Hoofdstuk 1. Definitie: wat is ‘arbeidspsychologie’? · 2016-03-25 · o Onderscheid tussen...

81
1 Deel 1: situering van de arbeidspsychologie Hoofdstuk 1. Definitie: wat is ‘arbeidspsychologie’? 1. Situering van de arbeidspsychologie binnen de ruimere ‘Arbeids- en Organisatiepsychologie’ A. De ruimere Arbeids- en Organisatiepsychologie Arbeids: onderdeel van ruimere A&O-psychologie o Meestal in 1 adem o Samen behandeld in bestaande handboeken o Laatste jaren: afscheiding Zelfstandig domein Gevolg: afzonderlijke cursussen aan KUL & UG Echter: goed begrip vereist voorgaande situering in A&O A&O: psychologische studie van de werkende mens, binnen de context van een ruimere organisatie waarin deze werkt o Organisatie id brede betekenis: profit & non-profit o Klemtoon: uitvoeren van betaalde arbeid o Definitie A&O: concretisering ruimere definitie ih algemeen : studie menselijk gedrag en beleving, die ontstaat vanuit de interactie tussen twee polen, het individu en de omgeving/situatie (Kurt Lewin) Concretisering: Individu = werkende mens Situatie = arbeidssituatie & context waarin de arbeid word geleverd (organisatie) o Centrale doelstelling in A&O: wederzijdse betrokkenheid tussen mens organisatie/werk te optimaliseren Maximale afstelling/aanpassing van beide polen op/aan elkaar Optimalisering wederzijdse betrokkenheid/aanpassing diverse wijzen o Gevolg: afbaking van diverse deeldomeinen/subdisciplines o Deeldomeinen/subdisciplines: Ergonomie Personeelspsychologie Arbeidspsychologie Organisatiepsychologie Ruimere economische psychologie B. De arbeidspsychologie als deeldomein Arbeids: voorlopige definitie: psychologische studie van de arbeid en van de persoon die deze arbeid uitvoert: de arbeidende mens o Kernvraag: invloed van arbeid persoon? Impact van werk op psychisch functioneren in kaart brengen Via onderzoek stellen wat slecht/goed werk is Vormen/aspecten van het werk die negatief/positief inwerken o Niet louter academisch, ook praktisch nut Bepaalde kenmerken arbeid slecht werk dan slecht werk goed werk omzetten = herontwerpen van arbeid/functie of job(re)design: aanpassen van werk aan de mens Doel: persoon arbeid

Transcript of Hoofdstuk 1. Definitie: wat is ‘arbeidspsychologie’? · 2016-03-25 · o Onderscheid tussen...

Page 1: Hoofdstuk 1. Definitie: wat is ‘arbeidspsychologie’? · 2016-03-25 · o Onderscheid tussen productief en contraproductief Productief: betrekking op de prestaties/performantie

1

Deel 1: situering van de arbeidspsychologie

Hoofdstuk 1. Definitie: wat is ‘arbeidspsychologie’?

1. Situering van de arbeidspsychologie binnen de ruimere ‘Arbeids- en Organisatiepsychologie’

A. De ruimere Arbeids- en Organisatiepsychologie

Arbeids: onderdeel van ruimere A&O-psychologie

o Meestal in 1 adem

o Samen behandeld in bestaande handboeken

o Laatste jaren: afscheiding

Zelfstandig domein

Gevolg: afzonderlijke cursussen aan KUL & UG

Echter: goed begrip vereist voorgaande situering in A&O

A&O: psychologische studie van de werkende mens, binnen de context van een ruimere

organisatie waarin deze werkt o Organisatie id brede betekenis: profit & non-profit

o Klemtoon: uitvoeren van betaalde arbeid

o Definitie A&O: concretisering ruimere definitie ih algemeen

: studie menselijk gedrag en beleving, die ontstaat vanuit de interactie tussen twee

polen, het individu en de omgeving/situatie (Kurt Lewin)

Concretisering:

Individu = werkende mens

Situatie = arbeidssituatie & context waarin de arbeid word geleverd

(organisatie)

o Centrale doelstelling in A&O: wederzijdse betrokkenheid tussen mens – organisatie/werk te

optimaliseren

Maximale afstelling/aanpassing van beide polen op/aan elkaar

Optimalisering wederzijdse betrokkenheid/aanpassing diverse wijzen

o Gevolg: afbaking van diverse deeldomeinen/subdisciplines

o Deeldomeinen/subdisciplines:

Ergonomie

Personeelspsychologie

Arbeidspsychologie

Organisatiepsychologie

Ruimere economische psychologie

B. De arbeidspsychologie als deeldomein

Arbeids: voorlopige definitie: psychologische studie van de arbeid en van de persoon die deze

arbeid uitvoert: de arbeidende mens

o Kernvraag: invloed van arbeid persoon?

Impact van werk op psychisch functioneren in kaart brengen

Via onderzoek stellen wat slecht/goed werk is

Vormen/aspecten van het werk die negatief/positief inwerken

o Niet louter academisch, ook praktisch nut

Bepaalde kenmerken arbeid slecht werk dan slecht werk goed werk omzetten =

herontwerpen van arbeid/functie of job(re)design: aanpassen van werk aan de mens

Doel: persoon arbeid

Page 2: Hoofdstuk 1. Definitie: wat is ‘arbeidspsychologie’? · 2016-03-25 · o Onderscheid tussen productief en contraproductief Productief: betrekking op de prestaties/performantie

2

Samenvattend

o Arbeids: invloed van werk werkende mens

Ultieme doel: aanpassen arbeid ad mens: optimaal functioneren

o Aspect ‘aanpassen arbeid ad mens’ ~ ergonomie

Verschil in analyseniveau:

Arbeids: niveau van functies

Ergonomie: niveau van taken en ‘lagere’ aspecten (handelingen,

bewegingen, mentale of fysiologische processen)

Gemeenschappelijk/overlappend: interesse voor het niveau van de taak

C. Taken en functies als concretisering van de termen ‘arbeid’ en ‘werk’

Functie: geheel aan taken (takenpakket) en bijhorende verantwoordelijkheden, die binnen een

concrete organisatie (bedrijf) bij elkaar horen en dus door een concrete persoon kunnen worden

uitgevoerd.

o Op een specifiek moment in de tijd (in een bepaalde, niet al te korte tijdsperiode).

o Geheel van taken en verantwoordelijkheden gericht op welbepaalde doelstelling.

o Inhoud van de functie verschilt van inhoud andere functies Reden: ander onduidelijkheid over taakverdeling tussen diverse functie-uitvoerders

o Samen een netwerk van functies, onderling verbonden en afhankelijk

o Bouwstenen van de organisatie o Opmerking: inhoud functie is los van de persoon

Functieomschrijving bekendmaking (vacature) functie op zich nemen (functie-

uitvoerder)

o Vb.: leraar Nederlands in welbepaalde school in een welbepaald schooljaar

Beroep: overkoepelend geheel van gelijke/gelijkaardige functies, die in diverse bedrijven en op

verschillende tijdstippen kunnen worden uitgeoefend o Verwarring met concept functie:

Engels: Job

Nederlands: Job = functie/beroep

Beroep (Engels): occupation

o Ruimer concept: veralgemening functie in tijd en ruimte

o Nut: vb.:

Evolutie beroepsbevolking doorheen de laatste eeuw analyseren

Inkomen/status eigen aan beroepen tussen diverse sectoren/werelddelen vergelijken

o Vb.: leerkracht

Taak: verzameling van activiteiten of handelingen, met een gemeenschappelijk doel, die in een

relatief kort tijdsbestek kunnen worden uitgevoerd o Meestal: logische en noodzakelijke opvolging van handelingen om een gemeenschappelijk

doel te bereiken

o Vb.: leerkracht Nederlands mogelijke taken: lesgeven, toetsen afnemen, toezicht houden,

vergaderingen, oudercontacten

Taken kunnen opgesplitst worden in kleinere eenheden deelaspecten:

o Handelingen/activiteiten: deelaspect van een taak

Vb.: voorbereiden vergadering, opstellen van toetsvragen

o Bewegingen: concrete gedragingen wanneer men een taak/handeling uitvoert

Kleiner, extern waarneembaar niveau

Vb.: denken en typen van afzonderlijke vragen voor toets

o Fysiologische en mentale processen: interne, niet waarneembare activiteiten die nodig zijn

om de zojuist vermelde bewegingen uit te voeren Vb.: spierbewegingen, zenuwprikkels

Kleinste entiteiten vormen bouwstenen voor bovenste concepten

Arbeids: concrete definitie: psychologische studie van de impact van de functie en haar taken op

de werkende persoon

Page 3: Hoofdstuk 1. Definitie: wat is ‘arbeidspsychologie’? · 2016-03-25 · o Onderscheid tussen productief en contraproductief Productief: betrekking op de prestaties/performantie

3

2. Concretisering van de inhoud van de arbeidspsychologie

A. Arbeidspsychologie binnen deze opleiding

Inleidende cursus

o Doel: kennis opdoen en inzicht ontwikkelen in de kernaspecten van de arbeidspsychologie

Kernvariabelen en –processen uit arbeids toelichten

Bespreking van voornaamste theoretische kaders en onderzoeksbevindingen uit

empirisch onderzoek (nadruk: kwantitatief onderzoek)

o Doel: kennis maken met belangrijkste methoden en technieken

Eerste overzicht van de belangrijkste meetinstrumenten in het Nederlandse taalgebied

B. Vereenvoudigd basismodel van de arbeidspsychologie

Centrale vraag: (psychische) gevolgen van het uitoefenen van werk voor het individu?

o Concretisering: psychologische studie van de impact van de functie en haar taken op de

werkende persoon

o Nood aan verdere concretisering: welke aspecten van het ‘werk’ en welke aspecten van de

‘werkende persoon’?

Persoonlijkheid

Arbeidssituatie

(Arbeids-)

Inhoud

Omstandigheden

Voorwaarden

Verhoudingen

Psychisch functioneren Beleving

Gedrag

Opvattingen

Sociale omgeving

Basismodel (vereenvoudigd conceptueel model): relevante kernvariabelen in de arbeids

o Centrale OV: arbeidssituatie

o AV: 3 aspecten van psychisch functioneren (concretisering van de gevolgen van het werk

voor de mens)

o Tussenliggende/modererende variabelen

De arbeidssituatie als onafhankelijke variabele

Arbeidssituatie: situatie waarin we werken

o 4 deelaspecten: inhoud, omstandigheden, voorwaarden en verhoudingen

o Bevatten diverse variabelen die het psychisch functioneren kunnen beïnvloeden

Arbeidsinhoud: betrekking op de concrete taken die we uitvoeren

o Concrete aard en niveau van het werk

o Wijze waarop de arbeidstaken verricht worden (functieomschrijving)

o Nauwe aansluiting bij concepten functie en taken

Uitgevoerde taken beschreven adhv diverse kenmerken

Kenmerken: essentie vd arbeidsinhoud taakkenmerken/jobkenmerken

o Complexiteit van het werk

o Mate van autonomie

o Mate van verantwoordelijkheid

o Mate van vaardigheid/capaciteitsbenutting

Analyse arbeidsinhoud en gevolgen daarvan kernthema arbeids

Page 4: Hoofdstuk 1. Definitie: wat is ‘arbeidspsychologie’? · 2016-03-25 · o Onderscheid tussen productief en contraproductief Productief: betrekking op de prestaties/performantie

4

Arbeidsomstandigheden: betrekking op de condities/omstandigheden waarin het werk wordt

uitgevoerd o Centrale vraag: in hoeverre is de arbeid belastend voor het individu?

Belasting diverse vormen:

Fysieke belasting/gevaren fysieke condities (vb.: fysiek zwaar, lawaai, stank,

chemische stoffen, hoge stelling, stralingsgevaar)

Mentale belasting (vb.: concentratie gedurende lange tijd)

Emotionele belasting (vb.: therapeutisch werk, verzorging stervende

patiënten)

o Werkdruk: de hoeveelheid werk binnen een beperkte tijdspanne

o Essentie veiligheid van de WN en mogelijke risico’s op ongevallen

Hoofdzakelijk behandeld in ergonomie

Arbeidsvoorwaarden: verwijst naar het juridisch contract

o Afspraken in dit contract

o Omschrijving van de inhoud van de ruilverhouding tussen WG en WN

WN: verbintenis om bepaalde prestaties te leveren

WG: zet daar iets tegenover

o 3 soorten:

Primair: verloning

Vb.: hoogte (hoeveel verdien ik), stukloon, premies

Secundair: werktijden

Vb.: hoeveel uur (voltijds/deeltijds), wanneer (vast/flexibel), verlofregeling,

ploegdienst, contractuele flexibiliteit (bepaalde duur/onbepaalde duur)

Tertair: opleidingsmogelijkheden en loopbaanverloop

Vb.: opleiding en vorming, carrièremogelijkheden

Bestudeerd in de personeels

Arbeidsverhoudingen: verwijzen naar de sociale verhoudingen in het bedrijf

o Diverse verhoudingen:

Horizontaal: relatie met collega’s

Verticaal: relatie tussen boven- en ondergeschikten

Vb.: leiderschapstijlen, samenwerking, conflicten

o Standpunt: formeel of informeel

o Representatief collectieve arbeidsverhoudingen

Werknemersvertegenwoordiging in het bedrijf

Vb.: mate van inspraak/zeggenschap (meestal verworven via vakbeweging en haar

organen)

Bestudeerd in de organisatie

Aspecten: slechts kapstok overlap mogelijk

o Sluiten elkaar niet perfect uit

o Onenigheid over indeling van een specifiek aspect mogelijk

o Echter: geen afbreuk aan de bruikbaarheid

o Indeling arbeids:

Strikt: arbeidsinhoud

Ruim: volledige arbeidssituatie

Drie dimensies van het ‘psychisch functioneren’ als afhankelijke variabele

Gevolgen van het werk voor de werkende mens 3 aspecten

o Beleving

o Gedragingen

o Opvattingen

Fundamentele dimensies van psychisch functioneren

Page 5: Hoofdstuk 1. Definitie: wat is ‘arbeidspsychologie’? · 2016-03-25 · o Onderscheid tussen productief en contraproductief Productief: betrekking op de prestaties/performantie

5

Welzijn als concretisering van de belevingsdimensie

Vatbaar op diverse wijzen

o Ruimere aspecten (vb.: algemeen psychisch welzijn, gevoelens van irritatie, angst, depressie)

Maar niet relevant voor werkcontext

o 2 indicatoren van ‘welzijn op het werk’:

Arbeidstevredenheid (jobsatisfactie)

Burnout

Productief contraproductief gedrag als concretisering van de gedragsdimensie

Onderdelen:

o Onderscheid tussen productief en contraproductief

Productief: betrekking op de prestaties/performantie van de werkende persoon

Mate waarin de persoon zijn taken naar behoren uitvoert ~ doelstellingen van

de functieomschrijving

Gedragingen die uiting geven aan een vorm van investering id

organisatie/bedrijf

2 aspecten:

o Kwantitatief (voldoende hoeveelheid werk verzet)

o Kwalitatief (goed werk afgeleverd)

Uitvoeren van de taken op een efficiënte (minimum aan middelen) en

effectieve (het doel bereiken) manier

Zowel taakgerichte als sociale prestaties (vb.: organizational citizenship

behavior: mate van loyaal en coöperatief opstellen)

Contraproductief/terugtrekgedrag: geen investering maar terugtrekking uit het

bedrijf

Diverse vormen

o Absenteïsme/ziekteverzuim: betrekking op het afwezig zijn van

het werk, omdat men ziek is of zich ziek meldt

Tussengebied tussen welzijn en gedrag omvat

component van de arbeidsbeleving

Ziek melden omdat: psychisch ziek (burnout) of

ontevreden (arbeidstevredenheid)

Vaak als indicator van welzijn

o Personeelsverloop/turnover: betrekking op het verlaten van de

functie Ontslag nemen of dit overwegen

Mede beïnvloed door beleving

Contraproductief want:

o Organisatie haal de gewenste doelen niet

o Deel van het werk word niet gedaan

o Verlies van goede werkkrachten

Daardoor investeren in dure aanwervingprocedure terwijl

investering in WN verloren gaat

o Gedrag van WN binnen de organisatie/bedrijf

Opvattingen als laatste dimensie

Opvattingen/attitudes

o Diverse houdingen/attitudes tov arbeid onderscheiden (arbeidsoriëntaties)

o Werkkenmerken van invloed op werk

o Vb.: autonomie versterkt intrinsieke arbeidsoriëntatie

Page 6: Hoofdstuk 1. Definitie: wat is ‘arbeidspsychologie’? · 2016-03-25 · o Onderscheid tussen productief en contraproductief Productief: betrekking op de prestaties/performantie

6

Een korte nabeschouwing

4 aspecten van de arbeidssituatie beïnvloeden dus zowel de beleving (of het welzijn) als de gedragingen

(en de opvattingen)

o Alle aspecten van de arbeidssituatie kunnen relevant zijn

o Onderscheid tussen ‘goed’ en ‘slecht’ arbeid

Goed arbeid: arbeid die bijdraagt tot het welzijn van de WN

Slecht arbeid: arbeid die het welzijn bedreigt of ondermijnt

o Ook kijken naar invloed van het werk op productief/contraproductief gedrag

o Arbeids: welzijnsdimensie krijgt voorrang

Relatie tussen welzijn en gedrag

o Optimale balans tussen ondernemingsbelang (realiseren van winst) – werknemersbelang

(ontplooiing van WN)

o Disbalans = problematisch

Modererende variabelen komen in deze relatie tussen

Schema: S(stimulus)-R(respons)model

o Foute conclusie: arbeidssituatie heeft bij iedereen dezelfde gevolgen

o Werkelijkheid: moderatie tussen arbeidssituatie – welzijn/gedrag op het werk door 3de

soort

variabelen

Impact afhankelijk van:

Persoonlijkheid

o Aanjager: individu met dit kenmerk vertoont meer kans op

‘stress’ o Buffer: omgekeerd effect, bescherming tegen ‘stress’

Sociale omgeving

o Bufferende rol van sociale steun

Onderscheid tussen modererend en medierende variabelen

o Moderend: los van de arbeidssituatie, onafhankelijk van het werk dat men doet,

beïnvloeden de relatie tussen twee andere variabelen 2 soorten:

Buffer: verkleint de samenhang

Aanjager: vergroot de samenhang

Statistisch via variantie-analyse of regressie-analyse interactie-effect

Suggesties voor de praktijk afleidbaar

o Medierend: afhankelijk van de arbeidssituatie, spelen de rol van vertaler of omzetter

Zetten de invloed van de arbeidsituatie om in een gevolg

Verklaren waarom een aspect van invloed is

Bieden een (minstens gedeeltelijke) verklaring voor de samenhang tussen OV en AV

Slechts indirect effect

Statistisch via partiele correlaties & regressie-analyse

Invloed ook na controle van 3de

variabele

Nagaan eerst of: MV en OV met AV samenhangen, OV samenhangt met

MV

Theoretisch nut: verklaren waarom een specifiek aspect van invloed is

Praktisch nut: indien MV beïnvloedbaar is oorzaakvariabelen identificieren

C. De drie betekenissen van ‘werkstress’

Stress: prominente plaats binnen arbeids

o Welzijn op het werk: afwezigheid van jobstress

o Verschillende betekenissen (3): te situeren binnen het basismodel

Uitsluitend negatieve betekenis

Page 7: Hoofdstuk 1. Definitie: wat is ‘arbeidspsychologie’? · 2016-03-25 · o Onderscheid tussen productief en contraproductief Productief: betrekking op de prestaties/performantie

7

Stimulus

o Vereenzelviging van stress met de OV

o Verschillende aspecten van arbeidssituatie = belastende factoren met negatieve consequenties

voor het psychisch functioneren

o Klemtoon oorzaak van onwelzijn: belastende aspecten: stressoren

Stressoren: aspecten van de arbeidssituatie die een belasting vormen voor het

psychisch functioneren o Stress id betekenis van stresserend werk

o Nadruk uitsluitend op arbeidssituatie

Reactie/respons

o AV centraal, toespitsing op welzijn

o Onderscheid tussen:

Psychologische reacties (vb.: arbeidstevredenheid, burnout & ruimere welzijnsmaten:

angst, irritatie, depressie)

Fysiologische reacties (vb.: bloeddruk, hartslag)

Gedragsreacties (vb.: roken, alcoholgebruik, verstoorde slaap, absenteïsme, verloop)

o Klemtoon gevolgen/consequenties van het uitgevoerde werk: strains

o Stress id betekenis van ‘ik voel me gestresseerd’

o Nadruk op de gevolgen van het verrichte werk

Interactie

o Niet arbeidsituatie (stimulus/oorzaak) of reactie (respons)

o Wel interactie/bemiddeling tussen beiden

o Kernidee: stress is verstoring van het evenwicht tussen eisen omgeving (psychosociale

belasting) – capaciteit individu om met die eisen om te gaan (draagkracht)

Draagkracht diverse factoren:

Psychologisch (vb.: persoonlijkheid)

Sociaal (vb.: sociale steun)

Biologisch (vb.: fysieke kracht en uithoudingsvermogen WN)

o Nadruk op processen binnen het individu en zijn omgeving:

stressoren geven aanleiding tot strains

Page 8: Hoofdstuk 1. Definitie: wat is ‘arbeidspsychologie’? · 2016-03-25 · o Onderscheid tussen productief en contraproductief Productief: betrekking op de prestaties/performantie

8

Bijlage. Korte omschrijving van de deeldomeinen van de A&O-psychologie

5 deeldomeinen (arbeidspsychologie reeds besproken)

o Ergonomie

Interactie mens – machine

Analyseniveau: taken en concepten die onder het taakniveau onderscheiden worden

Centrale doel: aanpassen van de werkomgeving aan de anatomische, fysiologische en

psychologische eigenschappen en gedragsmogelijkheden van de werkende mens,

zodat deze gemakkelijk, veilig en zonder fouten kan werken

o Personeelspsychologie

Fit persoon – functie

Functie: onveranderlijk

Sleutelen aan de persoon: 2 manieren:

Selectie/aanwerving: juiste persoon voor de functie

o Persoon: onveranderlijk

Vorming/training/opleiding: persoon aanpassen aan functie

o Organisatiepsychogie

Niveau WN verlaten

Interactie individu/groepen – organisatie

Overstijgt eenrichtingsverkeer

Wederzijdse beinvloeding

o Economische psychologie

Focus naar de mens als consument

Diverse deeldisciplines: commerciele , consumenten, economische (strikt)

