Hoe Regelen We Het Voor de Risicoleerlingen Vmbo Roc

18
1 Aansluiting VMBO-ROC Hoe regelen we het voor de risicoleerlingen? Een inventarisatie van: Aafke Hoek Debby Dacier Zwanie van Rij Eddy Wildeman

description

VMBO - ROCHoe regelen we het voor risicoleerlingen ?

Transcript of Hoe Regelen We Het Voor de Risicoleerlingen Vmbo Roc

Page 1: Hoe Regelen We Het Voor de Risicoleerlingen Vmbo Roc

1

Aansluiting VMBO-ROC

Hoe regelen we het voor de risicoleerlingen?

Een inventarisatie van:

Aafke Hoek

Debby Dacier

Zwanie van Rij

Eddy Wildeman

Page 2: Hoe Regelen We Het Voor de Risicoleerlingen Vmbo Roc

2

Inleiding

De overstap van vmbo naar roc is vol risico’s. Nog altijd vallen veel leerlingen uit. Verbeteringen worden

gevonden in onder andere een betere inhoudelijke afstemming (koers vo, regionale programma’s) of in

het door het vmbo aanbieden van het niveau-1 of het AKA programma. Naast deze oplossingsrichtingen

is het van belang te werken aan continuïteit in de leerlingenzorg op beide schoolsoorten. Anders

gezegd: voorkomen dat leerlingen uit de boot vallen doordat zorg niet op elkaar aansluit.

De aandacht binnen de aansluiting is niet alleen gericht op doorgaande leerlijnen maar ook op

doorgaande zorglijnen.

In beide schoolsoorten is de laatste jaren fors geïnvesteerd in zorg. De oorzaak van de uitval moet

niet alleen gezocht worden in verder intensiveren van de zorg. Waarschijnlijk is de oorzaak veel meer

gelegen in het verschillend georganiseerd en georiënteerd zijn van de zorg in beide schoolsoorten.

Wanneer bijvoorbeeld op de toeleverende vmbo-school de zorg vooral naast het leren is georganiseerd, is er al snel een aansluitingsprobleem met de ontvangende school wanneer hier leren en zorg sterk

geïntegreerd zijn.

Leerlingen die veel zorg ontvangen in een aparte setting moeten wennen aan de geïntegreerde situatie.

In beide schoolsoorten is winst te behalen als men samen de aansluitende zorglijnen vorm gaat geven.

In het vmbo en het roc zijn de laatste jaren veel samenwerkingsverbanden gevormd,die zich bezig

houden met de doorlopende leerlijnen van de leerling. In die samenwerkingsverbanden zijn ook de

zorglijnen een aandachtspunt. In deze webpublicatie geven we informatie over de laatste

ontwikkelingen rond de zorg in het vmbo en het roc. We geven een beeld van een aantal ontwikkelingen

in het veld en we geven een aantal aanbevelingen.

Page 3: Hoe Regelen We Het Voor de Risicoleerlingen Vmbo Roc

3

1. Ontwikkelingen in het VMBO

In 2010 gaat de nieuwe zorgstructuur 2010 in werking onder de naam “Vernieuwing van de

zorgstructuren/ Passend onderwijs”. Scholen en besturen krijgen hiermee de verantwoordelijkheid om

voor alle leerlingen een passend onderwijsarrangement aan te bieden. Met andere woorden; voor elk

kind moet er een plek zijn. Dit geldt voor zowel basisscholen als voor de schole voor voortgezet scholen

en het bve-veld.

De zorgplicht die scholen hiermee krijgen, houdt in dat zij aan alle kinderen die zich aanmelden bij hun

school een passend onderwijsarrangement moeten kunnen bieden. Het maakt niet uit welke beperking

de leerling heeft. Wanneer een school dit aanbod niet (volledig) aan kan bieden, dan moet zij in overleg

met andere scholen/besturen dit wel realiseren. De samenwerking tussen scholen kan hiermee niet

meer vrijblijvend zijn, maar wordt een belangrijk onderdeel van de zorgplicht.

Er zal van besturen en bestaande samenwerkingsorganen gevraagd worden om daar waar nodig te

dereguleren zodat complexe en onoverzichtelijke zorgstructuren verdwijnen. Daar staat tegenover dat

scholen en besturen alle ruimte krijgen om zelf voorzieningen in te richten om passend onderwijs vorm

te geven en de leerlingenzorg te organiseren.

Om aan het bovenstaande een evenwichtige sturing te geven wordt de positie van de ouders versterkt.

Zowel de individuele ouder als de ouders als collectief. In de nieuwe zorgstructuur wordt gevraagd van

scholen en besturen om ouders bij de zorg aan hun leerlingen te betrekken en als gelijkwaardige

gesprekspartners te zien.

Ook zal de indicatiestelling en de financiering van zorgleerlingen veranderen. De indicatiestelling zal

gestroomlijnd worden. Ouders of de school met medewerking van de ouders kan de indicatie regelen.

Wanneer blijkt dat een leerling extra zorg nodig heeft dan dient er een dossier gevormd te worden

met daarin voldoende informatie om een besluit te kunnen nemen over de noodzaak tot een

indicatieaanvraag en onderzoek. Dit dossier zou in de vorm kunnen van de huidige onderwijskundige

(elektronische) rapporten. De bekostiging zal namelijk niet meer aanbodsgericht zijn, maar deze zal

zoveel mogelijk gekoppeld worden aan de leerling. Scholen krijgen hierdoor ook meer vrijheid om hun

zorgaanbod naar eigen inzicht in te vullen.

Om het bovenstaande te realiseren zal de expertise rond zorgleerlingen en draagkracht en draaglast

van scholen en docenten verbeterd moeten worden. De REC’s en ZAT’s met hun expertise en ervaring

zullen hierbij een grote rol spelen. Maar ook de samenwerking tussen scholen in de regio.

In 2010 zal de praktijk er dan als volgt uitzien:

• Ouders melden hun kind aan bij de school van hun voorkeur. Vervolgens heeft deze school de plicht

om een onderwijsaanbod aan te bieden. Het is mogelijk dat de school van de eerste keus het

onderwijsprogramma niet (volledig) kan organiseren. In het onderwijsaanbod staat bij welke school

de leerling dan wél onderwijs kan volgen.

• Om ouders te ondersteunen bij de beoordeling van het aangeboden onderwijs worden regionale

steunpunten ingericht. Als er verschil van opvatting is tussen ouders en schoolbesturen over of

het aanbod wel past bij het kind, kunnen zij een beroep doen op een geschillenregeling. Een leerling

die extra aandacht nodig heeft, kan een indicatie krijgen op basis van een objectief systeem.

• Er is één indicatiesysteem voor alle leerlingen. Bij de inschrijving van een geïndiceerde leerling

ontvangt de school een hogere bekostiging; de leerling heeft een zorggewicht. Dat stelt de school

in staat om de zorgplicht waar te maken.

• De vormen van bekostiging in het huidige systeem worden gewijzigd. De leerling krijgt een

zorggewicht, zodat de school het speciale aanbod ook kan realiseren.

Page 4: Hoe Regelen We Het Voor de Risicoleerlingen Vmbo Roc

4

2. Ontwikkelingen in het Middelbaar Beroepsonderwijs

De nieuwe zorgstructuur en daaraan gekoppeld de zorgplicht zal ook gaan gelden voor het bve-veld. Dit

betekent ook dat de roc’s nadrukkelijk zoeken naar een bij hen passende zorgstructuur.

