Het leven van Christus deel 4 - Teach Kids · Het doel van een Bijbelclub: Een Bijbelclub heeft een...
Transcript of Het leven van Christus deel 4 - Teach Kids · Het doel van een Bijbelclub: Een Bijbelclub heeft een...
© Stichting Internationaal Kinder-Evangelisatie Genootschap
2e Wormenseweg 84, 7331 VH Apeldoorn
Het leven van Christus - deel 4 Zes Bijbellessen die geschikt zijn om kinderen te
vertellen over de Redder die de zonde en dood heeft overwonnen.
Oorspronkelijke titel: Life of Christ – vol. 4
Geschreven door: Lynda Pongracz
Illustraties: Cedric Hohnstadt
Verwerkt en aangepast voor Nederland: IKEG Literatuur Team
Er zijn 4 delen met in totaal 24 lessen over het leven van Christus.
Deze handleiding, met bijbehorende platen, mag niet tegen vergoeding uitgeleend worden zonder schriftelijke toestemming van het IKEG. Met toestemming vertaald en uitgegeven in het Nederlands door Stichting Kinder-Evangelisatie Genootschap (IKEG)
(de Nederlandse tak van Child Evangelism Fellowship). 2e Wormenseweg 84, 7331 VH Apeldoorn, telefoon (055) 542 37 31
Alle rechten voorbehouden. Deze handleiding mag alleen gebruikt worden voor persoonlijke, non-profit en niet-commerciële doeleinden. Bezoek www.teachkids.eu/nl voor de volledige voorwaarden van deze toestemming
Copyright © 2000 by Child Evangelism Fellowship Inc. All rights reserved This book or parts thereof, may not be reproduced in any form by branches of CEF or others, without written permission of the publisher. Published by Child Evangelism Fellowship Press Warrenton, Missouri 63383 U.S.A.
ATTENTIE!
De platen bij deze serie kunnen bij de meeste IKEG adressen en/of webshops gekocht worden. Kijk voor een overzicht van
de IKEG-adressen en webshops in Europa op www.teachkids.eu/nl en klik op “Adressen”.
2
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g Inhoud
Wie bereikt de kinderen met het Evangelie?.............................................................................................. 3
De relatie tussen het IKEG en de plaatselijke gemeenten/kerken ..................................................... 4
Voorbereidingen voor de Bijbellessen ........................................................................................................... 5
Hoe leg je het Evangelie aan een kind uit? ................................................................................................ 13
Hoe leer je een gelovig kind de Heere Jezus te volgen?....................................................................... 14
Les 1 De intocht in Jeruzalem ....................................................................................................................... 15
Les 2 De bovenzaal en de tuin ....................................................................................................................... 25
Les 3 Het verhoor ............................................................................................................................................. 37
Les 4 De kruisiging ........................................................................................................................................... 48
Les 5 De opstanding ......................................................................................................................................... 60
Les 6 De hemelvaart ........................................................................................................................................ 72
Spelbord bij les 3 ............................................................................................................................................. 83
Tekstkaartjes .................................................................................................................................................... 84
Overzicht flanelfiguren .................................................................................................................................. 85
Voorbeeld palmblad bij les 1 .......................................................................................................................... 87
Aanleerteksten .................................................................................................................................................. 88
3
H
et le
ven
van
Ch
ristu
s - deel 4
© S
tichting I
nterna
tionaal K
inder-
Eva
ngelisa
tie G
enootsch
ap
Wie bereikt de kinderen met het Evangelie?
Kinderen hebben de Heere Jezus nodig. Ze hebben het nodig om over Hem te horen en te leren,
maar nog belangrijker is dat zij in Hem gaan geloven als hun Verlosser. Zelfs jonge kinderen
kunnen begrijpen dat zij een Verlosser nodig hebben. Maar wie vertelt hen, Wie deze Verlosser
is? Bent u dat? Veel Christenen willen de verlorenen in hun buurt, hun woonplaats, en zelfs de
niet-gelovigen in hun kerken bereiken - maar ze weten niet hoe.
Bijgaande lessen kunnen u hierbij helpen. In deze serie wordt duidelijk uitgelegd dat de Heere
Jezus Christus de enige Verlosser is.
Deze serie bevat zes lessen en is ontworpen voor Bijbelclubs, maar kan ook gebruikt worden in
de zondagsschool, catechisatie of bij andere gelegenheden. Deze lessen lijken complex door de
hoeveelheid informatie die er in staat, maar zijn eenvoudig in gebruik.
Waarom Kinder Bijbelclubs?
Een Kinder Bijbelclub is een geweldige manier om het evangelie aan buitenkerkelijke kinderen te
verkondigen. Dit evangelie moet duidelijk aan de kinderen uitgelegd worden, zodat zij tot geloof
kunnen komen.
Het doel van een Bijbelclub:
Een Bijbelclub heeft een drieledig doel:
1) het verkondigen van het evangelie aan niet gelovige kinderen (evangelisatiewerk)
2) de kinderen die tot geloof gekomen zijn, bekend maken met de (grond)principes van het
geloof en geestelijke voeding te geven om te kunnen groeien in geloof.
3) kinderen onder te brengen in Bijbelgetrouwe kerken (versterking van de plaatselijke
gemeenten.
Vrucht van een Bijbelclub:
1) De clubs (Goed Nieuws Club® of gemeenteclubs) zijn ook een geweldige manier om de
omgeving te beïnvloeden. De Kinder Bijbelclub is een uitstekende manier om het
gemeenschapsgevoel in een buurt te bevorderen, doordat het de kinderen met elkaar
verbindt en de gezinnen waaruit ze komen. Zo kan het huis van een leid(st)er voor hen
een veilige haven zijn, waar kinderen met hun moeilijkheden kunnen komen. En als een
kind leert van een positieve liefdevolle volwassene, zal het de Bijbelse normen in zijn of
haar omgeving introduceren. Ouders staan vaak heel open voor de club als ze de
verandering zien in het leven van hun kinderen.
2) Het is ook een goede manier om gemeenten te versterken. Clubkinderen die in de Heere
Jezus gaan geloven, worden aangemoedigd een Bijbelgetrouwe plaatselijke gemeente te
bezoeken. Dit is voor de kerk een geweldige gelegenheid om hele gezinnen te bereiken.
3) Tevens is het een uitstekende manier om met evangelisatie betrokken te raken.
Gemeenteleden die clubs houden, groeien in hun eigen geloof, en kunnen anderen
ertoe aanzetten ook een GNC® te starten en zo de verlorenen te zoeken. Een
4
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
Bijbelclub brengt het zendingsveld bij u op de stoep. Zo wordt het makkelijker om de
kinderen bij u in de buurt te bereiken.
Waarom niet met een Goed Nieuws Club® beginnen?
Goed Nieuws Clubs® (GNC®) worden over de hele wereld gehouden en zijn gebaseerd op
de principes van het CEF (Child Evangelism Fellowship). De Nederlandse tak hiervan is het
IKEG. Een Goed Nieuws Club® is een geweldige manier om kinderen te bereiken, die nooit
naar een kerk gaan of op een andere manier het evangelie horen. GNC’s® worden, behalve
in de zomermaanden, wekelijks, tweewekelijks en soms maandelijks gehouden in
particuliere huizen, klaslokalen, buurthuizen enz. Kinderen luisteren naar een Bijbelles en
zendingsverhaal, leren teksten uit het hoofd, zingen liedjes en doen mee aan andere
activiteiten en verwerkingen. Deze clubs zijn erop gericht dat kinderen tot geloof in de
Heere Jezus komen. Door de nazorg, die ook bij de GNC® hoort, ontvangen deze kinderen
een degelijke Bijbelse ondergrond, die hen steunt in hun groei naar geestelijke
volwassenheid.
De relatie tussen het IKEG en de plaatselijke gemeenten/kerken
Het IKEG wil graag de plaatselijke gemeenten dienen. Het is belangrijker voor ons om te vragen
hoe we de kerken kunnen helpen om meer kinderen te bereiken dan hoe de kerken ons kunnen
helpen. Uiteindelijk wil het IKEG zich in uw gemeente niet onmisbaar maken maar overbodig!
Dit dienen kan bestaan uit:
1. Nieuw leven inblazen:
Het IKEG staat er voor open kerkelijk werk te versterken, de kinderwerkers te
bemoedigen en om ze zo te helpen dat ze met nieuwe motivatie, visie en ideeën aan de slag
kunnen gaan.
2. Verbeteren:
Het IKEG geeft, indien daarom gevraagd wordt, advies en/of training om zo het
kinderwerk binnen de kerken en/of gemeenten te verbeteren.
3. Stimuleren om nieuw clubwerk op te zetten:
Het IKEG is bereid om kerken te helpen om nieuwe clubs op te zetten. Want ons hoofddoel
is om zoveel mogelijk kinderen bereiken met het evangelie.
(Wilt u meer informatie over hoe het IKEG uw gemeente kan helpen om kinderen te bereiken,
neem dan gerust contact met ons op.)
5
H
et le
ven
van
Ch
ristu
s - deel 4
© S
tichting I
nterna
tionaal K
inder-
Eva
ngelisa
tie G
enootsch
ap
Voorbereidingen voor de Bijbellessen
Stap 1 - Bestudeer het lesschema
Bij iedere les staat een lesschema, dat u kunt kopiëren. U kunt het gebruiken bij de
voorbereiding van uw Bijbelles, en daarna bij het bijbehorende Bijbelgedeelte in uw Bijbel
leggen. Iedere les bevat een lesoverzicht en een lesschema.
Een lesoverzicht bevat het volgende:
Bijbelgedeelte(n):
De belangrijkste gedeelten in de Bijbel waar de les op is gebaseerd.
Bijbeltekst om aan te leren:
Dit is de tekst, die in de club aangeleerd wordt, met de bedoeling dat de kinderen
hem uit het hoofd leren.
Doel van de les:
Het algemene doel - wat wilt u dat kinderen zullen weten en doen als resultaat
van het luisteren naar de Bijbelles?
Centrale waarheid:
De Centrale Waarheid (CW) is de hoofdgedachte van dit gedeelte. Het is de les die
u de kinderen mee wilt geven naar huis, die ze moeten onthouden. Deze waarheid
wordt in het clubuur uitgewerkt. Tijdens het geven van de Bijbelles wordt een
toepassing van de CW gegeven, zowel voor het leven van het gelovige kind als voor
het leven van het niet gelovige kind. Verder wordt de CW herhaald bij het zingen en
bij het aanleren van de Bijbeltekst. Om het geleerde nog sterker te benadrukken
worden kaarten gebruikt waarop de CW is geschreven. Deze kaarten kunt u op
eenvoudige manier zelf maken door de CW op een vel dik papier te schrijven.
Waar de CW in de les gebruikt wordt, wordt dit met een symbool weergegeven.
Daarnaast ziet u of de CW alleen vermeld wordt of dat de CW op het gelovige of
niet gelovige kind toegepast wordt. Ook wordt aangegeven op welk onderdeel van
het evangelie de CW van toepassing is.
Bijbelvertaling: Voor wat betreft namen van plaatsen en personen (en
Bijbelboeken) hebben we de Herziene Statenvertaling (HSV) aangehouden. Als
de kinderen thuis zelf een Bijbel hebben kunnen ze een andere vertaling hebben.
U kunt ze hier even op wijzen.
6
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
Toepassing voor het gelovige en het niet-gelovige kind:
De toepassing is om het kind te helpen de Centrale Waarheid te begrijpen en toe te
passen in zijn/haar leven. Er zijn steeds twee soorten toepassingen: voor het
gelovige en voor het niet-gelovige kind. We moeten ervoor waken de kinderen te
laten denken dat ze vanzelf bij de Heere Jezus horen. Dat is misleidend. Het is
onze verantwoordelijkheid om een duidelijk verschil te maken tussen deze 2
groepen kinderen, terwijl het de taak van de Heilige Geest is om het kind te
overtuigen of hij/zij al dan niet gelooft.
Toepassing voor het niet-gelovige kind + uitnodiging.
Dit is voornamelijk een uitnodiging om zich te bekeren en in de Heere Jezus te
geloven als Verlosser. (Markus 1:14-15)
Stel uzelf beschikbaar:
Omdat u graag persoonlijk contact met de kinderen wilt, is het goed om uzelf
beschikbaar te stellen. Dit houdt in dat u aanbiedt tijd te willen nemen voor een
pastoraal gesprek met een kind. Dit kan over elk onderwerp zijn, maar ook over wat
het inhoudt om je te bekeren en in de Heere Jezus te gaan geloven. Geef duidelijk
aan waar ze u kunnen vinden. U kunt bijvoorbeeld zeggen:
“Misschien heb je vragen over wat je nu hebt gehoord. Het kan zijn dat je je
afvraagt wat het betekent om in de Heere Jezus te geloven of je begrijpt iets niet
goed. Heb je zulke, of andere vragen waar je mee zit, dan mag je na de club bij mij
komen. Ik sta dan hier bij het flanelbord. (of andere geschikte plaats). Als je dan
bij me komt weet ik dat je met me wilt praten.” (Zorg dat u er dan ook staat, al
komen er geen kinderen op u af. Het is ook niet de tijd om dan met andere personen
van de leiding te praten.)
U kunt op elk tijdstip in het programma zeggen dat u beschikbaar bent. Op een
geschikt tijdstip in het verhaal (Let wel - niet na de uitnodiging), tijdens het
aanleren of na het zingen van een lied, tijdens het aanleren van een Bijbelvers of
zelfs na een antwoord bij het herhalingsspel/quizspel.
Lesschema’s:
Deze zijn erbij gevoegd om u een overzicht te geven van de Bijbelles. U zult merken dat de les in
vier onderwerpen is verdeeld.
De ‘inleiding’ vangt de aandacht van uw gehoor voor het onderwerp van uw les.
De ‘ontwikkeling van de gebeurtenissen’ volgt de Bijbelles langs alle onderdelen van het verhaal.
De ‘climax’ is de ontknoping van het verhaal.
Het ‘einde’ bevat een korte afronding.
Na deze gedeelten wordt een ‘uitnodiging’ aan het niet gelovige kind gedaan om in geloof op de
Evangelieboodschap in te gaan. Soms volgt ook een ‘oproep’ voor het gelovige kind om de Centrale
waarheid van dit gedeelte in zijn/haar leven meer/beter toe te passen.
7
H
et le
ven
van
Ch
ristu
s - deel 4
© S
tichting I
nterna
tionaal K
inder-
Eva
ngelisa
tie G
enootsch
ap
Voorgesteld clubprogramma:
Ontvangst kinderen
Zingen van een aantal liederen
Gebed
Aanleren van themalied
Bijbelles
Zingen (onder andere het themalied)
Bijbeltekst aanleren
Zingen
Kort zendingsverhaal (of iets anders wat u de kinderen wilt leren)
Herhalingsspel
Zingen
Verwerking. (Dit kan zijn een spel, waarin het geleerde verwerkt wordt, of een werkje)
Afsluiten met gebed en eventueel het themalied.
Pastoraal gesprek met kinderen die erop ingegaan zijn toen u zich beschikbaar gesteld
heeft.
U kunt dit programma naar eigen inzicht variëren en er andere onderdelen aan toevoegen. Onze
ervaring is dat de bovengenoemde elementen in het clubprogramma voor een afwisselend geheel
zorgen.
Stap 2 - Verzamel het materiaal
Bij iedere les wordt aangegeven welk materiaal u nodig heeft. Als u zelf ideeën heeft, kunt u ze
erbij schrijven. Alle hulpmiddelen zijn bij het IKEG verkrijgbaar, tenzij anders staat vermeld. U
kunt vrijblijvend en gratis een catalogus aanvragen bij:
Stichting Internationaal Kinder-Evangelisatie Genootschap (IKEG)
2e Wormenseweg 84
7331 VH Apeldoorn
tel. (055) 542 37 31
e-mail: [email protected]
Stap 3 - Voorbereiding van de Bijbelles en de andere activiteiten
Begin de voorbereiding van de les met de geschiedenis in de Bijbel te lezen. Let hierbij in het
bijzonder op de karakters van de personen in het verhaal, de plaatsen waar het zich afspeelt en
het tijdperk in de geschiedenis. Het is goed om éérst zelf de Bijbel te lezen en Gods Geest tot u
te laten spreken en zelf over het Bijbelgedeelte studie te doen en dàn de handleiding te lezen.
Als u zich vertrouwd heeft gemaakt met het verhaal, leest u de handleiding door; let daarbij op
de centrale waarheden en de toepassingen waar een symbool voor staat.
Deze symbolen geven ook aan waar de nadruk op gelegd wordt en, bij het aangeven van de
Centrale Waarheid, voor welke kinderen deze toepassing bestemd is. Hieronder staat de
verklaring van de symbolen:
8
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
De persoon van God en Zijn liefde voor het kind.
De eigenschappen van God
God is de Schepper - Hij heeft jou gemaakt
God is heilig - in alles volmaakt
God houdt van jou
In de Bijbel staat: “Want alzo lief heeft God de wereld gehad” (Joh. 3:16)
Het kind en zijn probleem dat hij/zij zondig voor God staat
Zonde is op je eigen manier willen leven, i.p.v. op Gods manier.
Zonde is opstand of rebellie tegen God
Wij zijn als zondaar geboren
In de Bijbel staat: “Want allen hebben gezondigd” (Rom. 3:23)
Geef voorbeeld(en) van zonden
Gods straf voor de zonde is de dood, dat is voor altijd van God gescheiden
zijn
Gods oplossing - vergeving van zonden door de Heere Jezus Christus
De Heere Jezus is God de Zoon en dus eeuwig God
De Heere Jezus werd mens
De Heere Jezus leefde volmaakt
De Heere Jezus leed; Hij gaf aan het kruis Zijn leven om de straf voor onze
zonden op Zich te nemen. (Verzoening)
In de Bijbel staat: “En het bloed van Jezus Christus, Zijn Zoon, reinigt ons
van alle zonde.” (1 Joh. 1:7)
De Heere Jezus stierf en stond weer op
Hij leeft nu in de hemel
Toepassing voor het niet-gelovige kind. Dit is voornamelijk een uitnodiging om
zich te bekeren en in de Heere Jezus als Verlosser te gaan geloven.
(Mark.1:14-15) Iemand die tot geloof en bekering komt:
Heeft toegegeven er spijt van te hebben dat hij/zij gezondigd heeft
(Bekering)
Gelooft dat de Heere Jezus aan het kruis voor hem/haar gestorven is
Zegt dat tegen Hem en vraagt Hem om zijn/haar zonden te vergeven
en weet uit de beloften van Gods Woord dat hij een kind van God is
In de Bijbel staat: “Geloof in de Heere Jezus Christus en u zult zalig
worden” (Hand. 16:31)
Toepassing voor het gelovige kind.
Een toepassing uit de les, met een bijbehorende tekst om het gelovige kind
te helpen groeien in zijn relatie met de Heer.
9
H
et le
ven
van
Ch
ristu
s - deel 4
© S
tichting I
nterna
tionaal K
inder-
Eva
ngelisa
tie G
enootsch
ap
Bestudeer deze toepassingen en let op waar ze in de les staan. Bij het vertellen van het
Bijbelverhaal maakt u regelmatig een ‘uitstapje’ om de geestelijke lessen te benadrukken die in
het Bijbelgedeelte naar voren komen. Verbindingszinnen voor en na de toepassing zorgen ervoor
dat u gemakkelijk overstapt. (Doet u de toepassingen pas aan het einde van het verhaal, dan bent
u de aandacht snel kwijt.)
Vertel de geschiedenis in uw eigen woorden, glijd als vanzelf in de toepassingen, zo zult u op een
effectieve manier de kinderen het evangelie onderwijzen.
Uitnodiging
We moeten niet-gelovigen uitnodigen om tot God te gaan (niet tot u). Dit doen ze niet
door uiterlijk iets te doen: bijvoorbeeld handen om hoog te steken of iets dergelijks.
Kinderen zijn gemakkelijk te manipuleren. Geloof en bekering houdt ook veel meer in
dan alleen een gebaar of actie.
Nodig daarom de kinderen altijd uit om tot God te gaan. Dit kunnen ze doen door
middel van stil gebed nu of later wanneer ze alleen zijn. Dit is altijd een deel van de
verkondiging van het evangelie. Het evangelie is niet iets waar ze neutraal naar
kunnen zitten luisteren. Men omhelst het of verwerpt het. Oefen geen druk uit op de
kinderen.
(LET WEL: Vertel nooit wanneer/waar u beschikbaar bent direct na de uitnodiging.
Kinderen hoeven niet naar ons te komen om in de Heere Jezus te gaan geloven. Ze
kunnen op elk moment tot God gaan of u er bent of niet. Uzelf beschikbaar stellen is
om er voor hen te zijn - om na te kunnen praten. Deze twee aspecten moeten
duidelijk gescheiden worden. - zie lesoverzicht over “jezelf beschikbaar stellen”.)
De Bijbeltekst
Dit is een onmisbaar onderdeel van het programma. (1 Petrus 1:23 en Jakobus 1:18).
Bijbelteksten worden aangeleerd volgens de methode Inleiding, Presentatie, Uitleg,
Toepassing, Aanleren. U zult ontdekken, dat dit een effectieve en leuke manier is
om de Schrift in te prenten. Kinderen moeten begrijpen wat zij leren en moeten ook
de gelegenheid krijgen om de tekst op de club zo goed mogelijk te kennen/zoveel
mogelijk uit het hoofd te leren.
Als uw kinderen moeite hebben de teksten uit het hoofd te leren, gebruik dan niet
elke les een nieuwe tekst, maar kies twee of drie teksten uit die u verdeelt over de
hele serie.
10
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
Tips bij het aanleren van een Bijbeltekst:
Begin nooit met: “Nu gaan we een Bijbeltekst aanleren...” maar met een leuke
inleiding. Dit pakt de aandacht van de kinderen. (Inleiding)
Zorg dat de kinderen altijd duidelijk weten dat de tekst in de Bijbel staat en
waar ze hem kunnen vinden (bv. OT of NT). Laat het visuele hulpmiddel zien
waarop de Bijbeltekst staat. (Presentatie)
Leg niet de hele tekst in één keer uit, maar iedere keer een stukje, door de
uitleg af te wisselen met het aanleren van de tekst. (Uitleg)
Help de kinderen om niet alleen de Bijbeltekst uit het hoofd te leren -
(aanleren), maar ook toe te passen in hun leven (Toepassing). Let op dat er een
aparte toepassing is voor het gelovige en het niet-gelovige kind.
Wissel de methodes van aanleren af. (Aanleren)
In de kantlijn staan de tekentjes voor de toepassing naar het niet gelovige kind en
de uitleg van het evangelie en voor de toepassing voor gelovige kinderen. Ze geven
aan waar u in de les daar de gelegenheid voor heeft. Evangelisatie lessen moeten
gericht zijn op de uitleg van het evangelie met een aanvullende les voor het gelovige
kind, en lessen op geestelijke groei gericht moeten op hun beurt een boodschap
hebben voor het niet-gelovige kind.
Visuele hulpmiddelen:
Flanelfiguren of platen helpen u om de geschiedenis voor de kinderen zichtbaar te maken. Als u
zich vertrouwd heeft gemaakt met de vertelling, gaat u met de flanelfiguren of het platenboek
oefenen. Bij deze IKEG serie horen zowel flanelfiguren als een platenboek. U kunt kiezen wat u
wilt gebruiken. Er wordt telkens duidelijk aangegeven wanneer u de flanelfiguren of platen moet
veranderen. Achter in deze handleiding vindt u een overzicht van de flanelfiguren en hoe u ze bij
elke les moet plaatsen op het flanelbord.
Tips bij het gebruik van het platenboek:
Probeer de bladzijden zo om te slaan, dat het kind alleen de plaat te zien krijgt die aan
de beurt is en niet alvast de volgende plaat. Dit vereist enige oefening.
U hoeft niet de hele tijd de plaat te laten zien. Door het platenboek af en toe neer te
leggen en dan weer op te pakken kunt u de aandacht erbij houden.
Let erop dat u zelf niet naar de platen kijkt maar naar de kinderen.
Oefen de les hardop met gebruik van het platenboek, totdat de vertelling samen met
dit hulpmiddel soepel verloopt.
Tips bij het gebruik van de flanelfiguren:
Knip de figuren uit langs de dikke lijnen en berg de flanelplaten dan per les op, in bijv.
een showmap. Maak een lijst van de figuren die in meerdere lessen worden gebruikt.
Oefen de les hardop, met gebruik van de figuren, totdat het opzetten van de platen
tijdens de vertelling soepel verloopt. Sta aan één kant van het bord en plaats de
figuren snel, terwijl u zoveel mogelijk oogcontact met de kinderen houdt. Houd de
figuren liever niet bij het hoofd vast en ‘sla’ ze ook niet op het flanelbord.
11
H
et le
ven
van
Ch
ristu
s - deel 4
© S
tichting I
nterna
tionaal K
inder-
Eva
ngelisa
tie G
enootsch
ap
Kantlijn
Suggesties in de kantlijn, zowel in de linker als in de rechter geven achtergrondinformatie en
aanwijzingen hoe u de les boeiender kunt maken. Deze ideeën helpen de kinderen om het beter
te begrijpen. Ze richten zich vaak op verschillende leermogelijkheden van de kinderen.
