Het jonge kind · 2016. 10. 31. · Bron: Brieven aan jonge ouders > Lichaamsbouw Het lichaam van...

46
39 Het jonge kind © Plantyn

Transcript of Het jonge kind · 2016. 10. 31. · Bron: Brieven aan jonge ouders > Lichaamsbouw Het lichaam van...

Page 1: Het jonge kind · 2016. 10. 31. · Bron: Brieven aan jonge ouders > Lichaamsbouw Het lichaam van een baby lijkt niet in verhouding. Het hoofd lijkt te groot in verhouding tot de

39

Het jonge kind

02_19265_OJOZNALE_Deel2-File-A-B.indd 3902_19265_OJOZNALE_Deel2-File-A-B.indd 39 8/2/12 6:30 PM8/2/12 6:30 PM

© Plan

tyn

Page 2: Het jonge kind · 2016. 10. 31. · Bron: Brieven aan jonge ouders > Lichaamsbouw Het lichaam van een baby lijkt niet in verhouding. Het hoofd lijkt te groot in verhouding tot de

02_19265_OJOZNALE_Deel2-File-A-B.indd 4002_19265_OJOZNALE_Deel2-File-A-B.indd 40 8/2/12 6:30 PM8/2/12 6:30 PM

© Plan

tyn

Page 3: Het jonge kind · 2016. 10. 31. · Bron: Brieven aan jonge ouders > Lichaamsbouw Het lichaam van een baby lijkt niet in verhouding. Het hoofd lijkt te groot in verhouding tot de

41

A De baby (0 – 1 jaar)

Doelstellingen

Als je dit thema hebt afgewerkt, verwachten we van jou dat je:

> de belangrijkste kenmerken van de ontwikkelingsperiodes kunt opnoemen; > binnen de ontwikkelingsfasen de verbanden kunt zien tussen de motori-

sche, de cognitieve, de sociale en de emotionele ontwikkeling, en die met eigen woorden kunt omschrijven;

> per ontwikkelingsfase de belangrijkste kenmerken kunt bespreken en er in concrete situaties passend op kunt inspelen;

> spellen en speelgoed kunt kiezen, aangepast aan het ontwikkelingsniveau van het kind.

1 De prenatale ontwikkeling

De eerste levensfase speelt zich af vóór de geboorte. Al vanaf het moment dat de zaadcel en eicel versmelten (= bevruchting), spreken we van ontwik-keling. De bevruchte eicel bevat erfelijke kenmerken (= chromosomen) van beide ouders. Ze wordt via de eileider in de richting van de baarmoeder geleid. Onderweg vinden de eerste celdelingen plaats. Vanaf de eerste celdelingen noemen we de vrucht een embryo*. Ongeveer een week na de bevruchting begint de innesteling in de baarmoederwand. Vanaf de derde week na de bevruchting wordt de navelstreng gevormd, die ervoor zorgt dat het embryo in verbinding staat met de moederkoek (= placenta) die zich gevormd heeft. Zo krijgt het embryo via de moederkoek voedingsstoffen en zuurstof uit het bloed van de moeder. Het embryo ontwikkelt zich door celde-lingen en celverschuivingen. Zo ontstaan er menselijke vormen. Doordat de cellen specifi eke functies op zich nemen (= celspecialisatie), ontstaan er vanaf week 8 na de bevruchting organen en orgaanstelsels. De volgorde van de ontwikkeling ligt vast: eerst het hoofd, dan de ogen, dan de romp, de armen en de benen. Pas daarna volgen de geslachtsdelen en ten slotte de inwen-dige organen. In deze fase is het embryo nog erg kwetsbaar voor invloeden van buitenaf.

Vanaf week 12 na de bevruchting begint het embryo op een minimensje te lijken: we spreken nu van een foetus*. De foetus ontwikkelt zich verder en de organen worden steeds functioneler. Als de foetus 24 – 26 weken oud is, is hij levensvatbaar. Het lichaam is dan af, maar moet nog groeien en sterker worden. Dat gebeurt tijdens de laatste drie maanden van de zwangerschap.

02_19265_OJOZNALE_Deel2-File-A-B.indd 4102_19265_OJOZNALE_Deel2-File-A-B.indd 41 8/2/12 6:30 PM8/2/12 6:30 PM

© Plan

tyn

Page 4: Het jonge kind · 2016. 10. 31. · Bron: Brieven aan jonge ouders > Lichaamsbouw Het lichaam van een baby lijkt niet in verhouding. Het hoofd lijkt te groot in verhouding tot de

42

3 weken 4 weken 5 weken 6 weken 7 weken 8 weken

kiemplaat plooit, vorming chorda en neurale bui s

kieuwbogen, neurale bui s compleet ,

har t ontwikkelt, armstompj e

vorming ogen, beenstompjes, groei hersenen

staar t en kieuwbogen verdwijnen,

vorming oren en handen

vorming voeten, bot wordt harder ,

rug rechter

vingers, ontwikkelin g genitalië n

9 weken 10 weken 11 weken 3 maanden 4 maanden

tenen,oogleden,

grootste delenhersenenaanwezig

kin,neusgaten,

menselijk gezicht

nek geslacht uitwendigduidelijk,

reflexen (nogniet voelbaar)

vooral toenamein lengte,

ontwikkeling allebelangrijke

organen

5 maanden 6 maanden 7 maanden 8 maanden 9 maanden

bewegingenvoelbaar voor

moeder, lichaambedekt met

dunne haartjes,wenkbrauwenen hoofdhaar

vooral toename in massa,kan met gepaste zorgen overleven

bij geboorte,oogleden open,

longen en longcirculatie ontwikkelen,ontwikkeling van onderhuids

vetweefsel

kan meestal overleven bij geboorte,vetafzetting,

lichaamshaar verdwijnt,meeste zintuigen ontwikkeld,

draait met hoofdje neerin baarmoeder

02_19265_OJOZNALE_Deel2-File-A-B.indd 4202_19265_OJOZNALE_Deel2-File-A-B.indd 42 8/2/12 6:30 PM8/2/12 6:30 PM

© Plan

tyn

Page 5: Het jonge kind · 2016. 10. 31. · Bron: Brieven aan jonge ouders > Lichaamsbouw Het lichaam van een baby lijkt niet in verhouding. Het hoofd lijkt te groot in verhouding tot de

43

2 De ontwikkeling van de baby (0 – 18 maanden)

2.1 Het kijk-voelkind* (0 – 3 maanden)

2.1.1 Fysieke ontwikkelingA Lichamelijke ontwikkeling

> Lengte en gewicht

Een pasgeboren baby weegt gemiddeld 3 kg. Tijdens de eerste 4 à 5 dagen verliezen baby’s gemiddeld 10 % van hun gewicht.

De gemiddelde lengte van een pasgeborene bedraagt 50 cm.

Jongens Meisjes

1 maand gewicht: 4400 g

lengte: 53,5 cm

gewicht: 4200 g

lengte: 54,5 cm

2 maanden gewicht: 5200 g

lengte: 58 cm

gewicht: 5000 g

lengte: 57 cm

3 maanden gewicht: 5900 g

lengte: 59,4 cm

gewicht: 6200 g

lengte: 60,4 cm

Bron: Brieven aan jonge ouders

> Lichaamsbouw

Het lichaam van een baby lijkt niet in verhouding. Het hoofd lijkt te groot in verhouding tot de rest van het lichaam. Het hoofd is ongeveer 1/4 van de totale lichaamslengte van de baby. Pas wanneer het kind 1,5 jaar oud is, zien we dat hier verandering in komt. Dan zijn de verhoudingen van het lichaam meer in evenwicht.

B Motorische ontwikkeling

> Grove motoriek

De zuigeling slaapt meestal in een foetushouding*. Dit betekent dat hij zich helemaal oprolt, met zijn beentjes tegen zijn buik, zoals hij in de baarmoeder lag. Baby’s doen dit om het veilige gevoel van de baarmoeder te herbeleven.

Wat de grove motoriek betreft, zijn de nekspieren van de zuigeling al rede-lijk goed ontwikkeld. Aangezien het hoofdje in verhouding echter erg groot en zwaar is, is het nekje nog niet sterk genoeg om het hoofdje op te tillen. De nekspieren ontwikkelen zich vrij snel en vanaf 6 weken kan de baby zijn hoofdje zelf optillen.

> Fijne motoriek

We kunnen nog niet echt spreken van fi jne motoriek bij de pasgeborene. Wel hebben pasgeborenen een aantal refl exen*. Dit zijn ongecontroleerde, automa-tische bewegingen. Een voorbeeld hiervan is de grijprefl ex*. Als je een vinger

02_19265_OJOZNALE_Deel2-File-A-B.indd 4302_19265_OJOZNALE_Deel2-File-A-B.indd 43 8/2/12 6:30 PM8/2/12 6:30 PM

© Plan

tyn

Page 6: Het jonge kind · 2016. 10. 31. · Bron: Brieven aan jonge ouders > Lichaamsbouw Het lichaam van een baby lijkt niet in verhouding. Het hoofd lijkt te groot in verhouding tot de

44

in de handpalm van de baby legt, dan merk je dat de baby zijn hand sluit.

Een ander voorbeeld van refl exen bij de zuigeling is de zoek- en zuig-refl ex*: de pasgeborene heeft de neiging om het hoofd te draaien in de richting van dingen die de wang raken, en begint te zuigen als iets de lippen raakt.

C Sensorische ontwikkeling

Een baby kan al zien wanneer hij nog in de baarmoeder zit. Dan merkt hij het verschil op tussen licht en donker. Na de geboorte ontwikkelt het zicht zich verder. Een baby van een week oud kan scherp zien tot op 20 cm afstand. Details ontgaan hem nog. Hij ziet enkel de omtrek van simpele vormen.

Het is heel belangrijk dat de baby kan voelen. Door dit voelen, leert het kind namelijk zijn omgeving kennen. Daarbij is lichaamswarmte belangrijk. Je kunt een pasgeboren kind nooit te veel oppakken, knuffelen, strelen en zoenen.

Een zuigeling reageert op verschillende toonhoogten, waarbij hij vooral aangetrokken wordt door de hoge tonen. Het is daarom belangrijk om met een hogere stem tegen een baby te praten.

Hij zietEen pasgeborene kan zien, maar niet zoals wij. De ooglens van de baby kan zich nog niet aanpassen aan de afstand tot het onderwerp. Wat zich op een afstand van ongeveer 20 cm bevindt, ziet hij scherp. De baby zal zijn wenkbrauwen fronsen bij fel licht. Soms kan hij ook heftige schrikbe-wegingen maken met armen en benen of hard gaan huilen.

Hij hoortEen pasgeboren baby reageert ontevreden op harde geluiden, net als op fel licht. Daarentegen wordt hij rustig van lage tonen en van de meeste menselijke stemmen. Hij reageert sneller op de stem van mama en hoge geluiden vangen snel zijn aandacht.

Hij ruiktEen baby houdt niet van scherpe, chemische geuren. Enkele dagen na de geboorte kan een baby reeds de geur van zijn moeder, of van de persoon die hem het meest verzorgt, herkennen en verkiest hij deze geur boven de geur van een ander persoon.

Hij proeftVan de vier basissmaken kan alleen zoet de pasgeborene bekoren. Bij het proeven van een andere smaak (zuur, zout of bitter) vertrekt zijn gezicht, probeert hij zijn hoofd af te wenden of begint hij zelfs te huilen.

02_19265_OJOZNALE_Deel2-File-A-B.indd 4402_19265_OJOZNALE_Deel2-File-A-B.indd 44 8/2/12 6:30 PM8/2/12 6:30 PM

© Plan

tyn

Page 7: Het jonge kind · 2016. 10. 31. · Bron: Brieven aan jonge ouders > Lichaamsbouw Het lichaam van een baby lijkt niet in verhouding. Het hoofd lijkt te groot in verhouding tot de

45

Hij voeltDe baby voelt warmte en kou, en of iets zacht of hard is. Natuurlijk heeft hij een voorkeur voor het zachte en warme. De baby is supergevoelig voor aanrakingen. Heel veel indrukken doet hij op via zijn huid. De voeding en de verzorging zijn de momenten bij uitstek om de baby te laten genieten van huidcontact. De baby voelt ook beweging. Vandaar dat hij het leuk vindt om gewiegd te worden. Dit brengt hem tot rust.

2.1.2 Psychische ontwikkelingA Cognitieve ontwikkeling

De eerste indrukken die de baby opdoet, zijn nog niet zo bewust. Ze over-komen de baby. Toch beschikt de baby al vanaf de geboorte over bepaalde cognitieve vermogens:

> Nabootsing

Pasgeborenen bezitten het vermogen om gezichtsuitdrukkingen van anderen te imiteren. Bovendien kunnen ze een onderscheid maken tussen bepaalde emoties die gezichtsuitdrukkingen weergeven, zoals verdriet, verbazing en vrolijkheid.

> Gewenning

Uit onderzoek blijkt dat jonge baby’s gewoon worden aan prikkels die regel-matig terugkeren. Ze reageren hier rustiger op dan op nieuwe prikkels.

> Herhaling

Door iets herhaaldelijk toe te passen, pikt de baby op hoe hij het best reageert. Als de moeder er bijvoorbeeld een gewoonte van maakt om rustig te babbelen tegen de baby terwijl ze borstvoeding geeft, zal de baby dit na een tijdje onthouden en zal hij blijven zuigen opdat het babbelen zou blijven duren. Door routines te creëren, kun je het gedrag van de baby dus stimuleren.

B Taalontwikkeling

De jonge baby communiceert in de eerste plaats door te huilen. Huilen kan verschillende oorzaken hebben:

> Een medische oorzaak: krampen, koorts, keelpijn, oorpijn …

> Het kind is van slag door verandering. > Het kind verveelt zich. > Het heeft honger. > Het is moe. > Het schrikt van bepaalde geluiden of

bewegingen. > Het heeft een vuile luier.

02_19265_OJOZNALE_Deel2-File-A-B.indd 4502_19265_OJOZNALE_Deel2-File-A-B.indd 45 8/2/12 6:30 PM8/2/12 6:30 PM

© Plan

tyn

Page 8: Het jonge kind · 2016. 10. 31. · Bron: Brieven aan jonge ouders > Lichaamsbouw Het lichaam van een baby lijkt niet in verhouding. Het hoofd lijkt te groot in verhouding tot de

46

De baby zoekt ook contact op een non-verbale manier. Hij reageert op jouw aanrakingen door met zijn voetjes te trappelen, zijn lichaam helemaal op te spannen, ontspannen te blijven liggen enzoverder. Na een tijdje zal de baby ook lachen. In het begin verschijnt zo’n glimlach op het moment dat de baby voldaan is en zich goed voelt. Meer en meer zal de glimlach ook uitgelokt worden door andere aangename gewaarwordingen.

