Handelingsplan - Webnodefiles.portfoliosabinedebruin-nl.webnode.nl/200000045... · Web viewDit...

7-10-2015

Handelingsplan

Sabine de Bruin 572209Minor begeleiden van buitengewone doelgroepen binnen sport en bewegen.

VOORWOORD

Dit handelingsplan is geschreven voor het meisje L. in dit handelingsplan wordt L Elsa genoemd. Ze heeft zelf de naam Elsa gekozen omdat zij de film Frozen erg leuk vindt. Elsa is 3 jaar en loopt op motorisch gebied achter op haar leeftijdsgenootjes, ze is minder sterk en kan heeft het wat moeilijker met haar evenwicht. In dit handelingsplan wordt beschreven hoe Elsa hier aan gaat werken.

Minor Begeleiden van Buitengewone doelgroepen binnen sport en bewegen.

1

INHOUDVoorwoord..........................................................................................................................1Inleiding..............................................................................................................................31. probleemidentificatie......................................................................................................4

1.1 Keuze cliënt...............................................................................................................41.2 beginsituatie cliënt....................................................................................................4

1.2.1 Kleine Elsa...........................................................................................................41.2.2 Het probleem gedrag van Elsa............................................................................5

1.3 BPS Model..................................................................................................................62. Probleemanalyse............................................................................................................7

2.1 Factoren BPS model...................................................................................................72.2 Literatuur...................................................................................................................72.3 Hypothese.................................................................................................................82.4 Aanvullende informatie voor de hypothese...............................................................9

2.4.1 taak.....................................................................................................................92.4.2 strategie..............................................................................................................92.4.3 Taakaanpak.........................................................................................................92.4.4 Instructie...........................................................................................................102.4.5 de kernproblematiek.........................................................................................10

3. probleemaanpak...........................................................................................................103.1 Doelen.....................................................................................................................10

3.1.1 lange termijn doelen..........................................................................................103.1.2 korte termijn doelen..........................................................................................11

3.2 de activiteiten..........................................................................................................123.3 De begeleidingsstijl.................................................................................................12

4. Probleemevaluatie........................................................................................................144.1.1 de afgelopen 6 weken..........................................................................................144.1.2 Evaluatie doelen...................................................................................................14

oefening 7..................................................................................................................184.1.3 Eindobservatie......................................................................................................204.1.4 eindconclusie........................................................................................................22

6. bijlagen.........................................................................................................................246.1 observatie lijst Elsa..................................................................................................246.2 de wekelijkse opdrachten........................................................................................276.3 de ingevulde opdrachten van elsa...........................................................................34


2

INLEIDING

In dit behandelingsplan wordt het traject van Elsa beschreven. Eerst wordt ingegaan op Elsa, wat is haar thuis- en omgevingssituatie en wordt er gekeken naar het probleem. In dit hoofdstuk staat ook het BPS model weergegeven. Dit is het eerste hoofdstuk van het handelingsplan: de probleemidentificatie.

Na de probleemidentificatie komt de probleemanalyse. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de literatuur naar aanleiding van de hypotheses. De kernproblematiek wordt uiteindelijk vastgesteld met behulp van de literatuur.

Na de probleemidentificatie en de probleemanalyse wordt ingegaan op het plan van aanpak voor Elsa. Dit hoofdstuk heet probleemaanpak en bevat de doelen die zijn gesteld voor Elsa. Dit behandelingsplan wordt ook in de praktijk gebracht, er zal nog een evaluatie volgen van het handelingsplan.

In de bijlagen staat de 0-meting weergegeven die gedaan is aan het begin van het traject met Elsa. Ook staan hier de huiswerkoefeningen van Elsa.


3

1. PROBLEEMIDENTIFICATIEIn dit hoofdstuk wordt ingegaan op Elsa, wat is het probleem en wat is haar thuissituatie? Ook staat in dit hoofdstuk het BPS model.

1.1 KEUZE CLIËNT

Er is voor deze cliënt gekozen omdat bij Elsa duidelijk opviel dat ze wat minder sterk was dan haar leeftijdsgenootjes en dan met name haar nichtje met wie ze naar de peutergym komt. Ook is Elsa hypermobiel. Vooral tijdens de peuterlessen is te zien dat Elsa minder sterk is maar ook minder goed haar evenwicht kan bewaren tijdens verschillende onderdelen. Zo viel op tijdens het touwtrekken dat Elsa eigenlijk helemaal geen kracht zet en haar nichtje veel sterker is, toen ik Elsa hielp viel het nog meer op en zo werd duidelijk dat dit wel een ‘probleem’ is waaraan te werken valt.

Maar ook tijdens het klimmen, springen, hinkelen en balanceren valt op dat Elsa minder ‘presteert’ op al die onderdelen. Hinkelen lukt nog helemaal niet en ze kan twee sprongetjes maar niet tegelijkertijd afzetten van de benen. Het klimmen gaat langzaam en houterig en hangen aan een wandreksport houdt ze niet lang vol. Balanceren gaat langzaam en wiebelig, ze loopt hierbij over een bank die schuin op een andere bank staat. Deze gegevens zijn geregistreerd tijdens de observatie aan het begin van de stageperiode. Deze observatie is te vinden in de bijlage.

1.2 BEGINSITUATIE CLIËNT

Elsa is op 9 februari 2012 geboren. Haar vader heeft een eigen bedrijf in de bouwsector en haar moeder is kapster. Ook heeft Elsa nog een jonger zusje. Het huis waar Elsa woont, is een vrijstaand huis met veel tuin om het huis. Elsa heeft haar eigen trampoline waar ze graag op springt. Ook hebben ze bij Elsa thuis een hond, als het hondje wordt uitgelaten gaat Elsa mee op haar fiets. Elsa kan al fietsen zonder zijwieltjes. Elsa luistert graag naar liedjes op YouTube en dan zingt en danst ze daar ook graag op mee. Elsa gaat in januari meedoen aan het beweegdiploma, op deze dag wil ze haar beweegdiploma halen. Elsa komt samen met haar nichtje en tante naar de peutergym. Elsa gaat twee dagdelen per week naar de peuterspeelzaal en hier speelt ze eigenlijk met iedereen en heeft ze niet een specifiek vriendje/vriendinnetje. Als het mooi weer is gaat Elsa even bij haar buren kijken, hier wonen ook kinderen die net iets ouder zijn dan Elsa en hier speelt ze vaak mee.

Elsa is nog geen vier jaar en zit nog niet een op een school. In januari mag ze wel een aantal keer kijken op school. Elsa gaat als ze straks vier jaar is naar de protestantschristelijke basisschool de Mozaïek in Hollandscheveld. Ze zal hier op de fiets samen met haar moeder heen gaan fietsen. Elsa zit op peutergym bij Olympia Hoogeveen. Hier komt zij één keer in de week naar de gymles. Het is tijdens deze lessen dat Elsa behandeld wordt. Er is niet een moment in de les specifiek voor de behandeling. Er wordt na de reguliere lestijd even 10 minuten bij elkaar gezeten door de tante van Elsa en de behandelaar. Dan zal er gekeken worden naar de gekregen opdracht hoe dat is verlopen en krijgt Elsa een nieuwe huiswerkopdracht waarmee ze kan gaan oefenen.

1.2.1 KLEINE ELSAElsa is gaan kruipen toen zij 10,5 maanden oud was en ze liep met 18 maanden. Voor haar eerste verjaardag kon ze papa en mama zeggen. Elsa moet waarschijnlijk een keer


4

langs de kno-arts omdat Elsa als ze verkouden is nog steeds onduidelijk praat. Ook als Elsa gewoon praat is het niet altijd verstaanbaar.

1.2.2 HET PROBLEEM GEDRAG VAN ELSABij Elsa valt op dat ze minder sterk is en in dit handelingsplan wordt dit ‘probleemgedrag’ behandeld. Ze maakt grote bewegingen en qua krachtoefeningen zoals hangen aan het wandrek is Elsa niet sterk. Ook het springen gaat moeilijker dan bij andere kinderen van haar leeftijd. Er is hier eerder nog niet aan gewerkt volgens mijn stagebegeleidster en ook de moeder van Elsa gaf aan dat er nog niet eerder wat aan gedaan was. Wel was het haar zelf opgevallen dat Elsa minder sterk was dan leeftijdsgenootjes.

Er is een 0-meting gedaan door middel van een observatieformulier, Deze is te vinden in de bijlagen.

Van de observatie is te zien dat Elsa slap is in haar bewegingen ze heeft weinig kracht en geen dynamiek. Ook het moeite hebben met de grove motoriek valt op tijdens de observatie. Springen en huppelen lukt amper en het evenwicht van Elsa is niet heel goed. Hiermee wordt bedoeld dat wanneer ze over een bank loopt ze haar armen slingert om evenwicht te bewaren maar ook niet soepel doorloopt, het gaat stapje voor stapje.

Elsa is niet bang aangelegd maar denkt zelf dat ze de oefening niet kan. Hierdoor voert ze de oefening uit op het niveau dat ze kan en zal ze het niet moeilijker gaan maken. Ze onderschat zichzelf daarin. Elsa is overactief in haar bewegingen en kan ook vaak haar concentratie niet bij een oefening houden.

De ouders van Elsa hebben wel opgemerkt dat ze bijvoorbeeld wat minder lang aan een koprolstang kan hangen dan leeftijdsgenootjes maar hebben hier geen actie, door bijvoorbeeld naar de fysiotherapeut te gaan, ondernomen er wordt gehoopt dat Elsa vanzelf sterker gaat worden. Er is gebruik gemaakt van eigen waargenomen gegevens maar deze gegevens zijn ook waargenomen door de gymjuf en de ouders van Elsa.

1.3 BPS MODEL

Figuur 1, fragment uit observatie Elsa


5

Bij Elsa vallen de problemen met haar evenwicht en kracht voornamelijk op, deze komen dan ook terug in het bps model. Ook wordt hier haar concentratie benoemd.

Protectief Voorbeschikkend Uitlokkend Onderhoudend

Biologisch

Erfelijk

Lichamelijk

Weinig kracht in haar armen en benen

Motorisch Problemen met haar evenwicht

Psychisch

Cognitief Snel afgeleid, waardoor ze de opdracht niet meer weet.

Ze is snel afgeleid waardoor ze de opdracht niet of niet goed uitvoert.

Affectief Vindt het leuk om naar peuterles te gaan

Ze vindt bewegen heel leuk en doet het graag

Conatief Ze wil wel maar het lukt niet altijd.

Vraagt regelmatig aandacht tijdens de peuterles aan de juf en haar tante.

Sociaal

1ste milieu

Haar moeder heeft haar op peuterles gezet.

2de milieu Ze gaat twee dagdelen per week naar de peuterspeelzaal

3de milieu

4de milieu


6

2. PROBLEEMANALYSEIn het hoofdstuk probleemanalyse wordt ingegaan op de literatuur en zijn er hypotheses gevormd. De hypotheses worden gevormd naar aanleiding van het BPS model.

2.1 FACTOREN BPS MODEL

In het BPS model is naar voren gekomen dat Elsa minder kracht in haar armen en benen heeft, ook heeft ze problemen met haar evenwicht. Bij het vormen van de hypothese is uitgegaan van de factor minder kracht in haar armen en benen en de problemen met haar evenwicht. Er is literatuur gezocht over de motorische ontwikkeling van een peuter ook is er gekeken naar wat een peuter van 3, 4 jaar moet kunnen. Ook is er gekeken naar de stoornis dyspraxie. Bij deze stoornis kunnen kinderen informatie niet correct verwerken wat kan leiden tot motorische problemen.

2.2 LITERATUUR

Er is naar literatuur gezocht om de hypothese te bevestigen of te ontkrachten. Eerst wordt er uitleg gegeven over motorische ontwikkeling en wat een peuter die bijna 4 jaar is moet kunnen. Ook wordt erin gegaan op problemen binnen de motorische ontwikkeling.

Wat is motorische ontwikkeling?

Binnen de motorische ontwikkeling zit er onderscheid tussen grote en kleine motoriek. Onder grote motoriek valt lopen, schoppen en bijvoorbeeld zwemmen. Onder de kleine motoriek vallen bewegingen waarbij iemand zich beter moet concentreren en zijn of haar aandacht bij de beweging moet houden. Onder de kleine motoriek vallen bijvoorbeeld de volgende bewegingen: knippen, kleuren, schrijven, een speld/naald vast houden etc. (Lems, Wat is motorische ontwikkeling, 2014). De definitie van motorische ontwikkeling volgens V.G Payne luidt: ‘De motorische ontwikkeling bestaat uit de veranderingen in motorisch gedrag die de interactie van het rijpende organisme en zijn omgeving reflecteert’. (Rooij, 2010)

Wat kan een peuter van 3/4 jaar?

Een peuter van 3/4 jaar zal de volgende onderdelen kunnen uitvoeren.

3 seconden op één been staan over een gymzaalbank lopen met lage pionnen ( 10 cm) 3 keer hinkelen 3 keer met twee benen tegelijk naar voren springen een koprol maken (zonder hulp) een ballon 6 x hooghouden ongeveer 30 cm verspringen een toren bouwen van 10 blokjes een pen op volwassen manier vasthouden poppetjes tekenen papier knippen plakken met behulp van een vinger rondjes en plusjes tekenen binnen 25 seconden tien knikkers in een flesje stoppen rozijnen in een smalle opening stoppen een eenvoudige puzzel maken


7

(Lems, 2014)

Problemen in de motorische ontwikkeling van een kind.

Een motorisch probleem kan verschillende oorzaken hebben. Zo kan er bij het kind een stoornis of een syndroom aanwezig waardoor het kind een motorische achterstand op loopt. Ook kan het zijn dat het kind te weinig beweegt of te weinig zelfvertrouwen heeft om te bewegen. Een kind dat te weinig beweegt komt veel voor deze tijd omdat er tegenwoordig vaak binnen gezeten wordt en er dan op een (spel)computer gespeelt wordt. Zo komen kinderen niet veel meer buiten en bewegen ze ook duidelijk minder. (Lems, Problemen motorische ontwikkeling, 2014)Als een achterstand op tijd ontdekt wordt kan er extra aandacht aan worden besteed en is er een kans dat het kind weer mee kan draaien in het reguliere bewegingsonderwijs. Volgens fysiotherapiepraktijk Janssen van Dijke zijn vaak voorkomende problemen bij peuters

Motorische ontwikkelingsachterstand (bijv. éénzijdig bewegen, billenschuiven, te lage of te hoge spierspanning en dergelijke)

Bewegingsangst Loopstoornissen, bij tenenlopers Aangeboren of verworven aandoeningen (hart/ longaandoeningen, spasticiteit,

reuma en dergelijke)

(fysiotherapie, 2015)

Dyspraxie is een stoornis waarbij kinderen de informatie die ze krijgen niet correct kunnen verwerken. Doordat de informatie niet goed verwerkt kan worden ontstaan er problemen in motoriek van een kind. Een kind heeft dan moeite met bijvoorbeeld een taak waarbij oefening nodig ook niet voorgeprogrammeerde acties zijn complexer voor de kinderen. Een voorgeprogrammeerde actie is bijvoorbeeld lopen. Vaak gaat dyspraxie samen met problemen met de spraak, taal en waarnemen. Kinderen met dyspraxie willen veel aandacht, wanneer een volwassene aan het praten is of aan de telefoon zit. Echter is het in sommige gevallen heel lastig om de aandacht van de kinderen te trekken.

Kinderen met dyspraxie hebben moeite met zowel de grove als de fijne motoriek. Er zijn verschillende symptomen van dyspraxie en bij elk kind is dit weer anders. Om er zeker van te zijn dat een kind dyspraxie heeft moet er uitgebreid getest worden. Verondersteld wordt dat dyspraxie veroorzaakt wordt door on-volgroeidheid of vertraging in de ontwikkeling van neuronen en bij ongeveer 2% van de bevolking zichtbaar is. (FOUNDATION, 2011)

2.3 HYPOTHESE

Er is één hypothese opgesteld voor Elsa naar aanleiding van de probleemanalyse.

‘Bestaat er een verband tussen de motorische ontwikkeling en de reden dat Elsa minder sterk is in haar armen en benen, en voor haar problemen met haar evenwicht?’

De hypothese is gevormd naar aanleiding van het BPS model. In het model werd duidelijk dat Elsa een lage concentratie heeft maar vooral een probleem heeft met haar kracht en het evenwicht. Er is gekozen om het onderhoudende probleem met de kracht van Elsa aan te pakken. Uit het literatuuronderzoek is gebleken dat Elsa een motorisch probleem kan hebben.


8

2.4 AANVULLENDE INFORMATIE VOOR DE HYPOTHESE

Er is een hypothese opgesteld en om tot een conclusie en tot de kernproblematiek te komen is er meer informatie nodig. Deze informatie wordt door een aantal factoren. Dit zijn de volgende factoren:

- Taak- Strategie- Taakaanpak- Instructie

2.4.1 TAAKElsa weet dat van haar zelf dat ze het lastig vindt om te hinkelen en dat ze niet zo sterk is dus gaat ze vaak voor de makkelijkere manier, een lagere stang of iemand vasthouden om haar evenwicht te behouden. Het is de bedoeling dat ze als ze een oefening krijgt dat ze deze zelf uitvoert en als ze eerst een makkelijkere manier doet is prima maar de tweede keer moet het een stapje moeilijker zijn voor zowel haar kracht als haar evenwicht oefeningen. Hierdoor kiest ze dus voor een lager motorisch niveau maar het is nog niet duidelijk of dit komt door een motorisch probleem of angst. Wanneer Elsa of haar moeder ziet dat een oefening niet goed gaat of iet opvalt in de oefening wordt dit doorgegeven via de app. Hier mee kan dan rekening gehouden worden in de volgende oefening. Wanneer steeds hetzelfde opvalt tijdens verschillende oefeningen kan dat een indicatie zijn dat er misschien meer aan de hand is met Elsa.

2.4.2 STRATEGIEElsa moet zich kunnen concentreren om de oefening van die week elke dag te kunnen uitvoeren. Ook moeten de oefeningen niet te moeilijk zijn, anders kan Elsa het gevoel krijgen dat ze het niet kan. Om deze reden is er ook een differentiatiemogelijkheid aan de oefeningen toegevoegd zodat de ouders van Elsa kunnen kijken hoe het gaat en kunnen inschatten of het moelijker of makkelijker gemaakt moet worden. Wanneer Elsa de makkelijke versie van een oefening uitvoert is het de bedoeling dat ze de oefening vervolgens moeilijker gaat maken. Elsa’s moeder moet aangeven wanneer een oefening te moeilijk is maar ook wanneer deze te makkelijk is en er dus geen uitdaging meer is voor Elsa, nadat ze de moeilijkere variant heeft uitgevoerd.

2.4.3 TAAKAANPAKAls Elsa een oefening heeft gekregen is het de bedoeling dat Elsa het geleerde element bijvoorbeeld springen, kan toepassen in de peuterles. Een aantal van de oefeningen zijn ook gericht op het lange termijn doel van het handelingsplan. Hierdoor valt het op wanneer Elsa wel een motorisch probleem heeft wanneer ze de taken niet toe kan passen tijdens de les.

2.4.4 INSTRUCTIE


9

Als Elsa een nieuwe opdracht krijgt om thuis te oefenen wordt de opdracht uitgelegd aan Elsa door middel van het PPD. Het wordt uitgelegd aan zowel Elsa als haar tante, na de uitleg wordt het voorgedaan en vervolgens doet Elsa het zelf een keertje zodat het duidelijk is wat ze die week moet gaan doen. Ook is de oefening op papier mee die in de oefeningenmap zit voor de moeder van Elsa.

2.4.5 DE KERNPROBLEMATIEKUit de literatuur en de observatie tijdens de eerste les is te concluderen dat Elsa nog niet alles kan wat een peuter zou ‘moeten’ kunnen volgens de literatuur en hiermee dus achterloopt op leeftijdsgenootjes. Elsa is minder sterk in haar armen en benen en dit weet ze zelf ook, ze probeert namelijk de krachtoefeningen zo makkelijk mogelijk uit te voeren, bijvoorbeeld bij het klimmen in een schuin wandrek en erdoor heen om te hangen maar tot de tweede of derde sport gaan zodat ze kan staan in plaats van te hangen als ze er doorheen is. Ook balansoefeningen doet ze niet graag. Bij het springen wilt ze het liefst iemand vasthouden in plaats van alleen te springen omdat dit gemakkelijker gaat dan alleen. Elsa zoekt allerlei manieren om het bewegen makkelijker te maken dan nodig is want in principe kan ze wel hoger om te gaan hangen maar dit kost meer kracht dan staan en dus zal ze dit niet te veel doen. Er zijn symptomen die lijken op dyspraxie maar om die diagnose te stellen zal Elsa naar een kinderarts moeten, wel kan er gekeken worden of de symptomen verminderen door middel van dit handelingsplan.

Elsa wordt in februari 4 en zal dan naar school moeten, als ze dan al achterloopt qua kracht en balans op haar leeftijdsgenootjes zal dit erger worden als er niets aan gedaan wordt en bestaat de kans dat Elsa gepest kan gaan worden omdat ze wat ‘slapper’ en wat onhandiger is dan de rest wat op gaat vallen tijdens de gymlessen op school.

Er gaat met dit behandelingsplan aan gewerkt worden om haar sterker te laten worden en zo weer meer in de richting van het niveau van haar leeftijdsgenootjes te komen.

3. PROBLEEMAANPAKIn dit hoofdstuk worden de doelen geformuleerd.

Er gaat gewerkt worden aan de kracht in de armen en benen van Elsa. Dit gaat gedaan worden door middel van huiswerkoefeningen die worden gecontroleerd nadat ze deze een week heeft gedaan. De oefeningen worden vervolgens in de les toegepast op de onderdelen die er staan. Elsa krijgt elke week een oefening maar de oefeningen die ze al heeft gedaan blijven terugkomen in de lessen. Hierdoor zal Elsa blijven werken aan de opdrachten en deze uiteindelijk ook verbeteren. Omdat er weinig tijd is tijdens de les is er voor gekozen om het zo op te lossen. Op de opdrachten staat hoe vaak Elsa de oefening moet uitvoeren en dit dan elke dag. Zo traint ze toch zes dagen aan de oefeningen, en dan vervolgens wanneer deze in de lessen terugkomen.

3.1 DOELEN

3.1.1 LANGE TERMIJN DOELENHet lange termijn doel is dat Elsa haar beweegdiploma haalt. Het lange termijn doel smart geformuleerd: Op zaterdag 23 januari haalt Elsa haar beweegdiploma.

Door tijdens de peutergym lessen alle eisen van het beweegdiploma op een leuke maar ook een uitdagende manier aan te bieden wordt er gewerkt aan het lange termijn doel. Ook de verschillende huiswerkoefeningen helpen mee aan het lange termijn doel.


10

Door middel van de korte termijn doelen wordt het lange termijn doel gerealiseerd. Omdat Elsa niet zo sterk is in haar armen en benen maar ook niet in haar balans en dit wel van belang is bij het halen van het beweegdiploma zijn hieronder de korte termijn doelen geformuleerd op de kracht in haar armen en benen en haar balans.

3.1.2 KORTE TERMIJN DOELENEr is gekozen om de kracht van Elsa aan te pakken. Hierbij werd wel haar balans betrokken maar hier is niet een doel voor op gesteld.

Het korte termijn doel is om Elsa sterker te maken, in zowel haar benen als haar armen. Het doel smart geformuleerd:

Aan het eind van de behandelperiode (6 weken) is Elsa duidelijk sterker dan aan het begin van de behandelperiode. Dit wordt gemeten door aan het einde van de periode weer touwtje te trekken.

Doel voor armen smart geformuleerd:Aan het eind van de behandelperiode (6 weken) kan Elsa een halve minuut lang kracht zetten door middel van touwtje trekken.

Doel voor benen smart geformuleerd:Aan het eind van de behandelperiode (6 weken) kan Elsa 7 sprongen met haar voeten aan elkaar vooruit springen.

Dit wordt gerealiseerd door oefeningen die Elsa mee naar huis krijgt om te oefenen. In overleg met de moeder van Elsa is er een beloningssysteem ontwikkeld. Elsa kleurt nog niet zo goed, ze zet een paart strepen en klaar is de tekening/kleurplaat. Haar moeder zou willen dat hier verbetering in komt omdat Elsa binnenkort ook naar groep 1 gaat. Er is in overleg tot het volgende systeem gekomen, Elsa krijgt bij elke oefening een kleurplaat mee en als ze deze inkleurt krijgt ze de week erna een sticker. Elke week brengt Elsa haar map met oefeningen mee en laat ze de oefening zien die ze als huiswerkopdrachtje mee had gekregen.

3.1.3 DE HUISWERKOEFENINGENDe oefeningen staan in de bijlagen vermeld. De oefeningen zijn voorzien van feedback van Elsa en haar moeder. Op de oefeningen staat ook een differentiatie optie, er wordt een makkelijkere maar ook een moeilijkere optie geboden. Er wordt thuis geoefend samen met haar ouders, zo worden zij ook betrokken bij het plan om Elsa sterker te maken.

3.2 DE ACTIVITEITEN

In dit handelingsplan zijn de huiswerkoefeningen het uitgangspunt. Deze oefeningen worden gebruikt om Elsa sterker te maken in zowel haar armen als haar benen. Tijdens


11

de lessen op de dinsdag wordt er gewerkt aan de overige eisen voor het beweegdiploma maar komen ook de huiswerkoefeningen terug. Hierdoor staan de oefeningen en de lesinhoud met elkaar in verbinding.

Elke week krijgt Elsa een nieuwe opdracht die uit wordt gelegd in de gymzaal en die zij thuis gaat oefenen. De oefening moet ze elke dag een aantal keer herhalen, dit staat aangegeven op de oefening. De oefeningen zijn zo beschreven dat het duidelijk is wat Elsa moet doen, hoe vaak en kon ze het makkelijker en moeilijker maken. Materiaal is niet nodig tijdens de oefeningen er kan alleen muziek via Youtube ingezet worden. Mocht het niet duidelijk zijn kan de moeder van Elsa contact met mij opnemen. Halverwege de week neem ik contact op met de moeder van Elsa om te vragen hoe het gaat. Ook wordt er op de oefening gevraagd hoe Elsa het vond en hoe vaak de oefening gelukt is, zo is bij te houden hoe Elsa haar oefeningen uit voert en of ze ook progressie maakt.

Er is enkel voor huiswerkoefeningen gekozen omdat Elsa maar drie kwartier per week les heeft. In die tijd wil Elsa graag spelen met haar nichtje en tante. Na de reguliere lestijd wordt er samen met de tante van Elsa de nieuwe oefening besproken en naar de oude gekeken.

De behandelaar maakt elke maandag een nieuwe oefening voor Elsa, dan is de feedback van de vorige oefening al doorgesproken met de moeder van Elsa en heeft de behandelaar dus een idee van hoe het ging. Op basis van die informatie wordt de nieuwe opdracht geformuleerd. Er zit een opbouw in de oefeningen en oefeningen met armen en benen worden afgewisseld.

Het is te zien of Elsa het doel behaald heeft doordat ze de oefening uitvoert tijdens de periode na de les dat er gesproken wordt met de behandelaar en de tante van Elsa. Ook is er contact tussen de behandelaar en de moeder van Elsa waardoor bekend is of Elsa de gestelde doelen haalt. Wanneer dit niet het geval is kan het doel worden aangepast door middel van contact via de telefoon. De eigen waarneming is dus het meetinstrument om de resultaten te meten.

3.3 DE BEGELEIDINGSSTIJL

Er zijn verschillende begeleidingsstijlen waarmee gewerkt kan worden, het verschilt per kind maar ook per begeleider voor welke stijl gekozen wordt. Hieronder staan enkele begeleidingsstijlen en wordt ook duidelijk gemaakt welke begeleidingsstijl is gebruikt bij het begeleiden van Elsa.

Cliëntgerichte benadering; Leer theoretische benadering; Oplossingsgerichte benadering; Ervaringsgerichte benadering; Sociaalecologische benadering;

De begeleidingsstijl die gehanteerd is bij Elsa is onder andere de leer theoretische benadering en dan vooral de theorie van Skinner, het operationeel conditioneren. Binnen deze theorie wordt bepaald gedrag beloond of bestraft en daarmee wordt de kans op het herhalen of het vermijden van het bepaalde gedrag groter. Omdat Elsa een sticker krijgt als ze haar kleurplaat inkleurt is er een beloningssysteem ontstaan voor het gewenste gedrag en wordt er gehoopt dat Elsa vaker gaat kleuren.


12

Else is nog maar 3 jaar en is af en toe wat snel afgeleid, ook wil ze vaak niet de oefening doen die van haar gevraagd wordt maar alleen wanneer ze dat zelf wil. Door haar te belonen voor haar oefeningen met kleurplaten en stickers stimuleer je Elsa om de oefeningen toch te gaan doen, als ze namelijk de oefening niet goed oefent of ze kleur de kleurplaat niet helemaal in krijgt ze geen sticker.

Er is gekozen voor deze begeleidingsstijl omdat er met Elsa gewerkt wordt met een beloningssysteem (de stickers) De behandelaar vond deze begeleidingsstijl het beste passen bij haar en bij Elsa omdat hierdoor Elsa leerde wat er van haar wordt verwacht. Wanneer ze aan die verwachting voldoet wordt ze beloond, was dit niet het geval dan werd ze ‘gestraft’ door middel van het niet krijgen van een sticker.


13

4. PROBLEEMEVALUATIE

Gedurende de afgelopen zes weken is het behandelingsplan uitgevoerd, in dit hoofdstuk gaan we terugblikken op die zes weken en of de gestelde doelen zijn behaald. Ook is er een eindevaluatie uitgevoerd.

4.1.1 DE AFGELOPEN 6 WEKEN

Elsa vond het erg leuk om de kleurplaten in te kleuren en ze kwam elke week vrolijk binnen rennen met haar mapje om te laten zien hoe de oefening was gegaan en hoe ze de kleurplaat had ingekleurd. Aan het einde van de les mocht ze dan een sticker en een nieuwe kleurplaat uitzoeken en dan ging ze vertellen waar ze de sticker op ging plakken. Ook haar nichtje Anna (niet haar echte naam) deed mee met de oefeningen en zij kreeg ook een kleurplaat en tekening, deze kleurde ze vaak in bij hun oma. Het was erg leuk om dit te horen hoe ze het samen in kleurden en de oefeningen af en toe bij oma samen uitvoerden. Elsa was elke week aanwezig waardoor ik haar goed kon begeleiden en ze geen enkele opdracht heeft gemist. Elsa was af en toe wel wat afgeleid tijdens de oefeningen tijdens de les maar voerde deze wel uit nadat ze eerst een aantal oefeningen naar keuze had gedaan. Ze wilde dan niet doen wat gevraagd werd op het begin maar later deed ze de oefening alsnog.

De behandelaar is niet aanwezig geweest bij het uitvoeren van de oefeningen, hier is dan ook geen evaluatie van. Wel staat op een aantal oefeningen wat de moeder van Elsa vond en wat Elsa vond van de oefening.

4.1.2 EVALUATIE DOELEN

Het is nog geen 23 januari dus het is nog niet bekend of Elsa haar beweegdiploma gaat halen. Voor haar is dit nog niet bekend de juf weet dit al wel, er wordt namelijk ook al gescoord tijdens de lessen en hierdoor weten de juffen wanneer iemand klaar is voor het beweegdiploma, de kinderen weten dit echter niet en zullen zaterdag 23 januari heel goed hun best gaan doen om het diploma te behalen. Het korte termijn doel voor de benen is behaald zoals te zien is op de onderstaande foto, het doel was om 7 sprongen te maken. Op het ingevulde huiswerkformulier is te zien dat Elsa op de vijfde dag 30 sprongen naar voren heeft gemaakt, voor dat ze de oefening mee naar huis kreeg kon ze er nog geen drie achter elkaar. Drie sprongen achter elkaar is een eis voor het behalen van het beweegdiploma wat het lange termijn doel is. Ook is er geprobeerd


14

te springen op één been om het moeilijker te maken. Elsa vond het een leuke oefening om te doen en heeft hem goed uitgevoerd en heeft dus haar sticker verdiend.

De oefening voor het dansen was gericht op de armen maar ook op de conditie. Zoals te zien is op de afbeelding vond Elsa het een leuke oefening en heeft ze heel veel liedjes en dansjes gedaan. Dit was een goede oefening om mee te beginnen om Elsa te laten wennen aan de oefeningen. Bij deze oefening heeft Elsa haar sticker dubbel en dwars verdiend.

Het doel voor de armkracht van Elsa is niet behaald. De oefeningen om de armkracht te vergroten vond Elsa niet even leuk. Zo maakte ze van de oefening om te boksen eerst een potje maar nadat er een aanpassing in kwam ging het beter. Ze is tegen haar moeders handen aan gaan boksen en heeft het doel van de oefening (1 minuut lang boksen) wel behaald, op de vijfde dag zelfs drie keer 1 minuut. Ze vond de oefening niet heel leuk dus er zijn verder geen oefeningen met boksen meer gekomen. Op de afbeelding hiernaast is te zien hoe Elsa de oefening vond en hoe vaak ze het heeft uitgevoerd.


15

Het korte termijn doel voor de armen is uiteindelijk niet behaald het doel was om 30 seconden lang continu kracht uit te oefenen met touwtje trekken. Elsa heeft dit 21 seconden vol gehouden. Het doel was dus te hoog gegrepen en Elsa zal nog meer oefeningen moeten doen om sterker te worden in haar armen. Het doel was tussentijds niet aangepast omdat het ondanks de oefening van het boksen nog wel een realistisch doel leek. Echter is gebleken dat het nog wel te hoog gegrepen was. Er is voor Elsa nog werk aan de winkel om het doel te behalen. De volgende keer zouden er andere oefeningen voor de armen bedacht kunnen worden waardoor dit meer op een leuke manier getraind werd en hierdoor het doel misschien wel behaald kan worden.


16

Dit was de voorlaatste oefening. Het is zowel een balans als een kracht- oefening. Toen ik Elsa de oefening uit legde deed ze zowel haar linkerbeen als linkerarm omhoog en toen merkte ze dat ze niet in balans was. Ik heb halverwege de week gevraagd hoe het ging en toen gaf haar moeder aan dat ze in het begin zowel het been en de arm van dezelfde kant de lucht in deed. Op een gegeven moment kreeg Elsa door dat als ze een linkerbeen en een rechterarm de lucht in doet ze meer in balans is. Ze vond de oefening erg lastig maar wel leuk om te doen. Ze kon de oefening 15 x doen. Deze oefening had ik niet aan het begin moeten doen want dan denk ik dat Elsa het niet zo goed had gedaan. Omdat deze oefening op kracht en balans is gericht.


17

Bij deze oefening was mijn printer helaas stuk dus heb ik hem op papier geschreven zodat ik toch de oefening had voor Elsa. Deze oefening is weer gebaseerd op de sprong kracht, echter gebruiken we de armen ook. Deze oefening is ook onderdeel van het beweegdiploma. Je ziet dat ze zeker vooruit is gegaan de eerste dag kon ze er 7 en de laatste dag 18. Ze vond de oefening erg leuk om te doen zoals te zien is. Bij deze oefening zijn zowel de armen en de benen van belang waardoor je dus aan beide doelen werkt. Het plan was dat Elsa ook op haar armen zou steunen maar toen ze de week erop terug kwam sprong ze vooral met haar benen en gebruikte ze armen niet. Ze trainde zo toch 1 doel maar helaas niet beide zoals de bedoeling was. Om dit in de toekomst te kunnen voorkomen zou ik een criterium erbij kunnen zetten waaraan moet worden voldaan voordat hij goed gekeurd kan worden.

OEFENING 7Oefening 7 is wel op papier mee gegeven maar helaas zonder feedback teruggekomen. Wel heeft de moeder van Elsa verteld hoe het gegaan is. Elsa vond het een moeilijke opdracht omdat ze moeite heeft met haar evenwicht. Elsa kon 1 hinkel alleen maken maar daarna verloor ze haar evenwicht. Echter met behulp van haar moeder of vader kon ze vaker hinkelen. Dit is echter nog wel een punt van aandacht voor de ouders van Elsa.


18

Over het algemeen ben ik tevreden over de resultaten van het handelingsplan. Elsa heeft één kort en het lange termijn doel behaald en is goed op weg om het andere korte termijn doel te behalen. Ook de uitvoering van de huiswerkoefeningen en het inkleuren van de kleurplaten is naar verwachting gegaan (zie foto)

Ik weet niet zeker of ik het volgende keer weer zo zou doen. Het is overzichtelijker als ik het kind dat ik in de toekomst zal

behandelen ook persoonlijk echt kan behandelen in plaats van alleen maar huiswerkoefeningen meegeven. Als ik in een les of in een bepaalde tijd met het kind kan werken kan ik de voortgang beter zien en ook aanwijzingen geven terwijl het kind de oefeningen deed. Dat kon ik in dit geval niet doen, ik kon wel hulp geven als het niet lukte maar dan alleen via de telefoon, ik zag de oefening alleen als ze hem aan mij liet zien bij de gymles de week nadat ze de oefening gekregen had. Als ik dit opnieuw zou moeten doen zou ik denk ik een andere manier van behandelen kiezen en gaan voor een meer persoonlijk contact behandeling. Wel zou ik blijven werken met de kleurplaten en de stickers dit werkte erg motiverend voor Elsa en ze wilde elke week weer meteen weten welke kleurplaat ze nu kreeg en wilde ze graag laten zien wat ze van de vorige kleurplaat had gemaakt.

Geëvalueerd op de PDCA manier.

PlanHet plan was om met Elsa te werken via de huiswerkoefeningen omdat er tijdens de reguliere les geen tijd was voor een andere behandeling.

DoDit plan is uitgevoerd en ook wel geslaagd. Elsa kreeg elke week een nieuwe oefening die ze goed thuis oefende. Regelmatig kreeg ik berichtjes dat het Elsa goed afging of dat het juist iets minder ging.

CheckHet plan werkt wel maar het is niet praktisch. Je ziet het kind dat je behandelt amper en hierdoor kun je niet altijd de juiste begeleiding bieden om het kind zo optimaal mogelijk te behandelen.

ActVolgende keer zal ik het wel anders doen. Ik zal ervoor zorgen dat ik het kind vaker kan zien. Desnoods spreek je doordeweeks een keer af om te kijken hoe het gaat met de oefening. Ook wordt het behandelen dan uitgebreider en makkelijker van. Nu kreeg ik eigenlijk bijna alles uit tweede hand en als ik het zelf had gezien was het misschien toch anders geweest.


19

4.1.3 EINDOBSERVATIE

Dinsdag 12 januari heeft de eindobservatie plaatsgevonden.


20


21

4.1.4 EINDCONCLUSIE

Bij het opstellen van het behandelingsplan werd de hypothese opgesteld ‘Er bestaat een verband tussen de motorische ontwikkeling en de reden dat Elsa minder sterk is in haar armen en benen, en voor haar problemen met haar evenwicht’ nu aan het eind van de behandelperiode is gebleken dat met gerichte oefeningen de kracht in de armen en benen van Elsa wel kan verbeteren. De sprongkracht in haar benen is bijvoorbeeld met enorme stappen voorruit gegaan, van 3 keer springen naar 30 keer springen, dit is vertienvoudigd. Nu dit bekend is kunnen er ook andere oefeningen op gesteld worden om de andere motorische achterstanden van Elsa bij te werken. Zo kan Elsa verder gaan met de oefeningen voor haar armen om deze ook sterker te krijgen, voor dit doel was er meer tijd nodig geweest omdat het meer tijd kost om haar armen sterker te maken. Het evenwicht kan ook door middel van opdrachten verbeterd worden. Als al deze ‘problemen’ bijna tot helemaal weg gewerkt kunnen worden door middel van oefeningen kan er worden voorkomen dat Elsa later gepest kan gaan worden. De conclusie in de kernproblematiek eerder vermeld in het behandelingsplan is in de gekozen context juist. Als er niks aan gedaan gaat worden bestaat de kans dat Elsa gepest gaat worden maar als er zoals in dit behandelingsplan geschreven wordt aan de problemen gewerkt gaat worden kan Elsa haar achterstand wegwerken en het mogelijke pesten voorkomen. Echter zien de juffen en de ouders nu dat als Elsa gestimuleerd wordt om te oefenen het wel verbeterd en dit biedt perspectief voor de toekomst. Dyspraxie lijkt niet aan de orde omdat er verbetering is te zien bij Elsa. Om dit echter volledig uit te sluiten kunnen de ouders van Elsa ervoor kiezen om langs een arts te gaan maar als Elsa er verder geen problemen van ondervindt lijkt dit overbodig.


22

5. BIBLIOGRAFIE

FOUNDATION, N. D. (2011, April 11). Ontwikkelingsdyspraxie. Opgehaald van Dyspraxie: http://www.dyspraxie.nl/

fysiotherapie, J. v. (2015). Kinderfysiotherapie. Opgehaald van Fysiotherapiepraktijk Janssen van Dijke: http://www.janssenvandijke.nl/kinderfysiotherapie/

Lems, S. v. (2014, november 20). Problemen motorische ontwikkeling. Opgehaald van Kijk op ontwikkeling: http://www.kijkopontwikkeling.nl/artikel/problemen-motorische-ontwikkeling/

Lems, S. v. (2014, september 2). Wat is motorische ontwikkeling. Opgehaald van Kijk op ontwikkeling: http://www.kijkopontwikkeling.nl/artikel/wat-motorische-ontwikkeling/

Rooij, T. C. (2010, maart 3). Handleiding voor bijzondere gymlessen. Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam.


23

6. BIJLAGEN

6.1 OBSERVATIE LIJST ELSA


24


25

6.2 DE WEKELIJKSE OPDRACHTEN

Dit zijn de opdrachten die Elsa mee kreeg naar huis. Hierop kon ze invullen of ze de opdracht leuk vond en hoe vaak ze deze heeft uitgevoerd.

Spring, Spring, Spring!

Wat gaan we doen.

We gaan staan met twee voeten naast elkaar. Dan zegt iemand, mama, papa, oma, je broer, wat je moet gaan doen. Bijvoorbeeld spring naar voren. Dan spring je met twee benen aan elkaar naar voren. Wordt er gezegd spring op je rechterbeen naar rechts dan spring je met het rechterbeen naar rechts en landt je op je rechterbeen.

Elke dag 10 oefeningen.

Makkelijker


26

Alleen met twee benen naast elkaar springen

Moeilijker

Zeg de oefeningen snel achter elkaar aan.

Zeg de oefeningen snel achter elkaar aan. Hoe vind je de opdracht, om cirkel de smiley.

Hoe vaak is de oefening gelukt?

Woensdag Donderdag Vrijdag Zaterdag Zondag Maandag


27

Wat gaan we doen.

We gaan boksen! Maar wel in je eentje. Je mag gaan staan en je handen tot een vuist maken. Dan gaan we een minuut lang boksen, dit houdt in dat je je handen een voor een naar voren gaat bewegen.

Makkelijker

Een halve minuut

Moeilijker

Kijk maar eens hoelang je het kan!

Zeg de oefeningen snel achter elkaar aan. Hoe vind je de opdracht, om cirkel de smiley.

Hoe vaak is de oefening gelukt?

Woensdag Donderdag Vrijdag Zaterdag Zondag Maandag


28

We gaan dansen!

Je kent het liedje tsjoe tsjoe wa vast wel, deze week gaan we op dat liedje dansen. Elke dag een keertje.Maar als je wil mag het wel vaker hoor!

Makkelijker:Niet het hele liedje

MoeilijkerEen tweede liedje erachter aan ( de hokey cokey)

Hoe vaak lukte de oefening?Woensdag Donderdag Vrijdag Zaterdag Zondag maandag


29

Wat vond je van de oefening?

https://www.google.nl/url?sa=i&rct=j&q=&esrc=s&source=images&cd=&cad=rja&uact=8&ved=0CAcQjRxqFQoTCInootmTg8kCFUNhDgodmMIBdw&url=https://twitter.com/minidisconl/status/474831293151064065&psig=AFQjCNGvthG3bp3SE-9pkvK96sDtEiFA7A&ust=1447152065170936

https://www.google.nl/url?sa=i&rct=j&q=&esrc=s&source=images&cd=&cad=rja&uact=8&ved=0CAcQjRxqFQoTCPPYv_yXg8kCFYRcDwodn_kOTQ&url=http://theleanstore.nl/producten-op-lean-onderwerp/5s-werkplek-organisatie.html?limit%3Dall%26mode%3Dlist&bvm=bv.106923889,d.bGQ&psig=AFQjCNEpniVEMwYki49O8jBeoYhpOk0_bQ&ust=1447153174289012

Wat gaan we doen?Bij deze oefening mag je op je handen en knieën steunen. Dan geeft mama of papa of oma een opdracht bijvoorbeeld een hand in de lucht, dan steun je dus voor een paar seconden op 1 hand. Maar misschien wordt er wel gezegd een arm en een been, hierin kan dus gevarieerd worden. Probeer 10 opdrachtjes te doen op een dag en probeer elke opdracht 10 sec vol te houden.

Makkelijker:Minder opdrachtjes en/of niet een arm en been tegelijkertijd.

Moeilijker:Meer opdrachtjes doen en/of ze langer volhouden.



30


https://www.google.nl/url?sa=i&rct=j&q=&esrc=s&source=images&cd=&cad=rja&uact=8&ved=0ahUKEwiInbuqp6bJAhUCwBQKHT0wD6IQjRwIBw&url=https://www.gezondvgz.nl/%7B8c0b4440-2bdd-40f8-8ab5-ddf8beb1e0cd%7D?tp%3D%7B8f05b7b0-ea5b-4db4-92f4-c990b5638711%7D&bvm=bv.108194040,d.d24&psig=AFQjCNHsoiLKuIqh95tcGzGuIV-FAF_B1g&ust=1448359921471763


Wat gaan we doen?

Deze week gaan we springen. Maar niet gewoon maar als een kikkertje. Bij de kikkersprongen is het de bedoeling dat je eerst op je handen leunt en dan springt met je voeten. Elke dag 10 sprongetjes maken.

Makkelijker

5 sprongen maar probeer er wel elke dag 1 bij te doen.

Moeilijker

Elke dag 2 tot 5 sprongen extra



31


https://www.google.nl/url?sa=i&rct=j&q=&esrc=s&source=images&cd=&cad=rja&uact=8&ved=0ahUKEwj-4tf31sLJAhWHXw8KHS-UDogQjRwIBw&url=http://wat-nu-weer.over-blog.com/page/9&bvm=bv.108538919,d.ZWU&psig=AFQjCNEnCZ0VfQWcgPXku0BHMAlTERS_dw&ust=1449334770275614


Wat gaan we doen?

We gaan deze week hinkelen. Probeer op beide benen te hinkelen en dan 5 hinkels per dag te maken.

Makkelijker:

Je vasthouden aan de muur en dan hinkels op je plek maken.

Moeilijker:

Meerdere hinkels maken op een dag.



32


https://www.google.nl/url?sa=i&rct=j&q=&esrc=s&source=images&cd=&cad=rja&uact=8&ved=0ahUKEwjR3-zU18LJAhWGkw8KHe8SAiwQjRwIBw&url=http://kleuteridee.nl/bewegingskaarten/&bvm=bv.108538919,d.ZWU&psig=AFQjCNHlxgRD1uL1bBjvzjJSrLb579cfcg&ust=1449334963360384


6.3 DE INGEVULDE OPDRACHTEN VAN ELSA


33

Minor Begeleiden van Buitengewone doelgroepen binnen sport en bewegen. 1

Handelingsplan - Webnodefiles.portfoliosabinedebruin-nl.webnode.nl/200000045... · Web viewDit...

Documents

Transcript of Handelingsplan - Webnodefiles.portfoliosabinedebruin-nl.webnode.nl/200000045... · Web viewDit...