In de praktijk blijkt dat nog maar weinig REC’S, samenwerkingsverbanden, besturen, vo-scholen en

roc’s met elkaar in gesprek zijn. Dit gesprek zal als eerste gestart moeten worden. Daarnaast wordt er

van de roc’s verwacht dat zij de samenwerking opzoeken met vo-scholen en roc’s in de omgeving om te

zorgen voor een algehele dekking van de zorg enerzijds en een goede aansluiting tussen het vo naar het

bve anderzijds. Dit zal allereerst op bestuursniveau moeten plaatsvinden om daarna de koppeling te

maken naar de praktijk. De bestaande zorgstructuren zullen hierin expliciet in meegenomen worden

zoals LGF, de ZAT’s en het ZIOS.

De samenwerking tussen scholen en besturen onderling zal erg belangrijk worden, maar zeker ook

essentieel om passend onderwijs te kunnen bieden.

Binnen de samenwerking tussen vo scholen en bve’s zullen er o.a. afspraken gemaakt moeten worden

over de dossiervorming, de inhoud van zorgarrangementen en de overdracht van leerlingen.

De manier waarop de roc’s de bovenstaande veranderingen in gaan voeren, ligt helemaal vrij. Zij mogen

zelf kiezen, passend bij hun visie en missie, hoe zij inhoud gaan geven aan de deze zorgplicht.

Belangrijk is daar wel bij dat zij ouders bij het proces betrekken om de aansluiting later met deze

groep niet mis te lopen.

De Bve Raad heeft zich geruime tijd ingespannen om meer budget en ruimere randvoorwaarden te

verkrijgen voor maatwerk ten behoeve van zorgleerlingen. Dit heeft langzamerhand tot succes geleid.

In toenemende mate krijgen de bve-instellingen meer ruimte en budget om écht maatwerk aan

zorgleerlingen te leveren. Het is nu aan de scholen om hierin het voortouw te nemen en met anderen

goede afspraken te maken, zowel over samenwerking als over na te streven ambities. Er gebeurt bij

alle instellingen al veel op projectbasis, maar de nieuwe maatregelen en aanvullende budgetten geven de

benodigde armslag om deze projecten om te zetten in structureel beleid. In haar notitie:” Ruimte voor

een regionale sluitende aanpak”,geeft de Bve Raad aan waar nieuwe en extra mogelijkheden liggen.

Voor onze notitie zijn met name de volgende gedeeltes interessant:

Kwalificatieplicht en leer/werkplicht De partiële leerplicht vervalt en wordt in 2007 vervangen door een kwalificatieplicht. Elke jongere

wordt verplicht om tot zijn 18e jaar of zoveel eerder als mogelijk minimaal een startkwalificatie te

halen. Indien hier niet aan wordt voldaan voor het 18e jaar moet er individueel gekeken worden naar

gewenst maatwerk. Dit wordt ondersteund door het instellen van een informatieplicht en een

leer/werkplicht. Deze plichten richten zich ook op de deelnemer met een nadrukkelijke rol voor de

gemeente/RMC. De gemeente wordt de probleemhouder. Na informatie van de deelnemer verkregen te

hebben moet de gemeente beslissen in hoeverre zij een bepaalde leer/werkplicht wil vormgeven en

opleggen. De samenwerking tussen het mbo en de gemeente is hierbij cruciaal. De beheerslasten van de

bve-instellingen nemen niet toe, vooral niet omdat de Bve Raad verwacht dat instellingen vanaf

augustus 2006 aan hun RMC-verplichtingen kunnen voldoen via de IBGroep.

Page 5: Hoe Regelen We Het Voor de Risicoleerlingen Vmbo Roc

5

Extra middelen:

2006 2007 2008 2009 2010 ev

mln. euro’s

Totaal verlengen leerplicht 6 50,7 131,5 130,5 130,5

BVE deel hierin 34,2 89 89 89

Het totaal aan middelen verlengen leerplicht is bestemd voor:

1. Extra 16-17 jarigen in het VO en MBO 2. Leerlingeffecten studiefinanciering

3. Assistentenopleidingen mbo

4. Nieuwe voorzieningen PO, VO, BVE

5. Versterking handhaving leerplicht

6. Registratie IBG

Deze bedragen gaan grotendeels naar de lumpsum en de studiefinanciering. Een gedeelte is gereserveerd voor de

handhaving door de gemeente (nog afhankelijk van nader onderzoek dat reeds loopt en waarvan de eerste

resultaten in september worden verwacht).

Wet Voortgezet Onderwijs Op 1 januari 2006 zijn de Wet Voortgezet Onderwijs en de WEB gewijzigd om meer ruimte te

scheppen voor samenwerking. Het volgende is nu mogelijk:

1. overdracht van bekostigingsmiddelen vo aan een bve-instelling bij tussentijdse overstap naar een

roc of aoc;

2. uitbesteding door de vo-school, waarbij (groepen) leerlingen voor een deel van de cursusduur ofwel

een gedeelte van het curriculum onderwijs ontvangen bij een andere school of bij een roc of aoc;

3. uitbesteding van de vo-school naar vavo: leerlingen volgen, met behoud van de

eindverantwoordelijkheid van de vo-school, het onderwijs binnen het vavo en doen daar ook het

examen.

De regeling kent wel een aantal strikte voorwaarden zoals het feit dat 50% van het curriculum bij de

VO school gevolgd moet worden.

Intake/loopbaanoriëntatie Een groot deel van de uitval is te wijten aan een verkeerde beroepskeuze. Een goede (leer)

loopbaankeuze is dus belangrijk en een assessment bij de intake kan de beginsituatie goed in beeld

brengen, inclusief een inschatting van de mogelijkheid om de startkwalificatie te halen. Het IBO Bve

stelt dat naar analogie van de Cito-toets bij de overgang van po naar vo, een assessment een zelfde rol

kan vervullen bij de overgang van vmbo naar mbo. Een dergelijk assessment moet geen

toelatingsexamen worden maar dient een instrument te zijn dat competenties, wensen en potenties

vaststelt en op basis daarvan tot een adequaat leerloopbaanadvies komt voor de individuele deelnemer.

Het ministerie wil hierover in eerste instantie met de Bve Raad spreken. Duidelijk is o.a. door

onderzoek van dhr. Meijers (2006) dat motivatie toeneemt en uitval afneemt als een leerling over

loopbaancompententies en een arbeidsidentiteit beschikt. De leeromgeving (vooral vraaggestuurd

onderwijs met veel praktijk) kan hierbij een belangrijke rol spelen.

Page 6: Hoe Regelen We Het Voor de Risicoleerlingen Vmbo Roc

6

Meer zorg in mbo en betere aansluiting met vmbo De nieuwe budgetten bieden de kans om het verschil in zorgmogelijkheden tussen vmbo en mbo weg te

werken. Succesvolle projecten op dit terrein kunnen daarmee worden geïntensiveerd. Er is vooral veel

winst te halen uit het verder uitbouwen van doorlopende leerlijnen (met aandacht voor

loopbaanbegeleiding) en zorglijnen. Het ministerie wil huidige succesvolle, experimentele programma’s

formaliseren en vooral vmbo-scholen meer ruimte geven om het eigen onderwijsaanbod te bepalen. Het

vmbo krijgt op termijn een zorgplicht bij de overdracht naar het mbo.

Extra middelen:

2006 2007 2008 2009 2010 ev

mln. euro’s

IBO bve 28 60 60 60 60

Deze middelen zijn bestemd voor:

- Gelijktrekken bekostiging zorgleerlingen mbo met zorgleerlingen vo (lwoo’ers). Deze middelen worden in 2006

via de verdeelsystematiek van het VOA-budget toegekend.