Tegelijk met het eerste glimlachje (rond 6 – 8 weken) hoor je de baby ook af en toe geluiden produceren. Langgerekte klinkers zoals ooo’s en aaa’s, soms ook korte geluidjes. Dit prille ‘babbelen’, op momenten dat de baby tevreden is, noemen we vocaliseren*.

C Emotionele ontwikkeling

De emotionele toestand van de jonge baby is rechtstreeks afhankelijk van de bevrediging van zijn behoeften. Een baby heeft onder meer behoefte aan voeding, slaap en rust, lichamelijk contact, genegenheid en veiligheid.

Doordat de vaste verzorgers (meestal de ouders) inspelen op deze behoeften door het kind te verzorgen, te voeden en te knuffelen, ontstaat er een hechte band tussen de verzorger en de baby. Daardoor vertoont de baby steeds meer gedrag dat de aandacht van de verzorger vraagt: we noemen dit gehechtheidsgedrag*.

D Persoonlijkheidsontwikkeling

> Ontwikkeling van de wil

De pasgeboren baby beschikt nog over weinig middelen om zijn wil te uiten. Als hij ontevreden is, bijvoorbeeld door honger, vermoeidheid, pijn of angst, zal hij dit uiten door te huilen of geluiden te maken, door gezichtsuitdruk-kingen of door bepaalde lichaamsbewegingen.

Opvoeders die de baby en zijn gewoontes kennen, weten meestal waar de baby precies nood aan heeft en kunnen dus gepast reageren op de signalen van de baby.

> Morele ontwikkeling

Een pasgeboren baby weet niet wat goed of slecht is. Het heeft dus geen zin om kwaad te zijn op de baby als hij lastig is.

> Seksuele ontwikkeling

Seksuele ontwikkeling zien we bij de baby als een vorm van genot. De baby geniet van lichamelijk contact. Zo wordt hij graag geknuffeld en gestreeld, vindt hij het leuk om knuffeltjes en kusjes te krijgen en ligt hij graag in zijn blootje.

Ook de mond is voor de baby een belangrijke bron van genot. Dit heeft te maken met de zuigbehoefte van de baby. Hij zuigt niet alleen graag aan de fl es of de borst, ook zuigen aan zijn handjes, teentjes en andere objecten vindt hij prettig.

Stilaan leert de baby ook zijn lichaam verkennen. Zo neemt hij zijn eigen duim of teen vast. Deze verkenning geeft ook een zeker genot.

02_19265_OJOZNALE_Deel2-File-A-B.indd 4602_19265_OJOZNALE_Deel2-File-A-B.indd 46 8/2/12 6:30 PM8/2/12 6:30 PM

© Plan

tyn

Page 9: Het jonge kind · 2016. 10. 31. · Bron: Brieven aan jonge ouders > Lichaamsbouw Het lichaam van een baby lijkt niet in verhouding. Het hoofd lijkt te groot in verhouding tot de

47

2.1.3 Sociale ontwikkelingIn de eerste 6 levensweken maakt een baby weinig onderscheid tussen zichzelf en de omge-ving. Bij de cognitieve ontwikkeling hebben we al besproken dat een baby communiceert door middel van gehuil, geluiden, gebaren en gelaats-uitdrukkingen.

Wanneer het kind 6 weken oud is, zal hij voor de eerste keer glimlachen. Hij glimlacht naar iedereen die hij leuk vindt en in elke situatie die hij als prettig ervaart. We kunnen zeggen dat de baby een allemansvriend* is.

Het kijk-voelkind (0 – 3 maanden): advies voor aanpak en spel

Omdat de baby voortdurend informatie opslaat, is het belangrijk dat we hem op een actieve manier prikkelen. Hiermee bedoelen we dat we verschillende soorten speelgoed moeten aanbieden en veel met de baby moeten praten. Zorg er wel voor dat je de baby niet overprikkelt, door regelmatig rust in te bouwen.

1. Jonge baby’s zijn gevoelig voor routines. Bij vertrouwde handelingen voelen ze zich rustig en veilig. Bied daarom regelmatig dezelfde acti-viteiten aan, zodat de baby ze kan herkennen.

2. Wanneer een baby huilt, probeer je eerst te weten te komen wat er scheelt. Soms is de oorzaak van het probleem heel simpel weg te werken. Denk maar aan eten of een propere luier. Soms is er echter geen aanwijsbare reden voor zijn gehuil en dan ligt het natuur-lijk moeilijker. Je kunt verschillende dingen doen om een baby te troosten. Het is hoe dan ook belangrijk dat de baby je aanwezigheid voelt. Dit doe je door hem op te pakken of te strelen.

3. We moeten ook steeds aan de veiligheid van de baby denken. Als we de baby opheffen, moeten we zijn hoofdje ondersteunen. De nekspieren zijn nog niet voldoende ontwikkeld om het zware hoofdje lang te ondersteunen.

4. Van zodra de baby zich kan omrollen, mogen we hem niet meer alleen laten op een verzorgingskussen of een verhoog. Het risico is te groot dat hij eraf zou vallen.

5. Het kind geniet van lichaamscontact. Geef het dus af en toe een babymassage. Ook kun je tijdens het verzorgingsmoment leuke spel-letjes spelen. Denk maar aan blazen op de buik of kriebelspelletjes. Aanrakingsspelletjes vinden baby’s heel leuk.

02_19265_OJOZNALE_Deel2-File-A-B.indd 4702_19265_OJOZNALE_Deel2-File-A-B.indd 47 8/2/12 6:30 PM8/2/12 6:30 PM

© Plan

tyn

Page 10: Het jonge kind · 2016. 10. 31. · Bron: Brieven aan jonge ouders > Lichaamsbouw Het lichaam van een baby lijkt niet in verhouding. Het hoofd lijkt te groot in verhouding tot de

48

2.2 Het voel-grijp-mondkind* (4 – 6 maanden)

2.2.1 Fysieke ontwikkelingA Lichamelijke ontwikkeling

Jongens Meisjes

4 maanden gewicht: 6800 g

lengte: 63 cm

gewicht: 6500 g

lengte: 62 cm

5 maanden gewicht: 7400 g

lengte: 65,8 cm

gewicht: 7100 g

lengte: 65,5 cm

Bron: Brieven aan jonge ouders

B Motorische ontwikkeling

> Grove motoriek

De baby wordt stilaan sterker. Doordat zijn schouderspieren beter ontwikkeld zijn, heeft hij rond 4 maanden voldoende kracht om op zijn onderarmen te steunen. Omdat hij ook zijn hoofdje volledig onder controle heeft, krijgt hij een heel andere kijk op zijn omgeving. De baby zal ook proberen om zich om te rollen van de buik naar de rug. De meeste baby’s zijn rond 6 maanden klaar om te zitten met steun.

> Fijne motoriek

Rond 4 maanden ontdekt het kind de handjes en voetjes en maakt het steeds fi jnere bewegingen om zijn eigen lichaam en zijn omgeving te verkennen. Zo brengt het bijvoorbeeld voorwerpen naar zijn mondje om eraan te zuigen.

C Sensomotorische ontwikkeling

Rond 4 maanden grijpt er een merkwaardige ontwikkeling plaats: de baby ontdekt zijn handjes. Zo zal hij beginnen te grijpen naar allerlei voorwerpen en ze naar zijn mondje proberen te brengen. Dit is het begin van de oog-handcoördinatie*. We spreken in dit geval van een sensomotorische ontwik-keling, omdat het kind fi jne motorische handelingen uitvoert vanuit een zintuiglijke waarneming (en omgekeerd).

Het is ook opmerkelijk dat het kind meer en meer zijn hoofd draait naar vertrouwde geluiden. Zo zal hij naar mama kijken als ze begint te praten.

Rond de vierde maand ontdekken baby’s hun voetjes. Je merkt dit doordat ze steeds meer beginnen te spartelen en naar hun voetjes grijpen.

02_19265_OJOZNALE_Deel2-File-A-B.indd 4802_19265_OJOZNALE_Deel2-File-A-B.indd 48 8/2/12 6:30 PM8/2/12 6:30 PM

© Plan

tyn

Page 11: Het jonge kind · 2016. 10. 31. · Bron: Brieven aan jonge ouders > Lichaamsbouw Het lichaam van een baby lijkt niet in verhouding. Het hoofd lijkt te groot in verhouding tot de

49

2.2.2 Psychische ontwikkelingA Cognitieve ontwikkeling

Geleidelijk aan krijgen alle indrukken die het kind opdoet een betekenis en wordt de waarneming bewuster. Rond 3 à 4 maanden begint de baby actief te reageren op deze indrukken. Er ontstaat een samenwerking tussen waar-neming en motoriek (zie motorische ontwikkeling van de baby). Hierdoor ontwikkelt zich ook het bewust waarnemen en gericht grijpen. Echt denken doet de baby nog niet.

B Taalontwikkeling

Vanaf ongeveer 4 maanden combineert de baby verschillende klanken. Die combinaties worden steeds langer en complexer. We spreken van vocaal spel. Hiermee oefent hij zijn stem en articulatie. Rond 8 maanden begint het brabbelen: voor de klinkers worden nu medeklinkers geplaatst. Woorden als ‘baaa’, ‘maaa’, ‘tatata’ … vullen nu de ruimte.

C Emotionele ontwikkeling

Het gehechtheidsgedrag van de baby, waarmee hij de aandacht van de vaste verzorgers trekt, zet zich verder.

D Persoonlijkheidsontwikkeling

> Ontwikkeling van de wil

De baby beschikt over steeds meer middelen om te laten merken wat hij wil. Hij kan bijvoorbeeld laten merken dat hij opgepakt wil worden, door zijn armpjes te strekken. Als hij honger heeft, laat hij dit merken door met zijn lippen te smakken of naar de fl es te wijzen. Bij het voeden duwt hij de fl es weg als hij genoeg heeft.

Rond 5 maanden wordt duidelijk dat de baby een favoriet object heeft, waarbij hij zich veilig voelt. Dit kan een doekje of een knuffel zijn. Vaak kunnen baby’s niet slapen zonder dit object.

> Morele ontwikkeling

Om het verschil te leren tussen wat goed is en wat slecht is, heeft de baby nood aan een uiterlijk geweten. Dit is een volwassene in de buurt die aangeeft wat mag en wat niet mag. Zo leert de baby dit stilaan zelf. Rond de leeftijd van 5 maanden herkent hij het verschil tussen afkeuring en goedkeuring.

Omdat de baby de volwassene als voorbeeld neemt, is het belangrijk dat opvoeders zich bewust zijn van hun voorbeeldfunctie. In het bijzijn van baby’s moet de verzorger dus steeds het goede voorbeeld geven.

> Seksuele ontwikkeling

Het blijft belangrijk om als verzorger voldoende lichamelijk contact te hebben met de baby. De gevoelens van genot die daarbij ontstaan, vormen de basis van de seksuele ontwikkeling .

02_19265_OJOZNALE_Deel2-File-A-B.indd 4902_19265_OJOZNALE_Deel2-File-A-B.indd 49 8/2/12 6:30 PM8/2/12 6:30 PM

© Plan

tyn

Page 12: Het jonge kind · 2016. 10. 31. · Bron: Brieven aan jonge ouders > Lichaamsbouw Het lichaam van een baby lijkt niet in verhouding. Het hoofd lijkt te groot in verhouding tot de

50

Vanaf ongeveer 4 maanden kan de baby delen van zijn eigen lichaam vast-nemen, zoals de duim, vinger, teen, geslachtsdelen ... Het vastnemen van die lichaamsdelen kan een fi jn gevoel geven, maar baby’s zijn nog niet in staat om die plekjes te onthouden en moeten ze steeds opnieuw ontdekken.

2.2.3 Sociale ontwikkelingOp 4 – 5 maanden beschikt de baby over vier belangrijke manieren om te communiceren: geluiden, gebaren en gezichtsuitdrukkingen maken, en huilen. Huilen is voor de baby een belangrijke manier om te communi-ceren. Als de gehechtheidspersoon snel en op de juiste manier reageert op het huilen, zal dit na 6 maanden geleidelijk afnemen. De baby weet dat de persoon er zal zijn als hij hem nodig heeft. Hierdoor ontstaat een veilig gevoel. De gehechtheidsband wordt hierdoor nog groter.

Vooraleer een kindje kan spreken, kun je al babbeltjes met hem doen. Vaak zien we de volwassene en het kind elkaar tijdens zo’n gesprekje ‘spiegelen’. Ze bootsen elkaars klanken en gelaatsuitdrukkingen na. Het kindje wordt zich zo meer bewust van zijn eigen inbreng.

Het voel-grijp-mondkind (3 – 6 maanden): advies voor aanpak en spel

1. De baby brengt voorwerpen naar de mond. We moeten er dus op letten dat we geen kleine of scherpe voorwerpen binnen het bereik van de baby leggen.

2. Een baby van deze leeftijd houdt van lichaamscontact. Daarom vindt hij kietelspelletjes en schootspelletjes heel leuk. De baby geniet ook van een deugddoende babymassage.

3. Je kunt het misschien raar vinden, maar met de baby kun je ook bewegingsspelletjes spelen. Enkele voorbeelden:• Hem zachtjes rechttrekken tot zithouding.• De baby op zijn buik leggen en zijn lievelingsvoorwerp op een

korte afstand leggen.• Babyturnen.

4. Het kind is ook geïnteresseerd in verschillende speeltjes. Enkele voor-beelden:• badspeelgoed• rammelaar• activitycenter• voorwerpen in harde en zachte materialen

02_19265_OJOZNALE_Deel2-File-A-B.indd 5002_19265_OJOZNALE_Deel2-File-A-B.indd 50 8/2/12 6:30 PM8/2/12 6:30 PM

© Plan

tyn

Page 13: Het jonge kind · 2016. 10. 31. · Bron: Brieven aan jonge ouders > Lichaamsbouw Het lichaam van een baby lijkt niet in verhouding. Het hoofd lijkt te groot in verhouding tot de

51

5. Enkele tips om de baby bewuster te leren waarnemen:• Zeg iets over wat je aan het doen bent.• Vertel de baby hoe hij zich voelt.• Zeg iets over wat de baby aan het doen is.• Vertel iets over de baby zijn lichaam.• Volg de blik van de baby en zeg waarnaar hij kijkt.

6. Enkele tips om de taalontwikkeling van de baby te stimuleren:• Praat zo veel mogelijk tegen de baby. Het is niet erg dat de baby

je niet verstaat. Baby’s vinden het gewoon leuk om aandacht te krijgen en je stem te horen.

• Zing geregeld liedjes. Baby’s worden hier vrolijk van.• Een baby pikt vooral de intonatie op van wat je zegt. In versjes en

rijmpjes leggen we automatisch veel intonatie, vandaar dat baby’s en kinderen ze zo leuk vinden.