Kinderen leren:
door te zien: daarom gebruiken we visuele hulpmiddelen;
door te horen, daarom houden we bijvoorbeeld kringgesprekjes;
door aan te raken en te ruiken; daarom nemen we soms voorwerpen mee;
door te doen, bijvoorbeeld door middel van activiteiten die ze door de week kunnen
doen of in de verwerking van de les zoals hieronder vermeld.
Niet alle aspecten komen altijd in elke les aan de orde. U kunt ook niet alle suggesties in uw
clubuur volgen. Kies datgene uit wat het beste bij uw groep kinderen past. Het gevaar is
aanwezig dat te veel tijd en aandacht wordt besteed aan het ‘doen’, de verwerking. Zorg voor
een goed overzicht en houd het doel in de gaten, namelijk dat kinderen het evangelie horen. Het
belangrijkste blijft de vertelling
Liederen
Liederen worden gedurende het hele clubuur gezongen, om het geleerde te benadrukken en om
de aandacht vast te houden. Kies liederen uit die passen bij de Centrale Waarheid. Het
versterkt uw onderwijs. Als u een lied aanleert, zorg dan dat u het zo doet, dat kinderen zullen
begrijpen wat ze zingen. De methode Inleiding, Presentatie, Uitleg, Toepassing, Aanleren, die u
bij de tekst gebruikt, is ook goed te gebruiken bij het aanleren van liederen.
Herhalingsspelletjes
Herhalingsspelletjes en leeractiviteiten staan er iedere keer bij, namelijk om het geleerde beter
in te prenten. Herhalingsspelletjes zijn ontworpen om bij de vragen na de les te gebruiken. De
leeractiviteiten zijn een andere mogelijkheid om de les op een leuke manier te herhalen.
Kleuters
In de kantlijn staan ook tips en leeractiviteiten speciaal voor kleuters (niet bij elke les). Jonge
kinderen houden van actief meedoen. Laat hen voorwerpen aanraken en tellen.
Wees er bij het geven van de uitnodiging op alert dat kleuters graag iemand een plezier willen
doen. Zij zullen graag doen wat u wilt hebben nog niet zo zeer een eigen mening. Leg ze het
evangelie uit en verwacht dat de Heilige Geest het uitwerkt in hun hart; maar wees zorgvuldig en
voorzichtig in uw pastoraal gesprek. Vermijd dat kleuters u na gaan zeggen.
12
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
Gebruik van CW kaarten
Een kaart met Centrale Waarheid wordt gebruikt om deze extra in het geheugen te prenten. De
kaarten kunt u zelf maken door de Centrale Waarheid op een stevig vel papier te schrijven. In
de kantlijn staat wanneer u deze kaarten kunt laten zien en hoe u het moet toepassen.
Verwerking van de Bijbelles
Rom. 10:17
“Zo is dan het geloof uit het gehoor, en het gehoor door het Woord van God.”
Het IKEG is van mening dat, wanneer men het Evangelie verkondigt, het voornamelijk een
vertelling (verbale communicatie) moet blijven. Visuele hulpmiddelen zijn er om de Bijbelles
(verbale communicatie of vertelling) te versterken en begrijpelijk te maken. (Zo heeft de Heere
Jezus het ook gedaan). Sketches, drama en mime kunnen soms als inleiding tot de Bijbelles
gebruikt worden, maar het liefst voor of na het programma als verwerking van de Centrale
Waarheid. Ze vervangen nooit de Bijbelles (vertelling) zelf. Ook adviseren we u om niet het
Bijbelgebeuren uit te spelen, want dan stapt u over naar visuele verkondiging. Alhoewel het leuk
is voor de kinderen, is het niet zoals God het bedoeld heeft.
Laat de kinderen liever de Centrale Waarheid, thema en/of dagelijkse situaties waar ze mee te
maken hebben uitspelen, of op andere manieren verwerken. Zorg ook dat uw visuele hulpmiddelen
passen bij de aard van de Bijbel en de grootheid van God en dat uw uitgangspunt voornamelijk is
- wat is tot eer van God, in plaats van wat vinden de kinderen leuk; anders zijn ze geen
hulpmiddel meer, maar een hindernis om de ware Bijbelse boodschap over te dragen.
Het IKEG heeft bij iedere les werkjes beschikbaar die u kunt bestellen. (Meestal voor oudere
en jongere kinderen.) Deze kunnen ook goed als verwerking gebruikt worden, ze sluiten aan bij
de Centrale Waarheid of lesinhoud. Wanneer de kinderen met het werkje bezig zijn, kunt u als
leiding vaak van deze tijd gebruik maken om met hen door te praten over wat ze gehoord
hebben. Persoonlijk contact blijft het belangrijkste.
13
H
et le
ven
van
Ch
ristu
s - deel 4
© S
tichting I
nterna
tionaal K
inder-
Eva
ngelisa
tie G
enootsch
ap
Hoe leg je het Evangelie aan een kind uit?
1. Verlossing is “des Heren”. (Jona 2:9; Efeze2:8) Verlossing is
het werk van God. Zijn Geest overtuigt van zonde, geeft berouw
in het hart van het kind en brengt het kind tot geloof. (Johannes
6:63, 16:8). De Heere wil u echter als instrument gebruiken om
het evangelie uit te leggen. (Romeinen 10: 14)
2. Leg het kind uit dat hij verlossing nodig heeft. Zijn grootste
probleem is dat zijn zonde scheiding maakt tussen hem en God. Daardoor kan hij niet
naar de hemel gaan. Niemand is van zichzelf goed genoeg om in de hemel te komen.
(Romeinen 3:23; Romeinen 5:12; Jesaja 59:2).
3. Vertel het kind door Wie en hoe hij gered kan worden. De Heere Jezus heeft in Zijn
plaats de straf voor de zonden aan het kruis gedragen. Hij is gestorven, begraven en na
drie dagen opgestaan. (1 Korinthe 15: 3, 4) God wil het kind vergeving schenken en het
redden. (2 Petrus 3:9, Joh 6:40). God nodigt het kind uit dit geschenk, (nl. de vergeving
van zijn zonden en het eeuwige leven in Zijn Zoon Jezus Christus), te ontvangen door zich
te bekeren en het goede nieuws te geloven. (Markus 1:15; Romeinen 10:13; Handelingen
16:31; Johannes 1:12) Het kind mag door gebed tot God gaan om Hem te vragen zijn
zonden te vergeven en om hem Zijn kind te maken. (Jesaja 1:18; Lukas 18:13,14; Hebreeën
4:7b, 16)
4. Vertel het kind wat God in Zijn Woord zegt over de zekerheid van zijn verlossing.
(Romeinen 8:15,16) Zekerheid komt door het werk van de Heilige Geest in het leven van
het kind doordat Hij het kind wedergeboorte geschonken heeft. De Heilige Geest
gebruikt verder Gods Woord om de zekerheid te bevestigen. (1 Johannes 5:12, 13;
Johannes 3: 36). U kunt het kind niet die zekerheid geven, laat God het doen door Zijn
Woord. U kunt wel het kind aanmoedigen om God op Zijn Woord te vertrouwen, want Zijn
Woord is waar. Wijs het kind op de beloften in Gods Woord hierover. (bijvoorbeeld
Romeinen 10:13; Johannes 1:12; Handelingen 16:31.)
5. Leer het kind om getuigenis af te leggen van zijn geloof. Eerst aan u of een andere
medewerker, dan aan familie, vriendjes en wellicht in de gemeente. (Mattheüs 10: 32)
14
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
Hoe leer je een gelovig kind de Heere Jezus te volgen?
1. Vraag aan het kind of hij in de Heere Jezus gelooft als zijn
Verlosser. (Een ja/nee antwoord is niet voldoende.) Wanneer hij
hierover onduidelijk is, dan heeft hij het Evangelie misschien nog
niet begrepen. Leg het Evangelie uit zoals hiervoor beschreven.
2. Wanneer het kind zijn vertrouwen op de Heere Jezus gesteld
heeft,leer hem dan om zich helemaal aan God toe te wijden, door
God in alles te gehoorzamen. (Romeinen 12: 1 of 1 Korinte 6: 19, 20)
3. Leg het kind uit dat de Heilige Geest in Gods kinderen woont. (1 Korinthe 6: 19; 1
Johannes 3: 24) Door de Bijbel spreekt de Heilige Geest tot hem en vertelt hem hoe hij
moet leven. (Johannes 14: 26) Dit is bijvoorbeeld door zijn ouders gehoorzaam zijn te
zijn (Kolossenzen 3: 20), een getuige van Christus te zijn (Handelingen 1: 8), tijd nemen
om de Bijbel te lezen en te bidden (1 Timotheüs 2: 1-5; 4: 15; 2 Timotheüs 2: 15) en bij
alles wat hij doet te leven zoals God het wil. (1 Timotheüs 4: 12)
4. Wanneer je met het kind over deze dingen gesproken hebt, ga dan samen met hem
in gebed. Laat het kind aan de Heere Jezus vertellen dat hij Hem wil gehoorzamen en
volgen.
5. Vertel het kind wat het moet doen als hij gezondigd heeft. Leg uit dat hij God zijn
zonden mag belijden en dat de Heere hem dan vergeeft. Help hem te begrijpen hoe hij
dan God weer kan gehoorzamen. Leer hem om God de eerste plaats te geven in zijn leven.
(1 Johannes 1: 9; Spreuken 3: 5, 6)
15
H
et le
ven
van
Ch
ristu
s - deel 4
© S
tichting I
nterna
tionaal K
inder-
Eva
ngelisa
tie G
enootsch
ap
Les 1 De intocht in Jeruzalem
Lesoverzicht
Bijbelgedeelte: Mattheüs 21:1-6; Markus 11:1-
10; Lukas 19:29-40; Johannes
12:12-19
Bijbeltekst om aan te leren: “Heere der heren is Hij en
Koning der koningen ” –
Openbaring 17:14
Centrale Waarheid: Jezus Christus is Koning
Toepassing gelovig kind: Prijs Hem.
Toepassing niet-gelovig kind: Geloof dat Hij jou kan redden
vanuit de greep van de duivel
en dat Hij jouw Koning wil zijn.
Visuele hulpmiddelen: Platen 1:1-6
Flanelfiguren 4C: 1-17
Beschikbaar stellen: Stel uzelf beschikbaar voor
een pastoraal gesprek met de
kinderen tijdens één van de
programma onderdelen.
Verwerking: ezel maken & raadselplaat
2145.01 a & b
16
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g Lesschema
I. INLEIDING
Illustratie van de vorst, het kasteel en de
gevangenen.
II. ONTWIKKELING VAN DE GEBEURTENISSEN
A. Jezus stuurt de discipelen om een ezelsjong
op te halen. (Lukas 19:30, 31)
B. Ze brengen het bij Hem. (19:35)
C. Hij gaat erop rijden. (19:36)
D. De mensen leggen hun kleren op de straat,
juichen en zwaaien met palmtakken. (19:36)
E. Godsdienstige leiders zijn boos. (19:39)
F. Jezus zegt: “Als de mensen zich stil zouden
houden, zouden de stenen gaan roepen.” (naar
19:40)
G. Jezus huilt. (19:41)
H. Jezus komt de tempel binnen. (19:45)
I. Geneest de zieken. (Mattheüs 21:15)
III. CLIMAX
Kinderen loven Hem. (21:15)
IV. EINDE
De voorspelling van Zacharia over de
triomfantelijke intocht. (Mat. 21:4, 5)
17
H
et le
ven
van
Ch
ristu
s - deel 4
© S
tichting I
nterna
tionaal K
inder-
Eva
ngelisa
tie G
enootsch
ap
Visuele hulpmiddelen
Zet de omtrek van een kasteel op het bord.
Maak een boekrol en schrijf daar de volgende tekst op: "Zie, uw
Koning zal tot u komen, rechtvaardig, en Hij is een Heiland, arm, en
rijdend op een ezel." Zacharia 9:9.
Schrijf de Centrale Waarheid: “Jezus Christus is Koning” op een
stevig stuk papier. Dit kunt u als volgt doen. U maakt twee kaartjes:
op de ene staat “Jezus Christus is” , op het andere kaartje schrijft
u: “Koning”. Als de letters een grootte hebben van 2 á 3 cm is het
groot genoeg voor alle kinderen. Hang deze kaartjes omgekeerd op
het flanelbord of op een andere zichtbare plaats. Op de aangegeven
tijd draait u de kaartjes om.
Aanleren van de Bijbeltekst:
Tekst om aan te leren: ”Heere der heren is Hij en de Koning der
koningen”. – Openbaring 17:14
Inleiding
Noem eens een aantal bijzonderheden die je over de Heere Jezus
kunt vertellen.
(Laat de kinderen met suggesties komen en schrijf die eventueel op
of laat de kinderen die zelf opschrijven. Bij oudere kinderen kunt u
twee of drie grote vellen papier nemen. Verdeel de kinderen in een
even groot aantal groepen, geef ze elk hun eigen kleur viltstift en
laat ze bijzonderheden over de Heere Jezus opschrijven.)
Ik ga nu een stukje uit de Bijbel voorlezen en daar staat ook iets
over de Heere Jezus. Luister goed, want ik ga jullie er vragen over
stellen.
Presentatie
Lees de tekst voor uit de Bijbel en vraag dan: wat zegt deze tekst
over de Heere Jezus? Als het antwoord verkeerd of onvolledig is:
lees hem dan weer voor en stel de vraag opnieuw. (kinderen gaan dan
beter luisteren). Lees dan de aanleertekst voor.
Uitleg
Een heer is iemand die de baas is over andere mensen. Maar iedere
baas heeft weer een andere baas boven zich. Bijvoorbeeld een
afdelingschef in een fabriek moet gehoorzaam zijn aan de directeur
van de fabriek. Maar de Heere Jezus is de Heere der heren, dat
betekent dat er niemand de baas is over de Heere Jezus.
18
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
Een koning regeert over een land. Soms heeft zo’n koning een héél
groot gebied waarover hij de macht heeft. Maar de Heere Jezus, is
belangrijker dan al die koningen samen; Hij is de machtigste koning,
of zoals de Bijbel het zegt: de Koning der koningen.
Toepassing
Gelovig kind: Misschien zeg jij wel: hoe kan ik zien dat de Heere
Jezus de Heere der heren en de Koning der koningen is? Op dit
moment kunnen we nog niet zien dat de Heere Jezus Heere der
Heren en Koning der Koningen is. Alleen degenen die in Hem geloven
weten dat. Maar er komt een tijd waarop iedereen in de wereld dat
zal weten. Dat moment is er als de Heere Jezus zal terugkomen en
de vijand der vijanden, de satan zal uitschakelen. Dan kan er geen
ziekte, geen zonde en verdriet meer bestaan.
Niet gelovig kind: De Heere Jezus wil de Heere van jouw leven zijn.
Als Hij dat is, dan zijn jouw zonden vergeven, dan wordt Hij voor
jou de Vriend der vrienden, die je nooit in de steek zal laten. Dan
mag jij als je zult sterven bij Hem in de hemel komen wonen.
Aanleren
Begin met waar de tekst in de Bijbel staat. Zeg die driemaal op. De
eerste keer fluisterend, de tweede keer normaal en de derde keer
hard. Zeg dan de tekst op en maak tijdens het opzeggen het gebaar
dat u met uw handen maakt als u een ladder oploopt. Begin laag en
eindig zo hoog u kan.
Eindig met waar de tekst in de Bijbel staat. Eerste keer hard,
tweede keer normaal, derde keer fluisterend.
Na vijf keer opzeggen zullen de kinderen deze tekst wel uit het
hoofd kennen.
BIJBELLES
Inleiding
Er was eens een boze vorst die veel gevangen had. Deze slaven
deden precies wat de vorst wilde. Hij vertelde vaak hoe gelukkig ze
waren omdat ze bij hem hoorden. Ook beloofde hij hun allemaal
fijne dingen. Maar in werkelijkheid gaf hij niks om hen; hij gaf
alleen maar om zichzelf.
Toen kwam de boodschap, dat op een dag de vorst en al zijn
gevangenen door een vreselijke ramp getroffen zouden worden.
Zet het kasteel op het
flanelbord
19
H
et le
ven
van
Ch
ristu
s - deel 4
© S
tichting I
nterna
tionaal K
inder-
Eva
ngelisa
tie G
enootsch
ap
Konden deze arme slaven nog bevrijd worden? Ja, maar alleen door
iemand die sterker was dan de boze vorst. Dat was de machtige
Koning.
Over wie heb ik jullie verteld? Over de satan. De Bijbel noemt hem
een vorst. Mensen en kinderen die geen vergeving van zonden
hebben gekregen en maar blijven doorgaan met slechte dingen doen
zijn de gevangenen van de satan.
De Heere Jezus zegt: "Ieder, die de zonde doet, is een slaaf van de
zonde." (Johannes 8:34)
Iedereen wordt in het koninkrijk van de duivel geboren. Dat is de
reden waarom je leugens vertelt, driftig wordt, niet naar je vader
en moeder luistert, aan gemene dingen denkt, egoïstisch bent. Je
denkt maar weinig aan God en helemaal niet hoe je Hem blij kunt
maken. Jij bent één van de gevangenen van duivel.
En echt, er zal iets vreselijk gebeuren met de duivel en al zijn
gevangenen - ze zullen een vreselijke straf in de hel krijgen, voor
altijd.
Maar hoe kunnen deze gevangenen bevrijd worden? Daar is een
machtige koning voor nodig: de Heere Jezus. Hij is gekomen om
mensen die gevangen zitten in hun zonden, die geregeerd worden
door de vorst van de duisternis, over te zetten in Zijn koninkrijk
van licht. Maar daarvoor moest Hij een speciale strijd strijden.
Misschien herinneren jullie je nog dat de Heere Jezus gezegd had,
dat Hij naar Jeruzalem zou gaan om daar te lijden en te sterven. Nu
was het bijna zover. Toch ging Hij, omdat Hij wist dat het de wil van
de Vader was. Alleen op die manier kon Hij de Redder van de
wereld zijn. Alleen door te sterven aan het kruis kon Hij de dood
overwinnen en de duivel zijn macht ontnemen. Door de straf te
dragen van alle mensen, is er voor mensen die dat geloven een
nieuwe toekomst, een nieuw leven. Die worden bevrijd van de macht
van de zonde. Maar de mensen in Israël begrepen niet dat zij de
Heere Jezus op die manier nodig hadden. Zij dachten, dat Hij hun
aardse vijanden zou verslaan en een aardse koning zou worden.
Ontwikkeling van de gebeurtenissen
Plaat 1-1 Flanelvoorbeeld 1-1
Nu was de Heere Jezus samen met Zijn discipelen onderweg naar
Jeruzalem. Ze waren op bezoek geweest in Bethanië, bij Martha,
Maria en Lazarus, die door de Heere Jezus was opgewekt uit de
dood. De mensen vereerden de Heere Jezus hierom. En toen, toen
leek het er toch op, alsof de Heere Jezus naar Jerzualem ging om
koning te worden. Weet je wat er gebeurde? Het was op een
Keer het kaartje van de CW
om: “Koning”
Flanelplaten: Plaats de figuren
4C-1 t/m 6
20
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
zondag, (dat is voor de Joden de 1e dag van de week, want zij
houden hun rustdag op zaterdag (sabbat)) toen de Heere Jezus
twee van Zijn discipelen een vreemde opdracht gaf.
Flanelvoorbeeld 1-2
Hij zei: “Ga het dorp in dat voor u ligt, en als u daar binnenkomt,
zult u een veulen vinden dat vastgebonden is, waarop geen mens ooit
heeft gezeten. Maak het los en breng het hier. (Lukas 19:30).
Misschien hebben de discipelen zich afgevraagd of ze zoiets wel
konden doen. De dieren waren toch van iemand? De Heere Jezus
wist wat ze dachten; Hij zei: "En als iemand u vraagt: Waarom
maakt u dat los, dan zult u zo tot hem spreken: Omdat de Heere het
nodig heeft.” Dat was een vreemde opdracht, maar de discipelen
deden gehoorzaam wat de Heere Jezus zei.
Plaat 1-2 Flanelvoorbeeld 1-3
En ja hoor. Alles gebeurde precies zoals de Heere Jezus gezegd
had. Ze vonden het ezelsjong en begonnen het los te maken. Toen
zeiden de eigenaars tot hen: “Waarom maakt u het veulen los?” En
zij zeiden: “De Heere heeft het nodig”. Toen was het goed.
Plaat 1-3 Flanelvoorbeeld 1-4
Ze brachten het veulen bij de Heere Jezus en trokken hun jas uit
om over het veulen te leggen zodat de Heere Jezus daar op kon
zitten. De Heere Jezus klom op de rug van de ezel en, dat was
bijzonder, de ezel liet het zomaar toe. Er had nog nooit iemand op
zijn rug gezeten en hij had de Heere Jezus eraf kunnen gooien.
Maar het droeg gewillig deze bijzondere berijder, de Schepper van
hemel en aarde. Hij is de baas over alles wat Hij heeft gemaakt;
zelfs over een jonge ezel. Hij is Heerser over alles - over de wind en
de zeeën, over de zon en de sterren, over de vogels en alle dieren.
Daarom liep het veulen zo rustig door, zelfs al was er een heleboel
geschreeuw en lawaai. Het veulen was nog nooit op een weg geweest,
maar voor zijn Schepper, de Koning, Die hem bereed, liep hij rustig
door.
Plaat 1-4 Flanelvoorbeeld 1-6
Er waren veel mensen op de been! En ze liepen met de Heere Jezus
en Zijn discipelen mee naar de stad. Andere mensen kwamen vanuit
Jeruzalem Hem tegemoet.
Sommige mensen hadden gezien hoe de discipelen hun mantels
uitdeden en op het dier legde, dus trokken zij hun mantels ook uit.
Ze spreidden ze uit over de weg als een tapijt, zodat de ezel
daarover kon lopen.
Flanelplaten: Haal de figuren
weg behalve 4C-2 en plaats 4C-
7, de Heere Jezus.
Flanelplaten: Haal figuur 4C-7
weg, en plaats de figuren 4C-8
en 9, de ezels en de eigenaar.
Flanelplaten: Plaats de figuren
4C-2 t/m 6, en figuur 4C-10, de
Heere Jezus op de ezel.
Flanelplaten: Voeg toe: 4C-13
en 14, de juichende mensen
met palmtakken
21
H
et le
ven
van
Ch
ristu
s - deel 4
© S
tichting I
nterna
tionaal K
inder-
Eva
ngelisa
tie G
enootsch
ap
"Dit wordt een goede Koning", dachten sommigen misschien. En
anderen: "Hij móet koning worden." Het duurde niet lang of bijna
iedereen zong of riep blij: "Hosanna! Gezegend is de Koning, Die
daar komt in de Naam van de Heere." (Markus 11:9, Lukas 19:38)
Veel mensen namen takken van de palmbomen en spreiden die uit op
de weg of zwaaiden er misschien wel mee. De mensen waren
geweldig blij, want ze dachten: eindelijk heeft God de Messias
gestuurd, degene die Hij al zo lang geleden heeft beloofd. Hij zou
hun Koning worden. Hij zou hen bevrijden van de Romeinse
overheersing. Eindelijk zouden ze hun eigen Koning hebben, die
vanuit Jeruzalem zou regeren. Dit was een soort
overwinningsoptocht.
De Heere Jezus is inderdaad de Messias, Degene die God beloofd
heeft. Hij is Koning, maar Hij zou niet tegen de Romeinse
overheersers gaan vechten. Hij zou geen aardse koning worden.
Welke vijand moest de Heere Jezus overwinnen? (wacht op
antwoord) Juist ja, de vijand van alle mensen. Niet de vijanden die
toen over het volk Israël regeerden. Maar de vijand die alle mensen
gevangen houdt, weet je nog? De vorst der duisternis, de duivel.
Hem heeft de Heere Jezus overwonnen door aan het kruis te
sterven en op te staan uit de doden. Toen de Heere Jezus voor de
zonden aan het kruis was gestorven en weer was opgestaan, had Hij
de duivel verslagen.
In het Oude Testament lezen we dat Hij gezonden was "om voor de
gevangenen vrijlating uit te roepen" (Jesaja 61:1.)
Als jij weet dat duivel de baas over jou is en je wilt bevrijd worden,
vraag dan aan de Heere Jezus of Hij dat voor je wil doen. Hij zal
jou dan verlossen en Heer van jouw leven worden. Wat is Hij een
geweldig grote Koning! Hij verdiende het om toegezongen en
geprezen te worden op die eerste Palmzondag.
Plaat 1-5 Flanelvoorbeeld 1-7
Maar niet iedereen zong mee van blijdschap. De godsdienstige
leiders waren jaloers en kwaad. "Zie, de hele wereld loopt achter
Hem aan" (Johannes 12:19), klaagden ze.
Tegen de Heere Jezus zeiden ze: "Zeg tegen de discipelen, dat ze
stil moeten zijn."
De Heere gaf Jezus hun een heel vreemd antwoord: "Als deze
mensen zouden zwijgen, dan zouden de stenen het uitroepen."
Hij wilde daarmee zeggen dat Hij, omdat Hij de Messias is, Koning
over alles, geprezen MOET worden.
Wij allemaal moeten deze grote Koning prijzen. Hij is de Koning van
alle koningen. Wij zullen nooit begrijpen hoe groot Hij is, maar we
kunnen Hem wel prijzen en aanbidden.
