tot hoogmoed leiden, zoals blijkt uit de uitspraak van Gagarin. De bedoeling is dat leerlingen zelf een antwoord onder woorden leren bren-gen, op basis van alles wat ze deze week hebben gehoord en gedaan. Werkboek p. 64 & 65 Pagina 64 zal gebruikt worden tijdens de bij-belleesles. Pagina 65 is geschikt om leerlingen met ou-ders of anderen in gesprek te laten komen over de grootheid van God.

Page 13: Hoofdstuk 31 40 - Bijbelonderwijs · een echte vriend.” Patrick geeft Jelle een stomp op zijn arm terwijl hij het geld in zijn jaszak laat glijden. Jelle lacht. Zie je wel, nu zegt

Levend Water – groep 7 13 Hoofdstuk 33 Rentmeesters

HOOFDSTUK 33 RENTMEESTERS Dag 1 Sabbatsjaar en jubeljaar

Leviticus 25 Dag 2 Schaduwverhaal

Rentmeester Dag 3 De wereld zal vernieuwd worden

Romeinen 8 2 Petrus 3

Dag 4 Rentmeesters Lesboek p. 130 & 131 Werkboek p. 66 & 67

Thema De aarde is van de Here God, daarom zullen we er als een rentmeester voor zorgen. Algemene informatie Dit groepsthema behandelt de relatie ‘schep-ping en ik’. We hebben dat samengevat onder de noemer ‘rentmeesterschap’. De geschapen wereld deelt na de zondeval ook in de zonde. Er is ook in de wereld om ons heen sterven en er zijn rottingsprocessen. Ook voor de kosmos geldt: door lijden tot HEERlijkheid. Ondertussen moet de mens, met erkenning van de Schepper, op een goede manier om-gaan met wat ons is toevertrouwd. Net als een rentmeester geen eigenaar en bezitter is, moeten we als mens de aarde goed beheren voor onze HEER, voor de ander en ook voor onszelf. Eens moeten we immers verantwoor-ding afleggen van ons rentmeesterschap. Door het sabbatsjaar en het jubeljaar in te stellen voor het volk Israël, heeft de HEER een prachtig kader geschapen voor goed be-HEER van de schepping. Doelstellingen Na afloop van dit hoofdstuk: � weten de leerlingen wat een rentmeester

doet voor zijn HEER; � weten de leerlingen wat een sabbatsjaar

en jubeljaar inhield; � weten de leerlingen dat we rentmeesters

moeten zijn in dienst van de HEER; wat inhoudt dat we goed voor planten en die-ren en ook medemensen moeten zorgen;

� weten de leerlingen ook deze wereld ook door de zondeval is aangetast;

� weten de leerlingen ook dat goed beheren betekent dat je moeten nadenken over omgaan met milieuverontreiniging, indu-striële grootschaligheid, luxe artikelen, het kappen van regenwouden en andere mili-euvraagstukken.

Memoriseertekst Van de HEER is de aarde en alles wat daar leeft,

de wereld en wie haar bewonen, hij heeft haar op de zeeën gegrondvest, op de stromen heeft hij haar verankerd. Psalm 24: 1 Liederen � E&R 323 - Laat mij zijn een instrument � E&R 363 - De bron van leven � Opwekking 352 - Vader vol vrees en

schaamte � Opwekking 383 - Groot is de HEER � Psalm 24 � Bloemen springen vrolijk open (themalied

kinderboekenweek 04) � Elly & Rikkert - Alles heeft de HEER God

gemaakt

Page 14: Hoofdstuk 31 40 - Bijbelonderwijs · een echte vriend.” Patrick geeft Jelle een stomp op zijn arm terwijl hij het geld in zijn jaszak laat glijden. Jelle lacht. Zie je wel, nu zegt

Levend Water – groep 7 14 Hoofdstuk 33 Rentmeesters

HOOFDSTUK 33 - DAG 1 SABBATSJAAR EN JUBELJAAR Verteltekst Leviticus 25 Achtergrondinformatie Op de Sinaï: toen Mozes op de berg de wet van de HEER kreeg en allerlei bepalingen over offerdienst en tabernakel. Sabbatsrust: zoals de HEER in Genesis al ge-boden had. Elke week er aan denken dat God voor je zorgt. Ramshoorn: de sjofar zoals die nog steeds in de synagoge gebruikt wordt. Laag en diep en verdragend geluid! Jubeljaar: het jaar van de ramshoorn die moet worden geblazen (jubel = jobel = ramshoorn) op Grote Verzoendag. Aandachtspunten � Een tekst om bij leerlingen eerst onder de

aandacht te brengen kan zijn Genesis 3: 17-19. De opdracht van God aan Adam en Eva om, met alle zonde en tegenslag, toch de aarde te gaan bewerken.

� God geeft een geweldige regelmaat aan zijn volk. De sabbat is de 7

e dag. Het

Pascha is verbonden met het 7 dagen du-rende feest van de ongezuurde broden. Na het feest van de eerstelingen was er 7 weken later het wekenfeest (Pinkster-feest). En op de 10

e van de 7

e maand was

het Grote Verzoendag (zie hoofdstuk 29). � Leviticus 25 is op zich geen spannend

verhaal natuurlijk. Maar je kunt van te vo-ren beide termen (sabbats- en jubeljaar) op het bord zetten en ook het getal 7. Ook is het handig om de getallen 1 t/m 7 op het bord te zetten en de 7 en 14 enz. steeds even te omcirkelen. Maak zichtbaar voor de leerlingen wat de regelmaat was. Het 49

e jaar na Grote Verzoendag was dan

het Jubeljaar. Van genade en schuldver-geving mag men nu gaan leven. Gewel-dig.

� Opvallend vers kun je op het bord zetten: vers 17 over niet benadelen. Een mooie christelijke benadering en mooi te verbin-den met de zaligsprekingen in Matteüs 5.

� Benadruk dat God in dit hoofdstuk zo mooi laat zien dat je onbezorgd mag leven als je je houdt aan Gods geboden.

� Ook het losserschap komt aan de orde. In de vertelling kun je daar bijvoorbeeld een sprekend voorbeeld uithalen en dat aan de hand van een familie uitleggen. Vers 25 – 55. Ook dat gedeelte sluit weer af met een prachtige tekst, vers 55.

� De Losser die uiteindelijk complete verlos-sing zal brengen is Jezus Christus. In de

synagoge van Nazareth kan hij dan ook zeggen dat het genadejaar is aangebro-ken. (Lucas 4: 19) Zie hiervoor ook even-tueel Jesaja 61: 1vv.

Introductie op de les Je vader of moeder heeft het eigenlijk veel te druk met zijn of haar baan. Welke mogelijkhe-den heb je tegenwoordig om aan die drukte ontkomen? Ken je mensen die helemaal ziek zijn geworden van hun werk? Hoe komen ze er weer bovenop? Afsluiting van de les Zet nog een keer duidelijk op een rij wat God voor doel had met het Sabbats- en Jubeljaar. In ieder om armoede te voorkomen. Daarnaast natuurlijk ook om uitputting van de grond te voorkomen. Men kende toen geen kunstmest en kon dus niet ongelimiteerd altijd maar door-gaan. Je kunt er ook bij stil staan dat God een jaar rust geeft! Om je extra aan onderwijs en gebed te wijden.

Page 15: Hoofdstuk 31 40 - Bijbelonderwijs · een echte vriend.” Patrick geeft Jelle een stomp op zijn arm terwijl hij het geld in zijn jaszak laat glijden. Jelle lacht. Zie je wel, nu zegt

Levend Water – groep 7 15 Hoofdstuk 33 Rentmeesters

HOOFDSTUK 33 - DAG 2 SCHADUWVERHAAL RENTMEESTERS Lees of vertel het verhaal. PRRRRR! Met een harde klap drukt Leon de zoemer van zijn wekker uit. Met dikke ogen van de slaap tuurt hij naar de tijd. Vijf-nul-nul… Vijf uur? Wat een achterlijke tijd. Wie heeft dat ding op vijf uur gezet? Opeens is hij klaar wakker. Dat is waar ook! Hij heeft het zelf gedaan. Meneer Van de Woerd wacht op hem. Leon grist snel zijn broek van de grond. Hij schiet zijn schoenen aan en trekt vlug een dik-ke sweater over zijn hoofd. Zachtjes sluipt Le-on naar beneden. Brood hoeft hij niet mee te nemen. Even later staat Leon in de tuin bij meneer Van der Woerd. Hij is gepensioneerd en woont nog niet zo lang in de straat van Leon. “Heb ik nu alle tijd om mijn medemens te hel-pen,” zegt hij altijd vrolijk. Ook zo’n vreemd woord, medemens. Ieder mens is toch een mens. Heb je dan verschillende soorten men-sen? Het is vorige week begonnen. Hij was op een morgen vroeg wakker, ongeveer op dezelfde tijd als vanmorgen. Plassen! Toen hij weer terug kwam op zijn kamer hoor-de hij gerammel in de straat. Het leek wel of iemand met metalen karren heen en weer reed. Hij had zijn gordijn aan de kant geschoven en in het licht van een buitenlamp had hij meneer Van der Woerd gezien. Hij reed met broodkar-ren! Verbaasd had hij zijn wenkbrauwen opge-trokken. Was Van der Woerd een bakkerij be-gonnen? De volgende morgen had hij zijn moeder er-naar gevraagd. Ja, zij wist wel wat het was. Van der Woerd kreeg elke dag het brood van diverse bakkers uit de stad dat over was. Verbaasd had hij zijn moeder aangekeken. Wat moest Van der Woerd daarmee? “Hij geeft het aan arme mensen,” zei zijn moeder. “Waarom ga je niet een keer bij hem kijken?” Ja, doei! Zeker ’s morgens vroeg in het pikke-donker naar buiten. Maar toen kwam dat pro-ject op school. Helpende handen. Iedereen uit zijn klas moest iets ‘vrijwilligs’ doen. Het gras maaien bij die oude buurman, boodschappen doen voor die bejaarde mevrouw en zo kon je nog veel meer verzinnen. “Weet je wat?” had zijn moeder gezegd. “Ga naar meneer Van der Woerd. Misschien kun je iets voor hem doen?” En zo was het gekomen….

“Ha, ben je daar? Fijn dat je vanmorgen wilt helpen.” Buurman Van der Woerd geeft Leon een blad papier. “Hier heb je een lijstje en plastic zakken. Bij elk adres staat wat in de zak moet.” Leon kijkt op zijn blad. Er staat een lange rij adressen op. Geen namen van mensen, alleen namen van straten. ‘Ruiterijweg 17: twee bruin, 1 zak bolletjes en tussen haakjes krentenbollen,’ leest Leon. “Wat betekenen die haakjes?” vraagt Leon. “Dat betekent dat die mensen het alleen krij-gen, als het er is. Je weet als bakker nooit hoeveel en wat je overhoudt. Zullen we begin-nen? Ik heb de karren in de schuur gezet.” Samen met de buurman loopt Leon in de rich-ting van de schuur. Eigenlijk is het meer een kleine loods. In het midden staat een grote ta-fel. Aan de tafel zit een vrouw. Ze heeft een vrolijk gezicht en ze ziet eruit of ze al uren wakker is. “Dat is Mascha,” zegt de buurman. “Zij komt twee keer in de week brood inpakken. Zij houdt ook bij wie in aanmerking komen voor broodhulp. Mascha, dit is Leon. Hij woont hier in de straat. Hij is nieuwsgierig naar het ge-rammel dat hij ’s morgens vroeg hoort. Zullen we beginnen?” Leon pakt een zak en loopt ermee naar een broodkar. Ruiterijweg 17 was het; twee bruin en een zak bollen. O ja, en krentenbollen. Maar waar liggen die dingen? “Zijn er ook krentenbollen?” vraagt hij. “Nee.” antwoordt Mascha. “Vandaag niet. Mis-schien morgen weer.” Leon stopt het brood in de zak en schrijft het adres op een sticker. Dan plakt hij de sticker op de zak. Ziezo, dat is nummer één… Brederostraat 24, een half wit. Dat is niet veel, lacht Leon in zichzelf. Waar-schijnlijk voor iemand die alleen is. Na een kwartier heeft Leon al negen zakken klaar liggen. Hij vergeet helemaal dat het nog maar half zes is. Dat hij eigenlijk nog heerlijk een paar uur in bed had kunnen liggen. Hel-pende handen, niet eens zo’n gek idee van school. “Waarom doet u dit?” vraagt Leon. “Om te helpen,” zegt meneer Van der Woerd. “God heeft de aarde zo goed gemaakt. We kunnen zaaien en oogsten. Elk jaar opnieuw. De aarde geeft ons alles wat we nodig hebben. Dan denk je eerst wel drie keer na voor je iets weggooit.”

Page 16: Hoofdstuk 31 40 - Bijbelonderwijs · een echte vriend.” Patrick geeft Jelle een stomp op zijn arm terwijl hij het geld in zijn jaszak laat glijden. Jelle lacht. Zie je wel, nu zegt

Levend Water – groep 7 16 Hoofdstuk 33 Rentmeesters

“Doet u dit voor niets?” “Wat bedoel je?” “Krijgt u er geld voor?” Meneer Van der Woerd lacht. “Moet dat dan? Ik krijg geen geld maar wel een heleboel dankbaarheid. Dat is fijner dan geld. Ik heb genoeg. Ik kan mijn huis betalen, ik kan eten en kleren kopen. Ik heb een goede fiets. Wat heb ik nog meer nodig?” Leon knikt. Dat is waar. Maar een nieuw com-puterspel is ook leuk, en die superstoere voet-balschoenen ook… “Lust jij graag brood?” Leon stopt weer een paar broden in een zak. Soms vindt hij brood haast lekkerder dan warm eten. Vooral als het net vers is. Met veel boter en suiker. Heerlijk! Vers? Leon kijkt ineens naar het brood dat voor hem ligt. Deze mensen krijgen geen vers brood. Het is al een dag oud. En toch vinden ze het lekker… “Waarom brengt u het weg als het nog donker is?” vraagt Leon. “Dat gebeurt alleen in de winter. In de zomer is het licht als we de broden wegbrengen. Eigen-lijk is het gewoon praktisch om het ’s morgens weg te brengen. Als je dan wakker wordt is er een nieuwe dag, nieuw eten. Maar veel men-sen schamen zich er ook voor. Ze willen niet, dat anderen weten dat ze geen geld hebben om brood te kopen. Je moest eens weten hoe-veel mensen in armoede leven. Vaak kunnen ze er niets aan doen. Geen werk, een lage uit-kering, gescheiden. Je kunt zoveel dingen op-noemen. Zullen we nu op pad gaan?” De buurman pakt zijn fiets. Voorop de fiets staat een grote mand. Daar passen de zakken met brood precies in. De buurman stouwt zijn mand helemaal vol. Aan beide kanten van zijn stuur hangt ook nog een paar zakken. “Die zijn niet zo zwaar,” zegt hij tegen Leon. “We spreken af dat jij de zakken aan de deur-knoppen hangt. Dan blijf ik bij mijn fiets. Zo zijn we sneller klaar.” Vijf minuten later rijden Leon en meneer Van der Woerd weg. “Hier is de eerste,” zegt Meneer Van der Woerd al snel. “Brederostraat 24. Hang de zak maar om de knop van de deur.”

In het klassengesprek dat u met uw leerlingen voert, kan de volgende stelling aan de orde komen. � De aarde geeft ons alles wat we nodig

hebben. � Geef ons vandaag het brood dat we nodig

hebben (bede uit het Onze Vader).

Enkele suggesties voor gespreksvragen � Wat vind je mooi/goed aan dit verhaal? � Wat vind je moeilijk of onduidelijk? � Wat vind je het meest opvallend aan dit

verhaal? � Wat hield het project ‘Helpende Handen’

op school in? Vind je het een goede naam?

� Waarom staan er alleen adressen op het lijstje van Leon? Is dat begrijpelijk?

� Meneer Van der Woerd gooit niet makke-lijk iets weg. Wij in Nederland gooien mil-joenen kilo’s eten weg. Wat vind je daar-van?