7. Ga op een sensitieve en responsieve manier* met de baby om. Hiermee bedoelen we dat je op een gevoelige manier en meteen reageert op het gedrag van het kind. Je past je reactie aan het kind aan.

Bijvoorbeeld: Wanneer een baby huilt, laat je hem niet een half uur huilen voor je reageert. Je gaat naar hem toe, neemt hem op, spreekt zacht tegen hem en streelt hem over zijn rugje.

2.3 De kruiper (6 – 12 maanden)

2.3.1 Fysieke ontwikkelingA Lichamelijke ontwikkeling

Jongens Meisjes

6 maanden gewicht: 8000 g

lengte: 67,5 cm

gewicht: 7700 g

lengte: 66 cm

7 maanden gewicht: 8450 g

lengte: 69,5 cm

gewicht: 8100 g

lengte: 67,5 cm

8 maanden gewicht: 8700 g

lengte: 71 cm

gewicht: 8400 g

lengte: 68,5 cm

9 maanden gewicht: 9000 g

lengte: 72 cm

gewicht: 8800 g

lengte: 70,5 cm

10 maanden gewicht: 9400 g

lengte: 73 cm

gewicht: 9050 g

lengte: 71,5 cm

11 maanden gewicht: 9600 g

lengte: 74 cm

gewicht: 9450 g

lengte: 73 cm

12 maanden gewicht: 10 000 g

lengte: 75,5 cm

gewicht: 9750 g

lengte: 74 cm

Bron: Brieven aan jonge ouders

02_19265_OJOZNALE_Deel2-File-A-B.indd 5102_19265_OJOZNALE_Deel2-File-A-B.indd 51 8/2/12 6:31 PM8/2/12 6:31 PM

© Plan

tyn

Page 14: Het jonge kind · 2016. 10. 31. · Bron: Brieven aan jonge ouders > Lichaamsbouw Het lichaam van een baby lijkt niet in verhouding. Het hoofd lijkt te groot in verhouding tot de

52

B Motorische ontwikkeling

> Grove motoriek

De rugspieren zijn nu volop in ontwikke-ling. Dit heeft tot gevolg dat de baby zich rond 7 maanden volledig kan draaien. Dus niet enkel van buik naar rug, maar ook van rug naar buik. Rond de achtste maand kan de baby zitten zonder steun.

Ook de beenspieren ontwikkelen zich. Rond 10 maanden kunnen de meeste kinderen kruipen. Rond 11 maanden leren baby’s staan met steun. Sommige slagen er zelfs in om al enkele passen te zetten (met of zonder hand).

Rond 12 à 13 maanden leren kruipers lopen.

> Opmerkingen

– Niet alle kinderen kruipen. Deze fase wordt door heel wat kinderen overgeslagen. Dat betekent niet dat die kinderen een motorische achterstand opbouwen.

– Sommige kinderen kruipen niet, maar bilschuiven*. Dit kan geen kwaad voor de lichamelijke ontwikkeling.

> Fijne motoriek

De motoriek verfi jnt meer en meer. Deze ontwikkeling gaat hand in hand met de onderzoekende ingesteldheid van de baby (zie sensomotorische en cognitieve ontwikkeling).

De kruiper kan voorwerpen van de ene hand naar de andere hand doorgeven. Rond 8 à 9 maanden leert het kind de pincetgreep* (ook de schaargreep genoemd). Dat is de greep waarmee de baby een voorwerp tussen wijsvinger en duim vastneemt.

Later kan de kruiper steeds meer zijn vingertoppen gebruiken. Dit helpt hem om voorwerpen te betasten.

Rond 10 maanden vindt de kruiper het leuk om allerlei gebaren na te doen, zoals wuiven, een kusje gooien, in de handjes klappen.

02_19265_OJOZNALE_Deel2-File-A-B.indd 5202_19265_OJOZNALE_Deel2-File-A-B.indd 52 8/2/12 6:31 PM8/2/12 6:31 PM

© Plan

tyn

Page 15: Het jonge kind · 2016. 10. 31. · Bron: Brieven aan jonge ouders > Lichaamsbouw Het lichaam van een baby lijkt niet in verhouding. Het hoofd lijkt te groot in verhouding tot de

53

C Sensomotorische ontwikkeling

Dankzij de motorische ontwikkeling die de krui-per doormaakt, kan hij zijn handjes gebruiken als echte onderzoeksinstrumenten. Hij bekijkt en betast voorwerpen voor hij ze naar zijn mond brengt. De kruiper kan dit doordat hij voorwerpen van de ene hand naar de andere hand kan doorgeven. Hij voelt steeds beter het verschil tussen warm en koud, hard en zacht, ruw en glad. Doordat de kruiper steeds beter zijn vingertoppen kan gebruiken, toont hij inte-resse voor allerlei gaatjes, waar hij met zijn wijs-vingertje graag in peutert. Hij krijgt ook steeds meer oog voor detail. Daarnaast zullen de nieuw ontwikkelde vaardigheden ertoe leiden dat hij steeds meer zelf wil proberen, zoals zelfstandig eten.

Omdat zijn opmerkingszin voor allerlei herkenbare geluiden (zoals de tele-foon, deurbel) groeit, kunnen deze omgevingsgeluiden de kruiper verstoren in zijn slaap.

Baby’s van deze leeftijd vinden het leuk om te experimenteren met zelfge-maakte geluidjes of om geluidjes na te doen.

2.3.2 Psychische ontwikkelingA Cognitieve ontwikkeling

> Geheugen

De baby ontdekt patronen in het dagelijks leven. Dingen die steeds op dezelfde manier gebeuren, woorden die terugkomen, geluiden die iets aankondigen, de manier waarop zijn omgeving eruitziet … De wereld wordt hierdoor een stuk voorspelbaarder en veiliger.

Een baby ontwikkelt tussen 6 en 12 maanden het vermogen om een beeld in zijn geheugen vast te houden, zonder het te zien. Dit heet objectperma-nentie*.

Voorbeeld:Als een balletje onder de kast rolt, zal een kind dat al objectpermanentie ontwikkeld heeft ernaar op zoek gaan. Een kind dat nog geen objectperma-nentie heeft, gaat niet op zoek en begint met iets anders te spelen. Als het iets niet ziet, is het er niet. Bij een kindje tussen 6 en 12 maanden is het balletje uit zijn gezichtsveld, maar het ‘weet’ dat het niet weg is. Het heeft een voorstelling van het balletje in zijn geheugen.

02_19265_OJOZNALE_Deel2-File-A-B.indd 5302_19265_OJOZNALE_Deel2-File-A-B.indd 53 8/2/12 6:31 PM8/2/12 6:31 PM

© Plan

tyn

Page 16: Het jonge kind · 2016. 10. 31. · Bron: Brieven aan jonge ouders > Lichaamsbouw Het lichaam van een baby lijkt niet in verhouding. Het hoofd lijkt te groot in verhouding tot de

54

> Leren

De kruiper leert op verschillende manieren: – Door te imiteren: het kind bootst vertrouwde personen na.

Voorbeeld: Mats doet de gebaren van zijn grote zus na. – Door te proberen.

Voorbeeld: Febe valt geregeld op haar buikje bij het kruipen. – Door gevolgen te ervaren.

Voorbeeld: Papa heeft aan Lukas gezegd om niet aan de kachel te komen. Lukas heeft het toch gedaan en zijn handje is verbrand. Hij zal in de toekomst niet meer aan de kachel komen.

– Door een inzicht toe te passen: kinderen kunnen over iets nadenken en op basis daarvan een handeling uitvoeren.Voorbeeld: Ahmed heeft een speelgoedhondje aan een touw. Hij weet dat hij het hondje moet voorttrekken om het te laten blaffen.

B Taalontwikkeling

De passieve taal verbetert aanzienlijk bij de kruiper. Het kind begrijpt steeds meer wat je zegt. Het slaagt er ook in om eenvoudige opdrachten uit te voeren.

Voorbeelden:

> Mama zegt tegen Ariane: ‘Ga je tutje eens halen’. Ariane kruipt enthou-siast naar de plaats waar haar tutje bewaard wordt.

> Als papa tegen Simon zegt dat hij een fl esje gaat klaarmaken, begint Simon te lachen van plezier en roept hij enthousiast: ‘mmm!’

Vanaf de tiende maand ongeveer begint de kruiper taal te gebruiken. Dit noemen we de fase van het sociaal brabbelen*. Vanaf nu wil de baby met zijn taal ook echt iets bereiken. Het gaat hier nog niet om echte taal, want de kruiper gebruikt nog geen echte woorden. Toch maakt hij op zijn eigen manier duidelijk wat hij bedoelt. De baby gebruikt woorden die hij zelf uitvindt om iets te drukken. Deze verzonnen woorden noemen we protowoorden*.

Voorbeelden: stoe = stoel, woewoe = hond.

De mimiek en de lichaamshoudingen van de baby verfi jnen ook steeds meer. Met deze lichaamstaal ondersteunt hij wat hij zegt. Zo wijst hij naar een object dat hij graag wil of zal hij bij een schootspelletje wiebelen, opdat je het nog eens zou doen.

Voorbeelden:

> Bij het slapengaan wijst Anouk naar de lamp en roept ze ‘da, da!’. Mama begrijpt dat ze wil dat het licht blijft branden.

> In de crèche steekt Arne meteen zijn armpjes in de lucht als hij zijn favo-riete verzorgster Inne ziet binnenkomen. Hij wil graag opgepakt worden.

C Emotionele ontwikkeling

Rond het eerste levensjaar beginnen kruipers meer emoties dan enkel lust- en onlustgevoelens te ervaren. Het kind wordt koppiger, kan zich schamen,

02_19265_OJOZNALE_Deel2-File-A-B.indd 5402_19265_OJOZNALE_Deel2-File-A-B.indd 54 8/2/12 6:31 PM8/2/12 6:31 PM

© Plan

tyn

Page 17: Het jonge kind · 2016. 10. 31. · Bron: Brieven aan jonge ouders > Lichaamsbouw Het lichaam van een baby lijkt niet in verhouding. Het hoofd lijkt te groot in verhouding tot de

55

kan je overstelpen met knuffels en kusjes enzovoort. De gevoelens worden alsmaar specifi eker. Zo kunnen kruipers te maken krijgen met gevoelens van angst, jaloezie, boosheid, opwinding, schuld en verrassing.

Doordat we sensitief en responsief omgaan met het kind, zal het deze emoties steeds meer durven tonen. De kruiper leert dat de wereld een veilige plek is bij jou. Hij hecht zich aan jou. Jij bent voor het kind de gehechtheidsfi guur.

Door de ontwikkeling van het geheugen leert een kruiper het verschil tussen zijn gehechtheidsfi guren en andere mensen, die hij niet zo goed (her)kent. Deze onbekende gezichten associeert hij niet met het gevoel van veiligheid dat de gehechtheidsfi guur bij hem oproept. Het gevolg is dat hij vaker angstig reageert en begint te wenen. We noemen dit verschijnsel vreemdenangst*.

Naast met vreemdenangst krijgt de baby ook te kampen met scheidings-angst*. Door de ontwikkeling van objectpermanentie (zie cognitieve ontwik-keling) is de kruiper zich er steeds van bewust dat je bestaat, ook als hij je niet ziet. Dit kan heel wat angst opleveren als zijn vaste verzorger uit het zicht verdwijnt. De baby weet namelijk niet of hij nog terugkomt.

Als je een veilig gehechte kruiper observeert, dan stel je vast dat hij:

> durft te exploreren*. De kruiper gaat op verkenning, test speelgoed uit, durft kasten open te trekken enz. Dit doet hij allemaal omdat hij zich veilig voelt bij de gehechtheidsfi guren en weet dat zij voor hem klaarstaan als het misloopt.

Voorbeeld:Stef gaat met mama en papa naar de binnenspeeltuin. Hij komt er voor het eerst en gaat meteen op verkenning. Enthousiast kruipt hij rond over de matten en grijpt hij naar de ballen in het ballenbad. Zolang hij mama en papa goedkeurend ziet toekijken, voelt Stef zich helemaal in zijn sas.

> veel aandacht vraagt en zich daar goed bij voelt. De kruiper wil steeds meer communiceren met zijn verzorgers en voelt zich goed als hij positieve aandacht krijgt.

Voorbeeld:Arwen heeft een tekening gemaakt en toont die meteen aan oma. Oma prijst de tekening uitbundig en vraagt of Arwen nog een teke-ning wil maken, voor opa.

> een gezonde portie zelfvertrouwen ontwikkelt. De kruiper gelooft in zichzelf en durft dingen uit te proberen. Soms leidt dit tot een zekere zelfoverschatting.

02_19265_OJOZNALE_Deel2-File-A-B.indd 5502_19265_OJOZNALE_Deel2-File-A-B.indd 55 8/2/12 6:31 PM8/2/12 6:31 PM

© Plan

tyn

Page 18: Het jonge kind · 2016. 10. 31. · Bron: Brieven aan jonge ouders > Lichaamsbouw Het lichaam van een baby lijkt niet in verhouding. Het hoofd lijkt te groot in verhouding tot de

56

D Persoonlijkheidsontwikkeling

De eigen wil van de kruiper ontwikkelt zich rond de 6de maand. Dan zul je merken dat de kruiper zijn fruitpap wegduwt als hij geen zin heeft of een speeltje weggooit als hij het beu is.

Het is ook pas vanaf nu dat je de baby kunt verwennen. Voor deze leef-tijd spreken we niet van verwennerij, omdat de baby geen besef heeft van zichzelf. Hij begrijpt eigenlijk nog niet dat hij een persoon is. Het is dus een fabeltje dat je een baby niet te veel mag oppakken.

Voorbeeld:Davy probeert zich overal aan recht te trekken. Laatst had hij het tafelkleed vastgegrepen en het wild van de tafel getrokken.

> weet dat de verzorgers hem graag blijven zien, ook nadat hij stout is geweest.

Voorbeeld:Astrid heeft het glas van papa omgestoten. Papa zegt luid dat ze voorzichtig moet zijn en zet haar in haar park. Astrid zit eventjes te pruilen, maar na enkele minuutjes probeert ze alweer de aandacht van papa te trekken door grappige geluidjes te maken.

Hoe maak je een kind gelukkig zonder het te verwennen?Onze maatschappij wordt steeds materialistischer. Kinderen krijgen vandaag de dag heel veel. Wat kinderen in de eerste plaats nodig hebben, is echter een luisterend oor, ouders die streng zijn en grenzen aangeven. Ouders van tegenwoordig willen vaak ‘vrienden’ zijn voor hun kinderen en geven sneller toe aan hun oogappels.

Ouders vroeger en nuEr zijn belangrijke verschillen tussen ouders van vroeger en nu. De ouders gaan nu vaak beiden werken en hebben minder kinderen. Ze voelen zich sneller schuldig omdat ze niet altijd beschikbaar zijn voor hun kinderen en willen hen daarom alles gunnen. Ze kiezen ervoor om meer kwaliteitstijd met hun kinderen door te brengen: samen winkelen, samen naar een pretpark ...