Hosanna betekent “Heere redt
ons” De palmtakken waren een
teken van overwinning. U kunt
met de kinderen een lied zingen
dat hier goed bij past,
bijvoorbeeld: Hosanna, hosanna
de Koning komt.
Keer het 1e kaartje van de CW
om: “ Jezus Christus is” Nu
staat er de zin: “Jezus
Christus is Koning.
Flanelplaten: Voeg toe 4C-15,
de boze Farizeeën en
schriftgeleerden
Wijs naar het woord “Koning”
22
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
Als jij van de Heere Jezus houdt, is het heel belangrijk dat je Hem
prijst. Als we bijvoorbeeld zingen (noem één of twee liederen die de
kinderen kennen) zing dan met je hele hart. Meen echt wat je zingt.
Zing ze ook op andere momenten. Als je bidt, zeg dan tegen de
Heere Jezus: "Wat bent U een groot en machtig Koning."
De Farizeeën dachten heel anders over Hem, maar ze durfden niets
te zeggen. Ze keken nors toe hoe de optocht naar de stad toe ging.
Maar er was nog iemand die niet meezong en die niet blij was. Dat
was de Heere Jezus zelf. Waarom zou Hij niet blij zijn? Dit was
toch een geweldige dag? Maar de Heere Jezus keek verder dan dit
ene moment. Hij wist dat de mensen Hem niet écht eerden als hun
koning en over een paar dagen zouden ze roepen “Kruisig Hem”. Nee,
de Heere Jezus was heel verdrietig, want Hij wilde wel vrede
brengen, maar een heel andere vrede dan die de mensen
verwachten. Geen vrede door de vijanden te verjagen, maar vrede in
de harten van de mensen. Vrede met God.
Toen de Heere Jezus vlakbij Jeruzalem kwam en de stad zag liggen,
werd Hij heel verdrietig en Hij begon te huilen.
Waarom?
De Heere Jezus wist zelf hoeveel strijd er nog zou komen in
Jeruzalem en dat de stad helemaal verwoest zou worden. Dát
maakte Hem erg verdrietig.
Vol verdriet zei de Heere Jezus: "Wisten jullie maar Wie jullie
echte vrede kan brengen." (naar Lukas 19:42)
En jij, weet jij dat al? Heb jij de Heere Jezus al aangenomen als de
Redder van de zonde? Is Hij al de Koning van jouw hart, of ben je
iemand die nog steeds "nee" zegt? Als jij je vandaag van je zonden
wilt afkeren en in de Heere Jezus geloven en je weet niet hoe dat
moet, of als je vragen hebt, kom dan na de club bij mij (wijs een
plaats aan) en ik zal daar graag met je over praten."
Plaat 1-6 Flanelvoorbeeld 1-11
Toen de Heere Jezus in Jeruzalem gekomen was, stapte Hij weer
van de ezel af. De mensen dachten: nú gaat het gebeuren, nu zal Hij
wel een kroon opzetten en in het paleis gaan regeren. Hij zal de
koning wegjagen. Maar dat gebeurde helemaal niet. De Heere Jezus
ging de tempel binnen, het Huis van Zijn Vader en joeg daar alle
mensen weg die er een marktplein van gemaakt hadden. De kopers,
en verkopers en alles wat ze bij zich hadden. En Hij zei: "Mijn huis
hoort een huis van gebed te zijn, maar jullie hebben er een
rovershol van gemaakt."
CLIMAX
En toen kwamen er blinde en lamme mensen bij Hem, en Hij genas
hen. Er stonden ook kinderen bij te kijken. Ze prezen Hem en
Flanelplaten: Haal alle platen
weg behalve 4C-15. Zet erbij:
4C-1, de Heere Jezus en 14 de
zingende kinderen.
23
H
et le
ven
van
Ch
ristu
s - deel 4
© S
tichting I
nterna
tionaal K
inder-
Eva
ngelisa
tie G
enootsch
ap
riepen uit: "Hosanna voor de Zoon van David!" Ze eerden Hem als de
beloofde Koning, de Messias.
De jaloerse leiders vroegen: "Hoort U wel wat deze kinderen
zeggen?"
De Heere Jezus zei tegen hen: “Maar hebben jullie nooit gelezen
dat God Zich laat prijzen door de stem van jonge kinderen?”
Net als bij die kinderen vindt de Heere Jezus het fijn jij Hem
prijst als de grote Koning.
EINDE
En de discipelen? Ik denk dat zij ook teleurgesteld waren. Zij
hadden waarschijnlijk ook verwacht dat de Heere Jezus nu koning
zou worden, maar… ze liepen weer terug naar Bethanië en het leek
wel alsof er niets gebeurd was. Waarom, waarom was de Heere
Jezus dan op die ezel Jeruzalem binnengetrokken? Waarom had Hij
dat gedaan? Als ze héél goed hadden nagedacht en de Joodse
geleerden, de Farizeeën ook, dan hadden ze misschien wel gedacht
aan wat in de boekrol van de profeet Zacharia stond, namelijk: “Zie,
uw Koning zal tot u komen, rechtvaardig, en Hij is een Heiland, arm,
en rijdend op een ezel” (Zacharia 9:9).
Geloof dat de Heere Jezus, de grote Koning is, die jou vandaag nog
kan verlossen en jouw Koning kan worden! Zeg dan tegen Hem:
"Heere Jezus, U bent Koning. Ik geloof nu dat U mij kan redden van
de zonde. Wilt u mijn zonden vergeven? Weest U alstublieft de
Baas over mijn leven."
Herhalingsspel vragen
1. Van wie moeten wij verlost worden? (Van de duivel.)
2. Waarop reed de Heere Jezus toen Hij Jeruzalem
binnenkwam? (Op een ezelinnenjong, waarop nog nooit eerder
iemand gereden had.)
3. Waarom gooide het veulen de Heere Jezus niet van zich af?
(De Schepper-Koning reed erop.)
4. Wat riepen de mensen toen de Heere Jezus Jeruzalem
binnenreed? ("Hosanna! Gezegend is de Koning, Die daar
komt in de Naam van de Heere!”)
5. Wat verwachtten zij van een koning? (Bevrijding van de
Romeinse overheersers.)
6. Welke vijand zou door de Heere Jezus worden verslagen?
(De duivel.)
7. Wat deden de mensen nog meer behalve juichen? (Kleding en
(palm)takken op de weg spreiden.)
Laat de tekstrol zien en lees de
tekst samen op.
24
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
8. Wat vroegen de godsdienstige leiders van de Heere Jezus?
(Dat Hij tegen zijn volgelingen zou zeggen dat ze stil
moesten zijn.)
9. Hoe kunnen wij Hem prijzen? (Zingen over Zijn grootheid en
het dan ook echt menen. Tegen Hem zeggen dat Hij groot
is.)
10. Wie prezen Hem toen Hij bij de tempel was en blinden en
lammen genas? (De kinderen.)
11. Waarom kan de Heere Jezus jou bevrijden van de duivel?
(Hij is Koning over alles en heeft de duivel verslagen.)
12. Welke Oudtestamentische profeet schreef dat de Heere
Jezus op een ezel zou rijden? (Zacharia.) Als u dit antwoord
te moeilijk lijkt kunt u drie mogelijkheden geven waaruit een
kind moet kiezen: bijvoorbeeld: Johannes, David, Zacharia.
Verwerking
Het IKEG heeft werkjes bij deze les beschikbaar in een apart
werkboek.
Herhalingsspel
Palmpunten.
Knip 12 palmbladeren uit. Een
voorbeeld vindt u achterin
deze handleiding. Schrijf op
deze palmbladeren een punten
aantal.
Voorbeeld 5 punten 2X, 10
punten 3X, 15 punten 3X, 20
punten 2X, 25 punten 1X.
Stop deze palmbladeren in een
ondoorzichtige zak. Verdeel de
groep in twee teams en stel de
teams om de beurt een vraag.
Is de vraag goed beantwoord
dan mag het betreffende kind
een palmblad uit de zak halen.
Het puntenaantal dat daarop
staat geldt voor zijn team. Het
team met de meeste punten is
winnaar.
25
H
et le
ven
van
Ch
ristu
s - deel 4
© S
tichting I
nterna
tionaal K
inder-
Eva
ngelisa
tie G
enootsch
ap
Les 2 De bovenzaal en de tuin
Lesoverzicht
Bijbelgedeelte: Mattheüs 26:17-56; Markus
14:12-52; Lukas 22:7-53;
Johannes 13:1-38; 18:1-12
Bijbeltekst om aan te leren: “Mogen goedertierenheid en
trouw jou niet verlaten.” –
Spreuken 3:3 (als u wilt, kunt u
ook het tweede gedeelte van
de tekst erbij aanleren.)
Centrale Waarheid: De Heere Jezus is trouw.
Toepassing gelovig kind: Wees een trouwe volgeling van
de Heere Jezus.
Toepassing niet-gelovig kind: Word een trouwe volgeling van
de Heere Jezus.
Visuele hulpmiddelen: Platen 2:1-6
Flanelfiguren 4C: 1-7, 15, 18-
23
Beschikbaar stellen: Stel uzelf beschikbaar voor
een pastoraal gesprek met de
kinderen tijdens één van de
programma onderdelen.
Verwerking: nummertekening &
zilverstukken puzzel
2145.02 a & b
26
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g Lesschema
I. INLEIDING
Groepsgesprek over de verschillende
feestdagen.
De reden voor het Paasfeest.
II. ONTWIKKELING VAN DE GEBEURTENISSEN
A. De Heer stuurt twee discipelen om het
Pascha klaar te maken. (Mattheüs 26:17, 18)
B. Ze ontmoeten elkaar in de bovenzaal. (26:20)
C. Jezus zegt: “Eén van jullie zal Mij verraden.”
(26:21)
D. De reactie van de discipelen. (26:22)
E. Jezus geeft brood aan Judas. (26:23)
F. Judas gaat naar de vijand. (Johannes 13:30)
G. De Heere stelt het Heilig Avondmaal in.
(Lukas 22:14-21)
H. Ze gaan naar Gethsémané. (Markus 14:32-34)
I. Jezus voorspelt dat ze Hem zullen verlaten.
(14:27, 30, 31)
J. Jezus bidt. (14:35-37)
K. De discipelen slapen. (14:37-41)
III. CLIMAX
Judas brengt de vijanden naar Jezus. (14:43-47)
Petrus hakt het oor van één van de vijanden af.
(14:47)
IV. EINDE
Jezus wordt gevangengenomen. (Lukas 22:54)
27
H
et le
ven
van
Ch
ristu
s - deel 4
© S
tichting I
nterna
tionaal K
inder-
Eva
ngelisa
tie G
enootsch
ap
Visuele hulpmiddelen
Schrijf de Centrale Waarheid op 2 stukken papier. Op het eerste
stuk schrijft u: “De Heer is trouw.”, en op het tweede stuk: “…een
trouwe volgeling van de Heere Jezus.” Hang het eerste papier op
het flanelbord of op een andere goed zichtbare plaats. Op het
aangegeven moment plaatst u het tweede stuk papier. Maak nog
twee woordstroken die u tussen de 2 stukken papier kunt plaatsen.
Schrijf hierop ‘wees’ en ‘word’ . Op het aangegeven moment zet u
het woordje ‘wees’ en ‘word’ ervoor.
Neem 3 vellen papier (ansichtkaart grootte) en zet daarop de
volgende letters: F, V en T. Tip: knip strookjes papier van ongeveer
1 cm breed en maak daar de letters van. Aan het eind van de les laat
u deze letters aan de kinderen zien.
Aanleren van de Bijbeltekst
Tekst om aan te leren: “Mogen goedertierenheid en trouw jou niet
verlaten!” – Spreuken 3:3. (als u wilt kunt u ook het tweede gedeelte
van de tekst erbij aanleren). Lees wel de hele tekst voor. Leg uit
dat ‘het schrijven op je hart’ betekent dat, als je de tekst aanleert
je het niet vergeet en er dan naar gaat leven.
Inleiding
Zeg tegen de kinderen: Vraag de kinderen wat het
woord trouw betekent, help ze zo nodig een beetje. Vraag
vervolgens wat verlaten betekent. Vraag dan wat goedertierenheid
betekent (schrijf het desnoods op een schrijfbord.) Waarschijnlijk
zullen ze het niet weten. Zeg dan: Trouw, verlaten en
goedertierenheid komen voor in de tekst die we vandaag zullen
leren.
Presentatie
Lees de tekst voor uit de Bijbel of laat een ouder kind het doen.
Laat vervolgens de aanleertekst zien, en zeg de tekst met elkaar op.
Uitleg Goedertierenheid – betekent goed voor iemand zijn en
liefhebben.
Laten we een spelletje doen zodat jullie dit moeilijke woord zullen
begrijpen. Ik zeg vijf zinnetjes. Als in het zinnetje iemand
goedertieren is, steken jullie je duim omhoog, is die iemand niet
goedertieren dan doen jullie je duim naar beneden.
1 Een kind uit de klas is van de fiets gevallen en huilt van de pijn.
Andere kinderen komen er langs fietsen en lachen het kind uit en
fietsen gewoon verder.
2 Een meisje uit de klas is jarig; er is bij haar thuis geen geld
Opmerkingen:
U kunt deze les ook in twee
gedeelten behandelen.
Bij het aanleren van deze tekst
doen we tevens een
luisteroefening en een
begrijpoefening. Dit is een
vooroefening voor zelfstandige
bijbelstudie en vergemakkelijkt
het aanleren van de tekst.
28
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
voor een feestje. Eén meisje gaat toch bij haar op bezoek en koopt
een extra mooi cadeautje.
3 Een kind wordt gepest. Twee jongens zien wat er gebeurd. Ze
roepen: “Stop er mee!” en bevrijden het kind van zijn pesters.
4 Een groep kinderen is aan het spelen. Een kind vraagt of hij mee
mag doen. De hele groep roept: ”Nee, ga weg!”
5 De Heere Jezus wil iedereen vergeven die zonde gedaan heeft en
daar spijt van heeft. Hij had er zelfs de dood aan het kruis voor
over. Je moet niet alleen goedertieren zijn je moet het ook blijven.
Dat is trouw. Trouw zijn aan je vriendje ook al kun je een keer niet
met hem spelen. Trouw zijn ook als je ruzie hebt gehad.
Toepassing
Gelovig kind: God wil dat jij goedertieren bent voor andere mensen.
Als jij dat doet ben jij gehoorzaam aan Gods Woord dus aan de
Heere Jezus. Het is niet gemakkelijk om goedertieren en trouw te
zijn. Je hebt daar de Heere Jezus voor nodig. Als jij in Hem gelooft
leert Hij jou dat en helpt Hij jou daarmee. De Heere Jezus is
trouw, Hij blijft jou helpen. Als het misgaat mag je bij Hem komen
en samen met Hem opnieuw beginnen.
Niet gelovig kind: De Heere Jezus is goedertieren en trouw. Hij
belooft dat als jij in Hem gaat geloven Hij al jouw zonden vergeeft.
Hij kan dat beloven want Hij is voor jou aan het kruis gestorven. Wil
jij antwoord geven op de goedertierenheid en trouw van de Heere
Jezus? Zeg dan tegen Hem dat je op Hem vertrouwt en gelooft dat
Hij voor jouw zonden is gestorven. Misschien vind je dit moeilijk om
te begrijpen en wil je daar graag met mij over praten. Ga dan
tijdens het werkje (of ander tijdstip) op de bank (of andere plaats)
zitten, dan kom ik naar jou toe en dan kunnen we samen kijken wat
de Bijbel daarvan zegt.
Aanleren
Zeg de tekst met elkaar op. Als u bij de ‘G’ van goedertierenheid
aan komt, laat u de kinderen met hun armen de letter G maken; bij
de ‘T’ van trouw de letter T; bij de ‘V’ van verlaten de letter V. Als u
denkt dat ze de tekst kennen, en dat is snel, kunt u de aanleertekst
weghalen. Vraag welk kind hem alleen op kan zeggen.
29
H
et le
ven
van
Ch
ristu
s - deel 4
© S
tichting I
nterna
tionaal K
inder-
Eva
ngelisa
tie G
enootsch
ap
Bijbelles
Inleiding
Wie kan een paar feestdagen opnoemen? Dagen waarop we niet naar
school hoeven en gezellig bij elkaar thuis zitten, of iets leuks doen.
(Praat over de verschillende feestdagen zoals Kerst, Pasen,
Koninginnedag en vraag waar we op deze dagen aan denken.)
Het was bijna Pasen. Uit heel Israël waren mensen naar Jeruzalem
gekomen om daar het paasfeest te vieren. Dit feest zou 7 dagen
duren. Ook de Heere Jezus was onderweg naar Jeruzalem om daar
het paasfeest te vieren. De discipelen hadden 4 dagen geleden al
een lammetje uitgezocht dat geslacht moest worden.
Dit was een herdenking van de bevrijding van het volk 1400 jaar
geleden uit Egypte, waar ze als slaven gewerkt hadden. God had
toen de Egyptenaren moeten straffen, omdat ze het volk niet
wilden laten gaan; elke oudste zoon zou gedood worden. Maar aan
het volk Israël had God de opdracht gegeven een lam te slachten en
het bloed aan de posten van de deur te strijken, zodat hun oudste
zonen niet hoefden te sterven. Het Paaslam herinnerde de mensen
er ook aan, dat op een dag de Christus, de beloofde Redder, zou
komen om voor de mensen te sterven (Jesaja 53). Het zou dan nooit
meer nodig zijn om een dier te slachten als offer voor de zonden.
De Heere Jezus zou deze prijs voor ons betalen.
Maar nog niemand wist dat de Heere Jezus dit Paasfeest het Lam
zou worden dat geslacht moest worden, zodat mensen die in Hem
geloven niet hoeven te sterven maar eeuwig leven hebben.
Ook de discipelen hadden dit nog niet begrepen en dachten dat ze
dit jaar ook weer gewoon het paasfeest zouden vieren.
Ontwikkeling van de gebeurtenissen
"Waar wilt U dat wij het Pascha klaarmaken?" vroegen ze aan de
Heere Jezus.
"Ga naar de stad,"zei de Heere Jezus tegen Petrus en Johannes, “en
jullie zullen daar een man zien die een kruik water draagt. Volg die
man."
"Als hij een huis binnengaat, vraag dan naar de bewoner van dat huis
en zeg tegen hem: “de Meester laat vragen: Waar is de zaal, die Ik
kan gebruiken om het Pascha met Mijn discipelen te eten?” Hij zal
jullie dan een grote bovenzaal laten zien waar je gebruik van mag
maken. Maak daar alles klaar."
De twee discipelen vertrokken en deden precies wat hun Meester
gezegd had. Ze wisten dat ze Hem konden vertrouwen. Hij kende de
toekomst. Hij wist precies wat er zou gebeuren.
Wijs Jeruzalem op de kaart
aan
Geen platen, leeg flanelbord
Het was niet gewoon dat een
man water ging halen, meestal
deden de vrouwen dat.
Omdat hier geen plaatjes van
zijn, zou u zelf een kan kunnen
nemen en die op uw hoofd
zetten; u kunt dit ook uw
assistent laten doen of een
ouder kind van de groep.
Bij kleuters kunt u de kinderen
een rondje laten lopen achter
de ‘waterdrager’ aan.
Laat als u kunt, de kaart van
Jeruzalem zien zoals die was in
de dagen van de Heere Jezus.
In sommige Bijbels is zo’n kaart
afgedrukt; er staan alle
plaatsen op die met het lijden
en het sterven van de Heere
Jezus te maken hebben.
30
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
Plaat 2-2 Flanelvoorbeeld 2-2
Toen het avond was geworden, ging de Heere Jezus met de andere
10 discipelen naar dat huis. De Heere Jezus wist dat dit de laatste
avond was dat ze bij elkaar waren voordat Hij zou sterven. Hij had
hun nog een heleboel te vertellen.
Onder het eten zei Hij: "Ik heb er heel erg naar verlangd, dit
Pascha met jullie te gebruiken voordat Ik sterf."
Toen zei Hij iets waardoor ze allemaal van streek raakten: "Ik moet
jullie vertellen dat één van jullie van plan is Mij te verraden."
De discipelen hielden op met eten en keken elkaar onzeker aan. Ze
raakten overstuur. Hoe kon iemand van hen Hem aan Zijn vijanden
overleveren? Eén van hen zei verdrietig: "Ben ik het?" De anderen
vroegen hetzelfde.
Johannes zat naast de Heere Jezus en Petrus dacht: “Hij moet het
maar vragen.” Zonder dat de anderen het merkten maakte Petrus
Johannes duidelijk de Heere Jezus te vragen wie Hem verraden
zou. Daarop zei de Heere Jezus tegen Johannes: “Degene wie Ik nu
het stuk brood geef, die is het.” En aan wie gaf Hij het brood? Aan
Judas Iskariot. Judas zou Hem gaan verraden. En weet je wat de
Heere Jezus zei? Hij zei: "Wat je van plan bent te doen, doe dat
snel.” Judas ging weg en verdween in de nacht.
Plaat 2-3 Flanelvoorbeeld 2-3
Wie was Judas eigenlijk? Hij hoorde bij de twaalf discipelen. In zijn
hart hoopte hij dat de Heere Jezus de machtige Koning zou worden
en hij er ook beter van zou worden. En nu al nam hij stiekem geld
weg uit de kas; het geld wat van de Heere Jezus en van de
discipelen was. Judas was niet eerlijk en echte volgeling van de
Heere Jezus. Hij volgde de Heere Jezus niet omdat Hij de Zoon van
God was, maar omdat Judas geloofde dat hij er beter van kon
worden. Maar de Heere Jezus zoekt echte discipelen, grote mensen
en kinderen die Hem liefhebben en in Hem geloven als de Zoon van
God.
Plaat 2-1 Flanelvoorbeeld 2-1
Judas ging naar de leiders van het Joodse volk. De Bijbel noemt ze
"de overpriesters en de oudsten.” Het was niet de eerste keer dat
hij hen opzocht. Een paar dagen geleden was hij er ook al geweest.
Toen had hij hun gevraagd: "Wat krijg ik ervoor als ik Hem aan
jullie uitlever?"
"We zullen u dertig zilverstukken geven", hadden ze Judas beloofd.
Judas stemde toe.
Wat erg dat Judas bereid was de Heere Jezus aan de vijand uit te
leveren om geld.
En nu was hij er weer. "Ik weet waar Hij straks is", zei Judas.
Flanelplaten: Plaats 4C-18a en
b, en 19.
Flanelplaten: Haal 4C-19 weg
Flanelplaten: Haal de figuren
weg
Flanelplaten: Plaats 4C-3,
Judas en 4C-15, de
overpriesters.
Dertig zilverstukken was de
prijs voor een slaaf (Exodus
21:32).
31
H
et le
ven
van
Ch
ristu
s - deel 4
© S
tichting I
nterna
tionaal K
inder-
Eva
ngelisa
tie G
enootsch
ap
"Dit is jullie kans om Hem te grijpen. Kom maar achter mij aan.
Degene die ik een kus geef, Die is het." In dat land is het heel
gewoon, dat mannen elkaar begroeten met een kus.
Toen trommelden ze een stel mannen bij elkaar en waarschijnlijk
hebben ze dit met elkaar afgesproken: "Zorg ervoor dat Hij niet
ontsnapt!"
"We hebben lantaarns nodig en fakkels."
"We moeten soldaten hebben met zwaarden en stokken."
"We hebben touwen nodig om Hem vast te binden."
Plast 2-3 Flanelvoorbeeld 2-3
Ondertussen was in de opperzaal de Paasmaaltijd bijna afgelopen.
De Heere Jezus nam een stuk brood. Hij hield het in Zijn handen en
dankte God ervoor. Toen brak Hij het brood in stukken en deelde
het uit aan de discipelen.
"Neem dit en eet. Dit is Mijn lichaam, dat voor u verbroken wordt.
Doe dit om aan Mij te denken." Hij wilde hiermee zeggen dat het
brood uitbeeldde wat er met Zijn lichaam zou gebeuren.
Toen nam Hij een beker wijn en dankte God daarvoor.
Hij zei: "Drink hieruit. Dit is Mijn bloed, dat voor velen vergoten
wordt." Hij vertelde hun dat de wijn een beeld was van Zijn
kostbaar bloed, dat voor hen en nog voor heel veel andere mensen
vergoten zou worden. Door Zijn dood zouden ze vergeving van zonde
ontvangen.
Jij bent een volgeling van de Heere Jezus als jij gelooft dat Hij
voor jouw zonden gestorven is. Ben jij een volgeling van de Heere
Jezus? Als dat zo is, wees Hem dan trouw. Iets wat je daarbij kan
helpen is om er vaak aan te denken wat Hij voor jou gedaan heeft.
Als je het moeilijk vindt om Hem trouw te blijven, bedenk dan,
hoeveel Hij voor jou geleden heeft. Het brood en de wijn hielpen de
discipelen te denken aan het lijden van de Heere Jezus, en ze
helpen ook de mensen die nu een volgeling van de Heere Jezus zijn,
daaraan te denken. Sinds die tijd komen mensen die Hem liefhebben
van tijd tot tijd bij elkaar om samen het brood te eten en de wijn te
drinken; dit noemen we het Heilig Avondmaal of de Tafel des
Heeren. Het is een heel bijzondere plechtigheid.
