Instellingsrapportage ROC AVENTUS (27DV)

55
Deze publicatie is goed te lezen op een tablet. Om de publicatie als A5-boekje te printen kies dan in het printmenu van Adobe de optie 'boekje'. Indien een kleurenprinter beschikbaar is bij printereigenschappen bij voorkeur kiezen voor afdrukken in kleur. 2015-2016 MBO-Instellingsrapportage, versie 5.1 Ministerie van OCW, april 2016 ROC AVENTUS (27DV)

Transcript of Instellingsrapportage ROC AVENTUS (27DV)

Deze publicatie is goed te lezen op een tablet.

Om de publicatie als A5-boekje te printen kies dan in het printmenu van Adobe de optie 'boekje'.

Indien een kleurenprinter beschikbaar is bij printereigenschappen bij voorkeur kiezen voor afdrukken in kleur.

2015-2016

MBO-Instellingsrapportage, versie 5.1

Ministerie van OCW, april 2016

ROC AVENTUS (27DV)

INHOUDSOPGAVE

inleiding 3

leeswijzer 4

technische toelichting 5

1. omvang van de instelling in aantal inschrijvingen 6

2. kenmerken van het gevolgde onderwijs

2.a aandeel BBL-studenten, 2015/16 8

2.b aandeel studenten naar niveau, 2015/16 10

2.c aandeel economie, zorg en techniek 12

3. kenmerken van de studentenpopulatie

3.a aandeel mannelijke studenten 14

3.b aandeel studenten van 23 jaar en ouder 16

3.c aandeel niet-westers allochtone studenten 18

3.d aandeel studenten uit armoedeprobleemcumulatiegebieden 20

3.e aandeel studenten met hogere vooropleiding voortgezet onderwijs 22

4. kenmerken van het personeel p.m. 24

5. financiële situatie: liquiditeit, solvabiliteit en rentabiliteit 26

6. onderwijsresultaat

6.a diplomaresultaat 28

6.b aandeel doorstromers van niveau 1, 2, en 3 gediplomeerden 30

6.c aandeel deelnemers met verzuim 32

6.d rapportcijfer tevredenheid studenten 34

6.e tevredenheid studenten naar onderwerp 36

7. studentevredenheid over beroepspraktijkvorming (JOB)

7.a aandeel BOL studenten dat tevreden is over de bpv 38

7.b tevredenheid BOL over bpv naar onderwerp 40

7.c tevredenheid BOL over enkele onderwerpen bpv 41

7.d aandeel BBL studenten dat tevreden is over de bpv 42

7.e tevredenheid BBL over bpv naar onderwerp 44

7.f tevredenheid BBL over enkele onderwerpen bpv 45

8. indicatoren kwaliteitsafspraken

8.a aandeel voortijdige schoolverlaters totaal 46

8.b aandeel voortijdige schoolverlaters niveau 1 48

8.c aandeel voortijdige schoolverlaters niveau 2 49

8.d aandeel voortijdige schoolverlaters niveau 3/4 50

8.e basiswaarde en studiewaarde naar domein en niveau in de instelling 52

9. totaaloverzicht 54

Bijlage: overzicht releases 55

2

Inleiding

Met het actieplan Focus op Vakmanschap 2011-2015 is voor het mbo een nieuw fundament gelegd om de kwaliteit in de sector te verhogen. De uitvoering van dit

actieplan is in volle gang en er wordt al flinke vooruitgang geboekt. Maar om de ambities waar te maken is nog een extra stap nodig. Om mbo-instellingen uit te dagen

de onderwijskwaliteit extra te verhogen maakt de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OCW) kwaliteitsafspraken met individuele mbo-instellingen op

specifieke thema’s. Naast het al bestaande thema voortijdig schoolverlaten (vsv) worden vanaf 2016 ook goede resultaten voor studiewaarde extra beloond. Vanaf 2017 komt daar het thema beroepspraktijkvorming (bpv) bij.

Mbo-instellingsrapportage

OCW faciliteert de instellingen bij het opstellen van dit kwaliteitsplan door het verstrekken van een handreiking en cijferproducten, waaronder deze rapportage.

De rapportage bevat per instelling: 1) reeds beschikbare, openbare informatie afkomstig uit verschillende bronnen;

2) nieuwe informatie op basis van de indicator studiewaarde die in het kader van de kwaliteitsafspraken samen met de MBO Raad is ontwikkeld.

Er is informatie geselecteerd die inzicht geeft in de resultaten van het onderwijsproces, maar ook in kenmerken van de studentenpopulatie en het onderwijsaanbod om deze

resultaten in perspectief te zetten. Ook zijn kenmerken van de financiële situatie en de personeelsformatie opgenomen.

De informatie wordt zo gepresenteerd dat de mbo-instelling snel inzicht krijgt in de positie ten opzichte van vergelijkbare instellingen. Bovendien worden gegevens van de

afgelopen vier jaar gepresenteerd en afgezet tegen de ontwikkeling bij andere instellingen, waardoor trends zichtbaar worden.

Mbo-scanner

Ook is er een online hulpmiddel beschikbaar met zoveel mogelijk dezelfde informatie maar dan ook uitgesplitst naar opleidingen, en voor de indicator voortijdig schoolverlaten ook naar locatie. Zie: www.mboscanner.nl . Dit geeft inzicht in

verschillen binnen de instelling en instellingen kunnen hun opleidingen onderling vergelijken. De gegevens van de mbo-scanner worden in mei 2016 geüpdate.

Releases Dit is de derde openbare release. Voor veel indicatoren is het studiejaar 2014-15

toegevoegd, en de gegevens van het voorliggende jaar definitief gemaakt. Ook zijn er nieuwe figuren opgenomen over de beroepspraktijkvorming namelijk 7.b, 7.c, 7.e en

7.f. Als er eerder gepresenteerde gegevens zijn gecorrigeerd wordt dat expliciet aangegeven. Zie ook het overzicht in de bijlage.

Opmerkingen en vragen Gelieve hiervoor contact op te nemen met de mbo-accountmanager voor de instelling

of regio of het contactformulier te gebruiken op www.kwaliteitsafsprakenmbo.nl (zie op de homepage, links onder op de pagina ‘Service’, de optie ‘Contact’).

3

Leeswijzer

Veel informatie is in deze rapportage weergegeven in de vorm van figuren.

Cirkeldiagram In deze diagrammen wordt elke instelling weergegeven door een cirkel. De instelling

waar het om gaat is rood gemarkeerd. De positie van elke instelling wordt weergegeven op 4 dimensies. Op de verticale (Y) as staat de waarde van de indicator van de

instellingen in het meest recente jaar afgebeeld. Op de horizontale (X) as is de ontwikkeling van de indicator sinds het eerste gepresenteerde jaar, meestal 2011/2012, afgebeeld. Dit wordt berekend door de waarde van de indicator in het eerste jaar af te trekken van de waarde in het laatste jaar. Indien dit percentage bij de instelling positief is, is de indicator bij de instelling gestegen, anders is de indicator gedaald. De kleur van

de cirkel geeft het type instelling aan, waarbij onderscheid wordt gemaakt in ROC's, vakscholen en AOC's. Ten slotte geeft de grootte van de cirkel de omvang van de instelling aan, gemeten in een grootheid die relevant is voor de gepresenteerde indicator.

Bijvoorbeeld geeft de grootte van de cirkel bij voortijdig schoolverlaten het aantal vo- en mbo-leerlingen tot 23 jaar bij de instelling weer.