‘Hotel mama’Doordat de ouders alles voor hun kinderen doen en zo lief voor hen zijn, gaan de kinderen minder snel het nest verlaten. In Vlaanderen spreekt men van ‘nestklevers’, in Amerika van ‘boemerangkinderen’: kinderen die na hun studies terug thuis komen wonen. Ze hebben nooit geleerd ergens naar te verlangen. Hoe kunnen ze dan verlangen naar een eigen leven met de daaraan gekoppelde verantwoordelijkheden? Stof tot nadenken: het grootste aantal nestklevers in Europa woont in Vlaanderen. In Vlaanderen betalen ouders in tegenstelling tot in Neder-land ook de studies van hun kinderen.

02_19265_OJOZNALE_Deel2-File-A-B.indd 5602_19265_OJOZNALE_Deel2-File-A-B.indd 56 8/2/12 6:31 PM8/2/12 6:31 PM

© Plan

tyn

Page 19: Het jonge kind · 2016. 10. 31. · Bron: Brieven aan jonge ouders > Lichaamsbouw Het lichaam van een baby lijkt niet in verhouding. Het hoofd lijkt te groot in verhouding tot de

57

Een baby heeft nog geen besef dat hij anderen kan beïnvloeden. De wereld draait in zijn ogen nog helemaal om zichzelf. Hij kan zich niet inleven in de gevoelens en het denken van anderen. We noemen dit egocentrisme*. De baby heeft nog geen moreel besef. Dit wil zeggen dat hij het verschil tussen goed en kwaad niet kent. Als opvoeder moet je duidelijke grenzen stellen, want de baby voelt uit zichzelf niet aan wat hij wel en niet mag doen.

Hoe is het zover kunnen komen?Het materialisme heeft zich sinds de jaren zestig in versneld tempo doorgezet. Het consumentisme wordt ons bijna dwangmatig opgedrongen. Het wordt moeilijker voor ouders van nu om aan al de verleidingen te weerstaan, zeker doordat kinderen het koopgedrag van hun ouders voor een groot stuk bepalen. En natuurlijk zeggen ouders ook niet vaak genoeg meer NEE.Manieren om je kind je verwennenJe kind kan verwend zijn ook zonder dat je het alles geeft. Naast materieel verwennen bestaat er namelijk ook pedagogisch verwennen (te weinig regels stellen of niet consequent zijn) en affectief verwennen (het kind op een verkeerde manier overladen met affectie).

Materieel verwennenKinderen krijgen tegenwoordig cadeaus, snoep, allerlei gadgets ... zonder dat er een gelegenheid voor is, zonder dat ze erom vragen, zelfs als ze zich niet goed gedragen. Men spreekt in dat geval van ‘hyperouders’ en in Amerika van ‘superouders’. Ze doen en kopen alles voor hun kinderen. We hebben geen tijd meer voor geduld en spiegelen ons aan wat anderen hebben en doen. We kopen soms ook dingen voor onze kinderen om hen te tonen dat we van hen houden. Maar het kind zelf is veel gelukkiger met een ouder die dat toont door samen te gaan wandelen, mee te spelen, voor te lezen, te knuffelen ...

Pedagogisch verwennenDe ouders nemen in dit geval onvoldoende verantwoordelijkheid en geven het kind in alles zijn zin. Daardoor leert hij niet omgaan met grenzen en beperkingen. Dat heeft gevolgen voor zijn ontwikkeling: hij ontwikkelt geen normbesef, is snel angstig, vaak ontevreden, houdt weinig rekening met anderen, raakt overstuur als alles niet direct gebeurt. Het is niet langer de ouder die baas is, maar het kind. Het is belangrijk om kinderen ook zelf dingen te laten doen om zelfstandig te leren worden.

Affectief verwennenDit is de ingrijpendste manier van verwennen. Het is ongezond voor het kind als je hem onvoorwaardelijk met affectie overlaadt. Dit gebeurt sneller door ouders die in hun jeugd weinig hebben gekregen (materieel en/of emotioneel) of die in onmin leven met elkaar. Zij zijn bang om de liefde van het kind te verliezen.

02_19265_OJOZNALE_Deel2-File-A-B.indd 5702_19265_OJOZNALE_Deel2-File-A-B.indd 57 8/2/12 6:31 PM8/2/12 6:31 PM

© Plan

tyn

Page 20: Het jonge kind · 2016. 10. 31. · Bron: Brieven aan jonge ouders > Lichaamsbouw Het lichaam van een baby lijkt niet in verhouding. Het hoofd lijkt te groot in verhouding tot de

58

2.3.3 Sociale ontwikkelingKruipers kunnen nog niet samenspelen met andere kinderen. Ze hebben wel aandacht voor de anderen. Ze zullen ook de aandacht van de anderen proberen te trekken, bv. door geluidjes te maken of te schreeuwen.

Kruipers beleven ook veel plezier aan spel-letjes met anderen, vooral met hun gehecht-heidsfi guren. Zo vinden ze het heel fi jn om speelgoed op de grond te gooien, zodat mama en papa het kunnen oprapen. Ze genieten ook van schootspelletjes en contactspelletjes, zoals het gezicht van de verzorger aaien.

Bij kruipers spreken we van parallelspel*, omdat ze nog niet samen spelen, maar wel naast elkaar elk een activiteit kunnen doen.

De kruiper (6 – 12 maanden) - wanneer moet je je zorgen maken?

De kruiper leert op korte tijd een heleboel vaardigheden. De ontwikke-ling van deze vaardigheden verloopt bij elk kind anders. Je hoeft dus niet meteen aan de alarmbel te trekken als een kind een bepaalde vaardigheid niet meteen onder de knie heeft. In sommige gevallen roep je echter wel het best gespecialiseerde hulp in.

Bij een baby van 7 maanden moet je je zorgen maken als hij ... > niets of niemand met zijn ogen fixeert; > geen interesse heeft voor geluiden in zijn omgeving; > behalve huilen geen enkel geluid maakt; > zijn handen voortdurend als vuisten gesloten houdt; > nog helemaal niet speelt of grijpt; > dadelijk begint te huilen wanneer hij in de box ligt.

Bij een baby van 10 maanden moet je je zorgen maken als hij … > nog niet van zijn rug naar zijn buik rolt; > niet op zijn benen wil staan en de benen kruist wanneer je hem onder

de oksels vasthoudt; > niet naar een stukje speelgoed grijpt dat je voor hem houdt; > een stuk speelgoed niet van de ene hand in de andere kan over-

nemen.

Bij een baby van 12 maanden moet je je zorgen maken als hij … > nog niet kruipt of zich op zijn billen voortbeweegt; > nog niet stevig zit; > zelfs met hulp nog geen voorwaartse stappen doet; > een voorwerp nog niet tussen duim en wijsvinger neemt.

02_19265_OJOZNALE_Deel2-File-A-B.indd 5802_19265_OJOZNALE_Deel2-File-A-B.indd 58 8/2/12 6:31 PM8/2/12 6:31 PM

© Plan

tyn

Page 21: Het jonge kind · 2016. 10. 31. · Bron: Brieven aan jonge ouders > Lichaamsbouw Het lichaam van een baby lijkt niet in verhouding. Het hoofd lijkt te groot in verhouding tot de

59

De kruiper (6 – 12 maanden): advies voor aanpak en spel

1. Nu het kind kan rondkruipen, kan het ook dingen omgooien, planten proeven, de trappen opkruipen, dingen van de grond rapen ... Boven-dien grijpt de kruiper graag dingen vast om ze te betasten en steekt hij graag zijn vingers overal in (zoals in stopcontacten). Denk dus aan een veilige speelomgeving.

2. Baby’s zijn op deze leeftijd heel nieuwsgierig. Laat ze dus volop experimenteren met spel en speelgoed. Al doende zullen ze nieuwe vaardigheden bijleren. Natuurlijk mag je hen hier altijd een handje bij helpen. Dit zijn enkele voorbeelden van spelletjes die enthousiast onthaald worden bij kinderen van deze leeftijd:

> grijp- en graaispelletjes > kiekeboe- en verstopspelletjes > schoot- en tafelspelletjes > kriebel- en aanrakingsspelletjes > kliederen met water > aanwijs- en gebarenspelletjes > pruts- en vingerspelletjes > kruip- en andere bewegingsspelletjes > geschikt speelgoed > andere leuke spelletjes

3. Omdat de kruiper zich bewuster is van zijn omgeving en de patronen in het dagelijkse leven herkent, is het belangrijk om vaste rituelen in te lassen. Zo heb je een slaapritueel, een eetritueel, een opruimritueel enzovoort. Baby’s van deze leeftijd zijn erg gevoelig voor deze vorm van structuur. Gebruik ook zo veel mogelijk dezelfde woorden en voer je handelingen zo veel mogelijk in dezelfde volgorde uit. Zo kan de kruiper vermoeden wat er gaat gebeuren.

4. Door de ontwikkeling van het geheugen onthouden kruipers steeds beter hoe hun directe omgeving eruitziet. Daarom is structuur in de ruimte belangrijk. Geef meubels en speeltjes een vaste plaats. Zo kan de kruiper zelf beslissen waarmee hij wil spelen en op die manier zijn voorkeuren ontdekken.

5. Ouders moeten een goed evenwicht vinden tussen lossen en vast-houden. Te los laten, maakt het kindje onzeker, waardoor het minder zal verkennen en zich dus minder vlot zal ontwikkelen. Overbescher-ming heeft hetzelfde effect. De overbezorgde mama en papa kunnen het kindje hinderen in zijn verkenningstocht. Zo krijgt het kind het idee dat de buitenwereld een gevaarlijke plek is.

6. Bied het kind duidelijke regels. Zo kun je het gedrag van het kind in juiste banen leiden. Het is hierbij belangrijk dat je het kind posi-tief blijft stimuleren. Het kind zal af en toe de regels aftasten of zich verzetten. Ook dan mag je als volwassene niet te negatief reageren. Probeer erop te letten dat je zelf het goede voorbeeld geeft en dat je goed gedrag regelmatig beloont. Als je merkt dat het kind fout gedrag gaat stellen, kun je het proberen af te leiden.

02_19265_OJOZNALE_Deel2-File-A-B.indd 5902_19265_OJOZNALE_Deel2-File-A-B.indd 59 8/2/12 6:31 PM8/2/12 6:31 PM

© Plan

tyn

Page 22: Het jonge kind · 2016. 10. 31. · Bron: Brieven aan jonge ouders > Lichaamsbouw Het lichaam van een baby lijkt niet in verhouding. Het hoofd lijkt te groot in verhouding tot de

60

B De peuter (1 – 3 jaar)

Doelstellingen

Als je dit thema hebt afgewerkt, verwachten we van jou dat je:

> de belangrijkste kenmerken van de ontwikkelingsperiodes kunt opnoemen; > binnen de ontwikkelingsfasen de verbanden kunt zien tussen de motori-

sche, de cognitieve, de sociale en de emotionele ontwikkeling, en deze met eigen woorden kunt omschrijven;

> per ontwikkelingsfase de belangrijkste kenmerken kunt bespreken en er in concrete situaties passend op kunt inspelen;

> spellen en speelgoed kunt kiezen, aangepast aan het ontwikkelingsniveau van het kind.

1 Fysieke ontwikkeling

1.1 Lichamelijke ontwikkeling

De groei van de peuter verloopt trager dan die van de baby. De lichaamsver-houdingen beginnen bij de peuter meer en meer te lijken op de verhou-dingen bij volwassenen. Dit geldt ook voor het gebit. Op het einde van de peuterleeftijd heeft het kind zijn volledig melkgebit.

Doordat de peuter controle krijgt over zijn blaas en sluitspier, is hij in staat om zindelijk te worden. Hier gaan we dieper op in bij de sensomotorische ontwikkeling.

1.2 Motorische ontwikkeling

A Grove motoriek

Dit is de periode waarin de meeste kinderen leren stappen. De gemiddelde leeftijd voor de eerste zelf standige stapjes situeert zich rond 14 maanden. Steeds meer breiden de bewegingsmogelijk-heden uit en zal het kind ermee experi-menteren. Lopen, klimmen, schoppen, lopen op de loopfi ets, koprollen, schom-melen, springen en nog vele andere bewegingen behoren steeds meer tot de mogelijkheden van het kind.

02_19265_OJOZNALE_Deel2-File-A-B.indd 6002_19265_OJOZNALE_Deel2-File-A-B.indd 60 8/2/12 6:31 PM8/2/12 6:31 PM

© Plan

tyn

Page 23: Het jonge kind · 2016. 10. 31. · Bron: Brieven aan jonge ouders > Lichaamsbouw Het lichaam van een baby lijkt niet in verhouding. Het hoofd lijkt te groot in verhouding tot de

61

B Fijne motoriek

De peuter heeft de pincetgreep ook al veel beter onder controle, waardoor hij voorwerpen steviger kan vastnemen en steeds fi jner kan werken.

Hierdoor is het kind in staat om zelf handelingen uit te voeren, zoals drinken zonder te morsen, zich aan- en uitkleden, deksels van potjes halen enzovoort. Kortom, de zelfredzaam-heid van de peuter neemt toe.

1.3 Sensomotorische ontwikkeling

1.3.1 Op ontdekkingDankzij de ontwikkeling van de fi jne motoriek en de grote drang om de dingen zelfstandig te doen, verbetert ook de sensomotoriek. Het kind wil nieuwe dingen leren. Het zal bijvoorbeeld krabbelen met een potlood, water en zand uit een beker gieten en in tijdschriften bladeren.

Steeds vaker zal de peuter dingen combineren, waardoor hij er nog meer plezier aan beleeft. Zo zal hij bijvoorbeeld torens van drie blokken hoog maken, kleine objecten in gaatjes duwen, de sleutel in de deur proberen om te draaien of ringen op een stok schuiven.

1.3.2 Zindelijk worden

A Klaar voor het potje?

De opvallendste sensomotorische ontwikke-ling is het zindelijk worden van de peuter. Daar komt heel wat bij kijken:

> In de eerste plaats moet de peuter dit licha-melijk kunnen. Hij moet voelen dat hij moet plassen of stoelgang gaat maken. Dat bete-kent dat hij de blaas en de sluitspier onder controle moet kunnen houden.

> Ten tweede moet de peuter het begrijpen. Het is belangrijk dat het kind weet wat de volwassene van hem verwacht. Ook moet hij de link kunnen leggen tussen het potje en een plas of stoelgang maken.

> Als derde moet de peuter ook willen meewerken. Wanneer hij geen inte-resse heeft of niet wil meewerken, zal de zindelijkheidstraining niet lukken.

