Het effect van Sport Veel @ Jacob Geel op de sportdeelname ... · Veel @ Jacob Geel project een...

45
Leona Duineveld Eindonderzoek Academie Lichamelijke Opvoeding, Hogeschool van Amsterdam Studentnummer: 500693543 Datum: 7 juni 2017 Begeleider: H. Bax Examinator: N. Schaper Het effect van Sport Veel @ Jacob Geel op de sportdeelname van basisschoolleerlingen uit Amsterdam Nieuw-West Een onderzoek naar het effect van een naschoolse omnisportvereniging op sportdeelname, de motivatie tot sportdeelname van leerlingen, de motivatie van ouders en de motivatie van betrokkenen omtrent het project

Transcript of Het effect van Sport Veel @ Jacob Geel op de sportdeelname ... · Veel @ Jacob Geel project een...

Page 1: Het effect van Sport Veel @ Jacob Geel op de sportdeelname ... · Veel @ Jacob Geel project een goede interventie is om de sportdeelname te bevorderen. ... Verbeek, Haan, & Breedveld,

Leona Duineveld

Eindonderzoek

Academie Lichamelijke Opvoeding,

Hogeschool van Amsterdam

Studentnummer: 500693543

Datum: 7 juni 2017

Begeleider: H. Bax

Examinator: N. Schaper

Het effect van Sport Veel @

Jacob Geel op de

sportdeelname van

basisschoolleerlingen uit

Amsterdam Nieuw-West

Een onderzoek naar het effect van een naschoolse

omnisportvereniging op sportdeelname, de motivatie tot

sportdeelname van leerlingen, de motivatie van ouders en de

motivatie van betrokkenen omtrent het project

Page 2: Het effect van Sport Veel @ Jacob Geel op de sportdeelname ... · Veel @ Jacob Geel project een goede interventie is om de sportdeelname te bevorderen. ... Verbeek, Haan, & Breedveld,

Samenvatting

In dit onderzoek is onderzocht of de omnisportvereniging Sport Veel @ Jacob Geel een

positieve invloed heeft op de sportdeelname van de leerlingen van groep 5-8 van de

Huizingaschool. Daarnaast is de motivatie omtrent Sport Veel @ Jacob Geel van de

leerlingen, ouders en betrokken personen van de schoolsportvereniging bekeken en met elkaar

vergeleken. De motivatie omtrent het project is belangrijk, omdat dit terugkomt in de

doelstellingen van Sport Veel @ Jacob Geel.

Het onderzoek bestond uit een interventieonderzoek van een jaar, tussen het schooljaar 2015-

2016 en het schooljaar 2016-2017. De interventie bestond uit de nieuwe, integrale aanpak van

de omnisportvereniging Sport Veel @ Jacob Geel.

In totaal deden 280 deelnemers mee aan dit onderzoek, waarvan 248 leerlingen, 18 ouders en

14 betrokken personen van het Sport Veel @ Jacob Geel project. Om de sportdeelname te

meten, is er gebruik gemaakt van de gegevens van het leerlingvolgsysteem van Jump-In. Om

de motivatie te bepalen, is gebruik gemaakt van aangepaste BREQ-2 vragenlijsten (Mullan,

Markland, & Ingledew, 1997). De BREQ-2 vragenlijst is gebaseerd op de

zelfdeterminatietheorie van Ryan en Deci (2000). De betrouwbaarheid is berekend met

Cronbach’s alpha.

Uit de resultaten is gebleken dat de leerlingen van het schooljaar 2016-2017 significant

(p=0,001) meer sporten dan de leerlingen van het schooljaar 2015-2016. Daarnaast bleek dat

de leerlingen van het schooljaar 2016-2017 significant (p=0,000) meer intern sporten dan de

leerlingen van het schooljaar 2015-2016. Er werd bij de leerlingen geen samenhang gevonden

tussen de motivatie om te sporten en de sportdeelname (p=0,260).

Aan de hand van de resultaten kan er geconcludeerd worden dat de omnisportvereniging Sport

Veel @ Jacob Geel project een goede interventie is om de sportdeelname te bevorderen.

Een project zoals Sport Veel @ Jacob Geel is aan te bevelen op (zwarte) scholen om de

sportdeelname significant te bevorderen.

Page 3: Het effect van Sport Veel @ Jacob Geel op de sportdeelname ... · Veel @ Jacob Geel project een goede interventie is om de sportdeelname te bevorderen. ... Verbeek, Haan, & Breedveld,

Inhoudsopgave

Samenvatting .............................................................................................................................. 2

Inhoudsopgave ........................................................................................................................... 3

Inleiding ..................................................................................................................................... 4

Methode .................................................................................................................................... 15

Deelnemers ....................................................................................................................... 15

Meetinstrumenten ............................................................................................................. 16

Interventie ......................................................................................................................... 19

Werkwijze/procedure ........................................................................................................ 20

Dataverzameling en analyse.............................................................................................. 21

Resultaten ................................................................................................................................. 23

Sportdeelname ...................................................................................................................... 23

Motivatie ............................................................................................................................... 26

Leerlingen ......................................................................................................................... 27

Ouders ............................................................................................................................... 28

Betrokkenen ...................................................................................................................... 29

Discussie ................................................................................................................................... 30

Bediscussiëring sportdeelname resultaten ............................................................................ 30

Bediscussiëring motivatie resultaten .................................................................................... 32

Leerlingen ......................................................................................................................... 32

Ouders en betrokkenen ..................................................................................................... 33

Aanbevelingen vervolgonderzoek en beroepspraktijk ......................................................... 36

Aanbevelingen vervolgonderzoek..................................................................................... 36

Suggesties beroepspraktijk ................................................................................................ 37

Conclusie .................................................................................................................................. 38

Literatuurlijst ............................................................................................................................ 39

Page 4: Het effect van Sport Veel @ Jacob Geel op de sportdeelname ... · Veel @ Jacob Geel project een goede interventie is om de sportdeelname te bevorderen. ... Verbeek, Haan, & Breedveld,

Inleiding

“Op donderdag 29 september 2016 vond de officiële opening van de nieuwe Huizingaschool

plaats. Het gebouw werd afgelopen mei opgeleverd en is sindsdien in gebruik. Leerlingen,

ouders, leerkrachten, mensen van de gemeente Amsterdam en andere betrokkenen

verzamelden zich ’s middags op het grote schoolplein van de Huizingaschool. De leerlingen

van de groepen 7 en 8 namen vervolgens alle aanwezigen mee voor een rondleiding door de

nieuwe school. Vol trots lieten de kinderen hun nieuwe lokalen en leerpleinen zien. Ze zijn

erg blij met het nieuwe gebouw en vooral de gymzaal met trampoline is favoriet bij de

leerlingen van de op één na sportiefste school van Amsterdam” (STWT, 2016).

De Huizingaschool is een zwarte basisschool in Amsterdam Nieuw-West. De overheid

spreekt van een zwarte school als 70% of meer van de leerlingen (een) niet Nederlandse en

laagopgeleide ouder(s) hebben (Gathier, 2009). Opvallend is een zwarte school niet op deze

plek, want de bevolking van het stadsdeel Nieuw-West bestaat voor 51% uit niet-westerse

allochtonen Daarnaast bestaat de bevolking in dit stadsdeel voor 13% uit westerse allochtonen

en voor 35% uit autochtone Nederlanders (OIS, 2016). Naast een hoog percentage

allochtonen valt de lage sociaal economische status van Amsterdam Nieuw West op. 6,8%

van de bevolking van 15-64 jaar leeft van een bijstandsuitkering (OIS afdeling Inkomen,

2016), 8% van de mannen en 11% van de vrouwen is werkeloos (EBB CBS, REB en OIS,

2015) en het gemiddelde persoonlijk inkomen (CBS/RIO, 2013)) ligt onder de grens van een

laag inkomen (OIS, 2016).

Uit onderzoek van Selten, Greven en Bosveld (2013) blijkt dat het aandeel sporters in

Amsterdam is toegenomen. Amsterdammers van Nederlandse afkomst sporten vaker dan

stadsbewoners van niet-westerse herkomst. Het aandeel kinderen en jongeren dat actief lid is

van een sportvereniging bedraagt 52%. In het stadsdeel Nieuw-West is de sportdeelname het

laagst.

Om sportdeelname te definiëren wordt sinds 2000 de Richtlijn Sportdeelname Onderzoek

(RSO) aangehouden in sportonderzoek (RSO, 2016). Bij de RSO wordt bij de definitie van

een sporter minimaal twaalf keer sporten per jaar aangehouden. In de Rapportage Sport 2010

wordt de wekelijkse sporter genoemd, waarbij 40 keer sporten per jaar wordt aangehouden

(Tiessen-Raaphorst, Verbeek, Haan, & Breedveld, 2010). De Huizingaschool definieert

sportdeelname als het ‘actief lid zijn van een sportvereniging’ (Paddenburg, 2016).

Page 5: Het effect van Sport Veel @ Jacob Geel op de sportdeelname ... · Veel @ Jacob Geel project een goede interventie is om de sportdeelname te bevorderen. ... Verbeek, Haan, & Breedveld,

Om de weerbaarheid, het welzijn en de welvaart van de stad Amsterdam en de bewoners te

bevorderen, wordt beweging en sport actief gestimuleerd (Gemeente Amsterdam, 2014). De

gemeente Amsterdam wil iedereen die wil sporten en bewegen de mogelijkheid bieden om dat

te doen. In het algemeen wordt de mate waarin scholieren bewegen onvoldoende geacht,

vooral vanuit gezondheidsoogpunt (Hildebrandt, Chorus, & Stubbe, 2010). Zowel in het

primair als in het voortgezet onderwijs zijn er bovendien bepaalde categorieën scholieren, die

duidelijk minder dan gemiddeld bewegen. Scholieren in een sterk stedelijke omgeving, niet

westerse allochtonen, meisjes en leerlingen uit sociaaleconomisch zwakkere wijken bewegen

in het bijzonder minder dan gemiddeld (Stegeman & Mossel, 2007; Manders & Kropman,

1982). Eén van de prioriteiten van de gemeente Amsterdam is om de jeugd meer laten

sporten, met name kinderen en jongeren uit achterstandswijken moeten gestimuleerd worden

(Gemeente Amsterdam, 2014).

Het onderwijs vormt een belangrijke setting voor huidige beleidsinterventies, gericht op een

actievere en gezondere leefstijl van de jeugd (Brug & Lenthe, 2005). Er wordt verondersteld

dat leerlingen van scholen, waar bewegen en sport veel aandacht krijgen, meer aan sport en

beweging zullen doen, ook buiten schooltijd. Door een aantal schoolprogramma’s te

ontwikkelen, gericht op het terugdringen van overgewicht en bevordering van een gezonde

leefstijl, wordt geprobeerd de jeugd via school te bereiken en te stimuleren. Hier horen

kennismakingslessen van verenigingen en naschoolse activiteiten van bijvoorbeeld Jump-In

bij. Jump-In is een scholenprogramma dat bestaat uit vier basisonderdelen: signaleren en

monitoren, sport en bewegen op school, gezond voedingsbeleid op school en

oudervoorlichting en betrokkenheid. Het programma ondersteunt scholen bij het behalen en

behouden van de acht Amsterdamse doelen voor gezonde scholen. Het uiteindelijke doel is

voldoende beweging en een gezond eetpatroon voor alle basisschoolkinderen (GGD

Amsterdam, 2016).

In het schooljaar 2015-2016 werd er op de Huizingaschool gewerkt met het naschoolse

sportaanbod van Jump-In ter bevordering van de sportdeelname. Tijdens dit schooljaar sportte

39,2% van de Huizingaschoolleerlingen. Hiervan sportte 37,5% van de leerlingen bij een

sportclub en 1,7% van de leerlingen in schoolverenigingsverband (Jump-In, 2016). In het

schooljaar 2016-2017 is er op de Huizingaschool gestart met een alternatief naschools

programma. Binnen de gymzaal van de Huizingaschool is een naschoolse

omnisportvereniging opgericht met de naam Sport Veel @ Jacob Geel. Deze

Page 6: Het effect van Sport Veel @ Jacob Geel op de sportdeelname ... · Veel @ Jacob Geel project een goede interventie is om de sportdeelname te bevorderen. ... Verbeek, Haan, & Breedveld,

omnisportvereniging wordt gevormd uit vijf kleinere verenigingen die elk een dag van de

week ’s middags de zaal gebruiken voor trainingen. Naast deze vijf verenigingen zijn ook de

school, de leerlingen, de vakleerkracht en de ouders betrokken bij het project. De participatie

en intrinsieke motivatie van alle betrokkenen vormen de basis van het project (Paddenburg,

2016).

De Huizingaschool is vooruitstrevend met haar visie, aanpak in het bewegingsonderwijs en de

naschoolse sportactiviteiten. Onderzoek van Steemers (2009) toont namelijk aan dat de

meeste basisscholen een ambivalente houding hebben ten opzichte van bewegingsonderwijs

en schoolsport. De basisschooldirecteuren zien het belang van sport en bewegen voor

kinderen in, maar geven aan weinig ruimte te hebben door een vol lespakket, weinig budget

en het aantal docenten op de school. In een onderzoek van het onderzoeksbureau Sardes gaf

85% van de basisscholen aan naast een aanbod onder schooltijd, ook een naschools aanbod te

hebben (Jepma & Vegt, 2006). Maar het meeste aanbod bestond uit activiteiten die maar één

of enkele keren per jaar plaatsvonden. 68% van de basisscholen gaf aan dat er gemiddeld één

dag per week naschoolse sportactiviteiten werden georganiseerd en een tiende van de

basisscholen gaf aan dat er gemiddeld vijf dagen per week aanbod tot sportactiviteiten werd

verschaft (Vegt, Blanken, & Jepma, 2007).

Naast de scholen zien ook vrijwel alle gemeenten in Nederland het belang in van een

samenwerking tussen onderwijs en sport (Lagendijk, 2006). Maar uit het onderzoek van

Lagendijk komt naar voren dat gemeenten de geringe hoeveelheid sportaccommodaties in de

wijken als knelpunt ervaren voor de combinatie school en sport. Verder is de financiering

wankel, omdat het om projectgelden gaat. Als derde knelpunt geven verenigingen aan dat het

veel moeite kost om sportverenigingen duurzaam te betrekken bij sportactiviteiten op school.

De verenigingen hebben al tekort aan kader, met name om overdag activiteiten te verzorgen.

De sportverenigingen die wel actief meewerken aan sportactiviteiten op school doen dit

vanuit maatschappelijke betrokkenheid. De belangrijkste wens van sportverenigingen om mee

te werken aan sportactiviteiten op school is een kwaliteitsimpuls voor het verenigingskader

(Lagendijk, 2006).