� Wat doe jij met eten dat over is? � Hoe kijk je tegen het initiatief van meneer

Van der Woerd aan? Is hij een goede rent-meester? Waarom?

� Is Meneer Van der Woerd ‘een tevreden mens’? Hoe weet je dat?

� Wanneer ben jij tevreden? � Maakt helpen blij? � Hoe zal Leon zich aan het eind van de

morgen gevoeld hebben?

Page 17: Hoofdstuk 31 40 - Bijbelonderwijs · een echte vriend.” Patrick geeft Jelle een stomp op zijn arm terwijl hij het geld in zijn jaszak laat glijden. Jelle lacht. Zie je wel, nu zegt

Levend Water – groep 7 17 Hoofdstuk 33 Rentmeesters

HOOFDSTUK 33 - DAG 3 DE WERELD ZAL VERNIEUWD WORDEN Leesteksten Psalm 50: 10 en 11 Psalm 104 Romeinen 8 2 Petrus 3:10-13 In het werkboek staan een aantal teksten af-gedrukt en de leerlingen kunnen de vragen steeds beantwoorden. De kern waarom het steeds gaat is dat de aarde van de Here God is. Wij jongens, meisjes en volwassenen mo-gen de aarde gebruiken, tot eer van God. Zo-als een rentmeester zorgt voor de spullen en goederen en stukken land van zijn baas, zo moeten ook wij voor alles zorgen. Alsof het van onszelf is. Bij deze opdracht zou je eerst de vragen in tweetallen kunnen laten maken en daarna be-spreken. Psalm 50: 10 en 11 De aarde is van God en Hij heeft alles ge-maakt. Psalm 104: 13 en 15 Hij houdt alles in stand, zorgt er voor en laat groeien en bloeien. Iets wat mensen helemaal niet kunnen. De mensen moet werken en oogsten en ver-zorgen, en mag er ook van genieten. Genieten van lekker eten, mooie dingen, als beloning voor het rentmeesterschap. Romeinen 8: 22 Een lastig vers misschien. De leerlingen moe-ten goed weten wat barensweeën zijn en dat die niet leuk zijn. Zo is het ook met de schep-ping. De zonde maakt de aarde stuk. Daarom streven we ook niet naar een paradijselijke toekomst in deze wereld. God zal veel vernie-tigen, om daaruit een vernieuwde wereld te bouwen. Kinderen kunnen denken aan aard-bevingen, stormen, milieurampen ed. 2 Petrus 3:10-13 Deze verzen borduren voort op de verzen uit Romeinen. God bouwt aan een nieuwe wereld. Nu is er nog dood en verderf. Niet alleen bij mensen, maar ook bij hele mooie dieren en prachtige planten. Ook de laatste verrotten op een dag. Dus beide verzen wijzen ons er als het ware op dat we niet hoeven te doemdenken (zoals veel milieugroeperingen en politieke partijen doen), wij mogen ons steeds weer bezinnen op Gods toekomst. Hij belooft immers dat er vernieuwing zal komen. Het hele woord van God spreekt er steeds van dat we worden uit-

gedaagd (uitzien naar) om de aarde goed te verzorgen. God wil van ons gebruik maken. Vooral dat laatste kan bij kinderen uitgelegd worden dat het gaat om de kleine simpele din-gen om je heen. Waar laat je je eigen rotzooi? Hoe ga thuis om met gas, elektriciteit en water? Hoe vaak pak je de fiets om boodschappen te doen? Denk ook aan gebruik van producten uit de bio-industrie zonder dwingend naar leerlingen te worden.

Page 18: Hoofdstuk 31 40 - Bijbelonderwijs · een echte vriend.” Patrick geeft Jelle een stomp op zijn arm terwijl hij het geld in zijn jaszak laat glijden. Jelle lacht. Zie je wel, nu zegt

Levend Water – groep 7 18 Hoofdstuk 33 Rentmeesters

HOOFDSTUK 33 - DAG 4 RENTMEESTERS Lesboek pag. 130 & 131 De eerste pagina daagt uit om na te denken over wat er met de wereld aan de hand is. Veel mensen, die niet in God geloven, zij ne-gatief over onze wereld en het milieu. De Bijbel leert echter iets anders. Wij hebben de aarde in bruikleen als rentmeester. Wij moeten er goed oppassen. Maar de zonde woont ook de wereld in alle dingen om ons heen. God is met de wereld bezig. Ondanks alle barensweeën (Romeinen 8 en 2 Petrus) weten we dat God de wereld zal vernieuwen. Daarom staat onze wereld in de steigers. Die steigers zijn de stei-gers van het komende rijk. Op de tweede pagina moeten de leerlingen gaan leren dat ze zelf ook rentmeesters zijn. Door plaatjes, tekst en vragen wordt dat aan de orde gesteld. Werkboek p. 66 & 67 In het werkboek staan de opdrachten van de derde les en een paar thuisopdrachten. Vooral de thuisopdrachten zijn leuk om later nog even te evalueren.

Page 19: Hoofdstuk 31 40 - Bijbelonderwijs · een echte vriend.” Patrick geeft Jelle een stomp op zijn arm terwijl hij het geld in zijn jaszak laat glijden. Jelle lacht. Zie je wel, nu zegt

Levend Water – groep 7 19 Hoofdstuk 34 Je omkeren…

HOOFDSTUK 34 JE OMKEREN… Dag 1 Wij hebben tegen de HEER ge-

zondigd 1 Samuël 7 : 1 – 17

Dag 2 Schaduwverhaal Je omkeren

Dag 3 De verloren zoon Lucas 15 : 11 – 32

Dag 4 Je omkeren… Lesboek p. 132 & 133 Werkboek p. 68 & 69

Thema Omkeren en opnieuw beginnen. Algemene informatie Dit groepsthema heeft als onderwerp ‘Bekering en Wedergeboorte’, gekoppeld aan onze hou-ding tot God. Bekeren betekent letterlijk: omkeren, de te-genovergestelde richting ingaan. In geestelijke zin betekent het een verlaten van de verkeerde weg om de goede weg in te slaan. Maar eigenlijk betekent het meer dan alleen ‘tot andere gedachten komen’. Het is ook een vernieuwing van hart en levenswandel. (we-dergeboorte) Doelstellingen Na afloop van dit hoofdstuk weten de leerlin-gen:

• dat na de terugkeer van de ark de Israëlie-ten vreemde goden bleven aanbidden;

• dat de Israëlieten twintig jaar later pas echt berouw van hun zonden toonden;

• dat deze bekering nu echt was en door God aangenomen werd;

• dat bekeren betekent:: opstaan en naar de Vader teruggaan;

• dat wedergeboorte volgt op bekeren en ‘opnieuw beginnen’ betekent;

• dat ze zich elke dag voor de HEER moe-ten bekeren en opnieuw willen beginnen.

Memoriseertekst ‘God heeft hem een plaats gegeven aan zijn rechterhand, hem tot leidsman en redder ver-heven om de Israëlieten tot inkeer te brengen en hun zonden te vergeven.’ Handelingen 5 : 31 Liederen � Psalm 51 � Psalm 73 � Liedboek voor de kerken, Gezang 104 - Al

wie het woord zal horen

� Liedboek voor de kerken, Gezang 107 - Wie zich hovaardig heffen

� Opwekking 84 - Hij wordt mij liever ied’re dag

� Opwekking 177 - Bedenk al wat waar is � Elly & Rikkert - Al waren je zonden als

scharlaken

Page 20: Hoofdstuk 31 40 - Bijbelonderwijs · een echte vriend.” Patrick geeft Jelle een stomp op zijn arm terwijl hij het geld in zijn jaszak laat glijden. Jelle lacht. Zie je wel, nu zegt

Levend Water – groep 7 20 Hoofdstuk 34 Je omkeren…

HOOFDSTUK 34 - DAG 1 WIJ HEBBEN TEGEN DE HEER GEZONDIGD Verteltekst 1 Samuel 7 : 1 - 17 Achtergrondinformatie � De ark is teruggekeerd naar Israël. Het

volk brengt offers, maar God laat toch een ramp gebeuren in Bet-Semes. Er sterven 70 inwoners, omdat de Israëlieten gebrek aan eerbied toonden naar de teruggeko-men ark (zij hadden in de ark gekeken). De burgers van Bet-Semes willen de ark liever kwijt en laten hem ophalen door de bewoners van Kirjat-Jearim. Daar blijft de ark nog 20 jaar opgeborgen. De dienst aan de HEER wordt niet hersteld.

� God heeft zijn troon (de ark) weer terug-gebracht onder de Israëlieten, maar de af-goderij tiert nog welig onder het volk. Het gevolg was dat er nog volop militaire en economische druk van de Filistijnen.

� Omdat het hele volk betrokken was bij de-ze verlating van God, moest ook de we-derkeer tot God in een officiële volksver-gadering plaatsvinden. Deze vond plaats in Mispa.

� Als teken van verootmoediging giet het volk water uit voor de HEER en vasten zij de hele dag. Zo wordt het volk innerlijk en uiterlijk weer een eenheid. Met het teken van het water belijdt het volk dat het vuil en onrein is door de talrijke zonden, ze willen het afwassen.

� Vanaf die tijd is Samuël een rechter van het volk, in de voetsporen van Mozes en Jozua. Hij is niet meer rechter over een bepaald gebied of bij een bepaalde gele-genheid. Hij is nu rechter over heel Israël en zal dat blijven tot aan de dagen van koning Saul.

� De Filistijnen krijgen er lucht van dat de Is-raëlieten in Mispa zijn en gaan tot de aan-val over. Samuël bidt tot ‘onze’ God (op verzoek van het volk) en brengt een offer van een lammetje, een melklam dat nog drinkt bij de moeder. Dit offer symboliseert de volkomen toewijding aan de HEER, die het volk nu laat zien. Ze erkennen de noodzaak van wedergeboorte, het volk wil een nieuw begin maken. En zonder dat Is-raël één hand hoeft uit te steken, geeft God Zijn volk verlossing van de Filistijnen.

� Eben-Haezer: ‘tot hier toe heeft de HEER ons geholpen’; de grenzen zijn veilig, de erfenis is zeker.

Aandachtspunten � Vertel de behandelde tekst chronologisch.

Het verdient aanbeveling om de vertelling

wel een plaats te geven. Geef in het kort aan wat er plaats heeft gevonden vooraf-gaand aan deze vertelling. (omzwervingen van de ark, 1 Sam.6)

� Centraal binnen deze vertelling staat de bekering van het volk Israël. Niet de schijnbekering die 20 jaar daarvoor heeft plaatsgevonden, maar het echte diepe verlangen om het anders, beter te doen.

� En als het volk ware bekering toont, laat God zijn volk niet vallen. Hij geeft verlos-sing, niet voor even, maar vrede voor lan-gere tijd.

Introductie op de les Houd een kort klassengesprek over ‘het spijt me’. Is dat hetzelfde als ‘berouw hebben’? Wat is het verschil? Is het één het gevolg van het ander? Hoe gaan de kinderen zelf met deze dingen om? Gebruik dit gesprek als opstap naar de vertelling. Afsluiting van de les Wat is het verschil tussen een schijnbekering en een echte bekering? Wat betekent dit voor jou?

Page 21: Hoofdstuk 31 40 - Bijbelonderwijs · een echte vriend.” Patrick geeft Jelle een stomp op zijn arm terwijl hij het geld in zijn jaszak laat glijden. Jelle lacht. Zie je wel, nu zegt

Levend Water – groep 7 21 Hoofdstuk 34 Je omkeren…

HOOFDSTUK 34 - DAG 2 SCHADUWVERHAAL SORRY ZEGGEN Lees of vertel het verhaal. “Nee, ik doe het niet. Ze kunnen de boom in.” Sarah geeft een harde mep op haar toetsen-bord. Denken ze nou heus dat ik tegen Petra ga zeggen dat ik spijt heb? Ammehoela! Sarah voelt zich weer boos worden. Het is echt waar! Ze heeft het zelf van haar broer ge-hoord. Die is er bij geweest. “Stom van die broer van jou,” had ze tegen Pe-tra gezegd. “Wat?” Petra had haar ongelovig aangekeken. “Wat is er met Jeroen?” “Weet je dat dan niet? Hij heeft zaterdagavond ruiten ingegooid in het centrum. Mijn broer heeft alles gezien. Er was veel politie bij, joh… Ze zeggen dat er dingen gestolen zijn. Heeft jouw broer ook iets onder zijn bed liggen?” Petra had haar met grote ogen aangekeken. Toen was haar gezicht wit en daarna opeens heel rood geworden. “Dat lieg je. Jeroen heeft niet gestolen.” “Wel waar. Denk je dat mijn broer zoiets ver-zint?” “Hou je mond, Sarah,” had Elsemieke toen ge-zegd. “Weet je het zeker? Misschien was het iemand anders…” Ze was heel boos geworden. Wat dachten die meiden wel? Dat de broer van Petra net zo’n heilig boontje was als zijn zus? “Je moet sorry zeggen,” had Elsemieke aan-gedrongen. “Zoiets zeg je niet!” “Eten!” klinkt een stem van beneden. “Die vechtpartij van afgelopen zaterdag heeft trouwens een flinke puinhoop aangericht bij de winkels,” zegt mama. “Wie wil er nog meer?” Ze schept een lepel vol saus uit de pan. “Heeft u het gezien?” vraagt Sarah nieuwsgie-rig. Mama knikt. “Ik moest er vanmiddag even zijn. Ik hoop dat ze de daders flink aanpakken. Zin-loos, dat is het!” “En Jeroen?” Sarah kijkt haar broer vragend aan. “Die was er toch ook bij…” “Nee, dat is een vergissing. Jeroen was er niet bij. Zeker iemand die veel op hem leek. Geef mij nog maar wat saus, mam.” Sarah schrikt. Was Jeroen er niet bij? Ineens ziet ze zichzelf weer op het schoolplein staan. Ziet ze het verschrikte gezicht van Petra… Sarah loopt langzaam de trap op naar haar kamer. Ze ploft op de stoel achter haar compu-

ter neer. Gedachteloos trommelen haar vin-gers over de toetsen. Kon ze dat denken in haar hoofd maar even stilzetten. Alles komt weer langs. Het school-plein, het onthutste gezicht van Petra, de woe-de van de meiden uit haar klas… Wat moet ze nu? Sorry zeggen… het spijt me… Ze kijkt op haar horloge. Het is al acht uur en buiten is het donker. Petra woont een heel eind bij haar vandaan. Morgen… ja, morgen zal ze het zeggen. Het is half tien. Sarah ligt in bed, maar ze kan niet slapen. Ze rolt van haar ene op haar ande-re zij. Waarom moet ze toch steeds aan Petra denken? Opeens veert Sarah omhoog. Een e-card, dat is het! Sarah gooit het dekbed van zich af en doet heel zachtjes de deur van haar kamer open. De computer staat op de slaapkamer van haar vader en moeder. Ze weet dat er nu niemand achter zit. Papa is naar een vergadering en mama kijkt beneden tv. Ze sluipt over de over-loop en zit twee tellen later achter de pc. Het is maar goed dat ze weet dat Petra voor school-tijd altijd even haar mail checkt. Haar vingers vliegen over de toetsen. www.hallmark.nl , daar moet ze wezen. Ze klikt op het icoontje van de e-cards en dan ziet ze het lijstje met onderwerpen. Gelukkig, het staat op alfabet. Snel klikt Sarah op sorry en binnen een tel ziet ze zes kaarten op haar scherm verschijnen. Ze glijdt met haar muis over de kaarten. Nee, het komt niet omdat ze het zo druk heeft. En die kaart met rozen is meer voor grote mensen. Wat zou die blauwe beer te zeggen hebben? Sarah klikt op de kaart en als de kaart ver-schijnt moet ze eigenlijk een beetje lachen. Dat gezicht van die beer! Maar wat hij laat zien klopt wel, ze heeft er spijt van. Echt waar! Sarah klikt op verstuur. Ze slikt even, nu is het echt… ‘Je gegevens’, staat er bovenaan. Ze vult haar eigen naam en e-mailadres is en daarna het adres van Petra. Persoonlijke boodschap leest ze. Vijfhonderd karakters. Wat moet ze daar schrijven? “Ik wil morgen met je praten, Sarah.” Dat is genoeg. Nee, geen ontvangstbevestiging en geen thema. Direct verzenden? Ja, zo snel mogelijk. Nee, geen nieuwsbrief. Verzenden, nu!! Opgelucht kijkt Sarah naar haar scherm. Zo, die is weg…