Hiernaast staat een voorbeeld. De

instelling waar het om gaat is rood gemarkeerd. Om de waarde van de instelling af te lezen op de horizontale

as trek je denkbeeldig een loodlijn. Je komt in dit geval voor de instelling

op circa 7%. Conclusie is dat de indicator van 2011 naar 2014 ongeveer met 7 procentpunt gestegen is. De waarde van

de indicator in het laatste jaar, hier 2014, staat afgebeeld op de y-as. De waarde

voor deze instelling vind je door een hori- zontale lijn naar de y-as te trekken.

In dit geval kan je aflezen dat deze indica- tor bij deze instelling circa 37% bedraagt.

De kleuren van de cirkels geven dus het type instelling aan. De betekenis

van de kleuren is: Lijndiagram

De lijnfiguren geven per jaar de ontwikkeling van de indicator aan voor de instelling en voor de vergelijkingsgroep van instellingen. De indicatoren voor de vergelijkingsgroep

(ROC, vakinstelling of AOC) betreffen gemiddelden over alle instellingen, waarbij elke instelling even zwaar meetelt.

Tabel De gegevens uit de figuren staan ook in een tabel.

LET OP: instellingen met sterk afwijkende waarden voor een indicator kunnen

buiten het cirkeldiagram vallen. Dit is gedaan om te voorkomen dat de verschillen tussen de overige instellingen wegvallen. Deze gegevens staan wel vermeld in de lijnfiguur en tabel.

4

Technische toelichting

De gemiddelden voor de vergelijkingsgroepen (ROC's, vakinstellingen en AOC's) zijn ongewogen gemiddelden, dat wil zeggen dat elke instelling even zwaar

meetelt. Om de ontwikkeling juist weer te geven zijn de gemiddelden berekend over de instellingen waarvan de gegevens over alle jaren bekend zijn.

MBO Amersfoort, MBO Utrecht en ROC TOP zijn ontstaan in 2012. Daarom zijn er

geen gegevens voor 2012 en eerder voor deze instellingen. Bij hen wordt in de cirkeldiagrammen de ontwikkeling getoond ten opzichte van het eerst beschikbare jaar. Als er maar voor één jaar gegevens zijn wordt een ontwikkeling van 0% getoond. In de lijndiagrammen is de precieze ontwikkeling over de jaren af te lezen.

Op financiële gegevens, verzuim en studententevredenheid na zijn de gegevens gebaseerd op het onderwijsnummer. De gegevens van het onderwijsnummer betreffende het laatste jaar zijn voorlopige gegevens. Deze worden definitief

gemaakt in het vierde kwartaal. Dan verschijnt geen nieuwe publicatie, maar de gegevens in de mbo-scanner worden dan wel geüpdate.

De grootte van de cirkels in de cirkeldiagrammen betreft het aantal studenten

in het laatste jaar. Uitzonderingen zijn voortijdig schoolverlaten, daar is het de startpopulatie vsv, en doorstroom van niveau 1, 2 en 3 gediplomeerden, daar is de grootte van de cirkel het aantal van de betreffende gediplomeerden.

5

1. omvang van de instelling in aantal inschrijvingen, 2015/16

2012/13 2013/14 2014/15 2015/16

27DV 10476 10033 9979 10557

gm. ROC 's 10706 10473 10208 10165

0

5.000

10.000

15.000

20.000

25.000

30.000

-40% -30% -20% -10% 0% 10% 20% 30% 40% 50%

aantal

→ % ontwikkeling van 2012/13 naar 2015/16

7.500

10.000

12.500

2012/13 2013/14 2014/15 2015/16

gm. ROC 's

27DV

6

Definitie: totaal aantal deelnemers ingeschreven op 1 oktober van het schooljaar.

Let op: de ontwikkelling op de x-as in het cirkeldiagram betreft hier in tegenstelling tot de meeste andere indicatoren de relatieve ontwikkeling:

(studenten in het laatste jaar - studenten in het eerste jaar) / studenten in het eerste jaar x 100%.

Populatie: bekostigde deelnemers

Bron en kwaliteit: De leerlingengegevens zijn afkomstig uit het Basisregister Onderwijsnummer (BRON) van DUO, dat gevoed wordt door de

leerlingadministraties van de instellingen. De instelling en opleidinggegevens komen uit CREBO (Centraal Register Beroepsonderwijs) en BRIN (Basisregister

Instellingen). Deze registraties worden ook beheerd door DUO. De gegevenslevering door instellingen is beschreven in het Programma van Eisen Beroepsonderwijs en Volwasseneducatie. De gegevens in dit bestand zijn

gebaseerd op definities en afspraken die gemaakt zijn tussen het Ministerie van OCW, MBO Raad, CBS en andere partijen om onderwijsgegevens op een

eenduidige manier te ontsluiten. Deze afspraken zijn gemaakt om eenduidig gebruik van onderwijsgegevens te stimuleren en zo de kwaliteit te kunnen

waarborgen.

7

2.a aandeel BBL-studenten, 2015/16

2012/13 2013/14 2014/15 2015/16

27DV 29,0% 25,1% 23,2% 27,3%

gm. ROC 's 28,3% 24,5% 21,3% 20,9%

-5%

5%

15%

25%

35%

45%

55%

-40% -30% -20% -10% 0% 10%

→ % ontwikkeling van 2012/13 naar 2015/16

0%

5%

10%

15%

20%

25%

30%

35%

2012/13 2013/14 2014/15 2015/16

gm. ROC 's

27DV

Definitie: het aandeel van de deelnemers ingeschreven op 1 oktober van het 8

Definitie: het aandeel van de deelnemers ingeschreven op 1 oktober van het

schooljaar in de beroepsbegeleidende leerweg (BBL) Populatie: bekostigde deelnemers

Bron en kwaliteit: zie toelichting in hoofdstuk 1

Overige informatie: https://www.duo.nl/zakelijk/middelbaar-beroepsonderwijs/index.jsp

9

2.b aandeel studenten naar niveau, 2015/16

2012/13 2013/14 2014/15 2015/16

niveau 1 27DV 1,8% 2,2% 2,6% 4,1%

gm. ROC 's 3,5% 3,3% 2,5% 2,4%

niveau 2 27DV 22,3% 22,4% 19,6% 19,3% ,

gm. ROC 's 22,6% 21,4% 20,2% 18,9%

niveau 3, 4 27DV 75,9% 75,4% 77,9% 76,6%

gm. ROC 's 73,9% 75,3% 77,4% 78,7%

-1%

0%

1%

2%

3%

4%

5%

6%

7%

8%

-10% -5% 0% 5%

→ ontwikkeling van 2012/13 naar 2015/16

niveau 1

0%

5%

10%

15%

20%

25%

30%

35%

-20% -15% -10% -5% 0% 5%

→ ontwikkeling van 2012/13 naar 2015/16

niveau 2

50%

55%

60%

65%

70%

75%

80%

85%

90%

95%

100%

-10% 0% 10% 20% 30%→ ontwikkeling van 2012/13 naar 2015/16

niveau 3,4

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

2012/13 2013/14 2014/15 2015/16

niveau3, 427DV

niveau3, 4 gm.ROC 's

niveau 227DV

niveau 2gm. ROC's

niveau 127DV

niveau 1gm. ROC's

10

Definitie: het aandeel van de deelnemers ingeschreven op 1 oktober op niveau 1,

2 en, om technische redenen, 3 en 4 samen. Populatie: bekostigde deelnemers

Bron en kwaliteit: zie toelichting in hoofdstuk 1 Overige informatie: In de mbo-scanner staan niveau 3 en 4 apart gepresenteerd.

