Hogere energiekosten. Is er een uitweg?, FORWARD, Opener, het VBO-magazine, april 2011

download Hogere energiekosten. Is er een uitweg?, FORWARD, Opener, het VBO-magazine, april 2011

of 13

Transcript of Hogere energiekosten. Is er een uitweg?, FORWARD, Opener, het VBO-magazine, april 2011

  • 8/7/2019 Hogere energiekosten. Is er een uitweg?, FORWARD, Opener, het VBO-magazine, april 2011

    1/13

    OPENER Duurdere energie

    24 APRIL 2011

  • 8/7/2019 Hogere energiekosten. Is er een uitweg?, FORWARD, Opener, het VBO-magazine, april 2011

    2/13

    OPENERDuurdere energie

    IJsland onderzoekt de aanleg van de langste onderwater-

    kabel ter wereld om geothermische en hydrothermische

    energie afkomstig van de vulkanische activiteit op het

    eiland aan Europa te verkopen. Zal deze elektriciteit op

    een dag bij de Belgische verbruiker het licht laten bran-

    den? Het voorbeeld is niet helemaal denkbeeldig wan-

    neer we de conclusies lezen van het recente rapport

    van het Internationaal Energie Agentschap (IEA) over

    de energiesituatie van ons land. Dit rapport wijst op

    het toegenomen risico om grote hoeveelheden

    stroom te moeten invoeren indien de uitstap uit

    kernenergie defi nitief bekrachtigd wordt en in-

    dien de volgende jaren niet bijkomend gen-

    vesteerd wordt in nieuwe productiecapaciteit.

    Een stijging van de import die ook onverbid-

    delijk zou leiden tot een stijging van de eind-

    factuur van de verbruiker.

    En al wijken ze niet enorm af van het ge-

    middelde in de buurlanden, laag zijn

    de Belgische elektriciteitsprijzen zeker

    niet. Met de gekende impact op de

    index en de productiviteit van de be-

    drijven. De energieprijzen, de tarie-

    ven van de transmissienetbeheer-

    der (hoogspanning), de tarieven

    van de distributienetbeheerder

    (midden- en laagspanning) en

    de heffi ngen zijn de belang-

    rijkste variabele componen-ten die de elektriciteitsprijs

    benvloeden. Volgens een

    studie van eind 2010 door

    de CREG, de Commis-

    sie voor de Regulering

    van de Elektriciteit en

    het Gas, wegen de com-

    ponenten energieprijs en de

    distributienettarieven het zwaarst

    door in de factuur van de zowel de particuliere als

    professionele verbruiker. De tweede factor speelt echter niet mee in de

    factuur voor industrile verbruikers die rechtstreeks aangesloten zijn op

    het netwerk van Elia.

    De energieprijs wordt op zijn beurt bepaald door de evolutie van de

    prijs van de ruwe olie en aardgas, de werking van de elektriciteitsbeur-

    zen voor industrile verbruikers, het indexatiemechanisme dat door de

    leveranciers wordt gebruikt (en waarvoor de regering zeer recent een

    controlesysteem uitwerkte), maar ook het concurrentieniveau op de

    markt. We kunnen daarbij alleen maar vaststellen dat we nog een heel

    eind verwijderd zijn van de liberalisering zoals ze door de Europese

    Commissie werd beoogd. En van de redenen hiervoor is ongetwijfeld

    het gebrek aan visie van de sector inzake de technologien waarop

    een beroep kan worden gedaan. De uitstap uit de kernenergie en de

    ontwikkeling van de productie van hernieuwbare energie vormen de

    centrale inzet van het vraagstuk. Ook de Europese 2050-doelstellingen

    voor een koolstofvrije economie spelen daarbij een rol. Net zoals ook

    de ramp van Japan een invloed zou kunnen hebben. Welke ook de ge-

    nomen beslissingen zijn, de weg naar hernieuwbare energie ligt meer

    dan ooit open, en de vragen rond een systeem voor een duurzame

    fi nanciering van de steunmaatregelen voor de productie van winde-

    nergie worden steeds crucialer. Zonder de technische evoluties van de

    sector en de bestaande investeringsplannen uit het oog te verliezen,

    hebben de federale en regionale overheden de taak om te waken over

    de onderlinge samenhang van hun steunmaatregelen, tegen voor de

    samenleving aanvaardbare kosten.Welke zijn, in het licht van deze vaststellingen, de manieren die een

    bedrijf kan benutten om haar elektriciteitskosten terug te dringen, met

    een garantie op bevoorrading? Enerzijds natuurlijk aandacht voor de

    verbruikte hoeveelheden, via maatregelen voor een hogere energie-

    effi cintie. En anderzijds prijsgerichte maatregelen, door verschillende

    vormen van partnerships met producenten te ontwikkelen. Installaties

    voor warmtekrachtkoppeling vormen in dat opzicht een van de meest

    interessante partnerships voor industrile verbruikers. Aankoopgroe-

    peringen of zelfproductie, hoofdzakelijk op basis van hernieuwbare

    grondstoffen, zijn twee andere interessante pistes die kunnen bijdra-

    gen tot de doelstelling van elk bedrijf.

    Deze aspecten komen aan bod tijdens een debat met de verschillendespelers uit de energiesector dat u op de volgende paginas kunt lezen.

    We beperken ons tot het gedeelte elektriciteit op de energiefactuur.

    Daarnaast behandelen we de Europese afhankelijkheid ten opzichte

    van Russisch aardgas. l

    Florence Delhove

    Duurdere energie

    Is er een uitweg?

    IN DIT DOSSIER26 Partnerships, energie-effi cintie en een stabielregelgevend kaderDe energiesector en de minister van Energie debatteren

    38 De kosten van hernieuwbare energieDe gewesten nemen steunmechanismen opnieuw onder de loep

    40 Gazprom en de Europese Unie spelen kat en muis

    25APRIL 2011

  • 8/7/2019 Hogere energiekosten. Is er een uitweg?, FORWARD, Opener, het VBO-magazine, april 2011

    3/13

    C

    ijfers over de evolutie van het aangesloten verbruik

    op het Elianet (het Belgische hoogspanningsnet

    voor de transmissie van elektriciteit) geven aan dat

    het verbruik bij de grote industrien sinds de economischecrisis is gedaald. Tegelijk kwamen er meer zelfproductie-

    installaties. Groeide zelfproductie uit tot een belangrijke

    trend in de industrie?

    P. Claes: Sinds de liberalisering hebben veel bedrijven hun

    make or buy-beslissing herbekeken en genvesteerd in hun

    eigen productiecapaciteit. Deze evolu-

    tie naar meer decentrale productie komt

    voort uit de aangekondigde nucleaire

    uitstap - de katalysator bij uitstek voor

    een centrale productie - en het stimule-

    ren van warmtekrachtkoppeling en hernieuwbare energie.

    S. Dutordoir: Daarnaast gaan bedrijven ook op zoek naar la-

    gere kosten voor het transport en de distributie. We zien in

    feite vooral een trend naar partnerships tussen producenten

    en verbruikers, om de investeringsrisicos te spreiden en te

    kunnen werken binnen een stabieler kader. Deze partnerships

    kunnen diverse vormen aannemen: een consortium voor een

    gezamenlijke investering, een uitwisseling van technologie of

    een installatie voor warmtekrachtkoppeling. Warmtekrachtkop-

    De energiesector in debat

    Op 3 maart nodigde FORWARD vertegenwoordigers van de verschillende schakels uit de energiesector uitvoor een rondetafel. We verwelkomden zowel producenten/leveranciers, transporteurs en distributeurs alsgrote verbruikers. Op de volgende paginas brengen we dit debat via drie themas: Decentrale productie enzelfproductie, de toekomst tegen lagere kosten?, Heeft de liberalisering nog zin? en Hernieuwbare ener-gie: naar een duurzame fi nanciering op lange termijn? Over de twee laatste themas vindt u in dit dossier

    ook de opinie van de minister van Klimaat en Energie, Paul Magnette.

    peling is een bijzonder interessante formule omdat deze in het

    industrieel proces van de klant gentegreerd kan worden.

