Eye-Opener juli 2009

24
NIEUWS Uitbreiding vestiging Veenendaal NIEUWS Marktanalyse recreatieondernemers FEITEN EN CIJFERS Fiscale positie dga IN DE PRAKTIJK “Iedereen zal nu een stap meer moeten zetten en dat vind ik helemaal niet verkeerd” NIEUWSBRIEF VAN SCHUITEMAN ACCOUNTANTS & ADVISEURS uitgave 11 - juli 2009 EYE - OPENER “Nothing escapes his eagle eye...”

description

FEITEN EN CIJFERS Marktanalyse recreatieonder nemers Uitbreiding vestig ing Veenendaal “Iedereen z al nu een stap meer moeten z etten en dat v ind ik helemaal niet verkeerd” Fi s cale positie dga uitgave 11 - juli 2009 N I E U WSB R I E F VA N S C H U I T E M A N AC C O U N TA N T S & A DV I SE U R S “Nothing escapes his eagle eye...”

Transcript of Eye-Opener juli 2009

Page 1: Eye-Opener juli 2009

N I E U W SUitbreiding vestig ing Veenendaal

N I E U W S

Marktanalyse recreatieondernemers

F E I T E N E N C I J F E R SFiscale posit ie dga

I N D E P R A K T I J K“Iedereen zal nu een stap meer moeten zet ten en dat v ind ik helemaal niet verkeerd”

NIEUWSBRIEF VAN SCHUITEMAN AC C OUNTANT S & ADVISEURS uitgave 11 - juli 2009

E Y E-O P E N E R“Nothing escapes his eagle eye...”

Page 2: Eye-Opener juli 2009

2

N I E U W S

INAA-congres TunesiëEvert Hein Schuiteman en Gert de Fluiter hebben

onlangs een congres bezocht van de INAA

(International Network of Accountants and

Auditors). De bijeenkomst, die ditmaal werd

gehouden in het Tunesische Tozeur, ging onder

meer over de wereldwijde economische en

financiële veranderingen. Daarnaast was er de

mogelijkheid om met collega’s uit verschillende

landen te netwerken.

Trendwatcher Rob Cre emers b o eit re creatie ondernemersRuim tachtig ondernemers uit de recreatieve

sector lieten zich op 17 maart inspireren door

trendwatcher Rob Creemers. In een hoog tempo

liet deze marktanalist de huidige en toekomstige

technologische ontwikkelingen de revue passeren.

De informatieve avond, georganiseerd door het

Toeristisch Aanjaagteam Barneveld, Rabobank

Barneveld-Voorthuizen en Schuiteman

Accountants & Adviseurs, markeerde de start van het

toeristisch seizoen. Meer informatie over deze avond

kunt u nalezen op onze website www.schuiteman.com.

Eye-C atchersGert van Putten van Zonne-Ei-Farm heeft op 20 april

een koninklijke onderscheiding ontvangen voor zijn

innovatieve rol in de pluimveesector.

Tijdens de jaarlijkse uitreiking van de Vodafone Awards in

Amsterdam is Van Delen Telecom uit Barneveld onder-

scheiden met de runner-up award. Dit is de prijs voor de

snelst groeiende Vodafone Business Partner van het

afgelopen jaar.

Uit de wereld van S chuiteman

Page 3: Eye-Opener juli 2009

3

autistisch spectrum. Dat deze organisaties zich

erg betrokken voelen bij het wandelfestijn bleek

toen het kinderhospice vrijdagavond onverwacht

bij de startlocatie langskwam om alles te

versieren.

Zwemmen voor het goede doelOp 16 mei werd er niet alleen gewandeld voor het

goede doel. Die dag zette een aantal van onze

medewerkers namelijk ook een sportieve

prestatie neer tijdens het Zwemfestijn dat werd

georganiseerd door Rotaryclub Voorthuizen

Veluwezoom. Een team van Schuitemannen en

-vrouwen zwom in estafette-verband maar liefst

74 baantjes binnen de gestelde tijd van 40

minuten. De opbrengst van het Zwemfestijn gaat

naar de Stichting Boys Home uit Stroe en de World

Servants uit Voorthuizen. Samen gaan zij een

opvanghuis voor gehandicapte kinderen en

mannen in India realiseren.

O ver S chuiteman

M E T H E T O O G O P S C H U I T E M A N

Wandelfestijn trekt 700 wandelaarsRuim 700 wandelaars hebben op 16 mei meegedaan

aan het vijfde Schuiteman Accountants Wandelfestijn.

Startlocatie was Kerkelijk Centrum Bethabara in

Voorthuizen. Vervolgens voerde de tocht de deel-

nemers langs het landelijke Veenhuizerveld en het

bosrijke Krachtighuizen richting Speuld en via het

pittoreske Garderen door de Boeschoter bossen weer

terug naar Voorthuizen.

Goede doelen

De opbrengst van het wandelfestijn gaat zoals altijd naar

enkele goede doelen. Dit jaar zijn dat Kinderhospice de

Glind en De Duiventil uit Voorthuizen. De Glind geeft

vierentwintiguurszorg aan ernstig zieke kinderen met

een beperkte levensverwachting. De Duiventil biedt

logeeropvang voor kinderen met een stoornis in het

autistisch spectrum of psychische problemen en

dagopvang voor mensen met een stoornis in het

Page 4: Eye-Opener juli 2009

4

Nieuwe vestiging EdeIn de vorige Eye-Opener informeerden wij u al over ons

voornemen om een nieuwe vestiging te openen in Ede.

Zoals het er nu naar uitziet is dit nieuwe kantoor in

oktober 2009 operationeel. Zodra we u er meer over

kunnen vertellen, hoort u weer van ons.

Schuiteman sponsort SpiritSchuiteman sponsort de komende drie jaar de

D-teams van korfbalvereniging Spirit uit

Voorthuizen. Annette Monshouwer (rechts op de

foto), die op ons kantoor in Barneveld werkzaam

is als assistent-accountant, traint en coacht de D1.

Zelf is ze al vanaf haar zevende lid van de

vereniging, waar ze nu in het eerste team speelt.

“Ik vind het een uitdaging om de kinderen goed

te leren samenspelen, maar ook om ze te helpen

bij het ontwikkelen van hun individuele

kwaliteiten”, aldus Annette. “Het is fijn dat er

sponsoren zijn die dit willen ondersteunen.”

Uitbreiding vestiging VeenendaalDe groei zit er nog steeds behoorlijk in bij

Schuiteman. Daarom zijn we op dit moment

bezig met het uitbreiden van onze vestiging

in Veenendaal. Hierbij betrekken we extra

kantoorruimte in ons bestaande pand aan

de Vendelier.

M E T H E T O O G O P S C H U I T E M A N

Robert Jan Stronkhorst, toekomstig vestigingsleider te Ede

Page 5: Eye-Opener juli 2009

5

F E I T E N E N C I J F E R S

LO ON-/INKOMSTENBEL ASTING

1. Fis c ale p ositie dga

De staatssecretaris van Financiën heeft een notitie over

de fiscale positie van de directeur-grootaandeelhouder

(dga) naar de Tweede Kamer gestuurd. In grote lijnen

komt het erop neer, dat de wat vreemde positie van de

dga, enerzijds ondernemer c.q. gelijkstelling met de

IB-ondernemer en anderzijds werknemer, gehandhaafd

wordt. De terbeschikkingstellingsregeling en de gebrui-

kelijkloonregeling blijven bestaan. Wel heeft de staats-

secretaris enkele maatregelen aangekondigd binnen deze

regelingen.

Op het gebied van de terbeschikkingstellingsregeling

gaat het om de volgende punten:

• Deeenmaligemogelijkheidomeenterbeschikking

gesteld pand in te brengen in de bv zonder heffing van

inkomstenbelasting en overdrachtsbelasting.

• Deinvoeringvaneenfaciliteitdievergelijkbaarismet

de MKB-winstvrijstelling.

• Detoepassingvandeherinvesteringsreserveende

kostenegalisatiereserve op ter beschikking gesteld

vermogen.

INHOUDSOPGAVE JUNI/JULI 2009

L O ON / I B / V PB1. Fiscale positie dga 5

2. Geruisloze overdracht 6

3. Dienstbetrekking 7

4. Verliesverrekening 7

5. Willekeurige afschrijving 2009 en 2010 7

6. Scholingsuitgaven 8

7. Partnerbegrip 9

8. Giften 9

9. Soorten aandelen 10

10. Afkoop pensioen 10

11. Matchingbeginsel 11

12. Vermogensetikettering 11

13. Loon 11

14. Levensonderhoud kinderen 12

OM Z ET BE L AST I NG15. Herziening aftrek btw 12

16. Declaraties 13

17. Plaats van dienst 13

18. Teruggaaf wegens oninbare vorderingen 14

SUC CESSIEWET19. Fictieve verkrijging 15

20. Goodwill 15

S O C IA L E V E R Z E K E R I NG E N21. Nabestaandenpensioen 16

22. Deeltijd-WW 16

23. Verruiming S&O-afdrachtvermindering 17

ARBEIDSRECHT24. Concurrentiebeding 17

25. Schadeplicht 18

26. Ziekteverzuim 18

27. Ontslagvergoeding 19

VARIA28. Aansprakelijkheid belastingschulden 19

29. Sloopregeling 20

30. Garantieregeling 20

31. Verzoek voorlopige teruggaaf 20

32. Ministerie publiceert handelingen WWFT 21

33. Transparantie kostenstructuur tussenpersonen 21

Page 6: Eye-Opener juli 2009

6

F E I T E N E N C I J F E R S

De gebruikelijkloonregeling geldt voor iedere aanmerke-

lijkbelanghouder die arbeid verricht voor zijn bv. Een dga

die werkzaamheden verricht voor zijn bv moet tenminste

de in de markt gebruikelijke beloning voor vergelijkbare

arbeid ontvangen. Dat hoeft niet meer als het gebruikelijke

loon niet hoger is dan € 5.000 per jaar. Een loonadministratie

is dan niet nodig.

