Het Minstroomgebied - oeroude aftakking van de Kromme...

33
Het Minstroomgebied Een onderzoek naar de historie en de meerwaarde van het instrument gemeentelijk beschermd stadsgezicht Geschreven door: Ilse Keessen Datum: 3 mei 2010

Transcript of Het Minstroomgebied - oeroude aftakking van de Kromme...

Page 1: Het Minstroomgebied - oeroude aftakking van de Kromme Rijnminstroomutrecht.nl/wp-content/uploads/2016/08/Het... · - 5 - 5 Het Minstroomgebied De geschiedenis en transformatie van

Het Minstroomgebied

Een onderzoek naar de historie en de meerwaarde van het instrument

gemeentelijk beschermd stadsgezicht

Geschreven door: Ilse Keessen

Datum: 3 mei 2010

Page 2: Het Minstroomgebied - oeroude aftakking van de Kromme Rijnminstroomutrecht.nl/wp-content/uploads/2016/08/Het... · - 5 - 5 Het Minstroomgebied De geschiedenis en transformatie van

- 2 - 2

Inhoudsopgave

Inleiding 3

Deel 1: De historie van het Minstroomgebied 4

Literatuurlijst 16

Deel 2: Het instrument gemeentelijk beschermde stadsgezichten 17

Hoofdstuk 1: Bevindingen 18

§ 1.1 Verschillen rijks- en gemeentelijk beschermde stads- en dorpsgezichten 18

§ 1.2 Formele gevolgen 19

§ 1.3 Informele gevolgen 20

§ 1.4 Andere gevolgen 20

Hoofdstuk 2: Opties en aanbevelingen 21

§ 2.1 Bestemmingsplan 21

§ 2.2 Welstandsnota 23

§ 2.3 Beeldkwaliteitplan 25

§ 2.4 Realisatie 26

Hoofdstuk 3: Toelichting van het te beschermen gebied 26

§ 3.1 Waardering 26

§ 3.2 Begrenzing 26

§ 3.3 Nadere typering van de te beschermen waarden 27

Conclusie 28

Literatuurlijst 29

Bijlage 1 30

Bijlage 2 31

Bijlage 3 32

Bijlage 4 33

Page 3: Het Minstroomgebied - oeroude aftakking van de Kromme Rijnminstroomutrecht.nl/wp-content/uploads/2016/08/Het... · - 5 - 5 Het Minstroomgebied De geschiedenis en transformatie van

- 3 - 3

Inleiding

In 1978 zijn de eerste pogingen gedaan om van een deel van het Minstroomgebied een beschermd

stadsgezicht te maken. Dat jaar verscheen het rapport, naar een uitbreiding van het beschermd

stadsgezicht, van de gelijknamige werkgroep. Het doel was om het bestaande gezicht binnenstad, dat

was aangewezen in 1976, uit te breiden met een aantal omringende gebieden zoals de Minstroom en

het Wilhelminapark. Uiteindelijk is dit plan niet doorgegaan. Een aantal van deze gebieden,

waaronder Utrecht Oost (Wilhelminapark, Maliebaan en omstreken), zijn inmiddels door het rijk apart

voorgesteld als beschermd stadsgezicht (2005). Voor het Minstroomgebied is dit niet het geval.

Doordat het zowel door de bewoners als de gemeente wordt gezien als een waardevol

cultuurhistorisch gebied van de stad Utrecht wordt er gezocht naar een instrument om de kwaliteiten

ervan te behouden. Een van deze instrumenten is een gemeentelijk beschermd stadsgezicht. Utrecht is

nog niet bekend met een dergelijk gezicht en daarom is door de afdeling monumentenzorg onderzocht

wat hier de meerwaarde van is. Hiernaast is ook de historie van het gebied onderzocht. Voor dit

onderzoek is de bebouwing van het gebied in kaart gebracht en is er gesproken met bewoners en

medewerkers van de afdeling monumentenzorg van andere gemeenten. De centrale vraag in dit

onderzoek is: hoe kan de waarde van het Minstroomgebied gedefinieerd worden en wat is de

meerwaarde van het gebruik van het instrument gemeentelijk beschermd stadsgezicht voor het behoud

van de aanwezige kwaliteiten? Dit rapport is het resultaat van het onderzoek en bestaat uit twee delen.

Deel een gaat in op de historie van het Minstroomgebied en in deel twee worden de mogelijkheden

van het instrument gemeentelijk beschermd stadsgezicht onderzocht. Deel twee bestaat verder uit een

advies, een toelichting en aanbevelingen over het gebruik van het instrument en sluit af met een

conclusie.

Page 4: Het Minstroomgebied - oeroude aftakking van de Kromme Rijnminstroomutrecht.nl/wp-content/uploads/2016/08/Het... · - 5 - 5 Het Minstroomgebied De geschiedenis en transformatie van

- 4 - 4

Deel 1: De historie van het Minstroomgebied

J. Apeldoorn, Gezicht op een boerderij in Abstede te Utrecht, 1829.

Page 5: Het Minstroomgebied - oeroude aftakking van de Kromme Rijnminstroomutrecht.nl/wp-content/uploads/2016/08/Het... · - 5 - 5 Het Minstroomgebied De geschiedenis en transformatie van

- 5 - 5

Het Minstroomgebied

De geschiedenis en transformatie van een hoveniersgebied

De oorsprong van de Minstroom

Rond het begin van onze jaartelling stroomde de (Kromme) Rijn door het gebied wat nu Utrecht is.

Doordat deze rivier haar loop steeds veranderde liet ze een reeks verlande beddingen en restgeulen

achter. In een verlande bedding bevindt zich veel vruchtbare grond. Rond 200 voor Chr. was de

(Kromme) Rijn een 160 meter brede rivier met grote meanders. Ten zuiden van het latere Utrecht, net

onder Tolsteeg, splitste de Kromme Rijn zich in twee takken die elk een andere kant uit liepen: de

Rijn naar het noorden en de Vecht naar het oosten. Met het graven van de Oudegracht in de elfde

eeuw werd aan de oostzijde een grote bocht van de Vecht afgesneden, hiermee ontstond de Oude

Vecht. Deze is snel verland maar nog wel te herkennen in het bochtige tracé van de Abstederdijk en

de Zonstraat. De Minstroom is een oude restgeul van de Vecht en lange tijd de grens van de

stadsvrijheid geweest, een gebied waar de wetten en regels van de stad golden. Al vanaf de 12de

eeuw

zijn in het gebied wegen op oeverwallen aangelegd, zo ligt de Abstederdijk op een oude oeverwal van

de Vecht. Tot in de 16de

eeuw had de Minstroom nog een aftakking die langs de Zonstraat liep. Deze

is te zien op de kaart die Jacob van Deventer rond 1565 van Utrecht heeft getekend. Tot de aanleg van

de Looierstraat in de tweede helft van de 19de

eeuw liep de Minstroom op dit punt over in de Grift,

een stroom die uitkwam in de huidige Kromme Rijn.

Het ontstaan van het hoveniersgebied

Door de vele vruchtbare grond in de omgeving van de Minstroom, is het gebied bijzonder geschikt

voor de teelt van groente en fruit. Al vanaf de middeleeuwen liggen er verspreid over de Abstederdijk

en de Zonstraat hovenierswoningen en boerderijen. De producten die de hoveniers verbouwden

werden geleverd aan de stad Utrecht. De Abstederdijk was een van de wegen van en naar de stad en

deel van een handelsroute die via de Vossegatsedijk en Weg van Rhijnauwen verder om de

veengebieden heen naar Zeist liep. Vanaf de Zonstraat was er een pad naar het klooster in Oudwijk.

De functie van het gebied werd waarschijnlijk belangrijk nadat de bevolking van de stad in de

veertiende eeuw was toegenomen. De Absteder Achterdijk (de huidige Notenbomenlaan) en het eerste

deel van de Zonstraat zijn eveneens oude wegen en dateren vermoedelijk van de late middeleeuwen.

Tot de Franse overheersing, die begon aan het einde van de 18de

eeuw, had Abstede de status van een

voorstad. Dit hield in dat het een eigen rechtspraak en een vertegenwoordiging in het bestuur van de

stad Utrecht had. In 1816 werd Abstede een zelfstandige gemeente. De vroegere toestand werd echter

al in 1823 hersteld omdat het Utrechtse bestuur van mening was dat het gebied toch bij de stad

hoorde.

Page 6: Het Minstroomgebied - oeroude aftakking van de Kromme Rijnminstroomutrecht.nl/wp-content/uploads/2016/08/Het... · - 5 - 5 Het Minstroomgebied De geschiedenis en transformatie van

- 6 - 6

Jacob van Deventer, Kaart van Utrecht, getekend rond 1565.

Leven en gebruiken van de hoveniers

Het begrip hoveniers komt van een groep oudkatholieke hoveniers die aan de noordkant van de stad

buiten de Weerdpoort woonden. Zij verbouwden hun producten veelal op kleine akkertjes die

vanwege hun besloten ligging bij het eigen huis vaak de hof werden genoemd. Een andere naam die

tot het einde van de 19de

eeuw voor hoveniers werd gebruikt is warmoezenier. De hoveniers in

Abstede waren voornamelijk gespecialiseerd in harde winterspinazie en rode kool. Naast het

verbouwen van groenten hielden ze, afhankelijk van het jaargetijde, meestal een paar koeien, varkens

en een paard. Veel tuinders kochten in de winter een aantal koeien en in het voorjaar een paar

varkens. De koeien leverden melk voor het gezin en kregen veel te eten zodat ze weer met winst

verkocht konden worden. De varkens werden gehouden omdat ze zorgden voor mest op het land en

omdat ze het groenteafval opaten. In het najaar werd er een geslacht en de rest verkocht. Op het land

Page 7: Het Minstroomgebied - oeroude aftakking van de Kromme Rijnminstroomutrecht.nl/wp-content/uploads/2016/08/Het... · - 5 - 5 Het Minstroomgebied De geschiedenis en transformatie van

- 7 - 7

van een hovenier stond vaak een grote wasbak waarin alle geoogste groenten werden gewassen. Tot in

de jaren '30 van de 20ste

eeuw kwam dit water veelal uit de Minstroom.