11

2.c aandeel economie, zorg en techniek, 2015/16

2012/13 2013/14 2014/15 2015/16

economie 27DV 31,3% 32,5% 32,5% 31,3%

gm. ROC 's 31,4% 32,3% 33,0% 33,2%

zorg 27DV 36,1% 37,3% 37,2% 36,0%

gm. ROC 's 40,7% 41,0% 41,0% 40,2%

techniek 27DV 32,6% 30,2% 30,3% 32,7%

gm. ROC 's 27,9% 26,6% 26,0% 26,6%

groen 27DV

gm. ROC 's 0,0% 0,0% 0,0% 0,0%

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

-10% -5% 0% 5% 10%→ ontwikkeling van 2012/13 naar 2015/16

economie

-5%

5%

15%

25%

35%

45%

55%

65%

-10% -5% 0% 5% 10% 15%

→ ontwikkeling van 2012/13 naar 2015/16

zorg

-20%

0%

20%

40%

60%

80%

100%

-15% -10% -5% 0% 5%

→ ontwikkeling van 2012/13 naar 2015/16

techniek

0%

5%

10%

15%

20%

25%

30%

35%

40%

45%

2012/13 2013/14 2014/15 2015/16

economie27DV

economiegm. ROC 's

zorg 27DV

zorg gm.ROC 's

techniek27DV

techniek gm.ROC 's

12

Definitie: het aandeel van de deelnemers ingeschreven in de diverse

opleidingssectoren (economie, zorg, techniek, groen en combinaties van sectoren) op 1 oktober. Sector groen wordt niet weergegeven in de figuren omdat deze bij AOC's dominant is, en bij de overige instellingen ontbreekt.

De sectoren zijn gebaseerd op de domeinen waar kwalificaties in zijn toebedeeld.

Let op: deze indeling wijkt af van een eerdere indeling in sectoren gebaseerd op kenniscentra. Deze indeling is wel gebruikt om onderstaande indeling op te

stellen. De indeling is als volgt opgebouwd (sector/domein):

Techniek:

Afbouw, hout en onderhoud Ambacht, laboratorium en gezondheidstechniek Bouw en infra Media en vormgeving Niet toebedeeld aan opleidingsdomeinen (niet EZ)

Mobiliteit en voertuigen Techniek en procesindustrie

Transport, scheepvaart en logistiek Economie:

Economie en administratie Handel en ondernemerschap

Horeca en bakkerij Informatie en communicatietechnologie Toerisme en recreatie Voedsel, natuur en leefomgeving (niet EZ)

Zorg en welzijn: Uiterlijke verzorging

Veiligheid en sport Zorg en welzijn

Groen: Niet toebedeeld aan opleidingsdomeinen (EZ)

Voedsel, natuur en leefomgeving (EZ)

Populatie: bekostigde deelnemers

Bron en kwaliteit: zie toelichting in hoofdstuk 1

Overige informatie: https://duo.nl/open_onderwijsdata/databestanden/mbo/Crebo/crebo_1.jsp

13

3.a aandeel vrouwelijke studenten, 2015/16

2012/13 2013/14 2014/15 2015/16

27DV 44,5% 45,4% 46,3% 45,3%

gm. ROC 's 48,8% 49,0% 49,0% 48,6%

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

-9% 1% 11%

→ % ontwikkeling van 2012/13 naar 2015/16

42%

44%

46%

48%

50%

2012/13 2013/14 2014/15 2015/16

gm. ROC 's

27DV

14

Definitie: het aandeel van de vrouwelijke deelnemers op 1 oktober

Populatie: bekostigde deelnemers

Bron en kwaliteit: zie toelichting in hoofdstuk 1

15

3.b aandeel studenten van 23 jaar en ouder, 2015/16

2012/13 2013/14 2014/15 2015/16

27DV 14,3% 13,7% 13,2% 17,7%

gm. ROC 's 18,3% 16,8% 14,9% 14,4%

0%

5%

10%

15%

20%

25%

30%

35%

40%

-30% -20% -10% 0% 10%

→ % ontwikkeling van 2012/13 naar 2015/16

0%

2%

4%

6%

8%

10%

12%

14%

16%

18%

20%

2012/13 2013/14 2014/15 2015/16

gm. ROC 's

27DV

16

Definitie: het aandeel van de deelnemers ingeschreven op 1 oktober dat 23 jaar

of ouder is Populatie: bekostigde deelnemers

Bron en kwaliteit: zie toelichting in hoofdstuk 1

17

3.c aandeel niet-westers allochtone studenten, 2015/16

2012/13 2013/14 2014/15 2015/16

27DV 15,1% 15,1% 15,6% 16,1%

gm. ROC 's 17,5% 17,8% 18,0% 18,2%

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

-10% 0% 10%

→ % ontwikkeling van 2012/13 naar 2015/16

0%

2%

4%

6%

8%

10%

12%

14%

16%

18%

20%

2012/13 2013/14 2014/15 2015/16

gm. ROC 's

27DV

18

Definitie: het aandeel niet-westers allochtone deelnemers ingeschreven op 1

oktober. Een allochtoon is een persoon van wie ten minste één ouder in het buitenland is geboren. Tot de niet-westerse allochtonen behoren personen uit Afrika, Latijns-Amerika, Azië (exclusief Indonesië en Japan) en Turkije.

Populatie: bekostigde deelnemers

Bron en kwaliteit: zie toelichting in hoofdstuk 1

19

3.d aandeel studenten uit armoedeprobleemgebieden, 2015/16

2012/13 2013/14 2014/15 2015/16

27DV 15,9% 16,5% 16,6% 17,1%

gm. ROC 's 19,7% 19,8% 19,8% 19,8%

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

-6% 4%

→ % ontwikkeling van 2012/13 naar 2015/16

0%

5%

10%

15%

20%

25%

2012/13 2013/14 2014/15 2015/16

gm. ROC 's

27DV

20

Definitie: het aandeel deelnemers ingeschreven op 1 oktober en woonachtig in

armoedeprobleemcumulatiegebieden (apcg). Het kenmerk apcg is bepaald op basis van de vier cijfers van de postcode van het adres waar de deelnemer woont. De apcg-toekenning is afkomstig van het CBS en ontleend aan het jaarlijkse

Regionaal Inkomensonderzoek (RIO) van het CBS. De indeling van 2011 is gebruikt.

Populatie: bekostigde deelnemers

Bron en kwaliteit: zie toelichting in hoofdstuk 1

Gewijzigde cijfers: er is een recentere indeling van apcg gebruikt waardoor de cijfers afwijken van de reeks van de vorige versie.

21

3.e aandeel studenten met een hogere vooropleiding vo, 2015/16

2012/13 2013/14 2014/15 2015/16

27DV 61,1% 60,8% 62,0% 59,9%

gm. ROC 's 56,9% 58,6% 60,9% 62,2%

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

-10% 0% 10% 20% 30%

aantal

→ % ontwikkeling van 2012/13 naar 2015/16

30%

35%

40%

45%

50%

55%

60%

65%

2012/13 2013/14 2014/15 2015/16

gm. ROC 's

27DV

22

Definitie: het aandeel van de deelnemers op 1 oktober met een hogere

vooropleiding voortgezet onderwijs Tot de hogere vooropleidingen voortgezet onderwijs zijn gerekend:

havo/vwo (al dan niet met diploma) en vmbo met diploma, behalve vmbo basisberoepsgerichte leerweg. De overige categorieën zijn: praktijkonderwijs,

vmbo zonder diploma, vmbo basisberoepsgerichte leerweg met diploma, vooropleiding van studenten van 27 jaar en ouder, en vooropleiding onbekend.