De derde aangekondigde maatregel is de invoering van

een doorschuiffaciliteit voor aandelenpakketten bij leven.

Er bestaat al een doorschuiffaciliteit voor aanmerkelijk-

belangaandelen na overlijden. De nieuwe en de bestaande

doorschuiffaciliteit gelden alleen als de bv een materiële

onderneming drijft. Voor de doorschuiffaciliteit na

overlijden komt een overgangsregeling. De huidige

faciliteit van uitstel van betaling bij schenking vervalt.

2. G er uisloz e overdracht

De Wet IB 2001 bevat een faciliteit om een bestaande

onderneming fiscaal vriendelijk over te dragen aan een

medeondernemer of aan iemand die al enkele jaren in

het bedrijf werkzaam is. De faciliteit houdt in dat de

overdragende ondernemer geen belasting betaalt over de

aanwezige meerwaarde in de onderneming. De fiscale

claim op deze meerwaarde gaat over op de overnemende

partij. De faciliteit staat bekend als geruisloze doorschuiving.

De vraag is of een onderneming geruisloos kan worden

doorgeschoven als niet alle vermogensbestanddelen van

de onderneming worden overgedragen.

De rechtbank Haarlem meent dat voor toepassing van de

faciliteit niet vereist is dat alle vermogensbestanddelen

worden overgedragen, mits wat er na de overdracht overblijft

maar een zelfstandige onderneming vormt. Als na de

overdracht een vermogensbestanddeel achterblijft bij de

overdrager dat onderdeel vormt van zijn privévermogen,

kan er geen geruisloze doorschuiving plaatsvinden naar

het oordeel van de rechtbank.

De Hoge Raad deelt deze opvatting niet. Volgens de

Hoge Raad laten tekst en doel en strekking van de wet een

geruisloze doorschuiving van een onderneming toe als

het bedrijfspand niet wordt overgedragen, maar aan de

overnemer ter beschikking wordt gesteld voor de uitoefe-

ning van de overgedragen onderneming. De overnemende

partij was een voormalige werknemer die niet in staat was

de koopsom voor de onderneming ineens te betalen en

ook niet in staat was om het bedrijfspand over te nemen.

Bij geruisloze doorschuiving is het niet ongebruikelijk

dat er een meerwaardeclausule in de verkoopovereen-

komst wordt opgenomen. Op grond van deze clausule

heeft de overdrager recht op een deel van de meerwaarde

van bepaalde activa bij verkoop daarvan binnen een

zekere periode. Moet de overnemer op grond van de

meerwaardeclausule een betaling doen aan de overdra-

ger, dan is deze betaling niet aftrekbaar van de winst van

de voortzetter. De voortzetter heeft immers de fiscale

claims op de meerwaarde op zich genomen bij de

geruisloze doorschuiving. De voortzetter is dus de

persoon die bij verkoop over de volledige gerealiseerde

meerwaarde belasting moet betalen. Voor de overdrager

is de ontvangen betaling uit hoofde van de meerwaarde-

clausule onbelast.

Page 7: Eye-Opener juli 2009

7

F E I T E N E N C I J F E R S

3. Dienstb etrek k ing

Voor het bestaan van een dienstbetrekking moeten drie

elementen aanwezig zijn:

a. De verplichting van de werknemer tot het persoonlijk

verrichten van arbeid.

b. De gezagsverhouding tussen werkgever en werknemer.

c. De verplichting van de werkgever om loon te betalen.

Discussies over het al dan niet bestaan van een dienst-

betrekking gaan meestal over de aanwezigheid van een

gezagsverhouding, omdat de andere twee elementen

eenvoudiger te constateren zijn.

Een winkelier betaalde mensen om op zekere tijden

in de winkel aanwezig te zijn. De aanwezigheid was

gewenst om veiligheidsredenen. Hoewel deze mensen

geen werkzaamheden verrichtten in de winkel, was de

rechtbank van oordeel dat hun aanwezigheid kon

worden aangemerkt als het verrichten van arbeid. Hun

functie was het verminderen van het risico van een

overval op de winkel en het vergroten van het gevoel van

veiligheid bij de winkelier. De winkelier maakte gebruik

van een vaste groep van personen. Zij konden zich niet

laten vervangen door willekeurige derden en spraken

steeds met de winkelier af wanneer en hoelang zij in de

winkel aanwezig zouden zijn.

Voor het bestaan van een gezagsverhouding is de

mogelijkheid om gezag uit te oefenen voldoende.

Gelet op de feitelijke gang van zaken vond de rechtbank

dat er een gezagsverhouding bestond tussen de winkelier

en de ingezette personen. De betaling van loon was geen

punt van discussie. Omdat alle elementen voor het

bestaan van een dienstbetrekking aanwezig waren, had

op de loonbetalingen loonheffing moeten worden

ingehouden. Dat had de winkelier niet gedaan. De

Belastingdienst had hem daarom terecht een naheffings-

aanslag opgelegd.

4. Verl iesverrekening

Als maatregel om de gevolgen van de kredietcrisis te

bestrijden heeft de staatssecretaris van Financiën een

eenmalige versoepeling in de verrekening van onderne-

mingsverliezen mogelijk gemaakt. De versoepeling betreft

de verliezen over het jaar 2008. Het besluit bevat twee

faciliteiten, namelijk de voorlopige verliesverrekening

terwijl de aangifte nog niet is ingediend en de voorlopige

verrekening van een verlies over 2008 als de definitieve

aanslag over een voorafgaand jaar nog niet is vastgesteld.

De Belastingdienst kan op verzoek een verlies voorlopig

verrekenen (eventueel als voorschot) voordat aangifte is

gedaan, als de belastingplichtige aannemelijk weet te

maken dat over 2008 een verlies is geleden.

De Belastingdienst kan op verzoek een voorschot geven op

de voorlopige verliesverrekening als er een voorlopige

aanslag is opgelegd over het jaar waarmee het verlies

wordt verrekend.

De Belastingdienst verleent geen voorschot als de

aangifte over het verliesjaar al is gedaan en de aanslag

over het jaar waarop wordt teruggewenteld op zeer korte

termijn definitief wordt vastgesteld. Het besluit geldt

tijdelijk en vervalt op 1 juli 2010.

5. Wi l lekeurige afs chrijv ing 2009 en 2010

Het kabinet heeft vanwege de kredietcrisis een aantal

steunmaatregelen afgekondigd voor het midden- en

kleinbedrijf. Eén van deze maatregelen heeft betrekking

op de jaarlijkse afschrijving op bedrijfsmiddelen. Door

vanaf 1 januari 2009 toe te staan dat bepaalde bedrijfs-

middelen willekeurig of vervroegd worden afgeschreven

kan de liquiditeits- en financieringspositie van bedrijven

die voor vervangings- of uitbreidingsinvesteringen staan,

aanzienlijk worden verbeterd.

Page 8: Eye-Opener juli 2009

8

Deze steunmaatregel zorgt ervoor dat investeringen,

waarvan de investeringsverplichtingen in 2009 worden

aangegaan, in twee jaar mogen worden afgeschreven tot

de zogenaamde restwaarde. De vervroegde afschrijving is

mogelijk zodra de investeringsverplichtingen zijn

aangegaan of de voortbrengingskosten zijn gemaakt. Het

bedrijfsmiddel hoeft dan dus nog niet in gebruik te zijn

genomen. Ingebruikneming moet uiterlijk plaatsvinden

vóór 1 januari 2012. De vervroegde afschrijving is voor

de kalenderjaren 2009 en 2010 gemaximaliseerd tot

jaarlijks 50% van de totale afschrijving.

De regeling heeft uitsluitend betrekking op nieuwe in

2009 aangeschafte of voortgebrachte bedrijfsmiddelen.

Niet alle soorten bedrijfsmiddelen komen voor willekeu-

rige of vervroegde afschrijving in aanmerking. Er is voor

gekozen om een aantal categorieën bedrijfsmiddelen uit

te zonderen. Uitgezonderd zijn onder andere gebouwen,

personenauto’s, immateriële activa, vee en bedrijfsmid-

delen die aan derden ter beschikking worden gesteld. De

uitzondering voor wat betreft de personenauto’s geldt

niet voor taxi’s en bepaalde zeer zuinige personenauto’s.

Uw autodealer kan u daar vast meer over vertellen. De

uitzondering voor wat betref de verhuurde bedrijfsmid-

delen geldt niet voor bedrijfsmiddelen die bestemd zijn

om telkens voor korte duur aan elkaar opvolgende

huurders te worden verhuurd.

Door toepassing van de willekeurige of vervroegde

afschrijving kunt u ervoor zorgen dat de winst in 2009 en

2010 in fiscale zin aanzienlijk wordt gedrukt. Vooruitlo-

pend hierop kan de voorlopige aanslag inkomstenbelas-

ting dan wel vennootschapsbelasting voor het jaar 2009

worden verlaagd.