Het land van een hovenier was in kleine akkers verdeeld die hoeken werden genoemd. Zo was er een

hoek met spinazie, een hoek met sla, enzovoort. Hoveniers verkochten hun groenten aan de deur of op

de markt. Om hun producten te vervoeren maakten ze gebruik van de paarden- of hondenkar. De

hoveniersmarkt werd van vijf tot zeven uur 's ochtends op het Jacobikerkhof en in de Waterstraat

gehouden. Op deze markten kwamen de winkeliers hun waar halen. Voor particulieren was er de

vrijmarkt op de Mariaplaats, deze duurde van acht uur 's ochtends tot een uur 's middags. Vanaf 1928

gingen de meesten tuinders naar de veiling aan de Croeselaan, deze was zowel voor groente als voor

fruit. Veel producten werden hier meteen op boten geladen en bijvoorbeeld naar Amsterdam vervoerd.

Omdat het meeste werk van de hoveniers in de zomer werd gedaan, verdienden ze in de winter bijna

niets. Dit betekende niet dat er in deze tijd geen werk was. De tuinders gingen om de paar jaar naar

het hakgebied, in de omgeving van Bunnik, om hout te hakken. Andere werkzaamheden waren het

wassen van de late andijvie en het schoonmaken van prei. Begin maart kon de eerste winterspinazie

worden gemaaid. Dit was een belangrijke inkomstenbron.

Een hoveniersvrouw aan het werk op het land. Op de achtergrond zijn het Hiëronymushuis en

de Domtoren te zien.

De hoveniers in Utrecht vormden een vrij gesloten bevolkingsgroep. Ze trouwden meestal binnen

eigen kring en het was niet ongebruikelijk dat neven en nichten met elkaar huwden. Hierdoor komen

familienamen als Jongerius, Kersten en Achterberg veelvuldig voor in het gebied. Om de

Page 8: Het Minstroomgebied - oeroude aftakking van de Kromme Rijnminstroomutrecht.nl/wp-content/uploads/2016/08/Het... · - 5 - 5 Het Minstroomgebied De geschiedenis en transformatie van

- 8 - 8

verschillende familieleden uit elkaar te houden werd gebruik gemaakt van bijnamen, zo waren er

onder andere De Bril, De Sok en De Beer. Tot het einde van de 19de

eeuw waren hoveniers vaak aan

hun kleding te herkennen. De mannen hadden voor de zondag een zwart pak en een zwarte, platte

hovenierspet. De vrouwen hadden zwarte kleding en verschillende soorten witte mutsen waaronder de

werkmuts en de stadsmuts. Hoveniers hadden vaak een dienstbode, een huismeid of een hofmeid. De

hofmeid kwam alleen in de zomer als de groente op het land stond. De welgestelde hoveniers hadden

een eigen stuk grond met een huis erop. Anderen moesten het doen met gepachte grond. Deze grond

kon onder andere worden gehuurd bij de kerk. Gepachte grond kon ook weer onderverhuurd worden.

Als deze hoveniers de huur niet meer konden betalen was dit veelal het einde van hun zelfstandige

bestaan. Ze verhuurden zich dan als spitters of voor andere soortgelijke karweitjes. Dit was een

onzeker bestaan omdat werk per dag gezocht moest worden. De spitters in het Minstroomgebied

kwamen voornamelijk uit de Schans. Dit was een naburig gelegen gebied met kleine woningen aan

zandpaden. De mensen die hier woonden waren vaak erg arm en gingen om in de winter toch aan

voedsel te komen wel eens op strooptocht.

Een hovenierswoning uit 1876 aan Abstederdijk 180a/Zonstraat 49.

Hovenierswoningen en boerderijen

Vanaf de middeleeuwen tot ver in de 19de

eeuw lagen er verspreid over de Abstederdijk, de

Notebomenlaan en de Zonstraat verschillende boerderijen en hovenierswoningen. De

hovenierswoning bestond uit een bouwlaag met een kap en was veelal onderkelderd. Op het achtererf

Page 9: Het Minstroomgebied - oeroude aftakking van de Kromme Rijnminstroomutrecht.nl/wp-content/uploads/2016/08/Het... · - 5 - 5 Het Minstroomgebied De geschiedenis en transformatie van

- 9 - 9

stond meestal een schuur voor onder andere de opslag van groenten. Een boerderij bestond uit een of

twee bouwlagen met een kap en had een voor- en een achterhuis. Het voorhuis was het woongedeelte

en in het achterhuis stonden de koeien en was de opslag voor groenten. Met uitzondering van

Abstederdijk 180 zijn alle hovenierswoningen en boerderijen gesitueerd aan de straat. Achter de

woningen was meestal hoveniersland, het betreffende stuk grond was echter niet per se van bewoner

van het huis. De hoveniers hadden vaak verschillende stukken grond verspreid over het gebied. Zo

had de heer Kersten, die tot in de jaren '70 in de woning aan Abstederdijk 187 heeft gewoond, een

stuk grond langs het spoor en aan de overkant van de straat. De meeste nog bestaande

hovenierswoningen en boerderijen zijn tegenwoordig beschermd als een rijks- of gemeentelijk

monument.

Stadsontwikkelingen in de 19de

eeuw

Door de toename van de bevolking en na de sloop van de stadsmuur werden er vanaf de tweede helft

van de 19de

eeuw ook woningen buiten de singels gebouwd. In eerste instantie gebeurde dit aan

bestaande wegen maar later werden er ook veel dwarsstraten aangelegd. Dit is vooral goed te zien aan

de Oudwijkerdwarsstraat met zijn talloze zijstraten. De bebouwing bestond uit rijtjes

arbeiderswoningen en huizen voor de middenstand.

In Abstede stonden voornamelijk

arbeiderswoningen. Deze bestonden uit een laag met een kap en omvatten een woonvertrek met

bedsteden, een keuken en een verdieping in de nok met een dakkapel. De gemeente had weinig in te

brengen bij de nieuwbouw omdat het voornamelijk particulieren waren die stukken grond opkochten

van de hoveniers. Er kon dan ook niet voorkomen worden dat er zoveel mogelijk huizen op zo min

mogelijk grond werden gebouwd. De uitbreidingen geschiedden niet volgens een bepaald plan. Het

enige waar de speculanten rekeningen mee moesten houden waren de perceelgrenzen. Omdat het

naburige land vaak nog in gebruik was door hoveniers ontstonden er vreemde sprongen en rare

hoeken in het stratenpatroon. Dit patroon is nog steeds te herkennen in de Abstederdijk. De wegen

waren veelal zonder bestrating en afwatering en de kwaliteit van de woningen was vaak slecht. Ze

waren klein, dicht op elkaar gebouwd en de sanitaire voorzieningen stelden niet veel voor. Deze

bestonden meestal uit een kraan in de keuken en een droogcloset in de tuin.

Hoewel de Abstederdijk, de Notenbomenlaan en de Zonstraat tot in de jaren '20 van de 20ste

eeuw

zandpaden waren, werden de nieuw aangelegde dwarsstraten vaak wel meteen bestraat. Een van deze

dwarsstraten is de Piet Heinstraat. Deze is vernoemd naar de broers Piet en Hein. Zij waren neven van

mevrouw de Vink die grote stukken grond in Abstede in bezit had. In 1887 deden de broers een

aanvraag bij het gemeentebestuur voor de bouw van een winkelhuis, twee hoekwoningen met

bovenwoningen en zevenentwintig lage arbeiderswoningen. Het beoogde terrein bevond zich naast

hun hovenierswoning tussen de Abstederdijk en de Zonstraat. De vergunning werd verleend op

voorwaarde dat de broers een straat van tien meter aan zouden leggen die vervolgens door de

Page 10: Het Minstroomgebied - oeroude aftakking van de Kromme Rijnminstroomutrecht.nl/wp-content/uploads/2016/08/Het... · - 5 - 5 Het Minstroomgebied De geschiedenis en transformatie van

- 10 - 10

gemeente bestraat zou worden. Mensen die een huis van de broers wilden huren moesten aan bepaalde

eisen voldoen. Ze moesten niet alleen een baan hebben en lid zijn van de Aloysiusparochie maar ook

voor de wet getrouwd zijn. Niet alle nieuwbouw in het Minstroomgebied was klein. De woningen aan

de Looierstraat waren bedoeld voor de middenstand en aan het einde van de Abstederdijk verscheen

zelfs een aantal herenhuizen. Voor de aanleg van de Looierstraat werd de Grift gedempt. Er is hier nu

nog steeds een verzakking in de woningen te zien.

Aan de Minstraat werd rond 1900 een rijtje met vrijwoningen gebouwd. Dit gebeurde niet vanuit het

initiatief van particulieren maar met geld uit de fondsen van de liefdadigheidsinstellingen het

Leeuwenberchgasthuis en het Bartholomeusgasthuis. Vrijwel tegelijk zijn de hofjes van de Fundatie

van Maria van Pallaes gebouwd. Samen vormen ze een aaneengesloten, karakteristieke

neorenaissance, gevelwand. Vrijwoningen werden gebouwd voor arme mensen en waren, zoals de

naam al aangeeft, vrij van huur. Ondanks dat de bewoners hiernaast vaak nog voedsel, brandstof of

geld kregen was dit niet genoeg om van te leven. De vrijwoningen werden daarom niet bewoond door

de allerarmsten maar veelal door ouderen die tijdens hun leven wat geld hadden gespaard, zoals

winkeliers en ambachtslieden. Om de kosten laag te houden bestonden de woningen maar uit een

kamer met een zolder en werden ze in een rijtje onder een doorlopend zadeldak gebouwd. De

woonruimte bevatte een bedstee, een kachel en een trapje naar de zolder. De privaten stonden buiten

en waren bedoeld voor gemeenschappelijk gebruik.

