Hogeschool Leiden Prijs€¦ · mentoren leerde ik: het kan niet meteen perfect zijn, het is...

23
2016 - 2017 Hogeschool Leiden Prijs

Transcript of Hogeschool Leiden Prijs€¦ · mentoren leerde ik: het kan niet meteen perfect zijn, het is...

Page 1: Hogeschool Leiden Prijs€¦ · mentoren leerde ik: het kan niet meteen perfect zijn, het is belangrijk om je stap voor stap te ontwikkelen en tevreden te zijn met wat je hebt gepresteerd.

2016 - 2017

Hogeschool Leiden Prijs

Page 2: Hogeschool Leiden Prijs€¦ · mentoren leerde ik: het kan niet meteen perfect zijn, het is belangrijk om je stap voor stap te ontwikkelen en tevreden te zijn met wat je hebt gepresteerd.

In dit boekje gaat u lezen over en leren van de beste afstudeerproducten

van Hogeschool Leiden, studiejaar 2016/2017. Een tocht langs

producten die als geheel tonen hoe divers de studierichtingen van de

hogeschool zijn. In totaal hebben we 22 bacheloropleidingen, twee

masteropleidingen en drie associate degree opleidingen. Met hun

afstudeerproducten laten de studenten zien dat de beloftes waar wij als

hogeschool voor staan de juiste zijn.

Eén van de kernthema’s bij afstudeerproducten is valorisatie. Valorisatie,

ofwel het ‘tot maatschappelijke waarde brengen van kennis’, is de kern

van het hoger beroepsonderwijs. De studenten vertellen hoe de inhoud

van hun afstudeerproject is toegepast of is toe te passen in de praktijk.

Zijn de bevindingen te verbreden naar maatschappelijke vraagstukken?

De verbinding met de beroepspraktijk is voor ons essentieel. Eén van

onze beloftes is namelijk dat we goed beroepsonderwijs verzorgen in,

met en voor het werkveld. Onze studenten leren voor een belangrijk deel

in de beroepspraktijk aan de hand van authentieke beroepsopdrachten.

We betrekken het werkveld bij de ontwikkeling van onze opleidingen.

We leiden gekwalificeerde professionals op die kunnen functioneren

in de veranderende beroepspraktijk. Juist het afstudeerproduct is een

graadmeter voor het opleiden van die gekwalificeerde professionals.

Studenten komen naar Hogeschool Leiden om met en van ons en met

en van elkaar te leren. We zijn een leergemeenschap, waar studenten,

docenten, medewerkers, onderzoekers en professionals uit het werkveld

elkaar ontmoeten, samen leren, onderzoeken en innoveren. De studenten

die jaarlijks hun opleiding afronden, sluiten daarmee een periode af

binnen deze leergemeenschap; ze verdwijnen er hopelijk niet uit. Ook

alumni spelen een waardevolle rol binnen onze leergemeenschap en

dragen daarmee ook bij aan de eerder genoemde valorisatie.

Het toekennen van een prijs aan de beste drie scripties van de

hogeschool, zoals we de afgelopen jaren hebben gedaan, doet geen recht

aan de diversiteit van onze opleidingen en afstudeerrichtingen. Want hoe

is het afstudeerproduct van een hrm’er te vergelijken met dat van een

fysiotherapeut of een verpleegkundige? Met deze publicatie doen we recht

aan alle beste producten van de verschillende opleidingen. Wij zijn trots

op de prestaties van onze studenten, ook op degenen die niet in deze

publicatie zijn opgenomen. Veel leesplezier.

Met vriendelijke groet,

Sander van den Eijnden & Agnita Mur

College van Bestuur

VOORWOORD

3

Page 3: Hogeschool Leiden Prijs€¦ · mentoren leerde ik: het kan niet meteen perfect zijn, het is belangrijk om je stap voor stap te ontwikkelen en tevreden te zijn met wat je hebt gepresteerd.

Susanne: ‘Al in het tweede jaar van mijn opleiding

kregen we het vak duurzame inzetbaarheid. Een

actueel, steeds groter wordend onderwerp binnen de

Human Resource wereld. Toen de HR-directeur van

Fluor me afgelopen jaar vroeg onderzoek te doen naar

datzelfde onderwerp, wist ik: dit wordt een uitdaging,

maar wel een leuke. Werkplezier is immers een breed

begrip en bovendien is het individueel bepaald waar

iemand plezier uithaalt. Hoe kader je dat? Ik heb

eerst uitgebreid literatuuronderzoek gedaan naar

de termen duurzame inzetbaarheid en ‘employee

wellbeing’ wat betekenen die begrippen precies? Ik

kwam erachter dat ze overlap hebben en elkaar op

andere punten weer aanvullen. Daarom heb ik ze

allebei gebruikt in mijn scriptie.

Het leuke is dat ik voordat ik mijn survey begon,

werd uitgenodigd door de ondernemingsraad van

Fluor. Die wilde een onderzoek uitzetten onder de

vijftigplussers in het bedrijf om erachter te komen

wat hen gemotiveerd houdt. Ik heb toen voorgesteld

hun onderzoek te implementeren in het mijne door

hun vragen iets neutraler te maken. Die enquête is

naar 928 medewerkers gestuurd. Het werd al snel

duidelijk dat tevredenheid voor medewerkers een

belangrijk thema is, want het responspercentage

was uitzonderlijk hoog: 50 procent vulde de enquête

volledig in. Daaruit bleek dat medewerkers van Fluor

over het algemeen tevreden zijn met hun werk. Ze

zijn blij met werkrelaties en sociale activiteiten op de

werkvloer en voelen zich gemotiveerd en betrokken.

Daarentegen ervaart vijftig procent wel regelmatig

stress. Ook leiderschap was een aandachtspunt:

de medewerkers gaven aan dat de kundigheid en

communicatie van hun leidinggevenden verbeterd

kan worden en dat ze af en toe dat klopje op hun

schouder misten. Naar aanleiding van die uitkomsten,

heb ik drie aanbevelingen geformuleerd. Zo denk ik

dat Fluor er goed aan doet meer individueel gestuurd

HR-beleid te gaan voeren om erachter te komen

wat iemand nu echt nodig heeft om optimaal te

kunnen functioneren. Ten tweede bleek dat er meer

waardering gewenst is van leidinggevenden. Daar kun

je op inspelen door bewustwording te creëren. Mijn

derde aanbeveling was om de onderwerpen welzijn,

vitaliteit en motivatie onder te brengen in een

functie, zodat een medewerker zich daar constant mee

bezighoudt.

Ik ben trots dat het is gelukt dit onderzoek af te

ronden en bruikbare aanbevelingen te schrijven,

maar nog leuker is dat ik ook meteen mag blijven bij

Fluor! Vanaf deze zomer ga ik aan de slag als HR-

Businesspartner. Wie weet kan ik dus zelf met een

aanbeveling aan de slag. Wat ik toekomstige HRM-

studenten zou willen meegeven? Houd bij alles wat je

leest je onderzoeksbril op en kijk welke perspectieven

er zijn. En schroom niet om docenten te benaderen

bij vragen, want die staan altijd voor studenten klaar.’

SUSANNE HAMER (26)

STUDEERDE HUMAN RESOURCE MANAGEMENT

Voor haar scriptie ‘Happy

people = productive people’

onderzocht Susanne hoe

medewerkers van Fluor met

zoveel mogelijk plezier aan het

werk kunnen blijven. Dat leidde

tot praktische aanbevelingen én

een vaste aanstelling als

HR-Businesspartner.

‘Houd bij alles wat je leest je onderzoeksbril op en kijk welke perspectieven er zijn’

4

Page 4: Hogeschool Leiden Prijs€¦ · mentoren leerde ik: het kan niet meteen perfect zijn, het is belangrijk om je stap voor stap te ontwikkelen en tevreden te zijn met wat je hebt gepresteerd.

Cisca: ‘Tijdens mijn studie aan Hogeschool Leiden

gaf ik lessen in kinderverpleegkunde bij het LUMC.

Daar kreeg ik de vraag of ik les wilde geven over

de ontwikkeling van het kind in de breedste zin

van het woord, dus van psychisch en sociaal tot

motorisch en fysiek. Ik heb toen een lespakket

ontwikkeld dat ook mijn afstudeeropdracht werd.

In dit pakket staan vier fases in de ontwikkeling

van kinderen centraal: pasgeborene en zuigeling,

peuter en kleuter, schoolgaand kind, en puber en

adolescent. Ik koos voor blended learning: een

pakket met verschillende manieren van leren, dus

niet alleen vanuit een boek. Zo bevat het pakket

een introductieles met een quiz, zelfstudie met

literatuurvragen en vier modules e-learning met

de belangrijkste ontwikkelingen per fase. Bij

die e-learnings zitten ook filmpjes. Bijvoorbeeld

over hoe kinderen met elkaar omgaan en over

discriminatie. Verder is er een praktijkopdracht

voor tijdens de stage. Daarbij komt bijvoorbeeld

aan bod: wat moet een peuter kunnen en wat

zie ik dat hij kan? Ook heb ik een kwartetspel

gemaakt. En dan niet met vier kaarten per

kwartet, maar met twaalf, twaalf kenmerken

per fase. Ik hou van activerende werkvormen,

vandaar ook dat spel. Afsluitend is er een toets.