    C. Degrez: Ook onze strategie is opgebouwd rond partnerships.Wij gaan uit van een model dat steunt op een duurzame en

    gedecentraliseerde productie. Deze vindt zo dicht mogelijk bij

    de klant plaats, op de bedrijfssite zelf, en met hernieuwbare

    energiebronnen. Hiermee optimaliseren we de energiefactuur

    en de energie-effi cintie. Er is inderdaad een dubbele tendens:

    meer energie-effi cintie en meer eigen productie.

    L. Sterckx: Bij deze vormen van partnerships is

    het vooral belangrijk om wederzijds vertrouwen

    en respect aan de dag te leggen. Onze sector

    ligt onder vuur en enkel door transparant samen

    te werken, kunnen we het wantrouwen wegwer-ken. We mogen daarnaast ook niet vergeten dat

    men in het geval van een decentrale productie

    altijd een back-upsysteem (nvdr: via centrale

    productie-eenheden) moet voorzien voor het geval de instal-

    latie tekortschiet. Ook om die reden is het noodzakelijk om te

    werken aan een goede en nauwe samenwerking tussen produ-

    centen en industrile verbruikers.

    Bij zelfproductie moet je rekening houden met de inves-

    teringskosten, de operationele kosten, de kosten voor de

    bevoorradingszekerheid, enz. Wanneer we een kosten-ba-

    tenanalyse maken, is deze optie dan uiteindelijk interessan-

    ter dan het aankopen van energie op de markt?

    P. Claes: Praten we hier over de kosten in vergelijking met een

    gasgestookte centrale of in vergelijking met een afgeschreven

    kerncentrale? Een bedrijf dat beslist te investeren in eigen pro-

    26 APRIL 2011

    Decentrale productie en zelfproductie, de toekomst tegen lagere kosten?

    Sinds de liberalisering hebben veelbedrijven genvesteerd in hun eigen

    productiecapaciteitPeter Claes (Febeliec)

    Partnerships, energie-effi cintie envoor zowel producenten als verbruikers

    OPENER Duurdere energie

    D.Rys

  • 8/7/2019 Hogere energiekosten. Is er een uitweg?, FORWARD, Opener, het VBO-magazine, april 2011

    4/13

    ductie zal daar zeker ook een economische reden voor

    hebben. In welke technologie kan een bedrijf investe-

    ren? Kernenergie is uitgesloten door het moratorium,

    steenkoolcentrales kunnen, maar probeer in Belgi

    hiervoor maar eens een bouwtoelating te krijgen. Dan

    blijven er enkel nog hernieuwbare grondstoffen en gas

    over. Bij een gasgestookte centrale heb je de eerste

    jaren zeer zware afschrijvingskosten en ben je afhanke-

    lijk van je gascontract. Het is weinig waarschijnlijk dat

    je goedkoper zult kunnen produceren dan wanneer je

    inkoopt op de markt.

    Zijn er nog andere redenen om zelf energie te pro-

    duceren?

    C. Degrez: Imago kan een rol spelen bij

    de beslissing om te starten met een de-

    centrale, groene productie. Bij kleinere

    bedrijven weegt het directe fi nancile

    voordeel door, bij grotere bedrijven kun-nen ook marketingredenen doorslagge-

    vend zijn.

    P. Claes: Voor bepaalde investeringen

    krijg je overheidssteun, zoals de groene

    certifi caten voor warmtekrachtkoppeling

    of voor andere hernieuwbare energiebronnen. Daarnaast zijn er

    ook nog de eigen beleidskeuzes van een bedrijf, bijvoorbeeld

    om onafhankelijk te zijn of de intentie om zelf ook stroom te

    verkopen aan de markt, enz. Soms kan dat dan wel duurder zijn

    op korte termijn, onder meer vanwege de vereiste investerin-

    gen, maar op lange termijn kan het wel interessanter zijn

    om zelf te produceren. Alles hangt af van de strategie en

    de doelstellingen van het bedrijf.

    L. Sterckx: Daarnaast zijn er ook de thermodynamische

    aspecten en de energiebalansen bij dergelijke investeringen in

    eigen elektriciteitscentrales ten opzichte van een klassieke cen-

    trale. Meer nog dan alleen maar de prijsevoluties in de markt. In

    een context waar de brandstoffen duurder zullen worden, moe-

    ten we dergelijke investeringen vooral zien op lange termijn.

    27APRIL 2011

    Sophie Dutordoir, bestuurder directeur-generaal van Electrabel en CEO van de

    divisie Benelux-Duitsland van de groep GDF-Suez; Luc Sterckx, CEO (tot 1 april 2011)

    van SPE-Luminus (de tweede grootste producent in Belgi); Christophe Degrez, alge-

    meen directeur van Eneco Belgi (specialist in de productie van hernieuwbare energie

    en de levering van elektriciteit, aardgas en duurzame energieprojecten aan bedrij-

    ven); Guy Peeters, algemeen directeur van Eandis en van het uitvoerend bureau vanSynergrid (de federatie van de elektriciteits- en gasnetbeheerders in Belgi); en Peter

    Claes, bestuurder van Febeliec (de federatie van industrile elektriciteitsverbruikers)

    debatteerden onder leiding van moderator Luc Dufresne, adviseur van de directie van

    de Nationale Bank en voormalig voorzitter van de Commissie Gemix, die in 2008 door

    de regering werd belast met de uitwerking van scenarios voor de ideale energiemix.

    Er is een dubbele tendens: meerenergie-effi cintie en meer eigenproductieChristophe Degrez (Eneco Belgi)

    Tal van ondernemingen proberen te investeren in

    eenheden voor de productie van hun eigen groene

    energie of in warmtekrachtkoppeling, al was het maar

    om hun CO2-uitstoot terug te dringen. Biomassa is de

    enige bron van continu beschikbare hernieuwbare

    energie, maar het biomassapotentieel van Belgi isbeperkt

    S. Dutordoir: Er bestaan geen mirakeloplossingen om

    de 2020-doelstellingen te realiseren. Naast windenergie

    en in mindere mate zonne-energie, vormen installaties

    op biomassa de beste oplossing. We weten allemaal

    dat we er 7 tot 8 hele grote nodig zullen hebben om de

    doelstelling van 20% hernieuwbare energie te kunnen

    invullen tegen economische voorwaarden die maatschappelijk

    aanvaardbaar zijn. Er blijven

    echter vragen, zoals

    de oorsprong van het

    hout. Het mag niet

    Wie zit er rond tafel?

    een stabiel regelgevend kader:d kernpunten

    OPENERDuurdere energie

    D.Rys

  • 8/7/2019 Hogere energiekosten. Is er een uitweg?, FORWARD, Opener, het VBO-magazine, april 2011

    5/13

    de bedoeling zijn de hout- en papierindustrie te kortwieken door

    hun primaire bronnen in te pikken. Ook de regelgeving speelt

    een rol. De Vlaamse regering heeft recent de groenecertifi caten-

    regeling herzien voor de installaties op biomassa terwijl de ren-dabiliteit van dergelijke installaties afhangt van die certifi caten.

    Daarom pleit ik voor een stabiel regelgevend kader zodat de in-

    vesteerders weten waar ze aan toe zijn als ze

    willen investeren in hernieuwbare energie.

    C. Degrez: Ik sluit me volledig aan bij

    het antwoord van Sophie Dutordoir over

    het regelgevend kader. Ik zou er nog aan

    willen toevoegen dat we er niet helemaal

    van overtuigd zijn dat de pogingen van de

    Vlaamse regering om het systeem te veran-

    deren, zonder segmentatie, de meest aan-

    gewezen manier is.

    L. Sterckx: Biomassa zal zeker een stuk van de oplossing zijn.

    Maar onderschat niet de logistieke kant erachter in vergelijking

    met een klassieke centrale. En dan zijn er nog de ethische kwes-

    ties over de herkomst van de grondstoffen. Er kan geen sprakevan zijn dat we de basisvoedselketen in gevaar brengen voor de

    productie van energie.

    P. Claes: Alle Europese lidstaten zeg-

    gen dat ze hun 2020-doelstellingen

    inzake hernieuwbare energie groten-

    deels zullen bereiken via biomassa.

    Alle landen zeggen ook dat ze

    die massa zullen importeren,

    niemand zal exporteren, dat

    belooft dus een leuk ge-

    vecht om afval Toch sluit ikme aan bij wat eerder gezegd

    werd: er is nood aan een duide-

    lijk kader om de hernieuwbare ener-

    gie te stimuleren.

    Is een consortium van het type Blue-

    sky voor een grootindustrieel inte-

    ressanter dan zelfproductie?