Page 22: Hoofdstuk 31 40 - Bijbelonderwijs · een echte vriend.” Patrick geeft Jelle een stomp op zijn arm terwijl hij het geld in zijn jaszak laat glijden. Jelle lacht. Zie je wel, nu zegt

Levend Water – groep 7 22 Hoofdstuk 34 Je omkeren…

“Wat doe jij nog achter je computer? Ik dacht dat je al lang in bed lag.” Sarah schrikt. Ze heeft de deur van de kamer helemaal niet open horen gaan. “Nihiks…,” zegt ze langzaam. “O, nee?” vraagt mama verwonderd. “Kruip je elke avond weer achter de computer als wij denken dat je allang slaapt.” “Neehee…” “Vertel,” zegt mama en ze trekt Sarah naast zich op bed. “Ik heb een kaart verstuurd,” zegt Sarah zacht. “Zooo, had dat die kaart zoveel haast?” Sarah schudt haar hoofd, maar knikt er tegelijk achteraan. “Ik heb ruzie gehad met Petra,” gaat ze ineens verder. “Ik heb tegen haar gezegd dat haar broer ook bij die vechtpartij in het centrum was. Dat hij misschien ook gestolen had. Elsemieke vond dat ik stom gedaan had. Ze wilde dat ik sorry tegen Petra zou zeggen. Maar dat wilde ik niet. Ik wist zeker dat ik gelijk had. Stom hè… Tot vanavond, toen ik het hoorde over Jeroen. Ik kon er niet van slapen…” “Domme Sarah.” Mama trekt Sarah dicht tegen zich aan. “Je moet niet alles geloven wat je hoort. En vooral zulke dingen niet. Het was ook stom van Tiemon om dat zeggen. Ik zal er met hem over praten. Dat hij wat beter op zijn woorden moet letten. Maar ik ben trots op je. Sorry zeggen is heel moeilijk. Je kunt het beter zo snel mogelijk doen. Je zegt dan niet alleen iets tegen een ander, maar ook tegen jezelf. Dat je dom ge-weest bent en dat je in het vervolg wel drie keer zult nadenken voordat je weer zoiets doet. Je geeft jezelf eigenlijk op de kop.” Sarak knikt. Ja, zo voelt het ook. “En nu naar bed. Morgen is het weer vroeg dag.” Even later ligt Sarah diep onder haar dekbed. Mama heeft de kanten lekker onder haar inge-stopt. Het is net of ze in een kokertje ligt. “Trusten. Slaap lekker,” zegt mama, terwijl ze het licht uitknipt. “Zeg, kun jij me leren hoe ik een e-card moet versturen? Dat lijkt me reuze handig…”

In het klassengesprek dat u met uw leerlingen voert, kan de volgende stelling aan de orde komen. � Ik vind sorry zeggen moeilijk. � Ik zeg geen sorry als het niet mijn schuld

is. � Ik voel me rot van binnen als ik geen sorry

zeg. � Als ik sorry zeg tegen een ander zeg ik

ook sorry tegen mijzelf.

Enkele suggesties voor gespreksvragen � Wat vind je mooi/goed aan dit verhaal? � Wat vind je moeilijk of onduidelijk? � Wat vind je het meest opvallend aan dit

verhaal? � Sarah beschuldigt Petra ergens van.

Waarom? Heb je iemand wel eens ergens van beschuldigd?

� Hoe merkt Sarah dat ze Petra vals be-schuldigd heeft? wat is haar eerste reac-tie? Heb jij wel eens hetzelfde als Sarah meegemaakt? Wat was jouw eerste reac-tie?

� Waarom kan Sarah niet slapen? � Sarah komt op het idee om een e-card te

sturen. Wat vind je van dat idee? � Maakt sorry zeggen blij? � Denk je bij sorry zeggen ook altijd aan wat

God van jou wil? � Op welke manier past dit verhaal bij het

thema van deze week?

Page 23: Hoofdstuk 31 40 - Bijbelonderwijs · een echte vriend.” Patrick geeft Jelle een stomp op zijn arm terwijl hij het geld in zijn jaszak laat glijden. Jelle lacht. Zie je wel, nu zegt

Levend Water – groep 7 23 Hoofdstuk 34 Je omkeren…

HOOFDSTUK 34 - DAG 3 DE VERLOREN ZOON Leestekst Lucas 15 : 11 - 32 Achtergrondinformatie Elke bekering van een zondaar heeft min of meer dezelfde vaste elementen, die Jezus in deze gelijkenis naar voren brengt. � Het begint met tot inkeer komen; naden-

ken over wat je gedaan hebt en tot de conclusie komen dat het zo niet langer kan.

� Tot het inzicht komen dat er maar één mogelijkheid is om eruit te komen, oog krijgen voor God.

� Buigen voor God, je zonden belijden en bidden om vergeving.

� De belofte om anders te gaan leven, op-nieuw te beginnen (wedergeboorte).

Introductie op de les Vraag naar het verhaal van gisteren. Wat heeft het meeste indruk gemaakt? Wat hebben ze ervan geleerd? Vertel dat ze vandaag een heel bekend ge-deelte uit de Bijbel zullen behandelen, waarbij de nadruk van de vragen zal liggen op ‘beke-ring & wedergeboorte’. Schatgraven in het werkboek Het werkboek geeft duidelijk aan wat de kinde-ren kunnen gaan doen.

Page 24: Hoofdstuk 31 40 - Bijbelonderwijs · een echte vriend.” Patrick geeft Jelle een stomp op zijn arm terwijl hij het geld in zijn jaszak laat glijden. Jelle lacht. Zie je wel, nu zegt

Levend Water – groep 7 24 Hoofdstuk 34 Je omkeren…

HOOFDSTUK 34 - DAG 4 JE OMKEREN… Lesboek p. 132 & 133 Op deze bladzijde staat een korte weergave van de gelijkenis van de verloren zoon. De in-valshoek is het onderwerp van deze les: beke-ring. De jongste zoon bekeert zich, maar de oudste zoon ….. wat doet hij. Die vraag laat het tekstje ook open. Daarover gaan de vragen in het leerlingenboek. Werkboek p. 68 & 69 Pagina 68 wordt gebruikt bij de derde les van deze week. De leerlingen hebben allemaal een bijbel en schrijfmateriaal nodig. U kunt er voor kiezen de vragen in groepjes te laten beantwoorden, en het daarna klassikaal te bespreken. Pagina 69 Beide opdrachten spreken voor zich.

Page 25: Hoofdstuk 31 40 - Bijbelonderwijs · een echte vriend.” Patrick geeft Jelle een stomp op zijn arm terwijl hij het geld in zijn jaszak laat glijden. Jelle lacht. Zie je wel, nu zegt

Levend Water – groep 7 25 Hoofdstuk 35 Cadeautjes van de HEER

HOOFDSTUK 35 CADEAUTJES VAN DE HEER Dag 1 De gelijkenis van de talenten

Matteüs 25 : 14 – 30 Dag 2 Schaduwverhaal

Het Kompas Dag 3 Leesles

1 Korintiërs 12 : 1 – 11 Dag 4 Gaven van de Geest

Lesboek p. 134 & 135 Werkboek p. 70 & 71

Thema De Heilige Geest geeft gaven en zet ons daar-door in beweging! Algemene informatie In het Oude Testament komt de heilige Geest regelmatig voor. Maar steeds op een bijzonde-re manier. God geeft aan bepaalde mensen zijn Geest. In het Nieuwe Testament geeft Je-zus aan dat ieder die gelooft de heilige Geest mag ontvangen, als Hij er niet meer is . Met Pinksteren gebeurt dat ook. Vooral in de brie-ven van Paulus komt naar voren dat de Geest zich manifesteert in verschillende gaven. Ver-gelijk dat met de talenten uit de gelijkenis die Jezus vertelde. Die gaven zetten gelovigen in beweging. Allemaal verschillende mensen, al-lemaal verschillende gaven. De geschenken van de verhoogde Heer geven Zijn volgelingen nieuwe energie en inzicht om Hem te volgen. Talenten die bij volgelingen van Jezus steeds weer nieuwe dimensies openen. Paulus zet veel gaven op een rij en maakt daarbij beslist geen ingewikkelde theologische onderschei-dingen. Doelstellingen Na afloop van dit hoofdstuk: � weten de leerlingen dat God heel veel ca-

deaus geeft aan zijn kinderen, die we ga-ven van de Geest noemen;

� Weten de leerlingen dat je geen ingewik-kelde onderscheidingen moet maken tus-sen de verschillende gaven;

� beseffen de leerlingen dat gaven bedoeld zijn om vrucht te geven en te dragen;

� hebben de leerlingen ook geleerd dat ga-ven tot opbouw van de gemeente moeten zijn;

� dat gaven dienstbaar aan de gemeente moeten zijn;

� dat de gaven ook nuttig moeten zijn voor de gemeente;

� en dat er door de verschillende gaven ook een goede orde moet zijn in de gemeente.

Memoriseertekst Span u in om door de samenbindende kracht van de vrede de eenheid te bewaren die de Geest u geeft: één lichaam en één geest, zo-als u één hoop hebt op grond van uw roeping, één Heer, één geloof, één doop, één God en Vader van allen, die boven allen, door allen en in allen is. Efeziërs 4 : 3 - 6 Liederen � Gezang 32 � Gezang - O, schepper Geest woon in uw

kerk � Elly en Rikkert - Ik wens je � E & R 109 - Het lied van de Geest � E & R - U maakt ons één � E & R - Jezus vol liefde � E & R - Samen in de naam van Jezus

Page 26: Hoofdstuk 31 40 - Bijbelonderwijs · een echte vriend.” Patrick geeft Jelle een stomp op zijn arm terwijl hij het geld in zijn jaszak laat glijden. Jelle lacht. Zie je wel, nu zegt

Levend Water – groep 7 26 Hoofdstuk 35 Cadeautjes van de HEER

HOOFDSTUK 35 - DAG 1 DE GELIJKENIS VAN DE TALENTEN Verteltekst Matteüs 25: 14-30 Achtergrondinformatie Talenten: een gewicht van ongeveer 25 á 30 kg. Zilver. Een hele vracht dus, zeker voor de-gene die 5 talenten kreeg (± 130 kg). Vs. 15, Toen vertrok hij meteen. het meteen hoort bij 15 en niet bij het begin van vs. 16. Verkeerd vertaald. Feestmaal van de heer: als de heer/Heer te-rugkomt is het feest en zijn zelfs de talenten kleine bedragen geworden. Uiterste duisternis: de eeuwige dood. Aandachtspunten � Deze gelijkenis gaat niet specifiek over de

gaven van de geest (zoals later bij Paulus genoemd), maar wel over de noodzaak om trouw te zijn. Het zwaartepunt van de vergelijking ligt dan ook bij de (te-rug)komst van de heer. Zijn handelen na zijn komst is belangrijk. Maar zet ons ook gelijk op spoor van onze gaven die we hebben gekregen. Daar moeten we mee aan het werk!

� Opvallend is dat slaaf 1 en 2 op eigen ini-tiatief aan het werk gaan. De heer had al-leen maar gegeven, naar wat ze aankon-den.

� Slaaf 3 stopt zijn zilver in de grond, op zich correct maar beslist niet productief. Hij zegt het ook later als hem om verant-woording wordt gevraagd. Waarom risico’s lopen als hij er later toch niet beter van wordt? Maar door zijn heer zelfs de rente te onthouden toont hij zijn onwilligheid.

� Er werd een beroep gedaan op de liefde-vol initiatief van de slaven. Ze moeten hun tijd niet uitzitten, maar er het beste van maken voor hun Heer.

� De slaven van de heer, de kinderen van God, van hen wordt toewijding en inzet gevraagd. Voor Pinksteren spreekt de Hei-land hier nog niet expliciet over de gaven van de Geest, maar het sluit er wel naad-loos op aan. De Geest zet mensen in be-weging. Door Jezus kunnen we van het zilver door allerlei verschillende gaven, vruchten laten geven in de gemeente. Dat allemaal in het voordeel van de Heer!

Introductie op de les Vraag eens aan de leerlingen of ze iets kun-nen bedenken (wat we een talent noemen) wat ze zelf hebben en waarvan ze weten dat veel anderen het niet hebben. Eventueel zet je een lijstje op het bord. Er zijn vast leerlingen die

niet zo maar iets kunnen noemen. Vraag dan aan andere leerlinge om even te helpen. Her-kenning bij elkaar dus. Afsluiting van de les Nu weer terug naar de lijst. Zie je wel dat je met je gaven dingen kunt doen. In het gewone leven, maar ook in de kerk. Bij elke kind zou je op die manier iets kunnen schrijven wat hij of zij daar later of misschien nu al mee kan gaan doen! Je kunt ook heel goed elkaar weer laten helpen.

Page 27: Hoofdstuk 31 40 - Bijbelonderwijs · een echte vriend.” Patrick geeft Jelle een stomp op zijn arm terwijl hij het geld in zijn jaszak laat glijden. Jelle lacht. Zie je wel, nu zegt

Levend Water – groep 7 27 Hoofdstuk 35 Cadeautjes van de HEER

HOOFDSTUK 35 - DAG 2 SCHADUWVERHAAL HET KOMPAS Lees of vertel het verhaal. “Hartelijk gefeliciteerd met je verjaardag, Tygo. We wisten niet zo goed welk cadeau we voor je moesten kopen. Maar toen kwam opa met een heel goed idee. Alsjeblieft, pak maar uit.” Oma geeft Tygo twee dikke zoenen op zijn wangen. Eigenlijk vindt hij zoenen helemaal niet leuk meer. Maar ja, oma… Tygo kijkt naar het kleine platte pakje dat oma hem heeft gegeven. Wat zou erin zitten? Een boek? Nee, daar is het te klein voor. Een spel-letje? Nee, vast niet. Opa en oma weten dat hij niet van spelletjes houdt. Nou ja, niet van ge-wone spelletjes. Spelletjes op de computer vindt hij wel leuk. Tygo scheurt het papier van het pakje. Er komt een doosje uit. Kompas staat er met grote letters op de buitenkant. Ty-go draait het doosje om. Een kompas? Is dat niet zo'n klein rond dingetje met een wijzer die rond kan draaien? Die aanwijst waar het noor-den of zuiden is? Tygo doet het doosje open en haalt het kom-pas eruit. Het wijzertje schommelt even heen en weer en blijft dan staan. “Mooi, hè,” zegt opa. Hij wijst naar de punt van de naald. “Daar is het noorden. Ik heb er vroeger ook mee gewerkt. Toen ik nog bij de soldaten was. Het wees ons altijd de weg. Dit is een echte, een goeie. Niet zo’n speelgoedding.” Ja, ja, opa, denkt Tygo. Dat was vroeger. Wat moet ik ermee? Dit gebruik je toch niet meer. Zijn vader heeft een Tom-Tom. Reuze handig, zegt hij altijd. Ik verdwaal nu nooit meer. “Dank u wel,” zegt hij snel. Dan legt hij het ca-deau bij zijn andere cadeaus. Als Tygo die avond naar bed gaat bekijkt hij zijn cadeaus nog een keer. Ook het kompas. Hij draait het een paar keer om en om in zijn handen. Jam-mer, hij had liever iets leukers gehad… Het is drie weken later, de grote vakantie is net begonnen. Het duurt nog twee weken voordat Tygo met zijn vader en moeder op vakantie gaat. Tygo hangt die morgen wat rusteloos op de bank rond. Wat moet hij doen? “Je kunt het gras maaien,” heeft zijn moeder voorgesteld. Ja, doei. Daar heeft hij geen zin in. “Pak een boek,” had ze toen gezegd. Nee, hij wil even geen letters zien. En zeker geen let-ters in een boek. Die heeft hij het afgelopen jaar al genoeg gezien. Opeens wordt er hard op de bel gedrukt. Langzaam loopt Tygo naar de voordeur.