02_19265_OJOZNALE_Deel2-File-A-B.indd 6102_19265_OJOZNALE_Deel2-File-A-B.indd 61 8/2/12 6:31 PM8/2/12 6:31 PM

© Plan

tyn

Page 24: Het jonge kind · 2016. 10. 31. · Bron: Brieven aan jonge ouders > Lichaamsbouw Het lichaam van een baby lijkt niet in verhouding. Het hoofd lijkt te groot in verhouding tot de

62

B Tips bij zindelijkheidstraining

> Het is belangrijk dat je de peuter niet dwingt om op het potje te gaan. Het kind geeft zelf aan wanneer het er klaar voor is. Tussen de eerste kennis-making met het potje en de effectieve zindelijkheid, kunnen weken of zelfs maanden verstrijken.

> Vooraleer je effectief met de zindelijkheidstraining kunt starten, laat je de peuter het best wennen aan het potje. Dit kun je doen door het potje op een zichtbare plaats te zetten en erover te praten. Stilaan zal de peuter interesse krijgen.

> Wanneer je start met de training, zorg je het best voor vaste momenten om de peuter om het potje te zetten. Doe hem ook gemakkelijke kledij aan, want hij zal graag zelfstandig zijn broekje afdoen.

> Beloon de peuter wanneer het lukt om op het potje te gaan. Dit moet niet steeds een materiële beloning zijn. Je kunt ook een ‘dikke duim’ of een applaus geven. De fi jne ervaring zet de peuter aan om nog op het potje te gaan. Let erop dat je niet boos wordt wanneer het kind een ‘ongelukje’ heeft. Leg uit dat dit kan gebeuren.

> Het is ook belangrijk dat het ‘potjesmoment’ een rustig en ontspannen moment is. Je kunt hiervoor zorgen door het potje op een rustige plaats te zetten en door eventueel een boekje voor te lezen, zodat het kind blijft zitten.

> Je hebt een grote stap vooruit gezet wanneer de peuter zelf komt vragen om op het potje te gaan. Ook hier mag je niet vergeten dat een sociale beloning dit gedrag versterkt. Laat zien dat je dit leuk vindt en wees enthousiast.

C Wat als het misloopt?

Een heleboel zakekunnen een invloed hebben op het zindelijk worden: > De peuter kan een lichamelijk probleem hebben (zoals een blaasontste-

king). Hij kan ook in een extreme koppigheidsfase zitten of bang zijn voor het potje. Dit kan ervoor zorgen dat de zindelijkheidstraining moeilijk verloopt.

> Als begeleider moet je goed begrijpen dat je een belangrijke invloed hebt op het zindelijk worden van het kind. De manier waarop je reageert wanneer het kind op het potje gaat of wanneer het een ongelukje heeft, bepaalt mee het gevoel dat het kind heeft bij de training.

> Ook de omgeving heeft een invloed op de training en het welbevinden van het kind. Zo kunnen spanningen (zoals ruzie of drukte), een ingrijpende gebeurtenis (zoals een nieuw broertje of zusje, een verhuis of een zieken-huisopname) en een druk, onregelmatig dagschema het zindelijk worden bemoeilijken.

02_19265_OJOZNALE_Deel2-File-A-B.indd 6202_19265_OJOZNALE_Deel2-File-A-B.indd 62 8/2/12 6:31 PM8/2/12 6:31 PM

© Plan

tyn

Page 25: Het jonge kind · 2016. 10. 31. · Bron: Brieven aan jonge ouders > Lichaamsbouw Het lichaam van een baby lijkt niet in verhouding. Het hoofd lijkt te groot in verhouding tot de

63

Soms wil het kind plots niet meer op het potje. Meestal heeft dit te maken met een bepaalde vorm van angst, zoals angst om in de wc te vallen of om weggespoeld te worden. Probeer te weten te komen waarom de peuter bang is. Zo kun je op zoek gaan naar een gepaste oplossing. Blijf ook in de buurt wanneer de peuter op de wc of het potje zit. Dit geeft hem een veiliger gevoel.

Het kan ook gebeuren dat een kind dat al zindelijk is plots niet meer op het potje wil. In zo’n geval is er een reden waarom het kind plots niet meer zinde-lijk is. Probeer dus uit te zoeken hoe het komt. Vaak gaat dit gepaard met een stressvolle situatie, zoals de komst van een nieuw broertje of zusje, de komst van Sinterklaas, een ziekenhuisopname. Het kan ook gebeuren wanneer het kind erg geschrokken is van iets of wanneer hij in de koppigheidsfase zit.

Wanneer moet je je zorgen maken?

Het is belangrijk dat je gespecialiseerde hulp inroept als het kind op 15 maanden ...• nog niet zit of in elkaar zakt bij het neerzetten;• moeilijk voorwerpen loslaat.

Je trekt ook het best aan de alarmbel wanneer het kind op 18 maanden …• nog niet loslaat;• onzeker loopt, of valt zodra hij een voet probeert te verzetten;• slechts één voorwerp kan vasthouden;• bij het aanbieden van een tweede voorwerp het eerste laat vallen;• helemaal niet speelt;• onhandelbaar of overactief is;• te veel in zichzelf gekeerd of passief is.

Als een kind van 3 jaar niet op één been kan staan, roep je er ook het best gespecialiseerde hulp bij.

02_19265_OJOZNALE_Deel2-File-A-B.indd 6302_19265_OJOZNALE_Deel2-File-A-B.indd 63 8/2/12 6:31 PM8/2/12 6:31 PM

© Plan

tyn

Page 26: Het jonge kind · 2016. 10. 31. · Bron: Brieven aan jonge ouders > Lichaamsbouw Het lichaam van een baby lijkt niet in verhouding. Het hoofd lijkt te groot in verhouding tot de

64

Advies voor aanpak en spel om de fysieke ontwikkeling van de peuter te stimuleren

A. Aanpak

Nu het kind vlot kan stappen, zul je extra op veiligheid moeten letten. Denk aan:• een hekje voor de trap• geen gevaarlijk materiaal (zoals puntige of scherpe voorwerpen of

gevaarlijke producten) in de buurt van het kind• geen planten in de leefruimte• veilige stopcontacten• enz.Let er ook op dat je sleutels van de deuren haalt. De peuter is erg gefas-cineerd door de schroefbeweging. Hij zou niet de eerste peuter zijn die zichzelf opsluit.

B. Spel

De peuter kan veel, waardoor je een heel aantal verschillende activiteiten met hem kunt ondernemen:

– Bewegingsspelletjes• Lijnlopen: Teken een lijn op de grond en laat het kind oversteken

op de lijn. Wanneer het kind wat ouder is, kun je de lijn ook laten golven.

• Eenvoudig hindernissenparcours: Je kunt de peuter eenvoudige hindernissenparcours laten afleggen.

• Evenwichtspelletjes: Wanneer je de peuter vasthoudt, kun je hem stilletjes achterover laten hellen of heen en weer wiegen. Zo leert hij zijn evenwicht vinden.

• Huishoudelijke karweitjes: Het kind kan helpen met een heleboel taakjes. Zo kan de peuter gewassen aardappeltjes in de pot doen, stof afnemen of borstelen.

– Kijkspelletjes• Spiegelbeeld: De peuter ontdekt en herkent zichzelf. Zo zal hij

na-aapspelletjes in spiegelbeeld of dansen voor de spiegel heel fi jn vinden.

• Kijken naar gezichten: Peuters vinden het heel fi jn om de onder-delen van het gezicht te benoemen.

• Boekje kijken.

– Luisterspelletjes• Luisteren naar dieren: Laat het kind ook zelf dieren nabootsen.• Luisteren naar ritme: Laat het kind met een potlood strepen zetten

op het ritme van de muziek.

– Ruik- en proefspelletjes• Snuffelwandeling: Sta stil bij de geur van het verkeer, of de geuren

in de tuin of in het bos. Laat het kind bewust aan dingen ruiken.• Zoeken met je neus: Verstop in een kleine ruimte een zakje met een

specifi eke geur (koffi e, munt, thee, hooi, zeep, vochtige aarde …).

02_19265_OJOZNALE_Deel2-File-A-B.indd 6402_19265_OJOZNALE_Deel2-File-A-B.indd 64 8/2/12 6:31 PM8/2/12 6:31 PM

© Plan

tyn

Page 27: Het jonge kind · 2016. 10. 31. · Bron: Brieven aan jonge ouders > Lichaamsbouw Het lichaam van een baby lijkt niet in verhouding. Het hoofd lijkt te groot in verhouding tot de

65

2 Psychische ontwikkeling

2.1 Cognitieve ontwikkeling

A Het geheugen

Het geheugen van de peuter is nog beperkt. Hij zal meerdere keren dezelfde dingen moeten ervaren vooraleer hij ze onthoudt. Zo zal hij meer-maals dezelfde kast willen leeghalen, meermaals zijn hoofd stoten tegen de schommel … Pas dan zal de peuter bepaalde dingen onthouden.

Als opvoeder denk je soms dat de peuter niet wil gehoorzamen en opzettelijk stout is. Hou er rekening mee dat zijn geheugen nog onvoldoende ontwik-keld is om alles te onthouden.

B Het denken

Het denken van de peuter is al erg ontwikkeld in vergelijking met het denken van de baby en de kruiper. Er is sprake van verschillende denkvormen bij de peuter:

> Denken in het hier en nu*: Een peuter kan moeilijk vooruitdenken. Hij experimenteert en probeert en kan de toekomst noch de gevolgen inschatten.

Bv. Jules is met mama in de supermarkt. Hij gaat op ontdekking uit, maar al snel is hij de weg kwijt. Hij begint te wenen en roept om zijn mama.

> Egocentrisme*: De peuter is ervan overtuigd dat de ander alles weet, ziet, hoort wat hij zelf weet, ziet en hoort. Hij is niet in staat om zich in het standpunt van iemand anders te verplaatsen.

Bv. Sien logeert bij oma. Via de telefoon toont ze vol overtuiging haar pijntje aan de knie aan mama.

Bv. Maxime speelt verstoppertje met papa. Hij doet zijn handen voor zijn ogen wanneer papa in de buurt komt. Zo kan papa hem niet zien.

> Animistisch denken*: Voor de peuter kan alles leven en hebben alle dingen menselijke kenmerken.

Bv. Nasir botste tegen de kast en zei nadien: ‘De kast is stout!’ Bv. Je vraagt aan Ries: ‘Wie is je vriend?’ en Ries wijst naar zijn autootje.

> Magisch denken*: De peuter kent nog geen onderscheid tussen fantasie en werkelijkheid. De verklaringen die hij verzint voor nieuwe dingen, zijn dan ook vaak heel fantasierijk. Logisch dat dit soms best eng kan zijn.Bv. Sieb is plots erg bang in bad. Hij zegt dat de speelgoedkrokodil hem wil bijten.Bv. Sommige peuters zijn bang om mee doorgespoeld te worden in de wc.

> Voorwerpen sorteren: De peuter krijgt stilaan zicht op categorieën. De categorie auto’s, poppen, sokken, ronde dingen en vierkante …

> Oorzaak en gevolg: Het kind leert dat zijn gedrag gevolgen heeft. Bv. Fatimé weet dat ze in de hoek moet staan als ze een ander kindje pijn

doet.

02_19265_OJOZNALE_Deel2-File-A-B.indd 6502_19265_OJOZNALE_Deel2-File-A-B.indd 65 8/2/12 6:31 PM8/2/12 6:31 PM

© Plan

tyn

Page 28: Het jonge kind · 2016. 10. 31. · Bron: Brieven aan jonge ouders > Lichaamsbouw Het lichaam van een baby lijkt niet in verhouding. Het hoofd lijkt te groot in verhouding tot de

66

Advies voor aanpak en spel om de cognitieve ontwikkeling van de peuter te stimuleren

A. AanpakDe peuter denkt in het hier en nu en kan dus moeilijk wachten. Het is daarom belangrijk dat je zijn wachttijd ordent.

Voorbeeld: Mama zegt tegen Bas: ‘Nog één keer slapen en dan ga je naar oma.’

De peuter kan zich nog niet in jouw standpunt verplaatsen. Hij zal je dus beter begrijpen als je de dingen uitlegt vanuit zijn standpunt.

Voorbeeld: Liesje slaat je in het gezicht tijdens een spelletje. Het is dan niet voldoende om ‘au’ te zeggen. Je moet echt aan Liesje uitleggen dat het pijn doet als ze je slaat.

B. SpelJe kunt via rollenspel inspelen op de fantasie van de peuter. Niet enkel speelgoed zoals een winkeltje, poppen, een boormachine en blokken dragen hiertoe bij. Ook verkleedkledij en accessoires zetten het kind aan tot fantaseren. Je zult zien dat oudere peuters ook in staat zijn om zelf verhalen te verzinnen.

Voorbeeld: Jan gaat in een lege kartonnen doos zitten met een emmer op zijn hoofd. Hij verbeeldt zich dat hij een piloot is van een ruimteraket.

02_19265_OJOZNALE_Deel2-File-A-B.indd 6602_19265_OJOZNALE_Deel2-File-A-B.indd 66 8/2/12 6:31 PM8/2/12 6:31 PM

© Plan

tyn

Page 29: Het jonge kind · 2016. 10. 31. · Bron: Brieven aan jonge ouders > Lichaamsbouw Het lichaam van een baby lijkt niet in verhouding. Het hoofd lijkt te groot in verhouding tot de

67

2.2 Taalontwikkeling

Tijdens de peuterperiode begrijpt de peuter steeds meer woorden en formuleringen: zijn passieve taalkennis groeit. Ook zijn eigen taalgebruik verbetert: zijn actieve taalkennis groeit dus ook. Hier-onder vind je een overzicht van de verschillende stadia die het kind in zijn taalontwikkeling doorloopt.

Leeftijd Typische kenmerken

1 jaar tot

1,5 jaar

De peuter zegt zijn eerste woordjes.

Bv. mama, papa, woewoe (= hond).

Deze woordjes hebben te maken met personen, objecten,

speelgoed en dieren uit de omgeving van de peuter. Wanneer

de peuter een woord gebruikt, kan het verschillende beteke-

nissen hebben. Enkel mensen die de peuter goed kennen,

begrijpen hem.

Bv. ‘Poes!’ kan volgende betekenissen hebben:

– Ik wil de poes aaien. – Daar loopt een poes. – Wat een enge poes.

We spreken ook wel van eenwoordzinnen*. Door middel van

intonatie en één woord probeert de peuter zich uit te drukken.

1,5 jaar tot

2 jaar

Steeds vaker maakt de peuter eigen woordjes.

Bv. parteline (= praline), baaschopkesschappen (= bood-

schappen doen).

De peuter kan zich beter verstaanbaar maken, doordat hij

tweewoordzinnen* begint te gebruiken. Het zelfstandig naam-

woord wordt vervolgd door een ander woord, bv. een werk-

woord.