Populatie: bekostigde deelnemers

Bron en kwaliteit: De vooropleiding is afgeleid uit onderwijsnummer voortgezet onderwijs. Zie verder de toelichting in hoofdstuk 1.

Gewijzigde cijfers: de berekeningswijze is aangepast waardoor de cijfers licht afwijken van de reeks van de vorige versie. De trend en de vergelijking van de

instelling met de vergelijkingsgroep is gelijk gebleven.

23

4. personeelsgegevens

In de testversie van deze publicatie is eerder over het personeel de volgende

informatie opgenomen: - een indicator van de leeftijdsopbouw van het personeel - het aandeel onderwijsgevenden binnen het personeel - het aandeel van hogere salarisklassen van onderwijsgevenden

De gebruikte gegevensbron was de aanlevering van de instellingen aan het

ministerie van OCW/DUO. Bij het terugkoppelen van de gegevens aan de instellingen is gebleken dat de instellingen vaak een andere gegevensbron gebruiken, namelijk de aanlevering aan de MBO Raad ten behoeve van de

benchmark. Bovendien bestaan er verschillen in definities, afbakeningen en de hoogte van de cijfers tussen beide leveringen.

Daarom is besloten om eerst samen met de MBO Raad deze verschillen te onderzoeken en vervolgens te bekijken welke gegevens het beste gebruikt kunnen worden. Dat traject is ver gevorderd.

24

Deze pagina is opzettelijk blanco zodat op de volgende pagina's de figuren en

bijbehorende tekst naast elkaar staan.

25

5. rentabiliteit, liquiditeit en solvabiliteit, 2014

stippellijn in cirkeldiagrammen = signaleringsgrens Inspectie

2011 2012 2013 2014

liquiditeit 27DV 0,80 0,86 1,02 1,32

gm. ROC 's 1,05 1,05 1,17 1,16

solvabiliteit 2 27DV 0,50 0,54 0,52 0,57

gm. ROC 's 0,51 0,53 0,55 0,55

rentabiliteit 27DV 0,02 0,04 -0,12 0,04

gm. ROC 's 0,00 0,00 0,02 0,01

-0,2

0,0

0,2

0,4

0,6

0,8

1,0

1,2

1,4

2011 2012 2013 2014

rentabiliteit27DV

rentabiliteitgm. ROC 's

liquiditeit27DV

liquiditeitgm. ROC 's

solvabiliteit2 27DV

solvabiliteit2 gm. ROC's

-1

0

1

2

3

4

5

6

-6 -4 -2 0 2 4

→ ontwikkeling van 2011 naar 2014

liquiditeit

-10%

-5%

0%

5%

10%

15%

-20% -10% 0% 10% 20%

→ ontwikkeling van 2011 naar 2014

rentabiliteit

- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -- - - - - - - - - - - -

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

-30% -10% 10% 30%

→ ontwikkeling van 2011 naar 2014

solvabiliteit 2

- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -

- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -

26

Definities:

Liquiditeit: Vlottende activa / Kortlopende schulden De liquiditeitsratio geeft aan in welke mate de instelling aan haar verplichtingen op korte termijn kan voldoen. Een liquiditeit groter dan 1 wordt doorgaans als voldoende

gekwalificeerd, omdat tegenover de binnenkort vervallende schulden van de instelling ten minste evenveel vlottende activa staan. Met andere woorden, er is sprake van een positief

werkkapitaal; de instelling hoeft niet vaste activa om te zetten in liquide middelen of extra financiering aan te gaan om aan de verplichtingen op korte termijn te voldoen.

Solvabiliteit 2: (Eigen vermogen + voorzieningen) / Totaal passiva De solvabiliteit geeft aan op welke wijze de bezittingen die op de actiefzijde van de balans staan zijn gefinancierd, namelijk met eigen vermogen en/of vreemd vermogen. Hoe

slechter de solvabiliteit is, des te groter is het risico, dat de vermogensverstrekkers hun vermogen deels of geheel verloren zien gaan. In de indicator solvabiliteit 2 zijn de

voorzieningen opgenomen. Een instelling kan haar vermogenspositie en exploitatiesaldo beïnvloeden door de voorzieningenpositie aan te passen. Een slechte solvabiliteit bemoeilijkt het vinden van nieuwe vermogensverstrekkers.

Rentabiliteit: Resultaat gewone bedrijfsvoering/totale baten gewone bedrijfsvoering x 100 Dit kengetal geeft aan welk deel van de totale baten cq. opbrengsten over lijft na aftrek

van de lasten cq. kosten. Het geeft aan in hoeverre de inkomsten en uitgaven elkaar in evenwicht houden. In de periode dat reserves worden opgebouwd zal de rentabiliteit over

het algemeen hoger zijn dan in de periode waarin tot besteding wordt overgegaan. Bij de indicatoren wordt in de cirkeldiagrammen de signaleringsgrens van de Inspectie

getoond. Indien de indicator onder deze grens komt, kan dat in combinatie met andere indicatoren duiden op een risico. De signaleringsgrenzen zijn: solvabiliteit 30%,

liquiditeit 0,50 en rentabiliteit 0,0 %. Bron: Jaarrekeningen van de bevoegde gezagen

Kwaliteit:

- De financiële gegevens zijn afkomstig uit de jaarrekeningen van de door DUO bekostigde bevoegde gezagen, zoals ze elektronisch zijn aangeleverd aan DUO via EFJ (Elektronisch

Financiële Jaarrekening), of door DUO ingevoerd naar aanleiding van de door de accountant goedgekeurde papieren jaarrekening. - De jaarrekening 2010 is opgesteld conform Richtlijn Jaarverslag Onderwijs, de

toelichtende brochure bij de Regeling Jaarverslaggeving Onderwijs van het ministerie van OCW/DUO.

- De jaarrekeningen zijn gecontroleerd door de accountant. Bij DUO is vastgesteld of de elektronische bestanden, zoals aangeleverd door de bevoegde gezagen, overeenkomen met de door de accountant goedgekeurde papieren jaarrekening. Was dit niet het geval,

dan is de elektronische versie aangepast aan de papieren versie.

Overige informatie: https://www.duo.nl/open_onderwijsdata/

www.mboraad.nl

27

6.a diplomaresultaat, 2014/15

2011/12 2012/13 2013/14 2014/1527DV 70,2% 73,0% 75,7% 76,0%

gm. ROC 's 68,6% 72,8% 75,1% 75,5%

50%

55%

60%

65%

70%

75%

80%

85%

90%

95%

-10,0% -5,0% 0,0% 5,0% 10,0% 15,0% 20,0% 25,0% 30,0% 35,0%

%

→ ontwikkeling van 2011/12 naar 2014/15

64%

66%

68%

70%

72%

74%

76%

78%

2011/12 2012/13 2013/14 2014/15

gm. ROC 's

27DV

28

Definitie: Het diplomaresultaat is het aandeel van de instellingsverlaters dat een diploma

heeft behaald tijdens het verblijf op de instelling. Toelichting :

Voor de bepaling van het diplomaresultaat per instelling voor het studiejaar/opbrengstenjaar (loopt van 1-10 tot 1-10) t/m (t+1), wordt gekeken naar het

aantal ingeschreven deelnemers op 1-10-t. Deze groep vormt de populatie. Van de deelnemers uit deze populatie wordt bepaald of zij een inschrijving op diezelfde instelling hebben geldig op 1-10-(t+1). Indien deze inschrijving er niet is, wordt deze deelnemer als uitstromer aangemerkt. Van de deelnemers uit deze populatie wordt ook bepaald of zij ooit een diploma hebben

behaald bij diezelfde instelling. Vervolgens zijn de deelnemers uit de populatie in de volgende categorieën in te delen:

a. Doorstromers zonder diploma b. Doorstromers met diploma c. Uitstromers zonder diploma

d. Uitstromers met diploma Voor het bepalen van het diplomaresultaat per instelling worden de categorieën a en b

buiten beschouwing gelaten. De aantallen deelnemers uit de overige categorieën worden als volgt gebruikt voor de bepaling van het diplomaresultaat per instelling: d / (c+d) * 100%. Een deelnemer kan meerdere inschrijvingen bij verschillende instellingen of bij dezelfde instelling hebben. Die deelnemer telt bij de verschillende instellingen mee, maar altijd maximaal 1 keer per instelling.