Voor de Heere Jezus en Zijn discipelen was het een heel bijzondere
maar ook een heel verdrietige avond. Ze zongen met elkaar nog een
lied en vertrokken toen naar de Olijfberg.
Plaat 2-4 Flanelvoorbeeld 2-4
Onderweg zei de Heere Jezus tegen hen: "Vannacht zullen jullie me
allemaal in de steek laten. Maar als Ik uit de doden ben opgestaan,
zal Ik jullie weer zien." Ze konden het zich niet voorstellen
Flanelplaten: Plaats weer 4C-18
a en b
Plaats het tweede stuk papier
van de CW op het bord en het
woord ‘wees’ ervoor.Wijs naar
het woordje ‘trouw’ op het
moment dat u het noemt.
Zing met de kinderen een
loflied bijvoorbeeld: “U bent
een levende God.” (deze is bij
het IKEG verkrijgbaar.)
32
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
dat ze Hem alleen zouden laten. Petrus ging er tegen in: "Al zal
iedereen U in de steek laten, ik niet!"
Op heel ernstige toon zei de Heere Jezus tegen Petrus: "Ik zeg je
de waarheid: voordat morgenochtend de haan twee maal kraait zul
jij drie keer gezegd hebben dat je Mij niet eens kent."
"Dat zal ik nooit doen, ook al zou ik voor U moeten sterven!"
antwoordde Petrus. Alle andere discipelen zeiden hetzelfde.
Het is zo gemakkelijk om te zeggen: Ik zal echt een trouwe
volgeling zijn, maar soms is dat helemaal niet makkelijk in praktijk
te brengen.
Bijvoorbeeld: Je vriendjes gaan op zondagochtend naar de
kunstijsbaan. Je bent gewend om dan naar de kerk te gaan, maar ze
vragen of je mee wilt. Wat moet je zeggen als je de Heer trouw wilt
zijn?
(Laat de kinderen met suggesties komen.) Het kan wel eens heel erg
moeilijk zijn. Maar de Heere belooft, dat, als wij er om vragen, we
"genade vinden om geholpen te worden op het juiste tijdstip. ”
(Hebreeën 4:16.). Het betekent: op het moment dat het nodig is, is
God ons genadig en geeft Hij ons hulp. Ik weet zeker dat elk kind
dat hier zit en de Heere Jezus liefheeft, Hem echt trouw wil
blijven. Dat wilden de discipelen ook.
Met z'n allen gingen ze naar de Hof van Gethsémane. De Heere
Jezus zei tegen de acht discipelen dat ze moesten wachten, terwijl
Hij verder ging om te bidden. Maar Petrus, Jacobus en Johannes
nam Hij met zich mee verder de tuin in.
"Ik ben zeer bedroefd, tot stervens toe", zei Hij tegen hen. "Blijf
hier en waak met Mij."
Plaat 2-5 Flanelvoorbeeld 2-5
Hij ging een eindje verder, wierp zichzelf op de grond en bad. Hij
smeekte Zijn Vader dat Hij niet deze vreselijke dood zou hoeven te
sterven. De gedachte aan wat Hem te wachten stond was zo
verschrikkelijk dat Hij bloed zweette. Jezus, de Zoon van God, was
doodsbenauwd toen Hij er aan dacht dat Hij door God voor
de zonde gestraft zou worden. Laat dat niet zien hoe
verschrikkelijk de zonde is? Omdat we allemaal gezondigd hebben
zouden wij voor onze zonden gestraft moeten worden; maar is het
niet geweldig dat de Heere Jezus de vreselijke straf die wij
verdiend hebben op Zich wilde nemen? Hij vroeg of de Heere God
dit verschrikkelijke lijden wat Hem te wachten stond niet door
wilde laten gaan. Maar Hij bad wel: “Vader, laat niet gebeuren wat
Ik wil, maar wat U wilt.” De Heere Jezus was bereid de wil van God
te doen. Hij wilde sterven voor jou en voor mij zodat we niet de
straf voor de zonden zelf hoeven te dragen.
Flanelplaten: Haal alle platen
weg en plaats 4C-2, 5, 6 en 4,
Petrus en 7 Jezus
Wijs naar Trouwe Volgeling op
de CW
Leg platenboek opzij
Haal de figuren weg.
Flanelplaten: 4C-20
33
H
et le
ven
van
Ch
ristu
s - deel 4
© S
tichting I
nterna
tionaal K
inder-
Eva
ngelisa
tie G
enootsch
ap
Ook jij en ik moeten van onze zonden verlost worden om een
volgeling van de Heere Jezus te worden. De Heere Jezus bleef
trouw, maar op dat moment zag Hij er verschrikkelijk tegen op.
Daarom had Hij ook aan de discipelen gevraagd met Hem te waken
en te bidden.
Maar toen Hij terugkwam bij Petrus, Jacobus en Johannes was Hij
erg teleurgesteld; ze waren in slaap gevallen. Jezus maakte hen
wakker en zei: "Konden jullie niet één uur met Mij waken?"
Weer ging Hij weg om te bidden. Drie keer bad Hij op dezelfde
manier. En drie keer vond Hij de discipelen slapende.
De Heere Jezus was teleurgesteld in Zijn volgelingen.
Misschien heb jij de Heere Jezus ook wel eens teleurgesteld.
Misschien moest je wel op je broertje of zusje passen en had je je
moeder beloofd goed op te letten. Maar ja, toen zag je dat boek
liggen en ging zitten lezen. Eerst lette je nog even op, maar toen het
spannend werd … toen vergat je helemaal je belofte – je zusje klom
op de stoel en viel. Toen je moeder thuis kwam huilde ze nog steeds
en moest jij toegeven dat je niet goed opgelet had. Je had dus niet
gedaan wat je moeder van je had gevraagd. Ze zal teleurgesteld in
je zijn geweest en misschien wat verdrietig. Maar ondanks dat je
soms mensen en daardoor de Heere teleurstelt, gaat Hij met je
door.
Hij is trouw, zelfs als jij het laat afweten. Hij zal het je vergeven
en je helpen gehoorzaam te zijn. We zien dit later in het leven van
Petrus, Jakobus en Johannes. Hij heeft hen geholpen om flinker en
sterker te worden in hun geloof. Maar op dit moment waren ze Hem
op geen enkele manier tot steun.
Plaat 2-6 Flanelvoorbeeld 2-6
CLIMAX
Toen de Heere Jezus hen de derde keer slapende vond gebeurde er
iets.
"Kijk!" zei de Heere Jezus, "daar komt degene die Mij verraden
zal." Een groep mannen met lantaarns, zwaarden en stokken kwam
de tuin binnen. Judas Iskariot ging voorop. Hij stapte regelrecht op
de Heere Jezus af en gaf Hem een kus. Zo konden de soldaten zien
Wie ze gevangen moesten nemen.
"Judas, verraad je Mij met een kus?" vroeg de Heere Jezus. Hij
wist wel waarom Judas dit deed. Niemand van de discipelen begreep
er iets van, maar de Heere Jezus wel. De Heere Jezus kende het
hart van Judas en wist wat hij wilde doen.
Verwissel van de CW het woord
Wees met het woord Word.
Het kan zijn dat het beter is
om het hier naast staande
voorbeeld te vervangen met
een voorbeeld dat beter
aansluit bij uw clubkinderen.
Wijs naar de CW
Flanelplaten: Haal 4C-20 weg,
plaats 4C-1, Jezus en 4C-2, 4,
5, 6 de discipelen, en 4C-15,
Judas, 21 t/m 23, soldaten.
34
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
De Heere Jezus kent jouw hart ook en Hij ziet of jij Hem écht wil
volgen. Hij wil zo graag dat jij Hem gaat volgen en Hem niet afwijst
zoals Judas deed. Wil jij een echte volgelling van de Heere Jezus
zijn? Vraag Hem dan of Hij al jouw zonden wilt vergeven en dank
Hem dat Hij voor jou door dat lijden is heengegaan. Misschien wil jij
er met mij over praten wat je moet doen om een echte volgeling te
zijn. Je mag dan na de club naar me toekomen (wijs een plaats aan) .
Judas en de mannen die met hem meekwamen, waren geen echte
volgelingen. Ze waren vijanden van de Heere Jezus. Met zwaarden
en stokken kwamen ze op Hem af. De Heere Jezus deed geen enkele
poging om te ontsnappen. Hij wist dat het Gods wil was dat Hij
gevangen genomen zou worden.
Maar Petrus greep in. Hij trok zijn zwaard en sloeg het oor af van
één van de vijanden van Jezus.
"Doe je zwaard weg" zei de Heere Jezus, en Hij genas zelfs toen
nog het oor van die vijand. Petrus deed zijn best om trouw te blijven
maar hij deed het op de verkeerde manier.
Als jij uitgelachen wordt omdat je in de Heere Jezus gelooft en dan
boos antwoordt: “Als jullie dat niet geloven, kom je niet in de
hemel”, dan is dat niet op de goede manier. Het is goed om trouw te
willen zijn aan de Heere Jezus maar je moet anderen niet aanvallen
met je woorden. Petrus moest dat ook leren. Hij borg zijn zwaard
op. Flanelvoorbeeld 2-7
Einde
De mannen met de zwaarden en stokken omsingelden de Heere
Jezus en namen Hem gevangen. De discipelen waren helemaal
verrast en overstuur. Ze waren bang dat ze ook gevangen genomen
zouden worden en maakten daarom dat ze weg kwamen. En ze
hadden nog zo beloofd dat ze Hem trouw zouden blijven! Ze hadden
alweer gefaald.
Wij falen ook vaak, maar toch blijft de Heere Jezus van ons
houden. Hij vergeeft ons en helpt ons om Hem trouw te blijven.
We hebben over drie woorden nagedacht. Het eerste begint met
een L, het tweede met een V en het derde met een T. Welke zijn
dat?
F van falen. Petrus en de anderen faalden.
V van verlaten. Judas verliet de Heere Jezus. Hij was geen echte
volgeling.
Wil jij wel een echte volgeling zijn? Vraag of de Heere Jezus jou je
zonden wil vergeven en je tot Zijn volgeling wil maken. Hij heeft
beloofd dat Hij iedereen die tot Hem komt nooit weg zal sturen.
(Johannes 6:37.)
En de T. van Trouw. Hij wil jou helpen om Hem trouw te zijn.
Wijs naar het woordje ‘word’.
Flanelplaten: Haal de
discipelen: 4C 2 t/m 6 weg.
Laat de kaarten met de letters
F, T en V zien. Laat de kinderen
eerst raden waar deze letters
voor staan.
35
H
et le
ven
van
Ch
ristu
s - deel 4
© S
tichting I
nterna
tionaal K
inder-
Eva
ngelisa
tie G
enootsch
ap
Verwerking
Het IKEG heeft werkjes bij deze les beschikbaar in een apart
werkboek.
Herhalingsspel vragen
1. Waarom vierden de Joden elk jaar
Pasen? (Dan dachten ze er aan hoe
God hen uit de slavernij verlost had.)
2. Wat zeiden de discipelen toen de
Heere Jezus vertelde dat één van
hen Hem zou verraden? (Ze vroegen:
"Ben ik het?.”)
3. Was Judas een echte volgeling?
(Nee.)
4. Wie was de enige die wist wat Judas
van plan was? (De Heere Jezus.)
5. Voor hoeveel verkocht Judas zijn
Meester? (Dertig zilverstukken.)
6. Waaraan herinneren het brood en de
wijn ons, bij het Heilig Avondmaal?
(Aan het lichaam en het bloed van de
Heere Jezus.)
7. Wat zeiden Petrus en de andere
discipelen toen de Heere Jezus zei
dat ze Hem in de steek zouden
laten? (Dat ze dat nooit zouden
doen.)
8. Op wat voor manier lieten Petrus,
Jakobus en Johannes hun Meester in
de hof van Gethsémane in de steek?
(Ze sliepen toen Hij aan het bidden
was.)
9. Waarom was de Heere Jezus zo bang
toen Hij bad? (Omdat Hij op het
punt stond om te gaan lijden voor de
zonde.)
10. Hoe liet Judas aan de vijanden zien,
wie ze gevangen moesten nemen?
(Hij kuste Jezus.)
Herhalingsspel
Verborgen zin.
De verborgen zin is: De Heere
Jezus is trouw.
Schrijf op een groot vel
(behang) papier de streepjes
waarop de verborgen zin moet
komen te staan.
_ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ .
Teken een doosje, onderaan
het vel waarin de verkeerde
letters komen te staan.
Verdeel de groep in twee
teams. Stel de teams om de
beurt een vraag. Bij een goed
antwoord mag het betreffende
kind een letter raden die in de
zin voorkomt. Is de letter fout
dan komt die in de doos. De
goede letter wordt op de goede
plaats neergezet. Bij een e zet
u op de vier plaatsen de e neer.
Heeft een kind een woord
geraden dan mag hij of zij dat
zeggen. Heeft een kind voor de
tijd de hele zin geraden, laat
hij of zij dat dan in uw oor
fluisteren, anders is de quiz
niet leuk meer.
Punten: goed antwoord 10
punten, goede letter 10 punten,
woord geraden 10 punten, zin
geraden: 20 punten. De groep
met de meeste punten is
winnaar. Als u veel jonge
kinderen in de groep hebt kunt
u de letters die in deze zin
voorkomen op kaartjes
schrijven en die kaartjes in een
ondoorzichtige zak stoppen. In
plaats van een letter te raden
mogen ze een letter uit de zak
halen.
36
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
11. Wat deed Petrus bij de slaaf? (Hij hakte het oor van één van
de vijanden af.)
12. Wat deed de Heere Jezus voor die vijand? (Hij genas het
oor.)
37
H
et le
ven
van
Ch
ristu
s - deel 4
© S
tichting I
nterna
tionaal K
inder-
Eva
ngelisa
tie G
enootsch
ap
Les 3 Het verhoor
Lesoverzicht
Bijbelgedeelte: Mattheüs 26:57–27:31;
Markus 14:53-15:20; Lukas
22:54;-23:25 Johannes 18:12-
19:16
Bijbeltekst om aan te leren: “Want ook Christus heeft
eenmaal voor de zonden
geleden, Hij, Die rechtvaardig
was, voor onrechtvaardigen,
opdat Hij ons tot God zou
brengen.”- 1 Petrus 3:18
Centrale Waarheid: De Heere Jezus heeft nooit
gezondigd.
Toepassing gelovig kind: God rekent jou je zonden niet
toe, als jij gelooft dat de
Heere Jezus de straf voor jou
gedragen heeft.
Toepassing niet-gelovig kind: Omdat Hij zonder zonde was,
kan Hij jou redden.
Visuele hulpmiddelen: Platen 3:1-6
Flanelfiguren 4C:4, 15, 22, 24-
29, 31
Beschikbaar stellen: Stel uzelf beschikbaar voor
een pastoraal gesprek met de
kinderen tijdens één van de
programma onderdelen.
Verwerking: puzzel & puzzelplaat
2145.03 a & b
38
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g Lesschema
I. INLEIDING
Max krijgt de schuld van iets dat hij niet gedaan
heeft.
II. ONTWIKKELING VAN DE GEBEURTENISSEN
A. Verhoor door het Sanhedrin:
Valse getuigen (Markus 14:56)
“Bent U de Christus, de Zoon van de
Gezegende” (14:61)
B. Bij Pilatus.
1. Jezus zegt dat Hij koning is. (15:2)
2. Aanklacht: “Hij maakt het volk opstandig;
brengt de verkeerde leer.” (Lukas 23:5)
3. Pilatus wil Hem geselen en dan vrijlaten.
(23:16)
4. Laat een gevangene, Barabbas, vrij.
(Markus 15:6-11)
5. Jezus wordt geslagen, de doornenkroon,
de mantel. (Mattheüs 27:29; Joh. 19:2)
6. Pilatus stelt Jezus weer vragen.
(Joh. 19:8)
7. Pilatus probeert Hem vrij te laten. (Joh.
19:12)
8. Aanklacht gemeente: “Als u Deze loslaat,
bent u geen vriend van de keizer!” (Joh.
19:12)
III. CLIMAX
Pilatus wast zijn handen. (Mattheüs 27:24)
IV. EINDE
Pilatus levert Hem over aan de Joden.
(Joh. 19:16)
39
H
et le
ven
van
Ch
ristu
s - deel 4
© S
tichting I
nterna
tionaal K
inder-
Eva
ngelisa
tie G
enootsch
ap
Visuele hulpmiddelen
Schrijf de Centrale Waarheid: “De Heere Jezus heeft nooit
gezondigd.” op een stevig stuk papier, en plaats dat op het
flanelbord of op een andere opvallende plaats.
Aanleren van de Bijbeltekst:
Tekst om aan te leren: “Want ook Christus heeft eenmaal voor de
zonden geleden, Hij, Die rechtvaardig was, voor onrechtvaardigen,
opdat Hij ons tot God zou brengen.” - 1 Petrus 3:18 Deze tekst
wordt in de volgende les weer aangeleerd.
Inleiding
Lang geleden woonde er in China een tweeling. Ze leken als twee
druppels water op elkaar. Tenminste van buiten, want van binnen
waren ze totaal verschillend. De ene broer deed goed zijn best op
school, haalde al zijn examens en werd rechter. Maar de andere
broer was lui en ongehoorzaam en uiteindelijk werd hij een
misdadiger. Op een dag werd deze broer gevangen genomen en
moest hij voor de rechter verschijnen. En die rechter was .... zijn
tweelingbroer. De rechter kon hem niet vrijspreken, ook al hield hij
nog zoveel van zijn broer, want dan was hij niet rechtvaardig. Dus
veroordeelde hij hem tot de straf die hij verdiend had: de
doodstraf. Op de avond voordat zijn tweelingbroer gedood zou
worden, bracht de rechter hem een bezoek. Hij had zijn prachtige
rechterskleren aan. Zijn broer zat in de cel, gekleed in lompen. Toen
hij samen met zijn broer in de cel was zei hij: “Laten we van kleren
wisselen, dan wil ik voor jou de straf dragen, die jij hebt verdiend.”
En dat hebben ze gedaan.
Ik weet niet zeker of dit verhaal echt gebeurd is. Maar het is een
heel mooi voorbeeld van iets dat wel echt gebeurd is. En daar gaat
de tekst over die ik jullie nu ga voorlezen.
Presentatie
Lees de tekst voor uit uw Bijbel, laat dan de aanleertekst zien en
lees die samen met de kinderen op.
Uitleg
Rechtvaardig is dat je niets verkeerd doet. De enige die
rechtvaardig was, is de Heere Jezus. Hij heeft nooit zonde gedaan.
Onrechtvaardig is dat je dingen verkeerd doet
In dit verhaal lijkt het wel, alsof de broer die rechter was alles
goed deed, rechtvaardig was. Maar in de Bijbel staat:
Niemand is rechtvaardig, ook niet één (Rom. 3:10). Dus ook
40
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
deze rechter niet. Hij deed óók zonden; misschien niet zoveel en zo
erg als zijn broer. Maar voor God is dat niet belangrijk – alle
zonden, kleine of grote, brengen scheiding tussen God en ons. Wij
worden als zondaren geboren en kunnen niet bij zo’n heilige God
horen. Daarom is de Heere Jezus voor de zonden gestorven; om het
tussen God en ons weer in orde te maken. Dat betekent: “tot God
brengen”. Wij mogen nu in Gods nabijheid leven als wij onze zonden
belijden en vragen of de Heere Jezus de Heer van ons leven wil
worden.
Toepassing
Gelovig kind: Als jij gelooft dat de Heere Jezus voor jouw zonden is
gestorven, dan heb jij met de Heere Jezus van kleren gewisseld,
zoals de rechter en zijn broer deden. God ziet jou, zoals Hij de
Heere Jezus ziet, helemaal schoon, alsof je nog nooit iets
verkeerds hebt gedaan. En aan het kruis heeft God de Heere Jezus
gestraft, zoals Hij jou zou straffen. Daarom mag jij met al jouw
zorgen en problemen en verdriet bij God komen. Hij helpt jou,
omdat de Heere Jezus het goed heeft gemaakt tussen God en jou.
Niet gelovig kind: Als jij nog niet gelooft dat de Heere Jezus voor
jouw zonden is gestorven, dan is het nog steeds niet in orde tussen
jou en God. Je bent dan van God gescheiden en zult zelf de straf
voor jouw zonden moeten dragen. Maar je mag vandaag nog aan de
Heere Jezus vragen jou je zonden te vergeven, zodat je helemaal
nieuw wordt; je mag erop vertrouwen dat de Heere Jezus als het
ware jouw vuile kleren wegneemt en je schone kleren geeft.
Eigenlijk gaat het nog veel verder, want je krijgt een nieuw hart van
Hem. Dat betekent, dat je anders gaat denken en leven.
Aanleren:
Verdeel de kinderen in twee groepen. Noem de ene groep
bijvoorbeeld de rode groep en de andere de blauwe. Neem twee
viltstiften van deze kleuren. Wijst u met de blauwe viltstift aan dan
gaat de blauwe groep staan en zegt de tekst op. Zodra u met de
rode viltstift aanwijst, gaat de blauwe groep zitten en de rode
groep staan en zegt verder de tekst op. Na iedere keer dat u de
tekst opzegt, maakt u de wisselingen sneller. Begin en eindig met
het noemen van de tekstplaats.
Opmerking: omdat de uitleg
vrij uitgebreid is, wordt u
aangeraden om het aanleren af
te wisselen met het uitleggen.
41
H
et le
ven
van
Ch
ristu
s - deel 4
© S
tichting I
nterna
tionaal K
inder-
Eva
ngelisa
tie G
enootsch
ap
BIJBELLES
Inleiding
Max was woedend op zijn zusje Iris. Ze had met yoghurt op het
kleed gemorst, maar ze had geprobeerd hem de schuld te geven en
het was haar nog gelukt ook om zelf geen straf te krijgen.
"Max duwde me", zei ze tegen haar moeder. Het was niet waar,
maar mamma geloofde wat Iris zei. Ze dacht dat Max het wel weer
gedaan zou hebben, want dat was meestal het geval. Daarom gaf ze
hem de schuld. Nu mocht Max niet met zijn broertje Lex mee naar
het zwembad.
Hij werd gestraft voor iets, dat hij niet gedaan had.
"Het is niet eerlijk", barstte hij los.
Nee, het is niet leuk als je oneerlijk behandeld wordt, vind je wel?
Vandaag horen we over Iemand die vrijwillig de schuld op Zich nam,
wat Hij niet gedaan had.
Plaat 3-1 Flanelvoorbeeld 3-1
Weten jullie het nog van de vorige keer? Judas had de Heere Jezus
verraden. Hij was met de Joodse leiders en soldaten naar de hof
van Gethsémane gegaan, omdat hij wist dat de Heere Jezus daar
was. Judas had de Heere Jezus een kus gegeven, zodat ze konden
zien Wie ze gevangen moesten nemen. De discipelen waren allemaal
gevlucht.
Plaat 3-2 Flanelvoorbeeld 3-2
De ruwe soldaten brachten Hem vanuit de Hof naar het paleis van
de hogepriester. Hij werd vastgebonden, bespot en geslagen.
De Joodse leiders waren jaloers op de Heere Jezus en haatten
Hem. Ze hadden al van te voren besloten dat Hij moest sterven.
Maar eerst moesten ze daar een reden voor vinden. Ze moesten
bewijzen dat Hij iets verkeerd gedaan had. De meesten van hen
kenden Hem en hadden goed gelet op wat Hij allemaal gedaan en
gezegd had. Maar ze hadden niets gevonden waarop ze Hem konden
veroordelen. Daarom hadden ze een paar mensen opgetrommeld om
leugens over Hem te vertellen.
Heel vroeg in de morgen, begonnen ze met het verhoor. De Heere
Jezus werd voor de godsdienstige leiders geleid. Hij stond daar
alleen, zonder vrienden, zonder steun.
De mannen die afgesproken hadden leugens over Hem te vertellen,
waren er ook. Maar wat ze zeiden sloeg nergens op en iedereen had
door dat ze stonden te liegen.
Flanelplaten: Plaats 4C-25, de
Joodse leiders, 4C-22, de
Heere Jezus en 4C-24 de
soldaten.
42
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
Waarom was het zo moeilijk om Hem van iets slechts te
beschuldigen? Omdat de Heere Jezus Zich nog nooit aan iets
schuldig had gemaakt. Hij had nooit, maar dan ook nooit, gezondigd.
Niemand, ook de mensen die Hem heel goed kenden, hadden Hem
iets zien doen wat niet mocht. Zelfs in Zijn gedachten was Hij niet
verkeerd geweest. Hij deed altijd precies wat God de Vader wilde.
In de Bijbel staat, dat Hij leefde zonder te zondigen (Hebreeën
4:15.) Hij is de Enige die nooit iets verkeerds gedaan heeft. Geen
wonder dat de godsdienstige leiders zo'n moeite hadden met het
verhoor.
Maar eindelijk waren er een paar die hetzelfde valse getuigenis
gaven, ze zeiden: "We hebben Hem horen zeggen: Ik zal deze
tempel, die met handen gemaakt is, afbreken en in drie dagen een
andere, niet met handen gemaakt, bouwen.” (Markus 14:58_
Maar dat had de Heere Jezus nooit gezegd. Hij had een keer
gezegd: “Breek deze tempel af en binnen drie dagen zal Ik hem
doen herrijzen.” Daarmee bedoelde Hij Zijn lichaam (de tempel van
de Heilige Geest). Dát zou gebroken worden en na drie dagen zou
Hij opstaan uit de doden.