“Kan het niet wat sneller. Man, ik sta hier al uren te wachten.” Het is Peter, zijn beste vriend. “Man, luister! Ik heb een cool idee. Voor jou en mij en voor Stefan en Dirk-Jan. En alle ouders vinden het goed. Mijn moeder heeft iedereen gebeld.” Peter staat al in de gang en loopt al pratend door naar de kamer. “Weet je, ik heb een oom en tante in Otterloo. Dat ligt midden op de Veluwe. We mogen er op de fiets heen, met z’n vieren. Als we zelf een tentje meenemen. Maar nu komt het…” Peter kijkt Tygo even geheimzinnig aan. “We nemen niets mee. Geen kaart, geen mo-biel. Alleen een kompas. Jij had toch zo’n ding op je verjaardag gekregen?” “Wauw! Wat een idee!” roept Tygo opgewon-den. “Het lijkt wel een soort survival.” “Is het ook,” zegt Peter. Hij geeft zijn vriend een vriendschappelijk mep op zijn schouder. “Zoek jij dat kompas nou maar op. Morgen ver-trekken we.” Tygo stormt meteen naar boven. Wat een su-perplan! Hoe komt Peter erop? Maar waar heeft hij zijn kompas gelaten? Op zijn kamer trekt hij gelijk zijn kast open. Hij zoekt tussen zijn schriften, zijn truien, zijn on-dergoed en zelf in zijn sokkenmandje. Maar er is nergens een klein doosje te vinden. Tygo bijt nadenkend op zijn lip. Waar heeft hij dat ding toch gelaten? Tussen zijn boeken? Nee, ook niet. Onder zijn bed? Tygo laat zich languit op de grond vallen. Hij schuift wat schoenen en an-dere spullen aan de kant. Nee, ook onder zijn bed is geen kompas te vinden. Langzaam loopt Tygo naar beneden. Zal het nu nog doorgaan? “Ik kan het niet vinden,” zegt hij, als hij in de kamer terug komt. “Dan doen we het toch zonder. Dat kunnen we best. Een kompas was wel makkelijker ge-weest. Maar zo wordt het nog spannender. Dan is het echt overleven… We kijken van te voren gewoon heel goed op de kaart waar we langs moeten. Kwestie van onthouden.” De volgende morgen staan de vier vrienden al vroeg klaar. Tenten en slaapzakken vastge-bonden achterop hun fiets. “Zullen jullie voorzichtig zijn?” zegt de moeder van Stefan. “Goed uitkijken, hoor,” zegt de moeder van Roderik.

Page 28: Hoofdstuk 31 40 - Bijbelonderwijs · een echte vriend.” Patrick geeft Jelle een stomp op zijn arm terwijl hij het geld in zijn jaszak laat glijden. Jelle lacht. Zie je wel, nu zegt

Levend Water – groep 7 28 Hoofdstuk 35 Cadeautjes van de HEER

“Ik vind het maar niets. Ze hebben geen kaart bij zich en geen mobiel. Stel je voor dat ze een ongeluk krijgen,” zegt de moeder van Tygo. “Ik heb zelf ook nog naar het kompas gezocht. Maar ik kon het ook niet vinden.” “Laat ze maar,” sust de vader van Peter. “Het komt allemaal goed. Ze hebben een mond bij zich en ze zijn met elkaar. Ze hebben beloofd direct te bellen als ze in Otterloo aankomen.” De tocht begint lekker. Met de wind in de rug fietsen ze uit Gouda vandaan. Het is een af-stand van ongeveer negentig kilometer. Dat moet makkelijk op een dag te doen zijn. Tegen het eind van de middag hebben ze er ruim ze-ventig kilometer opzitten. “Ik heb het gevoel dat we verkeerd gaan,” zegt Roderik opeens. “We moeten naar het oosten. Dat betekent dat we nu zo’n beetje met de zon in onze rug moeten fietsen. Maar dat is niet zo. Kijk maar, de zon staat recht voor ons..” “Ach man, je ijlt,” zegt Peter. “De weg maakt hier gewoon een bocht. Je zult zien, straks rijd je weer lekker met je rug in de zon. Ik weet ze-ker dat we op de goede weg zitten.” Bij het volgende kruispunt stappen ze af. Het is stil in het bos. Je hoort alleen het ruisen van de bomen. Ze kijken de vier wegen in. Er is nergens een wegwijzer te ontdekken. “Ik heb het gevoel dat we daarheen moeten,” zegt Peter. Hij wijst naar links. Ze stappen op hun fiets en rijden het pad in. Maar het pad wordt zanderiger en zanderiger. Af en toe moeten ze afstappen om verder te komen. “Jij ook met je links,” moppert Roderik. “We zit-ten niet goed. Laten we teruggaan.” “Ja, kom nou,” bromt Peter. “Weer door dat mulle zand zeker.” In de verte wordt het bos lichter en na een kwartier zwoegen staan ze aan de rand van een groot heideveld. “Oei, kijk,” zegt Tygo opeens. In de verte ko-men donkere wolken opzetten. “Ik ga dit veld niet over. Moet je zien.” “Wie is er nou bang voor een beetje onweer. Kom op, man.” “Nee, we zitten verkeerd,” zegt Stefan. “Ik dacht dat het leuk was. Maar ik vind er niets meer aan. Zo komen we er nooit.” Tygo zucht. Hij is stom geweest. Waarom heeft hij zijn kompas niet beter opgeborgen? Waar-om heeft hij gedacht dat hij er niets aan zou hebben. Dat het ouderwets was… Opa wist welk cadeau hij gaf. Waarom heeft hij dat niet begrepen?

In het klassengesprek dat u met uw leerlingen voert, kunnen de volgende stellingen aan de orde komen. � Ik vind het fijn om cadeautjes te krijgen. � Ik ben met elk cadeautje even blij.

� Ik vind het moeilijk om te zeggen dat ik een cadeautje niet gebruiken kan

� Er zijn cadeautjes waar ik nu nog niet de waarde van in zie

Enkele suggesties voor gespreksvragen � Wat vind je mooi/goed aan dit verhaal? � Wat vind je moeilijk of onduidelijk? � Wat vind je het meest opvallend aan dit

verhaal? � Hoe denk je dat dit verhaal af zal lopen? � Zou jij wel zo’n tocht willen maken? Waar-

om? Hoe zou je daarop voorbereiden? � Heb jij wel eens een cadeau gehad waar

je het nut niet van in zag? � Wat heb je toen gedaan? � Waarom geef je iemand eigenlijk cadeau-

tjes? � Geef je iemand het liefst iets van een lijst-

je, wat hij/zij vraagt? Of zoek je liever zelf iets uit? Motiveer.

� God geeft ons ook cadeautjes. Welk ca-deautje van God heb jij bij jezelf kunnen ontdekken?

� Hoe gebruik je dat cadeautje? Of heb je het misschien weggestopt?

� Op welke manier past dit verhaal bij het thema van deze week?

Page 29: Hoofdstuk 31 40 - Bijbelonderwijs · een echte vriend.” Patrick geeft Jelle een stomp op zijn arm terwijl hij het geld in zijn jaszak laat glijden. Jelle lacht. Zie je wel, nu zegt

Levend Water – groep 7 29 Hoofdstuk 35 Cadeautjes van de HEER

HOOFDSTUK 35 - DAG 3 LEESLES Leestekst Exodus 31: 1-5 Numeri 11: 16 en 17 Jesaja 28: 24-26 Romeinen 12:4-8 1Korintiërs 12: 12-13 Galaten 5: 22-25 Exodus 31: 1-5 ► Wat leer je hier over gaven van de Geest? Dat de Geest van God er voor zorgde dat de vakmensen een prachtig huis voor God kon-den bouwen. Van timmerman tot zilversmid. Numeri 11: 16, 17 ► Waar zorgt Gods Geest voor bij Mozes? Gods Geest zorgde voor een goed politiek in-zicht en inzicht om goed te kunne besturen. Jesaja 28: 24-26 ► Wat geeft Gods Geest hier over de land-

bouwer? Gods Geest is een gave voor de boer om met inzicht het land te bewerken en te bebouwen. Romeinen 12:4-8 ► Een prachtige tekst. Waar zorgt de Geest

voor in dat lichaam? Gods Geest zorgt voor eenheid in de gemeen-te. 1 Korintiërs 12: 12-13 ► De Geest geeft eenheid, maar ook nog iets

anders. Wat geeft de Geest nog meer? Naast eenheid zorgt Gods Geest ook voor vrij-heid. Het maakt immers niet uit van welk volk je bent en wat voor werk je doet. Galaten 5: 22-25 ► Paulus laat heel mooi wat er gebeurd als je

de gaven van de Geest gaat gebruiken. Welke vruchten noemt Paulus hier?

Paulus noemt hier de liefde (NB als eerste), vreugde en vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid en zelfbe-heersing. Afsluiting van de les Kun je het ook omkeren? Als je een heleboel gaven hebt in de gemeente, maar er gebeurt niets. Je ziet geen vruchten. Hoe zou dat kun-nen? Over deze vragen kun je met leerlingen kort doorpraten.

Page 30: Hoofdstuk 31 40 - Bijbelonderwijs · een echte vriend.” Patrick geeft Jelle een stomp op zijn arm terwijl hij het geld in zijn jaszak laat glijden. Jelle lacht. Zie je wel, nu zegt

Levend Water – groep 7 30 Hoofdstuk 35 Cadeautjes van de HEER

HOOFDSTUK 35 - DAG 4 GAVEN VAN DE GEEST Lesboek p. 134 & 135 Deze pagina gaat over de gaven de Geest. Al die cadeaus (en er zijn er ook een stuk of vijf waar geen naam op staat) verspreid op de bladzijde met op de achtergrond (mooi vaag, zich wel aftekenend) een hart (als teken van de liefde) en de tekst: JEZUS IS HEER. Zon-der die twee normen heb je immers niets aan al die gaven. De cadeaus zonder naam zijn voor gaven die we vandaag wel zo benoemen, maar bij Paulus nog niet voorkomen. Het werk van de Geest gaat immers door. Hier kun je dus mooi over doorpraten. De vragen De vragen op bladzijde 135 kunnen in groep-jes gemaakt worden. Daarnaast zijn ze ook bedoeld om er even met elkaar over door te praten. De tekeningen komen ook in het werkboek te-rug. Noem ook meer dingen die getekend hadden kunnen zijn. Werkboek p. 70 & 71 In het werkboek staan de vragen die bij de leesles horen. Bij de thuisopdracht zou je van te voren een korte inventarisatie kunnen ma-ken aan wie ze wat vragen kunnen stellen. Ook kun je nog kort noemen over welke din-gen het allemaal kan gaan.

Page 31: Hoofdstuk 31 40 - Bijbelonderwijs · een echte vriend.” Patrick geeft Jelle een stomp op zijn arm terwijl hij het geld in zijn jaszak laat glijden. Jelle lacht. Zie je wel, nu zegt

Levend Water – groep 7 31 Hoofdstuk 36 Samen in de naam van Jezus

HOOFDSTUK 36 SAMEN IN DE NAAM VAN JEZUS Dag 1 Jezus maakt ons blij!

Johannes 2 : 1 – 12 Dag 2 De kerkelijke vergadering in Jeru-

zalem Handelingen 15 : 1 – 35

Dag 3 Christus als fundament Efeziërs 4

Dag 4 Samen in de naam van Jezus Lesboek p. 136 t/m 139 Werkboek p. 72 & 73

Thema Iedereen is anders, maar de naam van Je-zus maakt één. Algemene informatie In het schoolthema van deze week staan we stil bij de zorg van God voor zijn gemeente. God laat zijn kerk groeien. Ondanks dat er verschillen zijn tussen mensen. Hoe anders we ook zijn, we mogen samen één gemeen-te vormen. De vertellingen laten zien dat er al in de tijd van Jezus verschillen waren over hoe je ge-looft en hoe je dat uiting geeft. In de eerste vertelling komt centraal te staan dat Jezus breekt met de oude wetten en gebruiken. Ook is Zijn optreden heel anders dan zijn voorloper Johannes de Doper. Jezus maakt met zijn eerste wonder de mensen blij! Hij laat ze vreugde van het leven ervaren en zet daarvoor de reinigingsvoorschriften opzij. In de tweede vertelling komen de apostelen en de oudsten van Jeruzalem samen. Er is onenigheid over de bekering van de heide-nen? Moeten zij zich naast het geloof in Christus ook houden aan de Joodse wetten? Op de derde dag gaan de leerlingen aan de gang met leesteksten uit Efeze. In deze teksten wijst Paulus de mensen uit Efeze er-op dat wij samen door ons geloof en door onze kennis van de Zoon van God een een-heid vormen. Hoe verschillend we allemaal mogen zijn, we hebben het zelfde funda-ment; Christus is het fundament van de kerk. Doelstellingen Na afloop van dit hoofdstuk weten de leer-lingen

• dat iedereen anders is, maar dat God je kent;

• dat ‘verschillend zijn’ geen drempel is om samen een te zijn;

• dat Jezus zelf het grote voorbeeld is ge-weest dat geloven anders kan;

• dat er ‘voor samen een zijn’ inzet nodig is;

• dat de Heilige Geest ons daarbij helpen kan.

Memoriseertekst Dan zullen we, door ons aan de waarheid te houden en elkaar lief te hebben, samen vol-ledig toe groeien naar Hem die het hoofd is: Christus. Efeziërs 4 : 15 Liederen � Psalm 100, 146, � Gereformeerd kerkboek, Gezang 119 -

De kerk van alle tijden � E&R 170 - U maakt ons één � Opwekking 167 - Samen in de naam

van Jezus � Opwekking 59 - Mogen de woorden van

mijn mond � Johannes de Heer 446 - Prijs de Heer

met blijde galmen � CD Kinderboekenmaand 2000 - Ik ken

je wel!

Page 32: Hoofdstuk 31 40 - Bijbelonderwijs · een echte vriend.” Patrick geeft Jelle een stomp op zijn arm terwijl hij het geld in zijn jaszak laat glijden. Jelle lacht. Zie je wel, nu zegt

Levend Water – groep 7 32 Hoofdstuk 36 Samen in de naam van Jezus

HOOFDSTUK 36 - DAG 1 JEZUS MAAKT ONS BLIJ Verteltekst Johannes 2 : 1 - 12 Achtergrondinformatie Ze hebben geen wijn meer: Maria vraagt niet om een wonder. Jezus heeft nog nooit een wonder gedaan. Maar in die tijd was het ge-bruikelijk dat wanneer je in het dorp aanwezig was dat je uitgenodigd werd voor een bruiloft. Dus ook Jezus met zijn 6 discipelen kwam in het dorp aan en werd voor het feest uitgeno-digd. Doordat er zoveel mensen extra kwa-men, raakt de wijn snel op. Maria bedoelt dus waarschijnlijk dat Jezus ergens wijn vandaan moet gaan halen. Voor het Joodse reinigingsritueel: de zes wa-tertonnen stonden daar omdat wie feest wilde vieren zijn handen moest kunnen wassen. En er was ook water nodig voor de rituele reini-ging van vaatwerk en bestek. Deze mensen hielden zich heel secuur aan de eisen van ernst en zorgvuldigheid. Daar schortte het niet aan op het feest. Maar de andere kant, het vreugdevolle feestvieren, was helemaal on-derbelicht geraakt. De watertonnen staan voor de wet, voor het naleven van regels en voor-schriften. En als Jezus dan juist die watertonnen ge-bruikt voor een wonder, dan is dat ook niet toevallig omdat daar nu eenmaal veel water bij elkaar was. Door dit wonder kon niemand zich meer aan de reinigingsvoorschriften houden. Deze hebben afgedaan! En daar komt vreugde voor in de plaats. Twee à drie metreten: vergelijkbaar met zo’n 800 flessen wijn Aandachtspunten � Dit eerste wonder heeft de toon gezet voor

heel Jezus’ optreden op aarde. Veel vaker laat Hij merken dat, nu Híj gekomen is, er dingen drastisch gaan veranderen. Ga maar na met de kinderen. Heel het offer-gebeuren wordt afgeschaft. Al die reini-gingsvoorschriften zijn niet langer geldig. Het verschil tussen reine en onreine die-ren verdwijnt. Jezus komt om de wet te vervullen, om het oude verbond dat God met ons had te vervangen door een nieuw verbond, een nieuw verbond in Zijn bloed. En dát begint hier, als de Here Jezus die watervaten naar de wet opeist en ze maakt tot bronnen van vreugde.