Bron en kwaliteit: zie toelichting in hoofdstuk 1

Meer informatie: www.mboraad.nl https://www.duo.nl/zakelijk/middelbaar-beroepsonderwijs/bekostiging-en-subsidies/index.jsp

Het jaarresultaat wordt in deze publicatie niet getoond vanwege de grote overeenkomst ervan met het diplomaresultaat. In de mbo-scanner is het jaarresultaat wel opgenomen.

29

6.b aandeel doorstromers niv. 1,2 en 3 gediplomeerden 2014/15

2011/12 2012/13 2013/14 2014/15

27DV 42,3% 45,7% 42,7% 43,3%

gm. ROC 's 39,0% 40,3% 39,8% 41,0%

-10%

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

-25% -20% -15% -10% -5% 0% 5% 10% 15% 20%

%

→ ontwikkeling van 2011/12 naar 2014/15

30%

40%

50%

2011/12 2012/13 2013/14 2014/15

gm. ROC 's

27DV

30

Definitie: per schooljaar wordt het aandeel gediplomeerden op niveau 1, 2 en 3

weergegeven, dat in het jaar na het behalen van het diploma een mbo-opleiding op een hoger niveau is gaan volgen. Dat kan zijn bij de instelling waar het diploma behaald is of een andere mbo-instelling.

Populatie: het aantal bekostigde deelnemers en gediplomeerden dat door DUO (in BRON) wordt geregistreerd. Hierbij zijn diploma's van examendeelnemers niet meegerekend.

Bron en kwaliteit: zie toelichting in hoofdstuk 1.

Gewijzigde cijfers: de berekeningswijze is aangepast waardoor de cijfers licht afwijken van de reeks van de vorige versie. De trend en de vergelijking van de

instelling met de vergelijkingsgroep is gelijk gebleven.

31

6.c aandeel deelnemers met verzuim, 2014/15

2012/13 2013/14 2014/15

27DV 13,8% 18,6% 15,9%

gm. ROC 's 13,1% 13,4% 14,6%

0%

10%

20%

2012/13 2013/14 2014/15

gm. ROC 's

27DV

-5%

0%

5%

10%

15%

20%

25%

30%

35%

40%

45%

50%

-20% -15% -10% -5% 0% 5% 10% 15% 20% 25% 30%

%

→ ontwikkeling van 2012/13 naar 2014/15

32

Definitie: de indicator betreft het aantal personen dat 1x of vaker heeft verzuimd

op jaarbasis, gedeeld door het aantal studenten. Hier zijn de cijfers getoond vanaf 1 augustus 2013. Voor de leeftijdsgroepen 18+ betreft het zogenaamd RMC-verzuim en voor de leeftijdscategorie 18- meer dan zestien uren verzuim van les-

of praktijktijd binnen vier opeenvolgende lesweken.

Populatie: de cijfers hebben betrekking op studenten voortgezet- en middelbaar beroepsonderwijs tot 23 jaar oud

Bron en kwaliteit: Het melden van ongeoorloofd verzuim via het Digitaal Verzuimloket van DUO is wettelijke verplicht per augustus 2009. De mate van

aanlevering verschilt, de ene instelling meldt frequenter dan de andere en heeft betere verzuimprotocollen. Verschillen in verzuim tussen instellingen kunnen

hierdoor veroorzaakt worden. Meer informatie https://www.duo.nl/zakelijk/middelbaar-

beroepsonderwijs/verzuim/verzuimloket-gebruiken.jsp

Gewijzigde cijfers: De selectiemethode van de jaargegevens is verbeterd. Let op: bij een aantal instellingen zijn de eerdere cijfers daardoor sterk gewijzigd.

33

6.d rapportcijfer tevredenheid studenten over de opleiding, 2014

2012 2014

27DV 6,75 6,91

gm. ROC 's 6,90 7,00

6,0

6,5

7,0

7,5

8,0

8,5

-0,4 -0,3 -0,2 -0,1 0,0 0,1 0,2 0,3 0,4

cijfer

→ % ontwikkeling van 2012 naar 2014

6,0

7,0

8,0

2012 2014

gm. ROC 's

27DV

34

Definitie: de JOB-monitor is een onderzoek dat de tevredenheid van mbo-studenten meet.

De resultaten worden gebruikt door studentenraden en scholen om de school samen te verbeteren. JOB staat voor Jongeren Organisatie Beroepsonderwijs en is de vakbond voor en door mbo-studenten. De weergegeven cijfers zijn een gemiddelde per instelling. Ze zijn

gebaseerd op de vraag "Welk rapportcijfer geef je jouw opleiding?", dus niet "Welk rapportcijfer geef je jouw school". De afgebeelde ontwikkeling is het absolute verschil tussen de rapportcijfers van beide jaren.

Populatie: het totaal aantal deelnemers per instelling, ingeschreven op 1 oktober van het jaar

Bron en kwaliteit: De respons onder de mbo-studenten bedroeg in 2014 51%. De respons is

opgehoogd naar de landelijke totalen op basis van instelling, opleidingsrichting, leerweg, niveau, geslacht en etniciteit. De JOB-monitor is een uitgebreide vragenlijst van zo’n 70 vragen, waarvan het geven van

een rapportcijfer aan de opleiding er één is. De resultaten uit de JOB-monitor zijn met name waardevol en bruikbaar voor interne kwaliteitszorg van instellingen, niet voor het maken

van ranglijsten. Na correctie van gegevens en met inachtneming van betrouwbaarheidsmarges en significanties blijken verschillen tussen scholen vaak minder

groot. Meer informatie:

http://www.jobmonitorresultaten.nl

35

6.e tevredenheid studenten naar onderwerp, 2012/14

0%

20%

40%

60%

80%informatie

lessen/programma

toetsing

studiebegeleiding

onderwijsfaciliteiten

competenties

stage BOL

werkplek BBL

(studie)loopbaanbegeleiding

organisatie

sfeer en veiligheid

school en studie

2014

ROC AVENTUS (27DV)

gm. ROC 's

informatie

lessen/programma

toetsing

studiebegeleiding

onderwijsfaciliteiten

competenties stage BOL

werkplek BBL

(studie)loopbaanbegeleiding

organisatie

sfeer en veiligheid

school en studie

30%

35%

40%

45%

50%

55%

60%

65%

70% ontwikkeling 2012-2014

36

Zie ook paragraaf 6d. Zie voor de vragen per onderwerp: http://www.jobmbo.nl/monitor/.