Toch blijkt uit onderzoek van NOC*NSF (2012) naar het belang van samenwerking tussen

sport en onderwijs, dat de deelnemende leerlingen erg tevreden zijn. Met name het door

sportverenigingen verzorgde sportaanbod op school wordt positief beoordeeld. De

Page 7: Het effect van Sport Veel @ Jacob Geel op de sportdeelname ... · Veel @ Jacob Geel project een goede interventie is om de sportdeelname te bevorderen. ... Verbeek, Haan, & Breedveld,

belangrijkste succesfactoren liggen in het formuleren van gezamenlijke doelstellingen,

evaluaties, een frequent en variërend aanbod, tijdstippen gepland direct aansluitend op

schooltijden of kort erna, het gebruik van de accommodatie van school en de betrokken

partijen binnen de organisatie (Werff, Wisse, & Stuij, 2012). De Huizingaschool probeert met

de omnisportvereniging Sport Veel @ Jacob Geel in te spelen op deze succesfactoren.

Ondanks deze succesfactoren wordt de mate waarin jeugd deelneemt aan sport en bewegen

ook bepaald door een groot aantal factoren die minder beïnvloedbaar zijn. Het beweeg- en

sportgedrag is deels erfelijk bepaald (Stubbe, 2006). Daarnaast spelen psychologische

factoren, sociale invloeden en omgevingskenmerken een rol. Al deze factoren beïnvloeden

elkaar (Bottenburg, Rijnen, & Sterkenburg, 2005). Het feitelijke beweeg- en sportgedrag is te

zien als een resultaat van de onderling gerelateerde factoren (Elling, 2007). Factoren in de

schoolomgeving blijken op enkele punten samen te hangen met het sportdeelname en

beweeggedrag van leerlingen in de vrije tijd. Leerlingen van scholen die gericht beleid voeren

om het bewegen en sporten te stimuleren, besteden ook meer tijd aan bewegen en sport (Stuij,

Wisse, Mossel, Lucassen, & Dool, 2011).

Onderzoek van Public Health England (PHE) toont aan wat werkt in het primair- en

voortgezet onderwijs om de jeugd meer te laten bewegen (2015). De resultaten zijn gebundeld

in acht principes (Dijk & NISB, 2015).

Het eerste principe gaat over de borging van sport en bewegen in meerdere onderdelen van

het schoolbeleid en curriculum. Er moet een beweegcultuur ontstaan op school, waarin zowel

de fysieke als sociale omgeving betrokken wordt. Het tweede principe gaat over kwalitatief

goed personeel voor het vak bewegingsonderwijs en het beweegaanbod, om het bewegen in

en rondom de school op een hoog niveau te brengen. Naast de lessen bewegingsonderwijs is

er ook aandacht voor 10 minuten bewegen tussendoor, actief spelen en een naschools aanbod.

Het derde principe gaat over het actief betrekken van de leerlingen zodat zij

verantwoordelijkheid nemen en eigenaarschap voelen. Er moet gezorgd worden dat zij de

competenties hebben om actief te kunnen participeren en achter dit principe staan. Een

beweegvriendelijke omgeving en voldoende en kwalitatief speelmateriaal vormen het vierde

principe. Het vijfde principe stelt dat kinderen de keuze en mogelijkheid geboden krijgen om

vrij te spelen. Een aanbod van traditionele sporten en toernooien, vrij spelen en anders

georganiseerde sportactiviteiten is optimaal. Het zesde principe gaat over de borging van het

bewegen in het curriculum, in het leren en in het lesgeven. Meer tijd voor bewegen levert niet

Page 8: Het effect van Sport Veel @ Jacob Geel op de sportdeelname ... · Veel @ Jacob Geel project een goede interventie is om de sportdeelname te bevorderen. ... Verbeek, Haan, & Breedveld,

alleen een actieve leefstijl maar ook betere leerprestaties op en heeft een positief effect op

sociaal emotioneel leren. Vanuit het zevende principe wordt actief transport goed gepromoot

en gestimuleerd vanuit de school. Het laatste principe stelt dat monitoring en evaluatie-

instrumenten beschikbaar moeten zijn voor kinderen en jongeren, zodat zij hun eigen

beweeggedrag kunnen meten. Uit bovenstaand onderzoek is gebleken dat de participatie van

leerlingen en de betrokkenheid van de school enorm belangrijk zijn voor een succesvol

resultaat, de motivatie moet goed zijn om een dergelijk project te laten slagen (Public Health

England, 2015).

De Huizingaschool heeft bovenstaande factoren meegenomen binnen Sport Veel @ Jacob

Geel. Sport, bewegen en gezondheid hebben al langer een belangrijke plaats binnen het

schoolbeleid. Er heerst een beweegcultuur door drie uur bewegingsonderwijs per week, het

naschoolse Sport Veel project en bewegen tijdens het leren. De school heeft een vakdocent

bewegingsonderwijs en specialisten omtrent voeding en gezondheid. Er wordt gebruik

gemaakt van een gloednieuwe gymzaal met modern, groot materiaal en voldoende klein

materiaal. De leerlingen worden actief betrokken door de verantwoordelijkheid van het

bewegen en de lessen bewegingsonderwijs bij hen te leggen. Tot slot wordt de motorische

basis en sportdeelname van de leerlingen gevolgd met een leerlingvolgsysteem (Paddenburg,

2016). Door bovenstaande factoren te benadrukken en de ouders te betrekken, zou de

sportdeelname van de kinderen van de Huizingaschool omhoog kunnen gaan.

Twee andere aspecten die van belang zijn voor sportdeelname zijn de etnische achtergrond en

de sociaal economische status (Selten et al., 2013).

Ten eerste blijkt het namelijk dat Amsterdammers van Nederlandse herkomst vaker sporten

(78%) dan stadsbewoners van niet-westerse herkomst. Zo sport 46% van de Turkse en

Marokkaanse Amsterdammers, 57% van de Surinaamse en Antilliaanse en 61% van de overig

niet-westerse allochtone Amsterdammers. De cijfers van de sportdeelname bij de allochtone

jeugd (<18 jaar) zijn beter, hier sport namelijk 66% van de Turkse en Marokkaanse

Amsterdammers, 73% van de Surinaamse en Antilliaanse en 75% van de overig niet-westerse

allochtone Amsterdammers (Selten et al., 2013). Op de Huizingaschool worden deze

bevolkingsgroepen vertegenwoordigd (Paddenburg, 2016).

Naast de etnische achtergrond kan ook de lage economische status van de bevolking van

Amsterdam Nieuw-West zorgen voor de lagere sportdeelname (Selten et al., 2013). Het SCP-

onderzoek naar maatschappelijke participatie van kinderen (2009) concludeert dat vaak

Page 9: Het effect van Sport Veel @ Jacob Geel op de sportdeelname ... · Veel @ Jacob Geel project een goede interventie is om de sportdeelname te bevorderen. ... Verbeek, Haan, & Breedveld,

financiële redenen genoemd worden voor niet-deelname aan sport. De lage economische

status vormt een probleem, omdat men gemiddeld €449,- kwijt is om te kunnen sporten. Een

gemiddeld bedrag van €241 aan contributie en aanvullende kosten voor kleding, attributen en

consumpties zijn niet makkelijk te betalen voor mensen die leven van een minimuminkomen

(Selten et al., 2013). Toch is het animo om te gaan sporten relatief hoog onder de jeugd die op

dit moment niet sport. Zo geeft 76% van de kinderen tot 12 jaar en 62% van de 13-17-jarigen

aan te willen gaan sporten (Selten et al., 2013). Onder de jeugd is het animo om te gaan

sporten er over het algemeen dus wel, maar de financiële middelen zijn er niet.

De Huizingaschool probeert ook hierop in te spelen met de omnisportvereniging Sport Veel

@ Jacob Geel. Het Sport Veel team benadrukt het belang van sport en bewegen voor de

jeugd, stimuleert de motivatie om te gaan sporten en informeert ouders over de verschillende

(financiële) mogelijkheden. De omnisportvereniging biedt sportgelegenheid aan voor weinig

geld, binnen een bekende omgeving, waardoor de drempel voor ouders en kinderen lager is.

Daarnaast worden lastige zaken voor ouders, zoals het aanvragen van een sportfonds,

overgenomen door het Sport Veel team. Tot slot is het percentage kinderen dat sport binnen

de doelgroep redelijk laag (Selten et al., 2013), waardoor er veel ruimte voor verbetering is.

Door het laagdrempelige aanbod, het overnemen van lastige taken van de ouders en de ruimte

voor verbetering, zal het voor Sport Veel makkelijker zijn om de sportdeelname van de

kinderen te verhogen.

Motivatie om te gaan sporten en motivatie om te werken binnen Sport Veel @ Jacob Geel

staan centraal bij het project. Veel onderzoeken naar de motivatie tonen aan dat de motivatie

om zich in te spannen vanuit de persoon en de activiteiten zelf komt en niet ingegeven wordt

door externe factoren (Maertens, 2008). Als de motivatie vanuit de persoon en de activiteiten

zelf komt en mensen activiteiten ondernemen zonder dat daar een aanwijsbare beloning aan is

gekoppeld, wordt er gesproken van intrinsieke gemotiveerd gedrag: gedrag waarvan de

waarde in zichzelf ligt (Mouratidis, Vansteenkiste, Lens, & Sideridis, 2008). De tegenhanger

van intrinsieke motivatie is motivatie die tot stand komt door extrinsieke beloningen of

straffen (Mouratidis et al., 2008).

De zelfdeterminatietheorie maakt ook onderscheid tussen extrinsieke en intrinsieke motivatie.

Vervolgens worden er vier typen extrinsieke regulatie onderscheiden: extrinsieke regulatie,

geïnjocteerde regulatie, geïdentificeerde regulatie en geïntegreerde regulatie (Deci & Ryan,

Page 10: Het effect van Sport Veel @ Jacob Geel op de sportdeelname ... · Veel @ Jacob Geel project een goede interventie is om de sportdeelname te bevorderen. ... Verbeek, Haan, & Breedveld,

2000). Extrinsieke regulatie verwijst hier naar het uitvoeren van werkzaamheden omwille van

de uitkomsten (Deci & Ryan, 2000; Van den Broeck, Vansteenkiste, De Witte, Lens, &

Andriessen, 2009). Van geïntrojecteerde regulatie is sprake wanneer werkzaamheden worden

verricht om positieve emoties (zoals trots) te ervaren of om negatieve emoties (zoals schaamte

of schuldgevoel) uit de weg te gaan (Deci & Ryan, 2000). Geïdentificeerde en geïntegreerde

regulatie vormen het derde en vierde type van extrinsieke motivatie (Ryan & Connell, 1989).

Personen die zich identificeren met de reden voor het stellen van een activiteit, zetten zich in,

omdat ze de activiteit persoonlijk belangrijk of zinvol vinden (Hackman & Oldham, 1976).

Bij het vierde type extrinsieke motivatie, geïntegreerde regulatie, is de reden voor het gedrag

volledig geïntegreerd en wordt een activiteit uitgevoerd, omdat deze past binnen het

waardenkader van het individu (Van den Broeck et al., 2009).

De typen motivatie kunnen worden weergegeven op een continuüm dat loopt van

gecontroleerde tot autonome motivatie. Zie Figuur 1. Gecontroleerde motivatie verwijst naar

het gevoel gedwongen te worden terwijl autonome motivatie betrekking heeft op het gevoel

zelf te handelen (Van den Broeck et al., 2009).

Figuur 1. Het zelfdeterminatiecontinuüm van gecontroleerde tot autonome motivatie

(aanpassing van Ryan en Deci (2000)).

In dit onderzoek wordt gekeken naar de intrinsieke motivatie, extrinsieke regulatie,

geïntrojeceerde regulatie, geïdentificeerde regulatie en amotivatie. Bij amotivatie ontbreekt

iedere vorm van motivatie en actiegerichtheid en ontbreken autonomiegevoelens (Schuit,

Vrieze, & Sleegers, 2011).

Page 11: Het effect van Sport Veel @ Jacob Geel op de sportdeelname ... · Veel @ Jacob Geel project een goede interventie is om de sportdeelname te bevorderen. ... Verbeek, Haan, & Breedveld,

Uit eerder gedaan onderzoek naar het beweeggedrag van kinderen, blijkt dat 80% van de

kinderen onvoldoende beweegt. Hiervan worden drie van de vier kinderen niet gestimuleerd

door de school om meer te gaan bewegen (Klauw, Schokker, Slinger, & Verheijden, 2012).

Toch zijn er meerdere succesvolle interventies geweest op scholen om de sportdeelname te

bevorderen.

Leijenhorst en Zandstra (2012) schreven voor de KVLO over een onderzoek naar 3+2 en de

2-scholen in het basisonderwijs. Op een 3+2 school worden per week drie lessen

bewegingsonderwijs aangeboden, gegeven door een vakdocent, en twee naschoolse

sportactiviteiten georganiseerd. Op een 2-school worden twee lessen bewegingsonderwijs

aangeboden, gegeven door een groepsleraar, en geen naschoolse activiteiten georganiseerd.

Uit het onderzoek blijkt dat er geen significant verschil is in het behalen van de beweegnorm.

Het blijkt dat 3+2 scholen sportactiever zijn door het aanbod van sportactiviteiten,

pauzeactiviteiten en sportkennismakingslessen of clinics. De 3+2 scholen geven aan dat 26%

van de kinderen gebruikt maakt van het sportaanbod. De omgeving rondom 3+2 scholen

lijken het beweeggedrag van de kinderen ook meer te stimuleren.

Alle Leerlingen Actief en VMBO In Beweging richten zich op jongeren in het voortgezet

onderwijs die te weinig bewegen en/of overgewicht hebben. De focus ligt op leerlingen uit de

onderbouw van het VMBO. Het hoofddoel van de interventie is de ‘te weinig actieve

leerlingen’ fysiek actiever maken. Daarnaast is de interventie gericht op het sport- en

beweegaanbod op school en in de wijk, de samenwerking tussen sportorganisaties en scholen

en het aanbod over gezondheid, voeding en bewegen en sport in de reguliere lessen. Via een

voortraject worden leerlingen geselecteerd die onvoldoende actief zijn, maar wel graag actief

willen worden. De beweegmotieven van al deze leerlingen worden vastgesteld en er wordt

een speciaal sport- en beweegaanbod ontwikkeld. Dit sportaanbod wordt in nauwe

samenwerking met de school en diverse lokale sportaanbieders opgezet en gecontinueerd.

Deelname aan het sport- en beweegaanbod en extra sport en bewegen buiten dit aanbod wordt

door individuele motivatiegesprekken gestimuleerd.

Page 12: Het effect van Sport Veel @ Jacob Geel op de sportdeelname ... · Veel @ Jacob Geel project een goede interventie is om de sportdeelname te bevorderen. ... Verbeek, Haan, & Breedveld,

In het onderzoek van Bernaards, Kuiper, Slinger en Nauta (2012) is het effect van VMBO in

beweging onderzocht. Hieruit blijkt dat, op de deelnemende scholen, het percentage

leerlingen dat voldoet aan de beweegnorm aanzienlijk (12,8%) en significant toegenomen is.

Bij de nameting had 69% van de scholen een sport- en beweegaanbod voor inactieve

leerlingen, terwijl dit bij de voormeting slechts 13,2% was. Daarnaast zijn significante

veranderingen gerealiseerd op het terrein van het sport- en beweegbeleid op scholen, de

samenwerking met andere organisaties en het creëren van randvoorwaarden.

