Handleiding voor in- stallateur - Nibe · den IEC 81346-1 en 81346-2. 8 Hoofdstuk 3 | Het ontwerp...

84
Handleiding voor in- stallateur LEK NIBE™ F1155 Aard-warmtepomp IHB NL 1336-1 231573

Transcript of Handleiding voor in- stallateur - Nibe · den IEC 81346-1 en 81346-2. 8 Hoofdstuk 3 | Het ontwerp...

Page 1: Handleiding voor in- stallateur - Nibe · den IEC 81346-1 en 81346-2. 8 Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp NIBE™ F1155. Koudemiddelgedeelte LEK BT10 AA100 BT11 BT3 BT12

Handleiding voor in-stallateur

LEK

NIBE™ F1155Aard-warmtepomp

IHB NL 1336-1231573

Page 2: Handleiding voor in- stallateur - Nibe · den IEC 81346-1 en 81346-2. 8 Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp NIBE™ F1155. Koudemiddelgedeelte LEK BT10 AA100 BT11 BT3 BT12

Een gedetailleerde uitleg van de toetsfuncties vindt u op pagina 29.

Het bladeren door de menu' s en het verrichten van diverse instellingen wordt beschreven op pagina 31.

De modus voor het instellen van de binnentemperatuur opent u door in de startmodus in het hoofdmenu tweekeer de OK-toets in te drukken. Meer over de instellingen leest u op pagina 33.

Om de hoeveelheid warm water tijdelijk te verhogen (als er een boiler is aangesloten op uw F1155), draait u deselectieknop eerst naar menu 2 (waterdruppel) en drukt u vervolgens 2 keer op de OK-knop. Lees meer over deinstellingen op pagina 41.

Bij verstoringen van het comfortIndien het comfort, op welke wijze dan ook, verstoord raakt, is er een aantal maatregelen dat u kunt nemenvoordat u contact moet opnemen met uw installateur. Zie pagina 64 voor instructies.

Page 3: Handleiding voor in- stallateur - Nibe · den IEC 81346-1 en 81346-2. 8 Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp NIBE™ F1155. Koudemiddelgedeelte LEK BT10 AA100 BT11 BT3 BT12

Inhoudsopgave1 Belangrijke informatie 2

Veiligheidsinformatie 2

2 Bezorging en verwerking 5Transport 5

Montage 5

Geleverde componenten 6

Verwijderen van de buitenmantel 6

3 Het ontwerp van de warmte-pomp 7Algemeen 7

Elektriciteitsmodules 8

Koudemiddelgedeelte 9

4 Aansluiting van de leidingen 10Algemeen 10

Afmetingen en waterzijdige aansluitingen 11

Bronsysteem 11

Afgiftesysteem 12

Boiler 12

Aansluitopties 13

5 Elektrische aansluitingen 15Algemeen 15

Aansluitingen 17

Instellingen 20

Optionele aansluitingen 21

Accessoires aansluiten 24

6 Inbedrijfstelling en afstelling 25Voorbereidingen 25

Vullen en ontluchten 25

Startgids 26

Achteraf afstellen en ontluchten 27

7 Bediening - Inleiding 29Bedieningseenheid 29

Menusysteem 30

8 Regeling - Menu's 33Menu 1 - BINNENKLIMAAT 33

Menu 2 - WARMTAPWATER 41

Menu 3 - INFO 43

Menu 4 - WARMTEPOMP 44

Menu 5 - SERVICE 50

9 Service 58Servicehandelingen 58

10 Storingen in comfort 64Infomenu 64

Alarm beheren 64

Problemen oplossen 64

11 Accessoires 66

12 Technische gegevens 68Afmetingen en aansluitingen 68

Technische gegevens 69

Elektrisch schema 72

Index 78

1Inhoudsopgave |NIBE™ F1155

Page 4: Handleiding voor in- stallateur - Nibe · den IEC 81346-1 en 81346-2. 8 Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp NIBE™ F1155. Koudemiddelgedeelte LEK BT10 AA100 BT11 BT3 BT12

VeiligheidsinformatieIn deze handleiding worden de installatie- en onder-houdsprocedures voor uitvoering door specialistenbeschreven.

Dit apparaat kan worden gebruikt doorkinderen vanaf 8 jaar of door personenmet beperkingen van psychische, zintui-gelijke of lichamelijke aard, of doorpersonen met gebrek aan kennis en er-varing, wanneer zij onder toezicht staanen instructies hebben ontvangen omhet apparaat veilig te gebruiken en zijde bijkomende gevaren begrijpen. Kin-deren mogen niet met het apparaatspelen. Het reinigen en onderhoud datdoor de gebruiker mag worden uitge-voerd, kan niet zonder toezicht doorkinderen worden uitgevoerd.Rechten om ontwerpwijzigingen doorte voeren zijn voorbehouden.©NIBE 2013.

Symbolen

Voorzichtig!

Dit symbool duidt aan dat de machine of eenpersoon gevaar loopt.

LET OP!

Dit symbool duidt belangrijke informatie aanover wat u in de gaten moet houden tijdensonderhoud aan uw installatie.

TIP

Dit symbool duidt tips aan om het gebruik vanhet product te vergemakkelijken.

KeurmerkHet CE-keurmerk houdt in dat NIBE garandeert dat hetproduct voldoet aan alle relevante, uit EU-richtlijnenvoortvloeiende wet- en regelgeving ten aanzien vanhet product. Het CE-keurmerk is verplicht voor demeeste producten die in de EU worden verkocht, onge-acht het land waar ze zijn gemaakt.

SerienummerHet serienummer vindt u rechtsonder op het voorpa-neel en in het infomenu (menu 3.1).

LET OP!

Vermeld bij het doorgeven van een storingaltijd het serienummer (14-cijferig) van hetproduct.

Landspecifieke informatie

Handleiding voor installateur

Deze installatiehandleiding moet bij de klant wordenachtergelaten.

NIBE™ F1155Hoofdstuk 1 | Belangrijke informatie2

1 Belangrijke informatie

Page 5: Handleiding voor in- stallateur - Nibe · den IEC 81346-1 en 81346-2. 8 Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp NIBE™ F1155. Koudemiddelgedeelte LEK BT10 AA100 BT11 BT3 BT12

Inspectie van de installatieVolgens de geldende voorschriften moet de verwarmingsinstallatie aan een inspectie worden onderworpen voordatdeze in gebruik wordt genomen. De inspectie moet door een daartoe bevoegd persoon worden uitgevoerd. Vul depagina in de Gebruikershandleiding met informatie over installatiegegevens in.

DatumHandteke-ning

OpmerkingenBeschrijving✔

Bronvloeistof (pagina 11)

Systeem doorgespoeld

Systeem ontlucht

Antivries

Expansievat

Vuilfilter

Overstortventiel

Afsluiters

Instelling circulatiepomp

Verwarmingsmiddel (pagina 12)

Systeem doorgespoeld

Systeem ontlucht

Expansievat

Vuilfilter

Overstortventiel

Afsluiters

Instelling circulatiepomp

Elektriciteit (pagina 15)

Zekeringen warmtepomp

Zekeringen woning

Buitenvoeler

Ruimtevoeler

Stroomsensor

Veiligheidsonderbreker

Aardlekschakelaar

Instelling van noodstand thermostaat

Diversen

Garantie voorgelegd

3Hoofdstuk 1 | Belangrijke informatieNIBE™ F1155

Page 6: Handleiding voor in- stallateur - Nibe · den IEC 81346-1 en 81346-2. 8 Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp NIBE™ F1155. Koudemiddelgedeelte LEK BT10 AA100 BT11 BT3 BT12

ContactgegevensKNV Energietechnik GmbH, Gahberggasse 11, 4861 SchörflingAT

Tel: +43 (0)7662 8963-0 Fax: +43 (0)7662 8963-44 E-mail: [email protected] www.knv.atNIBE Wärmetechnik AG, Winterthurerstrasse 710, CH-8247 FlurlingenCH

Tel: (52) 647 00 30 Fax: (52) 647 00 31 E-mail: [email protected] www.nibe.chDruzstevni zavody Drazice s.r.o, Drazice 69, CZ - 294 71 Benatky nad JizerouCZ

Tel: +420 326 373 801 Fax: +420 326 373 803 E-mail: [email protected] www.nibe.czNIBE Systemtechnik GmbH, Am Reiherpfahl 3, 29223 CelleDE

Tel: 05141/7546-0 Fax: 05141/7546-99 E-mail: [email protected] www.nibe.deVølund Varmeteknik A/S, Member of the Nibe Group, Brogårdsvej 7, 6920 VidebækDK

Tel: 97 17 20 33 Fax: 97 17 29 33 E-mail: [email protected] www.volundvt.dkNIBE Energy Systems OY, Juurakkotie 3, 01510 VantaaFI

Puh: 09-274 697 0 Fax: 09-274 697 40 E-mail: [email protected] www.nibe.fiAIT France, 10 rue des Moines, 67000 HaguenauFR

Tel : 03 88 06 24 10 Fax : 03 88 06 90 15 E-mail: [email protected] www.nibe.frNIBE Energy Systems Ltd, 3C Broom Business Park, Bridge Way, Chesterfield S41 9QGGB

Tel: 0845 095 1200 Fax: 0845 095 1201 E-mail: [email protected] www.nibe.co.ukNIBE Energietechniek B.V., Postbus 2, NL-4797 ZG WILLEMSTAD (NB)NL

Tel: 0168 477722 Fax: 0168 476998 E-mail: [email protected] www.nibenl.nlABK AS, Brobekkveien 80, 0582 Oslo, Postadresse: Postboks 64 Vollebekk, 0516 OsloNO

Tel. sentralbord: +47 23 17 05 20 E-mail: [email protected] www.nibeenergysystems.noNIBE-BIAWAR Sp. z o. o. Aleja Jana Pawła II 57, 15-703 BIAŁYSTOKPL

Tel: 085 662 84 90 Fax: 085 662 84 14 E-mail: [email protected] www.biawar.com.pl© "EVAN" 17, per. Boynovskiy, Nizhny NovgorodRU

Tel./fax +7 831 419 57 06 E-mail: [email protected] www.nibe-evan.ruNIBE AB Sweden, Box 14, Hannabadsvägen 5, SE-285 21 MarkarydSE

Tel: +46-(0)433-73 000 Fax: +46-(0)433-73 190 E-mail: [email protected] www.nibe.se

Voor landen die niet in deze lijst staan kunt u contact opnemen met Nibe Sweden of kunt u kijken op www.nibe.euvoor meer informatie.

NIBE™ F1155Hoofdstuk 1 | Belangrijke informatie4

Page 7: Handleiding voor in- stallateur - Nibe · den IEC 81346-1 en 81346-2. 8 Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp NIBE™ F1155. Koudemiddelgedeelte LEK BT10 AA100 BT11 BT3 BT12

TransportDe F1155 dient verticaal en droog te worden vervoerden opgeslagen. De F1155 mag tijdens verplaatsing ineen gebouw 45 ° naar achteren leunen. Voorzichtig!Het zwaartepunt kan zich naar achteren verplaatsen.

Als de compressormodule er rechtop uit wordt getrok-ken en getransporteerd, kan de F1155 op de achterkantgetransporteerd worden.

TIP

De zijpanelen kunnen worden verwijderd omde installatie in het gebouw te vereenvoudi-gen.

R

0

R0

De compressor module verwijderenDe warmtepomp kan uiteen worden gehaald door decompressor module uit de kast te verwijderen. Dit ver-eenvoudigt het transport en onderhoud.

Zie pagina 60 voor instructies over de demontage.

MontagePlaats de F1155 op een stevige ondergrond die hetgewicht kan dragen, bij voorkeur op een betonnenvloer of een betonnen fundament. Gebruik de ver-stelbare poten van het product voor een horizontaleen stabiele installatie.

30 - 50 mm

Het gebied waar de F1155 wordt geplaatst, moetzijn voorzien van afwatering in de vloer.De warmtepomp moet in een niet-geluidsgevoeligeruimte met de rugzijde tegen een buitenmuur wor-den gezet om storende geluiden tegen te gaan. In-

dien dit niet mogelijk is, moet de opstelling in nabij-heid van slaapkamers of andere geluidsgevoeligekamers worden vermeden.Muren van geluidsgevoelige ruimten moeten metgeluidsisolatie worden uitgerust, waar u de eenheidook plaatst.Laat leidingen zodanig lopen dat ze niet wordenbevestigd aan binnenmuren die aan een slaap- ofwoonkamer grenzen.

InstallatiegebiedLaat een ruimte van 800 mm over aan de voorzijde vanhet product. Er is ongeveer 50 mm vrije ruimte vereistvoor het openen van de zijpanelen. De zijpanelenhoeven niet te worden geopend tijdens servicewerk-zaamheden, want alle werkzaamheden aan de F1155kunnen vanaf de voorkant worden uitgevoerd. Laatruimte vrij tussen de warmtepomp en de muur erachter(en gelegde aanvoerkabels en -leidingen) om de kansop het produceren van trillingen te verminderen.

(50) (50)

* Een normale installatie vereist 300 - 400 mm (alle zijkanten)voor aansluiting op apparatuur, zoals niveaureservoirs, kleppenen elektrische apparatuur.

5Hoofdstuk 2 | Bezorging en verwerkingNIBE™ F1155

2 Bezorging en verwerking

Page 8: Handleiding voor in- stallateur - Nibe · den IEC 81346-1 en 81346-2. 8 Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp NIBE™ F1155. Koudemiddelgedeelte LEK BT10 AA100 BT11 BT3 BT12

Geleverde componentenLEK

LEK

LEK

RuimtevoelerStroomsensorBuitenvoeler

LEK

LEK

O-ringenOverstortven-tiel(0,3 MPa) (3

bar)

Niveaureservoir

KnelkoppelingenVuilfilter

5 x (ø28 x G25)2 x (R25)

LE

K

Aluminiumtape

LE

K

IsolatietapeSensorhulzenTemperatuurvoeler

LocatieDe set geleverde artikelen wordt boven op de warmte-pomp geplaatst.

Verwijderenvandebuitenman-telPaneel aan voorzijde

1

2

LE

K

LE

K

1. Verwijder de schroeven van de onderrand van hetpaneel aan de voorzijde.

2. Verwijder het paneel door deze aan de onderrandop te tillen.

Zijafdekkingen

LE

K

LE

K

LE

K

De zijpanelen kunnen worden verwijderd om de instal-latie te vergemakkelijken.1. Verwijder de schroeven van de boven- en onder-

rand.2. Draai het zijpaneel iets naar buiten.3. Verplaats het zijpaneel naar achteren en iets naar

buiten.4. Trek het zijpaneel naar één zijde.5. Trek het zijpaneel naar voren.

NIBE™ F1155Hoofdstuk 2 | Bezorging en verwerking6

Page 9: Handleiding voor in- stallateur - Nibe · den IEC 81346-1 en 81346-2. 8 Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp NIBE™ F1155. Koudemiddelgedeelte LEK BT10 AA100 BT11 BT3 BT12

Algemeen

F1155

UB1

EB1

QM34

QM31

UB2

QM32

QM33

XL1

XL6 XL7

XL2XL9

QN10

PF1

PF3

PF2

BT2

UB3

AA4

AA4-XJ3

AA4-XJ3

SF1

W130

Achteraanzicht

Aansluiting van de leidingenAansluiting, toevoer verwarmingssyteemXL 1Aansluiting, retour van verwarmingssysteemXL 2Aansluiting, bronvloeistof inXL 6Aansluiting, bronvloeistof uitXL 7Aansluiting, boilerXL 9

VVAC-onderdelenAfsluiter, afgiftesysteem aanvoerQM 31Afsluiter, retour verwarmingssysteemQM 32Afsluiter, bronvloeistof uitQM 33Afsluiter, bronvloeistof inQM 34Wisselklep, afgiftesysteem/boilerQN 10

Voelers, etc.Debietmeter (alleen voor Duitsland, Zwitserlanden Oostenrijk)

BF 1

BuitenvoelerBT 1Temperatuurvoelers, toevoer verwarmingssys-teem

BT 2

Elektrische onderdelenBedieningseenheidAA 4

AA4-XJ3 USB-aansluiting

AA4-XJ4 Service-uitlaat (geen functie)Elektrische bijverwarmingEB 1SchakelaarSF 1Netwerkkabel voor NIBE UplinkTMW130

DiversenTypeplaatjePF 1Typeplaatje, compressor modulePF 2SerienummerplaatjePF 3Kabeldoorvoer, inkomende elektriciteitUB 1KabeldoorvoerUB 2Kabeldoorvoer, achterzijde, voelerUB 3

Aanduidingen in onderdeellocaties volgens standaar-den IEC 81346-1 en 81346-2.

7Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepompNIBE™ F1155

3 Het ontwerp van de warmtepomp

Page 10: Handleiding voor in- stallateur - Nibe · den IEC 81346-1 en 81346-2. 8 Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp NIBE™ F1155. Koudemiddelgedeelte LEK BT10 AA100 BT11 BT3 BT12

Elektriciteitsmodules

F1155

FD1

AA1

FA1

AA3

AA2AA23

Elektrische onderdelenKaart elektrische bijverwarmingAA 1BasiskaartAA 2IngangsprintplaatAA 3CommunicatieprintplaatAA23Automatische zekeringFA 1MotorbeveiligingFB 1Temperatuurbegrenzer/Noodstand-thermostaatFD 1

Aanduidingen in onderdeellocaties volgens standaar-den IEC 81346-1 en 81346-2.

NIBE™ F1155Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp8

Page 11: Handleiding voor in- stallateur - Nibe · den IEC 81346-1 en 81346-2. 8 Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp NIBE™ F1155. Koudemiddelgedeelte LEK BT10 AA100 BT11 BT3 BT12

Koudemiddelgedeelte

LEK

BT10

AA100

BT11

BT3

BT12

GP1

GP2

QM1

QM2

RF2

LEK

EP2

BT14

BT17

EP1

BP2

BT15

BP1

GQ10

HS1

XL20

QN1EB10 XL21

QA40

BT29

Aansluiting van de leidingenServiceaansluiting, hogedrukXL 20Serviceaansluiting, lagedrukXL 21

VVAC-onderdelenCirculatiepompGP 1Circulatiepomp van het bronsysteemGP 2Aftappen, afgiftesysteemQM 1Aftappen, bronsysteemQM 2

Voelers, etc.HogedrukpressostaatBP 1LagedrukpressostaatBP 2Temperatuurvoelers, retour verwarmingssysteemBT 3Temperatuurvoeler, bronvloeistof inBT 10Temperatuurvoeler, bronvloeistof uitBT 11Temperatuurvoeler, condensor aanvoerleidingBT 12Temperatuurvoeler, heet gasBT 14Temperatuurvoeler, vloeistofleidingBT 15Temperatuurvoeler, aanzuiggasBT 17Temperatuursensor, compressorBT 29

Elektrische onderdelenGezamenlijke kaartAA 100CompressorverwarmingEB 10OmvormerQA 40EMC-filterRF 2

KoedemiddelonderdelenVerdamperEP 1CondensorEP 2CompressorGQ 10DroogfilterHS 1ExpansieventielQN 1

Aanduidingen in onderdeellocaties volgens standaar-den IEC 81346-1 en 81346-2.

9Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepompNIBE™ F1155

Page 12: Handleiding voor in- stallateur - Nibe · den IEC 81346-1 en 81346-2. 8 Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp NIBE™ F1155. Koudemiddelgedeelte LEK BT10 AA100 BT11 BT3 BT12

AlgemeenDe leidingen moeten worden aangesloten volgens degeldende normen en voorschriften. De F1155 kanwerken met een retourtemperatuur van maximaal 58°C en een aanvoertemperatuur vanuit de warmtepompvan 70 (65 °C met uitsluitend een compressor).

De F1155 is niet voorzien van externe afsluiters. Dezemoeten worden geïnstalleerd om toekomstig onder-houd te vereenvoudigen.

LET OP!

Alle hoge punten in het afgiftesysteem moe-ten worden voorzien van ontluchtingskleppen.

Voorzichtig!

Voordat de warmtepomp wordt aangesloten,moet het leidingsysteem worden doorge-spoeld om te voorkomen dat componentenbeschadigd of verstopt raken door verontrei-nigingen.

Symboolverklaring

BetekenisSym-bool

Ontluchtingsklep

Afsluiter

Terugslagklep

Shunt-/regelafsluiter

Overstortventiel

Inregelklep

Temperatuurvoeler

Niveaureservoir

Expansievat

DrukmeterP

Circulatiepomp

VuilfilterHulprelais

Debietmeter (alleen voor Duitsland, Zwitserlanden Oostenrijk)Compressor

Warmtewisselaar

SysteemschemaDe F1155 bestaat uit een warmtepomp, elektrischebijverwarming, circulatiepompen en een regelsysteem.De F1155 is aangesloten op het bron- en verwarmings-systeem.

In de verdamper van de warmtepomp geeft de bron-vloeistof (water vermengd met antivries, glycol ofethanol) haar energie af aan het koudemiddel datwordt verdampt om in de compressor te worden ge-comprimeerd. Het koudemiddel, waarvan de tempera-tuur intussen is toegenomen, wordt naar de condensorgeleid, waar het haar energie aan het verwarmingssys-teem en aan een eventueel aangesloten boiler afgeeft.Indien er meer vraag is naar verwarming/warmtapwa-ter dan de compressor kan leveren, vangt een geïnte-greerde elektrische bijverwarming dit op.

Aansluiting, toevoer verwarmingssyteemXL 1Aansluiting, retour van verwarmingssysteemXL 2Aansluiting, bronvloeistof inXL 6Aansluiting, bronvloeistof uitXL 7Aansluiting, boilerXL 9

NIBE™ F1155Hoofdstuk 4 | Aansluiting van de leidingen10

4 Aansluiting van de leidingen

Page 13: Handleiding voor in- stallateur - Nibe · den IEC 81346-1 en 81346-2. 8 Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp NIBE™ F1155. Koudemiddelgedeelte LEK BT10 AA100 BT11 BT3 BT12

Afmetingen en waterzijdigeaansluitingen

62

0

600

560

70

14

75

72

5*

72

5*

25

-50

25

55

130

460

535

405

440

Afmetingen leiding

Aansluiting

28(mm)(XL6)/(XL7) Bronvloeistof in/out ext Ø

28(mm)(XL1)/(XL2) Verwarmingsmedium aan-voer/retour ext Ø

28(mm)(XL9) Aansluiting, warmtapwater ext Ø

BronsysteemCollector

LET OP!

De lengte van de collectorslang varieert en isafhankelijk van de eigenschappen van gesteen-te/bodem, de klimaatzone en het afgiftesys-teem (radiatoren of vloerverwarming) en dewarmtevraag van het gebouw. Voor iedereinstallatie moet afzonderlijk het juiste formaatworden bepaald.

Max. lengte per lus van de collector mag niet langerzijn dan 400 m.

In het geval er meerdere collectoren benodigd zijn,dienen deze parallel te worden aangesloten met demogelijkheid om de doorstroming van de betreffendecollector in te regelen.

Bij horizontale collector moet de slang op een diepteworden aangebracht die wordt bepaald door de om-standigheden ter plaatse en moet de afstand tussende slangen minstens 1 meter zijn.

Voor meerdere boorgaten moet de afstand tussen degaten worden bepaald aan de hand van de omstandig-heden ter plaatse.

Zorg ervoor dat de horizontale collectorslang voortdu-rend omhoog loopt naar de warmtepomp. Hierdoorworden luchtbellen in het systeem voorkomen. Indiendit niet mogelijk is, dienen er ontluchtingsmogelijkhe-den te worden aangebracht.

Indien de temperatuur van het bronsysteem tot onder0 °C kan dalen, moet het water tegen bevriezing wor-den beveiligd tot -15 °C. Een goede richtwaarde voorhet berekenen van het volume is 1 liter voorgemengdebronvloeistof per meter collectorslang (bij gebruik vanPEM-slang 40x 2,4 PN 6,3).

ZijaansluitingU kunt de flexibele aansluitingen van de bronvloeistofbuigen voor een zijaansluiting in plaats van een boven-aansluiting.

Een aansluiting buigen:1. Ontkoppel de leiding van de bovenaansluiting.2. Buig de leiding in de gewenste richting.3. Kort, indien nodig, de leiding af tot de gewenste

lengte.

Het bronsysteem aansluitenIsoleer alle binnenleidingen voor de bronvloeistoftegen condensatie.Het niveaureservoir moet worden geïnstalleerd ophet hoogste punt van het bronsysteem van de bin-nenkomende leiding vóór de circulatiepomp van hetbronsysteem (optie 1).

Indien het niveaureservoir niet op het hoogste puntkan worden geplaatst, moet er een expansievatworden gebruikt (optie 2).

* Kan worden gebogen voor zijaansluiting.

11Hoofdstuk 4 | Aansluiting van de leidingenNIBE™ F1155

Page 14: Handleiding voor in- stallateur - Nibe · den IEC 81346-1 en 81346-2. 8 Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp NIBE™ F1155. Koudemiddelgedeelte LEK BT10 AA100 BT11 BT3 BT12

Voorzichtig!

Bij het niveaureservoir kan condensvormingoptreden. Plaats het reservoir daarom zodanigdat andere apparatuur niet kan worden be-schadigd.

Op het niveaureservoir moet het gebruikte type an-tivriesmiddel worden vermeld.Installeer het meegeleverde overstortventiel onderhet niveaureservoir (zie afbeelding). De volledigeleidinglengte van de afvoerleiding vanaf het over-stortventiel moet hellend zijn om waterzakken tevoorkomen en moet ook vorstbestendig zijn.Installeer de afsluiters zo dicht mogelijk bij dewarmtepomp.Monteer het bijgeleverde vuilfilter op de binnenko-mende leiding.

Bij een open grondwatersysteem moet er, met het oogop verontreiniging en bevriezingsgevaar in de verdam-per, een tussenliggend en tegen bevriezing beveiligdcircuit worden geïnstalleerd. Hiervoor is een extrawarmtewisselaar nodig.

P

AfgiftesysteemAansluiten van het afgiftesysteemEen afgiftesysteem is een systeem dat het binnencom-fort regelt met behulp van het regelsysteem in deF1155 en bijvoorbeeld radiatoren, vloerverwar-ming/koeling, ventilatorconvectoren enz.

Installeer alle benodigde beveiligingen, afsluiters (zodicht mogelijk bij de warmtepomp) en het bijgelever-de vuilfilter.Het overstortventiel moet een openingsdruk hebbenvan maximaal 0,25 MPa (2,5 bar) en moet op de re-tourleiding van het afgiftesysteem worden gemon-teerd. Zie de tekening. De afvoerleiding moet overde hele lengte vanaf de overstortventielen omlaaglopen om waterzakken te voorkomen. Bovendienmoet de leiding vorstvrij zijn aangelegd.Bij aansluiting op een systeem met thermostaatkra-nen op alle radiatoren moet er een by-pass, overstort-ventiel of buffer worden gemonteerd of moet er eenaantal thermostaatkranen worden verwijderd omvoldoende doorstroming te waarborgen.

T

BoilerDe boiler aansluiten

Voorzichtig!

Als de F1155 niet is gekoppeld met een boilerof als deze met vaste aanvoertemperatuurmoet werken, moet de boileraansluiting (XL9)worden afgedicht.

Een eventueel aangesloten boiler moet wordenvoorzien van de benodigde afsluiters.De mengklep kan worden geïnstalleerd indien deinstelling dusdanig wordt gewijzigd, dat de tempe-ratuur boven 60 °C kan stijgen.De instelling voor warmtapwater wordt verricht inmenu 5.1.1.Het overstortventiel moet een openingsdruk hebbenvan max. 1,0 MPa (10,0 bar) en moet op de inkomen-de leiding voor water voor huishoudelijk gebruikworden gemonteerd, zie tekening. De overlooplei-ding moet over de hele lengte vanaf de overstortven-tielen omlaag lopen om waterzakken te voorkomen.Bovendien moet de leiding vorstvrij zijn aangelegd.

LET OP!

De warmwaterproductie wordt geactiveerdin menu 5.2 of in de startgids.

NIBE™ F1155Hoofdstuk 4 | Aansluiting van de leidingen12

Page 15: Handleiding voor in- stallateur - Nibe · den IEC 81346-1 en 81346-2. 8 Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp NIBE™ F1155. Koudemiddelgedeelte LEK BT10 AA100 BT11 BT3 BT12

Vaste aanvoertemperatuurAls de F1155 met de boiler met vaste aanvoertempera-tuur moet werken, moet u een externe aanvoersensor(BT25) aansluiten. Zie de beschrijving op pagina 19.Bovendien moet u de volgende menu-instellingen uit-voeren.

Menu-instelling (plaatse-lijke variaties kunnenvereist zijn)

Menu

Gewenste temperatuur in detank.

1.9.3 - min. aanvoer temp.

Gewenste temperatuur in detank.

5.1.2 - max. aanvoertemp.

intermitterend5.1.10 - bedr.modus circula-tiepomp

handmatig4.2 - bedr.modus

AansluitoptiesDe F1155 kan op verschillende manieren worden aan-gesloten, waarvan enkele hieronder worden weerge-geven.

Zie voor meer informatie over opties www.nibenl.nlen de respectievelijke montage-instructies voor de ge-bruikte accessoires. Zie pagina 66 voor een lijst metaccessoires die kunnen worden gebruikt met de F1155.

BuffervatAls het volume van het klimaatsysteem te klein is voorhet vermogen van de warmtepomp kan het radiator-systeem worden aangevuld met een buffervat, zoalsde NIBE UKV.

T

UKV

Warmteterugwinning ventilatieDe installatie kan worden aangevuld met de afvoer-luchtmodule FLM om warmteterugwinning uit deventilatielucht mogelijk te maken.

Om condensatie te voorkomen, moeten de kanalenen leidingen en andere koude oppervakken geïso-leerd worden met dampdicht isolatiemateriaal.Het bronsysteem moet worden voorzien van eenexpansievat (CM3). Het niveaureservoir (CM2) kanniet worden toegepast.

Frånluft Ø 160

Avluft Ø 160

P

Passieve koelingDe installatie kan worden aangevuld met ventilatorcon-vectoren, bijvoorbeeld, om aansluitingen voor passievekoeling mogelijk te maken (PCS 44).

Om condensatie te voorkomen, moeten de kanalenen leidingen en andere koude oppervakken geïso-leerd worden met dampdicht isolatiemateriaal.Als er veel moet worden gekoeld, zijn ventilatorcon-vectoren met druppelschaaltjes en afvoerleidingennoodzakelijk.Het bronsysteem moet worden voorzien van eenexpansievat (CM3). Het niveaureservoir (CM2) kanniet worden toegepast.

P

Fläktkonvektor

3

2

1

13Hoofdstuk 4 | Aansluiting van de leidingenNIBE™ F1155

Page 16: Handleiding voor in- stallateur - Nibe · den IEC 81346-1 en 81346-2. 8 Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp NIBE™ F1155. Koudemiddelgedeelte LEK BT10 AA100 BT11 BT3 BT12

VloerverwarmingssystemenDe externe circulatiepomp wordt afgesteld op de vraagvan het vloerverwarmingssysteem.

Als het volume van het afgiftesysteem te klein is voorhet vermogen van de warmtepomp moet het radiator-systeem onder de vloer worden aangevuld met eenbuffervat, zoals de NIBE UKV.

T

UKV

Twee of meer afgiftesystemenIndien er meer dan één afgiftesysteem met een lagetemperatuur moet worden verwarmd, kan de volgendeaansluiting worden gebruikt. De shuntklep verlaagt detemperatuur naar bijvoorbeeld het vloerverwarmings-systeem.

De ECS 40/ECS 41-accessoire is voor deze aansluitingbenodigd.

T

GrondwatersysteemEen tussenliggende warmtewisselaar wordt gebruiktom de wisselaar van de warmtepomp tegen vuil tebeschermen. Het water wordt vrijgelaten in een filteronder de grond of een geboorde bron. Zie pagina 24voor meer informatie over de aansluiting van hetgrondwaterpomp.

Als deze koppeling wordt gebruikt, moet "min. T bronuit" in menu 5.1.7 "bronpomp al.instelling" wordengewijzigd naar een geschikte waarde om bevriezingin de warmtewisselaar te voorkomen.

ZwembadHet opwarmen van het zwembad wordt geregeld doorde zwembadsensor. In het geval van lage zwembad-temperaturen, verandert de wisselklep van richting enopent richting de warmtewisselaar van het zwembad.Het POOL 40-accessoire is voor deze aansluiting beno-digd.

T

Pool

NIBE™ F1155Hoofdstuk 4 | Aansluiting van de leidingen14

Page 17: Handleiding voor in- stallateur - Nibe · den IEC 81346-1 en 81346-2. 8 Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp NIBE™ F1155. Koudemiddelgedeelte LEK BT10 AA100 BT11 BT3 BT12

AlgemeenAlle elektrische apparatuur, met uitzondering van debuitensensoren, ruimtevoelers en de stroomsensoren,is af fabriek aangesloten.

Voorafgaand aan een isolatietest van de woningmoet de warmtepomp worden losgekoppeld.Als het gebouw is uitgerust met een aardlekschake-laar, moet de F1155 worden voorzien van een afzon-derlijke aardlekschakelaar.Indien van een automatische zekering gebruik wordtgemaakt, moet deze minimaal motorkarakteristiek“C” hebben. Zie pagina 69 voor de grootte van dezekering.Zie voor bedradingsschema's voor de warmtepomphet aparte installatiehandboek voor bedradingssche-ma's.Communicatie- en sensorkabels naar externe aanslui-tingen moeten niet dichtbij hoogspanningskabelsworden gelegd.De minimale doorsnede van de communicatie- ensensorkabels naar externe aansluitingen dient 0,5mm² met een max. lengte van 50 m te bedragen,bijvoorbeeld EKKX of LiYY of gelijkwaardig.Gebruik voor het trekken van kabels in de F1155 ka-beldoorvoeren (bijv. UB1-UB3, zie tekening). Trek dekabels bij het gebruik van UB1-UB3 van achter naarvoren door de warmtepomp.

Voorzichtig!

De schakelaar (SF1) mag niet in de stand "" of" " worden gezet voordat de boiler met wa-ter is gevuld. Anders kunnen temperatuurbe-grenzer, thermostaat, compressor en elektrischverwarmings element beschadigd raken.

Voorzichtig!

De elektrische installatie en het onderhoudmoeten worden uitgevoerd onder toezichtvan een erkend elektrotechnisch installateur.Schakel, voordat u met het onderhoud aan-vangt, de stroom uit met de werkschakelaar.De elektrische installatie en de bedradingmoeten conform de geldende voorschriftenworden uitgevoerd.

F1155

FD1

FA1

FD1-SF2

UB2

UB1

UB3

Automatische zekeringHet bedrijfscircuit van warmtepomp en een groot deelvan de interne componenten daarvan zijn intern geze-kerd door een automatische zekering (FA1).

TemperatuurbegrenzerDe temperatuurbegrenzer (FD1) onderbreekt destroomtoevoer naar de elektrische bijverwarming in-dien de temperatuur stijgt tot ergens tussen de 90 en100°C. Dit kan handmatig worden gereset.

Resetten

De temperatuurbegrenzer (FD1) is toegankelijk achterde afdekking aan de voorzijde. Reset de temperatuur-begrenzer door de knop (FD1-SF2) in te drukken meteen kleine schroevendraaier.

15Hoofdstuk 5 | Elektrische aansluitingenNIBE™ F1155

5 Elektrische aansluitingen

Page 18: Handleiding voor in- stallateur - Nibe · den IEC 81346-1 en 81346-2. 8 Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp NIBE™ F1155. Koudemiddelgedeelte LEK BT10 AA100 BT11 BT3 BT12

Toegankelijkheid, elektrische aansluitingDe plastic afschermkap van de elektrische kasten kanmet een schroevendraaier worden geopend.

Voorzichtig!

De afdekking voor de ingangskaart kan zondereen hulpmiddel worden geopend.

De afdekking, ingangsprintplaat verwijderen

1. Schroef de schroeven eruit en neem de afdekkinglos.

LEK

2. Trek de afdekking eraf.

LEK

Luik verwijderen, elektriciteitsmodule

1. Ontkoppel de contacten.

LEK

2. Schroef de schroeven eruit en neem de afdekkinglos.

LEK

3. Trek de afdekking eraf.

LEK

NIBE™ F1155Hoofdstuk 5 | Elektrische aansluitingen16

Page 19: Handleiding voor in- stallateur - Nibe · den IEC 81346-1 en 81346-2. 8 Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp NIBE™ F1155. Koudemiddelgedeelte LEK BT10 AA100 BT11 BT3 BT12

KabelslotGebruik een geschikt hulpmiddel om de kabels los temaken/ te vergrendelen in de klemmenstroken van dewarmtepomp.

2

1

2

3

LEK

3

4

1

2

AansluitingenVoorzichtig!

Om interferentie te voorkomen, mogen niet-afgeschermde communicatie- en/of sensorka-bels naar externe aansluitingen niet dichterdan 20 cm bij een hoogspanningskabel wor-den gelegd.

SpanningaansluitingDe F1155 moet worden geïnstalleerd via een isolator-schakelaar met een schakelafstand van min. 3 mm. Demin. kabeldikte moet worden afgestemd op de gebruik-te zekeringcapaciteit. De bijgeleverde kabel voor bin-nenkomende elektriciteit wordt op klemmenstrook(X1) op de kaart van het elektrische verwarmingsele-ment (AA1) aangesloten.

F1155

AA1-X1

Aansluiting 3x400V

PE1

L1 1 L2 L3PE0N

Voorzichtig!

De F1155 beschikt over een scrollcompressor,wat inhoudt dat het belangrijk is dat elektri-sche aansluitingen met de juiste fasevolgordeworden verricht. Met een onjuiste fasevolgor-de start de compressor niet en wordt er eenalarm weergegeven.

Indien er een aparte toevoer naar de compressor enelektrische bijverwarming is vereist, raadpleegt uhoofdstuk "Schakelaar extern blokkeren bijverwarmingen/of compressor" op pagina 22.

TariefregelingAls de spanning naar het elektrische verwarmingsele-ment en/of de compressor gedurende een bepaaldeperiode verdwijnt, moet ook worden geblokkeerd viade AUX-ingang, zie "Aansluitopties - mogelijke keuzeAUX-ingangen".

17Hoofdstuk 5 | Elektrische aansluitingenNIBE™ F1155

Page 20: Handleiding voor in- stallateur - Nibe · den IEC 81346-1 en 81346-2. 8 Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp NIBE™ F1155. Koudemiddelgedeelte LEK BT10 AA100 BT11 BT3 BT12

Aansluiten van externe bedrijfsspanningvoor het regelsysteem

Voorzichtig!

Merk alle elektrische schakelkasten metwaarschuwingsstickers voor externe spanning.

Als u externe bedrijfsspanning voor het regelsysteemvoor de F1155 wilt aansluiten op de printplaat van debijverwarming (AA1) moet de randconnector bijAA1:X2 worden verplaatst naar AA1:X9 (zie illustratie).

Ontkoppel bij het aansluiten van externe spanningvoor het regelsysteem met aparte aardlekschakelaarde blauwe kabel van klemmenstrook X7:24 op deprintplaat van het elektrische verwarmingselement(AA1) en sluit de bijgeleverde topklem aan op de inko-mende nul. Sluit een blauwe kabel (min. 0,75 mm2)aan tussen de topklem en X11:N op de printplaat vanhet elektrische verwarmingselement (zie afbeelding).

Bedrijfsspanning (1x230V+N+PE) is aangesloten opAA1:X11 (zie illustratie).

1 2

3

4

5

6

ON

L1 1 L2 L3PE

PE

0N

NL

* Alleen met aparte aardlekschakelaar.

BuitenvoelerDe buitentemperatuursensor (BT1) moet op een be-schaduwde plaats aan de noord- of noordwestzijdeworden geplaatst, zodat de werking ervan niet kanworden verstoord door de ochtendzon.

Sluit de sensor aan op de klemmenstroken X6:1 enX6:2 op de ingangskaart (AA3). Gebruik een 2-aderigekabel van minimaal 0,5 mm2 dik.

Indien er een mantelbuis wordt gebruikt, moet dezeworden afgesloten om condens in de behuizing vande voeler te voorkomen.

1 2 3 4 5 6 7 8 9

F1245

Externt

F1155

AA3-X6

Temperatuurvoeler,warmtapwater verwar-menDe temperatuursensor, warmtapwaterproductie (BT6)zit in de dompelbuis van de boiler.

Sluit de voeler aan op klemmenstrook X6:7 en X6:8 opde ingangskaart (AA3). Gebruik een 2-aderige kabelvan minstens 0,5 mm².

Warmtapwaterproductie wordt geactiveerd in menu5.2 of in de startgids.

1 2 3 4 5 6 7 8 9

F1245

F1155

AA3-X6

Temperatuursensor, warmtapwater bovenEr kan via software-invoer een temperatuursensor voorwarm water bovenin (BT7) worden aangesloten op deF1155 om de watertemperatuur bovenin de boiler temeten.

Zie pagina 22 voor het aansluiten van de sensor.

NIBE™ F1155Hoofdstuk 5 | Elektrische aansluitingen18

Page 21: Handleiding voor in- stallateur - Nibe · den IEC 81346-1 en 81346-2. 8 Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp NIBE™ F1155. Koudemiddelgedeelte LEK BT10 AA100 BT11 BT3 BT12

Temperatuursensor, verbinding externedoorstromingAls temperatuursensor, verbinding externe stroom(BT25) moet worden gebruikt, moet deze op de klem-menstroken X6:5 en X6:6 op de ingangskaart (AA3)worden aangesloten. Gebruik een 2-aderige kabel vanmin. 0,5 mm² dik.

1 2 3 4 5 6 7 8 9

F1145

F1155

AA3-X6

RuimtevoelerDe F1155 wordt geleverd met een ruimtevoeler (BT50).De ruimtevoeler heeft drie functies:1. Weergave van de actuele kamertemperatuur in de

display van de F1155.2. Optie om de gewenste kamertemperatuur in °C te

veranderen.3. Mogelijkheid tot wijzigen/stabiliseren van de

aanvoertemperatuur op basis van de kamertempe-ratuur.

Installeer de sensor in een neutrale positie waar de in-steltemperatuur is vereist. Een geschikte locatie is opeen vrije binnenwand in een hal op ca. 1,5 m boven degrond. Het is belangrijk dat de sensor tijdens het metenvan de juiste kamertemperatuur niet wordt gehinderd,wat het geval is als de sensor in een nis, tussen planken,achter een gordijn, boven of nabij een warmtebron, ineen tochtstroom van een buitendeur of in direct zon-licht wordt geplaatst. Ook dichtgedraaide radiatorther-mostaten kunnen problemen veroorzaken.

De warmtepomp werkt zonder de sensor, maar indiende gebruiker de binnentemperatuur van de woningwil aflezen op de display van de F1155, moet de sensorworden geïnstalleerd. Sluit de kamersensor aan op deX6:3 en X6:4 op de ingangsprintplaat (AA3).

Indien de voeler wordt gebruikt om de kampertempe-ratuur te wijzigen in °C en/of om de kamertemperatuurte wijzigen/stabiliseren, moet de sensor worden geac-tiveerd in menu 1.9.4.

Indien de ruimtevoeler wordt gebruikt in een kamermet vloerverwarming, dient deze uitsluitend eenweergavefunctie te hebben en geen controlerendefunctie van de kamertemperatuur.

1 2 3 4 5 6 7 8 9

F1245

RG05

F1155

AA3-X6

LET OP!

Wijzigingen van temperatuur in de woningnemen tijd in beslag. Korte perioden in combi-natie met vloerverwarming leveren bijvoor-beeld geen merkbaar verschil op in de kamer-temperatuur.

19Hoofdstuk 5 | Elektrische aansluitingenNIBE™ F1155

Page 22: Handleiding voor in- stallateur - Nibe · den IEC 81346-1 en 81346-2. 8 Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp NIBE™ F1155. Koudemiddelgedeelte LEK BT10 AA100 BT11 BT3 BT12

Instellingen

F1155

AA1-SF2AA1-X3AA1-X7FD1-BT30

Elektrischebijverwarming -maximaal vermo-genBij levering is de elektrisch verwarmings element aan-gesloten voor maximaal 7 kW (om te zetten naar 9kW).

Het vermogen van de elektrisch verwarmings elementis verdeeld in zeven stappen (vier stappen als de elek-trisch verwarmings element is omgezet naar maximaal9 kW), volgens de onderstaande tabel.

Instelling max. elektrisch vermogen

U kunt het maximale vermogen van de elektrische bij-verwarming instellen in menu 5.1.12.

In de tabellen wordt de totale fasestroom voor deelektrische bijverwarming weergegeven.

Omzetten naar maximaal elektrisch vermogen

Voorzichtig!

Deze schakelaar geldt alleen voor 3x400V.

Indien meer dan het maximale vermogen nodig is voorde bij levering aangesloten elektrisch verwarmingselement, kan de warmtepomp worden omgezet naarmaximaal 9 kW.

Verplaats de witte kabel van klemmenstrook X7:23naar klemmenstrook X3:13 (de verzegeling op deklemmenstrook moet worden verbroken) op de kaartvan de elektrisch verwarmings element (AA1).

3x400V (maximaal elektrisch vermogen, bij leveringaangesloten 7 kW)

Max. fase-stroomL3(A)

Max. fase-stroomL2(A)

Max. fase-stroomL1(A)

Max. elek-trische bij-verwar-

ming (kW)

00004,300108,702

4,38,7038,78,7044,38,78,758,78,78,76138,78,77

3x400V (maximaal elektrisch vermogen, omgezetnaar 9 kW)

Max. fase-stroomL3(A)

Max. fase-stroomL2(A)

Max. fase-stroomL1(A)

Max. elek-trische bij-verwar-

ming (kW)

000008,702

8,78,7048,78,78,76

16,216,28,79

Indien er stroomsensoren zijn aangesloten, regelt dewarmtepomp de fasestromen en wijst deze automa-tisch de elektrische stappen toe aan de minst geladenfase.

NoodstandIndien de warmtepomp is ingesteld op de noodstand(SF1 is ingesteld op ), worden uitsluitend de meestbenodigde functies geactiveerd.

De compressor is uit en de verwarming wordt gere-geld door het elektrische verwarmingselement.Er wordt geen warm water aangemaakt.De laadmonitor is niet aangesloten.

Voorzichtig!

Schakelaar (SF1) mag niet in stand " " of " "worden gezet voordat de F1155 met water isgevuld. Anders kunnen de temperatuurbegren-zer, thermostaat, compressor of elektrischebijverwarming beschadigd raken.

Stroom in noodstand

Het vermogen van de elektrisch verwarmings elementin de noodstand wordt ingesteld met een dip-switchschakelaar (S2) op de printplaat van de elektrisch ver-warmings element (AA1) volgens de onderstaandetabel. De fabrieksinstelling is 6 kW.

3x400V (maximaal elektrisch vermogen, bij leveringaangesloten 7 kW)

654321

aanuituituituituit1 kWuituituitaanuituit2 kWaanuituitaanuituit3 kWuitaanuitaanuituit4 kWaanuituitaanuitaan5 kWuitaanuitaanuitaan6 kWaanaanuitaanuitaan7 kW

NIBE™ F1155Hoofdstuk 5 | Elektrische aansluitingen20

Page 23: Handleiding voor in- stallateur - Nibe · den IEC 81346-1 en 81346-2. 8 Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp NIBE™ F1155. Koudemiddelgedeelte LEK BT10 AA100 BT11 BT3 BT12

3x400V (maximaal elektrisch vermogen, omgezetnaar 9 kW)

654321

uitaanuituituituit2 kWuitaanuitaanuituit4 kWuitaanuitaanuitaan6 kWaanaanaanaanuitaan9 kW

3 x 400 V

1 2

3 4

5 6

ON

In de afbeelding wordt de dip-switch schakelaar (AA1-SF2) in de fabrieksinstelling getoond, d.w.z.6 kW.

Noodstand thermostaat

De aanvoertemperatuur wordt in de noodstand inge-steld met een thermostaat (FD1-BT30). Deze kan wor-den ingesteld op 35 (voorinstelling, bijvoorbeeldvloerverwarming) of 45 °C (bijvoorbeeld radiatoren).

LEK

Optionele aansluitingenLaadmonitorAls er in het gebouw veel stroomverbruikers zijn inge-schakeld terwijl de elektrische bijverwarming in bedrijfis, bestaat het risico dat de hoofdzekeringen doorslaan.De warmtepomp beschikt over geïntegreerde laadmo-nitoren die de elektrische stappen controleren voor deelektrische bijverwarming door de stroom tussen deverschillende fasen te verdelen of de stroom uit teschakelen bij overbelasting in een fase. De elektrischebijverwarming wordt opnieuw ingeschakeld wanneerhet andere spanningsverbruik is afgenomen.

Aansluiten van stroomsensoren

Om de stroom te meten, moet een stroomsensor wor-den gemonteerd op iedere ingaande faseleiding in deverdeelkast. De verdeelkast is een prima plek voor deinstallatie.

Sluit de stroomsensoren aan op een meeraderige kabelin een behuizing naast de verdeelkast. Gebruik tussenbehuizing en warmtepomp een meeraderige kabel vanmin. 0,5 mm² dik.

Sluit de kabel aan op de ingangskaart (AA3) op klem-menstrookX4:1-4 waarX4:1 de gezamenlijke klemmen-strook is voor de drie stroomsensoren.

De grootte van de hoofdzekering van het gebouw kanworden ingesteld in menu 5.1.12.

Inkommande elLPEN 1 L2 L3

Elcentral

Värmepump

AA3-X4

ElektrischehoofdverdeelkastWarmtepomp

Ingaande elektriciteit

F1155

AA3-X4

1 2 3 4

-T1 -T2 -T3

21Hoofdstuk 5 | Elektrische aansluitingenNIBE™ F1155

Page 24: Handleiding voor in- stallateur - Nibe · den IEC 81346-1 en 81346-2. 8 Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp NIBE™ F1155. Koudemiddelgedeelte LEK BT10 AA100 BT11 BT3 BT12

NIBE Uplink™Sluit de op het netwerk aangesloten kabel (recht,Cat.5e UTP) met RJ45-contact (mannelijk) aan op RJ45-contact (vrouwelijk) op de achterkant van de warmte-pomp.

F1145

Externe aansluitoptiesDe F1155 heeft softwaregeregelde in- en uitgangenop de ingangskaart (AA3) voor het aansluiten van deexterne schakelaar of sensor. Dit houdt in dat bij hetaansluiten van een externe schakelaar of sensor op éénvan de zes speciale aansluitingen voor een correctewerking de actuele aansluiting moet worden geselec-teerd in de software in de F1155.

LET OP!

Als een externe schakelaar of sensor is aange-sloten op de F1155, moet de actuele gebruik-sin- of uitgang worden geselecteerd in menu5.4, zie pagina 56.

Selecteerbare ingangen op de ingangskaart voor dezefuncties zijn AUX1 (X6:9-10), AUX2 (X6:11-12), AUX3(X6:13-14), AUX4 (X6:15-16) en AUX5 (X6:17-18). Se-lecteerbare uitgangen zijn AA3:X7

F1245Externt

9 10111213141516

B A

F1155

AA3-X6

In het bovenstaande voorbeeld worden de ingangen AUX1 (X6:9-10) en AUX2 (X6:11-12) gebruikt op de ingangsprintplaat (AA3).

LET OP!

Een aantal van de volgende functies kan ookworden geactiveerd en gepland via het menumet instellingen.

Mogelijke selectie AUX-ingangen

Temperatuursensor, warmtapwater boven

Er kan een temperatuursensor voor warm water boven-in worden aangesloten op de F1155 om de watertem-peratuur bovenin de boiler te meten.

De temperatuursensor, warm water bovenin (BT7)wordt aangesloten op de gekozen ingang (menu 5.4,zie pagina 56) op klemmenstrook X6 op de ingangs-kaart (AA3) die achter het voorpaneel in een dompel-buis op de boiler zit.

Gebruik een 2-aderige kabel van min. 0,5 mm² dik.

Temperatuursensor, koeling/verwarming

Er kan een extra temperatuursensor worden aangeslo-ten op de F1155 om beter te kunnen bepalen wanneerhet tijd is om te schakelen tussen verwarming en koe-ling.

De temperatuursensor wordt aangesloten op de gese-lecteerde ingang (menu 5.4, het alternatief wordt al-leen weergegeven als koelingaccessoire geïnstalleerdis, zie pagina 56) op klemmenstrook X6 op de ingangs-kaart (AA3) achter het voorpaneel en wordt aange-bracht op een geschikte plaats in het afgiftesysteem.

Gebruik een 2-aderige kabel van min. 0,5 mm² dik.

Schakelaar extern blokkeren bijverwarming en/ofcompressor

Als extern blokkeren van bijverwarming en/of compres-sor is gewenst, kan dit worden aangesloten op klem-menstrook X6 op de ingangskaart (AA3), die achterhet voorpaneel zit.

De bijverwarming en/of de compressor worden ont-koppeld door een potentiaalvrij contact aan te sluitenop een ingang welke is geselecteerd in menu 5.4, ziepagina 56.

Extern blokkeren van bijverwarming en compressorkan worden gecombineerd.

Een gesloten contact betekent dat het elektrisch ver-mogen is uitgeschakeld.

Contact voor externe tariefblokkering

Als externe tariefblokkering gewenst is, kan dit wordenaangesloten op klemmenstrook X6 op de ingangskaart(AA3), die achter het voorpaneel zit.

Tariefblokkering houdt in dat de bijverwarming, decompressor en de verwarming worden geblokkeerddoor een potentiaalvrij contact aan te sluiten op de inmenu 5.4 geselecteerde ingang, zie pagina 56.

Een gesloten contact betekent dat het elektrisch ver-mogen is uitgeschakeld.

NIBE™ F1155Hoofdstuk 5 | Elektrische aansluitingen22

Page 25: Handleiding voor in- stallateur - Nibe · den IEC 81346-1 en 81346-2. 8 Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp NIBE™ F1155. Koudemiddelgedeelte LEK BT10 AA100 BT11 BT3 BT12

Schakelaar voor "SG ready"

Voorzichtig!

Deze functie kan alleen worden gebruikt inelektriciteitsnetten die de "SG Ready"-stan-daard ondersteunen (Duitsland).

"Voor SG Ready" zijn twee AUX-ingangenvereist.

In gevallen waarbij deze functie vereist is, moet dezeworden aangesloten op klemmenstrook X6 op de in-gangskaart (AA3).

"SG Ready" is een slimme vorm van tariefregelingwaarbij uw energieleverancier de binnen-, warmtap-water- en/of zwembadtemperaturen (indien van toe-passing) kan beïnvloeden of simpelweg de bijverwar-ming en/of compressor in de warmtepomp op bepaal-de uren van de dag kan blokkeren (kan worden gese-lecteerd in menu 4.1.5 nadat de functie is geactiveerd).Activeer de functie door potentiaalvrije contacten aante sluiten op twee ingangen die u selecteert in menu5.4 (SG Ready A and SG Ready B), zie pagina56.

Gesloten of open schakelaar houdt één van de volgen-de zaken in (A = SG Ready A en B = SG Ready B ):Blokkering (A: Gesloten, B: Open)

"SG Ready" is actief. De compressor in de warmte-pomp en bijverwarming zijn geblokkeerd volgens detariefblokkering van die dag.Normale stand (A: Open, B: Open)

"SG Ready" is niet actief. Geen effect op het systeem.Stand lage prijs (A: Open, B: Gesloten)

"SG Ready" is actief. Het systeem richt zich op kosten-besparingen en kan bijvoorbeeld gebruik maken vaneen laag tarief bij de energieleverancier of overcapa-citeit van een eigen energiebron (effect op het sys-teem kan worden afgesteld in menu 4.1.5).Stand overcapaciteit (A: Gesloten, B: Gesloten)

"SG Ready" is actief. Het systeem mag op volle capa-citeit draaien bij overcapaciteit bij de energieleveran-cier (effect op het systeem is instelbaar in menu4.1.5).

Schakelaar extern blokkeren verwarming

Als extern blokkeren van verwarming is gewenst, kandit worden aangesloten op klemmenstrook X6 op deingangskaart (AA3), die achter het voorpaneel zit.

Verwarmen wordt ontkoppeld door een potentiaalvrijeschakelaar aan te sluiten op de in menu 5.4 gekozeningang, zie pagina 56.

Een gesloten schakelaar blokkeert het verwarmen.

Schakelaar extern, geforceerd regelen circulatie-pomp

Als extern geforceerd regelen van de circulatiepompis gewenst, kan dit worden aangesloten op klemmen-strook X6 op de ingangskaart (AA3), die achter hetvoorpaneel zit.

De circulatiepomp kan geforceerd worden geregelddoor een potentiaalvrije schakelaar aan te sluiten opde in menu 5.4 gekozen ingang, zie pagina 56.

Een gesloten schakelaar betekent dat de circulatie-pomp actief is.

Contact voor activering van “tijdelijk in luxe"

Er kan een extern contact op de F1155 worden aange-sloten voor het activeren van de functie warm water"tij-delijk in luxe". De schakelaar moet potentiaalvrij zijnen worden aangesloten op de geselecteerde ingang(menu 5.4, zie pagina 56) op klemmenstrook X6 op deingangsprintplaat (AA3).

"tijdelijk in luxe" is geactiveerd zolang het contact isgesloten.

Contact voor activering van “externe instelling"

Er kan een externe contactfunctie worden aangeslotenop de F1155 om de aanvoertemperatuur en de kamer-temperatuur te wijzigen.

Als de schakelaar is gesloten, verandert de temperatuurin °C (als de ruimtevoeler is aangesloten en geacti-veerd). Als er geen ruimtevoeler is aangesloten of ge-activeerd, wordt de gewenste verschuiving van "tem-peratuur" (stooklijnverschuiving) ingesteld via hetaantal gekozen stappen. De waarde kan worden inge-steld tussen -10 en +10.afgiftesysteem 1

De schakelaar moet potentiaalvrij zijn en wordenaangesloten op de geselecteerde ingang (menu 5.4,zie pagina 56) op klemmenstrook X6 op de ingangs-printplaat (AA3).

De waarde voor de wijziging wordt in menu 1.9.2ingesteld, "externe instelling".afgiftesysteem 2 - 4

Voor externe afstelling voor afgiftesystemen 2 - 4zijn accessoires vereist (ECS 40).

Zie het installateurshandboek van het accessoire voorinstallatie-instructies.

Contact voor activering van ventilatorsnelheid

LET OP!

De externe contactfunctie functioneert uitslui-tend wanneer de accessoire FLM is geïnstal-leerd en geactiveerd.

Er kan een extern contact worden aangesloten op deF1155 voor het activeren van één van de vier ventilator-snelheden. De schakelaar moet potentiaalvrij zijn enworden aangesloten op de geselecteerde ingang(menu 5.4, zie pagina 56) op klemmenstrook X6 op deingangsprintplaat (AA3). Als de schakelaar sluit, wordtde geselecteerde ventilatorsnelheid geactiveerd. Denormale snelheid wordt hervat als het contact weeropen is.

NV 10, druk-/niveau-/stromingsregelaar bronvloei-stof

Als een niveausensor (accessoire NV10) gewenst is voorde broninstallatie, kan deze worden aangesloten opde geselecteerde ingang (menu 5.4, zie pagina 56) opklemmenstrook X6 op de ingangsprintplaat (AA3).

Er kunnen ook druk- en stromingsvoelers wordenaangesloten op de ingang.

23Hoofdstuk 5 | Elektrische aansluitingenNIBE™ F1155

Page 26: Handleiding voor in- stallateur - Nibe · den IEC 81346-1 en 81346-2. 8 Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp NIBE™ F1155. Koudemiddelgedeelte LEK BT10 AA100 BT11 BT3 BT12

Voor een correcte functie moet de ingang worden ge-sloten tijdens normaal bedrijf.

Mogelijke keuze AUX-uitgang (potentiaal-vrij, variabel relais)Het is mogelijk een externe aansluiting te realiserenvia een relais (potentiaalvrij, variabel relais) (max. 2 A)op klemmenstrook X7 op de ingangsprintplaat (AA3).

Optionele functies externe aansluiting:Indicatie zoemeralarm.Regeling externe (open) bronpomp.Indicatie koelstand (geldt alleen als accessoires voorkoelen aanwezig zijn of als de warmtepomp eengeïntegreerde koelfunctie heeft).Regeling circulatiepomp warmwatercirculatie.Externe circulatiepomp (voor warmtedrager).Externe wisselklep voor warmtapwater.

Als een van bovenstaande systemen is aangesloten opklemmenstrook X7, moet het worden geselecteerd inmenu 5.4, zie pagina 56.

Het hoofdalarm is af fabriek als basisinstelling geselec-teerd.

Voorzichtig!

Er is een accessoirekaart vereist als meerderefuncties op klemmenstrook X7 zijn aangeslo-ten, terwijl het zoemeralarm is geactiveerd (ziepagina 66).

F1155

AA3-X7

De afbeelding toont de relais in de alarmstand.

Met schakelaar (SF1) in stand " " of “ ” staat de re-lais in de alarmstand.

De externe circulatiepomp, externe (open) bronpompof warmwatercirculatiepomp wordt aangesloten ophet zoemeralarmrelais als hieronder getoond.

Voorzichtig!

Merk alle elektrische schakelkasten metwaarschuwingsstickers voor externe spanning.

L

L

N

N

PE

PE

F1X45

Externt

F1155

AA3-X7

LET OP!

De relaisuitgangen kunnen in totaal max. 2 A(230 V AC) worden belast.

Accessoires aansluitenInstructies voor het aansluiten van accessoires vindt uin de bijgeleverde installatie-instructies voor het betref-fende accessoire. Zie pagina 66 voor de lijst met acces-soires die kunnen worden gebruikt met de F1155.

NIBE™ F1155Hoofdstuk 5 | Elektrische aansluitingen24

Page 27: Handleiding voor in- stallateur - Nibe · den IEC 81346-1 en 81346-2. 8 Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp NIBE™ F1155. Koudemiddelgedeelte LEK BT10 AA100 BT11 BT3 BT12

Voorbereidingen1. Controleer of de F1155 tijdens transport niet is

beschadigd.2. Controleer of de schakelaar (SF1) in de stand " "

staat.3. Controleer of er water in de boilers en het afgifte-

systeem zit.

LET OP!

Controleer de automatische zekering en demotorbeveiligingen. Het kan zijn dat deze tij-dens het transport zijn uitgeschakeld.

Vullen en ontluchtenLET OP!

Als er onvoldoende wordt ontlucht, kan datschadelijk zijn voor interne onderdelen in deF1155.

Vullenenontluchtenvanhetklimaatsysteem

Vullen1. Open de ontluchtingsklep (QM22).2. Wanneer het water dat de ontluchtingsklep

(QM22) verlaat niet met lucht is vermengd, sluit ude klep. Na een tijdje begint de druk te stijgen.

3. Wanneer de juiste druk is verkregen, sluit u devulklep.

Ontluchten

Voorzichtig!

Als er onvoldoende wordt ontlucht, kan datschadelijk zijn voor interne onderdelen.

1. Ontlucht de warmtepomp via de ontluchtingsklep(QM22) en de rest van het afgiftesysteem via debijbehorende ontluchtingskleppen.

2. Blijf vullen en ontluchten totdat alle lucht is verwij-derd en de druk klopt.

TIP

Indien de verwarmingcirculatiepomp (GP1)tijdens het ontluchten moet draaien, kan dezeworden gestart via de startgids.

Vullen en ontluchten van het bronsysteem

Voorzichtig!

Als er onvoldoende wordt ontlucht, kan datschadelijk zijn voor de circulatiepomp bronsys-teem.

Bij het vullen van het bronsysteem wordt het watergemengd met antivriesmiddel in een open reservoir.Het mengsel moet bestand zijn tegen bevriezing bij

temperaturen van ongeveer -15 °C. De bronvloeistofwordt gevuld door een vulpomp aan te sluiten.1. Controleer of het bronsysteem niet lekt.2. Sluit de vulpomp en de retourleiding aan op de

vulconnector van het bronsysteem (zie afbeelding).3. Als gebruik wordt gemaakt van alternatief 1 (ni-

veaureservoir), sluit u de klep onder het niveaure-servoir (CM2).

4. Sluit de driewegklep in de vulconnector (accessoi-re).

5. Open de kleppen op de vulconnector.6. Start de vulpomp.7. Vul totdat er vloeistof in de retourleiding stroomt.8. Ontlucht het bronsysteem met ontluchtingsklep

op de F1155.9. Sluit de kleppen op de vulconnector.10. Open de driewegklep in de vulconnector.11. Als gebruik wordt gemaakt van alternatief 1 (ni-

veaureservoir), opent u de klep onder het niveau-reservoir (CM2).

TIP

Indien de circulatiepomp van het bronsysteem(GP2) tijdens het ontluchten moet draaien,kan deze worden gestart via de startgids.

KBin

VBf VBr

KBut

BK / JK

Stängs

VV

P

25Hoofdstuk 6 | Inbedrijfstelling en afstellingNIBE™ F1155

6 Inbedrijfstelling en afstelling

Page 28: Handleiding voor in- stallateur - Nibe · den IEC 81346-1 en 81346-2. 8 Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp NIBE™ F1155. Koudemiddelgedeelte LEK BT10 AA100 BT11 BT3 BT12

Aansluiting, toevoer verwarmingssyteemXL 1Aansluiting, retour van verwarmingssysteemXL 2Aansluiting, bronvloeistof inXL 6Aansluiting, bronvloeistof uitXL 7Aansluiting, boilerXL 9

Symboolverklaring

BetekenisSym-bool

Afsluiter

Overstortventiel

Niveaureservoir

Expansievat

DrukmeterP

Vuilfilter

StartgidsVoorzichtig!

Er moet water in het afgiftesysteem zittenvoordat de schakelaar wordt ingesteld op " ".

1. Zet de schakelaar van de warmtepomp (SF1) in op" ".

2. Volg de instructies in de startgids op het displayvan de warmtepomp. Als de startgids niet start alsu de warmtepomp opstart, start u deze handmatigin menu 5.7.

TIP

Zie pagina 29 voor een nadere introductie vanhet regelsysteem van de warmtepomp (bedie-ning, menu's enz.).

InbedrijfstellingDe eerste keer dat de warmtepomp wordt gestart,wordt de startgids gestart. In de instructies van destartgids wordt aangegeven wat er moet gebeurentijdens de eerste start en wordt er een overzicht gege-ven van de basisinstellingen van de warmtepomp.

De startgids zorgt ervoor dat het opstarten juist wordtuitgevoerd en niet wordt overgeslagen. De startgidskan later worden gestart in het menu 5.7.

LET OP!

Zolang als de startgids actief is, wordt geenenkele functie van de installatie automatischgestart.

De gids wordt bij elke herstart van de installa-tie weergegeven totdat dit op de laatste pagi-na wordt uitgevinkt.

Bediening in de startgids

A.

D.C.

B.

A. Pagina

Hier ziet u hoe ver u bent gevorderd in de startgids.

U bladert als volgt door de pagina's van de startgids:1. Draai de selectieknop totdat de pijltjes in de linker-

bovenhoek (bij het paginanummer) zijn gemar-keerd.

2. Druk op de OK-knop om naar de volgende paginain de startgids te gaan.

B. Naam en menunummer

Lees hier op welk menu in het regelsysteem deze pagi-na van de startgids gebaseerd is. De cijfers tussenhaakjes verwijzen naar het menunummer in het regel-systeem.

Als u meer wilt lezen over de betreffende menu's kuntu kijken in het submenu of de installatiehandleidingraadplegen vanaf pagina 33.

C. Optie / instelling

Verricht hier de instellingen voor het systeem.

D. Helpmenu

In veel menu's staat een symbool dat aangeeftdat er extra hulp beschikbaar is.

Om de helptekst te openen:1. Gebruikt u de selectieknop om het helpsymbool

te selecteren.2. Drukt u op OK [OK].

De helptekst bestaat vaak uit meerdere vensterswaartussen u kunt scrollen met de selectieknop.

NIBE™ F1155Hoofdstuk 6 | Inbedrijfstelling en afstelling26

Page 29: Handleiding voor in- stallateur - Nibe · den IEC 81346-1 en 81346-2. 8 Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp NIBE™ F1155. Koudemiddelgedeelte LEK BT10 AA100 BT11 BT3 BT12

Achteraf afstellen en ontluch-tenPompafstelling, automatische regeling

Bronsysteem

Voor het instellen van de juiste doorstroming in hetbronsysteem moet de juiste snelheid worden ingesteldvoor de circulatiepomp bronsysteem. Deze warmte-pomp heeft een circulatiepomp bronsysteem die auto-matisch kan worden aangestuurd.

Deze automatische regeling vindt plaats als de com-pressor draait en stelt automatisch de snelheid van decirculatiepomp bronsysteem in om het optimale tem-peratuurverschil te realiseren tussen de aanvoer- enretourleidingen. Voor passieve koeling moet de circu-latiepomp bronsysteem draaien op een snelheid diewordt ingesteld in menu 5.1.9.

Afgiftesysteem

Voor het instellen van de juiste doorstroming in hetafgiftesysteem moet de juiste snelheid worden inge-steld voor de circulatiepomp van het verwarmingssys-teem. Deze warmtepomp heeft een circulatiepompverwarmingssysteem die automatisch kan wordenaangestuurd.

Deze automatische regeling vindt plaats als de com-pressor draait en stelt automatisch de snelheid van decirculatiepomp verwarmingssysteem in, voor de huidigebedrijfsstand, om het optimale temperatuurverschil terealiseren tussen de aanvoer- en retourleidingen. Tij-dens verwarming worden de ingestelde DOT (gedimen-sioneerde buitentemperatuur) en het temperatuurver-schil in menu 5.1.14 gebruikt. Indien nodig kan demaximale snelheid van de circulatiepomp worden be-grensd in menu 5.1.11.

Pompafstelling, handmatige regeling

Bronsysteem

Voor het instellen van de juiste doorstroming in hetbronsysteem moet de juiste snelheid worden ingesteldvoor de circulatiepomp bronsysteem. Deze warmte-pomp heeft een circulatiepomp bronsysteem die auto-matisch kan worden aangestuurd, maar als er eenhandmatige snelheid nodig is, moet deze worden inge-steld op basis van de volgende gegevens en grafiek.Voor handmatige regeling moet "auto" worden gede-activeerd in menu 5.1.9.

De doorstroming moet een temperatuurverschil heb-ben tussen bronvloeistof uit (BT11) en bronvloeistof in(BT10) van 2 - 5 °C wanneer het systeem in balans is(kan 5 minuten na starten van compressor). Controleerdeze temperaturen in menu 3.1 "service-info" en pasde snelheid van de bronpomp (GP2) aan tot het tem-peratuurverschil is gerealiseerd. Een groot verschil duidtop een lage doorstroming in het bronsysteem en eenklein verschil duidt op een hoge doorstroming in hetbronsysteem.

In de grafiek hieronder kunt u aflezen welke snelheidde circulatiepomp bronsysteem moet hebben tijdenshandmatige regeling.

EleffektTillgängligt tryck

P

F1155 4 – 16 kW

0 20 40 60 80

100 120 140 160 180 200

0 0,1 0,2 0,3 0,4 0,5 0,6 0,7 0,8

P100%

100%

P80%

80%

P60%

60%P40%40%

l/s

Aanvoer

Beschikbare druk, kPaElektrisch vermogen, W

27Hoofdstuk 6 | Inbedrijfstelling en afstellingNIBE™ F1155

Page 30: Handleiding voor in- stallateur - Nibe · den IEC 81346-1 en 81346-2. 8 Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp NIBE™ F1155. Koudemiddelgedeelte LEK BT10 AA100 BT11 BT3 BT12

Afgiftesysteem

Voor het instellen van de juiste doorstroming in hetafgiftesysteem moet de juiste snelheid voor de circula-tiepomp van het verwarmingssysteem onder verschil-lende bedrijfsomstandigheden worden ingesteld. Dezewarmtepomp heeft een circulatiepomp verwarmings-systeem die automatisch kan worden aangestuurd,maar als er een handmatige snelheid nodig is, moetdeze worden ingesteld op basis van de volgende gege-vens en grafiek. Voor handmatige regeling moet "auto"worden gedeactiveerd in menu 5.1.11.

De aanvoer moet een correct temperatuurverschil metde retour hebben voor het bedrijf (verwarmen: 5 - 10°C, warmwaterbereiding: 8 - 10 °C, zwembadverwar-ming: ca. 15 °C) tussen aanvoertemperatuur (BT2) enretourtemperatuur (BT3). Controleer deze temperatu-ren in menu 3.1 "service-info" en pas de snelheid vande circulatiepomp van de warmtedrager (GP1) aantotdat het temperatuurverschil is gerealiseerd. Eengroot verschil duidt op een lage doorstroming in hetafgiftesysteem en een klein verschil op een hogedoorstroming in het afgiftesysteem.

Stel de snelheid van de circulatiepomp van het verwar-mingssysteem in menu 5.1.11, zie pagina 53.

In de grafieken hieronder kunt u aflezen welke snelheidde circulatiepomp verwarmingsysteem moet hebbentijdens handmatige regeling.

EleffektTillgängligt tryck

P

F1155 4 – 16 kW

0

10

20

30

40

50

60

70

80

90

0 0,05 0,1 0,15 0,2 0,25 0,3 0,35 0,4 0,45 0,5

Eleffekt, WTillgängligt tryck, kPa

Flödel/s

P100%

100%P60%

P40%

P80%

80%60%

40%Aanvoer

Beschikbare druk, kPaElektrisch vermogen, W

l/s

Opnieuwafstellen,ontluchten,verwarmings-systeemGedurende de eerste tijd komt er lucht vrij uit hetwarmtapwater en het kan nodig zijn om het systeemte ontluchten. Indien er borrelende geluiden bij dewarmtepomp of het afgiftesysteem worden waargeno-men, kan het nodig zijn om het hele systeem nogmaalste ontluchten.

Bijstellen, ontluchten, bronsysteem

Niveaureservoir

2/3

LE

K

Controleer het vloeistofniveau in het ni-veaureservoir (CM2). Indien het vloeistof-niveau is gezakt, vult u het systeem bij.1. Sluit de klep onder het reservoir.2. Ontkoppel de aansluiting bovenop het

reservoir.3. Vul bronvloeistof bij tot het reservoir

ongeveer 2/3 vol is.4. Sluit de connector opnieuw aan boven-

op het reservoir.5. Open de klep onder het reservoir.

De druk in het systeem wordt verhoogd door de klepop de binnenkomende hoofdleiding te sluiten wanneerde circulatiepomp van het bronsysteem (GP2) draaiten het niveaureservoir (CM2) open staat, zodat vloeistofuit het reservoir wordt gezogen.

Expansievat

LEK

Indien er een expansievat (CM3) wordtgebruikt in plaats van een niveaureservoir,wordt het drukniveau gecontroleerd. Alsde druk zakt, dient het systeem te wordenbijgevuld.

De kamertemperatuur achterafinstellenIndien de gewenste kamertemperatuur niet wordtverkregen, moet u wellicht de ingestelde waarden bij-stellen.

Koude weersomstandighedenIndien de kamertemperatuur te laag is, verhoogt u"stooklijn" in menu 1.9.1 met één stap.Indien de kamertemperatuur te hoog is, verlaagt u"stooklijn" in menu 1.9.1 met één stap.

Warme weersomstandighedenIndien de kamertemperatuur te laag is, verhoogt u"temperatuur" (verschuiving stooklijn) in menu 1.1met één stap.Indien de kamertemperatuur te hoog is, verlaagt u"temperatuur" (verschuiving stooklijn) in menu 1.1met één stap.

NIBE™ F1155Hoofdstuk 6 | Inbedrijfstelling en afstelling28

Page 31: Handleiding voor in- stallateur - Nibe · den IEC 81346-1 en 81346-2. 8 Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp NIBE™ F1155. Koudemiddelgedeelte LEK BT10 AA100 BT11 BT3 BT12

Bedieningseenheid

DisplayInstructies, instellingen en bedieningsinforma-tie worden op het display weergegeven. Hetgebruikersvriendelijke display en menusysteemvergemakkelijken de navigatie tussen de ver-schillende menu's en opties om het comfort inte stellen of de benodigde informatie te verkrij-gen.

A

StatuslampDe statuslamp geeft de status van de warmte-pomp aan. De lamp:

brandt groen tijdens normaal bedrijf.brandt geel in de noodstand.brandt rood in het geval van een geacti-veerd alarm.

B

Toets OK [OK]De toets OK [OK] wordt gebruikt om:

selecties van submenu's/opties/instelwaar-den/pagina in de startgids te bevestigen.

C

Toets Back [Terug]De toets back [terug] wordt gebruikt om:

terug te keren naar het vorige menu.een instelling te wijzigen die niet is beves-tigd.

D

SelectieknopDe selectieknop kan naar rechts of links wordengedraaid. U kunt:

in de menu's en tussen de opties scrollen.de waarden verhogen en verlagen.scrollen door pagina's, sommige informatieis verdeeld over meerder pagina's (bijvoor-beeld helptekst of service-info).

E

Schakelaar (SF1)De schakelaar kan in drie standen worden ge-zet:

Aan ()

Stand-by ( )

Noodstand ( )

De noodstand mag alleen worden gebruikt inhet geval van een ernstig probleem met dewarmtepomp. In deze stand schakelt de com-pressor uit en schakelt de elekrische bijverwar-ming in. Het display van de warmtepomp is nietverlicht en de statuslamp brandt geel.

F

29Hoofdstuk 7 | Bediening - InleidingNIBE™ F1155

7 Bediening - Inleiding

Page 32: Handleiding voor in- stallateur - Nibe · den IEC 81346-1 en 81346-2. 8 Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp NIBE™ F1155. Koudemiddelgedeelte LEK BT10 AA100 BT11 BT3 BT12

MenusysteemWanneer de deur van de warmtepomp is geopend,worden naast enkele basisgegevens de vier hoofdme-nu's van het menusysteem op het display weergegeven.

Menu 1 - BINNENKLIMAATHet binnenklimaat instellen en plannen. Zie pagina 33.

Menu 2 - WARMTAPWATERWarmtapwaterproductie instellen en plannen. Zie pa-gina 41.

Dit menu wordt uitsluitend weergegeven wanneer eenboiler is aangesloten op de warmtepomp.

Menu 3 - INFOWeergave van temperatuur en andere bedrijfsinforma-tie en toegang tot alarmlog. Zie pagina 43.

Menu 4 - WARMTEPOMPInstellen van tijd, datum, taal, weergave, bedrijfsmodus,enz. Zie pagina 44.

Menu 5 - SERVICEGeavanceerde instellingen. Deze instellingen zijn nietbeschikbaar voor de eindgebruiker. Het menu wordtzichtbaar door 7 seconden op de toets Back [Terug] tedrukken. Zie pagina 50.

Symbolen displayDe volgende symbolen kunnen bij bedrijf op het displayverschijnen.

BeschrijvingSymbool

Dit symbool verschijnt in het informatie-venster als er informatie van belang inmenu 3.1 staat.

Deze twee symbolen geven aan of decompressor of bijverwarming in de F1155is geblokkeerd of niet.

Beide kunnen bijv. worden geblokkeerdals een bepaalde bedrijfsstand is gekozenin menu 4.2, als blokkeren is ingeplandin menu 4.9.5 of als een alarm is geacti-veerd dat één van beide blokkeert.

Compressor blokkeren.

Bijverwarming blokkeren.

Dit symbool verschijnt als de luxe standvoor warm water is geactiveerd.

Dit symbool geeft de actuele snelheid vande ventilator aan als deze snelheid afwijktvan de normale instelling.

Accessoire NIBE FLM vereist.

Dit symbool geeft aan of de F1155 con-tact heeft met NIBE Uplink™.

Dit symbool geeft aan of verwarmingd.m.v. een zonnecollectorsysteem actiefis.

Accessoire vereist.

Dit symbool geeft aan of "vakantie-instel-ling" is geactiveerd in menu 4.7 of niet.

NIBE™ F1155Hoofdstuk 7 | Bediening - Inleiding30

Page 33: Handleiding voor in- stallateur - Nibe · den IEC 81346-1 en 81346-2. 8 Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp NIBE™ F1155. Koudemiddelgedeelte LEK BT10 AA100 BT11 BT3 BT12

Gemarkeerdhoofdmenu

Menunummer - gemarkeerd submenu Naam en menunummer - hoofdmenu

Symbool -hoofdmenu

Statusinformatie -submenu's

Naam - submenu'sSymbolen – submenu's

In bedrijfDraai de selectieknop naar links of rechts omde cursor te verplaatsen. De gemarkeerdepositie is altijd lichter en/of heeft een op-waartse tab.

Menu selecterenSelecteer een hoofdmenu door het te markeren envervolgens op OK [OK] te drukken om door het menu-systeem te lopen. Er wordt hierna een nieuw venstermet submenu's geopend.

Selecteer een van de submenu's door het menu temarkeren en vervolgens op OK [OK] te drukken.

Opties selecteren

In een optiemenu wordt de huidig geselecteerdeoptie aangegeven met een groen vinkje.

Een andere optie selecteren:1. Markeer de betreffende optie d.m.v. de selctie-

knop. Een van de opties is voorgeselecteerd(wit).

2. Druk op OK [OK] om de geselecteerde optiete bevestigen. De geselecteerde optie heefteen groen vinkje.

Een waarde instellen

tijd & datum4.4tijd

dag

jaar

maand

24 uur

12 uur

datum

Te wijzigen waarden

Om een waarde in te stellen:1. Markeer u de waarde die u wilt instellen met

de selectieknop.2. Drukt u op OK [OK]. De achtergrond van de

waarde wordt groen. Dit betekent dat u deinstelmodus hebt geopend.

3. Draai de selectieknop naar rechts om dewaarde te verhogen en naar links om dezete verlagen.

4. Druk op OK om de waarde te bevestigen dieu hebt ingesteld. Druk op de toets Back [Te-rug] om naar de oorspronkelijke waarde terug tekeren.

31Hoofdstuk 7 | Bediening - InleidingNIBE™ F1155

Page 34: Handleiding voor in- stallateur - Nibe · den IEC 81346-1 en 81346-2. 8 Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp NIBE™ F1155. Koudemiddelgedeelte LEK BT10 AA100 BT11 BT3 BT12

Het virtuele toetsenbord gebruiken

Als het in sommige menu's nodig is dat er tekst wordtingevoerd, is er een virtueel toetsenbord beschikbaar.

Afhankelijk van het menu hebt u de beschikking oververschillende tekensets die u met behulp van de selec-tieknop kunt selecteren. Om andere tekens te gebrui-ken, drukt u op de Terug-knop. Als een menu maar ééntekenset heeft, wordt het toetsenbord direct weerge-geven.

Als u klaar bent met het invoeren van tekst, markeertu "OK" en drukt u op de OK-knop.

Door de vensters scrollenEen menu kan uit meerdere vensters bestaan. Draai deselectieknop om tussen de vensters te scrollen.

Door de vensters in de startgids scrollen

1. Draai de selectieknop totdat de pijltjes in de linker-bovenhoek (bij het paginanummer) zijn gemar-keerd.

2. Druk op de OK-knop om naar de volgende stap inde startgids te gaan.

HelpmenuIn veel menu's staat een symbool dat aangeeftdat er extra hulp beschikbaar is.

Om de helptekst te openen:1. Gebruikt u de selectieknop om het helpsymbool

te selecteren.2. Drukt u op OK [OK].

De helptekst bestaat vaak uit meerdere vensterswaartussen u kunt scrollen met de selectieknop.

NIBE™ F1155Hoofdstuk 7 | Bediening - Inleiding32

Page 35: Handleiding voor in- stallateur - Nibe · den IEC 81346-1 en 81346-2. 8 Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp NIBE™ F1155. Koudemiddelgedeelte LEK BT10 AA100 BT11 BT3 BT12

Menu 1 - BINNENKLIMAAT Overzicht

1.1 - temperatuur1 - BINNENKLIMAAT

1.2 - ventilatie *

1.3.1 - verwarming1.3 - programmering

1.3.2 - koeling *

1.3.3 - ventilatie *

1.9.1 - stooklijn1.9 - geavanceerd

1.9.2 - externe instelling

1.9.3 - min. aanvoer temp.

1.9.4 - instellingen ruimtesensor

1.9.5 - instellingen koeling *

1.9.6 - terugsteltijd ventilator *

1.9.7 - eigen stooklijn

1.9.8 - verschuiving punt

1.9.9 - nachtkoeling

* Accessoires nodig.

Submenu's

Het menu BINNENKLIMAAT heeft meerdere subme-nu's. U vindt de statusinformatie van het betreffendemenu op het display aan de rechterkant van de menu´s.

temperatuur De temperatuur voor het afgiftesysteeminstellen. In de statusinformatie worden de instelwaar-den weergegeven voor het afgiftesysteem.

ventilatie De ventilatorsnelheid instellen. De statusin-formatie wordt weergegeven in de geselecteerde in-stelling. Dit menu wordt uitsluitend weergegeven in-dien de afvoerluchtmodule is aangesloten (accessoire).

programmering Verwarming, koeling en ventilatieplannen. De statusinformatie "instellen" wordt weer-gegeven wanneer u een programma instelt, maar opdit moment is deze niet actief, "vakantie-instelling"wordt weergegeven wanneer het vakantieschema te-gelijkertijd actief is met de programmering (de vakan-tiefunctie krijgt prioriteit), "actief" wordt weergegevenwanneer een deel van het programma actief is. Zo niet,dan wordt weergegeven " uit".

geavanceerd Stooklijn, afstelling met extern contact,minimale waarde van aanvoertemperatuur, ruimtevoe-ler en koelfunctie instellen.

Menu 1.1 - temperatuurIndien de woning meerdere afgiftesystemen heeft,wordt dit met een thermometer voor elk systeemaangegeven op het display.

Als de warmtepomp een accessoire voor koeling of in-gebouwde koelfunctie heeft, wordt dit weergegevenop het display met een extra tabblad.

Stel de temperatuur (met geïnstalleerde en geacti-veerde ruimtevoelers):

Instelbereik: 5 - 30 °C

Standaardwaarde: 20

De waarde in het display wordt weergegeven als eentemperatuur in °C indien het verwarmingssysteemwordt geregeld door een ruimtevoeler.

Gebruik de selectieknop om de kamertemperatuurin-stelling te wijzigen in de gewenste temperatuur op hetdisplay. Bevestig de nieuwe instelling met een druk opOK [OK]. De nieuwe temperatuur wordt weergegevenaan de rechterkant van het symbool in het display.

Instellen van de temperatuur (zonder geactiveerderuimtevoelers):

Instelbereik: -10 tot +10

Standaardwaarde: 0

Het display geeft de instelwaarden voor verwarmingweer (verschuiving stooklijn). Verhoog of verlaag dewaarde op het display om de binnentemperatuur teverhogen of te verlagen.

Gebruik de selectieknop om een nieuwe waarde in testellen. Bevestig de nieuwe instelling met een druk opOK [OK].

Het aantal stappen dat de waarde moet worden gewij-zigd voor een graad verschil in de binnentemperatuurhangt af van de verwarmingsinstallatie. Eén stap isnormaliter voldoende, maar in sommige gevallenkunnen meerdere stappen nodig zijn.

De gewenste waarde instellen. De nieuwe waardewordt weergegeven aan de rechterkant van het sym-bool in het display.

33Hoofdstuk 8 | Regeling - Menu'sNIBE™ F1155

8 Regeling - Menu's

Page 36: Handleiding voor in- stallateur - Nibe · den IEC 81346-1 en 81346-2. 8 Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp NIBE™ F1155. Koudemiddelgedeelte LEK BT10 AA100 BT11 BT3 BT12

LET OP!

Een stijging in de kamertemperatuur kanworden vertraagd door de thermostaten vande radiatoren of de vloerverwarming. Opendaarom de thermostaten volledig, behalve indie kamers waar een koudere temperatuur isvereist, bijv. slaapkamers.

TIP

Wacht 24 uur voordat u een nieuwe instellinginvoert, zodat de kamertemperatuur tijd heeftte stabiliseren.

Indien het buiten koud is en de kamertempe-ratuur te laag is, verhoogt u de stooklijn inmenu 1.9.1 met één stap.

Indien het buiten koud is en de kamertempe-ratuur te hoog is, verlaagt u de stooklijn inmenu 1.9.1 met één stap.

Indien het buiten warm is en de kamertempe-ratuur te laag is, verhoogt u de waarde in me-nu 1.1 met één stap.

Indien het buiten warm is en de kamertempe-ratuur te hoog is, verlaagt u de waarde in me-nu 1.1 met één stap.

Menu1.2 - ventilatie (benodigde accessoire)

Instelbereik: normaal en snelheid 1-4

Standaardwaarde: normaal

U kunt hier de ventilatie in de woning tijdelijk verhogenof verlagen.

Als u een nieuwe snelheid hebt geselecteerd, beginteen klok met aftellen. Wanneer de tijd is verstreken,keert de ventilatiesnelheid terug naar de normale in-stelling.

Indien nodig kunnen de verschillende terugsteltijdenworden gewijzigd in menu 1.9.6.

De ventilatorsnelheid wordt tussen haakjes (als percen-tage) weergegeven achter iedere snelheidsoptie.

TIP

Indien er gedurende langere tijd wijzigingenzijn vereist, gebruikt u de vakantiefunctie ofplanning.

Menu 1.3 - programmeringIn het menu programmering wordt het binnenklimaat(verwarming/koeling/ventilatie) voor elke werkdaggepland.

U kunt ook een langere periode instellen tijdens eengeselecteerde periode (vakantie), en wel in menu 4.7.

Menu 1.3.1 - verwarmingU kunt hier een hogere of lagere kamertemperatuurprogrammeren tot max. drie perioden per dag. Als ereen ruimtesensor is geïnstalleerd en geactiveerd, is degewenste kamertemperatuur (°C) voor de opgegevenperiode ingesteld. Zonder een geactiveerde ruimtesen-sor wordt de gewenste wijziging ingesteld (instellingin menu 1.1). Eén stap is normaal voldoende om dekamertemperatuur met één graad te veranderen, maarin sommige gevallen kunnen meerdere stappen nodigzijn.

Programmering: Hier selecteert u het te wijzigenprogramma.

Geactiveerd: Hier activeert u het programma voor degeselecteerde periode. Insteltijden worden niet beïn-vloed door een deactivering.

Systeem:Hier wordt geselecteerd voor welk afgiftesys-teem het programma bedoeld is. Deze mogelijkheidwordt alleen weergegeven als er meer dan één afgifte-systeem aanwezig is.

Dag: Selecteer hier op welke dag(en) van de week hetprogramma van toepassing is. Om het programma vooreen bepaalde dag te verwijderen, moet de tijd voor diedag worden gereset door de starttijd en stoptijd het-zelfde in te stellen. Indien de regel "all" ["allemaal"]wordt gebruikt, worden alle dagen van de periode in-gesteld op deze tijden.

Periode:U kunt hier de start- en stoptijd voor de gese-lecteerde dag van het programma selecteren.

Instellen: Hier kunt u instellen hoeveel de stooklijnmoet worden verschoven ten opzichte van menu 1.1tijdens de programmering. Indien de ruimtesensor isgeïnstalleerd, wordt de gewenste kamertemperatuurin °C ingesteld.

Conflict: Indien twee instellingen botsen, wordt er eenrood uitroepteken weergegeven.

TIP

Als u voor elke dag van de week hetzelfdeprogramma wilt instellen, vult u eerst "alle" inen wijzigt u daarna de gewenste dagen.

NIBE™ F1155Hoofdstuk 8 | Regeling - Menu's34

Page 37: Handleiding voor in- stallateur - Nibe · den IEC 81346-1 en 81346-2. 8 Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp NIBE™ F1155. Koudemiddelgedeelte LEK BT10 AA100 BT11 BT3 BT12

LET OP!

Als de stoptijd vóór de starttijd ligt, betekentdit dat de periode tot na middernacht door-loopt. Het programma start altijd op de datumwaarvoor de starttijd is ingesteld.

Wijzigingen van temperatuur in de woningnemen tijd in beslag. Korte perioden in combi-natie met vloerverwarming leveren bijvoor-beeld geen merkbaar verschil op in de kamer-temperatuur.

Menu1.3.2 - koeling (benodigde accessoire)Hier kunt u programmeren wanneer koeling is toege-staan in de woning, en wel voor maximaal twee ver-schillende periodes per dag.

Programmering: Hier selecteert u het te wijzigenprogramma.

Geactiveerd: Hier activeert u het programma voor degeselecteerde periode. Insteltijden worden niet beïn-vloed door een deactivering.

Dag: Selecteer hier op welke dag(en) van de week hetprogramma van toepassing is. Om het programma vooreen bepaalde dag te verwijderen, moet de tijd voor diedag worden gereset door de starttijd en stoptijd het-zelfde in te stellen. Indien de regel "all" ["allemaal"]wordt gebruikt, worden alle dagen van de periode in-gesteld op deze tijden.

Periode:U kunt hier de start- en stoptijd voor de gese-lecteerde dag van het programma selecteren.

Instellen: Hier wordt ingesteld of koeling al dan nietis toegestaan tijdens programmeren.

Conflict: Indien twee instellingen botsen, wordt er eenrood uitroepteken weergegeven.

TIP

Als u voor elke dag van de week hetzelfdeprogramma wilt instellen, vult u eerst "alle" inen wijzigt u daarna de gewenste dagen.

LET OP!

Indien de stoptijd vóór de starttijd valt, bete-kent dit dat de periode tot na middernachtdoorloopt.

Het programma start altijd op de datumwaarvoor de starttijd is ingesteld.

Menu1.3.3 - ventilatie (benodigde accessoi-re)Hier kunt u verhogingen of verlagingen in de ventilatievan de woning plannen, tot wel twee perioden perdag.

Programmering: Hier selecteert u het te wijzigenprogramma.

Geactiveerd: Hier activeert u het programma voor degeselecteerde periode. Insteltijden worden niet beïn-vloed door een deactivering.

Dag: Selecteer hier op welke dag(en) van de week hetprogramma van toepassing is. Om het programma vooreen bepaalde dag te verwijderen, moet de tijd voor diedag worden gereset door de starttijd en stoptijd het-zelfde in te stellen. Indien de regel "all" ["allemaal"]wordt gebruikt, worden alle dagen van de periode in-gesteld op deze tijden.

Periode:U kunt hier de start- en stoptijd voor de gese-lecteerde dag van het programma selecteren.

Instellen: U kunt hier de gewenste ventilatorsnelheidinstellen.

Conflict: Indien twee instellingen botsen, wordt er eenrood uitroepteken weergegeven.

TIP

Als u voor elke dag van de week hetzelfdeprogramma wilt instellen, vult u eerst "alle" inen wijzigt u daarna de gewenste dagen.

35Hoofdstuk 8 | Regeling - Menu'sNIBE™ F1155

Page 38: Handleiding voor in- stallateur - Nibe · den IEC 81346-1 en 81346-2. 8 Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp NIBE™ F1155. Koudemiddelgedeelte LEK BT10 AA100 BT11 BT3 BT12

LET OP!

Als de stoptijd vóór de starttijd ligt, betekentdit dat de periode tot na middernacht door-loopt. Het programma start altijd op de datumwaarvoor de starttijd is ingesteld.

Een aanzienlijke wijziging (verlaging) geduren-de een langere periode kan een slecht binnen-klimaat en een slechter rendement tot gevolghebben.

Menu 1.9 - geavanceerdMenu geavanceerd heeft oranje tekst en is bedoeldvoor gevorderde gebruikers. Dit menu heeft meerderesubmenu's.

stooklijn De helling van de stooklijn instellen.

externe instelling Stooklijnverschuiving instellen metextern contact aangesloten.

min. aanvoer temp. Minimum toegestane aanvoer-temperatuur instellen.

instellingen ruimtesensor Instellingen voor de ruimte-sensor.

instellingen koeling Instellingen voor koeling.

terugsteltijd ventilator Instellingen voor de terugstel-tijd van de ventilator in het geval van tijdelijke wijzigin-gen in de ventilatiesnelheid.

eigen stooklijn Uw eigen stooklijn instellen.

verschuiving punt De verschuiving van de stooklijninstellen bij een bepaalde buitentemperatuur.

nachtkoeling Nachtkoelfunctie instellen.

Menu 1.9.1 - stooklijn

stooklijn

Instelbereik: 0 - 15

Standaardwaarde: 9

In het menu stooklijn kunt u de zogenaamde stooklijnvoor uw woning bekijken. De taak van de stooklijn isde gewenste binnentemperatuur te verzorgen, onge-acht de buitentemperatuur, voor een energie-efficiëntewerking. Middels deze stooklijn bepaalt de regelcom-puter van de warmtepomp aan de hand van de geme-ten buitentemperatuur de temperatuur van het waternaar het afgiftesysteem, de afgiftetemperatuur en dusde binnentemperatuur. U kunt hier een stooklijn selec-teren en aflezen hoe de aanvoertemperatuur verandertbij verschillende buitentemperaturen.

Helling van de stooklijn

30

40

50

60

70°C

- 40°CUTETEMPERATUR

- 10010 - 20 - 30

Brantare kurvlutning

De helling van de stooklijn bepaalt hoeveel graden deaanvoertemperatuur moet worden verhoogd/verlaagdwanneer de buitentemperatuur daalt/stijgt. Een steilerehelling betekent een hogere aanvoertemperatuur bijeen bepaalde buitentemperatuur.

De optimale helling hangt af van de klimaatomstandig-heden van uw woonplaats, of de woning over radiato-ren of vloerverwarming beschikt en hoe goed de wo-ning is geïsoleerd.

De stooklijn wordt ingesteld tijdens de installatie vande verwarmingsinstallatie, maar moet later misschienworden aangepast. Daarna hoeft de stooklijn niet meerte worden aangepast.

LET OP!

In het geval van fijnafstellingen voor de bin-nentemperatuur, moet de stooklijn naar bovenof beneden worden verschoven in menu 1.1temperatuur .

Verschuiving stooklijn

30

40

50

60

70°C

- 40°CUTETEMPERATUR

- 10010 - 20 - 30

Förskjuten värmekurva

Een verschuiving van de stooklijn betekent dat deaanvoertemperatuur evenveel verandert voor allebuitentemperaturen. Een verschuiving van de stooklijnvan bijvoorbeeld +2 stappen (stippellijn) verhoogt deaanvoertemperatuur met 5 °C bij alle buitentempera-turen.

NIBE™ F1155Hoofdstuk 8 | Regeling - Menu's36

Page 39: Handleiding voor in- stallateur - Nibe · den IEC 81346-1 en 81346-2. 8 Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp NIBE™ F1155. Koudemiddelgedeelte LEK BT10 AA100 BT11 BT3 BT12

Aanvoertemperatuur: maximale en minimalewaarden

30

40

50

60

70°C

- 40°CUTETEMPERATUR

- 10010 - 20 - 30

Maximivärde

Minimivärde

Aangezien de aanvoerleidingtemperatuur niet hogerkan zijn dan de ingestelde max. waarde of lager dande ingestelde min. waarde, vlakt de stooklijn af bij dezetemperaturen.

LET OP!

Vloerverwarmingssystemen worden normaalgesproken max. aanvoertemp. ingesteld tus-sen 35 en 45 °C.

Controleer de max. temperatuur voor uw vloerbij uw installateur/vloerleverancier.

Het getal aan het einde van de stooklijn geeft de hellingvan de stooklijn aan. Het getal naast de thermometergeeft de verschuiving van de stooklijn aan. Gebruik deselectieknop om een nieuwe waarde in te stellen. Be-vestig de nieuwe instelling met een druk op OK [OK].

Stooklijn 0 is een persoonlijke stooklijn gemaakt inmenu 1.9.7.

Een andere stooklijn(helling) selecteren:

Voorzichtig!

Als u maar één verwarmingssysteem hebt, ishet nummer van de stooklijn al gemarkeerdwanneer het menuvenster wordt geopend.

1. Selecteer het systeem (indien er meerdere zijn)waarvan u de stooklijn wilt wijzigen.

2. Wanneer de systeemselectie is bevestigd, wordthet nummer van de stooklijn gemarkeerd.

3. Druk op OK [OK] om de instelmodus te openen.4. Selecteer een nieuwe stooklijn. De stooklijnen zijn

genummerd van 0 tot 15. Hoe groter het nummer,hoe steiler de helling en hoe hoger de aanvoertem-peratuur. Stooklijn 0 betekent dat eigen stooklijn(menu 1.9.7) wordt gebruikt.

5. Druk op OK [OK] om de instelling te verlaten.

Een stooklijn aflezen:1. Draai de selectieknop dusdanig dat de ring op de

as met de buitentemperatuur is gemarkeerd.2. Drukt u op OK [OK].

3. Volg de grijze lijn tot aan de stooklijn en vervolgensnaar links om de waarde af te lezen voor de aan-voertemperatuur bij de geselecteerde buitentem-peratuur.

4. U kunt nu waarden selecteren voor de verschillendebuitentemperaturen door de selectieknop naarrechts of links te draaien en de bijbehorende aan-voertemperatuur af te lezen.

5. Druk op OK [OK] of Back [Terug] om de modusvoor aflezen te verlaten.

TIP

Wacht 24 uur voordat u een nieuwe instellinginvoert, zodat de kamertemperatuur tijd heeftte stabiliseren.

Indien het buiten koud is en de kamertempe-ratuur te laag is, verhoogt u de stooklijn metéén stap.

Indien het buiten koud is en de kamertempe-ratuur te hoog is, verlaagt u de stooklijn metéén stap.

Indien het buiten warm is en de kamertempe-ratuur te laag is, verhoogt u de verschuivingvan de stooklijn met één stap.

Indien het buiten warm is en de kamertempe-ratuur te hoog is, verlaagt u de verschuivingvan de stooklijn met één stap.

Menu 1.9.2 - externe instelling

afgiftesysteem

Instelbereik: -10 tot +10 of gewenste kamertempe-ratuur indien er een ruimtevoeler is geïnstalleerd.

Standaardwaarde: 0

Door een extern contact aan te sluiten, bijvoorbeeldeen kamerthermostaat of een timer, kan de kamertem-peratuur tijdelijk of periodiek worden verhoogd ofverlaagd. Als het contact is aangesloten, wordt de ver-schuiving van de stooklijn gewijzigd met het aantalstappen dat in het menu is geselecteerd. Als er eenruimtevoeler is geïnstalleerd en geactiveerd, is de ge-wenste kamertemperatuur (°C) ingesteld.

Als er meer dan één afgiftesysteem is, kan de instellingafzonderlijk worden verricht voor ieder systeem.

Menu 1.9.3 - min. aanvoer temp.

afgiftesysteem

Instelbereik: 5-70 °C

Standaardwaarde: 20 °C

Stel de minimumtemperatuur voor de aanvoertempe-ratuur naar het afgiftesysteem in. Dit betekent dat deF1155 nooit een temperatuur berekent die lager is dande hier ingestelde temperatuur.

Als er meer dan één afgiftesysteem is, kan de instellingafzonderlijk worden verricht voor ieder systeem.

37Hoofdstuk 8 | Regeling - Menu'sNIBE™ F1155

Page 40: Handleiding voor in- stallateur - Nibe · den IEC 81346-1 en 81346-2. 8 Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp NIBE™ F1155. Koudemiddelgedeelte LEK BT10 AA100 BT11 BT3 BT12

TIP

De waarde kan worden verhoogd als u, bijvoor-beeld, een kelder hebt die u altijd wilt verwar-men, zelfs in de zomer.

U moet mogelijk ook de waarde in "stop ver-warming" menu 4.9.2 "instelling modus auto"verhogen.

Menu 1.9.4 - instellingen ruimtesensor

factor systeem

Instelbereik: 0,0 - 6,0

Standaardwaarde: 2,0

Ruimtevoelers voor het regelen van de kamertempera-tuur kunnen hier worden geactiveerd.

Hier kunt u een factor instellen, die bepaalt hoeveel deaanvoertemperatuur moet worden beïnvloed door hetverschil tussen de gewenste kamertemperatuur en dehuidige kamertemperatuur. Een hogere waarde leverteen grotere verandering van de stooklijnverschuivingop.

Indien er meerdere afgiftesystemen geïnstalleerd zijn,kunnen de bovengenoemde instellingen worden ver-richt voor de betreffende systemen.

Menu 1.9.5 - instellingen koeling (benodig-de accessoire)

min. temp. aanvoer koeling

Instelbereik: 5 - 30 °C

Standaardwaarde: 17

aanv.temp. koeling bij +20

Instelbereik: 5 - 30 °C

Standaardwaarde: 20

aanv.temp. koeling bij +40

Instelbereik: 5 - 30 °C

Standaardwaarde: 20

inst pt-wrd koel/verw-sensor

Instelbereik: 5 - 40 °C

Standaardwaarde: 21

verw. bij ondertemp. kamer

Instelbereik: 0,5 - 10,0 °C

Standaardwaarde: 1,0

koeling bij overtemp. kamer

Instelbereik: 0,5 - 10,0 °C

Standaardwaarde: 1,0

passieve koeling starten

Instelbereik: 10 – 200

Standaardwaarde: 30

actieve koeling starten

Instelbereik: 10 – 300

Standaardwaarde: 90

compressorsnelheid

Instelbereik: 1 – 100 %

Standaardwaarde: 1

tijd t. schakelen warm/koel

Instelbereik: 0 - 48 u

Standaardwaarde: 2

mengklep versterker

Instelbereik: 0,1 –10,0

Standaardwaarde: 1,0

mengklep stap vertraging

Instelbereik: 10 – 300 s

Standaardwaarde: 30 s

U kunt de F1155 gebruiken om de woning tijdenswarme perioden te koelen.

min. temp. aanvoer koeling

Stel de minimumtemperatuur voor de aanvoertempe-ratuur naar het klimaatsysteem tijdens koelen in. Ditbetekent dat de F1155 nooit een temperatuur berekentdie lager is dan de hier ingestelde temperatuur.

aanv.temp. koeling bij +20

Stel de gewenste aanvoertemperatuur naar het klimaat-systeem tijdens koelen in als de buitentemperatuur+20 °C is. De F1155 probeert vervolgens om zo goedmogelijk in de buurt van de ingestelde temperatuur teblijven.

aanv.temp. koeling bij +40

Stel de gewenste aanvoertemperatuur naar het klimaat-systeem tijdens koelen in als de buitentemperatuur+40 °C is. De F1155 probeert vervolgens om zo goedmogelijk in de buurt van de ingestelde temperatuur teblijven.

gebr. syst 2 in koelmodus - gebr. syst. 4 koelmodus

LET OP!

Deze insteloptie wordt alleen weergegevenals "passieve/actieve koeling 2-leiding" of"passieve koeling 2-leiding" is geactiveerd inmenu 5.2.4.

Hier selecteert u of u afgiftesysteem 2 - 4 in de koel-stand wilt gebruiken (als er meerdere zijn). Als dezefunctie geactiveerd is, kunt u "aanv.temp. koeling bij+20 " en "aanv.temp. koeling bij +40 " instellen voorieder afgiftesysteem waarvan de functie geactiveerdis.

NIBE™ F1155Hoofdstuk 8 | Regeling - Menu's38

Page 41: Handleiding voor in- stallateur - Nibe · den IEC 81346-1 en 81346-2. 8 Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp NIBE™ F1155. Koudemiddelgedeelte LEK BT10 AA100 BT11 BT3 BT12

gebruik ruimtesensor

Hier kunt u instellen of er kamertemperatuursensorenmoeten worden gebruikt in de koelstand.

inst pt-wrd koel/verw-sensor

LET OP!

Deze insteloptie wordt alleen weergegevenals sensoren voor koeling/verwarming (BT74)zijn geïnstalleerd en geactiveerd in de F1155.

Hier kunt u instellen bij welke binnentemperatuurF1155 moet schakelen tussen respectievelijk verwar-ming en koeling.

verw. bij ondertemp. kamer

LET OP!

Deze insteloptie verschijnt alleen als eenruimtevoeler is aangesloten op de F1155 enis geactiveerd.

Hier kunt u zien hoever de kamertemperatuur onderde gewenste temperatuur kan dalen voordat de F1155overschakelt naar verwarmen.

passieve koeling starten

LET OP!

Deze insteloptie wordt alleen weergegevenals "passieve/actieve koeling" is geactiveerdin menu 5.2.4.

Hier kunt u instellen wanneer de passieve koeling moetstarten.

Graadminuten zijn een meting van de huidige warmte-vraag in de woning en bepalen wanneer de compres-sor, de koeling of de bijverwarming wordt gestart/ge-stopt.

actieve koeling starten

LET OP!

Deze insteloptie wordt alleen weergegevenals "passieve/actieve koeling" is geactiveerdin menu 5.2.4.

Hier kunt u instellen wanneer de actieve koeling moetstarten.

Graadminuten zijn een meting van de huidige warmte-vraag in de woning en bepalen wanneer de compres-sor, de koeling of de bijverwarming wordt gestart/ge-stopt.

compressorsnelheid

LET OP!

Deze insteloptie wordt alleen weergegevenals passieve/actieve koeling is geactiveerd inmenu 5.2.4.

Hier kunt instellen bij welke snelheid de compressormoet werken tijdens actieve koeling. De ingesteldewaarde komt overeen met een deel van de beschikbarecapaciteit (zie grafiek, pagina 71).

koeling bij overtemp. kamer

LET OP!

Deze insteloptie verschijnt alleen als eenruimtevoeler is aangesloten op de F1155 enis geactiveerd.

Hier kunt u zien hoever de kamertemperatuur bovende gewenste temperatuur kan stijgen voordat de F1155overschakelt naar koelen.

tijd t. schakelen warm/koel

Hier kunt u instellen hoe lang de F1155 moet wachtentot deze terugkeert naar verwarmen als er geen behoef-te meer is aan koelen of omgekeerd.

sluit mengkleppen in koelmod

LET OP!

Deze insteloptie wordt alleen weergegevenals passieve koeling is geactiveerd in menu5.2.4.

Als de warmtepomp is aangesloten op meerdere afgif-tesystemen, kan er daarin condensatie optreden als zijniet bedoeld zijn voor koeling.

Vink om dit te voorkomen "sluit mengkleppen in koel-mod" aan, wat betekent dat de subshunts voor de extraafgiftesystemen sluiten als de koeling geactiveerd is.

mengklep versterker en mengklep stap vertraging

LET OP!

Deze insteloptie wordt alleen weergegevenals passieve koeling is geactiveerd in menu5.2.4.

Hier worden de shuntversterking en de shuntwachttijdvoor het koelsysteem ingesteld.

39Hoofdstuk 8 | Regeling - Menu'sNIBE™ F1155

Page 42: Handleiding voor in- stallateur - Nibe · den IEC 81346-1 en 81346-2. 8 Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp NIBE™ F1155. Koudemiddelgedeelte LEK BT10 AA100 BT11 BT3 BT12

Menu 1.9.6 - terugsteltijd ventilator (beno-digde accessoire)

snelheid 1-4

Instelbereik: 1 – 99 u

Standaardwaarde: 4 u

Hier selecteert u de terugsteltijd voor tijdelijke snelheids-wijziging (snelheid 1-4) voor de ventilatie in menu 1.2.

De terugsteltijd is de tijd die het duurt voordat desnelheid van de ventilatie weer normaal is.

Menu 1.9.7 - eigen stooklijn

aanvoertemperatuur

Instelbereik: 0 – 80 °C

Hier kunt u, als er speciale eisen zijn, uw eigen stooklijncreëren door de gewenste aanvoertemperaturen in testellen voor verschillende buitentemperaturen.

LET OP!

Stooklijn 0 in menu 1.9.1 moet worden gese-lecteerd om deze stooklijn toe te passen.

Menu 1.9.8 - verschuiving punt

punt buitentemperatuur

Instelbereik: -40 – 30 °C

Standaardwaarde: 0 °C

wijziging in stooklijn

Instelbereik: -10 – 10 °C

Standaardwaarde: 0 °C

Selecteer hier een wijziging in de stooklijn bij een be-paalde buitentemperatuur. Eén stap is normaal voldoen-de om de kamertemperatuur met één graad te veran-deren, maar in sommige gevallen kunnen meerderestappen nodig zijn.

De stooklijn wordt beïnvloed bij ± 5 °C ten opzichtevan het ingestelde punt buitentemperatuur.

Het is belangrijk dat de juiste stooklijn wordt geselec-teerd, zodat de kamertemperatuur als constant wordtervaren.

TIP

Indien het koud is in de woning, bij bijvoor-beeld -2 °C, wordt "punt buitentemperatuur"ingesteld op "-2" en wordt "wijziging instooklijn" verhoogd totdat de gewenste kamer-temperatuur gehandhaafd blijft.

LET OP!

Wacht 24 uur voordat u een nieuwe instellinginvoert, zodat de kamertemperatuur tijd heeftte stabiliseren.

Menu1.9.9 - nachtkoeling (benodigdeacces-soire)

starttemp. afvoerlucht

Instelbereik: 20 – 30 °C

Standaardwaarde: 25 °C

min. versch. bui-afvoerlu.

Instelbereik: 3 – 10 °C

Standaardwaarde: 6 °C

Hier activeert u de nachtkoelfunctie.

Als de temperatuur in de woning hoog is en de buiten-temperatuur lager, kan er een koeleffect worden be-reikt door de ventilatie te forceren.

Als het temperatuurverschil tussen de uitlaatlucht ende buitenlucht groter is dan de ingestelde waarde("min. versch. bui-afvoerlu.") en de temperatuur vande uitlaatlucht hoger ligt dan de ingestelde waarde("starttemp. afvoerlucht") draait de ventilatie op snel-heid 4 tot er niet langer wordt voldaan aan een van devoorwaarden.

LET OP!

De nachtkoelfunctie kan alleen worden geac-tiveerd als de huisverwarming is uitgeschakeld.Dit gebeurt in menu 4.2.

NIBE™ F1155Hoofdstuk 8 | Regeling - Menu's40

Page 43: Handleiding voor in- stallateur - Nibe · den IEC 81346-1 en 81346-2. 8 Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp NIBE™ F1155. Koudemiddelgedeelte LEK BT10 AA100 BT11 BT3 BT12

Menu 2 - WARMTAPWATER Overzicht

2.1 - tijdelijk in luxe2 - WARMTAPWATER *

2.2 - comfortstand

2.3 - programmering

2.9.1 - periodieke verhogingen2.9 - geavanceerd

2.9.2 - warmtapw.recirc. *

* Accessoire vereist.

Submenu's

Dit menu wordt uitsluitend weergegeven wanneer eenboiler is aangesloten op de warmtepomp.

Het menu WARMTAPWATER heeft meerdere subme-nu's. U vindt de statusinformatie van het betreffendemenu op het display aan de rechterkant van de menu´s.

tijdelijk in luxe Activering van tijdelijke verhoging inde warmtapwatertemperatuur. Statusinformatie geeftaan "uit" of wat de resterende tijdsduur is voor de tij-delijke temperatuurverhoging.

comfortstand Warmtapwatercomfort instellen. Destatusinformatie geeft aan welke modus er is geselec-teerd, "zuinig", "normaal" of "luxe".

programmering Warmtapwatercomfort programme-ren. De statusinformatie "instellen" wordt weergegevenwanneer een deel van het programma actief is, "vakan-tie-instelling" geeft aan of vakantie-instelling actief is(menu 4.7). Zo niet, dan wordt aangegeven "uit".

geavanceerd Instellen van periodieke verhoging vande warmtapwatertemperatuur.

Menu 2.1 - tijdelijk in luxe

Instelbereik: 3, 6 en 12 uur en modus "uit"

Standaardwaarde: "uit"

Wanneer de vraag naar warmtapwater tijdelijk is ver-hoogd, kan dit menu worden gebruikt om een verho-ging in de warmtapwatertemperatuur te selecteren inde luxe modus voor een bepaalde tijd.

LET OP!

Indien de comfortmodus "luxe" is geselecteerdin menu 2.2, kan er verder geen verhogingmeer worden doorgevoerd.

De functie wordt onmiddellijk geactiveerd wanneer ereen periode is geselecteerd en deze is bevestigd meteen druk op OK. De resterende tijd voor de geselecteer-de instelling wordt aan de rechterkant weergegeven.

Wanneer de tijd voorbij is, keert de F1155 terug naarde modus die in menu 2.2. is ingesteld.

Selecteer “uit" om tijdelijk in luxe uit te schakelen.

Menu 2.2 - comfortstand

Instelbereik: zuinig, normaal, luxe

Standaardwaarde: normaal

Het verschil tussen de te selecteren modi is de tempe-ratuur van het warmtapwater. Een hogere temperatuurbetekent dat er meer warmtapwater beschikbaar is.

zuinig: In deze modus is er minder warmtapwater be-schikbaar dan in de andere, maar deze modus is zuini-ger. Deze modus kan worden gebruikt in kleinerehuishoudens met weinig vraag naar warmtapwater.

normaal: In de normale modus is een grotere hoeveel-heid warmtapwater beschikbaar, wat voor de meestehuishoudens genoeg is.

luxe: In de luxe modus is de grootst mogelijke hoeveel-heid warmtapwater beschikbaar. In deze modus wordtde elektrische bijverwarming deels gebruikt omwarmtapwater te verwarmen, waardoor de energiekos-ten kunnen oplopen.

Menu 2.3 - programmeringU kunt hier voor twee verschillende perioden per dagprogrammeren met welk warmwatercomfort dewarmtepomp moet werken.

Het programma wordt geactiveerd/gereactiveerd dooral dan niet aanvinken van "geactiveerd". Insteltijdenworden niet beïnvloed door een deactivering.

alle

maa

dins

wo

don

vri

zat

zon

geactiveerd

schema 2schema 1

WARMTAPWATER PROGRAM. 2.3

normaal

Periode AfstellenDag

Geactiveerd programmering

Conflict

Programmering: Hier selecteert u het te wijzigenprogramma.

41Hoofdstuk 8 | Regeling - Menu'sNIBE™ F1155

Page 44: Handleiding voor in- stallateur - Nibe · den IEC 81346-1 en 81346-2. 8 Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp NIBE™ F1155. Koudemiddelgedeelte LEK BT10 AA100 BT11 BT3 BT12

Geactiveerd: Hier activeert u het programma voor degeselecteerde periode. Insteltijden worden niet beïn-vloed door een deactivering.

Dag: Selecteer hier op welke dag(en) van de week hetprogramma van toepassing is. Om het programma vooreen bepaalde dag te verwijderen, moet de tijd voor diedag worden gereset door de starttijd en stoptijd het-zelfde in te stellen. Indien de regel "all" ["allemaal"]wordt gebruikt, worden alle dagen van de periode in-gesteld op deze tijden.

Periode:U kunt hier de start- en stoptijd voor de gese-lecteerde dag van het programma selecteren.

Instellen:Stel hier het warmwatercomfort in dat tijdenshet programma moet worden toegepast.

Conflict: Indien twee instellingen botsen, wordt er eenrood uitroepteken weergegeven.

TIP

Als u voor elke dag van de week hetzelfdeprogramma wilt instellen, vult u eerst "alle" inen wijzigt u daarna de gewenste dagen.

LET OP!

Indien de stoptijd eerder op de dag valt dande starttijd, betekent dit dat de periode tot namiddernacht doorloopt.

Het programma start altijd op de datumwaarvoor de starttijd is ingesteld.

Menu 2.9 - geavanceerdMenu geavanceerd heeft oranje tekst en is bedoeldvoor gevorderde gebruikers. Dit menu heeft meerderesubmenu's.

Menu 2.9.1 - periodieke verhogingen

periode

Instelbereik: 1 - 90 dagen

Standaardwaarde: 14 dagen

starttijd

Instelbereik: 00:00 - 23:00

Standaardwaarde: 00:00

De ketel, de compressor en het elektrische verwarmings-element kunnen de warmwatertemperatuur met regel-matige intervallen voor korte tijd verhogen om bacte-riegroei te voorkomen.

De duur tussen de verhogingen kan hier worden gese-lecteerd. De tijd kan worden ingesteld tussen 1 en 90dagen. De fabrieksinstelling is 14 dagen. Verwijder hetvinkje bij "geactiveerd" om de functie uit te schakelen.

Menu 2.9.2 - warmtapw.recirc. (benodigdeaccessoire)

bedrijfstijd

Instelbereik: 1 - 60 min

Standaardwaarde: 60 min

stilstand

Instelbereik: 0 - 60 min

Standaardwaarde: 0 min

Hier stelt u warmtapwatercirculatie in voor maximaaldrie periodes per dag. Tijdens de ingestelde periodeszal de circulatiepomp voor warmtapwater draaienvolgens de bovengenoemde instellingen.

"bedrijfstijd" bepaal hoe lang de circulatiepomp voorwarmtapwater moet draaien per activering.

"stilstand" bepaal hoe lang de circulatiepomp voorwarmtapwater niet mag draaien tussen activeringen.

NIBE™ F1155Hoofdstuk 8 | Regeling - Menu's42

Page 45: Handleiding voor in- stallateur - Nibe · den IEC 81346-1 en 81346-2. 8 Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp NIBE™ F1155. Koudemiddelgedeelte LEK BT10 AA100 BT11 BT3 BT12

Menu 3 - INFO Overzicht

3.1 - service-info3 - INFO

3.2 - compressor info

3.3 - info bijverwarming

3.4 - alarm log

3.5 - binnentemp. log

Submenu's

Het menu INFO heeft meerdere submenu's. U kunt indeze menu's geen instellingen doorvoeren. De menu'sgeven slechts informatie. De statusinformatie van hetactuele menu staat op het display aan de rechterkantvan de menu's.

service-info geeft de temperatuurniveaus en instellin-gen in de installatie weer.

compressor info geeft bedrijfstijden, aantal starts, enz.voor de compressor in de warmtepomp weer.

info bijverwarming geeft informatie over de bedrijfs-tijden, enz. van de bijverwarming weer.

alarm log geeft de meest recente alarmmeldingen eninformatie over de warmtepomp weer nadat er eenalarm is afgegaan.

binnentemp. log de gemiddelde binnentemperatuurper week over het afgelopen jaar.

Menu 3.1 - service-infoInformatie over de huidige bedrijfsstatus van dewarmtepomp (bijv. huidige temperaturen, enz.) kanhier worden verkregen. Er kunnen geen wijzigingenworden doorgevoerd.

De informatie staat op meerdere pagina's. Draai deselectieknop om tussen de pagina's te scrollen.

Aan één kant wordt een QR-code weergegeven. DezeQR-code geeft het serienummer, de productnaam en,in beperkte mate, de bedrijfsgegevens aan.

Symbolen in dit menu:VerwarmingCompressor

WarmtapwaterBijverwarming

Pomp afgiftesys-teem(oranje)

Circulatiepompbronsys-teem(blauw)

ZwembadKoeling

Ventilatie

Menu 3.2 - compressor infoInformatie over de bedrijfsstatus en statistieken vande compressor kunt u hier verkrijgen. Er kunnen geenwijzigingen worden doorgevoerd.

De informatie staat op meerdere pagina's. Draai deselectieknop om tussen de pagina's te scrollen.

Menu 3.3 - info bijverwarmingU kunt hier informatie over de instellingen, bedrijfssta-tus en statistieken van de bijverwarming verkrijgen. Erkunnen geen wijzigingen worden doorgevoerd.

De informatie staat op meerdere pagina's. Draai deselectieknop om tussen de pagina's te scrollen.

Menu 3.4 - alarm logOm storingen van de warmtepomp eenvoudiger tekunnen vinden, worden de bedrijfsstatus en alarmwaar-schuwingen hier opgeslagen. U vindt hier informatieover de 10 meest recente alarmmeldingen.

Indien u de bedrijfsstatus in het geval van een alarmwilt bekijken, markeert u het alarm en drukt u op OK[OK].

Menu 3,5 - binnentemp. logHier ziet u de gemiddelde binnentemperatuur per weekover het afgelopen jaar. De stippellijn geeft de jaarlijksegemiddelde temperatuur aan.

De gemiddelde buitentemperatuur wordt alleenweergegeven als de ruimtetemperatuursensor/ruimte-eenheid is geïnstalleerd.

Anders wordt, als een afvoerluchtmodule (NIBE FLM)is geïnstalleerd, de afvoerluchttemperatuur weergege-ven.

Een gemiddelde temperatuur aflezen1. Draai de selectieknop dusdanig dat de ring op de

as met het weeknummer is gemarkeerd.2. Drukt u op OK [OK].3. Volg de grijze lijn in de grafiek en vervolgens naar

links om de gemiddelde binnentemparatuur af telezen bij de geselecteerde week.

4. U kunt nu waarden selecteren voor de verschillendeweken door de selectieknop naar rechts of links tedraaien en de gemiddelde temperatuur af te lezen.

5. Druk op OK [OK] of Back [Terug] om de modusvoor aflezen te verlaten.

43Hoofdstuk 8 | Regeling - Menu'sNIBE™ F1155

Page 46: Handleiding voor in- stallateur - Nibe · den IEC 81346-1 en 81346-2. 8 Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp NIBE™ F1155. Koudemiddelgedeelte LEK BT10 AA100 BT11 BT3 BT12

Menu 4 - WARMTEPOMP Overzicht

4.1.1 - pool [zwembad] *4.1 - plusfuncties *4 - WARMTEPOMP

4.1.3.1 - nibe uplink4.1.3 - internet

4.1.3.8 - tcp/ip-instellingen

4.1.3.9 - proxy-instellingen

4.1.4 - sms *

4.1.5 - SG Ready

4.2 - bedr.modus

4.3 - mijn pictogrammen

4.4 - tijd & datum

4.6 - taal

4.7 - vakantie-instelling

4.9.1 - functie voorkeuren4.9 - geavanceerd

4.9.2 - instelling modus auto

4.9.3 - instelling graadminuten

4.9.4 - fabrieksinstelling gebrui-ker

4.9.5 - blokk. programm.

* Accessoire vereist.

Submenu's

Het menu WARMTEPOMP heeft meerdere submenu's.U vindt de statusinformatie van het betreffende menuop het display aan de rechterkant van de menu´s.

plusfuncties Instellingen die gelden voor alle geïnstal-leerde extra functies in het verwarmingssysteem.

bedr.modus Activering van handmatige of automati-sche bedrijfsmodus. De geselecteerde bedrijfsmoduswordt weergegeven in de statusinformatie.

mijn pictogrammen Instellingen betreffende welkepictogrammen in de gebruikersinterface van dewarmtepomp worden weergegeven in het vensterwanneer de deur is gesloten.

tijd & datum Huidige tijd en datum instellen.

taal Selecteer hier de taal voor het display. De geselec-teerde taal wordt weergegeven in de statusinformatie.

vakantie-instelling Vakantieprogramma voor verwar-ming, warmtapwater en ventilatie. Statusinformatie"instellen" wordt weergegeven als u een vakantiepro-gramma instelt dat op dit moment niet actief is, "actief"wordt weergegeven als er een deel van het vakantie-programma actief is. Als dat niet het geval is, wordt "uit" weergegeven.

geavanceerd Bedrijfsmodus warmtepomp instellen.

Menu 4.1 - plusfunctiesIn de submenu's kunnen instellingen worden verrichtvoor eventuele extra functies die zijn geïnstalleerd inde F1155.

Menu 4.1.1 - pool [zwembad] (accessoirevereist)

starttemp

Instelbereik: 5,0 - 80,0 °C

Standaardwaarde: 22,0 °C

stoptemperatuur

Instelbereik: 5,0 - 80,0 °C

Standaardwaarde: 24,0 °C

compressorsnelheid

Instelbereik: 1 – 100 %

Standaardwaarde: 1

Selecteer of de zwembadregeling moet worden geac-tiveerd en binnen welke temperaturen (start- en stop-temperatuur) zwembadverwarming moet plaatsvinden.

Hier kunt instellen op welke snelheid de compressormoet werken tijdens zwembadverwarming. De inge-stelde waarde komt overeen met een deel van de be-schikbare capaciteit (zie grafiek, pagina 71).

Als de zwembadtemperatuur onder de ingesteldestarttemperatuur zakt en er geen vraag is naar warm-tapwater of verwarming, begint de F1155 met dezwembadverwarming.

Verwijder het vinkje bij "geactiveerd" om de zwembad-verwarming uit te schakelen.

NIBE™ F1155Hoofdstuk 8 | Regeling - Menu's44

Page 47: Handleiding voor in- stallateur - Nibe · den IEC 81346-1 en 81346-2. 8 Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp NIBE™ F1155. Koudemiddelgedeelte LEK BT10 AA100 BT11 BT3 BT12

LET OP!

De starttemperatuur kan niet worden inge-steld op een waarde die hoger ligt dan destoptemperatuur.

Menu 4.1.3 - internetHier voert u de instellingen in voor het aansluiten vande F1155 op het internet.

Voorzichtig!

Voor een goede werking van deze functiesmoet de netwerkkabel worden aangesloten.

Menu 4.1.3.1 - nibe uplinkHier kunt u de aansluiting van de installatie op NIBEUplink™ (http://www.nibeuplink.com) beheren en hetaantal via het internet op de installatie aangeslotengebruikers bekijken.

Een aangesloten gebruiker beschikt over een gebrui-kersaccount in NIBE Uplink™ met toestemming om uwinstallatie te beheren/ bewaken.

Nieuwe verbindingslijn vragen

Om een gebruikersaccount op NIBE Uplink™ aan tesluiten op uw installatie, moet u een unieke verbindings-lijn aanvragen.1. Markeer “nieuwe verbind.lijn vragen" en druk op

de OK-toets.2. De installatie communiceert nu met NIBE Uplink™

om een verbindingslijn aan te maken.3. Als er een verbindingslijn is ontvangen, wordt dit

in dit menu getoond onder "verbindingslijn"waarbij de string 60 minuten geldig blijft.

De verbinding met alle gebruikers verbreken1. Markeer “alle gebruikers uitschakelen" en druk op

de OK-toets.2. De installatie communiceert nu met NIBE Uplink™

om uw installatie los te koppelen van alle gebrui-kers die zijn aangesloten via het internet.

Voorzichtig!

Na het loskoppelen van alle gebruikers kangeen van deze gebruikers uw installatie nogbekijken of beheren via NIBE Uplink™ zondereerst een nieuwe verbindingslijn aan te vragen.

Menu 4.1.3.8 - tcp/ip-instellingenHier kunt u de TCP/IP-instellingen voor uw installatieinstellen.

Automatische instelling (DHCP)1. Plaats een vinkje bij “automatisch". De installatie

ontvangt de TCP/IP-instellingen nu met behulpvan DHCP.

2. Markeer “bevestigen" en druk op de OK-toets.

Handmatige instelling1. Verwijder het vinkje bij "automatisch" en u krijgt

toegang tot een aantal instellingsmogelijkheden.2. Markeer “IP-adres" en druk op de OK-toets.3. Voer de juiste gegevens in via het virtuele toetsen-

bord.4. Markeer “OK" en druk op de OK-toets.5. Herhaal 1 - 3 voor "netmask", "gateway" en "dns".6. Markeer “bevestigen" en druk op de OK-toets.

LET OP!

De installatie kan niet met het internet verbin-den zonder correcte TCP/IP-instellingen. Als uniet zeker weet welke instellingen voor u vantoepassing zijn, kunt u de automatische standkiezen of contact opnemen met uw netwerk-beheerder (of vergelijkbaar) voor meer infor-matie.

TIP

Alle instellingen ingevoerd sinds het openenvan het menu kunnen worden gereset door"resetten" te markeren en op de OK-knop tedrukken.

Menu 4.1.3.9 - proxy-instellingenHier kunt u de proxy-instellingen voor uw installatieinstellen.

Proxy-instellingen worden gebruikt om verbindingsin-formatie over te brengen op een intermediate server(proxy-server) tussen de installatie en het internet. Dezeinstellingen worden met name gebruikt als de installa-tie via een bedrijfsnetwerk op het internet is aangeslo-ten. De installatie ondersteunt proxy-authenticatie vanhet type HTTP Basic en HTTP Digest.

Als u niet zeker weet welke instellingen voor u vantoepassing zijn, kunt u de vooraf ingestelde instellingenkiezen of contact opnemen met uw netwerkbeheerder(of vergelijkbaar) voor meer informatie.

Instelling1. Vink “gebruik proxy" aan als u geen gebruik wilt

maken van een proxy.2. Markeer “server" en druk op de OK-toets.3. Voer de juiste gegevens in via het virtuele toetsen-

bord.4. Markeer “OK" en druk op de OK-toets.5. Herhaal 1 - 3 voor "poort", "gebr.naam" en

"wachtwoord".6. Markeer “bevestigen" en druk op de OK-toets.

TIP

Alle instellingen ingevoerd sinds het openenvan het menu kunnen worden gereset door"resetten" te markeren en op de OK-knop tedrukken.

45Hoofdstuk 8 | Regeling - Menu'sNIBE™ F1155

Page 48: Handleiding voor in- stallateur - Nibe · den IEC 81346-1 en 81346-2. 8 Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp NIBE™ F1155. Koudemiddelgedeelte LEK BT10 AA100 BT11 BT3 BT12

Menu 4.1.4 - sms (accessoire vereist)Verricht hier de instellingen voor het accessoire SMS40.

Voeg de nummers toe van de mobiele telefoons dietoegang hebben tot het wijzigen en ontvangen vanstatusinformatie van de warmtepomp. De mobielenummers moeten een landcode bevatten, bijv. +46XXXXXXXX.

Indien u bij een alarm een sms-bericht wilt ontvangen,vink dan het vakje rechts van het telefoonnummer aan.

Voorzichtig!

De opgegeven telefoonnummers moeten sms-berichten kunnen ontvangen.

Menu 4.1.5 - SG ReadyDeze functie kan alleen worden gebruikt in elektrici-teitsnetten die de "SG Ready"-standaard ondersteunen(Duitsland).

Verricht hier de instellingen voor de functie "SG Ready".

beïnvloedt kamertemp.

Hier stelt u in of het activeren van "SG Ready" gevolgenmoet hebben voor de kamertemperatuur.

Bij de lageprijsstand van "SG Ready" wordt de parallelleverschuiving van de binnentemperatuur verhoogd met"+1". Als er een ruimtesensor is geïnstalleerd en geac-tiveerd, wordt de gewenste kamertemperatuur ver-hoogd met 1 °C.

Bij de overcapaciteitsstand van "SG Ready" wordt deparallelle verschuiving van de binnentemperatuur ver-hoogd met "+2". Als er een ruimtesensor is geïnstal-leerd en geactiveerd, wordt de gewenste kamertempe-ratuur verhoogd met 2 °C.

beïnvloedt warm water

Hier stelt u in of het activeren van "SG Ready" gevolgenmoet hebben voor de temperatuur van het warmtap-water.

Bij de lageprijsstand van "SG Ready" wordt de stoptem-peratuur van het warmtapwater zo hoog mogelijk in-gesteld terwijl alleen de compressor in bedrijf is (elek-trisch verwarmingselement niet toegestaan).

Bij de overcapaciteitsstand van "SG Ready" wordt hetwarmtapwater ingesteld op "luxe" (elektrisch verwar-mingselement toegestaan).

beïnvloedt koelen (accessoires vereist)

Hier stelt u in of het activeren van "SG Ready" gevolgenmoet hebben voor de kamertemperatuur tijdens koe-ling.

Bij de lageprijsstand van "SG Ready"en koeling zijn ergeen gevolgen voor de binnentemperatuur.

Bij de overcapaciteitsstand van "SG Ready" en koelingwordt de parallelle verschuiving van de binnentempe-ratuur verlaagd met "-1". Als er een ruimtesensor isgeïnstalleerd en geactiveerd, wordt de gewenste ka-mertemperatuur verlaagd met 1 °C.

beïnvloedt zwembadtemp. (accessoires vereist)

Hier stelt u in of het activeren van "SG Ready" gevolgenmoet hebben voor de zwembadtemperatuur.

Bij de lageprijsstand van "SG Ready" wordt de gewenstezwembadtemperatuur (start- en stoptemperatuur)verhoogd met 1 °C.

Bij de overcapaciteitsstand van "SG Ready" wordt degewenste zwembadtemperatuur (start- en stoptempe-ratuur) verhoogd met 2 °C.

Voorzichtig!

De functie moet worden aangesloten op tweeAUX-ingangen en worden geactiveerd in me-nu 5.4.

Menu 4.2 - bedr.modus

bedr.modus

Instelbereik: auto, handmatig, add. heat only

Standaardwaarde: auto

functies

Instelbereik: compressor, addition, heating, cooling

De bedrijfsmodus van de warmtepomp is meestal inge-steld in "auto". U kunt de warmtepomp ook instellenin "add. heat only", maar uitsluitend wanneer er eenbijverwarming wordt gebruikt, of in "handmatig" enselecteer zelf welke functies u wilt toestaan.

Wijzig de bedrijfsmodus door de gewenste modus temarkeren en op OK te drukken. Wanneer een bedrijfs-modus is geselecteerd, wordt rechts aangegeven water is toegestaan in de warmtepomp (doorgekruist =niet toegestaan) en wat de selecteerbare alternatievenzijn. Om selecteerbare functies te selecteren die zijntoegestaan of niet, markeert u de functie met behulpvan de selectieknop en drukt u op de OK-toets.

Bedrijfsstand auto

In deze bedrijfsstand selecteert de warmtepomp auto-matisch welke functies zijn toegestaan.

Bedrijfsstand handmatig

In deze bedrijfsstand kunt u kiezen welke functies zijntoegestaan. U kunt de selectie van "compressor" nietongedaan maken in de handmatige stand.

Bedrijfsstand add. heat only

In deze bedrijfsstand is de compressor niet actief enwordt alleen gebruik gemaakt van bijverwarming.

LET OP!

Als u modus "add. heat only" kiest, wordt deselectie van de compressor ongedaan gemaakten zijn de energiekosten hoger.

Functies

"compressor" produceert verwarming en warm watervoor de woning. Als "compressor" is gedeactiveerd,verschijnt een symbool in het hoofdmenu op de

NIBE™ F1155Hoofdstuk 8 | Regeling - Menu's46

Page 49: Handleiding voor in- stallateur - Nibe · den IEC 81346-1 en 81346-2. 8 Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp NIBE™ F1155. Koudemiddelgedeelte LEK BT10 AA100 BT11 BT3 BT12

warmtepomp. U kunt de selectie van "compressor" nietongedaan maken in de handmatige stand.

"addition" helpt de compressor de woning en/of hetwarmtapwater te verwarmen, wanneer deze de gehelevraag niet alleen kan verwerken.

"heating" betekent dat u warmte in de woning krijgt.U kunt selectie van de functie ongedaan maken indienu geen verwarming wilt.

"cooling" betekent dat u koeling in de woning krijgtbij warm weer. U kunt de selectie van de functie onge-daan maken indien u geen koeling wilt. Voor dit alter-natief is een accessoire voor koeling vereist of moet dewarmtepomp een ingebouwde functie voor koelinghebben.

LET OP!

Als u de selectie van "addition" ongedaanmaakt, kan dat betekenen dat er niet voldoen-de warmte wordt gerealiseerd in de woning.

Menu 4.3 - mijn pictogrammenU kunt selecteren welk pictogram zichtbaar moet zijnwanneer de deur naar de F1155 is gesloten. U kuntmaximaal 3 pictogrammen selecteren. Indien u er meerselecteert, verdwijnen de eerste pictogrammen. Depictogrammen worden weergegeven in de volgordewaarin u ze hebt geselecteerd.

Menu 4.4 - tijd & datumHier kunt u de tijd, datum, weergavestand en tijdzoneinstellen.

TIP

De tijd en datum worden automatisch inge-steld als de warmtepomp is aangesloten opNIBE Uplink™. Voor de juiste tijd moet eerstde tijdzone worden ingesteld.

Menu 4.6 - taalKies hier de taal waarin u de informatie wilt aflezen.

Menu 4.7 - vakantie-instellingOm het energieverbruik tijdens een vakantie terug tebrengen, kunt u de temperatuur voor de verwarmingen warmtapwater verlagen. U kunt ook koeling, venti-latie, zwembad en zonnepaneelkoeling instellen, mitsde functies zijn aangesloten.

Als er een ruimtevoeler is geïnstalleerd en geactiveerd,is de gewenste kamertemperatuur (°C) voor de opge-geven periode ingesteld. Deze instelling geldt voor alleafgiftesystemen met ruimtevoelers.

Indien er geen ruimtesensor is geactiveerd, wordt degewenste verschuiving van de stooklijn ingesteld. Dezeinstelling geldt voor alle afgiftesystemen zonder ruim-tesensoren. Eén stap is normaal voldoende om de ka-mertemperatuur met één graad te veranderen, maarin sommige gevallen kunnen meerdere stappen nodigzijn.

Het vakantieprogramma start om 00:00 op de startda-tum en stopt om 23:59 op de stopdatum.

TIP

Beëindig de vakantie-instelling ongeveer eendag voordat u terugkomt, zodat de tempera-tuur van de kamer en het warmtapwater weertot de gebruikelijke niveaus kunnen komen.

TIP

Stel het vakantieprogramma vooraf in en acti-veer deze vlak voordat u vertrekt om hetcomfort te behouden.

LET OP!

Als u ervoor kiest om de warmtapwaterproduc-tie uit te schakelen tijdens de vakantie, worden"periodieke verhogingen" (om bacteriegroeite voorkomen) gedurende deze periode ge-blokkeerd. "periodieke verhogingen" die zijngestart bij het instellen voor de vakantie wor-den wel afgemaakt.

Menu 4.9 - geavanceerdMenu geavanceerd heeft oranje tekst en is bedoeldvoor gevorderde gebruikers. Dit menu heeft meerderesubmenu's.

Menu 4.9.1 - functie voorkeuren

functie voorkeuren

Instelbereik: 0 tot 180 min

Standaardwaarde: 30 min

Kies hier hoe lang de warmtepomp in een bepaaldefunctie moet werken wanneer er twee of meer functiestegelijkertijd vereist zijn. Indien er slechts één functieis, werkt de warmtepomp uitsluitend in die functie.

De cursor geeft aan op welk punt de warmtepomp inde cyclus zich bevindt.

Indien 0 minuten is geselecteerd, betekent dit dat devereiste geen prioriteit heeft en alleen wordt geacti-veerd wanneer er geen andere vereiste is.

47Hoofdstuk 8 | Regeling - Menu'sNIBE™ F1155

Page 50: Handleiding voor in- stallateur - Nibe · den IEC 81346-1 en 81346-2. 8 Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp NIBE™ F1155. Koudemiddelgedeelte LEK BT10 AA100 BT11 BT3 BT12

Menu 4.9.2 - instelling modus auto

start koeling

Instelbereik: -20 – 40 °C

Standaardwaarde: 25

stop verwarming

Instelbereik: -20 – 40 °C

Standaardwaarde: 20

stop bijverwarming

Instelbereik: -25 – 40 °C

Standaardwaarde: 15

filtertijd

Instelbereik: 0 – 48 u

Standaardwaarde: 24 u

Als de bedrijfsstand is ingesteld op "auto", kiest dewarmtepomp afhankelijk van de gemiddelde buiten-temperatuur wanneer start/stop van de bijverwarmingen warmteproductie is toegestaan. Als een koelacces-soire aanwezig is of als de warmtepomp een geïnte-greerde koelfunctie heeft, kunt u ook de starttempera-tuur voor het koelen kiezen.

Selecteer de gemiddelde buitentemperaturen in ditmenu.

U kunt ook de tijd instellen waarvoor (filtertijd) de ge-middelde temperatuur wordt berekend. Indien u 0 se-lecteert, wordt de huidige buitentemperatuur gebruikt.

LET OP!

Kan niet hoger worden ingesteld dan "stopbijverwarming" hoger dan "stop verwarming".

LET OP!

In systemen waar verwarming en koeling viadezelfde leidingen worden verzorgd, kan "stopverwarming" niet hoger zijn dan "start koe-ling".

Menu 4.9.3 - instelling graadminuten

actuele waarde

Instelbereik: -3000 – 3000

start compressor

Instelbereik: -1000 – -30

Standaardwaarde: -60

start diff. bijverwarming

Instelbereik: 100 – 1000

Standaardwaarde: 400

verschil bijverw.stappen

Instelbereik: 0 – 1000

Standaardwaarde: 100

Graadminuten zijn een meting van de huidige warmte-vraag in de woning en bepalen wanneer de compressorof de bijverwarming wordt gestart/gestopt.

LET OP!

Een hogere waarde op "start compressor"heeft meer compressorstarten tot gevolg,waardoor de slijtage aan de compressor wordtvergroot. Te lage waarden hebben schomme-lende ruimtetemperaturen tot gevolg.

Menu 4.9.4 - fabrieksinstelling gebruikerAlle instellingen die beschikbaar zijn voor de gebruiker(inclusief geavanceerde menu's) kunnen hier wordengereset naar de standaardwaarden.

LET OP!

Na fabrieksinstelling moeten persoonlijke in-stellingen, zoals stooklijnen, opnieuw wordeningesteld.

Menu 4.9.5 - blokk. programm.De compressor kan hier worden geprogrammeerd ommaximaal twee verschillende perioden te worden ge-blokkeerd.

Wanneer programma actief is, wordt het actueleblokkeersymbool in het hoofdmenu op het warmte-pompsymbool weergegeven.

Programmering: Hier kunt u de te wijzigen periodeselecteren.

Geactiveerd: Hier activeert u het programma voor degeselecteerde periode. Insteltijden worden niet beïn-vloed door een deactivering.

Dag: Selecteer hier op welke dag(en) van de week hetprogramma van toepassing is. Om het programma vooreen bepaalde dag te verwijderen, moet de tijd voor diedag worden gereset door de starttijd en stoptijd het-zelfde in te stellen. Indien de regel "all" ["allemaal"]wordt gebruikt, worden alle dagen van de periode in-gesteld op deze tijden.

Periode:U kunt hier de start- en stoptijd voor de gese-lecteerde dag van het programma selecteren.

NIBE™ F1155Hoofdstuk 8 | Regeling - Menu's48

Page 51: Handleiding voor in- stallateur - Nibe · den IEC 81346-1 en 81346-2. 8 Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp NIBE™ F1155. Koudemiddelgedeelte LEK BT10 AA100 BT11 BT3 BT12

Blokkering:Hier kunt u de gewenste blokkering selec-teren.

Conflict: Indien twee instellingen botsen, wordt er eenrood uitroepteken weergegeven.

Compressor blokkeren.

Bijverwarming blokkeren.

TIP

Als u voor elke dag van de week hetzelfdeprogramma wilt instellen, vult u eerst "alle" inen wijzigt u daarna de gewenste dagen.

LET OP!

Indien de stoptijd vóór de starttijd valt, bete-kent dit dat de periode tot na middernachtdoorloopt.

Het programma start altijd op de datumwaarvoor de starttijd is ingesteld.

LET OP!

Een langdurige blokkering kan een verminderdcomfort of lager rendement tot gevolg heb-ben.

49Hoofdstuk 8 | Regeling - Menu'sNIBE™ F1155

Page 52: Handleiding voor in- stallateur - Nibe · den IEC 81346-1 en 81346-2. 8 Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp NIBE™ F1155. Koudemiddelgedeelte LEK BT10 AA100 BT11 BT3 BT12

Menu 5 - SERVICE Overzicht

5.1.1 - warmwaterinstellingen*5.1 - bedrijfsinstellingen5 - SERVICE

5.1.2 - max. aanvoertemp.

5.1.3 - max. versch. aanvoer-temp.

5.1.4 - alarmhandelingen

5.1.5 - ventilatorsnelheid uit-laatlucht *

5.1.7 - bronpomp al.instelling

5.1.8 - bedrijfsmodus bron-pomp

5.1.9 - snelheid bronpomp

5.1.10 - bedr.modus circulatie-pomp

5.1.11 - pompsnelheid CV-sys-teem

5.1.12 - interne elektrische bij-verw.

5.1.14 - aanvinst. klim.systeem

5.1.22 - heat pump testing

5.2 - systeeminstellingen

5.3.1 - FLM *5.3 - instellingen accessoire

5.3.2 - shuntgestuurde bij-verw. *

5.3.3 - extra klimaatsysteem *

5.3.4 - zonneverwarming *

5.3.6 - stapgestuurde bijver-warming *

5.4 - in-/uitgangen software

5.5 - service fabriekinstelling

5.6 - geforceerde regeling

5.7 - startgids

5.8 - snelstart

5.9 - vloerdroogfunctie

5.10 - log met wijzigingen

* Accessoire vereist.

Houd de toets Terug 7 seconden ingedrukt om hetmenu Service te openen.

Submenu's

Menu SERVICE heeft oranje tekst en is bedoeld voorgevorderde gebruikers. Dit menu heeft meerdere sub-menu's. U vindt de statusinformatie van het betreffen-de menu op het display aan de rechterkant van demenu´s.

bedrijfsinstellingen Bedrijfsinstellingen voor dewarmtepomp.

systeeminstellingen Systeeminstellingen voor dewarmtepomp, activeren van accessoires enz.

instellingen accessoire Bedrijfsinstellingen voor ver-schillende accessoires.

in-/uitgangen software Instellen van softwaregestuur-de in- en uitgangen op de ingangsprintplaat (AA3).

service fabriekinstelling Totale reset van alle instellin-gen (inclusief instellingen die beschikbaar zijn voor degebruiker) naar standaardwaarden.

geforceerde regeling Gedwongen regeling van deverschillende componenten in de warmtepomp.

startgids Handmatige start van de startgids die deeerste keer wordt gebruikt wanneer de warmtepompwordt gestart.

snelstart Snelstarten van de compressor.

NIBE™ F1155Hoofdstuk 8 | Regeling - Menu's50

Page 53: Handleiding voor in- stallateur - Nibe · den IEC 81346-1 en 81346-2. 8 Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp NIBE™ F1155. Koudemiddelgedeelte LEK BT10 AA100 BT11 BT3 BT12

Voorzichtig!

Onjuiste instellingen in de servicemenu's kun-nen schade aan de warmtepomp veroorzaken.

Menu 5.1 - bedrijfsinstellingenBedrijfsinstellingen voor de warmtepomp kunnen inde submenu's worden doorgevoerd.

Menu 5.1.1 - warmwaterinstellingen

economie

Instelbereik starttemp. eco: 5 – 70 °C

Fabrieksinstelling starttemp. eco: 38 °C

Instelbereik stoptemp. eco: 5 – 70 °C

Fabrieksinstelling stoptemp. eco: 43 °C

normaal

Instelbereik starttemp. normaal: 5 – 70 °C

Fabrieksinstelling starttemp. normaal: 45 °C

Instelbereik stoptemp. normaal: 5 – 70 °C

Fabrieksinstelling stoptemp. normaal: 50 °C

luxe

Instelbereik starttemp. luxe: 5 – 70 °C

Fabrieksinstelling starttemp. luxe: 47 °C

Instelbereik stoptemp. luxe: 5 – 70 °C

Fabrieksinstelling stoptemp. luxe: 52 °C

stoptemp. per. verhoging

Instelbereik: 55 – 70 °C

Standaardwaarde: 55 °C

Hier stelt u naast de start- en stoptemperatuur van hetwarmtapwater voor de verschillende comfortopties inmenu 2.2 ook de stoptemperatuur voor periodiekeverhogingen in menu 2.9.1.

Menu 5.1.2 - max. aanvoertemp.

afgiftesysteem

Instelbereik: 5-70 °C

Standaardwaarde: 60 °C

Stel hier de maximale aanvoertemperatuur in voor hetafgiftesysteem. Indien de installatie meerdere afgifte-systemen heeft, kunnen er afzonderlijke maximaleaanvoertemperaturen worden ingesteld voor iedersysteem.

LET OP!

Vloerverwarmingssystemen worden normaalgesproken max. aanvoertemp. ingesteld tus-sen 35 en 45 °C.

Controleer de max. vloertemperatuur bij deleverancier van uw vloer.

Menu 5.1.3 - max. versch. aanvoertemp.

max. versch. compressor

Instelbereik: 1 – 25 °C

Standaardwaarde: 10 °C

max. versch. bijverwarming

Instelbereik: 1 – 24 °C

Standaardwaarde: 7 °C

Hier stelt u het maximale toegestane verschil in tussende berekende en huidige aanvoertemperatuur tijdensde compressormodus of de bijverwarmingsmodus.

max. versch. compressor

Als de huidige aanvoertemperatuur afwijkt van deingestelde waarde ten opzichte van de berekendeaanvoertemperatuur, wordt de warmtepomp gedwon-gen om te stoppen, ongeacht het aantal graadminuten.

Indien de berekende aanvoertemperatuur boven deberekende aanvoer met instelwaarde stijgt, wordt dewaarde van graadminuten ingesteld op 0. De compres-sor in de warmtepomp stopt als er alleen warmtevraagis voor cv.

max. versch. bijverwarming

Als "addition” wordt geselecteerd en geactiveerd inmenu 4.2 en de huidige aanvoertemp. de berekendetemperatuur overtreft met de ingestelde waarde,wordt de bijverwarming gedwongen om te stoppen.

Menu 5.1.4 - alarmhandelingenSelecteer hier hoe u wilt dat de warmtepomp u waar-schuwt dat er een alarm in het display wordt weerge-geven.

De verschillende alternatieven zijn dat de warmtepompstopt met het produceren van warmtapwater (stan-daardinstelling) en/of de kamertemperatuur verlaagt.

LET OP!

Als er geen alarmhandeling is geselecteerd,kan dit leiden tot een hoger energieverbruikbij een alarm.

Menu 5.1.5 - ventilatorsnelheid uitlaatlucht(accessoire vereist)

normaal en snelheid 1-4

Instelbereik: 0 – 100 %

Stel de snelheid voor de vijf verschillende te selecterensnelheden voor de ventilator hier in.

LET OP!

Een onjuist ingestelde ventilatiestroom kanhet huis beschadigen en kan tot een hogerenergieverbruik leiden.

51Hoofdstuk 8 | Regeling - Menu'sNIBE™ F1155

Page 54: Handleiding voor in- stallateur - Nibe · den IEC 81346-1 en 81346-2. 8 Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp NIBE™ F1155. Koudemiddelgedeelte LEK BT10 AA100 BT11 BT3 BT12

Menu 5.1.7 - bronpomp al.instelling

min. T bron uit

Instelbereik: -12 – 15 °C

Standaardwaarde: -8 °C

max. bron in

Instelbereik: 10 – 30 °C

Standaardwaarde: 20 °C

min. T bron uit

Stel de temperatuur in waarbij de warmtepomp hetalarm voor lage temperatuur bij uitgaande bronvloei-stof activeert.

Als "automatische reset" geselecteerd is, wordt hetalarm gereset wanneer de temperatuur is gestegentot 1 °C onder de instelwaarde.

max. bron in

Stel de temperatuur in waarbij de warmtepomp hetalarm voor hoge temperatuur bij binnenkomendebronvloeistof activeert.

Selecteer “alarm geactiveerd" om het alarm te active-ren.

Menu 5.1.8 - bedrijfsmodus bronpomp

bedr.modus

Instelbereik: intermitterend, voortdurend, 10 dagenonafgebroken

Standaardwaarde: intermitterend

Stel hier de bedrijfsmodus van de circulatiepomp in.

intermitterend: De circulatiepomp bronsysteem startca. 20 seconden vóór de compressor en stopt ca. 20seconden na de compressor.

voortdurend: continu bedrijf.

10 dagen onafgebroken: Continu bedrijf gedurende10 dagen. Daarna gaat de pomp naar de intermitteren-de stand.

TIP

U kunt gebruik maken van “10 dagen onafge-broken" bij opstarten voor continue circulatietijdens een opstarttijd, om zo het ontluchtenvan het systeem te vergemakkelijken.

Menu 5.1.9 - snelheid bronpomp

snelheid bronpomp

Instelbereik: auto / handmatig

Standaardwaarde: auto

Handmatige instelling

Instelbereik: 1 - 100 %

Standaardwaarde: 100 %

Handmatige instelling, passieve koeling

Instelbereik: 1 - 100 %

Standaardwaarde: 75 %

Stel hier de snelheid van de circulatiepomp bronsys-teem in. Selecteer "auto" als de snelheid van de circula-tiepomp bronsysteem automatisch geregeld moetworden (fabrieksinstelling) voor een optimale werking.

Voor handmatige regeling van de circulatiepompbronsysteem deactiveert u "auto" en stelt u de waardein tussen 0 en 100%.

Als er koelaccessoires aanwezig zijn of als de warmte-pomp een ingebouwde koelfunctie heeft, kunt u ookde snelheid van de circulatiepomp bronsysteem tijdenspassieve koeling instellen (de circulatiepomp bronsys-teem draait dan in handmatige regeling).

Menu 5.1.10 - bedr.modus circulatiepomp

bedr.modus

Instelbereik: auto, intermitterend,

Standaardwaarde: auto

Stel hier de bedrijfsmodus van de circulatiepomp ver-warmingssysteem in.

auto: De circulatiepomp draait volgens de huidige be-drijfsmodus van de F1155.

intermitterend: De circulatiepomp van het verwar-mingssysteem start 20 seconden vóór en stopt tegelijkmet de compressor.

NIBE™ F1155Hoofdstuk 8 | Regeling - Menu's52

Page 55: Handleiding voor in- stallateur - Nibe · den IEC 81346-1 en 81346-2. 8 Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp NIBE™ F1155. Koudemiddelgedeelte LEK BT10 AA100 BT11 BT3 BT12

Menu 5.1.11 - pompsnelheid CV-systeem

Bedrijfsstatus

Instelbereik: auto / handmatig

Standaardwaarde: auto

Handmatige instelling

Instelbereik: 1 - 100 %

Standaardwaarde: 70 %

max. toegest. snelheid

Instelbereik: 50 - 100 %

Standaardwaarde: 100 %

snelheid wachtmodus

Instelbereik: 1 - 100 %

Standaardwaarde: 30 %

snelheid actief koelen

Instelbereik: 1 - 100 %

Standaardwaarde: 70 %

snelheid pass. koelen

Instelbereik: 1 - 100 %

Standaardwaarde: 70 %

Stel de snelheid in waarop de circulatiepomp verwar-mingssysteem moet draaien in de huidige bedrijfsstand.Selecteer "auto" als de snelheid van de circulatiepompverwarmingssysteem automatisch geregeld moetworden (fabrieksinstelling) voor een optimale werking.

Als "auto" wordt geactiveerd voor verwarming, kuntu ook kiezen voor de instelling "max. toegest. snelheid"die de circulatiepomp verwarmingssysteem beperkten niet laat draaien op een hogere snelheid dan deingestelde waarde.

Voor handmatige regeling van de circulatiepomp ver-warmingssysteem deactiveert u "auto" voor de huidigebedrijfsstand en stelt u vervolgens de waarde in tussen0 en 100% (de eerder ingestelde waarde voor "max.toegest. snelheid" geldt niet meer).

"verwarming" houdt in dat de circulatiepomp van hetverwarmingssysteem in de verwarmingsstand staat.

"snelheid wachtmodus" houdt in dat de circulatie-pomp van het verwarmingssysteem de snelheid ver-laagt, omdat de warmtepomp in de verwarmings- ofkoelingsstand staat, maar geen compressor of elektri-sche bijverwarming nodig heeft.

"warmtapwater" houdt in dat de circulatiepomp vanhet verwarmingssysteem in de warmtapwaterstandstaat.

"zwembad" houdt in dat de circulatiepomp van hetverwarmingssysteem in de zwembadverwarmingsstandstaat.

"cooling" houdt in dat de circulatiepomp van het ver-warmingssysteem in de koelstand staat.

Als er koelaccessoires aanwezig zijn of als de warmte-pomp een ingebouwde koelfunctie heeft, kunt u ookde snelheid van de circulatiepomp van het verwarmings-systeem tijdens respectievelijk actieve en passieve

koeling instellen (de circulatiepomp van het verwar-mingssysteem draait dan in handmatige regeling).

Menu 5.1.12 - interne elektrische bijverw.

max aangesl. el. bijv.

Instelbereik: 7 / 9

Fabrieksinstelling: 7 kW

max. elektrische bijv. inst.

Instelbereik: 0 - 9 kW

Standaardwaarde: 6 kW

zekeringgrootte

Instelbereik: 1 - 200 A

Standaardwaarde: 16 A

Hier stelt u het max. elektrische vermogen in van deinterne elektrische bijverwarming in de F1155 en dezekeringgrootte voor de installatie.

Hier kunt u ook controleren welke stroomsensor opwelke inkomende fase van de woning is geïnstalleerd(vraagt om de installatie van stroomsensoren, zie pagi-na 21). Vink hiervoor "fasevolgorde ontdekken" aanen druk op de OK-knop.

De resultaten van deze controles staan precies onderwaar de controles zijn geactiveerd.

Menu 5.1.14 - aanvinst. klim.systeem

voorinstell

Instelbereik: radiator, vloerverw., rad. + vloerverw.,DOT °C

Standaardwaarde: radiator

Instelbereik DOT: -40,0 - 20,0 °C

Fabrieksinstelling DOT: -18,0 °C

eigen inst.

Instelbereik dT bij DOT: 0,0-25,0

Fabrieksinstelling dT bij DOT: 10,0

Instelbereik DOT: -40,0 - 20,0 °C

Fabrieksinstelling DOT: -18,0 °C

Hier wordt het type warmteverdeelsysteem waar decirculatiepomp (GP1) van het verwarmingssysteemnaartoe werkt, ingesteld.

dT bij DOT is het verschil in graden tussen aanvoer- enretourtemperaturen bij de gemeten buitentempera-tuur.

53Hoofdstuk 8 | Regeling - Menu'sNIBE™ F1155

Page 56: Handleiding voor in- stallateur - Nibe · den IEC 81346-1 en 81346-2. 8 Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp NIBE™ F1155. Koudemiddelgedeelte LEK BT10 AA100 BT11 BT3 BT12

Menu 5.1.22 - heat pump testing

Voorzichtig!

Dit menu is bedoeld voor het testen van deF1155 volgens verschillende standaarden.

Gebruik van dit menu voor andere doeleindenkan ertoe leiden dat uw installatie niet correctfunctioneert.

Dit menu bevat diverse submenu's, één voor iederestandaard.

Menu 5.3 - instellingen accessoireDe bedrijfsinstellingen voor accessoires die geïnstal-leerd en geactiveerd zijn, worden verricht in de subme-nu's hiervoor.

Menu 5.3.1 - FLM

tijd tussen ontdooibeurten

Instelbereik: 1 – 30 u

Standaardwaarde: 10 u

maanden t. filteralarms

Instelbereik: 1 – 12

Standaardwaarde: 3

voortdurend pompbedr.: Selecteren voor continubedrijf van de circulatiepomp in de afvoerluchtmodule.

tijd tussen ontdooibeurten: Stel de minimale tijd indie moet verstrijken tussen ontdooiprocedures van dewarmtewisselaar in de afvoerluchtmodule.

Als de afvoerventilatieluchtmodule in bedrijf is, wordtde warmtewisselaar gekoeld, zodat er ijs op wordtgevormd. Als er te veel ijs wordt gevormd, neemt dewarmteoverdrachtscapaciteit van de warmtewisselaaraf en moet er worden ontdooid. Bij ontdooien warmtde warmtewisselaar op, zodat het ijs smelt en weglooptvia de condens afvoerslang.

maanden t. filteralarms: Stel in hoeveel maanden ermoeten verstrijken voordat de warmtepomp aangeeftdat het tijd is om het filter in de afvoerluchtmodule tereinigen.

Maak het luchtfilter van de afvoerluchtmodule regel-matig schoon. Het interval hangt af van de hoeveelheidstof in de ventilatielucht.

koelen activeren: Activeer hier koeling via de afvoer-luchtmodule. Als de functie geactiveerd is, worden dekoelingsinstellingen weergegeven in het menusysteem.

Menu 5.3.2 - shuntgestuurde bijverw.

start bijverwarming

Instelbereik: -2000 – -30 GM

Standaardwaarde: -400 GM

minimale looptijd

Instelbereik: 0 – 48 u

Standaardwaarde: 12 u

min. temp.

Instelbereik: 5 – 90 °C

Standaardwaarde: 55 °C

mengklep versterker

Instelbereik: 0,1 –10,0

Standaardwaarde: 1,0

mengklep stap vertraging

Instelbereik: 10 – 300 s

Standaardwaarde: 30 s

Stel hier de minimale looptijd en de minimale tempe-ratuur in voor het starten van de externe bijverwarmingmet shunt, zoals een hout-/olie-/gas-/pelletgestookteboiler.

Voor de shunt kunt u de shuntversterking en deshuntwachttijd instellen.

Raadpleeg de installatie-instructies voor het accessoirevoor een beschrijving van de werking.

Menu 5.3.3 - extra klimaatsysteem

mengklep versterker

Instelbereik: 0,1 –10,0

Standaardwaarde: 1,0

mengklep stap vertraging

Instelbereik: 10 – 300 s

Standaardwaarde: 30 s

Stel de shuntversterking en shuntwachttijd in voor deverschillende extra afgiftesystemen die zijn geïnstal-leerd.

Raadpleeg de installatie-instructies voor het accessoirevoor een beschrijving van de werking.

NIBE™ F1155Hoofdstuk 8 | Regeling - Menu's54

Page 57: Handleiding voor in- stallateur - Nibe · den IEC 81346-1 en 81346-2. 8 Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp NIBE™ F1155. Koudemiddelgedeelte LEK BT10 AA100 BT11 BT3 BT12

Menu 5.3.4 - zonneverwarming

delta-T starten

Instelbereik: 1 - 40 °C

Standaardwaarde: 8 °C

delta-T stoppen

Instelbereik: 0 - 40 °C

Standaardwaarde: 4 °C

max. tanktemperatuur

Instelbereik: 5 - 110 °C

Standaardwaarde: 95 °C

max. zonnecollectortemp.

Instelbereik: 80 - 200 °C

Standaardwaarde: 125 °C

antivriestemperatuur

Instelbereik: -20 - +20 °C

Standaardwaarde: 2 °C

koeling zonnecollector start

Instelbereik: 80 - 200 °C

Standaardwaarde: 110 °C

passief opladen - inschakeltemperatuur

Instelbereik: 50 - 125 °C

Standaardwaarde: 110 °C

passief opladen - uitschakeltemperatuur

Instelbereik: 30 - 90 °C

Standaardwaarde: 50 °C

actief opladen - activeren dT

Instelbereik: 8 - 60 °C

Standaardwaarde: 40 °C

actief opladen - deactiveren dT

Instelbereik: 4 - 50 °C

Standaardwaarde: 20 °C

delta-T starten, delta-T stoppen: Hier kunt u hettemperatuurverschil tussen zonnepaneel en zonnetankinstellen, waarbij de circulatiepomp moet starten enstoppen.

max. tanktemperatuur, max. zonnecollectortemp.:Hier kunt u de maximumtemperaturen in zonneboilerc.q. zonnepaneel instellen waarbij de circulatiepompmoet stoppen. Dit om bescherming te bieden tegente hoge temperaturen in de zonneboiler.

Als de unit een antivriesfunctie, zonnepaneelkoelingen/of passief/actief opladen heeft, kunt u dat hier ac-tiveren. Als de functie geactiveerd is, kunt u daar instel-lingen voor invoeren. "zonnepaneelkoeling", "passiefopladen" en "actief opladen" kunnen niet worden ge-combineerd. Er kan slechts één functie geactiveerdworden.

antivriesbescherming

antivriestemperatuur: Hier kunt u de temperaturenin de zonnetank instellen, waarbij de circulatiepompmoet starten om bevriezing te voorkomen.

zonnepaneelkoeling

koeling zonnecollector start: Als de temperatuur inhet zonnepaneel hoger is dan deze instelling op het-zelfde moment dat de temperatuur in de zonnetankhoger is dan de ingestelde maximumtemperatuur,wordt de extere functie voor koeling geactiveerd.

passief opladen

inschakeltemperatuur: Als de temperatuur in hetzonnepaneel hoger ligt dan deze instelling, wordt defunctie geactiveerd. De functie wordt een uur langgeblokkeerd als de temperatuur van de bronvloeistofin de warmtepomp (BT10) hoger ligt dan de ingesteldewaarde voor "max. bron in" in menu 5.1.7

uitschakeltemperatuur: Als de temperatuur in hetzonnepaneel lager ligt dan deze instelling, wordt defunctie gedeactiveerd.

actief opladen

activeren dT: Als het verschil tussen de temperatuurin het zonnepaneel (BT53) en de temperatuur van debronvloeistof in de warmtepomp (BT10) groter is dandeze instelling wordt de functie geactiveerd. De functiewordt een uur lang geblokkeerd als de temperatuurvan de bronvloeistof in de warmtepomp (BT10) hogerligt dan de ingestelde waarde voor "max. bron in" inmenu 5.1.7.

deactiveren dT: Als het verschil tussen de temperatuurin het zonnepaneel (BT53) en de temperatuur van debronvloeistof in de warmtepomp (BT10) kleiner is dandeze instelling wordt de functie geactiveerd.

Menu 5.3.6 - stapgestuurde bijverwarming

start bijverwarming

Instelbereik: -2000 – -30 GM

Standaardwaarde: -400 GM

verschil bijverw.stappen

Instelbereik: 0 – 1000 GM

Standaardwaarde: 100 GM

max. stap

Instelbereik(binaire stappen gedeactiveerd): 0 – 3

Instelbereik(binaire stappen geactiveerd): 0 – 7

Standaardwaarde: 3

Stel hier de stapgeregelde bijverwarming in. Een stap-geregelde bijverwarming is bijv. een externe elektrischeketel.

Het is bijvoorbeeld mogelijk om te selecteren wanneerde bijverwarming moet starten, om het max. aantaltoegestane stappen in te stellen en in te stellen of bi-naire stappen wel of niet moeten worden gebruikt.

55Hoofdstuk 8 | Regeling - Menu'sNIBE™ F1155

Page 58: Handleiding voor in- stallateur - Nibe · den IEC 81346-1 en 81346-2. 8 Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp NIBE™ F1155. Koudemiddelgedeelte LEK BT10 AA100 BT11 BT3 BT12

Raadpleeg de installatie-instructies voor het accessoirevoor een beschrijving van de werking.

Menu 5.4 - in-/uitgangen softwareHier kunt u selecteren op welke in-/uitgang van de in-gangsprintplaat (AA3) de externe contactfunctie (pa-gina 21) moet worden aangesloten.

Te selecteren ingangen op klemmenstrook AUX1-5(AA3-X6:9-18) en uitgang AA3-X7 (op de ingangsprint-plaat).

Menu 5.5 - service fabriekinstellingAlle instellingen kunnen hier worden gereset (inclusiefinstellingen die beschikbaar zijn voor de gebruiker)naar standaardwaarden.

Voorzichtig!

Bij het resetten wordt bij de volgende start vande warmtepomp de startgids weergegeven.

Menu 5.6 - geforceerde regelingU kunt hier de verschillende componenten in dewarmtepomp en eventueel aangesloten accessoiresregelen.

Menu 5.7 - startgidsWanneer de warmtepomp voor de eerste keer wordtgestart, opent de startgids ook automatisch. Hier kuntu deze handmatig starten.

Zie pagina 26 voor meer informatie over de startgids.

Menu 5.8 - snelstartVan hieruit is het mogelijk om de compressor te starten.

LET OP!

Er moet een warmtevraag of een warmtapwa-tervraag zijn om de compressor te starten.

LET OP!

U mag de compressor niet te vaak snelstartengedurende een kort periode, want hierdoorkan de compressor en zijn nevenapparatuurbeschadigen.

Menu 5.9 - vloerdroogfunctie

duur periode 1 - 3, 5-7

Instelbereik: 0 - 30 dagen

Standaardwaarde: 2 dagen

temp. periode 1 - 3, 5-7

Instelbereik: 15 - 70 °C

Standaardwaarde:20 °Ctemp. periode 130 °Ctemp. periode 240 °Ctemp. periode 340 °Ctemp. periode 530 °Ctemp. periode 620 °Ctemp. periode 7

duur periode 4

Instelbereik: 0 - 30 dagen

Standaardwaarde: 3 dagen

temp. periode 4

Instelbereik: 15 - 70 °C

Standaardwaarde: 45 °C

Stel hier de functie drogen ondervloer in.

U kunt maximaal zeven tijdsperioden instellen metverschillende, berekende aanvoertemperaturen. Als erminder dan zeven perioden worden gebruikt, moetende resterende tijdsperioden worden ingesteld op 0dagen.

Vink het actieve venster aan om de functie drogenondervloer te activeren. Een teller onderin laat hetaantal dagen zien dat de functie actief is geweest. Defunctie telt net als bij normaal verwarmen gradenminu-ten, maar dan de voor de resp. periode ingesteldeaanvoertemperaturen.

Voorzichtig!

Tijdens het drogen van de vloer draait de cir-culatiepomp van het verwarmingssysteem in100%, ongeacht de instelling in menu 5.1.10.

TIP

Als bedrijfsstand "add. heat only" moet wor-den gebruikt, kiest u dit in menu 4.2.

Voor een nog gelijkmatiger aanvoertempera-tuur kan de bijverwarming eerder wordengestart door "bijverwarming starten" in demenu's 4.9.2 in te stellen op -80. Als het instel-len van de droogperioden van de ondervloeris gestopt, worden de menu's 4.2 en 4.9.2 ge-reset naar de eerdere instellingen.

NIBE™ F1155Hoofdstuk 8 | Regeling - Menu's56

Page 59: Handleiding voor in- stallateur - Nibe · den IEC 81346-1 en 81346-2. 8 Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp NIBE™ F1155. Koudemiddelgedeelte LEK BT10 AA100 BT11 BT3 BT12

Menu 5.10 - log met wijzigingenHier kunt u eerdere wijzigingen in het regelsysteemaflezen.

Datum, tijd en ID-nr. (uniek voor bepaalde instellingen)en de nieuwe ingestelde waarde worden aangegevenvoor iedere wijziging.

Voorzichtig!

Het log met wijzigingen wordt opgeslagen bijherstarten en blijft ongewijzigd na fabrieksin-stelling.

57Hoofdstuk 8 | Regeling - Menu'sNIBE™ F1155

Page 60: Handleiding voor in- stallateur - Nibe · den IEC 81346-1 en 81346-2. 8 Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp NIBE™ F1155. Koudemiddelgedeelte LEK BT10 AA100 BT11 BT3 BT12

ServicehandelingenVoorzichtig!

Service mag uitsluitend door ter zake kundigpersoneel worden verricht.

Gebruik bij het vervangen van onderdelen vande F1155 uitsluitend vervangende onderdelenvan NIBE.

Noodstand

Voorzichtig!

Schakelaar (SF1) mag niet in stand " " of " "worden gezet voordat de F1155 met water isgevuld. Anders kunnen de temperatuurbegren-zer, thermostaat, compressor of elektrischebijverwarming beschadigd raken.

De noodstand wordt gebruikt bij bedrijfsstoringen enin samenhang met service. In de noodstand wordt geenwarmtapwater geproduceerd.

Activeer de noodstand door de schakelaar (SF1) op" " te zetten (knop op de schakelaar indrukken ennaar rechts bewegen). Dit betekent het volgende:

De statuslamp brandt geel.Het display brandt niet en de regelcomputer is nietaangesloten.De temperatuur bij de elektrische bijverwarmingwordt geregeld door de thermostaat (FD1-BT30).Deze kan worden ingesteld op 35 of 45 °C.De compressor en het bronsysteem zijn buiten wer-king en alleen de pomp van het afgifte systeem ende elektrische bijverwarming zijn geactiveerd. Hetvermogen van de bijverwarming in de noodstandwordt ingesteld op de printplaat van de elektrischebijverwarming (AA1). Zie pagina 20 voor instructies.

LEK

GP1

GP2

QM1

QM2

F1155

QM34

QM31QM32

SF1

QM33

XL1

XL6 XL7

XL2

FD1-BT30

XL9

De boiler aftappenDe boiler kan worden afgetapt met behulp van hethevelprincipe. Dit kan worden gedaan door een aftap-afsluiter op de binnenkomende koudwaterleiding temonteren of door een slang in de koudwateraanslui-ting te stoppen.

Aftappen van het afgiftesysteemU kunt het beste eerst het systeem aftappen als u on-derhoud aan het klimaatsysteem wilt verrichten. Ditkunt u op verschillende manieren doen, afhankelijkvan wat er moet gebeuren:

Voorzichtig!

Er kan wat warmtapwater uitkomen bij hetaftappen van het verwarmingssysteem/afgif-tesysteem. Gevaar voor brandwonden.

Het verwarmingssysteem in de compressormoduleaftappen

Indien de circulatiepomp van het verwarmingssysteembijvoorbeeld moet worden vervangen of de compres-sormodule onderhoud vereist, tapt u het verwarmings-systeem als volgt af:1. Sluit de afsluiters naar verwarmingssysteem

(QM31) en (QM32).2. Een slang aan te sluiten op de aftapafsluiter (QM1)

en de klep te openen. Er zal een beetje vloeistofuit stromen.

NIBE™ F1155Hoofdstuk 9 | Service58

9 Service

Page 61: Handleiding voor in- stallateur - Nibe · den IEC 81346-1 en 81346-2. 8 Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp NIBE™ F1155. Koudemiddelgedeelte LEK BT10 AA100 BT11 BT3 BT12

3. Laat lucht in het systeem stromen, zodat de reste-rende vloeistof eruit loopt. U kunt dit doen doorde aansluiting bij de afsluiter (QM32), die dewarmtepomp met de compressor module verbindt,iets los te maken.

Wanneer het verwarmingssysteem wordt afgetapt,kan de vereiste service worden uitgevoerd en/of kun-nen er eventueel componenten worden vervangen.

Het verwarmingssysteem in de warmtepomp aftap-pen

Indien de warmtepomp service vereist, tapt u het ver-warmingssysteem als volgt af:1. Sluit de afsluiters buiten de warmtepomp voor het

verwarmingssysteem (retour- en aanvoerleiding).2. Een slang aan te sluiten op de aftapafsluiter (QM1)

en de klep te openen. Er zal een beetje vloeistofuit stromen.

3. Laat lucht in het systeem stromen, zodat de reste-rende vloeistof eruit loopt. U kunt dit doen doorde aansluiting bij de afsluiter, die het afgiftesys-teem met de warmtepomp verbindt, iets los temaken (XL2).

Wanneer het hele verwarmingssysteem is afgetapt,kunnen de benodigde servicewerkzaamheden wordenuitgevoerd.

Aftappen van het gehele afgiftesysteem

Indien het gehele afgiftesysteem moet worden afge-tapt, kunt u dit als volgt doen:1. Een slang aan te sluiten op de aftapafsluiter (QM1)

en de klep te openen. Er zal een beetje vloeistofuit stromen.

2. Laat lucht in het systeem stromen, zodat de reste-rende vloeistof eruit loopt. Dit doet u door deontluchtingsschroef op de hoogste radiator in dewoning los te schroeven.

Als het afgiftesysteem is afgetapt, kunnen de benodig-de servicewerkzaamheden worden uitgevoerd.

Het bronsysteem legenU kunt het beste eerst het bronsysteem aftappenvoordat u service verricht. Dit kunt u op verschillendemanieren doen, afhankelijk van er moet gebeuren:

Het bronsysteem in de compressor module aftap-pen

Indien bijvoorbeeld de circulatiepomp van het bronsys-teem moet worden vervangen of de compressor mo-dule onderhoud vereist, tapt u het bronsysteem afdoor:1. De afsluiters naar bronsysteem (QM33) en (QM34)

te sluiten.2. Een slang aan te sluiten op de aftapafsluiter (QM2)

en de andere opening van de slang in een reservoirte plaatsen en de klep te openen. Een kleine hoe-veelheid bronvloeistof zal in het reservoir stromen.

3. Laat lucht in het systeem stromen, zodat de reste-rende vloeistof eruit loopt. U kunt dit doen doorde aansluiting bij de afsluiter (QM33), die dewarmtepomp met de compressor module verbindt,iets open te draaien.

Wanneer het bronsysteem is afgetapt, kunnen de be-nodigde servicewerkzaamheden worden uitgevoerd.

Het bronsysteem in de warmtepomp aftappen

Indien de warmtepomp service vereist, tapt u hetbronsysteem af door:1. De afsluiter buiten de warmtepomp voor het

bronsysteem te sluiten.2. Een slang aan te sluiten op de aftapafsluiter (QM2)

en de andere opening van de slang in een reservoirte plaatsen en de klep te openen. Een kleine hoe-veelheid bronvloeistof zal in het reservoir stromen.

3. Lucht in het systeem te laten stromen, zodat deresterende vloeistof eruit loopt. U kunt dit doendoor de aansluiting bij de afsluiter, die het bronsys-teem met de warmtepomp verbindt, iets los temaken (XL7).

Wanneer het bronsysteem is afgetapt, kunnen de be-nodigde servicewerkzaamheden worden uitgevoerd.

Starthulp voor de circulatiepomp

Voorzichtig!

De starthulp voor de circulatiepomp van hetverwarmingssysteem (GP1) is alleen van toe-passing voor de F1155 -6 tot -12 kW.

1. Schakel de F1155 uit door de schakelaar (SF1) inte stellen op " ".

2. Open het servicepaneel.3. Verwijder het paneel voor de compressor module.4. Draai de ontluchtingsschroef (QM5) los met een

schroevendraaier. Houd een doek over de kop vande schroevendraaier, aangezien er wat water naarbuiten kan stromen.

5. Schuif een schroevendraaier in de opening en draaide pompmotor rond.

6. Draai de ontluchtingsschroef (QM5) in.7. Start de F1155 door schakelaar (SF1) in te stellen

op "" en controleer of de circulatiepomp werkt.

Het is meestal eenvoudiger om de circulatiepomp testarten wanneer de F1155 in bedrijf is, met schakelaar(SF1) in stand " ". Indien de starthulp van de circulatie-pomp moet worden uitgevoerd met de F1155 in be-drijf, moet u er rekening mee houden dat de schroeven-draaier een flinke ruk kan maken als de pomp start.

Luftningsskruv

De afbeelding is een voorbeeld van hoe een circulatiepomp eruit kan zien.

59Hoofdstuk 9 | ServiceNIBE™ F1155

Page 62: Handleiding voor in- stallateur - Nibe · den IEC 81346-1 en 81346-2. 8 Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp NIBE™ F1155. Koudemiddelgedeelte LEK BT10 AA100 BT11 BT3 BT12

Gegevens temperatuursensor

Spanning (VDC)Weerstand(kOhm)

Temperatuur(°C)

3,256351,0-403,240251,6-353,218182,5-303,189133,8-253,15099,22-203,10574,32-153,04756,20-102,97642,89-52,88933,0202,78925,6152,67320,02102,54115,77152,39912,51202,24510,00252,0838,045301,9166,514351,7525,306401,5874,348451,4263,583501,2782,968551,1362,467601,0072,068650,8911,739700,7851,469750,6911,246800,6071,061850,5330,908900,4690,779950,4140,672100

De motor op de wisselklep verwijderenDe motor op de wisselklep kan worden verwijderd omde service te vereenvoudigen.

Ontkoppel de kabel van de motor en verwijder demotor van de shuttleklep (zie afbeelding).

LEK

LEK

LEK

A

B

De compressor module verwijderenDe compressor module kan worden verwijderd voorservice en transport.

LET OP!

De compressormodule kan eenvoudig wordenverwijderd indien deze eerst wordt afgetapt(zie pagina 58).

Gewicht van de compressor module

Gewicht (kg)Type (kW)

1254 – 16 kW

Voorzichtig!

Schakel de warmtepomp uit en schakel despanning uit door de zekeringen uit te schake-len.

LET OP!

Verwijder het voorpaneel volgens de beschrij-ving op pagina 6.

Sluit de afsluiters (QM31), (QM32), (QM33) en(QM34).

1

Tap de compressormodule af volgens de instructiesop pagina 58

F1155

QM33

QM32QM34

QM31

Trek de vergrendelingen eraf.2

3

2

QM31

Ontkoppel de leidingaansluiting bij de afsluiter(QM31).

3

NIBE™ F1155Hoofdstuk 9 | Service60

Page 63: Handleiding voor in- stallateur - Nibe · den IEC 81346-1 en 81346-2. 8 Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp NIBE™ F1155. Koudemiddelgedeelte LEK BT10 AA100 BT11 BT3 BT12

Verwijder de twee schroeven.4

LEK

4

Verwijder de aansluiting van de basiskaart (AA2)met behulp van een schroevendraaier.

5

LEK

5

Ontkoppel de connectoren (A) en (B) van de onder-kant van de basiskaartbehuizing.

6

Ontkoppel de connector (C) van de printplaat vande elektrische bijverwarming (AA1) met behulpvan een schroevendraaier.

7

Ontkoppel de connector (D) van de gezamenlijkeprintplaat (AA100).

8

Trek de compressor module voorzichtig uit dewarmtepomp.

9

LEK

6A

B

7C

D

8

9

5

TIP

De compressor module wordt in omgekeerdevolgorde geïnstalleerd.

Voorzichtig!

Bij herinstalleren moeten de bijgeleverde O-ringen de aanwezige O-ringen bij de verbin-dingen met de warmtepomp (zie afbeelding)vervangen.

F1155

QM33

QM32QM34

61Hoofdstuk 9 | ServiceNIBE™ F1155

Page 64: Handleiding voor in- stallateur - Nibe · den IEC 81346-1 en 81346-2. 8 Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp NIBE™ F1155. Koudemiddelgedeelte LEK BT10 AA100 BT11 BT3 BT12

USB-service-uitgang

LEK

F1155 is voorzien van een USB-aansluiting in de display-eenheid. Deze USB-aansluiting kan worden gebruiktvoor het aansluiten van een USB-geheugen voor hetupdaten van de software, het opslaan van gelogde in-formatie en het verwerken van de instellingen in deF1155.

Wanneer een USB-geheugen wordt aangesloten, ver-schijnt er een nieuw menu (menu 7) op het display.

Menu 7.1 - software updaten

Hier kunt u de software in de F1155 updaten.

Voorzichtig!

De volgende functies werken alleen als hetUSB-geheugen bestanden bevat met softwarevoor de F1155 van NIBE.

Het gegevensvak bovenaan op het display toont infor-matie (altijd in het Engels) over de meest waarschijnlijkeupdate die de updatesoftware uit het USB-geheugenheeft geselecteerd.

Deze informatie geeft aan voor welk product de soft-ware is bedoeld, wat de software versie is plus algeme-ne informatie daarover. Als u een ander bestand wiltselecteren dan het geselecteerde bestand, kunt u hetjuiste bestand selecteren door "kies een ander be-stand".

start met updaten

Selecteer “start met updaten" als u de update wiltstarten. U wordt gevraagd of u zeker weet dat u desoftware wilt updaten. Antwoord "ja" om door te gaanof "nee" om ongedaan te maken.

Als u "ja" hebt geantwoord op de vorige vraag, startde update en kunt u de voortgang van de update vol-gen op het display. Als de update klaar is, wordt deF1155 opnieuw opgestart.

Voorzichtig!

Bij een software-update worden de menu-in-stellingen in de F1155 niet gereset.

Voorzichtig!

Als de update wordt onderbroken voordatdeze is afgerond (bijvoorbeeld door stroomon-derbreking enz.), kan de software worden ge-reset naar de vorige versie als tijdens het op-starten de OK-knop ingedrukt wordt gehou-den totdat de groene lamp gaat branden(duurt ca. 10 seconden).

NIBE™ F1155Hoofdstuk 9 | Service62

Page 65: Handleiding voor in- stallateur - Nibe · den IEC 81346-1 en 81346-2. 8 Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp NIBE™ F1155. Koudemiddelgedeelte LEK BT10 AA100 BT11 BT3 BT12

kies een ander bestand

Selecteer “kies een ander bestand" als u de voorgestel-de software niet wilt gebruiken. Als u door de bestan-den scrollt, wordt informatie over de gemarkeerdesoftware weergegeven in een gegevensvak, net alseerder. Als u een bestand hebt geselecteerd met deOK-toets, gaat u terug naar de vorige pagina (menu7.1), waar u ervoor kunnen kiezen om de update testarten.

Menu 7.2 - loggen

Instelbereik: 1 s – 60 min

Standaardinstelbereik: 5 s

Stel in of de huidige meetwaarden van de F1155moeten worden opgeslagen in een logbestand in hetUSB-geheugen.

Loggen gedurende langere perioden1. Stel het gewenste interval tussen het loggen in.2. Vink aan: “geactiveerd".3. De huidige waarden van de F1155 worden met

het ingestelde interval opgeslagen in een bestandin het USB-geheugen tot het vinkje bij "geacti-veerd" weer wordt verwijderd.

LET OP!

Verwijder het vinkje bij "geactiveerd" voordatu de USB-stick verwijdert.

Menu 7.3 - instellingen beheren

Hier kunt u alle menu-instellingen (gebruikers- en ser-vicemenu's) beheren (opslaan als of ophalen uit) in deF1155 met een USB-geheugen.

Via "instellingen bewaren" slaat u de menu-instellingenin het USB-geheugen op, zodat u deze later kunt her-stellen of naar een andere F1155 kunt kopiëren.

Voorzichtig!

Als u de menu-instellingen opslaat in het USB-geheugen, vervangt u alle eerdere, in het USB-geheugen opgeslagen instellingen.

Via "instellingen herstellen" reset u alle menu instellin-gen vanaf het USB-geheugen.

Voorzichtig!

Het resetten van de menu-instellingen vanafhet USB-geheugen kan niet ongedaan wordengemaakt.

63Hoofdstuk 9 | ServiceNIBE™ F1155

Page 66: Handleiding voor in- stallateur - Nibe · den IEC 81346-1 en 81346-2. 8 Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp NIBE™ F1155. Koudemiddelgedeelte LEK BT10 AA100 BT11 BT3 BT12

In de meeste gevallen merkt de warmtepomp bedrijfs-storingen (bedrijfsstoringen kunnen leiden tot versto-ringen van het comfort) op, geeft dit aan met alarm-meldingen en geeft uit te voeren instructies op hetdisplay weer.

InfomenuAlle meetwaarden van de warmtepomp worden verza-meld onder menu 3.1 in het menusysteem van dewarmtepomp. Vaak vindt u de oorzaak van de storingdoor even naar de waarden in dit menu te kijken. Ziepagina 43 voor meer informatie over menu 3.1.

Alarm beheren

Bij een alarm is er een bepaalde storing opgetreden,wat wordt aangegeven doordat de statuslamp vanconstant groen nu constant rood gaat branden. Daar-naast verschijnt er een alarmbelletje in het informatie-venster.

AlarmBij een alarm met een rode statuslamp is er een storingopgetreden die de warmtepomp niet zelf kan verhel-pen. Op het display kunt u, door de selectieknop teverdraaien en op de OK-toets te drukken, het typealarm bekijken en het alarm resetten. U kunt er ookvoor kiezen om de warmtepomp in te stellen op hulp-modus.

info / handeling Hier kunt u lezen wat het alarm be-tekent en krijgt u tips voor het verhelpen van het pro-bleem dat het alarm heeft veroorzaakt.

alarm resetten In de meeste gevallen kunt u volstaanmet het selecteren van "alarm resetten" om het pro-bleem te verhelpen dat het alarm heeft veroorzaakt.Als een groene lamp gaat branden na het selecterenvan "alarm resetten", is het alarm verholpen. Als er nogsteeds een rode lamp brandt en een menu met denaam "alarm" zichtbaar is op het display, is het pro-bleem dat het alarm heeft veroorzaakt nog steedsaanwezig. Als het alarm verdwijnt en terugkeert, ziedan het hoofdstuk over het oplossen van problemen(pagina 64).

hulpmodus ”hulpmodus” is een type noodstand. Ditbetekent dat de warmtepomp warmte en/of warmtap-water produceert ondanks het feit dat er een probleemis. Dit kan betekenen dat de compressor van dewarmtepomp niet draait. In dit geval produceert deelektrische bijverwarming warmte en/of warmtapwa-ter.

LET OP!

Het selecteren van ”hulpmodus” is iets andersdan het verhelpen van het probleem dat hetalarm heeft veroorzaakt. De statuslamp blijftdaarom rood.

Problemen oplossenIndien de bedrijfsstoring niet wordt weergegeven ophet display, kunt u de volgende adviezen opvolgen:

BasishandelingenStart met een controle van de volgende mogelijkestoringsbronnen:

De stand van de schakelaar (SF1) .Groeps- en hoofdzekeringen van de woning.De aardlekschakelaar van de woning.De automatische zekering van de warmtepomp(FA1).De temperatuurbegrenzer van de warmtepomp(FD1).Juist ingestelde laadmonitor (indien geïnstalleerd).

Lage warmtapwatertemperatuur of gebrekaan warmtapwaterDit gedeelte van het hoofdstuk over het oplossen vanproblemen geldt alleen als de warmtepomp is aange-sloten op de boiler.

Gesloten of gesmoorde vulafsluiter van de boiler.Open de afsluiter.

Warmtepomp in onjuiste bedrijfsmodus.Indien de modus "handmatig" geselecteerd is, se-lecteert u "addition".

Groot warmtapwaterverbruik.Wacht totdat het warmtapwater is verwarmd. Tij-delijk verhoogde warmtapwatercapaciteit (tijdelijkin luxe) kan worden geactiveerd in menu 2.1.

Te lage warmtapwaterinstelling.Open menu 2.2 en selecteer een hogere comfort-modus.

Te lage of niet werkende priorisering van warmtap-water.

Open menu 4.9.1 en verhoog de tijd waarop hetwarmtapwater prioriteit moet krijgen.

Lage kamertemperatuurGesloten thermostaten in meerdere kamers.

Zet de thermostaten in zoveel mogelijk kamers opmax. Stel de kamertemperatuur af via menu 1.1 inplaats van de thermostaten te smoren.

Warmtepomp in onjuiste bedrijfsmodus.Open menu 4.2. Indien de modus "auto" geselec-teerd is, selecteert u een hogere waarde bij "stopverwarming“ in menu 4.9.2.Indien de modus "handmatig" geselecteerd is, se-lecteert u "heating". Indien dit niet genoeg is, se-lecteert u "addition".

NIBE™ F1155Hoofdstuk 10 | Storingen in comfort64

10 Storingen in comfort

Page 67: Handleiding voor in- stallateur - Nibe · den IEC 81346-1 en 81346-2. 8 Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp NIBE™ F1155. Koudemiddelgedeelte LEK BT10 AA100 BT11 BT3 BT12

Te lage instelwaarde op de automatische verwar-mingsregeling.

Open menu 1.1 "temperatuur" en pas de verschui-ving van de stooklijn aan. Indien de kamertempe-ratuur alleen laag is bij koud weer, moet de hellingvan de stooklijn in menu 1.9.1 "stooklijn naar boventoe worden afgesteld.

Te lage of niet werkende priorisering van warmte.Open menu 4.9.1 en verhoog de tijd waarop deverwarming prioriteit moet krijgen.

"Vakantiemodus" geactiveerd in menu 4.7.Open menu 4.7 en selecteer “Off” [“Uit”].

Externe schakelaar voor het wijzigen van de geacti-veerde kamerverwarming.

Controleer alle externe schakelaars.Circulatiepomp(en) (GP1 en/of GP2) gestopt.

Zie hoofdstuk "Starthulp voor de circulatiepomp"op pagina 59.

Lucht in het afgiftesysteem.Ontlucht het afgiftesysteem (zie pagina 25).

Gesloten kleppen (QM20), (QM32) naar het afgifte-systeem.

Open de kleppen.

Hoge kamertemperatuurTe hoge instelwaarde op de automatische verwar-mingsregeling.

Open menu 1.1.(temperatuur) en stel de verschui-ving van de stooklijn neerwaarts af. Indien de ka-mertemperatuur alleen hoog is bij koud weer, moetde helling van de stooklijn omlaag worden afge-steld in menu 1.9.1 (stooklijn).

Externe schakelaar voor het wijzigen van de geacti-veerde kamerverwarming.

Controleer alle externe schakelaars.

Ongelijkmatige ruimtetemperatuur.Onjuist ingestelde stooklijn.

Pas de stooklijn aan in menu 1.9.1.Te hoog ingestelde waarde voor "dT bij DOT"..

Open menu 5.1.14 (aanvinst. klim.systeem) enverlaag de waarde van "dT bij DOT".

Ongelijkmatige doorstroming door de radiatoren.Pas de stroomverdeling tussen de radiatoren aan.

Lage systeemdrukNiet genoeg water in het afgiftesysteem.

Vul het water in het afgiftesysteem bij (zie pagina25).

Geringe of geen ventilatieDit deel van het hoofdstuk Storingzoeken is alleen vantoepassing als het NIBE FLM-accessoire is geïnstalleerd.

De ventilatie is niet ingeregeld.Vraag om/implementeer ventilatie-inregeling.

Filter (HQ10) geblokkeerd.Reinig of vervang het filter.

Afvoerluchtapparaat geblokkeerd of te veel ge-smoord.

Controleer en reinig de afvoerluchtinstallaties.Ventilatorsnelheid in verminderde modus.

Open menu 1.2 en selecteer “normaal".Externe schakelaar voor het wijzigen van de geacti-veerde ventilatorsnelheid.

Controleer alle externe schakelaars.

Hoge of ontregelde ventilatieDit deel van het hoofdstuk Storingzoeken is alleen vantoepassing als het NIBE FLM-accessoire is geïnstalleerd.

De ventilatie is niet ingeregeld.Vraag om/implementeer ventilatie-inregeling.

Ventilatorsnelheid in gedwongen modus.Open menu 1.2 en selecteer “normaal".

Externe schakelaar voor het wijzigen van de geacti-veerde ventilatorsnelheid.

Controleer alle externe schakelaars.Filter geblokkeerd.

Reinig of vervang het filter.

De compressor start nietEr is geen verwarmingsvereiste.

De warmtepomp vraagt niet om verwarming ofwarmtapwater.

Temperatuurvoorwaarden geactiveerd.Wacht tot de temperatuurvoorwaarde is gereset.

Minimale tijd tussen compressorstarten is nog nietbereikt.

Wacht 30 minuten en controleer of de compressoris gestart.

Alarm geactiveerd.Volg de instructies op het display.

Jankend geluid uit de radiatorenGesloten thermostaten in de kamers en onjuist inge-stelde stooklijn.

Zet de thermostaten in zoveel mogelijk kamers opmax. Stel de stooklijn af via menu 1.1 in plaats vande thermostaten te smoren.

Snelheid circulatiepomp te hoog ingesteld.Open menu 5.1.11 (pompsnelheid CV-systeem) enverlaag de snelheid van de circulatiepomp.

Ongelijkmatige doorstroming door de radiatoren.Pas de stroomverdeling tussen de radiatoren aan.

Borrelend geluidDit deel van het hoofdstuk Storingzoeken is alleen vantoepassing als het NIBE FLM-accessoire is geïnstalleerd.

Niet genoeg water in het waterslot.Vul het waterslot bij met water.

Gesmoord waterslot.Controleer de condenswaterslang en stel deze af.

65Hoofdstuk 10 | Storingen in comfortNIBE™ F1155

Page 68: Handleiding voor in- stallateur - Nibe · den IEC 81346-1 en 81346-2. 8 Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp NIBE™ F1155. Koudemiddelgedeelte LEK BT10 AA100 BT11 BT3 BT12

Accessoirekaart AXC 40Een accessoirekaart is vereist als een stapgeregeldebijverwarming (zoals een externe elektrische ketel) ofeen shuntgeregelde bijverwarming (bijv. hout-/olie-/gas-/pelletgestookte boiler) moet worden aangeslo-ten op de F1155.

Een accessoirekaart is ook vereist als de bronpomp ofexterne circulatiepomp is aangesloten op de F1155terwijl het zoemeralarm wordt geactiveerd.

Art.nr. 067 060

Actieve/passieve koeling HPAC 40Art.nr. 067 076

Afvoerluchtmodule FLMFLM is een afvoerventilatieluchtmodule die speciaal isontworpen om terugwinning van mechanische venti-latielucht te combineren met en bronsysteem in debodem.

Steunenset FLM

Art.nr. 067 083

FLM

Art.nr. 067 011

Basisuitbreiding EF 45Art.nr. 067 152

Boiler/Accumulatortank

AHPS

Accumulatortank met een zonnespiraal (koper) en eengecombineerde voor- en naverwarmingsspiraal(roestvrij staal) voor warmtapwaterproductie.

Art.nr. 056 283

AHP

Volume-expansievat dat primair wordt gebruikt voorde expansie van het volume bij een AHPS.

Art.nr. 056 284

VPA 300/200

Boiler met dubbelwandig vat.

Koper art.-nr. 088 710

Email art.-nr. 088 700

VPA 450/300

Boiler met dubbelwandig vat.

Koper art.-nr. 088 660

Email art.-nr. 088 670

VPB 200

Boiler met laadspiraal

Koper art.-nr. 088 515

Email art.-nr. 088 517

Roestvrij staal art.-nr. 088 518

VPB 300

Boiler met laadspiraal

Koper art.-nr. 083 009

Email art.-nr. 083 011

Roestvrij staal art.-nr. 083 010

VPBS 300

Boiler met laad- en zonnespiraal.

Koper art.-nr. 083 012

Email art.-nr. 083 015

VPB 500

Boiler met laadspiraal

Koper art.-nr. 083 220

VPAS 300/450

Boiler met dubbelwandig vat en zonnespiraal.

Koper art.-nr. 087 720

Email art.-nr. 087 710

Buffervat UKV

UKV 40

Art.nr. 088 470

UKV 100

Art.nr. 088 207

UKV 200

Art.nr. 080 300

UKV 300

Art.nr. 080 301

UKV 500

Art.nr. 080 302

Communicatiemodule MODBUS 40MODBUS 40 maakt het mogelijk om F1155 te regelenen te bewaken met een GBS (gebouw beheersysteem)in het gebouw. De communicatie verloopt met behulpvan MODBUS-RTU.

Art.nr. 067 144

Communicatiemodule SMS 40SMS 40 maken regeling en bewaking van de F1155mogelijk via een gsm-module, waarbij gebruik wordtgemaakt van een mobiele telefoon en sms-berichten.Als de mobiele telefoon ook het Android-besturings-systeem heeft, kan de mobiele toepassing ”NIBE MobileApp” worden gebruikt.

Art.nr. 067 073

Externe elektrische bijverwarming ELKVoor deze accessoires is accessoirekaart AXC 40 nodig(stapgeregelde toevoeging).

NIBE™ F1155Hoofdstuk 11 | Accessoires66

11 Accessoires

Page 69: Handleiding voor in- stallateur - Nibe · den IEC 81346-1 en 81346-2. 8 Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp NIBE™ F1155. Koudemiddelgedeelte LEK BT10 AA100 BT11 BT3 BT12

ELK 5

Elektrische bijverwarming

5 kW, 1 x 230 V

Art.nr. 069 025

ELK 8

Elektrische bijverwarming

8 kW, 1 x 230 V

Art.nr. 069 026

ELK 15

Elektrische bijverwarming

15 kW, 3 x 400 V

Art.nr. 069 022

ELK 213

Art.nr. 069 500

Extra shuntgroep ECS 40/ECS 41Dit accessoire wordt gebruikt wanneer de F1155 wordtgeïnstalleerd in huizen met twee of meer verschillendeklimaatsystemen die verschillende aanvoertemperatu-ren vereisen.

Art.nr. 067 287ECS 40 (Max. 80 m²)Art.nr. 067 288ECS 41 (Min. 80 m²)

Hulprelais HR 10Art.nr. 067 309

Niveauregelaar NV 10Art.nr. 089 315

Passieve koeling PCM 42Art.nr. 067 078

Ruimte-eenheid RMU 40RMU 40 houdt in dat regeling en bewaking van dewarmtepomp kunnen plaatsvinden in een ander deelvan de woning dan de plaats waar de F1155 zich be-vindt.

Art.nr. 067 064

Solar 40Solar 40 houdt in dat de F1155 (samen met VPAS) opzonneverwarming kan worden aangesloten.

Art.nr. 067 084

Solar 42Art.nr. 067 153

Vrije koeling PCS 44Art.nr. 067 296

Vulkleppenset KB 32Vulklepset voor vullen van bronvloeistof in de collec-torslang voor gesteentewarmtepompen. Bevat stoffilteren isolatie.

KB 32 (max. 30 kW)

Art.nr. 089 971

Zwembadverwarming POOL 40POOL 40 is er een accessoire dat zwembadverwarmingmogelijk maakt met de F1155.

Art.nr. 067 062

67Hoofdstuk 11 | AccessoiresNIBE™ F1155

Page 70: Handleiding voor in- stallateur - Nibe · den IEC 81346-1 en 81346-2. 8 Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp NIBE™ F1155. Koudemiddelgedeelte LEK BT10 AA100 BT11 BT3 BT12

Afmetingen en aansluitingen

62

0

600

560

70

14

75

72

5*

72

5*

25

-50

25

55

130

460

535

405

440

* Deze maat is van toepassing op een 90° hoek op de bronleidingen (zijaansluiting). De maat kan ongeveer ±100mm in hoogte variëren, aangezien de bronleidingen deels uit flexibele leidingen bestaan.

NIBE™ F1155Hoofdstuk 12 | Technische gegevens68

12 Technische gegevens

Page 71: Handleiding voor in- stallateur - Nibe · den IEC 81346-1 en 81346-2. 8 Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp NIBE™ F1155. Koudemiddelgedeelte LEK BT10 AA100 BT11 BT3 BT12

Technische gegevens IP 21

3x400V

4 – 16 kW3x400V

Vermogensgegevens bij nom. doorstroming (50 Hz) Betreft prestaties van warmtepomp excl. circulatiepompen

0/359,27kWNominaal vermogen1,81kWElektrisch vermogen5,12COP

0/508,95kWNominaal vermogen2,50kWElektrisch vermogen3,59COP

Vermogensgegevens volgens EN 14511:2011 nominaal (50 Hz)0/35

8,89kWNominaal vermogen1,83kWElektrisch vermogen4,85COP

0/458,63kWNominaal vermogen2,29kWElektrisch vermogen3,77COP

10/3511,22kWNominaal vermogen1,84kWElektrisch vermogen6,11COP

10/4510,92kWNominaal vermogen2,32kWElektrisch vermogen4,72COP

SCOP volgens EN 14825 Cold climate5,5-SCOP 0/35, Pdesign 12 kW4,1SCOP 0/55, Pdesign 12 kW5,4SCOP 0/35, Pdesign 16 kW4,1SCOP 0/55, Pdesign 16 kW

1/2/3/4/5/6/7 (om te zettennaar 2/4/6/9)

kWExtra vermogen

Elektrische gegevens400 V 3NAC 50 HzNominale spanning

10(10)ArmsMax. bedrijfsstroom, compressor

Inclusief regelsysteem, circulatiepompen en 0 kW elektrisch verwarmingselement

(Aanbevolen zekeringcapaciteit)13(16)ArmsMax. bedrijfsstroom warmtepomp inclusief 1 kW elektrische bijverwarming

(Aanbevolen zekeringcapaciteit)17(20)ArmsMax. bedrijfsstroom warmtepomp incl. 2 – 4 kW elektrisch verwarmings element

(Aanbevolen zekeringcapaciteit)21(25)ArmsMax. bedrijfsstroom warmtepomp incl. 5 – 7 kW elektrisch verwarmings element

(Aanbevolen zekeringcapaciteit)

69Hoofdstuk 12 | Technische gegevensNIBE™ F1155

Page 72: Handleiding voor in- stallateur - Nibe · den IEC 81346-1 en 81346-2. 8 Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp NIBE™ F1155. Koudemiddelgedeelte LEK BT10 AA100 BT11 BT3 BT12

4 – 16 kW3x400V

24(25)ArmsMax. bedrijfsstroom warmtepomp inclusief 9 kW elektrisch verwarmings element,omzetten vereist

(Aanbevolen zekeringcapaciteit)2,2MVAKortsluitvermogen (Ssc)1)

20 – 180WVermogen, Bronpomp10 – 87WVermogen, circulatiepomp verwarmingssysteem

IP 21IP-klasseKoudemiddel systeem

R407CType koudemiddel2,2kgBoilerinhoud, warmtapwater

3,2 (32 bar)MPaHogedrukpressostaat HP-0,7 (-7 bar)MPaVerschil pressostaat HP

0,15 (1,5 bar)MPaLagedrukpressostaat LP0,15 (1,5 bar)MPaVerschil pressostaat LP

Bronaansluitingenlaag energieverbruikEnergieklasse Bronpomp

0,3 (3 bar)MPaMax. systeemdruk bronsysteem0,51l/sNominale doorstroming (50 Hz)95kPaMax. extern beschikbare druk bij nom. doorstr.

zie schema°CMax./min. temp binnenk. bronvl.-12°CMin. uitgaande temp. bronvl.

Verwarmingssysteemlaag energieverbruikEnergieklasse circulatiepomp

0,4 (4 bar)MPaMax. systeemdruk verw.systeem0,22l/sNominale doorstroming (50 Hz)71kPaMax. extern beschikbare druk bij nom. doorstr.

zie schema°CMax./min. temp. verw.middel36 – 47dB(A)Geluidsproductie (LWA) volgens EN 12102 bij 0/35

21 – 32dB(A)Geluidsdrukniveau (LPA) berekende waarden volgens EN ISO 11203 bij 0/35 en een afstand van

1 m

Aansluiting van de leidingen28mmBronvl. ext. diam. CU-leiding28mmVerwarmingsmiddel ext diam. CU-leidingen28mmAansluiting, boiler ext. diam.

Diversen

4 – 16 kWDiversen

Afmetingen en gewicht600mmBreedte620mmDiepte

1500mmHoogte1670mmBenodigde opstelhoogte 2)

180kgGewicht volledige warmtepomp125kgGewicht alleen compressormodule

065 260Onderdeelnummer, 3x400V (alleen voor Duitsland, Zwitserland en Oostenrijk)065 295Onderdeelnummer, 3x400V

1)Deze apparatuur voldoet aan IEC 61000-3-12, mits het kortsluit-vermogen Ssc groter dan of gelijk is aan Ssc bij het verbindings-punt tussen de voeding van de klantinstallatie en het elektrici-

teitsnet. Het is de verantwoordelijkheid van de installateur ofgebruiker om er, in overleg met de operator van het distributienet,voor te zorgen dat de apparatuur alleen wordt aangesloten op

NIBE™ F1155Hoofdstuk 12 | Technische gegevens70

Page 73: Handleiding voor in- stallateur - Nibe · den IEC 81346-1 en 81346-2. 8 Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp NIBE™ F1155. Koudemiddelgedeelte LEK BT10 AA100 BT11 BT3 BT12

een voeding met een kortsluitvermogen Ssc dat groter dan ofgelijk is aan Ssc.2)Met ontkoppelde voetjes is de hoogte ca. 1650 mm.

Werkbereik warmtepomp, compressorwer-kingDe compressor levert een aanvoertemperatuur tot 65°C. De rest (tot 70 °C) wordt gerealiseerd met behulpvan de bijverwarming.

0

10

20

30

40

50

60

70

-15 -10 -5 0 5 10 15 20 25 30 35

°C

°Cldb i

Temperatuur

Temp. binnenkomende bronvloeistofAanvoerleiding

Retourleiding

Grafiek, afstelling compressorsnelheid

Verwarmingsstand

30

25

20

15

5

10

00-5-10 15105 2520

100 %

50 %

1 %

Gespecificeerd verwarmingsvermogenkW

Bron in°C

Gebruik deze grafiek om de warmteafvoer af te stellen(voor koeling) en voor zwembadverwarming.

Koelstand

LET OP!

Raadpleeg voor de afstelling van de warmte-afvoer de grafiek voor verwarming.

Aanvoertemperatuur, verwarmingssysteem 35 C

0 15105 302520

25

20

15

5

10

0

100 %

50 %

1 %

Gespecificeerd koelvermogenkW

Bron in°C

Aanvoertemperatuur, verwarmingssysteem 50 C

0 15105 302520

25

20

15

5

10

0

100 %

50 %

1 %

Gespecificeerd koelvermogenkW

Bron in°C

71Hoofdstuk 12 | Technische gegevensNIBE™ F1155

Page 74: Handleiding voor in- stallateur - Nibe · den IEC 81346-1 en 81346-2. 8 Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp NIBE™ F1155. Koudemiddelgedeelte LEK BT10 AA100 BT11 BT3 BT12

Elektrisch schema

NIBE™ F1155Hoofdstuk 12 | Technische gegevens72

Page 75: Handleiding voor in- stallateur - Nibe · den IEC 81346-1 en 81346-2. 8 Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp NIBE™ F1155. Koudemiddelgedeelte LEK BT10 AA100 BT11 BT3 BT12

73Hoofdstuk 12 | Technische gegevensNIBE™ F1155

Page 76: Handleiding voor in- stallateur - Nibe · den IEC 81346-1 en 81346-2. 8 Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp NIBE™ F1155. Koudemiddelgedeelte LEK BT10 AA100 BT11 BT3 BT12

NIBE™ F1155Hoofdstuk 12 | Technische gegevens74

Page 77: Handleiding voor in- stallateur - Nibe · den IEC 81346-1 en 81346-2. 8 Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp NIBE™ F1155. Koudemiddelgedeelte LEK BT10 AA100 BT11 BT3 BT12

75Hoofdstuk 12 | Technische gegevensNIBE™ F1155

Page 78: Handleiding voor in- stallateur - Nibe · den IEC 81346-1 en 81346-2. 8 Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp NIBE™ F1155. Koudemiddelgedeelte LEK BT10 AA100 BT11 BT3 BT12

NIBE™ F1155Hoofdstuk 12 | Technische gegevens76

Page 79: Handleiding voor in- stallateur - Nibe · den IEC 81346-1 en 81346-2. 8 Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp NIBE™ F1155. Koudemiddelgedeelte LEK BT10 AA100 BT11 BT3 BT12

77Hoofdstuk 12 | Technische gegevensNIBE™ F1155

Page 80: Handleiding voor in- stallateur - Nibe · den IEC 81346-1 en 81346-2. 8 Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp NIBE™ F1155. Koudemiddelgedeelte LEK BT10 AA100 BT11 BT3 BT12

Index

AAansluiten van externe bedrijfsspanning voor het regelsys-teem, 18Aansluiten van het afgiftesysteem, 12Aansluiten van stroomsensoren, 21Aansluitingen, 17Aansluiting van de leidingen, 10

Aansluitopties, 13Afmetingen en leidingaansluitingen, 11Afmetingen leiding, 11Algemeen, 10Boiler, 12Bronsysteem, 11Symboolverklaring, 10Systeemschema, 10Verwarmingssysteem, 12

Aansluitopties, 13Grondwatersysteem, 14Neutralisatiereservoir, 13Twee of meer afgiftesystemen, 14Vloerverwarmingssystemen, 14Vrije koeling, 13Warmteterugwinning ventilatie, 13Zwembad, 14

Accessoires, 66Accessoires aansluiten, 24Achteraf afstellen en ontluchten, 27

De kamertemperatuur achteraf instellen, 28Grafiek pompcapaciteit, bronsysteem, handmatige regeling, 27Opnieuw afstellen, ontluchten, verwarmingssysteem, 28Pompafstelling, automatische regeling, 27Pompafstelling, handmatige regeling, 27

Afmetingen en aansluitingen, 68Afmetingen en leidingaansluitingen, 11Afmetingen leiding, 11Aftappen van het afgiftesysteem, 58Alarm, 64Alarm beheren, 64Automatische zekering, 15

BBediening, 29, 31, 33

Bediening - Inleiding, 29Regeling - Menu's, 33

Bediening - Inleiding, 29Display-eenheid, 29Menusysteem, 30

Belangrijke informatie, 2Veiligheidsinformatie, 2

Bezorging en verwerking, 5De compressormodule eruit trekken, 5Geleverde componenten, 6Installatiegebied, 5Montage, 5Transport, 5Verwijderen van de buitenmantel, 6

Boiler, 12De boiler aansluiten, 12

Bronsysteem, 11Buitensensor, 18

CContactgegevens, 4Contact voor activering van ventilatorsnelheid, 23Contact voor activering van “externe instelling", 23Contact voor activering van “tijdelijk in luxe", 23Contact voor externe tariefblokkering, 22

DDe boiler aansluiten, 12De boiler aftappen, 58De compressormodule eruit trekken, 5, 60De kamertemperatuur achteraf instellen, 28De motor op de wisselklep verwijderen, 60Display, 29Display-eenheid, 29

Display, 29OK-toets, 29Schakelaar, 29Selectieknop, 29Statuslamp, 29Toets Terug, 29

Door de vensters scrollen, 32

EEen waarde instellen, 31Elektriciteitsmodules, 8Elektrische aansluitingen, 15

Aansluiten van externe bedrijfsspanning voor het regelsys-teem, 18Aansluitingen, 17Accessoires aansluiten, 24Algemeen, 15Automatische zekering, 15Buitensensor, 18Elektrische bijverwarming - maximaal vermogen, 20Externe aansluitopties, 22Instellingen, 20Kabelslot, 17Luik verwijderen, elektriciteitsmodule, 16Luik verwijderen, ingangsprintplaat, 16NIBE Uplink™, 22Optionele aansluitingen, 21Reservestand, 20Ruimtevoeler, 19Spanningaansluiting, 17Temperatuurbegrenzer, 15Temperatuursensor, verbinding externe stroom, 19Temperatuursensor, warmtapwater verwarmen, 18Toegankelijkheid, elektrische aansluiting, 16Vermogensregeling, 21

Elektrische bijverwarming - maximaal vermogen, 20Instelling max. elektrisch vermogen, 20Omzetten naar maximaal elektrisch vermogen, 20

Elektrisch schema, 72Externe aansluitopties, 22

Contact voor activering van ventilatorsnelheid, 23Contact voor activering van “externe instelling", 23Contact voor activering van “tijdelijk in luxe", 23Contact voor externe tariefblokkering, 22Extra circulatiepomp, 24Indicatie koelmodus, 24Mogelijke keuze AUX-uitgang (potentiaalvrij, variabel re-lais), 24Mogelijke selectie AUX-ingangen, 22NV 10, druk-/niveau-/stromingsregelaar bronvloeistof, 23Regeling grondwaterpomp, 24Schakelaar extern, geforceerd regelen circulatiepomp, 23Schakelaar extern blokkeren bijverwarming en/of compres-sor, 22Schakelaar extern blokkeren verwarming, 23Schakelaar voor "Smart Grid ready", 23Temperatuursensor, koeling/verwarming, 22Temperatuursensor, warm water bovenin, 18, 22Warmtapwatercircuit, 24

NIBE™ F1155Hoofdstuk 13 | Index78

13 Index

Page 81: Handleiding voor in- stallateur - Nibe · den IEC 81346-1 en 81346-2. 8 Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp NIBE™ F1155. Koudemiddelgedeelte LEK BT10 AA100 BT11 BT3 BT12

Extra circulatiepomp, 24

GGegevens temperatuursensor, 60Geleverde componenten, 6Grafiek, afstelling compressorsnelheid, 71Grafiek pompcapaciteit, bronsysteem, handmatige regeling, 27

HHelpmenu, 26, 32Het bronsysteem legen, 59Het ontwerp van de warmtepomp, 7

Lijst met onderdelen, 7Locatie onderdelen, 7Locatie onderdelen elektriciteitsmodules, 8Locatie onderdelen koudemiddelgedeelte, 9Onderdelenlijst elektriciteitsmodules, 8Onderdelenlijst koudemiddelgedeelte, 9

Het virtuele toetsenbord gebruiken, 32

IInbedrijfstelling en afstelling, 25

Achteraf afstellen en ontluchten, 27Startgids, 26Voorbereidingen, 25Vullen en ontluchten, 25

Indicatie koelmodus, 24Inspectie van de installatie, 3Installatiegebied, 5Instellingen, 20

KKabelslot, 17Keurmerk, 2Koelgedeelte, 9

LLuik verwijderen, elektriciteitsmodule, 16Luik verwijderen, ingangsprintplaat, 16

MMenu 1 - BINNENKLIMAAT, 33Menu 2 - WARMTAPWATER, 41Menu 3 - INFO, 43Menu 4 - WARMTEPOMP, 44Menu 5 - SERVICE, 50Menu selecteren, 31Menusysteem, 30

Bediening, 31Door de vensters scrollen, 32Een waarde instellen, 31Helpmenu, 26, 32Het virtuele toetsenbord gebruiken, 32Menu selecteren, 31Opties selecteren, 31

Mogelijke keuze AUX-uitgang (potentiaalvrij, variabel relais), 24Mogelijke selectie AUX-ingangen, 22Montage, 5

NNIBE Uplink™, 22NV 10, druk-/niveau-/stromingsregelaar bronvloeistof, 23

OOK-toets, 29Opnieuw afstellen, ontluchten, verwarmingssysteem, 28Opties selecteren, 31Optionele aansluitingen, 21

PPompafstelling, automatische regeling, 27

Bronsysteem, 27Verwarmingssysteem, 27

Pompafstelling, handmatige regeling, 27Verwarmingssysteem, 28

Problemen oplossen, 64

RRegeling grondwaterpomp, 24Regeling - Menu's, 33

Menu 1 - BINNENKLIMAAT, 33Menu 2 - WARMTAPWATER, 41Menu 3 - INFO, 43Menu 4 - WARMTEPOMP, 44Menu 5 - SERVICE, 50

Reservestand, 58Stroom in noodstand, 20

Ruimtevoeler, 19

SSchakelaar, 29Schakelaar extern, geforceerd regelen circulatiepomp, 23Schakelaar extern blokkeren bijverwarming en/of compressor, 22Schakelaar extern blokkeren verwarming, 23Schakelaar voor "Smart Grid ready", 23Selectieknop, 29Serienummer, 2Service, 58

Servicehandelingen, 58Servicehandelingen, 58

Aftappen van het afgiftesysteem, 58De boiler aftappen, 58De compressormodule eruit trekken, 60De motor op de wisselklep verwijderen, 60Gegevens temperatuursensor, 60Het bronsysteem legen, 59Reservestand, 58Starthulp circulatiepomp, 59USB-service-uitgang, 62

Spanningaansluiting, 17Startgids, 26Starthulp circulatiepomp, 59Statuslamp, 29Storingen in comfort, 64Symbolen, 2Symboolverklaring, 10, 26Systeemschema, 10

TTechnische gegevens, 68–69

Afmetingen en aansluitingen, 68Elektrisch schema, 72Grafiek, afstelling compressorsnelheid, 71Technische gegevens, 69Werkbereik warmtepomp, 71

Temperatuurbegrenzer, 15Resetten, 15

Temperatuursensor, koeling/verwarming, 22Temperatuursensor, verbinding externe stroom, 19Temperatuursensor, warmtapwater verwarmen, 18Temperatuursensor, warm water bovenin, 18, 22Toegankelijkheid, elektrische aansluiting, 16Toets Terug, 29Transport, 5

UUSB-service-uitgang, 62

VVeiligheidsinformatie, 2

CE-merk, 2Contactgegevens, 4Inspectie van de installatie, 3Serienummer, 2Symbolen, 2

79Hoofdstuk 13 | IndexNIBE™ F1155

Page 82: Handleiding voor in- stallateur - Nibe · den IEC 81346-1 en 81346-2. 8 Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp NIBE™ F1155. Koudemiddelgedeelte LEK BT10 AA100 BT11 BT3 BT12

Verstoringen van comfortAlarm, 64Alarm beheren, 64Problemen oplossen, 64

Verwarmingssysteem, 12Aansluiten van het afgiftesysteem, 12

Verwijderen van de buitenmantel, 6Voorbereidingen, 25

Vullen en ontluchten, 25Symboolverklaring, 26Vullen en ontluchten van het bronsysteem, 25Vullen en ontluchten van het klimaatsysteem, 25

Vullen en ontluchten van het bronsysteem, 25Vullen en ontluchten van het klimaatsysteem, 25

WWarmtapwatercircuit, 24Werkbereik warmtepomp, 71

NIBE™ F1155Hoofdstuk 13 | Index80

Page 83: Handleiding voor in- stallateur - Nibe · den IEC 81346-1 en 81346-2. 8 Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp NIBE™ F1155. Koudemiddelgedeelte LEK BT10 AA100 BT11 BT3 BT12
Page 84: Handleiding voor in- stallateur - Nibe · den IEC 81346-1 en 81346-2. 8 Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp NIBE™ F1155. Koudemiddelgedeelte LEK BT10 AA100 BT11 BT3 BT12

NIBE AB Sweden Hannabadsvägen 5Box 14 SE-285 21 [email protected]

231573