� Vertel aan de kinderen dat het bijzonder was dat Jezus naar een feest ging. Twee van Jezus‘ leerlingen, Andreas en Johan-nes, waren twee dagen terug nog leerlin-gen van Johannes de Doper. Johannes

was de boeteprofeet. Die hield zich verre van feesten. Hij dronk geen wijn, leefde in de woestijn en at een karig menu van sprinkhanen en honing en riep de mensen op om boete te doen. Als Jezus dan wél wijn blijkt te drinken, en naar feestjes blijkt te gaan, dan is dat dus opvallend en veel-zeggend: kennelijk wordt bij Hem alles anders, wordt alles vrolijker, lichter, blijer. Rond Johannes hangt de sfeer van ernst, van berouw, en dat waren die discipelen dus gewend. Maar rond Jezus blijkt op-eens de sfeer te hangen van feest, van genezing, van herstel, van blijdschap.

Introductie op de les Heb je wel eens meegemaakt dat je een ver-jaardag vierde en er was niet genoeg taart? Hoe voelde je je toen? Of hoe zou je je dan voelen?

Afsluiting van de les Kun je vertellen waarom het eerste wonder van Jezus zo bijzonder was?

Page 33: Hoofdstuk 31 40 - Bijbelonderwijs · een echte vriend.” Patrick geeft Jelle een stomp op zijn arm terwijl hij het geld in zijn jaszak laat glijden. Jelle lacht. Zie je wel, nu zegt

Levend Water – groep 7 33 Hoofdstuk 36 Samen in de naam van Jezus

HOOFDSTUK 36 - DAG 2 DE KERKELIJKE VERGADERING IN JERUZALEM Verteltekst Handelingen 15:1-35 Achtergrondinformatie Enkele leerlingen: bekeerde Farizeeën. Apostelen: dat zijn de 12 apostelen. Na de dood van Jakobus (12:2) zijn er nu nog 11 apostelen. De oudsten in Jeruzalem: deze zijn degene die de gebeurtenissen rond Jezus nog hebben meegemaakt. Jakobus: een broer van Jezus. Hij was leider van de gemeente in Jeruzalem. Hij had de bij-naam de rechtvaardige. Hij is niet de apostel Jakobus. De apostelen en de oudsten samen met de gehele gemeente: het gaat niet om een opge-legd besluit, maar om een besluit waar de ge-hele gemeente dus ook de bezwaarde uit vers 5 mee in stemmen. Aandachtspunten � Dit is de eerste kerkvergadering! De eer-

ste synode. Gehouden in het jaar 52 na Christus in Jeruzalem.

� De bekeerde mensen hoefden niet eerst zich te besnijden en zich aan de Joodse wetten en voorschriften houden. Wanneer dat op deze vergadering toch besloten zou worden zou de genade van God beperkt blijven tot het jodendom. Maar Christus is voor allen die in Hem geloven gestorven!

� In de tijd van Petrus en Paulus waren er al meningsverschillen over allerlei zaken die te maken hebben met het geloof. Dat we dat nu ook hebben is dus niet echt bijzon-der! In de vertelling moet het duidelijk naar voren komen dat Petrus vrij relaxed met de situatie omgaat; hij legt uit wat hem overkomen is en legt uit wat Gods plan is met de heidenen. Paulus geeft duidelijk aan dat de kern van het evangelie Jezus is en niet de verschillen tussen de men-sen. Petrus geeft ook duidelijk aan dat Je-zus geen enkel onderscheid maakt tussen bekeerde Joden en bekeerde heidenen. Dus waarom zouden wij het dan wel doen, vraagt Petrus op de vergadering.

� De rede van Petrus maakt diepe indruk. Niemand durft hem tegen te spreken. Ook Barnabas en Paulus kunnen nu onge-stoord hun verhaal doen en vertellen over de wondertekenen waarmee God hun op-treden bevestigt.

� Jakobus getuigt als onafhankelijke getui-ge. Hij spreekt niet uit eigen ervaring zoals Petrus, maar hij bevestigt Petrus’ stand-punt vanuit Gods woord.

Introductie op de les Stel je mag met je vriendinnetje mee op vakan-tie, maar haar ouders zijn vegetariër. Je krijgt daarom de hele week geen vleeswaren op je brood en geen vlees bij het eten. Als je op de laatste dag bij de snackbar een kroket bestelt, wordt je vriendinnetje heel boos. Hoe vind je dat? Afsluiting Wat kunnen wij leren van deze eerste kerkelij-ke vergadering?

Page 34: Hoofdstuk 31 40 - Bijbelonderwijs · een echte vriend.” Patrick geeft Jelle een stomp op zijn arm terwijl hij het geld in zijn jaszak laat glijden. Jelle lacht. Zie je wel, nu zegt

Levend Water – groep 7 34 Hoofdstuk 36 Samen in de naam van Jezus

HOOFDSTUK 36 - DAG 3 CHRISTUS ALS FUNDAMENT

Bijbelleestekst Efeze 4 : 1 - 6 Achtergrondinformatie Efeziërs 4 is een appèl op de gemeente om de eenheid in de kerk te bewaren. Die een-heid moet gezocht worden in Jezus. Voor kinderen zijn dit moeilijke hoofdstuk-ken. Daarom is maar een klein gedeelte uit-gekozen. Hoofdgedachte in deze tekst is: er is maar één kerk van Christus. De gelovigen moeten er alles aan doen om die eenheid van de kerk te bewaren. Jezus heeft ook vaak gebeden om eenheid, vooral onder gelovigen. Hoe meer mensen zien dat er ruzie binnen een kerk is, hoe minder ze die kerk zullen geloven. Bijbelleestekst Behandel de vragen in groepjes of klassikaal. Introductie op de les Maak een aantal kaartjes met daarop de vol-gende woorden: bescheiden, zachtmoedig, geduldig, verdraag-zaam, eensgezindheid, onenigheid, misleiden, zorgzaam, beledigen, verwaarlozen, slordig-heid, wijsheid, creativiteit etc Deel de kaartjes uit. Zet een doosje op tafel met de naam Jezus erop. Vraag de kinderen die een kaartje hebben, een voor een naar vo-ren te komen. Deze kinderen laten hun kaartje zien en de klas beslist of dit een kaartje is wat past bij het volgen van Jezus. Ze moeten hun keuze ook kunnen beargumenteren. Daarna mag het kaartje in de doos worden gedaan. Afsluiting van de les Kom terug op de introductie. Haal de kaartjes uit de doos en plak ze op het bord. Lees ze met elkaar en vraag de leerlingen hoe ze aan deze eigenschappen zouden kunnen voldoen? Is dit niet een onmogelijke opdracht? Sluit dit gesprek eventueel af met een (kring)gebed. Vraag om hulp en kracht van de heilige Geest.

Page 35: Hoofdstuk 31 40 - Bijbelonderwijs · een echte vriend.” Patrick geeft Jelle een stomp op zijn arm terwijl hij het geld in zijn jaszak laat glijden. Jelle lacht. Zie je wel, nu zegt

Levend Water – groep 7 35 Hoofdstuk 36 Samen in de naam van Jezus

HOOFDSTUK 36 - DAG 4 SAMEN IN DE NAAM VAN JEZUS Lesboek p. 136 t/m 139 Aan de hand van de tekening kan het verhaal naverteld worden. Benadruk daarbij dat Jezus voor een eerste wonder ook blinden had kunnen genezen of demonen had kunnen uitdrijven. Toch kiest Hij voor het veranderen van water in wijn. Aan het begin van Jezus’ openbaar optreden gaat het niet zozeer over zonden, vergeving, maar om de heerlijkheid van de Here Jezus, die Hij laat zien door vele liters wijn te maken. Hij schenkt een overvloed van vreugde. Op die manier laat Hij zijn heerlijkheid zien, zoals in vers 11 staat. Het gaat om de heerlijkheid van Jezus, dat is dat Hij prachtig is, dat Hij mooi is, veelkleurig, vol van goede gaven. Dat laat Hij zien op dat feest met die overvloed van vreug-de. En daar gaat het bij de Here Jezus om: dat je geniet van Hem, van zijn kracht, dat je blij bent met Hem, niet alleen met wat Hij doet, maar met Hem Zelf. Als je samen een groep vormt, b.v. op school, in de kerk, of als vrienden, begrijp je elkaar wel eens niet. Laat de leerlingen een paar voor-beelden geven. Dan kun je op verschillende manieren reageren. De reacties van de kinderen op de tekening van deze bladzijde zijn ook verschillend. Vraag aan de leerlingen of zij ook verschil in com-mentaar zien? (drie kinderen vragen om extra uitleg, positief; drie kinderen reageren boos, negatief) Hoe komt het dat de reacties zo ver-schillend zijn? Hoe voelt het bij jezelf als er po-sitief of negatief op jou gereageerd wordt? Praat aan de hand van de foto’s op pagina 138 na over wat de leerlingen zien. Wonen zij in een plaats waar veel kerken, of juist heel wei-nig kerken zijn? Zijn er bij hen wel eens dien-sten samen met andere kerken? Hoe vinden ze dat? Waarom? Op welke ma-nier past deze bladzijde bij het thema van deze week? De bedoeling is dat leerlingen een opdracht van bladzijde 139 kiezen en die in kleine groepjes uitwerken. Vaak komt het de kwaliteit van de werkstukken ten goede wanneer vooraf de eisen waaraan het werk moet voldoen, hel-der zijn. Het moet de leerlingen ook duidelijk zijn dat zij zich bij andere kerken doormiddel van hun vragen presenteren. Dat ze de anderen in hun waarde laten. Werkboek p. 72 & 73 De linkerpagina hoort bij leesles van dag 3.

Op de rechterpagina is het lied ‘Samen in de naam van Jezus’ afgedrukt. Dit lied is een goede leidraad bij de vertellingen en de lees-tekst in deze week. Het zou fijn als de leerlin-gen in ieder geval het eerste en het tweede couplet uit hun hoofd leren.

Page 36: Hoofdstuk 31 40 - Bijbelonderwijs · een echte vriend.” Patrick geeft Jelle een stomp op zijn arm terwijl hij het geld in zijn jaszak laat glijden. Jelle lacht. Zie je wel, nu zegt

Levend Water – groep 7 36 Hoofdstuk 37 Een licht op mijn pad

HOOFDSTUK 37 EEN LICHT OP MIJN PAD Dag 1 Slaven in Egypte

Exodus 1 Dag 2 De tien woorden

Exodus 20 Deuteronomium 5

Dag 3 Vreugde in de wet van de HEER Psalm 1

Dag 4 Een licht op mijn pad Lesboek p. 140 t/m 143 Werkboek p. 74 & 75

Thema Uw woord is een lamp voor mijn voet Algemene informatie Dit hoofdstuk gaat over de tien woorden die de HEER op Horeb aan zijn volk heeft gegeven. Het gaat daarbij niet zozeer om het precieze historische gebeuren, maar om de functie van de tien woorden. Waarom en waartoe heeft de HEER die woorden gegeven. De woorden zijn bedoeld als richtingaanwijzers. Ze geven aan welke kant Israël op moet. Hoe ze moeten le-ven. De tweede bladzijde van het lesboek laat dat duidelijk zien. Het is heel belangrijk om de eerste les de slavernij in Egypte te vertellen. De tien woorden moet je lezen tegen de ach-tergrond van de verlossing die de HEER heeft bewerkt voor zijn volk. Het is alsof de HEER wil zeggen: zo leef je als een verlost volk. Zo ben je Mijn volk. Zonder wet ben je slaaf, maar met de wet leer je hoe je moet leven. Israël heeft dat vaak niet begrepen. Ze hebben vaak een keurslijf van de wet gemaakt of allerlei wetten volkomen genegeerd. Maar er zijn ook veel Israëlieten die wel begrepen hebben wat de HEER met Zijn woorden heeft bedoeld. De dichter van psalm 1 geeft op een prachtige manier woorden aan de vreugde die Israël heeft gehad in de woorden van God, gespro-ken op de berg Horeb, de berg van Zijn ver-bond met Zijn volk. Doelstellingen Na afloop van dit hoofdstuk: � weten de leerlingen dat God Zijn volk ver-

lost heeft uit de slavernij; � weten de leerlingen dat de tien woorden

van Gods verbond bedoeld zijn om in vreugde met Hem te leven;

� weten de leerlingen dat als je wilt weten hoe je gelukkig wilt leven, dat je dan naar de tien woorden van God moet kijken;

� weten de leerlingen dat de wet door God gegeven is om het leven goed te maken.

Memoriseertekst Uw woord is een lamp voor mijn voet, een licht op mijn pad. Psalm 119:105 Liederen � Psalm 1 � Psalm 19 � Psalm 119 � Liedboek voor de kerken, Gezang gezang

473

Page 37: Hoofdstuk 31 40 - Bijbelonderwijs · een echte vriend.” Patrick geeft Jelle een stomp op zijn arm terwijl hij het geld in zijn jaszak laat glijden. Jelle lacht. Zie je wel, nu zegt

Levend Water – groep 7 37 Hoofdstuk 37 Een licht op mijn pad

HOOFDSTUK 37 - DAG 1 SLAVEN IN EGYPTE Verteltekst Exodus 1 Achtergrondinformatie Een nieuwe koning: Exodus 1:8 geeft aan dat er een nieuwe koning komt. In het voorafgaande beschrijft Mozes dat het volk Israël zich enorm uitbreidde in het land Gosen. Gedurende hoe-veel tijd is niet helemaal duidelijk. Belangrijk voor de tijdrekening is dat de HEER tegen Abra-ham zegt dat Israël 400 jaar in Egypte verdrukt zal worden, Genesis 15:13. Die Jozef niet gekend heeft: we kunnen denken aan Farao Thutmes of ook wel Thotmes of Thutmosis. Een viertal koningen van de 18

e dy-

nastie die Egypte van de Hyksos, een vreemde overheersing, bevrijdde. Deze vier Farao’s leef-den van 1580-1350 v. Chr. Waarschijnlijk is de Farao van het verdrinkingsbevel Thutmes I ge-weest die leefde van 1539-1514 v. Chr. Zijn dochter was Hatsjepsoet, misschien de prinses die Mozes uit de Nijl haalde. Raamses: voorraadstad ten westen van Sukkot. De naam betekent huis of tempel van Ramses. De stad wordt gezien als de residentie van Ramses II (1292-1225). Des te talrijker: het lijkt er wel op dat de slavernij geen enkele invloed had op de groei van Israël. Het volk bleef alleen maar groeien. Zo sterk dat de Egyptenaren een hekel aan ze kregen. Vroedvrouwen: logen tegen de Egyptische sol-daten. Dit is het klassieke voorbeeld van de noodleugen. Aandachtspunten � Laat duidelijk uitkomen hoe hard de Israë-

lieten moesten werken. Je kunt bijvoorbeeld beginnen met een vader die met zijn zonen aan het werk moet en geslagen wordt door de Egyptische soldaten.

� Eerst werden Jacob en zijn zonen gastvrij ontvangen. Nu krijgen de Egyptenaren een hekel aan hen. Ze werden misschien ook wel als een bedreiging ervaren. De Farao’s hadden juist ook afgerekend met een bui-tenlandse overheersing van de Hyksos. Misschien waren ze daarom extra beducht voor een vreemd volk.

� Tegen de verdrukking in groeit het volk en zegent God de vroedvrouwen Sifra en Pua.

� De Farao wordt het toonbeeld van een tiran. Voor die tijd niet uitzonderlijk, maar wel vre-selijk. De HEER had toen en nu een afkeer van dergelijke onmenselijk wrede heersers.