Het rijtje vrijwoningen aan de Minstraat.

Page 11: Het Minstroomgebied - oeroude aftakking van de Kromme Rijnminstroomutrecht.nl/wp-content/uploads/2016/08/Het... · - 5 - 5 Het Minstroomgebied De geschiedenis en transformatie van

- 11 - 11

Vanaf 1860 is er veel veranderd in het Minstroomgebied. Doordat veel hoveniers hun grond

verkochten aan particulieren en wegtrokken uit het gebied verdween een groot deel van de open

terreinen. Met de aanleg van dwarsstraten en de Oosterspoorbaan in 1872 werden veel aaneengesloten

terreinen opgesplitst en bebouwd en verdween de Grift uit het landschap. Abstede werd van een

hoveniersgebied steeds meer een arbeiderswijk. Rond 1900 woonden er nog maar ongeveer 30

hoveniers in het gebied. Het grootste gedeelte van de bevolking van Abstede waren arbeiders of

winkeliers, zo waren er veel metselaars maar bijvoorbeeld ook slagers, schoenmakers en een

kleermaker. De komst van deze mensen bracht ook nieuwe voorzieningen met zich mee. Er werden

winkels en scholen gebouwd maar ook enkele fabrieken.

Scholen

In het Minstroomgebied stonden zowel katholieke als openbare scholen. Aan de Abstederdijk stonden

de katholieke Leoschool en de openbare lagere school Abstede naast elkaar. De Leoschool aan

Abstederdijk 26-28 is gesticht door de pastoors van de Catharina- en de Martinusparochie. Zij

kwamen in 1887 overeen om een stuk grond van H. en J. Jongerius te kopen op de grens van beider

parochies. De afspraak was dat de kosten op rekening zouden komen van de pastoors zelf en het

aartsbisdom. De architect, Wilhelmus Jacobus van Vogelpoel, ontwierp een eenvoudige school van

een bouwlaag met aan weerszijden van de gang twee keer twee lokalen. In 1888 werd de school

geopend. De jongens kregen les van leken en de meisjes van de Zusters van Liefde. De speelplaats

werd gescheiden door een muur. In 1890 werden er vier lokalen bij gebouwd voor de jongensschool

en in 1895 kreeg de meisjesschool er een verdieping bij. Het hoofd van de school woonde in de

onderwijzerswoning naast de school. Omdat er conflicten ontstonden tussen de pastoors van de

verschillende parochies kocht de Martinusparochie zich in 1904 uit. De Leoschool werd nu de

Catharinaschool en de Martinusparochie bouwde een eigen school in de Gansstraat. De hierdoor

vrijgekomen lokalen in de Catharinaschool werden in gebruik genomen als bewaarschool voor drie tot

zesjarigen.

De katholieke jongens die aan de andere kant van het spoor woonden gingen naar de Petrus

Canisiusschool in de Minstraat. Voor de katholieke meisjes was er de school aan de Notebomenlaan.

In 1881 werd de Openbare Lagere School Abstede aan de Abstederdijk 30-32 gebouwd in opdracht

van de Dienst Gemeentewerken. De school maakte deel uit van een serie openbare scholen die in de

nieuwe wijken rond de binnenstad werden gebouwd en is ontworpen door de architect Cornelis

Vermeys. Het gebouw bestaat uit een centrale hal met een trappenhuis en aan weerszijden gelegen

lokalen. Aan de linkerkant van de school stond de onderwijzerswoning en aan de rechterkant het

gymnastieklokaal. De school begon met 300 leerlingen waarvan een groot deel uit het nieuw

gebouwde Sterrenwijk kwam. Tegenwoordig is geen van de genoemde scholen nog in zijn

oorspronkelijke functie in gebruik. De Catharinaschool en de openbare lage school Abstede zijn

Page 12: Het Minstroomgebied - oeroude aftakking van de Kromme Rijnminstroomutrecht.nl/wp-content/uploads/2016/08/Het... · - 5 - 5 Het Minstroomgebied De geschiedenis en transformatie van

- 12 - 12

verbouwd tot appartementen en zowel de jongens- als de meisjesafdeling van de Petrus

Canisiusschool is afgebroken.

Hiëronymuscomplex

In 1873-'74 werd in opdracht van de Zusters van Liefde van Tilburg een rooms-katholiek bejaarden-

en weeshuis gebouwd naar ontwerp van de architect Alfred Tepe. Het Hiëronymushuis is gebouwd in

neogotische stijl en bestaat uit een centrale vierkante toren met aan weerszijden twee lagere vleugels.

De hoofdingang is gesitueerd in het centrale bouwdeel en is bereikbaar via een dubbele bordestrap

met vier schilddragende leeuwen. Het complex ligt aan de Maliesingel en bestond naast het

hoofdgebouw uit twee dienstgebouwen, een washuis en een grote tuin met een brug over de

Minstroom. De wezen en bejaarden voor wie het complex bestemd was, waren hiervoor gevestigd in

het middeleeuwse Zoudenbalchhuis in de Donkerstraat. Enkele fragmenten, zoals een gebeeldhouwde

gotische schouw, kregen een nieuwe plek in het Hiëronymushuis. Aan de achterzijde van het

hoofdgebouw bevond zich een grote kapel, die gedecoreerd was door de leden van het

Bernulphusgilde. Dit was een groep katholieke geestelijken, kunstenaars en architecten die zich lieten

inspireren door de Middeleeuwen. Zij hebben zowel de glas-in-loodramen als het schilder- en

beeldhouwwerk verzorgd. Achter de kapel en de buitenplaats lag de grote tuin met de dienstwoning,

het washuis, het betonnen bruggetjes en een Lourdesgrot. De brug is uitgevoerd in een neogotische

stijl en is een vroeg voorbeeld van het gebruik van beton. In 1998 zijn het Hiëronymushuis en de

kapel verbouwd tot luxe appartementen. Bij deze herontwikkeling is ook de tuin en daarop staande

bebouwing meegenomen. De dienstwoning is opgesplitst in twee woningen en het washuisje is, in

verband met zijn ruïneuze staat, gesloopt. De brug over de Minstroom is gerestaureerd maar heeft in

de jaren '50, met het verdwijnen van de weeskinderen, wel zijn functie verloren.

Bedrijvigheid: winkels en fabrieken

Tussen 1920 en 1940 waren er veel winkels in het Minstroomgebied te vinden. In de Zonstraat

bevonden zich onder andere een badhuis en twee wasserijen, de Zon en de Ster. De Zon was gevestigd

in de oude boerderij op nummer 23/25. De wasserijen loosden hun sop in de Minstroom, waardoor

deze vaak helemaal wit was. Er hebben ook verschillende fabrieken in het gebied gestaan. Aan de

Abstederdijk heeft een tijdlang een fabriek van het elektronicabedrijf Van der Heem gestaan. Aan de

Tolsteegsingel, naast de Minstroom, bevonden zich de fabrieksgebouwen van Leerlooierij Wessels.

Leerlooien kende op deze plek aan de Tolsteegsingel een lange traditie, al vanaf het midden van de

16de

eeuw werd hier leer gelooid. De huiden van de fabriek lagen te drogen aan de Minstroom. Het

bedrijf heeft bestaan tot het begin van de jaren '70. In de huidige Zonnehof aan de Zonstraat stond

vroeger een asfaltfabriek. Bij mistig weer zorgde deze ervoor dat de lakens en de buitenspelende

kinderen helemaal zwart werden.

Page 13: Het Minstroomgebied - oeroude aftakking van de Kromme Rijnminstroomutrecht.nl/wp-content/uploads/2016/08/Het... · - 5 - 5 Het Minstroomgebied De geschiedenis en transformatie van

- 13 - 13

Overzicht van de fabrieksgebouwen van de leerlooierij E. Wessels en Zoon aan Tolsteegsingel 1 in Utrecht,

1913.

Stadsvernieuwing

Vanaf het midden van de jaren '20 tot en met het einde van de jaren '50 is er weinig veranderd in het

Minstroomgebied. Er werden slechts incidenteel veranderingen aangebracht in de bebouwing door

sloop en nieuwbouw. Dit betrof enkele vroege arbeiderswoningen en ook een paar bouwvallige

boerderijen werden, nadat ze hun oorspronkelijke functie hadden verloren, vervangen door meer

eigentijdse woningen. Verder vonden er kleine wijzigingen plaats in het straatprofiel: individuele

stoepen en voortuinen werden vervangen door een doorlopend trottoir. Grote verandering in Abstede

beginnen met het bekend worden van de plannen van de gemeente Utrecht om de binnenstad beter

bereikbaar te maken voor het autoverkeer. Als de gemeenteraad in 1959 het verkeersplan van de

verkeerskundige Max Erich Feuchtinger aanvaardt, begint dan ook een turbulente periode in Abstede.

Het verkeersplan van Feuchtinger betreft een zogenaamd radiaalmodel waarbij verschillende

autowegen vanaf de ringweg dwars door woonwijken naar het centrum lopen. Hierbij zou niet alleen

de historische structuur van deze wijken worden aangetast maar zouden ook de singels worden

gedempt. Dit stuitte op veel verzet van onder andere historici en de rijksoverheid. Deze laatste

plaatste de singels op een voorlopige monumentenlijst waardoor het geheel dempen van de singels

niet doorging. Het duurde echter nog tot 1975 voordat de plannen definitief werden afgewezen. In de

tussentijd was er al het nodige veranderd in het Minstroomgebied.