De vragenlijst is daarin opgenomen als bijlage c. Per onderwerp zijn meerdere vragen gesteld en die zijn door JOB/het onderzoeksbureau

ResearchNed samengenomen tot één score per onderwerp. Kort omschreven zijn deze:

Informatie: Informatie voorafgaand aan opleiding, informatie over opbouw opleiding Lessen: Afwisseling zelfstandig werken en in groepen werken, uitval

onderwijsactiviteiten, roosterwijzigingen op tijd doorgegeven, tevredenheid over docenten, tevredenheid over lesmateriaal, gebruik gekocht lesmateriaal, goed contact met docenten

Toetsing: Toets op tijd bekend, inhoud toets op tijd bekend, uitslag toets op tijd bekend, aansluiting bij lesstof, studenten op gelijke wijze beoordeeld

Studiebegeleiding: Tevredenheid over studiebegeleiding, hulp bij leerproblemen, goed beeld van eigen studievoortgang, voldoende mogelijkheid om in eigen tempo te studeren

Onderwijsfaciliteiten: Tevredenheid over begeleiding tijdens zelfstandig werken, plaats om rustig te kunnen studeren, beschikbaarheid en bereikbaarheid

medewerkers Competenties: Samenwerken, probleem oplossen, plannen en organiseren, zelfstandig

werken, communiceren, werken volgens afspraak, jezelf en je werk beoordelen, beroep (vakkennis), leeropbrengst school Stage (BOL): Voorbereiding op stage, moeite stageplaats vinden, hulp van school bij

vinden stageplaats, stage voldoende leerzaam, aansluiting theorie bij praktijk, tevredenheid over begeleiding door school, tevredenheid over

begeleiding door stagebedrijf, voldoende contact tussen school en leerbedrijf, tevredenheid over manier van beoordeling van stage Werkplek (BBL): Moeite werkplek vinden, tevreden over begeleiding door werkplek,

mogelijkheid om op school ervaring op werkplek te bespreken, werkplek voldoende leerzaam, aansluiting theorie bij praktijk, tevredenheid over

manier van beoordeling van praktijkdeel, voldoende contact tussen school en leerbedrijf

Studieloopbaanbegeleiding: Hulp bij het maken van keuzes tijdens studie, duidelijkheid over de mogelijkheden om verder te studeren, begeleiding bij beroepskeuze of keuze voor vervolgopleiding

Organisatie: Goed geïnformeerd over rechten en plichten, school past regels consequent toe, klachtenbehandeling

Sfeer en veiligheid: In en om het schoolgebouw schoon, veiligheid binnen het schoolgebouw, veiligheid op het schoolterrein, school doet voldoende om studenten veilig te laten voelen, sfeer op school School en studie: Opnieuw voor opleiding kiezen, opnieuw voor school kiezen.

37

7.a aandeel studenten dat tevreden is over bpv (BOL), 2012/14

2012 2014

27DV 56,4% 58,4%

gm. ROC 's 57,9% 58,0%

40,0%

45,0%

50,0%

55,0%

60,0%

65,0%

70,0%

-10% -5% 0% 5% 10%

→ % ontwikkeling van 2012 naar 2014

55%

60%

2012 2014

gm. ROC 's

27DV

38

Zie ook paragraaf 6d.

Definitie: De weergegeven indicator betreft het aandeel van de BOL-studenten dat tevreden is over de stage/bpv (bpv=beroepspraktijkvorming). Deze indicator is gebaseerd op de volgende vragen over stages/bpv bij studenten die een BOL-opleiding volgen:

Ben je door je school goed voorbereid op je stage/bpv? helemaal niet ja, zeker

Had je moeite om een stage-/bpv-plaats te vinden? heel veel moeite geen moeite Helpt de school je bij het vinden van een stage-/bpv-plaats?

helemaal niet ja, zeker Leer je op je stage-/bpv-plaats voldoende?

veel te weinig ruim voldoende Sluit wat je op school leert voldoende aan bij wat je moet kunnen op je stage/bpv? veel te weinig ruim voldoende Ben je tevreden over de begeleiding door de school tijdens je stage/bpv? heel ontevreden heel tevreden

Ben je tevreden over de begeleiding door het leerbedrijf tijdens je stage/bpv? heel ontevreden heel tevreden

Vind je dat jouw begeleider op school en jouw stagebegeleider voldoende contact hebben? veel te weinig ruim voldoende Ben je tevreden over de manier van beoordeling van jouw stage/bpv?

heel ontevreden heel tevreden n.v.t.

Een score is als positief beoordeeld als een student het vierde of vijfde blokje heeft aangekruisd. Het gemiddelde percentages positief is berekend door het aantal positief gescoorde items binnen te percenteren ten opzichte van het totaal aantal items. Enkele indicatoren zijn in 7.c in aparte figuren uitgelicht. Dit zijn indicatoren die door de

instelling te beïnvloeden zijn en/of relatief slecht scoren.

39

7.b tevredenheid BOL over BPV naar onderwerp, 2012/14

0%

20%

40%

60%

80%voorbereiding

moeite plek vinden

hulp school bij vinden

voldoende leren opstage

aansluitingschool/bedrijf

begeleiding doorschool

begeleiding doorbedrijf

contact school-bedrijf

beoordeling bpv

2014

ROC AVENTUS (27DV)

gm. ROC 's

voorbereiding

moeite plek vinden hulp school bij vinden

voldoende leren op stage

aansluiting school/bedrijf

begeleiding door school

begeleiding door bedrijf

contact school-bedrijf

beoordeling bpv

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90% ontwikkeling 2012-2014

40

7.c tevredenheid BOL-studenten over:

tevredenheid bol-studenten over: 2012 2014

- hulp van school bij zoeken stage 27DV 62,4% 64,2%

gm. ROC 's 61,3% 60,7%

- voldoende leren op stage 27DV 78,7% 79,1%

gm. ROC 's 77,2% 77,0%

- begeleiding school bij bpv 27DV 41,1% 45,2%

gm. ROC 's 45,5% 46,3%

- hoeveelheid contact school bedrijf 27DV 32,4% 34,6%

gm. ROC 's 36,8% 37,0%

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

-15% -10% -5% 0% 5% 10% 15%

→ % ontwikkeling van 2012 naar 2014

hulp van school bij zoeken stage

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

-10% -5% 0% 5% 10%

→ % ontwikkeling van 2012 naar 2014

voldoende leren op stage

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

-10% -5% 0% 5% 10% 15%

→ % ontwikkeling van 2012 naar 2014

begeleiding school bij bpv

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

-10% -5% 0% 5% 10% 15%

→ % ontwikkeling van 2012 naar 2014

hoeveelheid contact school -bedrijf

41

7.d aandeel studenten dat tevreden is over bpv (BBL), 2012/14

2012 2014

27DV 64,3% 64,9%

gm. ROC 's 65,2% 65,7%

50%

55%

60%

65%

70%

75%

80%

-10% -5% 0% 5% 10%

→ % ontwikkeling van 2012 naar 2014

60,0%

65,0%

70,0%

2012 2014

gm. ROC 's

27DV

42

Zie ook paragraaf 6d.

Definitie: De weergegeven indicator betreft het aandeel van de BBL-studenten dat tevreden is over de werkplek. Deze indicator is gebaseerd op de volgende vragen over de werkplek:

Had je moeite om voor je opleiding een werkplek te vinden?

heel veel moeite geen moeite Ben je tevreden over de begeleiding door het leerbedrijf op je werkplek?

heel ontevreden heel tevreden Kun je jouw werkervaringen voldoende op school bespreken? veel te weinig ruim voldoende

Leer je op je werkplek voldoende? veel te weinig ruim voldoende

Sluit wat je op school leert voldoende aan bij wat je moet kunnen op je werkplek? veel te weinig ruim voldoende Ben je tevreden over de manier van beoordeling van jouw praktijkdeel?

heel ontevreden heel tevreden Vind je dat de school en jouw leerbedrijf voldoende contact hebben?

veel te weinig ruim voldoende

Een score is als positief beoordeeld als een student het vierde of vijfde blokje heeft aangekruisd. Het gemiddelde percentages positief is berekend door het aantal positief gescoorde items binnen te percenteren ten opzichte van het totaal aantal items.