Maar dat had niemand toen begrepen en nu verdraaiden ze Zijn
woorden om Hem te kunnen beschuldigen van iets verkeerds.
De hogepriester ging er meteen op in: "Wat hebt U daarop te
zeggen?" De Heere Jezus stond daar kalm en zei geen woord. Dat
maakte de hogepriester woedend: "Ik beveel U in de Naam van de
levende God ons te zeggen of U de Christus bent, de Zoon van God."
De Heere Jezus antwoordde: "Al zou Ik dat zeggen, u zou het toch
niet geloven. Maar de dag zal komen dat u de Zoon des Mensen in
heerlijkheid zult zien."
Ze zeiden allemaal: "Dus U bent de Zoon van God?"
Hij antwoordde: "U hebt gelijk, Ik ben het."
Ze geloofden er niets van, maar het was wel waar. De Heere Jezus
is Gods Zoon. Daarom konden ze Hem nergens van beschuldigen. Hij
was God en mens in dezelfde persoon. Begrijpen doen we het niet,
maar zo wordt het voor ons wel duidelijker hoe Hij een leven kon
leiden zonder te zondigen. Het zou voor de Zoon van God onmogelijk
zijn Zich ook maar aan één zonde schuldig te maken.
"De Zoon van God"- dàt was nou net wat de hogepriester van de
Heere Jezus wilde horen, dat Hij dat zou zeggen. "Jullie hebben
gehoord wat Hij gezegd heeft; wat denken jullie ervan?" vroeg de
hogepriester.
"Hij is schuldig!" antwoordden ze, "Hij verdient de dood."
Natuurlijk mocht niemand beweren dat hij de ‘Zoon van God’ was.
Maar gold dat ook voor de Heere Jezus? Néé, Hij was echt de Zoon
van God. Maar dat wilden ze nu juist niet geloven, want dan hadden
ze naar Hem moeten luisteren en Hem gehoorzamen.
Wijs naar de CW
Plaat 3-3 of flanelvoorbeeld 3-
3 wordt in dit verhaal
overgeslagen. Dit is het verhaal
waarin Petrus de Heere Jezus
verloochende. Als u tijd heeft,
kunt u dit in het kort vertellen.
Een dienstmeisje en andere
mensen hebben Petrus drie
keer gevraagd of hij de Heere
Jezus kende; maar Petrus
ontkende dit. Daarna kraaide
de haan drie keer en de Heere
Jezus keek naar Petrus. Toen
wist Petrus dat hij de Heere
Jezus verloochend had. Op dit
moeilijke moment verloochende
zelfs de discipelen de Heere
Jezus. (Lukas 22:54-62)
Wijs naar de CW
43
H
et le
ven
van
Ch
ristu
s - deel 4
© S
tichting I
nterna
tionaal K
inder-
Eva
ngelisa
tie G
enootsch
ap
Maar de Joden konden Hem niet ter dood veroordelen. Ze moesten
de Romeinse regering overhalen dit te doen. De Heere Jezus werd
door zijn vijanden geslagen en bespuugd. Ze brachten Hem van het
huis van de hogepriester naar het gerechtsgebouw, naar Pilatus, de
Romeinse bestuurder.
Plaat 3-4 Flanelvoorbeeld 3-4
Die ochtend heel vroeg, zag Pilatus een groep Joodse leiders en
oudsten naar het gerechtsgebouw komen met een gevangene bij
zich. Hij kwam naar buiten en vroeg: "Waarom brengen jullie deze
man hier? Wat heeft Hij gedaan?"
Ze antwoordden: "Als Hij geen misdadiger was zouden we Hem niet
bij u gebracht hebben. Maar we hebben Hem betrapt op het
verkondigen van een slechte leer. Hij zegt tegen de mensen dat ze
de keizer geen belasting hoeven te betalen en Hij beweert ook dat
Hij, de Christus, de Koning is"
De Joden wisten dat Pilatus zich niet druk zou maken als de Heere
Jezus beweerde dat Hij de Zoon van God was. Maar wel als Hij
beweerde Koning te zijn.
Plaat 3-5 Flanelvoorbeeld 3-5
Pilatus ging de rechtszaal binnen en riep Jezus bij zich om Hem
onder vier ogen te spreken. "Bent U de Koning der Joden?" vroeg
hij.
De Heere Jezus antwoordde: "Mijn koninkrijk is niet van deze
wereld. Als dat zo was, dan zouden Mijn dienaren zich wel verzet
hebben tegen Mijn gevangenneming."
"Bent U dan wel een koning?" hield Pilatus aan.
"Ja, dat ben Ik", antwoordde de Heere Jezus.
Pilatus ging naar buiten, naar de overpriesters en al de andere
mensen die daar stonden. "Jullie hebben deze Man wel bij mij
gebracht, maar ik kan niets verkeerds bij Hem ontdekken. Hij
verdient het niet om te sterven."
Er was niets verkeerds in de Heere Jezus. Hoe anders was dat met
de jaloerse godsdienstige leiders! Hoe anders bij de wrede, trotse
Pilatus. Hoe anders bij jou en mij. Wij zijn allemaal ongehoorzaam
geweest aan God, Wij zijn allemaal schuldig. In de Bijbel staat: "Er
is niemand rechtvaardig, ook niet één" (Romeinen 3:10.)
Pak jij je kleine broertje zijn speelgoed af en geef je hem nog een
duw ook? Dat vindt de Heere God erg. Scheld jij je moeder uit als
je boos bent? Daardoor ben je ook schuldig tegenover God; we
verdienen het allemaal om voor eeuwig gestraft te worden, om voor
eeuwig van God gescheiden te worden. Misschien weet je niet
Flanelplaten: Voeg 4C-27, de
hogepriester en 28, Pilatus toe.
Flanelplaten: Haal 4C-22, 24 en
27 weg.
Wijs naar de CW
44
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
dat wij die straf verdienen. Maar God is een heilig God die nooit iets
verkeerds gedaan heeft. Wij leven in de duisternis. In de duisternis
van de zonde; maar gelukkig kan dat veranderen als we in de Heer
Jezus gaan geloven. Hij droeg onze straf, hoewel Hijzelf zonder
zonde was.
En hoewel Hij nergens straf voor verdiend had, werd Hij toch
beschuldigd door de Joodse leiders. Ze wilden maar één ding: Hij
moest sterven. Maar toen ze de uitspraak van Pilatus hoorden, dat
Hij onschuldig was, werden ze razend! "Hij maakt overal de mensen
opstandig - in Galilea, in de hele landstreek en zelfs hier!"
schreeuwden ze.
Plaat 3-6 Flanelvoorbeeld 3-6
Pilatus wist niet wat hij moest doen. Het stond als een paal boven
water dat deze Man het niet verdiende te sterven. Zelfs de vrouw
van Pilatus stuurde hem een bericht, waarin ze hem ervoor
waarschuwde deze goede Man niet te veroordelen. "Maar als ik het
niet doe, zullen de Joden bij de keizer over mij gaan klagen", dacht
hij, "Wat moet ik nu?"
Hij zei tegen de Joden: "Ik zie geen reden om Hem te veroordelen.
Ik zal Hem straffen en dan laat ik Hem gaan." Maar als één man
schreeuwden ze: "Weg met Hem, weg met Hem!"
Ineens kreeg Pilatus een idee. Ieder jaar werd tijdens het
Paasfeest een gevangene vrijgelaten. De Joden mochten kiezen
welke gevangene dat zou zijn. De ergste misdadiger die op dat
moment gevangen zat was een door en door slechte man, Barabbas,
die ter dood veroordeeld was. Hij was een moordenaar en had de
mensen een heleboel narigheid bezorgd. Pilatus liet hem halen en
zette hem naast de Heere Jezus.
"Wie zal ik vrijlaten, Jezus of Barabbas?" vroeg Pilatus.
Meteen begonnen de godsdienstige leiders de mensen op te stoken.
Iedere minuut kwamen er meer mensen bij, want iedereen wilde
weten waarom er toch zoveel drukte was. Er werd gefluisterd,
hoofden knikten. Toen schreeuwde de menigte: "Wij willen
Barabbas! Laat Barabbas vrij!"
Pilatus kon zijn oren niet geloven. "Wat moet ik dan met Jezus, die
de Christus genoemd wordt?" vroeg hij. Nu schreeuwde de menigte:
"Kruisig Hem! Kruisig Hem! Hij moet dood!"
Het was niet eerlijk. De Enige die volmaakt en zonder zonde was,
moest sterven, en Barabbas, die de doodstraf verdiend had, werd
vrijgelaten.
In zekere zin is dit een voorbeeld van wat er gebeurt met iemand
die gelooft dat Jezus Christus hem of haar van de zonde gered
heeft. Jezus had zeker de dood niet verdiend. Hij verdiende het
niet om die vreselijke straf voor de zonde op Zich te nemen. Maar
Hij nam het op Zich. Jij en ik verdienen die straf. Maar als jij
Flanelplaten: Plaats opnieuw
4C-28, 22, 24, 27.
45
H
et le
ven
van
Ch
ristu
s - deel 4
© S
tichting I
nterna
tionaal K
inder-
Eva
ngelisa
tie G
enootsch
ap
gelooft dat Jezus die straf voor jou op Zich heeft genomen en Hem
je zonden belijdt, dan zul je zeker niet voor je zonden gestraft
worden.
De Heere Jezus kon alleen maar in onze plaats sterven, omdat Hij
volmaakt, zonder zonde was. De Heere Jezus probeerde niet te
ontsnappen, zelfs niet toen ze Hem wegbrachten om gegeseld te
worden. Waarom niet? Omdat Hij wist dat dit allemaal moest
gebeuren. Nog even en dan zou Hij aan het kruis voor onze zonden
sterven.
Pilatus gaf Jezus met zijn dienaren mee om Hem te geselen. Toen
namen ze een kroon die van scherpe doornen was gevlochten en
drukten die op Zijn hoofd. Vervolgens pakten ze een purperen
mantel en trokken Hem die aan. Als scepter duwden ze een stok in
Zijn hand.
Spottend knielden ze voor Hem neer en zeiden: "Wees gegroet,
Koning der Joden." Ze spuugden op Hem en sloegen Hem. Maar "Hij
deed Zijn mond niet open" (Jesaja 53:7.) Hij sloeg ook niet terug.
Hij zondigde niet, Hij was Zijn Hemelse Vader gehoorzaam. Het
leven van de Heere Jezus is een volmaakt leven, dat is een leven
zonder zonde.
Als jij in de Heere Jezus gelooft als jouw Redder, dan komt Zijn
volmaakte leven op jouw naam te staan. Je kunt het zo zien, dat het
is alsof jij jouw zonden aan Hem hebt gegeven en Hij die heeft
weggedaan en jou daarvoor in de plaats Zijn volmaakte leven heeft
gegeven. God ziet jou, alsof jij het zondeloze leven leidt dat jouw
Heiland heeft geleid. Als jouw zonden weggedaan zijn en de
gehoorzaamheid van de Heere Jezus op jouw naam staat, dan is het
goed tussen God en jou. Natuurlijk ben je niet volmaakt, maar God
ziet jou, door de Heere Jezus Christus, als volmaakt. Wat kunnen
wij de Heere Jezus dankbaar zijn, dat Hij niet gezondigd heeft,
zelfs niet toen Hij uitgescholden werd!
Pilatus had niet de moed om Jezus vrij te laten. Hij praatte nog een
keer met de Heere Jezus. Jezus zei dat Pilatus Hem kon
overleveren om gekruisigd te worden omdat dit Gods wil was; als het
Gods wil niet was geweest, had hij het niet kunnen doen.
Plaat 3-6 Flanelvoorbeeld 3-6
Pilatus leidde de Heere Jezus voor de laatste keer voor het volk.
Hij zei nog een keer dat hij Hem wilde loslaten, omdat hij geen
schuld in Hem vond. Maar de Joden schreeuwden en zeiden: “Als u
deze Man loslaat bent u geen vriend van de keizer!'
Wijs naar de CW
Flanelplaten: Plaats 4C-31
(soldaten) tegenover 4C-24, de
Heere Jezus. Haal de rest van
de figuren weg.
Wijs naar de CW
Tip: Trek een kind een wit
kleed/laken aan. Wijs erop dat
ze alleen maar het witte kleed
zien. Wanneer je in de Heere
Jezus gelooft ontvangen we
Zijn schone leven (zo schoon
als dit witte kleed) en God ziet
alleen het schone leven van de
Heere Jezus als Hij naar ons
kijkt. U kunt dit ook doen bij
vraag 12 van het
herhalingsspel.
Flanelplaten: Haal 4C-31 weg,
plaats 4C-28, Pilatus en 4C-15,
22, 27, 29.
46
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
CLIMAX
Toen werd Pilatus bang. Hij wilde niet bij de keizer in een slecht
blaadje komen te staan. Maar hij wilde ook niet de schuld krijgen
van de dood van Jezus. Hij nam een kom met water en waste zijn
handen voor het oog van het volk, zodat iedereen het kon zien, dat
zijn handen schoon/rein waren. Plechtig zei hij: "Ik ben niet
schuldig aan de dood van deze goede Man. Jullie moeten zelf maar
zien wat er van komt."
EINDE
Het maakt de mensen niet uit. ‘Wij nemen het wel op ons dat Hij
sterft”, riepen de mensen.
De Heere Jezus zou onschuldig sterven. Dat deed Hij voor jou en
mij. Om onze zonden moest Jezus Christus, Gods volmaakte Zoon,
lijden en sterven. Hij deed het uit liefde voor ons en om ons te
redden.
Ben jij niet dankbaar dat Hij zonder zonde was? Anders zou Hij niet
jouw Redder kunnen zijn. Maar Hij leed en stierf "die rechtvaardig
was voor onrechtvaardigen, opdat Hij ons tot God zou brengen"
(1Petrus 3:18.) Als jij je vertrouwen nog niet op de Heere Jezus
hebt gesteld, zul jij zelf de straf voor jouw zonden moeten dragen.
Je zult dan nooit in Gods heerlijkheid kunnen wonen. Geloof vandaag
nog dat de Heere Jezus voor jouw zonden gestraft is. Vraag Hem
jou je zonden te vergeven. Als je wilt, mag je dat zo meteen
zachtjes doen als we gaan bidden. Je mag het ook vanavond op je
kamer doen; het is wel belangrijk dat je er goed over nadenkt of je
dit geschenk van de Heere Jezus wil aannemen.
Als jij al in de Heere Jezus gelooft, vergeet dan niet om Hem elke
dag te bedanken dat Hij je zonden vergeven heeft. Dat Hij de straf
voor jou heeft gedragen.
Eindig met gebed.
47
H
et le
ven
van
Ch
ristu
s - deel 4
© S
tichting I
nterna
tionaal K
inder-
Eva
ngelisa
tie G
enootsch
ap
Herhalingsspel vragen
1. Waar werd de Heere Jezus vanuit de hof naar toegebracht?
( Het huis van de hogepriester.)
2. Welke beschuldiging gebruiken de Joden om de Heere Jezus
te laten sterven? (Hij had gezegd dat Hij de Zoon van God
was.)
3. Naar wie brachten ze Hem voor het tweede verhoor? (Naar
Pilatus.)
4. Waarom wilde Pilatus de Heere Jezus vrijlaten? (Hij kon
niets verkeerd bij Hem ontdekken.)
5. Waarom is het voor ons zo belangrijk dat de Heere Jezus
nooit iets verkeerd gedaan heeft? (Omdat alleen een
zondeloos mens onze Redder kan zijn.)
6. Tussen wie liet Pilatus de Joden kiezen? (Tussen Jezus en
Barabbas.)
7. Voor wie kozen de Joden? (Barabbas.)
8. Op welke manier spotten de soldaten met de Heere Jezus?
(Met een doornenkroon, een mantel en een stok als scepter.)
9. Op wat voor manier liet Pilatus zien dat hij niet schuldig was
aan de dood van Jezus? (Hij waste zijn handen.)
10. Wie gaf Pilatus de macht om Jezus te laten kruisigen? (God,
de Vader.)
11. Als jij je vertrouwen op de Heere Jezus stelt, wat wordt
dan van je weggenomen. (Al jouw zonden.)
12. Als jij je vertrouwen op de Heere Jezus stelt, wat krijg je
dan? (Het zondeloze leven van de Heere Jezus.)
Vraag 11 en 12 zijn best moeilijke vragen. Misschien hebben de
kinderen het niet begrepen. U kunt dan eventueel toevoegen: “Als
jij dit niet goed begrijpt, en je wilt er met mij over spreken, kom
dan (noem een tijdstip) naar mij toe, dan kunnen we er samen over
praten, en zal ik jou uitleggen wat het betekent dat de Heere Jezus
voor de zonde is gestorven.”
Herhalingsspel
Kopieer het spelbord op
bladzijde 85 Als u het niet op
stevig papier kunt kopiëren
plak het dan op een stuk
karton. Leg het op de tafel of
hang het op. In het eerste
geval kunt u pionnetjes nemen
uit een ander spel, in het
tweede geval, maakt u
pionnetjes van verschillende
kleuren papier en bevestigt u
die met spelden aan het
spelbord. Verdeel de groep in
twee teams. Is een vraag in één
keer goed beantwoord dan mag
het betreffende team drie
plaatsen vooruit. Is het
antwoord pas na twee keer
goed, dan mag het team twee
plaatsen vooruit. Bij een
verkeerd antwoord mag het
team één plaats vooruit. Het
team dat aan het eind van de
vragenreeks het verst gekomen
is, is winnaar.
48
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
Groepsactiviteit
Zonden belijden (objectles)
Beplak een lege WC rol met gekleurd papier. Schrijf op een aantal
velletjes papier voorbeelden van zonden zoals: vechten, stelen,
liegen, pesten, ongehoorzaam zijn, roddelen, e.d
Zeg: “Als wij in de Heere Jezus geloven mogen we altijd met God
spreken. Hij wil altijd naar ons luisteren.” Zing een liedje door het
lege rolletje om zo te laten zien hoe helder dit klinkt. Zeg dan: “Als
wij God gehoorzamen en nee tegen zonde zeggen, dan lijkt het op
spreken door een lege rol. God wil onze gebeden verhoren. Maar wat
gebeurt er als je zonden in je leven toelaat?” Spreek over de
zonden die op de velletjes staan als u ze in de rol stopt. Als ze er
allemaal inzitten, zingt u hetzelfde liedje opnieuw. Het geluid komt
nu heel dof door. Zeg dan: “Net zoals door al die papiertjes het
geluid heel dof klinkt, zo maken zonden jouw leven dof, zodat God
jouw gebeden niet hoort. God wil dat jij je afkeert van de zonde en
dat kan je doen door de kracht van de Heilige Geest. Maar wat moet
je doen wanneer dat mislukt? (Laat de kinderen reageren en lees
dan 1 Johannes 1:9.) Jij moet jouw zonden aan God toegeven. Als jij
dat doet belooft God dat Hij het jou zal vergeven. (Haal de
papiertjes eruit en zing dan hetzelfde liedje weer opnieuw.) Zeg
dan: “Laten we nu eens nadenken over zonden die wij aan God
moeten belijden.” (Geef tijd voor stil gebed.)
Verwerking
Het IKEG heeft werkjes bij deze les beschikbaar in een apart
werkboek.
49
H
et le
ven
van
Ch
ristu
s - deel 4
© S
tichting I
nterna
tionaal K
inder-
Eva
ngelisa
tie G
enootsch
ap
Les 4 De kruisiging
Lesoverzicht
Bijbelgedeelte: Mattheüs 27:31-66; Markus
15:20-47; Lukas 23:26-56;
Johannes 19:16-42.
Bijbeltekst om aan te leren: “Want ook Christus heeft
eenmaal voor de zonden
geleden, Hij, Die rechtvaardig
was voor onrechtvaardigen,
opdat Hij ons tot God zou
brengen.”- 1 Petrus 3:18
Centrale Waarheid: De Heere Jezus stierf in onze
plaats aan het kruis.
Toepassing gelovig kind: Wees altijd dankbaar dat de
Heere Jezus voor jouw zonden
aan het kruis is gestorven.
Toepassing niet-gelovig kind: Geloof dat de Heere Jezus ook
jouw zonden heeft gedragen.
Visuele hulpmiddelen: Platen 4:1-6
Flanelfiguren 4C:29-38
Beschikbaar stellen: Stel uzelf beschikbaar voor
een pastoraal gesprek met de
kinderen tijdens één van de
programma onderdelen.
Verwerking: kleurplaat & de rekening
2145.04 a & b
50
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g Lesschema
I. INLEIDING
De Joodse leiders zijn erg blij.
II. ONTWIKKELING VAN DE GEBEURTENISSEN
A. De Heere Jezus wordt naar Golgotha
gevoerd, terwijl Hij Zijn kruis draagt.
(Matth. 27:23)
B. Simon moet het kruis gaan dragen.
(Matth. 27:24)
C. De soldaten hangen Hem aan het kruis. (Lukas
23:33)
D. Hij bidt: “Vader, vergeef het hun.”
(Lukas 23:34)
E. Er worden ook twee misdadigers gekruisigd.
(Lukas 23:39
1. de één spot.
2. de ander bekeert zich. (Lukas 23:40)
F. ’s Middags wordt het donker. (Matth. 27:45)
G. De Heere Jezus wordt verlaten door Zijn
Vader. (Matth. 27:46)
III. CLIMAX
“Het is volbracht.” (Joh. 19:30)
“Vader, in Uw handen beveel Ik Mijn Geest.”
De Romeinse hoofdman zegt: “Werkelijk, Dit
was Gods Zoon !” (Matth. 27:54)
In de tempel scheurt het voorhangsel
doormidden. (Matth. 27:51a)
IV. EINDE
Jozef legt Heere Jezus in een graf.
(Matth. 27:59, 60)
51
H
et le
ven
van
Ch
ristu
s - deel 4
© S
tichting I
nterna
tionaal K
inder-
Eva
ngelisa
tie G
enootsch
ap
Visuele hulpmiddelen
Schrijf de CW op een stevig stuk papier: “De Heere Jezus stierf in
onze plaats aan het kruis” en plaats dat op het flanelbord of op een
andere opvallende plaats.
Aanleren van de Bijbeltekst:
Tekst om aan te leren: “Want ook Christus heeft eenmaal voor de
zonden geleden, Hij, Die rechtvaardig was, voor onrechtvaardigen,
opdat Hij ons tot God zou brengen.” – 1 Petrus 3:18
Opmerking: als dit de eerste keer is dat u de tekst aanleert, volg
dan de aanwijzingen in les 3
Inleiding
De spiek-quiz
Zet de aanleertekst op het bord en vertel de kinderen dat u ze
vragen gaat stellen. De meeste antwoorden staan in de tekst. (Het
helpt de kinderen om de tekst te begrijpen.)
Als u competitie wilt, kunt u zeggen, dat voor ieder goed antwoord
zij 5 punten krijgen, en voor ieder verkeerd antwoord de leiding 5
punten krijgt.
1. Wie is voor onze zonden gestorven?
2. Hoe vaak is Hij voor onze zonden gestorven?
3. Wie is hier de rechtvaardige?
4. Voor wie is Hij gestorven?
5. Waarom is Hij gestorven?
6. Wat betekent rechtvaardig?
7. Waarom moet de Heere Jezus ons tot God brengen? (Zijn
we dan niet al bij Hem?)
Presentatie
Vraag wie van de kinderen de tekst uit het hoofd kan opzeggen.
Controleer samen met een ander kind in de Bijbel of het juist is
opgezegd.
Uitleg
Christus is eenmaal om de zonden gestorven. Dat betekent dat
Hij het niet over hoefde te doen. Toen de Heere Jezus aan het
kruis stierf, had Hij de straf gedragen voor de zonden die alle
mensen over de hele wereld gedaan hadden. Dus voor de mensen die
al gestorven waren, de mensen die op dat moment leefden en voor
ons die toen nog geboren moesten worden.
52
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
Toepassing
Gelovig kind: Als jij gelooft dat de Heere Jezus voor jouw zonden
gestorven is, dan heeft Hij jou bij God gebracht. Dat betekent dat
jij een kind van God bent geworden. God is een Vader die altijd van
je blijft houden en altijd voor je zal zorgen.
Niet gelovig kind: God wil heel graag dat de Heere Jezus jou bij
Hem kan brengen. Dat kan alleen als jij erkent dat jij
onrechtvaardig bent en spijt hebt van je zonden, en dat de Heere
Jezus voor jouw zonden moest sterven.
Aanleren
Schrijf op een vel papier de tekst op, met alleen de beginletters
1 P______ 3 : 18 W___ o__ C_______ h____ e______ v___
d_ z_____ g_____, H__, D__ r____________ w__, v___
o_______________, o____ H__ o__ t__ G__ z__ b______.
Lees de tekst van dit papier samen met de kinderen op. (Als het niet
lukt laat u de gewone aanleertekst zien, leest die één of twee maal
op, en ga dan weer terug naar dit papier.) Laat vervolgens de
kinderen het woordje u vervangen met hun eigen naam.
Toneelstukje:
Onderwijzer: Steven, ik heb je al zo vaak gezegd dat je geen
kinderen van de trap mag duwen. Ik zag dat je
Floortje een stomp gaf. Nu krijg je straf.