Een onderdeel van de verkeersplannen was de Oostelijke invalsweg. Doordat deze weg dwars door

Abstede liep, zou een groot deel van de bebouwing gesloopt moeten worden. In de veronderstelling

dat deze plannen door zouden gaan kocht de gemeente alvast stukken grond en woningen aan. Deze

laatste werden op voorlopige basis aan de Stichting Studentenhuisvesting verhuurd. Dit had grote

gevolgen voor de bewoners. Door de onzekerheid trokken veel gezinnen weg uit de buurt waardoor

Page 14: Het Minstroomgebied - oeroude aftakking van de Kromme Rijnminstroomutrecht.nl/wp-content/uploads/2016/08/Het... · - 5 - 5 Het Minstroomgebied De geschiedenis en transformatie van

- 14 - 14

ook de middenstand en veel winkels verdwenen. Omdat de woningen op de planning stonden om

gesloopt te worden werd er zo min mogelijk aan onderhoud gedaan. Dit zorgde ervoor dat de kwaliteit

van het gebied sterk achteruit ging. Veel oude bewoners, waaronder de nog overgebleven hoveniers,

verhuisden naar elders. Een van de laatste hoveniers die vertrok was A.J. Emmelot, hij had een

kwekerij aan de Minkade. Deze locatie moest in 1976 vrijgemaakt worden voor de plannen van de

gemeente. Het bedrijf werd verplaatst naar de Gageldijk waar het zich heeft ontwikkeld als

tuincentrum.

Een hoeksteen in de Abstederhof met de tekst 'BASTA 1988' . Deze steen vat het hele proces

van renovatie, sloop en nieuwbouw samen.

Groeiend ongenoegen van de bewoners leidde in 1973 tot de oprichting van het wijkcomité NAKA

(Nieuw Aktie Komitee Abstede). Dit comité had twee belangrijke taken: Het plan voor de Oostelijke

invalsweg te laten intrekken en de heropbouw van de buurt. In 1975 werden de doelen bereikt. De

gemeenteraad verwierp het plan voor de oostelijke invalsweg en Abstede werd aangegeven als

rehabilitatiegebied. Dit houdt in dat zowel de woningen als de woonomgeving zoveel mogelijk

worden hersteld naar de oude situatie. Het uitgangspunt voor de heropbouw was het Basisprogramma

Stadsvernieuwing Abstede (BASTA). De belangrijkste punten waren dat wonen de hoofdbestemming

moest blijven, dat er voor de te slopen woningen nieuwe in de plaats moesten komen en dat de

wensen en ideeën van bewoners het vertrekpunt zouden zijn. In dit kader werd er een buurtonderzoek

gehouden dat leidde tot het rapport Abstede… waarheen?. Hiernaast verscheen het rapport De

Minstroom, een uitgave van de werkgroep Herstel Leefbaarheid Oude Stadswijken Utrecht. Deze

Page 15: Het Minstroomgebied - oeroude aftakking van de Kromme Rijnminstroomutrecht.nl/wp-content/uploads/2016/08/Het... · - 5 - 5 Het Minstroomgebied De geschiedenis en transformatie van

- 15 - 15

werkgroep wilde een bijdrage leveren aan de milieubewuste planologie van Abstede en de aandacht

vestigen op de historie van het gebied. Ondanks deze bijdragen was de heropbouw een lang en

moeizaam proces. De gemeente Utrecht en de bewoners konden het niet eens worden over het aantal

te slopen en te renoveren woningen. Na een rechtzaak is besloten om het aantal te slopen woningen

tot een minimum te beperken en in plaats hiervan veel woningen te renoveren.

De nieuwbouw in Abstede werd in drie fasen uitgevoerd. In fase een ging het om de bebouwing van

drie open terreinen. Dit waren het terrein van de voormalige van der Heem fabriek, nu de

Abstederhof, het gebied aan de Minkade dat voorheen van de hovenier A.J. Emmelot was en op een

terrein ten oosten van de spoorlijn werd de Minhof gebouwd. Bij fase twee ging het onder andere om

de volgende terreinen: het terrein op de hoek van de Abstederdijk en de Notebomenlaan, de hoek van

de Abstederdijk en de Minstraat en het terrein van de afgebrande Petrus Canisiusschool in de

Minstraat. Het is opmerkelijk dat er naast deze terreinen ook veel stukken grond zijn waar geen

nieuwbouw is gekomen en dat deze tot op de dag van vandaag onbebouwd zijn. In de derde en laatste

fase werden geen braakliggende terreinen bebouwd maar moesten er woningen worden gesloopt. Het

ging in totaal om 85 woningen waarvan de meeste in de Notebomenlaan stonden.

Met al deze veranderingen is Abstede echt een woonwijk geworden. De hoveniers zijn verhuisd of

hebben een ander beroep gekozen, de winkels en fabrieken verdwenen en de scholen zijn omgebouwd

tot appartementencomplexen. Toch is Abstede geen woonwijk zoals alle anderen. De historie is nog

steeds terug te vinden in de Minstroom, de restanten van de hoveniersgronden en de nog bestaande

hovenierswoningen- en boerderijen. Enkele delen van de nog resterende grond hebben een nieuwe

functie gekregen die doet denken aan de hoveniers. De bewoners gebruiken deze grond voor

volkstuinen. Deze liggen tussen de huizen en zijn naast een algemene toegangsweg bereikbaar via

achtertuinen. Er wordt voornamelijk groente verbouwd maar er staan ook nog enkele fruitbomen die

door de hoveniers achtergelaten zijn.

Page 16: Het Minstroomgebied - oeroude aftakking van de Kromme Rijnminstroomutrecht.nl/wp-content/uploads/2016/08/Het... · - 5 - 5 Het Minstroomgebied De geschiedenis en transformatie van

- 16 - 16

Literatuurlijst

Bruin, de R.E. e.a., Een paradijs vol weelde. Geschiedenis van de stad Utrecht, Utrecht 2000.

Chapel, F., Tussen Grift en Kromme Rijn. Fragmenten uit de geschiedenis van Utrecht-Oost, Utrecht

2003.

Denneman, H.A., Abstede en Oudwijk, waar eens abdissen regeerden. Een jonge stadswijk met

geschiedenis, Utrecht 2006, p. 17.

Gemeente Utrecht, Register gemeentelijke monumenten gemeente Utrecht. Omschrijving: Minstraat

55 bij besluit: onbekend.

Gesprek met André Kersten op 11 januari 2010.

Heurneman, M. en B. van Santen, De Utrechtse wijken. Buiten Wittevrouwen, Oudwijk/Sterrenwijk,

Wilhelminapark, Rijnsweerd, de Uithof, Utrecht 2007.

Heyse, S., Utrechtse volkshuisvesting: een mentaliteitsverandering. Een onderzoek naar de

ontwikkeling van de arbeiderswoning in de periode 1860-1920 (ongepubliceerd).

Kam, de R.E., Voor den armen alhier. De geschiedenis van vijf Utrechtse fundaties en hun

vrijwoningen, Utrecht 1998.

Kasteel, C., Hoveniers, humor en heiligheid. Oud-katholieke hoveniers in Utrecht, Utrecht 2009.

Kipp, F., Documentatierapport boerderij Abstederdijk 188-190, 1982.

Knuijt, M. en B. van Santen, Utrecht in ontwikkeling 1850-1940. Beknopte geschiedenis van de

vooroorlogse wijken in Utrecht, Utrecht, z.j.

Rampart, C., Bouwhistorisch rapport Abstederdijk 180a, 1984.

Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, beschermde monumenten: omschrijving Abstederdijk 188/190

bij besluit 04-08-992.

Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, beschermde monumenten: omschrijving Maliesingel 77 bij

besluit 30-01-2001.

Rooij, de E., Bouwen voor het geloof in Utrecht, Utrecht z.j.

Werkgroep Herstel Leefbaarheid Oude Stadswijken Utrecht en buro Studium Generale van de

Rijksuniversiteit Utrecht, De Minstroom. Een bijdrage tot een milieubewuste planologie n.a.v. het

bestemmingsplan Abstede, Utrecht 1979.

Page 17: Het Minstroomgebied - oeroude aftakking van de Kromme Rijnminstroomutrecht.nl/wp-content/uploads/2016/08/Het... · - 5 - 5 Het Minstroomgebied De geschiedenis en transformatie van

- 17 - 17

Deel 2: Het instrument gemeentelijk beschermde stadsgezichten

De Minstroom

Page 18: Het Minstroomgebied - oeroude aftakking van de Kromme Rijnminstroomutrecht.nl/wp-content/uploads/2016/08/Het... · - 5 - 5 Het Minstroomgebied De geschiedenis en transformatie van

- 18 - 18

1. Bevindingen

Een beschermd stads- of dorpsgezicht is een gebied met een bijzonder cultuurhistorisch karakter. De

Monumentenwet van 1988 omschrijft beschermde gezichten als: 'Groepen van onroerende zaken die

van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun onderlinge ruimtelijke of structurele

samenhang dan wel hun wetenschappelijke of cultuurhistorische waarde en in welke groepen zich

één of meer monumenten bevinden' (artikel 1 sub f). Het doel van een beschermd gezicht is het

behouden van de historische karakteristieken van een gebied en deze een duidelijke plaats te geven in

toekomstige ontwikkelingen. Bij beschermde gezichten wordt onderscheid gemaakt tussen rijks

beschermde gezichten, die worden aangewezen door de ministers van VROM (Volkshuisvesting,

Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer) en OCW (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) en

gemeentelijke beschermde gezichten, die door individuele gemeenten aangewezen kunnen worden. In

de monumentenverordening 1998 van de gemeente Utrecht staat dat een gemeentelijk beschermd

stads- of dorpsgezicht kan worden aangewezen 'Indien de cultuurhistorische waarde haar grond vindt

in het totaal van een gebied en veel minder in het individuele monument of complex en het gebied met

name een lokale betekenis heeft […]' (toelichting artikel 16).