Bv. ‘Poes weg’ (= de poes is weg).

Het is ook opvallend dat de peuter zichzelf bij de voornaam

noemt.

Rond deze leeftijd spreken we ook van de eerste vraagpe-

riode*: ‘Wat is dat?’ De peuter is geïnteresseerd in de betekenis

van verschillende voorwerpen.

2 jaar tot

3 jaar

De peuter kan zich steeds beter uitdrukken, doordat hij in staat

is om meerwoordzinnen* te gebruiken. Het gaat hierbij om een

koppeling van drie tot vijf woorden.

Toch is er nog geen sprake van correcte zinnen. De peuter zet

meestal het belangrijkste woord vooraan.

Voorbeelden:

> Koek ikke eten of niet bad gaan.

> Wiebe ook slaap!

> Mama moe als ze stap!

02_19265_OJOZNALE_Deel2-File-A-B.indd 6702_19265_OJOZNALE_Deel2-File-A-B.indd 67 8/2/12 6:31 PM8/2/12 6:31 PM

© Plan

tyn

Page 30: Het jonge kind · 2016. 10. 31. · Bron: Brieven aan jonge ouders > Lichaamsbouw Het lichaam van een baby lijkt niet in verhouding. Het hoofd lijkt te groot in verhouding tot de

68

Advies voor aanpak en spel om de taalontwikkeling van de peuter te stimuleren

A. AanpakOm de taal te stimuleren, is het goed om veel te praten met de peuter. Hoe meer er met de peuter gepraat wordt, hoe meer woorden hij zal kennen en hoe beter hij de taal leert spreken.

B. SpelZoek leuke versjes en liedjes om het kind aan te leren. Op het einde van de zin kun je een woord weglaten. Zo stimuleer je de peuter om met jou mee te doen. Ook geregeld een boekje voorlezen of ‘met het kind’ lezen, zorgt voor een goede taalontwikkeling.

2.3 Emotionele ontwikkeling

2.3.1 Peuterangsten

Doordat de peuter experimenteert, op ontdekking gaat en een grote fantasie heeft, kan hij soms angstig worden. We bespreken enkele veel voorkomende peuterangsten:

• Angst voor vreemden

De confrontatie met een onbekend persoon is voor de peuter soms angst-aanjagend. Daarom is het goed om de angst van de peuter voor te zijn, door hem bijvoorbeeld rustig voor te stellen aan de nieuwe persoon. Zo kun je de peuter het best voor het slapengaan nog wat laten spelen met de nieuwe babysitter. Als hij dan ’s nachts wakker wordt, zal hij de babysitter herkennen en niet of minder bang zijn.

02_19265_OJOZNALE_Deel2-File-A-B.indd 6802_19265_OJOZNALE_Deel2-File-A-B.indd 68 8/2/12 6:31 PM8/2/12 6:31 PM

© Plan

tyn

Page 31: Het jonge kind · 2016. 10. 31. · Bron: Brieven aan jonge ouders > Lichaamsbouw Het lichaam van een baby lijkt niet in verhouding. Het hoofd lijkt te groot in verhouding tot de

69

• Angst voor vernietiging

De peuter begrijpt nog niet zo goed dat hij een persoon op zich is. Hij voelt zich versmolten met zijn omgeving. In die omgeving ziet hij soms dingen verdwijnen of vernietigd worden. Denk maar aan een pluisje dat in de stof-zuiger wordt gezogen, een klein stukje speelgoed dat meegezogen wordt in de badafvoer of stoelgang die door de wc wordt gespoeld. Doordat de peuter onvoldoende kennis heeft van de verschillende vloeistoffen en vaste stoffen, denkt hij algauw dat wat hij ziet, ook met hem kan gebeuren. Die grote hoeveelheid water kan door het kleine afvoergaatje, waarom hij dan niet?

• Angst voor afzondering

Een peuter is vaak erg angstig wanneer hij alleen is. In de eerste plaats omdat hij slim genoeg is om te beseffen dat hij alleen vrij hulpeloos is. Dagelijks ondervindt hij dingen die hij nog niet kan. In de tweede plaats denkt hij nog steeds (zoals de baby) dat mensen ophouden te bestaan wanneer hij ze niet meer ziet. Een peuter zal dus af en toe twijfelen of je er nog wel bent als hij je niet ziet. Dit verklaart waarom het slaapmoment moeilijk verloopt bij sommige peuters. Het is aangewezen om in de buurt te blijven tot de peuter slaapt, of om zijn deur op een kiertje te laten, zodat hij de geluiden die je maakt, kan horen.

• Angst voor verandering

Peuters hebben net zoals alle kinderen veel nood aan structuur. Wanneer je ze uit hun vertrouwde omgeving haalt of als er iets verandert in de omge-ving, kan de peuter angstig worden. Als je op vakantie gaat of als de peuter ergens gaat logeren, laat je hem het best zo veel mogelijk vertrouwde spul-letjes meenemen. Dat geeft houvast en veiligheid aan de peuter.

• Andere angsten

Veel peuters zijn bang voor honden. Honden maken veel lawaai (blaffen) en kunnen plotse, snelle bewegingen maken. Hier kun je een kind het meeste geruststellen door zelf kalm te blijven.

Soms kunnen peuters rare angsten hebben. Ze zijn bijvoorbeeld bang van een rondvliegend pluisje, van een klein vliegje of van een mixer. Dit heeft te maken met het animistisch denken van de peuter. Hij kent menselijke eigen-schappen toe aan levenloze objecten. Zo is de mixer bijvoorbeeld boos als hij lawaai maakt. Ook de fantasie speelt hierbij een rol. Een klein vliegje is misschien op zoek naar de peuter om hem op te eten.

02_19265_OJOZNALE_Deel2-File-A-B.indd 6902_19265_OJOZNALE_Deel2-File-A-B.indd 69 8/2/12 6:31 PM8/2/12 6:31 PM

© Plan

tyn

Page 32: Het jonge kind · 2016. 10. 31. · Bron: Brieven aan jonge ouders > Lichaamsbouw Het lichaam van een baby lijkt niet in verhouding. Het hoofd lijkt te groot in verhouding tot de

70

2.3.2 JaloezieJaloezie bestaat uit twee algemene gevoelens:

> De angst om iets dat of iemand die heel dierbaar is te verliezen. > De boosheid/agressie om dat object of die persoon te behouden of te

veroveren.

Jaloezie steekt vaak de kop op bij de komst van een nieuwe broer of zus. De peuter is bang om aandacht en liefde van mama en papa te verliezen. Hij zal zijn jaloezie eerder stiekem uiten.Bv. Kris doet zijn kleine zus pijn wanneer mama niet kijkt.

Ook als mama en papa elkaar knuffelen, kan de peuter zich buitengesloten voelen. Hij kan dan dingen stukmaken om aandacht te krijgen of hij kan zeuren, luidruchtig zijn …

Advies om peuterangsten aan te pakken

Vele peuters hebben te kampen met typische peuterangsten. Dit zijn enkele algemene tips om met deze angsten om te gaan:

> Neem de angst ernstig. Je kunt dit doen door de peuter te helpen de wereld om zich heen beter te begrijpen. Met eenvoudige woorden kun je uitleggen waarom bepaalde dingen gebeuren.

Voorbeeld: Je kunt aan de peuter uitleggen waar het water naartoe loopt wanneer je het bad laat leeglopen. Je kunt hierbij een eenvou-dige tekening maken. Daarbij is het belangrijk om uit te leggen dat mensen niet door het afvoerputje kunnen.

> Dwing het kind niet om in een beangstigende situatie te blijven.

> Hoe meer begrip je toont voor de angsten van de peuter, hoe sneller ze zullen verdwijnen.

Advies om jaloezie bij de peuter aan te pakken

Peuters hebben meer dan eens te maken met jaloezie. Meestal wordt dit veroorzaakt door de komst van een broer of zus. Probeer de peuter een gevoel van veiligheid te bieden. Als hij zich niet meer bang voelt om wat hij graag ziet te verliezen, zal de nood om hiervoor te vechten verdwijnen.

Je kunt de peuter hier ook op voorbereiden, door op voorhand veel te praten over de komst van een broer of zus en door er boekjes over te lezen. Ook wanneer de baby er is, kun je de peuter helpen, door hem verantwoordelijkheid te geven. Zo kan hij de fles geven of helpen bij het verversen en verzorgen van de baby.

02_19265_OJOZNALE_Deel2-File-A-B.indd 7002_19265_OJOZNALE_Deel2-File-A-B.indd 70 8/2/12 6:31 PM8/2/12 6:31 PM

© Plan

tyn

Page 33: Het jonge kind · 2016. 10. 31. · Bron: Brieven aan jonge ouders > Lichaamsbouw Het lichaam van een baby lijkt niet in verhouding. Het hoofd lijkt te groot in verhouding tot de

71

2.3.3 Geschikte boekjes om de emotionele ontwikkeling te stimuleren Omgaan met gevoelens is erg moeilijk voor jonge kinderen. Wanneer een kind met een typisch gevoel zit of als je het kind wilt voorbereiden op een bepaalde situatie, dan gebruik je het best verhaaltjes en boekjes.

Er bestaan veel boekjes over bepaalde thema’s. Deze thema’s kunnen zijn:

> dood/rouwverwerking/afscheid nemen > naar school > op het potje > ziek/ziekenhuis/dokter > gescheiden ouders > blij/bang/boos/verdrietig

2.4 Persoonlijkheidsontwikkeling

2.4.1 Ontwikkeling van de wilRond 2 jaar is het voor de peuter zover. Hij voelt sterk de behoefte om zelfstandig te zijn. Maar hier stoot hij nogal eens op grenzen:

1. In de eerste plaats is de peuter niet altijd in staat om te verwezenlijken wat hij wil. Hij krijgt regel-matig te maken met zijn eigen lichamelijke en motorische grenzen.

2. Ten tweede krijgt de peuter niet altijd uitgelegd wat hij zeggen wil. Hier krijgt hij te maken met taalgrenzen, door zijn beperkte taalontwikkeling.

3. Ten derde zeggen mama en papa soms ‘neen’. Zo krijgt de peuter te maken met de grenzen die zijn ouders of begeleiders opleggen.

De peuter raakt dus meer dan eens gefrustreerd en dat uit zich vaak in boos-heid en het zich afzetten tegen de ouders. Maar tegelijkertijd is de peuter bang om zich op die manier los te maken van zijn ouders. Hij verlangt naar de liefde en de geborgenheid van de volwassenen. Hij vindt het bijvoorbeeld nog altijd fi jn om op de schoot van mama te zitten, gedragen te worden door papa en geknuffeld te worden voor het slapengaan.

Deze gevoelens zorgen ervoor dat de peuter nog niet goed weet wat hij wil. Dat uit zich vooral in het overal ‘neen’ op zeggen. We spreken hier van de koppigheidsfase. Zoals reeds eerder vermeld, zal de peuter zijn frustraties vaak uiten in boosheid. Meestal gaat het om driftbuien*, waarbij de peuter zich op de grond laat vallen, in het rond stampt, krijst, rood wordt ....

Voorbeeld: Oona loopt rond in de leefruimte. Vol overtuiging probeert ze het hekje aan de trap open te doen. Je ziet het en wijst haar erop dat dit niet mag. Oona wordt boos en laat zich op de grond vallen.

02_19265_OJOZNALE_Deel2-File-A-B.indd 7102_19265_OJOZNALE_Deel2-File-A-B.indd 71 8/2/12 6:31 PM8/2/12 6:31 PM

© Plan

tyn

Page 34: Het jonge kind · 2016. 10. 31. · Bron: Brieven aan jonge ouders > Lichaamsbouw Het lichaam van een baby lijkt niet in verhouding. Het hoofd lijkt te groot in verhouding tot de

72

In het bovenstaande voorbeeldje krijgt Oona een driftbui. Wanneer een driftbui zich voordoet op een veilige plaats, hoef je niet meteen te reageren. Zoals reeds eerder besproken, is dit een uiting van frustratie. Het kind leert zelf frustraties en boosheid te verwerken.

Driftbuien kun je soms ook voorkomen door het kind een keuze te laten maken.

Voorbeeld: ‘Wil je de rode of de blauwe trui aan?’

Wanneer er zich dan toch een driftbui voordoet, is het belangrijk dat je je niet laat meeslepen in roepen en tieren. Hiermee help je de peuter niet. Hij zal zich onveilig voelen. Laat hem wel rustig voelen dat zijn gedrag niet helpt.

Advies voor aanpak bij de wilsontwikkeling van peuters

Peuters willen zelfstandig zijn. Dit mag je zeker stimuleren, maar wees je ervan bewust dat je duidelijke grenzen moet stellen. Deze grenzen bieden structuur en voorspelbaarheid. Binnen de grenzen kan de peuter experimenteren. De grenzen zijn er echter ook om veiligheid te bieden.

2.4.2 SeksualiteitWanneer de peuter zindelijk begint te worden, beseft hij stilaan dat er een verschil is tussen jongens en meisjes. Jongens plassen nu eenmaal anders dan meisjes.

Op deze leeftijd zie je ook vaak dat kinderen hun geslachtsorganen aanraken.

Advies voor aanpak om de seksualiteitsontwikkeling van de peuter te stimuleren

– Schenk niet te veel aandacht aan het gedrag. – Word niet boos. – Probeer het kind af te leiden. – Wijs het kind erop dat het zijn geslachtsorganen niet mag aanraken in

aanwezigheid van andere mensen.

02_19265_OJOZNALE_Deel2-File-A-B.indd 7202_19265_OJOZNALE_Deel2-File-A-B.indd 72 8/2/12 6:31 PM8/2/12 6:31 PM

© Plan

tyn

Page 35: Het jonge kind · 2016. 10. 31. · Bron: Brieven aan jonge ouders > Lichaamsbouw Het lichaam van een baby lijkt niet in verhouding. Het hoofd lijkt te groot in verhouding tot de

73

3 Sociale ontwikkeling

Bij de psychische ontwikkeling van de peuter hebben we geleerd dat de peuter egocentrisch is. Dat betekent dat hij niet in staat is om zich te verplaatsen in het standpunt van iemand anders. Hij denkt als het ware dat hij de belangrijkste persoon in de wereld is. De peuter lijkt ongevoelig, maar dat is hij niet. Hij kan zich alleen niet inleven in het gevoelsleven van een ander.Bv. Marijke speelt met mama een spelletje waarbij Marijke gezichtsdelen moet aanduiden. Marijke slaat mama in het gezicht. Ze beseft niet dat dit pijn doet.

Vele peuters gaan naar een onthaalmoeder of een kinderdagverblijf. Daar komen ze met andere kinderen in contact. Peuters spelen nog niet samen. Je ziet wel vaak parallelspel. Hierbij spelen twee of meerdere kinderen met hetzelfde speelgoed zonder echt samen te spelen. Het is wel opvallend dat ze elkaar vaak nadoen.