    S. Dutordoir: Bluesky is een groep

    van zeven bedrijven die samen met

    Electrabel gaan investeren in een ge-

    mengd productiepark met aardgas-,

    steenkool- en kerncentrales. Als we

    met Bluesky na vijf jaar onderhandelen

    tot een akkoord zijn gekomen, dan is

    dat omdat elk van de partijen daar een

    voordeel bij heeft. Industrilen zien in dat het consortium toe-

    gang biedt tot productiecapaciteit tegen een kostprijs die hen

    nieuwe perspectieven biedt. Het akkoord moet wel nog wor-

    den voorgelegd aan de mededingingsautoriteiten. We hopentegen eind mei, begin juni 2011 te landen.

    P. Claes: Consortium of zelfproductie? Het is een keuze die elk

    bedrijf moet maken in functie van zijn specifi eke energiebe-

    hoeften, rekening houdend met onder meer factoren als prijs

    en bevoorradingszekerheid.

    Zou, gezien de huidige prijzen, dit samenwerkingsmodel

    ook mogelijk zijn voor kleinere ondernemingen?

    C. Degrez: In Europa zijn er al veel industrieparken die veel be-

    ter op dat model zijn ingericht dan wat we in Belgi doen. We

    zien dus inderdaad een groeiende vraag van kleinere bedrijven

    en industrien om zich te verenigen in een productie-entiteit

    waar hun industrile processen kunnen worden gecombineerd.

    L. Sterckx: Het is een optimalisatiekwestie. De oprichting van

    een aankoopconsortium zal ook kosten genereren. Het komt

    erop aan om een optimaal evenwicht te vinden tussen voor- en

    nadelen. Als producent durf ik te beweren dat we dankzij onze

    schaalgrootte een heel goed evenwicht bieden.

    Hoe zit het met het energieaandeel dat een bedrijf pro-

    duceert, maar zelf niet consumeert? Smartgrids* maken

    energiebevoorrading en -verbruik fl exibeler. Is dat voor

    een onderneming of groep van ondernemingen eentechnisch rendabele oplossing?

    28 APRIL 2011

    Omdat voor kmos van lever-

    ancier veranderen geen

    oplossing is om hun ener-

    giefactuur te laten dalen,

    moeten ze inzetten op

    een lager verbruik. De

    goedkoopste kilowatt isdeze die je niet verbruikt.

    De voorbije jaren hebben we

    veel genvesteerd in het sensibilise-

    ren rond rationeel energieverbruik en/of

    het verbruik van hernieuwbare energie,

    verklaart Michel Van Gorp, energie-

    consulent bij UNIZO. Het accent ligt

    op een reeks kleine, niet noodzakelijk

    erg dure initiatieven, die de energiefac-

    tuur toch snel omlaag kunnen halen.

    Bijvoorbeeld alles wat te maken heeft

    met het verlichtingssysteem. Zodra

    men ziet welke besparingen dankzij

    deze initiatieven gerealiseerd worden,is een eerste stap gezet naar grotere

    investeringen. We moeten echter alles

    in verhouding zien. Het klopt wel dat er

    steeds meer bedrijven zijn die interesse

    hebben om zelf hun elektriciteit te

    produceren, vooral via zonnepanelen,

    maar we moeten dit type initiatieven

    niet overschatten. Dit zal een zeer

    beperkt aandeel van het totale verbruikaan energie door kmos blijven verte-

    genwoordigen.

    En wat met groepsaankopen?We zien daar zeker geen afgetekende

    trend en UNIZO neemt geen initiatie-

    ven op dat vlak. Het gebeurt dat be-

    drijfsleiders rond de tafel gaan zitten of

    deelnemen aan een systeem dat door

    een externe instantie werd ontwikkeld

    zoals in het geval van de actie door de

    POM (Provinciale Ontwikkelingsmaats-

    chapij) in West-Vlaanderen , maar dat

    zijn eerder uitzonderlijke initiatieven.FD

    Kmos mikken op energie-effi cintie.

    -

    an

    d

    De v

    OPENER Duurdere energie

    Er bestaan geen mirakeloplossingen omde 2020-doelstellingen te realiseren

    Sophie Dutordoir (Electrabel)

    D.Rys

  • 8/7/2019 Hogere energiekosten. Is er een uitweg?, FORWARD, Opener, het VBO-magazine, april 2011

    6/13

    OPENER Duurdere energie

    G. Peeters: We bereiden

    ons voor op de smart-

    grids. Twee jaar geleden

    hebben we hiervoor al ge-

    investeerd in het midden-

    spanningsnet. We stellen ons

    echter de vraag in welke mate deze

    investeringen de komende jaren op de

    nettarieven zullen wegen. In Vlaanderen wordt de ondersteuning

    van de decentrale productie gefi nancierd via open-

    baredienstverplichtingen ten laste van de distributie-

    nettarieven. Wij riskeren in een debat over het niveau

    van onze tarieven en de draagkracht voor de klanten,

    dat de noodzakelijke inves-

    teringen om decentrale pro-

    ductie mogelijk te maken, in

    vraag gesteld worden. Zonder deze in-

    vesteringen kunnen evenwel de klimaat-

    doelstellingen niet gehaald worden. De

    investering in decentrale productie is

    echter even noodzakelijk als het berei-

    ken van de 2020-doelstellingen, want

    het ene is pas mogelijk als ook het an-

    dere gerealiseerd wordt.

    L. Sterckx: Het hele model is aan het veranderen. Vroeger was

    het vrij eenvoudig: je had een bepaalde vraag naar elektriciteit

    en die schommelde, maar op een vrij voorspelbare manier. Pro-

    ducenten moesten in de eerste plaats de bevoorrading managen.

    Maar nu beginnen de verbruikers ook zelf elektriciteit te produceren

    en daardoor komt er voor de producenten ook demand manage-

    ment bij, we zullen meer en meer de vraag moeten sturen via intel-ligente tellers (aanzetten van de wasmachine, starten van het laden

    van de auto). Er is nood aan een nieuw economisch model dat deze

    twee aspecten integreert. Met een ding altijd in ons achterhoofd:

    het licht moet blijven branden. Op papier is immers alles mogelijk, in

    de praktijk moet het ook nog technisch en economisch haalbaar zijn.

    P. Claes: Ik heb het gevoel dat onze overheid

    met geld gooit naar elk idee dat iets doet voor

    het klimaat. Niets tegen een klimaatbeleid,

    maar ik denk dat er toch een beetje mag wor-

    den gerationaliseerd. De smartgrids kunnen wel onze CO2-uitstoot

    drukken, maar zijn die gigantische investeringen wel de meest inte-

    ressante optie om die doelstelling te bereiken? Er dringt zich een

    rationalisatie op willen we gigantische kostensituaties vermijden.

    C. Degrez: Ja, maar laten we dan alle schakels van de keten ratio-

    naliseren. We moeten breder gaan, ook op het vlak van kostensprei-

    ding. De trend naar een decentrale productie dwingt de leverancieroverigens in een positie van energieregisseur in plaats van energie-

    leverancier. En daartoe heb je een aantal middelen om dat mogelijk

    te maken, waaronder de smartgrids. l

    Florence Delhove en Johan Van Praet

    * Intelligente elektriciteitsdistributienetwerken laten toe om (via infor-

    matica) aanbod en vraag tussen producten en consumenten beter op

    elkaar af te stemmen

    i

    spa

    echter

    D.Rys

    Er kan geen sprake van zijn dat wede basisvoedselketen in gevaar bren-gen voor de productie van energie

    Luc Sterckx (SPE-Luminus )

    De investering in decentrale productie iseven noodzakelijk als het bereiken van de2020-doelstellingen Guy Peeters (Eandis en Synergrid)

    Is de centrale productie

    de toekomst?

    D.Rys

  • 8/7/2019 Hogere energiekosten. Is er een uitweg?, FORWARD, Opener, het VBO-magazine, april 2011

    7/13

    OPENER Duurdere energie

    Kunnen challengers door de liberalisering een inte-

    ressante prijs bieden aan ondernemingen en hen

    tegelijk een optimale bevoorradingszekerheid

    bieden?