Introductie op de les Heb je wel eens een hele dag keihard gewerkt in de tuin van je vader? Weet je nog hoe moe

je toen was. De Israëlieten moesten dagen achter elkaar, jaren achter elkaar werken. En ze werden ook nog mishandeld. Afsluiting De slavernij van Egypte staat in de bijbel als een donker contrast. Dat is de geschiedenis van Israël: het was een slavenvolkje. Het had geen enkele kans om te overleven. Maar het heeft wel overleefd. En dat is volledig aan de HEER van dat volk te danken. In de hele ge-schiedenis is Egypte synoniem met: onder-drukking.

Page 38: Hoofdstuk 31 40 - Bijbelonderwijs · een echte vriend.” Patrick geeft Jelle een stomp op zijn arm terwijl hij het geld in zijn jaszak laat glijden. Jelle lacht. Zie je wel, nu zegt

Levend Water – groep 7 38 Hoofdstuk 37 Een licht op mijn pad

HOOFDSTUK 37 - DAG 2 DE TIEN WOORDEN Verteltekst Exodus 20 Deuteronomium 5 Achtergrondinformatie Toen sprak God deze woorden: de vertaling ‘tien geboden’ is door de NBV losgelaten. Woorden geeft ook een wat ruimere betekenis. Er is niet uitsluitend sprake van een gebodska-rakter. In de tien woorden is ook sprake van bedreiging en ook van belofte. Boven de aarde, onder de aarde: de tien woor-den weerspiegelen het wereldbeeld van die tijd: boven en onder een platte aarde. Sabbat: de zevende dag. Een dag van rust. Let op de verschillende motivaties: Exodus geeft de schepping als motief, Deuteronomium verwijst naar de slavernij in Egypte. Moord: wederrechtelijke beroving van het le-ven. Dan wordt u gezegend: dit is een gebod met een duidelijke zegebelofte. Aandachtspunten De tien woorden moeten gezien worden als een verdragstekst. Zoals 2 koningen een verbond met elkaar sloten, zo sluit de HEER een verbond met Israel. Er is wel een groot verschil. Een ver-bond in de tijd van het Oude Testament was ei-genlijk altijd een verdrag dat opgelegd werd door een koning die een andere koning had versla-gen. De overwonnen koning is uitgeleverd aan zijn overwinnaar. Bij het verbond van de HEER met Israel is er sprake van bevrijding! Daar be-ginnen de tien woorden mee. De tien woorden worden wel verdeeld in 2 tafe-len. Omdat de HEER die woorden op twee ta-fels, tabletten van steen, heeft gegrift. Dit geeft echter het idee dat de woorden gesplitst kunnen worden. Dat is niet de juiste visie. Waarschijnlijk heeft de tekst op beide kleitabletten integraal gestaan. Dat was gebruikelijk bij de sluiting van een verbond. Twee partijen kregen een afschrift van de verbondstekst. Direct na de weergave van de tien woorden le-zen we van de overweldigende openbaring van de HEER. Donderslagen en bliksem. Het volk is bang, maar Mozes geeft aan dat de HEER het volk wil beproeven: het volk moet ontzag heb-ben voor de HEER met als doel dat ze niet meer zondigen (Exodus 20:20). Dat de tien woorden als een grondwet gezien kunnen worden, kun je goed illustreren aan de plek van de tien woorden in Deuteronomium. Hier worden de tien woorden aan het begin van het boek geplaatst. En het boek Deuteronomium is het boek van (de herhaling van) de wetgeving aan Israel.

Introductie op de les Ieder land heeft een wet die het allerbelang-rijkste is. Dat noemen we de grondwet. Alle wetten in het land zijn afgeleid van deze wet en geen enkele wet kan in tegenspraak zijn met deze wet. Sterker nog: alle wetten moeten worden gelezen tegen de achtergrond van de grondwet. Zo heeft Israel ook een grondwet gehad: de tien woorden, of de tien geboden, zoals die vroeger werd genoemd. Omdat deze wet zo belangrijk is voor het volk van God, le-zen we die wet nog steeds in de kerk. Afsluiting van de les In veel kerken wordt de tekst van de tien woorden gelezen, ’s morgens in de dienst. Vind je dat een mooie plaats voor deze oude woorden of niet?

Page 39: Hoofdstuk 31 40 - Bijbelonderwijs · een echte vriend.” Patrick geeft Jelle een stomp op zijn arm terwijl hij het geld in zijn jaszak laat glijden. Jelle lacht. Zie je wel, nu zegt

Levend Water – groep 7 39 Hoofdstuk 37 Een licht op mijn pad

HOOFDSTUK 37 - DAG 3 VREUGDE IN DE WET VAN DE HEER Leestekst Psalm 1 Achtergrondinformatie Gelukkig: dit begin van het psalmboek wordt vaak in het Latijn weergegeven: beatus vir: ge-lukkige man. Je kunt dit zien als een constate-ring, maar ook als een oproep: wil je gelukkig zijn, handel dan als volgt…. Dag en nacht: hoeft niet gezien te worden als 24 uur, maar het betekent: altijd, als je maar tijd hebt! Als een boom aan stromend water: een beeld van leven. In het dorre Israel is het beeld van een frisse boom aan levend water het beeld van voorspoed en levenskracht. Kaf: bij het dorsen en wannen wordt het koren omhoog gegooid en verwaait het kaf: het is nutteloos! Wettelozen: mensen die leven zonder wet, zonder wet van God. Mensen die maar raak leven zonder zich te storen aan de goede ge-boden van God. Aandachtspunten voor de bijbelleesles Deze les is bedoeld om samen met de klas nauwkeurig de tekst van de psalm te lezen. Belangrijk is om in ieder geval een paar dingen met de klas te bespreken: � de psalm is opgebouwd volgens een dui-

delijk schema: gelukkig ben je als als je de wet kent – beeld van de boom. Mensen die de wet niet kennen – beeld van het kaf. Conclusie: hoe moet je leven.

� de uitroep ‘gelukkig’ kun je als een consta-tering zien, maar ook als een opdracht.

� is er altijd sprake van bescherming? Komt alles goed bij iemand die naar Gods wet leeft? Vooral het Nieuwe Testament maakt duidelijk dat God zelf uiteindelijk alles goed maakt. Misschien mag je in die zin wel de boom aan levend water verbinden aan de bomen aan de rivier die ontspringt uit Gods troon: Openbaring 22:2.

Introductie op de les Gelukkig worden is belangrijk voor de mensen. Veel mensen denken dan aan: geld verdienen, mooie vakanties hebben of misschien ook ge-zond zijn en een goede relatie hebben. Veel bladen, tijdschriften staan daar vol van. Maar het begin van het psalmboek denkt daar hele-maal niet aan. Gelukkig word je als je de wet van God kent en ernaar leeft. Afsluiting van de les Samen zingen: psalm 1.

Page 40: Hoofdstuk 31 40 - Bijbelonderwijs · een echte vriend.” Patrick geeft Jelle een stomp op zijn arm terwijl hij het geld in zijn jaszak laat glijden. Jelle lacht. Zie je wel, nu zegt

Levend Water – groep 7 40 Hoofdstuk 37 Een licht op mijn pad

HOOFDSTUK 37 - DAG 4 EEN LICHT OP MIJN PAD Lesboek p. 140 t/m 143 De bedoeling is dat leerlingen een opdracht van bladzijde 143 kiezen en die in kleine groepjes uitwerken. Vaak komt het de kwaliteit van de werkstukken ten goede wanneer vooraf de eisen waaraan het werk moet voldoen, hel-der zijn. Het moet de leerlingen ook duidelijk zijn dat zij zich bij andere kerken doormiddel van hun vragen presenteren. Dat ze de anderen in hun waarde laten. Werkboek p. 74 & 75 De opdracht in het werkboek spreekt voor zich: de kinderen kunnen de tekst memoriseren. Het is misschien in de eerste jaren na de ver-schijning van de nieuwe Bijbelvertaling lastig om te memoriseren. Een mooie activiteit is om samen met de kinderen de oude en de nieuwe vertaling met elkaar te vergelijken. Het ligt aan u zelf om te bepalen � of u de oude tekst of de nieuwe tekst laat

memoriseren. � hoe streng u bent bij de overhoring. Hetzelfde geldt voor psalm 1 op blz. 75.

Page 41: Hoofdstuk 31 40 - Bijbelonderwijs · een echte vriend.” Patrick geeft Jelle een stomp op zijn arm terwijl hij het geld in zijn jaszak laat glijden. Jelle lacht. Zie je wel, nu zegt

Levend Water – groep 7 41 Hoofdstuk 38 Naar iedere stad en plaats

HOOFDSTUK 38 NAAR IEDERE STAD EN PLAATS Dag 1 Luisteren en vrucht dragen

Lucas 8 : 1 – 21 Dag 2 Instructies voor onderweg

Lucas 10 : 1 – 24 Dag 3 Tot het uiterste

Lucas 15 : 1 – 10 Dag 4 Naar iedere stad en plaats

Lesboek p. 144 t/m 147 Werkboek p. 76 & 77

Thema Praat vrij uit over Jezus met je kerkgenoten. Algemene informatie Dit hoofdstuk behandelt het schoolthema ‘Ver-tel het aan de mensen’. Het gaat hier vooral om een stukje onderricht aan de discipelen om hen voor te bereiden op hun taak om Gods koninkrijk te verkondigen. Jezus zendt Zijn leerlingen door het land Isra-el. Ze moeten eerst spreken tot hun eigen volk, hun geloofsgenoten. In dit hoofdstuk staat dus centraal de verkondiging onder de Joden. Deze keuze is gemaakt, omat de zen-dingsreizen ook worden behandeld in groep 7. De Here Jezus vertelt zijn discipelen in de ge-lijkenis over het zaad in de akker dat niet alle mensen ontvankelijk zijn voor het evangelie. Daarentegen laat Hij zien dat God bewogen is met mensen die dreigen verloren te gaan. Hij gaat tot het uiterste om hen te zoeken. In de laatste vertelling zien we dat de Here Jezus zijn discipelen instrueert alvorens Hij hen op pad stuurt. Hij vertelt hun dat het volk leeft als schapen zonder herder. De kinderen worden opgeroepen om ook vrij over hun geloof te spreken. Ook binnen de kerk is het goed om elkaar steeds weer te vertellen van het ko-mend Koninkrijk van Jezus. Het schoolthema wordt door de kinderen verwerkt door het ma-ken van een presentatie of een product. Doelstellingen Na afloop van dit hoofdstuk: � weten de leerlingen dat God bewogen is

met alle mensen; � weten de leerlingen dat God alles over

heeft om mensen te redden; � weten de kinderen dat horen alleen niet

voldoende is. Je moet vrucht dragen; � weten de kinderen dat je vertelt van God

zonder er zelf beter van te worden; � weten de kinderen dat ook wij bewogen

moeten zijn met onze naaste; � leren de kinderen dat ook zij mogen om-

zien naar hun vriend of vriendin die er bui-ten ligt;

� leren de kinderen dat we op zoek moeten zijn naar elk kerklid dat dreigt verloren te gaan.

Memoriseertekst Wie jullie ontvangt in mijn naam, ontvangt Mij, en wie mij ontvangt, ontvangt Hem die Mij ge-zonden heeft Matteüs 10 : 40 Liederen � Psalm 19 : 3 - Volkomen is Gods woord � Psalm 49 : 1 - Gij volken, overal ter we-

reld, hoort! � Liedboek voor de kerken, Gezang 481 : 2

- Maak ons volbrengers van dat woord � E&R 393 - Laat heel de wereld het zien � Elly en Rikkert - Een parel in Gods hand

Page 42: Hoofdstuk 31 40 - Bijbelonderwijs · een echte vriend.” Patrick geeft Jelle een stomp op zijn arm terwijl hij het geld in zijn jaszak laat glijden. Jelle lacht. Zie je wel, nu zegt

Levend Water – groep 7 42 Hoofdstuk 38 Naar iedere stad en plaats

HOOFDSTUK 38 - DAG 1 LUISTEREN EN VRUCHT DRAGEN Verteltekst: Lucas 8 : 1 - 21 Achtergrondinformatie Zaaier: in Israël gaat de landman altijd in het najaar het land op om te ploegen. De eerste regens hebben inmiddels de grond weer zacht gemaakt. De ploeg haalt de bovenlaag van de grond los. Grote harde stukken worden met een houweel losgemaakt. Het zaad kon op twee manieren worden gezaaid. Met de hand of zakken met zaad door dieren laten voortsle-pen. In de zakken waren gaatjes gemaakt die groot genoeg waren om de zaadjes verspreid naar buiten te laten komen. In de gelijkenis die Jezus vertelt, denken we aan het zaaien met de hand. In Israël is het normaal dat er stenen liggen op het land. Ook groeiden er veel dis-tels. Aandachtspunten Deze gelijkenis is een van de eerste gelijke-nissen die Jezus. Het is niet gemakkelijk om direct de betekenis van de gelijkenis te begrij-pen. Dat blijkt ook uit de reactie van de disci-pelen. Ze vragen Jezus naar de betekenis van de gelijkenis (Matteüs 8 : 9). Jezus vertelt ge-lijkenissen opdat mensen die niet geloven, het niet begrijpen en zij die wel geloven meer gaan leren over Gods koninkrijk. Gelijkenissen ma-ken scheiding (vgl. ook vers 18). Leg de nadruk op de verschillende grondsoor-ten. In deze gelijkenis gaat het om de ont-vangst van het evangelie. Hoe werkt het ge-predikte woord door in je hart? En daarna, als het evangelie je hart bereikt en daar wortel schiet, dan moet er een plantje groeien. Dat wil zeggen: dan moet er ook iets te zien zijn van het geloof (vgl. ook vers 17). Introductie op de les Laat een zaklamp zien aan de kinderen en doe er een donkere doek om heen. Vraag aan de kinderen of je nu iets aan de zaklamp hebt. Laat uit de kinderen komen dat je dus net zo goed de lamp uit kunt doen. Afsluiting van de les Kom terug op de zaklamp. Wij zijn eigenlijk een zaklamp. Wij moeten schijnen. Waar moe-ten wij voor zorgen dat de lamp goed gaat schijnen? Waarom moeten we onze lamp laten schijnen? Voor wie moeten we onze lamp la-ten schijnen (voor iedereen, binnen en buiten de kerk).

Page 43: Hoofdstuk 31 40 - Bijbelonderwijs · een echte vriend.” Patrick geeft Jelle een stomp op zijn arm terwijl hij het geld in zijn jaszak laat glijden. Jelle lacht. Zie je wel, nu zegt

Levend Water – groep 7 43 Hoofdstuk 38 Naar iedere stad en plaats

HOOFDSTUK 38 - DAG 2 INSTRUCTIES VOOR ONDERWEG Verteltekst Lucas 10 : 1 – 24 Achtergrondinformatie Tweeënzeventig: 6X12 mensen die twee aan twee Israel doortrokken. Vers 1 lijkt duidelijk te maken dat er sprake is van andere volgelingen van Jezus. 72 anderen!! Het lijkt op een offen-sief dat Jezus gaat voeren. Iedereen moet het horen. Lammeren onder wolven: er is veel vijand-schap. Maar Jezus geeft de 72 een grote auto-riteit: ze mogen genezen en het evangelie ver-kondigen. Als de mensen niet luisteren, dan geldt voor hen een streng oordeel. Twee aan twee: op het getuigenis van twee mensen zal een zaak vaststaan. Chorazin en Batsaïda: plaatsen in het noorden van Israël. Dicht bij het meer van Galilea en ook dicht bij Kafarnaum. Tyrus en Sidon: plaatsen buiten Israël. Bekend van bijvoorbeeld Izebel: zij kwam daar van-daan en Elia heeft zich daar verstopt. Jezus verwijst naar deze plaats buiten Israël om de Joden te prikkelen. Slangen en schorpioenen: gevaarlijke en ook giftige dieren. Vooral ook ’s nachts actief. Gelukkig: belangrijk is dat Jezus aan het einde van deze geschiedenis duidelijk maakt dat wat er hier gebeurt de vervulling is van het Oude Testament. Hier loopt het oude verbond op uit. Aandachtspunten De vertelling heeft als belangrijkste doelstelling dat de kinderen weten dat met de komst van Jezus het koninkrijk van de hemelen gekomen is. Jezus zet het offensief in. Mensen moeten het nu horen en voor de keuze geplaatst wor-den. Jezus geeft duidelijk de instructie om niet alleen op pad te gaan. De prediking is een zaak van een groep. Er moet getuigd worden. En de vrede moet worden aangeboden aan ie-der die de afgezanten van Jezus wil ontvan-gen. Introductie op de les Pak de handleiding van je rekenmethode en laat het de kinderen zien. Vraag hun waarom jij een handleiding hebt. Laat de kinderen enkele voorbeelden noemen van handleidingen en in-structies. Afsluiting Kom terug op de handleiding van de rekenme-thode. Bevraag de kinderen zodat duidelijk wordt dat je een handleiding steeds minder nodig hebt, naarmate je hem vaker gebruikt. Zo gaat het ook met het vertellen over het ko-

ninkrijk van God. In het begin is het best lastig, hoe meer je dit doet, hoe gemakkelijker het wordt. Welke handleidingen/methoden heft Je-zus ons gegeven?