Voorbeelden: > Mustafa speelt met de auto’s. Linda zit naast hem en speelt ook met enkele

auto’s. > Jasper en Lisa leven zich uit in het keukentje. Ze zijn elk apart bezig, tot er

ruzie ontstaat over het gebruik van de oven ...

Ook solitair spel* zie je vaak bij de peuter. We spreken van dit soort spel wanneer een kind op zichzelf speelt. Bv. Een puzzel maken of een boekje lezen.

In het kinderdagverblijf leren de peuters ook de eerste sociale vaardigheden. Hierbij denken we aan:

> Leren een beurt afwachten. > Andere kindjes geen pijn doen. > Andere kindjes mee troosten wanneer ze verdrietig zijn. > De mensen aanspreken met hun naam.

02_19265_OJOZNALE_Deel2-File-A-B.indd 7302_19265_OJOZNALE_Deel2-File-A-B.indd 73 8/2/12 6:31 PM8/2/12 6:31 PM

© Plan

tyn

Page 36: Het jonge kind · 2016. 10. 31. · Bron: Brieven aan jonge ouders > Lichaamsbouw Het lichaam van een baby lijkt niet in verhouding. Het hoofd lijkt te groot in verhouding tot de

74

C De kleuter (3 – 6 jaar)

Doelstellingen

Als je dit thema hebt afgewerkt, verwachten we van jou dat je:

> de algemene kenmerken van de ontwikkeling kunt verklaren aan de hand van voorbeelden;

> binnen de ontwikkelingsfasen de verbanden tussen de motorische, de cognitieve, de sociale en de emotionele ontwikkeling met eigen woorden kunt omschrijven;

> de rol van aanleg, milieu en zelfbepaling kunt verklaren en door middel van voorbeelden kunt uitleggen;

> de keuze van spellen en speelgoed kunt verantwoorden; > rekening kunt houden met de eisen in verband met speelgoed/spelomge-

ving en veiligheid, hygiëne en diversiteit; > een motiverende organisatie van het spelverloop kunt bedenken; > gepaste informatie kunt zoeken bij het voorbereiden van spelactiviteiten.

1 Fysieke ontwikkeling

1.1 Lichamelijke ontwikkeling

Tijdens de kleuterleeftijd verschillen kinderen steeds meer op lichamelijk vlak. Op de groei-curve kun je zien hoeveel een Vlaamse kleuter gemiddeld groeit.

1.2 Motorische ontwikkeling

A Grove motoriek

De bewegingsmogelijkheden van de kleuter worden groter doordat het kind meer controle krijgt over zijn spieren. Daardoor is de kleuter ook actiever. Fietsen, lopen, springen op één been en spelen met de bal zijn slechts enkele voorbeelden van zijn favoriete activiteiten.

02_19265_OJOZNALE_Deel2-File-A-B.indd 7402_19265_OJOZNALE_Deel2-File-A-B.indd 74 8/2/12 6:31 PM8/2/12 6:31 PM

© Plan

tyn

Page 37: Het jonge kind · 2016. 10. 31. · Bron: Brieven aan jonge ouders > Lichaamsbouw Het lichaam van een baby lijkt niet in verhouding. Het hoofd lijkt te groot in verhouding tot de

75

B Fijne motoriek

De kleuter wordt steeds handiger. Hij kan al heel wat fi jne werkjes uitvoeren.

Voorbeelden: > Imke (4 jaar) houdt ervan om kleurplaten in

te kleuren. Daarbij merken we dat ze haar potlood op een correcte manier (tussen duim en wijsvinger) vasthoudt.

> Bas (5 jaar) vindt het heel fi jn om met de blokken ingewikkelde constructies te maken. Zo maakt hij een hele burcht.

Dankzij de verfi jnde motoriek vergroot ook de zelfredzaamheid van de kleuter. Hij kan zich zelfstandig aan- en uitkleden, zelf eten, zijn tanden poetsen enz.

Voorbeelden: > Karim (5 jaar) probeert zelf zijn achterwerk af te kuisen op het toilet. > Saar (4,5 jaar) oefent om met mes en vork te eten.

1.3 Sensomotorische ontwikkeling

Doordat de kleuter meer controle krijgt over zijn bewegingen, kan hij bepaalde bewegingen gerichter uitvoeren.

Voorbeelden: > Nand (4,5 jaar) kan de bal vangen die papa gooit. > Oona (5 jaar) leert fi etsen zonder steunwieltjes.

Advies voor aanpak en spel om de fysieke ontwikkeling van de kleuter te stimuleren

> Moedig de kleuter aan om verschillende activiteiten te doen die de grove en fi jne motoriek stimuleren, bv. een constructiespel spelen, puzzelen, stempelen en schilderen, touwtjespringen, met de bal spelen, turnoefeningen doen, fi etsen.

> Geef de kleuter de kans om dingen zelfstandig uit te proberen, bv. zich aan- en uitkleden, tanden poetsen, veters knopen, het achter-werk afvegen, met mes en vork eten, een staartje maken in het haar, zich wassen. Maak je niet kwaad als er iets misloopt, maar stimuleer de kleuter om het opnieuw te proberen.

02_19265_OJOZNALE_Deel2-File-A-B.indd 7502_19265_OJOZNALE_Deel2-File-A-B.indd 75 8/2/12 6:31 PM8/2/12 6:31 PM

© Plan

tyn

Page 38: Het jonge kind · 2016. 10. 31. · Bron: Brieven aan jonge ouders > Lichaamsbouw Het lichaam van een baby lijkt niet in verhouding. Het hoofd lijkt te groot in verhouding tot de

76

2 Psychische ontwikkeling

2.1 Cognitieve ontwikkeling

2.1.1 Het geheugenVanaf de kleuterleeftijd ontwikkelen we de eerste bewuste herinneringen. Hoe het komt dat net vanaf deze leeftijd herinneringen worden opgeslagen, is niet helemaal duidelijk. Vermoedelijk heeft het met de taalontwikkeling te maken. Door de taal slagen we erin een aantal zaken een plaats te geven. Door middel van taal kunnen we makkelijker herinneringen oproepen, waar-door we ook beter kunnen structureren en ordenen.

2.1.2 Fantasie• Fantasie als basis voor spel

De kleuter slaagt er gedeeltelijk in om werkelijkheid en fantasie te scheiden. Meestal gebruikt de kleuter fantasie bij het spel. Hij kan toch nog erg opgaan in zijn fantasie en er echt in geloven.

Voorbeeld:De juf heeft een boekje gelezen over goede monstertjes. Het is tenslotte de griezelweek op school. Wanneer Liesje (4 jaar) thuis in bed ligt, is ze ervan over-tuigd dat er goede monstertjes onder het bed zitten. Mama mag de kamer niet binnenkomen, want dan gaan de monstertjes weg en zal Liesje slecht slapen. Althans, dat gelooft ze zelf.

Je zult ook merken dat de kleuter veel fantasie gebruikt wanneer hij anderen imiteert. Imitatiespel komt veel voor bij kleuters. Ze spelen situaties na die ze hebben meegemaakt. Daarbij zullen ze vaak andere betekenissen toekennen aan bepaalde voorwerpen (= fantasie).

Voorbeeld:Mirthe (5 jaar) speelt in de tuin. Ze doet alsof ze in de dierentuin rondwandelt met haar pop. De pop heeft honger. Mirthe neemt een blaadje van de grond en beeldt zich in dat het een koekje is. Ze geeft het koekje aan de pop. (De dag voordien was Mirthe met mama naar de dierentuin geweest en heeft ze een koekje gekregen toen ze honger had).

Kleuters spelen ook al rollenspelen. Daarbij verdelen kinderen de rollen (bv. mama, papa, kindje). Hier speelt de fantasie ook mee. Een rij stoelen wordt omgetoverd tot een lange trein of als de kinderen schooltje spelen, doet de knuffelbeer ook mee.

02_19265_OJOZNALE_Deel2-File-A-B.indd 7602_19265_OJOZNALE_Deel2-File-A-B.indd 76 8/2/12 6:31 PM8/2/12 6:31 PM

© Plan

tyn

Page 39: Het jonge kind · 2016. 10. 31. · Bron: Brieven aan jonge ouders > Lichaamsbouw Het lichaam van een baby lijkt niet in verhouding. Het hoofd lijkt te groot in verhouding tot de

77

• Fantasie als verwerking

Een kind verwerkt veel van wat er overdag gebeurd is door de situatie na te spelen.

Voorbeeld:Kas (5,5 jaar) heeft Wim gestampt op de speelplaats. De juf heeft het zien gebeuren en wordt boos op Kas. Hij moet vijf minuten tegen de muur staan. Wanneer Kas thuiskomt, speelt hij de situatie na met zijn knuffelbeer. Hij zegt luidop: ‘Je mag geen kindjes pijn doen. Ga maar tegen de muur staan!’ En hij zet zijn beer tegen de muur.

• Fantasie en angst

Kleuters houden van tekenfi lms en sprookjes. Toch moeten we hiermee opletten, want in elk sprookje en in elke tekenfi lm is er ook een ‘slecht’ perso-nage. Kleuters kunnen zo opgaan in hun fantasie, dat ze ook effectief angstig kunnen worden en de grens met de werkelijkheid niet goed zien.

Voorbeeld:Karim (3,5 jaar) en Naïma (4,5 jaar) kijken naar Sneeuwwitje. Op het moment dat Sneeuwwitje het bos in vlucht, roept Naïma: ‘Papa, het is dat enge stuk weer! Kun je doorspoelen?’

• Slimme fantasie

Kleuters gebruiken ook fantasie om een verklaring te geven aan zaken die ze niet begrijpen.

Voorbeeld:‘Er wonen mensen in de tv’, zegt Jan. Zo probeert hij te verklaren hoe het komt dat we mensen zien op tv.

Kleuters gebruiken hun fantasie ook om eigen fouten te omzeilen.

Voorbeeld: Sien (5 jaar) heeft op de tafel gekleurd. Wanneer mama vraagt waarom ze dat gedaan heeft, zegt Sien: ‘Mijn blad begon te dansen en ik kon het niet meer vangen!’

2.1.3 Het denken (Piaget)Piaget was een Zwitsers psycholoog die het denken van kinderen bestudeerde. Zo ontdekte hij dat kleuters anders denken dan schoolkinderen en volwassenen. Hij kon dit bewijzen aan de hand van de welbekende conservatieproef*.

Start van de proef: Je doet in twee iden-tieke glazen evenveel limonade. Kleuters zullen het met je eens zijn dat er evenveel limonade in beide glazen zit.

02_19265_OJOZNALE_Deel2-File-A-B.indd 7702_19265_OJOZNALE_Deel2-File-A-B.indd 77 8/2/12 6:31 PM8/2/12 6:31 PM

© Plan

tyn

Page 40: Het jonge kind · 2016. 10. 31. · Bron: Brieven aan jonge ouders > Lichaamsbouw Het lichaam van een baby lijkt niet in verhouding. Het hoofd lijkt te groot in verhouding tot de

78

Volgende stap: Je giet voor de ogen van de kleuters één van de twee glazen over in een derde glas, dat breder, maar minder hoog is. Het is opmerkelijk dat de kleuters vinden dat er in het hoge, smalle glas meer limonade zit.

Hoe komt dit?1. Gecentreerdheid: De kleuter houdt slechts met één kenmerk rekening.

In de proef met de glazen is dat de hoogte van het glas. Hij vergeet dat de breedte ook meetelt.

2. Reversibiliteit: Een kleuter kan de proef nog niet terugdraaien. Daarmee bedoelen we dat de kleuter in zijn hoofd de limonade van het brede, lage glas niet terug in het hoge, smalle glas kan gieten. De kleuter denkt dus onomkeerbaar.

Ander voorbeeld: Een kleuter kan zich moeilijk inbeelden dat zijn ouders vroeger ook kind waren.

Piaget deed meerdere proeven om aan te tonen dat een kleuter nog niet kan redeneren als een volwassene. Zo is er de proef met de pop, die aantoont dat een kleuter egocentrisch denkt (= vanuit zich-zelf). De kleuter moet aan de onderzoeker zeggen wat de pop ziet. De kleuter kan dit niet en vertelt aan de onderzoeker wat hij zelf ziet. De kleuter kan zich nog niet inleven in het standpunt van de pop (= egocentrisme*).

Piaget is ook tot het besluit gekomen dat kleuters het verband tussen de begintoestand en de eindtoestand van een object nog niet kunnen leggen. De volgende vragen bieden hier meer duidelijkheid over:

> Waarom is het zo gevaarlijk om kleuters op hun eentje de straat te laten oversteken?

> Waarom wordt een kleuter boos wanneer hij merkt dat de koekjes die hij maakte er helemaal anders uitzien wanneer ze uit de oven komen?

Een kleuter ziet het begin- en het eindpunt, maar houdt nog geen rekening met het proces. De kleuter kijkt naar links en ziet een auto die nog ver weg is.

02_19265_OJOZNALE_Deel2-File-A-B.indd 7802_19265_OJOZNALE_Deel2-File-A-B.indd 78 8/2/12 6:31 PM8/2/12 6:31 PM

© Plan

tyn

Page 41: Het jonge kind · 2016. 10. 31. · Bron: Brieven aan jonge ouders > Lichaamsbouw Het lichaam van een baby lijkt niet in verhouding. Het hoofd lijkt te groot in verhouding tot de

79

Dan kijkt hij naar rechts, waar geen auto is. De kleuter zal oversteken. Hij houdt er geen rekening mee dat de auto links al bijna bij hem is op het moment dat hij naar rechts kijkt.

2.1.4 Schoolrijpheid In Vlaanderen is een kind pas schoolplichtig in het kalender-jaar dat hij 6 wordt. Toch gaan de meeste kinderen al naar school vanaf 3 jaar.

Voordat een kind van 6 jaar in staat is om in klassikaal verband onderwijs te volgen, moet aan een aantal voorwaarden voldaan zijn. We spreken in dit verband van voorwaarden voor schoolrijpheid. Niet de leeftijd van het kind geeft aan of het klaar is om naar school te gaan, maar de mate van zijn ontwikkeling.

> Het kind moet met andere kinderen kunnen samenwerken, het moet zich kunnen aanpassen aan anderen.

> Het kind moet zich redelijk kunnen concentreren. > Het kind moet de hele dag zonder de ouders kunnen doorbrengen. > De psychische functies, zoals waarnemen, denken en onthouden, moeten

voldoende ontwikkeld zijn. > Zowel het passieve als het actieve taalbezit moet voldoende ontwikkeld

zijn. Hierbij kun je denken aan onder andere het kennen van begrippen als links, rechts, eraf, erbij, grootste, kleinste.