6. S cholingsuitgaven

Scholingsuitgaven, de uitgaven die iemand doet om een

opleiding of studie te volgen, zijn aftrekbaar als de

opleiding wordt gevolgd met de bedoeling om daarmee

een inkomen te verwerven. Voor de aftrekbaarheid van

scholingsuitgaven is het niet nodig dat na het volgen van

de opleiding een inkomensverbetering optreedt of te

verwachten is. De aftrekpost voor scholingsuitgaven is

bedoeld als een fiscaal vangnet in de situatie waarin geen

recht bestaat op andere tegemoetkomingen zoals studie-

financiering. De scholingsaftrek is onderdeel van een

stelsel van regelingen dat is bedoeld om scholing te

stimuleren.

Op basis van deze uitleg heeft De Hoge Raad onlangs de

aftrek toegestaan van de kosten die iemand had gemaakt

voor een opleiding tot beroepsvlieger. Bepalend voor de

aftrekbaarheid was dat de student het doel had om

beroepsvlieger te worden en dat hij in redelijkheid ook

kon verwachten dat hij dit doel na voltooiing van de

opleiding zou kunnen verwezenlijken.

Wel geldt dat tijdens de opleiding steeds aan de hand van

de omstandigheden moet worden beoordeeld of aan de

criteria voor aftrek wordt voldaan.

De procedure had betrekking op een dga van een bv in de

elektronicahandel. Hof Arnhem had de aftrek geweigerd

omdat de belanghebbende als dga meer verdiende dan

hij later als vlieger verdiende. Verder meende het Hof dat

de beoordeling of aan de criteria voor aftrek is voldaan

bij de aanvang van de studie dient plaats te vinden.

Deze opvatting zou inhouden dat een verandering van

F E I T E N E N C I J F E R S

Page 9: Eye-Opener juli 2009

9

de motieven tijdens het volgen van de studie niet van

belang is voor het recht op aftrek. De Hoge Raad deelt

deze opvatting niet.

7. Par tnerb egrip

De staatssecretaris van Financiën heeft in een brief aan de

Tweede Kamer een uiteenzetting gegeven van het partner-

begrip in de belastingwetgeving. Momenteel kennen

diverse belastingwetten hun eigen regeling van het

partnerbegrip. De belangrijkste zijn de Wet Inkomsten-

belasting 2001, de Successiewet en de Algemene wet

inkomensafhankelijke regelingen (Awir). De staatssecretaris

wil in de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR)

een basis-partnerbegrip invoeren met de gemeenschap-

pelijke kenmerken. Het gaat dan om echtgenoten,

geregistreerde partners en ongehuwden met een notarieel

samenlevingscontract. In de verschillende heffingswetten

kunnen dan specifieke aanvullingen op het basisbegrip

worden opgenomen. Voor inkomensafhankelijke regelingen

die onder de Awir vallen is de draagkracht van beide

partners bepalend voor de hoogte van de tegemoetkoming.

De gekozen samenlevingsvorm is niet van belang. Ook in

de Wet IB 2001 is in een aantal gevallen de gezinsdraag-

kracht bepalend, los van de gekozen samenlevingsvorm.

De voorkeur gaat uit naar objectief controleerbare criteria

voor het partnerschap, zoals het hebben van kinderen.

De onderlinge verbondenheid tussen de samenwoners

gaat dan verder dan het behalen van schaalvoordelen.

Dergelijke objectieve criteria leiden tot verplicht partner-

schap. De keuzemogelijkheid voor fiscaal partnerschap

van ongehuwd samenwonenden in de Wet IB 2001 vervalt

in deze opzet.

Anders dan in de Wet IB 2001 en de Awir is in de

Successiewet de verzorgingsgedachte een onmisbaar

element in het partnerbegrip. De verzorgingsgedachte is

de reden voor de lage tarieven en de hoge partnervrij-

stelling. Echtgenoten en geregistreerde partners hebben

een wettelijke wederzijdse zorgplicht. Daarmee vallen zij

zonder meer onder het (basis-)partnerbegrip. Twee personen

die na hun achttiende jaar een gemeenschappelijke

huishouding hebben gevoerd, komen voor het partner-

schap in aanmerking als zij in een notarieel samenlevings-

contract een wederzijdse zorgplicht hebben vastgelegd.

Dit sluit aan bij het basisbegrip, met aanvullende voor-

waarden op het gebied van verwantschap, leeftijd en de

inhoud van het samenlevingscontract. De gemeenschap-

pelijke huishouding moet tot aan het overlijden tenminste

zes maanden hebben geduurd en in geval van schenking

tenminste 24 maanden. Inschrijving in de gemeentelijke

basisadministratie op hetzelfde adres is een voorwaarde

voor de gemeenschappelijke huishouding. Het nieuwe

partnerbegrip is beperkter dan het huidige. Nu kan iemand

uitsluitend op grond van langdurig samen in een huis

wonen in aanmerking komen voor een verhoogde vrij-

stelling en een laag tarief. Ook een partnerschap tussen

ouders en kinderen is niet langer mogelijk.

8. Giften (en alimentatiebetalingen)

Giften aan instellingen die het algemeen nut beogen zijn

aftrekbaar van het inkomen, mits de giften een inkomens-

afhankelijke drempel overschrijden. Voor giften in de

vorm van een lijfrente geldt de aftrekdrempel niet.

Dat betekent dat de volledige gift aftrekbaar is. Bij giften

in de vorm van een lijfrente verplicht de schenker zich

gedurende de looptijd van de verplichting tot het doen

van periodieke uitkeringen. Deze giften moeten gedurende

tenminste vijf jaar gedaan worden in de vorm van vaste

en gelijkmatige periodieke uitkeringen. De verplichting

vervalt bij het overlijden van de schenker. De jaarlijkse

uitkering uit de lijfrenteverplichting vormt een aftrekpost.

Die aftrekpost houdt geen verband met de verwerving van

inkomen door de belastingplichtige. Naar de bedoeling

F E I T E N E N C I J F E R S

Page 10: Eye-Opener juli 2009

10

rechten die zijn verbonden aan aandelen creëren geen

aparte aandelensoort. Dat geldt wel voor verschillen in

winstgerechtigdheid of een bijzondere gerechtigdheid tot

het liquidatieoverschot.

De rechtbank stelde vast dat er geen onderscheid bestond

tussen de aandelen A en de aandelen B en zij dus door-

eenleverbaar waren. De aandelen A en B deelden gelijk

in de winst, in de reserves en in een eventueel liquidatie-

overschot.

10. Af ko op p ensio en

Het afkopen van pensioenrechten is niet toegestaan omdat

dit in strijd is met de verzorgingsgedachte die ten grond-

slag ligt aan pensioen en de fiscaal gunstige behandeling

van pensioen in de opbouwfase. Pensioen is bedoeld als

inkomensvoorziening voor de oude dag, bij arbeidson-

geschiktheid of voor nabestaanden. De betaalde premies

zijn aftrekbaar, terwijl de opgebouwde aanspraken niet

tot het loon behoren.

Sinds 1995 bevat de belastingwetgeving een sanctie-

bepaling die van toepassing is wanneer iemand ondanks

het afkoopverbod overgaat tot afkoop van pensioen-

aanspraken. Deze sanctie houdt in dat belasting wordt

geheven over de waarde van de gehele aanspraak en dat

revisierente in rekening wordt gebracht. Het overdragen

van een pensioenvoorziening aan een niet-toegelaten

F E I T E N E N C I J F E R S

van de wetgever is dit een ‘niet-boxgebonden’ aftrekpost.

Daarnaast is de lijfrenteverplichting een schuld met waarde

in het economische verkeer. Deze verplichting is een

onderdeel van de rendementsgrondslag van box 3 en

vermindert de belasting in box 3.

Om dezelfde reden is het verdedigbaar om de contante

waarde van de verplichting tot het doen van alimentatie-

betalingen aan de ex-partner als schuld in box 3 in

aanmerking te nemen.

De staatssecretaris van Financiën heeft aangekondigd dat

hij met maatregelen komt om deze ‘dubbele aftrek’ te

herstellen. Dat zal dan gelden voor alle verplichtingen

waaruit betalingen voortvloeien die onder de persoons-

gebonden aftrek vallen. De bedoeling is dat deze wijziging

vóór 31 december 2009 in werking zal treden.

9. S o or ten aandelen

Een belang van 5% of meer in het geplaatste kapitaal van

een aandelenvennootschap vormt een aanmerkelijk

belang en valt als bezitting niet in box 3, maar in box 2.

Wanneer er meerdere soorten aandelen zijn wordt voor

de bepaling van het belang niet gekeken naar het totale

kapitaal van de vennootschap, maar naar het belang

binnen de soort. Zo bezat een aandeelhouder slechts

2,67% van het totale geplaatste kapitaal van een bv.

Zo bezien was dus geen sprake van een aanmerkelijk

belang. Het aandelenbezit bestond uit zogenaamde

letteraandelen en vormde 6,28% van de geplaatste

aandelen A. Als het aandeel A een soortaandeel was,

dan zou dat betekenen dat de aandeelhouder toch een

aanmerkelijk belang bezat in de vennootschap.

Kenmerk van soortaandelen is dat zij niet met andere

soortaandelen dooreenleverbaar zijn. Toch kunnen

aandelen met verschillende rechten, die daarom niet door-

eenleverbaar zijn, voor de aanmerkelijkbelangregeling

één aandelensoort vormen. Zeggenschaps- en benoemings-

Page 11: Eye-Opener juli 2009

11

verzekeraar wordt aangemerkt als afkoop. Daarbij is niet

van belang of de gehele pensioenvoorziening wordt

overgedragen of slechts een gedeelte: in beide gevallen is

namelijk de totale pensioenaanspraak belast. Bij een

gedeeltelijke afkoop is dus belasting verschuldigd over

een deel van de pensioenaanspraak dat economisch

gezien nog niet is genoten.

11.Matchingb egins el

De berekening van de fiscale jaarwinst geschiedt volgens

de regels van goed koopmansgebruik. Een van deze

regels is de toepassing van het matchingbeginsel. Op

grond daarvan moeten ontvangsten en uitgaven worden

toegerekend aan de jaren waarop zij betrekking hebben

en moeten uitgaven worden toegerekend aan de op-

brengsten waarop zij betrekking hebben.

Met toepassing van het matchingbeginsel was het niet

toegestaan dat een bv die in het jaar 2000 haar deelne-

mingen verkocht, de daarop betrekking hebbende

verkoopkosten in 2002 ten laste van haar resultaat

bracht. Er was immers sprake van een direct verband

tussen de verkoopkosten en de opbrengst van de ver-

koop van de deelnemingen. De bv wilde met toepassing

van het eenvoudbeginsel de verkoopkosten in het jaar

2002 ten laste van haar resultaat brengen, omdat pas in

dat jaar de verkoopkosten aan haar waren doorberekend

door haar moedermaatschappij.

De rechtbank Arnhem is van oordeel dat de toepassing

van het matchingbeginsel alleen in uitzonderingssitua-

ties wordt verhinderd door het eenvoudbeginsel. Een

dergelijke uitzondering deed zich hier niet voor.

12. Vermogens eti kettering

Zaken die zowel voor de onderneming als voor privé-

doeleinden worden gebruikt behoren tot het zogenaamde

keuzevermogen. De ondernemer kan zelf bepalen of hij

een dergelijke zaak tot zijn ondernemingvermogen rekent

of tot zijn privévermogen. Zaken die alleen voor de

onderneming worden gebruikt vormen verplicht onder-

nemingsvermogen, terwijl zaken die louter privé worden

gebruikt verplicht privévermogen vormen.

Een ondernemersechtpaar kocht een woonwinkelpand.

De winkel werd voor de onderneming gebruikt.

De bovenwoning werd door het echtpaar bewoond.

Tot 1999 werd het gehele pand als ondernemingsvermogen

aangemerkt. In 1999 is de bovenwoning naar privé over-

gebracht, waarna de onderneming in het jaar 2000 is

gestaakt. De inspecteur rekende de boekwinst op het gehele

pand tot het inkomen van de echtgenoten.

Het echtpaar had het pand desgewenst gesplitst kunnen

aankopen. Na de staking van de onderneming was het

pand gesplitst. Bouwkundig hield de splitsing niet meer

in dan het aanpassen van de meterkast. Het Hof hield

daarom bij beantwoording van de vraag of de bovenwoning

vanaf de aankoop verplicht privévermogen vormde geen

rekening met het niet gesplitst zijn. Bepalend was met welk

doel de bovenwoning was aangeschaft en of de woning

daadwerkelijk binnen de onderneming was gebruikt.

Het Hof accepteerde de verklaring van het echtpaar dat de

bovenwoning bij aankoop bestemd was voor privégebruik

en nadien ook alleen privé was gebruikt. De bovenwo-

ning was verplicht privévermogen.

13. L o on

Loon is een ruim begrip. Tot het loon behoren namelijk

alle voordelen die iemand uit zijn dienstbetrekking geniet.

Volgens de rechtbank Den Haag is er zelfs sprake van loon

als de werkgever de schadevergoeding die een derde aan

zijn werknemers moet betalen voorschiet en verhaalt op

de derde. De rechtbank kwam tot die uitspraak in een

procedure die betrekking had op de schadevergoeding

F E I T E N E N C I J F E R S

Page 12: Eye-Opener juli 2009

12

die werd betaald aan de leden van een arrestatieteam van

de politie. Vijf van de negen leden van het team raakten

bij een inval gewond. De strafrechter veroordeelde de bij

de inval gearresteerde verdachten tot het betalen van

schadevergoedingen aan de gewonden. De werkgever

nam deze betalingen over en betaalde ook de niet

gewond geraakte leden van het team een bedrag aan

schadevergoeding.

De door de rechter vastgestelde schadevergoedingsplicht

van de daders stond los van de dienstbetrekking. Dat was

anders voor de betalingen. Die vonden wel hun oorzaak

in de dienstbetrekking. De werkgever wilde voorkomen

dat de leden van het team zouden worden geconfronteerd

met financieel onvermogende daders. Daarnaast wilde de

werkgever verdere confrontatie tussen daders en slachtoffers

vermijden. Voor buitenstaanders die bij een politie-inval

gewond zouden raken zou de werkgever een dergelijke

actie niet ondernemen, maar volstaan met het wijzen op

de mogelijkheid van voeging in de strafprocedure.

Naar het oordeel van de rechtbank was op de betalingen

terecht loonbelasting ingehouden.

14. L e vens onderhoud k inderen

Ouders hebben recht op een forfaitaire aftrek voor de

uitgaven die zij doen om te voorzien in het levensonder-

houd van kinderen jonger dan 30 jaar. De ouders mogen

voor deze kinderen geen recht hebben op kinderbijslag

en de kinderen mogen geen recht hebben op studiefinan-

ciering. Het eigen inkomen en vermogen van het kind

zijn van invloed op het recht op aftrek.

De Hoge Raad heeft onlangs een uitspraak gedaan over

de vraag of een ouder wel recht had op aftrek van kosten

voor levensonderhoud voor een kind dat spaargeld had.

Het saldo van de bankrekening van het kind bedroeg op

1 januari € 17.000 en op 31 december € 19.000. De

inkomsten van het kind bestonden uit € 704 aan inkom-

sten uit een bijbaantje, een (stage)vergoeding van € 1.813

en € 565 rente.

Hof Amsterdam en de Hoge Raad waren van oordeel dat

de ouders zich verplicht konden voelen om de kosten

van het levensonderhoud van hun kind voor hun reke-

ning te nemen. Civielrechtelijk hebben ouders een

onderhoudsplicht voor hun kind zolang het kind nog

geen 21 jaar oud is. Dat aspect telde mee in de beslissing.

OMZETBEL ASTING

15. Herziening aftrek

Ondernemers hebben recht op aftrek van de omzetbelas-

ting die andere ondernemers aan hen in rekening brengen,

mits zij de goederen of diensten waarop de omzetbelasting

drukt willen gebruiken voor belaste prestaties. Volgens

rechtspraak van het Hof van Justitie EG blijft het recht op

aftrek van voorbelasting zelfs bestaan als de ondernemer

er door omstandigheden buiten zijn toedoen niet aan

toekomt om de goederen of diensten voor belaste

prestaties te gebruiken.

Die rechtspraak houdt niet in dat er geen sprake kan zijn

van herziening van de vooraftrek als een voor belaste

prestaties gekocht stuk grond later vrijgesteld wordt

geleverd nadat is komen vast te staan dat de geplande

bestemming geen doorgang kan vinden.

De procedure had betrekking op een ondernemer die

een stuk grond kocht met de bedoeling om daar een

kuuroord te beginnen. Toen hij geen vergunning kreeg

voor de bouw en exploitatie van het kuuroord, verkocht

hij de grond. De levering van grond is vrijgesteld van

omzetbelasting. Het gevolg van de vrijgestelde levering

van de grond was herziening van het restant van de

eerder in aftrek gebrachte voorbelasting omdat de

herzieningsperiode nog niet was verstreken. Volgens de

F E I T E N E N C I J F E R S

Page 13: Eye-Opener juli 2009

13

Hoge Raad is het recht op aftrek conform de rechtspraak

van het Hof van Justitie EG in stand gebleven tot aan het

tijdstip van de vrijgestelde levering. De daarbij gehanteerde

herziening van de in aftrek gebrachte belasting is in

overeenstemming met de EG-richtlijnen.

16. De claraties

Ondernemers moeten op hun facturen omzetbelasting in

rekening brengen, voor zover de prestaties die zij ver-

richten belast zijn met omzetbelasting. Wie op een

factuur omzetbelasting vermeldt zonder deze op grond

van de door hem verrichte prestaties verschuldigd te zijn,

moet deze op grond van de wet toch aan de Belasting-

dienst afdragen.

Een gemeente stuurde declaraties aan het Rijk in verband

met de door het Rijk toegezegde bijdrage in de kosten die

de gemeente moest maken in verband met de aanleg van

de Hogesnelheidslijn. De toegezegde bijdrage zou volgens

de overeenkomst inclusief omzetbelasting worden uit-

betaald. Eveneens volgens de overeenkomst moest op de

declaratie de omzetbelasting apart worden vermeld.

De gemeente voldeed de omzetbelasting niet op aangifte.

De inspecteur merkte de declaraties aan als facturen

waarop melding is gemaakt van omzetbelasting en legde

een naheffingsaanslag op. Hof Den Bosch vond, gezien de

vorm en de inhoud van de declaraties, dat de inspecteur

gelijk had met zijn stelling dat de gemeente op facturen

melding had gemaakt van omzetbelasting. De Hoge

Raad oordeelde anders. De declaraties hielden niet meer

in dan het opeisen van tussen twee publiekrechtelijke

lichamen overeengekomen kostencompensaties tot

onderling afgesproken bedragen.

17. Plaats van dienst

Bij de Tweede Kamer is een voorstel ingediend om de

Wet op de Omzetbelasting aan te passen aan een aantal

Europese richtlijnen. Het voorstel bevat nieuwe regelingen

voor de plaats van dienst en voor de teruggaaf van omzet-

belasting aan buitenlandse ondernemers. De regelingen

moeten in werking treden op 1 januari 2010. Het voorstel

bevat ook de implementatie van de frauderichtlijn.

Plaats van dienst

De huidige hoofdregel voor het belasten van diensten

sluit aan bij de vestigingsplaats van de dienstverrichter.

Op de hoofdregel bestaat een reeks van uitzonderingen.

De nieuwe regeling kent afwijkende hoofdregels voor

diensten van bedrijven aan bedrijven (B2B) en voor

diensten van bedrijven aan consumenten (B2C).

Als nieuwe hoofdregel voor de plaats van B2B-diensten

geldt de vestigingsplaats van de afnemer of van een vaste

inrichting van de afnemer. Als volgens de nieuwe hoofd-

regel de plaats van dienst in een andere lidstaat ligt dan

de lidstaat waarin de dienstverrichter is gevestigd, wordt

de belastingheffing verlegd naar de afnemer. Dit heeft tot

gevolg dat veel ondernemers geen btw-aangifte in andere

lidstaten hoeven te doen. Nederland past dit systeem van

verlegging al jaren toe. Door de wijziging van de plaats-

bepaling bij grensoverschrijdende B2B-diensten zullen

ondernemers minder vaak in andere lidstaten een verzoek

om teruggaaf van omzetbelasting hoeven te doen. Voor

diensten door bedrijven aan anderen dan ondernemers

blijft de huidige hoofdregel bestaan. Dat geldt ook voor

grensoverschrijdende B2C-diensten.

F E I T E N E N C I J F E R S

Page 14: Eye-Opener juli 2009

Uitzonderingen op de hoofdregels

Op de hoofdregels aangaande de plaats van dienst bestaan

ook in de nieuwe opzet uitzonderingen.

Met ingang van 1 januari 2015 geldt voor alle elektronische

diensten, radio- en tv-diensten en telecommunicatie-

diensten dat het land van de afnemer wordt aangewezen

als plaats van dienst.

Omdat omzetbelasting niet verlegd kan worden naar een

particulier, moet de aanbieder in die gevallen omzetbe-

lasting afdragen in de lidstaat van de particuliere afnemer.

Per 1 januari 2015 komt er een één-loketsysteem voor

deze diensten. Ondernemers kunnen dan in het land van

vestiging aangifte doen voor btw-verplichtingen in

andere lidstaten.

Teruggaaf van buitenlandse btw

De regeling voor teruggaaf aan in de EU gevestigde

ondernemers van omzetbelasting die hen in een andere

EU-lidstaat in rekening is gebracht wordt vereenvoudigd.

Voor ondernemers van buiten de EU wordt de teruggaaf-

regeling niet gewijzigd.

In de nieuwe opzet kunnen ondernemers buitenlandse

btw terugvragen bij de Belastingdienst in de lidstaat van

vestiging. De Belastingdienst stuurt het verzoek om

teruggaaf door naar de betreffende lidstaat. Deze lidstaat

handelt het verzoek om teruggaaf binnen vier maanden

af. Wanneer de lidstaat aanvullende informatie nodig

heeft kan de termijn worden verlengd tot acht maanden.

Bij te late terugbetaling moet rente worden betaald.

Fraude

Ter bestrijding van btw-fraude worden de gegevensver-

zameling en de uitwisseling daarvan tussen de lidstaten

versneld. De frauderichtlijn verplicht de lidstaten om het

elektronisch aanleveren van gegevens mogelijk te maken.

De versnelling van de gegevensverzameling kan tot gevolg

hebben dat een ondernemer vaker verplicht is om melding

14

te maken van zijn intracommunautaire leveringen en de

diensten die leiden tot verlegging van omzetbelasting.

Nederland maakt gebruik van de in de richtlijn geboden

mogelijkheid om niet in alle gevallen de frequentie terug

te brengen tot een kalendermaand. Doorlopende diensten

die meer dan een jaar duren worden in stukken geknipt,

zodat deze aan het eind van het kalenderjaar geacht

worden te zijn verricht, tenzij tussentijds betalingen zijn

gedaan. Alle lidstaten bepalen op gelijke wijze het

tijdstip waarop belasting is verschuldigd wanneer de

verleggingsregeling van toepassing is.

18. Ter uggaaf wegens oninb are vorderingen

De btw die de ondernemer in rekening brengt, moet hij

weer voldoen aan de Belastingdienst. Vaak moet hij de btw

al voldoen voordat diens afnemer de factuur aan hem heeft

betaald. In sommige gevallen kan het echter voorkomen

dat de afnemer niet of niet geheel betaalt. De ondernemer

heeft dan btw voldaan die hij niet daadwerkelijk ontvangen

heeft. Als de ondernemer op geen enkele manier de

afnemer kan laten betalen (met andere woorden: als de

vordering oninbaar is) kan de ondernemer de btw

terugvragen die hij al heeft voldaan.

De ondernemer moet de Belastingdienst verzoeken om

de teruggaaf. Het verzoek moet schriftelijk en voldoende

gemotiveerd worden gedaan bij het belastingkantoor

F E I T E N E N C I J F E R S

Page 15: Eye-Opener juli 2009

15

waaronder de ondernemer valt en wel binnen een maand

na afloop van het tijdvak waarin het recht op teruggaaf is

ontstaan. Dat betekent dat u het verzoek moet indienen

binnen een maand na het moment waarop de ondernemer

voldoende kenbaar moet zijn dat de afnemer het verschul-

digde bedrag niet meer zal betalen. De laatste tijd wijst de

Belastingdienst meer en meer verzoeken af omdat die niet

tijdig zouden zijn gedaan. U doet er daarom verstandig

aan het verzoek al bij de eerste tekenen van het uitblijven

van de (tijdige) betaling in te dienen.

SUC CESSIEWET

19. Fictie ve verk rijg ing

De Successiewet bevat een aantal zogenaamde fictiebe-

palingen. Fictiebepalingen in de Successiewet merken

bepaalde handelingen aan als erfrechtelijke verkrijgingen,

waardoor successierecht betaald moet worden over de

waarde van de verkrijging. Een van deze fictiebepalingen

betreft schenkingen die iemand binnen 180 dagen voor

zijn overlijden heeft gedaan. Deze fictiebepaling is alleen

van toepassing op schenkingen die zijn gedaan door

iemand die ten tijde van zijn overlijden in Nederland

woont. Voor toepassing van deze bepaling is niet van

belang waar de schenker ten tijde van het doen van de

schenking woont. Volgens de rechtbank Arnhem kan dat

worden afgeleid uit een arrest van de Hoge Raad uit 1996

over een andere fictiebepaling uit de Successiewet. In dat

arrest besliste de Hoge Raad dat die fictiebepaling ook

van toepassing was op een rechtshandeling die plaatsvond

toen de erflater niet in Nederland woonde. Bepalend voor

de toepassing van deze fictiebepaling is of op het moment

van overlijden aan de voorwaarden is voldaan. Omdat beide

bepalingen de overlijdensdatum centraal stellen zag de

rechtbank geen aanleiding om anders te oordelen dan de

Hoge Raad deed.

Evenmin is van belang of degene die de schenking heeft

ontvangen ook erfgenaam is van de schenker. In de wets-

historie is in ieder geval geen aanknopingspunt te vinden

dat het de bedoeling van de wetgever zou zijn om deze

fictiebepaling alleen toe te passen op een schenking die

wordt gevolgd door een erfrechtelijke verkrijging in de

hoedanigheid van erfgenaam.

De voorganger van de huidige Successiewet bevatte een

vergelijkbare bepaling, die tekstueel duidelijker was dan

de bepaling in de huidige wet. Volgens de Memorie van

Toelichting bij de huidige wet is met de andere redactie

geen wijziging bedoeld ten opzichte van de vroegere wet.

De Advocaat Generaal (AG) bij de Hoge Raad betoogt in

zijn conclusie dat het voor de toepassing van de fictie-

bepaling niet nodig is dat de verkrijger van de schenking

ook een erfgenaam van de schenker is. De AG voert wel

een aantal argumenten aan die ervoor pleiten om de

fictiebepaling niet toe te passen als de schenker ten tijde

van de schenking in het buitenland woont.

Uiteindelijk geeft het eerdere arrest van de Hoge Raad

voor de AG de doorslag gezien de geringe verschillen

tussen beide fictiebepalingen.

De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie afgewezen.

20. G o o dw i l l

De Successiewet verwijst voor de definitie van een

schenking naar het Burgerlijk Wetboek. Daarnaast geldt

als schenking elke andere bevoordeling uit vrijgevigheid

en het voldoen aan een natuurlijke verbintenis.

Tot 1 januari 2002 werd bij de waardering van een onder-

neming de waarde van goodwill, zowel in positieve als in

negatieve zin, voor het schenkings- en successierecht

buiten beschouwing gelaten.

Op basis daarvan was Hof Den Haag van oordeel dat de

F E I T E N E N C I J F E R S

Page 16: Eye-Opener juli 2009

voortzetting van het landbouwbedrijf door een van de

vennoten op grond van een voortzettings- en overnemings-

beding een schenking inhield. De vennoten waren een

vader en zijn zoon. De zoon zette na het uittreden van

vader de onderneming voort. Voor de waardering van de

overgenomen zaken en rechten hadden zij moeten uitgaan

van de waarde in het economische verkeer. De zoon

kocht deze zaken echter voor een prijs die aanmerkelijk

lager was dan de waarde in het economische verkeer.

Dat was gedaan om de exploitatie van het bedrijf na de

overname nog lonend te laten zijn. Het verschil in waarde

vormde een schenking, omdat er sprake was van een

bewuste bevoordeling van de zoon.

In cassatie oordeelde de Hoge Raad dat het Hof niet aan

de hand van een waarderingsvoorschrift had mogen

beoordelen of sprake was van een schenking. Dat had

moeten gebeuren aan de hand van de definitie van

schenking in het Burgerlijk Wetboek. De Hoge Raad

herhaalde zijn oordeel in een arrest van 2004. In dat

arrest merkte de Hoge Raad op dat bij de voortzetting

van een voorheen in maatschapsverband uitgeoefend

agrarisch bedrijf door een van de maten de waardering

zodanig moet zijn dat die voortzetting in ieder geval

lonend moet kunnen zijn. Bij een dergelijke waardering

is geen sprake van een bevoordelingsbedoeling die is

vereist voor het aannemen van een schenking.

SO CIALE VERZEKERINGEN

21. Nab estaandenp ensio en

Bij de vervanging van de vroegere Pensioen- en Spaar-

fondsenwet (PSW) door de huidige Pensioenwet is

onbedoeld de mogelijkheid voor nabestaanden vervallen

om hun nabestaandenpensioen bij een andere pensioen-

uitvoerder onder te brengen. De minister van Sociale

Zaken en Werkgelegenheid heeft nu een wetsvoorstel

ingediend om deze beperking weg te nemen. De moge-

lijkheid om het nabestaandenpensioen onder te brengen

bij een andere pensioenuitvoerder geldt alleen voor

nabestaanden die een pensioenovereenkomst hebben die

voorziet in de uitkering van een kapitaal.

Op grond van het ingediende wetsvoorstel worden

pensioenfondsen bevoegd en verzekeraars verplicht om

mee te werken aan een verzoek van een nabestaande om

zijn pensioen elders onder te brengen.

22. De elti jd-WW

De bijzondere regeling werktijdverkorting die eind vorig

jaar is ingevoerd om de effecten van de kredietcrisis op

te vangen is vervangen door een eveneens tijdelijke

regeling deeltijd-WW. De regeling houdt in dat de

arbeidsuren van de werknemer eenmalig kunnen worden

teruggebracht tot 50%, waarbij de werknemer gewoon

volledig in dienst blijft. Over de niet gewerkte uren heeft

de werknemer recht op een WW-uitkering. Indien een

werknemer geen recht heeft op WW is de werkgever

gehouden het loon door te betalen. De werkgever is

verplicht om de werknemer na afloop van de periode

van deeltijd-WW in dienst te houden voor zijn oor-

spronkelijke aantal uren. Die verplichting geldt voor een

derde van de duur van de deeltijd-WW, met een minimum

van 13 weken. Het niet voldoen aan deze verplichting leidt

tot een schadevergoeding aan het UWV, behoudens bij

opzegging van de arbeidsovereenkomst wegens een

dringende reden of als de werknemer zelf ontslag heeft

genomen. Deeltijd-WW kan worden aangevraagd voor

een duur van 13 weken. Deze periode kan aaneensluitend

twee maal met maximaal 26 weken worden verlengd tot

een totale duur van 65 weken. De regeling deeltijd-WW

geldt vanaf 1 april 2009 tot uiterlijk 1 januari 2010.

16

F E I T E N E N C I J F E R S

Page 17: Eye-Opener juli 2009

17

23. Verr uiming S&O-afdracht-vermindering

De ondernemer die speur- en ontwikkelingswerk verricht,

komt in aanmerking voor een loonsomgerelateerde

afdrachtvermindering. Om hiervoor in aanmerking te

kunnen komen, moet de ondernemer in het bezit zijn

van een zogenaamde S&O-verklaring. In deze verklaring

staat welk bedrag u in mindering mag brengen.

SenterNovem geeft deze verklaringen op verzoek af.

De afdrachtvermindering wordt vooraf verleend op basis

van een schatting. Herziening moet plaatsvinden als de

foutenmarge van 10% wordt overschreden. De onderne-

mer is verplicht hiervan op tijd een mededeling te doen.

Voor alle ontvangen S&O-verklaringen in een jaar moet

één mededeling worden gedaan binnen 3 maanden na

afloop van het kalenderjaar. Men is verplicht deze

mededeling elektronisch te doen. Als tijdelijke fiscale

stimuleringsmaatregel is de afdrachtvermindering met

terugwerkende kracht tot 1 januari 2009 verhoogd tot

50% (dit was 42%) van het loon uit tegenwoordige

dienstbetrekking dat betrekking heeft op speur- en

ontwikkelingswerk als het loon in totaal niet meer

bedraagt dan € 150.000 (dit was € 110.000) en 18%

(dit was 14%) over het meerdere S&O-loon. De afdracht-

vermindering is maximaal € 14.000.000 (dit was

€ 8.000.000). De verhoging geldt voor 2009 en 2010.

Vanwege het financiële voordeel dat met bovenstaande

afdrachtvermindering te behalen valt, is het verstandig

om (nog) eens na te gaan of u in aanmerking komt voor

deze verruimde faciliteit.

ARBEIDSRECHT

24. C oncurrentieb e ding

Om te voorkomen dat werknemers na het beëindigen

van hun dienstverband hun voormalige werkgever

concurrentie aandoen kan in de arbeidsovereenkomst

een non-concurrentiebeding worden opgenomen. Een

dergelijk beding verbiedt de werknemer om gedurende

een zekere periode na het einde van het dienstverband

bepaalde werkzaamheden te verrichten. Als variant op

het verbieden van bepaalde werkzaamheden kan een

relatiebeding worden opgenomen. Een relatiebeding

verbiedt het benaderen van klanten en relaties van de

werkgever of beperkt het concurrentiebeding tot relaties

van de werkgever. Op overtreding van concurrentie- en

relatiebedingen staan meestal boetes per keer en per dag

dat de overtreding voortduurt. Hoewel het opnemen van

een beperking in de tijd gebruikelijk is, maakt het niet

opnemen van een tijdsbepaling een relatiebeding niet

nietig. Een concurrentiebeding is een zogenaamd

bezwarend beding omdat het de werknemer beperkt in

zijn vrijheid van arbeidskeuze. Daarom moet een con-

currentiebeding schriftelijk worden overeengekomen en

moet het bij een ingrijpende wijziging van de functie

opnieuw worden overeengekomen. Dat geldt niet voor

een relatiebeding, omdat de ex-werknemer niet wordt

beperkt in de wijze waarop hij in zijn levensonderhoud

voorziet, zolang hij geen zaken doet met relaties van zijn

ex-werkgever. De kantonrechter heeft het concurrentie-

en relatiebeding dat een detacheringsbureau in de

arbeidsovereenkomst met te detacheren personeelsleden

opnam, vernietigd. Het detacheringsbureau plaatste

financieel personeel in het bank- en verzekeringswezen

in heel Nederland. Een werkneemster beëindigde na

F E I T E N E N C I J F E R S

Page 18: Eye-Opener juli 2009

E Y E -O P E N E R

18

minder dan 1,5 jaar haar arbeidsovereenkomst voor

bepaalde tijd met de detacheerder. Zij trad vervolgens in

dienst bij een directe concurrent, die haar plaatste bij

dezelfde opdrachtgever in de functie waarin zij voordien

ook werkzaam was.

De kantonrechter vond het recht op een vrije keuze van

arbeid belangrijker dan de belangen van de detacheerder

bij handhaving van de bedingen. Bij handhaving van het

concurrentiebeding zou de werkneemster onredelijk in

haar arbeidskeuze worden belemmerd. Dat gold ook voor

het relatiebeding. De opdrachtgever maakte gebruik van

de diensten van zowel de oude als de nieuwe werkgever.

Handhaving van het relatiebeding zou, gelet op de werker-

varing en de opleiding die gericht was op het bank- en

verzekeringswezen, de werkneemster eveneens in haar

vrije arbeidskeuze belemmeren.

25. S chadeplicht

Werkgevers moeten zich naar hun werknemers toe als een

goede werkgever gedragen. Vanuit deze verplichting

hebben werkgevers een zorg- en een preventieplicht.

Voldoet de werkgever niet aan zijn zorg- en preventieplicht

en overkomt de werknemer daardoor een ongeval, dan is

de werkgever aansprakelijk voor de schade die het gevolg

is van het ongeval. De plicht om zich als een goed werk-

gever te gedragen is niet beperkt tot de werktijd, maar

geldt ook gedurende andere activiteiten die door of

namens de werkgever worden georganiseerd. Zo was de

Hoge Raad van oordeel, dat een werkgever aansprakelijk

was voor de schade die een werkneemster leed door een

val tijdens een workshop ‘dansen op rollerskates’.

Voor deze workshop waren twee professionele rollerskaters

ingehuurd. De werkneemster brak bij de val haar pols. De

breuk herstelde, maar er was gevolgschade door de

ontwikkeling van een posttraumatische dystrofie.

De Hoge Raad deelde de opvatting van Hof Amsterdam

dat ondanks het ontbreken van een band met de directe

werkzaamheden en hoewel deelname vrijwillig was,

de workshop wel aan het werk gerelateerd was. Het ging

namelijk om een personeelsactiviteit die gehouden werd

in de hal van het kantoor van de werkgever. De werkgever

had niet genoeg gedaan om zijn werknemers te bescher-

men tegen het gevaar van vallen tijdens de workshop en

om dekking te bieden tegen de als gevolg van een val te

lijden schade.

Volgens de Hoge Raad moet een werkgever die voor zijn

personeel een risicovolle activiteit organiseert of laat

organiseren ervoor zorgen dat schade redelijkerwijs wordt

voorkomen. In een dergelijke situatie gelden geen

bijzondere regels voor de bewijslastverdeling en voor

eventuele eigen schuld van de werknemer.

26. Ziekte verzuim

Hoewel (chronische) ziekte en een handicap van een

werknemer geen reden zijn voor ontbinding van een

arbeidsovereenkomst, kan frequent ziekteverzuim wel

reden zijn voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst.

Frequente ziekmeldingen kunnen namelijk leiden tot een

zodanige verandering van omstandigheden dat de

arbeidsovereenkomst moet eindigen.

De kantonrechter ontbond de arbeidsovereenkomst van

een verpleegkundige op verzoek van het ziekenhuis

vanwege de sterke toename van het aantal ziekmeldingen

en het onevenredig grote aandeel daarvan in het totale

aantal ziekmeldingen op de betreffende afdeling.

De regelmatige ziekmeldingen van de verpleegkundige

legden extra druk op de afdeling en op de collega’s.

De ziekmeldingen waren niet werkgerelateerd en hadden

verschillende oorzaken.

De kantonrechter hield rekening met de criteria die het

CWI in dergelijke gevallen hanteerde. Die criteria zijn:

1. Er is regelmatig ziekteverzuim.

Page 19: Eye-Opener juli 2009

E Y E -O P E N E R

19

2. Dit ziekteverzuim verstoort het arbeidsproces in

ernstige mate of drukt onevenredig zwaar op de

andere werknemers.

3. Naar verwachting zal de werknemer niet binnen

26 weken hersteld zijn.

4. Herplaatsing in een aangepaste of andere functie

binnen de organisatie is niet mogelijk.

Daarnaast hield de kantonrechter er rekening mee dat de

verpleegkundige niet bereid was een externe functie te

aanvaarden. De kantonrechter ontbond de arbeidsover-

eenkomst en kende een ontslagvergoeding van een bruto

jaarsalaris toe. Deze vergoeding was gelijk aan het door

het ziekenhuis gedane aanbod.

27. Ontslag vergo e ding

Wanneer de kantonrechter een arbeidsovereenkomst

ontbindt is het niet ongebruikelijk dat de kantonrechter

de werkgever opdraagt om aan de werknemer een

ontslagvergoeding te betalen. Er zijn echter situaties

waarin de kantonrechter geen vergoeding toekent.

De werknemer heeft het ontslag dan aan zichzelf te

wijten. Dat deed zich voor bij de ontbinding van de

arbeidsovereenkomst van de directeur van een zorgin-

stelling. De zorginstelling erkende de verdiensten die de

directeur in het verleden voor de organisatie had gehad,

maar vond dat de directeur niet goed was omgegaan met

de door verandering van de regelgeving gewijzigde

financiële omstandigheden. Zo ging de directeur in

december 2007 nog uit van een bescheiden winst over dat

jaar, maar bleek enkele maanden later dat de instelling

een fors verlies had geleden. Daarnaast verweet de

zorginstelling de directeur een aantal onregelmatigheden

als onterechte doorbelasting van kosten, het ten onrechte

declareren van gewerkte uren naast zijn salaris en

geknoei met autokosten.

De kantonrechter ontbond de arbeidsovereenkomst zonder

vergoeding voor de werknemer. Bepalend daarvoor was dat

de directeur in een reeks van jaren niet had gefunctioneerd

zoals van hem mocht worden verwacht. Een directeur heeft

een voorbeeldfunctie binnen een organisatie en zijn hande-

len mag zelfs niet de schijn van zelfbevoordeling opwekken.

VARIA

28. Aansprakel i jk heid b elasting-s chu lden

Volgens het Burgerlijk Wetboek blijven beide echtgenoten

ook na de ontbinding van een huwelijksgoederengemeen-

schap aansprakelijk voor de gemeenschapsschulden.

De mate van aansprakelijkheid is afhankelijk van de vraag

of de echtgenoot tijdens het bestaan van de gemeenschap

aansprakelijk was voor de schuld. Is dat het geval, dan blijft

de echtgenoot voor het geheel aansprakelijk. In andere

gevallen is de echtgenoot voor de helft aansprakelijk.

Belastingschulden van een van de echtgenoten van een in

gemeenschap van goederen gehuwd echtpaar vallen in de

gemeenschap. Beide echtgenoten zijn aansprakelijk voor de

voldoening van belastingschulden. Het later bij huwelijkse

voorwaarden opheffen van de huwelijksgemeenschap heeft

niet tot gevolg dat de aansprakelijkheid voor belasting-

schulden uit de eerdere periode wordt opgeheven.

Page 20: Eye-Opener juli 2009

E Y E -O P E N E R

20

De ontvanger kan ook in die situatie de andere echtgenoot

aansprakelijk stellen voor de helft van de belastingschuld

van de huwelijkspartner uit de periode waarin de huwe-

lijksgoederengemeenschap nog bestond. Aansprakelijk-

stelling voor belastingschulden gebeurt bij beschikking van

de ontvanger, ook als de aansprakelijkheid is gebaseerd op

het Burgerlijk Wetboek. Tegen een dergelijke beschikking

staan de rechtsmiddelen bezwaar en beroep open.

De ontvanger stelde in een situatie waarin bij de man

verhaalsobjecten voor zijn belastingschulden ontbraken,

diens echtgenote aansprakelijk voor de helft van de

belastingschuld uit de periode van vóór het maken van

de huwelijkse voorwaarden, aangezien zowel roerende

als onroerende zaken op haar naam stonden. Naar het

oordeel van Hof Den Bosch hoeft de ontvanger, anders

dan de aansprakelijk gestelde echtgenoot meende,

de aansprakelijkstelling niet te formaliseren door dag-

vaarding voor de burgerlijke rechter, maar volstaat een

beschikking van de ontvanger.

29. Slo opregel ing

In navolging van Duitsland krijgt ook Nederland een

sloopregeling voor oude auto’s. Afhankelijk van de

leeftijd van de auto krijgen bezitters van een oude

personenauto € 750 of € 1.000 als zij de auto laten

slopen, op voorwaarde dat zij tegelijk een nieuwe(re)

auto kopen. Voor auto’s met een bouwjaar tot 1990 geldt

een premie van € 750, voor auto’s met een bouwjaar van

1990 tot 1996 geldt een premie van € 1.000. Voor oude

bestelauto’s bedraagt de inruilpremie, afhankelijk van de

massa van de bestelauto, € 1.000 of € 1.750. In alle

gevallen geldt, dat de auto voor 1 maart 2008 op naam

van de huidige eigenaar moet zijn gesteld en dat de auto

nog minstens drie maanden APK heeft. Nu wordt de

keuring meestal verricht bij de jaarlijkse onderhouds-

beurt. Wie dan constateert dat het economisch niet meer

verantwoord is zijn auto op te laten knappen, krijgt dus

geen premie. Ook mensen die hun oude auto laten

slopen zonder een andere auto te kopen hebben geen

recht op de slooppremie, ook al voldoet de auto aan de

voorwaarden.

De regeling geldt alleen bij de aanschaf van een auto met

een bouwjaar vanaf 2001. Voor dieselauto’s geldt als

aanvullende voorwaarde dat deze af fabriek van een

roetfilter moeten zijn voorzien. Bij inruil op een diesel

zonder roetfilter of met een later aangebracht roetfilter

wordt geen slooppremie gegeven.

De verwachting is dat door de sloopregeling 100.000

oudere auto’s worden ingeruild voor nieuwere en schonere

voertuigen. Voor de regeling is in eerste aanleg € 85 miljoen

beschikbaar. De exacte voorwaarden van de regeling zijn

nog niet bekend gemaakt.

30. G arantieregel ing

De Nederlandse Staat biedt particulieren een garantie

voor bankrekeningen en spaargeld dat zij bij een bank

onderbrengen. De garantie treedt in werking bij faillisse-

ment van de bank. Met ingang van oktober 2008 heeft

Nederland de garantie voor deposito’s bij een bank

tijdelijk verhoogd tot € 100.000 per deposito per bank.

Deze tijdelijke verhoging zou duren tot oktober 2009.

Het Europese minimum voor deze garantie bedraagt

sinds die datum € 50.000. Met ingang van 1 januari 2011

Page 21: Eye-Opener juli 2009

E Y E -O P E N E R

21

geldt een Europees minimum van € 100.000. Hoewel tot

die datum een lager Europees minimum geldt, heeft de

minister van Financiën besloten om in de periode van

1 oktober 2009 tot 1 januari 2011 de garantie ongewijzigd

te houden op een bedrag van € 100.000.

31. Verz o ek vo orlopige aanslag

Een belastingplichtige die na afloop van het tijdvak een

bedrag aan belasting moet betalen, kan de in rekening

gebrachte heffingsrente beperken door de Belastingdienst

te verzoeken om een (nadere) voorlopige aanslag vast te

stellen voor het bedrag dat hij verschuldigd zal worden.

De Belastingdienst zal deze (nadere) voorlopige aanslag

steeds zo snel mogelijk vaststellen; in elk geval binnen

drie maanden na binnenkomst van een duidelijk en

volledig verzoek – niet zijnde de aangifte! - om de

vaststelling van een (nadere) voorlopige aanslag. Indien

de Belastingdienst vervolgens niet binnen drie maanden

een (nadere) voorlopige aanslag vaststelt, zal de heffings-

rente op verzoek van de belastingplichtige worden

verminderd met de rente over de periode van de aan de

Belastingdienst te wijten vertraging.

32. Ministerie publice er t handelingen WWFT

Onlangs heeft het ministerie van Financiën een Handleiding

voor handelaren in goederen gepubliceerd. Hierin wordt

duidelijk gemaakt wanneer een handelaar een melding

moet doen. Voor zover handelaren goederen met een

verkoopprijs van € 15.000 of meer verkopen waarbij de

klant contant betaalt, worden zij aangemerkt als instellingen

volgens de WWFT (Wet ter voorkoming van witwassen en

financieren van terrorisme, artikel 1, eerste lid, onderdeel a,

15º). Zij kunnen dan te maken krijgen met de WWFT-

verplichtingen zoals het cliëntenonderzoek en eventueel de

melding van ongebruikelijke transacties. Meer uitleg

hierover en voorbeelden hiervan staan in de Handleiding

voor handelaren in goederen. Zo zal bij een (contante)

verkoop van € 15.000 in principe een cliënt-onderzoek

nodig zijn (artikel 3, derde lid, onderdeel b WWFT).

Ook voor advocaten, notarissen, accountants, belasting-

adviseurs en administratiekantoren heeft het ministerie

van Financiën een handleiding gepubliceerd.

Op de website van Bureau Financieel Toezicht

(www.bureauft.nl) kunt u beide handleidingen raadplegen.

De ontwikkeling van een handleiding voor makelaars

staat in de planning.

33. Transp arantie kostenstr uctuur tuss enp ers onen

Het afsluiten van een hypotheek of verzekering verloopt

in veel gevallen via een tussenpersoon. De tussenpersoon

moet worden betaald voor zijn diensten. Dit gebeurt door

middel van het betalen van een percentage aan provisie.

Deze provisie wordt door de bank of verzekeraar berekend

en vervolgens uitbetaald aan de tussenpersoon. In het

verleden is gebleken dat de kosten voor provisies veel

hoger uitpakten dan cliënten vermoedden. Daarom zijn

tussenpersonen met ingang van 1 april 2009 wettelijk

verplicht cliënten inzicht te geven in de kostenstructuur

van het product en te werken tegen een vooraf vastge-

steld uurtarief.

Hoewel uiterste zorg is besteed aan de inhoud kan geen

aansprakelijkheid worden aanvaard voor juistheid en

volledigheid van de verstrekte gegevens.

In deze uitgave is rekening gehouden met wet- en

regelgeving en gepubliceerd beleid tot 15 mei 2009.

Page 22: Eye-Opener juli 2009

22

Aannemersbedrijf H.J. Slokker werd in 1969

opgericht door Henny Slokker. In 2001 nam

Marcel Slokker het bedrijf van zijn vader over.

Gedurende het hele overnameproces werd de

familie intensief begeleid door Schuiteman.

“En goed ook”, aldus Marcel Slokker. “Ik heb het

vak met de paplepel ingegoten gekregen. Toen ik

nog op de basisschool zat, ging ik al met mijn

vader mee naar de bouw. Fiscaal, juridisch en

financieel had ik er natuurlijk weinig kaas van

gegeten. Daarin heeft Schuiteman echt goed

geadviseerd. De rechtsvorm waarin ik het heb

overgenomen, de waardebepaling, de manier

waarop mijn vader en moeder het bedrijf zouden

verlaten, de structuur van het bedrijf.”

Faire overname

“Ook al is het voor Schuiteman dagelijkse koek,”

vervolgt Slokker, “ze leggen het toch heel

duidelijk uit. Ze namen er echt de tijd voor. Zeker

in een familiebedrijf is het belangrijk om zaken

als de waardebepaling goed te laten verlopen. M’n

vader en ik hebben weliswaar eerst met z’n

tweeën om tafel gezeten, maar we wilden geen

scheve ogen, ook niet bij m’n broer en zus. Door

het advies van Schuiteman werd duidelijk dat het

voor beide partijen een faire overname was. Zij zijn erin

bedreven om verschillende rekenmethodes toe te passen,

meerdere mogelijkheden te laten zien.”

Weinig last van de recessie

Slokker ziet dat de huidige recessie de bouw hard treft,

maar vooralsnog heeft zijn eigen bedrijf er nog niet veel

last van: “We merken het in elk geval niet in de

hoeveelheid opdrachten; er komt veel werk op ons af. Ik

denk omdat we een echte specialist zijn en de zaken om

ons werk heen ook goed voor elkaar hebben. We hebben

goede jongens lopen en komen goed voorbereid naar de

bouw, met goede zeecontainers en eigen gereedschap.

I N D E P R A K T I J K

“We mo eten de continuïteit erin houden”

“Iedereen zal nu een stap meer moeten zetten en dat vind ik

helemaal niet verkeerd”

Page 23: Eye-Opener juli 2009

23

F E I T E N E N C I J F E R S

We ontzorgen hoofdaannemers. Daarmee

onderscheiden we ons van zzp’ers, die weliswaar

lagere prijzen rekenen, maar vaak minder

professioneel zijn. Ik merk dat dit juist nu in ons

voordeel werkt.”

Aan de gang blijven

“Ik maakte me best even zorgen, maar merk nu

dat het allemaal best goed gaat komen, alhoewel

de prijzen onder druk staan. We moeten er kort

op zitten, scherp blijven en zien dat we de

continuïteit erin houden. Ik verwacht pas begin

2011 een echte verbetering van de bouwactivitei-

ten, dus tot die tijd is het zaak om aan de gang te

blijven en de organisatie klaar te maken voor de

volgende drukke periode. Iedereen zal nu een

stap meer moeten zetten en eerlijk gezegd vind ik

dat ook helemaal niet verkeerd.”

Grote betrokkenheid

De relatie met Schuiteman is hecht, vertelt

Slokker: “Ze maken niet alleen de jaarcijfers,

maar adviseren ook bij belangrijke beslissingen.

Laatst bijvoorbeeld bij de bouw van ons nieuwe

bedrijfspand. Dan geven ze advies over de

financiering, de verhouding tussen eigen en

vreemd vermogen, de offerte van de bank. Daarin

kijken ze ook goed naar de fiscale aspecten. Ik

ben echt een bouwman. Ik weet hoe ik een

calculatie moet maken, en dat het op de

I N D E P R A K T I J K

Aannemersbedrijf H.J. Slokker werkt voornamelijk als onderaannemer voor middelgrote bouwbedrijven in de seriematige nieuwbouw, met timmerwerk als specialisme. Daarnaast verzorgt Slokker de complete uitvoering en begeleiding van bouw- en verbouw-projecten. Zie ook www.slokker.nl.

Aannemersbedrijf H.J. Slokker

“Zeker in een familiebedrijf is het belangrijk om de waardebepaling goed te

laten verlopen”

werkvloer verdiend moet worden. Maar zaken als

jaarcijfers laat ik liever aan een specialist over.”

Aannemersbedrijf H.J. Slokker is één van de oudste

klanten van de Schuiteman-vestiging in Huizen.

Daardoor is de betrokkenheid volgens Slokker groot:

“Zij bestonden vorig jaar veertig jaar, wij hadden dit jaar

ons veertigjarig jubileum. Toen zij hun vestiging hier in

Huizen begonnen, waren wij een van de eerste klanten.

Persoonlijk werk ik pas de laatste acht, negen jaar met ze

samen, maar m’n ouders kennen ze al heel lang. Dat vind

ik een groot voordeel, want ze maken als het ware deel

uit van het bedrijf. Vaak hebben ze aan één woord

genoeg, je begrijpt elkaar. Ze weten wat er leeft en ook

privé is er een grote belangstelling. Dat is wel zo prettig

samenwerken.”

Page 24: Eye-Opener juli 2009

C O L O F O N

Eye-Opener is een uitgave vanS chuiteman Accountants & Adviseurs en verschijnt v ier keer per jaar in een oplage van 2000 stuks

Redact ie S chuiteman Accountants & AdviseursReclamebureau DplusM

Redact ie-adresS chuiteman Accountants & AdviseursT.a .v. Saskia S olPostbus 146 - 3780 B C VoorthuizenT: (0342) 473444 - F: (0342) 474841E: [email protected]

C oncept , vormgeving en product ieReclamebureau DplusM

©2009 Schuiteman Accountants & Adviseurs

VO ORTHUIZEN

Kerkstraat 29 - VoorthuizenPostbus 146 - 3780 BC VoorthuizenT: (0342) 473444 - F: (0342) 474841E: [email protected]

BARNEVELD

Thorbeckelaan 95 - BarneveldPostbus 480 - 3770 AL BarneveldT: (0342) 411200 - F: (0342) 420022E: [email protected]

HUIZEN

Huizermaatweg 360 - HuizenPostbus 391 - 1270 AJ HuizenT: (035) 6473471 - F: (035) 6473472E: [email protected]

VEENENDAAL

Vendelier 4 IV - VeenendaalPostbus 622 - 3900 AP VeenendaalT: (0318) 618666 - F: (0318) 610147E: [email protected]

HARDERWIJK

Stephensonstraat 29-A - HarderwijkPostbus 1164 - 3840 BD HarderwijkT: (0341) 455597 - F: (0341) 495090E: [email protected]

3379

4 -

09/0

7 ©

Sch

uite

man

/ R

ecla

meb

urea

u D

plus

M B

V

w w w . s c h u i t e m a n . c o mw w w . w e r k e n b i j s c h u i t e m a n . c o m

“Nothing escapes his eagle eye...”