    C. Degrez: Welke liberalisering? Zolang de productie in een

    duopolie gebeurt, heb je op dat vlak geen echte liberalisering

    van de energiemarkt. Uiteraard moet de bevoorradingsze-

    kerheid gegarandeerd worden, en concreet betekent dat dat

    er een zekere centrale productie nodig is om die continuteit

    te garanderen. Tegelijkertijd is er nood aan een consistent, co-

    herent en transparant beleid dat het voor eenieder mogelijk

    maakt om met dezelfde wapens te strijden. Want momenteel

    is de situatie allesbehalve eenvoudig voor een kleine speler,

    zoals Eneco, die in een verticaal gentegreerd model wil wer-

    ken. We vragen politici om een beleid uit te werken waarbijiedereen met gelijke wapens strijdt. De vervuilende kolen-

    centrales kunnen bijvoorbeeld ontmanteld worden tegen een

    fractie van de normale kosten van een

    investering in hernieuwbare energie. We

    kunnen hier spreken van indirect oneer-

    lijke concurrentie.

    S. Dutordoir: De liberalisering? Ieder-

    een die de middelen heeft en zin heeft

    om te bouwen, kan en mag bouwen

    waar hij wil, mits hij de juiste toelatingen

    krijgt. Alles hangt af van het wettelijkekader. Electrabel was altijd voor-

    stander van een liberalisering

    van de productie- en verkoop-

    activiteiten voor industrile

    klanten. Dat was een noodza-

    kelijke voorwaarde voor onze

    ontwikkeling buiten Belgi

    en hierdoor konden bepaalde

    klanten tegen aanvaardbare kos-

    ten toegang krijgen tot de markt. Met

    betrekking tot de particuliere klant

    moeten we eerlijk erkennen dat de libe-

    ralisering ook veel complexiteit en extra

    kosten met zich meebracht. De overheid

    rechtvaardigde de liberalisering in het

    retailsegment met het argument dat de

    prijzen zouden dalen, maar die prijsdalingen zijn er niet ge-

    komen. Ik wil daarnaast beklemtonen dat de referentiemarkt

    waarbinnen wij actief zijn vandaag niet meer beperkt is tot Bel-

    gi, maar wel Noordwest-Europa. De Benelux, Duitsland en

    Frankrijk zijn onderling verbonden met convergerende prijzen

    in die vijf landen. Wanneer je het over liberalisering hebt, moet

    je die markt bekijken. Hier zijn 10 tot 15 grote spelers actief.

    Het aandeel van Electrabel in die markt bedraagt 8%, SPE bezit

    35% via EDF, en het grote Duitse RWE/E.ON heeft 10%.

    P. Claes: Ik bewonder het enthousiasme waarmee u uw stel-

    ling verdedigt. De referentiemarkt voor een grootverbruiker is

    vandaag niet Noordwest-Europa, maar wel Belgi. Kijk naar de

    jaarverslagen van de CREG, de Commissie voor de Regulering

    van de Elektriciteit en het Gas. De voorbije vier jaar is geen en-

    kele van de 70 sites die aangesloten zijn op het transmissienet

    van Elia van leverancier veranderd. Omdat ze geen keuze heb-

    ben. Omdat de nummer 2 in Belgi het niet aankan om bedrij-

    ven met een vraag naar 150 megawatt in portefeuille te nemen.

    S. Dutordoir: Electrabel heeft op vijf jaar tijd haar aandeel in

    de productiecapaciteit in Belgi teruggebracht van 90 tot 60%.Die is deels aan SPE verkocht, deels met E.ON geswapt. Waar-

    om maken zij geen offertes voor die grote industrile klanten?

    32 APRIL 2011

    Heeft de liberalisering nog zin?

    Waarom zijn bedrijven, als ze zotevreden zijn, vragende partij voor hetoprichten van Bluesky? Peter Claes (Febeliec)

    Paul Magnette, minister van

    Klimaat en Energie, betreurt

    dat de Europese Commissie

    de last voor de verantwoor-

    delijkheid voor de liberalise-

    ring heeft afgewenteld op

    de nationale regeringen. De

    Commissie gaf de overheden

    niet de bijbehorende middelen om

    te kunnen evolueren in de richting van

    haar uitgesproken ideologische plan

    voor het openen van de markten en de

    marktaandelen anders te verdelen. Dehuidige onvolmaaktheden van de markt

    onvoldoende concurrentie, rente-effecten,

    onvoldoende gecontroleerd prijsniveau,

    enz. dwingen de minister tot voorstellen

    voor de invoering van een hele reeks corri-

    gerende mechanismen zoals het belasten

    van de nucleaire rente, het uitwerken van

    een vangnetmethodiek naar Nederlands

    model, of aanbestedingen voor productie-

    capaciteit. Je hebt een vrije markt nodig

    zodra deze kan functioneren. In afwachting

    daarvan is regulering nodig. We kunnen

    niet met de armen gekruist toezien, de

    overheid zit immers geklemd tussen de

    hamer van de producenten en het aam-

    beeld van de verbruikers. Paul Magnette

    beklemtoont echter het voorlopige karak-

    ter van deze mechanismen. De vangnet-

    methodiek waarover de regering op 18maart een overeenkomst bereikte, zou b.v.

    voor vijf jaar kunnen gelden. Gedurende

    die periode zouden producenten verplicht

    zijn om prijsverhogingen te melden en te

    motiveren. De CREG zou deze opvolgen

    en eventueel sanctioneren.

    De opinie van minister Magnette

    De vingers gekruist houden en wachten tot deconcurrentie vruchten afwerpt, dat is niet echt dehouding die men van een regering verwacht

    or-

    s-

    Pa

    niet

  • 8/7/2019 Hogere energiekosten. Is er een uitweg?, FORWARD, Opener, het VBO-magazine, april 2011

    8/13

    OPENERDuurdere energie

    zen worden bepaald voor een

    op voorhand vastgelegd leve-

    ringscontract op lange termijn.)Die forwardprijzen converge-

    ren voor de verschillende lan-

    den, maar niet volledig.

    S. Dutordoir: Neem nu de

    forwardprijzen voor 2012, die

    schommelen allemaal rond

    54 euro per megawatt/uur.

    Klanten vragen een offerte

    bij wie ze willen. Het is aan

    degene die offreert om te

    beslissen of ze al dan niet

    interesse hebben in een

    bepaald klantensegment.

    Verkiest u prijzen die gen-

    dexeerd zijn op de Duitse

    forwardprijzen, dan moet u

    die vragen.

    P. Claes: We kunnen hier nog uren over

    discussiren, maar er is nog altijd geen totale prijsconvergen-

    tie. Die kleine verschillen blijven nog altijd heel relevant. De

    markten zijn niet eengemaakt, we hebben marktkoppeling,

    maar geen marktintegratie. En dat is een eerste reden waarom

    wij ontevreden zijn. We willen een offerte kunnen aanvragenzonder dat we moeten vermelden voor welk land de elektrici-

    teit bestemd is. En je kunt dan misschien als nieuwe speler een

    L. Sterckx: Dat doen we wel.

    P. Claes: Waarom stapt er dan niemandover? Waarom zijn bedrijven, als ze zo te-

    vreden zijn, dan vragende partij voor het

    oprichten van Bluesky (nvdr: consortium

    van zeven industrile bedrijven die samen

    met Electrabel investeren in productieca-

    paciteit)?

    L. Sterkcx: Dat is de markt. Die vraag

    moet je aan de klanten stellen.

    S. Dutordoir: Grote klanten, dat zijn grote

    volumes. Misschien verkopen onze concur-

    renten de grote volumes die aan hen wer-

    den afgestaan liever aan andere klanten-

    segmenten met grotere marges.

    P. Claes: En waarom biedt EDF haar elektri-

    citeit in Belgi tegen een andere prijs aan

    dan in Frankrijk? Waarom biedt u aan Franse

    of Duitse klanten een andere prijs dan aan

    Belgische klanten?

    S. Dutordoir: Wij bieden aan al onze klanten prijzen die ge-

    baseerd zijn op de marktprijs.