In de derde kleuterklas wordt er gewerkt aan de schoolrijpheid van het kind. Er is sprake van voorbereidend lezen en voorbereidend rekenen. Het feit dat een kleuter graag taakgericht bezig is, sluit hier goed op aan. In het denken van de kleuter komt nu meer structuur. Er is meer inzicht in oorzaak en gevolg. Deze vorm van denken heeft het kind ook nodig bij de uitvoering van de taakjes die hij krijgt opgedragen. In sommige gevallen worden kleu-ters aan het einde van de derde kleuterklas getest om te kijken of ze eraan toe zijn om over te gaan naar het eerste leerjaar.

2.2 Taalontwikkeling

De taalverwerving maakt in de kleuterperiode een stroomversnelling door. Kleuters voegen per maand een heel aantal woorden toe aan hun taalschat. Bovendien worden de zinnen langer dan bij de peuter. De kleuter maakt een onderscheid tussen hoofd- en bijzinnen en hanteert meervoudsvormen.

Hoewel er natuurlijk nog wel eens iets fout gaat, is het taalbezit van de kleuter meestal vrij goed. Het kind is goed te verstaan.

02_19265_OJOZNALE_Deel2-File-A-B.indd 7902_19265_OJOZNALE_Deel2-File-A-B.indd 79 8/2/12 6:31 PM8/2/12 6:31 PM

© Plan

tyn

Page 42: Het jonge kind · 2016. 10. 31. · Bron: Brieven aan jonge ouders > Lichaamsbouw Het lichaam van een baby lijkt niet in verhouding. Het hoofd lijkt te groot in verhouding tot de

80

Bij de peuter bespraken we de eerste vraagperiode (‘wat is dat?’). Bij de kleuter wordt het pas echt duidelijk dat de taal nauw verbonden is met het denken. Wanneer het kind zo’n vier jaar oud is, stelt hij geregeld ‘waarom-vragen’. We kunnen hier spreken van de tweede vraagperiode*.

Enkele voorbeelden:

> ‘Wat doe jij daar?’ > ‘Waarom doe je dat?’ > ‘Waarom valt een vliegtuig niet naar beneden?’ > ‘Waarom kan de poes niet praten?’

De kleuter is vaak nog tevreden met weinigzeggende antwoorden.

Enkele voorbeelden:

> ‘Hoe kan de auto rijden?’ – ‘Omdat papa het sleuteltje heeft omgedraaid.’ > ‘Waarom is het gras groen?’ – ‘Omdat het er zo mooier uitziet.’

De kleuter begrijpt alles letterlijk. Hij beseft nog niet dat één woord meer-dere betekenissen kan hebben en dat woorden ook in fi guurlijke zin gebruikt kunnen worden.

Voorbeeld:

Lena (15 jaar) zegt aan haar vriendin: ‘Ik denk dat die jongen mij probeerde te versieren’. Haar jongere zusje Flore (5) hoort dit en vraagt: ‘Had hij dan slin-gers en ballonnen bij?’

02_19265_OJOZNALE_Deel2-File-A-B.indd 8002_19265_OJOZNALE_Deel2-File-A-B.indd 80 8/2/12 6:31 PM8/2/12 6:31 PM

© Plan

tyn

Page 43: Het jonge kind · 2016. 10. 31. · Bron: Brieven aan jonge ouders > Lichaamsbouw Het lichaam van een baby lijkt niet in verhouding. Het hoofd lijkt te groot in verhouding tot de

81

2.3 Emotionele ontwikkeling

In de kleuterperiode krijgt het kind meer oog voor de wereld om zich heen. Hierbij is de kleuter op concreet niveau in staat om mee te leven met anderen. Dat wil zeggen dat de kleuter meeleeft met een ander als hem of haar iets overkomt in zijn bijzijn. Hierbij zien we dat de kleuter in staat is om emoties van anderen te benoemen.

Voorbeeld: Miklos (4 jaar) is gevallen op de speelplaats en huilt omdat hij pijn heeft aan zijn knie. Louise (5 jaar) zag het gebeuren en zegt met een heel droevig gezicht dat Miklos pijn heeft.

Zowel de fantasie als de angsten spelen bij de emotionele ontwikkeling van de kleuter een belangrijke rol. Doordat het kind meer oog krijgt voor de wereld om zich heen, zien we dat het meer dan vroeger wordt geconfron-teerd met nare gebeurtenissen.

Voorbeeld: De oom van Janne (5,5 jaar) ligt in het ziekenhuis. Janne vraagt als ze van school komt telkens meteen of ze op bezoek mag gaan. Ze maakt dan teke-ningen om aan haar oom te geven.

Opvoeders denken soms dat het verstandig is om kinderen weg te houden van dergelijke gebeurtenissen. Het omgekeerde is echter waar: door kinderen weg te houden van dit soort gebeurtenissen, laten ze hun fantasie de vrije loop en dit kan gevoelens van angst en onveiligheid aanwakkeren. Als er bijvoorbeeld geheimzinnig wordt gedaan over de dood van opa, dan gaat het kind zelf angst-aanjagende verklaringen bedenken over het hoe en waarom van die dood.

Als opvoeder kun je het best steeds proberen het kind te begrijpen. Als je iets niet begrijpt, moedig het kind dan aan om het uit te leggen.

Voorbeeld:Aaron (5 jaar) komt luid roepend binnen: ‘Er zit een beer in de tuin!’ Mama blijft rustig en stelt voor om samen een kijkje te nemen. Als ze de tuin in lopen, horen ze geritsel van de blaadjes. Aaron wijst in de richting van de struiken en fl uis-tert dat de beer tussen de blaadjes zit. Mama legt uit dat het geritsel van de blaadjes komt door de wind. Om Aaron ervan te overtuigen dat er echt geen beer zit, lopen ze samen verder de tuin in, tot Aaron alles gezien heeft en niet meer bang is.

Ga in geen geval mee in de fantasie van het kind. Zo kun je het kind extra bang maken.

Voorbeeld:Als Aaron (5 jaar) roept dat er een beer in de tuin zit, is enkel zijn oudere broer Brecht (8) thuis. Brecht doet alsof hij Aaron gelooft en neemt hem mee de tuin in. Hij fl uistert dat hij de beer inderdaad heeft gezien, maar dat hij hem eens een lesje zal leren. Hij schopt zijn voetbal in de richting van de struiken. Aaron is ondertussen in grote paniek weer naar binnen gelopen.

Je helpt de kleuter het best door eerst in te gaan op zijn fantasie en dan uit te leggen hoe het werkelijk zit.

02_19265_OJOZNALE_Deel2-File-A-B.indd 8102_19265_OJOZNALE_Deel2-File-A-B.indd 81 8/2/12 6:31 PM8/2/12 6:31 PM

© Plan

tyn

Page 44: Het jonge kind · 2016. 10. 31. · Bron: Brieven aan jonge ouders > Lichaamsbouw Het lichaam van een baby lijkt niet in verhouding. Het hoofd lijkt te groot in verhouding tot de

82

2.4 Persoonlijkheidsontwikkeling

2.4.1 Identifi catieDe identifi catie* van de kleuter hangt nauw samen met de sociale ontwik-keling (zie verder). Al van in de kleuterfase doen kinderen moeite om bij de groep te horen. Een kleuter wil erbij horen en om dat te bereiken imiteert hij het gedrag van andere kleuters. Het erbij willen horen vormt in grote mate de basis voor het sociale gedrag van de kleuter.Voorbeeld:Als Elenoor (4) met mama naar het speelpleintje gaat, wil ze meteen op de schommel als ze ziet dat er een ander kindje aan het schommelen is. Als ze ziet dat er een kindje fi jn in de zandbak bezig is, vraagt ze meteen om ook in de zandbak te spelen.

Niet alleen imitatie van anderen is belangrijk, maar ook identifi catie. In dat geval gaat het niet om één enkel gedragsaspect dat wordt nagedaan, maar om het nadoen van de gehele persoon. De kleuter identifi ceert zich veelal met de ouder die van hetzelfde geslacht is. Daardoor kan de eigenheid van de kleuter worden afgezet tegen het eigen en het andere geslacht. De identi-fi catie draagt dus bij tot de persoonlijkheidsontwikkeling van de kleuter.

Bij de kleuter is een duidelijk besef aanwezig dat hij/zij een jongetje of een meisje is. Ook van anderen weet hij dit, dus ook van papa en mama. Het kleu-termeisje identifi ceert zich als gevolg hiervan met haar moeder, de kleuterjongen identifi ceert zich met zijn vader. Een jongetje wil precies zo zijn en worden als zijn vader; een meisje wil precies zo zijn en worden als haar moeder. In welke mate dit tot geslachtsgebonden gedrag leidt, hangt natuurlijk af van de rolverdeling in het gezin. Wie werkt er? Wie zorgt er voor het huishouden en de kinderen? Ook andere factoren spelen een rol, bijvoorbeeld: hoe wordt er gereageerd op typisch ‘ouderwets’ meisjes- en jongensgedrag? Mag een jongen net als een meisje huilen of krijgt hij dan te horen: ‘Je lijkt wel een meisje’? Mag een meisje in een boom klimmen of krijgt zij dan te horen: ‘Je lijkt wel een jongen’? Dergelijke uitspraken worden helaas nog altijd veel gemaakt.

02_19265_OJOZNALE_Deel2-File-A-B.indd 8202_19265_OJOZNALE_Deel2-File-A-B.indd 82 8/2/12 6:31 PM8/2/12 6:31 PM

© Plan

tyn

Page 45: Het jonge kind · 2016. 10. 31. · Bron: Brieven aan jonge ouders > Lichaamsbouw Het lichaam van een baby lijkt niet in verhouding. Het hoofd lijkt te groot in verhouding tot de

83

2.4.2 ZelfbeeldHet zelfbeeld* ontwikkelt zich dankzij de sociale ontwikkeling. Dit gebeurt in eerste instantie vooral doordat anderen het kind informatie geven over hoe zij het kind zien. Dit betekent dus dat een kind leert wie hij is door wat anderen tegen hem zeggen en hoe ze zich tegenover hem gedragen. Met name datgene wat de ouders tegen het kind zeggen of doen is van groot belang.

Enkele voorbeelden: > Florence (5 jaar) zegt tegen mama dat ze denkt dat de kindjes van de klas

haar niet leuk vinden, omdat ze schoenen draagt van Plop. > Tibo (4,5 jaar) vertelt stralend dat de juf heeft gezegd dat hij heel lief was

voor Mohamed toen die gevallen was.

De manier waarop kinderen benaderd worden tijdens de kleuterleeftijd heeft een sterke invloed op hun zelfbeeld. Dat zelfbeeld heeft op zijn beurt een belangrijke invloed op de ontwikkeling van het kind. Hoe positiever het zelf-beeld, hoe meer het kind in zichzelf zal geloven en hoe meer het dus zal openstaan voor nieuwe dingen in de verdere ontwikkeling.

Advies voor aanpak en spel om de psychische ontwikkeling van de kleuter te stimuleren

A. AanpakEen kleuter kan nog niet altijd een onderscheid maken tussen werkelijk-heid en fantasie. Daarom kun je beter niet te ver meegaan in de fantasie van de kleuter, want dit roept soms angsten op.

Pas ook op dat de verhaaltjes die je vertelt niet te echt lijken. Als je gromt als een boze wolf, kan de kleuter eventjes twijfelen of je misschien echt een wolf bent. Elk kind reageert anders: sommige kleuters houden van wat spanning, andere kleuters hebben de neiging om angstig te reageren.

Het zelfbeeld van de kleuter ontwikkelt zich. Hierbij halen we enkele aandachtspunten aan:1. Geef het kind het gevoel dat het iets kan.2. Geef het kind de kans om zelfstandig dingen te doen.3. Stimuleer het kind als het nieuwe dingen zelf probeert te doen.4. Moedig het kind aan, bijvoorbeeld als iets dreigt mis te lopen.5. Prijs of beloon het kind als het gewenst gedrag vertoont.

B. SpelHet spel van de kleuter verandert heel erg in vergelijking met het spel van de peuter. Samenspel of coöperatief spel wordt mogelijk. Er is sprake van rolverdeling in het spel. Bijvoorbeeld: jij bent vader en ik ben moeder.

Themaspel is erg aan te raden. Zo kan het kind zijn inlevingsvermogen onbeperkt gebruiken en kan het veel bijleren over verschillende thema’s.

02_19265_OJOZNALE_Deel2-File-A-B.indd 8302_19265_OJOZNALE_Deel2-File-A-B.indd 83 8/2/12 6:31 PM8/2/12 6:31 PM

© Plan

tyn

Page 46: Het jonge kind · 2016. 10. 31. · Bron: Brieven aan jonge ouders > Lichaamsbouw Het lichaam van een baby lijkt niet in verhouding. Het hoofd lijkt te groot in verhouding tot de

84

3 Sociale ontwikkeling

3.1 Eerste vriendjes

Doordat het kind naar de kleuterklas gaat en een hele dag gescheiden is van zijn ouders, vertoont het steeds minder gehechtheids-gedrag. Een veilig gehecht kind heeft thuis geleerd om met gevoelens en emoties om te gaan, om confl icten op te lossen en om anderen te vertrouwen. Dankzij dit proces is het kind in staat de relaties met andere mensen en kinderen (buiten het gezin) uit te bouwen.

Kleuters hebben nog geen echte vrienden. Iemand die zij als vriend benoemen, is iemand die vriendelijk en lief is en met wie ze leuk kunnen spelen. Vriendschappen zijn met andere woorden nog niet duurzaam en blijven oppervlakkig. Kleuters kunnen wel een voorkeur hebben voor een bepaald vriendje, al kan dit snel veranderen.

Stilaan beseft een kleuter ook dat de relatie met de kleuterjuf anders is dan de relatie met de ouders. Hij beseft dat er verschillende rollen bestaan.

Voorbeeld:Ben (4,5 jaar) zet thuis vaak een grote mond op en is soms moeilijk rustig te krijgen. Als mama of papa hem afzet in de klas en hij de juffrouw ziet, is hij echter altijd stil en braaf. Hij ervaart haar gezag duidelijk op een andere manier dan dat van zijn ouders.

3.2 Imiteren

Een kleuter doet zijn best om bij de groep te horen. Om dat te bereiken, imiteert hij het gedrag van leeftijdsgenootjes.

Voorbeeld:Tibo (3,5 jaar) zit thuis met zijn treinstation te spelen. Als zijn tante en neefje Lander (4 jaar) op bezoek komen, wil Lander meteen meespelen. Even later beginnen ze allebei met de goocheldoos te spelen.

Het imiteren vormt in grote mate de basis voor het sociale gedrag van het kind.

02_19265_OJOZNALE_Deel2-File-A-B.indd 8402_19265_OJOZNALE_Deel2-File-A-B.indd 84 8/2/12 6:31 PM8/2/12 6:31 PM

© Plan

tyn