§ 1.1 Verschillen rijks- en gemeentelijk beschermde stads- en dorpsgezichten

In juridisch opzicht zijn er diverse verschillen aan te wijzen tussen een rijksbeschermd gezicht en een

gemeentelijk beschermd gezicht. Het eerste verschil is net benoemd en is dat een rijksbeschermd

gezicht wordt aangewezen door de ministers van VROM en OCW en een gemeentelijk beschermd

gezicht door de betreffende gemeente. De bepalingen voor een rijksgezicht zijn opgenomen in de

Monumentenwet 1988 en de bepalingen voor een gemeentelijk gezicht kunnen door de gemeente zelf

worden vastgesteld in de monumentenverordening. Voor een gemeentelijke beschermd stadsgezicht

gelden niet automatisch dezelfde regels als voor een rijksbeschermd stadsgezicht. Het

rijksbeschermde stadsgezicht kent zelfs een aantal bepalingen die niet in een gemeentelijk beschermd

stadsgezicht opgenomen kunnen worden. Hierdoor ontstaan de volgende verschillen.

Het rijksbeschermde gezicht is opgenomen in de Woningwet. Hierin is bepaald dat binnen de

begrenzing van een beschermd gezicht een bouwvergunningplicht geldt voor alle bouwwerken. Deze

bepaling geldt niet voor een gemeentelijk gezicht. Wat de Woningwet vergunningvrij heeft gelaten is

dat ook in een gemeentelijk beschermd stadsgezicht. Dit houdt in dat er in een gemeentelijk gezicht

geen vergunning nodig is voor kleine verbouwingen.

In de Monumentenwet van 1988 is bepaald dat het in een beschermd stads- en dorpsgezicht verboden

is om een bouwwerk geheel of gedeeltelijk af te breken zonder of in afwijking van een schriftelijke

vergunning van burgemeester en wethouders (artikel 37 lid 1). Voor het slopen van woningen is

echter altijd een sloopvergunning nodig. Het verschil met een sloopaanvraag voor een woning die niet

Page 19: Het Minstroomgebied - oeroude aftakking van de Kromme Rijnminstroomutrecht.nl/wp-content/uploads/2016/08/Het... · - 5 - 5 Het Minstroomgebied De geschiedenis en transformatie van

- 19 - 19

in een rijksbeschermd gezicht staat is dat een sloopvergunning in een rijksbeschermd gezicht

geweigerd mag worden. Dit mag desalniettemin alleen als er nog niet positief is beslist over de

aanvraag van een bouwvergunning voor vervangende nieuwbouw. Deze bepaling is met name in het

leven geroepen om te voorkomen dat er lege plekken in oude binnensteden zouden ontstaan en heeft

niet als doel om de aantasting van het stadsgezicht te voorkomen. Het voordeel van de

sloopvergunning is wel dat er eisen gesteld kunnen worden aan de kwaliteit van de nieuwbouw.1

Een ander verschil is de verhoging van huurprijzen in een rijksbeschermd gezicht. Volgens artikel 8a

van het Besluit Huurprijzen woonruimte mag de huurcommissie een huurprijsverhoging vaststellen

voor woningen gelegen in een beschermd stads- of dorpsgezicht. Deze prijsverhoging mag volgens

hetzelfde artikel alleen worden berekend als de verhuurder kosten heeft gemaakt voor de

instandhouding van de monumentale waarde van het pand. De huurcommissies hebben hierbij in 2002

een monumentenbeleid opgesteld waarin staat er voor woningen, van tenminste 50 jaar oud, binnen

een beschermd stads- of dorpsgezicht een huurprijsverhoging van 15% geldt. Deze toeslag is bedoeld

om de verhuurder tegemoet te komen en geldt alleen als er aantoonbaar investeringen zijn gedaan

voor de instandhouding van de monumentale waarde.2 Er wordt geen definitie gegeven van het begrip

'aantoonbare investeringen' en in de praktijk blijkt hier nogal snel aan voldaan te zijn. In een

gemeentelijk beschermd stads- en dorpsgezicht geldt geen huurprijsverhoging.

In 2010 treed de Wabo (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht) in werking, maar de essentie van

de hierboven genoemde regelgeving blijft hetzelfde.

§ 1.2 Formele gevolgen

In de gemeente Utrecht kan een gemeentelijk beschermd stads- en dorpsgezicht worden aangewezen

op grond van artikel 16 van de monumentenverordening. De juridische oftewel de formele gevolgen

van de aanwijzing zijn dat er een beschermend bestemmingsplan moet worden opgesteld en dat de

bouwregelgeving op bepaalde onderdelen kan afwijken. Op grond van artikel 18 van de

monumentenverordening is de gemeenteraad verplicht een bestemmingsplan vast te stellen ter

bescherming van het stads- of dorpsgezicht. Dit is volledig vergelijkbaar met rijksbeschermde

gezichten, waarbij op grond van artikel 36 van de Monumentenwet 1988 een beschermend

bestemmingsplan opgesteld dient te worden. Bij het besluit tot de aanwijzing van een gebied wordt

allereerst gekeken in hoeverre het bestaande bestemmingsplan als beschermend kan worden

aangemerkt. Burgemeester en wethouders worden hierbij geadviseerd door de commissie voor

Welstand en Monumenten. De eis die aan het beschermende bestemmingsplan wordt gesteld is dat het

de structuurbepalende delen van het betreffende gebied beschermd. Met structuurbepalend worden

1 Marijke Beek en Ana van der Mark, Het ene gebied is het andere niet. Atlas van beschermde stads- en

dorpsgezichten in Noord-Holland, Amsterdam 2009, p. 125.

Page 20: Het Minstroomgebied - oeroude aftakking van de Kromme Rijnminstroomutrecht.nl/wp-content/uploads/2016/08/Het... · - 5 - 5 Het Minstroomgebied De geschiedenis en transformatie van

- 20 - 20

onder andere wegen, rivierlopen en rooilijnen bedoeld. Deze delen zijn benoemd in de beschrijving

van het stads- of dorpsgezicht en op basis hiervan kunnen nadere eisen worden gesteld bij

(ver)bouwplannen.3 De bouwregelgeving kan afwijken indien er daarvoor bepalingen zijn opgenomen

in de welstandsnota dan wel de bouwverordening of het beschermende bestemmingsplan.

Artikel 19 van de gemeentelijke monumentenverordening stelt dat het verboden is om een bouwwerk

in een beschermd gemeentelijk stads- en dorpsgezicht geheel of gedeeltelijk af te breken zonder of in

afwijking van een vergunning van het college van burgemeester en wethouders. Voor het slopen van

woningen is echter altijd een sloopvergunning nodig, dit geldt dus niet alleen voor een gemeentelijk

beschermd gezicht. Bij het verstrekken van een sloopvergunning vindt geen inhoudelijke en/of

ruimtelijke toets plaats. Sloop kan alleen voorkomen worden als dit artikel, door middel van een

aanlegvergunning, is opgenomen in het bestemmingsplan. Voor een sloopvergunning is dan eerst een

aanlegvergunning nodig en deze kan worden geweigerd. In het huidige bestemmingsplan is geen

aanlegvergunning opgenomen.

§ 1.3 Informele gevolgen

Naast de formele gevolgen heeft een gemeentelijk beschermd stads- en dorpsgezicht ook informele of

psychologische effecten. De aanwijzing werkt voor zowel de gemeente als de bewoners als een soort

van keurmerk. De naam beschermd gezicht geeft status aan een gebied. Hoewel deze psychologische

gevolgen nog niet uitgebreid zijn onderzocht geven de gemeenten Amersfoort en Den Haag aan dat de

status en niet de juridische gevolgen de belangrijkste factor in het beschermen van een gebied is. Het

verdient aanbeveling om te onderzoeken wat de psychologische effecten precies inhouden en in welke

mate deze de bescherming van een gebied bepalen.

§ 1.4 Andere gevolgen

Een gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht kan als nadelig worden ervaren als de bestaande

situatie wordt 'bevroren' en elke verandering wordt tegengehouden. Dit kan gebeuren als het

bestemmingsplan zo beschermend is gemaakt dat er geen ruimte meer is voor verdere ontwikkelingen

in het gebied. Een in 2002 verschenen brochure van de toenmalige Rijksdienst voor de

Monumentenzorg over de Bescherming van stads- en dorpsgezichten stelt dan ook: 'De bescherming

heeft nadrukkelijk níet de bedoeling om de bestaande situatie te bevriezen of elke verandering tegen

te houden.'4 Dat het bevriezen van een gebied niet wenselijk is blijkt verder uit een uitspraak van de

Raad van State uit 2004:

2 Huurcommissies, Monumentenbeleid huurcommissies per 1-1-2003, Den Haag 2002. 3 Toelichting artikel 18 van de gemeentelijke monumentenverordening, Utrecht 1998. 4 Rijksdienst voor de Monumentenzorg, Bescherming van stads- en dorpsgezichten, Zeist 2002, p. 2.