In een artikel van Saskia Duursma (2012) voor de KVLO staan de effecten van Alle

Leerlingen Actief beschreven. Het blijkt dat 60% van de inactieve leerlingen binnen een

schooljaar meer is gaan bewegen. Daarnaast vindt er een gedragsverandering plaats. Alle

Leerlingen Actief heeft ook op lange termijn effect. Tot slot is gebleken dat de methode zowel

in het basisonderwijs, als het voortgezet onderwijs en het mbo toepasbaar is.

In 2008 is in Rotterdam een soort gelijk project opgezet als de omnisportvereniging Sport

Veel @ Jacob Geel. De Schoolsportvereniging (SVV) is een initiatief van Rotterdam

Sportsupport met als doel het sportaanbod te moderniseren zodat verenigingen beter

aansluiten bij de behoefte van leden. Iedere wijk telt een SVV gevestigd in de kernschool.

Iedere SVV biedt minimaal vier takken sport aan. De kinderen sporten niet incidenteel, maar

worden lid van een reguliere sportvereniging en betalen contributie. Om de effecten te meten,

is gekozen voor een longitudinaal onderzoeksdesign waarbij in een tijdsbestek van vier jaar,

vier metingen bij kinderen, ouders, leerkrachten en trainers uitgevoerd worden. Het

ledenbestand van Rotterdam volgde het ledenaantal van zes SVV’s. Hieruit bleek dat in 2008

ruim een kwart van de kinderen lid was van een SVV, in 2009 was dit 40% en in 2010 was dit

43%. Daarnaast geeft de helft van de kinderen aan ook buiten de SVV in de buurt of op straat

te sporten. De belangrijkste redenen om lid te zijn van een SVV blijken dat kinderen sporten

leuk vinden, dat ze goed in sport zijn en dat sporten gezond is (Boonstra & Hermens, 2010).

Er is tot op heden veel onderzoek gedaan naar de motivatie van sporters en schoolkinderen

om te sporten. Daarnaast zijn er ook onderzoeken geweest naar verschillende interventies om

de sportdeelname te bevorderen. Maar er is weinig onderzoek gedaan naar een interventie,

zoals de naschoolse omnisportvereniging Sport Veel @ Jacob Geel. Het eerste verschil met

andere interventies is het dagelijkse, naschoolse aanbod binnen de eigen gymzaal. Het tweede

verschil is de doelgroep. Sport Veel is niet alleen gericht op inactieve kinderen, maar op alle

jeugd van de Jacob Geelbuurt, met nadruk op de leerlingen van de Huizingaschool. Ten derde

Page 13: Het effect van Sport Veel @ Jacob Geel op de sportdeelname ... · Veel @ Jacob Geel project een goede interventie is om de sportdeelname te bevorderen. ... Verbeek, Haan, & Breedveld,

speelt motivatie een heel belangrijke rol binnen het Sport Veel project, wat in andere

interventies weinig tot niet terugkomt.

Om deze redenen luidt de centrale vraagstelling in dit onderzoek: “Zorgt Sport Veel @ Jacob

Geel voor een verschil in sportdeelname tussen leerlingen van groep 5-8 (leeftijd 8-13 jaar)

van de Huizingaschool in het schooljaar 2015-2016 en leerlingen van groep 5-8 in het

schooljaar 2016-2017?”

Door de integrale aanpak van het Sport Veel @ Jacob Geel project wordt verwacht dat in het

schooljaar 2016-2017 meer leerlingen zullen deelnemen aan sport én meer leerlingen zullen

sporten in verenigingsverband dan in het schooljaar 2015-2016.

Sport Veel @ Jacob Geel speelt in op de eerder genoemde succesfactoren (Werff et al., 2012)

en de acht principes om jeugd meer te laten bewegen (Dijk & NISB, 2015). De integrale

aanpak wordt mede vanuit de directie van de Huizingaschool vormgegeven. De directie en

school tonen geen ambivalente houding, maar dragen bij aan sportief beleid en een

beweegcultuur (Steemers, 2009; Public Health England, 2015). De ouders worden betrokken

in de sportdeelname van de kinderen, zodat de sportdeelname positief beïnvloed wordt vanuit

de sociale invloeden (Bottenburg et al., 2005) en omgevingskenmerken (Stubbe, 2006).

Daarnaast zijn de school en de directie ook actief betrokken bij het project, wat enorm

belangrijk is voor succes (Public Health England, 2015). De valkuilen omtrent de geringe

hoeveelheid sportaccommodaties en de financiering van naschoolse projecten worden

onderschept door een tweejarige subsidie om de zaalhuur te bekostigen (Lagendijk, 2006).

Hierdoor kan twee jaar lang een sportaanbod gecreëerd worden in een zaal die voorzien is van

allerlei materiaal. Door kleinschalige verenigingen duurzaam te betrekken bij Sport Veel, is er

eerder sprake van kwalitatief goed personeel (Public Health England, 2015), wordt de

kwaliteit van het bewegen eerder gewaarborgd (Public Health England, 2015) en kost het de

verenigingen in verhouding minder moeite om leden te behouden (Lagendijk, 2006). Een van

de belangrijkste redenen dat het Sport Veel @ Jacob Geel project kan aanslaan op de

Huizingaschool is de sociaal economische status van de ouders (Selten et al., 2013). Het

scheelt ouders veel geld als de kinderen direct na school, op school, kunnen sporten. Tot slot

houden de verenigingen vaak ook extra rekening met de sociaal economische status door lage

contributiebedragen of speciale regelingen rondom de betaling.

Naar aanleiding van bovenstaande redenen wordt er verwacht dat in het schooljaar 2016-2017

meer leerlingen van de Huizingaschool zullen sporten in verenigingsverband dan in het

schooljaar 2015-2016.

Page 14: Het effect van Sport Veel @ Jacob Geel op de sportdeelname ... · Veel @ Jacob Geel project een goede interventie is om de sportdeelname te bevorderen. ... Verbeek, Haan, & Breedveld,

Ter ondersteuning van de hoofdvraag en aangezien motivatie een belangrijke rol speelt binnen

de doelstellingen van het Sport Veel @ Jacob Geel project, zijn drie deelvragen opgesteld.

Allereerst wordt er gekeken naar de leerlingen: “Hoe is de motivatie om te sporten van de

huidige leerlingen van groep 5-8 van de Huizingaschool?”. Verwacht wordt dat de motivatie

om te sporten van de leerlingen positief hoog zal zijn. 37,5% van de leerlingen sportte al in

het schooljaar 2015-2016. Er is dus ruimte voor verbetering en het blijkt uit onderzoek van

Selten et al. (2013) dat 76% van de kinderen tot 12 jaar, die op dit moment niet sport, wel zou

willen sporten. Daarnaast wordt verwacht dat leerlingen die wel sporten, meer gemotiveerd

zijn om te sporten, dan leerlingen die niet sporten. Uit onderzoeken naar de motivatie om te

sporten blijkt namelijk dat de motivatie om zich in te spannen vanuit de persoon en de

activiteiten zelf komt (Maertens, 2008).

De tweede deelvraag is gericht op de motivatie van de ouders: “Hoe gemotiveerd zijn ouders,

van kinderen die al deelnemen aan sport, om kinderen te laten deelnemen aan sport?”.

De derde deelvraag luidt: “Hoe is de motivatie om mee te werken aan het Sport Veel @ Jacob

Geel project?”, afgenomen bij alle personen die een rol spelen binnen de

omnisportvereniging.

Page 15: Het effect van Sport Veel @ Jacob Geel op de sportdeelname ... · Veel @ Jacob Geel project een goede interventie is om de sportdeelname te bevorderen. ... Verbeek, Haan, & Breedveld,

Methode

Deelnemers

Dit onderzoek bestaat uit een onderzoek naar de sportdeelname en een onderzoek naar de

motivatie omtrent het Sport Veel project. In totaal deden 280 deelnemers mee aan dit

onderzoek.

Er hebben 248 deelnemers meegedaan aan het externe onderzoek naar de sportdeelname.

Binnen deze groep was er sprake van een interventiegroep - die een jaar is blootgesteld aan

het Sport Veel @ Jacob Geel project - van leerlingen uit groep 5-8 van het schooljaar 2016-

2017 en een controlegroep - die niet in aanraking is geweest met het Sport Veel @ Jacob Geel

project - van leerlingen uit groep 5-8 van het schooljaar 2015-2016. De interventie groep

bestond uit 124 deelnemers met een gemiddelde leeftijd van 9,87 jaar (sd=1,37). Van deze

groep sportten 45 leerlingen in verengingsverband, 25 leerlingen in

schoolverenigingsverband, 3 leerlingen sportten zowel in verenigingsverband als in

schoolverenigingsverband en 45 leerlingen sportten niet. De controlegroep bestond uit 124

deelnemers met een gemiddelde leeftijd van 9,87 jaar (sd=1,21). Van deze groep sportten 45

leerlingen in verenigingsverband, 2 leerlingen in schoolverenigingsverband, geen leerlingen

sportten zowel in verenigingsverband als in schoolverenigingsverband en 73 leerlingen

sportten niet (Jump-In, 2016).

In het interne onderzoek naar de motivatie werd de grootste groep deelnemers gevormd door

de leerlingen van groep 5-8 van de Huizingaschool (N=124).

De Johan Huizingaschool is een middelgrote basisschool met ongeveer 250 leerlingen in het

midden van de Jacob Geel buurt. Er zijn 4 voorschoolgroepen en 12 mentorgroepen. De

school is de minst gemengde school uit de buurt met een doelgroep van voornamelijk Turkse

en Marokkaanse leerlingen. Daarnaast is er een hele variatie aan andere nationaliteiten, met

vrijwel geen autochtone leerlingen. Er wordt geprobeerd een veilige leeromgeving te

scheppen door het onderwijs af te stemmen op de ervarings- en belevingswereld van de

kinderen. Een open schoolklimaat, waar veel communicatie en respect is, wordt bevorderd.

Het bewegingsonderwijs speelt een belangrijke en grote rol op de Huizingaschool. Er worden

veel reguliere lessen aangeboden, er zijn extra lessen en er is groot naschools programma

(Paddenburg, 2016).

Page 16: Het effect van Sport Veel @ Jacob Geel op de sportdeelname ... · Veel @ Jacob Geel project een goede interventie is om de sportdeelname te bevorderen. ... Verbeek, Haan, & Breedveld,

Naast de motivatie om te sporten van de leerlingen, is de motivatie van de ouders om een kind

te laten sporten onderzocht. De deelnemende ouders waren ouders van sportende leerlingen

van groep 5-8 van de Huizingaschool. Deze groep bestond uit 18 deelnemers.

De derde groep werd gevormd door de direct betrokken personen van de verenigingen en het

coördinerende onderdeel van het Sport Veel @ Jacob Geel project. In deze groep werd de

motivatie om te werken aan het Sport Veel @ Jacob Geel project onderzocht. Bij de

verenigingen zijn trainers, oprichters en voorzitters benaderd. Het coördinerende team

bestond uit de vakdocent lichamelijke opvoeding, de directeur en drie intermediairs. Er waren

twee intermediairs vanuit Sport Veel @ Jacob Geel actief en één intermediair vanuit de

gemeente Amsterdam. Het project is actief sinds 1 september 2016 en de intermediairs spelen

een belangrijke rol binnen de financiën en marketing. Deze groep bestond uit 14 deelnemers.

De ouders van de leerlingen hebben bij de inschrijving van het kind ingestemd dat de school

onderzoeken afneemt. De school heeft toestemming gegeven voor dit onderzoek om de

leerlingen en de andere betrokkenen te interviewen en de vragenlijst af te nemen. Alle

deelnemers zijn benaderd met een uitleg over het onderzoek en de vraag of zij deel zouden

willen nemen aan dit onderzoek.

Meetinstrumenten

Sportdeelname

Om de hoofdvraag te beantwoorden, is zowel een kwantitatieve als kwalitatieve meting

gedaan. Bij de kwantitatieve meting is gebruik gemaakt van de gegevens van het

leerlingvolgsysteem van Jump-In. Dit leerlingvolgsysteem volgt de lichamelijk en sociaal-

emotionele gezondheid van schoolkinderen en houdt bij hoeveel kinderen er lid zijn van een

(school)sportvereniging (Jump-In, 2016). In 2008 is Jump-In erkend als goed onderbouwd

door de Erkenningscommissies Interventies en de deelcommissie Jeugdgezondheidszorg,

preventie en gezondheidsbevordering. Deze erkenning stelt vast dat het probleem, risico of

thema, doelgroep, aanpak en randvoorwaarden helder zijn beschreven en dat de

werkzaamheid van Jump-In aannemelijk is gemaakt met theorieën en empirische kennis

(Nederlands Jeugdinstituut, 2008). Naast deze erkenning wordt de betrouwbaarheid en

validiteit van het leerlingvolgsysteem op twee manieren gewaarborgd. De metingen en

interviews voor het leerlingvolgsysteem worden namelijk verricht volgens het protocol

Signalering Overgewicht (Kist-van Holthe, et al., 2012) en uitgevoerd door een speciaal

hiervoor opgeleid Jump-In meetteam (Nederlands Jeugdinstituut, 2008).

Page 17: Het effect van Sport Veel @ Jacob Geel op de sportdeelname ... · Veel @ Jacob Geel project een goede interventie is om de sportdeelname te bevorderen. ... Verbeek, Haan, & Breedveld,

Er is zowel bij de controlegroep als de interventiegroep gekeken naar de sportdeelname, de

beoefende sport en de (school)sportvereniging. Om de hoofdvraag te beantwoorden was

alleen de sportdeelname van belang. Binnen sportdeelname is er sprake van interne

sportdeelname, externe sportdeelname, zowel interne als externe sportdeelname en geen

sportdeelname. Wanneer er in dit onderzoek gesproken wordt over ‘’wel’’ sportdeelname, dan

betekend dat dat de betreffende leerling intern-, extern- of zowel intern- als extern deelneemt

aan sport. Bij interne sportdeelname in het schooljaar 2015-2016 neemt een leerling deel aan

sportactiviteiten binnen de school. In het schooljaar 2016-2017 betekent interne

sportdeelname dat er een lidmaatschap is afgesloten bij een van de sportverenigingen van

Sport Veel @ Jacob Geel. Bij externe sportdeelname is de leerling lid van een externe

sportvereniging.

De gegevens van de interventiegroep zijn door middel van kwalitatieve metingen, tijdens de

interviews gecontroleerd. De sportdeelname, de beoefende sport en de

(school)sportvereniging zijn nagevraagd, om de betrouwbaarheid van de metingen te

garanderen. Eventuele niet kloppende gegevens omtrent sportdeelname vanuit Jump-in

werden kloppend gemaakt.

Motivatie

Om de deelvragen te beantwoorden, zijn kwantitatieve metingen uitgevoerd. De deelnemers is

gevraagd om een BREQ-2 vragenlijst in te vullen. Deze vragenlijst kan gebruikt worden om

de motivatie voor het vak lichamelijke opvoeding te meten, maar ook om de motivatie voor

school of een ander vak te meten (Bax, Post, & Wientjes, 2014). Zie Bijlage 3.