Enkele indicatoren zijn in 7.f in aparte figuren uitgelicht. Dit zijn indicatoren die door de

instelling te beïnvloeden zijn en/of relatief slecht scoren.

43

7.e tevredenheid BBL over BPV naar onderwerp, 2012/14

0%

20%

40%

60%

80%

100%moeite plek vinden

begeleiding doorbedrijf

bespreken op school

voldoende leren opwerkplek

aansluitingschool/bedrijf

beoordeling bpv

contact school-bedrijf

2014

ROC AVENTUS (27DV)

gm. ROC 's

moeite plek vinden

begeleiding door bedrijf

bespreken op school

voldoende leren op werkplek

aansluiting school/bedrijf

beoordeling bpv

contact school-bedrijf

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90% ontwikkeling 2012-2014

44

7.f tevredenheid bbl-studenten over:

tevredenheid bbl-studenten over: 2012 2014

- moeite vinden werkplek 27DV 77,9% 76,3%

gm. ROC 's 78,8% 77,1%

- voldoende leren op werkplek 27DV 81,8% 81,5%

gm. ROC 's 80,7% 80,1%

- hoeveelheid contact school bedrijf 27DV 38,0% 41,0%

gm. ROC 's 41,6% 42,4%

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

-20% -15% -10% -5% 0% 5% 10%

→ % ontwikkeling van 2012 naar 2014

moeite vinden werkplek

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

-15% -10% -5% 0% 5% 10%

→ % ontwikkeling van 2012 naar 2014

voldoende leren op werkplek

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

-10% -5% 0% 5% 10% 15%

→ % ontwikkeling van 2012 naar 2014

hoeveelheid contact school-bedrijf

45

8.a aandeel voortijdige schoolverlaters totaal, 2014/15

2012/13 2013/14 2014/15

27DV 6,0% 5,4% 5,2%

gm. ROC 's 6,2% 5,7% 5,3%

0%

2%

4%

6%

8%

10%

12%

-4% -3% -2% -1% 0% 1% 2%

%

→ ontwikkeling van 2012/13 naar 2014/15

0%

5%

10%

2012/13 2013/14 2014/15

gm. ROC 's

27DV

46

Deze toelichting heeft ook betrekking op de drie navolgende figuren 7.b, 7.c en 7.d,

waarin de vsv-cijfers uitgesplitst zijn naar niveau. Definitie: De indicator geeft het aantal voortijdig schoolverlaters per onderwijsinstelling

per schooljaar weer. Voortijdige schoolverlaters zijn jongeren tussen de 12 en 23 jaar die zonder startkwalificatieniveau het onderwijs verlaten. Een startkwalificatie is een havo- of vwo-diploma of een diploma op niveau 2 van het mbo of hoger.

In 2012/2013 is de definitie aangepast waardoor ten onrechte getelde vsv-ers niet meer worden meegeteld. Vanwege deze wijziging worden alleen de cijfers getoond vanaf dat jaar.

In de convenantperiode 2012-2015 wordt gewerkt met en afgerekend op basis van

normpercentages. Hiervoor is gekozen omdat een procentuele norm rekening houdt met groei en krimp van scholen. De prestatiesubsidie wordt in het mbo vanaf schooljaar 2012-2013 berekend op basis van drie procentuele normen (aantal vsv’ers t.o.v. totaal

aantal deelnemers) voor mbo-1, mbo-2 en mbo-3/4. Deze normen nemen af in de tijd en bedragen voor het studiejaar 2013/14 respectievelijk 27,5%, 11,5% en 3,5%. Deze zijn aangegeven in de figuur. Als door een instelling één of meerdere normen worden behaald krijgt de instelling de prestatiesubsidie. Deze wordt achteraf, op basis van de

definitieve vsv cijfers per schooljaar, uitgekeerd per instelling. De eerste keer dat prestatiesubsidie wordt uitgekeerd is in september/oktober 2014.

In het mbo is er een aantal instellingen dat ver boven de norm zit en niet binnen een jaar onder de norm kan komen. Om ook hen te stimuleren nog verder te dalen krijgen

mbo-instellingen waarvoor het vsv-percentage in een jaar minimaal 1%-punt daalt eveneens prestatiesubsidie (bij mbo-1 geldt minimaal 2%-punt daling).

In de figuren zijn instellingen met minder dan 10 studenten niet getoond. Populatie: de cijfers hebben betrekking op studenten middelbaar beroepsonderwijs tot 23 jaar oud

Bron en kwaliteit: zie toelichting in hoofdstuk 1

Meer informatie : www.aanvalopschooluitval.nl

www.vsvverkenner.nl

47

8.b aandeel voortijdige schoolverlaters niveau 1, 2014/15

2012/13 2013/14 2014/15

27DV 25,9% 26,8% 26,9%

gm. ROC 's 29,7% 32,3% 31,1%

-5%

0%

5%

10%

15%

20%

25%

30%

35%

40%

45%

-20% -15% -10% -5% 0% 5% 10% 15% 20% 25%

%

→ ontwikkeling van 2012/13 naar 2014/15

------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------norm%

0%

5%

10%

15%

20%

25%

30%

35%

2012/13 2013/14 2014/15

gm. ROC 's

27DV

48

8.c aandeel voortijdige schoolverlaters niveau 2, 2014/15

2012/13 2013/14 2014/15

27DV 11,6% 10,1% 8,3%

gm. ROC 's 10,9% 10,0% 9,4%

0%

2%

4%

6%

8%

10%

12%

14%

16%

18%

20%

-5% -4% -3% -2% -1% 0% 1% 2% 3% 4% 5% 6% 7% 8% 9% 10%

%

→ ontwikkeling van 2012/13 naar 2014/15

0%

5%

10%

15%

2012/13 2013/14 2014/15

gm. ROC 's

27DV

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------norm%

49

8.d aandeel voortijdige schoolverlaters niveau 3/4, 2014/15

2012/13 2013/14 2014/15

27DV 3,7% 3,3% 3,7%

gm. ROC 's 3,8% 3,4% 3,4%

0%

1%

2%

3%

4%

5%

6%

-3% -2% -1% 0% 1% 2% 3%

%

→ ontwikkeling van 2012/13 naar 2014/15

0%

5%

10%

2012/13 2013/14 2014/15

gm. ROC 's

27DV

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------norm%

50

Deze pagina is opzettelijk blanco zodat op de volgende pagina's de figuren en

bijbehorende tekst naast elkaar staan.