Steven: Het spijt me, meneer, ik zal het niet weer doen.
Onderwijzer: Dat verhaal kennen we. Voor straf moet je
vrijdagmiddag de spelletjeskast schoonmaken.
Steven: Maar meneer, dan moeten we net voor een
wedstrijd oefenen. Ik moet erbij zijn.
Onderwijzer: Daar had je maar aan moeten denken voordat je
Floortje die stomp gaf.
Steven: Alstublieft meneer, voor deze ene keer.
Onderwijzer: Nee, het is je verdiende loon. Vrijdag blijf jij na.
Mark: Meneer, als u het goed vindt, zal ik de
spelletjeskast wel schoonmaken. Ze kunnen Steven
niet missen in het team.
Onderwijzer: Dus jij biedt aan om de plaats van Steven in te
nemen?
Mark: Als u het tenminste goed vindt.
Onderwijzer: (denkt na) Zal ik het toelaten?
(hard op) Goed Mark, als jij de straf van Steven
wil overnemen, dan kan Steven gaan trainen voor
z’n wedstrijd.
Extra idee dat u voor de
Bijbelles kunt gebruiken. Laat
een paar van de oudere
kinderen dit toneelstukje
instuderen. Het laat zien wat
een plaatsvervanger is.
53
H
et le
ven
van
Ch
ristu
s - deel 4
© S
tichting I
nterna
tionaal K
inder-
Eva
ngelisa
tie G
enootsch
ap
Steven: Ik heb wel eens vaker een vervanger in het team
gehad, maar nog nooit één die mijn schuld wilde
overnemen!
Fantastisch! Bedankt!
BIJBELLES
Als u van het toneelstukje gebruik maakt, kunt u met het volgende
beginnen.
Weten jullie nog van de vorige keer, dat we het verhaal van de
rechter hoorden? Hij moest zijn tweelingbroer veroordelen, omdat
die veel misdaden had gedaan, toch bood hij aan in zijn plaats de
straf te dragen.
Wat geweldig hé dat Mark de straf voor Steven wilde overnemen.
Waarschijnlijk heb jij nog nooit meegemaakt dat iemand bereid was
om jouw strafwerk of de straf die je kreeg over te nemen. Toch
horen we vandaag over Iemand die onze straf op Zich genomen
heeft.
Inleiding
Wat waren de Joodse leiders blij. Eindelijk zou Jezus uit de weg
geruimd worden. Pilatus had zijn toestemming gegeven om Hem te
kruisigen.
Plaat 4-1 Flanelvoorbeeld 4-1
Daar gingen ze. De ruwe soldaten, de Joodse leiders met Jezus bij
zich, die zelf het kruis moest dragen, waaraan Hij gehangen zou
worden. Daarachter liep de menigte; de mensen die geroepen
hadden: “Kruisig Hem, kruisig Hem.” Nu kregen ze hun zin.
Maar opeens, wat gebeurde er? De Heere Jezus viel; het kruis was
zo zwaar en Hij was zo verzwakt door het lijden – Hij kon haast niet
meer lopen. Toen dwongen de soldaten iemand die daar liep, een
zekere Simon van Cyrene, die juist van het land kwam, om voor
Jezus het kruis te dragen.
Zo trok de stoet verder; naar een heuvel even buiten Jeruzalem,
Golgotha genaamd.
Ik weet niet of er veel vrienden van de Heere Jezus bij de stoet
waren; maar er kwamen wel hoe langer hoe meer mensen uit hun
huizen om te zien wat er met de Heere Jezus ging gebeuren.
Ze begrepen er helemaal niets van. Hoe kon dit nu? Een week
Flanelplaten: Plaats 4C-29, de
menigte; 4C-30, de Heere
Jezus met het kruis; 4C-31 de
Romeinse soldaten.
54
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
geleden hadden ze nog geroepen: ‘Hosanna, gezegend Hij die komt.’
Ze hadden gedacht dat Hij koning zou worden; dat Hij de beloofde
Messias was, de Zoon van God. En nu, nu zou Hij sterven. Maar
niemand begreep dat de Heere Jezus dit moest doen om de Redder
van de wereld te kunnen zijn.
Plaat 4-2 Flanelvoorbeeld 4-2
Eindelijk waren ze er. De vrienden van de Heere Jezus konden
alleen maar machteloos toezien. Het was hartverscheurend;
sommige vrouwen huilden hardop.
Toen namen de soldaten Jezus en strekten Hem uit op het kruis.
Met grote spijkers sloegen ze Zijn handen en voeten vast aan de
houten balken. Bij andere gevangenen waren ze gewend om
geschreeuw en gevloek te horen. Maar deze man hoorden ze zeggen:
"Vader, vergeef het hun, want ze weten niet wat ze doen."
Boven Zijn hoofd plaatsten ze een bord waarop Pilatus in drie talen
had geschreven:
JEZUS, DE NAZOREEËR, DE KONING DER JODEN.
Daarna tilden ze het kruis op en zetten het in het gat dat ze
hadden gegraven en vulden het op met stenen en aarde.
Wat leed de Heere Jezus een pijn - en Hij had het helemaal niet
verdiend.
Wij verdienen het wel om gestraft te worden. Wij zijn God zo vaak
ongehoorzaam geweest en hebben Hem daardoor veel verdriet
gedaan.
Gebruik je Gods Naam wel eens als een vloek? Hij zegt tegen ons
dat dat niet mag. Jij vertelt niet altijd eerlijk waar je geweest
bent, welk programma op de t.v. je bekeken hebt of wat voor
huiswerk je hebt. In de Bijbel staat dat God een afschuw heeft van
leugens. (Spreuken 6:16-19) Ben jij jaloers als je broertje allemaal
leuke cadeautjes voor zijn verjaardag krijgt? Al die dingen doen
God heel veel verdriet. Omdat Hij volmaakt en rechtvaardig is, moet
Hij alle zonden straffen. De straf voor de zonde is de dood. Dat
houdt meer in dan sterven en begraven worden. Het betekent voor
eeuwig van God gescheiden zijn. Ik verdien die straf en jij ook.
De Heere Jezus niet. Je kon Hem nergens van beschuldigen, maar
Hij wilde ónze straf dragen
Plaat 4-3 Flanelvoorbeeld 4-3
Tegelijkertijd met de Heere Jezus werden nog twee mannen
gekruisigd. Zij verdienden een zware straf, want het waren
misdadigers.
Natuurlijk leden zij ook vreselijke pijn. Ze hoorden de mensen uit
de menigte tegen de Heere Jezus schreeuwen: "Als jij de
Flanelplaten: Verwissel 4C-30
met 4C-32; de Heere Jezus
aan het kruis.
Laat de CW zien en bevestig
hem op een goed zichtbare
plaats.
Flanelplaten: Voeg toe: 4C-33
en 34, de misdadigers
55
H
et le
ven
van
Ch
ristu
s - deel 4
© S
tichting I
nterna
tionaal K
inder-
Eva
ngelisa
tie G
enootsch
ap
Christus bent, kom dan af van het kruis en wij zullen in jou geloven!"
De mensen riepen: "Ha! Hij heeft anderen gered, maar Zichzelf kan
Hij niet eens redden!"
Eén van de misdadigers die naast hem hing zei ruw: "Als U de
Christus bent, red Uzelf en ons ook!"
Maar de andere ging er tegenin: "Hoe durf je dat te zeggen, terwijl
je weet dat je al heel gauw zult sterven! Wij verdienen wat we
krijgen, maar deze Man heeft niets verkeerds gedaan."
Toen richtte hij zich tot de Heere Jezus. "Heer, wilt U aan mij
denken als U in Uw Koninkrijk komt?" smeekte hij. Ook al had de
Heere Jezus vreselijke pijn, toch hield Hij van deze moordenaar,
die geloofde dat de Heere Jezus de Zoon van God was; dat Hij echt
de Koning van de Joden was, zoals op het bordje boven het kruis
geschreven stond. "Vandaag zul jij met Mij in het paradijs zijn,"
beloofde de Heere Jezus.
Hoe kon de Heere Jezus deze man beloven dat hij bij Hem in het
paradijs mocht wonen? Deze man had toch heel veel kwaad gedaan?
Ja, maar hij geloofde ook dat de Heere Jezus de zoon van God was
en op dat moment droeg de Heere Jezus ook de straf voor deze
man. (Joh. 3:16) Hij stierf voor de zonden van deze man, net zo als
Hij is gestorven voor al onze zonden.
Op die dag stierf Hij in jouw plaats. Hij werd jouw Plaatsvervanger,
toen Hij de hele straf van God voor jouw zonden op Zich nam. Als je
begrijpt wat de Heere Jezus voor jou gedaan heeft, word je dan
niet heel blij? Dank Hem maar voor wat Hij voor jou gedaan heeft!
Deze misdadiger erkende dat de Heere Jezus de Zoon van God was
en kreeg vergeving van zijn zonden.
Plaat 4-4 Flanelvoorbeeld 4-4
Maar denk je dat de soldaten die de Heere Jezus aan het kruis
gehangen hadden, het gesprek tussen de moordenaar en de Heere
Jezus hoorden? Zij hadden wel wat anders te doen. Ze waren bezig
de kleren van de Heere Jezus te verdobbelen.
Het was geen gewoon lijden wat de Heere Jezus doormaakte, zoals
die twee moordenaars. Dat lijden was al verschrikkelijk. Maar de
Heere Jezus hing aan het kruis voor ons en in het middaguur om 12
uur kwam het zwaarste lijden.
Toen legde God de zonden, van de mensen van alle tijden op Hem
neer. God maakte het midden op de dag donker. Niet een beetje
bewolkt, maar pikdonker, zoals nachts.
De duisternis duurde drie uur; al die tijd droeg de Zoon van God
onze zonden in Zijn lichaam aan het kruis. Daar in die duisternis was
Hij helemaal alleen. Zelfs Zijn Vader had Hem verlaten, omdat Hij
onze zonden droeg.
Wijs naar de CW
Flanelplaten: Verwissel 4C-31
met 4C-36
Leg het platenboek opzij. Doe
een donker doek over het
flanelbord.
Wijs naar de CW.
56
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
In de Bijbel staat dat Hij voor ons tot zonde gemaakt is. (2
Korinthe 5:21) God kan geen zonde zien. Drie uur lang leed de Heere
Jezus onder Gods toorn en oordeel over de zonde. Wij kunnen nooit
begrijpen hoe geweldig veel Hij leed. Het was zo erg in die
duisternis, dat Hij het uitschreeuwde:
"Mijn God, Mijn God, waarom hebt U Mij verlaten?"
Er was geen andere manier om ons te redden. God moet alle zonden
straffen. Als wij blijven doorleven, zonder dat onze zonden
vergeven worden, moeten we eens zelf onze straf dragen. Dat
betekent dat we van God zijn afgesneden en wij voor eeuwig onder
die straf moeten lijden.
Maar de Heere Jezus kon de straf voor al die mensen op Zich
nemen omdat Hij én volmaakt mens én God was. God heeft van
zondaren zoals wij zoveel gehouden, dat Hij zich voornam Zijn Zoon
op te offeren als hun plaatsvervanger. Jezus Christus hield zoveel
van ons dat Hij vrijwillig onze Plaatsvervanger werd. Hij was de
Rechtvaardige, Die stierf voor de onrechtvaardigen. Na 3 uur was
Gods toorn voorbij. De duisternis verdween, het werd weer licht. De
Heere Jezus vroeg om water.
CLIMAX
Nu was Zijn lijden bijna voorbij. Nu wist Hij dat Hij Gods oordeel
van de mensheid had afgekeerd en riep: "Het is volbracht!" Alles
wat nodig was om voor de zonde te betalen, had Hij gedaan! Hij had
het perfect gedaan. Toen zei Hij tegen God: "Vader, in Uw handen
beveel Ik Mijn geest." Daarna stierf de Heere Jezus, Gods enige
Zoon.
Toen de hoofdman van de soldaten zag en hoorde hoe de Heere
Jezus stierf zei hij: “Werkelijk, deze mens was Gods Zoon!”
Op het moment dat de Heere Jezus stierf, gebeurde er in
Jeruzalem, in de tempel iets heel bijzonders. In het heilige, de
ruimte waar de priesters altijd tot God baden, hing een dik zwaar
kleed, waarachter zich nog een kleine ruimte bevond. Dat heette
het Heilige der heiligen; daar stond de ark van het verbond en daar
mocht alleen maar één keer per jaar de hogepriester komen.
Hij kwam dan met het bloed van een lam om God te vragen de
zonden van het volk te verzoenen. Maar nu, nu was de Heere Jezus
gestorven als het ware Lam en is de weg tot God vrij. Hij stierf als
rechtvaardige voor onrechtvaardigen omdat Hij ons tot God zou
brengen. (1 Petrus 3:18)
En omdat God dit duidelijk wilde maken, scheurde dat gordijn van
boven naar beneden door midden.
Flanelplaten: (Haal het donkere
doek weg.) en 4C-29 en 36
57
H
et le
ven
van
Ch
ristu
s - deel 4
© S
tichting I
nterna
tionaal K
inder-
Eva
ngelisa
tie G
enootsch
ap
Begrijp je het dat Hij voor jóu gestorven is en wil je in Hem gaan
geloven? Dan wordt je gered van de zonde! Misschien weet je niet
goed wat je moet doen; dan mag je na de club bij mij komen (wijs
een plaats aan) en dan kunnen wij erover praten.
Eén van de leiders van het Joodse volk, een man die Jozef heette,
ging naar Pilatus en vroeg het lichaam van Jezus te mogen begraven.
Toen de soldaten hadden gekeken of Hij wel echt gestorven was,
namen Jozef en Nicodémus Zijn lichaam van het kruis. Liefdevol
wikkelden ze het in linnen doeken, samen met zoet ruikende
specerijen en zo legden ze de Heiland in een nieuw graf - een groot
gat in een rots. Ze rolden voor de opening van het graf een grote
steen.
Plaat 4-6 Flanelvoorbeeld 4-6
De Joodse leiders waren ervan overtuigd dat het nu afgelopen was
met de Heere Jezus. Maar ze waren niet van plan ook maar een
enkel risico te nemen. "Hij heeft gezegd, dat Hij na drie dagen zou
opstaan", zeiden ze tegen Pilatus. "We willen een wacht hebben om
het graf drie dagen lang te bewaken, zodat we er zeker van kunnen
zijn dat het lichaam niet gestolen wordt." Ze waren bang dat de
discipelen het lichaam zouden stelen en dan zouden zeggen dat de
Heere Jezus was opgestaan. Nog dachten ze dat zij konden
beslissen wat er met de Heere Jezus zou gebeuren.
Maar alles was Gods plan geweest. Ook de kruisiging; en natuurlijk
zou Gods plan ook verder doorgaan. Want na 3 dagen zou de Heere
Jezus opstaan uit de doden. Dat had Hij gezegd en dat zou ook
gebeuren.
De Heere Jezus was gestorven. Denk er eens aan hoeveel Hij voor
onze zonden heeft geleden. Maar het is niet voldoende om te
zeggen: "Wat vreselijk.” Denk eens aan je eigen zonden. Ga jij op
deze zondige manier verder alsof Hij nooit gestorven is, zodat je
straks voor eeuwig gestraft wordt? Zonde is in Gods ogen heel erg.
Wil jij je er niet van afkeren en geloven dat de Heere Jezus in jouw
plaats gestorven is, jouw straf op zich heeft genomen? Wil jij Hem
aannemen als jouw Plaatsvervanger? Je kunt met Hem spreken,
want Hij is niet dood gebleven. Je hoeft niet hardop te praten, je
kunt ook zachtjes tegen Hem zeggen:
"Lieve Heere Jezus, ik dank U dat U voor mijn zonden geleden hebt
en gestorven bent. Wilt U mij alstublieft vergeven? Van nu af aan
wil ik U liefhebben en voor U leven."
Leg platenboek opzij.
Haal het flanelbord leeg.
Flanelplaten: Plaats 4C-31, 4C-
37 en 38, de graf met de
steen.
58
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
Herhalingsspel vragen
1. Wat is een plaatsvervanger? (Iemand die de plaats van een
ander inneemt.)
2. Hoe heette de heuvel waarop de Heere Jezus gekruisigd
werd? (Golgotha.)
3. Wat deed Jezus toen de soldaten Hem aan het kruis vast
spijkerden? (Hij bad: "Vader, vergeef het hun.”)
4. Wat stond er op het bord boven het kruis? ("Jezus de
Nazoreeër, de Koning der Joden.”)
5. Waarom leed en stierf Hij, terwijl Hij had kunnen
ontsnappen? (Hij had zondaren lief en wilde hun straf op
Zich nemen.)
6. Wat voor antwoord gaf de Heere Jezus aan de misdadiger,
die zei: "Heer denk aan mij." ("Vandaag zul je met Mij in het
Paradijs zijn.”)
7. Hoe was het mogelijk dat deze man naar het paradijs ging?
(Jezus Christus nam zijn straf op Zich.)
8. Wat gebeurde er om twaalf uur 's middags? (Het werd
aardedonker.)
9. Wat was het ergste lijden voor de Heere Jezus? (Dat Hij
verlaten werd door Zijn Vader en door Zijn Vader gestraft
werd.)
10. Wat gebeurde er in de tempel? (Het voorhangsel van het
Heilige der Heiligen werd van boven naar beneden
doormidden gescheurd.)
11. Wie vroeg Pilatus om het lichaam van Jezus? (Jozef.)
12. Maak het Bijbelvers af: "Want ook Christus heeft eenmaal
voor de..." (“...zonden geleden, Hij, Die rechtvaardig was,
voor onrechtvaardigen, opdat Hij ons tot God zou brengen" 1
Petrus 3 : 18.)
Groepsactiviteit
Tijd van aanbidding. Ga de kinderen voor in het zingen van
aanbiddingsliederen. Kies liederen uit die passen bij het verhaal.
Spoor kinderen aan iets te vertellen waarvoor zij de Heer kunnen
danken. Ga door met een tijd van gebed, waarin kinderen zelf de
gelegenheid hebben om hun dankzegging te uiten.
Herhalingsspel
De verborgen zin. (zie uitleg bij
les 2).
De verborgen zin is in deze les:
De Heere Jezus stierf in onze
plaats.
59
H
et le
ven
van
Ch
ristu
s - deel 4
© S
tichting I
nterna
tionaal K
inder-
Eva
ngelisa
tie G
enootsch
ap
Verwerking
Het IKEG heeft werkjes bij deze les beschikbaar in een apart
werkboek.
60
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g Les 5
De opstanding
Lesoverzicht
Bijbelgedeelte: Mattheüs 28:1-15; Markus
16:1-14; Lukas 23:56-24:12;
36-48; Johannes 20:1-21.
Bijbeltekst om aan te leren: “Ik ben dood geweest en zie,
Ik ben levend tot in alle
eeuwigheid.” –
Openbaring 1:18
Centrale Waarheid: Jezus Christus stond op uit de
doden en leeft voor eeuwig.
Toepassing gelovig kind: Je kunt Hem steeds beter
leren kennen en er naar uitzien
dat je voor eeuwig bij Hem
zult zijn.
Toepassing niet-gelovig kind: Als jij in Hem gaat geloven dan
mag je er zeker van zijn dat je
voor eeuwig bij Hem mag
horen.
Visuele hulpmiddelen: Platen 5:1-6
Flanelfiguren 4C:2, 4-6, 31,
37-45
Beschikbaar stellen: Stel uzelf beschikbaar voor
een pastoraal gesprek met de
kinderen tijdens één van de
programma onderdelen.
Verwerking: draaischijf & invulplaat
2145.05 a & b
61
H
et le
ven
van
Ch
ristu
s - deel 4
© S
tichting I
nterna
tionaal K
inder-
Eva
ngelisa
tie G
enootsch
ap
Lesschema
I. INLEIDING
Brief van Martijn.
II. ONTWIKKELING VAN DE GEBEURTENISSEN
A. Soldaten bewaken het graf. (Mattheüs 27:65)
B. Aardbeving en een engel rolt de steen weg.
(28:2)
C. Soldaten rennen weg om het te gaan
vertellen. (28:4)
D. Ze stemmen ermee in om een leugen te
vertellen. (28:11-15)
E. Vrouwen komen met specerijen. (Markus 16:1)
F. Ze zien het lege graf. (Mattheüs 28:5, 6)
F. Petrus en Johannes komen naar het graf.
(Johannes 20:3-10)
H, Maria Magdalena ontmoet de Heer.
(20:13-16)
I. De andere vrouwen ontmoeten de Heer.
(Mattheüs 28:9)
J. De Heere Jezus verschijnt aan de discipelen.
(Lukas 24:36-43; Johannes 20:19)
III. EINDE
Het nieuws verspreidt zich. (Lukas 24:47)
De Heer is waarlijk opgestaan! (24:34)
62
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
Visuele hulpmiddelen
Als inleiding bij de Bijbelles leest u de brief van Max en Marieke
voor. Stop de brief in een envelop en maak die in het bijzijn van de
kinderen open en lees hem voor.
Deze keer maken we gebruik van de uit het hoofd te leren tekst om
de Centrale Waarheid uit te leggen. “Ik ben dood geweest, en zie,
Ik ben levend tot in alle eeuwigheden.’’ Schrijf de tekst op 5
woordstroken. Neem hiervoor vellen papier en vouw die dubbel. Op
de onderste helft schrijft u de tekst als volgt:
Ik ben // dood // geweest, // en zie, Ik ben // levend tot in alle
eeuwigheden. De // geven de scheiding aan tussen de woordstroken.
Neem een stevig dun stuk draad en hang daaraan de woordstroken
omgekeerd op. Bevestig de lijn op een goed zichtbare plaats. Op het
moment dat het in de les aangegeven wordt keert u de
woordstroken om.
Aanleren van de Bijbeltekst:
Tekst om aan te leren: “Ik ben dood geweest, en zie, Ik ben levend
tot in alle eeuwigheden.” - Openbaring 1:18
Inleiding
De tekst die we vandaag leren staat in Openbaring 1:18. Dat is het
laatste boek uit de Bijbel. Deze openbaring werd aan Johannes
gegeven, een van de discipelen van de Heere Jezus. Nadat de Heere
Jezus was opgestaan en teruggegaan was naar Zijn Vader in de
hemel, hebben de discipelen overal verteld dat de Heere Jezus voor
de zonden van de mensen gestorven is en ze door geloof in Hem,
eeuwig leven konden krijgen.
Maar de keizer van Rome wilde niet dat Johannes dit vertelde, want
hij wilde dat de mensen hem vereerden en gingen aanbidden en niet
de Heere Jezus. Dus liet hij Johannes gevangen nemen en naar een
eiland verbannen. Op dat eiland verscheen de Heere Jezus aan
Johannes. Hij zag er zo indrukwekkend uit dat Johannes flauw viel
van schrik, maar de Heere Jezus raakte hem aan zei: “weest niet
bevreesd, Ik ben Jezus”, en dan komt onze tekst:
Presentatie
(lees voor uit uw Bijbel) “Ik ben dood geweest, en zie, Ik ben levend
tot in alle eeuwigheden.” (Laat nu de aanleertekst zien en lees hem
met de kinderen op.)
Opmerking: als u de tekst hebt
gebruikt als CW, kunt u het
geheel aanpassen.
Houd uw Bijbel, op de plaats
waar de tekst staat, open in uw
hand, terwijl u het
onderstaande vertelt, zodat u
meteen na de inleiding de tekst
kunt voorlezen.
63
H
et le
ven
van
Ch
ristu
s - deel 4
© S
tichting I
nterna
tionaal K
inder-
Eva
ngelisa
tie G
enootsch
ap
Uitleg
De Heere Jezus zei van Zichzelf dat Hij levend was tot in alle
eeuwigheden. De Heere Jezus zou nooit meer sterven, omdat Hij
sterker is dan de dood. Die strenge keizer uit Rome is gestorven, en
hoe machtig iemand ook is, hij zal eens sterven. Maar de Heere
Jezus leeft voor eeuwig.
Toepassing
Gelovig kind: Als jij in de Heere Jezus gelooft, mag jij samen met
de Heere Jezus leven tot in alle eeuwigheden. En dat leven is zo
fijn, daar kun je je geen voorstelling van maken.
Niet gelovig kind: Weet jij of jij met de Heere Jezus tot in alle
eeuwigheid zult leven? Als jij dat niet zeker weet en jij wilt daar
met mij over wilt spreken, ga dan, als we aan het werkje beginnen,
………… (wijs een plaats aan) zitten. Dan kom ik bij jou, en dan kunnen
we samen kijken wat de Bijbel daarover zegt.
Aanleren
Speciale groepen
Zeg de tekst met elkaar op. Begin en eindig met de tekstplaats.
Laat dan de kinderen om de beurt de tekst opzeggen. Bijvoorbeeld:
kinderen met iets roods aan, iets blauws aan, die van spinazie
houden, die van frikadellen houden, die van gym houden, die rood als
lievelingskleur hebben en wat u verder maar kunt bedenken. Haal
tijdens het opzeggen gedeelten van de tekst weg, tot er niets meer
staat.
BIJBELLES
Inleiding
Beste Max en Marieke,
Ik mis jullie zo als buurkinderen. De nieuwe school is best wennen.
Soms is het wel leuk, vooral gym.