Page 44: Hoofdstuk 31 40 - Bijbelonderwijs · een echte vriend.” Patrick geeft Jelle een stomp op zijn arm terwijl hij het geld in zijn jaszak laat glijden. Jelle lacht. Zie je wel, nu zegt

Levend Water – groep 7 44 Hoofdstuk 38 Naar iedere stad en plaats

HOOFDSTUK 38 - DAG 3 TOT HET UITERSTE Verteltekst Lucas 15 : 1 - 10 Achtergrondinformatie De schapen en de schaapskooi: schapen zwerven met hun herder door het landschap. Het zijn hulpeloze dieren, die niet hun eigen water en voedsel konden vonden. Ze waren bovendien een gemakkelijke prooi voor roof-dieren. Daarom moest de herder goed op ze passen. Om dit ook ‘s nachts goed te kunnen doen, bouwden de herders een schaapskooi. Vaak bestond een schaapskooi alleen uit vier muren met één ingang, soms was er een ge-deelte voorzien van een dak. Omdat de scha-pen maar op één plek naar buiten konden, was het voor de herder gemakkelijk om de dieren te tellen en ze te bewaken. De muren waren hoog genoeg om roofdieren tegen te houden. Meestal maakten meerdere herders met hun kudden gebruik van een schaapskooi. De schapen herkenden de stem van hun herder, waardoor de kudden niet door elkaar raakten. Niet alle herders hadden een schaapskooi. Sommige herders hadden geen vast verblijf en zwierven van het ene grasland naar het ande-re. Zij waren nomaden en sliepen bij de scha-pen in de open lucht. Aandachtspunten Jezus maakt in deze korte gelijkenis duidelijk dat Hij gekomen is om het verlorene te redden. Het ging de Farizeeën om het houden van de wet. Zij die dat niet deden werden door hen veracht. Maar Jezus zoekt hen op om hen te redden van hun zonden. Met de gelijkenis laat Hij zien wat in feite hun taak is. Zij moeten het verlorene zoeken en redden. En als dat ge-beurt, is er reden tot grote vreugde. Waarom: omdat er in de hemel blijdschap is. Hoe kan de aarde dan achterblijven? Introductie op de les Laat een mooi sieraad zien. Vertel waarom dit waardevol voor je is. Misschien hebben de kinderen iets bij zich wat veel voor hen bete-kent. Vraag waarom het veel voor hen bete-kent. Hoe zouden ze zich voelen als ze het kwijt waren? Wat zouden ze dan doen? Afsluiting van de les Kunnen de kinderen en verband leggen tussen het voorbeeld uit de introductie en het verhaal van Jezus?

Page 45: Hoofdstuk 31 40 - Bijbelonderwijs · een echte vriend.” Patrick geeft Jelle een stomp op zijn arm terwijl hij het geld in zijn jaszak laat glijden. Jelle lacht. Zie je wel, nu zegt

Levend Water – groep 7 45 Hoofdstuk 38 Naar iedere stad en plaats

HOOFDSTUK 38 - DAG 4 NAAR IEDERE STAD EN PLAATS Lesboek p. 144 t/m 147 De bedoeling is dat leerlingen een opdracht van deze bladzijde kiezen en die in kleine groepjes uitwerken. Vaak komt het de kwaliteit van de werkstukken ten goede wanneer vooraf de eisen waaraan het werk moet voldoen, hel-der zijn. Het moet de leerlingen ook duidelijk zijn dat zij zich bij andere kerken doormiddel van hun vragen presenteren. Dat ze de anderen in hun waarde laten. Werkboek p. 76 & 77 De opdrachten in het werkboek spreken voor zich.

Page 46: Hoofdstuk 31 40 - Bijbelonderwijs · een echte vriend.” Patrick geeft Jelle een stomp op zijn arm terwijl hij het geld in zijn jaszak laat glijden. Jelle lacht. Zie je wel, nu zegt

Levend Water – groep 7 46 Hoofdstuk 39 Onze vader

HOOFDSTUK 39 ONZE VADER Dag 1 Bidden als je bang bent

Jona 1 en 2 Dag 2 Bidden als je boos bent

Jona 3 en 4 Dag 3 Bidden om Gods koninkrijk

Matteüs 6 : 7 – 15 Lucas 10 : 38 – 11 : 13

Dag 4 Onze vader Lesboek p. 148 t/m 151 Werkboek p. 78 & 79

Thema Bidden is aankloppen bij Papa. Algemene informatie Deze les in de serie schoolthema’s gaat over bidden. In het bijbelboek Jona neemt het bidden een centrale plaats in. Jona bidt als hij is opgeslokt door een grote vis. Na de prediking van Jona smeken de inwoners van Nineve God om ver-geving. In het laatste hoofdstuk bidt Jona op-nieuw, maar God zet hem duidelijk op zijn nummer. Het eerste deel van het Onze Vader sluit daar prachtig op aan. Gods wil is daarin opnieuw het belangrijkste. We vragen aan Vader in de hemel of Hij ons wil leren Zijn wil, die alleen goed is te doen. En dankzij Christus wil God daarom ook steeds naar ons luisteren. Hij helpt ons om Zijn Naam te heiligen, Zijn wil te doen en Zijn koninkrijk te zoeken. God luisterde ook naar Jona, maar antwoord-de vervolgens op een geweldige manier. In zijn antwoord laat God zien wat echt genade is. Doelstellingen Na afloop van dit hoofdstuk: � weten de leerlingen dat je altijd bij de Va-

der mag komen; � begrijpen de leerlingen dan onze Vader in

de hemel ons alles wil geven we nodig hebben;

� weten de leerlingen dat we als we bidden de naam van God groot mogen maken;

� weten de leerlingen dat alles wat doet er-op gericht is dat Zijn koninkrijk op deze wereld groot zal worden;

� hebben de leerlingen geleerd dat we steeds weer opnieuw moeten leren om zonder tegenstribbelen de wil van God uit te voeren.

Memoriseertekst Het onze Vader

Liederen � Psalm 86 � Psalm 107 � Psalm 94

Page 47: Hoofdstuk 31 40 - Bijbelonderwijs · een echte vriend.” Patrick geeft Jelle een stomp op zijn arm terwijl hij het geld in zijn jaszak laat glijden. Jelle lacht. Zie je wel, nu zegt

Levend Water – groep 7 47 Hoofdstuk 39 Onze vader

HOOFDSTUK 39 - DAG 1 BIDDEN ALS JE BANG BENT Verteltekst Jona 1 en 2 Achtergrondinformatie Jona: deze naam betekent duif (brengt vrede). Volgens de meeste bijbeluitleggers komt hij voor in 2 Kon. 14: 25. Ten tijde van Jerobeam II had hij de overwinning op de Syriërs gepro-feteerd. Nineve: hoofdstad van Assyrië aan de rivier Tigris. Zeer grote stad. Men denkt ½ miljoen inwoners. Assyrië was zich juist in de tijd van Jona aan het ontwikkelen tot een nieuwe we-reldmacht. Alle volken van het Midden-Oosten wisten dat Nineve de grote vijand zou worden. En inderdaad, ongeveer 100 jaar na Jona wordt Israël in ballingschap gevoerd naar As-sur. Jafo: = Jaffa (Joppe) aan de kust, havenstad. Tarsis: een stad ver weg, meestal geplaatst in Spanje, dus helemaal de andere kant van de Middellandse Zee. Het lot werpen: veel heidenen dachten dat ze op deze manier te weten konden komen wat de goden wilden. Hebreeër: iemand uit het land Israël. Grote vis: in andere vertalingen staat ook wel walvis. Wat het voor een vis is geweest blijft onhelder. Om Jona te sparen stuurt God een grote vis. Het maakt eigenlijk niet uit wat voor vis het is geweest. Zeewier: misschien kennen de leerlingen het van het strand. Maar als je er in vetstrikt raakt, kun je er ook door verdrinken. Prachtig ver-woordt Jona dat hij omgeven wordt door water. Aandachtspunten � Jona is niet bang uitgevallen. Hij gaat be-

wust een andere kant op. Ook laat hij zich overboord gooien om uiteindelijk op deze manier maar van Gods opdracht af te zijn. Hij laat zich overboord zetten omdat hij lie-ver sterft dan dat hij naar Nineve gaat. Want God zal vast barmhartig zijn en dat wil hij niet.

� Laat uitkomen dat Jona pas gaat roepen tot God als hij in de vis is. Als hij geen kant meer op kan, dan bidt hij.

� De bemanning van het schip gaat tot de goden roepen als het stormt. De kapitein vraagt aan Jona hetzelfde. Wat zou hij gedaan hebben? Hij geeft later de naam van zijn God, schepper van hemel en aar-de. Wanneer de zee weer stil wordt, gaat de bemanning ook die naam prijzen! Ze beloven zelfs dat vaker te zullen doen! Dit staat in contrast met Jona’s koppigheid.

� Het gebed van Jona heeft een aantal be-langrijke dingen in zich waar wij ook van kunnen leren. Jona roept in zijn nood. Hij beseft dat God hoort. Jona beseft hoe groot en machtig God is. Hij beseft ook dat God hem kan redden. Er is maar een naam die redt; de HEER van Israël!

Introductie op de les Je vader of moeder geven je een moeilijke op-dracht te doen, ze vertrouwen je helemaal. Maar jij ziet het niet zitten. Hoe reageer je en hoe reageren je ouders als je weigert? Afsluiting Terugkomend op de introductievraag kunnen de leerlingen nu filosoferen over hoe je op een wijze, goed manier kunt reageren. Ga je in ge-sprek en probeer je uit te leggen van je hoe en waarom je niet wilt of durft? Bij God dan ook altijd, en God luistert ook altijd!

Page 48: Hoofdstuk 31 40 - Bijbelonderwijs · een echte vriend.” Patrick geeft Jelle een stomp op zijn arm terwijl hij het geld in zijn jaszak laat glijden. Jelle lacht. Zie je wel, nu zegt

Levend Water – groep 7 48 Hoofdstuk 39 Onze vader

HOOFDSTUK 39 - DAG 2 BIDDEN ALS JE BOOS BENT Verteltekst Jona 3 en 4 Achtergrondinformatie Drie dagreizen: het betekent dat Nineve een zeer grote stad is. Je had er drie dagen voor nodig te voet, om er door te reizen. Vasten: niet meer eten, vaak dronk men wel, want anders zou je heel snel verzwakken. Boetekleed: een teken van berouw. Ook strooide men wel as op zijn hoofd of ging in zakken lopen. Een hut: waarschijnlijk van wat takken en een kleed gemaakt. Wonderboom: in veel verklaringen wordt ge-zegd dat het een ricinus was. Deze heeft bla-deren als een esdoorn, kan wel 3o cm per dag groeien. Verschil tussen links en rechts: baby’s en klei-ne kinderen kennen het verschil tussen links en rechts nog niet. Aandachtspunten � Het volk van Nineve gaat vasten en moet

op last van de koning Gods naam aanroe-pen.

� Jona gaat ook bidden, maar uit wrok. Hij kan er niet tegen dat God genadig is.

� Ook na de dood en verdorring van de wonderboom bidt Jona om maar te mogen sterven. Opnieuw opstand tegen zijn Va-der in de hemel, die juist wil dat zijn ko-ninkrijk zich gaat uitstrekken over de hele aarde! En het is genade dat God dit gebed van Jona niet verhoort.

� Al vertellend kun je in je verhaal ook mooi laten uitkomen dat je als mens, zelfs als profeet heel veel tegen God kunt zeggen. Heel veel mensen doen dat ook nu nog. Verwensen daarbij God ook. Maar God laat zich hier kennen als een God die wel luistert, maar ook terecht wijst en aan het denken zet.

� Ook in Nineve wil God zijn koninkrijk ge-vestigd hebben. Ook deze mensen, on-danks al hun zonden kunnen genade vin-den, ook al zijn het de vijanden van Gods volk! Zoals we in het Onze Vader bidden, “laat uw koninkrijk komen”, zo wil God door de profeet Jona dat leren aan de in-woners van Nineve. Maar ook Jona zelf moet dat leren. Het gaat niet om zijn rijkje, maar het gaat om Gods rijk.

Introductie op de les Hoe reageren mensen op onheilsboodschap-pen? Stel je voor dat er opeens iemand bij je lokaal komt en zegt dat er bommen zullen

gaan vallen? Of dat er oorlog uitbreekt? Of een aardbeving? Het gaat er niet om of je de leer-lingen bang maakt, maar dat je ze aan het denken zet hoe je reageert op zo’n boodschap die een ramp aankondigt. Afsluiting van de les Terugkomend op de intro kun je er met de leer-lingen over doorpraten hoe je mensen die God niet kennen in hun leven en daar volstrekt aan voorbijgaan, de boodschap kunt brengen. Ver-tel je dan ook over de hel bijvoorbeeld?

Page 49: Hoofdstuk 31 40 - Bijbelonderwijs · een echte vriend.” Patrick geeft Jelle een stomp op zijn arm terwijl hij het geld in zijn jaszak laat glijden. Jelle lacht. Zie je wel, nu zegt

Levend Water – groep 7 49 Hoofdstuk 39 Onze vader

HOOFDSTUK 39 - DAG 3 BIDDEN OM GODS KONINKRIJK Verteltekst Matteüs 6: 7-15 Lucas 10: 38 – 11 : 13 Onze Vader in de hemel, 1. laat uw naam geheiligd worden, 2. laat uw koninkrijk komen 3. en uw wil gedaan worden op aarde zoals in

de hemel. 4. Geef ons vandaag het brood dat wij nodig

hebben. 5. Vergeef ons onze schulden, zoals ook wij

hebben vergeven wie ons iets schuldig was.

6. En breng ons niet in beproeving, maar red ons uit de greep van het kwaad. Want aan u behoort het koningschap, de macht en de majesteit tot in eeuwigheid. Amen

Aandachtspunten � Voordat je begint met de behandeling is

het goed om in een korte schets even neer te zetten waar dit gebed vandaan komt. In de bergrede heeft Jezus het zijn leerlingen geleerd op hun vraag hoe ze moesten bidden.

� Het Onze Vader wordt ook wel het vol-maakte gebed genoemd. Het heeft alle elementen in zich waarvan Jezus wil dat we dat bidden. In de leerboeken van de kerk wordt het ook steeds uitgelegd.

� Belangrijk is dat de leerlingen gaan begrij-pen wat het betekent. Dus in de behande-ling komt steeds de kern naar voren.

� God is in de hemel. � Heiligen is apart gezet worden. � Je vraagt God of zijn rijk werkelijkheid

wordt. � Alleen maar de wil van God. Zet je dus

ook weer aan het denken voor de spiegel. � Je bidt en dankt voor je eten en al je mate-

riële zaken. � Ook het schuld vergeven laat je in je eigen

spiegel kijken. � En zelfs in ons bidden belijden we dat de

satan er is en ons steeds wil bestrijden. � De afsluiting is een prachtige lofprijzing. Afsluiting van de les Op internet zou je kunnen gaan zoeken naar teksten van het Onze Vader in andere talen. Wat zou je daarmee kunnen doen? In sommige buitenlandse kerken liggen er soms gedrukte Onze Vaders bij de ingang van de kerk in verschillende talen.