De originele BREQ-2 bestaat uit 19 vragen. Zie Bijlage 1. De Nederlandse versie van de

BREQ-2 vragenlijst bestaat uit 25 vragen met een vijf-punts Likertschaal. Daarbij staat één

voor ‘helemaal niet waar’ en vijf betekent ‘helemaal waar’. De vragen zijn onder te verdelen

in vijf typen motivatie: amotivatie, externe regulatie, geïntrojecteerde regulatie,

geïdentificeerde regulatie en intrinsieke motivatie (Markland & Tobin, 2004). Zie Bijlage 2.

Voor het berekenen van de totale motivatie score is de Relative Autonomy Index (RAI)

formule gebruikt. Zie Bijlage 9.

Er zijn meerdere onderzoeken verricht naar de validiteit en betrouwbaarheid van de BREQ-2

vragenlijst. Moreno, Gimeno en Camacho (2007) onderzochten het effect van het geslacht, de

leeftijd, de sportactiviteit en de sportduur op de betrouwbaarheid en validiteit van de BREQ-2.

Page 18: Het effect van Sport Veel @ Jacob Geel op de sportdeelname ... · Veel @ Jacob Geel project een goede interventie is om de sportdeelname te bevorderen. ... Verbeek, Haan, & Breedveld,

Uit dit onderzoek bleek dat de BREQ-2 vragenlijst, binnen de Spaanse context en bij

verschillende sportactiviteiten, voldeed aan de vereiste voorwaarden voor de betrouwbaarheid

en validiteit. Een onderzoek naar de Iraanse versie van de BREQ-2 bevestigd dat de BREQ-2

een acceptabele validiteit en betrouwbaarheid heeft met een alpha van 0,7 of hoger

(Farmanbar, Hidarnia, Niknami, & Revalds, 2011). Onderzoek van Bourdeaudhuij et al.

(2011) heeft de betrouwbaarheid per motivatiesoort onderzocht. Uit dit onderzoek blijken de

volgende resultaten: intrinsic regulation a=0,92; introjected regulation a=0,78; identified

regulation a=0,77 en external regulation a=0,73.

In de methode sectie van dit onderzoek is de originele vragenlijst van Bax, Post en Wientjes

(2014) betrouwbaar en valide bevonden. In dit onderzoek zijn voor de drie deelvragen, drie

aangepaste versies van deze originele vragenlijst gebruikt. De vragen uit de aangepaste

vragenlijsten zijn identiek aan die van de originele vragenlijst en zijn alleen qua stijl

aangepast. De vragen in de vragenlijst van de ouders zijn ook identiek, maar zo geformuleerd

dat zij van toepassing zijn op de motivatie van de ouders. Aangezien de inhoud van de

vragenlijsten gelijk is aan de inhoud van de originele vragenlijst, kan aangenomen worden dat

de aangepaste versies ook valide en betrouwbaar zijn.

Er wordt dus per deelvraag een aangepaste vragenlijst gebruikt. De leerlingen, ouders en

betrokkenen geven hierbij aan de hand van de vijf-punts Likertschaal aan in hoeverre een

stelling met betrekking tot motivatie waar is. Daarna kan er per type motivatie een score én

een totale motivatie score berekend worden, door middel van de RAI-formule. Zie Bijlage 9.

De eerste deelvraag is gericht op de motivatie om te sporten van de leerlingen. Er wordt

bijvoorbeeld gevraagd in hoeverre een leerling sport, omdat hij/zij sporten leuk vindt. De

gegevens voor deze deelvraag zijn verzameld aan de hand van de vragenlijst in bijlage 4. De

betrouwbaarheid van deze vragenlijst binnen dit onderzoek is gecontroleerd met de

betrouwbaarheidsmaat Cronbach’s alpha. Hieruit bleek dat de vragen gericht op amotivatie,

geïntrojecteerde regulatie en geïdentificeerde regulatie niet betrouwbaar waren. De vragen

gericht op de externe regulatie en intrinsieke motivatie hadden een gewenste alpha van 0,6 of

hoger. De gehele betrouwbaarheid is hierdoor veel lager dan gewenst.

Page 19: Het effect van Sport Veel @ Jacob Geel op de sportdeelname ... · Veel @ Jacob Geel project een goede interventie is om de sportdeelname te bevorderen. ... Verbeek, Haan, & Breedveld,

De tweede deelvraag is gericht op de motivatie van de ouders om een kind te laten sporten. Er

wordt bijvoorbeeld gevraagd in hoeverre ouders een kind aanmelden bij een sportvereniging,

omdat anderen vinden dat zij dat moeten doen. Met behulp van de brief en vragenlijst in

bijlage 6 zijn de gegevens voor deze deelvraag verzameld. De betrouwbaarheid van deze

vragenlijst binnen dit onderzoek is gecontroleerd met de betrouwbaarheidsmaat Cronbach’s

alpha. Hieruit bleek dat de vragen gericht op de geïdentificeerde motivatie niet betrouwbaar

waren. De overige motivatieschalen hadden een gewenste alpha van 0,6 of hoger. De gehele

betrouwbaarheid is hierdoor lager dan gewenst.

De derde deelvraag is gericht op de motivatie van alle betrokkenen om mee te werken aan het

Sport Veel @ Jacob Geel project. Er wordt bijvoorbeeld gevraagd in hoeverre iemand aan het

project werkt, omdat hij/zij het nut van het project inziet. De gegevens van deze deelvraag

zijn verzameld aan de hand van de vragenlijst in bijlage 5. De betrouwbaarheid van deze

vragenlijst binnen dit onderzoek is gecontroleerd met de betrouwbaarheidsmaat Cronbach’s

alpha. Hieruit bleek dat de vragen gericht op de amotivatie, externe regulatie en

geïdentificeerde regulatie niet betrouwbaar waren. De vragen gericht op geïntrojecteerde

regulatie en intrinsieke motivatie hadden een gewenste alpha van 0,6 of hoger. De gehele

betrouwbaarheid is hierdoor veel lager dan gewenst.

Zie Bijlage 11.

Interventie

Vanaf september 2016 is Sport Veel @ Jacob Geel actief op de Huizingaschool. Sport Veel @

Jacob Geel is een naschoolse omnisportvereniging gevormd uit vijf kleinschalige

sportverenigingen. Elke vereniging heeft een dag van de week de zaal ter beschikking voor

trainingen. De trainingen worden gegeven door zowel pedagogisch als methodisch/didactisch

goed onderlegde trainers. Naast de trainers werkt er een Sport Veel team vanuit de

Huizingaschool aan de financiën, de ledenwerving en het contact met internen en externen.

Het doel van Sport Veel @ Jacob Geel is het aanbieden van een laagdrempelig, structureel

sportaanbod in verenigingsverband. Volgens Sport Veel kan dit doel bereikt worden door

gebruik te maken van de intrinsieke motivatie van alle betrokken personen. Zie Bijlage 7 voor

de uitgebreide beschrijving van Sport Veel @ Jacob Geel.

Page 20: Het effect van Sport Veel @ Jacob Geel op de sportdeelname ... · Veel @ Jacob Geel project een goede interventie is om de sportdeelname te bevorderen. ... Verbeek, Haan, & Breedveld,

Werkwijze/procedure

Sportdeelname

Medewerkers van het meetteam van Jump-In komen jaarlijks interviews afnemen over de

sportdeelname en gezondheid bij de leerlingen van de Huizingaschool. Om de

betrouwbaarheid en validiteit van de gegevens te waarborgen, mogen deze interviews alleen

afgenomen worden door medewerkers van het meetteam. Voor dit onderzoek zijn de

interviews van alle leerlingen van groep 5-8 van het schooljaar 2016-2017 bijgewoond.

Alle gebruikte data is afkomstig uit het leerlingvolgsysteem van Jump-In. Via de vakdocent

zijn de gegevens omtrent de sportdeelname van het schooljaar 2015-2016 en het schooljaar

2016-2017 opgehaald. De Huizingaschool maakt al jaren gebruik van dit leerlingvolgsysteem.

Motivatie leerlingen

Aan de leerlingen werd mondeling uitgelegd dat de motivatie om te sporten werd gemeten

met behulp van 25 vragen. Zie Bijlage 4. Aan de leerlingen die niet sporten werden de vragen

hypothetisch gesteld. Over de vragenlijst werd uitgelegd dat de kinderen, met behulp van de

vijfpuntschaal, moesten aangeven of een zin waar was voor hen of niet. Er werd benoemd dat

eerlijkheid het belangrijkst is en dat er geen foute antwoorden zijn.

De vragenlijsten werden een op een afgenomen op een rustige plek waarbij de deelnemer en

onderzoeker de vragenlijst voor zich hadden. De onderzoeker las een zin voor, vroeg of deze

duidelijk was en in welke mate de zin waar was voor de leerling. Als de zin niet duidelijk

was, werd deze toegelicht. Zie Bijlage 5. De gegeven antwoorden werden op een uitgeprint

Excel bestand genoteerd en vervolgens verwerkt in Excel.

Motivatie ouders

De ouders van alle leerlingen van groep 5-8 die sporten hebben een vragenlijst en een brief

met een korte uitleg ontvangen. Zie Bijlage 6. De brief is kort en gaat niet diep op het

onderzoek in, omdat veel ouders te maken hebben met een taalachterstand in de Nederlandse

taal. De kinderen hebben de brief ontvangen en hen werd gevraagd of zij hun ouders wilden

helpen met het beantwoorden van de vragenlijst als er sprake was van een taalbarrière. De

ouders konden de brief retour geven via hun kinderen of inleveren bij de vakdocent.

Motivatie andere direct betrokkenen

Aan de betrokken personen vanuit de school (directeur, vakdocent en intermediairs) werd

mondeling uitgelegd dat hun motivatie voor het project werd gemeten met behulp van een

Page 21: Het effect van Sport Veel @ Jacob Geel op de sportdeelname ... · Veel @ Jacob Geel project een goede interventie is om de sportdeelname te bevorderen. ... Verbeek, Haan, & Breedveld,

vragenlijst. Zie Bijlage 8. De vragenlijst werd een op een afgenomen. De extern betrokken

personen (trainers, samenwerkende scholen en de gemeente) ontvingen een digitale versie van

de vragenlijst en een brief met uitleg over het onderzoek. Zie Bijlage 7 en 8.

Dataverzameling en analyse

De dataverzameling van de leerlingen werd gedaan op een uitgeprint Excel bestand en

vervolgens in Excel verwerkt. De data van de ouders en de betrokkenen werd direct in Excel

verwerkt. Vervolgens is alle data op de juiste manier gecodeerd en op de laptop verwerkt in

SPSS. Voor alle analyses is SPSS 23.0 gebruikt. De data is gecheckt op uitschieters en

normaliteit aan de hand van een descriptieve analyse met boxplots en histogrammen met

normaalcurve. Zie Bijlage 11. De data van de gehele sportdeelname en de data voor

sportdeelname: ‘intern, extern, zowel intern- als extern, of sport niet, zijn normaal verdeeld.

De data van de motivatie heeft een enigszins scheve verdeling, maar is normaal verdeeld. Zie

Bijlage 11. De data van de externe motivatie van de ouders en de data van de geïntrojecteerde

motivatie van de betrokkenen is scheef verdeeld. De data van de ouders en betrokkenen wordt

alleen descriptief weergeven.

Om de hoofdvraag te beantwoorden, werd gebruik gemaakt van de Chi-kwadraat en de

Fishers Exact test. De Chi-kwadraat Test en de Fisher’s exact Test zijn analysetechnieken

waarbij - in dit geval - twee concepten tegenover elkaar in een kruistabel worden gezet.

Het verschil in sportdeelname in ‘sport wel’ en ‘sport niet’ tussen het schooljaar 2015-2016

en het schooljaar 2016-2017 werd berekend met de Chi Square Test. Hierbij bestaat ‘sport

wel’ uit sport intern, sport extern of allebei. De data van de sportdeelname leek normaal

verdeeld aan de hand van de histogram met normaalcurve. Maar bij twee nominale variabelen

kan er geen sprake zijn van een normaal verdeling, waardoor er gekozen moet worden voor

een non-parametrische test. De sportdeelname is nominaal omdat het bestaat uit twee

verschillende waarden waar geen verschil tussen is. Het bleek dat de steekproefdata voor

‘sport wel’ en ‘sport niet’ groot genoeg waren voor de Chi-kwadraat (N in alle cellen >5, zie

tabel 2). Sport wel’ bestond hierbij uit sport intern, sport extern en sport bij allebei.

Bovenstaande redenen hebben ertoe geleid dat de non-parametrische Chi Square Test als de

meest geschikte test is bevonden om het verschil in sportdeelname voor en na de interventie te

meten.

Page 22: Het effect van Sport Veel @ Jacob Geel op de sportdeelname ... · Veel @ Jacob Geel project een goede interventie is om de sportdeelname te bevorderen. ... Verbeek, Haan, & Breedveld,

Het verschil in interne- en externe sportdeelname tussen het schooljaar 2015-2016 en het

schooljaar 2016-2017 werd berekend met de Fisher’s Exact Test. De data leek normaal

verdeeld aan de hand van de histogram met normaalcurve. Maar vanwege de twee nominale

variabelen is gekozen voor een non-parametrische test. De interne- en externe sportdeelname

is nominaal, omdat het bestaat uit vier verschillende waarden waar geen verschil tussen is. De

steekproefdata voor intern, extern, allebei en geen sport was niet groot genoeg om de Chi

Square Test te gebruiken (N in 25% van de cellen <5, zie tabel 3). Bovenstaande redenen

hebben ertoe geleid dat de non-parametrische Fisher’s Exact Test als de meest geschikte test

is bevonden, om het verschil in interne- en externe sportdeelname te meten.

Om de eerste deelvraag, gericht op de motivatie om te sporten van leerlingen die wel of niet

deelnemen aan sport, te beantwoorden, is gebruik gemaakt van de Independent-Samples T

Test. De motivatie van de leerlingen leek enigszins scheef verdeeld, maar bleek normaal

verdeeld te zijn. De data is gecheckt op normaliteit en uitschieters aan de hand van boxplots

en een histogram met normaalcurve. De steekproeven omvatten beide meer dan dertig

respondenten (N=124). De variabele sportdeelname is een nominale variabele. De spreiding

op de motivatietypen is ongeveer gelijk. Tot slot zijn de twee steekproeven onafhankelijk van

elkaar. Het gaat om twee verschillende groepen, één groep met leerlingen die wel sporten en

één groep met leerlingen die niet sporten. Naast de normaliteit en de onafhankelijkheid van

groepen, is er voor de parametrische Independent-Samples T Test gekozen, omdat het gaat om

een nominale variabele, sportdeelname, en een quasi interval variabele. De variabele

motivatie heeft een quasi interval meetniveau, gezien het gaat om een vragenlijst met

schaalverdeling (Tilburg University, 2017). Om deze redenen is de Independent-Samples T-

test de meest geschikte test om na te gaan of er een verschil in motivatie is tussen de

leerlingen die wel sporten en de leerlingen die niet sporten.