De onderdelen van het pakket staan op zichzelf

en kunnen ook los gebruikt worden, afhankelijk

van het niveau van de studenten. Je kunt dus

ook met het spel beginnen. Mijn lespakket

wordt nu ingezet bij de opleidingsinstituten

van de academische ziekenhuizen in Leiden en

Utrecht. Niet alleen voor de studenten in de

richting kinderverpleegkunde, maar ook voor

studenten die worden opgeleid tot spoedeisende-

hulpverpleegkundige en voor die van de intensive

care- en recovery-opleiding. Maar eigenlijk is

het pakket interessant voor iedereen die iets

wil leren over kinderen, dus ook voor ouders. De

e-learnings staan op www.medischonderwijs.nl en

iedereen kan gratis inloggen. Ik vond het leuk dat

het eindproduct van de opleiding een lespakket

mocht zijn. Dat vind ik interessanter dan alleen

literatuuronderzoek doen. Ik voelde me uitgedaagd

om wat ik had geleerd in zo’n pakket om te

zetten. Van tevoren dacht ik dat lesgeven niet te

leren valt, dat dat in je moest zitten. Maar dat is

dus niet waar. Je kunt het echt leren. Ik heb op

Hogeschool Leiden zo veel geleerd over lesgeven

dat ik het nu ook kan. Inmiddels heb ik een vaste

baan als opleidingscoördinator bij de afdeling

Educatie Zorgsector van het LUMC.’

CISCA VAN IPEREN (52)

VOLGDE DE LERARENOPLEIDING 2E GRAAD GEZONDHEIDSZORG EN WELZIJN

Voor haar afstudeeropdracht

‘Blend it!’ maakte Cisca een

lespakket over de ontwikkeling

van kinderen. Een vernieuwend,

creatief en innovatief

pakket dat onder andere

bedoeld is voor studenten

kinderverpleegkunde.

‘Ik heb op Hogeschool Leiden zo veel geleerd over lesgeven dat ik het nu ook kan’

5

Page 5: Hogeschool Leiden Prijs€¦ · mentoren leerde ik: het kan niet meteen perfect zijn, het is belangrijk om je stap voor stap te ontwikkelen en tevreden te zijn met wat je hebt gepresteerd.

Samira: ‘Aan het begin van mijn

afstudeerpresentatie zie je een doos waaruit

allemaal vogeltjes vliegen. Het voelt voor mij alsof

ik een van die vogels ben: ik ben uitgevlogen én

ben daar dus zeker genoeg voor. Ik weet wie ik

ben als leraar en ik heb de afgelopen jaren een

pedagogische en didactische visie ontwikkeld die

ik nu dolgraag wil concretiseren.

Tijdens mijn studie was ik vaak onzeker. Ik wilde

alles altijd meteen goed doen en nóg beter

worden. Het mooie van mijn tijd aan Hogeschool

Leiden is dat er voldoende tijd was voor reflectie.

Zowel op mijn wekelijkse stagedagen als van

mentoren leerde ik: het kan niet meteen perfect

zijn, het is belangrijk om je stap voor stap te

ontwikkelen en tevreden te zijn met wat je hebt

gepresteerd. Dat inzicht heeft me sterker gemaakt.

Ik ging een grote uitdaging aan tijdens mijn

studie: ik koos voor een Leraar In Opleiding stage

op een basisschool in Moerwijk, Den Haag. Dat

was uitdagend, maar het heeft me uiteindelijk

vooral heel veel gebracht. Juist op zo’n school

moet je extreem positief en extreem duidelijk zijn

naar leerlingen. Als je ze eenmaal weet te

raken, vliegen ze voor je. Toegegeven, dat duurt

iets langer dan op andere scholen, maar tegen

studenten die komend jaar beginnen met de

opleiding zou ik willen zeggen: ga juist voor een

stage op een gekleurde school als je een verschil

wilt maken. Het is zo leerzaam.

Eén van de grootste en leukste uitdagingen

van dit vak, vind ik uitvinden hoe je een kind

enthousiast kunt maken om te leren. Ik zet daar

graag moderne media voor in. Zo laat ik kinderen

beelden zoeken en filmpjes maken bij begrijpend

lezen en gebruik ik bijvoorbeeld Pinterest om hun

woordenschat te vergroten. Het is zo bijzonder als

je een leerling door zulke opdrachten ziet groeien.

Eén van de vragen die in de afstudeerpresentatie

beantwoord moest worden was: wat voor

leraar ben je? Ik durf na mijn studie en al die

praktijkuren wel te zeggen dat ik een warme, lieve

leraar ben, maar ook een veeleisende. Ik verwacht

veel van leerlingen, maar ik maak ook tijd om

naar ze te luisteren. Komend schooljaar ga ik aan

de slag als leraar in groep zes bij Basisschool de

Melodie en ik kan niet wachten om mijn visie in

mijn eigen klas in de praktijk te brengen.’

SAMIRA PRANG (22)

RONDDE DE ACADEMISCHE PABO AF

Samira maakte indruk

met haar persoonlijke

afstudeerpresentatie. In een

tijd van een lerarentekort laat

ze zien hoe ze op passievolle

en innovatieve wijze vorm

geeft aan haar meesterschap.

Haar pedagogisch en didactisch

handelen is erop gericht kinderen

kansen te geven.

‘Ga voor een stage op een gekleurde school als je het verschil wilt maken’

6

Page 6: Hogeschool Leiden Prijs€¦ · mentoren leerde ik: het kan niet meteen perfect zijn, het is belangrijk om je stap voor stap te ontwikkelen en tevreden te zijn met wat je hebt gepresteerd.

Kirsten: ‘Mijn keuze voor dit onderwerp

ontstond door mijn eigen ervaring. Ik had zelf

studievertraging opgelopen en zag dat ook

veel om me heen. Zo’n vertraging is vervelend

voor de student, maar ook voor de opleiding.

De belangrijkste vraag die ik had was: hoe

kan de opleiding invloed uitoefenen om de

studievertraging te verkorten of voorkomen?

Daarvoor heb ik tien studenten van Toegepaste

Psychologie met meer dan zes maanden vertraging

aan een diepte-interview onderworpen. Die

interviews gingen over studentgebonden factoren,

zoals ziekte en inzet, over opleidingsgebonden

factoren, zoals begeleiding en mate van binding

met docenten en tot slot over studieproblemen,

zoals problemen met de stof of met

zelfmanagement. Ik wilde me voornamelijk richten

op de beïnvloedbare factoren en was benieuwd

naar de behoeftes van de studenten. Een heel

belangrijke conclusie was dat de binding tussen

docent en student cruciaal is. Dat hoorde ik van

hen allemaal. In periodes dat er geen contact was,

om welke reden dan ook, maakte de student ook

geen voortgang. In mijn geval was dat ook zo.

Om studievertraging te verkorten of voorkomen,

heb ik drie interventies bedacht. Het is goed als

studieloopbaanbegeleiders voorlichting krijgen.

Hiervoor heb ik een pilot ontwikkeld in de vorm

van een infographic. Daarin komen zaken naar

voren als: weet wat er speelt, bied coaching op

onderliggende problemen, maak snel contact en

ga uit van goede intenties van de studenten. Ik

kreeg ook van veel geïnterviewden te horen dat ze

meer behoefte hebben aan coaching. Daarom is de

tweede interventie die ik adviseer het aanbieden

van een training coachend begeleiden aan

studieloopbaanbegeleiders. Deze twee interventies

zouden ook goed op andere hogescholen en bij

andere opleidingen kunnen worden toegepast.

De derde is specifiek voor Hogeschool Leiden. Op

dit moment krijg je bij de opleiding Toegepaste

Psychologie pas een afstudeerbegeleider

toegewezen als je afstudeeropdracht is

goedgekeurd door de regiegroep. Ik adviseer

de opleiding om al direct bij de start van het

afstuderen een begeleider toe te wijzen. Mijn ideeën zijn positief ontvangen door de

coördinatoren van de langstudeerders. Sowieso

heeft mijn scriptie voor bewustzijn gezorgd. Dat is

fijn. Zelf ga ik nu een andere kant op. Ik zoek een

baan in de HR. Ik heb bijna alle onderdelen tijdens

mijn studie gericht op arbeidspsychologie, dus

dat zou mooi aansluiten. Mijn tijd op Hogeschool

Leiden was een leerzame periode waarin ik vooral

veel persoonlijke ontwikkeling heb doorgemaakt.

Ik heb geleerd om te praten voor een groep. Ook

heb ik veel zelfkennis opgedaan en dat is een

verrijking.’

KIRSTEN VERHOOG (28)

STUDEERDE TOEGEPASTE PSYCHOLOGIE

Met haar scriptie

‘Studievertraging, kan de

opleiding helpen?’onderzocht

Kirsten wat Hogeschool Leiden

kan doen om studievertraging

onder studenten van de

opleiding Toegepaste

Psychologie te verkorten of

voorkomen.

‘Mijn scriptie heeft voor bewustzijn gezorgd. Dat is fijn’

7

Page 7: Hogeschool Leiden Prijs€¦ · mentoren leerde ik: het kan niet meteen perfect zijn, het is belangrijk om je stap voor stap te ontwikkelen en tevreden te zijn met wat je hebt gepresteerd.

Naomi: ‘Al in het tweede jaar van mijn studie

wist ik: als het kan, wil ik voor mijn scriptie

meewerken aan kankeronderzoek. Die ziekte is

zo aanwezig en treft zo veel mensen. Ik wilde

dolgraag een bijdrage leveren aan onderzoek,

zodat de ziekte uiteindelijk kan worden genezen.

Daarbij is kankeronderzoek biologisch ook

nog eens reuze interessant. Het gaat over alle

mechanismen in een cel en gaat heel diep in op

moleculair niveau.

Kort gezegd heb ik in opdracht van de Reuven

Agami-onderzoekgroep meegewerkt aan een

onderzoek naar snoRNA’s. Over die tak van

moleculen is nog maar weinig bekend. Met

behulp van de CRISPR-Cas9-techniek hebben we

de snoRNA’s zo gemuteerd dat wanneer er een

mutatie plaatsvindt, het molecuul niet meer

werkt. Daardoor kunnen we kijken wat de functies

zijn van al die verschillende snoRNA’s. Vooral

het werken met de CRISPR-Cas9-techniek was

fantastisch. Tijdens mijn studie had ik erover

geleerd en nu mocht ik er zelf mee aan de slag!

Het is fijn dat ik nu kan zeggen dat ik al ervaring

heb met zo’n nieuwe techniek. Bovendien was

de grote vraag in het onderzoek: kunnen we die

techniek toepassen op het niet-coderend genoom?

Elke molecuulgroep is immers anders. Het is mooi

dat dat is gelukt. Met ons onderzoek hebben we

een belangrijke stap kunnen zetten. Ik heb goede

hoop dat onze resultaten een opstapje zijn voor

verder onderzoek. Want als er iets interessants

wordt gevonden, kunnen deze moleculen targets

zijn voor kankertherapieën of -behandelingen.

Mijn scriptie-onderwerp heeft me zo gegrepen,

dat ik me heb aangemeld voor de masters Cancer

Science en Biomedical Science aan Glasgow

University. Ik wil dolgraag nog meer leren, me

nog verder verdiepen en daadwerkelijk het verschil

maken. Ik hoop dat ik na de zomer naar Schotland

kan verhuizen. Op Hogeschool Leiden heb ik

een stevige basis gelegd voor die buitenlandse

vervolgstudie. Ik heb het onderwijs altijd als

prettig ervaren, docenten waren behulpzaam

en geïnteresseerd. Wat ik nooit meer vergeet?

De colleges celbiologie van Paul Janknegt,

hoe hij dansend over het podium uitlegde hoe

fosforlipiden in de cel bewegen. Hij had het niet

beter kunnen uitleggen!’

NAOMI BLOMMAERT (21)

STUDEERDE BIOLOGIE EN MEDISCH LABORATORIUMONDERZOEK

Naomi werkte mee aan

fundamenteel oncologie-

onderzoek. Zij onderzocht met

behulp van de revolutionaire

CRISPR-Cas9-techniek of er in het

menselijk genetisch materiaal

elementen aanwezig zijn die niet

voor genen en eiwitten coderen,

maar wel een belangrijke rol

spelen in verschillende processen

in de cel.

‘Mijn scriptie-onderwerp heeft me zo gegrepen, dat ik me heb aangemeld voor de masters Cancer Science en Biomedical Science aan Glasgow University’

8

Page 8: Hogeschool Leiden Prijs€¦ · mentoren leerde ik: het kan niet meteen perfect zijn, het is belangrijk om je stap voor stap te ontwikkelen en tevreden te zijn met wat je hebt gepresteerd.

Maxime: ‘Vitaliteit is een opkomend onderwerp

waarnaar momenteel veel onderzoek wordt gedaan.

Het is namelijk bekend dat wanneer mensen vitaal

zijn en blijven je veel maatschappelijke kosten kunt

besparen. Bovendien draagt vitaliteit bij aan het

geluksgevoel van mensen. Al met al een interessant

maatschappelijk onderwerp. Het Centrum voor

Vitaliteit - onderdeel van project Economie 071 – deed

eerder al onderzoek onder alle inwoners van Leiden.

Daaruit bleek dat jongeren tussen de 18 en 24 jaar het

slechtst scoorden op vitaliteit. Wij wilden onderzoeken

hoe dat zit met studenten: hoe vitaal zijn die?

Onze opdrachtgever vroeg ons 500 Leidse studenten

te enquêteren, maar toen we onderzochten hoe groot

de steekproef moest zijn om echt representatief te

zijn, kwamen wij uit op 1110 enquêtes. Uiteindelijk

hebben we zelfs 1141 bruikbare vragenlijsten kunnen

verwerken. Het leuke is dat we meteen zagen dat de

onderzoeksresultaten duidelijke verschillen gaven. De

mate van vitaliteit verschilt dus flink per student. We

hebben ook opvallende conclusies getrokken. Vitaliteit

kent drie kerndimensies: motivatie, veerkracht en

energie. Uit ons onderzoek blijkt dat mbo-studenten in

vergelijking met hun hbo- en wo-‘collega’s’ opvallend

lager scoren op motivatie. En over het algemeen

scoren ouderejaars studenten weer beter op motivatie

dan eerstejaars. Ook werd duidelijk dat hoe meer

studenten bewegen, hoe vitaler ze zijn. Het maakt

écht verschil of je nu vier of zes keer per week sport.

Om ons onderzoek een vervolg te geven hebben we

ook experts geïnterviewd. We wilden weten wat zij

nu al doen om vitaliteit te bevorderen bij cliënten,

maar ook welke interventies ze zelf denken te kunnen

toepassen. Wat heeft het meeste effect? Uit die

interviews blijkt dat fysiotherapie nu vaak nog gericht

is op preventie. Door multidisciplinair te werken met

bijvoorbeeld diëtisten én beweging en een gezonde

leefstijl te stimuleren door gebruik te maken van

motivational interviewing, kunnen experts vitaliteit

bevorderen.

Het leuke is dat we onze onderzoeksresultaten meteen

konden concretiseren. We hebben adviezen geschreven

voor Leidse onderwijsinstellingen. Wat we adviseren?

In kantines kun je bijvoorbeeld statafels neerzetten

in plaats van stoelen, een gezonde lunch aanbieden

en je kunt alle mbo-studenten een persoonlijk

ontwikkelingsplan laten schrijven over vitaliteit. En

in de universiteitsbibliotheek zou in de toekomst een

bewegingsruimte kunnen worden gemaakt. Na onze

presentatie bij het Centrum voor Vitaliteit werd ons

gevraagd of we ons onderzoek willen publiceren. Daar

gaan we nu mee aan de slag. Het leuke is dat we alle

vier aan het begin van ons onderzoek dachten: dit

wordt een pittige klus, maar nu het is afgerond, vinden

we het jammer dat het achter de rug is. Wat het ons

persoonlijk heeft opgeleverd? We zijn alle vier nog

eens extra doordrongen van de fysiotherapeutische

relevantie van dit actuele onderwerp.’

MAXIME SCHOUTEN (21), NOA MENTINK (20), PAULIEN KORT (21) EN JULIA DE KRUIJF (22) STUDEERDEN ALLE VIER FYSIOTHERAPIE

Hoe vitaal zijn Leidse

studenten? En hoe bevorder

je een vitaal leven bij die

doelgroep? Deze vier studenten

probeerden die vragen te

beantwoorden. Ze zetten een

grootse enquête op en kwamen

tot bruikbare adviezen voor

onderwijsinstellingen.

‘We zijn alle vier nog eens extra doordrongen van de fysiotherapeutische relevantie van dit actuele onderwerp’

9

Page 9: Hogeschool Leiden Prijs€¦ · mentoren leerde ik: het kan niet meteen perfect zijn, het is belangrijk om je stap voor stap te ontwikkelen en tevreden te zijn met wat je hebt gepresteerd.

Matthijs: ‘Ik vind PostNL een gaaf bedrijf vanwege

de complexe overlegstructuren en de rol als

logistieke dienstverlener. Ik was dan ook blij dat

ik er kon afstuderen binnen het brievenbedrijf.

Het probleem daar was dat er heel veel projecten

waren, maar dat er geen totaaloverzicht was.

Het was niet duidelijk welke er prioriteit hadden.

Ik ben eerst met mensen gaan praten. Geen

officiële interviews hoor, maar tijdens de lunch

bijvoorbeeld vragen: ‘Waar denk jij dat het aan ligt

dat er geen overzicht is?’ Ik liet collega’s ook zelf

met ideeën komen. Problemen die ik hoorde waren

bijvoorbeeld dat de salesafdeling een beetje werd

vergeten en dat er altijd ‘ja’ werd gezegd tegen

een idee, maar dat er daardoor alleen maar nog

meer werk bijkwam. Ik heb toen een model

gezocht dat aansloot bij de interne communicatie

bij het brievenbedrijf. Een model met drie factoren

die die communicatie beïnvloeden: structuren,

culturen en methodieken. Welke van deze drie

is nu de doorslaggevende factor? Dat bleek de

methodiek te zijn, in combinatie met prioritering.

Als je niet kunt prioriteren, ontstaan er te veel

projecten, krijg je geen overzicht en als je geen

overzicht hebt kun je geen prioriteiten stellen.

Die vicieuze cirkel moet worden doorbroken.

Ik koos voor een praktische implementatie.

Eenmalig moeten de vertegenwoordigers van

alle relevante afdelingen die elkaar beïnvloeden

bij elkaar komen. Alle projecten moeten

worden geïnventariseerd en aangemeld bij het

programmabureau. En er moet gerapporteerd

worden. Alles in één lijst. Wat heeft prioriteit in

die lijst qua afstemming op de strategie? Als dat

allemaal duidelijk wordt, krijg je overzicht. Het

tweede deel van de implementatie is meer op de

lange termijn gericht en draait om een nieuwe

manier van projectmanagement: agile. Een manier

waarbij de werknemer meer verantwoordelijkheid

heeft en waarbij mensen meer in dienst staan van

elkaar. Meer dedicated. Het is goed om te zien dat

er een start is gemaakt met het uitvoeren van mijn

ideeën. Inmiddels heb ik een baan bij PostNL, op

de internationale afdeling, waar ik een traineeship

volg in de richting business. Heel interessant.

Tijdens mijn opleiding werkten we vaak op basis

van projecten, waardoor je de theoretische kennis

meteen kon omzetten in de praktijk. Daar heb ik

veel aan gehad. Naast mijn studie heb ik ook altijd

veel andere dingen gedaan, onder meer binnen de

studievereniging. De hogeschool gaf mij altijd de

ruimte om mij te ontwikkelen in wat ik interessant

vond, dus ik zou er nog best een jaartje kunnen

zitten!’

MATTHIJS PLUIMERS (24)

VOLGDE DE OPLEIDING COMMERCIËLE ECONOMIE

Voor zijn scriptie ‘Overzicht

houden op projecten binnen

een complexe organisatie’ deed

Matthijs onderzoek naar hoe er

meer overzicht op projecten kan

komen binnen het brievenbedrijf

van PostNL.

‘Inmiddels heb ik een baan bij PostNL, op de internationale afdeling, waar ik een traineeship volg in de richting business’

10

Page 10: Hogeschool Leiden Prijs€¦ · mentoren leerde ik: het kan niet meteen perfect zijn, het is belangrijk om je stap voor stap te ontwikkelen en tevreden te zijn met wat je hebt gepresteerd.

Eline: ‘Als je kiest voor de studie Sociaal

Juridische Dienstverlening, kies je echt voor

werk met mensen. Dat sociale aspect is voor

mij heel belangrijk. In mijn derde jaar koos ik

daarom voor een stage bij Stichting CAV, een

bewindvoerderskantoor dat mensen ondersteuning

biedt wanneer ze hun financiële zaken niet

meer zelf kunnen of willen regelen. Een mooie

stageplek, omdat ik cliënten echt kon helpen. Als

bewindvoerder kun je mensen wat rust brengen,

zodat ze zich in de tussentijd kunnen focussen

op het op orde brengen van hun leven. Na mijn

stage ben ik blijven werken bij CAV. Toen de

stichting meer aandacht wilde besteden aan

innovatie in de financiële zorgverlening, heb

ik daar meteen op ingehaakt. Ik koos voor een

onderzoek naar financiële zelfredzaamheid. Het

ideale plaatje zou zijn dat onze cliënten hun

financiën uiteindelijk weer zelfstandig kunnen

uitvoeren, maar hoe stimuleer en vergroot je

die zelfredzaamheid? Ik heb literatuuronderzoek

gedaan, zeven bewindvoerders geïnterviewd

en bewindvoerders geobserveerd tijdens het

voeren van een voortgangsgesprek met een

cliënt. Daarnaast heb ik in kaart gebracht over

welke competenties iemand moet beschikken om

financieel zelfredzaam te zijn. Op basis van de

interviews heb ik achttien knel- en succesfactoren

opgesteld. Uit mijn onderzoek bleek dat de

stichting nog niet pro-actief bezig was met het

bevorderen van de financiële zelfredzaamheid

van cliënten. Dat zat nog niet in hun systeem.

Ze communiceerden vooral informatief: ‘Dit

kan ik voor je doen’, zonder de cliënt daarbij

te betrekken. Daarom heb ik aansluitend op

mijn onderzoek een training ‘motiverende

gespreksvoering’ gemaakt, waarin bewindvoerders

leren hoe je motiverende gesprekstechnieken

kunt toepassen in een gesprek met een cliënt.

Het leuke is dat mijn training pasgeleden al is

verwerkt in een cursusdag van Stichting CAV, waar

ik nu zelf ook aan de slag ga als bewindvoerder.

En ik ben nu met mijn werkgever aan het kijken

hoe we mijn onderzoeksresultaten verder kunnen

implementeren. Natuurlijk vind ik dat te gek,

ik hoop dat ik er een verschil mee kan maken.

Het grappige is dat ik mijn hele studie aanhikte

tegen die scriptie, maar dat ik het uiteindelijk

zo leuk vond. Dat komt voornamelijk door de

nieuwe learning communities: door de begeleiding,

feedback en het contact met mede-studenten en

mijn begeleiders, had ik constant ruggensteun.

Mede daardoor kan ik nu zeggen dat ik trots ben

op mijn afstudeerproduct en dat ik klaar ben voor

de praktijk. Als bewindvoerder zit ik straks op de

juiste plek.’

ELINE VAN DER VELDEN (23) STUDEERDE SOCIAAL JURIDISCHE DIENSTVERLENING

Voor haar scriptie ‘‘Samen naar

ZELF’ – Een onderzoek naar

het bevorderen van financiële

zelfredzaamheid’ onderzocht

Eline hoe bewindvoerders de

financiële zelfredzaamheid

van hun cliënten kunnen

bevorderen. Een actueel

maatschappelijk onderwerp.

‘Mijn training is pasgeleden verwerkt in een cursusdag van Stichting CAV, waar ik nu zelf ook aan de slag ga als bewindvoerder’

11

Page 11: Hogeschool Leiden Prijs€¦ · mentoren leerde ik: het kan niet meteen perfect zijn, het is belangrijk om je stap voor stap te ontwikkelen en tevreden te zijn met wat je hebt gepresteerd.

Miranda: ‘Samen muziek maken, dat vond ik het

leukste aan mijn opleiding. Ook tijdens mijn stage

in het speciaal onderwijs heb ik dat gedaan. Deze

liep ik op een school voor kinderen met auditieve

en communicatieve problemen. De meeste

kinderen hadden een taalontwikkelingsstoornis.

Vaak hebben deze kinderen ook sociaal-emotionele

problemen. Ik gaf muziektherapie, iets wat ze daar

nog niet deden. Van daaruit ontstond het idee

om te onderzoeken wat de invloed is van deze

therapie, en dan specifiek bij één jongen. Kan

muziektherapie zijn zelfvertrouwen versterken?

Deze jongen heeft bijvoorbeeld een kleine

woordenschat en kan informatie vaak niet goed

verwerken, waardoor hij niet snel kan reageren

als iemand iets tegen hem zegt. De uitspraak

van woorden is redelijk, maar hij vindt het

moeilijk om met anderen te communiceren. Door

de taalproblemen en moeite in communicatie

heeft hij een verminderd zelfvertrouwen. Met

zijn cognitieve denkniveau is overigens niets

mis. Ik gaf hem gedurende twaalf weken twee

keer per week muziektherapie. Eén keer in een

groepje en één keer individueel. Door muziek te

maken hebben we gewerkt aan de hulpvraag: het

zelfvertrouwen en initiatief nemen versterken.

Op grote trommels slaan, gitaar spelen, zingen...

Althans, dat laatste deed ik, dat wilde hij niet.

Door liedjes probeerde ik de interactie op gang

te brengen. Ik gebruikte ook veel muzikale

technieken die ik had geleerd tijdens mijn studie.

In het begin dacht ik: vindt hij het wel leuk?

Maar na de vijfde sessie zag ik dat hij er plezier

in kreeg. Hij nam meer initiatief, kreeg meer

zelfvertrouwen. Dat merkte ik aan kleine dingen,

zoals dat hij in de muziek harder ging spelen. En

dat hij vragen stelde. Of bepaalde opmerkingen

maakte: ‘Nu weet ik het wel, kunnen we iets

nieuws doen?’ Kleine stapjes, maar voor hem grote

stappen. De intern begeleider viel het ook op;

zij vertelde dat hij haar een vraag had gesteld.

Dat had hij nooit eerder gedaan. Toch zagen de

leerkrachten nog niet echt vooruitgang. Daarom

is mijn aanbeveling om meer onderzoek te doen

en een langere tijd muziektherapie te geven. Ik

heb enkele muzikale oefeningen uit de therapie

overgedragen waar mijn stageschool mee aan de

slag kan. De school zou het namelijk mooi vinden

om meer aandacht aan muziek te besteden. Het

was fijn om aan Hogeschool Leiden te studeren.

Ook de leervakken en theorie vond ik interessant.

Het goede vond ik dat de opleiding heel

beroepsgericht is. Ik ga nu kijken hoe ik het werk

als muziektherapeut verder kan inzetten.’

MIRANDA TEEUWEN ( 22)

VOLGDE DE OPLEIDING KUNSTZINNIGE THERAPIE, RICHTING MUZIEK

Miranda schreef de scriptie

‘Case report naar de inzet van

muziektherapie voor de sociaal-

emotionele ontwikkeling bij cliënt

X, een jongen van 9 jaar met een

taalontwikkelingsstoornis.’

‘Het lijken kleine stapjes, maar voor deze jongen waren het grote stappen’

12

Page 12: Hogeschool Leiden Prijs€¦ · mentoren leerde ik: het kan niet meteen perfect zijn, het is belangrijk om je stap voor stap te ontwikkelen en tevreden te zijn met wat je hebt gepresteerd.

Debra: ‘Toen ik vier jaar geleden aan mijn studie

begon, had ik eigenlijk nog geen idee of het wel

iets voor me zou zijn. Ik hoorde ook vaak: rechten

studeren is droge kost. Nu ik ben afgestudeerd,

kan ik zeggen dat deze studie perfect bij me past.

Ik heb mijn vak gevonden, júíst omdat de lessen

altijd zo praktisch waren ingestoken en de leraren

veelal uit de praktijk komen. Bovendien vind ik het

uitdaging om met recht bezig te zijn.

Na mijn stage in het derde jaar ben ik blijven

plakken bij de gemeente Woerden en toen ik

hoorde dat zij een afstudeeronderwerp over

kwaliteitsborging in de bouw voor me hadden,

heb ik meteen ja gezegd. Toen ik aan mijn

scriptie begon was er sprake van dat de nieuwe

Wet kwaliteitsborging bouw per 1 januari 2018 in

werking zou treden. De nieuwe wet regelt dat een

private instelling straks toezicht gaat houden in

de bouw. Nu doet de gemeente dat nog. Inmiddels

is de wet uitgesteld, maar de gemeente Woerden

wilde alvast weten wat de gevolgen zijn voor

haar beleid en de werkprocessen. Wat moet er

veranderen?

Om dat te onderzoeken, heb ik eerst een

wetanalyse gemaakt. Aansluitend heb ik de huidige

werkprocessen en het beleid van de gemeente

ernaast gelegd en gekeken wat er specifiek

verandert met de nieuwe wet. Daarnaast heb ik

bestuurders van andere gemeenten geïnterviewd

die al een pilot hebben gedaan met de nieuwe

wet en hun ervaringen en knelpunten gebundeld.

Daardoor kon ik als conclusie helder laten zien

wat er verandert met de nieuwe wet en hoe de

gemeente daarop kan inspelen.

Het leuke is dat ik een baan heb gekregen

bij de gemeente Woerden en daar nu ook het

aanspreekpunt ben als een collega vragen heeft

over de nieuwe kwaliteitsborging. Het is echt

mijn paradepaardje geworden. Ook tijdens mijn

afstudeerpresentatie kwamen mijn collega’s

meteen met scherpe vragen. Ik vond het bijzonder

om te merken dat ze me serieus namen. Ik

voelde me niet langer een student, maar eerder

een gelijke en ik ben blij dat ik dat vanaf deze

zomer ook ben! Ik ga nog niet fulltime bij de

gemeente werken, want dit schooljaar begin ik

ook aan een schakelprogramma voor de master

Rechtsgeleerdheid. Ik wil me graag nog verder

verdiepen in dit vak en kijken wat ik nog meer kan

bereiken.’

DEBRA KASBERGEN (21)STUDEERDE HBO-RECHTEN

Debra studeerde cum laude af

aan de opleidng HBO-Rechten.

Ze heeft er onder andere voor

gezorgd dat de gemeente

Woerden voorbereid is op de

nieuwe Wet kwaliteitsborging

bouw.

‘Kwaliteitsborging in de bouw is mijn paradepaardje geworden’

13

Page 13: Hogeschool Leiden Prijs€¦ · mentoren leerde ik: het kan niet meteen perfect zijn, het is belangrijk om je stap voor stap te ontwikkelen en tevreden te zijn met wat je hebt gepresteerd.

Mirthe: ‘Het laatste jaar op de hogeschool was

best druk, mede door mijn scriptie, maar ik

ben ontzettend tevreden met wat ik eruit heb

kunnen halen. Oók dankzij de begeleiding op de

hogeschool. Ik ben er nu helemaal klaar voor om

in de jeugdzorg aan de slag te gaan! Jeugdzorg

had al langere tijd mijn interesse, zowel door

mijn stage bij jeugd- en gezinsteams als door

de minor die ik in die richting volgde. Het idee

voor mijn scriptie ontstond toen ik iemand leerde

kennen van de academische werkplaats Gezin aan

zet. Die groep doet een breed onderzoek naar

de transformatiedoelen die zijn bedacht door de

overheid toen in 2015 gemeentes verantwoordelijk

werden voor de jeugdzorg. Ik heb een deel

van het onderzoek gedaan en me gericht op de

doelgroep ouders en het transformatiedoel eigen

regie. Dat laatste betekent heel kort gezegd dat

ouders zelf beslissingen kunnen nemen. Maar

werkt dat wel, meer eigen regie? En wat vinden

ouders daar zelf van? Om daarachter te komen ben

ik in de literatuur gedoken. Het fijne was dat ik

tijdens mijn minor ook al veel had geleerd over

ouderschap. Ook heb ik interviews gehouden met

tien ouders. Wat opviel was dat de meerderheid

positief was over de veranderingen in de jeugdwet

en over de eigen regie. Maar ik kwam er ook

achter dat ouders te weinig eigen regie ervoeren

als het ging om veiligheidszaken. Het gaat dan

bijvoorbeeld om kindermishandeling en dan

gelden er strengere regels. Deze en nog veel meer

bevindingen heb ik allemaal geanalyseerd. Aan

de hand daarvan heb ik een schema gemaakt met

vijf vlakken met aan de ene kant ‘te weinig eigen

regie’ en helemaal aan de andere kant ‘te veel

eigen regie’. Hulpverleners kunnen kijken in welk

vlak hun cliënten, de ouders, zitten en daarop

inspelen. Ik heb ook een stappenplan ontwikkeld:

hoe ga je als hulpverlener om met ouders als het

gaat om eigen regie? Belangrijke punten hierbij

zijn dat ouders zelf beslissingen kunnen nemen,

dat er aandacht is voor wat er al wel goed gaat

en dat het sociale netwerk bij de ouders wordt

betrokken. Het handige is dat mijn schema en

stappenplan in elke organisatie kunnen worden

toegepast die wil werken met meer eigen regie,

ook in de gehandicapten- of ouderenzorg.’

MIRTHE BLOM (22)

VOLGDE DE OPLEIDING MAATSCHAPPELIJK WERK EN DIENSTVERLENING

Voor haar scriptie onderzocht

Mirthe op welke manier ouders

van jeugdigen die hulpverlening

krijgen in de jeugd- en

gezinsteams van de regio Holland

Rijnland worden versterkt in

hun eigen regie en wat ze hiervan

vinden. Een actueel onderwerp

sinds de verantwoordelijkheid

voor de jeugdzorg in 2015 bij de

gemeente ligt.

‘Ik ben ontzettend tevreden met wat ik uit mijn studie heb kunnen halen’

14

Page 14: Hogeschool Leiden Prijs€¦ · mentoren leerde ik: het kan niet meteen perfect zijn, het is belangrijk om je stap voor stap te ontwikkelen en tevreden te zijn met wat je hebt gepresteerd.

Anneke: ‘Als IC-verpleegkundige bij het Erasmus

MC heb ik in twaalf jaar tijd veel kinderen zien

overlijden aan lijnsepsis (bloedvergiftiging die

is ontstaan doordat bacteriën via een infuus het

lichaam zijn binnengekomen, red.). Verschrikkelijk,

daarom wilde ik meteen mijn bijdrage leveren

toen mijn begeleider in het ziekenhuis vroeg of

ik wilde meewerken aan een onderzoek over de

effectiviteit van de Antiseptic Barrier Cap. Dit

relatief nieuwe dopje wordt op het bijspuitpunt

van een centrale lijn gezet, zodat je dat niet

steeds hoeft te ontsmetten als je medicatie geeft.

De cap is ontwikkeld om het aantal gevallen van

lijnsepsis terug te dringen. Volwassenenstudies

lieten al veelbelovende resultaten zien, dus onze

verwachtingen waren ook hooggespannen toen we

begonnen.

Belangrijk in dit onderzoek was dat we veel data

hadden. Dagenlang heb ik daarom achter mijn

computer gezeten om die te verzamelen. Ik voelde

me af en toe net Sherlock Holmes, zulk speurwerk

was het door al die dossiers. Uiteindelijk hebben

we 980 patiënten kunnen includeren. We hebben

eerst een voormeting gedaan van acht maanden,

toen het dopje geïntroduceerd op de afdelingen

en steekproeven gedaan om uit te vinden of

het ook echt werd gebruikt. Daarna heb ik acht

maanden nametingen gedaan en gekeken of we

het aantal infecties zagen afnemen. Het was een

grote tegenvaller toen dat niet het geval bleek

te zijn. Voordat ik aan het onderzoek begon,

dacht ik toch: zou dit dopje dan de oplossing

zijn? Ik was hoopvol, dus het is jammer als je dan

geen effect ziet. Toch ben ik blij dat ik aan dit

onderzoek heb meegewerkt, want de resultaten

worden meegenomen in een groter onderzoek én

wellicht blijft de cap toch op onze afdeling, want

verpleegkundigen zijn enthousiast over het gebruik

ervan: het scheelt weer een handeling. Door de

cap kun je sneller werken.

Ik ben trots dat ik dit onderzoek heb afgerond. Van

tevoren dacht ik: wat een werk, kan ik dat wel?

Maar ik moet zeggen dat het onderzoeksproces me

zo heeft gegrepen, dat ik nu zelfs nadenk over een

promotieonderzoek! Het verzamelen, puzzelen en

vervolgens tot een conclusie komen die ook echt

toepasbaar is in het werk van collega’s vind ik

verslavend leuk.’

ANNEKE VAN DALEN (34)

DEED DE MASTER ADVANCED NURSING PRACTICE

Anneke deed onderzoek in

het Erasmus MC – Sophia

Kinderziekenhuis naar de

effectiviteit van de relatief

nieuwe Antiseptic Barrier Cap

op het aantal lijnsepsis bij

kinderen die zijn opgenomen

op de Intensive Care Kinderen

en Neonatologie. Ze koos voor

dit onderwerp, omdat ze graag

een praktijkgericht onderzoek

wilde doen én ze de aandoening

zelf vaak genoeg voorbij heeft

zien komen.

‘Ik voelde me af en toe net Sherlock Holmes, zulk speurwerk was het door al die dossiers’

15

Page 15: Hogeschool Leiden Prijs€¦ · mentoren leerde ik: het kan niet meteen perfect zijn, het is belangrijk om je stap voor stap te ontwikkelen en tevreden te zijn met wat je hebt gepresteerd.

Saskia: ‘Het is heel gaaf dat mijn stageplek

Naturalis mijn programma ook echt gebruikt.

Het museum had een collectie met duizenden

Javaanse vlinders die allemaal op naam

moesten worden gebracht. Die vlinders waren

al in de jaren dertig op Java verzameld, toen

nog Nederlands grondgebied. Er was nog geen

software om de soortherkenning te automatiseren;

die heb ik ontwikkeld. Er bestond al wel een

computerprogramma met grote rekenkracht dat

gericht was op orchideeën. Dat heb ik voor een

deel kunnen gebruiken, maar de techniek voor

de vlinders heb ik helemaal nieuw gebouwd. Wat

mijn programma precies doet? Van de vlinders

zijn foto’s gemaakt en op die foto’s staat ook een

liniaal en een kaartje met wat gegevens. Mijn

programma ‘knipt’ het gedeelte met de vlinder

eruit. Vervolgens zijn er twee opties, die overigens

ook gecombineerd kunnen worden. Bij de eerste

deelt het programma de foto op in horizontale en

verticale banen en wordt van elke baan de rode,

groene en blauwe kleurwaarde bepaald. Zo ging

het ook bij de orchideeën. Wat ik heb ingebouwd,

de tweede optie, is dat het programma onder meer

de kleurovergangen en de stipjes en streepjes

detecteert. Hiermee wordt de kunstmatige

intelligentie getraind. Voor de soortherkenning is

er een referentieset met foto’s van allerlei soorten

vlinders. Van elke nieuwe foto die je op het

programma loslaat kan het programma dan bepalen

welke soort het is. Als de soort nog niet in de

data staat, geeft-ie dat ook aan. Na mijn stage

heb ik nog tweeënhalve maand voor Naturalis

gewerkt om zelf ook vlinders op naam te brengen.

Hartstikke leuk om meteen met mijn eigen

software te werken. Het bijzondere is dat er na mij

bij Naturalis een biologiestudent kwam die mijn

computerprogramma toepast op muggen. Eigenlijk

is het te gebruiken voor heel veel diersoorten,

maar bijvoorbeeld ook voor schelpen. In de verre

toekomst zou het leuk zijn als je mijn programma

als app in je tuin kunt gebruiken om vlinders

te herkennen. Wat het nu oplevert is tijdwinst

voor musea en daardoor minder kosten om grote

collecties op naam te brengen. Het was een ontzettend mooi project. Een fijne

afsluiting van een leuke en erg leerzame tijd op

Hogeschool Leiden. Tijdens mijn studie ben ik

erachter gekomen dat mijn interesse meer ligt bij

de informatica dan bij de biologie. Daarom ben ik

op zoek gegaan naar een baan als programmeur en

die heb ik gevonden!’

SASKIA DE VETTER (28)

VOLGDE DE OPLEIDING BIO-INFORMATICA

Als afstudeerproject ontwikkelde

Saskia een computerprogramma

dat op basis van een foto

van een vlinder kan bepalen

wat voor soort vlinder het is.

Opdrachtgever Naturalis maakt nu

gebruik van dat programma.

‘Door mijn computerprogramma kunnen vlinders snel worden herkend’

16

Page 16: Hogeschool Leiden Prijs€¦ · mentoren leerde ik: het kan niet meteen perfect zijn, het is belangrijk om je stap voor stap te ontwikkelen en tevreden te zijn met wat je hebt gepresteerd.

Joris: ‘Eigenlijk wist ik niet veel van IT voordat

ik aan de opleiding begon. Mijn tijd aan de

hogeschool was dan ook echt een leerzame en

leuke periode. Ook voor mijn afstudeeropdracht

heb ik veel gehad aan mijn studie. Voordat ik

ging afstuderen, volgde ik een meeloopstage

bij Ikea. Hot ITem detacheert professionals in

de IT en Ikea is één van hun klanten. Zo ben

ik toen ook in contact gekomen met de ICT-

dienstverlener. Mijn opdracht, die kwam van de

afdeling Continuous Improvement Center, was

om het opbouwen van rapporten van klanten

te automatiseren. Dat kostte namelijk heel veel

tijd, omdat alles handmatig gebeurde. Denk

bijvoorbeeld aan onder meer het verwerken

van Excel-bestanden. Er is een systeem dat dat

hele proces kan automatiseren, namelijk het

Service Level Reporting dashboard. Ik heb er

kort gezegd voor gezorgd dat dat systeem werd

geïmplementeerd, van nul totdat het werkte.

Het resultaat: één druk op de knop en je hebt de

rapportage voor de klant. Dat bespaart dus veel

tijd, zo’n acht uur per klant per rapportage. En

dat bespaart weer kosten. Al gaat het Hot ITem

er niet om om alles zo snel mogelijk te doen,

maar om alles zo goed mogelijk te doen. En dat

kan ook met deze oplossing: hij is bestendig

tegen fouten, want er zijn geen menselijke

acties. Om tot dit resultaat te komen, baseerde

ik me op een projectmanagementmethodiek

die uitgaat van twaalf stappen. Nu volg je die

nooit helemaal precies. Je komt altijd zaken

tegen waarbij je moet improviseren, want de

praktijk is soms anders dan de theorie. Zo heb je

niet altijd toegang tot bepaalde systemen, zijn

mensen niet beschikbaar of blijken problemen

complexer dan je had ingeschat. Dat laatste kwam

ik ook tegen. Het was bijvoorbeeld nog best een

uitdaging om deze rapportageoplossing snel te

laten werken. Door big data, waarbij systemen

flink wat data registreren, werd de snelheid een

probleem. Je wilt niet dat zo’n rapport pas over

een dag klaar is, maar meteen. Gelukkig heb

ik dat kunnen oplossen. Hot ITem heeft door

mij nu een product op maat. Het bedrijf is heel

tevreden over het systeem en gaat er sowieso mee

werken. Het is heel tof dat ik dat als student voor

elkaar heb gekregen. Ik ga nu verder studeren,

Business Proces Management and IT aan de Open

Universiteit, want ik wil zeker door in de IT.’

JORIS KLOP (21)

STUDEERDE INFORMATICA

Voor Hot ITem, een ICT-

dienstverlener, implementeerde

Joris een systeem dat de

handmatige rapportages van

klanten automatiseert. Iets wat

het bedrijf veel tijd en geld

bespaart én wat de kwaliteit

verbetert. Hij schreef hierover

de scriptie ‘Van statische service

reports naar een dynamisch

dashboard voor het CIC en zijn

klanten.’

‘Hot ITem heeft door mij nu een product op maat. Het bedrijf is heel tevreden en gaat er mee werken’

17

Page 17: Hogeschool Leiden Prijs€¦ · mentoren leerde ik: het kan niet meteen perfect zijn, het is belangrijk om je stap voor stap te ontwikkelen en tevreden te zijn met wat je hebt gepresteerd.

Astrid: ‘Het leuke van de uitkomsten van

mijn onderzoek is dat ze de literatuur deels

tegenspreken. Van tevoren had ik dat niet

verwacht, maar dat maakt dat mijn onderzoek weer

een basis kan vormen voor vervolgonderzoek. Dat

zou een eer zijn!

Tijdens deze master heb ik veel onderzoeken

gelezen over de invloed die ouders hebben op

een kind. Ik heb er bewust voor gekozen het

omgekeerde te onderzoeken, dus: welke invloed

heeft een kind op zijn ouders? Opvoeden is immers

tweerichtingsverkeer en in de literatuur vind je nog

niet veel onderzoeken over die invloed van kind op

ouder. Ik wilde iets vernieuwends doen. Daarbij heb

ik me toegelegd op temperament. Een belangrijke

basisvraag was natuurlijk: wat versta je daaronder?

Ik heb de drie temperamentschalen enthousiasme,

negatieve affectie en zelfcontrole meegenomen en

daarnaast uiteengezet wat ouderlijk welzijn is. Na

het literatuuronderzoek heb ik een onafhankelijke

T-toets en meervoudige regressieanalyse gedaan.

Uiteindelijk heb ik 84 enquêtes verwerkt van

ouders met een kind tussen de drie en twaalf

maanden, omdat het temperament van een kind op

die leeftijd zichtbaar wordt.

Het interessante is dat ik meteen een verrassende

conclusie kon trekken: kindtemperament heeft géén

invloed op de partnerrelatie. Dit in tegenstelling

tot sommige literatuur die ik heb geraadpleegd.

Daarnaast kon ik concluderen dat zelfcontrole van

het kind het welzijn van ouders lijkt te bepalen,

terwijl ik juist had verwacht dat vooral negatieve

affectie dat zou doen. Aan de hand van deze

uitkomsten heb ik meerdere aanbevelingen kunnen

doen. Zowel voor het lectoraat als voor ouders en

professionals. Ik denk dat het voor ouders vooral

belangrijk is om snel hulp in te schakelen wanneer

ze problemen ondervinden met het temperament

van hun kind, omdat weinig zelfcontrole bij

kinderen kan leiden tot externaliserende en

sociale gedragsproblemen. Professionals kunnen

daarover dan het best breed uitvragen om een

compleet beeld te schetsen. Dat laatste kun je

ook vaststellen door een observatie in te plannen.

Blijkt daaruit inderdaad dat een kind een stevig

temperament heeft? Dan kun je de ouders psycho-

educatie aanbieden en nieuwe vaardigheden

aanleren.

Het bijzondere is dat ik van tevoren best

opkeek tegen mijn scriptietijd, maar ik het

achteraf juist superinteressant vond. Wat mijn

plannen hierna zijn? Ik heb hiervoor de bachelor

Toegepaste Psychologie afgerond en hoop in de

toekomst weer verder te studeren om uiteindelijk

systeemtherapeut te worden. Maar voordat het

zover is, wil ik eerst vlieguren maken in de praktijk.

Ik ga aan de slag als jeugd- en gezinscoach in een

wijkteam. Een mooie functie.’

ASTRID MAAS (23)

DEED DE MASTER JEUGDZORG

Astrid deed voor het Lectoraat

Ouderschap en Ouderbegeleiding

van Hogeschool Leiden

onderzoek naar de invloed van

kindtemperament op ouderlijk

welzijn en de kwaliteit van de

partnerrelatie. Haar bevindingen

worden gebruikt in het project

Leuk voor Later.

‘Ik wilde een vernieuwend onderzoek doen’

18

Page 18: Hogeschool Leiden Prijs€¦ · mentoren leerde ik: het kan niet meteen perfect zijn, het is belangrijk om je stap voor stap te ontwikkelen en tevreden te zijn met wat je hebt gepresteerd.

Anita: ‘Op de hogeschool heb ik kennisgemaakt

met alle aspecten van communicatie. Als

afgestudeerde weet je dus overal iets van

en daardoor kun je heel veel kanten op met

de studie. Dat vind ik echt een plus van de

opleiding. Door het vak woordvoering kwam ik

in contact met een woordvoerder van NS. Het

bedrijf had onvoldoende inzicht in hoe de media

tegenwoordig een boodschap verwerken. We

leven in een gedigitaliseerde maatschappij. Er

verandert veel op mediagebied. Kranten en tv

doen ook online en tv, er is online nieuwsmedia

en social media. Hoe ga je daarmee om als

afdeling mediarelaties van NS? Ik wilde niet

alleen traditionele media onderzoeken, maar

ook de verschillende online media. Allereerst

heb ik het landschap in kaart gebracht. Wie

communiceert er met wie intern en wat zijn

extern de veranderingen? Welke kanalen zijn

populair? Wat is belangrijk voor journalisten?

Om mijn onderzoek meer kracht bij te zetten,

ben ik in de literatuur gedoken en heb ik een

theoretisch kader toegevoegd. Het is altijd goed

om je bevindingen ook te onderbouwen met

wetenschappelijke theorieën. Het grootste deel

van mijn onderzoek, waarop ook de conclusies,

implementatie en aanbevelingen zijn gebaseerd,

bestond uit interviews met vijf journalisten en

zeven bloggers en vloggers. Die laatste groep, de

influencers, hebben landelijk bereik online. Bij

de journalisten varieerde het bereik: regionaal,

landelijk, print, online of een combinatie daarvan.

De antwoorden wisselden, maar er waren een paar

zaken die telkens sterk naar voren kwamen. Zo

zijn alle media bewust bezig met de boodschap

van de NS. Dat wil je ook. Een ander opvallend

punt was dat het belangrijk is om de traditionele

media niet te vergeten, ondanks de grote slag

naar online. Dat is dus een van mijn adviezen.

Ook is het van belang dat NS echt een gezicht

krijgt, dat NS-medewerkers te zien zijn. Dat

kun je het beste doen door video, bleek uit de

interviews. De geïnterviewden gaven aan: als

het een interessante video is, dan trekt het

onderwerp eerder onze aandacht. Ook als het

onderwerp misschien in eerste instantie minder

nieuwswaarde lijkt te hebben. Heel fijn: ik werd

gevraagd om daar zelf meteen mee aan de slag

te gaan. Hoe kunnen we collega’s inzetten in

de media? Daar kijk ik nu naar en ik spreek met

verschillende collega’s over hoe we hun verhaal

kunnen koppelen aan actuele nieuwsonderwerpen,

door bijvoorbeeld vlogs van conducteurs. Ik hoop

in de toekomst hier nog vaak bij betrokken te

zijn, want het is zo leuk als je ziet dat je ideeën

worden opgepakt.’

ANITA MIDDELKOOP (23)

STUDEERDE COMMUNICATIE

Voor haar afstuderen onderzocht

ze hoe NS de woordvoering kan

vormgeven in het veranderende

medialandschap. Haar onderzoek

heeft geresulteerd in zeer

bruikbare oplossingen voor

de vervoerder.

‘Heel fijn: ik werd gevraagd om zelf meteen aan de slag te gaan met mijn adviezen’

19

Page 19: Hogeschool Leiden Prijs€¦ · mentoren leerde ik: het kan niet meteen perfect zijn, het is belangrijk om je stap voor stap te ontwikkelen en tevreden te zijn met wat je hebt gepresteerd.

Matthias: ‘Mijn onderzoek is relevant bij de

ontwikkeling van medicijnen. Ik heb namelijk

laten zien dat we de juiste concentratie kunnen

bepalen van het suikermolecuul HP-β-CD als dat

aan het medicijn Sporanox wordt toegevoegd in

de darmsappen. Met dat suikermolecuul kan dit

antischimmelmedicijn beter oplossen in water, wat

weer zorgt voor een betere opname in het lichaam.

Nu we die concentratie kunnen bepalen, biedt dat

mogelijkheden om dit ook toe te passen bij andere

medicijnen. Denk bijvoorbeeld aan een medicijn

dat in capsulevorm niet het gewenste effect geeft,

omdat het niet goed oplost in water en dus niet

goed wordt opgenomen door het lichaam. Of een

medicijn dat intraveneus moet worden toegediend,

maar wat daardoor weer patiëntonvriendelijk is.

Een drinkbare oplossing die door de toevoeging

van HP-β-CD ook een goed effect geeft, is dan

veel patiëntvriendelijker. Het probleem is nu dat

veel goed werkende medicijnen worden ontdekt,

waarvan maar een percentage daadwerkelijk

kan worden gebruikt omdat er problemen met

de oplosbaarheid zijn. Deze medicijnen kunnen

mogelijk wel verder ontwikkeld worden door de

toevoeging van het suikermolecuul. Een ander

voordeel kan zijn dat er minder medicijn nodig

is, omdat door deze toevoeging het medicijn

effectiever is.

Ik liep stage bij de Vrije Universiteit Amsterdam

en mijn stagebegeleider was al bezig met dit

onderwerp. Mijn doel was om te bepalen wat de

juiste concentratie van HP-β-CD is in het maag-

en darmkanaal over een bepaalde tijd na inname

van het medicijn. Dat is handig om te weten om

een medicijn goed z’n werk te kunnen laten doen.

Ik vind dit molecuul erg interessant, omdat het

niet lineair is, zoals de meeste moleculen, maar

cyclisch. Dit geeft dit molecuul de vorm van een

afgeknotte kegel met een holle binnenkant. Dat

er een holte in de vorm zit maakt het molecuul

‘uniek’. Het idee is dat veel medicijnen die slecht

in water oplosbaar zijn wel in die holte kunnen

‘oplossen’.

Eerst heb ik gekeken of we die concentraties

konden bepalen in water. Vervolgens zijn we

overgestapt naar gesimuleerde menselijke sappen

en daarna naar echte maag- en darmsappen. Mijn

analyse bleek beter geschikt voor darmsappen

dan voor maagsappen. Met de darmsappen ben

ik daarom verdergegaan. Deze volgorde van

methodeontwikkeling heb ik tijdens mijn opleiding

geleerd. Daar heb ik een ontzettend goede basis

gelegd voor het echte werk. Op dit moment werk ik

verder aan het onderzoek, nu specifiek gericht op

de maagsappen. Ik wil graag meer betekenen voor

medicijnontwikkeling.’

MATTHIAS VINK (22)

STUDEERDE CHEMIE

Voor zijn afstuderen deed

Matthias onderzoek naar

de concentratie van het

suikermolecuul Hydroxypropyl-β-

Cyclodextrin (HP-β-CD) in maag-

en darmsappen. Dat molecuul

kan worden toegevoegd aan een

medicijn, waardoor het medicijn

beter kan worden opgenomen

door het lichaam.

‘Op dit moment werk ik verder aan het onderzoek, nu specifiek gericht op de maagsappen. Ik wil graag meer betekenen voor medicijnontwikkeling’

‘Ik vind dit molecuul interessant, omdat het unieke eigenschappen heeft’

20

Page 20: Hogeschool Leiden Prijs€¦ · mentoren leerde ik: het kan niet meteen perfect zijn, het is belangrijk om je stap voor stap te ontwikkelen en tevreden te zijn met wat je hebt gepresteerd.

Linsey: ‘Tijdens mijn stage in het derde studiejaar

bij GGZ Rivierduinen werkte ik met cliënten met

ernstige psychiatrische aandoeningen. Toen ik een

cliënt eens vroeg of hij een relatie had, was hij

verbaasd om mijn vraag. Hij? Een liefdesrelatie?

Dat was toch niet mogelijk? Dat gesprek raakte

me. Liefdesrelaties zijn voor iedereen belangrijk,

óók als je langdurig ziek bent. Maar in de

psychiatrie wordt niet veel aandacht besteed aan

dat onderwerp. Toen ik mijn afstudeeronderzoek

moest opzetten, ben ik daarom op gesprek geweest

bij mijn stageadres om voor te stellen onderzoek

te doen naar het aangaan van liefdesrelaties

bij cliënten; hebben zij daar behoefte aan? En

hoe staan medewerkers in dat onderwerp? Is het

onderwerp voor beide groepen taboe?

Voordat ik aan mijn onderzoek begon, wist

ik: de interviews met cliënten vragen veel

zorgvuldigheid. Je ondervraagt immers kwetsbare

mensen over een gevoelig onderwerp. Daarom heb

ik veel tijd gestoken in de selectie van cliënten,

goed overleg gehad met hun begeleiders en heb

ik alle interviews uiteraard geanonimiseerd. Ook

heb ik nagedacht over mijn houding: die moest

neutraal en onderzoekend zijn. Ik heb me gericht

op de drie meest voorkomende aandoeningen op

de afdeling: mensen met borderline, schizofrenie

en een schizo-affectieve stoornis. Daarbij heb ik

medewerkers gesproken: hoe staan zij tegenover

het onderwerp? Vinden ze het moeilijk erover te

beginnen? En doen ze dat überhaupt weleens?

Uiteindelijk heb ik mooie gesprekken kunnen

voeren waaruit duidelijk werd dat cliënten

dolgraag een liefdesrelatie zouden willen en

medewerkers zich niet bewust zijn van die wens.

