Hints
description
Transcript of Hints
Hints
In groepjes worden de begrippen uit de geschiedenis les geraden aan de hand van het
spel ‘hints’.
Welke team scoort het hoogst?
Spring!
Laat de leerlingen de gebeurtenissen van een bepaald tijdvak springen.
Voorbeeld 2 april 1595 eerste uitvaart richting ‘oost’
20 maart 1602 monopolie Nederlandenz…
Gooi over die bal
Leerlingen gooien een voorwerp over. De ene leerling noemt een jaartal, de andere leerling
noemt de gebeurtenis die dat jaartal plaatsvond.
De ene leerling noemt een persoon, de andere leerling noemt de belangrijke eigenschappen van
deze persoon.
Zoek de fout
De leerlingen zoeken de fout. Dit kan opverschillende manieren. Een tekening van de
gouden eeuw met daarin een mobiele telefoonbijvoorbeeld of een verhaal waarin fouten staan.
Hé, een museum
Maak een museum in de klas. Laat de leerlingendingen meenemen.
Vragenbord
Leerlingen noteren vragen, anderen zoeken informatie over het antwoord en presenteren
dit op originele wijze aan hun ‘maatje’.
Memorie
Leerlingen maken een memorie voor klasgenoten. Foto – Foto
Naam – PersoonJaartal – Gebeurtenis
Verboden woord
Leerlingen omschrijven gebeurtenissen,personen of belangrijke voorwerpen.
Zij mogen daarbij het woord dat geraden moet worden en eventueel een aantal andere woorden niet gebruiken.
Vincent van Gogh
* oor afsnijden
Verenigde Oost-Indische Compagnie
De pest Van oldeBarneveld
Rap
Laat leerlingen een lied maken over het onderwerp van de les.
Zij mogen dit rappen of op een andere muzikale manier laat horen.
Wie ben ik?
De leerlingen spelen het spel ‘wie ben ik’ aan de hand van belangrijke personen uit de
behandelde les.
Bingo
De leerlingen beantwoorden in groepjes ongeveer 25 vragen over de les. 8 antwoorden
daarvan zetten zij op een bingo kaart. De leerkracht noemt de vragen. Wie heeft als
eerste alle antwoorden aangekruist?
Poppenkast
Laat de leerlingen een poppenkast verhaal schrijven over het tijdvak dat centraal staat.
De leerlingen kunnen dit eventueel ookin de klas laten zien.
Kruiswoordpuzzel
De leerlingen maken een kruiswoordpuzzel voor een medeleerling. Voor jongere kinderen maakt de leerkracht de puzzel, leerlingen
maken de puzzel van de leerkracht.
1E A S YI T
AF
Horizontaal1. Engelse woord voor makkelijk.2. Een hard of zacht gekookt ..Verticaal1. De …. van sinterklaas
Woordzoeker
Leerlingen noteren belangrijke begrippen/personen uit de les en zetten deze
in een woordzoeker die ze maken voor een klasgenoot. Wie vindt als eerste alle woorden?
Ren je rot
Verspreid door de klas staan vragen. Leerlingen rennen van het verzamelpunt naar de juiste
vraag,beantwoorden deze en gaan naar de volgende vraag. De vragen moeten volgens een vaste
volgorde beantwoord worden. In de bovenbouw kunnen leerlingen zelf de
vragen maken.
Quizmaster
De leerlingen zijn vandaag de quizmaster en maken een quiz voor een medeleerling. Zij
stellen hierbij vragen uit de gegeven les(sen).
Mindmap
De leerlingen maken een mindmap over de geleerde stof.
Stripverhaal
De leerlingen maken een strip over de kern van de les of over het tijdvak waarin de les past.
Bespreek duidelijk een doel met de leerlingen.
Galgje
De leerlingen spelen galgje met woorden van de behandelde les. Één leerling leidt het spel.
Binnen buiten kring
De leerlingen worden in tweetallen verdeeld, de ene staat in de buitenkring, de ander in de
binnen kring. De leerling die in de binnenkring staat stel binnen 1 min zoveel mogelijk vragen.
De buitenkring draait naar 1 min door.
Experts
De leerlingen worden genummerd (aantal lln in groepen = aantal nummers) zij gaan op
nummer bij elkaar zoeken. Deze groep wordt expert van 1 les, zij zoeken alles uit. Aan het
eind komen zij terug in de groepen en delen de opbrengsten.
Flitsen
De leerlingen maken eigen flitskaartjes en flitsen deze aan medeleerlingen. De vragen gaan over
de behandelde lessen.
Wat betekent de afkorting VOC?
Wie heeft Amerika ontdekt?
Wie schreef tijdens WOII een dagboek?
Interview
De leerlingen gaan elkaar interviewen. De ene leerling stelt vragen, de andere leerling leeft zich in, in iemand uit het geschiedenis blok.
Op zoek naar
De leerlingen maken een zoekkaart voor een andere leerling. Leerling gaan de goede persoon bij de
omschrijving zoeken.
Zoek iemand die… de leider was van de WOIIZoek iemand die… koning van ons land was
enz.
Welke van de 2
In het lokaal zijn twee zijden, eens en oneens. De leerlingen krijgen vragen / stellingen over
de les en kiezen het goede antwoord.Variatie : A/B/C vragen.
eens / oneens
Pictionary
De leerlingen krijgen een persoon of gebeurtenis uit de les. Zij proberen door middel van
tekenen te laten zien wat er op het kaartje stond.
Woord slang
De leerlingen maken een woordslang over de les. De laatste letter van het ene woord, is de
eerste letter van het nieuwe woord.
Hitler Razzia Anne Frank Kampen