    P. Claes: Welke marktprijs? De forwardprijzen van dat land?

    (nvdr. de forwardprijzen zijn de prijzen die op de energiebeur-

    De energiemix: welke voorspelbaarheidop lange termijn?Waarom werd beslist om de levensduur van

    de drie oudste kerncentrales te verlengen tot

    2025, maar werd er geen beslissing genomen

    over de periode daarna en over de andere

    centrales? Het was te vroeg om dat typebeslissing te nemen. Ik heb ervoor gekozen

    om te wachten tot er een globale visie is voor

    de Europese energiemix op lange termijn. De

    besprekingen over de Europese Roadmap

    2050 starten nu onder het Hongaarse voorzit-

    terschap. In functie van dat plan zal Belgi zijn

    eigen Roadmap 2050 uitwerken. Daarnaast

    vermeldt de minister de problemen met be-

    trekking tot concurrentie die deze beslissingen

    met zich meebrengen. Het openhouden van

    drie centrales die 2.000 MW vertegenwoor-

    digen en tegelijkertijd de eigendomsrechten

    op deze centrales onveranderd laten, heeft de

    concurrentieomstandigheden niet funda-menteel veranderd. Maar alle centrales 20 jaar

    langer openhouden ten gunste van de huidige

    eigenaars, zou hebben gelijkgestaan met een

    sluiting van de markt, en wel voor lange tijd.

    Indien we de andere centrales ook langer

    zouden openhouden, moet er een debat

    komen over de voorwaarden waartegen dat moet

    gebeuren om de concurrentie te stimuleren.

    In afwachting van een duidelijk standpunt in ver-

    band met de kernenergie, wil Paul Magnette voor

    de sector een zekere voorspelbaarheid op lange

    termijn verzekeren door jaarlijks de energiemixte evalueren, bovenop vijfjaarlijkse prospectieve

    studies. Elk jaar zouden we een onderzoek

    doen naar de stand van zaken met betrekking

    tot de vraagcurve, de energie-effi cintie, de

    situatie van ons productiepark, het aandeel

    hernieuwbare energie in dit park en de investe-

    ringen tijdens het daaropvolgende jaar. Hierdoor

    zouden we duidelijk kunnen bepalen welke

    productiekloof moet worden gedicht en aanbeste-

    dingen lanceren voor die hoeveelheid megawatt,

    en daarbij al dan niet de bron voor deze productie

    preciseren. De minister verduidelijkt dat het

    relatieve gebrek aan voorspelbaarheid niet

    enkel het gevolg is van Belgische beslissingen.Hij haalt als voorbeeld het consortium Bluesky

    aan. Een van de factoren die de totstandkoming

    van dit consortium met zeven grote verbruikers en

    Electrabel vertraagde, was precies de aanhou-

    dende onzekerheid over het al dan niet aanvaar-

    den ervan door de Europese Commissie.

    Decentrale reservecapaciteit?Paul Magnette meent dat de piekcapaciteit

    die dienst doet als reservecapaciteit be-

    schouwd kan worden als een openbare dienst.

    Deze capaciteit is immers noodzakelijk voor

    het evenwicht van het net en alle operatoren

    hebben die nodig. Het feit dat een van de

    operatoren deze piekcapaciteit bezit, zorgt

    voor een scheeftrekking van de concurrentie-

    voorwaarden. Om die reden stelt hij in het

    voorontwerp van wet dat ook de beslissing

    bevat om de drie oudste kerncentrales open te

    houden tot 2025, voor om publieke operatorente creren voor het beheren van deze reser-

    vecapaciteit, of om deze te nationaliseren, of

    er toch minstens de tarieven van te reguleren.

    Dat is in het belang van de Belgische markt,

    van de concurrentie en van de verbruiker.

    FD

    Alle centrales 20 jaar langeropenhouden, zou hebben gelijk gestaanmet een sluiting van de markt

    z

  • 8/7/2019 Hogere energiekosten. Is er een uitweg?, FORWARD, Opener, het VBO-magazine, april 2011

    9/13

    OPENER Duurdere energie

    kerncentrale bouwen, je kunt geen afgeschreven kerncentrale

    bouwen. Dat voordeel blijft voorbehouden voor Electrabel,

    en dat is geen verwijt. Ik zeg alleen dat het aan de politiek isom te beslissen of we dat voordeel consolideren bij de histo-

    rische producenten. De kosten werden verdeeld, maar niet de

    voordelen. Als wij als verbruiker hebben mogen bijdragen tot

    de versnelde afschrijving van deze centrales, dan is het ook

    logisch dat wij dat aan Electrabel toegekende voordeel willen

    recupereren.

    S. Dutordoir: Dat voordeel is volledig teruggegaan naar de

    klant. De cijfers liegen niet.

    C. Degrez: Ik ben blij dat Peter Claes me bijtreedt in mijn visie

    dat we niet met gelijke wapens kunnen strijden. Ik heb het

    over de kerncentrales die met de bijdragen van ons allemaal

    versneld werden afgeschreven en waar Electrabel nu nog de

    vruchten van plukt.

    S. Dutordoir: En waar we 40 jaar geleden in hebben durven

    investeren.

    P. Claes: Maar wel met garanties op rendement!

    We gaan hier niet het debat van de nucleaire rente voeren...

    L. Sterckx: De initile doelstelling van de liberalisering was

    het laten spelen van de vrije concurrentie, wat moest leiden tot

    een hogere effi cintie en op het einde van de rit dus tot lagere

    kosten voor iedereen. Dat was het credo. Maar bij de uitvoe-

    ring is men op een hele resem problemen gestuit. Er blijven

    grote vraagtekens. Waar gaan we nu naartoe? Wat wordt het

    model voor de toekomst? Gaan we naar gelimiteerde prijzen?

    Of niet? De antwoorden op die vragen zijn cruciaal als we een

    klimaat willen creren waarin investeringen kunnen gedijen.Er is nood aan een stabiel kader dat investeringen mogelijk

    maakt. Investeerders springen niet op een trein waarvan ze

    niet weten in welke richting hij rijdt.

    Toen de markt nog gereguleerd was, benadrukte men de

    noodzaak van grotere groepen om schaalvoordelen te be-

    reiken. Toen kwam de liberalisering. We zien dat we evo-

    lueerden van een duopolie op Belgisch niveau naar een

    oligopolie op Europees niveau. Dat overstijgt dus heel

    duidelijk het beslissingsniveau van ons land. Was dat de

    doelstelling van de Europese autoriteiten toen de liberali-

    sering op gang werd getrokken?

    S. Dutordoir: Het is niet het aantal spelers dat de prijzen be-

    paalt. Iedereen weet dat er andere drivers zijn die de prijs van

    elektriciteit bepalen, in eerste instantie de brandstofprijzen,

    waarop de elektriciteitsprijs met vertraging reageert.

    34 APRIL 2011

    Investeerders springen niet op eentrein waarvan ze niet weten in welke

    richting hij rijdt Luc Sterckx (SPE-Luminus)

    P. Claes: Ondanks de specifi citeit van de commodity elektri-

    citeit blijf ik geloven dat liberaliseren een beter model is dan

    reguleren. Maar je moet het ook doortrekken tot het einde,mits er overgangsmaatregelen komen. Balancing en back-up

    blijven een grote belemmering om in Belgi te investeren. Om

    historische redenen zitten in Belgi de balancing- en back-up-

    capaciteit nog steeds bij dezelfde speler (nvdr. het betreft de

    bijkomende capaciteit die nodig is om het aanbod en de vraag

    op het net opnieuw in evenwicht te brengen en de bijkomende

    capaciteit die nodig is bij een panne van het systeem of bij een

    plotse toename van de vraag naar energie). Ik roep de politiek

    dan ook op om de markt zijn werk te laten doen en de maatre-

    gelen te nemen die nodig zijn om de integratie van de markt te

    bereiken en iedereen gelijke kansen te geven. Ook een oligo-

    polie kan goed werken als aan de voorwaarden is voldaan om

    echt met elkaar in concurrentie te treden.

    Ook in de bankensector is er een sterke concentratie. Zou

    men het principe van een centrale bank kunnen overzetten

    naar de energiesector? Men zou bijvoorbeeld een onafhan-

    kelijk orgaan kunnen oprichten waarbij iedere speler op de

    markt reservecapaciteit kan boeken tegen een vast tariefP. Claes: Concurrentie vormt nog altijd de beste waarborg

    voor bevoorradingszekerheid. Als er concurrentie is, zal de

    leverancier alles op alles zetten om ervoor te zorgen dat zijn

    klant zijn product krijgt. Het is alleen in concurrentieloze mark-

    ten of op plaatsen waar de overheid de zaken opnieuw op zich

    neemt, dat de bevoorradingszekerheid in het gedrang komt.

    We maken ons geen zorgen over voldoende voedsel of kle-

    ding. Wel over energie, omdat de concurrentie in deze sector

    onvoldoende werkt.

    C. Degrez: Ik ben er eveneens van overtuigd dat vrijmaking

    concurrentie induceert en leidt tot een goede marktwerking.Dankzij de oligopolievorming op Europese schaal ontstaan er

    kansen voor andere groepen, in het

    bijzonder spelers die actief zijn

    op het vlak van decentrale pro-

    ductie. Deze spelers kunnen

    challengen in de periferie

    van de grootschalige

    productie. l

    Interview door FD en JVP

    Het is niet het aantal spelers datde prijzen bepaalt

    Sophie Dutordoir (Electrabel)

  • 8/7/2019 Hogere energiekosten. Is er een uitweg?, FORWARD, Opener, het VBO-magazine, april 2011

    10/13

    Het systeem van federale heffi ngen

    raakt stilaan buiten adem, gezien de

    vrijstelling op de federale bijdrage*

    die ondernemingen met groene contracten

    genieten en gezien het groeiend aantal van

    deze contracten. Moeten de ondernemin-

    gen vrezen dat die vrijstelling zal wegval-

    len, met alle gevolgen vandien voor hun

    concurrentievermogen?

    P. Claes: Het systeem is effectief aan het

    verzanden. We moeten deze kwestie echter

    binnen een ruimer kader bekijken. Er moet

    een debat komen over wat je precies wilt fi nan-

    cieren met de bijdragen van de elektriciteitsver-

    bruiker. Is het bijvoorbeeld noodzakelijk dat we

    een deel van het sociale en het milieubeleid via

    deze bijdrage blijven fi nancieren? Zodra deze vragen beantwoord

    zijn, moet je nadenken over stabiele fi nanciering en een systeem dat

    niet leidt tot onoverkomelijke meerkosten voor sommigen. Ik denk

    hierbij aan de anomalie van het zogenaamde plafond. Bepaalde be-

    drijven betalen 750.000 euro aan federale bijdragen, terwijl ze als

    ze jaarlijks 1.000 MWh meer zouden verbruiken, zouden genieten

    van de begrenzing van 250.000 euro die in de wet is voorzien voor

    bepaalde verbruikers.

    C. Degrez: Ik volg Peter Claes helemaal, we moeten eerst bepalen

    wat we willen fi nancieren en vervolgens een systeem op lange ter-

    mijn uitwerken. Er moet ook een vervangingsmechanisme komen.

    Technologien die in de maturiteitsfase zijn gekomen moeten de

    subsidie overnemen. Met betrekking tot bijvoorbeeld zonne-ener-gie zijn we het eens met de Vlaamse regering dat het subsidiestelsel

    hervormd moest worden. Men mag daarbij echter niet overhaast

    tewerk gaan en goed nadenken over de manier waarop dit stelsel

    moet worden aangepast.

    U brengt me bij de volgende vraag. Tot nu toe kwam de markt

    van hernieuwbare energie tot ontwikkeling dankzij een aanzien-

    lijk subsidiringsbeleid. Is deze markt vandaag rijp genoeg om

    volgens een traditioneel industriemodel te kunnen werken?

    C. Degrez: Er is behoefte aan een gesegmenteerde aanpak. Be-

    paalde technologien hebben nog nood aan ondersteuning. An-

    derzijds moet de afbouw van subsidies voor rijpe technologien

    zo gebeuren dat de door de industrie gemaakte business cases

    overeind kunnen blijven. Zo heeft men gelukkig het initile voorstel

    om de steun aan zonne-energie sneller af te bouwen, toch meer

    gespreid.

    Minister van Klimaat en Energie Paul Magnette erkent dat het huidige

    systeem voor de federale bijdrage geen bestaansreden meer heeft en stelt

    voor om het vrijstellingsprincipe voor bedrijven met groene bevoorradings-

    contracten geleidelijk af te schaffen. Wat zal hiervan de impact zijn voor de

    bedrijven? Het is een neutrale maatregel. De bedrijven die van het systeem

    genoten hebben, kunnen zich die vraag stellen. Maar er zijn ook alle andere

    die er niet van genoten hebben en tot nu toe de meerkosten betaalden.

    De opinie van minister Magnette

    De groene certifi caten moeten worden herbekeken, zon-der de investeringsplannen in het gedrang te brengen

    -

    n-

    Mi

    di

    L. Sterckx: Zowel de overheid als de industrie hebben belang bij

    een goed en stabiel beleid. Het energiebeleid moet oog hebben

    voor drie kernelementen. Ten eerste bevoorradingszekerheid, met

    andere woorden ervoor zorgen dat er voldoende productie is. Ten

    tweede aandacht voor het economische optimum. Het realiseren

    van de ecologische doelstellingen is een goede zaak, maar het geld

    moet ook optimaal gespendeerd worden. Ten slotte het nakomen

    van de milieuverplichtingen. Die drie aspecten moeten worden ge-combineerd in een langetermijnbeleid en dat is vandaag nog niet

    helemaal gerealiseerd.

    De kosten voor het realiseren van de Europese doelstellingen

    inzake hernieuwbare energie zullen ook worden afgewenteld

    op de maatschappij. Welke schouders in het bijzonder?

    S. Dutordoir: Iedereen moet beseffen dat de 2020-doelstellingen

    kosten hebben die de maatschappij zal moeten dragen. Denk daar-

    bij aan de kosten van de groene subsidies die verhaald worden via

    de nettarieven. Het zou bijvoorbeeld goed om weten zijn hoe de

    Elia- en distributienettarieven de komende jaren zullen evolueren

    als gevolg van die subsidiringsmechanismen.

    Een recente studie van het bureau Van Dijck stelde ter zake de

    post distributie in de vorming van de Belgische energieprijzen

    aan de kaak. Waarom is deze post hier hoger dan bij onze buren?

    G. Peeters: Je moet nagaan wat bij ons in die prijs is inbegrepen

    en wat bij de buren. Koken kost geld als je een beleid wil voeren

    via de distributienettarieven. Met betrekking tot de afbouw van de

    subsidies voor zonne-energie zou ik willen opmerken dat, ook al

    mocht men het beleid voor de subsidiring van zonne-energie dras-

    tisch bijsturen, er vandaag engagementen lopen met betrekking tot

    bedragen voor de volgende 20 jaar. Een bijsturing op dit moment

    zal geen impact hebben op het totale kostenplaatje dat via de dis-

    tributienettarieven moet worden aangerekend.

    Hebt u cijfers om de impact van dit beleid op de distributienet-

    tarieven te illustreren?

    36 APRIL 2011

    Hernieuwbare energie: naar een duurzame financiering op lange termijn?

    Er moet een debat komen over wat jeprecies wilt fi nancieren met de bijdragen vande elektriciteitsverbruiker Peter Claes (Febeliec)

    OPENER Duurdere energie

  • 8/7/2019 Hogere energiekosten. Is er een uitweg?, FORWARD, Opener, het VBO-magazine, april 2011

    11/13

    Om de globale kosten door de groene certifi ca-

    ten terug te dringen, stelt Paul Magnette voor

    om dit mechanisme regelmatig te laten evalueren

    door de CREG, in functie van de specifi eke exploi-

    tatievoorwaarden voor elk windpark, in het bijzon-

    der op zee. Om te voorkomen dat er rond deze

    parken windfall profi ts ontstaan. Ik beklemtoon

    daarbij wel dat het niet de bedoeling kan zijn

    om de fi nancile leefbaarheid van de projecten,

    waarvan de investeringsplannen werden bepaald

    op basis van het bekende niveau van de groene

    certifi caten, in gevaar te brengen. De windparkenop de Noordzee vormen het tweede grootste

    industrile project van het land, na de uitbreiding

    van de haven van Antwerpen.

    Verschuiving naar de gewestenWanneer we de minister de vraag naar een sta-

    bieler regelgevend kader voorleggen, verwijst hij

    naar de gewesten. Het nationaal actieplan voor

    hernieuwbare energie biedt een duidelijke visie

    op de te bereiken doelstellingen, de termijnen en

    de manieren waarop. De enige open vraag voor

    de producenten zijn de eventuele herzieningen

    van de steunmechanismen door de gewesten.Met het oog op een grotere samenhang zou de

    minister ook graag zien dat de gewesten evenveel

    fi scale inkomsten zouden ontvangen als er wordt

    uitgegeven via de bestaande maatregelen voor

    steun aan energiebesparingen en hernieuw-

    bare energie. Dit luik van de fi scaliteit hangt

    immers voor 100% af van de richtingen die de

    verschillende gewesten inslaan. Vanuit diezelfde

    gedachtengang zouden ook de nettarieven gere-

    gionaliseerd moeten worden. Deze tarieven han-

    gen af van de beslissingen die door de gewesten

    worden genomen. Het zou logischer zijn indien

    deze niet meer door de CREG, maar door degewestelijke regulatoren worden vastgelegd. FD

    G. Peeters: Ik pleit er persoonlijk sterk voor om een gemengd

    overheidsbedrijf te worden, met inbreng van privkapitaal. Zo kan

    er onder meer een einde komen aan de discussie over wat een

    marktconforme vergoeding is. We zullen dan wel zien wie onder

    de voorwaarden van de regulator zin heeft om te investeren. Ik ben

    er ook van overtuigd dat de privbetrokkenheid zal bijdragen tot

    een beter bestuur. Maar ik vind het onaanvaardbaar dat men voort-

    durend laat horen dat de distributiesector slecht bestuurd zou wor-den. Volgens de normen van de CREG scoren we beter dan dat

    de wetgever voorziet. We krijgen dat verwijt vaak

    op het moment dat er verantwoordelijkheid moet

    worden opgenomen voor de kosten. Men moet

    echter coherent zijn. Wanneer men via tarieven een

    bepaald beleid wil doorvoeren, in het bijzonder

    het realiseren van de 2020-milieudoelstellingen,

    dan moet men de verantwoordelijkheid voor die

    tarieven durven toewijzen aan de overheid die

    dit beleid heeft vastgelegd. Nu is de federale

    overheid verantwoordelijk voor de tarieven (nvdr.

    de transmissie- en distributienettarieven wordenvoor een periode van 4 jaar vastgelegd door de

    CREG, de federale autoriteit voor de regulering

    van de Belgische elektriciteits- en gasmarkt), het

    regionale niveau voor het distributiebeleid en de

    lokale overheid voor de uitvoering ervan...

    P. Claes: Een laatste vraag over dat onderwerp: waarom moeten

    in Belgi alleen de verbruikers de tarieven betalen? Waarom beta-

    len de partijen aan de andere kant van de keten, de producenten,

    geen bijdrage? Er zijn landen waar een deel van de kosten voor het

    netwerk verhaald wordt op de producenten. l

    Interview door FD en JVP

    *Er wordt bij de eindverbruiker een federale bijdrage geheven voor de

    fi nanciering van bepaalde openbaredienstverplichtingen en de kosten

    voor de regulering en de controle van de elektriciteitsmarkt.

    G. Peeters: Ik heb enkel detailcijfers voor het bedelingsgebied

    dat door Eandis wordt beheerd, dat is ongeveer 80% van het dis-

    tributienet in Vlaanderen. Voor 2010 kostten de installaties met

    zonnepanelen ons 115 miljoen euro aan subsidies. Dat bedrag aan

    subsidies zullen we 20 jaar lang elk jaar betalen. Als we de cijfers

    doortrekken naar 2013, krijgen we een raming van 232 miljoen

    euro/jaar, om in 2017 uit te komen bij 237 miljoen euro/jaar. Voor

    de offshore windenergie ramen we de ondersteuning in 2013 op124 miljoen euro, een bedrag dat via Elia verrekend zal worden. In

    2017 loopt dit bedrag al op tot 213 miljoen

    euro. Maak je de som voor de beide steun-

    maatregelen, voor zonne-energie (Eandis-

    gebied in Vlaanderen) en offshore windpar-

    ken, dan kom je voor 2013 op 350 miljoen

    euro/jaar en 450 miljoen euro in 2017. Het

    aandeel van die subsidiring in onze totale

    kosten voor de distributie bedroeg voor 2010

    8%. In 2013 zal dat 20% zijn. Er moet dus heel

    snel een beslissing genomen worden over

    het toekomstige ondersteuningsbeleid (nvdr.op blz. 38 leest u de reacties van de gewes-

    ten, die verantwoordelijk zijn voor dit beleid).

    De distributie-intercommunales worden

    vaak met de vinger gewezen omdat ze ge-

    bruikt zouden worden voor het recupereren van de verloren

    inkomsten door de liberalisering

    G. Peeters: Dat debat ligt achter ons. Het thema van de discussie

    is dus niet langer de compensatie als dusdanig, maar wel de vraag

    van de gemeenten om op een marktconforme manier vergoed te

    worden voor de gedane investeringen in het net. Volgens de re-

    gels die door de CREG werden uitgevaardigd.

    P. Claes: Akkoord. Maar wie bepaalt wat marktconform is en wie

    bepaalt wat de vergoeding is? De politieke wereld is hier zowel

    rechter als partij.

    37APRIL 2011

    OPENERDuurdere energie

  • 8/7/2019 Hogere energiekosten. Is er een uitweg?, FORWARD, Opener, het VBO-magazine, april 2011

    12/13

    OPENER Duurdere energie

    Welke impact hebben de kosten van de steunmaatre-

    gelen voor hernieuwbare energie in het bijzonder

    de groene certifi caten op de verbruikers en meer

    specifi ek de bedrijven?

    Vlaams Gewest: Volgens de VREG (de Vlaamse Regulator voor de

    Elektriciteits- en Gasmarkt) hadden de groenestroomcertifi caten in

    2010 een impact van 148 miljoen euro op de distributienettarieven.

    Dat is ongeveer 12,5% van de totale distributiekosten. Hoe dat ver-

    der zal evolueren, is moeilijk in te schatten, omdat de regels recent

    werden aangepast.

    Brussels Gewest: In tegenstelling tot in het Vlaamse Gewest is de

    steun voor de productie van groene stroom niet verwerkt in de dis-

    tributienettarieven. Het zijn de leveranciers die deze kosten, de zo-

    genaamde bijdrage groene energie doorrekenen in de leverings-tarieven. Dat onderscheid is belangrijk want deze kosten kunnen

    worden onderhandeld tussen leveranciers en industrile klanten,

    wat niet het geval is wanneer de bijdrage in de distributienettarie-

    ven is verwerkt. Deze kosten staan rechtstreeks in verhouding tot de

    verplichte quota aan groenestroomcertifi caten voor de leveranciers

    (3% in 2011, 3,25% in 2012) en de kosten van een groen certifi caat.

    Waals Gewest: Ook in Walloni hebben de groene certifi caten

    geen impact op de distributiekosten voor elektriciteit. De elektri-

    citeitsleveranciers rekenen hun aankopen van groene certifi caten

    door aan industrile en residentile gebruikers. Wij zien de ontwik-

    keling van hernieuwbare energie als een investering voor de ver-bruikers, niet als kosten. Die ontwikkeling bepaalt mee onze ener-

    gie-onafhankelijkheid en onze energiebevoorrading tegen relatief

    stabiele prijzen. Dankzij deze ontwikkeling betreden er trouwens

    nieuwe spelers de energiemarkt, wat de prijzen neerwaarts kan

    benvloeden.

    Welke aanpak hanteert het gewest om de kosten te beperken?

    Vlaams Gewest: We zijn ons bewust van de impact van de groene

    certifi caten op de tarieven, maar willen de groene stroom blijven

    ondersteunen. Deze zoektocht naar een evenwicht stond trouwens

    centraal bij de besprekingen over de aanpassingen van het systeem

    in december vorig jaar. Zonnepanelen zullen bijvoorbeeld voor-

    taan minder steun krijgen, omdat de technologie ingeburgerd is

    en goedkoper wordt. Andere technologien zullen iets meer steun

    krijgen. Tegelijk startte in maart dit jaar een grote evaluatie van het

    steunmechanisme. Moet het certifi catenysteem behouden blijven

    De kosten van hernieuwbare energie

    De regionale steunmechanismen voor de productie van groene energie hebben een kostprijs, die onvermij-delijk op de gemeenschap wordt afgewenteld. Maar zullen deze kosten blijven meestijgen naarmate ook hetaandeel groene energie binnen het productiepark blijft stijgen? We legden de vraag voor aan de kabinettenvan de gewestministers belast met energie, Freya Van den Bossche voor het Vlaamse Gewest, Jean-MarcNollet voor het Waalse Gewest en Evelyne Huytebroeck voor het Brusselse Gewest.

    of moeten we eerder naar een feed-intarief, zoals in sommige an-

    dere landen? Hoe zorgen we voor een optimale afstemming van

    de steun op de rele noden in een steeds wijzigende markt, zon-

    der de investeringszekerheid aan te tasten? Dat is het soort vra-

    gen dat zal worden onderzocht, waarbij de bekommernis dubbel

    blijft: hernieuwbare energie zo goed mogelijk ondersteunen, te-

    gen maatschappelijk aanvaardbare kosten.