De resultaten van de overige deelvragen worden middels ‘descriptive statistics’ in SPSS, aan

de hand van een boxplot en een histogram met normaalcurve, descriptief beschreven.

Voor alle analyses is een significantieniveau van p < 0,05 aangehouden. Bij een p < 0,05 werd

de nulhypothese verworpen en de onderzoekshypothese aangenomen.

Page 23: Het effect van Sport Veel @ Jacob Geel op de sportdeelname ... · Veel @ Jacob Geel project een goede interventie is om de sportdeelname te bevorderen. ... Verbeek, Haan, & Breedveld,

Resultaten

Sportdeelname

De leerlingen van groep 5-8 van de Huizingaschool van het schooljaar 2015-2016 en het

schooljaar 2016-2017 hebben deelgenomen aan dit deel van het onderzoek. In totaal bestond

deze groep uit 248 deelnemers, waarvan 51,2% (n=127) jongens en 48,8% (n=121) meisjes.

De groep bestond uit 20,6% (n=51) leerlingen uit groep 5, 31,5% (n=78) leerlingen uit groep

6, 23,8% (n=59) leerlingen uit groep 7 en 24,2% (n=60) leerlingen uit groep 8. Er waren geen

missing values. Zie Tabel 1.

Tabel 1. Overzicht kenmerken onderzoeksgroep

Onderzoeksgroep Jongen Meisje Groep 5 Groep 6 Groep 7 Groep 8

Totaal 248 127

(51,2%)

121

(48,8%)

51

(20,6%)

78

(31,5%)

59

(23,8%)

60

(24,2%)

Schooljaar 2015-2016 124 66

(53,2%)

58

(46,8%)

27

(21,8%)

39

(31,5%)

27

(21,8%)

31

(25,0%)

Schooljaar 2016-2017 124 61

(49,2%)

63

(50,8%)

24

(19,4%)

39

(31,5%)

32

(25,8%)

29

(23,4%)

In het schooljaar 2015-2016 sportte 38,8% (n=46) van de leerlingen wel en sportte 61,7%

(n=74) van de leerlingen niet. In 2016-2017 sportte 60,2% (n=71) van de leerlingen wel en

sportte 39,8% (n=47) van de leerlingen niet. Na de descriptieve analyses is er aan de hand van

een Chi Square Test berekend of er een verschil is tussen de sportdeelname van de leerlingen

van het schooljaar 2015-2016 en de sportdeelname van de leerlingen van het schooljaar 2016-

2017. Er waren tien missing values, deze zijn uit de dataset gehaald. Zie Tabel 2.

Tabel 2. Overzicht sportdeelname ‘sport wel’ vs. ‘sport niet’.

Onderzoeksgroep Sport wel Sport niet

Totaal 238 117 (49,2%) 121 (50,8%)

Schooljaar 2015-2016 120 46 (38,3%) 74 (61,7%)

Schooljaar 2016-2017 118 71 (60,2%) 47 (39,8%)

Page 24: Het effect van Sport Veel @ Jacob Geel op de sportdeelname ... · Veel @ Jacob Geel project een goede interventie is om de sportdeelname te bevorderen. ... Verbeek, Haan, & Breedveld,

Het blijkt dat er een significant verschil bestaat tussen de leerlingen van 2015-2016 en de

leerlingen van 2016-2017 betreft de sportdeelname. De leerlingen van het schooljaar 2016-

2017 sporten vaker dan de leerlingen van het schooljaar 2015-2016 (Chi = 11,35; df = 1; p <

0,001). Zie Figuur 2.

Figuur 2. Verschil in sportdeelname tussen schooljaar 2015-2016 en schooljaar 2016-2017

Vervolgens is er aan de hand van een Fisher’s exact Test berekend of er een verschil is tussen

de sportdeelname van de leerlingen van het schooljaar 2015-2016 en de sportdeelname van de

leerlingen van het schooljaar 2016-2017 wat betreft sport intern, sport extern, allebei of geen

sport. In het schooljaar 2015-2016 sportte 1,7% (n=2) van de leerlingen intern, 37,5% (n=45)

van de leerlingen sportte extern en 60,8% (n=73) van de leerlingen sportte niet. In het

schooljaar 2016-2017 sportte 21,2% (n=25) van de leerlingen intern, 38,1% (n=45) van de

leerlingen sportte extern, 2,5% (n=3) van de leerlingen sportte zowel intern als extern en

38,1% (n=45) van de leerlingen sportte niet. Er waren tien missing values, deze zijn uit de

dataset gehaald. Zie Tabel 3.

Tabel 3. Overzicht sportdeelname wel vs niet sporten

Onderzoeksgroep Sport intern Sport extern Allebei Geen sport

Totaal 238 27 (11,3%) 90 (37,8%) 3 (1,3%) 118 (49,6%)

Schooljaar 2015-2016 120 2 (1,7%) 45 (37,5%) 0 (0,0%) 73 (60,8%)

Schooljaar 2016-2017 118 25 (21,2%) 45 (38,1%) 3 (2,5%) 45 (38,1%)

0

10

20

30

40

50

60

70

80

Schooljaar 2015-2016 Schooljaar 2016-2017

Sportdeelname

Sport wel Sport niet

Page 25: Het effect van Sport Veel @ Jacob Geel op de sportdeelname ... · Veel @ Jacob Geel project een goede interventie is om de sportdeelname te bevorderen. ... Verbeek, Haan, & Breedveld,

Het blijkt dat er een significant verschil is tussen de schooljaren in sportdeelname wat betreft

sport intern, sport extern, allebei of geen sport. De leerlingen van het schooljaar 2016-2017

sporten vaker in schoolverenigingsverband dan de leerlingen van het schooljaar 2015-2016

De sportdeelname in extern verenigingsverband is gelijk en in het schooljaar 2016-2017 zijn

er ook leerlingen die zowel in verenigingsverband als in schoolverenigingsverband sporten

(Fisher-exact = 31,21, df = 3, p= 0,000). Zie Figuur 3.

Figuur 3. Verschil in intern en extern sporten tussen schooljaar 2015-2016 en schooljaar

2016-2017

Er is een extra descriptieve analyse naar de beoefende sporten uitgevoerd voor meer

verdieping met betrekking tot de condities van sportdeelname.

In totaal deed 35,58% (n=43) van de leerlingen aan voetbal, 32,5% (n=39) van de leerlingen

aan een vechtsport, 3,3% (n=4) aan dansen, 10% (n=12) volgden zwemles, 3,3% (n=4) van de

leerlingen deed aan sport en spel en 4,2% (n=5) van de leerlingen zat op turnen. Er was 5,8%

(n=7) van de leerlingen die meerdere sporten deed en 5% (n=6) van de leerlingen die een

andere, binnen deze groep niet veel voorkomende, sport deden, bijvoorbeeld atletiek of

paardrijden. In tabel 3 worden de beoefende sporten weergeven. Er is een verschuiving te zien

in de beoefende sporten. In het schooljaar 2016-2017 zijn er meer kinderen (43,8% (n=32))

die voetballen dan in het schooljaar 2015-2016 (23,4% (n=11)). In 2015-2016 deden er meer

kinderen aan een vechtsport (55,3% (n=26)) dan in 2016-2017 (17,8% (n=13)). En waar in

2015-2016 geen kinderen aan zwemmen deden, deed in 2016-2017 16,4% (n=12) aan

zwemmen. Zie Tabel 4.

0

10

20

30

40

50

60

70

80

Schooljaar 2015-2016 Schooljaar 2016-2017

Intern, extern, allebei en geen sport

Sport intern Sport extern Allebei Geen sport

Page 26: Het effect van Sport Veel @ Jacob Geel op de sportdeelname ... · Veel @ Jacob Geel project een goede interventie is om de sportdeelname te bevorderen. ... Verbeek, Haan, & Breedveld,

Tabel 4. Beoefende sporten

Groep Voetbal Vechtsport Dans Zwem Spel Turnen Meer Overig

Totaal 248 43

(35,8%)

39

(32,5%)

4

(3,3%)

12

(10,0%)

4

(3,3%)

5

(4,2%)

7

(5,8%)

6

(5,0%)

‘15-‘16 124 11

(23,4%)

26

(55,3%)

1

(2,1%)

0

(0%)

1

(2,1%)

5

(10,6%)

1

(2,1%)

2

(4,3%)

‘16-‘17 124 32

(43,8%)

13

(17,8%)

3

(4,1%)

12

(16,4%)

3

(4,1%)

0

(0%)

6

(8,2%)

4

(5,5%)

Motivatie

Het tweede deel van het onderzoek is afgenomen op de Huizingaschool in het schooljaar

2016-2017. Er waren in totaal 156 deelnemers, waarvan 79,5% (n= 124) bestond uit de

leerlingen van groep 5-8, 11,5% (n=18) bestond uit ouders en 9% (n=14) bestond uit

betrokkenen van het Sport Veel @ Jacob Geel project. Bij de leerlingen waren zes missing

values, deze zijn uit de dataset gehaald (n=118),.

Voor de eerste deelvraag, gericht op de motivatie om te sporten van de leerlingen, is gebruik

gemaakt van een aangepaste versie van de Nederlandse BREQ-2 vragenlijst. Zie Bijlage 4.

Om de betrouwbaarheid van deze vragenlijst te meten is de Cronbach’s alpha gebruikt.

Hieruit bleek dat de vragen van de leerlingen gericht op amotivatie, geïntrojecteerde regulatie

en geïdentificeerde motivatie niet betrouwbaar waren. De overige motivatieschalen hadden

een gewenste alpha van 0,6 of hoger. Zie Tabel 5.

Tabel 5. Uitkomsten Cronbach’s alpha bij de verschillende typen motivatie

Type motivatie Cronbach’s alpha

Amotivatie 0,504

Externe regulatie 0,622

Geïntrojecteerde regulatie 0,590

Geïdentificeerde regulatie 0,474

Intrinsieke motivatie 0,761

Page 27: Het effect van Sport Veel @ Jacob Geel op de sportdeelname ... · Veel @ Jacob Geel project een goede interventie is om de sportdeelname te bevorderen. ... Verbeek, Haan, & Breedveld,

De vragen die de waarden van de verschillende typen motivatie bepalen, zijn opgesteld uit een

vijfpuntschaal. Hierbij is 1 (helemaal niet waar) een lage score en 5 (helemaal waar) een hoge

score. Voor het berekenen van de totale motivatie score is de Relative Autonomy Index (RAI)

formule gebruikt. Bij een grote negatieve score is sprake van amotivatie en externe regulatie

en bij een hoge positieve score is er sprake van een hoge mate van geïdentificeerde regulatie

en intrinsieke motivatie.

Leerlingen

De groep leerlingen bestond in totaal uit 124 deelnemers. Er waren zes missing values, deze

zijn uit de dataset gehaald (n=118). De verdeling van het geslacht en de schoolgroepen is

weergeven in tabel 1 Schooljaar 2016-2017. Van de deelnemers deed 60,2 % (n=71) aan sport

en 39,8% (n=47) sportte niet.

Aan de hand van de Independent Sample T-Test is na gegaan of de gemiddelde score van de

motivatie om te sporten van de leerlingen die wel sporten verschilt met de gemiddelde score

van de motivatie om te sporten van de leerlingen die niet sporten.

Voor het motivatietype ‘amotivatie’ scoorden de leerlingen die sporten gemiddeld -13,6

(sd=4,9). De leerlingen die niet sporten scoorden gemiddeld -14,9 (sd=6,1). De mate van

amotivatie bij de leerlingen die sporten was niet significant hoger dan bij de leerlingen die

niet sporten (t(df)=116, p=0,200). Voor de ‘externe regulatie’ scoorden de leerlingen die

sporten gemiddeld -16,9 (sd=7,8). De leerlingen die niet sporten scoorden gemiddeld -18,0

(sd=8,4). De mate van externe regulatie bij de leerlingen die sporten was niet significant

hoger dan bij de leerlingen die niet sporten (t(df)=116, p=0,480). Voor de ‘g eïntrojecteerde

regulatie’ scoorden de leerlingen die sporten gemiddeld -13,8 (sd=4,7). De leerlingen die niet

sporten scoorden gemiddeld -12,5 (sd=4,9). De mate van geïntrojecteerde regulatie bij de

leerlingen die sporten was niet significant lager dan bij de leerlingen die niet sporten

(t(df)=116, p=0,147). Voor de ‘geïdentificeerde regulatie’ scoorden de leerlingen die sporten

gemiddeld 44,3 (sd=5,4). De leerlingen die niet sporten scoorden gemiddeld 43,3 (sd=7,7). De

mate van geïdentificeerde regulatie bij de leerlingen die sporten was niet significant hoger dan

bij de leerlingen die niet sporten (t(df)=116, p=0,402). Voor de ‘intrinsieke motivatie’

scoorden de leerlingen die sporten gemiddeld 58,8 (sd=4,3). De leerlingen die niet sporten

scoorden gemiddeld 57,3 (sd=7,6). De mate van intrinsieke motivatie bij de leerlingen die

sporten was niet significant hoger dan bij de leerlingen die niet sporten (t(df)=116, p=0,174).

Page 28: Het effect van Sport Veel @ Jacob Geel op de sportdeelname ... · Veel @ Jacob Geel project een goede interventie is om de sportdeelname te bevorderen. ... Verbeek, Haan, & Breedveld,

Voor de ‘totale motivatie score’ scoorden de leerlingen die sporten gemiddeld 58,8

(sd=13,84). De leerlingen die niet sporten scoorden gemiddeld 55,3 (sd=20,53). De totale

motivatie score van de leerlingen die sporten was niet significant verschillend met de

leerlingen die niet sporten (t(df)=116, p=0,260).

Het blijkt dus dat er zowel voor alle verschillende typen motivatie als voor de totale motivatie

score geen significant verschil bestaat tussen de leerlingen die wel sporten en de leerlingen

die niet sporten. Zie Tabel 6.

Tabel 6. Score typen motivatie van leerlingen die wel en niet sporten

Leerlingen die wel sporten

n=71 (60,2%)

Leerlingen die niet sporten

n=47 (39,8%)

M Sd M Sd P-waarde

Amotivatie -13,56 4,89 -14,87 6,10 0,20

Extern -16,93 7,78 -18,00 8,41 0,48

Geïntrojecteerd -13,83 4,72 -12,51 4,93 0,15

Geïdentificeerd 44,34 5,46 43,32 7,69 0,40

Intrinsiek 58,82 4,32 57,32 7,57 0,17

Totale score 58,83 13,84 55,26 20,53 0,26

Ouders

De tweede deelvraag was gericht op de motivatie van de ouders om een kind te laten sporten.

Er deden 18 ouders mee aan het onderzoek, waarvan 100% (n=18) een kind had dat aan een

sport deed. De gemiddelde score voor amotivatie is -15,17(6,939), de meest voorkomende

score is -12. De gemiddelde score voor externe regulatie is -15,33(7,292), de meest

voorkomende score is -12. De gemiddelde score voor de geïntrojecteerde regulatie is -

8,67(4,130), de meest voorkomende score is -6. De gemiddelde score voor de geïdentificeerde

regulatie is 39,56(4,973), de meest voorkomende score is 42. De gemiddelde score voor de

intrinsieke motivatie is 40,50(15,375), de meest voorkomende score is 39. De totale motivatie

score is berekend aan de hand van de RAI. De gemiddelde score voor de totale motivatie is

40,89(17,690). De scores per type motivatie zijn weergeven in tabel 6.

Page 29: Het effect van Sport Veel @ Jacob Geel op de sportdeelname ... · Veel @ Jacob Geel project een goede interventie is om de sportdeelname te bevorderen. ... Verbeek, Haan, & Breedveld,

Betrokkenen

De derde deelvraag was gericht op de motivatie van de betrokken personen om mee te werken

aan Sport Veel @ Jacob Geel. De groep ‘betrokkenen’ bestond uit 14 deelnemers. De

gemiddelde score voor amotivatie is -14,36(4,733), de meest voorkomende score is -12. De

gemiddelde score voor de externe regulatie is -16,86(6,643), de meest voorkomende score is -

12. De gemiddelde score voor de geïntrojecteerde regulatie is -8,50(4,346), de meest

voorkomende score is -6. De gemiddelde score voor de geïdentificeerde regulatie is 39,56

(4,973), de meest voorkomende score is 42. De gemiddelde score voor de intrinsieke

motivatie is 52,93(8,204), de meest voorkomende score is 60. De totale motivatie score is

berekend aan de hand van de RAI. De gemiddelde score voor de totale motivatie is

54,21(16,154). De scores per type motivatie zijn weergeven in Tabel 7.

Tabel 7. Scores ouders en betrokkenen per type motivatie

Type motivatie Ouders

gemiddelde score (sd)

Betrokkenen

gemiddelde (sd)

Amotivatie -15,17 (6,939) -14,36 (4,733)

Externe regulatie -15,33 (7,292) -16,86 (6,643)

Geïntrojecteerde regulatie 8,67 (4,130) -8,50 (4,346)

Geïdentificeerde regulatie 39,56 (4,973) 39,56 (4,973)

Intrinsieke motivatie 40,50 (15,375) 52,93 (8,204)

Totale motivatie score 40,89 (17,690) 54,21 (16,154)

Alle relevante SPSS outputs zijn in bijlage 7 toegevoegd op volgorde van de resultatensectie.

Page 30: Het effect van Sport Veel @ Jacob Geel op de sportdeelname ... · Veel @ Jacob Geel project een goede interventie is om de sportdeelname te bevorderen. ... Verbeek, Haan, & Breedveld,

Discussie

Het doel van dit onderzoek was nagaan of de integrale aanpak van het Sport Veel @ Jacob

Geel project zorgt voor een grotere sportdeelname überhaupt en in verenigingsverband bij de

leerlingen van groep 5-8 van de Huizingaschool. Ten tweede is er onderzocht of de motivatie

van de leerlingen invloed heeft op hun sportdeelname. Tot slot is er gekeken naar de motivatie

van de ouders en betrokken personen van het Sport Veel @ Jacob Geel project.

Bediscussiëring sportdeelname resultaten

Uit de resultaten gericht op de sportdeelname is gebleken dat er een significant verschil

bestaat tussen de leerlingen van 2015-2016 en de leerlingen van 2016-2017 betreft de

sportdeelname. De leerlingen van het schooljaar 2016-2017 nemen vaker deel aan sport dan

de leerlingen van het schooljaar 2015-2016.

Het aanbieden van een structureel schoolsportprogramma is geen gemeengoed voor de meeste

scholen (Stegeman, et al., 2007) waardoor er weinig onderzoek gedaan is naar het effect van

een dergelijk programma. Een enkel onderzoek van Boonstra en Hermens (2010) bevestigd de

gevonden resultaten van dit onderzoek. Uit dit onderzoek blijkt namelijk dat

schoolsportverenigingen in Rotterdam een belangrijk verschil maken in de mate van

sportdeelname. Vooral in wijken waaruit veel reguliere sportvereniging zijn weggetrokken en

waar het niet meer vanzelfsprekend is voor kinderen om te sporten, zorgen de

schoolsportverenigingen voor een grotere sportdeelname. Volgens het ledenbestand van

Rotterdam Sportsupport zijn in 2010 814 kinderen lid van de zes onderzochte

schoolsportverenigingen uit Rotterdam. In 2008 was ruim 25% van de ondervraagde kinderen

lid, in 2009 was dit 40% en in 2010 43% (Boonstra & Hermens, 2010). De overeenkomstige

bevindingen zouden kunnen voortkomen uit de gebruikte methodiek. Zowel in Rotterdam als

bij Sport Veel @ Jacob Geel wordt gewerkt met een schoolsportvereniging om de

sportdeelname te bevorderen. Daarnaast zijn de omstandigheden in de succesvolle wijken in

Rotterdam gelijk aan de Jacob Geelbuurt

Een tweede resultaat uit dit onderzoek is dat er een significant verschil is tussen de

schooljaren in sportdeelname in intern en/of extern verenigingsverband. De leerlingen van het

schooljaar 2016-2017 sporten vaker in - intern - schoolverenigingsverband dan de leerlingen

van 2015-2016, de externe sportdeelname is gelijk. Het aantal kinderen dat intern sport, dus

bij de schoolsportvereniging, is significant toegenomen, terwijl het aantal kinderen dat extern

sport, vrijwel gelijk is gebleven. Het huidige percentage leerlingen dat deelneemt aan de

Page 31: Het effect van Sport Veel @ Jacob Geel op de sportdeelname ... · Veel @ Jacob Geel project een goede interventie is om de sportdeelname te bevorderen. ... Verbeek, Haan, & Breedveld,

schoolsportvereniging is bijna gelijk met het gemiddelde percentage van 26% van

basisscholen (Stuij et al., 2011). Echter blijkt uit ditzelfde onderzoek van Stuij et al. (2011)

dat schoolsport gemiddeld een beperkte bijdrage levert aan de totale hoeveelheid beweeg- en

sportdeelname. Dit wordt bevestigd door onderzoek van Haerens et al. (2006) en onderzoek

van Bailey (2006). Eerder onderzoek toont aan dat voor een toename in sportdeelname en

activiteit beter gekozen kan worden voor een combinatie van interventies binnen en buiten het

lesprogramma (Bailey, 2006; Verstraete, Cardon, Clercq, & Bourdeaudhuij, 2007). Het

verschil tussen dit onderzoek en bovengenoemde onderzoeken is de doelgroep. Het blijkt

namelijk dat bepaalde groepen leerlingen juist relatief veel deelnemen aan schoolsport. Dit

zijn met name de leerlingen die over het algemeen minder participeren aan beweeg- en

sportactiviteiten, zoals niet-westerse allochtonen, scholieren waarvan de vader niet aan sport

doet en leerlingen zonder auto thuis (Stuij et al., 2011). De leerlingen van de Huizingaschool

vallen binnen deze groep. Deze leerlingen zijn voor hun totale activiteit afhankelijker van de

school-gebonden activiteiten. Schoolsport is voor deze ‘achterblijvende’ groep een

interessante manier om de sportdeelname en activiteit te verhogen (Stuij et al., 2011).

Naast een toename in (interne)sportdeelname blijkt uit de resultaten van dit onderzoek dat er

een verschuiving te zien is in de beoefende sporten. Deze resultaten komen voort uit

descriptieve statistiek in plaats van toetsende statistiek, waardoor de resultaten niet als

bindend kunnen worden beschouwd. Uit de descriptieve resultaten lijkt het erop dat leerlingen

vaker kiezen voor voetbal en zwemmen en dat de deelname aan een vechtsport is afgenomen.

De toename van voetballende leerlingen kan te wijten zijn aan een nieuwe indoor soccer

vereniging, die aangesloten is bij de omnisportvereniging van het Sport Veel @ Jacob Geel

project en die zich zeer dichtbij de Huizingaschool bevindt. Voetbal is toegankelijker

geworden door deze vereniging ten opzichte van andere voetbalverenigingen die zich buiten

de wijk bevinden. Uit het onderzoek van de Rotterdamse schoolsportvereniging blijkt dat

nabijheid een belangrijke factor is. Het verkleinen van de afstand naar de sportclub neemt een

grote drempel weg om te sporten (Boonstra & Hermens, 2010). Onderzoek van Stuij et al.

(2011) wijst daarnaast uit dat voetbal de meest beoefende schoolsport is in het primair

onderwijs. De afname van het aantal leerlingen dat kiest voor een vechtsport is opvallend

omdat er ook een judovereniging aangesloten is bij het Sport Veel @ Jacob Geel project.

Maar uit gegevens van de OIS Sportmonitor (2016) blijkt dat 15% van de

basisschoolleerlingen in 2013 een vechtsport beoefend, daar zit de Huizingaschool met 17,8%

van de leerlingen in 2016-2017 nog steeds boven.

Page 32: Het effect van Sport Veel @ Jacob Geel op de sportdeelname ... · Veel @ Jacob Geel project een goede interventie is om de sportdeelname te bevorderen. ... Verbeek, Haan, & Breedveld,

Bediscussiëring motivatie resultaten

Leerlingen

Uit de resultaten gericht op de motivatie van de leerlingen blijkt dat er zowel voor alle

verschillende typen motivatie als voor de totale motivatie score geen significant verschil

bestaat tussen de leerlingen die wel sporten en de leerlingen die niet sporten.

De totale motivatie score en de scores van de afzonderlijke typen motivatie van de leerlingen

die niet sporten zijn vrijwel gelijk aan de scores van de leerlingen die wel sporten. Kijkend

naar de totale motivatie score is deze voor beide groepen positief hoog (niet sporters

55,26(20,53) en wel sporters 58,83(13,84)), wat aangeeft dat er bij beide groepen sprake is

van een hoge mate van geïdentificeerde regulatie en intrinsieke motivatie. De kinderen die

niet sporten, zijn dus wel gemotiveerd om te gaan sporten. Voor de continuering van het Sport

Veel @ Jacob Geel project is het gunstig dat alle leerlingen intrinsiek gemotiveerd zijn. Uit

eerdere onderzoeken blijkt de intrinsieke motivatie namelijk een belangrijke factor voor de

duurzaamheid van bepaald (sportief) gedrag (Ryan & Connell, 1989; Deci & Ryan, 2000).Dit

resultaat is wel opvallend, gezien de achtergrond van de deelnemers er wordt verwacht dat de

motivatie naar meer extrinsiek verschuift (Stuij et al., 2011). Een reden dat de resultaten van

dit onderzoek anders zijn, kan zijn dat de stimulatie vanuit de ouders en betrokkenen anders

is.

Het is verrassend dat er in dit onderzoek geen samenhang gevonden is tussen de motivatie en

de sportdeelname. Vergelijkbaar onderzoek naar de motivatie om te bewegen en sporten van

Stuij et al. (2011) toont wel een samenhang tussen de motivatie en de sportdeelname. Daar

blijkt dat leerlingen die sporten en bewegen vanwege het plezier (meest intrinsieke motief)

aanzienlijker actiever zijn dan leerlingen die vanuit een ander (meer extrinsiek) motief

bewegen. Meer dan 75% van de intrinsiek gemotiveerde leerlingen deed aan een clubsport,

terwijl het totale gemiddelde deelnamepercentage 68% was. Het verschil in resultaat kan

verklaard worden door een verschil in de achtergrond van de deelnemers. De intrinsiek

gemotiveerde leerlingen van bovengenoemd onderzoek worden vooral gevormd door

leerlingen die twee of meer auto’s thuis hebben, leerlingen van wie de vader meer dan één

keer per week sport, leerlingen die lid zijn van een sportclub en leerlingen met een normaal

gewicht (Stuij et al., 2011). Dit staat lijnrecht tegenover de leerlingen vanuit dit onderzoek,

die in het onderzoek van Stuij et al. (2011) worden beschreven als de ‘achterblijvende’ groep.

Page 33: Het effect van Sport Veel @ Jacob Geel op de sportdeelname ... · Veel @ Jacob Geel project een goede interventie is om de sportdeelname te bevorderen. ... Verbeek, Haan, & Breedveld,

Ouders en betrokkenen

Uit de resultaten van de RAI, die de totale motivatie score weergeeft, bleek dat de ouders een

gemiddelde score van 40,89(17,690) hadden. Bij de betrokkenen was de gemiddelde score

van de totale motivatie 54,21(16,154). Bij een grote negatieve score is sprake van amotivatie

en externe regulatie en bij een hoge positieve score is er sprake van een hoge mate van

geïdentificeerde regulatie en intrinsieke motivatie.

Het blijkt uit de resultaten dat de leerlingen het meest intrinsiek gemotiveerd zijn met scores

van 55,26(20,53) bij de niet sportende leerlingen en een score van 58,83(13,84) bij de

leerlingen die wel sporten. Hierna zijn de betrokkenen het meest gemotiveerd met een score

van 54,21(16,154) en tot slot komen de ouders met een score van 40,89(17,690). De lagere

score van de ouders kan door een aantal redenen ontstaan zijn. Zo toont onderzoek van Venn

& Roest (2010) aan dat het in achterstandswijken en allochtone kringen lastig is om ouders te

laten participeren in sportprojecten. Het kan ook zijn dat ouders gemakzuchtig worden bij het

aanbieden van een project als een schoolsportvereniging. Ook het al dan niet aan sport doen

van de ouders vertoont een duidelijke samenhang met de motivatie en sportdeelname van de

leerlingen (Elling, 2007; Breedveld, 2006; Scheerder, 2004).

Het is opvallend dat de leerlingen van de Huizingaschool een hoge intrinsieke motivatie

hebben, terwijl de ouders een lagere intrinsieke motivatie hebben. Uit eerder gedaan

onderzoek blijkt namelijk het belang van socialisatie door ouders als het gaat om het sport- en

beweeggedrag van kinderen (Breedveld, 2006; Scheerder, 2004). Zo geeft net iets minder dan

de helft van de leerlingen aan dat hun ouders hen aanmoedigen om te bewegen en te sporten

en 30% vindt dat de school hen aanmoedigt (Stuij et al., 2011).

De leerlingen zouden gemotiveerd kunnen zijn door de school en haar beleid. De school kan,

met name via het vak lichamelijke opvoeding en schoolsport een belangrijke rol vervullen in

de kennismaking met verschillende sporten (Stuij, 2008) en kan een leerling stimuleren bij

een vereniging te gaan sporten. De aanwezigheid van specifiek schoolpersoneel dat bij de

organisatie van schoolsport betrokken kan zijn, zoals een combinatiefunctionaris of de

vakleerkracht lichamelijke opvoeding, kan ook een relatie hebben met de motivatie en

deelname van leerlingen aan schoolsport (Stuij et al., 2011).

Page 34: Het effect van Sport Veel @ Jacob Geel op de sportdeelname ... · Veel @ Jacob Geel project een goede interventie is om de sportdeelname te bevorderen. ... Verbeek, Haan, & Breedveld,

Bij de uitvoering van dit onderzoek is er sprake geweest van een aantal factoren die de

uitkomst van het onderzoek beïnvloed zouden kunnen hebben.

Uit de huidige resultaten kan geconcludeerd worden dat Sport Veel @ Jacob Geel succesvol is

in het bevorderen van de sportdeelname, maar de interventie is maar een jaar gevolgd. Uit

onderzoek van Pulles (2014) blijkt dat er op de lange termijn een hardnekkige achterstand in

sportdeelname blijft bestaan bij de doelgroep waar Sport Veel @ Jacob Geel mee te maken

heeft. Daarnaast zijn er veel factoren die op elkaar inwerken en die een jongere kan doen

besluiten om niet door te gaan met zijn sport (Groeningen, 2015). Verschillende onderzoeken

naar de sportdeelname schetsen voor de korte termijn een wisselend beeld van de

sportdeelname (Collard & Pulles, 2014; Louwen & Hoogwerf, 2014; CBS/RIVM, 2015).

Terwijl over een langere termijn (afgelopen tien jaar) de sportdeelname vooral stabiel lijkt te

zijn gebleven (Pulles, 2015). Een meerjarige interventie zou de resultaten van de interventie

beter inzichtelijk maken. Daarnaast worden de resultaten van de interventie ook op lange

termijn zichtbaar. Tot slot kunnen de gegevens van een meerjarige interventie beter gebruikt

worden om problemen te signaleren en aandachtspunten voor het beleid te bepalen (NISB,

2016).

Hoewel de interventie van Sport Veel @ Jacob Geel succesvol is bevonden in het bevorderen

van de sportdeelname, geldt dit tot nu toe alleen voor de Huizingaschool. Uit het onderzoek

van Stuij et al. (2011) blijkt dat er grote verschillen zijn in het sport en beweeggedrag tussen

verschillende doelgroepen. Het blijkt dat meisjes minder sporten dan jongens, niet-westerse

allochtonen hebben een lager activiteitsniveau dan autochtonen en ook het sportgedrag van

ouders hangt samen met de mate waarin kinderen bewegen. Voor de leerlingen van de

Huizingaschool werkt Sport Veel @ Jacob Geel omdat het sport aanbied op laagdrempelig

niveau, binnen de bekende omgeving, voor lage kosten en omdat er verder weinig

sportaanbod in de buurt is. Voor leerlingen van een witte school in een rijke wijk zou het

naschoolse sportaanbod wellicht te laagdrempelig of overbodig kunnen zijn door bereikbaar

alternatief sportaanbod binnen en buiten de wijk.

Bij de deelvragen bleek uit de resultaten van de betrouwbaarheidsmaat Cronbach’s alpha dat

de aangepaste BREQ-2 vragenlijsten niet volledig betrouwbaar was. Bij de leerlingen bleken

de amotivatie, geïntrojecteerde regulatie en geïdentificeerde regulatie niet betrouwbaar. Bij de

ouders waren de vragen gericht op de geïdentifieerde regulatie niet betrouwbaar. Bij de

Page 35: Het effect van Sport Veel @ Jacob Geel op de sportdeelname ... · Veel @ Jacob Geel project een goede interventie is om de sportdeelname te bevorderen. ... Verbeek, Haan, & Breedveld,

betrokkenen waren de amotivatie, externe regulatie en geïdentificeerde regulatie niet

betrouwbaar. De overige motivatietypen hadden een gewenste alpha van 0,6 over hoger.

De aangepaste vragenlijsten zijn inhoudelijk identiek aan de vragenlijst van Bax, Post en

Wientjes (2014). Daardoor zijn resultaten van de Cronbach’s alpha verrassend, omdat de

originele vragenlijst valide en betrouwbaar is bevonden. Daarnaast hebben meerdere

onderzoeken de validiteit en betrouwbaarheid van de originele BREQ-2 vragenlijst bevestigd

(Moreno, Gimeno, & Camacho, 2007; Bourdeaudhuij et al., 2011; Farmanbar et al., 2011).

Uit onderzoek van andere scripties naar de motivatie van (allochtone) basisschoolleerlingen

blijkt de BREQ-2 vragenlijst minder betrouwbaar bij deze doelgroep (Roodnat, 2014;

Sanches, 2015). Het kan dus zijn de betrouwbaarheid is aangetast door de aanpassingen of dat

de vragenlijst te moeilijk was voor de basisschoolleerlingen en ouders, veelal van allochtone

afkomst. Als het niveau van de vragenlijsten vooraf beter afgestemd zou zijn op de

deelnemers, zouden de vragenlijsten en daarmee het onderzoek betrouwbaarder zijn geweest.

Naast de betrouwbaarheid van de vragenlijsten was er sprake van een kleine onderzoeksgroep

bij de ouders (n=18). Rekening houdend met een foutenmarge van 2% en een

betrouwbaarheidsniveau van 95%, zou de vereiste bruto steekproefgrootte bestaan uit 87

respondenten. Met een geschatte responspercentage van 20% zouden er eigenlijk 435

vragenlijsten uitgedeeld moeten zijn (Checkmarket, sd). Dit aantal zou bereikbaar zijn

geweest als alle ouders van de leerlingen van de Huizingaschool een vragenlijst hadden

gekregen. Nu zijn er echter +- 90 vragenlijsten uitgedeeld, aan de ouders met leerlingen uit

groep 5-8, met een response van 18. Als er meer ouders hadden deelgenomen aan het

onderzoek, zou generalisatie naar een grotere populatie mogelijk zijn (Wolters-Noordhoff,

2006) en zouden de resultaten betrouwbaarder zijn geweest.

Page 36: Het effect van Sport Veel @ Jacob Geel op de sportdeelname ... · Veel @ Jacob Geel project een goede interventie is om de sportdeelname te bevorderen. ... Verbeek, Haan, & Breedveld,

Aanbevelingen vervolgonderzoek en beroepspraktijk

Aanbevelingen vervolgonderzoek

Op basis van de verkregen resultaten over de sportdeelname, is het voor eventueel

vervolgonderzoek raadzaam om meerjarig interventieonderzoek te verrichten. Dit onderzoek

heeft aangetoond dat er binnen een jaar een significant verschil kan ontstaan. Het is nog

onbekend wat de effecten van Sport Veel @ Jacob Geel zijn op de lange termijn. Door

meerjarig onderzoek worden de resultaten beter inzichtelijk gemaakt, ook op de lange termijn,

kunnen problemen gesignaleerd worden en aanbevelingen voor het beleid bepaald worden

(NISB, 2016). Daarnaast zou het voor vervolgonderzoek interessant zijn om te kijken of een

interventie zoals Sport Veel @ Jacob Geel ook succesvol is bij een andere doelgroep,

bijvoorbeeld op een witte school in een rijke wijk (Stuij et al., (2011).

Op basis van de verkregen resultaten uit de deelvragen van dit onderzoek, is het voor

eventueel vervolgonderzoek raadzaam om een andere vragenlijst te gebruiken of de BREQ-2

aan te passen op de doelgroep. Uit de deelvraag naar de motivatie om te sporten van

leerlingen bleek dat er geen significant verschil is in de motivatie om te sporten tussen de

leerlingen die wel sporten en de leerlingen die niet sporten. Het kan zijn dat er geen

significant verschil is aangetoond, doordat er gebruik is gemaakt van een onbetrouwbare

vragenlijst. Uit de Cronbach’s alpha van de vragenlijst van de leerlingen bleek namelijk dat

niet alle motivatietypen een alpha van 0,6 of hoger hadden. Een oorzaak hiervoor kan zijn dat

de vragenlijst te lastig was voor de allochtone basisschoolleerlingen (Roodnat, 2014; Sanches,

2015). Als de vragen per motivatietype niet homogeen zijn, betekent dit dat er grote

onderlinge verschillen zijn tussen de vragen. Bij een lage Cronbach’s alpha kunnen de vragen

niet verantwoord gecombineerd worden tot één (motivatie)score (Baarda, Dijkum, & Goede,

2014). In dit onderzoek zijn de vragen wel gecombineerd tot een score per motivatietype.

Vervolgens is er een totale motivatiescore berekend, die daarna gebruikt is als variabele in de

Independent Samples T-test. Het resultaat van de T-test kan hierdoor afwijken. De kans dat

het verschil op toeval berust, wordt namelijk groter naarmate er grote verschillen zijn binnen

één van de steekproeven (Baarda et al., 2014). Een betrouwbare vragenlijst zou er dus voor

zorgen dat er geen grote verschillen zijn binnen de motivatie, waardoor de kans op toeval bij

de T-test kleiner wordt en er eerder een significant verschil zal zijn (Baarda et al., 2014).

Page 37: Het effect van Sport Veel @ Jacob Geel op de sportdeelname ... · Veel @ Jacob Geel project een goede interventie is om de sportdeelname te bevorderen. ... Verbeek, Haan, & Breedveld,

Tot slot is het voor eventueel vervolgonderzoek raadzaam om een grotere groep ouders uit te

nodigen voor het onderzoek. Hierdoor wordt er rekening gehouden met een foutenmarge en

een betrouwbaarheidsniveau van 95%, waardoor uiteindelijk de generalisatie naar een grotere

populatie mogelijk is (Checkmarket, sd; Wolters-Noordhoff, 2006). Beide aanbevelingen

worden gedaan om vervolgonderzoek betrouwbaarder te maken.

Suggesties beroepspraktijk

Aan de hand van dit onderzoek blijkt dat een schoolsportvereniging, zoals het Sport Veel @

Jacob Geel project, succesvol kan zijn en daarmee aan te raden is voor de beroepspraktijk.

Een integraal project zoals het Sport Veel @ Jacob Geel project zou bij andere zwarte scholen

geïmplementeerd kunnen worden, gezien uit de resultaten blijkt dat de sportdeelname op de

Huizingaschool significant is toegenomen. Een verhoogde sportdeelname is positief voor

zwarte scholen omdat sport kan zorgen voor ontmoeting, binding, opvoeding en integratie van

allochtone jeugd – en hun ouders. Naast het sociaal activeren van individuen, kan sport

zorgen voor het versterken van de sociale cohesie en leefbaarheid in buurten (Sociaal

Platform Rotterdam, 2007).

Bij het aanbieden van een dergelijk project, is het aan te bevelen vanuit de school een

beweegcultuur te creëren en het sportaanbod zoveel mogelijk te vormen naar de wensen van

de leerlingen. Hoewel er geen samenhang is gevonden tussen de sportdeelname en de

motivatie, bleek dat Sport Veel @ Jacob Geel zorgde voor een significant verschil in de

interne sportdeelname. Er werden intern sporten aangeboden die de leerlingen graag wilden

beoefenen. Daarnaast bleek dat alle leerlingen van groep 5-8, zowel sporters als niet sporters,

gemiddeld positief hoog scoorden op intrinsieke motivatie om te bewegen. Door het Sport

Veel @ Jacob Geel project is er een beweegcultuur gecreëerd op de Huizingaschool,

waardoor kinderen positief beïnvloed (kunnen) worden en de drempel om te sporten lager

wordt (Public Health England, 2015).

Page 38: Het effect van Sport Veel @ Jacob Geel op de sportdeelname ... · Veel @ Jacob Geel project een goede interventie is om de sportdeelname te bevorderen. ... Verbeek, Haan, & Breedveld,

Conclusie

Aan de hand van de resultaten kan er geconcludeerd worden dat de omnisportvereniging Sport

Veel @ Jacob Geel een goede interventie is om de sportdeelname te bevorderen.

Uit de resultaten is gebleken dat de leerlingen van het schooljaar 2016-2017 significant meer

sporten dan de leerlingen van het schooljaar 2015-2016. Daarnaast bleek dat de leerlingen van

het schooljaar 2016-2017 significant meer intern sportten dan de leerlingen van het schooljaar

2015-2016.

Er is geen samenhang gevonden tussen de motivatie van de leerlingen en de sportdeelname.

Uit de resultaten is geen significant verschil gebleken in de motivatie om te sporten tussen de

leerlingen die wel sportten en de leerlingen die niet sportten.

Een project zoals Sport Veel @ Jacob Geel is aan te bevelen op (zwarte) scholen om de

sportdeelname significant te bevorderen.

.

Page 39: Het effect van Sport Veel @ Jacob Geel op de sportdeelname ... · Veel @ Jacob Geel project een goede interventie is om de sportdeelname te bevorderen. ... Verbeek, Haan, & Breedveld,

Literatuurlijst

Bailey, R. (2006). Physical education and sport in schools: a review of benefits and outcomes.

Journal of School Health, 76 (8), 397-401.

Baarda, B., Dijkum, C. v., & Goede, M. d. (2014). Basisboek Statistiek met SPSS.

Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers.

Bax, H., Post, R., & Wientjes, I. (2014). Nederlandse BREQ-2 vragenlijst voor het onderwijs.

De invloed van verschillende beoordelingsvormen op de motivatie van de leerlingen

binnen het regulier en speciaal voortgezet onderwijs (Bachelor onderzoek,

Hogeschool van Amsterdam). Opgehaald van

https://studiedelen.mijnhva.nl/studiedelen/fbsv-4016AONDPA/1617-

1/_layouts/15/WopiFrame.aspx?sourcedoc=/studiedelen/fbsv-4016AONDPA/1617-

1/Documents/1.%20Spam4School,%20BSM%20convenantscholen/Breq%202%20LO

%20en%20school%20%2B%20historie.docx&action=default

Bernaards, C., Kuiper, R., Slinger, J., & Nauta, S. (2012). Eindevaluatie VMBO in Beweging.

Leiden: TNO.

Boonstra, H., & Hermens, N. (2010). Sportief in de buurt. Een betere wijk door de

schoolsportvereniging. Utrecht: Verwey-Jonker Instituut.

Bottenburg, M. v., Rijnen, B., & Sterkenburg, J. v. (2005). Sports participation in the

European Union. Trends and differences. 's-Hertogenbosch/Nieuwegein: W.J.H.

Mulier Instituut/Arko Sports Media.

Bourdeaudhuij, I., Deforche, B., d'Hondt, E., Tanghe, A., Theuwis, L., Vansteenkiste, M., &

Verloigne, M. (2011). Self-determined motivation towards physical activity in

adolescent treated for obesity; an observational study. International Journal of

Behavioral Nutrition and Physical Activity, 8, 97.

Breedveld, K. (2006). Verschillen in sportdeelname. In: Breedveld, K. en A. Tiessen-

Raaphorst (red.), Rapportage sport 2006. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau:

299-321.

Brug, J., & Lenthe, F. v. (2005). Environmental determinants and interventions for physical

activity, nutrition and smoking: a review. Rotterdam: Erasmus MC.

Page 40: Het effect van Sport Veel @ Jacob Geel op de sportdeelname ... · Veel @ Jacob Geel project een goede interventie is om de sportdeelname te bevorderen. ... Verbeek, Haan, & Breedveld,

CBS/RIVM. (2015). Ruim helft Nederlanders sport wekelijks. Persbericht 24-04-2015. Den

Haag: CBS.