Herijking zorg in po en vo De minister van OCW heeft de Kamer aangekondigd om voor de zomervakantie plannen te presenteren

die de extra zorgvoorzieningen in het po en vo meer transparant en minder bureaucratisch maken. De

school waar ouders hun kind aanmelden wordt verantwoordelijk voor het bieden van de juiste opleiding

en zorg, zo nodig in overleg met een andere school. Over de consequenties hiervan wordt op dit moment

intensief gediscussieerd door alle betrokkenen. Voor de Bve Raad is van belang op grond van welke

principes de overheid extra zorg wil verlenen en hoe vervolgens dit extra budget onder de scholen

wordt verdeeld. Dit zou ook gevolgen kunnen hebben voor de bve-sector. De gevolgen voor het po en vo

zelf kunnen zeer groot zijn, bijvoorbeeld in de vorm van fusies dan wel sluitende afspraken rond de

zorgplicht met o.a. de scholen voor speciaal onderwijs.

(uit de notitie : Ruimte voor een regionale sluitende aanpak)

Page 7: Hoe Regelen We Het Voor de Risicoleerlingen Vmbo Roc

7

3. Samen moet je verder

Om de genoemde ontwikkelingen goed vorm te geven is een proces nodig van zoeken naar nieuwe

vormen van samenwerking. Dit zal niet vanzelf gaan en dit zal ook niet overal even snel gaan. Daarom

stellen de onderwijsorganisaties in hun notitie: ”Kaders voor flexibele leerlingenzorg” voor een

groeimodel te volgen.

Op het punt van samenwerking wordt gestart vanuit de bestaande situatie. Er wordt aangesloten bij

bestaande vormen van samenwerking. Er gebeurt al veel op het gebied van samenwerking tussen primair

onderwijs, voortgezet onderwijs, BVE-onderwijs en speciaal onderwijs. Ook vormen van samenwerking

met Jeugdzorg en gemeenten komen in toenemende mate voor. Regio’s waar schoolbesturen elkaar

gevonden hebben, kunnen die samenwerking voortzetten. Er wordt niet voorgeschreven wie met wie

moet samenwerken of hoe die samenwerking er uit moet zien. Wel wordt invloed uitgeoefend als blijkt

dat er geen landelijk dekkend netwerk ontstaat, als regio’s onvoldoende herkenbaar zijn of als

schoolbesturen niet tot samenwerking komen. Uit de gesprekken met de scholen is gebleken dat de

bestaande zorgstructuur in het vo de laatste jaren aanzienlijk is gegroeid. Ook in het roc is een

duidelijke behoefte aan een uitbreiding van de zorgstructuur. De samenwerkingsverbanden vo hebben

een duidelijke rol gespeeld in de ontwikkelingen binnen het vo. In sommige plaatsen zien we nu ook het

roc aanschuiven. Juist de nieuwe regelgeving kan een impuls betekenen voor de samenwerking . Pas dan

werken we aan een doorlopend traject. Doorlopende leerlijnen. Doorlopende zorglijnen.

Page 8: Hoe Regelen We Het Voor de Risicoleerlingen Vmbo Roc

8

4. Landelijke ontwikkelingen rond risicoleerlingen

De landelijk ontwikkelingen hebben natuurlijk invloed op de ontwikkelingen in de scholen. Hoewel de

wetgeving rond de zorgplicht nog niet besloten is zien de scholen hierin wel een voortzetting van de

trend dat de verantwoordelijkheid voor risicoleerlingen verder gaat dan de eigen school. Binnen de

regio moeten er afspraken worden gemaakt om schooluitval te voorkomen. Het is niet alleeen de zorg

die centraal staat in de doorgaande zorglijnen. Naast de zorginspanningen en samenwerking op dit

terrein zien we ook andere ontwikkelingen die bedoeld zij voor risicoleerlingen. Door bij deze

ontwikkelingen aan te sluiten wordt voor zorgleerlingen de kans op voortijdig schoolverlaten verkleind.

Hieronder volgt een beschrijving van een aantal van deze ontwikkelingen

Maatwerk

De "Kadernotitie risicoleerlingen 2004" bevat een overzicht van alle mogelijkheden voor maatwerk en

de daarbij te stellen kaders voor mbo en voor het vmbo.

Maatwerk speelt zich vooral af aan de ‘onderkant’ van het kwalificatiegebouw, in roc en aoc in

samenwerking met scholen voor vmbo en in toenemende mate ook binnen het vmbo. Juist hier is ook

grote behoefte aan ruimte voor innovatie om aan de veranderende en steeds complexere leerbehoeften

van risicoleerlingen te kunnen voldoen binnen een maatschappelijke en economische context die

voortdurend in beweging is. Het kunnen leveren van maatwerk vereist duidelijkheid in de te verlenen

zorg en (extra) begeleiding aan leerlingen. De overgang van vmbo naar mbo moet geen barrière vormen

voor het leveren van maatwerk. Bij het ontwikkelen van maatwerk voor individuele leerlingen is het van

belang aandacht te schenken aan doorlopende zorglijnen.

Regionale arrangementen

In een regionaal arrangement worden er afspraken gemaakt tussen vmbo-scholen voor een periode van

vijf jaar. Een regionaal arrangement heeft in de eerste plaats betrekking op de infrastructuur van het

vmbo (welke leerwegen, sectoren, afdelingen en programma’s worden waar gegeven). Daarnaast kunnen

in een regionaal arrangement afspraken gemaakt worden over tal van andere zaken. Voorbeelden

daarvan zijn de ‘warme overdracht’ van vmbo naar mbo en de vormgeving van de zorgstructuur.

Soms is dit zelfs één van de aanleidingen om te komen tot een regionaal arrangement.

In het kader van doorlopende zorglijnen is vooral van belang dat, wanneer scholen deelnemen aan een

regionaal arrangement, de samenwerking tussen die scholen intensiveert. Dit komt tot uiting in een

intensivering van de onderlinge communicatie en het gezamenlijk ontwikkelen van een visie op vmbo en

mbo.

Voor de toekomst geldt dat er kwalitatieve eisen gesteld zullen gaan worden aan de

samenwerkingsovereenkomsten. Dit houdt o.a. in dat in de visie van de regio kaders gesteld worden

voor doorlopende leerlijnen, de arbeidsmarkt en zorgstructuur binnen de desbetreffende regio.

Hierbij kan ook gesproken worden over het ontwikkelen van doorlopende zorglijnen.

Nadruk op sociale vaardigheden

Binnen het vmbo is er aandacht voor drie ontwikkelingsthema’s: de beroepsvoorbereiding, de

persoonlijke ontwikkeling en de maatschappelijke voorbereiding. Het is van belang om leerlingen vanaf

hun instroom in het vmbo te laten werken aan het ontwikkelen van sociale vaardigheden. Deze lijn moet

doorgezet worden in het mbo. Het bedrijfsleven vraagt steeds vaker om sociaal vaardige werknemers.

Wanneer leerlingen stagneren in hun ontwikkeling bij het aanleren van sociale vaardigheden verkleint

dit hun kansen op de (toekomstige) arbeidsmarkt. Ondersteuning en begeleiding in het ontwikkelen van

sociale vaardigheden in een continu proces is van groot belang voor het bereiken van een optimaal

resultaat. Leerlingen die op dit gebied extra ondersteuning nodig hebben moeten geen hinder

ondervinden van de overgang van vmbo naar mbo, bijvoorbeeld doordat de ondersteuningsnoodzaak daar

niet bekend is. Het creëren van doorlopende zorglijnen kan stagnatie voorkomen.