Page 50: Hoofdstuk 31 40 - Bijbelonderwijs · een echte vriend.” Patrick geeft Jelle een stomp op zijn arm terwijl hij het geld in zijn jaszak laat glijden. Jelle lacht. Zie je wel, nu zegt

Levend Water – groep 7 50 Hoofdstuk 39 Onze vader

HOOFDSTUK 39 - DAG 4 ONZE VADER Lesboek p. 148 t/m 151 Bidden als je bang bent De vraag is er op gericht om leerlingen te laten ontdekken dat mensen vaak in hun nood tot God gaan. Wanner je daar over doorpraat kun je ook doorgeven dat bidden in zulke situaties ook bekering teweeg moet brengen. De tekst in het lesboek volgt heel mooi het verhaal van Jona. Het lezen van de tekst kan heel goed uitmonden in een gesprek naar aan-leiding van de vragen onder aan de bladzijde van les 39. Opdrachten bladzijde 151 De bedoeling is dat leerlingen een opdracht van deze bladzijde kiezen en die in kleine groepjes uitwerken. Vaak komt het de kwaliteit van de werkstukken ten goede wanneer vooraf de eisen waaraan het werk moet voldoen, hel-der zijn. Het moet de leerlingen ook duidelijk zijn dat zij zich bij andere kerken doormiddel van hun vragen presenteren. Dat ze de anderen in hun waarde laten. Werkboek p. bladzijde 78 & 79 De eerste pagina hoort bij de leesles. De tweede pagina is een thuisopdracht die voor zich spreekt. Het invullen van dat zal mis-schien nog even hulp vergen. Ook in de klas kan er gebruik van gemaakt worden natuurlijk.

Page 51: Hoofdstuk 31 40 - Bijbelonderwijs · een echte vriend.” Patrick geeft Jelle een stomp op zijn arm terwijl hij het geld in zijn jaszak laat glijden. Jelle lacht. Zie je wel, nu zegt

Levend Water – groep 7 51 Hoofdstuk 40 Genoeg voor iedereen

HOOFDSTUK 40 GENOEG VOOR IEDEREEN Dag 1 Ondersteun elkaar

Genesis 41 Dag 2 Een onmogelijke opdracht?

Matteüs 14 : 13 – 20 Marcus 6 : 30 – 44 Lucas 9 : 10 – 17 Johannes 6 : 1 - 14

Dag 3 Bidden met een volle mond? 2 Korintiërs 9 : 6 – 15

Dag 4 Genoeg voor iedereen Lesboek p. 152 t/m 155 Werkboek p. 80 & 81

Thema ‘Geef ons vandaag het brood dat wij nodig hebben’. Algemene informatie Het thema van deze week gaat over de zorg van de HEER, Hij geeft zelfs meer dan wij no-dig hebben. Er is overvloed, dat maakt ons klein en dankbaar. Er is genoeg voor iedereen. Dit schoolthema is in eerste instantie bestemd voor de week waarin Dankdag valt, maar kan ook op een ander moment gegeven worden. Aan de hongersnood in Egypte gaan zeven ja-ren van overvloed vooraf. Er kan verzameld worden, er is zelfs tijd om een heel logistiek netwerk op te bouwen, zodat er in de jaren van armoede graan voor iedereen zal zijn. Niet al-leen voor de Egyptenaren, maar ook voor de omringende volken. Bij de tweede vertelling komt heel duidelijk de zorg van Jezus naar voren, tegenover de on-gerustheid van de discipelen. Zelfs met die paar broden en vissen is er genoeg voor ie-dereen en kan er van datgene wat overblijft (overvloed) nog 12 manden verzameld wor-den. In de derde les wordt samen 2 Kor. 9: 6-15 be-sproken. Doelstellingen Na afloop van deze lessen weten de leerlingen � dat Jozef zijn wijsheid van God verwacht; � dat alleen God kan vooruitzien; � dat Jezus macht heeft om eten te geven,

maar de opdracht aan zijn discipelen geeft;

� waar het woord van God gehoord wordt, er geen tekort aan voedsel is;

� dat geven blij maakt; � dat God liefheeft wie blijmoedig geeft.

Memoriseertekst ‘Laat ieder zoveel geven als hij zelf besloten heeft, zonder tegenzin of dwang, want God heeft lief wie blijmoedig geeft.’ 2 Kor. 9 : 7 Liederen � Psalm 65: 4,5 en 6 � Psalm 67: 3 � Psalm 105: 10 � Psalm 145-147 � Liedboek voor de kerken, Gezang 44 -

Dankt, dankt nu allen God � Elly & Rikkert - Eerlijk delen � Elly & Rikkert - Nooit tevreden welvaarts-

kind � Elly & Rikkert - Vijf broden en twee vissen � Hanna Lam - Samen delen

Page 52: Hoofdstuk 31 40 - Bijbelonderwijs · een echte vriend.” Patrick geeft Jelle een stomp op zijn arm terwijl hij het geld in zijn jaszak laat glijden. Jelle lacht. Zie je wel, nu zegt

Levend Water – groep 7 52 Hoofdstuk 40 Genoeg voor iedereen

HOOFDSTUK 40 - DAG 1 ONDERSTEUN ELKAAR Verteltekst Genesis 41 Achtergrondinformatie & aandachtspunten � Jozef maakt een razendsnelle carrière.

Van gevangene naar onderkoning van Egypte. Niemand zal hem dat na doen. Maar in deze vertelling gaat het om ande-re dingen. Van wie verwacht Jozef zijn wijsheid? Op wie vertrouwt hij?

� De Farao droomt over koeien en koren-aren, beide symbolen van vruchtbaarheid. Daarbij speelt ook de Nijl een belangrijke rol. Deze rivier was de trots van Egypte. Of het nu regende of niet, deze rivier had altijd water. Als overal in het Oosten spra-ke was van hongersnood, had Egypte ko-ren in overvloed (denk ook aan de hon-gersnood in de tijd van Abraham).

� De Farao ervaart dat de wijzen, waarop hij altijd vertrouwde tegen hun grenzen aan-lopen. De Farao weet zeker dat de dro-men iets te betekenen hebben, maar zijn topadviseurs staan met hun mond vol tan-den. Trek hier eventueel een parallel naar onze tijd, waarin er vaak onverwachte ge-beurtenissen zijn die onze plannen door-kruisen. (orkanen, aardbevingen, terreur-dreiging). Regeren is vooruitzien, maar wie kan echt vooruitzien?

� Jozef maakt Gods plan bekend. Zeven ja-ren van grote overvloed en zeven jaren van enorme schaarste. Dat is wat God gaat doen!

� We weten zeker dat God voor ons zorgt, maar God kan ook rukken aan zekerhe-den, denk b.v. aan natuurgeweld. Hij wil ons wakker houden, om duidelijk te maken dat Hij regeert.

� Jozef speelt gelijk in om het menselijk ge-drag. In tijden van overvloed wil de mens potverteren, met het gevolg dat er in slechte tijden tekorten zijn. Daarom advi-seert Jozef om in de goede tijden te spa-ren voor de toekomst.

� Farao ontdekt in Jozef ook de Geest van God. Dat merkt hij op uit het gezag waar-mee Jozef spreekt. Gods Geest beperkt zich niet alleen tot bekering en wederge-boorte. De heilige Geest is ook de gever van politieke en economische wijsheid.

� Welvaart kan mensen in een roes bren-gen; de drang naar steeds meer. Niet met minder genoegen nemen. En als het slechter gaat moet de staat maar bijsprin-gen.

� Geloven we in Gods plan met deze we-reld? Rust is niet te vinden bij aardse lei-

ders en machthebbers. Dat doet te ver-langen naar het Koninkrijk van de heme-len, naar een wereld waarin gerechtigheid woont.

Introductie op de les Vraag of de leerlingen weten wat ‘Prinsjesdag’ is. Op die dag maakt het kabinet (de regering) de plannen voor het komende jaar bekend. Die plannen sluiten aan bij het plan dat ze aan het begin van een kabinetsperiode (4 jaar) hebben opgesteld. Het volk heeft wel/geen vertrouwen, het gebeurt in ieder geval zoals de regering het wil. Afsluiting van de les Laat na afloop van de vertelling de titel verkla-ren, vooral met het oog op Dankdag. Wat von-den de leerlingen het belangrijkste in dit ver-haal?

Page 53: Hoofdstuk 31 40 - Bijbelonderwijs · een echte vriend.” Patrick geeft Jelle een stomp op zijn arm terwijl hij het geld in zijn jaszak laat glijden. Jelle lacht. Zie je wel, nu zegt

Levend Water – groep 7 53 Hoofdstuk 40 Genoeg voor iedereen

HOOFDSTUK 40 - DAG 2 EEN ONMOGELIJKE OPDRACHT? Verteltekst Matteüs 14: 13-20 Marcus 6: 30-44 Lucas 9: 10-17 Johannes 6: 1-14 Achtergrondinformatie Denarie: het gebruikelijke dagloon voor een arbeider. Gerstebrood: niet direct het brood wat men gasten voorzette. Het was het voedsel voor de gewone man en veel goedkoper dan tarwe-brood. Vijfduizend: onder de Joden is het gebruikelijk de vrouwen en kinderen niet mee te tellen als het aantal aanwezigen bepaald moet worden. Aandachtspunten � Jezus is uitgeweken naar een eenzame

omgeving, omdat Herodes denkt dat Je-zus de opgestane Johannes de Doper is, die door Herodes gedood is. Hij zal probe-ren Jezus ook gevangen te nemen. Daar-naast wil Jezus zijn discipelen een rust-pauze geven na hun uitzending.

� Dit verhaal vindt (volgens Johannes) plaats rond de paastijd. De mensen willen hem ter ere van het paasfeest tot koning uitroepen.

� Het uitdelen van brood werd in die tijd ge-zien als een ‘vorstelijk’ gebaar, alleen een koning is zo rijk om zoveel brood uit te de-len. Denk ook aan de Romeinse keizer die het volk brood (en spelen) gaf.

� Maar Jezus wil niet door mensen tot ko-ning gemaakt worden, Hij is een geboren koning. En een koning die eerst moet lij-den.

� Jezus heeft macht om de mensen te eten te geven (denk aan manna in de woestijn), maar hij geeft de opdracht aan de discipe-len.

� De discipelen zijn voor de uitvoering van die taak afhankelijk van Jezus. Ze hebben zelf niet meer verzameld dan vijf broden en twee vissen. Niet eens genoeg voor Jezus en zijn discipelen.

� Jezus spreekt een dankgebed uit over het voedsel, alsof er al voor duizenden men-sen voldoende te eten is.

� -Dit volstrekt ontoereikende voedsel wordt door Jezus’ zegen voldoende voor het volk. Waar het woord van God gehoord wordt, heerst geen tekort aan voedsel. Daar houdt men zelfs over. Voedseltekort is voedseloverschot geworden. Straks draagt elk van de discipelen nog een

mand met daarin voldoende proviand voor de komende dagen.

� Na de maaltijd (als het voedselprobleem is opgelost) stuurt Jezus de mensen naar huis. Dit teken moet hen genoeg zeggen over zijn macht. Naast alle andere teke-nen van genezing die ze die dag al heb-ben gezien.

Introductie op de les Neem een menukaart (van een restaurant of van een diner) mee en bespreek met de leer-lingen welke lekkere dingen er allemaal staan. Of een kookboek waar de meest heerlijke din-gen in staan. Hoeveel keus er is, eigenlijk teveel keus. Wat vinden zij daarvan? Afsluiting van de les Was de opdracht die Jezus aan de discipelen gaf, echt zo onmogelijk? Hadden zij dit zelf ook kunnen doen. Denk aan de missie waarvan zij net teruggekomen waren.

Page 54: Hoofdstuk 31 40 - Bijbelonderwijs · een echte vriend.” Patrick geeft Jelle een stomp op zijn arm terwijl hij het geld in zijn jaszak laat glijden. Jelle lacht. Zie je wel, nu zegt

Levend Water – groep 7 54 Hoofdstuk 40 Genoeg voor iedereen

HOOFDSTUK 40 - DAG 3 BIDDEN MET EEN VOLLE MOND? Leestekst 2 Korintiërs 9 : 6 - 15 Achtergrondinformatie God geeft een boer zaad om te zaaien. Uit elk zaadje komen weer 40, 60 of 100 zaadjes voort. Een wonderlijk gegeven. In het te lezen bijbelgedeelte wijst Paulus erop dat overvloedig zaaien een overvloedig oogst oplevert. Letterlijk: een boer zal niet eerst zijn zaadjes tellen en besluiten minder te zaaien, omdat hij dan alles kwijt is. Figuurlijk: van ge-ven word je blij. De oogst van het weggeven bestaat niet uit geld, maar uit gerechtigheid. Dat we dichter bij God zullen leven, dat we meer verbonden zijn met onze medemens. Aandachtspunten De leestekst staat afgedrukt in het werkboek. Lees het samen met de kinderen en kies een van de afgedrukte methodes om deze tekst te behandelen. Betrek de titel van de les ‘Overvloedig oog-sten!?’ ook bij de bespreking. (hieronder afdrukken schema zoals het ook in deel 8 leerlingenboek een aantal maal is afge-drukt) Introductie op de les Neem een schaal (doos, grote spaarpot, col-lectezak) en vertel de leerlingen dat u nu een rondgang wilt houden. Verzin zelf een doel. U zult de leerlingen hiermee waarschijnlijk over-vallen, maar het gaat er nu om of ze iets zullen geven. Of dat ze de schaal doorgeven, onder het mom dat ze het die middag of morgen wel mee zullen nemen. Inventariseer aan het eind van de rondgang wat u opgehaald heeft Afsluiting van de les Laat de schaal nog een keer langs gaan. Het is duidelijk dat de leerlingen niets bij zich heb-ben. U kunt er voor kiezen om de leerlingen op een stukje papier te laten zetten, wat ze zullen geven. Het moet wel reëel zijn voor een leerling uit groep 7. Lees, nadat de briefjes zijn opgehaald, van een aantal briefjes voor wat erop staat (zonder namen te noemen).

Page 55: Hoofdstuk 31 40 - Bijbelonderwijs · een echte vriend.” Patrick geeft Jelle een stomp op zijn arm terwijl hij het geld in zijn jaszak laat glijden. Jelle lacht. Zie je wel, nu zegt

Levend Water – groep 7 55 Hoofdstuk 40 Genoeg voor iedereen

HOOFDSTUK 40 - DAG 4 GENOEG VOOR IEDEREEN Lesboek p. 152 t-m 155 Ondersteun elkaar Hierin wordt aandacht geschonken aan de wetten van God, die te maken hebben met de oogst. God ziet vooruit, God regeert. Een onmogelijke opdracht? Lees de tekst en bespreek dit met de leerlin-gen. Wil Jezus met dit wonder al laten zien dat hij hun toekomstige koning is? Hoe zou het komen dat alle mensen zonder eten op weg zijn gegaan? Hebben ze geen voorzorgsmaatregelen getroffen? Bidden met een volle mond? In de foto’s op deze pagina wordt duidelijk het onderscheid aangegeven tussen welvaart en armoede. Is het verhaal van Jozef ook een op-dracht voor vandaag? Hoe gaan wij met onze overvloed om? Betrek het vooral op leerling-niveau. Kunnen ze aangeven waarin zij thuis overvloedig zijn? Maar is er binnen de groep misschien ook verschil, en tussen beleving van overvloed bij de leerlingen onderling? Genoeg voor iedereen De bedoeling is dat leerlingen een opdracht van deze bladzijde kiezen en die in kleine groepjes uitwerken. Vaak komt het de kwaliteit van de werkstukken ten goede wanneer vooraf de eisen waaraan het werk moet voldoen, hel-der zijn. Het moet de leerlingen ook duidelijk zijn dat zij zich bij andere kerken doormiddel van hun vragen presenteren. Dat ze de anderen in hun waarde laten. Werkboek p. 80 & 81 Lees en bespreek de afgedrukte tekst. Zie informatie bij dag 3.