CBS/RIO. (2013). Kerncijfers inkomen stadsdelen [Tabel]. Opgehaald van

https://www.ois.amsterdam.nl/feiten-en-cijfers/#

Checkmarket. (2016). Steekproefcalculator. Opgehaald van Checkmarket:

https://nl.checkmarket.com/steekproefcalculator/

Collard, D., & Pulles, I. (2014). Sportdeelname 2014. Utrecht: Mulier Instituut.

Deci, E. L., & Ryan, R. M. (2000). The 'what' and 'why' of goal pursuits: Human needs and

the selfdetermination of behavior. Psychological Inquiry, 11, 227-268.

Dijk, D., & NISB. (2015). 8 Principes om kinderen meer te laten bewegen op school.

Opgehaald van https://www.kenniscentrumsport.nl/publicatie/?8-principes-om-

kinderen-meer-te-laten-bewegen-op-school&kb_id=16326&kb_q=

EBB CBS, REB en OIS. (2015). De Amsterdamse beroepsbevolking van 15-74 jaar naar

stadsdelen, 2015 [Tabel]. Opgehaald van https://www.ois.amsterdam.nl/feiten-en-

cijfers/#

Elling, A. (2007). Het voordeel van thuis spelen. Sociale betekenissen en in- en

uitsluitingsmechanismen in spotrloopbanen. 's-Hertogenbosch/Nieuwegein: W.J.H.

Mulier Instituut/Arko Sports Media.

Farmanbar, R., Hidarnia, A., Niknami, S., & Revalds, S. (2011). Psychometric Properties of

the Irian Version of the Behavioral Regulation in Excercise Questionnaire-2 (BREQ-

2). Health Promotion Perspectives, 1, 95-104.

Gathier, K. (2009). Zwarte en Witte scholen: wat is het verschil tussen zwarte en witte

scholen? Opgehaald van http://kleuronderzoekplv3c.blogspot.nl/2009/10/blog-

post_5332.html

Gemeente Amsterdam. (2014). Sportplan 2013 - 2016. Opgehaald van Sport Knowhow XL:

http://www.sportknowhowxl.nl/files/2014/Amsterdam_sportplan_2013_2016.pdf

GGD Amsterdam. (2016). Jump-In. Opgehaald van http://www.ggd.amsterdam.nl/beleid-

onderzoek/beweging-voeding/jump/

Page 41: Het effect van Sport Veel @ Jacob Geel op de sportdeelname ... · Veel @ Jacob Geel project een goede interventie is om de sportdeelname te bevorderen. ... Verbeek, Haan, & Breedveld,

Groeningen, H. v. (2015). Sportuitval en sportparticipatie van jeugdigen in de sport.

Opgehaald van

https://www.kennisbanksportenbewegen.nl/?file=4588&m=1435148146&action=file.

download

Hackman, J., & Oldham, G. (1976). Motivation through design of work: Test of a theory.

Organizational Behavior and Human Performance, 16, 250-279.

Haerens, L., Deforche, B., Maes, L., Cardon, G., Stevens, V., & Bourdeaudhuij, I. d. (2006).

Evaluation of a 2-year physical activity and healthy eating intervention in middle

school children. Health Education Research, 21 (6), 911-921.

Hildebrandt, V. H., Chorus, A. M., & Stubbe, J. H. (2010). Trendrapport Bewegen en

Gezondheid 2008/2009. Leiden: TNO Kwaliteit van Leven.

Jepma, I., & Vegt, A. v. (2006). Aandacht voor sport en bewegen in het basis- en voortgezet

onderwijs. Utrecht: Sardes.

Jump-In. (2016). Bereik naschools aanbod vs lid sportclub Huizingaschool (2015-2016)

[Tabel]. Opgehaald van

https://jumpin.hartenzielmonitor.nl/?page=report/report_selection&token=c7f02f9d51

3ad77d48803ac8ed8d5d79&action=create_report

Kist-van Holthe, J., Beltman, M., Bulk-Bunschoten, A., L'Hoir, M., Kuijpers, T., Pijpers, F., .

. . HiraSing, R. (2012). Overgewicht. Utrecht: Nederlands Centrum Jeugdgezondheid

(NCJ).

Lagendijk, E. (2006). 'School en Sport' samen werken: rapportage van de kwalitatieve

analyse in het kader van de Brede Analyse 'School en sport, samen sterker'. (Rapport

nr. ONDE-TB-0008). Opgehaald van

https://www.kenniscentrumsport.nl/publicatie/?school-en-sport-samen-

werken&kb_id=3829&kb_q=Lagendijk,%20E.%20(2006).%20%27School%20en%20

Sport%27%20samen%20werken:%20rapportage%20van%20de%20kwalitatieve%20a

nalyse%20in%20het%20kader%20van%20de%20Brede%20Analyse%20%27School

%20en%20sport,%20samen%20sterker%27

Louwen, F., & Hoogwerf, I. (2014). NOC*NSF Sportdeelname Index. Achmea Sport Index

t/m 18. Ontwikkelingen sportdeelname 2012-2014. Dongen: GfK.

Page 42: Het effect van Sport Veel @ Jacob Geel op de sportdeelname ... · Veel @ Jacob Geel project een goede interventie is om de sportdeelname te bevorderen. ... Verbeek, Haan, & Breedveld,

Maertens, M. (2008). Intrinsieke motivatie in de profit en de non-profit sector (Master's

thesis, Universiteit van Amsterdam). Opgehaald van

http://scriptiesonline.uba.uva.nl/document/105237

Manders, T., & Kropman, J. (1982). Sportbeoefening: drempels en stimulansen. Nijmegen:

Instituut voor Toegepaste Sociologie.

Markland, D., & Tobin, V. (2004). A Modification to the Behavioural Regulation in Exercise

Questionnaire to Include an Assessment of Amotivation. Journal of Sport & Exercise

Psychology, 26, 191-196.

Moreno, J., Gimeno, E., & Camacho, A. (2007). Measuring Self-determination Motivation in

a Physical Fitness Setting; Validation of the Behavioural Regulation in Exercise

Questionnaire-2 (BREQ-2). The Journal of Sport Medicine and Physical Fitness,

47(3), 366-378.

Mouratidis, A., Vansteenkiste, M., Lens, W., & Sideridis, G. (2008). The Motivating Role of

Positive Feedback in Sport and Physical Education. Journal of Sport & Exercise

Psychology, 30, 240-268.

Mullan, E., Markland, D., & Ingledew, D. (1997). A graded conceptualisation of self-

determination in the regulation of exercise behavior: Development of a measure using

confirmatory factor analytic procedures. Personality and Individual Differences, 23,

745-752.

Nederlands Jeugdinstituut. (2008, maart 28). Databank effectieve Jeugdinterventies - Jump-In.

Opgehaald van http://www.nji.nl/nl/Databank/Databank-Effectieve-

Jeugdinterventies/Erkende-interventies/JUMP-in.html

NISB. (2016). Effectief Actief. Opgehaald van

http://www.onbeperktsportief.nl/sites/default/files/corporate-

files/zorg/zo_kan_het_ook/Leidraad%20Monitoring_N03%20123408%20flyers_04.pd

f

OIS. (2016). Top vijf meest beoefende sporten naar leeftijdsgroepen [Tabel]. Opgehaald van:

https://www.ois.amsterdam.nl/pdf/2016%20jaarboek%20amsterdam%20in%20cijfers.pdf

OIS. (2016). Bevolking naar stadsdelen en herkomstgroepering [Tabel]. Opgehaald van

https://www.ois.amsterdam.nl/feiten-en-cijfers/#

Page 43: Het effect van Sport Veel @ Jacob Geel op de sportdeelname ... · Veel @ Jacob Geel project een goede interventie is om de sportdeelname te bevorderen. ... Verbeek, Haan, & Breedveld,

OIS. (2016). Wat is een laag inkomen en weinig geld. Opgehaald van

https://www.amsterdam.nl/werk-inkomen/pak-je-kans/laag-inkomen-weinig/

OIS afdeling Inkomen. (2016). Bijstandsuitkeringen naar stadsdelen en soort regeling

[Tabel]. Opgehaald van https://www.ois.amsterdam.nl/feiten-en-cijfers/#

Paddenburg, B. (2016). Vakwerkplan Huizingaschool. Amsterdam.

Pals, J. (2009). Sport: het sociale verband van de Nederlandse samenleving? Tilburg: W.J.H.

Mulier Instituut.

Public Health England. (2015). What works in schools and colleges to increase physical

activity [Report]. Opgehaald van

https://www.gov.uk/government/uploads/system/uploads/attachment_data/file/469096/

What_works_in_schools_and_colleges_to_increase_physical_activity_executive_sum

mary.pdf

Pulles, I. (2015). Trends en ontwikkeling in de sport(deelname). Utrecht: Mulier Instituut.

Roodnat, L. (2014). Invloed van een leerklimaat en een resultaatklimaat op de motivatie van

basisschoolleerlingen (Bachelor onderzoek, Hogeschool van Amsterdam). Opgehaald

van http://kennisbank.hva.nl/document/609708

RSO. (2016). RSO: Richtlijn Sportdeelname Onderzoek. Opgehaald van

http://www.sportdeelname.nl/wp-content/uploads/sites/2/2015/03/Bijlage10_RSO.pdf

Ryan, R. M., & Connell, J. P. (1989). Perceived locus of causality and internalization:

Examining reasons for acting in two domains. Journal of Personality and Social

Psychology, 57, 749-761.

Sanches, R. (2015). Motiverende manieren van beoordelen in de gymles (Bachelor onderzoek,

Hogeschool van Amsterdam). Opgehaald van

http://kennisbank.hva.nl/document/609225

Scheerder, J. (2004). Zo de ouders sprongen, zo bewegen hun jongeren? Sportgedrag van

jongeren in relatie tot het ouderlijke sportkapitaal. Vrijetijdsstudies, 7-20.

Schuit, H., Vrieze, I. d., & Sleegers, P. (2011). Leerlingen motiveren: een onderzoek naar de

rol van de leraren (Rapport Nr. 27). Opgehaald van

Page 44: Het effect van Sport Veel @ Jacob Geel op de sportdeelname ... · Veel @ Jacob Geel project een goede interventie is om de sportdeelname te bevorderen. ... Verbeek, Haan, & Breedveld,

https://newsroom.didactiefonline.nl/bundles/newsroom/legacy/images/Motiveren%20

RdMC%202011.pdf

SCP. (2009). Kunnen alle kinderen meedoen? Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.

Selten, R., Greven, J., & Bosveld, W. (2013). Sportmonitor 2013 - inzicht in het sportgedrag

van Amsterdammers. Opgehaald van Bureau Onderzoek en Statistiek Amsterdam

https://www.google.nl/url?sa=t&rct=j&q=&esrc=s&source=web&cd=1&cad=rja&uac

t=8&ved=0ahUKEwiPts_CnPnRAhVEwxQKHbp4DPQQFggcMAA&url=https%3A

%2F%2Fwww.amsterdam.nl%2Fpublish%2Fpages%2F422998%2Fsportmonitor_201

3_def.pdf&usg=AFQjCNHJrlXT7c_7pSMtGG0RmNMWHaByFQ&bvm=bv.146094

739,d.d24

Sociaal Platform Rotterdam. (2007, November). De kracht van sport in de wijk. Opgehaald

van Verwey-jonker: http://www.verwey-jonker.nl/doc/jeugd/SPR-adviesSport.pdf

Steemers, M. (2009). De toekomst van de schoolsportvereniging (Master's thesis, Universiteit

Utrecht). Opgehaald van

http://dspace.library.uu.nl/bitstream/handle/1874/35756/Definitief%20Scriptie%20Me

inou%20Steemers.doc?sequence=1

Stegeman, H., & Mossel, G. v. (2007). Vaksecties LO en de ervaringen van hun leerlingen.

Naar beter onderwijs. Over de kwaliteit van sport en bewegen op school, 163-227.

Stubbe, J. (2006). The genetics of exercise behavior and psychological well-being.

Amsterdam: Vrije universiteit.

Stuij, M. (2008). Kinderen over lichaamsbeweging. Een vergelijkend onderzoek onder

Amsterdamse basisschoolleerlingen met verschillende sociaal-economische

achtergronden. Amsterdam: Universiteit van Amsterdam.

Stuij, M., Wisse, E., Mossel, G. v., Lucassen, J., & Dool, R. v. (2011). School, bewegen en

sport. 's-Hertogenbosch/Nieuwegein: W.J.H. Mulier Instituut/Arko Sports Media.

STWT. (2016, oktober 5). Wethouder Ronald Mauer onthult logo nieuwe Huizingaschool

[Persbericht]. Opgehaald van Ondernemend openbaar onderwijs Westelijke

Tuinsteden: http://www.stwt.nl/nl/nieuws/wethouder-ronald-mauer-onthult-logo-

nieuwe-huizingaschool/

Page 45: Het effect van Sport Veel @ Jacob Geel op de sportdeelname ... · Veel @ Jacob Geel project een goede interventie is om de sportdeelname te bevorderen. ... Verbeek, Haan, & Breedveld,

Tiessen-Raaphorst, A., Verbeek, D., Haan, J. d., & Breedveld, K. (2010). Rapportage sport

2010. Den Haag en ’s Hertogenbosch: Sociaal en Cultureel Planbureau/ W.J.H. Mulier

Instituut.

Tilburg University. (2017). Meetniveaus. Opgehaald van

https://www.tilburguniversity.edu/nl/studenten/studie/colleges/spsshelpdesk/edesk/me

etnive/

Van den Broeck, A., Vansteenkiste, M., De Witte, H., Lens, W., & Andriessen, M. (2009). De

zelfdeterminatie theorie: kwalitatief goed motiveren op de werkvloer. Gedrag en Organisatie,

22, 316-335.

Vegt, A. v., Blanken, M. d., & Jepma, I. (2007). Nationale Scholierenmonitor: meting

voorjaar 2007. Utrecht: Sardes.

Venn, L. v., & Roest, J. (2010). Schoolsportvereniging in Utrecht? Opgehaald van

https://www.google.nl/url?sa=t&rct=j&q=&esrc=s&source=web&cd=1&cad=rja&uac

t=8&ved=0ahUKEwjEvY2d58LTAhWBDsAKHYwLCkoQFggnMAA&url=https%3

A%2F%2Fdspace.library.uu.nl%2Fbitstream%2Fhandle%2F1874%2F187263%2FBa

chelorscriptie%2520-%2520Josja%2520Roest%2520-%25203

Verstraete, S., Cardon, G., Clercq, D. d., & Bourdeaudhuij, I. d. (2007). Elementary School.

Journal of Teaching in Physical Educatioin, 26.

Werff, H. v., Wisse, E., & Stuij, M. (2012). Sport en onderwijs verbonden. Opgehaald van

http://www.nocnsf.nl/stream/sport-en-onderwijs-verbonden

Wiskundenet. (2017, juni 1). Standaarddeviatie. Opgehaald van Wiskundenet:

https://www.wiskunde.net/standaarddeviatie#.WThbWmjyjIU

Wolters-Noordhoff. (2006). De steekproefomvang. Opgehaald van

http://hoadd.noordhoff.nl/sites/7105/_assets/7105d16.pdf