Page 21: Het Minstroomgebied - oeroude aftakking van de Kromme Rijnminstroomutrecht.nl/wp-content/uploads/2016/08/Het... · - 5 - 5 Het Minstroomgebied De geschiedenis en transformatie van

- 21 - 21

'De Afdeling neemt hierbij tevens in aanmerking dat blijkens de aanwijzing van het gebied tot

beschermd stadsgezicht is aangegeven dat bij de vaststelling van een bestemmingsplan met

beschermende maatregelen weliswaar de in de aanwijzing omschreven historische structuur en

bebouwing zo veel mogelijk gehandhaafd dienen te blijven, maar dat niet beoogd wordt de bestaande

situatie te bevriezen'.5

2. Opties en aanbevelingen

Het bestemmingsplan is het centrale instrument voor het beschermde stadsgezicht. Omdat het niet is

toegesneden op de bescherming van het architectuurbeeld, maken veel gemeenten ook gebruik van

andere instrumenten. Zo zijn er bijvoorbeeld de welstandsnota, de monumentenverordening,

sloopregelingen in en buiten het bestemmingsplan, ordekaarten, de cultuurhistorische

verkenningen/cultuurhistorische effectenrapportages en de beeldkwaliteitplannen.6 De gemeente

Utrecht kent al een monumentenverordening en een welstandsnota. Hiernaast is er de optie om

gebruik te maken van een aantal andere instrumenten, hierbij worden een beeldkwaliteitplan en een

beheersverordening aangeraden. Het gebruik en de aanbevelingen voor deze instrumenten worden

verder toegelicht.

§ 2.1 Bestemmingsplan

Bij de aanwijzing tot gemeentelijk beschermd stadsgezicht dient een beschermend bestemmingsplan

te worden opgesteld. In dit bestemmingsplan kan de ruimtelijke structuur en de functie van het gebied

en de bebouwing worden vastgelegd. Hieronder worden de uitgangspunten voor Abstede in het

huidige bestemmingsplan genoemd en de mogelijkheden die door de gemeenten Amersfoort en Den

Haag worden aanbevolen voor gemeentelijk beschermde stadsgezichten. Er worden ook enkele

aanbevelingen voor het bestemmingplan van Abstede gedaan. Omdat het huidige bestemmingsplan

begin 2010 is vastgesteld gelden de aanbevelingen vooral als aandachtspunten voor het volgende

bestemmingsplan. Het volgende bestemmingsplan wordt in principe over tien jaar vastgesteld. Als er

in de tussentijd ongewenste ontwikkelingen plaatsvinden in het gebied, wordt aangeraden om het

bestemmingsplan eerder te herzien. In plaats hiervan zou ook een beheersverordening vastgesteld

kunnen worden.

2.1.1 Uitgangspunten Abstede in het bestemmingsplan

- De groen- en waterstructuur langs de Minstroom moet worden gekoesterd. Het water en de

groene ruimte eromheen wordt vastgelegd.

5 Vz. ABRS 1 maart 2004, 200204747/1, LJN: AM5356, ro. 2.12. 6 Flexus AWC, Themamiddag 'De grenzen van het beschermd stadsgezicht'. Verslag presentaties en

discussies, 18 juni 2008.

Page 22: Het Minstroomgebied - oeroude aftakking van de Kromme Rijnminstroomutrecht.nl/wp-content/uploads/2016/08/Het... · - 5 - 5 Het Minstroomgebied De geschiedenis en transformatie van

- 22 - 22

- Voor gave gevelwanden geldt dat er geen uitbreidingsruimte in de hoogte wordt geboden en

voor niet gave gevelwanden zal van geval tot geval worden bezien of er wel ruimte wordt

geboden voor uitbreidingen.

- Voor alle uitbreidingen en veranderingen geldt dat deze met respect voor historische

elementen in de omgeving moeten worden uitgevoerd.

2.1.2 Mogelijkheden bestemmingsplan (tips van de gemeenten Amersfoort en Den Haag)

- De functie van de openbare ruimte en groene structuren kan hierin vastgelegd worden. Er kan

ook in staan hoeveel % verhard mag zijn.

- Elementen in het gebied verbijzonderen, bijvoorbeeld volkstuinen in plaats van recreatie en

boomgaard in plaats van groen.

- Bepalingen voor aanbouwen, dakterrassen en balkons kunnen scherper worden gesteld.

- Bepalingen achtertuinen en/of kades aan de Minstroom specificeren en afstemmen op de in

het gebied aanwezige waarden.

2.1.3 Andere mogelijkheden bestemmingsplan

Voor de bestemmingsplannen in Utrecht bestaan standaardregels. Zo wordt er in ieder

bestemmingsplan aangegeven of bestaande gebouwen vergroot en/of verhoogd mogen worden en wat

er in tuinen gebouwd mag worden. Er zijn redenen om van deze standaarden af te wijken,

bijvoorbeeld als een gebied specifieke kwaliteiten bezit. In het Minstroomgebied is dit het geval.

Recent is dit gebeurt voor een gebied dat eveneens specifieke kwaliteiten heeft, te weten de Utrechtse

binnenstad. Er is een bestemmingsplan opgesteld met zeer specifieke regels ter bescherming van de

aanwezige kwaliteiten. Zo zijn karakteristieke straatprofielen vastgelegd, zijn er beplantingszones

opgenomen en is, in plaats van het aantal bouwlagen, de goothoogte en de breedte van de panden

vastgelegd. Vergelijkbare regels zijn ook denkbaar voor het Minstroomgebied.

2.1.4 Aanbevelingen voor het bestemmingsplan

- Volg tips van de gemeente Amersfoort en Den Haag.

- Het opnemen van een aanlegvergunning.

- Volg de methodiek van het bestemmingsplan binnenstad.

2.1.5 Beheersverordening

Sinds de inwerkingtreding van de Wro (Wet ruimtelijke ordening) in 2008 beschikt de gemeenteraad

over een nieuw ordeningsinstrument: de beheersverordening. Een beheersverordening kan worden

vastgesteld om een ruimtelijke regeling te treffen voor gebieden waar geen nieuwe ontwikkelingen

worden voorzien of om het bestemmingsplan te actualiseren. De beheersverordening geldt tien jaar en

dient als toetsingskader voor bouwvergunningaanvragen en voor handhaving in geval van strijdig

Page 23: Het Minstroomgebied - oeroude aftakking van de Kromme Rijnminstroomutrecht.nl/wp-content/uploads/2016/08/Het... · - 5 - 5 Het Minstroomgebied De geschiedenis en transformatie van

- 23 - 23

gebruik. Bij de voorbereiding van een beheersverordening is de gemeente verplicht een motivering te

schrijven en de verschillende belangen tegen elkaar af te wegen. In een beheersverordening wordt de

huidige situatie vastgelegd. Elk bouwinitiatief of gebruik dat niet past binnen de regels van de

beheersverordening kan niet worden uitgevoerd. In de beheersverordening kunnen een aanleg- en

sloopvergunningenstelsel opgenomen worden.7

§ 2.2 Welstandsnota

Panden die geen monument zijn kunnen beschermd worden via de welstandsnota. In de welstandsnota

kunnen zaken geregeld worden die niet in het bestemmingsplan opgenomen kunnen worden. De

welstandsnota Utrecht, De schoonheid van Utrecht, is op 24 juni 2004 vastgesteld door de

gemeenteraad. In de nota wordt op basis van een gebiedsgerichte analyse per buurt of wijk een

ruimtelijke karakteristiek gegeven. Er wordt onderscheid gemaakt in ambities. Deze zijn vertaald in de

beleidsniveaus: Behoud, Respect en Open. De drie niveaus onderscheiden zich in de mate van vrijheid

in de omgang met de bestaande structuur van een gebied en de bijhorende bebouwing. Per

beleidsniveau zijn algemeen geldende beoordelingscriteria gemaakt die alleen verschillen per

beleidsniveau en dus niet per gebied. In het grootste gedeelte van het Minstroomgebied geldt het

beleidsniveau respect. Dit houdt in dat essentiële eigenschappen van de aanwezige bebouwings- en

omgevingskarakteristiek worden gerespecteerd. In het gedeelte rond de Notenbomenlaan en de

Nicolaasweg en in een deel van de Zonstraat geldt het beleidsniveau open. Verandering of handhaving

van het bebouwingsbeeld zijn hier beide mogelijk. Dit geldt zowel voor de structuur als de

architectuur maar wel met behoud van landschappelijke waarden. Zie bijlage 1 en 2. Er zijn in totaal

17 criteria voor de redelijke eisen van welstand. Voor het beleidsniveau open gelden alleen de eerste

negen, voor het niveau respect de eerste dertien en voor het niveau behoud gelden alle criteria. Zie

bijlage 3. Het beleidsniveau open gaat vooral in op de structuur, het niveau respect op de structuur en

het beeld en bij het niveau behoud gaat het hiernaast ook om de detaillering van panden, zoals

materiaal- en kleurgebruik.

Naast de beleidsniveaus is per gebied of wijk ook de stedenbouwkundige typologie bepaald. In deze

typologieën zijn zowel de ruimtelijke karakteristiek van de bebouwing als de stedenbouwkundige

context ervan opgenomen. Er worden in totaal twaalf stedenbouwkundige typologieën onderscheiden.

Het Minstroomgebied is aangeduid als gesloten stedelijk blok. Dit houdt in dat de bebouwing

aaneengesloten is geplaatst rondom een private binnenruimte. Het stedelijk blok kent veelal een

gevarieerde opzet met laagbouw en/of middelhoogbouw.