51

8.e Studiewaarde 2014/15 en ontwikkeling t.o.v. basiswaarde

2010/11-2013/14, naar domein en niveau binnen de instelling;

alleen domein/niveau combinaties met 50 diploma's of meer

(cijfer in cirkel geeft het domein aan); voorlopige cijfers

2

6

7

8

9 10

11

12

14

2 6 8 9

11 14

2

4

6

8 9

12

13

14

0,00

0,10

0,20

0,30

0,40

0,50

0,60

0,70

-0,08 -0,06 -0,04 -0,02 0,00 0,02 0,04 0,06 0,08

SW

→ verschil tussen studie- en basiswaarde

niv 2 niv 3 niv 4

grootte cirkel = aantal diploma's in 2014/15

52

Let op: anders dan in de andere figuren worden in deze figuren geen instellingen vergeleken

maar eenheden binnen de instelling. Definitie: De studiewaarde van het diploma van een student is het verschil tussen de

diplomawaarde en de zogenaamde referentiewaarde. In formule-vorm: studiewaarde = diplomawaarde – referentiewaarde. De diplomawaarde komt overeen met het niveau van de

opleiding: aan een niveau 2-diploma wordt de score 2 toegekend, aan een niveau 3-diploma score 3 en aan een niveau 4-diploma score 4. De referentiewaarde is de gemiddeld

behaalde diplomawaarde per vooropleiding. De studiewaarde wordt voor elke instelling bepaald per domein/niveau combinatie, dit wordt een eenheid genoemd. Ten behoeve van de leesbaarheid is in figuur 7.e onderstaande codering gebruikt om het domein aan te duiden:

code domeincode domein 0 79000 Bouw en infra 1 79010 Afbouw, hout en onderhoud

2 79020 Techniek en procesindustrie 3 79030 Ambacht, laboratorium en gezondheidstechniek

4 79040 Media en vormgeving 5 79050 Informatie en communicatietechnologie

6 79060 Mobiliteit en voertuigen 7 79070 Transport, scheepvaart en logistiek 8 79080 Handel en ondernemerschap 9 79090 Economie en administratie 10 79100 Veiligheid en sport

11 79110 Uiterlijke verzorging 12 79120 Horeca en bakkerij 13 79130 Toerisme en recreatie

14 79140 Zorg en welzijn 15 79150 Voedsel, natuur en leefomgeving

16 79160 Voedsel, natuur en leefomgeving (EZ) In figuur 7.e staat de studiewaarde en de ontwikkeling ten opzichte van de basiswaarde van

de eenheden binnen de instelling vermeld. Aan de kleur van de bollen is het niveau af te lezen. Om te bepalen of er sprake is van verbetering wordt de studiewaarde in een studiejaar vergeleken met de basiswaarde. De basiswaarde is gelijk aan de gemiddelde

studiewaarde in de basisperiode. De verbetering van de studiewaarde en het behoud van een hoge studiewaarde wordt in 2016 met een berekening gebaseerd op het studiejaar

2014/15 beloond met extra bekostiging, waarbij als basisperiode 2010/11 – 2013/14 geldt. De grens van wat als een hoge studiewaarde wordt beschouwd, wordt bepaald op basis van 20% best scorende eenheden (de zogenaamde topgroep).

Voor eenheden met minder dan 50 diploma’s wordt de score bepaald door naar de studiewaarde van het domein als geheel te kijken. Is het aantal diploma’s in het domein ook

minder dan 50, dan wordt de studiewaarde van de gehele instelling genomen. Om het overzichtelijk te houden zijn in figuur 7.e alleen eenheden met 50 of meer diploma's zijn

opgenomen. Als de figuur leeg is zijn er geen domein/niveau combinaties binnen deze instelling met 50 diploma's of meer. Populatie: het totaal bekostigde diploma’s van 1 oktober tot 1 oktober een jaar later

Bron en kwaliteit: zie toelichting in hoofdstuk 1. Meer informatie: http://www.kwaliteitsafsprakenmbo.nl/themas/studiewaarde

53

9. totaaloverzicht

-40% -30% -20% -10% 0% 10% 20% 30% 40%

aandeel bbl

aandeel niveau 1

aandeel niveau 2

aandeel niveau 3/4

aandeel economie

aandeel zorg

aandeel techniek

aandeel vrouwen

aandeel 23+

aandeel nw allochtoon

aandeel apc-gebied

aandeel hoger opgeleiden vo

liquiditeit

solvabiliteit 2

diplomaresultaat

aandeel doorstroom niv 1,2 en 3

aandeel verzuim

rapportcijfer opleiding

tevreden stage (BOL)

voldoende leren op stage (BOL)

contact school-bedrijf (BOL)

tevreden leerwerkplek (BBL)

voldoende leren op werkplek (BBL)

contact school-bedrijf (BBL)

aandeel vsv

aandeel vsv niv 1

aandeel vsv niv 2

aandeel vsv niv 3

GEV

OLG

D O

ND

ERW

IJS

STU

DEN

TEN

PO

PU

LATI

EFI

NA

NC

IEN

ON

DER

WIJ

SRES

ULT

AA

TTE

VR

EDEN

HEI

D B

PV

KW

ALI

TEIT

SAFS

PR

.

Verhouding van de indicator van de instelling versus de vergelijkingsgroep in het laatste jaar (groen) en de ontwikkeling bij de instelling (paars)

stand laatste jaar t.o.v. groep ontwikkeling instelling laatste t.o.v. eerste jaar

54

In de figuur zijn per groep van kenmerken de indicatoren voor de instelling

samengevat en gerelateerd aan de score van de gehele categorie van instellingen waartoe de instelling behoort (ROC , AOC of vakinstelling). Indicatoren dienen namelijk niet geïsoleerd beoordeeld te worden maar in

relatie tot elkaar. Zo is voortijdig schoolverlaten lager en het diplomaresultaat hoger naarmate het opleidingsniveau hoger is. Omgekeerd geven bijvoorbeeld studenten op de lagere opleidingsniveaus de hoogste rapportcijfers aan de instelling.

In het groen is aangegeven wat de verhouding is van de waarde van de betreffende indicator van de instelling ten opzichte van het gemiddelde van de

categorie instellingen waartoe de instelling behoort. De formule is: waarde van de indicator voor de instelling - waarde van de indicator voor de

vergelijkingsgroep. In het paars is de ontwikkeling van de indicator bij de instelling getoond. Deze is gelijk aan de ontwikkeling van de indicator zoals gepresenteerd in de eerdere figuren.

Voorbeeld: als de groene indicator op 0% staat heeft de indicator X voor de

instelling dezelfde waarde als de vergelijkingsgroep. Als de groene indicator op 10% staat is de indicator van de instelling 10 procentpunt hoger dan de

vergelijkingsgroep. Als de paarse indicator bijvoorbeeld op 2% staat is de indicator voor de

instelling in het laatste jaar ten opzichte van het eerste jaar 2 procentpunt gestegen.

Om uitschieters het beeld niet te veel laten bepalen worden de cijfers in de figuur afgetopt op + en - 40%. De werkelijke cijfers zijn in die gevallen af te

lezen in de voorgaande figuren en tabellen.

Bijlage: overzicht releases

17 maart 2015: versie 3.0. Dit is de eerste gepubliceerde release. De voorgaande releases waren testreleases, en zijn door OCW met de instellingen besproken om de inhoud te checken.

29 juli 2015: versie 4.0. - domeinindeling naar sector verbeterd op pagina 13, cijfers blijven onveranderd

- tekstuele toevoeging bij bron en kwaliteit tevredenheid studenten - bij MBO Amersfoort, MBO Utrecht en ROC TOP eerste jaar doorstroom naar hbo op basis van gediplomeerden 2012/13 i.p.v. 2011/12

- JOB tevredenheid bpv in bol en bbl toegevoegd (figuren 6f, 6g en 8) - vsv naar niveau toegevoegd (figuren 7.b - 7.d en 8)

- studiewaarde toegevoegd (figuur 7.e ) 25 april 2016: versie 5.0.

- bij de meeste indicatoren is een jaar toegevoegd, het eerste jaar is dan verwijderd - meer JOB-indicatoren over beroepspraktijkvorming toegevoegd - enkele cijfers zijn gewijzigd vanwege een andere berekening

28 april 2016: versie 5.1. - Fout in lijnfiguur in paragraaf 7.6 verbeterd.

- In toelichting van 8.e regel toegevoegd over voorlopige en definitieve status.

55