Op een dag zei meester Blok onder de les, dat Pasen een leuke vrije
dag is, maar hij kon niet geloven dat de Heere Jezus uit de doden is
opgestaan. Hij zei dat de discipelen dat verhaal maar verzonnen
hebben. Meester Blok is best wel aardig, maar ik moet er steeds
weer aan denken. Als de Heere Jezus niet leeft, hoef ik ook niet in
Hem te geloven. Wat denken jullie ervan?
Ik ben afgelopen zaterdag naar het Spoorwegmuseum in Utrecht
geweest. Ik vond het er heel leuk.
Verder geen nieuws, schrijven jullie gauw terug?
Martijn.
Lees de brief voor.
64
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
Max en Marieke wisten vast wel wat ze Martijn terug moeten
schrijven. En jullie? Als je vandaag goed oplet weet jij ook het
antwoord op de vraag van Martijn.
Ontwikkeling van de gebeurtenissen
Plaat 4-6 Flanelvoorbeeld 4-6
"Dat is nog eens een makkie!" zullen de soldaten gedacht hebben:
"Het graf van een dode man bewaken is toch een fluitje van een
cent!" Ze hoefden er alleen maar voor te zorgen dat de volgelingen
van deze dode man Zijn lichaam niet kwamen stelen, zodat ze niet
konden zeggen dat Hij weer tot leven was gekomen. Maar er was
geen volgeling van Hem te bekennen. Het was heel rustig in de tuin
... tot op die zondagmorgen, heel vroeg.
Ineens was er een geweldige aardbeving en er verscheen een engel.
Hij schitterde als de bliksem en zijn kleren waren wit als sneeuw.
Die engel rolde de steen van het graf weg.
Die bikkelharde soldaten schrokken verschrikkelijk; ze trilden van
angst en vielen bewusteloos op de grond. Toen ze bijkwamen en
weer op hun benen konden staan, maakten ze dat ze wegkwamen.
Een paar renden naar de Joodse leiders om te vertellen wat er
gebeurd was.
Nu, die schrokken geweldig."Vertel dat aan niemand!" waarschuwden
ze. Ze pakten een heleboel geld. "Dit krijgen jullie van ons", zeiden
ze., als jullie niet verder vertellen wat jullie gezien hebben. Vertel
maar dat jullie in slaap gevallen zijn en dat Zijn discipelen toen
gekomen zijn en Zijn lichaam hebben gestolen." De soldaten vonden
het maar een dom verhaal, maar voor zoveel geld wilden ze deze
leugen wel verspreiden. Ze vertelden het overal en de mensen
geloofden het ook nog. Ze dachten helemaal niet na of dat wel waar
kon zijn. Want hoe konden de soldaten weten dat de discipelen het
lichaam weggenomen hadden, als ze sliepen! Bovendien zou een
Romeins soldaat nooit vertellen dat hij sliep als hij moest waken,
want dan kon hij gedood worden. Omdat de Joodse leiders hun
beloofd hadden, dat hun niets zou overkomen, deden ze wat de
Joodse leiders gezegd hadden.
Waarom rolde de engel de steen weg? Deed hij dat zodat de Heere
Jezus het graf kon verlaten? Nee! Hij deed het om te laten zien dat
het graf al leeg was. Het lichaam van de Heere Jezus was er niet
meer. God had Hem uit de dood doen opstaan. Iedereen kon nu zo
naar binnen gaan om het met eigen ogen te zien. Het graf was leeg.
De Heer was opgestaan; Hij leefde en leeft nog steeds. Hij had nog
wel hetzelfde lichaam; de littekens van de spijkers, die in Zijn
handen en Zijn voeten gezeten hadden waren nog zichtbaar.
Flanelplaten: Plaats 4C-31, de
soldaten en 4C-37, 38, het graf
met de steen.
Keer de woordstrook met
“dood” om.
Leg platenboek opzij
Flanelplaten: Haal de steen weg
en leg hem opzij naast het
graf. Haal ook de soldaten weg.
Flanelplaten: Plaats in een
hoekje van het flanelbord de
figuren 4C-25, de Joodse raad
en 4C-24 de soldaten.
Keer de woordstrook “geweest”
om, nu staat er “dood geweest”
65
H
et le
ven
van
Ch
ristu
s - deel 4
© S
tichting I
nterna
tionaal K
inder-
Eva
ngelisa
tie G
enootsch
ap
Maar Zijn lichaam was niet helemaal meer hetzelfde. Daarom had
Hij het graf kunnen verlaten voordat de steen weggerold was. Hij
kon door deuren gaan zonder ze te openen. Hij had nu het
wonderbaarlijke Opstandings-lichaam, waarmee Hij naar de Hemel
zou gaan. Ja, precies zoals Hij gezegd had, kwam Hij op de derde
dag weer tot leven. Het graf was leeg en nu was de steen ook
weggerold. Maar behalve de soldaten was er nog niemand die het
wist.
Plaat 5-2 Flanelvoorbeeld 5-2
Toen de Heere Jezus in het graf gelegd werd, waren ook een paar
vrouwen bij geweest die een heel bijzondere band met Hem hadden.
Zij hadden toen ook zoet ruikende specerijen op Zijn lichaam willen
leggen, net als Nicodemus. Maar daar was op dat moment geen tijd
voor geweest omdat de Sabbat bijna zou beginnen. Ze hadden
gezien hoe de grote steen voor de opening van het graf gerold werd.
Toen waren ze naar huis gegaan om de Sabbat te vieren (de
bijzondere rustdag voor de Joden, zoals wij de zondag hebben). Dus
konden ze niet naar het graf gaan. Maar zodra de Sabbat voorbij
was, op zaterdagavond, begonnen de vrouwen dingen klaar te maken,
die ze mee zouden nemen naar het graf van de Heere Jezus.
Zondagmorgen heel vroeg gingen ze naar de hof waar Jezus
begraven was. Het was nog donker toen ze van huis gingen.
Misschien dat Maria Magdalena voorop ging. De andere vrouwen
heetten: Maria, Salomé en Johanna en misschien waren er nog meer
vrouwen bij. Ze waren erg verdrietig.
"Hoe kunnen we bij het lichaam komen?" vroegen een paar zich af.
"Wie zal de steen voor de opening wegrollen?" Dat was een groot
probleem, maar toch liepen ze door. Waarschijnlijk wisten ze niets
van de soldaten-wacht.
Flanelvoorbeeld 5-3
Toen ze vlakbij het graf kwamen, zagen ze dat het open was! Maria
Magdalena ging er vlug in om te kijken wat er aan de hand was.
En toen rende ze weer naar buiten. "Hij is weg! Hij is er niet. Zijn
lichaam is weg!"
Ze gunde zich geen tijd om er met de andere vrouwen over te
praten.
Wat zou er toch gebeurd zijn? vroeg ze zich angstig af. Ze moest
het gauw aan Petrus en Johannes gaan vertellen.
Toen Maria Magdalena Petrus en Johannes gevonden had, riep ze
uit: "Ze hebben de Heer uit het graf gehaald en we weten niet waar
ze Hem neergelegd hebben!" Petrus en Johannes liepen snel
Flanelplaten: Plaats 4C-40, 41;
de vrouwen op weg naar het
graf. Zet 4C-40, Maria
Magdalena, in tegenstelling tot
het flanelvoorbeeld, voorop.
Haal het graf weg of leg er een
donkere doek overheen.
De reden dat Maria Magdalena
niet de engel gezien heeft, kan
misschien zijn dat zij de
weggerolde steen zag en hard
wegrende en zodoende niet
gezien heeft wat de andere
vrouwen hebben gezien.
Flanelplaten: Plaats het graf
met de weggelegde steen, of
haal de doek weg.
Flanelplaten: Plaats 4C-40
vlakbij de opening
Flanelplaten: Haal Maria
Magdalena 4C-40 weg.
66
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
naar het graf en Maria kwam er achteraan.
Als ze bij de andere vrouwen was blijven wachten, zou ze heel iets
anders gehoord hebben. Want toen zij weg was zagen zij die engel.
Plaat 5-3 Flanelvoorbeeld 5-5
"Wees maar niet bang", zei de engel tegen de vrouwen, "ik weet dat
jullie Jezus zoeken, Die gekruisigd is. Hij is hier niet; Hij is
opgestaan, zoals Hij van tevoren gezegd heeft. Kijk maar naar de
plaats, waar Hij gelegen heeft."
De vrouwen kwamen dichter bij het graf, zodat ze alles goed konden
zien, en ze zagen dat het graf leeg was.
Het is heel belangrijk dat we weten dat de Heere Jezus leeft.
Want als de Heere Jezus dood gebleven was, zou niemand kunnen
bewijzen dat Hij voor al onze zonden gestraft was. Omdat wij
zondigen, staan wij bij God in de schuld. Je zou het kunnen
vergelijken met een boete, en nog wel een hele hoge boete; zó hoog
dat hij voor ons onbetaalbaar is. Laten we eens doen alsof dit jouw
boete is.
Wat zou er op jouw boete staan? Welke overtredingen heb jij
begaan? Stelen? Ongehoorzaamheid? Je eigen gang willen gaan?
Lelijke woorden? Spieken? Vechten? Gemeen zijn? De prijs die je
daarvoor moet betalen is zó hoog, dat je dat nooit zult kunnen en
elke dag komen er nieuwe overtredingen bij. Aan het eind van je
leven zal je schuld zo groot zijn dat je niet kunt wonen bij een heilig
God. Je zult dan voor altijd van God gescheiden zijn en zo zelf je
straf moeten dragen.
Maar de Heere God wist dat wij nooit zelf onze ‘boete’ konden
betalen. Daarom legde Hij al onze zonden op de Heere Jezus. Hij
droeg onze straf. Toen de Heere Jezus stierf, zei Hij: “Het is
volbracht”. De prijs was betaald. Iedereen die dat gelooft heeft
eeuwig leven. Toen God Hem uit de doden opwekte, bewees God dat
de straf die de Heere Jezus voor ons gedragen heeft, genoeg is
geweest. De Heere Jezus heeft de hele boete betaald.
Als jij op de Heere Jezus vertrouwt als jouw Redder, dan is de
schuld die jij hebt, helemaal betaald.
Als je nog niet gelooft dat de Heere Jezus voor jouw zonden is
gestorven en je hebt nog geen vergeving gevraagd, dan is jouw
boete nog niet betaald. Gelukkig kun je vandaag aan de Heere Jezus
vragen of Hij jou je zonden wil vergeven, zodat jij eeuwig leven
hebt. Jíj kunt Hem dan ook bedanken dat al je schuld is betaald. Je
mag dat nu doen maar bijvoorbeeld ook vanavond op je kamer. Als je
de Heere Jezus vraagt om jou al je schuld te vergeven, dan doet Hij
dat ook en Hij komt er nooit meer op terug. Ook niet als je toch nog
weer eens een overtreding begaat. Je mag daar dan vergeving
Flanelplaten: Voeg 4C-39, de
engel toe en plaats hem op de
steen.
U kunt ook dit gedeelte uit
Mattheüs 28:6 voorlezen.
Leg het platenboek opzij
Flanelplaten: Laat het lege graf
met de weggerolde steen
staan, en haal de rest van de
figuren weg.
Keer nu om de woordstrook
“levend tot in alle eeuwigheden”
Nu staat er: Dood geweest ....
levend tot in alle eeuwigheden
Prik een vel papier op het bord
en schrijf, terwijl u ze noemt,
een aantal zonden op.
U kunt eronder zetten “dood”.
Op het moment dat u zegt “Als
jij op de Heere Jezus
vertrouwt als jouw Redder, dan
is de schuld die jij hebt,
helemaal betaald.” schrijft u:
betaald door de Heere Jezus
(en zet er een grote streep
door).
67
H
et le
ven
van
Ch
ristu
s - deel 4
© S
tichting I
nterna
tionaal K
inder-
Eva
ngelisa
tie G
enootsch
ap
voor vragen en je zult zelf de straf niet hoeven te dragen. God vond
het offer van de Heere Jezus genoeg om al onze schuld te dragen.
Wat geweldig hé, dat de Heere Jezus voor ons de dood is ingegaan
en ook weer is opgestaan.
De vrouwen zagen met eigen ogen het lege graf.
De engel zei: "Ga vlug de discipelen vertellen dat Hij is opgestaan
uit de doden."
Ze waren zo ontzettend blij, dat ze snel terug liepen naar de stad,
naar de discipelen.
Plaat 5-4 Flanelvoorbeeld 5-7
Ondertussen waren Petrus en Johannes langs een andere weg naar
het graf gerend. Maria Magdalena kwam een heel eind achter hen
aan. Johannes was er het eerst en hield bij de ingang stil. Petrus
ging hem voorbij het graf in. Johannes liep hem achterna.
Hé, wat was dat?
Daar lagen de linnen doeken waarin Jozef en Nicodemus het lichaam
van de Heere Jezus in hadden gewikkeld. De doek die om Zijn hoofd
had gezeten lag apart. Maar geen lichaam, Jezus was daar niet
meer!.
In de Bijbel staat, dat Johannes, toen hij dat zag, geloofde.
Ja! Hun Meester leefde.
Wat geweldig! Wat heerlijk! Onze Heiland en Heere leeft.
En Hij leeft nu, meer dan 2000 jaar later, nog. Hij zal voor eeuwig
blijven leven.
In de Bijbel zegt de opgestane Heere Jezus: "Ik ben dood geweest
en zie, Ik ben levend tot in alle eeuwigheid" (Openbaring 1:18.)
Is het niet geweldig dat jij een echte levende Heiland hebt die
ieder moment van de dag bij jou is! Omdat Hij leeft, kun je Hem
steeds beter leren kennen. Praat veel met Hem. Zet elke dag een
tijd apart om met Hem te spreken. Het is fijn om er aan te denken
dat Hij bij jou is op school, op de speelplaats en waar je ook maar
bent. Je kunt Hem jouw geheimen en jouw problemen vertellen. Ben
je niet blij dat Hij leeft en echt bestaat?
Wat waren Petrus en Johannes blij toen ze het lege graf zagen. Ook
zij gingen terug naar de stad om het de andere discipelen te
vertellen.
Flanelvoorbeeld 5-8
Maria Magdalena was inmiddels bij het graf gekomen. Ze liep naar
de opening en keek naar binnen. Ze zag twee engelen, die haar
vroegen: "Mevrouw, waarom huilt u?"
"Ze hebben mijn Heer weggenomen en ik weet niet waar ze Hem
neergelegd hebben", antwoordde ze verdrietig.
Flanelplaten: Plaats 4C-40,
Maria Magdalena, en 4C-43,
Petrus en Johannes rennend.
Keer nu alle overgebleven
woordstroken om, zodat nu te
zien is: “Ik ben dood geweest,
en zie, Ik ben levend tot in alle
eeuwigheden ”. Zeg het samen
met de kinderen op.
Flanelplaten: Haal 4C-43 weg
en zet 4C-40 dichter bij het
graf.
68
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
Toen ze zich omdraaide zag ze, door haar tranen heen, Iemand
staan.
Plaat 5-5 Flanelvoorbeeld 5-9
"Mevrouw, waarom huilt u? Wie zoekt u?" vroeg Hij haar.
Maria dacht, dat het de tuinman was.
"Meneer, als U Hem meegenomen hebt, vertelt u me dan waar Hij is,
dan kan ik Hem daar weghalen", zei ze.
"Maria!" zei de Man die achter haar stond. Maria draaide zich om;
ze wist meteen dat het de Heere Jezus was.
"Meester!" riep ze uit.
In de Bijbel staat dat Maria Magdalena de eerste was die de Heere
Jezus heeft gezien nadat Hij uit de dood was opgestaan.
"Ga naar Mijn broeders, Mijn volgelingen en zeg tegen hun dat Ik
naar Mijn Vader terugga", zei de Heere Jezus tegen haar.
Maria had Hem gezien. Ze wist zeker dat Hij echt leefde. In de
dagen die daarop volgden hebben wel meer dan vijfhonderd mensen
de Heere Jezus gezien. Sommigen van hen hebben daarover in de
Bijbel geschreven. Daarom kunnen we er zeker van zijn dat de Zoon
van God niet dood gebleven is. Hij leeft nu. Hij zei tegen Maria, dat
Hij terug naar de Hemel zou gaan. Daar is Hij vandaag.
Als jij gelooft is het geweldig dat je Hem elke dag meer en meer
mag leren kennen. Je kunt je er nu al op verheugen dat je later voor
altijd bij Hem in de Hemel zult zijn, dat staat in de Bijbel (1 Thess.
4:17).
Omdat de Heere Jezus is opgestaan uit de doden zal iedereen die in
de Heere Jezus gelooft straks een prachtig lichaam krijgen, precies
zoals het Opstandingslichaam van de Heere Jezus. Dat gebeurt op
de dag dat Hij terugkomt. Dit is iets om naar uit te kijken! Maar
zolang het nog niet zover is, moet jij er voor zorgen dat je Hem
steeds beter leert kennen. Lees je Bijbel en spreek met de Heere
Jezus, elke dag. Zeg tegen Hem dat je Hem meer en meer wilt leren
kennen als een Persoon die echt bestaat, de levende Heiland en de
Heer van je leven.
Maria twijfelde er niet aan dat Hij het echt was, levend en wel.
Flanelvoorbeeld 5-10
Ze ging naar de discipelen om hen te vertellen dat zij de opgestane
Heere Jezus had gezien en wat Hij tegen haar gezegd had. De
andere vrouwen die de boodschap van de engel hadden gehoord
hadden het goede nieuws intussen ook al verteld. De discipelen
wisten niet of ze die vrouwen wel konden geloven. Maar Maria
Magdalena wist zeker dat de Heere Jezus leefde.
Flanelplaten: Verwissel 4C-40
met 4C-44, huilende Maria en
plaats 4C-45, de opgestane
Heere Jezus.
Flanelplaten: Haal alles weg.
Plaats de discipelen: 4C-2, 4, 5,
6.
Flanelplaten: Haal Maria, 4C-
40, weg.
69
H
et le
ven
van
Ch
ristu
s - deel 4
© S
tichting I
nterna
tionaal K
inder-
Eva
ngelisa
tie G
enootsch
ap
En de andere vrouwen geloofden het ook. Want toen zij
teruggelopen waren van het graf, hadden zij de Heere Jezus
ontmoet op de weg. Ze waren eerst bang geweest toen ze Hem
zagen, maar de Heere Jezus zei: “Wees maar niet bevreesd; ga
heen, bericht Mijn broeders dat zij naar Galilea moeten gaan, en
daar zullen zij Mij zien.” ( Matth. 28:10)
Toen de vrouwen dit tegen de discipelen zeiden, konden die het nog
haast niet geloven.
Ze zaten bij elkaar in een huis, bang voor de Joodse leiders.
Plaat 5-6 Flanelvoorbeeld 5-11
Toen, opeens, Wie stond daar in hun midden en zei: “Vrede zij u”?
De Heere Jezus Zelf. Met Zijn nieuwe lichaam kon Hij zomaar
binnenkomen. De discipelen schrokken heel erg en konden bijna niet
geloven dat het de Heere Jezus was. Maar de Heere Jezus liet hun
Zijn handen en voeten zien waar de littekens van de spijkers in te
zien waren.
Ze mochten Hem aanraken; en toen ze nog dachten dat de Heere
Jezus niet echt was, dat Hij een spook (geest) was, zei de Heere
Jezus: “geef Mij maar wat te eten”. Ze zagen hoe de Heere Jezus
een stuk gebakken vis opat en toen geloofden ze, dat Hij het echt
was en dat Hij echt leefde! Maar omdat de discipelen niet hadden
begrepen waaróm de Heere Jezus moest sterven, legde Hij hen uit
dat in het Oude Testament daar heel veel over geschreven stond.
Ze luisterden goed naar wat de Heere Jezus vertelde en ook, toen
Hij zei, dat ze iedereen het goede nieuws moesten vertellen, dat de
Heere Jezus leeft en dat Hij de mensen hun zonden wil vergeven
(Lukas 24:47).
Einde
Dat was geweldig nieuws!
En het is nog steeds geweldig nieuws.
De Heiland leeft! Jij hebt het nieuws gehoord, maar maakt het voor
jou ook enig verschil?
Heb jij Hem aangenomen als je Redder, als Degene die voor al jouw
zonden heeft betaald? Je hebt Hem nodig, want anders moet je
zelf voor al je zonden betalen. Neem Hem vandaag nog aan. Zeg
tegen Hem, dat je niet voor eeuwig voor al jouw zonden gestraft
wilt worden. Dank Hem dat Hij jouw schuld heeft betaald en vraag
Hem jouw Redder te zijn. Dan zul je weten dat deze levende
Heiland jouw Heiland is.
Flanelplaten: Voeg 4C-45, de
opgestane Heere Jezus, toe.
70
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
Herhalingsspel vragen
1. Wat hadden de Joodse leiders gedaan om ervoor te zorgen
dat het lichaam van de Heere Jezus niet gestolen kon
worden? (Ze hadden een wacht van Romeinse soldaten ervoor
laten zetten.)
2. Wie konden deze Romeinse soldaten niet tegenhouden? (De
engel die uit de hemel neerdaalde.)
3. Wat was het verschil tussen het Opstandingslichaam van de
Heere Jezus en het lichaam dat wij hebben? (Het kon dwars
door muren en deuren heengaan, het kon niet meer sterven.)
4. Wat zagen de vrouwen toen ze bij het graf van de Heere
Jezus kwamen? (De steen was weggerold.)
5. Wat zei de engel tegen de vrouwen? (Vrees niet, Hij is niet
dood; Hij leeft.)
6. Wat dacht Maria Magdalena toen ze zag dat de steen
weggerold was? (Ze dacht dat het lichaam van de Heere
Jezus gestolen was.)
7. Wat zagen Petrus en Johannes toen ze naar het graf
gingen? (De grafdoeken lagen er nog, maar het lichaam was
weg.)
8. Wat kunnen wij zeker weten omdat de Heere Jezus is
opgestaan? (Dat de schuld van de zonde volledig betaald is.)
9. Hoe zagen de discipelen de opgestane Heere Jezus? (Hij
kwam de kamer binnen waar zij zaten, terwijl de deuren op
slot zaten.)
10. Wat deed Hij om te laten zien dat Hij het echt was? (Hij
liet hun de wonden in Zijn handen en voeten zien.)
11. Wat krijgt iedereen die in de Heere Jezus gelooft, als de
Heere Jezus terugkomt naar de aarde? (Een
opstandingslichaam.)
12. Hoe lang zal de Heere Jezus blijven leven? (Altijd.)
Herhalingsspel
Geheimschrift.
Schrijf de volgende zin op in
geheimschrift: Jezus leeft in
eeuwigheid.
2 & 4 6 % 8 & & 1 3 # *
& & 6 5 # 9 7 & # 0
J = 2; e = &; z = 4; u = 6; s = %;
l = 8; f = 1; t = 3; i = #; w = 5; g
= 9; h = 7; d = 0; * = n
Maak kleine kaartjes, en
schrijf daarop het teken en de
letter waarvoor ze staan. Doe
ze in een zak. Verdeel de
kinderen in twee groepen en
stel de groepen om de beurt
een vraag. Als een vraag goed
beantwoord is, mag het
betreffende kind een kaartje
uit de zak halen en wordt onder
die tekens de juiste letters
ingevuld. Heeft een kind een
woord geraden, dan mag hij of
zij dat zeggen. De groep die
het eerst de hele zin heeft
geraden, is winnaar. Opmerking:
u kunt natuurlijk ook andere
symbooltjes gebruiken.
71
H
et le
ven
van
Ch
ristu
s - deel 4
© S
tichting I
nterna
tionaal K
inder-
Eva
ngelisa
tie G
enootsch
ap
Groepsactiviteit
Lees de brief van Martijn nog een keer voor, of schrijf of type hem
met grote letters op een groot vel papier zodat de kinderen het
allemaal kunnen zien. Laat de kinderen een brief terugschrijven aan
Martijn.
Tips om aan de kinderen te geven: we weten dat de Heere Jezus is
opgestaan omdat het graf leeg was. De discipelen hadden het
lichaam nooit kunnen stelen, want er stonden soldaten voor. (Een
Romeinse soldaat die tijdens de wacht sliep, stond de doodstraf te
wachten.) De doeken lagen er nog, maar geen lichaam. Heel veel
mensen hebben Hem gezien.
Het is belangrijk om te geloven dat de Heere Jezus is opgestaan:
anders zouden we nooit kunnen weten dat onze zonden vergeven
zijn. Omdat de Heere Jezus is opgestaan, zullen degenen die in Hem
geloven ook eens opstaan. Zie 1 Corinthe 15.
U kunt de kinderen apart de brief laten schrijven, in kleine
groepjes, of klassikaal. Kinderen die moeite hebben om zich in een
brief uit te drukken kunnen de brief versieren of een tekening
maken.
Verwerking
Het IKEG heeft werkjes bij deze les beschikbaar in een apart
werkboek.
Tip:
U kunt er ook een kort
kringgesprek van maken. “Kijk
hier heb ik de brief van
Martijn nog. Weten jullie nog
van hij vroeg aan Max en
Marieke? Of de Heere Jezus
echt uit de doden was
opgestaan; of hij echt leeft; of
is het maar verzonnen? Wat
denken jullie wat Max en
Marieke hebben terug-
geschreven?”