Niveau Deeldomein A&O

Samenleving Economische Consument

Sociaal

Bedrijf/instelling organisatie

Functie Personeels

Producent

Taak Arbeids Individueel

Handelingen Ergonomie

Page 9: Hoofdstuk 1. Definitie: wat is ‘arbeidspsychologie’? · 2016-03-25 · o Onderscheid tussen productief en contraproductief Productief: betrekking op de prestaties/performantie

9

Hoofdstuk 2. Geschiedenis van de arbeidspsychologie

Afzonderlijke geschiedenis moeilijk

o Reden: arbeids steeds onderdeel van A&O

o Daarom: selecte geschiedschrijving

Relevant voor arbeids of ontwikkeling ervan (direct of indirect)

4 stromingen/bewegingen:

o Fysieke school

o Sociale school

o Kritische tegenbewegingen

o Synthesemodellen

Steeds reactie op elkaar: dynamiek + worteling in tijdsgeest

1. Eerste periode: de ‘fysieke’ of ‘fysiek-economische’ school

Sterke nadruk op (fysieke) arbeidsomstandigheden

o Later ook (primaire) arbeidsvoorwaarden

o Mens: homo economicus

o Wanneer: 1900 – WOI

o Twee deelbewegingen

Ontkiemen van ergonomie

Ontstaan van Taylorisme

Veel onderzoek naar invloed arbeidsomstandigheden op vermoeidheid en performantie

o ‘welzijn’ nog niet ontdekt

o Invloed van: monotoon werk, inlassen van pauzes, aspecten van verloning op vermoeidheid,

performantie WN

Aspecten van arbeidsomstandigheden, arbeidsvoorwaarden, arbeidsinhoud

Klemtoon op arbeidsomstandigheden

o Vb.: Industrial Health and Fatigue Research Boards (UK)

o Impuls tot ontstaan ergonomie

Latere periode (’10 vlak voor WOI): wetenschappelijk bedrijfsbeheer/scientific management

o Belangrijke namen: Taylor, Gilberth

Taylor: grondlegger wetenschappelijke bedrijfsbeheer (Taylorisme)

Belangrijke stroming in de arbeids

Laat sporen na tot op dag van vandaag

Situatieschets voor Taylorisme

o Werk in een fabriek in ploeg

o Leiding van ploegbaas

o Ploeg: grote autonomie over wijze waarop, zolang maar goedkoop & volgens regels

o Centraal: ambachtelijke contact met volledig afgewerkte product

kenmerkend: teamwerk, autonomie, vakmanschap

o Taylor:

Gepaard met verspilling energie en materiaal

Wens: productieproces rationaliseren

Verbetering efficiëntie en verhoging van productiviteit verregaande arbeidsdeling

Empirisch onderbouwd: taken en functies zorgvuldig en gedetailleerd

onderzocht om zo efficiëntste wijze vast te stellen

Twee aspecten centraal:

o Standaardmethoden ontwikkelen

o Uitwerken van standaardtijden

typisch kenmerk Taylorisme: standaardisering van arbeid

Page 10: Hoofdstuk 1. Definitie: wat is ‘arbeidspsychologie’? · 2016-03-25 · o Onderscheid tussen productief en contraproductief Productief: betrekking op de prestaties/performantie

10

Eerst gezocht naar beste wijze om taak uit te voeren

o Minimum aan beweging

o Maximum aan productiviteit

o Hoe? Analyse van deelaspecten/handelingen van de taak

Resultaat: taak waarbij enkel essentiële handelingen overbleven

Gevolg: efficiëntie, weinig belasting minder vermoeid langer werken

Taak wel armer en monotoner

Hoe: goed presterende WN filmen tijdens uitvoeren van taak

Gilberth & bewegingstudies

Standaardmethoden voor diverse functies ontwikkelen op deze manier

Na opsplitsing hoeveel tijd voor de deeltaken

o Opnieuw observatie goede WN: hoeveel tijd nodig

Opstellen van standaardtijden

Bepalen van dagtaken en beloningen

Taylor: stopt niet bij opsplitsing en standaardisering

o Juiste methoden trainen + efficiënt leren omgaan

o Selectie WN

o Materiaal aanpassen aan WN efficiëntie

o Belang van geldelijke beloning als motiverende prikkel (incentive)

Geld motiveert en leidt tot hogere productiviteit

Stukloon ingevoerd

o Mensbeeld: homo economicus

Mens werkt enkel voor instandhouding en verbetering van eigen bestaan, enkel

gedreven door financieel eigenbelang

~ Theorie X (McGregor)

Scientific management:

o Arbeidstaken tot minimum herleiden

o Selecteer en train WN

o Ontwerp juiste gereedschappen

o Beloon via stukloon

efficiëntie en productiviteit stijgen

o Resultaten:

Succesvol, invloedrijk

Productiviteit steeg

Veel navolging

Massaproductie en massaconsumptie:

Op snelle wijze identieke grote hoeveelheden die erg goedkoop waren

Schaduwzijde:

Ten koste van de verarming van de kwaliteit van het werk

o Kortcyclisch, monotoon arbeid

o Werkt vervreemdend

Ambachtelijkheid ging verloren geen volledig afgewerkt product meer

Weinig ruimte voor autonomie

o Productiewijze door andere en machines bepaald

Toename sociale onrust

o Doorbreken van informele banden die centraal stonden

o Introductie onderlinge competitie door stukloon

o Arbeidsindeling:

Horizontaal: doorgedreven specialisatie

Verticaal

Scheiding tussen denken – doen

o Denken: werkvoorbereiders, controleurs in afzonderlijke kantoren

o Doen: ongeschoolde arbeiders

Verregaande verandering teloorgang autonomie

o Beperkt mensbeeld: geen aandacht voor groei en arbeidstevredenheid

o Andere naam: human engineering mens = verlengstuk machine

Page 11: Hoofdstuk 1. Definitie: wat is ‘arbeidspsychologie’? · 2016-03-25 · o Onderscheid tussen productief en contraproductief Productief: betrekking op de prestaties/performantie

11

2. Tweede periode: de ‘sociale school’ of de ‘human relations movement’

Essentieel: herontdekking van de mens in de WN

o Aandacht voor het sociale aspect binnen de arbeidssituatie: arbeidsverhoudingen

o Paradigmawissel naar mensgerichte benadering

Taylorisme

o Wanneer: na WOI (’30), hoogtepunt: ’50 +’60

o Grondlegger: Mayo

Hawthorne-studies

o ’20-‘30

o Mijlpaalonderzoek

o Uitgebreide reeks veldexperimenten

o Gericht op analyseren van de invloed van fysieke arbeidsomstandigheden op productiviteit

o Initiele doel (~ Taylorisme): productiviteit verhogen door verandering in

arbeidsomstandigheden

o WN: soort machine

o Waar: fabriek waar telefoons en delen van telefoons werden vervaardigd

o Opzet:

Groepje WN in apart, experimentele ruimte om gedrag (productiviteit) te bestuderen

Vgl met rest WN (controlegroep)

Diverse aspecten van omstandigheden gemanipuleerd

Rustpauzes, duur werkdag, verlichting

o Resultaat:

Niet verwachte effect

Stijging in alle condities, ongeacht manipulatie

Oorspronkelijke hypothese Mayo:

o Monotoon werk daling productiviteit want vermoeiend en pessimistische gedachten

o Rustpauzes essentieel

o Maar: resultaat toont iets anders

Latere interpretaties resultaten:

o Verandering in menselijke relatie stijging productiviteit

o 3 soorten:

Collega’s

Zelf leden van de experimentele groep aanduiden

Hechte groep geworden (groepscohesie)

Conclusie: belang informele groep en informele groepsnormen en -regels

Bedrijfsleiding

Verandering leiderschapsstijl: bestraffend & autoritair vriendelijk &

positief

Persoonlijke aandacht en erkenning

Conclusie: motiverend belang van aandacht

Onderzoekers

Participatie en inspraak: rekening gehouden met wensen en opvattingen WN

Eindconclusie: productiviteit ook beïnvloed door sociale factoren

o WN niet enkel motivatie door geld

o Ook door:

Collega’s, leidinggevenden

Groepscohesie, informele normen, erkenning

o Aanleiding tot human relations school

Goede interpersoonlijke relaties

Vriendelijk bedrijfsklimaat

Noodzakelijk voor verhoging efficiëntie en productiviteit

Page 12: Hoofdstuk 1. Definitie: wat is ‘arbeidspsychologie’? · 2016-03-25 · o Onderscheid tussen productief en contraproductief Productief: betrekking op de prestaties/performantie

12

o Belangrijk: thema ‘welzijn’

O.a. arbeidstevredenheid

Moreel: noodzakelijke voorwaarde voor productiviteit

‘a happy worker is a productive worker’

Bedrijfsleiding: belangrijke rol participatief management

Geen werkelijke inspraak

Wel geïnformeerd worden

3. Derde periode: ‘kritische tegenbewegingen’ die een terugkeer naar de

arbeidsinhoud propageren

3 verschillende scholen

o Jaren ’60-‘70

o Gemeenschappelijk: kritiek op voorgaande bewegingen (tegenbewegingen)

o Gevolg van woelige jaren ‘60

Kritiek op toenmalige situatie en verhoudingen

o Twee kernkritieken gemeenschappelijk

Kritiek op participatief management

Schijninspraak

Werkelijke machtsverhoudingen ongemoeid gelaten

Gevolg: democratiseringsbeweging

o Experimenteren met verregaande vormen van democratie en

inspraak

Vormgeving van het werk niet gewijzigd

Wijze waarop het werk werd gedaan stond niet ter discussie

Bestaande functies opgevat als onvermijdelijk gevolg van technologie en

haar evolutie

Te sterk Tayloriaans opgevat

Gevolg: noodzaak om werk te humaniseren

o Job: instrinsiek belonend en bevredigend

Sterke praktijkgerichte stimulans tot het (her)ontwerpen van functies

A. De socio-techniek of ‘socio-technische systeembenadering’

Kernidee: optimaliseren van zowel het sociale als technische systeem, door het invoeren van kleine,

autonome groepen die het volledige productieproces onder hun bevoegdheid hebben

o ~ zelfsturende teams

o Periode voor Taylorisme

o Integratie van zowel Taylor als Mayo

Succesverhaal: studie van de kolenproductie in de mijnen

o Kleine hechte groepjes van 3-tal WN

o Alles zelf organiseren en bepalen autonomie = groot

o Gevaarlijke omstandigheden, verregaande autonomie hechte teams en sterk ontwikkeld

gevoel voor onderlinge solidariteit

Introductie technologie doorbreking werkwijze

o Herorganisatie

Grote groepen

Taken opgesplitst een specifieke taak per groep

Supervisie door ploegbaas

o Consequenties

Verarming taak: variatie verdween, iedereen dezelfde deeltaak

Vakmanschap ging verlopen ten gevolge van specialisatie

Sociale groep en hechte team verdween

Supervisie steeg verdwijnen autonomie

Page 13: Hoofdstuk 1. Definitie: wat is ‘arbeidspsychologie’? · 2016-03-25 · o Onderscheid tussen productief en contraproductief Productief: betrekking op de prestaties/performantie

13

o Gevolgen:

Lagere productiviteit

Lagere tevredenheid

Stijgend absenteïsme

B. Taakverrijking: de nadruk op het groeipotentieel van werknemers

Jaren ’50-’60: humanistische

o Protestschool tegen psychoanalyse en behaviorisme

Behaviorisme:

Te koud, te technisch, te mechanisch

Hoofdzakelijk dieren

Psychoanalyse:

Zieke, gestoorde mens

o Derde weg, tussen beide stromingen

o Studie van gezonde, aangepaste mens

Vanuit positief perspectief

o Auteurs: Maslow, Roger

o Topics: liefde, geluk, creativiteit, zelfontplooiing

Nadruk op zelfontplooiing ontstaan taakverrijkingsbeweging

o Gevolg van kritische jaren ‘60

Gevestigde structuren en systemen in vraag gesteld

Doorgetrokken tot wijze waarop de arbeid volgens Taylorisme werd opgevat en

gestructureerd

Centrale kritiek: dergelijke functies geen groei of ontplooiing

o Functie zo ontwerpen dat groei en ontwikkeling mogelijk zijn (taakverrijking)

Taakverrijking

o 2 auteurs

Tweefactorentheorie van Herzberg (basis: behoeftentheorie Maslow)

Job Characteristics Model van Hackman en Oldman

Klemtoon: taakverrijking

o Contrasteren aan verwarrende begrippen

Taakverruiming: aan de functie worden eenzelfde soort taken, die dezelfde

moeilijkheidsgraad hebben toegevoegd

Meer van hetzelfde toevoegen

Uitbreiding in de breedte

Horizontale uitbreiding

Vereisen specialisatie, met zelfde moeilijkheidsgraad

Jobrotatie: stapje verder, variatie inbouwen op een iets hoger niveau

Functie ipv taak

Diverse functies afwisselen met elk eigen takenpakket

Dezelfde moeilijkheidsgraad

Taakverrijking: aan de functie worden hogere elementen toegevoegd, waardoor de

functie intrinsiek belonender, meer uitdagender en motiverender wordt

Hogere moeilijkheidsgraad

Beroep doen op vaardigheden WN

Taken toegevoegd die voordien aan een hogere functie toebehoorden

Idee: leidt tot mentale groei en ontwikkeling van capaciteiten

Verticale uitbreiding

Uitbreiding in de hoogte

Quality of working life-beweging

o Socio-techniek + taakverrijkingsbeweging

o Deels wetenschappelijk, deels maatschappelijke stroming

o Jaren ’60-‘70

Page 14: Hoofdstuk 1. Definitie: wat is ‘arbeidspsychologie’? · 2016-03-25 · o Onderscheid tussen productief en contraproductief Productief: betrekking op de prestaties/performantie

14

o Integratie van beide stromingen

Sterke nadruk op de participatie van WN

Functies zo ontwerpen dat ze intrinsiek motiverend worden

C. Het stress-onderzoek van Michigan

Derde stroming: reactie tegen de arbeidsdeling van Taylorisme

o Iets minder aandacht voor de inspraak-dimensie

o Medisch georiënteerde school

o Jaren ‘60

o Centraal: analyse van stress in brede betekenis

Sterk accent op psychologische stressverschijnselen

Resultaat: aandacht voor werkstress

o Basismodel arbeids vereenvoudiging Michiganmodel

4. Synthesemodellen: Karasek, Siegrist en Warr

Eind jaren ’70: vaststellingen uit vorige modellen gesynthetiseerd

o Job Demand-Controle model van Karasek

Stresstraditie van Michigan + taakontwerptraditie door Hackman en Oldman

Eind jaren ‘70

Meest dominante model binnen arbeids

Reden: spaarzame karakter model

o Arbeidssituatie herleid tot 2/3 basisdimensies

o Effort-reward imbalance model van Siegrist

Reactie op dominantie JDC

Eveneens spaarzaam en synthese

o Vitamine-model van Warr

Tegen 2 voorgaande

Meest omvattende synthese van taakkenmerken die welzijn beïnvloeden

Integratie inzichten uit onderzoek naar werkloosheid

Overstijgen arbeidssituatie

Zowel werk als werkloosheid

5. Het ontstaan van de ‘arbeidspsychologie’

Zelfstandig domein

o Door aantal maatschappelijk evoluties

o Weerslag in

’80: aantal maatschappelijk ontwikkelingen (Nederland)

o Toename werkgebonden problemen

Sterke stijging ziekteverzuim

Aantal WN arbeidsongeschikt steeg

Belangrijk: te wijten aan psychische klachten

o Problemen met kwaliteit van arbeid

Werkdruk

Jobonzekerheid

Inhoudsverandering

o Gevolg: arbeidsomstandighedenwet

Meer verantwoordelijk bij werkgever

Veiligheid verhogen

Gezondheid beschermen en verbeteren

Welzijn verhogen

Aandacht voor veiligheid en gezondheid niet nieuw

Wel nieuw: sterke aandacht voor psychische problematiek

Page 15: Hoofdstuk 1. Definitie: wat is ‘arbeidspsychologie’? · 2016-03-25 · o Onderscheid tussen productief en contraproductief Productief: betrekking op de prestaties/performantie

15

Midden jaren ’90 (belgie) gegevens schaarser

o Gelijkaardige aandacht voor psychische problematiek

o Wet op welzijn van WN

7 welzijnsaspecten

Arbeidsveiligheid, bescherming gezondheid WN, arbeidshygiëne,

ergonomie, verfraaiing werkplaats, intern leefmilieu, psychosociale belasting

8ste

aspect

Geweld, pesten, ongewenst seksueel gedrag

Centraal: noodzaak om risico’s te inventariseren en analyseren

preventiemaatregelen

o Voor eerst plaats voor arbeids (psychosociale aspecten)

Begin jaren ’90: toenadering tussen 2 domeinen (Nederland)

o Klinische- en gezondheidspsychologie – A&O

A&O: oog voor welzijn en gezondheid WN

Aangezet door recente wetten

Vereiste inbreng K&G

Moesten rekening houden met context

o Psychologie van arbeid en gezondheid (Arbeids)

Arbeids:

o Combo A&O en K&G

o Zowel objectieve als subjectieven fenomenen

Objectief

Welzijn/onwelzijn

Stressoren

Belastende aspecten

Subjectief

Stressreacties

Strains

Derde combo/evenwicht: optimale afstelling tussen organisatie & WN

o Belangenconflict: WN voorrang

Zowel theorie als praktijk

o Praktijk: diagnostiek & interventies (zowel individu als organisatie)

Page 16: Hoofdstuk 1. Definitie: wat is ‘arbeidspsychologie’? · 2016-03-25 · o Onderscheid tussen productief en contraproductief Productief: betrekking op de prestaties/performantie

16

Deel 2: grondige uitwerking van de belangrijkste theoretische stromingen

Hoofdstuk 3 Tweefactorentheorie van Herzberg

1. Behoeftetheorie van Maslow

Maslow

o Grondlegger humanistische

o Gedrag wordt gestuurd door behoeften

Twee soorten

Fundamentele behoeften: behoeften die ontstaan uit een tekort

o Gedrag ifv opheffen van tekort zodat weer evenwicht/balans

o Ontberingsbehoefte

o Negatief gekleurd

Groeibehoefte: niet ingegeven door een tekort, maar voortkomen uit de

tendens tot groei

o Leiden tot wens tot zelfontplooiing

Ontplooiing van de eigen mogelijkheden

o Positief gekleurd

Hiërarchie van behoeften

Brede basis: 5 lagen

o Lagere fundamentele behoeften: fysiologische behoeften aan bijv. eten, drinken, slaap,

zuurstof

Noodzakelijk voor overleving

o Hogere fundamentele behoeften: (a) veiligheid, zekerheid (b) liefde, samenhorigheid,

genegenheid (c) waardering

Meer karakter

o Kenmerken:

Moeten bevredigd worden

Leiden tot evenwicht

Drijven handelen tot ‘genoeg’ van

Nood aan bevrediging stopt

Ontberingsbehoeften

Groeibehoefte: nastreven van schoonheid, wijsheid, volmaaktheid, goedheid

o Meer ethische behoeften

o Los van de fundamentele behoeften

o Hogere behoeften pas ontstaan als de lagere bevredigd zijn

o Nooit ‘genoeg’ van

Hierarchie

Groeibehoeften

Waardering

Liefde Hogere fundamentele behoeften

Veiligheid

Fysiologische behoeften Lagere fundamentele behoeften

Page 17: Hoofdstuk 1. Definitie: wat is ‘arbeidspsychologie’? · 2016-03-25 · o Onderscheid tussen productief en contraproductief Productief: betrekking op de prestaties/performantie

17

2. Herzberg: tweefactorentheorie

A. Reductie tot twee soorten noden

Veel kritiek op behoeftetheorie Herzberg bouwt voort op ideeën Maslow

o Vereenvoudiging

o Splitsing hierarchie boven het niveau van veiligheid in 2 delen

~ dualistische mensbeeld (overlapt niet)

Twee onafhankelijke categorieën van niet gerelateerde behoeften

Lichamelijke behoeften: diegene die we gemeenschappelijk hebben met

dieren o Tekortbehoeften

o Ontberingsbehoeften

o Wens om pijn te vermijden

o Streven naar spanningsreductie

o Negatieve motivatie

o Weg geraken van iets problematisch

Psychologische noden: komen overeen met de hogere noden, grondslag in

de rede, het verstand o Eerder positief

o Stimuleren van groei

Groei op zich is bevredigend

o Streven naar hogere graad van zelfontplooiing

‘pijn vermijden zoals een dier en psychologisch groeien zoals een mens’

B. De methode: critical incidents method

Sindsdien zeer beroemd

o Opzet:

200 bedienden (boekhouders, ingenieurs geen hogere kader, maar ook geen

arbeider) over belangrijke positieve en negatieve voorvallen op het werk

Zowel positief als negatief moment uit verleden beschrijven waarbij ze zich heel

goed/slecht hadden gevoeld

Oorzaken en gevolgen situatie aangeven

o Destillatie van kenmerken welke leiden tot goed/slecht gevoel op werk

C. Conclusies

3 conclusies

o Factoren die tevredenheid bepalen verschillen van ontevredenheid

o Tevredenheid en ontevredenheid zijn 2 verschillende toestanden

Niets met elkaar te maken

Los van elkaar bestaan

o Tevredenheid ~ motivatie

Indirect ook met performantie

Motivatoren hygiënefactoren

Motivatoren: hogere behoeften naar groei en zelfontplooiing

o Goede aspecten

o Dominant maar niet uitsluitend

o Intrinsiek aan het werk

Page 18: Hoofdstuk 1. Definitie: wat is ‘arbeidspsychologie’? · 2016-03-25 · o Onderscheid tussen productief en contraproductief Productief: betrekking op de prestaties/performantie

18

o 6 soorten:

Mogelijkheid tot presteren en succesvol zijn

~ vakmanschap/vakwerk uit vorige hfd

Erkenning en waardering

Werk zelf (uitdaging, variatie)

Mogelijkheid tot verantwoordelijkheid

Promotiemogelijkheden

Controversieel, maar sterk naar voor in de toenmalige middenklasse

Groei en ontplooiingsmogelijkheden

o Overlap

Arbeidsinhoud (behalve promotie)

Content van het werk

Satisfiers: aanwezigheid leidt tot meer tevredenheid

Afwezigheid leidt niet tot ontevredenheid, eerder neutraal niveau

Nulpunt

WN weet niet beter

Hygiënefactoren: lagere behoeften (fysiologische noden en nood aan veiligheid)

o Werkextrinsiek

o Niet inhoud, wel omstandigheden, voorwaarden en verhoudingen context van het werk

o 6 soorten:

Arbeidsomstandigheden

Werkzekerheid

Loon

Supervisie

Collega’s

Beleid van organisatie (hoger niveau)

o Dissatisfiers: niet voldaan ontevredenheid

o Aanwezigheid leidt niet tot tevredenheid

Assymetrie in het effect van de factor

MOTIVATOR beïnvloeden niveau van satisfactie

Succes

Erkenning

Werk zelf

Verantwoordelijkheid

Vooruitkomen

Groei

beïnvloeden niveau van dissatisfactie HYGIENEFACTOR

Bedrijfsleiding

Technisch toezicht

Salaris

Onderlinge relaties

Status

Werkomstandigheden

Tevredenheid en ontevredenheid onafhankelijk van elkaar

Intuïtief: tevredenheid = unidimensioneel, bipolair

o Deze visie: twee tegengestelde polen op 1 continuum

o Som van factoren bepaalt positie

o Bidimensioneel, unipolair

o Tevredenheid en ontevredenheid naast elkaar ~ dualistisch mensbeeld

Unidimensioneel, bipolair: Bidimensioneel, unipolair:

Page 19: Hoofdstuk 1. Definitie: wat is ‘arbeidspsychologie’? · 2016-03-25 · o Onderscheid tussen productief en contraproductief Productief: betrekking op de prestaties/performantie

19

Herzberg doet enkel uitspraak over satisfactie

Beperking tot tevredenheid/satisfactie

o Toch ook motivatie

Basis is motivationeel kader (Maslow)

Motivatoren

o Indirect performantie

Tevredenheid: mediator tussen arbeidsomstandigheden en performantie

Motivatie is weg naar betere performantie

Niet focus theorie

D. Kritieken Inhoudelijke kritiek

Twee kritieken

o Dualistisch mensbeeld te ver doorgedreven

Incorrect en onhoudbaar

Eigenaardig, intuïtief en wetenschappelijk betwijfelbaar

o Dualiteit motivator-hygienefactor eerder kunstmatig

Samenhang

Overlap

Vb.: loonsverhoging

Hygiënefactor

Meer geld meer materiale middelen meer tevredenheid

Ook: meer waardering, status, promotie

o Dus motiverend

Vb.: goede relatie met collega’s/baas

Hygiënefactor

Goede samenwerking sneller doelen bereikt

Slechte samenwerking doel bemoeilijkt

o Rol van motivator

Methodologische kritiek

Conclusie gebaseerd op aantal keer dat aspect vernoemd

o Belang wel af te wegen daaraan?

o Belangrijkere zaken gebeuren minder frequent

o Vb.: computercrash – kapot nietjesmachine

o Vb.: muggenbeet: mug – malariamug

Selecte steekproef (sampling bias)

o Vertekening

o Middenniveau: meer motivatie vanuit hogere behoeften

o Vb.: loon niet zo belangrijk aangezien toch al goed betaald

Resultaten zijn methodegebonden

o Enkel dezelfde resultaten met zijn methode

o Andere methoden, andere resultaten

o Echter: theorie correct elke methode goed

o Verklaring: self serving bias of fundamentele attributiefout

Vervelende zaken buiten onszelf

Positieve zaken aan onszelf

behoudt zelfwaarde (verdedigingshouding)

Empirische (hoofd)kritiek

Empirisch niet houdbaar

o Beide factoren beïnvloeden tevredenheid en ontevredenheid

o Traditioneel unidimensioneel bipolair model verkiezen

Page 20: Hoofdstuk 1. Definitie: wat is ‘arbeidspsychologie’? · 2016-03-25 · o Onderscheid tussen productief en contraproductief Productief: betrekking op de prestaties/performantie

20

o Echter niet nutteloos

Genuanceerde conclusie: motivator belangrijker

Belangrijke vaststelling voor herontwerp van functies

E. Eindevaluatie

Niet meer dominant in wetenschap

o Wel tot voor kort (10 jaar) nog in bedrijfsmiddens

Verschil intrinsiek – extrinsiek

o Basis voor later

o Goede start arbeids

o Belangrijk inzake arbeidsorientaties

Start van motivatie en satisfactie-onderzoek

o Moreel: human relations movement

o Pas bij Herzberg: kenmerken van werk die motivatie en satisfactie bepalen

Impuls naar herontwerp van functies

o Motivatoren: eerste aangrijpingspunt

o Centraal: principe van jobenrichment/taakverrijking

Verticale elementen (verantwoordelijkheid, controle, beslissingen maken) grotere

tevredenheid en motivatie mogelijkheid tot persoonlijke groei

o Peetvader

Opmerking!

o Hygiënefactor: niet volkomen irrelevant

o Noodzakelijke maar niet voldoende voorwaarde voor jobverrijking

o Afwezigheid: ontevreden, aanwezigheid: neutraal

o Hygiënefactor: op peil houden, motivator: stimuleren

Page 21: Hoofdstuk 1. Definitie: wat is ‘arbeidspsychologie’? · 2016-03-25 · o Onderscheid tussen productief en contraproductief Productief: betrekking op de prestaties/performantie

21

Hoofdstuk 4 Job Characteristics Model van Hackman en Oldman ~ taakverrijking

1. Inleiding

Kern model:

o Hoe de arbeidsinhoud modeleren zodat arbeid intrinsiek motiverend

o Voortbouwen op Herzberg (jaren ’50)

o Recent werk( (’75-’80) steeds actueel

o Groeimodel meest arbeids technisch

2. Beschrijving van het model

A. Vereenvoudigde basisstructuur

4 groepen variabelen

o Uitgebreider dan Herzberg

o Uitgebreider dan schema arbeids

Taakkenmerken

waarderingsvariabelen

Uitkomstvariabelen Moderatoren

Wat? Kenmerken van de

jobinhoud:

- afwisseling

- identiteit

- betekenis

- autonomie

- feedback

Subjectieve beleving

van de taakkenmerken:

- ervaren betekenis van

het werk

- ervaren

verantwoordelijkheid

- kennis van het

resultaat

- welzijn

- tevredenheid

- motivatie

- performantie

- growth need strength

- kennis &

vaardigheidsbenutting

- contexttevredenheid

Relatie Beïnvloeden de

waarderingsvariabelen

Medierende rol tussen

de taakkenmerken en de

uitkomstvariabelen.

Arbeidssituatie werkt

dus niet rechtstreeks in

op het psychisch

functioneren

Worden beïnvloed

door (taakkenmerken

en)

waarderingsvariabelen,

en door de interactie

met moderatoren

Bepalen de

impact/sterkte van de

relatie

(1) taakkenmerken -

waarderinsgvariabelen

(2)

waarderingsvariabelen

– uitkomstvariabelen

Taakkenmerken Psychologische

waarderingsvariabelen

Uitkomstvariabelen

Moderatorvariabelen

Motivatiemodel

o Wat doen opdat werk intrinsiek motiverend wordt

o Herzberg: satisfactiemodel

o Hackman & Oldman: ook aandacht voor satisfactie en gedrag

Page 22: Hoofdstuk 1. Definitie: wat is ‘arbeidspsychologie’? · 2016-03-25 · o Onderscheid tussen productief en contraproductief Productief: betrekking op de prestaties/performantie

22

B. Verdere uitwerking van de componenten van het model

Basis taakkenmerken Kritieke psychologische aspecten Uitkomsten

Variatie

Identiteit Ervaren betekenis van het werk Hoge interne arbeidsmotivatie

Betekenis Hoge groeitevredenheid

Autonomie Ervaren verantwoordelijkheid voor

het werk

Hoge algemene

arbeidstevredenheid

Feedback Kennis van de resultaten van het

werk

Hoge arbeidsefficientie

Modererende variabelen

- kennis en vaardigheden

- groeibehoefte

- context tevredenheid

Taakkenmerken/jobkenmerken

Objectieve kenmerken van de arbeidsituatie

o Intrinsiek motiverend

o Betrekking op arbeidsinhoud

Afwisseling: hoeveelheid variatie die in de taak aanwezig is

~ verruiming

Verschillende handelingen nodig

Verschillende vaardigheden

Verschillende capaciteiten

Identiteit

~ socio-techniek

Begin tot einde betrokken

Afgerond geheel

Afgewerkt product

Betekenis: in welke mate is de taak van belang voor andere binnen en buiten de

organisatie ~ objectieve antecedent

Autonomie: vrijheid, zelfstandigheid bij het uitvoeren

Wat moet ik doen

Hoe moet ik dat doen

Kan ik daar zelf over beslissen

Feedback: duidelijk en direct informatie over de manier waarop je je werk doet

Intrinsiek extrinsieke feedback

Psychologische waarderingsvariabelen/vertalingsvariabelen

Objectieve taakkenmerken vertalen zich in 3 variabelen:

o Ervaren betekenis van het werk

Eerste 3 taakkenmerken

Bewust van het subjectieve belang van mijn werk

Relevant voor anderen/maatschappij

afwisseling, betekenis & identiteit leiden tot perceptie dat werk belangrijk is

o Verantwoordelijkheid

Hoe verantwoordelijk voel ik mij

Meer autonomie, meer verantwoordelijkheid

Verantwoordelijkheid leidt niet automatisch tot subjectieve betekenis

o Kennis van het resultaat

Meer feedback, hoe meer informatie over resultaat

Vergroot perceptie, subjectieve begrip van je werk

Model neemt standpunt in

o Objectieve taakkenmerken subjectieve kenmerken

Page 23: Hoofdstuk 1. Definitie: wat is ‘arbeidspsychologie’? · 2016-03-25 · o Onderscheid tussen productief en contraproductief Productief: betrekking op de prestaties/performantie

23

Uitkomstvariabelen

Oude versie Nieuwe versie

- hoge interne motivatie

- hoge algemene arbeidstevredenheid

- kwalitatief hoge werkperformantie

- laag absenteïsme

- laag verloop

(absenteïsme & verloop weerbarstige variabelen)

- hoge interne motivatie

- hoge algemene arbeidstevredenheid

- hoge werkefficiëntie/arbeidsefficiëntie

- groeitevredenheid

(groeitevredenheid zachte variabelen)

Oude versie meer aandacht aan gedragsvariabelen

o Nieuwe model: minder gedragsvariabelen, meer aandacht voor welzijn, tevredenheid en

motivatie (zachtere variabelen)

Motivatiepotentieel

o Weerspiegelt de verhoudingen die in het model werden opgenomen

𝑀𝑃𝑆 = (𝑎𝑓𝑤𝑖𝑠𝑠𝑒𝑙𝑖𝑛𝑔 + 𝑖𝑑𝑒𝑛𝑡𝑖𝑡𝑒𝑖𝑡 + 𝑏𝑒𝑡𝑒𝑘𝑒𝑛𝑖𝑠)

3 𝑥 𝑎𝑢𝑡𝑜𝑛𝑜𝑚𝑖𝑒 𝑥 𝑓𝑒𝑒𝑑𝑏𝑎𝑐𝑘

o Hoe groot het motiverend potentieel in het werk is

o Index geeft motiverend vermogen weer

Hoe hoger, hoe hoger de motivatie, hoe hoger de outcome maten

o Afwisseling, identiteit, betekenis kunnen elkaar compenseren 1 factor in de formule

Samen even belangrijk als de laatste 2

Moderende variabelen

Beïnvloeden de verbanden tussen de andere variabelen

o Oorspronkelijk maar 1

o Soorten:

Growth need strength (GNS): sterkte van de individuele groeibehoefte

Persoonlijkheidskenmerk

Verschilt per persoon

Gerelateerde begrippen

o Erkennings- en waarderingsniveau (Maslow)

o Prestatiemotivatie

Verschil tussen prettig vinden iets te beheersen/presteren

Sterke groeibehoefte sterke relatie tussen taakkenmerken en variabelen

+ sterke relatie tussen variabelen en outcome maten

Sterke GNS: grote correlaties tussen taakkenmerken en outcome maten

o Zwakke GNS: minder sterke correlaties

Kennis en vaardigheden: mate waarin WN noodzakelijke kennis, vaardigheden,

capaciteiten bezit

Hoe beter gewapend, hoe hoger de correlatie tussen de variabelen

Contexttevredenheid: mate van tevredenheid over de omgeving/context

Bepaalt sterkte relaties

Arbeidsextrinsieke variabelen

Cfr. Herzberg (loon, collega’s, leiding)

Motivatie en arbeidsgerichte theorie

o Toch ook plaats voor meer persoonsgebonden variabelen (GNS, kennis)

o Alle A’s in het model

Arbeidsinhoud centraal

Vragenlijst: Job Diagnostic Survey

o Kort en eenvoudig, ook in het NL

o 80tal gesloten vragen – 7 puntenschaal

o Recent minder gebruikt, vooral voor diagnose

Page 24: Hoofdstuk 1. Definitie: wat is ‘arbeidspsychologie’? · 2016-03-25 · o Onderscheid tussen productief en contraproductief Productief: betrekking op de prestaties/performantie

24

3. Resultaten van onderzoek en kritieken

A. Taakkenmerken Meetvraag/methodologische vraag

Meetvraag: hoe 5 taakkenmerken in kaart brengen

o Objectieve of subjectieve beoordeling indien aan de WN gevraagd

o Arbeidssociologie: twijfel aan objectiviteit WN

Betrouwbaar? Valide?

Te gekleurd door eigen perceptie en gemoedstoestand

Externe observator is beter

Opgeleid

Geeft objectieve mening

o Arbeidspsychologie: observator steeds mens, ook na training

Gekleurd door persoonlijke perceptie en gemoed

Taak op zich kan niet vastgesteld worden

Taakuitvoerders voordelen: informatie over aspecten die niet zichtbaar zijn,

zeldzaam en toch belangrijk zijn

Subjectieve weg door gemiddelde

H&O: dubbelzinnig standpunt

o Subjectief standpunt

Taakkenmerken door taakuitvoerder belangrijkste determinanten

o Objectieve realiteit

WN in staat objectieve weergave realiteit

Methodologische kritiek: meting AV en OV

o Hetzelfde moment, dezelfde bron, dezelfde vragenlijst

o Kunstmatige verhoging correlatie AV en OV

o Risico: perceptie taakkenmerken en beleving onderling afstemmen bij dissonantie

Dissonantie willen vermijden

o Oplossing: andere personen voor OV en AV

Nuancering vanuit onderzoek

o WN: in staat accurate beschrijving te geven

o Correlatie extern – WN: .60

Vrij grote overeenkomst

o Kunstmatig verhoogde correlaties komen weinig voor

Empirische kritiek

Niet altijd de 5 dimensies gevonden

o Meestal 3:

Identiteit, feedback

Autonomie, afwisseling en betekenis samen

o Tijdsdruk, rolstressoren ontbreken hier

Theoretische kritiek

Grootste kritiek: alle relevante dimensies wel opgenomen?

o Tijdsdruk? Rolconflict? Rolambiguïteit?

o Analyse: 3 hoofddimensies model geeft geen volledig overzicht

Complexiteit van de job

Goed vertegenwoordigd

Fysical demands

Niet terug te vinden

Page 25: Hoofdstuk 1. Definitie: wat is ‘arbeidspsychologie’? · 2016-03-25 · o Onderscheid tussen productief en contraproductief Productief: betrekking op de prestaties/performantie

25

Sociale aspect

Belang gehecht aan iets doen voor een ander

Niet terug te vinden

B. Rol van medierende psychologische variabelen

Conclusie uit weinige onderzoek: niet alle variabelen nodig

o S-R model mogelijk

o Uitbreiding teniet gedaan

o Wel: variabelen niet voor gedragsvariabelen, wel beperkte mediatie tussen taakkenmerken

en welzijn & motivatie (zachte variabelen)

C. Bruikbaarheid van het model

Eenvoudig spaarzaam model krachtig en praktisch

o Maar: complexiteit van het werk

o Dit model: erg complex

Minder praktisch bruikbaar

Teveel variabelen en relaties

Hoe geheel in onderzoek testen?

Teveel vergelijkingen

Zelden in zijn geheel getoetst

Deelaspecten wel onderzocht

D. Rol van moderatoren

Analyse van de moderatoren beperkt tot analyse GNS

o Steun voor modererende werking GNS

o Hoge GNS: sterkere correlaties tussen taakkenmerken – outcome variabelen

o Lage GNS: lagere correlaties tussen OV en AV

Andere variabelen hebben rol

Zwakke GNS: meer dan alleen job aanpassen bij herontwerp functie

Ook ondersteunde sociale context bijv.

Taakkenmerken niet irrelevant bij lage GNS

o GNS: invloed op sterkte van de relaties tussen OV - psychologisch medierende variabelen en

de psychologische variabelen - OV

E. Samenhang taakkenmerken en uitkomstvariabelen

Taakkenmerken: samenhang met motivatiepotentieel functie

o Taken screenen op hun potentieel tot tevredenheid, motivatie en efficiëntie

o Vooral samenhang met zachte variabelen (welzijn, tevredenheid/satisfactie), minder met harde

variabelen

o Nuancering

Alle mogelijke taakkenmerken wel invloed

Sommige sterkere correlatie met AV

Sterkste correlatie: feedback en algemene arbeidstevredenheid

Ook sterk: autonomie – groeitevredenheid, afwisseling – intrinsieke motivatie

o Taak verrijken: intrinsieke feedback belangrijk

Sterkte correlatie met alle AV

Motivatieformule

o Vereenvoudigen en verbeteren door som van alle taakkenmerken te nemen

Taakkenmerken ook invloed op algemene welzijn

o Werk kwalitatief beter, stijging welzijn

o Goed werk niet alleen relevant voor werkgerelateerde zaken, ook voor algemene zaken

Hele samenleving voelt impact

Page 26: Hoofdstuk 1. Definitie: wat is ‘arbeidspsychologie’? · 2016-03-25 · o Onderscheid tussen productief en contraproductief Productief: betrekking op de prestaties/performantie

26

F. Kritiek op statische kader van het model

Theorie die de samenhang op bepaald moment probeert te verklaren

o Weinig rekening gehouden met tijdsaspect

Mogelijke moderator tussen taakvariabelen en outcome

o 3 fasen

Nieuwkomer

Pas in de functie (< 3 maand)

Negatieve correlatie tussen autonomie & tevredenheid

Onvoldoende kennis van de functie, nog veel te leren

Ingewerkt WN

Langere tijd id functie (na 1 jaar)

Positieve correlatie tussen taakkenmerken en uitkomstvariabelen

Veteraan

Te lang in functie

Nulcorrelatie

Satisfactie uit andere taakkenmerken (niet in het model)

o Gelijkaardige vaststelling ~ complexiteit van taak

4. Implementatie: voorstellen voor het (her)ontwerp van taken en

functies

5 concrete suggesties inzake aanpassen van taakkenmerken

o JDS: functies diagnosticeren/houdbaarheid model toetsen

Minder praktische interventies te weinig geëvalueerd

o 5 implementatieprincipes

Combineren van taken

Reactie op Taylorisme

o Individu doet slecht 1 taak op gestandaardiseerde wijze

Mensen moeten meer doen dan slecht deelaspect van taak

o Taak verruimen: meer handeling van gelijkaardige

moeilijkheidsgraad

Gevolgen:

o Taak word afwisselender

o Vergroting identificatie met functie

o Meer inzicht in uiteindelijke doel

Natuurlijke werkeenheden vormen

Zinvolle aaneenschakelingen van handelingen

Meer zicht op logische samenhang en nut ervan voor bereiken doel

Gevolgen:

o Identiteit met proces verhoogd

o Meer betekenis van het werk in geheel

Weer taakverruiming

Opzetten van klantgerichte structuur

Taakverrijkingsstrategie

Meer verantwoordelijkheid door persoonlijke contacten binnen en buiten

organisatie

o Taakrelevante contacten

Effect op afwisseling, autonomie, feedbackmogelijkheiden

Directe en indirecte aanpak

Taakverrijking

Analogie Herzberg

Autonomie van supervisoren naar beneden delegeren

Meer feedbackkanalen

~ klantgerichte structuur

Meer nadruk op contact met klanten en betrokken

Invloed op feedback

Page 27: Hoofdstuk 1. Definitie: wat is ‘arbeidspsychologie’? · 2016-03-25 · o Onderscheid tussen productief en contraproductief Productief: betrekking op de prestaties/performantie

27

Opmerkingen

o Herontwerp functie staat nooit alleen

Ingebed in organisatiestructuur

o Eerste ogenblik na herontwerp: problematisch

Vaak tegengesteld effect

Door taakonzekerheid

Tijd nodig voor inwerking

Normaal proces niet laten ontmoedigen

Lange termijn: wel nuttig

5. Korte nabeschouwing

Belangrijk voor arbeids

o Theoretisch: scherp denken, debat

o Veel ander onderzoek gegenereerd

o Herontwerp van functies opnieuw vlucht

o JDS: belangrijk meetinstrument

Onderzoek en diagnostiek functies

o Opstap van arbeidsinhoud naar latere synthesemodellen

Page 28: Hoofdstuk 1. Definitie: wat is ‘arbeidspsychologie’? · 2016-03-25 · o Onderscheid tussen productief en contraproductief Productief: betrekking op de prestaties/performantie

28

Hoofdstuk 5 Het Michigan Model (MM) mbt werkstress

1. Het Michigan Model

A. Algemeen

Michigan Model

o Amerikaans model

o Jaren ‘60

o Medische WTS

o Overkoepelend model

Verschillende modellen uit onderzoekstraditie in Michigan samen

Katz, Kahn, French

o Onderdeel 3de

kritische beweging: richt zich op arbeidsinhoud

Nadruk op betekenisgeveing en perceptie

o ~ organisatie-stress model (OS)

Nederland

Jaren ‘70/’80

o Later Person Environment Fit Model (PEF)

Complexer, specifieker

Fit: samenhangen tussen personen

Jaren ‘70

Kenmerken

o Niet theorie gestuurd

Voegt verschillende deelmodellen samen in 1 conceptueel kader

Algemeen kader: verklaren hoe stress ontstaat

Stress voor het eerst in de geschiedenis op de voorgrond

o Lege vakjes met pijltjes

Concrete inhoud afhankelijk van specifiek onderzoek

Overkoepelend MM alleen een globaal beeld

o Innovatief

Vanuit typisch standpunt naar arbeid (meer dan H&O)

Uitgangspunt: niet de objectieve wereld, wel de subjectieve perceptie heeft invloed op

individuen

Doorslag voor denken en voelen

Situatie op zich niet problematisch, word problematisch door interpretatie

individu

Focus op cognitieve vertaling, subjectieve perceptie

Betekenisgeving = centraal

o Balansidee

Stress = disbalans, onevenwicht tussen individu en omgeving

Verder uitgewerkt door PEF

o Interdisciplinair model

Synthesemodel avant la lettre

Niet zozeer van inhoudelijke concepten

Wel diverse deeldomeinen binnen

B. De diverse variabelen uit het model De objectieve omgeving

~ org/sociologie

Wereld, feitelijke omgeving, werksetting

o An sich

o Los van individu

o Objectieve werkelijkheid

Page 29: Hoofdstuk 1. Definitie: wat is ‘arbeidspsychologie’? · 2016-03-25 · o Onderscheid tussen productief en contraproductief Productief: betrekking op de prestaties/performantie