Uiteraard heb ik de cliënten ook gevraagd waar

ze tegenaan lopen door hun beperkingen. Naar

aanleiding daarvan heb ik negen aanbevelingen

kunnen schrijven voor de afdeling. Enerzijds

aanbevelingen om cliënten te ondersteunen in een

zoektocht naar een relatie. Zo is er een speciaal

datingbureau voor psychiatrische patiënten. Maar

ook aanbevelingen voor de medewerkers: hoe

maak je het onderwerp intimiteit en liefdesrelaties

bespreekbaar in het team? Hoe ga je hierover

het gesprek aan met een cliënt? En kun je het

onderwerp een vaste plek geven in besprekingen?

Het meest trots ben ik op het feit dat de cliënten

mij in vertrouwen hebben genomen en dat zij

hierdoor open durfden te spreken. Het was voor

mij een echte uitdaging, omdat veel cliënten door

hun psychiatrische aandoening last hebben van

achterdocht. Daarbij zei een collega: ‘Ik herkende

de cliënten door je anonimisering écht niet.’ Daar

ben ik blij om. Wat mijn toekomstplannen zijn? Ik

heb inmiddels een baan als wijkcoach, een fijne

functie waar ik de komende jaren veel ervaring wil

opdoen.’

LINSEY BLAKENBURG (25)

STUDEERDE SOCIAAL PEDAGOGISCHE HULPVERLENING

Linsey schreef de scriptie ‘Een

verlangen naar liefde… Een

onderzoek over het aangaan van

liefdesrelaties door volwassenen

met een ernstige psychiatrische

aandoening.’ Een gevoelig

onderwerp dat ze op precies de

juiste wijze wist te benaderen.

‘Ik ben er trots op dat de cliënten mij in vertrouwen durfden te nemen’

21

Page 21: Hogeschool Leiden Prijs€¦ · mentoren leerde ik: het kan niet meteen perfect zijn, het is belangrijk om je stap voor stap te ontwikkelen en tevreden te zijn met wat je hebt gepresteerd.

Myra: ‘Het medisch laboratorium in het Alrijne

Ziekenhuis waar ik werk als teamleider Medische

Microbiologie wordt momenteel geconfronteerd

met tal van uitdagingen. De zorgsector wordt

steeds complexer door alle veranderingen en op

onze afdeling is er een verhoogde financiële druk.

Er moet meer werk worden verricht door minder

mensen. Daarom vroeg mijn manager me een

businessplan te schrijven met als insteek: hoe

kunnen we omgaan met mensen en middelen,

zodat we dezelfde kwaliteit kunnen leveren, maar

met minder geld? Heel eerlijk, van tevoren vroeg

ik me af: wordt dit geen bezuinigingsonderwerp?

Maar terwijl mijn onderzoek vorderde, kwam ik

erachter dat er meerdere mogelijkheden zijn om de

werkzaamheden te verbeteren zonder meteen te

schrappen in FTE’s (fulltime-equivalent).

Omdat de zorgsector zo in beweging is,

ben ik begonnen met een omgevings- en

organisatieanalyse. Wat zijn de sterke en

zwakke punten van onze organisatie? En wat

zijn kansen en bedreigingen? Ik heb dus een

sterkte-zwaktemodel gemaakt. Met dat model

in handen kon ik verschillende methodes tegen

het licht houden. Welke past het best bij onze

organisatie? Al vrij snel kwam ik uit bij Lean

(managementstijl). Omdat die methode in ons

ziekenhuis sinds vorig jaar al wordt ingezet op

andere afdelingen, was er al een infrastructuur om

Lean te werken. Dat kwam natuurlijk goed uit!

Om de processen op onze afdeling in kaart te

brengen en te zien waar we een verbeteringsslag

kunnen maken in efficiëntie, heb ik drie

waardestroomanalyses gemaakt. Zo kun je bij

elke stap in ons werkproces zien: hier valt nog

tijd te winnen. Het mooie is dat ik daardoor

zag: er hoeft dus niet per se harder gewerkt te

worden, het kan effectiever en je kunt precies in

kaart brengen hoe. Dat vind ik interessant.

Uiteindelijk heb ik meerdere aanbevelingen

kunnen doen aan mijn manager. En ik kon niet

alleen laten zien hoe er effectiever gewerkt

kon worden, maar óók hoe we de vrijgekomen

capaciteit kunnen gebruiken om meer productie

te realiseren om zo het bestaan en de positie van

ons laboratorium veilig te stellen. Want er zijn zo

veel mooie kansen. Momenteel zijn er twee Lean-

coaches op onze afdeling op volle kracht bezig

de waardestroomanalyses te implementeren. Het

meest trots ben ik op het feit dat ik een product

heb kunnen maken waar zowel het management

als medewerkers mee uit de voeten kunnen. Mijn

afstudeerproject was hard werken, maar ik merk

dat ik erdoor ben gegroeid. Alle aspecten van de

opleiding kwamen samen.’

MYRA BEHRENDT (46)

STUDEERDE MANAGEMENT IN DE ZORG EN MAATSCHAPPELIJK WERK EN DIENSTVERLENING

Myra maakte het businessplan

‘Toekomstbestendig en wendbaar

door Lean in het Medisch

Microbiologisch Laboratorium

Alrijne Ziekenhuis.’ In haar

uitgebreide plan geeft ze

niet alleen adviezen, haar

aanbevelingen worden al

geïmplementeerd op de afdeling

en ze wist nieuwe kansen te

vinden voor het laboratorium.

‘Het meest trots ben ik op het feit dat ik een product heb kunnen maken waar zowel het management als medewerkers mee uit de voeten kunnen’

22

Page 22: Hogeschool Leiden Prijs€¦ · mentoren leerde ik: het kan niet meteen perfect zijn, het is belangrijk om je stap voor stap te ontwikkelen en tevreden te zijn met wat je hebt gepresteerd.

Maaike: “Toen ik afgelopen jaar stage liep in de

zesde klas van de Vrijeschool Almelo, liep daar net

een pilot van de toets Aansluiting PO/VO (Primair

Onderwijs/Voortgezet Onderwijs) van instituut

AMN (assess, manage en navigate). Aansluiting

PO/VO is een toetsinstrument voor zesdeklassers

dat kan worden afgenomen náást de eindtoets

van het instituut AMN. Deze toets brengt, naast

de cognitieve vaardigheden van een kind, ook

het gedrag en de houding, interesses, motivatie

en capaciteiten in beeld. De Vrijeschool Almelo

was de eerste vrijeschool die deze toets afneemt.

Ik wist meteen dat ik daar mijn scriptie over

wilde schrijven. In het onderwijs blijf je immers

nadenken over de vragen: voor welke toetsen

kiezen we? En hoeveel toetsen willen we onze

leerlingen laten afnemen? Bovendien vond ik

het leuk om in zo’n nieuwe ontwikkeling te duiken.

Na mijn literatuuronderzoek heb ik zowel

leerkrachten, ouders als leerlingen geïnterviewd

over deze nieuwe toets. Hoe vonden zij het om

die te maken? Wat is volgens hen de toegevoegde

waarde? Daarnaast sprak ik met AMN zelf over

hun nieuwe toets. Omdat mijn scriptie over het

vrijeschoolonderwijs gaat, moest ik kaderen.

Denken, voelen en willen zijn drie facetten die je

graag bij een kind wilt ontwikkelen. Ik onderzocht

of alle drie facetten voldoende aan bod komen

in Aansluiting PO/VO. Uiteindelijk kon ik na alle

interviews en het literatuuronderzoek concluderen

dat dat het geval is en dat de toets dus een mooie

aanvulling kan zijn in het vrijeschoolonderwijs.

Ook de geïnterviewden waren enthousiast, hoewel

zij ook kanttekeningen plaatsten. Want waarom

zou je een kind toetsen op die zaken als je als

leraar het kind al kent en dus ook zonder toets iets

over die ontwikkeling kunt zeggen?

Ik heb weloverwogen voor de Vrijeschool Pabo

gekozen. Zelf heb ik op de basisschool drie jaar

op een vrijeschool gezeten en die tijd heeft veel

indruk op me gemaakt. Ik vond de individuele

aandacht en de aandacht voor creatieve

ontwikkeling fijn. Dat gevoel wil ik kinderen ook

graag bijbrengen. Ik kijk met een heel positief

gevoel terug op mijn tijd aan de hogeschool. Toch

ga ik als afgestudeerde niet meteen aan de slag

voor de klas. Ik ga nog een opleiding Euritmie

doen in Duitsland. Daar wil ik me eerst graag nog

verder ontwikkelen.”

MAAIKE KLEISSEN (24)RONDDE DE VRIJESCHOOL PABO AF

Maaike schreef haar afstudeer-

onderzoek over de toets ‘Aansluiting

PO/VO (Primair Onderwijs/

Voortgezet Onderwijs)’ van instituut

AMN in het vrijeschoolonderwijs.

Een splinternieuwe toets die

afgelopen schooljaar voor het

eerst werd afgenomen op de

Vrijeschool Almelo.

‘Omdat mijn scriptie over het vrijeschoolonderwijs gaat, moest ik kaderen. Denken, voelen en willen zijn drie facetten die je graag bij een kind wilt ontwikkelen’

23

Page 23: Hogeschool Leiden Prijs€¦ · mentoren leerde ik: het kan niet meteen perfect zijn, het is belangrijk om je stap voor stap te ontwikkelen en tevreden te zijn met wat je hebt gepresteerd.

Hogeschool Leiden

Zernikedreef 11

2333 CK Leiden

071 - 518 89 00

[email protected]

hsleiden.nl

facebook.com/HSLeidenNL

twitter.com/HSLeidenNL

linkedin.com/company/hogeschool-leiden