7 Martijn Kok, Beheersverordening, 2010 (ongepubliceerd).

Page 24: Het Minstroomgebied - oeroude aftakking van de Kromme Rijnminstroomutrecht.nl/wp-content/uploads/2016/08/Het... · - 5 - 5 Het Minstroomgebied De geschiedenis en transformatie van

- 24 - 24

2.2.1 Aanbevelingen voor de welstandsnota

Het is aan te bevelen om het Minstroomgebied, net zoals het rijksbeschermde stadsgezicht binnenstad,

aan te duiden met het beleidsniveau behoud. Dit houdt in: behoud en herstel van het aanwezige

bebouwingsbeleid en het versterken van de bestaande of historisch bepaalde karakteristiek van

stedenbouwkundige, architectonische, landschappelijke of cultuurhistorische aard. Hiermee kunnen

de details van panden, zoals materiaal- en kleurgebruik, behouden blijven.

2.2.2 Andere mogelijkheden

Iedere gemeente kan een eigen welstandsnota vaststellen. Hierdoor ontstaan er verschillen in het

welstandsbeleid van gemeenten. Om de verschillende mogelijkheden in het welstandsbeleid aan te

tonen worden de gemeente Amersfoort en Den Haag als voorbeeld gebruikt. De gemeente Amersfoort

maakt onder andere gebruik van een puntensysteem en de gemeente Den Haag van een indeling in

stijlen.

Het systeem van Amersfoort

De welstandsnota van Amersfoort kent twee delen. De kern bestaat uit de welstandscriteria. Deze

bestaan uit loketcriteria voor kleine bouwwerken, objectcriteria voor bijzondere bouwwerken en

gebiedsgerichte criteria voor de overige bebouwing.8 Hiernaast kan in Amersfoort een waardering

worden gegeven aan individuele panden. Dit geldt niet alleen voor monumenten en beeldbepalende

panden, maar ook voor panden in een rijks- of gemeentelijk beschermd stadsgezicht. Aan een pand

kunnen een tot drie sterren worden toegekend:9

*** Cultuurhistorisch van bijzondere waarde

** Cultuurhistorisch van grote waarde

* Cultuurhistorisch van enige waarde

Het aantal sterren bepaalt hoe waardevol een pand is en hoeveel eraan veranderd mag worden.10

De indeling in stijlen van Den Haag

In Den Haag wordt per architectuurstijl beschreven waar in verband met verbouw rekening mee

gehouden moet worden. De karakteristieken van deze stijlen gelden als toetsingscriteria. Zo moet een

gebouw bijvoorbeeld in de karakteristiek van de omgeving blijven passen. Per stijl zijn er drie

waarderingen die de wijze bepalen waarop er binnen die stijlen veranderingen en vernieuwingen in

een gebouw mogen worden aangebracht. Deze waarderingen zijn:

- Behouden

- Interpreteren

8 Welstandsnota Amersfoort, vastgesteld op 29 juni 2004. 9 Monumentenlijst Amersfoort, uitgave 2008. 10 Gesprek met Max Cramer van de afdeling monumentenzorg van de Gemeente Amersfoort, 10

december 2009.

Page 25: Het Minstroomgebied - oeroude aftakking van de Kromme Rijnminstroomutrecht.nl/wp-content/uploads/2016/08/Het... · - 5 - 5 Het Minstroomgebied De geschiedenis en transformatie van

- 25 - 25

- Gericht veranderen

Dit systeem wordt beschreven in het voor bewoners beschikbare boek 'Het verzorgde gevelbeeld van

Den Haag'. 11

§ 2.3 Beeldkwaliteitplan

Naast het bestemmingsplan en de welstandsnota is er ook nog de optie om een beeldkwaliteitsplan

vast te stellen. Hierin kunnen het beeld en de uiterlijke kenmerken van het Minstroomgebied worden

vastgelegd. Een beeldkwaliteitplan is een instrument om de kwaliteit van de gerealiseerde en te

realiseren woonomgeving te bewaken. Het is een aanvulling op het bestemmingsplan en de

welstandsnota en vormt mede de basis voor de te ontwikkelen (ver)bouwplannen. In het

beeldkwaliteitplan kunnen bindende randvoorwaarden opgenomen worden voor de inrichting van

wegen en het groen, de architectonische vormgeving voor de te bouwen woningen en de overgang van

privé-gebied naar openbaar gebied. Een beeldkwaliteitplan vormt het toetsingskader bij gemeentelijke

en welstandtechnische beoordeling van bouw- en inrichtingsplannen en voor het beheer van de

openbare ruimten.12

In het beeldkwaliteitsplan kunnen bepalingen opgenomen worden die niet binnen het

bestemmingsplan geregeld kunnen worden.

2.3.1 Aanbevelingen voor het beeldkwaliteitplan

- Het vastleggen van de wegenstructuur en het materiaal van de rijbanen, voetpaden en

parkeervakken.

- De overgang van het privé-gebied naar het openbare gebied. Er kunnen bepalingen

opgenomen worden voor de overgang van achtertuinen naar de Minstroom.

- Eisen vaststellen voor materiaal- en kleurgebruik.

- Eisen vaststellen voor vervangende nieuwbouw; bijvoorbeeld materiaal- en kleurgebruik.

- Eisen vaststellen aan het straatmeubilair (straatverlichting, zitbanken, prullenbakken e.d.). De

straatverlichting kan afgestemd worden op de functie van de openbare ruimte. Er kan hierbij

rekening gehouden worden met de vogels en vleermuizen die langs de Minstroom en in de

volkstuinen leven. Voor het straatmeubilair kan ook de kleur en de vorm worden vastgelegd.

- Bepalingen opnemen voor het materiaal en de hoogte van de bruggen over de Minstroom.

11 Gesprek met Dick Valentijn van de afdeling monumentenzorg van de Gemeente Den Haag, 8 februari

2010. 12 Gemeente Weert, Beeldkwaliteitsplan Vrouwenhof, 11 oktober 2006.

Page 26: Het Minstroomgebied - oeroude aftakking van de Kromme Rijnminstroomutrecht.nl/wp-content/uploads/2016/08/Het... · - 5 - 5 Het Minstroomgebied De geschiedenis en transformatie van

- 26 - 26

§ 2.4 Realisatie

Bij de aanwijzing tot een gemeentelijk beschermd stadsgezicht is het draagvlak bij de bewoners van

groot belang. Bij de uitvoering van te nemen maatregelen speelt de participatie van de bewoners een

grote rol. In het Minstroomgebied is dit draagvlak aanwezig omdat veel bewoners heel betrokken zijn

bij het gebied en de kwaliteiten ervan willen behouden. Zo is er de Volkstuinvereniging Abstede die

de volkstuinen in het gebied beheren en de Stichting De Minstroom Erven die onder andere een

boekje over het Hiëronymuscomplex hebben geschreven. Er zijn ook bewoners actief geweest op de

inspraakavonden van het in 2010 vastgestelde bestemmingsplan Oudwijk, Kromme Rijn e.o. Op dit

moment is er ook een projectplan voor de Minstroom aan de gang. Dit project is gestart op verzoek

van de bewoners en heeft als doel om de Minstroom nadrukkelijker in beeld te brengen en de

ecologische en recreatieve functie te versterken. Om tot een visie en uitvoeringsplan te komen zijn er

twee workshops gehouden. In de tweede workshop zijn een aantal projecten gekozen die uitgevoerd

gaan worden.

3. Toelichting van het te beschermen gebied

§ 3.1 Waardering

Het Minstroomgebied is uniek in Utrecht omdat het oorspronkelijke landelijke hovenierskarakter hier

nog terug te vinden is. Het gaat hierbij om de restanten van de hoveniersgronden, de nog aanwezige

boerderijen en hovenierswoningen en de nog oorspronkelijke loop van de Minstroom. Oudwijk is een

van de oudste hoveniersgebieden van Utrecht en heeft lange tijd een groot deel van de groenten van

de stad opgeleverd. De Abstederdijk en de Notenbomenlaan vormden in der tijd de toegangswegen tot

de stad. Aan het eind van de 19de

eeuw is met het toenemen van de bebouwing de functie van het

gebied verschoven naar het wonen. Deze bebouwing heeft veel hoveniersgronden tot binnenterreinen

gemaakt. Vanuit de Zonstraat is er nog steeds een doorkijk op het tuindersgebied mogelijk. Met de

stadsvernieuwingen in het laatste kwart van de 20ste

eeuw zijn hofjes met woningen op enkele

binnenterreinen gebouwd en verdwenen de laatste hoveniers. Kenmerkend voor het gebied is dat het

als enige in Utrecht nog de aansluiting van het platteland op de middeleeuwse stad laat zien. Vanuit

een terrein tussen de Zonstraat en de Abstederdijk is nog steeds vrij zicht op een van de overgebleven

bolwerken van de voormalige stadsmuur en de binnenstad. De karakteristiek van het hoveniersgebied

is de openheid, het groene karakter en de woonbebouwing verweven met restanten van

hoveniersterreinen.

§ 3.2 Begrenzing

Van de Abstederdijk tot en met de Zonstraat tegen de grens van het rijksbeschermde stadsgezicht

binnenstad. Tot de Mecklenburglaan achter de woningen en tuinen van de Zonstraat langs. In de

Nicolaasweg grenzend aan het in procedure zijnde rijksbeschermde stadsgezicht Utrecht Oost.

Vervolgens een afbuiging naar de Abstederdijk en pas na de school achter de woningen en tuinen

Page 27: Het Minstroomgebied - oeroude aftakking van de Kromme Rijnminstroomutrecht.nl/wp-content/uploads/2016/08/Het... · - 5 - 5 Het Minstroomgebied De geschiedenis en transformatie van

- 27 - 27

langs. Vanaf de tuinen van de woningen in de Minstraat gaat de grens langs de woningen en tuinen

van de Notenbomenlaan totdat deze is uitgekomen aan het beginpunt bij de Abstederdijk. Zie bijlage

4.