29

o Aspecten:

Bedrijfsgrootte

Bedrijfssector

Productiewijze

Functieomschrijving

Hiërarchische structuur

De subjectieve omgeving

(eigenheid model)

Gepercipieerde waargenomen, geëvalueerde werkelijkheid

o Concept Kurt Lewin

o Bepaalt gedrag en beleving

o Bevat stressbronnen/stressoren: onderdelen van arbeidsinhoud die belastend zijn voor WN

Negatief concept negatief model

o Beroep op roltheorie

o Nadruk op rolstressoren die samenhangen met specifieke functies

Stressoren:

Vereisten

Wat moet je doen

Gestelde vragen

Verwachtingen

Bevoegdheden

~ concept functie

MM bespreekt:

o Rolconflicten

Taak toegewezen met bijhorende rol

Mogelijk dat binnen een functie aantal eisen moeilijk verenigbaar zijn

Reden:

o Gaan in tegen waarden/capaciteiten persoon

o Tegenstrijdig gedrag vragen

o Zaken die elkaar uitsluiten (~ werkdruk)

Roloverlading: men vraagt om teveel taken die elkaar

uitsluiten tegelijk uit te voeren o Rolambiguïteit/rolonduidelijkheid

Functie is niet duidelijk omschreven

Niet duidelijk wat je juist moet doen

Inloopperiode taken die onduidelijker worden

o Andere stressoren

Interpersoonlijke conflicten, gebrek aan participatiemogelijkheden,

toekomstonzekerheid, onzekerheid over carrièreperspectieven

o Nadruk MM: problemen ivm rollen & rolverwachtingen

Spanningen of stressreacties (strains)

Strains (stressreacties/spanningen)

o Directe reacties op stressoren

o Elke afwijking van de normale reactie van een persoon

o Balansidee: spanning = verstoring van evenwicht tussen persoon & omgeving

3 soorten strains

o Psychologische strains

Arbeids: arbeidstevredenheid, burnout

MM: ruimer irritatie, angst, depressie, geprikkeldheid

o Fysiologische variabelen

Bloeddruk, cholesterol

Page 30: Hoofdstuk 1. Definitie: wat is ‘arbeidspsychologie’? · 2016-03-25 · o Onderscheid tussen productief en contraproductief Productief: betrekking op de prestaties/performantie

30

o Gedragsmatige strains

Arbeids: verzuim, verloop, performantie

MM: algemene gedragsmatige strains roken, alcoholconsumptie

Individu in het algemeen met stress omgaat

Gezondheidspsychologische interesse MM

Model ontwikkeld uit medisch perspectief

o Gehele persoon/omgeving & niet alleen arbeidssituatie

Ziekteverschijnselen

(begin & einde: objectief)

AV: gezondheid van individuen

o Ernstige ziekteverschijnselen op LT

Langere periode, cumulatief tot stand

Gevolgen ook pas te meten op LT

Persoonlijkheidskenmerken

Mogelijke modererende persoonlijkheidsvariabelen

o Vooral stressbestendigheid: vermogen om op adequate wijze om te gaan met situaties die

aanpassing vereisen, waarbij men de techniek van stresshantering kiest, die aansluit bij

de eisen van de situatie Verstoord evenwicht

Gegeven door situatie, bepaald door

o Persoonlijkheidskenmerken

o Aanwezigheid van uitdagende situatie

o Beschikbare collectieve antwoorden

Terugvallen op kennis/tradities werkplek

Beschikbare voorbeelden

Elke organisatie: idee over hoe men best met specifieke

stressoren omgaat

Veelal ontstaan uit praktijk, via

socialisatie/training doorgegeven

o Alle 3 nodig voor goed evenwicht

Literatuur: vooral aandacht voor

o Beheersingsorientatie (locus of control)

Gevoel controle te hebben

Hogere tolerantie voor ambiguiteit minder strains

o Optimisme pessimisme

o Gehardheid

o Type A gedrag

Gehardheid/hardiness

o Concept dichts bij stressbestendigheid

o Persoonlijkheidskenmerk met 3 componenten

Betrokkenheid

Werk is belangrijk, belang van eigen bijdrage, geloof dat wat je doet zin

heeft

Controle

Eigen kunnen, mogelijkheid tot controle uitoefenen

Uitdaging

Belang van verandering, dingen op andere manier aanpakken

Combinatie = gehard

o Kunnen beter tegen stress buffer

Page 31: Hoofdstuk 1. Definitie: wat is ‘arbeidspsychologie’? · 2016-03-25 · o Onderscheid tussen productief en contraproductief Productief: betrekking op de prestaties/performantie

31

Type A gedrag

o Aanjager, verergerende factor

o Vatbaar voor strains en krijgen meer hartaandoeningen

o Gehaast (haastziekte/workaholism)

o Gedragstijl, geen persoonlijkheidstrek

o Kenmerken

Sterk competitief, prestatiegericht

Betrokken op het werk

Lang doorgaan zonder eten of slaap aandacht voor prestaties

Vijandig/agressief

Vooral onder druk

Moeilijk kritiek aanvaarden

Moeite met terechtwijzing

Altijd gehaast

Permanente strijd voor deadlines

Tijd gaat veel te snel

o Presteren goed in rustige gecontroleerde omgeving

Turbulente omgeving = problematisch

Controleverlies agressief, vijandig

Stressreacties

Ziekteverschijnselen

o type B: niet competitief, zelden gehaast

Sociale ondersteuning

Sociale steun: steun die een individu kan aanspreken via banden met andere personen/groepen

o Bufferende variabele

Beschermt tegen negatieve invloeden arbeidssituatie

o Verschillende wijzen

Informatie gegeven door omgeving

Kan het probleem oplossen

Emotionele steun

Stoom aflaten positief

Fijn om waardering, aanmoediging en erkenning te krijgen

Instrumentele vorm

Taken over laten nemen taak makkelijker

Invloed op relatie tussen spanning & werkdruk

o Steun

Geen steun sterk lineair

Wel steun minder spanningen

o Buffer voor negatieve gevolgen van werkdruk

o Geen eenvoudige relatie

Lage werkdruk betuttelend strains

C. Het model in beeld

Causaal keten met 2 modererende variabelen

o Persoonlijkheidskenmerken

o Sociale situatie

Persoonlijkheidsfactoren

Objectieve

omgeving

Subjectieve

omgeving

(stressoren)

Spanningen

(strains)

Gezondheid

en ziekte

Sociale ondersteuning

Page 32: Hoofdstuk 1. Definitie: wat is ‘arbeidspsychologie’? · 2016-03-25 · o Onderscheid tussen productief en contraproductief Productief: betrekking op de prestaties/performantie

32

Variabelen

o Middelste 4 variabelen subjectief, niet rechtstreeks observeerbaar S-R model

o Links & rechts: twee objectieve aspecten (objectieve omgeving, ziekte en gezondheid)

o ~ H&O: zowel welzijn/strains als gedrag

Moderatoren 3 plaatsen:

o Objectieve omgeving => subjectieve omgeving

Perceptie stressoren persoonsafhankelijk

Objectieve wereld niet door iedereen op zelfde manier ervaren en vertaald in

stressoren

o Subjectieve omgeving => spanningen

Niet iedereen geraakt even gespannen

o Spanningen => gezondheid

Indien spanningen persoonskenmerken + sociale steun hebben invloed

Negatieve kanten minimaal inspelen

o Sociale ondersteuning maximaliseren

D. Onderzoeksresultaten

Resultaten:

o Kritisch pad/causale keten van objectieve werkelijkheid gezondheid bevestigd

o Rolonduidelijkheid en –conflicten = stressoren aanleiding tot strains

o Sociale steun = moderator met bufferende werking + rechtstreekse invloed op spanningen

o Persoonsfactoren = bufferende werking + rechtstreekse invloed spanningen

Zelfs sterkere samenhangt dan stressoren

Maar: persoonsfactoren is niet onderwerp arbeids

Meer interesse in hoe stressoren spanningen

E. Vragenlijsten gebaseerd op het model

Vragenlijst organisatiestress (VOS)

o 150 vragen

o Alle aspecten van het model

o Verkorte versie = VOS-D

Ook voor laaggeschoolden

2. Het person environment fit model (PEF)

PEF

o Ontstaan vanuit MM

o Sterk nadruk op interactie tussen persoon & omgeving

o Balansmodel

o Heel complex moeilijk toetsbaar

Basisschema

Omgeving

Objectief

Discrepantie

Subjectief

Fit

Fit

Persoon

Objectief

Discrepantie

Subjectief

Page 33: Hoofdstuk 1. Definitie: wat is ‘arbeidspsychologie’? · 2016-03-25 · o Onderscheid tussen productief en contraproductief Productief: betrekking op de prestaties/performantie

33

o Discrepantie

Geen perfecte fit tussen objectieve omgeving & subjectieve omgeving

o Fit

In hoeverre past objectieve persoon bij objectieve werkelijkheid

Goed: weinig/geen stress ideaal

Slecht: bron van onevenwicht

Maar objectief persoon/werkelijkheid bestaat niet subjectief nagaan

Focus PEF = optimale fit

o 2 standpunten

Behoeften van het individu afzetten tegen aanwezige voorzieningen in de omgeving

komt omgeving tegemoet aan noden persoon

Individu = centraal

Werkstress: disbalans tussen behoeften en voorzieningen

Mogelijkheden individu vergelijken met eisen/verwachtingen omgeving

Standpunt omgeving

Werkstress: gebrek aan overeenstemming tussen omgeving & persoon

Transactioneel & balansidee

V < B = V > B V: voorzieningen

E < C = E > C B: behoeften

E: eisen

C: capaciteiten

Grafiek

o Relatie tussen

Werkdruk wens tot werken/spanningen

Vaardigheidsbenutting & spanningen

o U-vormige grafiek

o Enkel rechts/links lineaire verhouding tussen OV en AV

Echter: tekort in werkdruk/vaardigheidsbenutting spanningen

3. Suggesties voor de praktijk (vanuit MM)

Tweesporenbeleid

o Zowel werk/omgeving als individu

o Opteren om beide aan te passen om onevenwicht te vermijden

Sleutelen aan het werk onduidelijkheid reduceren

o Rollen en verwachtingen expliciteren in de werkcontext

Heldere functieomschrijving

Overleg plegen

Loopbaanbegeleiding

~ personeels

Participatie in overleg

Sociale steun optimaliseren

Informatie van boven beneden: duidelijkheid en zekerheid

~ organisatie

Sleutelen aan het individu stressbestendiger maken van de WN

o ‘learned resourcefulness’: men leert het individu hulpbronnen aan te boren en om zichzelf

als hulpbron te versterken Vermogen om omgeving te beïnvloeden verhogen (sociale steun)

Ook persoonlijk copingsgedrag

Nood aan juiste hanteringstechnieken

Training stressbestendigheid

Leren sociale steun aan te bieden en te ontvangen

Page 34: Hoofdstuk 1. Definitie: wat is ‘arbeidspsychologie’? · 2016-03-25 · o Onderscheid tussen productief en contraproductief Productief: betrekking op de prestaties/performantie

34

Werkklimaat verbeteren door contactmogelijkheden

~ personeels (opleidings- en vormingsuggesties vooral, minder selectie van WN

met juiste kenmerken)

4. Nabeschouwing

Theoretisch interessant

o Nadruk op subjectieve beleving en betekenisgeving

o Balansidee = centraal

o Ontwikkelde meetinstrumenten

o Activatie empirisch onderzoek

o Interesse voor trainen van moderatoren

Verrijking op theoretisch vlak + handvat praktijk

Problematisch

o Kenmerken = ‘lege dozen’

Wel: variabelen en samenhang gedefinieerd

Niet: inhoud gespecificeerd

o Indien we specificatie inhoud vaag en algemeen

o Gevolg: bemoeilijkt bruikbaarheid in de praktijk

Page 35: Hoofdstuk 1. Definitie: wat is ‘arbeidspsychologie’? · 2016-03-25 · o Onderscheid tussen productief en contraproductief Productief: betrekking op de prestaties/performantie

35

Hoofdstuk 6 Het Job Demand Controle model (JDCM) van Karasek

1. Inleiding

JDCM

o 1979

o Karasek

o Integratie van

taakaspecten uit eerdere modellen

concept stress uit MM

o Reductie en synthese

Voordeel: zeer bruikbaar in de praktijk

Snel en ondubbelzinnig praktijksituatie beoordelen

Nadeel: simplificatie werkelijkheid

Werkelijkheid gevat tot op zekere hoogte

Eerder onnauwkeurig

o Arbeidssituatie 2 hoofddimensies

Demands

Controls

o AV 2 dimensies

Strains (negatief)

KT-uitkomsten: irritatie, burn-out

LT-uitkomsten: hart- en vaatziekten

Gedrag in vorm van ziekteverzuim

Motivatie & groei (positief)

Strains zijn overkoepelende term (~ Job Strain Model)

o Spaarzaam model

o Heel dominant jaren ’70-‘80

o Jaren ’90 onderzoek (bevestiging + kritiek)

2. Beschrijving van het model

A. Uitgangsidee: twee relevante dimensies binnen de arbeidssituatie

Beperking tot arbeidsinhoud

o Arbeidssituationeel/kenmerken model persoon niet belangrijk

Dimensie 1: taakeisen

o Taakeisen: psychologische eisen die het werk aan de WN stelt

~ regelvereisten, jobeisen

Laag hoog

Operationalisatie

Werkdruk in combinatie met tijd waarin je bepaald werk moet doen

(timing/deadlines) belangrijkst!

Moeilijkheidsgraad/complexiteit

Eisen mentale & emotionele belasting

Rolambiguïteit

Page 36: Hoofdstuk 1. Definitie: wat is ‘arbeidspsychologie’? · 2016-03-25 · o Onderscheid tussen productief en contraproductief Productief: betrekking op de prestaties/performantie

36

Dimensie 2: beslissingsruimte

o Beslissingsruimte: mogelijkheden WN om zelf in te grijpen

~ controle, beheersbaarheid

~ NL/arbeidssociologie: sturingsmogelijkheden/regelmogelijkheden

Operationalisatie

Autonomie prominente plaats

Variatie (samenhang met autonomie)

Vaardigheidsbenutting

Controledimensie Karasek: autonomie + vaardigheidsbenutting

B. De combinatie van beide dimensies beïnvloedt zowel stress als motivatie

Combinatie essentieel voor stress, motivatie en groei

o 4 kwadranten

Bepaald door

Graad controle

Graad taakeisen

Controle

Hoog Laag

Taakeisen Hoog Kwadrant 4: actief Kwadrant 1: high strain

job

Laag Kwadrant 2: low strain job Kwadrant 3: passief

Strains

Strains: spanningen/klachten die ontstaan vanuit een ongunstige combinatie van taakeisen en

beslissingsruimte

Kwadrant 1: de high strain job hoge werklast + lage beslissingsruimte

o Meest ongunstige werksituatie

o Veel verwacht van WN, weinig controlemogelijkheden

o Meestal onvrede angst, depressie, burn-out

o Gezondheidsindicator/graad welzijn = laagst

o Grootste groep mensen met klachten

o Vb.: lopende band, buschauffeur, serveerster tijdens lunchtijd

Kwadrant 2: de low strain job beperkte hoeveelheid taken en grote autonomie

o Minst aantal strains

o Niet veel werk en maximale vrijheid

o Vb.: gevierd schrijfster

Uitgangspunten JDCM

o Arbeiders: meeste stress

o Kaderleden: middelmatig niveau want veel autonomie

Opmerkingen

o Lijkt bedrieglijk eenvoudig

Strains voorspeld door combinatie taakeisen + beslissingruimte

Additief of multiplicatief

Additief (strainhypothese/minimale hypothese)

o Zowel werkdruk als controle onafhankelijk een effect op welzijn

o Effecten opgeteld

o Meest eenvoudige hypothese

o Toetsen of ze samen voorkomen als hoofdeffect

Page 37: Hoofdstuk 1. Definitie: wat is ‘arbeidspsychologie’? · 2016-03-25 · o Onderscheid tussen productief en contraproductief Productief: betrekking op de prestaties/performantie

37

Multiplicatief (bufferhypothese/maximale hypothese)

o Samengaan van hoge druk + weinig autonomie problematischer dan

optellen

Beide OV’s vermenigvuldigen sterker negatief dan

optellen

Interactie-effect

Moderator aan het werk: controle modereert

negatieve invloed van werkdruk

- Controle hoog: negatief effect minder

- Controle laag: negatief effect sterker

Bufferend effect

Karasek onduidelijk

Eerst interactie, later tegengesproken

Ontplooiing en zelfmotivatie

Taakeisen en controle in gelijke mate ontplooiing en zelfmotivatie

o Wat is motiverend? Wat leidt tot leer- en groeimogelijkheden?

o Werklast stijgt, beslissingsruimte groter uitdagend, meer Activatie

Kwadrant 3: passief lage taakeisen, lage autonomie

o Niet veel doen, niet veel autonomie

o Meeste negatieve situatie mbt groeimogelijkheden

o Routinewerk

o Heel vervelende taken

o Gevaar voor aangeleerde hulpeloosheid

o Vb.: zaalwachter, cafe-wijzers

Kwadrant 4: actief veel werk en veel controle

o Functie met veel input en veel controle

o Maximale kansen aangeboden

o Uitdaging

o Autonomie om uit te stellen en te delegeren

o Vb.: chirurg, kaderlid, landbouwer

C. Latere uitbreiding van het model met sociale ondersteuning

MM sociale steun belangrijk

o Geïntroduceerd in latere versie JDCM

o ~ demand-control-support model

o Sociale steun hoeveelheid helpende sociale interactie vanuit de werkomgeving

Derde dimensie van het model

Kubusvorm

Correcter, past beter bij complexe werkelijkheid maar minder praktisch bruikbaar

Stress

o Meeste stress

Hoge taakeisen, weinig controle, weinig sociale ondersteuning

Vb.: buschauffeurs in glazen kooi ter beveiliging

o Minste stress

Weinig taakeisen, veel controle, veel sociale ondersteuning

Vb.: schrijverscollectief

o Nieuwe dimensie belangrijk in voorspellen van strains

Verhaal niet eenvoudiger

Verlies praktische bruikbaarheid

Page 38: Hoofdstuk 1. Definitie: wat is ‘arbeidspsychologie’? · 2016-03-25 · o Onderscheid tussen productief en contraproductief Productief: betrekking op de prestaties/performantie

38

Strainhypothese

o Gebrek aan balans tussen ‘demands’ en ‘control’ leidt tot strains

o Isostrainhypothese

Toevoegen van sociale steun

Weer discussie: multiplicatief of additief

Additief

o 3 hoofdeffecten moeten samen voorkomen

Multiplicatief

o Sociale steun is buffer die de negatieve impact van taakeisen en

beslissingsruimte kan modereren

o Drieweginteractie (moeilijk voor te stellen en te interpreteren)

D. Toevoeging persoonlijkheidskenmerken aan het oorspronkelijke model

Werk dat we doen beïnvloedt persoonlijkheid

o JDCM 2 persoonlijkheidskenmerken verdienen aandacht (verlengde van het model)

Controlemogelijkheden

Accumulatie van spanningen

o 2 LT-dynamieken

Negatieve accumulatie van spanningen (negatieve spiraal)

Accumulatie strains doorheen de tijd

Spanningen hopen op

Feedbackloop inhibitie van elke vorm van leren

Geen groeimogelijkheden

Positieve spiraal

Feelings of mastery

o Perceptie en vaardigheden dat men de omgeving kan beheersen

o Vooral in actieve functie (hoge taakeisen + hoge autonomie)

Leren beheersen van omgeving

Inhiberende werking op spanningen

Theoretische constructen geen harde bewijzen

E. Uiteindelijk een integraal, dynamisch model

Laatste toevoeging: omgeving

o Omgeving = werkcontext

o Vierveldenmodel of kubus

o Managementmodel invloed op kenmerken van functie die WN uitvoeren

o Actief gedrag leidt tot performance

o Rekening houden met kenmerk werk en context

o Dynamiek terugkoppeling

F. Instrumenten om het model te meten

Job content questionnaire

o 27 items

Lange versie: 49 items

Korte versie: 10 items

o Gesloten vragenlijst

o Niet gratis

o Nederlandstalige versie

o Taakuitvoerders zelf

Page 39: Hoofdstuk 1. Definitie: wat is ‘arbeidspsychologie’? · 2016-03-25 · o Onderscheid tussen productief en contraproductief Productief: betrekking op de prestaties/performantie

39

WEBA

o Mede door Karasek geïnspireerd

o Externe observator

o 7 potentialiteiten: aan- of afwezigheid

o 2 scores : risico op stress & ontplooingsmogelijkheden

Mogelijkheid er toe

Niet werkelijk voorkomen

3. Resultaten van empirisch onderzoek en kritieken op het model

Dominant sinds jaren ’85-‘90

o Veel onderzoek

o Vooral stresshypothese

o Recent ook groeihypothese

Typisch voor arbeids vooral negatieve aspecten

A. Onderzoek naar stresshypothese

Grootschalig, epidemologisch onderzoek voorkomen hart- en vaatdoeningen

o Doorgaans bevestiging

o High strain jobs: meeste hart- en vaatziekten

Kleinschalig onderzoek niveau van welzijn

o Hoofdeffecten beide werkaspecten

Bevestiging additieve hypothese

o Interactie slechts in helft van de gevallen

Waarschijnlijk door methodologische effecten

Varantieanalyse wel bevestiging

Regressieanalyse geen bevestiging

Studie 23-jarigen veel autonomie = tevreden ondanks werklast

o Weinig autonomie meer ontevreden

Hier afhankelijk van werklast (interactie-effect)

o Bevestiging interactie-effect high strain meest problematisch

Voorkomen strains in high strain jobs afhankelijk van geslacht

o Meer bij mannen

o Geen wetenschappelijke verklaring

Niveau van taakeisen & controle op zelfde niveau meten

o Indien niet: minder vaak effecten

B. Onderzoek naar groeihypothese

Cross-sectioneel onderzoek actieve functies

o Ook actief buiten werk

Longitudinaal onderzoek aard van dit verband

o Transfer van actief naar passief

o Werk passief, daling in buitenhuisactiviteiten

o Werk heeft dus invloed op gehele levenssfeer van een persoon

Cross-sectioneelonderzoek 23-jarigen interactie-effect bij taakeisen en autonomie

o Voor aanleren van nieuwe vaardigheden in de eerst uitgeoefende functie

o Tevens ook hoofdeffecten

Page 40: Hoofdstuk 1. Definitie: wat is ‘arbeidspsychologie’? · 2016-03-25 · o Onderscheid tussen productief en contraproductief Productief: betrekking op de prestaties/performantie

40

C. Kritiek op het model

Model is te eenvoudig

o Te reductionistisch

o Simpel

o Slechts enkele krachtlijnen

o Set van werkaspecten aanvullen om beter te passen bij werkelijkheid

o Meer middenklassemodel, te weinig van toepassing op arbeiders

Oplossing Karasek: toevoeging fysieke inspanning, risico’s en Jobonzekerheid

Niet alleen persoonlijkheidskenmerken zijn moderator, ook andere kenmerken

o Beheersingsorientatie, arbeidsorientatie

o Verschil in reden om te gaan werken

Beslissingsruimte belangrijker bij intrinsieke motivatie

Alle AV’s onder zelfde noemer strains

o Taakeisen invloed op: spanningsklachten, angst, ziekteverzuim en overspanning

o Autonomie: ontevredenheid, depressie

o Invloed OV op AV afhankelijk van specifieke AV

~ Warr

4. Implementatie: suggesties voor het herontwerp van functies

Geen praktische consequenties

o Wel algemene richtlijnen

o Voorstander van aanpassen van functie: arbeid aanpassen, niet persoon

Reconstructie arbeid

Richtlijnen

o Sociale steun is bevorderlijk

Teamwork, praten met elkaar mogelijk maken, helpen mogelijk maken

o Suggesties afhankelijk van doel: stressreductie of groei en productiviteit

Belangenconflict tussen WN en WG

Twee verschillende conclusies

WN: stressreductie

o Stress gezondheidsklachten

o Werklast omlaag, vereisten beperkt, meer autonomie

o Minder gespannen, maar niet passief

o Niet economisch evident

WG: activerings-ontplooiings-as

o Passief actief

o Niet werklast verhogen, wel autonomie

Taakeisen en beslissingsruimte in balans

Dynamisch model

o Meer controle positieve spiraal stressreductie

o Samenvallen voordelen WN en WG

Kritisch: niet blijven uitbreiden

o Taakeisen kunnen niet blijven groeien menselijke capaciteiten

o Controlemogelijkheden: hoe meer controle hoe ingewikkelder de taak

Controle delegeren is niet eindeloos

Page 41: Hoofdstuk 1. Definitie: wat is ‘arbeidspsychologie’? · 2016-03-25 · o Onderscheid tussen productief en contraproductief Productief: betrekking op de prestaties/performantie

41

Hoofdstuk 7 Effort Reward Imbalance (ERI) model van J. Siegrist

1. Inleiding

ERI

o Recent model

o ‘96

o Reactie en aanvulling op JDCM

o Concurrentie leidt tot nieuwe inzichten

o Synthesemodel

Inzichten van vorige modellen samen

o Eenvoudig model, slechts 2 dimensies

1 dimensie gemeenschappelijk met JDCM

o Krachtig model spaarzaam, sterke en relevante uitspraken mogelijk

o Algemeen model

Vergelijken tussen en binnen beroepen

Algemeen kader

Niet beroepsspecifiek

Nadeel: geen belichting van specifieke aspecten

o Balansmodel zoeken naar balans tussen twee dimensies

A. Kern van het model

Twee dimensies

o JDCM

Werkeisen

Controlemogelijkheden

o ERI

Inspanningen die WN doet, activiteiten die mens ontplooit

Beloning (niet arbeidsinhoud, wel arbeidsvoorwaarden)

Focus op ruilverhouding tussen in- en output

Calculatief, kosten-batenmodel

B. Integratie

JDCM: arbeidsinhoud ERI: ruimere integratie en evenwicht tussen arbeidsinhoud en

arbeidsvoorwaarden

o Eenvoudig stressmodel context werk (sociale omgeving) en persoonlijkheid

Siegrist: ook rekening gehouden met deze aspecten voor ontstaan en mogelijke

interventies bij stress

Interactie omgeving – individu

o JDCM: aandacht voor persoonlijkheidskenmerken in het ontstaan van strains

o Disciplinaire integratie van , geneeskunde en sociologie

Overstijgen en integreren humane wetenschappen

Medisch component: longitudinaal onderzoek naar hart- en vaatziekten

Sociologische component: functie op de arbeidsmarkt

Nood aan controle, zelfwaarde en status

Echter: maatschappelijke structuur/sociale stratificatie

Werkrol: het verdelen van de mogelijkheden (controle, zelfwaarde, status)

o Mediator

o Tussenliggende variabele bij verdeling van hulpmiddelen in de samenleving zodat hij zijn

noden kan lenigen

Page 42: Hoofdstuk 1. Definitie: wat is ‘arbeidspsychologie’? · 2016-03-25 · o Onderscheid tussen productief en contraproductief Productief: betrekking op de prestaties/performantie

42

Wederkerigheid

o Kosten-baten model

o Steeds spraken van uitwisseling en wederkerigheid in relaties

o In- en output in evenwicht

o Geworteld in sociale uitwisselingstheorie

o Essentieel

Zwakke positie arbeidsmarkt

o Algemeen model gericht op minder sterke arbeidsposities

Niet alle beroepen evenveel kans op welzijn/tevredenheid

Door sociale stratificatie

o Waarom weten

2. Beschrijving van het model

A. Uitwisselingsproces: in- en output

Werk: deel van maatschappelijk uitwisselingsproject twee componenten centraal

o Input

Inspanningen of efforts

Eisen die het werk aan je stelt

~ JDCM (maar ruimer)

Tijdsdruk, fysieke inspanningen

Verplichtingen

Geheel van taken en verantwoordelijkheden

Taakeisen, verantwoordelijkheden

o Output (rewards in ruime betekenis)

Geld, inkomen, loon

Waardering, respect, status, ondersteuning

Zekerheid, carrieremogelijkheden

Statusconsistentie/inconsistentie

Problemen gebrek aan balans

o Hoge inspanning, lage beloning

o Harde indicatoren op LT (bijv. hart- en vaatziekten)

Belang van herhaalde ongelijkheid

o Gevoelens van beheersing aangetast

o Disbalans afname feelings of mastery

o Dynamisch idee over invloed van persoonlijkheid

Fundamentele wederkerigheid verwacht door mensen

o Bewijs in biologie en evolutieleer

o Meest geschonden: veel inspanningen, weinig beloning

Voorgaande modellen cognitief

o Siegrist: balans maken is niet bewust

o Negatieve gevolgen niet expliciet rationeel afgewogen

Objectief onevenwicht

Ontevreden voelen zonder te weten waarom niet kunnen ingrijpen

Page 43: Hoofdstuk 1. Definitie: wat is ‘arbeidspsychologie’? · 2016-03-25 · o Onderscheid tussen productief en contraproductief Productief: betrekking op de prestaties/performantie

43

B. Overbetrokkenheid als persoonskenmerk

Overcommitment/overbetrokkenheid: moeite moet doen om je werk, altijd met je werk bezig zijn,

grote nood aan goedkeuring en waardering o ~ Type A gedrag

o Enorm hard inspannen enorme beloning willen

Vertekening werkelijkheid: perceptuele distortie

Eigen bijdrage groter, beloning kleiner dan werkelijkheid

o Aanjager

Andere aspecten die gezondheid beïnvloeden

o LT-perspectieven

Duur & intensiteit van disbalans

o Individuele kenmerken

Sommige mensen zijn sterker

Verschil in vatbaarheid

Expectancy-value theorie

o Contrast

o Mensen verlaten snel een disbalanssituatie

o Motivatie: verwachting van bepaald doel te bereiken + belang hechten aan doel

Vaak in een disbalanssituatie vanwege:

o Gebrek aan alternatieven

Geen beter alternatief

Schaarste op de arbeidsmarkt

o Tijdelijke problemen verbetering later

o Overbetrokkenheid

o Onbewust

C. Vergelijking met Karasek

Gelijkenissen

o Spaarzaam: slechts 2 dimensies

o Algemene modellen

o Balansidee

1 dimensie gemeenschappelijk

Andere invalshoek

o Hart- en bloedvaten

Verschillen

o ERI: alleen negatieve kant, stress-strain model

JDCM: positieve groeikant

o JDCM: arbeidsinhoud

ERI: situatie & persoonlijkheidskenmerken in balans

o JDCM: arbeidsinhoud

ERI: integreert en overspant arbeids en personeels

Arbeidsinhoud en arbeidsvoorwaarden en band met ruime sociale context

Beloning: sociaal-economische ongelijkheid

o JDCM: beloningsmogelijkheden

ERI: controlemogelijkheden

o JDCM: controleparadigma interventie: controlemogelijkheden uitbreiden (typisch arbeids)

ERI: niet arbeid herstructureren, maar beloningen

Slechts gedeeltelijk arbeids

Page 44: Hoofdstuk 1. Definitie: wat is ‘arbeidspsychologie’? · 2016-03-25 · o Onderscheid tussen productief en contraproductief Productief: betrekking op de prestaties/performantie

44

3. Vragenlijsten

Recent model

o 1 vragenlijst

Siegrist zelf

o Ruw, 23 uitspraken

o Gemakkelijk samen met andere vragenlijsten

o Vertaald naar Nederlands

4. Resultaten van empirisch onderzoek

Longitudinaal onderzoek

o Voorkomen: 10-40% (meer 10%)

Minderheid

Oververtegenwoordigd bij sociaal economisch lagere groepen

o Resultaten

Hart- en vaataandoeningen

Veel inspanning, weinig terug risisofactor

Sterk opgewonden, lange tijd activatie risicofactor

Dus rechtstreeks meetbaar effect van disbalans

Gezondheid en welzijn

Onevenwicht verhoogd risico op onwelzijn en niet gezond zijn

Overcommitment

Versterkt de relatie van disbalans

Complementair JDCM en ERI

5. Suggesties voor interventies

Bruikbaar als screeningsinstrument

o Uitgangspunt: nagaan van invloed arbeidssituatie en persoonseigenschappen

2 sporenbeleid

Persoon

o Individuele trainingen

o Overbetrokkenheid reduceren

~ personeels

Structureel

o Veranderen taken spanning reduceren

~ arbeids

o Verandering van beloningstructuur

~ personeels

o Speelruimte beperkt door economische mogelijkheden plafond

6. Nabeschouwing

Recent steeds meer onderzoek

o Ideaal in huidige maatschappelijke context

o Beloning relevanter dan controle

o Niet alleen werk, ook andere contexten

Page 45: Hoofdstuk 1. Definitie: wat is ‘arbeidspsychologie’? · 2016-03-25 · o Onderscheid tussen productief en contraproductief Productief: betrekking op de prestaties/performantie

45

Hoofdstuk 8 Het vitamine model van P.Warr

1. Inleiding

Eind jaren ’80 – begin jaren ’90 recentste model (Siegrist = nieuwer)

o Meest omvattende synthese

Alle kenmerken van voorbije modellen

Voordeel: volledig model

Nadeel: complex model

o Gebalanceerd concept van welzijn: zowel negatieve als positieve zijde

o Geen gedragsaspecten puur welzijnsmodel

o Ruime focus: zowel werk als werkloosheid

Nog ruimer: factoren die in eender welke context welzijn beïnvloeden

2. Beschrijving van het model

3 delen

o Geestelijke gezondheid uitgewerkt vooral affectief welbevinden

AV

Zeer ruim genomen

o 9 kenmerken van de omgeving (vitamines) die geestelijke gezondheid beïnvloeden

OV

Niet alleen werkcontext, maar hele leven

o Interactie tussen individu – omgeving

S-R model negeert invloed van individu

Verlies opvangen door: aandacht besteden aan interactie tussen individuele

kenmerken – omgeving

Zowel contextgebonden (= werk) bestuderen als algemene context

A. Geestelijke gezondheid

5 componenten

o Affectief welbevinden: mate waarin iemand zich goed voelt in het algemeen

Voornaamste component van geestelijke gezondheid

Welzijn: traditioneel als 1 dimensioneel (goed-slecht)

Onvoldoende: nieuwe dimensie aan toegevoegd

o 2 dimensies

Dimensie 1: welzijn

Traditionele dimensie

Aangenaam onaangenaam

Dimensie 2: arousalniveau

Activatie

Kracht krachteloosheid

o Beide dimensies niet dezelfde invloed

Welzijnsdimensie heeft meer invloed ellipsvorm

o 3 assen:

Horizontaal

Tevreden ontevreden

~ arbeidstevredenheid

Positief negatief, gemiddelde score op

activeringsdimensie

Linksboven rechtsonder

Spanning (onaangenaam + krachtig)

ontspanning

Stress

JDCM

Page 46: Hoofdstuk 1. Definitie: wat is ‘arbeidspsychologie’? · 2016-03-25 · o Onderscheid tussen productief en contraproductief Productief: betrekking op de prestaties/performantie

46

Linksonder rechtsboven

Depressie (negatief + krachteloos) enthousiast

(positief + krachtig)

o Competentie: bekwaamheid om problemen die zich stellen op adequate wijze te hanteren

~ copingsvaardigheden, self-efficiancy, copingstijl

o Aspiratie: realistische doelen stellen en deze ook realiseren

Niet te hoog, niet te laag

o Autonomie: gevoel u eigen gedrag en opvatting zelf te sturen

Ruimer dan taakautonomie uit vorige modellen

o Geïntegreerd functioneren: goed evenwicht tussen 4 voorgaande componenten behouden

Niet altijd even makkelijk

Minst meetbare component

Naast negatieve kant, ook positieve kant

o Nuancering van zowel positief als negatief

o Algemene studie componenten meetinstrumenten in bijhorende literatuur

Contextspecifiek horizontale as vooral

Andere assen niet, vooral positieve zijde niet

Pas recent: bevlogenheid

B. Kenmerken van de (werk)omgeving

9 omgevingskenmerken bepalen geestelijke gezondheid

o Contextspecifiek: niet alleen inhoud, ook andere A’s

o ~ analogie met vitamines

o 2 stappen:

2 soorten vitamines

Op verschillende wijze samenhang met welzijn

2 soorten vitamines

o Additionele daling: vitamines waarvan een overdosis negatieve gevolgen heeft

Teveel en te weinig is een probleem (stijging, plafond, daling)

Soorten

Autonomie: beslissingsruimte

o ~ JDCM

o Veel autonomie = belastende job

Gebruik van vaardigheden: onder- en overbenutting zijn problematisch

o ~ JDCM

Taak- en prestatie eisen: werk- en tijdsdruk, rolconflicten, identiteit

o Werk stelt eisen, beïnvloeden moeilijkheid van vooropgestelde doel

o ~ demands van JDCM

Afwisseling (inzake inhoud)

Duidelijkheid: zowel nu als toekomst

o Feedback: info over gedrag duidelijkheid taak

o Duidelijkheid over toekomst Jobonzekerheid

o Duidelijk over vereiste gedrag rolambiguïteit (~ MM)

Interpersoonlijke contacten (arbeidsverhouding): mate van sociaal contact

tijdens wek (kwalitatief + kwantitatief)

o Constant effect: betrekking op de arbeidsverhoudingen en omstandigheden, veel minder

op de arbeidsinhoud Stijging, plafond

+/- ~ hygiënefactoren Herzberg (3 van de 4 A’s)

Soorten

Beschikbaarheid van geld, loon

o Vooral effect onderaan sociale ladder

Fysieke veiligheid

o Arbeidsomstandigheden

o WN beschermen tegen ongevallen en gevaren

Page 47: Hoofdstuk 1. Definitie: wat is ‘arbeidspsychologie’? · 2016-03-25 · o Onderscheid tussen productief en contraproductief Productief: betrekking op de prestaties/performantie

47

Gewaardeerde sociale positie

o Arbeidsverhoudingen

o Verschillende niveau’s

Eigen aan beroep (status)

Ongelijk verdeeld

Locale status in specifieke context

Persoonlijk ervaren betekenis (arbeidsinhoud)

Samenhang met welzijn is niet lineair

o Eerste fase: stijging bij beide

o Tweede fase: plafond

o Derde fase:

CE: plafond rechte lijn

AD: plafond daling

C. Interactie individu-omgeving

Interindividuele verschillen door:

o Basisniveau geestelijke gezondheid

Van de meting aftrekken om surplus van omgeving te ontdekken

o Waarden (voorkeuren)

Belang van een bepaald aspect

o Bekwaamheden/vaardigheden

Wat kan men?

~ multiplicatief

o Overeenstemmende kenmerken invloed omgeving groter als persoonskenmerk aansluit bij

omgevingskenmerk

3. Meetinstrumenten

Schalen

o Nederlands

o Geen afzonderlijke meetinstrumenten

o Beroep doen op reeds bestaande instrumenten

Gevaar verschillende onderzoekers nemen verschillende instrumenten

4. Resultaten van onderzoek

Evidentie 9 vitamines

o Logisch: opbouw vanuit bestaande literatuur

o Complex model, niet zo heel veel onderzoek

Bepaalde kenmerken inderdaad curvilineair

o Tegelijk ook aantal ontkenningen

Invloed: interactie?

o Beïnvloeden de vitamines de assen op dezelfde wijze

Hoe meer taakeisen hoe meer gespannen?

Hoe meer controle hoe meer enthousiasme?

5. Implicaties voor jobdesign

Wat nu te doen met jobs?

o Welke vitamine hoog? Welke laag?

Warr: enkel vitaminetelling

Kijken naar afwijkende waarde want altijd minimumwaarde nodig

o Wat is ideale waarde?

Suggestie: laat WN zelf beoordelen

Page 48: Hoofdstuk 1. Definitie: wat is ‘arbeidspsychologie’? · 2016-03-25 · o Onderscheid tussen productief en contraproductief Productief: betrekking op de prestaties/performantie

48

6. Nabeschouwing over de ruimere bruikbaarheid van het model

Bruikbaarheid model = ruim

o Gevolgen werkloosheid

o Visie door toename werkloosheid in jaren ‘80

Genuanceerde situaties vergelijken

o Kader om 2 functies te vergelijken

o Werk vergelijken met niet-werk

+ relateren aan welzijn

Page 49: Hoofdstuk 1. Definitie: wat is ‘arbeidspsychologie’? · 2016-03-25 · o Onderscheid tussen productief en contraproductief Productief: betrekking op de prestaties/performantie

49

Deel 3: uitwerking van enkele belangrijke AV’s

Hoofdstuk 9 Arbeidstevredenheid

1. Inleiding

A. Definitie: wat is arbeidstevredenheid

Arbeidstevredenheid: mate waarin je je goed voelt in je job

o Emotionele beoordeling van je functie

o Kwaliteit van arbeid prominente rol van AT

Verschillende disciplines betrokken elk eigen stokpaardjes

Economie: inkomen

Sociologie: objectieve functiekenmerken

Psychologen: subjectieve beleving WN

Onderscheid en sociologie niet strikt

Noot! Jaren ‘80

o Weinig aandacht voor kwaliteit werk

o Tevreden als men werk had

o Pas in jaren ’90 wat is goed werk?

o Keerpunt in 2003

Arbeidstevredenheid:relatief stabiele affectieve, emotionele evaluatie door een WN van het werk of

de arbeidssituatie in zijn geheel, en/of van specifieke deelaspecten van de arbeidsituatie (4 A’s)

B. Relevantie: waarom er aandacht aan besteden?

AT meest bestudeerde AV

o Recent aandacht voor burnout

Ander fenomeen

o Belang AV motiveren vanuit standpunt WN en WG

Sluiten elkaar niet uit

En-en debat

Standpunt WN

o Humanitaire overwegingen

Recht op humane behandeling

Basisrecht

Gemeten aan hand van AT

o Zowel als sociologie studie arbeid en kwaliteit ervan houden rekening met AT

o APA: verbeteren welzijn = ethische opdracht

o Wetgeving aandacht voor welzijn WN

WG verplicht rekening te houden met welzijn + verhogen

o Niet alleen ethisch begrip, ook juridisch verankerd

Standpunt WG

o WG niet steeds geïnteresseerd in humane aspect indien geen voordelen voor WG

o Utilitair perspectief AT ook voordelig voor WG want onrechtstreeks gevolgen op inzet,

verzuim en verloop WN

o Wet: risico-analyse verplicht voor WG

AT: barometer voor goed en slecht

Page 50: Hoofdstuk 1. Definitie: wat is ‘arbeidspsychologie’? · 2016-03-25 · o Onderscheid tussen productief en contraproductief Productief: betrekking op de prestaties/performantie

50

C. Instrumenten: hoe meten?

Globale algemene beoordeling

o Job in zijn geheel bevragen

Aan de hand van meerdere items

Maar: 1 item volstaat voor AT evenveel informatie als hele batterij

o Nadeel: globale algemene beoordeling is slechts heel globale indicatie van werktevredenheid

Aspectuele bevraging/facetbevraging

o Afzonderlijke aspecten 1 voor 1

Meer informatie

Bekijken vanuit 4 A’s

o Factoranalyse tevredenheid 4 A’s

Beloningen

Verhoudingen: collega’s, klanten, leerlingen, oversten

Inhoud van werk

Organisatiecontext aspecten die werkcontext overschrijden

Organisatieomstandigheden

Niet altijd teruggevonden

Concept niet goed geoperationaliseerd

o Veelheid van informatie mogelijk om

WN enerzijds tevreden met intrinsieke eigenschappen (inhoud) en anders met

extrinsieke A’s (niet arbeidsinhoud)?

~ Herzberg

o Onderzocht door collectieve vragenlijst

Aantal uitspraken

Eens of oneens

Voordelen:

Veel mensen op korte tijd

Weinig moeite, veel gegevens

Goedkoop

Eenvoudig verwerken en analyseren

Grote standaardisatie

Bestaande instrumenten gebruiken

o Normen vergelijken

o Zeker van betrouwbaarheid en validiteit

o Tijd en geld door geen nieuw instrument

Nadeel: niet specifiek voor jou groep

2. Beschrijving: zijn WN tevreden over hun werk

A. Globale beoordeling

Europees waardenonderzoek schaal van 1-10

o Geen goede schaal (5.5 = gemiddelde, beter 0-10)

o Tevreden of ontevreden WN

o Belgie: 7.6/10

Dus over algemeen tevreden

Kleine minderheid ontevreden

Welzijn in Belgie gegarandeerd

o Verschillende afnames: stabiel gebleven

Page 51: Hoofdstuk 1. Definitie: wat is ‘arbeidspsychologie’? · 2016-03-25 · o Onderscheid tussen productief en contraproductief Productief: betrekking op de prestaties/performantie

51

B. Aspectuele beoordeling

Steekproef van 750 WN in Vlaanderen

o Qua leeftijd & geslacht representatief voor beroepsbevolking

o Lichte ondervertegenwoordiging van lager geschoolden willen minder vaak meedoen

o 12 aspecten, verdeeld over 4 A’s

o 5-punten schaal

o Einde: globale AT-vraag

Doel: via deelvragen zicht krijgen en zo globale vraag correcter beantwoorden

Maar: deelselectie wel volledig? anders vertekend beeld

o Resultaten

89% tevreden

Scheve verdeling

Indien anoniem vertekening resultaat (ontevredenheid stijgt) maar rangorde blijft

Meest tevreden

Collega’s, jobinhoud, werk in geheel, uurregeling

Iets minder tevreden

Directe chef, vakantieregeling, werkzekerheid en werkomstandigheden

Minst tevreden

Promotiekansen

Leermogelijkheden, werkdruk, loon

o Nuancering aangewezen verschillen per kenmerk

Factoranalyse

Factoranalyse: antwoorden herleiden tot 1 schaal

o Gemiddelde: 7.2

o Opnieuw positieve onderscheiding

Mondelinge interviews overschatting door sociale wenselijkheid

o Schriftelijk: ander resultaat

o Wel steeds zelfde rangorde maar sterk verschillende percentages

Regressieanalyse

Welke van 12 deelaspecten weegt meeste door?

o Samenhang tussen algemene AT (AV) en deelaspecten (OV)

Vaststellingen

5/12 significant verband

o Arbeidsinhoud

o Mate van initiatief kunnen nemen

o Verloning

o Arbeidsvoorwaarden

o Werkdruk

Resultaten blijven overeind na replicatie

o Arbeidsinhoud belangrijke factor

o Directe chef: soms wel, soms niet

Waarom werken: loon

o Niet grootste predictor van globale AT

Page 52: Hoofdstuk 1. Definitie: wat is ‘arbeidspsychologie’? · 2016-03-25 · o Onderscheid tussen productief en contraproductief Productief: betrekking op de prestaties/performantie

52

3. Antecedenten: welke variabelen veroorzaken verschillen?

Factoren die AT bepalen

o Verhogen/verlagen

o Reeds antecedenten arbeidssituatie, nu antecedenten persoon

WERK

DEMO AT

PERS

PERSHEID

A. Demografische kenmerken

Leeftijd

o Vaststellingen

Soms lineair, soms curvilineair (j-curve)

Lineair: meta-analyse

Ouderen meer AT dan jongeren intredeproblematiek

o Verklaringen

Cohorteffect

Bepaalde leeftijdscategorie, bepaald moment in de samenleving, waarden op

dat moment

o Verschillend per cohort verschillende waarden nastreven

Nog niet getoetst

Aanpassing

Ouderen passen zich sneller aan

Verklaring niet getoetst

Betere jobs

Ouderen betere jobs

o Meer loon, autonomie, vaardigheidsbenutting meer tevredenheid

Empirisch onderzoek bevestigd

Selectie

Selectieve uitval healthy workers effect

Geslacht

o Geen samenhang met AT

o Opvallend want vrouwen gemiddeld genomen kwalitatief mindere jobs

Glazen plafond

o Geen verklaring

Hypotheses

Verschil in waarden verschillende standaarden

Verschil in verwachting

Functieniveau

o Hogere functies meer AT, lagere functies minder AT

o Verklaring

Lagere functies: minder autonomie, loon, meer supervisie

Dubbele ongelijkheid: niet alleen sociaal, ook in AT

B. Persoonlijkheidskenmerken

Twee posities ivm AT

o Niet meer dan persoonlijkheidskenmerk (extreme visie)

o Mede door persoonlijkheid beïnvloed (gematigde visie)

Page 53: Hoofdstuk 1. Definitie: wat is ‘arbeidspsychologie’? · 2016-03-25 · o Onderscheid tussen productief en contraproductief Productief: betrekking op de prestaties/performantie

53

Interne beheersingsorientatie

o Aangeleerd gevoel dat je zelf kan bepalen/controleren wat er met je gebeurd meer AT

o Verklaring:

Performantie: medierende rol

Interne locus of control hogere performantie

Bepalen wat er met je gebeurd performanter meer beloningen meer AT

Causaal pad met 2 intermedierende variabelen

Interne controle performantie beloningen AT

Negatieve affectiviteit

o Verschillen in basisniveau functioneren

o Negatieve affectiviteit: tendens om in alle situaties negatieve emoties te ervaren

Aspect neuroticisme

o Samenhang met lagere AT

o Verklaringen

Klaagfactor

Zwarte bril

Perceptueel probleem

Kwetsbaarheidhypothese

Perceptie is niet negatief

Negatievere reactie

NA = moderator

Selectie

Hoog NA veel negatieve situaties

Laag NA betere jobs hoger AT

Stresscreatie

Zelf ontstaan van negatieve situaties

Situatie word stresserender

Omgekeerd verband

Stresserende job NA

Rol omgedraaid

Kritiek sociologie AT weinig bruikbaar, betreft aanpassing WN

o WN = tevreden werk wijkt niet af van wensen/verwachtingen

o WN = niet tevreden werk wijkt af wensen/verwachtingen verlagen

Objectieve situatie verandert niet

o AT weerspiegelt aanpassing

Kritiek AT is (gevolg van) persoonlijkheidseigenschap

o Bepaalde individuen nu eenmaal positiever

o AT geen info over werk, wel over persoon

Werkelijkheid

o Beide kritieken hebben punt maar schieten tekort

o Onderzoek LT-effecten herontwerp

Verbeterd werk meer AT

Op LT terug zelfde niveau kan geïnterpreteerd worden als aanpassing

AS AT

NA

1

2 3

5

4

Page 54: Hoofdstuk 1. Definitie: wat is ‘arbeidspsychologie’? · 2016-03-25 · o Onderscheid tussen productief en contraproductief Productief: betrekking op de prestaties/performantie

54

4. Consequenties

AT vaak onderzocht dus belangrijk concept

o Wat is belang juist?

o 2 kanten

Gevolgen binnen bedrijf: gedrag, beleving, intenties op het werk

Consequenties buiten bedrijf

Ruimere gevolgen

Werk belangrijke positie in ons leven

A. Binnen het bedrijf Productief gedrag en AT

Productief gedrag: alles wat bijdraagt tot het behalen van de doelstellingen van de functie

o Werk beter doen door AT?

AT: gedrag dat in lijn ligt met functiebeschrijving

o contraproductief gedrag

o Human Relations Movement

Aandacht voor mens

Moreel van WN

Samenhang tussen AT en performantie

Performantie 2 factoren

o Capaciteit en vaardigheden

o Inzet/activiteiten hiernaar kijken

Meten is moeilijk, afhankelijk van functie

Meta-analyse

o Correlaties AT – performantie: .17-.25

Gemeenschappelijk verklaarde variantie: .04 niet veel

o Gevolg: visie geen samenhang

Duurde tot ’80-’90

o Nieuwe studies wel samenhang (.30)

Nuancering: verband AT – performantie afhankelijk van welk soort productief gedrag

o In rol gedrag: wat je moet doen, wat formeel van je verwacht word gegeven je

functiebeschrijving Zwakke correlatie verwacht

o Extra rol gedrag: taken die formeel gezien niet nodig zijn, niet van je verwacht worden

Additionele, extra zaken

= organisationeel burgerschap (OB)

2 aspecten

Altruïsme

o Nog iets extra bovenop

Compliance

o Je doet wat verwacht word zonder dat het gevraagd word

Grotere correlatie verwacht

o Resultaten telkens .20-.25

Dus niet verwachte resultaat

Functieniveau moderator tussen AT en prestatie

o Hogere functie = groter verband, lagere functie = lager verband

o Komt door autonomie

Analyses op geaggregeerd niveau

o Samenhang AT – performantie gemeten op individueel niveau

o Correlatie op niveau individu ipv te middelen

Middelen hogere correlaties

o Meer objectieve maat

Page 55: Hoofdstuk 1. Definitie: wat is ‘arbeidspsychologie’? · 2016-03-25 · o Onderscheid tussen productief en contraproductief Productief: betrekking op de prestaties/performantie

55

o Statistisch probleem restriction of range

o Onderzoek derde variabele speelt rol: beloning

Mediator

Inzet beloning AT

Beloning ruimer dan alleen inkomen

Sociale steun, erkenning, waardering

Functies verschil inzake band inzet – beloningen

o Bijv. verkoper: grotere inzet meer geld

Gevolg: hogere correlaties tussen AT – inzet

o Inzet niet beloond lagere correlaties

o Dus: functie is moderator tussen productiviteit en loon

Contra-productief gedrag en AT

Contraproductief gedrag: gedrag stellen dat afbreuk doet aan het bereiken van de doelen van de

organisatie o Afbreuk aan effectiviteit en efficiëntie

o Verzuim, verloop, turnover

o Gevolgen

KT: werk niet gedaan, werkdruk andere WN stijgt

LT: WN solliciteren meer veel tijd, geld en energie voor bedrijf

o Verzuim voorloper/predictor van verloop

Nuancering: soms ook andere samenhang

Consistent negatieve correlaties tussen verzuim & verloop & AT

o Hoe meer AT hoe minder verzuim

o Verloop

Weinig longitudinaal onderzoek naar causaliteit

AT: centrale variabele voor verloop

Indirecte invloed

Moderator: context

Afhankelijk van: gezondheid, duivenkotsysteem

Hoe reageren op onvrede? Vierveldentabel van Rusbult en Lowery

Viervelden

o Exit

Weggaan, maar ook destructief

o Neglect

Situatie op zijn beloop

Terugtrekken

Verzuim

OB

o Voice

Signaal geven dat iets fout is

Actief proberen te veranderen

Probleemgerichte coping

WG niet altijd blij hiermee

o Loyaliteit

Passief maar optimistisch

Afwachten tot verbetering

Goedgekeurd door WG, maar geen informatie over wat fout is

Actief

Exit Voice

Destr. Constr.

Neglect Loyalty

Passief

Page 56: Hoofdstuk 1. Definitie: wat is ‘arbeidspsychologie’? · 2016-03-25 · o Onderscheid tussen productief en contraproductief Productief: betrekking op de prestaties/performantie

56

B. Buiten het werk

Arbeid centrale positie in ons leven

o Samenhang met welzijn & gezondheid

Burnout correleert met AT

AT correleert ook met angst en depressie

Psychosomatisch: minder sterke correlaties

Fysiologische gezondheid: zwak tot geen correlatie

o Samenhang met levenstevredenheid

3 mutueel exclusieve hypotheses

Spill-over, veralgemening

o AT in 1 domein weerspiegelt op ander domein

o Positieve correlatie met LT

Compensatiehypothese

o Minder AT in 1 domein compenseert in ander domein

o Negatief verband met LT

Compartimalisering, segmentering

o Aparte sferen, geen transfer

o Geen correlatie

Meta-analyses

o AT & LT: .44

Spill-overhypothese

o Probleem: globaal onderzoek wat met deelaspecten

69% spill-over

20% segmentatie

12% compensatie

Verklaring

o Wederzijdse circulaire causaliteit tussen AT en LT

Page 57: Hoofdstuk 1. Definitie: wat is ‘arbeidspsychologie’? · 2016-03-25 · o Onderscheid tussen productief en contraproductief Productief: betrekking op de prestaties/performantie

57

Hoofdstuk 10 Burnout

1. Inleiding

Grens tussen arbeids en klinische/gezondheids

o Historiek

Freudenberger (’74) hulpcentrum drugverslaafden

Mentaal en fysiek uitgeput

Opgebrand

Graham Green (’60) titel in roman

Shakespeare (1599)

o Fenomeen bestaat al langer, pas recent uitvoerig onderzocht en bestudeerd

o Groot aantal artikels centrale & populaire variabele

o Belangrijk maatschappelijk thema veel ervaringsliteratuur

2. Definitie

Burnout: opgebrand, uitgeblust

o 2 manieren

Kijken naar symptomen

Formeel definieren (inclusief meetinstrument)

A. Afzonderlijke symptomen

Veelheid symptomen (meer dan 100) 4 hoofdcategorieeen

o Psychische symptomen

Depressief agressief

Tegenstrijdig maar vullen elkaar aan

o Fysieke symptomen

Extreme vermoeidheid

Psychosomatische problemen (maar in hoeverre typerend?)

Fysiologische stressreacties

o Gedragssymptomen

Hyperactiviteit

Contraproductiviteit

Vermijden van sociale contacten

Kan leiden tot verloop

o Attitude symptomen

Afstandelijke houding

Negatieve opstelling

Pessimisme, cynisme

Isolatie

Alles hangt samen

o Moeilijk om mee te werken

o Zijn er primaire en secundaire symptomen?

B. Statische dynamische definities

Statische definities

o Maslach & Jackson: kerndefinitie

Kijkt naar hier en nu

Burnout toestand, herleidbaar tot 3 dimensies

Negatieve psychische toestand

Page 58: Hoofdstuk 1. Definitie: wat is ‘arbeidspsychologie’? · 2016-03-25 · o Onderscheid tussen productief en contraproductief Productief: betrekking op de prestaties/performantie

58

3 dimensies

o Emotionele uitputting

Kern

Gevoel dat alle energie op is

Vaak fysieke uitputting

o Depersonalisatie/dehumanisering

Cynische houding

Ontdaan van menselijkheid

Heel vergaand

o Verminderde persoonlijke bekwaamheid

Professionele bekwaamheiden

Twijfel

Gebrek aan zelfwaarde

Minderwaardigheidsgevoel

o Typisch voor contactuele beroepen

Sociale sector, onderwijs, politie, vakbondsmilitanten

Heel breed

o Zeer ernstige aandoening verregaande gevolgen

Dynamische definities

o Betrekking op procesverloop

Ontstaan van burnout en verschillende fase

o Fasen

Cherniss

In volgorde

Proces door langdurige intensieve inspanningen op werk, overmatige

hoeveelheid demands

o Soort inspanningen niet gedefinieerd

o Alle beroepen kunnen getroffen worden

Leidt tot uitputting

Afstand nemen van bron van uitputting (depersonalisatie)

Verminderd aanspreken professionele bekwaamheden vermindering

Edelwich & brodsky

Centraal: toename desillusie

o ~ Freudenberger

Enorm idealisme verwachtingen overtrokken afbrokkeling idealisme

hard aan: overbelasting en burnout

C. Meetinstrumenten

Verschillende meetinstrumenten

o Maslach Burnout Inventory (MBI)

16tal vragen

o UBOS: Utrechtste Burnout Schaal

UBOS – C : contactuele beroepen

L : leerkrachten

A : algemeen

D. Noot achteraf

Onderscheiden van andere concepten

o Depressie

Raakvlakken

Oorzaak burnout = werk, bij depressie is ruimer

Burnout bij iedereen, depressie vatbaarheid

o Stress

Burnout: uitputting is kern van fenomeen, bij stress is dit perifeer

Burnout: ruimer (3 componenten 1 component) en enger (contractuele beroepen

hele sector)

Page 59: Hoofdstuk 1. Definitie: wat is ‘arbeidspsychologie’? · 2016-03-25 · o Onderscheid tussen productief en contraproductief Productief: betrekking op de prestaties/performantie

59

o Vaak ook te snel gebruikt

3. Prevalentie

Schatting van voorkomen obv component ‘emotionele belasting’

o 3-7%

o +/- 250’000 beroepen (NL), 100’000 (BE)

o Contactueel beroep 4% burnout, 16-22% verhoogde kans

Hoger risico bij medische groepen en leerkrachten

o Stabiel en langdurig fenomeen: behandeling noodzakelijk

4. Risicogroepen

A. Aspecten ‘in’ de persoon

Minder belangrijk, niet de hoofdreden

o Onderscheid

Achtergrondkenmerken

Onduidelijkheid ivm leeftijd

o Selectie-effect

Hoger risico bij hooggeschoolden en alleenstaanden

Persoonlijkheidskenmerken

Externe locus of control

Beperkte hardiness

Passieve copingstrategie

B. Aspecten ‘in’ het werk en de organisatie

Kern van burnout

o Onderscheid

Attitude WN

Sterke betrokkenheid

Onrealistische verwachtingen

Wat mensen vertellen vaak niet hele verhaal

Arbeidsituatie

Rolproblematiek

o Rolonduidelijk en ambiguïteit

Werkdruk

o Zowel kwantitatief (hoe meer, hoe groter) als kwalitatief (hoe

moeilijker, hoe groter)

Controle en vaardigheidsbenutting

Sociale steun (vooral overste)

Organisatie

Bureaucratie

Leiderschap taakgerichte leider: meer burnout

Eensgezinde ideologische gemeenschap

Besmettingsgevaar/subcultuur

5. Verklaringsmodellen

Onderscheid

o Individueel-

Nadruk op verwachtingspatroon individu

Wat wil hij

Wat wil werk

Afstemmen op elkaar

Page 60: Hoofdstuk 1. Definitie: wat is ‘arbeidspsychologie’? · 2016-03-25 · o Onderscheid tussen productief en contraproductief Productief: betrekking op de prestaties/performantie

60

o Sociaal-

Nadruk op contact met clienten

Nood aan adequate beroepshouding

Afstandelijke betrokkenheid is noodzakelijk

Minimum maar grens trekken

o A&O

Schaufeli & Buunk eigen verklaringskader

o Aanvullend voor 3 bovenstaande

o Nadruk op sociale evaluatieprocessen

o Onderscheid

Sociale uitwisseling clienten

Kern relatie = wederkerig

Burnout is verstoorde balans

Sociale vergelijking met collega’s inzake gevoelens

In geval van onzekerheid

3 mogelijkheden

o Opwaartse vergelijking

Competentere anderen

Problematisch indien lage zelfwaarde

o Neerwaartse vergelijking

Slechtere anderen

Bied troost

o Rechtstreekse vergelijking

Collega’s

Burnout = normaal

Verklaarbaar door werkdruk

o Collega valt ziek werkdruk stijgt

6. Interventies

A. Algemeen

Gericht op

o Individu

Verwachtingen aanpassen

Vaardigheden

Vrij snel bereikbaar

o Organisatie

Hele toepassingsveld A&O

Structurele paden

Aanpassen situatie: herontwerp functies

o Combineren!

B. Specifiek

Verschillende doelen

o Preventief

Workshop herkennen van signalen, hanteren van copingsvaardigheden

3 fasen

o Eerst informatie gegeven over burnout (zelfdiagnose)

o Manieren om er mee om te gaan

o Sociaal netwerk versterken

Geen effect indien van korte duur

Page 61: Hoofdstuk 1. Definitie: wat is ‘arbeidspsychologie’? · 2016-03-25 · o Onderscheid tussen productief en contraproductief Productief: betrekking op de prestaties/performantie

61

o Curatief

Cognitieve individuele gedragstherapie

3 stappen (niet enige manier, maar succesvol)

Micro

o Registratie spanningsklachten

o Daarna relaxatie

Meso

o Aanpak werkproblemen

Macro

o Zingeving werk

Telkens kleine succeservaringen op eigen kracht greep krijgen

Page 62: Hoofdstuk 1. Definitie: wat is ‘arbeidspsychologie’? · 2016-03-25 · o Onderscheid tussen productief en contraproductief Productief: betrekking op de prestaties/performantie

62

Artikel Ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid

1. Inleiding

Ongeschiktheid tot verrichten van arbeid wegens ziekte/gebreken

o Ziekteverzuim: tijdelijk

o Arbeidsongeschiktheid: blijvend

Afbakening ziekte/ziekteverzuim/arbeidsongeschiktheid niet eenduidig

o Grens tussen ziek/gezond ook niet

Reden: ruime definitie gezondheid

Toestand van lichamelijk, psychisch en sociaal welzijn

Niet gezond ziek

Twee uitersten continuüm

o Ziekte: ziek in medische zien

o Ziekteverzuim: ziek melden als vorm van gedrag

3 typen verzuim

Wit: WN = ziek, medisch aantoonbare klachten

Grijs: WN voelt zich ziek, subjectieve gezondheidsklachten

o Moeilijk objectiveerbaar

Zwart: WN ziek, niet-gelegimiteerd verzuim

Bedenking: vergelijkbare gezondheidsproblemen: ene arbeidsituatie wel reden, andere

niet

Situationele ongeschiktheid: afhankelijk van aard van het werk niet meer

in staat tot verrichten van bepaald soort arbeid

Veel WN werken door tijdens ziekte mogelijk gevaarlijk!

2. Ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid meten

A. Ziekteverzuim

3 centrale verzuimgrootheden

o Ziekteverzuimpercentage: hoeveel werkbare dagen in een periode verloren zijn gegaan aan

ziekteverzuim = Proportie verzuimde dagen (Total time lost)

Meest gebruikte maat

Kortdurend langdurend verschillende duurklassen

o Meldingsfrequentie: hoe vaak WN zich in een bepaalde periode gemiddeld ziek melden

o Gemiddelde verzuimduur: hoe lang WN in een bepaalde periode gemiddeld verzuimd

hebben o Eigenschappen:

Berekening in kalenderdagen wegens diverse arbeidstijden

Informatie:

Ziekteverzuimpercentage: omvang

Meldingsfrequentie + gemiddelde verzuimduur: aard

Soorten:

o Veelvuldig kortdurende verzuim

Kenmerken:

Hoge meldingsfrequentie

Korte gemiddelde verzuimduur

Oorzaken:

Slechte werksfeer

Problemen met leiderschapstijl

Gebrek aan motivatie

Uiting van protest

o Lange gemiddelde verzuimduur lichamelijke/geestelijke overbelasting

Page 63: Hoofdstuk 1. Definitie: wat is ‘arbeidspsychologie’? · 2016-03-25 · o Onderscheid tussen productief en contraproductief Productief: betrekking op de prestaties/performantie

63

Rekening houden met toevallige schommelingen

o Korte perioden/kleine groepen toeval

o Oplossing: betrouwbaarheidscriteria: significantie van het verzuimverschil

Per kwartaal/jaar

3. Determinanten van ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid

Complexe verschijnselen, ondanks eenduidige meetbaarheid

o Ziekteverzuim: multiconditioneel, afhankelijk van vele factoren

o Belangrijke determinanten: binnen en buiten organisatie + vele verschillende niveau’s

A. Gezondheid

Belangrijkste determinant van verzuim

o Sociale WTS: neiging dit over het hoofd te zien

o Arbeidsongeschiktheid: vaak ernstige problematiek

B. Individuele en privé-factoren

Ouderen, vrouwen, gescheiden/weduwe, allochtonen meer verzuim dan hun counterparts

o Discussie over achtergrond bij vrouwen

Werkinhoud? Dubbele belasting? Gezondheidsbeleving?

o Leeftijd: achteruitgang gezondheid + toename chronische aandoeningen spelen een rol

o Weduwe/gescheiden: gemiddeld ouder, meer gezondheidsproblemen

o Allochtonen: ten dele verklaard door gezondheid + minder perspectiefvolle ervaren

arbeidsvoorwaarden

Persoonsgebonden

o Persoonlijkheid, riskante gewoonten, belastende thuissituatie, sportblessures

o 3 van de 5 big five ~ bepaalde vorm verzuim (uncertified absence)

-: vriendelijkheid

+: extraversie, intellect/autonomie

o Fysiek actief in vrije tijd minder verzuim

C. Werkkenmerken

Onderscheid

o Arbeidsinhoud (gebrek aan variatie, zelfstandigheid, verantwoordelijkheid)

o Organisatie (grotere meer verzuim)

o Omstandigheden

o Verhoudingen (relatie met chef/collega’s)

o Voorwaarden (variabele werktijden, loon, promotiemogelijkheden)

Globaal beeld:

o 70% niets met werk te maken

o 8-9%: werkdruk & stress

o 1-2%: werkgerelateerde psychische component

Specifiek beeld

o Arbeidsinhoud

Hoge taakeisen schaden niet per se de gezondheid

Kunnen zelf motiverend werken

Hoge werkdruk, gebrek aan autonomie verzuim

JDRM: job demands leiden tot bevordering van terugkeer

Steun leiding bevordert sterk

o Arbeidsomstandigheden

Slechte fysieke/fysische omstandigheden verzuim

Page 64: Hoofdstuk 1. Definitie: wat is ‘arbeidspsychologie’? · 2016-03-25 · o Onderscheid tussen productief en contraproductief Productief: betrekking op de prestaties/performantie

64

o Arbeidsverhoudingen

Geen sociale steun verzuim

Hoe toleranter verzuimcultuur, hoe vaker verzuim

Arbeidsconflicten LT-verzuim met psychische klachten

o Arbeidsvoorwaarden

Relatie tussen materiële beloning – verzuim moeilijk

Sterke samenhang tussen salarisniveau en functieniveau

Onbillijkheid in uitwisselingsrelatie verzuim

Promotieperspectieven: weinig consistent

Afhankelijk van aspiratieniveau

Healthy workers effect

D. Maatschappelijke factoren

Conjunctuur tegengesteld

o Minder werkloosheid, meer verzuim

o 3 verklaringen

Angsteffect

Minder snel ziek melden uit angst voor werkloosheid

Selectie-effect

Meest gezonde WN blijven aan het werk

Arbeidsbelastingseffect

Hoogconjunctuur meer stress, hogere werkbelasting, meer

bedrijfsongevallen, meer verzuim

Sociale verzekeringsstelsel

o Soepele wetgeving

Gezondheidszorg

o Lange wachttijden voor diagnose en behandeling (+/- 9 maand)

Zorgwekkend omwille van geringe werkhervattingskans

o Gebrekkige samenwerking en informatie-uitwisseling

4. Theorievorming rond ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid

Grote diversiteit 4 hoofdcategorieën

o Belastende factoren

Gezondheidsklachten wanneer belastbaarheid/verwerkingsvermogen te boven gegaan

o Belastbaarheid WN

Bepaald door persoonlijkheid + actuele gezondheidstoestand + privé-omstandigheden

o Verzuimdrempel

Gezondheidsklachten ziekmelding wanneer verzuimdrempel overschreden is

Bepaald door: situationele factoren + persoonsgebonden factoren

o Hervattingsdrempel

Eveneens door situatie en persoon bepaald

Evidentie dat factoren bepalender zijn dat gezondheidstoestand

2 hoofdstromen over ziekteverzuim/arbeidsongeschiktheid

o Arbeidsbelastingmodel

Beide verschijnselen: achtergrond = discrepantie tussen eisen werk (werkbelasting) –

capaciteiten WN om aan die eisen te voldoen (individuele belastbaarheid)

Uit evenwicht zonder herstel cumulatie van belastingseffecten

Stresstheoretisch perspectief

Stressoren op het werk zijn via stressklachten gerelateerd aan stressgevolgen,

waaronder tijdelijke/langdurige arbeidsongeschiktheid

Page 65: Hoofdstuk 1. Definitie: wat is ‘arbeidspsychologie’? · 2016-03-25 · o Onderscheid tussen productief en contraproductief Productief: betrekking op de prestaties/performantie

65

o Beslissingsmodel

Veel gevallen: WN zekere mate van beslissingsvrijheid tot ziek melden

Sociaal- perspectief

WN van mening dat inspanningen onevenredig veel hoger zijn dan

opbrengsten organisatie (ervaren onbillijkheid) verzuim als negatief

betaalmiddel

5. Tot besluit

Mogelijke determinanten ziekteverzuim/arbeidsongeschiktheid veelzijdig

o Aanpak ook veelzijdig

o 3 invalshoeken

Preventief beleid

Verbeteren van de balans tussen arbeidsbelasting – individuele

belastbaarheid

Maatregelen betrekking op zowel werksituatie als WN

Drempeloptimaliserend beleid

Aanpak die moet voorkomen dat ziekmeldingen onnodig plaatsvinden

Procedurele maatregelen

Keerzijde: WN met serieuze klachten werken door + onvrede op andere

manier tot uiting indien verzuimdrempel te hoog en redenen verzuim

genegeerd worden

Curatief beleid

Verlagen van hervattingsdrempel

o Voldoende herstel niets in de weg van soepele werkhervatting

Door bijv. reintegratiemaatregelen

o Integrale aanpak met combinatie van invalshoeken goed resultaat

o Aanpak niet alleen effectief door inhoud maatregelen (wat?) maar ook door wijze waarop

(hoe?)

Page 66: Hoofdstuk 1. Definitie: wat is ‘arbeidspsychologie’? · 2016-03-25 · o Onderscheid tussen productief en contraproductief Productief: betrekking op de prestaties/performantie

66

Artikel Werk- en organisatiegerichte interventies

1. Inleiding

Overzicht preventieve maatregelen en interventies binnen arbeidsorganisaties

o Doel:

Motivatie, welbevinden en gezondheid verhogen

Werkstress verminderen

o Werkgerichte maatregelen

Maatregelen met betrekking tot de inhoud en de organisatie van het werk

~ psychosociale werkomgeving

o Zowel theoretische fundering als praktische implementatie

Model voor preventie en interventie

o Verschillende typen preventie: primair, secundair, tertair

o Twee doelen: individu, werksituatie

o 4 soorten maatregelen

Herontwerp functie motiverend en minder stressvol

o Praktijk weerbarstig, pas achter aan mensen sleutelen

2. Waarom werk- en organisatiegerichte interventies

Psychosociale omgeving van grote invloed op welbevinden en gezondheid WN

o Per definitie positief

Belangrijk positief aspect werk: blijven ontwikkelen

o Ook negatieve effecten

Moe, geïrriteerd, fouten maken

Voortdurende arbeidsbelasting en onvoldoende herstel chronisch karakter (ziek,

arbeidsongeschikt)

Voorkomen door: plezier, gezond en op efficiente wijze werk uitvoeren

o 4 algemene ontwerpcriteria:

Uitvoerbaarheid: gedurende langere tijd fysiek en cognitief vol te houden

Onschadelijkheid: op LT geen gezondheidsschade

Verdraagbaarheid: goede arbeidsprestatie zonder bovenmatige inspanning of

vermoeidheid Persoonsontwikkeling: kennis en vaardigheden op peil houden, arbeidsmotivatie

in stand houden, persoonlijk kunnen ontwikkelen

3. Een model voor preventie en interventie

Onderscheid

o 2 targets: werksituatie en WN

o 3 typen preventie

Primair: gericht op oorzaken van stress te elimineren

Secundair: voorkomen dat reeds bestaande stressverschijnselen verergeren of

WN met stressverschijnselen ziek vallen

Tertiair: behandelen van WN met ernstige stressverschijnselen

o Combinatie 2 assen 4 types interventies

Primair Preventie Secundair/tertair

Arbeidssituatie 1 2

Interventie

Individu/groep 3 4

Page 67: Hoofdstuk 1. Definitie: wat is ‘arbeidspsychologie’? · 2016-03-25 · o Onderscheid tussen productief en contraproductief Productief: betrekking op de prestaties/performantie

67

4 kwadranten

Eerste kwadrant

o Veranderingen in arbeidsinhoud

o Ergonomische verbeteringen

o Betere werk/rusttijdverdeling

o Betere leiderschapstijl

Tweede kwadrant

o Vergelijkbaar

o Niet voor alle WN, maar voor vooraf gekozen groepen

Derde kwadrant

o Betrekking op personeelsbeleid binnen organisatie

o Selectie

o Aanstellingskeuring

Vierde kwadrant

o Individueel maatwerk

o Re-integratie na ziekmelding

o Ondersteuningsprogramma’s

o Individueel gericht

Praktijk: niet zo strikt

Geen probleem

Classificatie bedoeld als theoretisch gefundeerd en praktisch toepasbaar

denkkader

o Zowel gezonde als ongezonde WN

4. Wettelijk kader: het primaat voor primaire preventie

Niet alleen literatuur legt nadruk op kwadrant 1, ook wetgever

o Verwachting: bloeiende praktijk van weldoordachte werkgerichte primaire interventies

o Niet zo!

o 6 conclusies

Stresspreventie: issue en boomingbusiness

Stressmanagement sterk gericht op verminderen en verzachten van effecten van stress

en niet op bestrijden van risicofactoren van werk zelf

Meer secundair/tertair

Stressmanagement meer gericht op het individu dan op de organisatie

Echter doelstellingen ingegeven door management

Preventieve maatregelen en interventies vaak geïntroduceerd zonder goede diagnose

in de vorm van risico-inventarisatie en –evaluatie

Gebrek aan goed evaluatieonderzoek

Proceskant krijgt weinig aandacht

Wijze waarop maatregelen gekozen en ingevoerd worden

o 4 factoren spelen een rol

Waarden en normen organisatie individuele verschillen en individuele behandeling

en arbeidsgeneeskunde individuele verschillen & individuele behandelingen

Moeilijk om in bedrijven volgens strikt methodologische spelregels onderzoek te

doen

Verkokering: te veel aandacht voor subjectieve kenmerken stress, te weinig voor

objectieve kenmerken en voor kosten en baten van interventies

5. Overzicht van interventies

A. Interventies volgens werkstressliteratuur

B. Voorbeelden van empirisch onderzoek

C. Arbeidsinhoud en ergonomie

D. Vergroten van rolduidelijkheid en verbeteren van sociale relaties

Page 68: Hoofdstuk 1. Definitie: wat is ‘arbeidspsychologie’? · 2016-03-25 · o Onderscheid tussen productief en contraproductief Productief: betrekking op de prestaties/performantie

68

E. Multiple veranderingen

6. Context van interventies (‘manier waarop’)

Succes interventie niet alleen afhankelijk van maatregelen

o Ook van manier waarop interventie gekozen is en methodologische kwaliteit

o Anders weerstand

o Rekening houden dan interventie plaats vind in een echt bedrijf

o 5 succesfactoren

Stapsgewijze en systematische aanpak

Adequate diagnose

Een op deze diagnose gebaseerde theoretisch gefundeerde combinatie van werk- en

werknemersgerichte maatregelen

Participatieve aanpak

Steun van het (top)management

Page 69: Hoofdstuk 1. Definitie: wat is ‘arbeidspsychologie’? · 2016-03-25 · o Onderscheid tussen productief en contraproductief Productief: betrekking op de prestaties/performantie

69

Artikel Bevlogenheid

Bevlogenheid: positieve gemoedstoestand van opperste voldoening ten aanzien van het werk, die

gekenmerkt wordt door vitaliteit, toewijding en absorptie o Wanneer:

Voldoende (werkgerelateerd + persoonlijk) hulpbronnen om aan eisen werk te

voldoen

o Positieve gevolgen voor arbeidsprestaties

o Instandhouding van eigen enthousiasme

o Aanstekelijk karakter

1. Inleiding

Grotendeels aandacht voor negatieve verschijnselen

o Onderzoek naar positieve verschijnselen

o Positieve psychologie: wetenschappelijke studie van de menselijke kracht en optimaal

functioneren en is een belangrijk alternatief voor een eenzijdig op stoornissen,

aandoeningen en problemen gerichte wetenschap

2. Wat is bevlogenheid

Bevlogenheid: positieve gemoedstoestand van opperste voldoening ten aanzien van het werk, die

gekenmerkt wordt door vitaliteit, toewijding en absorptie o Vitaliteit: bruisen van energie, zich fit en sterk voelen, lang en onvermoeibaar doorwerken

o Toewijding: sterke betrokkenheid bij het werk, inspirerend werk, gevoelens van trots en

enthousiasme

o Absorptie: plezierige wijze van opgaan in het werk, tijd staat stil, moeilijk los maken

Bevlogen WN:

o Zeer vitaal

o Vol zelfvertrouwen

o Positieve houding en hoog activiteitsniveau eigen positieve feedback in vorm van

waardering, erkenning en succes

o Buiten werk ook enthousiast

o Vermoeidheid is plezierig

o Niet verslaafd aan werk vinden het leuk

Meting: UBES (utrechtse bevlogenheid schaal)

o Stabiele scores: eenmaal bevlogen, altijd bevlogen

Geen persoonlijkheidstrek

Want afhankelijk van dag tot dag en dagelijkse gebeurtenissen substantiële

fluctuaties

o Binnen-persoon variantie: 30-40%

o Tussen-persoon variantie: 60-70%

3. Hulpbronnen

A. Werkgerelateerde hulpbronnen

Werkgerelateerde hulpbronnen: verwijzen naar de fysieke, sociale of organisatorische aspecten van

het werk die (a) taakeisen en de daaraan gekoppelde fysiologische en psychologische kosten

reduceren (b) functioneel zijn in het bereiken van werkgerelateerde doelen (c) persoonlijke groei,

ontplooiing en actief leergedrag stimuleren o Sociale steun van collega’s/leiding

o Feedback over prestaties

o Afwisseling van vaardigheden

o Ontplooiingsmogelijkheden

~ bevlogenheid

Page 70: Hoofdstuk 1. Definitie: wat is ‘arbeidspsychologie’? · 2016-03-25 · o Onderscheid tussen productief en contraproductief Productief: betrekking op de prestaties/performantie

70

o Motivatie

Intrinsiek motiverend wanneer basisbehoeften bevredigd

Extrinsiek motiverend als ze instrumenteel zijn voor het bereiken van

werkgerelateerde doelen

Werkomgeving met veel hulpbronnen

o Positieve invloed op bereidheid tot inspanning

o Vergroten succesvolle afronding en doel bereiken

Hulpbronnen positief gerelateerd aan bevlogenheid

B. Saillantie van hulpbronnen

Hele reeks hulpbronnen wanneer het tegenzit

o Belang stijgt bij problemen saillant

o Belangrijk voor praktijk

WN kunnen veel aan, zolang er compensatie door hulpbronnen is

C. Persoonlijke hulpbronnen

Relatief weinig onderzoek

o Persoonlijkheid ~ bevlogenheid

Emotioneel stabiel, extravert, consciëntieus

Ontspannen, weinig emotioneel, tevreden met zichzelf

Georganiseerd en doelgericht te werk

Sociaal en actief

o Persoonlijke hulpbronnen: positieve zelfevaluaties die iets zeggen over de weerbaarheid

van mensen Achterliggende opvatting: men is in staat om succesvol controle uit te oefenen op de

eigen omgeving

Voorspellen het stellen van doelen, motivatie en prestatie

Reden: eigen belang beter bewaakt, intrinsiek gemotiveerd, doelen nastreven

omwille van pasbaarheid bij persoonlijke opvattingen en interesses

o Copingstijl: actief

Probleemgericht, ondernemen actief stappen

o 3 persoonlijke hulpbronnen: eigeneffectiviteit, eigenwaarde en optimisme hoog bij

bevlogen WN

o Wederkerige relatie met werkgerelateerde hulpbronnen

4. Bevlogenheid en prestaties

Aanname managers bevlogenheid leidt tot goede prestaties

o 4 redenen (minimum)

Relatief vaak positieve emoties ervaren (blijdschap, voldoening, enthousiasme)

Leidt tot reserves van fysieke, intellectuele, en sociale hulpbronnen

Betere fysieke en gezondheid

Eigen hulpbronnen mobiliseren

Overdragen aan anderen in sociale omgeving

o Onderzoek: positief verband bevlogenheid ~ prestaties

Bevlogenheid van doorslaggevend belang voor organisatie

Page 71: Hoofdstuk 1. Definitie: wat is ‘arbeidspsychologie’? · 2016-03-25 · o Onderscheid tussen productief en contraproductief Productief: betrekking op de prestaties/performantie

71

5. Model van bevlogenheid

Onderbouw door 2 assumpties uit JDRM

o Eerste assumptie

Werkgerelateerde hulpbronnen motivatieproces dat leidt tot bevlogenheid en

indirect tot betere prestaties

o Tweede assumptie

Werkgerelateerde hulpbronnen saillant + stijging motivatiepotentieel wanneer WN

hoge taakeisen hebben

Hulpbronnen:

o Werkgerelateerde hulpbronnen & persoonlijke hulpbronnen: wederzijdse beïnvloeding

o Persoonlijke hulpbronnen: onafhankelijke voorspellers van bevlogenheid

o WN zijn creatief, actief leergedrag, proactief gedrag

o Feedback-loop: bevlogenheid en prestaties meer hulpbronnen

o Ook omgekeerd effect wederkerige relatie tussen hulpbronnen en bevlogenheid

Taakeisen

Werkdruk

Emotionele taakeisen

Mentale taakeisen

Fysieke taakeisen

Werkgerelateerde

hulpbronnen

Autonomie

Feedback

Sociale steun

Coaching

Bevlogenheid

Vitaliteit

Toewijding

Absorptie

Prestatie

In-rolprestatie

Extra-rolprestatie

Creativiteit

Financiele omzet

Persoonlijke

hulpbronnen Optimisme

Eigeneffectiviteit

Stressbestendigheid

Eigenwaarde

6. Aanstekelijkheid en bevlogenheid

Crossover

o Werken = samenwerken

o Sociale bezigheid, afhankelijk van elkaar besmetting

o Positieve emotionele besmetting verbeterde samenwerking, minder ruzie, betere prestaties

Onafhankelijk van wijze waarop dit werd vastgesteld

o Bewust & onbewust

Bewust: WN die zich goed kunnen verplaatsen in anderen

o Zelfs invloed op partner thuis

7. Conclusie

Focus : negatief

o Positieve navolging in arbeids

Juiste werkomgeving: stijging bevlogenheid

Bevlogen WN houden bevlogenheid in stand

Voorwaarde: voldoende hulpbronnen

Niet alleen betere prestaties, ook enthousiasme collega’s en partners

Page 72: Hoofdstuk 1. Definitie: wat is ‘arbeidspsychologie’? · 2016-03-25 · o Onderscheid tussen productief en contraproductief Productief: betrekking op de prestaties/performantie

72

Boek Werken in Vlaanderen: vermoeiend of plezierig?

1. Werkstress in Vlaanderen?

A. Werkstress en psychosociale arbeidsbelasting: eenzijdige en verwarrende termen

B. Een poging tot conceptuele verheldering

Werkkenmerken = beschrijving van werk (OV in onderzoek)

o Componenten van de arbeidssituatie: 4 A’s

+ : hulpbronnen op het werk

- : werkeisen (stressoren)

Werkbeleving = beleving van werk door de werknemer (AV in onderzoek)

o Componenten van de werkbeleving:

+ : tevredenheid, welzijn en groei

- : spanning, stress en burn-out

‘Objectieve’ werkkenmerken: werkeisen versus hulpbronnen

Werkkenmerken: objectief (door expert of taakuitvoerder zelf) zowel positief als negatief

Job Demands Resources Model:

o Werkeisen = alle kenmerken van het werk die een (fysieke en/of psychologische)

inspanning van werknemers vereisen: kosten energie (≈ ‘stressoren’)

o Werkhulpbronnen = de kenmerken van het werk die ons toelaten om onze functie goed ui

te voeren

Reduceren werkeisen en kosten die ermee verbonden zijn

De 4 A’s

o Arbeidsomstandigheden = condities of omstandigheden waarin het werk wordt uitgevoerd

Fysieke belasting

Mentale belasting (werkdruk) werkeisen

o Arbeidsinhoud = de aard en het niveau van het werk, en de wijze waarop de arbeids taken

worden verricht werkhulpbronnen

o Arbeidsvoorwaarden = afspraken die in het arbeidscontract worden vastgelegd

Primair: afspraken over de verloning

Secundair: afspraken over de werktijden en vakantieregeling

Tertiair: opleidings- en carrièremogelijkheden werkhulpbronnen

o Arbeidsverhoudingen = de sociale verhoudingen binnen het bedrijf

Horizontaal: relaties met collega’s

Verticaal : relaties met leidinggevenden of ondergeschikten werkhulpbronnen

‘Subjectief’ ervaren gevolgen: spanning versus tevredenheid

Werkhulpbronnen: subjectief (door taakuitvoerder zelf)

o negatief : stressreacties bv. burn-out

o positief

arbeidstevredenheid = vrij stabiele, positieve evaluatie van het uitgevoerde werk

door de werknemer zelf

bevlogenheid = een positieve toestand van opperste voldoening op het werk,

onder meer gekenmerkt door vitaliteit (het werk geeft energie) en toewijding (men

voelt zich sterk bij het werk betrokken) ( burn-out)

Besluit: een veelzijdige aanpak is essentieel

Objectieve arbeidssituatie: kwaliteit van de arbeid

Subjectieve gevolgen van de arbeidssituatie: welzijn op het werk zowel positief als negatief in

rekening brengen

Werkkenmerken en hun gevolgen moeten ook onderzocht worden op hun samenhang.