    Brussels Gewest: Er worden momenteel wetswijzigingen door-

    gevoerd zodat bedrijven de kosten verbonden aan energiever-

    bruik met inbegrip van de meerkost door de bijdrage groene

    energie kunnen omzetten in een winst die gelinkt is aan de

    productie van groene stroom via het verkrijgen van groene certifi -

    caten. Daarnaast moeten we ook beklemtonen dat het zeker niet

    de bedoeling is dat de kosten gelinkt aan de steun voor de pro-ductie van hernieuwbare energie exponentieel zullen toenemen.

    De toegekende steun is een overgangsmaatregel voor het bevor-

    deren van de ontwikkeling van technologien die niet alleen een

    milieuwinst opleveren maar ook economisch belangrijk zijn, omdat

    ze zorgen voor een lagere energie-afhankelijkheid, in het bijzon-

    der ten opzichte van fossiele brandstoffen. Deze steun zal afnemen

    naarmate de technologien meer ingeburgerd zijn.

    Waals Gewest: We beschikken grosso modo over twee mecha-

    nismen om de kosten van de groene certifi caten voor de bedrijven

    te beperken. De bedrijven die zich hebben aangesloten bij een

    sectorinitiatief voor het verbeteren van hun energie-effi cintieen hun specifi eke uitstoot van CO2 genieten van een verlaging

    van de quota voor groene certifi caten in functie van hun verbruiks-

    niveau. Daarnaast zijn bedrijven die zelf hun energie produceren

    niet onderworpen aan de quota voor groene certifi caten voor het

    grootste deel van hun elektriciteitsverbruik. De quota gelden im-

    mers enkel voor de verbruikte elektriciteit die via het net is

    getransporteerd. Daarnaast worden momenteel meerdere

    pistes overwogen om het certifi catensysteem te herzien om

    er de effi cintie van te verbeteren. lFD

    Gewesten nemen steunmechanismen onder de loep

    38 APRIL 2011

  • 8/7/2019 Hogere energiekosten. Is er een uitweg?, FORWARD, Opener, het VBO-magazine, april 2011

    13/13

    D

    e Europese Unie is afhankelijk van Rusland, maar

    Rusland is evengoed afhankelijk van de Europese

    Unie, die situatie werkt in twee richtingen, verklaart

    Catherine Locatelli, onderzoekster bij het Instituut voor econo-

    mie en energiebeleid in Grenoble. De Unie hangt wel

    af van Rusland voor zijn gasbevoorrading, maar als

    afnemer van 70% van de gasexport, kan Rus-

    land niet om de Unie heen. Omdat er op

    de interne Russische markt relatief lage

    en gereguleerde prijzen worden ge-

    hanteerd, rekent Gazprom, de Russische

    gasgigant, voor het verzekeren van zijn

    rentabiliteit vooral op de export naar de

    Europese markt.

    Zou de ontwikkeling van China en andereAziatische landen de kaarten door elkaar

    kunnen schudden? De onderzoekster lijkt

    niet overtuigd. De diversifi catie van Gazprom

    naar Azi is maar mogelijk op middellange of lange

    termijn omdat momenteel de infrastructuur, de pijpleidin-

    gen, ontbreekt. In oostelijk Siberi, dat het exportgebied naar

    Azi zou zijn, zijn de gasvelden maar zeer weinig ontwikkeld. Ten

    slotte is er onenigheid tussen China en Rusland over de indexa-

    tieformules van de gascontracten op lange termijn. Catherine

    Locatelli preciseert dat zelfs als de tegen 2015 voorziene pijplei-

    ding naar China er zou komen, deze export jaarlijks nog maar 30

    miljard m zou vertegenwoordigen, terwijl er nu elk jaar ongeveer140 miljard m naar de EU wordt uitgevoerd.

    De impact van de klimaatroadmapEind van de jaren 2000 ondervond de EU onderbre-

    kingen in de bevoorrading van Russisch gas door de

    slechte relaties tussen Rusland en twee doorvoer-

    landen: Oekrane en Wit-Rusland. Naast factoren

    die verband houden met de Russische langetermijn-

    contracten, roept ook deze transitkwestie vragen

    op rond de bevoorradingszekerheid voor Europa.

    Maar ook aan Russische zijde zit men met vragen.

    Rusland meent immers dat het energie- en kli-

    maatbeleid van de Europese Unie onzekerheden

    inhoudt voor de Europese gasvraag. Dit beleid gaf

    aanleiding tot verschillende scenarios voor de gas-

    Gazprom en de Europese Unie

    Bijna 40% van de Europese aardgasimport komt uit Rusland. De vragen over de Europese energie-afhan-kelijkheid van dit Russische gas zijn echter niet nieuw en zette Europa aan om het project van de Nabucco-pijpleiding te ondersteunen. Maar ook aan Russische zijde heeft deze bevoorradingsrelatie een impact op degasstrategie van het land.

    vraag. Er zijn scenarios die voorspellen dat tegen 2030 de vraag

    naar gas binnen de EU met 100 miljard m teruggelopen zal zijn.

    Dit verklaart mee de afwachtende houding die Rusland mo-

    menteel aanneemt met betrekking tot zijn investeringsstrategie

    voor de ontwikkeling van de gasvelden en de intentie om

    met Europa eerst langetermijncontracten te sluiten

    en pas daarna te investeren. Volgens Catherine

    Locatelli toont dit goed dat Gazprom zich be-

    gint te gedragen als een klassiekbedrijf,

    dat rentabiliteitsberekeningen maakt.

    Er is voor de gasrelaties tussen de Eu-

    ropese Unie en Rusland een duidelijke

    evolutie merkbaar ten opzichte van de

    Sovjettijd, en dan heb ik het vooral over

    het ontstaan van Russische industrile

    spelers. Gazprom mag dan wel voor 51%in handen van de overheid zijn, het hanteert

    een industrile strategie.

    De vaststelling dat Rusland een rem zet op zijn inves-

    teringen in de gasvelden, roept bij Europa terecht vragen

    op over de toekomstige gasproductie van het land. Deze vraag

    was echter de twee laatste jaren iets minder prominent aanwe-

    zig omdat er op de Europese markt een aanzienlijk gasoverschot

    is. Het is echter niet ondenkbaar dat de gebeurtenissen in Japan

    en een herziening van het nucleaire beleid in bepaalde Europese

    landen deze situatie doet evolueren. Het snelste alternatief voor

    kernenergie is immers gas.l

    FD

    spelen kat en muis

    aar als

    us-

    p

    t

    rom

    of lange

    met Euro

    en pa

    Loc

    gi

    sin

    een

    De vastste

    De laatste gascrises tussen Rusland en de Oekrane en Wit-Rusland brachten deEuropese gasbevoorrading in gevaar. Om de bevoorradingsstromen naar Europa

    te diversifi ren, werden de projecten Nabucco en South Stream uitgetekend. Beide

    zouden Oekrane vermijden. De voortgang van de twee, onderling concurrerende,

    projecten loopt echter vertraging op.

    Nabucco is een project voor een gaspijpleiding dat door de Europese Unie wordtondersteund. Het moet de Kaspische Zee via Turkije verbinden met Centraal-Euro-

    pa. De pijpleiding zou een capaciteit hebben van 31 miljard m aardgas. Momenteel

    lopen er besprekingen voor een bevoorrading via Azerbeidzjan.South Stream is een ontwerp voor een pijpleiding die Rusland moet verbinden metWest-Europa, onder de Zwarte Zee door. Dit project, gedragen door Gazprom en

    het Italiaanse ENI, zou een jaarlijkse capaciteit hebben van 63 miljard m.

    South Stream, Nabucco ?

    OPENER Duurdere energie