72
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g Les 6
De hemelvaart
Lesoverzicht
Bijbelgedeelte: Mattheüs 26:32; 28:7, 10, 16-
19; Johannes 20:24-29; 21:1-
17; Handelingen 1:3-11;
1 Korinthe 15:4-7.
Bijbeltekst om aan te leren: “Mij is gegeven alle macht in
hemel en op aarde.”
Mattheüs 28:18
Centrale Waarheid: Jezus Christus is de Heere.
Toepassing gelovig kind: Wees Hem gehoorzaam, ook
als het gaat om de opdracht
om het evangelie aan anderen
te vertellen.
Toepassing niet-gelovig kind: Als jij in Hem gaat geloven, als
jouw Verlosser, dan zal Hij ook
de Heer van jouw leven
worden.
Visuele hulpmiddelen: Platen 6:1-6
Flanelfiguren 4C:2, 4, 6, 45-51
Beschikbaar stellen: Stel uzelf beschikbaar voor
een pastoraal gesprek met de
kinderen tijdens één van de
programma onderdelen.
Verwerking: schuifplaat & kruiswoordpuzzel
2145.06 a & b
73
H
et le
ven
van
Ch
ristu
s - deel 4
© S
tichting I
nterna
tionaal K
inder-
Eva
ngelisa
tie G
enootsch
ap
Lesschema
I. INLEIDING
Verhaaltje over Frank.
II. ONTWIKKELING VAN DE GEBEURTENISSEN
A. Thomas is er niet bij op de dag van de
verschijning. (Johannes 20:24)
B. De discipelen vertellen het hem. (20:25)
C. Het ongeloof van Thomas. (20:25)
D. De Heere Jezus verschijnt. (20:26)
E. Thomas ziet en gelooft. (20:27, 28)
F. “Zalig zijn zij die niet gezien zullen hebben en
toch zullen geloven. (20:29)
G. De Heere Jezus verschijnt in Galilea.
(Mattheüs 28:16)
H, “Mij is gegeven alle macht.” (28:18)
I. De zendingsopdracht en de belofte. (28:19)
J. De Heer spreekt met de discipelen op de
Olijfberg. (Handelingen 1:4-8)
III CLIMAX
Hij stijgt op naar de Hemel. (1:9, 10)
IV. EINDE
De engelen zeggen: “Hij zal terugkomen.” (1:11)
74
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
Visuele hulpmiddelen
Schrijf de CW: AJezus Christus is de Heere@ op een stuk papier en
hang het op een goed zichtbare plaats op.
Zorg dat u wat kindertraktaatjes bij u hebt, die de kinderen kunnen
meenemen.
Aanleren van de Bijbeltekst:
Tekst om aan te leren: “Mij is gegeven alle macht in hemel en op
aarde.” Mattheus 28:18
Inleiding
Max en Marieke wilden samen gaan knikkeren op het schoolplein.
AKijk!@ zei Max, en hij liet vier prachtige knikkers zien: Adie heb ik
van opa en oma gekregen. Mooi he!@
ADie knikkers zijn voor mij!@ zei ineens een boze stem. Het was
Wouter en meteen graaide hij die knikkers uit de hand van Max.
ADat mag niet, je bent een dief!@ zei Marieke boos.
AWil jij soms voelen hoe hard mijn vuisten zijn?@ zei Wouter
dreigend. AEn pas op als je klikt, want ik ben hier de baas op school!@
zei hij trots. Max en Marieke werden bang. Wouter was al twaalf en
hij was de sterkste en grootste jongen op school.
Maar meneer Blaauw, het hoofd van de school, liep over het
schoolplein en zag wat er gebeurde. Hij ging naar hun toe en zei:
AWouter, geef die knikkers terug, en ga naar jouw klas, daar praten
we verder!@
Geschrokken gaf Wouter de knikkers terug en rende de school in.
AHij is lekker toch de baas niet!@ zeiden Max en Marieke tegen
elkaar.
Wouter dacht dat hij de baas was, maar er was een baas boven hem,
het hoofd van de school. In de wereld heb je mensen, die denken
dat zij alles te vertellen hebben. Maar er is er maar Eén Die het
echt voor het zeggen heeft. Wie is dat? (Verwacht antwoord.)
Daarover lees ik jullie iets voor uit de Bijbel.
Presentatie
Lees de tekst voor uit de Bijbel of laat één van de kinderen dat
doen. Lees hem dan samen op van de aanleertekst.
75
H
et le
ven
van
Ch
ristu
s - deel 4
© S
tichting I
nterna
tionaal K
inder-
Eva
ngelisa
tie G
enootsch
ap
Uitleg
“Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde.@ - Mattheüs 28:18
Mij: is de Heere Jezus.
Alle macht in hemel en op aarde: in de hemel is de Heere Jezus
de baas en op de aarde ook.
Toepassing
Gelovig kind: misschien maak jij op dit moment nare dingen mee.
Maar als jij bij de Heere Jezus hoort, dan kan de Heere Jezus alle
nare dingen voor jouw bestwil gebruiken. Omdat de Heere Jezus
alle macht heeft kan Hij jou helpen en steunen als je het moeilijk
hebt, en Hij zorgt ervoor dat er geen dingen gebeuren die jij niet
aankunt.
Niet gelovig kind: Wil jij niet bij de Heere Jezus horen, die alle
macht heeft? Hij heeft de macht om jou in de hemel te brengen.
Dat doet Hij als jij Hem vraagt jou je zonden te vergeven.
Aanleren
Zeg de tekst eenmaal met elkaar op. Ga dan bij iedere keer dat u
met de kinderen de tekst opzegt een bepaald woord vervangen met
een gebaar.
Bijvoorbeeld: Mij - naar boven wijzen.
Gegeven: gebaar maken van iets geven.
Macht: gebaar van iemand die sterk is.
Hemel: met beide handen een gebaar naar boven maken.
Aarde: met beide handen een gebaar naar beneden maken.
BIJBELLES
Inleiding
“Frank, kom jij ook op mijn verjaardagsfeestje?” vroeg Sander die
ochtend aan Frank, “bijna de hele klas komt.”
“Nou, mij niet gezien hoor”, zei Frank stoer, “verjaardagsfeestjes is
iets voor kleine kinderen.” “Nou, dan niet”, zei Sander, toch wel een
beetje teleurgesteld. Frank vond het zelf ook niet zo leuk, maar hij
wilde zich niet laten kennen. Die maandagochtend was iedereen heel
enthousiast over het feestje van Sander. Ze waren ’s zaterdags met
elkaar naar de ijsbaan gegaan en raad eens wie daar ook was? De
Europees kampioen. Ze hadden met hem gepraat en een
handtekening gekregen. Nou, toen had Frank er toch wel heel erg
spijt van dat hij niet meegegaan was. Tjonge, wat had hij die
76
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
man graag willen zien.
Ons Bijbelverhaal van vandaag gaat ook over iemand die een
belangrijke ontmoeting misgelopen had.
Ontwikkeling van de gebeurtenissen
Plaat 6-1 Flanelvoorbeeld 6-2
Het was Thomas. Thomas was één van de discipelen van de Heere
Jezus. Maar hij was niet bij de andere discipelen toen de Heere
Jezus op de avond van Zijn opstanding aan hen verscheen.
We weten niet waarom hij er niet bij was. Misschien was hij wel zó
verdrietig dat de Heere Jezus gestorven was, dat hij alleen wilde
zijn. De verhalen van die vrouwen dat Jezus was opgestaan geloofde
hij niet. Misschien had hij geen zin om met de anderen samen te
zijn, die dat wel geloofden.
Maar na die zondagavond, toen hij ze weer ontmoette, waren ze
allemaal heel enthousiast en zeiden: “Thomas, wat jammer dat je er
niet bij was.” “We hebben de Heere Jezus gezien.” “Hij kwam bij
ons, zomaar door gesloten deuren.” “Hij heeft met ons gepraat.”
“Hij leeft, Thomas, écht Hij leeft, Hij is opgestaan!”
Ze waren zo opgewonden en ze hadden zoveel te vertellen. Maar
Thomas kon niet blij zijn. Misschien was hij wel een beetje jaloers
op de andere discipelen, maar hij wilde het niet geloven.
"Alleen als ik mijn vinger kan leggen op de plek waar de spijkers in
Zijn handen hebben gezeten en in Zijn zijde, dan zal ik geloven," zei
Thomas.
Toch hield de Heere Jezus veel van deze twijfelende discipel, en ik
denk dat daarom het volgende gebeurde.
Plaat 6-2 Flanelvoorbeeld 6-3
Een week later waren de discipelen weer bij elkaar. Ditmaal was
Thomas er ook bij. De deuren van het huis zaten op slot. Ineens,
zonder dat er een deur geopend werd, stond Jezus daar.
"Vrede zij met jullie", zei Hij.
En omdat de Heere Jezus wist wat er in Thomas hart leefde, en wat
hij tegen de anderen had gezegd, zei Hij tegen hem: “Breng je
vinger hier en zie Mijn handen en breng je hand en steek die in Mijn
zijde en wees niet ongelovig, maar gelovig.”
Flanelplaten: Plaats 4C-2, 4, 6
en 4C-46
Flanelplaten: Voeg 4C-45 toe,
de Heere Jezus
Flanelplaten: Verwissel 4C-46
met 4C-47, de knielende
Thomas
77
H
et le
ven
van
Ch
ristu
s - deel 4
© S
tichting I
nterna
tionaal K
inder-
Eva
ngelisa
tie G
enootsch
ap
Flanelvoorbeeld 6-4
Toen geloofde Thomas: "Mijn Heer en Mijn God!" riep hij uit. Nu
wist hij zeker dat zijn Meester uit de dood was opgestaan. Ja,
Jezus, de Zoon van God, had laten zien dat Hij machtiger was dan
de soldaten, dan de duivel en dat Hij zelfs de dood had overwonnen.
Hij is Heer over alles. Over de sterkste mensen en de grootste
machten. En als jij je aan Hem toevertrouwt, wordt Hij de Heer
van jouw leven, en dat is een geweldig leven.
Als jij in Hem gaat geloven, neemt Hij jouw zonden weg. Wat heb jij
dat nodig! Maar het betekent ook dat jij jouw leven onder Zijn
leiding brengt. Dan wil jij Hem gehoorzamen; je wilt dan leven zoals
Hij dat wil. Dan hoor je voor eeuwig bij de Heere Jezus. Je mag je
aan Hem toevertrouwen. Deze machtige Heiland zal dan ook voor jou
zorgen. Maar, dat wil ook zeggen, dat je naar Hem luistert en Hem
gehoorzaam bent. Hij dan de Heer van jouw leven. Misschien denk je
wel: ik wil liever mijn eigen baas blijven en zelf weten wat ik doe;
maar dat zal je niet alleen nu van God scheiden, maar ook na dit
leven zul je dan voor eeuwig gescheiden zijn van God.
Plaat 6-3
“Mijn Heere en mijn God,” zei Thomas. Nu geloofde hij helemaal dat
Jezus de Zoon van God is, want Hij was opgestaan uit de doden, net
zoals Hij gezegd had, dat zou gebeuren. Wat een geweldige Heer.
De Heere Jezus zei: “Omdat je gezien hebt, geloof je? Zalig
(gelukkig) zij, die niet gezien hebben en toch geloven.”
Wie zijn dat? (verwacht antwoord). Ja, alle mensen die nu in de
Heere Jezus geloven. De Heere Jezus heeft het geloof in je hart
gelegd, zonder dat je Hem ooit gezien hebt.
Misschien zijn hier kinderen die ook wel willen dat de Heere Jezus
Heer over hun leven wordt, maar niet weten, wat dat precies
betekent. Als je daar iets over wilt vragen mag je na afloop naar me
toekomen.
Doordat de Heere Jezus was opgestaan geloofde Thomas dat Hij
echt de Zoon van God was.
De discipelen bleven niet lang meer in Jeruzalem, want de Heere
Jezus had gezegd, dat ze naar Galilea moesten gaan; daar zouden ze
Hem weer zien. (Matth. 28:10) Het was een reis van ongeveer 5
dagen.
De discipelen keken ernaar uit Hem hier weer te zien, op de plaats
waar ze vóór Zijn dood zoveel tijd samen doorgebracht hadden.
Ze gingen naar de berg waar ze de Heere Jezus zouden ontmoeten.
Misschien waren ze met z=n elven, maar misschien waren er ook nog
andere mensen bij.
Wijs naar de CW
Wijs naar de CW
Noem een plaats en een
tijdstip waarop u een kind te
woord kunt staan.
Laat op een kaart zien hoe
Galilea en Jeruzalem ten
opzichte van elkaar liggen.
78
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
Plaat 6-4
Plotseling zagen ze de Heere Jezus. Hij kwam naar hen toe en
vertelde hun iets heel belangrijks.
"Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde!" zei de Heere
Jezus.
Dat is nogal wat! Het betekent dat de Heere Jezus de macht heeft
over iedereen en alles in de hemel en op de aarde. Sommige mensen
denken dat heksen en tovenaars macht bezitten. Maar de Heere
Jezus is veel sterker en veel machtiger dan heksen en tovenaars.
Er zijn presidenten en koningen, die denken dat zij de machtigste
zijn. Dat is niet waar! Die kunnen allemaal wel heel veel macht
hebben, maar de Heere Jezus heeft alle macht. Hij is de
Overwinnaar; en omdat iedereen dat moet weten zei de Heere
Jezus: “Ga dan heen, maakt al de volken tot Mijn discipelen.”
Dat was een opdracht.
AWat?@ vroegen de discipelen zich verbaasd af.
Moesten ze nu in de hele wereld van de Heere Jezus gaan vertellen,
konden zij dat wel? Ja, want de Heere Jezus zei nog meer: "Ik ben
met jullie altijd, van nu af aan tot aan het einde van de wereld." Hij,
de grote almachtige God, zou met hen zijn. Wat geweldig!
Wat waren de discipelen blij toen ze hoorden dat Hij altijd bij hen
zou zijn, zelfs al konden ze Hem niet zien.
Na die drie jaar dat ze bij Hem geweest waren, konden ze er maar
moeilijk aan wennen dat Hij niet meer de hele tijd in de buurt was.
Dan weer zagen zij Hem wel en dan weer niet en dat ging zo veertig
dagen door.
Weet je, dat als jij in Hem gelooft de Heere Jezus ook met jou is
en altijd bij jou zal blijven? Hij wil ook dat jij met anderen over
Hem spreekt. Dat kan wel eens moeilijk zijn. Maar Hij is er om jou
te helpen Zijn opdracht uit te voeren.
Hierna keerden de discipelen terug naar Jeruzalem.
Toen de Heere Jezus weer bij hen kwam nam Hij ze mee naar de
Olijfberg, die ligt vlakbij Jeruzalem. In Galilea had de Heere Jezus
verteld dat zij alle volken tot Zijn discipelen moesten maken. Nu
legde Hij hen daar iets meer over uit.
"Blijf hier in Jeruzalem", zei Hij, "totdat de Heilige Geest komt.”
De discipelen konden nog steeds niet begrijpen dat de Heere Jezus
van hen weg zou gaan. “Wordt U dan geen koning?”vroegen ze.
“Nee,” zei de Heere Jezus, “dat weet alleen de Vader, wanneer dat
zal zijn.””Maar als Ik van jullie weggegaan ben, moeten jullie in
Jeruzalem blijven wachten, totdat de Heilige Geest komt; en dan
moeten jullie van Mij getuigen; in Jeruzalem, in Judea, Samaria, in
de hele wereld.” De Heilige Geest zou hen helpen, die zou altijd bij
hen zijn.
Wijs naar de CW
79
H
et le
ven
van
Ch
ristu
s - deel 4
© S
tichting I
nterna
tionaal K
inder-
Eva
ngelisa
tie G
enootsch
ap
De Heere Jezus was nu met Zijn discipelen op de Olijfberg. Het
was 40 dagen na Zijn opstanding; 40 dagen lang had Hij hun verteld
over hun taak in deze wereld en uitgelegd wat in de Bijbel (Oude
Testament) over Hem geschreven stond.
Ook jij mag het goede nieuws, dat God de mensen hun zonden wil
vergeven en eeuwig leven geeft, aan iedereen vertellen. Misschien
zeg je: “dat durf ik niet hoor”. Maar als jij in de Heere Jezus
gelooft, mag jij erop vertrouwen dat de heilige Geest jou wil helpen.
Als jij begrijpt wat de Heere Jezus voor jou gedaan heeft, en jij
ziet in waarom jij in de Heere Jezus moet gaan geloven, dan heeft
de Heilige Geest jou dat uitgelegd. En nu helpt de Heilige Geest mij
om tegen jou te zeggen: Maak het goed tussen God en jou! De Heere
Jezus is voor jouw zonden gestraft. Wil jij dan niet de Heere God
vragen jouw zonden te vergeven? (naar 2 Korinthe 5:20,21)
CLIMAX
Plaat 6-5 Flanelvoorbeeld 6-5
Terwijl ze daar stonden, werd de Heere Jezus opeens opgetild van
de aarde. De discipelen wisten niet wat ze zagen; daar ging de
Heere Jezus, zomaar de lucht in. Steeds hoger. De discipelen
staarden Hem na. Toen kwamen er wolken en konden ze Hem niet
langer zien.
De Heere Jezus was teruggegaan naar de Hemel.
In de Bijbel staat dat Hij, “Zich gezet aan de rechterhand van de
Majesteit in de hoogste hemelen,” (Hebreeën 1:3.) Dat betekent
dat God Zijn Vader Hem de belangrijkste plaats heeft gegeven. De
Heere Jezus is bij Zijn Vader en zit op de Troon. Hij is de Heere
over de aarde en over alle mensen die daarop wonen. Hij is de Heere
over de sterren. Hij is de Heere over de engelen.
Als jij je hebt toevertrouwd aan de Heere Jezus is Hij ook de Heer
over jouw leven. Jij moet Hem dan ook gehoorzaam zijn en je zult
merken hoe de Heilige Geest je daarbij helpt. Bijvoorbeeld om ‘nee’
te zeggen als kinderen willen dat je mee doet om iemand te pesten,
of om niet af te kijken, of om eerlijk te zijn. Maar de Heilige Geest
wil je ook helpen om andere mensen van de Heere Jezus te
vertellen. Dat had de Heere Jezus ook aan de discipelen beloofd en
daarvoor moesten ze naar Jeruzalem gaan. De discipelen zouden die
opdracht ook gehoorzamen. Maar nu stonden ze nog steeds op de
berg en staarden naar de hemel.
Flanelplaten: Verwissel figuur
4C-45 met 48
Flanelplaten: Haal de Heere
Jezus 4C-48 weg.
Wijs naar de CW
80
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
Plaat 6-6 Flanelvoorbeeld 6-6
Opeens stonden er twee mannen in witte klederen bij hen die
zeiden: “Galilese mannen, wat staan jullie hier naar de hemel te
kijken?”
Misschien verwachten ze wel dat de Heere Jezus zo weer terug zou
komen; maar dat was nú niet het geval. Het zou wel een keer
gebeuren; want, zeiden deze mannen: “Deze Jezus, Die van u
opgenomen is naar de hemel, zal op dezelfde wijze terugkomen, als
gij Hem ten hemel hebt zien gaan.” Eenmaal zal de Heere Jezus
terugkomen als u Hem naar de hemel hebt zien gaan.” Hij zal dan
koning worden over heel de aarde. Dan zal iedereen zien dat Jezus
de Heere is. De mensen die nu geloven, mogen dan voor altijd bij
Hem zijn.
Als Hij jouw Koning en Redder is, zal het voor jou een geweldige dag
zijn.
Voor wie dit nog niet zo is, wordt het een verdrietige en angstige
dag. Dan zal het te laat zijn om nog in Hem te gaan geloven. Wil je
niet vandaag nog naar Hem toekomen en in Hem gaan geloven als de
Enige die jouw zonden kan wegnemen, en Hem aannemen als Heere
over jouw leven? Zeg dan nu tegen Hem: "Heere Jezus, wilt U de
Heere van mijn leven zijn? Wilt U mij mijn zonden vergeven? Ik wil
Uw kind zijn; ik wil bij U horen. Je mag dat nu doen, of vanavond op
je kamer. Maar dat je het doet, is heel belangrijk; want dan kun jij
ook echt verlangen naar de dag dat de Heere Jezus terugkomt.
Flanelplaten: voeg toe 4C-51,
de engelen.
Wijs naar de CW
81
Het le
ven
van
Ch
ristu
s - deel 4
Stich
ting Inte
rnationa
al K
inder-
Eva
ngelisatie
Genootsch
ap
Herhalingsspel vragen
1. Welke discipel was er niet bij toen de opgestane Heer de
andere discipelen ontmoette? (Thomas.)
2. Wat moest Thomas van de Heere Jezus doen, toen die Hem
zag? (Zijn littekens betasten.)
3. Wat zei Thomas? ("Mijn Heer en mijn God.@)
4. Vul het ontbrekende woord in: Jezus zei: "Mij is gegeven ....
macht." (Alle.)
5. Vul het ontbrekende woord in: Als jij in Jezus Christus gaat
geloven als jouw Redder, dan wordt Hij ook jouw .... (Heer.)
6. Welke speciale opdracht gaf de Heere Jezus aan Zijn
discipelen? (Het evangelie aan de hele wereld te vertellen.)
7. Hoe was het mogelijk dat ze dat konden? (De Heilige Geest
zou hen helpen.)
8. Vanaf welke plaats ging Jezus weer terug naar de Hemel?
(De Olijfberg.)
9. Hoe verliet Hij de discipelen? (Hij steeg op, hoger en hoger,
totdat Hij uit het zicht was verdwenen.)
10. Op welke dag denken wij speciaal aan deze gebeurtenis?
(Hemelvaartsdag.)
11. Wat zeiden de engelen tegen de discipelen? (Hij zal op
dezelfde manier terugkomen.)
12. Waarom zal de dag waarop Hij terugkomt een geweldige dag
zijn voor iedereen die Hem liefheeft? (Iedereen zal zien dat
Hij Heer is.)
13. Waarom zal het een verdrietige dag zijn voor hen die niet
van Hem houden? (Het is dan te laat om nog op Hem te
vertrouwen als hun Redder.)
Groepsactiviteit
Deze activiteit is in de eerste plaats bedoeld voor gelovige
kinderen. Maar als er niet gelovige kinderen in de gespreksgroep
zijn, kan dat voor hen een aanleiding zijn om zich tot de Heere te
bekeren.
Het is raadzaam enkele kindertraktaatjes bij u te hebben. U kunt
eventueel bij het IKEG mooie, kleurrijke, duidelijke traktaten
bestellen.
Ga met de kinderen in een kring zitten en zeg dan zoiets als:
De Heere Jezus heeft beloofd, dat de Heilige Geest ons zal helpen
om mensen over hem te vertellen. Júllie hebben van de Heere
Herhalingsspel
Halen we de H?
Schrijf op een groot vel papier
of op een schoolbord het
volgende:
1. 2. 5. 6.
3. 4.
10. 9.
12. 11. 8. 7.
Als u de puntjes op volgorde
verbindt krijgt u de H van
Heere.
Neem twee viltstiften van twee
verschillende kleuren. Verdeel
de groep in twee teams en geef
elk team zijn eigen kleur
viltstift. Stel de teams om de
beurt een vraag. Als een vraag
goed beantwoord is, mag het
betreffende kind twee puntjes
met elkaar verbinden, met de
viltstift van zijn team. Het
team dat aan het eind de
meeste streepjes heeft
getrokken is winnaar. Laat de
kinderen raden welke letter
bedoeld wordt.
82
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
Jezus gehoord hier op de club (zondagsschool, kindernevendienst)
en nu mag je het ook verder vertellen. Kijk hier heb ik een
foldertje/boekje dat je zou kunnen gebruiken. Je moet het eerst
maar goed doorlezen en dan denken:
Wie zal ik dit kunnen geven?
Wanneer zal ik het kunnen geven?
Wat zou ik het beste kunnen zeggen?
Als je ervoor bidt, zal de Heere Jezus je helpen.
Verwerking
Het IKEG heeft werkjes bij deze les beschikbaar in een apart
werkboek.
83
Het le
ven
van
Ch
ristu
s - deel 4
Stich
ting Inte
rnationa
al K
inder-
Eva
ngelisatie
Genootsch
ap
Spelbord bij les 3
84
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g Tekstkaartjes
U mag deze kaartjes voor eigen gebruik kopiëren.
85
Het le
ven
van
Ch
ristu
s - deel 4
Stich
ting Inte
rnationa
al K
inder-
Eva
ngelisatie
Genootsch
ap
Overzicht flanelfiguren
86
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
87
Het le
ven
van
Ch
ristu
s - deel 4
Stich
ting Inte
rnationa
al K
inder-
Eva
ngelisatie
Genootsch
ap
Voorbeeld palmblad bij les 1
88
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
Les 1
Aanleerteksten
89
Het le
ven
van
Ch
ristu
s - deel 4
Stich
ting Inte
rnationa
al K
inder-
Eva
ngelisatie
Genootsch
ap
Les 2
90
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
Les 3 en 4
91
Het le
ven
van
Ch
ristu
s - deel 4
Stich
ting Inte
rnationa
al K
inder-
Eva
ngelisatie
Genootsch
ap
92
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
93
Het le
ven
van
Ch
ristu
s - deel 4
Stich
ting Inte
rnationa
al K
inder-
Eva
ngelisatie
Genootsch
ap
Les 5
94
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
Les 6