Page 73: Hoofdstuk 1. Definitie: wat is ‘arbeidspsychologie’? · 2016-03-25 · o Onderscheid tussen productief en contraproductief Productief: betrekking op de prestaties/performantie

73

Belangrijkste werkkenmerken inventariseren die aanleiding geven tot spanning

2. Onderzoeksopzet: dataverzameling, vragenlijst en steekproef

Arbeidsinhoud

Afwisseling (taakvariatie)

Vaardigheidsbenutting

Zelfstandigheid in het werk

(taakautonomie)

Inspraak

Rolduidelijkheid

Afwezigheid van rolconflicten

Feedback (taakinformatie)

Geen problemen met

veranderingen in het werk

Arbeidsomstandigheden

Werkdruk (werktempo en

hoeveelheid)

Lichamelijke inspanning

(fysieke belasting)

Geestelijke (of mentale)

belasting

Emotionele belasting

Welbevinden

Plezier in het werk

Betrokkenheid bij de

organisatie

Wens om in de organisatie te

blijven werken (geen

verloopintentie)

Arbeidsvoorwaarden

Appreciatie van de beloning

Toekomstzekerheid

Loopbaanmogelijkheden

Spanning

Herstelbehoefte

Piekeren

Slaapkwaliteit

Arbeidsverhoudingen

Contactmogelijkheden (

sociaal isolement op de

werkplek)

Communicatie

Relaties met collega’s

Relaties met directe leiding

3. Werkkenmerken en werkbeleving in Vlaanderen: globale resultaten

Uitspraken gebundeld tot 1 score globaal beeld: goede aanduiding van de wijze waarop de

respondenten dit aspect beoordelen

Kunnen ook gaan kijken naar manier waarop de afzonderlijke uitspraken werden beoordeeld: men stemt

niet met elk afzonderlijk aspect in dezelfde mate in

A. Hoe beoordeelt men de diverse kenmerken van het werk? Beoordeling van de arbeidsinhoud

Vooral deze aspecten zijn van invloed op het werkgerelateerde welzijn

‘Afwisseling’ en ‘vaardigheidsbenutting’ samen genomen: sluiten inhoudelijk sterk bij elkaar aan

o Afwisseling: eerder positief

o Vaardigheidsbenutting: iets lager, maar score situeert zich rond het neutrale middenpunt van

de schaal

Zelfstandigheid (taakautonomie) = mate waarin men autonoom kan beslissen over de diverse

aspecten van het uitgevoerde werk

o Licht positief

Page 74: Hoofdstuk 1. Definitie: wat is ‘arbeidspsychologie’? · 2016-03-25 · o Onderscheid tussen productief en contraproductief Productief: betrekking op de prestaties/performantie

74

o Tempo en timing: autonomie beperkter dan autonomie m.b.t. indelen en bepalen van volgorde

van de uit te voeren taken

Inspraak = mate waarin men samen met leidinggevenden kan bepalen hoe het werk en de

verdeling ervan dienen te zijn

o Lager

o Neemt verder af naarmate het beslissingsniveau stijgt

Rolduidelijkheid = werkenden voeren diverse taken uit en deze moeten duidelijk omschreven zijn

o Licht positief

o Ruimte voor verbetering op vlak van hoe de directe leiding over de prestaties denkt

Afwezigheid van rolconflicten = taken die niet met elkaar conflicteren

o Positief

o Soms moet men wel taken doen die men liever niet doet

Feedback = mate waarin men geïnformeerd wordt over onder meer de resultaten van het

uitgevoerde werk

o Neutraal

o Te weinig rechtstreekse feedback over werkprestaties op de werkvloer

Geen problemen met verandering in het werk

o Licht positief

o 66% vindt dat voorgenomen veranderingen niet goed geïntroduceerd werden

globaal genomen een vrij positief beeld van de arbeidsinhoud

Beoordeling van de arbeidsomstandigheden

Werkdruk

o Neutraal (niet hoog en niet laag)

o Enerzijds wordt er tijdsdruk gerapporteerd, anderzijds wordt deze druk meestal niet echt als

een probleem ervaren

Lichamelijke inspanning

o Negatief

o Eerder typerend voor een specifiek segment werknemers

Geestelijke inspanning

o Positief

Emotionele belasting

o Negatief

o Eerder typerend voor een specifiek segment werknemers

Beoordeling van de arbeidsvoorwaarden

Psychologisch contract = de vaak onuitgesproken wederzijdse verwachtingen en afspraken tussen

werknemers en werkgevers

Appreciatie van beloning = mate waarin de werkende het loon als ‘correct’ ervaart

o Negatief

o Ambivalent: deel beschouwt het als voldoende en correct, terwijl een ander deel het afwijst

Toekomstzekerheid (hier: behoefte aan meer zekerheid)

o Licht negatief

Loopbaanmogelijkheden

o Negatief

Beoordeling van de arbeidsverhoudingen

Contactmogelijkheden

o Zwak positief

Communicatie

o Negatief

o Strikt genomen: kenmerk van de organisatie

Relaties met collega’s

o Positief

Relaties met directe leiding

o Positief

Page 75: Hoofdstuk 1. Definitie: wat is ‘arbeidspsychologie’? · 2016-03-25 · o Onderscheid tussen productief en contraproductief Productief: betrekking op de prestaties/performantie

75

B. En hoe voelt men zich daarbij?

Beleving van de individuele werknemer

Welbevinden op het werk

Plezier in het werk

o Positief

Betrokkenheid bij de organisatie = de band van de werkende met de organisatie waarin hij of zij

werkt

o Positief

Afwezigheid van verloopintentie = de intentie om de organisatie te verlaten en elders werk te gaan

zoeken

o Eigenlijk een attitude, maar hangt sterk samen met het werkelijke gedrag

o Positief

o 40% heeft er wel al eens over nagedacht om elders te gaan werken

Spanning op het werk

Herstelbehoefte = tijd om te recupereren van de inspanningen op het werk

o Negatief

o Niet al te veel behoefte, maar men voelt zich wel eens vermoeid

Piekeren = na het werk mentaal bezig blijven met het uitgevoerde werk en moeilijkheden ervaren

om het van zich af te zetten

o Negatief

Slaapkwaliteit = spanning kan aanleiding geven tot verslechtering van de slaap

o Positief

o Ongeveer de helft rapporteert slaap te kort te komen

Besluit: meer plezier dan spanning

De positieve aspecten van het werk overwegen op de negatieve.

Plezier in het werk en herstelbehoefte kunnen als de belangrijkste indicatoren beschouwd worden van

respectievelijk welbevinden en spanning. Combinatie van deze twee indicatoren levert dit op:

o Aangenaam (60,1%)

Herstelbehoefte laag

Plezier hoog

o Saai (4,9%)

Herstelbehoefte laag

Plezier laag

o Uitdagend (27,9%)

Herstelbehoefte hoog

Plezier hoog

o Slopend (7,1%)

Herstelbehoefte hoog

Plezier laag

C. Besluit: gemiddeld genomen valt het werk best mee

Werkkenmerken: vrij positief beeld weerspiegeld in de positieve beleving van het werk

4. Op zoek naar verschillen tussen categorieën werkenden

In de analyses werd er gebruik gemaakt van multivariate variantieanalyses om de unieke bijdrage van

elke variabele na te gaan. In boek: bivariate analyses overschatting

Eta-coëfficiënt = maat om de (niet-lineaire) samenhang uit te drukken tussen een bepaalde

categorie werknemers en een werkkenmerk (of belevingsvariabele), varieert van 0 tot 1

‘Beroepspositie’ is de variabele waarrond zich verschillen in arbeidssituatie en beleving kristalliseren.

Page 76: Hoofdstuk 1. Definitie: wat is ‘arbeidspsychologie’? · 2016-03-25 · o Onderscheid tussen productief en contraproductief Productief: betrekking op de prestaties/performantie

76

A. De beroepspositie brengt de grootste verschillen met zich mee Beroepen indelen in ‘beroepsposities’

Goldthorpe: 11 verschillende beroepsgroepen (werknemers met gelijkaardige arbeidsmarktpositie)

DiOVA-databank: ruwer

o Arbeider

o Bediende

o Zorgfunctie of onderwijsfunctie

o Lager kader

o Hoger kader

geen onderscheid binnen categorie arbeiders!

Beroepsposities verschillen sterk inzake werkkenmerken…

Debat: onderscheid maken tussen arbeiders en bedienden? grote verschillen inzake werkkenmerken!

Arbeidsinhoud:

o Feedback: arbeider < hoger kader

o Problemen met veranderingen: arbeiders & bedienden < zorg- en onderwijsfuncties

o Evenwel géén verschil inzake rolduidelijkheid en rolconflicten

Arbeidsomstandigheden:

o Lichamelijke belasting: arbeider > zorg- en onderwijsfuncties > kaderleden

o Emotionele belasting: arbeider < hoger kader

o Werkdruk & mentale belasting: arbeiders < kaderleden

o Geestelijke belasting:arbeiders < kaderleden

elke beroepspositie wordt op een eigen, typerende wijze belast + geestelijke belasting scoort in alle

beroepen hoog

Arbeidsvoorwaarden

o De scores voor de 3 aspecten van de arbeidsvoorwaarden stijgen naarmate de beroepspositie

stijgt

Arbeidsverhoudingen

o Verschillen zijn minder uitgesproken

… én inzake werkbeleving

Plezier in het werk:

o arbeider < hoger kader

Herstelbehoefte

o Arbeider < hoger kader met uitschieter van zorg- en onderwijsfuncties

paradox: het plezier in het werk stijgt naarmate de beroepspositie stijgt, maar geldt ook voor

spanningen op het werk!

Welke functies zijn meer of juist minder problematisch?

Nadeel categorieën:nuances van uiteenlopende functies verdwijnen

Functie = geheel van taken en verantwoordelijkheden die door één werknemer in één concreet

bedrijf worden opgenomen

DiOVA-dataset:functies ingedeeld o.b.v. scholingsgraad 60 functies uitgezet met betrekking tot hun

score op plezier in het werk en herstelbehoefte

o Functies die het meest en minst plezierig zijn om uit te voeren komen overeen met de

hierboven besproken verschillen (psycholoog > callcenteroperator)

o Meest stresserende functies: de typische arbeidersfuncties scoren nu zowel hoog als laag voor

herstelbehoefte

o ‘Soort werk’:

Arbeidersfuncties in de 3 kwadranten, maar vooral ‘saai’ en ‘slopend werk’

Bedienen zitten in ‘aangenaam’ en ‘uitdagend werk’

Werknemers uit de zorg- en hulpverlening nemen functies op die hoofdzakelijk

uitdagend zijn

Page 77: Hoofdstuk 1. Definitie: wat is ‘arbeidspsychologie’? · 2016-03-25 · o Onderscheid tussen productief en contraproductief Productief: betrekking op de prestaties/performantie

77

éénzijdige aandacht voor ‘stress’ (overkoepelende term voor spanning en uitputting) levert een

vertekend beeld van de realiteit op: spanning dient steeds in combinatie met welzijn te worden

bestudeerd

B. Matige samenhangen met leeftijd, werkregime, geslacht en sector Leeftijdsverschillen: moeilijkheden bij de instroom en selectieve uitstroom?

Op meeste aspecten van arbeidsinhoud scoren jongeren (-25 jaar) slechter + minder gunstige perceptie

van toekomstperspectief + wensen vaker van baan te veranderen + minder organisatiebetrokkenheid +

minder plezier in het werk = intredeproblematiek:inhoud van werk is nog niet optimaal

Oudere categorie (+25 jaar): gunstigere arbeidsinhoud, maar toename van werkdruk, emotionele en

geestelijke belasting herstelbehoefte en piekeren nemen toe, slaapkwaliteit gaat achteruit

Oudste leeftijdscategorie (55+ jaar): meestal beter dan de voorgaande leeftijdscategorie (45-55 jaar)

‘healthy workers effect’: ouderen met minder gunstige werkkenmerken hebben de arbeidsmarkt

voortijdig verlaten (dus niet de kwaliteit van werk neemt toe)

Dagdiensten zijn gunstiger dan ploegenarbeid

Ploegenarbeid: belastend en verlaagt het welzijn en de gezondheid dagdiensten zijn ‘beter’:

arbeidsinhoud is iets beter

Geslacht differentieert slechts weinig

Weinig geslachtsverschillen in werkkenmerken en werkbeleving! vrouwelijke werknemers scoren

wel iets hoger voor herstelbehoefte

Werken in de quartaire sector is leuker

Werken in één van de drie secoren (secundair, tertiar en quartair) heeft een additioneel effect op

werkkenmerken en werkbeleving

o Quartaire sector

Werkkenmerken zijn beter

Werkbeleving: scoren hoer op herstelbehoefte

o Secundaire sector

Scoren minder gunstig op arbeidsinhoud dominantie van arbeiders in de industrie

o Tertiaire sector

Werkkenmerken zijn goed

Geestelijke belasting is hoger, maar minder werkdruk geen grote verschillen

C. Beperkte samenhangen met contracttype, overheid versus privé en arbeidstijden Zijn tijdelijke contracten problematisch?

‘Vast werk’ vs. ‘tijdelijk werk’ Arbeidssituatie van tijdelijke werknemers is iets beter dan deze van

vaste werknemers, maar wel meer behoefte aan duidelijkheid over de toekomst van hun baan en hun

verloopintentie is iets hoger

Een baan bij de overheid: beter dan in de privésector?

Verschil in werkkenmerken en werkbeleving tussen beide sectoren is klein licht verhoogd welzijn in

de overheidssector, maar emotionele belasting ligt hoger (bv. organisaties uit de hulpverleningssector >

quartaire sector)

Voltijds vermoeiender dan deeltijds?

Beperkte verschillen: vele deeltijdsen hebben voor deze arbeidsregeling gekozen en zijn tevreden

wensen hun baan minder vaak te verlaten

Page 78: Hoofdstuk 1. Definitie: wat is ‘arbeidspsychologie’? · 2016-03-25 · o Onderscheid tussen productief en contraproductief Productief: betrekking op de prestaties/performantie

78

5. Hangen werkkenmerken samen met de werkbeleving?

Analyse is nuttig voor de praktijk: mogelijkheid tot ingrijpen en ‘monitor’ voor arbeidskwaliteit

opstellen

A. Wat veroorzaakt plezier in het werk? En wat veroorzaakt spanning?

Regressieanalyses van de belevingskenmerken

o Achtergrondkenmerken als predictoren: invloed nagaan op AV en onder controle houden

o Verschillende werkkenmerken van vorige stap samengevoegd: zicht op autonome invloed van

elk werkkenmerk

‘Job Demands Resources’-model

o Werkeisen: kosten energie en putten uit

o Hulpbronnen: helpen om het werk uit te voeren en bevorderen groei en ontwikkeling

Crosssectionele steekproef: laat geen causale uitspraken toe (longitudinale data nodig)

De arbeidsinhoud bepaalt het plezier in het werk

Veel coëfficiënten worden niet-significant nadat de werkkenmerken worden ingevoerd: effecten worden

veroorzaakt door de werkkenmerken

Hulpbronnen zijn bijna uitsluitend belangrijk bij het bepalen van het plezier in het werk

o aspecten van arbeidsinhoud wordt hierdoor nagenoeg uitsluitend bepaald

o arbeidsverhoudingen:beperktere rol

o arbeidsomstandigheden: hoge emotionele belastign en werkdruk spelen beperkte negatieve rol

verbeteren van arbeidsvoorwaarden (door bv. ‘incentives’) verhoogt welzijn niet!

Werkkenmerken kunnen +- even groot percentage variantie verklaren van organisatiebetrokkenheid

o ongeveer dezelfde werkkenmerken als plezier in het werk

o afwezigheid van arbeidsomstandigheden

o arbeidsvoorwaarden hangt wel in lichte mate samen met hogere score op dit aspect:

uitwisselingsrelatie = als de werkgever in de werknemer investeert (via loon of

loopbaanmogelijkheden), dan beantwoordt deze laatste dat met sterkere betrokkenheid bij

de organisatie

o arbeidsverhoudingen: uitwisselingsrelatie met directe leiding

Wens om de organisatie niet te verlaten kan door 17% werkkenmerken verklaard worden

o zelfde werkkenmerken als vorige

De arbeidsomstandigheden verhogen spanningen

Aspecten van de beroepspositie verlopen via de werkkenmerken om: ervaren spanning in het werk

wordt veroorzaakt door kenmerken van het werk dat men uitoefent

Herstelbehoefte

o belangrijkste verklarende variabelen komen uit arbeidsomstandigheden: werkdruk!

o Bijdrage arbeidsinhoud en arbeidsverhoudingen is beperkter: sommige hulpbronnen spelen een

rol bij het reduceren van vermoeidheid op het werk

Piekeren en slaapkwaliteit

o Minder goed verklaard door werkkenmerken: ook beïnvloed door andere aspecten (bv.

familiale situatie)

o Ongeveer zelfde vaststellingen als herstelbehoefte

B. Besluit: plezier en spaning worden niet door dezelfdde werkkenmerken bepaald

JDR-model wordt bevestigd

Page 79: Hoofdstuk 1. Definitie: wat is ‘arbeidspsychologie’? · 2016-03-25 · o Onderscheid tussen productief en contraproductief Productief: betrekking op de prestaties/performantie

79

Belgische wetgeving: risicoanalyse van de arbeidssituatie moet analyse van de 4 A’s inhouden =

indicatoren van de werkbeleving in de strikte betekenis arbeidsvoorwaarden spelen een weinig

belangrijke rol

6. Naar een nieuwe meting van de ‘kwaliteit van de arbeid’ in Vlaanderen

A. De Vlaamse Werkbaarheidsmonitor

Doel: ‘werkbaarheid’ in Vlaanderen in kaart brengen + toekomstige vergelijkingen mogelijk maken

(‘benchmarking’)

4 indicatoren:

o Psychische vermoeidheid (‘herstelbehoefte’)

o Welbevinden op het werk (‘plezier in het werk’)

o Leermogelijkheden (‘vaardigheidsbenutting’)

o Werk-privébalans (‘negatieve werk-thuisinterferentie’)

Via statistisch procedé nagegaan vanaf welke waarde de score voor indicator problematisch wordt

‘werkbaarheidsknelpunt’ = vanaf 1 problematische score

Kritiek

o Conceptualisering van de werkbaarheid: beter om de selectie van indicatoren te beperken tot

de werkkenmerken (effectieve antecedenten van de werkbeleving) waarop beleidsmatig

invloed kan worden uitgeoefend) primaire preventie

o Motivering van de selectie van de indicatoren: gebaseerd op beleidsvisies, maar deze variëren

doorheen de tijd en sluiten niet steeds aan bij wetenschappelijk onderzoek baseren op

empirisch onderzoek!

o Eenzijdige, negatieve kijk op werkproblematiek: nagaan in hoeverre er positieve

werkkenmerken aanwezig zijn

B. Welke werkkenmerken doen er ‘echt toe’?

Afwisseling

Vaardigheidsbenutting

Inspraak

(de afwezigheid van) rolconflicten

(geen) veranderingen in het werk ervaren

Werkdruk

Emotionele belasting

Goede relaties met collega’s

Goede relaties met directe leiding

C. Hoe scoren Vlamingen op deze kernvariabelen?

Schaalmidden heeft niet voor ieder werkkenmerk zelfde betekenis grenswaarden afbakenen

knipperlichtmodel (rode, oranje en groene groep) d.m.v. clusteranalyse

o 4 homogene groepen (‘erg goed’ ‘erg problematisch’)

Binnen groep: grote overeenstemming in scores

Tussen groepen: grote verschillen in scores

o Extern criterium

Score op ‘plezier in het werk’

Score op ‘herstelbehoefte’

Werk is voor de overgrote meerderheid van de werkenden in Vlaanderen van goede kwaliteit

D. Een nieuwe maat voor de ‘kwaliteit van de arbeid’ in Vlaanderen

Werk van de gemiddelde werkende in deze steekproef: 2 positieve scores tegenover 0,5 negatieve

scores voor de belangrijke werkkenmerken

Page 80: Hoofdstuk 1. Definitie: wat is ‘arbeidspsychologie’? · 2016-03-25 · o Onderscheid tussen productief en contraproductief Productief: betrekking op de prestaties/performantie

80

Verhouding tussen positieve en negatieve werkkenmerken: grenswaarden vaststellen

o Gunstig (50,6 %)

Weinig negatieve werkkenmerken

Veel positieve werkkenmerken

o Neutraal (36,0 %)

o Ambivalent (5,5 %)

o Problematisch (7,9%)

Veel negatieve werkkenmerken

Weinig positieve werkkenmerken

Gegevens over werkbeleving: grote verschillen tussen gunstige en problematische groep

o Gunstig = aangenaam = plezierig en weinig vermoeiend

o Problematisch = slopend = weinig plezierig en erg vermoeiend

Werkkenmerken (= arbeidskwaliteit)

o Gunstig: hoge score voor hulpbronnen op het werk en laag voor werkeisen

o Problematisch: hoge score voor werkeisen en laag voor hulpbronnen

Variabelen van achtergrondkenmerken met verklaringskracht: beroepspositie + ploegenarbeid

Ook samenhang met de uitgeoefende functie, bv. gunstig: directeur; neutraal: maatschappelijk assistent;

ambivalent: inpakkers; problematisch: werknemers uit callcenters

E. Besluit: slechts 8% echt problematische functies

Negatieve groep van WBM wordt door nieuwe meting genuanceerd: enkel van 8% van de werkenden

kan gesteld worden dat hun arbeidskwaliteit problematisch is

Steekproef niet representatief voor beroepsbevolking in Vlaanderen: gecompenseerd door inhoudelijke

overeenstemming met resultaten van WBM die wel met een representatieve steekproef verkregen

werden

7. Terugblikken in vogelvlucht

A. Waarom een nieuwe studie?

3 pluspunten t.o.v. andere studies:

o Omvangrijk en heterogeen staal werkende uit Vlaanderen

o Theoretisch stevig onderbouwde vragenlijst: Vragenlijst Beleving en Beoordeling van de

Arbeid

o Breder en genuanceerder conceptueel kader dan voorgaande studies

B. Goed nieuws van het werkende front…

Gemiddelde werk in Vlaanderen is van goede kwaliteit

Positieve kant ook belichten: gaan werken slorpt niet enkel energie op, het geeft ons ook energie

C. … maar niet voor iedereen: naar een herstel van het belang van de beroepspositie

en de functie

Grootste verschillen doen zich voor tussen beroepsposities + heroriëntering van de aandacht (media en

beleid)

Eenzijdige aandacht voor stress levert een vertekend beeld van de realiteit op

D. Op zoek naar arbeidsvitamines

welzijn op het werk verhogen en onwelzijn reduceren

Hulpbronnen dragen vooral bij tot plezier in het werk (Beïnvloed door arbeidsinhoud ), terwijl

werkeisen het werk vermoeiend maken (Beïnvloed door arbeidsomstandigheden)

Page 81: Hoofdstuk 1. Definitie: wat is ‘arbeidspsychologie’? · 2016-03-25 · o Onderscheid tussen productief en contraproductief Productief: betrekking op de prestaties/performantie

81

Men moet beleidsmatig prioriteit dienen geven aan verhogen van mogelijkheden tot

vaardigheidsbenutting en verlaging van de werkdruk, eerder dan aan verlaging van geestelijke belasting

en verhoging van loopbaanmogelijkheden!

E. Balanceren kan geen kwaad: een nieuwe maat voor de ‘kwaliteit van de arbeid’ in

Vlaanderen

Zie hoofdstuk 6