HANDLEIDING PROFIELWERKSTUK (PWS) schooljaar 2020 ... …1 HANDLEIDING PROFIELWERKSTUK (PWS) –...

24
1 HANDLEIDING PROFIELWERKSTUK (PWS) schooljaar 2020-2021 INLEIDING/INHOUDSOPGAVE Aan het eind van je middelbare schoolcarrière laat je zien dat je de vakken beheerst. Om aan te kunnen tonen dat je ook over de grenzen van een vak heen kunt kijken maak je een afslui- tende opdracht: het PWS. Bij dat PWS integreer je opgedane kennis en vaardigheden. In het PWS ligt de nadruk op de algemene vaardigheden: - informatievaardigheden (informatie verzamelen en verwerken); - onderzoeksvaardigheden en/of ontwerpvaardigheden; - communicatieve of presentatievaardigheden. Deze handleiding beoogt je op weg te helpen bij het maken van een PWS. Hoofdstuk 1: Algemene eisen 2 Hoofdstuk 2: Stappenplan 3 2.1. Stap 1: Partner, onderwerp, begeleider, logboek/contactmomenten kiezen 3 2.1.1. Partner 3 2.1.2. Onderwerp 3 2.1.2.1. Voorbeelden onderwerpen alfavakken 3 2.1.2.2. Voorbeelden onderwerpen bètavakken 4 2.1.2.3. Voorbeelden onderwerpen gammavakken 5 2.1.3. Begeleider 6 2.1.4. Logboek/contactmomenten 6 2.2. Stap 2: Onderwerp afbakenen en hoofdvraag, probleemstelling en deelvragen formuleren 7 2.2.1. Onderwerp afbakenen 7 2.2.2. Hoofdvraag formuleren 7 2.2.3. Probleemstelling formuleren 8 2.2.4. Deelvragen formuleren 8 2.3. Stap 3: Plan van aanpak opstellen 8 2.4. Stap 4: Informatiebronnen raadplegen 9 2.5. Stap 5: Informatie ordenen en verwerken en voorlopige versie van eindproduct schrijven 9 2.6. Stap 6: Definitieve versie van het eindproduct schrijven 9 Hoofdstuk 3: Vakspecifieke eisen en/of beoordelingscriteria 11 3.1 Inleiding 11 3.2 Vakspecifieke eisen en/of beoordelingscriteria alfavakken 12 3.3. Vakspecifieke eisen en/of beoordelingscriteria bètavakken 12 3.4. Vakspecifieke eisen en/of beoordelingscriteria gammavakken 13 Hoofdstuk 4: PWS-presentatie/-wedstrijd 17 Bijlage 1: Wetenschappelijk taalgebruik 18 Bijlage 2: Richtlijnen bronvermelding 23

Transcript of HANDLEIDING PROFIELWERKSTUK (PWS) schooljaar 2020 ... …1 HANDLEIDING PROFIELWERKSTUK (PWS) –...

Page 1: HANDLEIDING PROFIELWERKSTUK (PWS) schooljaar 2020 ... …1 HANDLEIDING PROFIELWERKSTUK (PWS) – schooljaar 2020-2021 INLEIDING/INHOUDSOPGAVE Aan het eind van je middelbare schoolcarrière

1

HANDLEIDING PROFIELWERKSTUK (PWS) – schooljaar 2020-2021

INLEIDING/INHOUDSOPGAVE

Aan het eind van je middelbare schoolcarrière laat je zien dat je de vakken beheerst. Om aan te kunnen tonen dat je ook over de grenzen van een vak heen kunt kijken maak je een afslui-tende opdracht: het PWS. Bij dat PWS integreer je opgedane kennis en vaardigheden. In het PWS ligt de nadruk op de algemene vaardigheden: - informatievaardigheden (informatie verzamelen en verwerken); - onderzoeksvaardigheden en/of ontwerpvaardigheden; - communicatieve of presentatievaardigheden. Deze handleiding beoogt je op weg te helpen bij het maken van een PWS.

Hoofdstuk 1: Algemene eisen 2 Hoofdstuk 2: Stappenplan 3 2.1. Stap 1: Partner, onderwerp, begeleider, logboek/contactmomenten kiezen 3 2.1.1. Partner 3 2.1.2. Onderwerp 3 2.1.2.1. Voorbeelden onderwerpen alfavakken 3 2.1.2.2. Voorbeelden onderwerpen bètavakken 4 2.1.2.3. Voorbeelden onderwerpen gammavakken 5 2.1.3. Begeleider 6 2.1.4. Logboek/contactmomenten 6 2.2. Stap 2: Onderwerp afbakenen en hoofdvraag, probleemstelling en deelvragen formuleren 7 2.2.1. Onderwerp afbakenen 7 2.2.2. Hoofdvraag formuleren 7 2.2.3. Probleemstelling formuleren 8 2.2.4. Deelvragen formuleren 8 2.3. Stap 3: Plan van aanpak opstellen 8 2.4. Stap 4: Informatiebronnen raadplegen 9 2.5. Stap 5: Informatie ordenen en verwerken en voorlopige versie van eindproduct schrijven 9 2.6. Stap 6: Definitieve versie van het eindproduct schrijven 9 Hoofdstuk 3: Vakspecifieke eisen en/of beoordelingscriteria 11

3.1 Inleiding 11 3.2 Vakspecifieke eisen en/of beoordelingscriteria alfavakken 12

3.3. Vakspecifieke eisen en/of beoordelingscriteria bètavakken 12 3.4. Vakspecifieke eisen en/of beoordelingscriteria gammavakken 13 Hoofdstuk 4: PWS-presentatie/-wedstrijd 17 Bijlage 1: Wetenschappelijk taalgebruik 18 Bijlage 2: Richtlijnen bronvermelding 23

Page 2: HANDLEIDING PROFIELWERKSTUK (PWS) schooljaar 2020 ... …1 HANDLEIDING PROFIELWERKSTUK (PWS) – schooljaar 2020-2021 INLEIDING/INHOUDSOPGAVE Aan het eind van je middelbare schoolcarrière

2

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE EISEN

- het werken aan het PWS start in de tweede helft van het voor-examenjaar; als onderdeel van

het schoolexamen moet het PWS voor het eerste examentijdvak worden afgerond. - het PWS heeft betrekking op één of meerdere vakken van je totale eindexamenpakket en

hoeft dus niet op vakken uit het profieldeel betrekking te hebben. Wel moet altijd ten minste één groot vak herkenbaar zijn met een minimale omvang van 320 studielasturen (havo) of 400 (vwo);

- het PWS omvat een studielast van tenminste 80 studielasturen per leerling; - tto-leerlingen schrijven hun PWS in het Engels; - er wordt zoveel mogelijk in tweetallen gewerkt aan een PWS; - het PWS moet voldoen aan de criteria en eisen die je begeleider stelt: je bent verplicht

kennis te hebben van deze criteria en eisen; - het PWS wordt geschreven in Arial 11 (voetnoot in Arial 9), regelafstand 1; - je houdt een logboek bij: dit ter ondersteuning van de planning en het onderzoeks- en

schrijftraject, zowel voor jou als je begeleider. Zonder logboek wordt je PWS niet beoordeeld; - je bent zelf tijdens het PWS-traject verantwoordelijk voor het inplannen van minimaal 5 con-

tactmomenten met je begeleider; - alle geraadpleegde en in het PWS gebruikte bronnen moeten duidelijk worden vermeld;

citaten en parafraseringen moeten worden voorzien van een bronvermelding. Zonder correcte bronvermelding wordt je PWS niet beoordeeld. Vraag je begeleider naar de eisen met betrekking tot brongebruik en bronvermelding. - illustratiemateriaal (grafieken, tabellen e.d.) is een uitstekend middel om overzichtelijk en

compact een hoeveelheid informatie aan te bieden en gebruik je alleen als ze functioneel zijn (niet als bladvulling dus). Voorzie deze met een volgnummer en een passend bij- of onder-schrift.

- het PWS moet verplicht op de daarvoor aangewezen data worden ingeleverd: - in geprinte/gedrukte versie én - in digitale/elektronische versie via Magister: met speciale programmatuur wordt je

digitale/elektronische versier op plagiaat en/of ander bedrog gecontroleerd! - de beoordeling van het PWS gebeurt volgens een beoordelingsmodel, dat per vak kan

verschillen: je bent verplicht kennis te hebben van dit beoordelingsmodel; - het PWS-cijfer vormt samen met het cijfer voor maatschappijleer en CKV een combinatie-

cijfer. De afzonderlijke cijfers mogen niet lager zijn dan een 3 (zie: Examenreglement, hoofdstuk 1.5, artikel 20);

- voor leerlingen die gebruik maken van een vrijstellingsregeling voor maatschappijleer en/of CKV, bestaat het combinatiecijfer alleen uit het PWS-cijfer en de overgebleven onderdelen;

- het PWS mag niet herkanst worden. - eventuele kosten bij het maken van het PWS kun je niet bij de school declareren.

Data: Belangrijke data, deadlines en informatie over het (te laat) inleveren van je PWS vind je in het jaarplanning .

Page 3: HANDLEIDING PROFIELWERKSTUK (PWS) schooljaar 2020 ... …1 HANDLEIDING PROFIELWERKSTUK (PWS) – schooljaar 2020-2021 INLEIDING/INHOUDSOPGAVE Aan het eind van je middelbare schoolcarrière

3

HOOFDSTUK 2 STAPPENPLAN

Bij het maken van een PWS doorloop je zes stappen:

2.1. Stap 1: Partner, onderwerp, begeleider, logboek/contactmomenten kiezen

2.1.1. Partner Voordat je je onderwerp kiest, kies je natuurlijk eerst een partner met wie je je PWS gaat ma-ken. Onderschat deze keuze niet: het is belangrijk dat partners dezelfde belangstelling voor het onderwerp hebben en enkele maanden intensief moeten kunnen samenwerken.

2.1.2. Onderwerp Bij de keuze van het onderwerp kun je op twee manieren te werk gaan: - je stelt het onderwerp vast en bekijkt vervolgens bij welk vak/welke vakken dit onderwerp het best past. - je kiest eerst het vak (of de vakken) en oriënteert je vervolgens op onderwerpen binnen dit vak. Maar hoe kom je aan een goed onderwerp? Daarvoor de volgende tips: - brainstormen. Schrijf met trefwoorden onderwerpen op waar je interesse voor hebt of een

eigen mening over hebt. Gebruik kranten, boeken, tijdschriften, Internet, gesprekken met vrienden en/of bekenden en/of deskundigen om ideeën op te doen.

- je kunt je PWS ook koppelen aan een internationaliseringsactiviteit. - streep onderwerpen/trefwoorden weg: - die je niet interesseren; - die niet voldoen aan het PWS; - die zo breed of hoog gegrepen zijn dat je er niet diep in kunt duiken;

- waar moeilijk informatie of bronnenmateriaal over te vinden is. - formuleer zo nauwkeurig mogelijk wat je wilt onderzoeken. Dat is de onderzoeksvraag.

2.1.2.1. Voorbeelden onderwerpen alfavakken Onder alfavakken worden de cultuur- of geesteswetenschappen verstaan. Voorbeelden van onderwerpen bij: - Klassieke talen: - een historisch onderwerp, bijvoorbeeld: - vergelijking van het staatsbestuur in Athene en Rome; - burgers en de ‘poliscultuur’ in Griekenland; - waarom viel het Romeinse rijk?; - de rol van vrouwen in de Griekse en Romeinse maatschappij; - een archeologisch onderwerp, bijvoorbeeld:

- woonhuizen in Griekenland en Rome; - de invloed van de Grieks-Romeinse bouwkunst op de 20e-eeuwse architectuur; - Hitler, Mussolini en de Grieks-Romeinse erfenis; - Praxiteles en Michelangelo; - een filosofisch onderwerp, bijvoorbeeld: - Plato over wetgeving; - wis- en natuurkunde in de oudheid; - liefde en verliefdheid volgens Griekse filosofen; - een letterkundig onderwerp: Je onderzoekt de werkwijze of opvattingen van één of meerdere schrijvers, bijvoorbeeld: - de rol van religie in het werk van Herodotus; - Homerische vergelijkingen; - Suetonius’ opvattingen over goed bestuur;

- Moderne vreemde talen/Nederlands: - waarom werd Engels de hoofdtaal in de VS? (taal – geschiedenis – cultuur)

- wat maakt de boeken van ….. zo populair? zo goed leesbaar na zoveel tijd? Zo interessant

Page 4: HANDLEIDING PROFIELWERKSTUK (PWS) schooljaar 2020 ... …1 HANDLEIDING PROFIELWERKSTUK (PWS) – schooljaar 2020-2021 INLEIDING/INHOUDSOPGAVE Aan het eind van je middelbare schoolcarrière

4

voor een jong publiek? - het thema ‘….’ in de vroege 20e eeuwse Nederlandse, Engelse, Duitse of Franse roman. 2.1.2.2. Voorbeelden onderwerpen bètavakken Onder bèta vakken worden de natuurwetenschappen verstaan. Voorbeelden van onderwerpen bij:

- Scheikunde: - Welke grondstof kun je het beste gebruiken voor de productie van bio ethanol?; - Welke aanpassingen zijn nodig aan een brommermotor om te kunnen rijden op bio

ethanol?; - Hoe kun je het productieproces bij wodka stoken zo beïnvloeden dat de alcoholsmaak ge-

maskeerd wordt: - Welk hondenvoer heeft een optimale samenstelling voor honden: droog of nat voer?; - Hoe kun je het bierbrouwproces opschalen?; - Wat is de meest optimale indicator bij (verschillende) zuur - basetitraties en hoe is dit verder te optimaliseren?; - Hoe kun je zo zuiver mogelijke (zout)kristallen maken?; - Ontwerp een zo optimaal werkende (milieuvriendelijke) elektrochemische cel/batterij. - Ontwerp een eigen ademanalyseapparaat en optimaliseer deze zo goed mogelijk.

- Natuurkunde: - pingpongbal door geluidsbarrière schieten;

- ontwerp van een boomerangwerper; - 3D fotografie; - foto maken, methoden 1860; - onderzoek aan de baan van een vliegend voorwerp (kruisboogpijl of anders); - onderzoek en ontwerp vleugel profiel; - onderzoek naar de werking en ontwerp van batterijen; - onderzoek naar broeikas effect en broeikas gassen; - zelf een zonnecel ontwerpen; - schieten met water raket; - demping van slingers;

- Natuur, Leven en Technologie: Neem altijd eerst contact op met een NL&T-begeleider. In overleg met hem/haar kies je een gecertificeerde NL&T-module uit die volgens examenvoorschriften in de vrije keuze valt.

Enkele voorbeelden van gecertificeerde havo-modules: - veiliger met kaart en GIS; - waterzuivering; Enkele voorbeelden van gecertificeerde vwo-modules: - citius, altius, fortius; - eiwitkristallografie; - aarde en evolutie; - van hiv tot aids.

- Biologie: - onderzoek naar het associatie gedrag bij tamme ratten; - invloed van kooktijd op de veiligheid van EBS-besmet kippenvlees; - onderzoek naar imitatiegedrag veroorzaakt door spiegelneuronen; - geluidherkenning bij goudvissen; - technisch ontwerp om de oogziekte glaucoom te diagnosticeren; - a report on the distraction caused by cellular devices; - the influence of the environment on the experience of pain.

Page 5: HANDLEIDING PROFIELWERKSTUK (PWS) schooljaar 2020 ... …1 HANDLEIDING PROFIELWERKSTUK (PWS) – schooljaar 2020-2021 INLEIDING/INHOUDSOPGAVE Aan het eind van je middelbare schoolcarrière

5

2.1.2.3. Voorbeelden onderwerpen gammavakken Gammavakken heten ook sociale wetenschappen of gedragswetenschappen. Voorbeelden van onderwerpen bij:

- Economie/Management en organisatie: - microkredieten - ondernemingsplan: BMW maakt rijden geweldig; - hoe begin ik mijn eigen resort/hotel?; - BTW-fraude; - management: the differences and development; - the development of China’s booming economy.

- Filosofie: - vrije wil is een illusie; - nihilisme bij Nietzsche.

- Maatschappijwetenschappen/maatschappijleer: - mediahypes; - de invloed van social media; - criminaliteit; - multiculturele opvoeding; - de invloed van Geert Wilders op de politiek; - criminaliteit en immigratie.

- Aardrijkskunde: - wonen op een vulkaan; - toekomst Waddengebied; - religieuze stromingen en hun invloed op de positie van de vrouw; - fairtrade: hoe eerlijk is eerlijke handel?; - hoe komt Nederland aan zijn drinkwater?; - tsunami 2004: oorzaak en gevolgen; - vleesvervangers en de gevolgen voor het versterkte broeikaseffect; - gevolgen toerisme Thailand; - tornado’s en het versterkte broeikaseffect; - schoenen en globalisering; - aardbevingen en de gevolgen;

- Geschiedenis: - is geschiedenis een wetenschap? - wat is de geschiedvisie achter de historische canon van Nederland? - hoe dateren archeologen historische vondsten? - hoe heeft het bankwezen zich in West-Europa in de late middeleeuwen en vroegmoderne tijd ontwikkeld?

- was de holocaust een unieke gebeurtenis?

- hoe heeft de westers medische kennis zich tijdens de laten middeleeuwen ontwikkeld vergeleken met de Arabische wereld?

- was Jheronimus Bosch een ketter? - welke bijdrage heft Erasmus geleverd aan de Reformatie? - welke invloed heeft de Opstand uitgeoefend op de ontwikkeling van de stad Breda?

- hoe kan de welvaart van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden in de 17e eeuw worden en verklaard?

- wat zijn de oorzaken van de Amerikaanse Burgeroorlog?

- Tekenen/Kunstgeschiedenis: - Nouveau Realisme ten opzichte van Pop Art; - De Rietveld stoel;

Page 6: HANDLEIDING PROFIELWERKSTUK (PWS) schooljaar 2020 ... …1 HANDLEIDING PROFIELWERKSTUK (PWS) – schooljaar 2020-2021 INLEIDING/INHOUDSOPGAVE Aan het eind van je middelbare schoolcarrière

6

- Surrealisme; - Hoge en lage kunst; - Abstract Expressionisme.

- Muziek - wat maakt een hit een hit? - hoe organiseer ik een muziekfestival voor jongeren? - arrangeren in stijlen; - muziektherapie; hoe beïnvloed muziek mijn gedrag? - componeren in de Barok- Weense klassieke- en Romantische stijl; - de Beatles vs de Rolling Stones; 2.1.3. Begeleider Als je tenslotte een onderwerp hebt gevonden, overleg je met een mogelijke begeleider over de vraag wat die van je keuze vindt. Als begeleider kun je een eigen docent kiezen, maar dat hoeft niet. Zijn jij en je begeleider akkoord vul dan de juiste datum bij de PWS-coördinator in. Geef aan wie je partner is en geef ook aan wie je als begeleider hebt gekozen en wat je onderwerp is. Na de sluitingsdatum van de inschrijving kijkt de PWS-coördinator wie welke begeleider krijgt toegewezen. Kun je niet de begeleider van je keuze krijgen, dan wordt een oplossing gezocht: - in eerste instantie een andere begeleider bij hetzelfde vak; - in tweede instantie op zoek gaan naar een ander onderwerp bij een ander vak. Bedenk goed bij welk vak je je PWS wilt maken.

2.1.4. Logboek/contactmomenten Bij het PWS gaat het niet alleen om de inhoud, maar ook om het proces. Alle activiteiten die je voor je PWS verricht en alle gegevens die met het proces te maken hebben zet je in je logboek. Het logboek is een soort dagboek waarin je per persoon aangeeft: - op welke dag je iets gedaan hebt (datum); - wat je gedaan hebt (in telegramstijl); - hoeveel tijd dat heeft gekost (tot op een half uur nauwkeurig); - welke problemen je tegenkwam, hoe je hebt geprobeerd die op te lossen, of je contact ge-

zocht hebt met bepaalde personen/instellingen en wat dat heeft opgeleverd. De begeleider: - moet (vooral bij de voortgangscontrole) kunnen lezen wat er in de voorafgaande periode

gebeurd is; - controleert de afspraken in je logboek; - krijgt een goede indruk van de gang van zaken; - weet door je logboek dat je goed op schema zit; - beoordeelt aan de hand van je logboek het proces van het maken van een PWS. - geeft maximaal 1 keer een schriftelijke waarschuwing, indien je niet aan het aantal contactmomenten of andere verplichtingen voldoet; Je moet zelf zorgen voor de afspraken van minimaal vijf contactmomenten met je begeleider. Neem deze op in je planning en zet ze in je logboek. - contactmoment 1: het overeenkomen van het onderwerp. - contactmoment 2: het formuleren van de hoofdvraag, probleemstelling en deelvragen. - contactmoment 3:

het nagaan hoe het gaat met de voortgang in het vergaren van de informatie en het maken van de literatuurstudie en het eigen werk.

- contactmoment 4: de laatste voorbereiding voor het inleveren van de conceptversie van je PWS. - contactmoment 5: de laatste voorbereiding voor het inleveren van de definitieve versie van je PWS.

Page 7: HANDLEIDING PROFIELWERKSTUK (PWS) schooljaar 2020 ... …1 HANDLEIDING PROFIELWERKSTUK (PWS) – schooljaar 2020-2021 INLEIDING/INHOUDSOPGAVE Aan het eind van je middelbare schoolcarrière

7

2.2. Stap 2: Onderwerp afbakenen en hoofdvraag, probleemstelling en deelvragen formuleren

2.2.1. Onderwerp afbakenen Je hebt nu een definitief onderwerp gekozen. Een grote fout die je kunt maken is, dat je een te breed onderwerp kiest. Probeer het onderwerp in te perken en schrijf op wat je precies wél en niet aan de orde gaat stellen. Het grootste probleem is meestal niet dat je te weinig informatie kunt vinden, maar teveel. Vraag je begeleider wat hij/zij van je (ingeperkte) onderwerp vindt en probeer in overleg met hem/haar je onderwerp precies af te bakenen.

2.2.2. Hoofdvraag formuleren Als je een goed afgebakend onderwerp hebt, ben je er nog niet. Het moeilijkste moet dan nog komen: je hoofdvraag. De volgende aspecten zijn hierbij erg belangrijk: - je hoofdvraag is de motivatie van je hele onderzoek; - je hoofdvraag moet een relevante vraag zijn: een vraag die echt slaat op het onderwerp; - je hoofdvraag geeft de focus van je onderzoek aan. Als je de hoofdvraag bekijkt, moet je

kunnen zien in welke richting het onderzoek gaat en welk soort eindconclusie je onderzoek uiteindelijk gaat opleveren;

- in de probleemstelling beschrijf je welk doel je wilt bereiken, welk probleem je wilt oplossen, kortom: het belang of de betekenis van je onderzoek.

- in het laatste hoofdstuk moet je conclusies trekken uit je onderzoek en antwoord geven op je hoofdvraag. Dit geldt natuurlijk vooral voor schriftelijke werkstukken. Bij het maken van een (technisch) ontwerp moet je onder woorden brengen in hoeverre je erin geslaagd bent datge-ne te maken/ontwerpen wat je had voorgenomen.

Er zijn verschillende vraagtypen: - beschrijvende vragen (resultaat: beschrijvend onderzoek): Voorbeeld: Wat doet de Nederlandse overheid om het fileprobleem aan te pakken?

Vraagtypen: Wat is/zijn…? Wanneer is…? Hoe…? Welke eigenschappen heeft…? Dit vraagtype gebruik je als je in de eindconclusie iets in kaart wilt brengen of iets wilt zeggen wat er is gebeurd, wanneer, waar, enz.

- vergelijkende vragen (resultaat: vergelijkend onderzoek): Voorbeeld: Is het aanleggen van spitsstroken of het invoeren van ‘rekening rijden’ een betere oplossing voor het fileprobleem?

Vraagtypen: Wat is het verschil/de overeenkomst…? Op welke punten stemmen…overeen? Dit vraagtype gebruik je als je in de eindconclusie overeenkomsten en/of verschillen wilt aan-geven.

- verklarende vragen (resultaat: verklarend onderzoek): Voorbeeld: Wat zijn de oorzaken van het fileprobleem?

Vraagtypen: Hoe komt het dat…? Waarom is…? Wat is de oorzaak van…? Dit vraagtype gebruik je als je in de eindconclusie een verklaring wilt geven, iets wilt uitleg- gen, een verschijnsel in verband wilt brengen met een wetmatigheid.

- evaluatievragen (resultaat: evaluatieonderzoek of waardebepalend onderzoek): Voorbeeld: In hoeverre is ‘rekening rijden’ een adequate oplossing voor het fileprobleem? Vraagtypen: Welke is de beste/slechtste…? Wat vinden de …van…? In hoeverre…?

Dit vraagtype gebruik je als je in de eindconclusie een oordeel of mening wilt geven. - voorspellende vragen (resultaat: voorspellend onderzoek): Voorbeeld: Is in de toekomst gratis openbaar vervoer een oplossing voor het fileprobleem?

Vraagtypen: Hoe zal het…zijn in…? Wat verwacht je dat…? Hoe denk je dat het zal…? Dit vraagtype gebruik je als je in de eindconclusie een voorspelling wilt doen, wilt zeggen hoe iets verder zal gaan of hoe iets zal aflopen. - probleemoplossende vragen (resultaat: probleemoplossend onderzoek): Voorbeeld: Hoe kan het fileprobleem in Nederland aangepakt worden? Vraagtypen: Hoe kan…? Waar kan…? Wat kan…? Hoe moet…? Wat moet…? Dit vraagtype gebruik je als je in de eindconclusie voorstellen doet hoe een probleem aan te pakken.

Page 8: HANDLEIDING PROFIELWERKSTUK (PWS) schooljaar 2020 ... …1 HANDLEIDING PROFIELWERKSTUK (PWS) – schooljaar 2020-2021 INLEIDING/INHOUDSOPGAVE Aan het eind van je middelbare schoolcarrière

8

2.2.3. Probleemstelling formuleren Naast de hoofdvraag is het mogelijk om een probleemstelling (hypothese) te formuleren. Voorbeeld: Het is oneerlijk dat openbaar vervoer gratis zou zijn, omdat het gefinancierd wordt door de overheid en iedere belastingbetaler er dan aan meebetaalt, ook de niet-gebruikers. Het nut van het formuleren van een probleemstelling is dat er in de stelling een verwachting of uitgangspunt zit opgesloten. Je gaat meestal uit van een theorie en kijkt of die in de praktijk klopt. Je neemt de probleemstelling (voorlopig) voor waar aan. De probleemstelling van het voorbeeld zou dan zijn dat je er van uit gaat dat gratis openbaar vervoer te kostbaar is.

2.2.4. Deelvragen formuleren Uit elke hoofdvraag kun je deelvragen afleiden, omdat de hoofdvraag bestaat uit verschillen-de elementen/termen/woorden. Die termen definieer je trouwens altijd in je onderzoek. De uitsplitsing in deelvragen is zo belangrijk, omdat je hiermee het hele onderzoek uitsplitst in deelonderzoeken en omdat je met die deelvragen het onderzoek kunt ordenen. - bij het opsplitsen van de hoofdvraag in deelvragen kun je gebruik maken van de zogenaam-

de w- en h-vragen: wat, wat voor, welke, wie, waar, wanneer, waarom, waartoe, hoe, hoe-veel enz. Maar ook de vraagtypen uit par. 2.2.2. kun je gebruiken.

- maak een selectie van deelvragen die de hoofdvraag ondersteunen. Stel geen deelvragen die niet nodig zijn voor het beantwoorden van de hoofdvraag.

- zet de deelvragen in logische volgorde, die je vervolgens toelicht. Die volgorde is meteen de structuur van je onderzoek. Een eerste deelvraag is vaak een inleidende vraag of een vraag die gebruikte termen of begrippen uit de hoofdvraag definieert en afbakent. Vaak is een volgende deelvraag een verdieping op of een verdere uitsplitsing van een vorige deelvraag.

Hieronder zie je 2 soorten schema’s die weergeven hoe een onderzoek met een hoofdvraag en bijvoorbeeld 4 deelvragen inhoudelijk gestructureerd kan zijn:

hoofdvraag hoofdvraag

deelvraag

1

deelvraag

2

deelvraag

3

deelvraag

4

deelvraag 1

deelvraag 2

deelvraag 3

deelvraag 4

conclusie conclusie

Dit is een structuur waarbij de deelvragen Dit is een structuur waar iedere volgende gelijkwaardig zijn aan elkaar. deelvraag een verdieping is op de vorige. Voorbeeld: een onderzoek ingedeeld in 4 zie gedachtestreepje 3 onder het kopje verschillende periodes in de geschiedenis. deelvragen.

2.3. Stap 3: Plan van aanpak opstellen

Wanneer je met je hoofdvraag, probleemstelling en deelvragen klaar bent, richt je je aandacht op het plan van aanpak. Het is een overzicht waarop staat wie wat en wanneer gaat doen en hoeveel tijd dat zal/mag gaan kosten. Aandachtspunten bij het plan van aanpak: - je moet al een beeld hebben van de vorm waarin het eindproduct wordt gegoten: wordt het

een geschreven PWS of een andere vorm?; - als je een natuurwetenschappelijke studie wilt gaan volgen is een practicum (als PWS-

onderdeel) sterk aan te raden. Bij bepaalde vakken is een praktisch onderdeel verplicht; - misschien wil je een deel van je PWS aan een hbo-instelling of universiteit doen. Daar kun je

een mediatheek raadplegen en practicummateriaal gebruiken. Overleg hierover met je bege-leider.

- denk na over de vraag of alle plannen realiseerbaar zijn binnen de gegeven tijd van tenmin-ste 80 sbu. Sommige dingen kosten geld en daar moet je ook rekening mee houden. Je kunt

Page 9: HANDLEIDING PROFIELWERKSTUK (PWS) schooljaar 2020 ... …1 HANDLEIDING PROFIELWERKSTUK (PWS) – schooljaar 2020-2021 INLEIDING/INHOUDSOPGAVE Aan het eind van je middelbare schoolcarrière

9

niets bij de school declareren! Tot slot: een hoofdvraag, probleemstelling of deelvragen zijn niet heilig. Al lezende (of bij het maken van een ontwerp of natuurwetenschappelijke opstelling) kun je tot de ontdekking ko-men dat je de hoofdvraag, probleemstelling of deelvragen eigenlijk aangepast zouden moeten worden. Dat moet je dan zeker doen. Neem altijd contact op met je begeleider en vergeet niet de deelvragen aan te passen. Natuurlijk noteer je een en ander in je logboek.

2.4. Stap 4: Informatiebronnen raadplegen

- als je nog niet over bronnen beschikt, probeer je aan de hand van trefwoorden informatie te vinden. Als je bronnen gevonden hebt, noteer dan ook meteen de volledige gegevens van die bron. Dat bespaart je veel extra werk achteraf.

- de meest gebruikelijke vindplaatsen zijn de school- of openbare bibliotheek, CD- ROM, docu- mentatiemappen, naslagwerken, internet en al eerder genoemde databases. Leraren be-schikken vaak over tijdschriften en/of internetadressen. Ook op de Mencia-site staat een se-rie bruikbare links naar hbo-/wo-instellingen. Als je zoekt in de bibliotheek, probeer dan de titel van je PWS wat breder te benaderen en kijk in de inhoudsopgave van de boeken en naslagwerken.

- je kunt ook informatie verwerven via een interview, een enquête, het doen van proeven, veldwerk, excursie en museumbezoek, bezoek aan hbo-/wo- instelling of bedrijf.

- je kunt zelf onderzoek gaan verrichten - je kunt je PWS ook koppelen aan een internationaliseringsactiviteit.

2.5. Stap 5: Informatie ordenen en verwerken en voorlopige versie van eindproduct schrijven

Hieronder tref je een mogelijke werkwijze aan voor het ordenen en verwerken van informatie: - noteer de uitgekozen vragen (de mogelijke titels van een hoofdstuk) op aparte blaadjes; - het is natuurlijk ook mogelijk dat je een andere manier kiest om je informatie te ordenen. Misschien wil je liever alles noteren op je laptop of vastleggen in een schrift. - als je citaten gebruikt, moet je dat aangeven, uiteraard met bronvermelding (zie: bijlage 2).

2.6. Stap 6: Definitieve versie van het eindproduct schrijven - verzamel allerlei notities, iets wat je toevallig gezien hebt, iets uit de krant van die dag, wat je

begeleider tegen je zei. Weggooien kan altijd nog. - overleg met je begeleider op welk niveau je moet schrijven. - laat hem/haar regelmatig zien wat je geproduceerd hebt. - lever een conceptverslag op tijd in. Dan kun je daarna nog een en ander ‘repareren’. - schrijven is herschrijven. Als de eerste versie van een hoofdstuk of paragraaf klaar is, lees

die dan een paar keer over (liefst niet meteen) of laat een ander je werk lezen. (Her)schrijven is vaak schrappen. Houd er rekening mee, dat je een onderzoeksverslag maakt. Daar hoort wetenschappelijk taalgebruik bij (zie bijlage 1).

- je definitieve PWS bevat uiteindelijk acht onderdelen in onderstaande vaste volgorde. Controleer goed of je aan deze acht onderdelen voldoet, want na het inleveren van je defi-tieve versie is er geen mogelijkheid meer voor het ‘repareren’ van je PWS.

- onderdeel 1: titelpagina: De titel moet kort (=minder dan tien woorden) en krachtig de inhoud karakteriseren. Gebruik geen afkortingen in de titel. Zorg voor een titel die past bij je tekst. Probeer een pakkende titel te verzinnen, die lezers uitdaagt om te gaan lezen. Op de titelpagina staat achtereenvolgens vermeld: - de titel (eventueel met ondertitel); - voorletter(s) en achternaam van de schrijver(s); - het profiel en het vak;

- naam begeleider; - datum.

Page 10: HANDLEIDING PROFIELWERKSTUK (PWS) schooljaar 2020 ... …1 HANDLEIDING PROFIELWERKSTUK (PWS) – schooljaar 2020-2021 INLEIDING/INHOUDSOPGAVE Aan het eind van je middelbare schoolcarrière

10

- onderdeel 2: inhoudsopgave: De inhoudsopgave geeft met een concrete verwijzing naar hoofdstukken, paragrafen en pagina’s in een notendop de opbouw van de tekst weer. Hieronder volgt een voorbeeld: Inleiding pag… Hoofdstuk 1 (titel) pag… Hoofdstuk 2 (titel) pag… Samenvatting pag… Literatuurlijst pag… Bijlagen pag… Als je de paragrafen (onder)titels hebt gegeven, moet je die ook in de inhoudsopgave opnemen.

- onderdeel 3: inleiding: In de inleiding wordt de lezer geïnformeerd over het onderwerp en de onderzoeksvragen/ hypothesen. In de inleiding is plaats om de achtergrond of het belang van het onderwerp en de onderzoeksvragen toe te lichten. Eventueel kan daar nog een korte omschrijving van de centrale begrippen aan worden toegevoegd. Tenslotte is het gebruikelijk in de inleiding de opbouw van de tekst per hoofdstuk aan te geven. De definitieve versie van de inleiding kan pas worden geschreven wanneer de indeling en de inhoud van het schriftelijk verslag vastligt. Daarnaast kun je in de inleiding aan bod laten komen wat de motivatie was om tot dit onderzoek te komen. Let op: verwar de inleiding niet met een voorwoord (of nawoord). Hierin kunnen persoon-lijke zaken aan de orde komen: een dankbetuiging aan mensen die aan de totstandkoming hebben bijgedragen: respondenten, proefpersonen, de begeleidende docent enz.)

- onderdeel 4: hoofdtekst (hoofdstukken): De hoofdtekst is opgebouwd uit hoofdstukken die weer onderverdeeld zijn in paragrafen. Houd de titels kort en zorg ervoor dat de titel de essentie weergeeft van het betreffende hoofdstuk/paragraaf. Per hoofdstuk/paragraaf wordt een deelvraag/-onderwerp behandeld. Het is gebruikelijk de hoofdtekst af te sluiten met één of enkele conclusies. Sluit in de con-clusie zo goed mogelijk aan bij de onderzoeksvragen in de inleiding. De conclusie is als het ware het antwoord op de onderzoeksvragen.

- onderdeel 5: conclusie (samenvatting): In de conclusie komt geen nieuwe informatie meer aan bod. Je geeft een korte samen-vatting aan de hand van je deelvragen en komt dan tot beantwoording van de hoofdvraag. Literatuurverwijzingen, citaten, tabellen en figuren horen niet in de samenvatting thuis.

- onderdeel 6: nawoord (zie inleiding); - onderdeel 7: bronvermelding:

De bronvermelding is alfabetisch naar eerste auteur gerangschikt. Wanneer meer auteurs een boek hebben geschreven moet je de achternamen van alle auteurs voluit vermelden. De rangorde van verschillende publicaties van één auteur gebeurt chronologisch (zzie verder: bijlage 1).

- onderdeel 8: bijlagen (waaronder: logboek (zie par. 2.1.4) In een bijlage kan informatie worden o[genomen die voor de lezer de moeite waard is, maar te gedetailleerd is om in de hoofdtekst op te nemen. Bijvoorbeeld: een samenvatting van een interview, gebruikte vragenlijsten, een verstuurde brief. Nummer de bijlagen. In het algemeen geldt: beperk het aantal bijlagen.

Page 11: HANDLEIDING PROFIELWERKSTUK (PWS) schooljaar 2020 ... …1 HANDLEIDING PROFIELWERKSTUK (PWS) – schooljaar 2020-2021 INLEIDING/INHOUDSOPGAVE Aan het eind van je middelbare schoolcarrière

11

HOOFDSTUK 3 VAKSPECIFIEKE EISEN EN/OF BEOORDELINGSCRITERIA

3.1. Inleiding

Naast de algemene eisen (zie: hoofdstuk 1), gelden ook vakspecifieke eisen en/of beoorde-lingscriteria. Hieronder tref je een overzicht per vak aan.

3.2. Vakspecifieke eisen en/of beoordelingscriteria alfavakken

- Klassieke talen: Vakspecifieke eisen: Je PWS heeft een omvang van ten minste 22 pagina’s zuivere tekst (inclusief inleiding en conclusie) als je alleen werkt en 32 pagina’s zuivere tekst (inclusief inleiding en conclusie) als je in een duo werkt. Alleen bij een uitzonderlijk moeilijk onderwerp kan hiervan worden afge-weken.

Voor je onderzoek maak je gebruik van ten minste vier (maar bij voorkeur meer) bronboeken. Dat betekent niet per definitie dat je vier boeken helemaal moet lezen. Misschien heb je van

een bepaald boek maar 10 pagina’s nodig. Een encyclopedie is vaak een handig hulpmiddel, maar wordt nooit als bronboek opgevoerd. Naast de minimaal vier bronboeken mag je volop gebruik maken van internet.

Beoordelingscriteria: - niveau/diepgang/wetenschappelijk karakter: 40% - opbouw verslaglegging: 20% - taalgebruik (stijl en spelling): 20% - voortgang/zelfstandigheid/toepassen richtlijnen: 10% - werking/verzorging: 5% - onderwerpskeuze/originaliteit: 5% De docent behoudt zich het recht voor om, teneinde tot een juiste beoordeling te komen, met de leerling(en) een mondeling af te spreken. - Moderne vreemde talen/Nederlands: Beoordelingscriteria: - voorstel en uitwerking onderwerp en onderzoeksvraag (contactmoment 1 en 2: go/no go): max 5 (3) pnt uitwerking aanpak en voorgestelde bronnen (go/no go): max 5 (3) pnt - beoordelingsmoment 1 (contactmoment 3: max 20 pnt; te laat: max 12 pnt) - niveau PWS tot nu toe (originaliteit/eigen denkwerk/moeilijkheidsgraad): max 10 (6) pnt - logboek (genoeg uren/aantoonbaar wat gedaan is/procesbewaking/ zelfreflectie): max 5 (3) pnt - taalgebruik (formulering/eigen woorden/geen kopieerwerk/ voor Engels ook gebruik niveau doeltaal): max 5 (3) pnt - beoordelingsmoment 2 (contactmoment 4: max 30 pnt; te laat: max 18 pnt) - niveau (zie beoordelingsmoment 1): max 20 (12) pnt - logboek (zie beoordelingsmoment 1) max 5 (3) pnt - taalgebruik (zie beoordelingsmoment 1) max 5 (3) pnt - beoordelingsmoment 3 (contactmoment 5: max 40 pnt) - uiterlijke verzorging/lay out/duidelijkheid logboek en bronvermelding: max 10 pnt - niveau (zie beoordelingsmoment 1) max 20 pnt - logboek (zie beoordelingsmoment 1) max 5 pnt - taalgebruik (zie beoordelingsmoment 1) max 5 pnt

Page 12: HANDLEIDING PROFIELWERKSTUK (PWS) schooljaar 2020 ... …1 HANDLEIDING PROFIELWERKSTUK (PWS) – schooljaar 2020-2021 INLEIDING/INHOUDSOPGAVE Aan het eind van je middelbare schoolcarrière

12

3.3. Vakspecifieke eisen en beoordelingscriteria bètavakken - Scheikunde: Vakspecifieke eisen:

Je PWS bevat altijd een praktische component, dat wil zeggen een eigen opstelling, waar-mee metingen worden gedaan. De metingen worden in principe op school gedaan. Je maakt gebruik van de basis van het Bèta-magazijn.

Je PWS kan eventueel gecombineerd worden met het PO-onderwerp voor dit vak. Beoordelingscriteria: Beoordeling is afhankelijk van het onderwerp en het praktisch deel. - originaliteit onderwerp: 10% - moeilijkheidsgraad onderzoekopbouw: 20% - planning/zelfstandigheid: 15% - niveau theoretische achtergrond: 20% - praktische uitvoering/creativiteit: 20% - verslaglegging: 10%

- Natuurkunde: Vakspecifieke eisen:

Je PWS bevat altijd een praktische component, dat wil zeggen een eigen opstelling, waar-mee metingen worden gedaan. De metingen worden in principe op school gedaan. Je PWS kan eventueel gecombineerd worden met het PO-onderwerp voor dit vak.

Beoordelingscriteria: - het verslag wordt beoordeeld; - het proces wat tot het eindresultaat heeft geleid; - de mate van zelf oplossend vermogen bij problemen en onvolkomenheden; - veel gebruikte beoordeling: zie boven bij scheikunde.

- Natuur, Leven en Technologie: Vakspecifieke eisen: Een gecertificeerde nl&t-module (en dus je PWS) bevat altijd: - een aantal onderzoeken/practica en bijbehorend natuurwetenschappelijk verslag; - veel verschillende/multidisciplinaire vragen (denk aan 90 opdrachten); - ontwerpvaardigheden; - presentaties (in PowerPoint, in prezi of filmpjes); - reflectievragen (over het proces en product).

Beoordelingscriteria: Er is een geen uniform beoordelingsmodel. Aangezien de onderwerpen en vaardigheden per module verschillend zijn, zijn ook de beoordelingscriteria verschillend. Uitgangspunt zijn de beoordelingscriteria die door de schrijvers van de module zijn opgesteld.

- Biologie: Vakspecifieke eisen:

Voor je PWS moet een praktisch onderzoek gedaan worden en van dat onderzoek moet een natuurwetenschappelijk verslag gemaakt worden.

Beoordelingscriteria: Beoordeeld worden zowel het onderzoek/verslag als ook het proces dat daartoe geleid heeft. Los van een geboden professionele begeleidende ondersteuning ligt de uiteindelijke verant-woordelijkheid voor ideeën, initiatieven en bewaking van de voortgang bij de leerling.

Het PWS-cijfer is gebaseerd op eigen inzet en werk van de leerling en wordt berekend vol-gens de formule: PWScijfer = v*C. In deze formule is:

Page 13: HANDLEIDING PROFIELWERKSTUK (PWS) schooljaar 2020 ... …1 HANDLEIDING PROFIELWERKSTUK (PWS) – schooljaar 2020-2021 INLEIDING/INHOUDSOPGAVE Aan het eind van je middelbare schoolcarrière

13

- C: het cijfer voor het onderzoek en het daarbij behorende verslag: Uitgangspunten: - de leerlingen komen zelf met (ideeën voor) een onderwerp; - het praktisch werk moet getuigen van een natuurwetenschappelijke denk- en handelwijze - het verslag voldoet aan de eisen van een natuurwetenschappelijk verslag, zoals weerge- geven, geoefend en aangeleerd via cursusmateriaal uit het Bèta-magazijn. Nadere informatie, zie: Nectar (vwo) of Biologie voor jou (havo).

- vermenigvuldigingsfactor v: in principe 1,0: Bij in gebreke blijven kan deze waarde, al naar gelang de ernst, met een of meer tienden gekort worden. De factor v bekrachtigt het uitgangspunt van elk PWS dat het gaat om gedrag van de leerling bij een tweetal zaken:

- het formuleren van een geschikte onderzoeksvraag; - het doen van het onderzoek; Gedragsindicatoren hierbij betreffen: - het nemen van initiatief; - het organiseren van feedback met de begeleider; - het voldoen aan planningseisen zoals het redelijk verdelen van het werk over de tijd.

3.4. Vakspecifieke eisen en beoordelingscriteria gammavakken - Economie/Management en organisatie: Vakspecifieke eisen: Je PWS is een gedegen literatuurstudie, waarbij je diverse bronnen hebt gebruikt: - oppervlakkige bronnen, zoals internetsites, Wikipedia en scholierensites; - (populair-) wetenschappelijke bronnen.

Behalve een goede vermelding van deze bronnen, produceer je iets wat echt van jezelf is: een film, enquête, onderzoek, interviews enz. Je koppelt hetgeen je gevonden hebt in je lite-ratuurstudie aan je eigen werk. Hoe je die koppeling legt, is aan jullie: het PWS bestaat

voor +60% (havo)/+40% (vwo) uit literatuurstudie en +40% (havo)/+60% (vwo) eigen werk; Je PWS wordt mede beoordeeld op diepgang van de literatuurstudie en het eigen werk. In de literatuurstudie moet je dus rekening houden met het soort bronnen dat je gebruikt. Beoordelingscriteria: - Inleiding en precisie: max 10 pnt titel en titelpagina; paginanummering; samenvatting; inhoudsopgave; inleiding en onderzoeksvraag; hoofd- en deelvragen; hypothese; hoofdstukindeling; conclusie; literatuurlijst; logboek. - literatuurstudie: max 35 pnt inleiding, (motivatie) hoofd- en deelvragen; hypothese (het veronder- stelde antwoord); argumentatie; methode literatuurstudie (gebruikte bron- nen, verwijzing naar bronnen, vergelijking resultaten literatuurstudie); con- clusies (heldere redenering, opbouw en organisatie, koppeling naar hoofd- en deelvragen); bronnen, vermelding, algemene eisen PWS (zie par. 1) - (methode) eigen werk: max 35 pnt gebruikte methode; verantwoording onderzoek; opzet onderzoek; verwerken van de uitkomsten; koppeling met literatuurstudie; gebruik van eigen werk in conclusie. - taal en verzorging: max 10 pnt verzorgd taalgebruik; logische alinea-indeling; hoofdlettergebruik; spelling van werkwoorden; spelling overige; interpunctie; gebruik van vaktermen; actief gebruik van economische begrippen. - samenwerking en overleg met begeleider: max 10 pnt taakverdeling helder en eerlijk; procesbewaking en sturing; samen- hang tussen bijdragen van de verschillende leerlingen; naleven contactmomenten; nakomen afspraken.

Page 14: HANDLEIDING PROFIELWERKSTUK (PWS) schooljaar 2020 ... …1 HANDLEIDING PROFIELWERKSTUK (PWS) – schooljaar 2020-2021 INLEIDING/INHOUDSOPGAVE Aan het eind van je middelbare schoolcarrière

14

- Filosofie:

Vakspecifieke eisen (Zie vakspecifieke eisen bij klassieke talen (par. 3.1.1). Beoordelingscriteria: - niveau/diepgang/filosofisch karakter: 40% - opbouw verslaglegging: 20% - taalgebruik (stijl en spelling): 20% - voortgang/zelfstandigheid/toepassen richtlijnen: 10% - werking/verzorging: 2.5% - onderwerpskeuze/originaliteit: 7.5% De docent behoudt zich het recht voor om, teneinde tot een juiste beoordeling te komen, met de leerling(en) een mondeling af te spreken. De docent behoudt zich het recht voor af te wijken van de hier genoemde beoordelingscriteria.

- Maatschappijwetenschappen/maatschappijleer: Vakspecifieke eisen: Het formuleren van de deelvragen is gebaseerd op: - de gevonden info over het onderwerp en passend bij de hoofdvraag; - het onderwerp in zijn algemeenheid; - sociaal-culturele aspecten; - politiek-juridische aspecten; - sociaal-economische aspecten; - een vergelijking in tijd en/of plaats. Bij het formuleren van het doel van je praktijkonderzoek, maak je één (verplichte) keuze uit de volgende drie aanvullingen: - onderzoek d.m.v. een enquête m.b.v. www.thesistool.com: Geef de uitslagen per vraag in een tabel of grafiek, formuleer per vraag een conclusie en sluit het af met een algemene conclusie gekoppeld aan het doel van het praktijkonderzoek. - onderzoek d.m.v. een diepte-interview: Maak een journalistiek verslag van het interview (dus niet letterlijk de vragen en de daarbij gegeven antwoorden, maar een verhaal zoals in een tijdschrift). Houd bij de verslaglegging het doel van je onderzoek centraal. - media-analyse (hoe was de berichtgeving over jullie onderwerp?): Geef een analyse van kranten- en/of tijdschriftartikelen, tv-programma’s en/of journaaluitzendingen over je onderwerp. Verbind aan de gevonden bronnen een conclusie n.a.v. het doel van je onderzoek. Beoordelingscriteria: - logboek en plan van aanpak (afspraken uitvoeren en nakomen): W=1 max 5 pnt - literatuurlijst/citaten/voetnoten: W=1 max 5 pnt - onderzoeksvraag en deelvragen: W=1 max 5 pnt - inhoudelijke beoordeling (worden onderzoeksvraag en deelvragen inhoudelijk goed beantwoord aan de hand van de literatuur): W=3 max 15 pnt - onderzoekvaardigheden (validiteit van de gevonden literatuur en praktische vaardigheden (interview/ enquête, enz.): W=2 max 10 pnt - inleiding/conclusie en samenvatting (600 woorden): W=2 max 10 pnt Eindcijfer: max score gedeeld door 5.

- Aardrijkskunde: Beoordelingscriteria: - onderwerp (verantwoording keuze/originaliteit/aansluiting vakken/ niveau/diepgang): W=1 max 10 pnt - literatuurlijst/citaten/correcte weergave bronnen: W=1 max 10 pnt - onderzoeksvraag en deelvragen: W=1 max 10 pnt

Page 15: HANDLEIDING PROFIELWERKSTUK (PWS) schooljaar 2020 ... …1 HANDLEIDING PROFIELWERKSTUK (PWS) – schooljaar 2020-2021 INLEIDING/INHOUDSOPGAVE Aan het eind van je middelbare schoolcarrière

15

- inhoudelijke beoordeling (worden onderzoeksvraag en deelvragen inhoudelijk goed beantwoord aan de hand van de literatuur/theorie): W=3 max 30 pnt - onderzoekvaardigheden (validiteit van de gevonden literatuur en praktische vaardigheden (interview/ enquête, enz.): W=1 max 10 pnt - uiterlijke verzorging en structuur/taalgebruik/taalfouten: W=1 max 10 pnt Eindcijfer: max score gedeeld door 10. - Geschiedenis: Beoordelingscriteria: - niveau/diepgang/wetenschappelijk karakter van de vraagstelling en de schriftelijke

uitwerking ervan: - kwaliteit en kwantiteit van de gebruikte bronnen en literatuur: - opbouw verslaglegging: - taalgebruik (stijl en spelling): - voortgang/zelfstandigheid/toepassen richtlijnen: - werking/verzorging: - onderwerpskeuze/originaliteit: De docent behoudt zich het recht voor om, teneinde tot een juiste beoordeling te komen, met de leerling(en) een mondeling af te spreken.

- Tekenen/Kunstgeschiedenis: Beoordelingscriteria: - onderwerp (verantwoording keuze/originaliteit/aansluiting vakken/ niveau/diepgang): W=1 max 10 pnt - literatuurlijst/citaten/correcte weergave bronnen: W=1 max 10 pnt - onderzoeksvraag en deelvragen: W=2 max 20 pnt - inhoudelijke beoordeling (worden onderzoeksvraag en deelvragen inhoudelijk goed beantwoord aan de hand van de literatuur/theorie) W=6 max 60 pnt - onderzoekvaardigheden (validiteit van de gevonden literatuur en praktische vaardigheden (interview/ enquête, enz.): W=2 max 20 pnt - conclusie en samenvatting: W=1 max 10 pnt (eventueel praktijkcomponent) W=4 max 40 pnt - uiterlijke verzorging en structuur/taalgebruik/taalfouten: W=2 max 20 pnt Eindcijfer: max score gedeeld door15 Eindcijfer bij aanwezigheid van een praktijkcomponent: max score gedeeld door 18.

- Muziek: Vakspecifieke eisen: - onderwerp is duidelijk gerelateerd aan een muzikaal aspect; - onderzoek richt zich met name op muzikale of muziek gerelateerde aspecten; - PWS heeft duidelijke verwijzingen naar audio fragmenten of instrumenten? aanverwante apparatuur; - de analysecomponent is de kern van het PWS; ook weer uitgewerkt naar muzikale aspecten.

Beoordelingscriteria: Voor de beoordeling van je PWS komen drie hoofdaspecten in aanmerking: - proces: - het opstellen van de vraagstelling: - het niveau van de hoofdvraag moet voldoen aan de eisen. Het moet overeenkomen met het eindniveau voor havo of vwo of dit overstijgen; - de deelvragen moeten relevant zijn en voldoen aan het niveau; - de probleemstelling moet logisch zijn en antwoord geven op de hoofdvraag. - het opstellen van een plan van aanpak: - de activiteiten die worden genoemd moeten duidelijk en realistisch zijn; - de leerling moet het plan van aanpak zelfstandig uit kunnen voeren;

Page 16: HANDLEIDING PROFIELWERKSTUK (PWS) schooljaar 2020 ... …1 HANDLEIDING PROFIELWERKSTUK (PWS) – schooljaar 2020-2021 INLEIDING/INHOUDSOPGAVE Aan het eind van je middelbare schoolcarrière

16

- het plan van aanpak moet worden uitgevoerd binnen de aangegeven tijd; - bij samenwerken moet de taakverdeling worden aangegeven. - het zoeken van informatiebronnen: Er moeten voldoende verschillende, relevante bronnen worden gebruikt. - het voeren van begeleidingsgesprekken: - eerste gesprek: Bespreken van het plan van aanpak, het onderwerp, de onderzoeksvragen en de probleemstelling. Wanneer er wordt voldaan aan de eisen kan een leerling starten. - diverse tussentijdse gesprekken: Afhankelijk van de behoefte van de docent en/of leerling: bespreken van het plan van aanpak, de geschreven hoofdstukken, het logboek en de bronnen. Gelet wordt op: - de vordering van de leerling met het PWS; - de verwerking van kritiek of aanbevelingen door de leerling. - eindgesprek: beoordeling. - logboek bijhouden: - de kwaliteit van de informatie moet voldoende zijn; - de gemaakte keuzes moeten vakinhoudelijk verdedigbaar zijn; - de gemaakte keuzes moeten voldoende worden gemotiveerd; - het logboek moet overzichtelijk en volledig zijn; - het logboek moet naar waarheid zijn ingevuld.. - nabeschouwing: De leerling geeft een heldere reflectie en oordeel over het proces. - product: - inleiding: - introductie van het onderwerp; - de formulering van de onderzoeksvraag en de hypothese;

- verantwoording van de keuze van het onderwerp; - vermelding van de opbouw van het werk/onderzoeksopzet; - afbakening van het onderwerp. - inhoud hoofdtekst: - de hoofdtekst moet antwoord geven op hoofdvraag en deelvragen; - de hoofdtekst moet diepgang hebben; - uit de hoofdtekst moet blijken dat informatie uit de diverse bronnen goed is begrepen en verwerkt: - het onderzoek moet voldoende zijn beschreven; - resultaten van het onderzoek moeten overzichtelijk zijn verwerkt bijvoorbeeld in tabellen en grafieken; - de conclusie moet aansluiten bij de hoofdtekst; - de leerling geeft een eigen mening over het onderwerp met argumentatie. - samenvatting: Geeft in het kort een overzicht van de hoofdstukken met de conclusies. - bronvermelding (zie bijlage 2)

- presentatie van het product: De presentatie kan een schriftelijk verslag zijn, een PowerPointpresentatie, een DVD, een CD , een instrument enz. Bij de presentatie wordt gelet op: - taalgebruik: Schriftelijke en mondelinge presentaties moeten duidelijk zijn voor het publiek. Het taalgebruik moet correct zijn. - lay-out en verzorging: - tekst moet logisch zijn opgebouwd; - figuren, tabellen, grafieken e.d. moeten zijn voorzien van een titel en bron; - het gebruik van afbeeldingen moet functioneel zijn; - de tekst-beeldverhouding moet kloppen.

Page 17: HANDLEIDING PROFIELWERKSTUK (PWS) schooljaar 2020 ... …1 HANDLEIDING PROFIELWERKSTUK (PWS) – schooljaar 2020-2021 INLEIDING/INHOUDSOPGAVE Aan het eind van je middelbare schoolcarrière

17

HOOFDSTUK 4: PWS-PRESENTATIE/-WEDSTRIJD

Mencia wil de kwaliteit en de status/uitstraling van het PWS verhogen. In het kader hiervan wordt in het schooljaar 2016-2017 gestart met het instellen van een jaarlijks uit te reiken Men-cia PWS-prijs havo/vwo. Iedere PWS-begeleider heeft de mogelijkheid om één of meer havo- en/of vwo-kandi-daat(a)t(en) te nomineren voor deze prijs. Dit gebeurt uiteraard alleen maar met jouw akkoord-verklaring. Je kunt bijvoorbeeld genomineerd worden op basis van: - een kritische bespreking/analyse van theorie(ën); - een originele vraagstelling en uitwerking; - het gebruik van originele onderzoeksmethode(n); - het goed relateren van onderzoeksresultaten aan betrouwbare bronnen; - een persoonlijke benadering van deskundigen; - het opdoen van praktische kennis d.mv. (laboratorium) onderzoek; - verdieping in bijvoorbeeld (al dan niet behandelde) scheikunde-/biologietheorieën. - een uitmuntend eindproduct (bijv: bij creatieve vakken) Een vakkundig samengestelde, onafhankelijke jury maakt vervolgens een voorselectie en uit-eindelijk kunnen/mogen 3 havo- en 3 vwo-kandidaten hun PWS presenteren tijdens een PWS-wedstrijd. Dezelfde jury maakt hierna de winnaar van de Mencia PWS-prijs havo en Mencia PWS-prijs vwo bekend. Behalve een interessante prijs, ontvang je een juryrapport, dat in je plusdocu-ment wordt opgenomen. Daarnaast heeft een PWS-begeleider de mogelijkheid om een PWS in te sturen naar de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen (KNAW) om voor een nominatie in aanmerking te komen (zie: www.knaw.nl). Belangrijke data en informatie over PWS-nominatie en PWS-wedstrijd vind je in het Examen-reglement.

Page 18: HANDLEIDING PROFIELWERKSTUK (PWS) schooljaar 2020 ... …1 HANDLEIDING PROFIELWERKSTUK (PWS) – schooljaar 2020-2021 INLEIDING/INHOUDSOPGAVE Aan het eind van je middelbare schoolcarrière

18

BIJLAGE 1 WETENSCHAPPELIJK TAALGEBRUIK

1.1. Inleiding

Voor het schrijven van een PWS zijn er naast voorkeuren ook een aantal regels opgesteld. Daarnaast zijn er afspraken gemaakt over hoe speciale tekst, zoals bijvoorbeeld namen van

organismen en getallen, worden geschreven. In deze bijlage wordt ingegaan op deze voor-

keuren en afspraken.

1.2. Opzet en alinea’s

1.2.1. Schematische opzet: Maak voor het schrijven altijd eerst een schematische opzet van je PWS, met daarin per hoofdstuk/paragraaf puntsgewijs welke informatie besproken gaat worden en in welke volgor-de dat gaat gebeuren. Het is veel eenvoudiger om dit schema aan te passen als blijkt dat de volgorde toch niet zo logisch is, dan om stukken geschreven tekst te moeten verplaatsen. Het maken van een puntsgewijze opzet helpt ook om tot een goede alinea-indeling te komen. 1.2.2. Opbouw van een alinea: Een goede alinea-indeling geeft een PWS structuur en vergroot de inzichtelijkheid van een tekst. Een goede alinea bevat een aantal zinnen over één onderwerp. Wanneer er wordt over-gestapt naar een nieuw onderwerp, begint een nieuwe alinea. Het voornaamste principe voor de opbouw is dat de eerste zin de boodschap moet bevatten en dat de rest van de tekst als argumentatie, toelichting of verdere uitwerking van die boodschap dient. De alinea eindigt met een concluderende zin. 1.2.3. Lengte alinea’s De vuistregel is dat een alinea van twee zinnen te kort is omdat de tekst er erg onrustig door wordt. Daarnaast moet een alinea ook niet te lang (meer dan een halve pagina) zijn omdat de tekst dan erg moeilijk te lezen is. Een nieuwe alinea begint door een regel wit te laten of door in te springen

1.3. Informatiedichtheid

Een goed PWS is volledig. De lezer moet alle informatie krijgen die nodig is om te controleren of de conclusies van het PWS gerechtvaardigd zijn en moet in staat zijn het experiment te re-liceren, Er wordt niets aan de verbeelding van de lezer overgelaten. Een goed PWS is echter ook bondig. Er staat geen overbodige informatie in. Bondigheid ver-groot de functionaliteit van het PWS, omdat de tekst direct op het doel afgaat.

1.4. Schrijfstijl en taalgebruik

1.4.1. Formulering: Een PWS lijkt niet op het schrijven van een opstel of betoog. Het doel is uitsluitend het overbrengen van informatie en niet het vermaken van de lezer. Daarom is de stijl formeel, helder en beknopt. Dit geldt ook voor de presentatie ervan. 1.4.1.1. Formeel: Een PWS bevat geen metaforen of spreektaal.

Spreektaal: Doordat mensen meer eten kunnen ze misschien meer gaan wegen. Beter formeel: Een mogelijke oorzaak voor toename in lichaamsgewicht zou een verandering in eetpatroon kunnen zijn. Spreektaal: (…) aangezien je hier ook cardiovasculair gezonder van wordt. Beter formeel: (…) aangezien dit de cardiovasculaire conditie bevordert.

Een PWS wordt geschreven in een neutrale vorm. Het gebruik van persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden (ik, mijn, wij, ons, je, jullie, men, de onderzoekers) is niet gebruikelijk

Page 19: HANDLEIDING PROFIELWERKSTUK (PWS) schooljaar 2020 ... …1 HANDLEIDING PROFIELWERKSTUK (PWS) – schooljaar 2020-2021 INLEIDING/INHOUDSOPGAVE Aan het eind van je middelbare schoolcarrière

19

Wij verwachten dat (…). → De verwachtingen van dit onderzoek zijn (…). Hieruit concluderen wij dat (…). → Hieruit kan geconcludeerd worden dat (…).

Door het gebruik van de lijdende (passieve) werkwoordsvorm krijgt een PWS een zakelijke en neutrale uitstraling. Het gebruik van (neutraal geformuleerde) actieve werkwoordsvormen is ook mogelijk, dit maakt dat de tekst prettiger leesbaar is.

Door verschillende onderzoekers is er onderzoek gedaan naar (…). - Door verschillende onderzoeken werd aangetoond dat… (passief) - Verschillende onderzoeken toonden aan dat… (actief, neutraal)

In een PWS wordt alleen gebruik gemaakt van objectief taalgebruik. Er wordt geen (impliciet) waardeoordeel verbonden aan de resultaten en conclusies. Woorden als helaas, gelukkig, enz. worden niet gebruikt.

Niet: Helaas was de stoof verkeerd ingesteld en zijn er geen resultaten van het experiment

1. Gelukkig was het tweede experiment wel gelukt. Objectief: De data van het eerste experiment was onbruikbaar vanwege een verkeerd inge- stelde stoof.

1.4.1.2. Helder: Om te zorgen dat de informatie goed begrepen wordt en de lezer niet hoeft te raden wat er be-doeld wordt, is het van belang om specifiek/precies te formuleren. Daarbij is het van belang dat bij het taalgebruik rekening wordt gehouden met een bepaalde mate van onzekerheid. Over het algemeen kunnen er in een PWS geen harde conclusies worden getrokken maar worden bevindingen afgewogen en geëvalueerd.

Onderzoeksvraag: Heeft tandbederf bij mannen invloed op de aantrekkelijkheid van mannen voor vrouwen?

Opzet: Proefpersoenen worden onderverdeeld in groepen op basis van de mate van tandbederf (geen-matig-veel). Als maat voor aantrekkelijkheid wordt het aantal zoenpartijen per maand gebruikt.

Resultaat: Er was een negatieve relatie tussen de mate van tandbederf en het aantal zoenpartijen per maand bij vrijgezelle heteroseksuele mannen.

Conclusie: Heteroseksuele mannen met tandbederf worden minder aantrekkelijk be-vonden door vrouwen dan heteroseksuele mannen zonder tandbederf. Een mogelijke verklaring hiervoor zou kunnen zijn dat tandbederf een slechte adem tot gevolg heeft wat de man minder aantrekkelijk maakt voor de vrouw.

Foute conclusie: Doordat vrijgezelle mannen met tandbederf een sterke mondgeur hebben worden ze minder aantrekkelijk bevonden door vrouwen dan heteroseksu-ele mannen zonder tandbederf.

Varieer in woordgebruik maar let op het gebruik van synoniemen. Gebruik voor begrippen steeds dezelfde term.

Niet: de woorden eiwitten en proteïnen door elkaar gebruiken in de tekst. Wel: kies voor één van beide.

In de beschrijving van resultaten in belangrijk dat er gemeld wordt of er een verschil gevonden is, wat dit verschil was en waartussen dit verschil gevonden is (of: ten opzichte van wat de toe-/afname was). Nog beter is het om de resultaten met cijfers te onderbouwen zodat de lezer kan zien hoeveel meer of minder iets geworden is.

Bij muizen behandeld met substantie X was het motorisch herstel twee keer zo hoog als bij onbehandelde muizen. Echter, bij muizen behandeld met substantie Y was het motorisch herstel twee keer zo laag als bij de onbehandelde muizen.

Daarnaast is het belangrijk dat van ieder woord in een PWS duidelijk is waar het op terugslaat.

Page 20: HANDLEIDING PROFIELWERKSTUK (PWS) schooljaar 2020 ... …1 HANDLEIDING PROFIELWERKSTUK (PWS) – schooljaar 2020-2021 INLEIDING/INHOUDSOPGAVE Aan het eind van je middelbare schoolcarrière

20

Niet helder: Oxidatieve stress kan leiden tot schade aan eiwitten en andere celonderdelen. Dit wordt veroorzaakt door de aanwezigheid van vrije radicalen, zoals superoxide en hydorxylradicalen.

In bovenstaande zin is het niet duidelijk waarop het verwijswoord ‘dit’ slaat, op oxidatieve stress, of op schade aan eiwitten en andere celonderdelen.

Beter is: Oxidatieve stress kan leiden tot schade aan eiwitten en andere celonderdelen. Deze schade wordt veroorzaakt door de aanwezigheid van vrije radicalen, zoals superoxyde en hydroxylradicalen.

1.4.1.3. Beknopt: In een PWS wordt beknopt geformuleerd waarbij alle woorden en zinnen die niet nodig zijn om informatie over te brengen achterwege gelaten kunnen worden. Let wel: beknoptheid mag nooit tot vaagheid of onduidelijkheid leiden. De boodschap van de zinnen moet helder blijven.

Te uitgebreid: In de gemanipuleerde groep werd het kenmerk 26 keer aangetroffen. In het controle-experiment werden er slechts 8 individuen met dit kenmerk

geteld. Beknopte formulering: In de gemanipuleerde groep was de frequentie van het kenmerk hoger

(n=26) dan in de controlegroep (n=8).

Ook omslachtig taalgebruik zoals voorzetseluitdrukkingen is niet gebruikelijk. Deze bestaan meestal uit drie woorden en kunnen veelal door één woord worden vervangen.

met betrekking tot….. → over, voor door middel van….. → door als gevolg van….. → door in verband met….. → door, doordat, omdat

Het grootste deel van een wetenschappelijk verhaal wordt in de verleden tijd geschreven. De voltooid tegenwoordige tijd wordt ook beschouwd als verleden tijd. Tegenwoordige tijd komt alleen voor in delen van inleiding en de discussie. De vuistregel is dat algemeen geldende feiten (breder context en relevantie), conclusies en het verwijzen naar figuren en tabellen in de tegenwoordige tijd beschreven worden. Ook de onderzoeksvraag, hypothese, opzet en voorspellingen worden in de tegenwoordige tijd geschreven.

Onderzoeksvraag: In dit onderzoek wordt gekeken (o.t.t.) of het MHC door lichaamsgeur een rol speelt bij partnerkeuze bij de mens.

Resultaten: In tabel 1 is (o.t.t.) te zien dat de mannen langzamer waren (o.v.t.) dan de vrouwen. Of: de mannen hebben sneller gereageerd (v.t.t.) dan de vrou-wen.

(o.t.t.= onvoltooid tegenwoordige tijd; o.v.t.= onvoltooid verleden tijd; v.t.t.= voltooid tegen-woordige tijd)

De resultaten en eerdere bevindingen zijn echter in het verleden vastgesteld en moeten dan ook in de verleden tijd geschreven worden. Ook materiaal en methode worden in de verleden tijd geschreven. Het experiment is immers al uitgevoerd. Bij een onderzoeksvoorstel wordt de procedure daarentegen in de tegenwoordige tijd geschreven; het experiment zal in de toe-komst worden uitgevoerd.

1.5. Tekstuele samenhang

Bij het schrijven van een PWS dien je de lezer als het ware aan de hand mee te nemen door je verhaal. Hierbij is het van belang dat de samenhang van tussen de verschillende onder-delen van de empirische cyclus duidelijk worden gemaakt. De tekstuele samenhang van een PWS wordt beïnvloed door verbindingswoorden, opsommingen en haakjes.

Page 21: HANDLEIDING PROFIELWERKSTUK (PWS) schooljaar 2020 ... …1 HANDLEIDING PROFIELWERKSTUK (PWS) – schooljaar 2020-2021 INLEIDING/INHOUDSOPGAVE Aan het eind van je middelbare schoolcarrière

21

1.5.1. Verbindingswoorden: Verbindingswoorden kunnen gebruikt worden om bijvoorbeeld tegenstellingen weer te geven, overeenkomsten aan te geven, resultaten toe te lichten, voorbeelden te geven of resultaten samen te vatten. Op deze manier wordt de tekstuele samenhang vergroot. Hieronder staan een aantal voorbeelden van verbindingsoorden en waarvoor deze gebruikt kunnen worden.

Peterson et al. (2004) vonden echter geen effect meer bij 75 weken oude ratten. Judge et al.(2005) daarentegen, vonden wel effect van training op de activiteit van antioxidantenzymen bij veroudering in 75 weken oude muizen.

Het aangeven van: Verbindingswoorden:

overeenkomsten en, ook, eveneens, alsmede, tevens, mede, evenals

verschillen daarentegen, echter, maar, hoewel, anderzijds, terwijl, in tegenstelling tot

resultaat of effect dus, daarom, derhalve, vandaar

samenvatting, afsluiting samengevat, dus, kortom, tot slot

1.5.2. Opsommingen: Een PWS bestaat uit grammaticaal correcte volzinnen. Gebruik geen lijst van opsommingen. Bullets zijn zeer ongebruikelijk in een PWS

Fout: Er worden verschillende typen cellen aangetroffen in de eilandjes van Langerhans: - alfacellen - bètacellen -deltacellen Goed: In de eilandjes van Langerhans worden alfacellen, bètacellen en deltacellen aangetrof-

fen.

1.5.3. Haakjes: Haakjes worden voornamelijk gebruikt voor afkortingen, referenties, de wetenschappelijke (Latijnse) naam van organismen en verwijzingen naar figuren en tabellen.

1.6. Spelling

Een algemene eis voor een PWS is een correcte spelling en correct gebruik van leestekens. De correcte spelling van het Nederlands is die van het Groene Boekje. Gebruik de spellings-controle van je teksverwerkingsprogramma. Deze haalt niet alle fouten eruit. Lees daarom je eigen tekst altijd nauwkeurig door en laat je tekst ook door iemand anders lezen voordat je je PWS definitief inlevert.

1.7. Afkortingen

1.7.1. Algemene afkortingen: In een PWS worden geen algemene afkortingen gebruikt. Termen als ‘in tegenstelling tot’ (i.t.t.) worden voluit geschreven. 1.7.2. Afkortingen van eenheden en maten Voor afkortingen van maten, gewichten en fysische eenheden wordt het Internationaal Sy-steem voor Eenheden (SI Base Units) gebruikt. Een lijst van deze afkortingen is te vinden via internet: http://www.bipm.org/en/swi. Tussen de numerieke waarde en de eenheid wordt een spatie gelaten (bijvoorbeeld: 100 ms). Decimale getallen worden in het Nederlands weergege-ven met een komma (bijvoorbeeld: 0,0005 g). 1.7.3. Technische afkortingen: Technische en inhoudelijke afkortingen mogen wel. Het is gebruikelijk om de eerste keer dat de term gebruikt, deze voluit te schrijven, met tussen haakjes de afkorting erachter. In de ver-dere tekst kan dan de afkorting gebruikt worden,.

Page 22: HANDLEIDING PROFIELWERKSTUK (PWS) schooljaar 2020 ... …1 HANDLEIDING PROFIELWERKSTUK (PWS) – schooljaar 2020-2021 INLEIDING/INHOUDSOPGAVE Aan het eind van je middelbare schoolcarrière

22

In het onderzoek is gebruik gemaakt van Magnetic Resonance Imaging (MRI) (…). De concentratie is van high density lipoprotein (HDL (…)

1.8. Wetenschappelijke en Nederlandse namen van organismen

Dieren en planten mogen met zowel hun Nederlandse als wetenschappelijke naam (vaak in het Latijn) worden aangeduid. Wanneer de Nederlandse soortnamen gebruikt worden, ver-meld dan de eerste keer de wetschappelijke naam tussen haakjes achter de Nederlandse naam. Bij het gebruik van wetenschappelijke namen wordt vaak ook de eerste keer de Neder-landse naam tussen haakjes vermeld. In het Nederlands worden dieren- en plantennamen niet met een hoofdletter geschreven, ten-zij het een geografische naam betreft. Voorbeelden: zomereik, ijsvogel en Afrikaanse olifant. Wetenschappelijke namen van organismen worden cursief geschreven. De geslachtsnaam begint met een hoofdletter en de soortnaam met een kleine letter. De eerste keer dat de wetenschappelijke naam van een organisme voorkomt wordt hij voluit geschreven, daarna wordt de geslachtsnaam afgekort.

ijsvogel (Alcedo atthis) of Alcedo atthis (ijsvogel) Eerste keer: Taraxacum offininale en Pelagia noctuiluca. Daarna: (T. officinale en P. noctiluca)

1.9. Getallen / cijfers / woorden

Gebruik cijfers voor getallen hoger dan 10 en woorden voor de getallen tot en met 10. Als een zin meteen getal begint dan wordt dit getal (onafhankelijk van de waarde) voluit geschreven.

Er zijn twee homologe exemplaren van elk chromosoom aanwezig in een lichaamscel. Het humane genoom bestaat uit 23 verschillende chromosomen. Vijfhonderd patiënten worden elk jaar…..

In uitzondering op deze regel, worden wel cijfers gebruikt voor getallen onder de 10: - bij maten (een dosis van 4 mg, gedurende 6 seconden) - bij een element uit een rijtje (experiment 2, tabel 4) - bij rekengetallen (minder dan 8% van de trials, een verhouding van 1:3) - bij getallen die tijd, datum, leeftijd, geldbedragen of scores weergeven (de gemiddelde leeftijd was 9 jaar, een score van 5 op een 7-puntsschaal) - wanneer een vergelijking wordt gemaakt met een getal boven de 10 (4 van de 21 proefperso- nen, van de 25 woorden waren er 4 werkwoorden). Gebruik voor zeer grote of zeer kleine getallen de wetenschappelijk notatie.

Niet: - de bestraalde muizen werden vervolgens geïnjecteerd met 8000000 donor beenmerg- cellen. - de VLDL-TG/apoB ratio was 0,000000005 mmol/dpm. Maar: - de bestraalde muizen werden vervolgens geïnjecteerd met 0.8 x 107 donor beenmerg- Cellen. - de VLDL-TG/apoB ratio was 0,5 x 107 mmol/dpm.

Page 23: HANDLEIDING PROFIELWERKSTUK (PWS) schooljaar 2020 ... …1 HANDLEIDING PROFIELWERKSTUK (PWS) – schooljaar 2020-2021 INLEIDING/INHOUDSOPGAVE Aan het eind van je middelbare schoolcarrière

23

BIJLAGE 2 RICHTLIJNEN BRONVERMELDING

Je werk moet controleerbaar zijn. Geef zorgvuldig je bronnen aan en parafraseer en citeer correct: je begeleider en andere lezers moeten je redenering kunnen volgen en controleren. In de bronvermelding vermeld je alle geraadpleegde literatuur. Voetnoten staan of onderaan de pagina of in een doorgenummerde lijst na de conclusie, nooit als aparte lijst in een bibliografie1. Alle verwijzingen naar internetsites worden in een aparte lijst na de bibliografie toegevoegd. Bij internetverwijzingen is vermelding van de datum van raadpleging vereist. Als informatie door het ontbreken van een of meerdere voetnoten of het gebrekkig of incor-rect citeren niet kan worden teruggevonden, dan wordt de informatie in de betreffende ali-nea of passage als plagiaat (=diefstal van geestelijk eigendom ofwel fraude!) beschouwd. Ook het gebruik van woorden van een ander (zelfs in licht gewijzigde vorm) als eigen woorden is plagiaat.

Voor het samenstellen van de bronvermelding wordt de zogenaamde APA-methode gebruikt: Bij verwijzing naar bronnen in de lopende tekst wordt een onderscheid gemaakt tussen: - de tekst in eigen woorden weergeven (parafraseren):

In de meeste gevallen verdient parafrasering de voorkeur: het geeft aan dat je een auteur niet klakkeloos overneemt. Houd parafrasen zo kort mogelijk. Je vermeldt eerst de achter-naam van de auteur, gevolgd door het jaar van uitgave of publicatie. Bij een publicatie door twee auteurs is, noem je beide auteurs: na de eerste auteur, een komma en het jaartal zet je een puntkomma alvorens de tweede auteur te noemen. Bij drie of meer auteurs, noem je bij de eerste verwijzing alle auteursnamen. Bij de volgende verwijzing noem je alleen de eerste auteur en zet je er e.a. (en anderen) achter. Indien je moet verwijzen naar twee auteurs met dezelfde achternaam, schrijf je de voorletters erbij. Indien er sprake is van een auteur die meerdere uitgaven in één jaar heeft gepubli-ceerd, dan voeg je letters toe aan dat jaartal, bijvoorbeeld 2014a, 2014b.

Voorbeeld formulering parafrase: Bakker (1999) vergelijkt……… Uit recent psychologisch onderzoek (Bommel, 2007; Parker, 2008) komt naar voren….

- de tekst letterlijk overnemen (citeren): Bij het gebruik van citaten kan de eenheid van je eigen schrijfstijl onderbroken worden.

Het is van belang citaten zo kort mogelijk te houden en zoveel mogelijk op te nemen in de eigen tekst. Gebruik alleen citaten wanneer deze duidelijk van toegevoegde waarde zijn. Vuistregel: overvloedig citeren is een zwaktebod; gebruik zoveel mogelijk je eigen woorden. Doe je dit niet, dan wordt dat zwaar doorberekend in je cijfer.

- plaats een citaat tussen “dubbele aanhalingstekens”: “…..”. - schrijf onmiddellijk achter het citaat de naam, het jaartal en het paginanummer;

- neem fouten in een citaat gewoon over. Eventueel plaats je er (sic) achter, waarmee je aangeeft dat je de fout hebt opgemerkt.

- schrijf een voetnoot aan het einde van de zin waarin geciteerd wordt of aan het einde van de paragraaf als er geparafraseerd wordt. Voetnoten staan onder aan de pagina en worden automatisch doorlopend genummerd.

Voorbeeld formulering citaat: “In de situaties waarbij er spraake (sic) was…is het niet… ” (Bruinissen, 2005, p. 96). Voorbeeld formulering voetnoot: Uit: Bruinissen, 2005, p.96.

In de bibliografie noteer je de geraadpleegde literatuur in alfabetische volgorde qua ach-

1 Je maakt een voetnoot aan met de knoppen ‘Ctr’, ‘Alt”, ‘F’.

Een voetnoot kan ook dienen om aanvullende informatie te geven, die niet goed in de tekst kan worden opge- nomen.

Page 24: HANDLEIDING PROFIELWERKSTUK (PWS) schooljaar 2020 ... …1 HANDLEIDING PROFIELWERKSTUK (PWS) – schooljaar 2020-2021 INLEIDING/INHOUDSOPGAVE Aan het eind van je middelbare schoolcarrière

24

ternaam van de auteur. Een literatuurvermelding bevat de volgende gegevens: - achternaam van de auteur gevolgd door een komma; - vervolgens de voorletters van de auteur(s); - het jaartal tussen haakjes, gevolgd door een punt; - de titel van het boek cursief met een dubbele punt erachter; - een eventuele ondertitel wordt wel genoteerd, maar niet gecursiveerd; - bij de verwijzing naar een tijdschriftartikel wordt de naam van het tijdschrift onderstreept of

gecursiveerd; - de plaats van uitgifte met dubbele punt en naam de naam van de uitgever gevolgd door een

punt (bij een artikel uit een tijdschrift wordt de uitgeversnaam niet vermeld).

Voorbeeld literatuurvermelding boek: Tukker, W.B. (2006). Lex et historia. Waardeoordeel over wet en recht in de profane Latijnse historiografie. Nijmegen: Valkhofpers. Voorbeeld literatuurvermelding tijdschrift: Dijk S. van (1999). Een goed wetenschappelijk artikel schrijven. Tijdschrift voor Orthopeda-gogiek en Psychologie, 26, 194-201. Voorbeelden literatuurvermelding hoofdstuk/artikel in boek onder redactie: Zweers, A.H. (2005). Psychodiagnostische criteria. In P.P. Pietersen (Red), Diagnostiek en al-lochtone kinderen (pp. 113-159). Lisse: Swets & Zeitlinger. Barendregt, J., & Dekker, G.T. (2002). Indicatie en plaatsingscriteria. Losbladig Psycholo-gisch Vademecum (pp. F110-3-F110-34). Houten/Diegem: Bohn Stafleu van Loghum.

Het gebruik van internetbronnen zorgt voor problemen. Gedrukte bronnen zijn goed te ver-melden en terug te vinden. Internetbronnen kunnen van het internet verdwijnen. Doorgaans is gedrukte literatuur veel betrouwbaarder. Als je toch internetbronnen gebruikt, vermeld dan wat relevant is voor wat jij beweert. Gebruik bij voorkeur primaire bronnen, dus: - geen Wikipedia (iedereen kan hier van alles op zetten). - geen Google. Vermeld in ieder geval altijd: - waar je iets gevonden hebt (naam van de website, het volledige adres (URL) tussen <>). - wanneer je iets gevonden heb (de datum). Internetbronnen worden niet in de bibliografie opgenomen, maar worden er aan toegevoegd onder het kopje ‘’Internet-bronnen.”

Voorbeeld internetbronvermelding: Meijden, B. van der (1998). Schiphol als thema voor een geschiedenis-, internet- en/of pro- fielwerkstuk <http://www.histopia.nl/schiphol.htm> (7 juli 2005)