Page 9: Hoe Regelen We Het Voor de Risicoleerlingen Vmbo Roc

9

Warme overdracht

Over het thema warme overdracht is nog maar bijzonder weinig informatie voorhanden. Het is voor

scholen nog vaak een bewust gekozen schemergebied. Er bestaat ook weinig eenduidigheid over de

inhoud van warme overdracht. Wel zijn scholen het met elkaar eens dat het bij warme overdracht

vooral gaat om mondelinge begeleiding van leerlingen die de stap van de ene naar de andere

onderwijsvorm maken.

Of het bij deze mondelinge begeleiding gaat om 'een gesprek waarin meerdere leerlingen besproken

worden' of om 'de overdracht van een dossier met toelichting' verschilt per school. In alle gevallen

gaat het om het doorgeven van informatie die moeilijk te beschrijven is. Althans, het wordt als lastig

ervaren. Of het echt zo moeilijk is, dat is ook afhankelijk van een aantal andere factoren, o.a.:

• het beleid rondom de wet op de privacy

• onduidelijkheid over logistiek rondom informatiestromen

• personeelswisselingen

Cruciaal voor een warme overdracht is dat er daadwerkelijke belangstelling en betrokkenheid getoond

wordt van degene die een leerling aanneemt en van degenen die de leerling verder gaan begeleiden of

coachen, zowel binnen als buiten de onderwijsinstelling (stagebedrijven). Er wordt gekeken naar meer

dan programmatische aansluiting, cijfermateriaal en noodzakelijke medische gegevens. Bij al deze

overgangsvormen speelt een goede communicatie een grote rol. Communicatie staat of valt met de wil

om naar elkaar te luisteren, open te staan voor elkaar. Uit interviews blijkt dat dit vaak nog een teer

punt is. Bovendien is persoonlijk contact daarbij noodzakelijk. Op papier informatie overdragen wordt

heel anders ervaren dan dat men daadwerkelijk bij elkaar aan tafel zit om met een gezamenlijk belang

de leerlinginformatie bespreken.Ook de fysieke afstand tussen scholen, sectoren of afdelingen is

bepalend hierbij. Wanneer vmbo en mbo in één gebouw gehuisvest zijn, blijken er grote voordelen te

behalen bij een overdracht. Dit is echter geen vanzelfsprekendheid, nog steeds is een combinatie van

factoren doorslaggevend voor een succesvolle overdracht.

De centrale vraag is hoe onderwijskundig relevante informatie zo efficiënt mogelijk overgedragen kan

worden. Vragen die daarbij zoal aan de orde komen zijn: welke hulpmiddelen worden daarvoor gebruikt?

Welke begeleidingslijnen zijn van belang? Hoe ziet de leerling zijn eigen toekomst?

Beroepskolom

De Nederlandse arbeidsmarkt schreeuwt om meer en beter opgeleide vakmensen. Vrijwel iedere

branche kampt met tekorten, alle imagocampagnes ten spijt. Het rendement van het beroepsonderwijs

moet daarom omhoog. Het uitvallen van leerlingen tijdens de opleiding moet verminderen. En minstens

net zo belangrijk: de doorstroom tussen vmbo en mbo en tussen mbo en hbo moet verbeteren. De route

van vmbo via mbo naar hbo heet de beroepsonderwijskolom, kortweg de beroepskolom. Het Ministerie

van OCW en het beroepsonderwijs zelf werken sinds enkele jaren aan een beter functionerende

beroepskolom. De vraag naar mensen met een hogere, praktijkgerichte opleiding neemt toe. Een

belangrijke oorzaak hiervan de is de opmars van de informatie- en communicatietechnologie (ict). Door

de grotere vraag is met name een gebrek ontstaan aan middelbaar en hoger opgeleide arbeidskrachten.

Onderzoek wijst uit dat het aantal leerlingen dat van havo en vwo overstapt naar hbo niet meer zal

stijgen. De groei moet dus komen uit een betere doorstroom binnen de beroepskolom: van vmbo naar

mbo en van mbo naar hbo. Maar teveel leerlingen in de beroepskolom vallen tijdens hun studie uit of

kiezen niet voor een vervolgopleiding. De aansluiting tussen de verschillende schooltypen functioneert

vaak gebrekkig. Een leerling die bijvoorbeeld van vmbo naar mbo overstapt, betreedt een heel nieuwe

wereld. Met andere vakken, andere pedagogische uitgangspunten en een compleet andere sfeer. Ook de

flexibiliteit, het maatwerk en de doorzichtigheid van het aanbod aan opleidingen moeten nog beter in

het beroepsonderwijs. Net zoals de aansluiting met de arbeidsmarkt.

Aandacht voor een betere doorstroming van vmbo naar mbo naar hbo biedt kansen om tegelijkertijd

doorlopende zorglijnen vorm te geven.

Page 10: Hoe Regelen We Het Voor de Risicoleerlingen Vmbo Roc

10

Portfolio

Een portfolio is een persoonlijk dossier met inventarisatie van persoonlijke competenties, onderbouwd

met bewijzen, gerelateerd aan een standaard en voorzien van een persoonlijke ontwikkelplan.

Allerwegen wordt het portfolio beschouwd als een instrument dat bij uitstek geschikt kan zijn voor de

beschrijving en waardering van verworven kwalificaties en competenties en als overdrachtsinstrument

tussen vmbo-scholen en ROC’s.

In de ontwikkeling naar individualisering van leerwegen, neemt het instrument ‘portfolio’ een

belangrijke plaats in. De belangstelling voor portfolio’s in het onderwijs neemt niet voor niks toe. Een

portfolio geeft namelijk niet alleen inzicht in capaciteiten, maar kan ook een ontwikkelingslijn en

daarmee het potentieel van mensen weergeven. In een portfolio worden de kwaliteiten van mensen

herkenbaar. Het gaat uit van een ontwikkelingsperspectief en daagt mensen uit verantwoordelijkheid

te nemen voor het eigen leer- en loopbaanproces.

Ervaringen uit recente portfolioprojecten hebben ons geleerd wat de opbrengst van portfolio kan zijn

voor de leerling en de school. Vanuit diverse EVC-projecten weten we dat met behulp van het portfolio

de beginsituatie van een leerling optimaal in beeld kan worden gebracht. Op basis van de zogenaamde

herkenningsfase kunnen er individuele maatwerktrajecten op basis van de intake worden georganiseerd.

Het portfolio wordt gebruikt als voortraject voor erkennen van ervaringen. Maar het portfolio kan veel

breder worden ingezet, bijvoorbeeld als middel tot sturing van leer- en loopbaanprocessen of het

herkennen en ontwikkelen van competenties op specifiek gebied. Mede dank zij het portfolio werden de

leerlingen zich bewust van het feit wat er van belang is in de opleiding. Met behulp van het portfolio

kan er goed gecommuniceerd worden tussen leerlingen, begeleiders en ouders. Door in het portfolio ook

ruimte te creëren voor het beschrijven van het begeleidingsproces (eventueel extra zorg) biedt het

portfolio ook mogelijkheden om aandacht te schenken aan doorlopende zorglijnen.

Zelfevaluatiekader

Met een zelfevaluatie-kader kunnen scholen en samenwerkingsverbanden hun eigen kwaliteit van

leerlingenzorg in kaart brengen en snel zicht krijgen op:

• de kwaliteit van de leerlingenzorg op school;

• hoe managers, docenten, ouders en leerlingen daar tegenaan kijken;

• wat de school moet oppakken om de leerlingenzorg te verbeteren.

Het zelfevaluatiekader scherpt de visie, levert een door de school zelf opgestelde ontwikkelagenda op

en leert scholen gerichter sturen met zorgmiddelen. Door het toepassen van een zelfevaluatiekader

kan een schoolinzichtelijk maken hoe het met de doorlopende zorglijnen gesteld is en welke

verbeteringen daarin nodig zijn.

Digitale overdracht leerlingeninformatie

Het Digitale Overdracht Dossier maakt digitale overdracht van leerlinggegevens tussen de

administratieve systemen binnen en tussen scholen in basis- en voortgezet onderwijs mogelijk. Het

opstellen én opslaan van het Onderwijskundig Rapport wordt hierdoor in hoge mate geautomatiseerd.

De overdracht van leerlinggegevens wordt zo makkelijker en betrouwbaarder en blijft binnen de regels

van de Wet Bescherming Persoonsgegevens. Het digitaal toegankelijk maken van leerlinggegevens biedt

veel mogelijkheden om zicht te krijgen op doorlopende zorglijnen en deze te creëren.

Page 11: Hoe Regelen We Het Voor de Risicoleerlingen Vmbo Roc

11

5. Praktijkvoorbeelden

We hebben met een aantal scholen en samenwerkingsverbanden contact gehad in het kader van de

doorlopende zorglijn. We hebben gemerkt dat er op de verschillende scholen en instellingen veel

ontwikkeld is en nog wordt rond zorg , maar dat de overstap van de leerlingen nog steeds een zorgpunt

is. Binnen het vmbo is de zorgstructuur steeds beter geregeld. Bij lwoo leerlingen is in groeiende mate

sprake van een handelingsplan ( wettelijk verplicht) Bij de roc’s zien we steeds vaker een zorgstructuur

ontstaan, soms te vergelijken met de zorgstructuur in het vmbo. Dat biedt dus perspectief voor een

warme overdracht. In de praktijk werkt het echter niet zo. De informatie van de leerling over de

leerlijn komt redelijk goed over. Er wordt steeds vaker gewerkt met een portfolio of een talenten map.

Maar met de zorgoverdracht is nog veel te winnen. Uit de gesprekken met de scholen is gebleken dat

men een onderscheid maakt tussen groepen leerlingen:

• reguliere leerlingen

• leerlingen met een lwoo beschikking

• leerlingen met een specifieke zorgvraag ( lwoo, rugzak)

• risicoleerlingen

De meest voorkomende overdracht is een informatieformulier van het roc naar de scholen voor vmbo.

Er wordt informatie gevraagd over de leerprestaties, de inzet, de resultaten, de zorgvraag.

In de volgende portretten wordt de zoektocht van scholen naar een zo optimaal mogelijke

zorgaansluitin weergeven. Het zijn geen ideaalbeelden maar een weergave van de dagelijkse praktijk.

Groningen: Simon van Hasseltschool

De voormalige Simon van Hasseltschool was tot 2002 een school voor vso-lom school in Groningen en is

momenteel een afdeling en zelfstandige locatie/lesplek leerwegondersteunend onderwijs van het

Reitdiepcollege waar de lwoo leerlingen worden opgevangen.. Daarnaast heeft de locatie een

bovenschoolse functie als OPDC voor het Openbaar onderwijs in de stad Groningen.

Op de locatie zitten lwoo-geïndiceerde leerlingen die één á twee jaar intensief worden begeleid en

daarna worden teruggeschakeld naar het Voortgezet Onderwijs.

Op basis van een onderwijskundige en pedagogisch-didactische analyse wordt de benodigde zorg

nauwkeurig in kaart gebracht en wordt vervolgens een individueel handelingsplan vastgesteld en

uitgevoerd. Het docententeam werkt zeer handelingsgericht. Wekelijks worden in het Zorg

Adviesteam (ZAT) individuele leerlingen doorgesproken en vervolgacties afgesproken en uitgevoerd.

Bij 90 % van de leerlingen lukt het om de leerlingen weer te (terug) te schakelen naar de 2e klas vmbo

of 3e klas vmbo. In de 10 % van de situaties, waar het risico van terugval van de (ook vaak iets oudere

leerlingen) te hoog is worden geplaatst in een “Trajectgroep”. Leerlingen in deze “Trajectgroep lopen

drie dagen stage en worden begeleid door een stagecoördinator en twee mentoren. Ervaringen leren

dat deze groep leerlingen meestal nog geen bewuste beroepskeuze heeft gemaakt en behoefte heeft

aan stageplekken die veelal liggen in de Zorg en Dienstverlenende sector.

Aansluiting vmbo-zorg op het mbo De school probeert via de “Trajectgroep”de leerlingen door te laten stromen naar de zogenaamde AKA-

MBO opleidingen van het Alfa-college (“Doorstart”) of Noorderpoortcollege (“Werkwijs”) in de stad

Groningen. Dit zijn sectoroverstijgende mbo opleidingen op niveau 1 waar leerlingen op maat onderwijs

krijgen en zich oriënteren op leren en werken in de diverse sectoren. De leerlingen worden - indien

mogelijk- zo gauw mogelijk doorgeschakeld naar een beroepsopleiding op niveau 2 van het mbo. Er zijn met het mbo afspraken gemaakt om de “Trajectgroep-leerlingen” op basis van wederzijdse

ervaringen in de Trajectgroep en de AKA werkwijze. Gezamenlijk uitgangspunt is om maatwerk naar de

leerling te leveren en vooral de leerling op tijd - dus als de leerling er aan toe is – de stap naar het mbo

te laten maken. Bij ernstige problemen met geschakelde leerlingen in het ROC kan een leerling tijdelijk

teruggeschakeld worden naar de zorglocatie.

Page 12: Hoe Regelen We Het Voor de Risicoleerlingen Vmbo Roc

12

Warme overdracht? Van elke individuele leerling gaat een map met stageverslagen als een soort portfolio mee naar het mbo.

Naast de stageverslagen wordt het “zorgdossier” inclusief het handelingsplan overgedragen aan het

mbo. Bij deze overdracht vindt telefonisch overleg plaats tussen de stagecoördinator van de

“Trajectgroep” met de administratie van het roc. Begin oktober vraagt de stagecoördinator bij de

administratie van het roc na of de betreffende leerling de AKA-opleiding nog volgt, een andere

beroepsopleiding is gaan volgen of de school heeft verlaten. In december stuurt de stagecoördinator

een brief naar het roc met een herhaling van bovenstaande vragen.

De praktijk leert dat de roc`s niet goed in staat zijn om naar de school te terug koppelen welke

leerroute deze groep zorgleerlingen heeft doorlopen. Persoonlijke terugkoppeling door

mentor/stagecoördinator vanuit het roc met betrekking tot individuele leerlingen vindt alleen

incidenteel plaats op persoonlijke initiatief en persoonlijke betrokkenheid van een individuele docent,

mentor of functionaris.

Conclusie De conclusie die getrokken kan worden is dat na een goede interne zorgaanpak in het vo en aansluitende

“trajectklas” van een “warme” overdracht bij de aansluiting met het vo-roc nog nauwelijks sprake is. De

samenwerking tussen vo en zeker vanuit de vo-zorglocaties met het mbo zou aanzienlijk kunnen en

moeten worden verbeterd.

Groningen Alfacollege

Het Alfacollege,een roc in Groningen heeft in de laatste jaren een duidelijk beleid ontwikkeld rond de

opvang en begeleiding van zorgleerlingen. Hiervoor is de Dienst Loopbaanexpertise (DLe) ingericht.

Vanuit deze dienst worden leerlingen geholpen met vragen of problemen. Er kunnen allerlei oorzaken

zijn waardoor leerlingen wat extra steun nodig hebben. Bij de DLe kunnen de leerlingen terecht met

vragen over opleidingen.,studie- en beroepskeuze, maar ook met specifieke zorgvragen. De DLe heeft

op alle locaties van het Alfacollege een basisteam , waarin één of meer loopbaanbegeleiders en

orthopedagogen zitten. De groepen leerlingen zijn niet te groot en worden begeleid door een

mentor/coach. Deze verzorgen de 1e lijnszorg. De mentor/coach kan met zijn vragen ook terecht bij

het zorgteam en kan leerlingen aandragen voor hulp. Ook de leerlingen kunnen zelf om hulp vragen.

Omdat de omslag van alleen doceren naar coachen toch wel een andere is, biedt het zorgteam o

verzoek ook begeleiding aan naar het team met coachings ondersteuning.

Er is regelmatig overkoepelend overleg. Daarnaast is er een Alfabreed zorgteam waarin ook externen,

als schoolarts, politie en maatschappelijk werk participeren.

Bij de overstap van leerlingen uit het vmbo naar het roc wordt uit de informatie van de scholen een

zorgleerling gehaald. Dit moet er dan wel uit te halen zijn. Vaak is dit niet het geval Op het Alfacollege

is met een aantal scholen en talentenmap ontwikkeld. Hierin is meer informatie opgenomen . Deze map

is met een beperkt aantal scholen ontwikkeld. De praktijk leert dat zelfs dan niet alle scholen gebruik

maken van deze map. Ook bij de intake komen problemen naar voren bij leerlingen. Ook deze worden

gemeld bij de DLe.

Daarnaast is er nog de categorie leerlingen waarvoor een rugzak moet worden aangevraagd.

En dan komen er natuurlijk tijdens het traject leerlingen naar voren die extra zorg nodig hebben. Deze

4 categorieën worden allemaal bij de start of bij de constatering voor een intake gevraagd bij de DLe.

Aan de hand van vragenlijst en een uitgebreide test wordt het loopbaanprofiel van de leerling in beeld

gebracht. Gekoppeld aan het loopbaanprofiel wordt ook de specifieke zorgvraag in beeld gebracht. Dit

kan zijn aan de hand van een test maar ook aan de hand van de informatie van de vmbo-school. Het

basisteam van de locatie bepreekt de uitkomsten van de test en de aanvullende gegevens met de

betreffende coaches en stelt samen met de coaches een behandeling voor.

Page 13: Hoe Regelen We Het Voor de Risicoleerlingen Vmbo Roc

13

Bij de regelmatige bespreking op de locatie komt de voortgang van de leerling aan de orde. Op het

centrale adres wordt de leerlingen administratie bijgehouden met wachtwoorden voor de gebruikers.

Als we kijken naar de warme overdracht is nog veel te winnen. De informatie die nu binnen komt is in

eerste instantie het inlichtingenformulier. Daarnaast wordt in een aantal gevallen nadere (telefonische)

informatie gevraagd van de toeleverende school. Van overdracht van bijvoorbeeld handelingsplannen is

nauwelijks of geen sprake. Wel is er in beperkte mate een coach/mentor contact met de mentor van de

afleverende vmbo-school over de aanpak van de leerling en ook zoekt de begeleider van de DLe contact

met de school om nadere gegevens te krijgen om het beeld van de leerling aan te vullen.

Prins Maurits College, Middelharnis

Het Prins Maurits College in Middelharnis is een middelgrote school die onderwijs aanbiedt van PRO-

onderwijs tot gymnasium. Effectieve zorg voor leerlingen staat bij deze school hoog op de

prioriteitenlijst. Zo heeft de school een geheel geautomatiseerde leerling volg systeem ontwikkeld

waar alle leerlingen vanaf de brugklas in gevolgd worden op intellectuele ontwikkeling en sociaal-

emotionele ontwikkeling.

Het zorgaanbod voor leerlingen op het VMBO op het Prins Maurits College is zo opgezet dat het

sluitend is met het onderwijsaanbod. De leerlingen worden zowel begeleid op sociaal-emotioneel gebied,

leerproblemen als beroepskeuzebegeleiding geïntegreerd binnen de stages en het klassikaal onderwijs.

Aan het eind van hun VMBO opleiding krijgen deze leerlingen een compleet dossier mee, met daarin een

compleet overzicht van het Leerling Volg Systeem en een compleet beroepsbeeld. In het beroepsbeeld

staat ook vermeld wat de mogelijkheden en onmogelijkheden zijn van de leerlingen, bijvoorbeeld door

de aanwezigheid van een stoornis of problemen.

Adam van Heest, sectordirecteur VMBO en portefeuille zorg, wil graag dat zijn leerlingen ook in het

vervolgonderwijs deze aandacht en begeleiding krijgen. Om dit te realiseren heeft hij geregeld contact

met de ROC’s waar zijn leerlingen heen gaan. En hier ligt, voor hem, al direct het eerste probleem. Het

aantal ROC’s waar de leerlingen van het Prins Maurits College heen gaan is groot en liggen erg

verspreid. Haast een onmogelijke taak om bij allen om de tafel te gaan zitten. Adam van Heest heeft

hierin vorig jaar het voortouw genomen om een aantal directieleden uit te nodigen voor een gesprek om

onderling af te stemmen en afspraken te maken. De bijeenkomst was positief, maar na het zetten van

de handtekening onder het convenant hebben de directies van de ROC’s er verder niets mee gedaan.

De school ziet dit als het gevolg van grote organisaties die de ROC tegenwoordig zijn. Daarnaast zijn

de meeste ROC’s onbekend met zorg voor zorgleerlingen en is er veel personeel die weinig persoonlijk

betrokken is bij hun leerlingen. Ook valt het op dat het personeel van de ROC’s niet goed weet wie de

taken heeft binnen het ROC om zorgleerlingen op te vangen. Regelmatig komt het voor dat bij

contactopname via de telefoon de mensen van het ROC de mensen van het vo van de een naar de ander

doorverwijzen en dat zij uiteindelijk nog niet de juiste persoon aan de lijn krijgen.

Veel leerlingen verdwijnen op dit moment in het schemergebied tussen het VMBO en de ROC’s. Dit vind

Adam van Heest erg jammer, zeker ook omdat hij met deze leerlingen binnen het VMBO zulke goede

resultaten behaalt. Warme overdracht van zorg zou zeker helpen maar is bij veel ROC’s niet mogelijk.

Bij de ROC’s waar het wel mogelijk is, blijf het bij incidenten waarbij de eerste aanzet van het contact

vaak bij het Prins Maurits College ligt.

Als er eenmaal persoonlijk contact is tussen het Prins Maurits College en het ROC dan gaat de

overdracht ook goed. Bij de ROC’s waar Adam van Heest en zijn collega geen persoonlijk contact

hebben zien zij weinig tot niets doen met de dossiers die hun leerlingen van het Prins Maurits College

meekrijgen. Zo moeten de leerlingen van het Prins Maurits die starten op een ROC weer opnieuw

deelnemen aan een beroepsbeeld test ondanks dat zij deze al op het vmbo hebben gedaan.

Page 14: Hoe Regelen We Het Voor de Risicoleerlingen Vmbo Roc

14

Om de bovenstaande problemen op te lossen, onderhoudt Adam van Heest op dit moment met zoveel

mogelijk mensen binnen het ROC contact om op deze manier toch te zorgen voor een warme overdracht

van gegevens en een netwerk op te bouwen. Dat dit geen oplossing is voor de langere termijn realiseert

Adam van Heest zich zeker, maar op deze manier kan hij er wel voor zorgen dat leerlingen de zorg en

de aandacht krijgen die ze nodig hebben.

Een werkelijk oplossing voor het probleem zou volgens Adam van Heest zijn als binnen de ROC’s

eenduidige zorgstructuren worden opgericht met elk een centraal aanspreekpunt voor zorgleerlingen.

Daarnaast zou er landelijk een soort onderwijskaart aangenomen dienen te worden die elke ROC

accepteert en die ingevuld wordt door het voortgezet onderwijs. Alleen op deze manier gaat er geen

informatie verloren en kan de zorg voor leerlingen doorgaan.

Assen, CS Vincent van Gogh

CS Vincent van Gogh is een brede scholengemeenschap, van lwoo tot en met gymnasium, in Assen. De

school heeft twee vestigingen. Eén vestiging voor de Havo- en VWO- leerlingen (Lariks) en één voor de

VMBO-leerlingen (Salland).

Vanaf de brugklas krijgt elke klas een mentor toegewezen. Het is de bedoeling dat deze mentor in

ieder geval gedurende twee jaar de klas begeleidt. De mentor is de spin in het web van de begeleiding.

De mentor onderhoudt uiteraard contact met de leerlingen o.a. tijdens de mentorlessen. Daarnaast is

de mentor aanspreekpunt voor ouders en sectorleiders. De begeleiding is aanvankelijk (brugklas)

gericht op met name het leren leren en het welbevinden van leerlingen. In de loop van de jaren richt de

klassikale begeleiding zich steeds meer op loopbaan- en keuzebegeleiding. Wel houdt de mantor ook

voortdurend de sociaal-emotionele ontwikkeling van de individuele leerlingen in de gaten. Dit gebeurt

door regelmatig gesprekjes met leerlingen te voeren.

Als een mentor problemen signaleert bij een leerling, of de leerling geeft zelf aan problemen te

hebben, gaat de mentor in eerste instantie met de leerling in gesprek. Wanneer de problemen te

complex zijn meldt de mentor(in overleg met de ouders) de leerling aan bij het zorgteam. Dit zorgteam

bestaat uit de sectorleider, de orthopedagoog en soms een externe deskundige. Het zorgteam

bespreekt de leerling en koppelt de bevindingen terug naar de mentor. Vervolgens wordt gepaste actie

ondernomen, wat wordt beschreven in een handelingsplan. De mentor stelt alle betrokken docenten op

de hoogte van het handelingsplan. Soms kan de hulp niet binnen school gegeven worden. Dan wordt,

weer in overleg met de ouders, contact gezocht met externe hulpverleners.

In de huidige situatie is het werken met handelingsplannen met name in de onderbouw goed

ingeburgerd. In de bovenbouw zou dit nog meer moeten gebeuren.

De overgang van leerlingen van VMBO naar MBO verloopt via een aantal stappen.

De leerlingen melden zich aan bij een MBO-opleiding. Op het aanmeldingsformulier vult de decaan

en/of de mentor een gedeelte in waar met name gevraagd wordt naar competenties van de leerling. De

leerling meldt zich vervolgens met zijn Talentenmap bij het MBO waar een intake-gesprek volgt. De

Talentenmap bevat informatie van en over de leerling zoals: cijferlijsten, persoonlijke gegevens, inhoud

van het portfolio, vakkenpakket etc. Op de inhoud van de portfolio kan een leerling zelf invloed

uitoefenen. Een leerling kan bijvoorbeeld gegevens van bijbaantjes, vrijwilligerswerk en andere zaken

opnemen.

Als er sprake is van een zorgleerling wordt op het aanmeldingsformulier door de decaan en/of mentor

aangegeven dat contact gewenst is. In de meeste gevallen neemt het MBO dan ook telefonisch contact

op met de school. Vanuit CS Vincent van Gogh streeft men naar een warme overdracht voor

zorgleerlingen.

Er is overleg tussen VMBO, MBO en RMC (zie hieronder) met betrekking tot zorgleerlingen. Vanuit het

VMBO onderhouden de decanen deze contacten.

Page 15: Hoe Regelen We Het Voor de Risicoleerlingen Vmbo Roc

15

Voordat een VMBO-leerling zijn diploma in ontvangst neemt vult hij een diplomakaart in. Hierop geeft

hij aan of en welke MBO-opleiding hij zal gaan volgen. Leerlingen die zich nog niet hebben ingeschreven

bij een vervolgopleiding worden door de mentor gevolgd tot de zomervakantie, door bijvoorbeeld af en

toe telefonisch contact te hebben met de leerling.

Assen, RMC (gemeente Assen).

Heeft een leerling zich in de zomervakantie nog niet aangemeld bij een MBO-opleiding dan neemt het

RMC de begeleiding over. RMC staat voor regionaal meld- en coördinatiepunt. Het RMC is een regionale

samenwerking tussen overheden, scholen en instellingen werkzaam op het terrein van

arbeidsvoorziening, onderwijs, justitie, jeugdhulpverlening en welzijn voor voortijdige schoolverlaters.

Het doel van deze samenwerking is jongeren te behoeden voor het voortijdig stoppen met school en ze

te stimuleren de juiste kwalificatie voor de arbeidsmarkt te behalen.

Het RMC zorgt ervoor dat je voor je 23e jaar over een zogenaamde startkwalificatie voor de

arbeidsmarkt beschikt. Met een startkwalificatie wordt bedoeld een HAVO-diploma of een MBO-

diploma op niveau twee. De school, ouders of verzorgers en de voortijdige schoolverlater zelf kan zich

aanmelden bij het RMC. Het meldingsformulier wordt binnen acht weken in behandeling genomen en aan

de hand daarvan wordt een vragenlijst toegestuurd. Nadat de vragenlijst ingevuld terug is ontvangen

wordt besloten of een afspraak wordt gemaakt voor een gesprek. Er zijn geen kosten aan deze dienst

verbonden.

Assen, Drenthe College

Als een leerling zich aanmeldt voor een opleiding op het Drenthe College dan vindt er een intake-

gesprek plaats. Op grond van dit gesprek wordt de leerling al dan niet aangenomen. Als op het

aanmeldingsformulier is aangegeven dat de toeleverende school contact nodig acht wordt hierop

ingegaan. Soms blijkt uit het gesprek of op grond van het aanmeldingsformulier dat er sprake is van

een zorgleerling. Dan volgt een verlengde intake door een medewerker van de Cursistenservice. De

Cursistenservice (CS) draagt zorg voor de 2e- en 3e-lijns begeleiding van cursisten op het Drenthe

College, ongeacht welke opleiding zij volgen.

Als de zorgleerling wordt aangenomen wordt een handelingsplan opgesteld. Vaak wordt de uitvoering

van dit handelingsplan begeleid door een ambulant begeleider. Soms vindt de begeleiding plaats door de

mentor van de leerling of door iemand van buiten de school. De ambulant begeleider voert regelmatig

overleg met de mentor. Van alle cursisten die extra zorg behoeven wordt een dossier aangelegd. Hierin

worden beschreven wat er in de docentenvergadering is besproken en ook welke contacten er zijn

geweest van de begeleider van de CS met de zorgleerling.

In de toekomst komt er meer verantwoordelijkheid voor de zorg aan cursisten komen te liggen bij de

mentor. Zij gaan naast 1e lijnszorg zich ook meer bezighouden met 2e lijnszorg. Waarschijnlijk wordt

aan elk cluster van opleidingen een medewerkers van CS toegevoegd die de mentoren bij deze 2e

lijnszorg gaat begeleiden. Daarnaast kan deze (voormalige) CS-medewerker ook zelf gerichte zorg

bieden aan cursisten binnen dat cluster.

Page 16: Hoe Regelen We Het Voor de Risicoleerlingen Vmbo Roc

16

6. Zorgcirkel

In onderstaande zorgcirkel wordt aangegeven hoe de doorgaande zorglijn in schema eruit zou kunnen

zien. Zoals de zorgstructuur in het vmbo is georganiseerd zou ook de zorgstructuur in het mbo

georganiseerd moeten zijn. De communicatielijnen lopen dan van zorgtean naar zorgunit.

Binnen het vmbo zijn globaal 3 hoofdgroepen m.b.t zorg te onderscheiden:

• speciaal onderwijs met een schakelfunctie naar het mbo

• vmbo met geïndiceerde lwoo leerlingen

• vmbo regulier

In het speciaal onderwijs en vmbo-lwoo gaat de zorgorganisatie veelal gericht uit van de geïndiceerde

leerling. Deze is daarom erg individueel en handelingsplan gericht. In het algemeen is het

begeleidings(zorg)systeem goed ontwikkeld, maar is er geen sterk verband met de

onderwijskundige(leer)resultaten. (cijfersysteem). De mentor speelt meestal een hoofdrol in het

zorgsysteem en een zorgteam ( met een breed team van externe deskundigen) dient als achtervang om

gecompliceerde individuele zorgproblematiek aan te pakken.

Op veel vmbo scholen vervult vanuit het speciaal onderwijs een ambulant begeleider een belangrijke rol

binnen het vmbo zorgsysteem als intermediair bij ernstige zorgproblematiek, ondersteuning van de

zorgcoördinator en mentoren.

De ontwikkeling van een zorgsysteem in de diverse units van het mbo staan nog in de kinderschoenen.

De zorgcirkel schetst een beeld hoe ook in het mbo per unit of locatie een goed zorgsysteem zou

kunnen worden opgezet.

Een goede samenwerking vmbo-mbo m.b.t. de zorg vanuit het diverse vmbo zorglocaties naar de diverse

units/locaties van het mbo vergen duidelijke communicatielijnen en een zorgsysteem, dat zowel binnen

het vmbo als mbo nier ver uit elkaar ligt.

Belangrijk is dat de bestaande vmbo samenwerkingsverbanden zorg worden uitgebreid met relevante

mbo scholen, zodat gezamenlijke beleidskeuzes en investeringskeuzes kunnen worden gemaakt.

Samenwerkings-

verband-

Zorg vmbo-mbo

communicatie

Ambulante begeleiding

Zorg ll. Spec. indicatie zorg

. handelingsplan

. mentoren-team

Vmbo-lwoo. indicatie zorg

. handelingsplan

. mentoren-team

Vmbo-regulier. mentoren-team. zorgcoördinator

. decaan

Zorgteams vmbo

. zorg-coördinator

. ambulant begeleider zorg

. maatschappelijk werk

. psycholoog

. leerplichtambtenaar

.. mentor

MBO-zorg

Unit B Unit BUnit CUnit A

. mentor/coach

. handelingsplan

. zorgcoördinator.

zorgteam unit A

. zorgcoördinator

. maatschappelijk werk

. leerplichtambtenaar

. mentor/coach

. ambulante beg.

Zorgteam

. coördinator zorg

. maatschappelijk werk

. psycholoog

. orthopedagoog

. leerplichtambt.

. zorgdossier

. portfolio

. terugkoppeling

leerroute

. zorgdossier

. portfolio

. terugkoppeling

leerroute

. beleidskeuzes

. inzet middelen

Page 17: Hoe Regelen We Het Voor de Risicoleerlingen Vmbo Roc

17

7. Conclusies en aanbevelingen

Vanuit de gesprekken met de scholen is een aantal aanbevelingen geformuleerd:

• Een werkelijk oplossing voor het aansluitingsprobleem kan zijn als binnen de ROC’s eenduidige

zorgstructuren worden ingericht met elk een centraal aanspreekpunt voor zorgleerlingen.

• Bij de invoering van het LWOO zijn onderwijskundige rapporten verplicht gesteld die meegaan met

de leerling bij de overgang van po naar vo. Dergelijk rapporten moeten ook worden ontwikkeld voor

de lwoo leerlingen bij de overgang van vo naar roc.

• Daarnaast is het verstandig het (laatste) handelingsplan van de leerling mee te geven.

• De zorg binnen het mbo dient meer handelingsplan-gerichter te worden. Dit geldt op niveau van de

docenten en zorgfunctionarissen. Scholing op de werkvloer is hiervoor noodzakelijk ;

• De ambulant begeleider vanuit het OPDC die een intermediaire, ondersteunende en scholende taak

heeft in het vo moet deze taak/functie ook in het mbo krijgen;

• Mbo scholen moeten de onderwijsroute die een zorgleerling in het mbo doorloopt adequaat

terugkoppelen aan het toeleverend vo. Hier dienen procedureafspraken over worden gemaakt.

Tevens scholing in handelingsplan gericht werken in het mbo voor docenten die betrokken zijn bij

deze zorgleerlingen;

• Vo en roc moeten een directe overlegstructuur mogelijk maken tussen een vaste zorgfunctionaris

in vo (bv. stagecoördinator en/of ambulant begeleider) en mbo-zorgcoördinator (bpv-

begeleider/zorgcoördinator/mentor.

• Ook het organiseren van een doorlopende/aansluitende stage/bpv plaats vo-zorg en mbo versterkt

de aansluiting.

• Bij de aanmelding van de leerling moet de school zoeken naar een mentor-mentor contact.

Uitwisselen van informatie kan dan via een korte directe lijn, eventueel via de email.

• Zorg dat de begeleidingsteams van het roc enkele keren per jaar aanschuiven bij het

samenwerkingsverband.

Aanbevelingen op gemeentelijk/landelijk niveau:

• De vo samenwerkingsverbanden in de zorg moet worden uitgebreid met het mbo of er moet een

gezamenlijk samenwerkingsverband vo-mbo zorg komen.

• Samenhangende visie op zorg vo-mbo in samenhang met zorginstellingen/hulpverlening definiëren

en hier financiering voor vrij maken.

• TOG (tijdelijk opvangvoorziening) mbo leerlingen zorg creëren.

• 15 jarigen eerder schakelen binnen volledige leerplichtige leeftijd.

Page 18: Hoe Regelen We Het Voor de Risicoleerlingen Vmbo Roc

18

Literatuurlijst

Berg van den, J., Kassenberg, A., Linders, W., et al. (2006). Feiten en meningen over het vmbo In: Herpen van, K. en Zuylen, J. (red), VMBO-reeks nr. 37, Tilburg: Mesoconsult.

Hoek, A., Sol, V., Leeuw van der, M. & Slotboom, B. (2005) Aansluiting VMBO-MBO. Amersfoort: CPS.

A. M. Vliegenthart (Voorzitter Bve Raad )Servicedocument :Ruimte voor een regionale sluitende aanpak

Overleggroep Herijking zorg: Kaders voor flexibele leerlingenzorg

(Utrecht, 8 september 2005 )

Websites

http://www.minocw.nl/beroepskolom/

http://www.slo.nl/themas/00125/6a_Doorlopende_leer-_en_zorglijnen_vmbo-mbo.pdf/