Het Minstroomgebied vormt hiermee een verbinding tussen het rijksbeschermde stadsgezicht

binnenstad en het voorgestelde rijksbeschermde stadsgezicht Utrecht Oost. De grenzen van het

rijksbeschermde stadsgezicht binnenstad liggen op 15 meter van de rooilijn. Hierbij is geen rekening

gehouden met de percelen waardoor de grens op sommige plaatsen dwars een gebouw heen loopt. Een

voorbeeld hiervan is het Hiëronymushuis.

§ 3.3 Nadere typering van de te beschermen waarden

1. In het aangewezen gebied is het oorspronkelijke landelijke karakter nog terug te vinden in de

restanten van de hoveniersgronden, de Minstroom en de nog aanwezige boerderijen en

hovenierswoningen. De restanten van de hoveniersgronden zijn nu nog in gebruik als

volkstuingebied, een dierenweide, een plantsoen, een speeltuin en een boomgaard.

2. De Abstederdijk, de Notenbomenlaan en een gedeelte van de Zonstraat zijn al op de oudste

kaart van Utrecht te zien. Het waren zandwegen die toegang gaven tot de stad Utrecht. Langs

deze wegen lagen hovenierswoningen en boerderijen. Een deel van de Notenbomenlaan is

buiten het gebied gelaten omdat het landelijke karakter hier niet meer in terug te vinden is. De

weg is hier heel breed en de bebouwing bestaat uit huizen en grote complexen zoals scholen

uit de tweede helft van de twintigste eeuw.

3. De bebouwing met karakteristieke architectuur uit de laatste helft van de 19de

eeuw en de

eerste helft van de 20ste

eeuw.

4. De aanwezigheid van de oude rivierstroom de Minstroom.

5. De historische bruggen.

6. Het gebied heeft een hoge archeologische waarde door oude rivierlopen en historische wegen.

Page 28: Het Minstroomgebied - oeroude aftakking van de Kromme Rijnminstroomutrecht.nl/wp-content/uploads/2016/08/Het... · - 5 - 5 Het Minstroomgebied De geschiedenis en transformatie van

- 28 - 28

4. Conclusie

In de conclusie wordt de volgende vraag beantwoord: hoe kan de waarde van het Minstroomgebied

gedefinieerd worden en wat is de meerwaarde van het gebruik van het instrument gemeentelijk

beschermd stadsgezicht voor het behoud van de aanwezige kwaliteiten?

De waarde van het Minstroomgebied wordt gedefinieerd in de toelichting van het te beschermen

gebied. Het gaat hierbij voornamelijk om de restanten van de hoveniersgronden, de nog aanwezige

boerderijen en hovenierswoningen, de nog oorspronkelijke loop van de Minstroom en de

karakteristieke bebouwing uit de laatste helft van de 19de

en de eerste helft van de 20ste

eeuw. Deze

waarden zullen het uitgangspunt vormen als het gebied wordt aangewezen als gemeentelijk beschermd

stadsgezicht.

De meerwaarde van het instrument gemeentelijk beschermd stadsgezicht is tweeledig. Aan de ene

kant zijn er de juridische oftewel de formele gevolgen en aan de andere kant is er het psychologische

effect. Het psychologische effect speelt de grootste rol in de bescherming van een gebied. Hierbij

dient ook de rol van de bewoners te worden onderstreept. De instrumenten die ingezet kunnen worden

bij de bescherming zijn onder andere het bestemmingsplan en de welstandsnota. Voor het

Minstroomgebied wordt aangeraden om het bestemmingsplan aan te passen volgens de in hoofdstuk

twee genoemde aanbevelingen en om het gebied in de welstandsnota aan te duiden als behoud in

plaats van open en respect. Hiernaast is er de optie om een beheersverordening en een

beeldkwaliteitsplan op te stellen. Het bestemmingsplan wordt waarschijnlijk pas in 2020 aangepast.

Als er voor deze tijd ongewenste ontwikkelingen plaatsvinden in het gebied, wordt aangeraden om het

bestemmingsplan eerder te herzien of om een beheersverordening vast te stellen. De

beheersverordening kan ook direct na de aanwijzing als gemeentelijk beschermd stadsgezicht worden

vastgesteld. Voordat een beeldkwaliteitsplan wordt opgesteld is het aan te bevelen om onderzoek te

verrichten naar de richtlijnen van de architectuur in het Minstroomgebied. Aan de hand van dit

onderzoek kan worden bepaald of het nodig is om een beeldkwaliteitsplan op te stellen.

Door de combinatie van de formele en informele gevolgen kan het instrument ervoor zorgen dat de

aanwezige kwaliteiten van het gebied behouden blijven. Het wordt daarom aanbevolen om het

Minstroomgebied aan te wijzen als gemeentelijk beschermd stadsgezicht.

Page 29: Het Minstroomgebied - oeroude aftakking van de Kromme Rijnminstroomutrecht.nl/wp-content/uploads/2016/08/Het... · - 5 - 5 Het Minstroomgebied De geschiedenis en transformatie van

- 29 - 29

Literatuurlijst

Beek, van M. en Ana van der Mark, Het ene gebied is het andere niet. Atlas van beschermde stads- en

dorpsgezichten in Noord-Holland, Amsterdam 2009.

Bestemmingsplan Oudwijk, Kromme Rijn e.o., december 2009.

Flexus AWC, Themamiddag 'De grenzen van het beschermd stadsgezicht'. Verslag presentaties en

discussies, 18 juni 2008.

Gemeente Weert, Beeldkwaliteitsplan Vrouwenhof, 11 oktober 2006.

Gemeente Amersfoort, Welstandsnota, 29 juni 2004.

Huurcommissies, Monumentenbeleid huurcommissies per 1-1-2003, Den Haag 2003.

Kok, M., Beheersverordening, 2010 (ongepubliceerd).

Monumentenlijst Amersfoort, uitgave 2008.

Rijksdienst voor de Monumentenzorg, Bescherming van stads- en dorpsgezichten, Zeist 2002.

Gesprekken

Gesprek met Max Cramer van de afdeling monumentenzorg van de Gemeente Amersfoort, 10

december 2009.

Gesprek met Dick Valentijn van de afdeling monumentenzorg van de Gemeente Den Haag, 8 februari

2010.

Wet en regelgeving

Besluit Huurprijzen

Gemeentelijke monumentenverordening, Utrecht 1998.

Monumentenwet 1988.

Raad van State Vz. ABRS 1 maart 2004, 200204747/1, LJN: AM5356, ro. 2.12.

Page 30: Het Minstroomgebied - oeroude aftakking van de Kromme Rijnminstroomutrecht.nl/wp-content/uploads/2016/08/Het... · - 5 - 5 Het Minstroomgebied De geschiedenis en transformatie van

- 30 - 30

Bijlage 1:

Page 31: Het Minstroomgebied - oeroude aftakking van de Kromme Rijnminstroomutrecht.nl/wp-content/uploads/2016/08/Het... · - 5 - 5 Het Minstroomgebied De geschiedenis en transformatie van

- 31 - 31

Bijlage 2:

Page 32: Het Minstroomgebied - oeroude aftakking van de Kromme Rijnminstroomutrecht.nl/wp-content/uploads/2016/08/Het... · - 5 - 5 Het Minstroomgebied De geschiedenis en transformatie van

- 32 - 32

Bijlage 3:

Een bouwwerk is niet strijdig met de redelijke eisen van welstand wanneer:

1. Er ongeachte de stijl of de aan het ontwerp ten grondslag liggende architectuuropvatting

sprake is van een naar vorm en schaal in zijn omgeving passend bouwwerk.

2. Het de stedenbouwkundige structuur herkenbaar maakt.

3. Het de kwaliteit van de omgeving en de openbare ruimte versterkt.

4. Het bouwwerk het onderscheid tussen openbaar en privé-gebied duidelijk markeert.

5. Het markante karakter van belangrijke stedenbouwkundige ruimten wordt versterkt.

6. Het bouwwerk zich niet van zijn omgeving afkeert.

7. Omvang, schaal en massaopbouw in evenwicht is met de bestaande omgeving.

8. De architectuur op de aan- en omliggende gebouwen naar vorm, kleur en materiaalgebruik is

afgestemd.

9. Erfafscheidingen naar vorm en materiaalgebruik afgestemd zijn op de omgeving.

10. Er geen belemmering is voor belangrijke doorzichten en zichtlijnen (op cultuurhistorisch

waardevolle (delen van) gebouwen en structuren bijvoorbeeld).

11. De toegang vanaf het openbaar gebied duidelijk herkenbaar is.

12. Er ongeacht de bouwstijl of aan het ontwerp ten grondslag liggende architectuuropvatting

sprake is van een naar zijn verschijningsvorm oogstrelend bouwwerk.

13. Er sprake is van een evenwichtige opzet in maatverhoudingen, die in buitenruimten,

bouwvolumes en vlakverdelingen tot uitdrukking komt.

14. Kenmerkende en beeldbepalende onderdelen van de gevels, zoals dakranden,

kozijnprofileringen, raamindelingen en glassoorten, de verschijningsvorm op samenhangende

wijze ondersteunen.

15. Er sprake is van oogstrelend kleur- en materiaalgebruik.

16. Bij verbouwingen en restauraties de authenticiteit van het bouwwerk wordt gehandhaafd,

bepaald, versterkt of hersteld.

17. Bij verbouwingen en restauraties de samenhang in het gevelbeeld wordt gehandhaafd,

bepaald, versterkt of hersteld.

Page 33: Het Minstroomgebied - oeroude aftakking van de Kromme Rijnminstroomutrecht.nl/wp-content/uploads/2016/08/Het... · - 5 - 5 Het Minstroomgebied De geschiedenis en transformatie van

- 33 - 33

Bijlage 4: