portfoliojufvivian.weebly.comportfoliojufvivian.weebly.com/.../verslag_activiteitencyclu…  ·...

72
‘Herf st’ Vivian Velthuis Iselinge hogeschool, Klas Vr2B 11-12-2013 Activiteitencyclus, de hele week juf bij de kleuters.

Transcript of portfoliojufvivian.weebly.comportfoliojufvivian.weebly.com/.../verslag_activiteitencyclu…  ·...

Page 1: portfoliojufvivian.weebly.comportfoliojufvivian.weebly.com/.../verslag_activiteitencyclu…  · Web viewDit is een voorsprong dat een kind heeft op het niveau wat eigenlijk van hem

Vivian Velthuis

Iselinge hogeschool, Klas Vr2B

11-12-2013

‘Herfst’

Activiteitencyclus, de hele week juf bij de kleuters.

Page 2: portfoliojufvivian.weebly.comportfoliojufvivian.weebly.com/.../verslag_activiteitencyclu…  · Web viewDit is een voorsprong dat een kind heeft op het niveau wat eigenlijk van hem

SamenvattingBij mij op stage werken ze met schatkist, dit betekent dat alle thema’s vast staan. De kinderen werken drie weken lang aan hetzelfde thema en dan volgt het volgende thema. Dit zorgde ervoor dat een eigen thema inbrengen niet mogelijk was. Mijn activiteitencyclus heeft plaatsgevonden in oktober, de herfst was toen in volle gang. Schatkist had dan ook als thema: ‘Herfst’. Dit thema is heel belangrijk voor kleuters, ze hebben namelijk altijd te maken met het weer (seizoenen) buiten. Door alle seizoenen in thema’s te behandelen leren de kinderen er veel over.Ik heb aan het thema wel een eigen draai gegeven. Een paar lessen kwamen uit schatkist, de rest is helemaal zelf ontworpen en past precies bij het niveau van de kinderen.In het verslag is onderzoek gedaan naar wat onderwijsanders inhoudt, aangezien dit een nieuwe werkvorm is die wordt toegepast op mijn stageschool, en er is gekeken naar speelwerklessen.Bij onderwijsanders is het heel belangrijk dat de kinderen vrijgelaten worden, aan de leerkracht de taak om de kinderen hierin te coachen en leerlijnen en eindtermen in de gaten te houden. Onderwijsanders past bij de toekomst aangezien het rekening houdt met: lerarentekort, ondernemend leren, veranderde samenleving en grotere verschillen op school. Eén van de factoren die een rol spelen bij het geven van onderwijsandersactiviteiten is dat er rekening wordt gehouden met de meervoudige intelligenties van Howert Gardner.Tijdens een speelwerkles worden de kinderen ook voor een groot gedeelte vrijgelaten, meestal mogen de kinderen kiezen op een planbord. De leerkracht kan ervoor kiezen om een aantal kinderen vooraf al in te delen bij een moet-werkje. De kinderen leren tijdens een speelwerkles samen te werken met andere kinderen (sociaal-emotioneel). Hierbij is de rol van de leerkracht groot, de leerkracht moet namelijk bewuste keuzes maken welke kinderen er samen gaan werken. Ook is het belangrijk dat de leerkracht bij houdt waar de kinderen allemaal gaan spelen, zodat ze niet telkens hetzelfde kiezen.

InhoudSamenvatting …………………………………………………………………………………………………………………………………….1

Inhoud ……………………………………………………………………………………………………………………………………………….1

Inleiding …………………………………………………………………………………………………………………………………………….2

Hoofdstuk 1 Oriëntatie op het jonge kind in theorie en praktijk………………………………………………………...3

Hoofdstuk 2 Prentenboek ………………………………………………………………………………………………………………….3

1

Page 3: portfoliojufvivian.weebly.comportfoliojufvivian.weebly.com/.../verslag_activiteitencyclu…  · Web viewDit is een voorsprong dat een kind heeft op het niveau wat eigenlijk van hem

Hoofdstuk 3 Beredeneerd aanbod.........................................................................................................43.1: Voor het uitvoeren van de activiteitencyclus……………………………………………………………….……………….43.2: Na het uitvoeren van de activiteitencyclus……………………………………………………………………………………6

Hoofdstuk 4 Activiteitenplan ……………………………………………………………………………………………………………..74.1: Planningsrooster …………………………………………………………………………………………………………………………74.2: Schema ontwikkelingsgebieden en activiteiten ……………………………………………………………….............84.3: Korte beschrijving van activiteiten voor één week ……………………………………………………………………….84.4: Verantwoording keuzes in de speelwerkles………..………..…………………………………………………………….12

Hoofdstuk 5 Beantwoording van de onderzoeksvragen ……………………………………………………………………125.1: Welke factoren spelen een rol bij het geven van onderwijsandersactiviteiten bij jonge kinderen.125.2: Welke factoren spelen een rol bij het geven van een goede speelwerkles? ………………………………..13

Hoofdstuk 6 Eindreflectie …………………………………………………………………………………………………………………14

Hoofdstuk 7: Literatuurlijst..................................................................................................................15

Bijlagen…………………………………………………………………………………………………………………………………………….16B1 Werkplan Activiteitencyclus ………………………………………………………………………………………………………..16B2 Lesvoorbereiding speelwerkles …………………………………………………………………………………………………..17 Lesvoorbereiding actuele didactiek ……………………………………………………………………………………………32 Vervolg hoofdstuk 4.3 ………………………………………………………………………………………………………………..38B3 Bewijs van ouderparticipatie ………………………………………………………………………………………………………40B4 Materialen, werk van kinderen en foto's …………………………………………………………………………………….41

2

Page 4: portfoliojufvivian.weebly.comportfoliojufvivian.weebly.com/.../verslag_activiteitencyclu…  · Web viewDit is een voorsprong dat een kind heeft op het niveau wat eigenlijk van hem

InleidingDe groep waar deze activiteitencyclus aan gegeven is, is een groep bestaande uit 22 leerlingen waarvan er 10 in groep 2 zitten en 12 in groep 1. Het is een groep waar een aantal aandachtskinderen in zitten. In groep 2 zijn dit vijf leerlingen en in groep 1 twee leerlingen. De aandacht bij deze kinderen liggen met name op het gebied van niveau, concentratievermogen, druk zijn en sociaal-emotioneel minder sterk als de rest van de groep.In hoofdstuk 5 is er onderzoek gedaan naar onderwijsanders, dit is gedaan door de theoretisch onderzoek naar de onderzoeksvraag; welke factorer een rol spelenl bij het geven van onderwijsandersactiviteiten bij jonge kinderen, te doen. Verder is er ook onderzoek gedaan naar het verloop van de speelwerkles, dit is gedaan door een praktijk onderzoek te doen naar de onderzoeksvraag; welke factoren een rol spelen bij het geven van een goede speelwerkles. Bij de theoretische vraag zijn er veel verschillende bronnen gebruikt die informatie geven over onderwijsanders. Ook heb ik navraag gedaan bij mijn mentor, dit was met niet zoveel succes. Op mijn stageschool is onderwijsanders nog helemaal nieuw, ze zijn er net dit jaar mee begonnen en dus nog al zoekende. Wel zijn er toen weer een paar literatuursite’s besproken die relevant konden zijn voor het beantwoorden van mijn onderzoeksvraag.Bij het beantwoorden van de praktijkvraag is er anders te werk gegaan. Eerst heb ik veel gekeken in de stage, wat houdt nu eigenlijk een speelwerkles in? Hoe wordt dit op mijn stage gedaan? Dit is gedaan door een paar keer een speelwerkles te observeren. Nadat ik genoeg informatie uit de praktijk had gehaald heb ik de onderzoeksvraag beantwoord, de informatie die verkregen was uit de praktijk is uiteindelijk nog bijgevuld met informatie uit de theorie.

Hoofdstuk 1 Oriëntatie op het jonge kind in theorie en praktijk.Als er vluchtig wordt gekeken naar het speelgedrag van kleuters in de poppenhoek, dan ziet het er allemaal een beetje rommelig uit. Kinderen trekken aan elkaar, lopen weg, zijn druk aan het praten en het lijkt of ze helemaal niet bezig zijn met de poppenhoek. Er kan dan afgevraagd worden, wat wordt er nu eigenlijk geleerd in zo’n poppenhoek? Dit is de reden waarom ik een literatuurstudie naar de poppenhoek heb gedaan. Hieruit blijkt dat de kinderen wel degelijk iets leren. Ze leren te spelen, wat heel belangrijk is voor

3

Page 5: portfoliojufvivian.weebly.comportfoliojufvivian.weebly.com/.../verslag_activiteitencyclu…  · Web viewDit is een voorsprong dat een kind heeft op het niveau wat eigenlijk van hem

de ontwikkeling van de kleuters. Het zorgt er namelijk voor dat kinderen veel leren op het sociale vlak. Ze spelen een rollenspel en doordat ze praten met hun vriendje/vriendinnetje leren ze in de poppenhoek ook heel veel op taalkundig niveau, de poppenhoek is dus ook belangrijk voor de taalstimulering. De poppenhoeken worden vaak ingericht op situaties die bij het dagelijkse leven horen, dit zorgt ervoor dat de kinderen zich hier bewust van worden (Nadja, 2011).De medeverantwoordelijkheid van de leerkracht is voor het leren van de kleuters groot. De hoeken kunnen nog zo mooi ingericht zijn, als de hoeken niet op het niveau is van de kleuters, zullen ze er niet veel van opsteken (Raymaekers, 2012).Er is tijdens dit onderzoek twee keer geobserveerd, één keer een globale observatie en één keer een gerichte observatie. PSYCON (2007) geeft aan dat als er geobserveerd wordt er rekening gehouden moet worden met de volgende drie dingen:: - is de observatie valide?- is de observatie betrouwbaar?- is de observatie consistent?Als er een gerichte observatie wordt gedaan naar de poppenhoek dan zullen er heel andere bevindingen worden gedaan, dan wanneer er even vlug wordt gekeken.Kinderen lopen inderdaad soms gewoon weg, maar dit doen ze helemaal in het rollenverband. Niets doen ze zomaar.Tijdens mijn eerste observatie dacht ik dat de kinderen niet serieus waren, ze liepen maar wat rond. Rommelden hier en daar en zaten dan weer te kletsen met elkaar, het zag er onrustig uit.Tijdens mijn tweede observatie kwam ik erachter dat de kinderen wel serieus waren. Vanaf het eerste moment in de poppenhoek zaten ze al in hun rol. De een was de dokter en de andere een patiënt. Ze kletsten veel met elkaar, maar dit ging allemaal over de dokter en hoe ze weer beter gemaakt konden worden. Hierbij gebruikten ze voorwerpen en woorden die ze hadden geleerd over de dokter, dit zorgde er voor dat inderdaad hun taalkundige niveau geoefend werd. Het was heel mooi om te zien dat de kinderen in hun rol bleven. Ze liepen nog steeds wel weg uit de poppenhoek, als hier gewoon vlug naar gekeken wordt kan er gedacht worden dat ze niet serieus bezig zijn, maar wanneer er gericht wordt gekeken dan is er te zien dat de kinderen in hun rolverband andere kinderen aanspreken om beter te maken of ze lopen weg om een telefoongesprek te voeren.Mijn mentor vertelde dat een leerkracht ook een belangrijke rol heeft bij de poppenhoek. Zij speelt soms mee met de kinderen om het rollenspel en de taalkennis te stimuleren. Ook leidt ze soms de poppenhoek in met een klassikaal toneelstukje, waarbij ze gebruik maakt met nieuwe woorden die kinderen dan aanleren. De conclusies die uit dit onderzoek blijken is dat kinderen heel veel leren in de poppenhoek, ze leren op taalkundig gebied maar ook op sociaal-emotioneel gebied. Dit is te zien aan het rollenspel die de kinderen spelen, als je wilt ontdekken of er serieus wordt gespeeld in de poppenhoek moet er bijna

4

Page 6: portfoliojufvivian.weebly.comportfoliojufvivian.weebly.com/.../verslag_activiteitencyclu…  · Web viewDit is een voorsprong dat een kind heeft op het niveau wat eigenlijk van hem

wel een gerichte observatie plaatsvinden. Pas dan kun je zien of de kinderen echt bezig zijn met wat jij wilt dat ze doen.

Hoofdstuk 2: PrentenboekHet prentenboek ‘’Ik wil iets heel moois geven’’ van Jonathan Emmett is een zeer geschikt boek rondom het thema herfst. Het onderwerp van het boek is ‘’dieren in het bos’’ en speelt zich af in de herfst. Dit kunnen de kinderen zien aan de vallende bladeren, kale (gekleurde) bomen, regen en de winterslaap van de eekhoorn en de egel.Het boek valt direct op als hij tussen andere prentenboeken ligt, hij heeft een hele mooie (kleurrijke) kaft, waardoor het direct duidelijk wordt dat het boek over de herfst gaat. Door deze duidelijke mooie kaft, zal het boek direct nieuwsgierigheid opwekken bij de kinderen, aangezien die alleen nog naar de plaatjes kijken. Ze zullen eerder een boek kiezen met mooie prenten dan één met onduidelijke prenten. De binnenkant bestaat ook uit duidelijke grote illustraties. Ieder plaatje bedekt twee pagina’s en op een rustig (éénkleurig) gedeelte van het plaatje staat de tekst geschreven. De plaatjes ondersteunen de tekst, waardoor het mogelijk is om het verhaal te begrijpen als er alleen naar de plaatjes gekeken wordt. Er gebeurt vrij veel in het boek, maar het wordt op een duidelijke/begrijpelijke taal voor kleuters uitgelegd. Doordat er zoveel gebeurt, is dit boek een goed aanknooppunt voor de lessen rondom het thema ‘’Herfst’’. Na het voorlezen van dit prentenboek kan er bijvoorbeeld met de kinderen gesproken worden over de winterslaap bij de dieren. Ook kan er gekozen worden voor een sociaal emotionele les, over vrienden en cadeautjes geven. Aan de hand van dit prentenboek zijn er voldoende lessen te verzorgen voor een hele week, dit maakt het boek ideaal om te gebruiken.

De woorden die de kinderen aan de hand van dit prentenboek aangeleerd krijgen zijn:- Winterslaap: In het verhaal zijn de egel en de eekhoorn zich aan het klaarmaken voor de winterslaap.- Vriendschap: De mol, de eekhoorn en de egel willen allemaal naar hun beste vriendje konijn. Wanneer ze erachter komen dat deze ziek is, brengen ze hem allemaal dingen om hem beter te laten voelen.- Herfst: Het hele thema draait om herfst, de oudste kleuters zijn al wel bekend met dit woord. Maar de jongste kleuters is het nog lastig om de seizoenen te herkennen/benoemen.- (Winter/voedsel)voorraad: De eekhoorn en de egel leggen allebei een wintervoorraad aan om de winter door te komen. Maar wat is nu eigenlijk een voorraad? Slaan mensen ook een voorraad op en wanneer?- Noten: Het woord noten kennen de meeste kinderen al wel, maar bijv. een kastanje is een woord wat de meeste kleuters nog niet kennen. En welke noot is een kastanje?- Eekhoorn, egel, mol: Dit zijn de dieren die in het verhaal (naast het konijn) voorkomen. Deze dieren zien de kinderen niet alledaags en ze horen de namen van deze dieren ook niet vaak, vandaar dat dit woord voor de meeste nieuw is. - Paddenstoel: Bij de herfst hoort natuurlijk de paddenstoel.

5

Page 7: portfoliojufvivian.weebly.comportfoliojufvivian.weebly.com/.../verslag_activiteitencyclu…  · Web viewDit is een voorsprong dat een kind heeft op het niveau wat eigenlijk van hem

- Noodweer: Tijdens de herfst vindt er wel eens een storm plaats dat noodweer wordt genoemd.

Hoofdstuk 3: Beredeneerd aanbod3.1 Voor het uitvoeren van de activiteitencyclus

1. Mijn stageschool is gevestigd in Eibergen, samen met vele andere scholen in Eibergen en omgeving valt deze school onder Delta. Mijn groep bestaat uit kinderen van de leeftijd 4 t/m 6 jaar. Mijn mentor en directrice van de school vertelden mij dat dit een vrij pittige groep is met veel drukke aandachtskinderen. Dit heb ik tijdens de afgelopen stagedagen wel gemerkt, hierdoor worden er geen lessen meer gegeven in de grote kring. Alle lessen worden gesplitst in 2, zie hoofdstuk 4.1. Het verschil tussen de leerlingen is ook vrij groot, dit verschil bestaat met name uit het cognitieve, sociaal emotionele en motorische.Cognitief -> Er zijn een paar kinderen die cognitief veel verder zijn dan hun leeftijdsgenootjes, er is één kind, dat eerst een klas heeft overgeslagen, maar door het sociaal emotionele is het toch weer terug geplaatst. Ook moet er extra rekening gehouden worden met een meisje uit groep 2. Haar ouders zijn beide van Poolse afkomst, hierdoor heeft zij een taalachterstand en is vaak heel stil in de kring. Hier kan rekening mee gehouden worden door haar (zonder dat ze haar vinger opsteekt) toch een beurt te geven in de kring en heel positief te zijn zodat er een vertrouwde leeromgeving wordt opgebouwd. Ook is er één activiteit tijdens de speelwerkles die heel goed bij haar past, namelijk de herfstdomino. Deze kan zij mooi maken met een taalsterk kind uit groep 2. Dit stimuleert het samenwerken, maar ook haar taalniveau aangezien dit van groot belang is in deze domino.Sociaal emotioneel -> Sociaal emotioneel zijn er grote verschillen te zien. Sommige kinderen lopen heel erg achter en kennen gewoon de standaard regels en leefgewoonten nog niet. Sommige kinderen worden thuis alleen maar verwend en zijn niet gewend om nee te horen en weer anderen zijn juist sociaal emotioneel heel sterk. Deze kinderen trekken het minste aandacht naar zich toe, ze zijn rustig en doen gewoon wat er van ze verwacht wordt. Toch is het heel belangrijk dat deze kinderen ook aandacht krijgen van de leerkracht.Motorisch -> Het verschil in motoriek valt met name op tussen de jongste en de oudste kleuters. De kinderen die net op school zijn gekomen zijn motorisch nog niet zo ver als de oudste kinderen, alles moet hen nog aangeleerd worden, bijv. het knippen met een schaar, terwijl de oudste kleuters dit allemaal al geleerd hebben en bezig zijn met de juiste pengreep. Door deze verschillen is het niveauverschil binnen de groep heel groot, zoals al eerder beschreven krijgen groep 1 en 2 allebei apart les, hierdoor wordt het niveauverschil tijdens een kring les een stuk kleiner.Zoals hierboven beschreven, in het kopje sociaal emotionele, eisen een paar kinderen binnen de groep het meeste aandacht naar zich toe. Zij hebben ook behoefte aan meer aandacht, vaak krijgen ze deze ook van de leerkracht en worden de kinderen die wel rustig bezig zijn met hun taak achtergesteld. Hier moet echt op gelet worden, door veel van het positieve te benoemen kan er meer aandacht gaan naar deze kinderen.

2. Ontwikkelingsgebied: TaalLeerlijn: WoordenschatTussendoel: Verhalen vertellenVoorbeeld: Prentenboek navertellen/naspelen (Slo,2010)

Mijn activiteitscyclus begint met het voorlezen ven een prentenboek, hierna krijgen kinderen de kans om dit verhaal te vertellen/na te spelen aan de verteltafel.

6

Page 8: portfoliojufvivian.weebly.comportfoliojufvivian.weebly.com/.../verslag_activiteitencyclu…  · Web viewDit is een voorsprong dat een kind heeft op het niveau wat eigenlijk van hem

Hierbij mogen ze gebruik maken van het prentenboek zelf (de platen -> episodekaarten). Dit maakt het mogelijk om het in chronologische volgorde na te vertellen.Ook sluiten bijna alle lessen die ik geef aan bij het prentenboek en leren de kinderen in verschillende lessen (niet taallessen) nieuwe woorden aan die te maken hebben met het thema herfst, zie h. 4.1.

3. Bij elke activiteit wordt geprobeerd aan te sluiten op de beginsituatie van de leerlingen. Ook wordt er gekeken naar de zone van de naaste ontwikkeling, hierbij wordt er gekeken naar wat een kind al zelfstandig kan en wat het kind kan met ondersteuning van een volwassene of leeftijdsgenootje. Dit wordt gedaan met de gedachte dat kinderen het meest leren van taken en activiteiten die net een beetje moeilijker zijn dan wat ze al zelf kunnen (Vygotsky (1896 – 1934) zoals beschreven is in de gastouderacademie). De meeste leerlingen uit deze klas hebben vrij veel begeleiding nodig tijdens het uitvoeren van activiteiten. Er wordt hiermee rekening gehouden door de kinderen die wat drukker zijn en cognitief minder slim, samen te laten werken met een rustig cognitief slim kind. Ook kunnen de kinderen niet lang hun concentratie bij een les houden, afwisseling, veel samen doen en enthousiast bezig zijn, is daarom heel belangrijk tijdens de lessen. Ook kunnen kringactiviteiten alleen nog maar in een kleine kring gedaan worden en kunnen de kinderen niet heel lang met hetzelfde bezig zijn. Deze informatie heeft mijn mentor in het begin al verteld, maar ben ik ook achter gekomen na het geven van een aantal lessen in de grote kring en tijdens het begeleiden van 2/3- tallen tijdens het werken aan het planbord/onderwijsanders.

4. Bij ‘De mol is ziek’ wordt gebruik gemaakt van Thinking Skills, kinderen moeten er in tweetallen achter komen hoe het kan dat de mol sip/ziek is. Deze activiteit past niet alleen bij Thinking Skills maar ook bij Coöperatief leren aangezien ze er samen achter moeten komen. Thinking Skills zijn alle activiteiten waarbij je problemen moet oplossen, beslissingen moeten nemen, vragen kunt stellen, plannen moet maken, informatie moet organiseren en nieuwe ideeën moet bedenken (Fleetham, 2009). In deze activiteit komen de volgende aspecten naar boven doordat de kinderen moeten kijken hoe het kan dat mol ziek is (besluiten leggen), dit doen ze door vragen te stellen, waarom moet dit kaartje daar? klopt dit? (vragen stellen), ze moeten de gekregen informatie organiseren, op volgorde leggen wat komt eerst en wat daarna? (informatie organiseren). Als leerkracht kun je vragen stellen als, wat gebeurt er als je dit kaartje weghaalt?, of wat is nog meer een goede oplossing? hiermee zorg je ervoor dat kinderen nieuwe ideeën moeten bedenken. In deze activiteit komt ook onderzoekend leren naar boven, de kinderen moeten zelf onderzoeken hoe het kan dat mol ziek is geworden.

5. Taal: auditieve analyse -> heeft te maken met het leren lezen, voor het leren lezen hebben kinderen auditieve en visuele vaardigheden nodig. Eén van deze vaardigheden is de auditieve analyse dat inhoudt dat kinderen een woord kunnen splitsen in de afzonderlijke klanken (Wetemans, 2012).Rekenen: classificeren/seriëren -> Classificeren is het groeperen van voorwerpen en seriëren is het rangschikken van voorwerpen. Voorbeeld classificeren: kinderen moeten kijken naar één of meer kenmerkende eigenschappen waarna het kind de voorwerpen indeelt aan de hand van die eigenschappen. Voorbeeld seriëren: kinderen moeten hierbij gelijkenissen en verschillen van dingen waarnemen. Bijv. van klein naar groot, van dik naar dun, van jong naar oud, enz. Het classificerend en seriërend denken wordt gezien als een belangrijke voorwaarde voor het ontstaan van getalbegrip en daarmee voor het latere rekenen (Basisschool, De Leer, n.d.).Sociaal emotioneel: zelfredzaamheid onder zelfredzaamheid verstaan we dat kinderen zelfstandiger worden. Onder de zelfredzaamheid van kleuters verstaan we bijvoorbeeld dat ze: zichzelf aan en uit kunnen kleden, zelfstandig kunnen eten, alleen naar de wc

7

Page 9: portfoliojufvivian.weebly.comportfoliojufvivian.weebly.com/.../verslag_activiteitencyclu…  · Web viewDit is een voorsprong dat een kind heeft op het niveau wat eigenlijk van hem

kunnen, eigen veters strikken en zelf de jas aan doen (HCO, 2007)

3.2 Na de activiteit

1. Ik heb met name rekening gehouden met drie leerlingen uit groep 2. Eén meisje uit Polen die nooit uit zichzelf een antwoord zou geven en vaak zegt; weet ik niet. Ook heb ik rekening gehouden met twee jongens uit dezelfde groep. Zij verstoorden vaak mijn lessen, ik heb dit opgelost om deze leerlingen vooraf aan mijn les al bij mij te roepen en duidelijke afspraken te maken.Dit bovenstaande heeft met name betrekking op de uitvoering van de activiteiten.De bladerenrace en de domino (zie b2) zijn twee goede voorbeelden van activiteiten waarbij ik rekening heb gehouden met het niveau van de kinderen. Bij de bladerenrace koos ik steeds één kind dat op het gebied van rekenen sterk is en één kind dat rekenen moeilijker vindt, zodat het rekensterke kind het rekenzwakke kind kon helpen. Bij de domino koos ik een taalsterk kind en een taalzwak kind die samen de domino gingen maken, hierbij had het hetzelfde effect als bij de bladerenrace. Het meisje uit Polen heeft deze activiteit ook heel vaak uitgevoerd, ze vond het heel leuk om te doen en het ging ook heel goed. Ze sprak veel meer dan dat ze normaal deed en doordat het taalsterke kind hielp met de woorden heeft ze ook heel veel woorden geleerd.Bij het maken van de tweetallen heb ik ook weer rekening gehouden met de samenwerkingskracht van hen. Er zijn een paar leerlingen die gewoon weg het beste niet samen kunnen werken, dan wordt het één grote chaos.

2. Ik heb de kinderen aangezet tot denken tijdens de thinking skills activiteit. De kinderen kwamen met ideeën waar ik versteld van stond. De kinderen waren helemaal aan het uitzoeken waarom Moffel niet lekker in orde was. Eerst heb ik ze laten kijken naar de plaatjes, toen ze in volgorde laten leggen en door middel van vragen stellen werden ze de hele tijd weer aan het denken gezet. De les had een nog beter resultaat gehad als ik de vragen nog beter had uitgedacht. De kinderen waren er vrij snel al achter waarom Moffel ziek was en aan het einde van de les begon het hierdoor ook rumoerig te worden.

3. . Ik heb de didactische inzicht Thinking Skills gebruikt. Tijdens deze les kwam ik binnen met Moffel (geïntroduceerd tijdens de begin van mijn stageweek bij het voorlezen van het prentenboek) en vertelde hierbij dat Moffel niet meer wilde praten. Hij was niet zo vrolijk, konden de kinderen erachter komen hoe het nu kan dat Moffel niet vrolijk is? Hier heb ik de kinderen eerst de mogelijkheid gegeven om zelf te verzinnen waarom Moffel ziek kon zijn. Na een tijdje heb ik verteld dat Moffel een paar aanwijzingen heeft meegegeven. Deze aanwijzingen hadden betrekking op wat Moffel gisteren allemaal had gedaan. Deze kaartjes zijn toen allemaal met de kinderen besproken en ze hebben toen gekeken welk kaartje te maken zou hebben met waarom Moffel niet vrolijk waren. Ze kwamen tot de conclusie dat dat er heel veel waren. Daarom gingen we de kaartjes in chronologische volgorde leggen en vragen aan Moffel of dit klopte? Dit werkte heel goed. Doordat er een intermediair bij was leefden de kinderen helemaal mee en

8

Page 10: portfoliojufvivian.weebly.comportfoliojufvivian.weebly.com/.../verslag_activiteitencyclu…  · Web viewDit is een voorsprong dat een kind heeft op het niveau wat eigenlijk van hem

gingen ze echt op zoek naar een oplossing. Ze kwamen met dingen waar ik zelf helemaal nog niet over had nagedacht. Zoals hierboven beschreven had ik de les beter kunnen laten verlopen door andere vragen te stellen en ik had langer na moeten denken over het idee dat kinderen al heel snel tot een goede oplossing konden komen.

4. De kinderen werden tijdens de drama les uitgedaagd om zich in te leven in niet alledaagse dingen. Ze moesten zich bijv. inleven in een dwarrelend blaadje en in een mol die gangen aan het graven waren. Ook werden ze uitgedaagd om dingen voor zich te zien die er niet waren, bijv. een heel groot cadeautje hoe vervoer je die en hoe geef je die door? Als leerkracht deed ik niet voor hoe bijv. een blaadje dwarrelde, het was de bedoeling dat de kinderen hun eigen interpretatie aan de opdrachten konden geven. Hierdoor hadden de kinderen veel ruimte voor eigen initiatieven.

Hoofdstuk 4 Activieitenplan:4.1 Planningsrooster

Dag 1: 8.30 – 8.50:8.50 – 9.15:9.15 – 9.45:9.45 – 10.00:10.00 – 10.15:10.15 – 10.30:10.30 – 11.15:

11.15 – 12.00:

13.15 – 13.45:13.45 – 14.00:14.00 –

4 november 2013Groep 1, Kring -> Prentenboek voorlezen & Groep 2, inloop (Woorden eekhoorn, egel en mol)Groep 2, Kring -> Prentenboek voorlezen & Groep 1, inloop (Woorden eekhoorn, egel en mol)GymEtenPauzeIntroduceren nieuwe activiteiten op het planbord en onderwijsandersGroep 1 kring, sociale vaardigheden over vrienden en dingen geven (Het woord vriendschap wordt aangeleerd) & Groep 2, planbord (speelwerkles).

Groep 2 kring, sociale vaardigheden over vrienden en dingen geven (Het woord vriendschap wordt aangeleerd) & Groep 1, planbord (speelwerkles).

BuitenspelenKring, uitleg onderwijsanders activiteitenOnderwijsanders

9

Page 11: portfoliojufvivian.weebly.comportfoliojufvivian.weebly.com/.../verslag_activiteitencyclu…  · Web viewDit is een voorsprong dat een kind heeft op het niveau wat eigenlijk van hem

15.00:

Dag 2:8.30 – 9.00:

9.45 – 10.00:10.00 – 10.15:10.15 – 11.15:11.15 – 12.00:

13.15 – 13.45:

13.45 – 14.00:14.00 – 15.00:

5 november 2013Groep 1, Kring activiteit, rekenen -> Kabouters in het bos, & Groep 2, inloop.Eten & drinkenBuitenspelen Groep 1 buitenspel, Groep 2, Regenrijmen.Planbord (speelwerkles)

Groep 2, Kring activiteit, rekenen -> Kabouters in het bos & Groep 1, buitenspelen.Naar buitenOnderwijsanders

Dag 4:8.30 – 9.15:

9.15 – 9.45:9.45 – 10.00:10.00 – 10.15:10.15 – 11.00:11.00 – 12.00:

13.15 – 13.45:13.45 – 14.15:14.15 – 15.00:

7 november 2013Groep 1, inloop & Groep 2, Interactief vertellen over een muisje. (Winterslaap en voorraad worden aangeleerd)Groep 2, inloop & Groep 1, kring -> de wind (schatkist)Eten en drinkenpauzeGroep 1, planbord (speelwerkles) & Groep 2, Schrijven Groep 1, buitenspelen & Groep 2, planbord (speelwerkles)Muziek (hoor de wind eens waaien)Groep 1, buitenspelen & Groep 2, mol is ziek, hoe kan dat?Onderwijsanders

Dag 3:8.30 – 9.00:

9.00 – 9.15:9.15 – 9.45:9.45 – 10.00:10.00 – 10.15:10.15 – 10.45:

10.45 – 11.15:

11.20 – 11.30:11.30 – 12.15:

6 november 2013Groep 1 inloop & groep 2 letter vd week (n, de woorden noot en noodweer worden aangeleerd).Koekeloere met als thema herfst -> daarna in de kring nabesprekenGroep 2 inloop & Groep 1, letter vd week.Eten en drinken PauzeGroep 1, Buitenspel & Groep 2, kring -> Herfstgeluiden (schatkist)Groep 2, Buitenspel & Groep 1, kring -> Herfstgeluiden (schatkist) Groep 1 kiest planbord & Groep 2, uitleg weektaak.Planbord (speelwerkles)

Dag 5: 8.30 – 9.00:9.00 – 9.45:9.45 – 10.00:10.00 – 10.15:10.15 – 11.15:11.15 – 12.00

8 november 2013Groep 1, inloop en Groep 2, InloopGroep 1 & 2, Drama in het gymlokaal Eten en drinkenBuitenspelGroep 2 buitenspel, Groep 1, planbordGroep 1 buitenspel, Groep 2, planbord

4.2: Schema ontwikkelingsgebieden en activiteiten:Les Taal Rekenen Sociaal

emotioneSenso-motorisc

Zaakvak Muzisch Spel

10

Page 12: portfoliojufvivian.weebly.comportfoliojufvivian.weebly.com/.../verslag_activiteitencyclu…  · Web viewDit is een voorsprong dat een kind heeft op het niveau wat eigenlijk van hem

el hPrentenboek

+

Vriendschap

+

Kabouters in het bos

+

Regenrijmen

+

Letter vd week (n)

+

Rekenen met herfstbladeren

+

Schrijven +De wind +Muisje + + +Hoor de wind eens waaien

+

Mole is ill(thinking skills)

+

Drama +Speelwerkles

+ + + + +

4.3: Korte beschrijving van activiteiten voor één weekOntwikke-lings-gebied

Leerlijn en tussendoel

Activiteit

Taal Leerlijn:Beginnende geletterdheidTussendoelen:Boekoriëntatie verhaalbegrip

Activiteit: Prentenboek voorlezen.Beginsituatie:- De kinderen kennen de regels tijdens de kring.- De kinderen zijn bezig met het thema, ‘Het bos’.- De kinderen kennen de gedragsregels en de goede zithouding.Doelen op twee niveaus:Groep 1: De leerlingen kennen aan het einde het prentenboek en kunnen antwoord geven op vragen die precies zo in het verhaal staan.Groep 2: De leerlingen kunnen ook de voor en achterkant toelichten en kunnen vertellen wat er gebeurden als ze een plaatje uit het boek te zien krijgen.Organisatie: 2 keer een kleine kring (20 min. per groep).Rol van de leerkracht: De leerkracht heeft een leidende rol.Materiaal:- Prentenboek ‘Ik wil iets heel moois geven’ van Jonathan Emmett.

11

Page 13: portfoliojufvivian.weebly.comportfoliojufvivian.weebly.com/.../verslag_activiteitencyclu…  · Web viewDit is een voorsprong dat een kind heeft op het niveau wat eigenlijk van hem

- Intermediair, een knuffel van de mol. Deze meenemen in een dierenvervoer bench.

Leerlijn: Luisteren & auditieve waarnemingTussendoel:Rijmen

Activiteit: RegenrijmenBeginsituatie:- De kinderen kennen de regels tijdens de kring.- De kinderen zijn bezig met het thema, ‘Het bos’.- De kinderen zijn al vaker bezig geweest met rijmen, ze weten dus wat het is.Doelen op twee niveaus:Niveau 1: De leerlingen kunnen aan het einde van de les rijmwoorden verzinnen, dit hoeven geen bestaande woorden te zijn. Ze kunnen de rijmwoorden uit het liedje benoemen.Niveau 2: De leerlingen kunnen aan het einde van de les rijmwoorden noemen op verschillende woorden, bestaande woorden. Ze kennen het liedje ‘’Weet je wat er rijmt?’’Organisatie: 1 keer een kleine kring 30 minutenRol van de leerkracht: De leerkracht heeft een leidende rol.Materiaal:- Gitaar- Ankerverhaal over beer, vos, ree en uil- Het liedje ‘’Weet je wat er rijmt?’’- Plaatjes om het liedje aan te leren

Leerlijn:Beginnende geletterdheidTussendoel:Alfabetisch principe

Activiteit: Letter van de weekBeginsituatie: - De kinderen van groep 2 krijgen iedere week een nieuwe letter aangeleerd.- De kinderen van groep 1 maken iedere week kennis met een nieuwe letter.- De kinderen kennen de gedragsregels en de goede zithouding.Doelen op twee niveaus:Groep 1: Lln maken kennis met de letter N d.m.v. auditieve discriminatie (voorlezen prentenboek).Groep 2: Aan het einde van deze les kennen de kinderen de letter N, kunnen ze deze herkennen en hebben ze geoefend deze na te schrijven.Organisatie: 2 keer een kleine kring (30 min. per groep).Rol van de leerkracht: De leerkracht heeft een leidende/begeleidende rol.Materiaal:- Prentenboek ‘Noten’ van Paula Gerritsen.- Het versje van de N en de rode letterkaart, uit schatkist.- Allemaal kaartjes waar woorden op staan die beginnen met de N.- Krijt en een krijtbord.- 1 a 2 voorwerpen die beginnen met de letter N en te maken hebben met het thema (Noot, plaatje van noodweer).

Rekenen Leerlijn: Tellen en

Activiteit: Kabouters in het bos, rekenen.Beginsituatie:

12

Page 14: portfoliojufvivian.weebly.comportfoliojufvivian.weebly.com/.../verslag_activiteitencyclu…  · Web viewDit is een voorsprong dat een kind heeft op het niveau wat eigenlijk van hem

getalbegripTussendoel:Hoeveelheids-begrippen

- De kinderen kunnen kleuren herkennen.- De kinderen zijn bezig met het thema ‘het bos’.- De kinderen kennen de gedragsregels en de goede zithouding.Doelen op twee niveaus:Groep 1: de kinderen kunnen herkennen welke toren het hoogste is en welke de laagste, ook kunnen ze de hoeveelheden tellen.Groep 2: de kinderen kunnen ook de voorwerpen op een rij zetten en tellen. Hierbij kunnen ze gebruik maken van de begrippen, meer, minder, evenveel, meeste en minste. Met de blokjes kunnen ze ook makkelijk sommen maken zoals, wat als ik één blokje weghaal hoeveel liggen er dan nog en welke paddenstoel heeft dan het meeste blokjes?Organisatie: Rol van de leerkracht: De leerkracht heeft een leidende/begeleidende rol.Materiaal: - 4 paddenstoelen in verschillende kleuren (geen rood).- Kleine houten blokjes, zoveel als er kinderen zijn.

Sociaal emotioneel

Leerlijn: Omgaan met jezelf, met andere kinderen en met volwassenenTussendoel:Omgaan met andere kinderen

Activiteit: VriendschapBeginsituatie:- De kinderen kennen het prentenboek ik wil iets heel moois geven.- De kinderen krijgen iedere week een sociale vaardigheden les aan de hand van kanjertraining. - De kinderen kennen de gedragsregels en de goede zithouding.Doelen op twee niveaus:Groep 1: de kinderen kunnen vertellen wie hun vriendje is en waarom. Ook kunnen ze hun goede eigenschap benoemen. De kinderen kennen aan het einde het liedje, als je vriendjes bent.Groep 2: de kinderen kunnen ook benoemen wat er in het verhaaltje gebeurde met vriendschap en kunnen dit koppelen aan zichzelf.Organisatie: 2 keer een kleine kring (30 min. per groep).Rol van de leerkracht: De leerkracht heeft een leidende/begeleidende rol.Materiaal:- Het prentenboek ‘ik wil iets heel moois geven’ van Jonathan Emmett.- Het liedje, ‘als je vriendjes bent’ .

Sensomotoriek

Leerlijn:Motorische technische vaardigheidTussendoel:

Activiteit: SchrijvenBeginsituatie:- De kinderen kennen de regels tijdens de kring.- De kinderen is het ankerverhaal ‘zwaaien’ over de koning al voorgelezen gekregen, deze les is een verloop hierop.- De kinderen kennen de juiste pengreep.- De kinderen weten wat hun voorkeurs hand is.Doelen op twee niveaus:Niveau 1: Kinderen kunnen alle vingers naar hun duim bewegen. Niveau 2: Kinderen kunnen met beide handen tegelijk hun vingers naar hun duim bewegen. De kinderen weten dat hun lintjes hand de linker hand. Tijdens het zwaaien, zwaaien zij met de goede hand.

13

Page 15: portfoliojufvivian.weebly.comportfoliojufvivian.weebly.com/.../verslag_activiteitencyclu…  · Web viewDit is een voorsprong dat een kind heeft op het niveau wat eigenlijk van hem

Organisatie: 1 keer een kleine kring aan groep 2, 30 min. Daarna in aan de tafel werken aan het werkblad, 15 min.Rol van de leerkracht: De leerkracht heeft een leidende en begeleidende rol.Materiaal:- Ankerverhaal, ‘zwaaien’.- 10 Lintjes- Cd speler- Zwaailiedje en vingers vieren feest- 10 Werkbladen, paddenstoel- Rode potloden

Muziek Leerlijn:Zingen, luisteren en bewegenTussendoel:Zingen: zingen mee, en zingen samen.Luisteren: reageren met bewegingen.Bewegen: de betekenis.

Activiteit: Hoor de wind eens waaienBeginsituatie:- De kinderen kennen de regels tijdens de kring.- De kinderen hebben iedere donderdagmiddag muziek.- De kinderen zijn bezig met het thema herfst.- De kinderen kunnen (wanneer voorgedaan) een muziekinstrument bespelen.- De oudste kinderen kunnen bij de tekst zelf bewegingen verzinnen.Doelen op twee niveaus:Niveau 1: Aan het einde van de les kennen de kinderen het liedje, kunnen ze een muziekinstrument bespelen met verschil in hard en zacht. En kunnen de kinderen (voorgedane) bewegingen maken bij het liedje, deze bewegingen kunnen ze meebewegen met de muziek.Niveau 2: Aan het einde van de les kunnen de kinderen al het bovenstaande + ze kunnen eigen bewegingen verzinnen op het liedje.Organisatie: 1 keer een grote kring (30 min.).Rol van de leerkracht: De leerkracht heeft een leidende en begeleidende rol.Materiaal:- Afbeeldingen van de zon, de wind, de regen en het onweer.- Klankstaven c, d, e, f, g en a.- Handtrom.- Ritmestokjes.- Bekken.- Een lint van crêpepapier.- Cd ‘liedjes met een hoepeltje erom deel 3’ nr 12.- Cd speler

Spel Leerlijn:54, BewegingTussendoel:Inleven, aan de hand van een verhaal en dansen op verschillende

Activiteit: DramaBeginsituatie:- Er zijn duidelijke regels gemaakt met de kinderen, één daarvan is dat wanneer de muziek stopt ze 3 seconden hebben om weer in de kring te komen.- De kinderen kennen het verhaal ‘ik wil iets heel moois geven’.- De kinderen zijn bezig met het thema herfst.Doelen op twee niveaus:

14

Page 16: portfoliojufvivian.weebly.comportfoliojufvivian.weebly.com/.../verslag_activiteitencyclu…  · Web viewDit is een voorsprong dat een kind heeft op het niveau wat eigenlijk van hem

soorten muziek.

Niveau 1: De kinderen kunnen leven zich in (op de opdracht van de leerkracht bijv. dat ze een blaadje zijn) en maken hier bewegingen bij.Niveau 2: De kinderen bewegen/leven zich in (op de opdracht van de leerkracht bijv. dat ze een blaadje zijn) en kunnen dit uitvoeren op het ritme van de muziek.Organisatie: In de speelzaal (30 min.)Rol van de leerkracht: De leerkracht heeft een begeleidende rolMateriaal:- Cd speler- Cd fur ëlise nr. 8- Cd Vivaldi de 4 jaargetijden herfst- Cd Romeo en Julia nr. 3 en 4- Cd Mendelssohn nr. 12- Herfstbladeren

4.4 Verantwoording keuzes in de speelwerkles:Mijn speelwerkles bestond uit een lampion knutselen, beeldende vorming met eikels, bouwen met Kapla, poppenhoek, 2 spelletjes (rekenboom en letter/plaatjes domino) en woordenstempelen (groep 2).De donderdag voor mijn stageweek vroeg mijn mentor of ik voor Sint Maarten een lampion wilde verzinnen en deze uit te voeren tijdens mijn activiteitencyclus. Bij de eikels komt beeldende vorming aan bod, aangezien het geen werkje is van de juf.Als het (net zoals de lampion) een werkje was van de juf (alle kinderen maken hetzelfde, zonder eigen inbreng) dan is dit gewoon knutselen. De kinderen mochten zelf weten wat ze maakten en hoe ze dit deden. Bij Kapla was het de bedoeling om een zo hoog mogelijke boom te bouwen (ze maakten hele hoge torens). In de poppenhoek heb ik een kleedje over de tafel gelegd, waardoor de tafel leek op een paddenstoel ook heb ik er allemaal kabouterknuffels, een heksenhoed en een ketel neergelegd. De spelletjes waren gericht op het reken en taalniveau van de kinderen, de boom was op twee niveaus (zie bijlage 2). Voor groep 2 was er een extra activiteit namelijk het stempelen van herfstwoorden, deze opdracht heb ik verzonnen voor letterherkenning.

Hoofdstuk 5 Beantwoording van de onderzoeksvragen5.1 Welke factoren spelen een rol bij het geven van onderwijsandersactiviteiten bij jonge kinderen.Wat houdt onderwijsanders in?Onderwijsanders houdt in dat kinderen veel meer vrijgelaten worden. De rol van de leerkracht is om de kinderen te coachen en de leerlijn en eindtermen in de gaten houden (Borghuis, 2009).Onderwijs anders is de manier van lesgeven die bij de toekomst past, het haakt in op eigentijdse ontwikkelingen als: - lerarentekort (er is minder HBO-geschoold personeel, hierdoor komt er ander personeel, bijvoorbeeld klassenassistenten)

15

Page 17: portfoliojufvivian.weebly.comportfoliojufvivian.weebly.com/.../verslag_activiteitencyclu…  · Web viewDit is een voorsprong dat een kind heeft op het niveau wat eigenlijk van hem

- ondernemend leren: kinderen krijgen zelf verantwoordelijkheid, de leerkracht biedt de leerstof niet meer specifiek aan, maar begeleidt de kinderen in hun eigen leerproces.- veranderde samenleving: veel mensen veranderen van baan, kennis vernieuwt en alles gaat sneller.- grotere verschillen op school: steeds meer kinderen die vroeger nog naar speciaal onderwijs zou zijn gegaan, komen nu ook op het reguliere basisonderwijs (Henbro, 2012).

Wat zijn de verschillen tussen het onderwijs nu, en onderwijsanders?Er zijn drie grote verschillen tussen het normale onderwijs en onderwijsanders, deze hebben betrekking op het personeel (leerkracht), de organisatie en de leeromgeving (zie tabel 1, Bijlage 5).

Welke factoren spelen een rol bij het ontwerpen van goede onderwijsandersactiviteiten?Goed onderwijs is gericht op de meervoudige inteligenties van Howert Gardner (1943). Bartmeijer (2013) geeft aan dat deze inzichten nog steeds actueel zijn. Ieder kind leert namelijk anders, ieder mens heeft hersendelen deze worden gebruikt in een soort samenhang allemaal vanuit een eigen voorkeur. Als leerkracht is het de grote uitdaging om ieder kind te pakken/boeien. Dit wordt gedaan door goed naar het kind te kijken, het is belangrijk voorbij een methode, maar pas deze aan op de onderwijsbehoeften van het kind. 5.2 Welke factoren spelen een rol bij het geven van een goede speelwerkles?Hoe verloopt een speelwerkles?Tijdens een speelwerkles mogen kinderen kiezen uit verschillende werkjes van het planbord, deze bestaan uit moet- en mag-werkjes. Dit doen ze aan de hand van naamkaartjes, de leerkracht kan zo ook bijhouden wie al wat heeft gedaan. Nadat een kind gekozen heeft, gaat deze de aangegeven tijd, meestal een half uur a drie kwartier, werken aan zijn of haar gekozen onderdeel. Dit kan bestaan uit spelen in de hoeken of werken aan een knutselwerkje of andere werkjes.Santen (2010) geeft aan dat er vier verschillende organisatievormen van een speelwerkles bestaan:1. Speelwerkles met alleen geleide activiteiten -> hier werken alle kinderen volgens een opdracht, er is weinig ruimte voor initiatief.2. Speelwerkles met zowel geleide, begeleide en vrije activiteiten -> hier kan de leerkracht één groepje leiden, de begeleide activiteit kan een werkje zijn wat wel vooraf bepaald s door de leerkracht, maar wat ze zelfstandig kunnen uitvoeren. De overige kinderen krijgen de keuze voor een vrije activiteit, zoals bijvoorbeeld

16

Page 18: portfoliojufvivian.weebly.comportfoliojufvivian.weebly.com/.../verslag_activiteitencyclu…  · Web viewDit is een voorsprong dat een kind heeft op het niveau wat eigenlijk van hem

de bouwhoek.3. Speelwerkles met zowel geleide, begeleide en vrije activiteiten waarbij de laatste twee meer voorkomen -> hier is het planbord heel belangrijk, hierop staan alle activiteiten. De leerkracht deelt hierbij de activiteiten en keuzemogelijkheden per groep in. Dit zorgt ervoor dat de leerkracht meer tijd heeft om aan één groepje hulp te bieden.4. Speelwerkles in de meest vrije vorm -> hier hebben de kinderen de vrije keuze uit de activiteiten op het planbord. Tijdens mijn activiteitencyclus is er gebruik gemaakt van de speelwekles met zowel geleide, begeleide en vrije activiteiten. Veel kinderen mochten vrij kiezen op het planbord, maar een paar kinderen zijn ingedeeld door mij. Bijvoorbeeld het meisje uit groep 2 (zie beredeneerd aanbod), haar heb ik één keer verplicht laten samenwerken met een taalsterk kind uit groep 2 met de domino. Dit werkte zo goed dat ze de volgende dag het nog een keer wilde doen, hier was ze vrij in.

Wat leren kinderen van een speelwerkles?Wat de kinderen tijdens een speelwerkles leren heeft te maken met welke hoek of welk werkje ze gekozen hebben. Wat kinderen bijna in iedere hoek leren is het sociaal emotionele. In de meeste hoeken spelen de kinderen namelijk in twee/drietallen.

Met de sociaal emotionele ontwikkeling wordt de ontwikkeling van het samenleven met anderen en het kunnen om gaan met eigen en andermans gevoelens bedoeld (Kennisnet, 2013). Dit is voor kleuters heel belangrijk, het is voor hen namelijk niet vanzelfsprekend om rekening te houden met anderen. Kleuters zijn nog heel egocentrisch, hiermee wordt bedoeld op zichzelf gericht. Kinderen leren ook al een klein beetje eigen verantwoordelijkheid over wat ze moeten doen. Ze mogen zelf weten wanneer ze in de week hun moet werkjes maken als ze deze aan het einde van de week maar af hebben (Santen, 2010).

Waar moet je als leerkracht op letten tijdens de uitvoering van een speelwerkles?Kies als leerkracht bewust welke kinderen samen gaan werken. Wisselende heterogene groepjes geven de beste kans op interactie. Kinderen leren veel van elkaar (Pol-Lengton, n.d.). Als leerkracht is het ook heel belangrijk om goed bij te houden welke leerling wat kiest om te doen. Anders zullen veel leerlingen altijd hetzelfde kiezen en komen andere kinderen niet aan bod in een bepaalde hoek. Daarnaast is het zo dat elke leerling het rode werkje aan het einde van de week af moet hebben (Santen, 2010).

Hoofdstuk 6 Eindreflectie:

Aspecten van de reflectie1. De opdracht sloot goed aan bij de belevingswereld van de kinderen. Bij mijn stageschool

werken ze drie weken lang aan hetzelfde thema, met mijn thema waren ze dan ook al een week bezig. Ik kwam er hierdoor achter dat ze een paar activiteiten die ik verzonnen had al hadden gedaan. Ik had gelukkig een week van te voren al mijn activiteiten al

17

Page 19: portfoliojufvivian.weebly.comportfoliojufvivian.weebly.com/.../verslag_activiteitencyclu…  · Web viewDit is een voorsprong dat een kind heeft op het niveau wat eigenlijk van hem

doorgenomen met mijn nieuwe mentor waardoor ik wist wat ik nog moest aanpassen. Ik heb gemerkt dat ik tijdens deze week heel erg gegroeid ben, doordat ik de hele week mocht overnemen kon ik iedere dag weer werken aan mijn leerpunten. Ik ben tijdens deze week gegroeid in orde houden en enthousiast op het goede niveau lessen geven.

2. Bij de kinderen van groep 1 ben ik met name bezig geweest met de juiste zithouding en de stille vinger (vinger opsteken zonder daarbij direct te roepen).Bij de kinderen van groep 2 ben ik met name bezig geweest met de orde tijdens de les. En deze orde dan met name gericht op de vijf aandachtskinderen. Ieder kind had 2 kansen moest ik het kind waarschuwen ging er één kans weg, was de tweede kans ook weg dan moesten ze uit de kring.

3. Door deze week kreeg ik een goed beeld van een goede les geven bij de kleuters. Iedere les begon ik met welke dag het vandaag was. Ik merkte dat kinderen het beste leerden wanneer zij actief bezig zijn en ik als leerkracht heel enthousiast ben, hieraan heb ik dan ook gewerkt. Mijn leerpunt dat ik nog heb meegekregen is dat ik af en toe nog enthousiaster mag zijn, tijdens verhaaltjes vertellen moet ik in de tegenwoordige tijd blijven en gebruik maken van stemmen en dat kinderen af en toe tussendoor een korte energizer nodig.

4. Doordat ik net de donderdag voor de activiteitencyclus een nieuwe mentor kreeg was het in het begin allemaal nog onduidelijk. Ook waren ze zelf nog aan het kijken hoe ze de organisatie in deze groep het beste konden regelen. De donderdag voor mijn stageweek heb ik heel mijn planning doorgenomen met mijn nieuwe mentor. Toen kreeg ik te horen dat ze het het rooster hadden omgegooid aangezien deze groep niet in de grote kring kunnen en daarom de groepen 1 en 2 apart les gaan krijgen. Dit zorgde ervoor dat ik nog veel moest veranderen, gelukkig heeft mijn mentor mij hiermee geholpen. Ook moest ik nog een aantal verplichte lessen geven aan de kinderen.

5. Doordat ik er nu de hele week was kwamen er telkens ook ouders naar mij toe om bijv. te vertellen dat hun kind moest overblijven of gewoon om te vragen hoe het vandaag ging mijn hun kind in de les. Zelf ging ik ook naar ouders toe om uit te leggen waarmee ze bezig waren.

6. Mijn mentor schreef tijdens iedere les op waaraan ik nog moest werken en wat haar opviel. Deze bespraken we dan tussen de middag en deze feedback kon ik dan direct die middag al weer toepassen.Ik gaf maandag dinsdag en woensdag eerst mijn les in groep 1 en daarna in groep 2, donderdag en vrijdag eerst in groep 2 en daarna in groep 1. Ik vroeg vaak tussen de lessen door wat mijn feedback was, waar ik op kon letten bij het geven van dezelfde les aan de andere groep. Dit zorgde ervoor dat mijn tweede les vaak veel beter ging en ik direct een ontwikkeling doormaakte.Bijv. bij het vertellen van het verhaal van de muis. Als tip kreeg ik om in de tegenwoordige tijd te praten en om echt als de muis te praten, dit heb ik direct toegepast in dezelfde les maar dan bij de andere groep.Ook kreeg ik als tip om aan het begin van de dag meer te doen met de dagen van de week, iedere dag even alle dagen herhalen zodat ze leren dat na maandag, dinsdag komt, enz.. sinds dien heb ik altijd eerst aan de klas gevraagd welke dag het is en welke dagen daarna komen.Als laatste was het heel belangrijk dat ik de doelen goed voor ogen had en deze ook met de kinderen deelde, wat gaan ze vandaag leren?

Hoofdstuk 7: Literatuurlijst

18

Page 20: portfoliojufvivian.weebly.comportfoliojufvivian.weebly.com/.../verslag_activiteitencyclu…  · Web viewDit is een voorsprong dat een kind heeft op het niveau wat eigenlijk van hem

Borghuis, W. (2009). De ideologie voorbij. Verkregen op 3 november, 2013, van http://nl.scribd.com/doc/99089772/Onderwijs-anders-organiseren Bartmeijer, M. (2012). Vier keer wijzer. Verkregen op 2 december, 2013, van http://www.vierkeerwijzer.nl/bekijk-filmpje.html HCO (2007). Streefdoelen/ leerlijn Sociaal-emotionele ontwikkeling (kleuters). Verkregen op 2 november, 2013, van http://www.hco.nl/uploads/files/VVE//sociaal-emotioneel_kleuters.pdf Henbro, T. (2012). Tom Onderwijs: vernieuwend voor leerkracht en leerling. Verkregen op 3 november, 2013, van http://educatie-en-school.infonu.nl/methodiek/30935-tom-onderwijs-vernieuwend-voor-leerkracht-en-leerling.html Fleetham, M. (2009). What are thinking skills? Verkregen op 1 november, 2013, van http://www.thinkingclassroom.co.uk/ThinkingClassroom/ThinkingSkills.aspx Gardner, H. (1943). Intelligentie. Verkregen op 2 december, 2013, van http://nl.wikipedia.org/wiki/Howard_Gardner Kennisnet (2013). Sociaal emotionele ontwikkeling. Verkregen op 1 december, 2013, van http://www.leraar24.nl/dossier/3371/sociaal-emotionele-ontwikkeling Nadja (2013). De poppenhoek bij de kleuterklas. Verkregen op 28 oktober, 2013, van http://mens-en-samenleving.infonu.nl/onderwijs/27645-de-poppenhoek-bij-kleuteronderwijs.html Pol-Lengon, S. (n.d). Werken in de kleine groep. Verkregen op 2 december, 2013, van http://www.schatkist.be/downloads/werkenindekleinegroep.pdf PSYCON (2007). Observeren. Verkregen op 27 november, 2013, van http://www.psycon.nl/data/observeren.html Raymaekers, G. (2012). Hoekenwerk op het niveau van je kleuters? Kinderspel! Of toch niet? p.1. Santen, H. (2010). Samen spelen, samen delen. Verkregen op 2 december, 2013, van http://www.surfsharekit.nl:8080/get/smpid:4152/DS1/ Vygotsky (1869 -1934). Zone van de naaste ontwikkeling. Verkregen op 1 november, 2013, van http://www.gastouderacademie.nl/fileadmin/user_upload/eschoolkinderopvang/pdf-documenten/Biebdocumenten_modules/Zone_van_de_naaste_ontwikkeling.pdf Wetemans, T. (2012). Wat is auditieve analyse en synthese? Verkregen op 2 november, 2013, van http://plazilla.com/wat-is-auditieve-analyse-en-synthese-hier-lees-je-er-alles-over

Overige literatuur Basisschool de Leer (n.d). Seriëren en Classificeren. Verkregen op 2 november, 2013, van http://www.basisschooldeleer.nl/uploads/files/kleuters_rekenen%5B1%5D.pdf Emmett, J. (2008). Ik wil iets heel moois geven. Gouda: Van Goor. Kennisnet (2006). De Herfst. Verkregen op 1 november, 2013, van http://oud.digischool.nl/po/community12/?page=custom&file=herfst.html#raadsel

19

Page 21: portfoliojufvivian.weebly.comportfoliojufvivian.weebly.com/.../verslag_activiteitencyclu…  · Web viewDit is een voorsprong dat een kind heeft op het niveau wat eigenlijk van hem

Bijlagen:B1:

Werkplan Activiteitencyclus

1. Zakelijke gegevens

Naam Vivian Velthuis

Klas Vr2B

Stageschool

Naam en plaats

De Regenboog in Eibergen

Stagegroep Groep 1-2

Docent/begeleider

Wineke Blom

2. Onderwerp

Werktitel

Herfst in het bos

Onderwerp

Mijn onderwerp is Het bos . Ik wil dit onderwerp afbakenen naar de dieren in het bos en dan met name in de herfst aangezien het dan ook herfst is.

Motivatie

Tijdens mijn stageweek is de herfst in volle gang, hierom heeft mijn stageschool ook het thema ‘Bos’. Hier kon ik helaas niet van afwijken, aangezien zij dit thema ook nog eens samen doen met de groepen 3/4. Ook al had ik eerst een ander thema in gedachten, heb ik zin om dit thema uit te gaan werken. Het lijkt een heel standaard-thema, maar er zijn zoveel leuke lessen/activiteiten bij te verzinnen.

Oriëntatie

1. OnderwerpWaarom is het belangrijk om aandacht te besteden aan dit onderwerp (thema)?Ieder jaar is het weer herfst, het is daarom belangrijk dat zij ook het besef krijgen van de jaargetijden. Dat er een bloeiperiode is waarin alles groeit en bloeit, maar ook dat er een periode is waar het kouder wordt, waarin veel dieren beginnen met hun

20

Page 22: portfoliojufvivian.weebly.comportfoliojufvivian.weebly.com/.../verslag_activiteitencyclu…  · Web viewDit is een voorsprong dat een kind heeft op het niveau wat eigenlijk van hem

winterslaap. De kinderen leren dat ze de dieren die niet in winterslaap gaan kunnen helpen door bijvoorbeeld eten op te hangen (pinda’s ketting rijgen). Bij kleuters is de belevingswereld nog heel groot (zie oriënterende literatuur), daarom is het zo leuk om dit thema te doen bij het jonge kind. Rondom het thema zijn allemaal leuke activiteiten te doen die binnen de leerlijnen van het jonge kind vallen (bijv. stippen tellen van een paddenstoel en hiermee rekenen (rekenen), bladeren rijgen (motoriek), enz.).Wat geeft de mentor aan ten aanzien van het belang van dit onderwerp (thema)?Op onze stageschool werken ze met het programma Schatkist en hebben ze iedere drie weken een thema die vanaf het begin van het schooljaar vast staat. In de week van het uitvoeren van mijn ac was het thema ‘Het bos’ en de leerkracht wilde dat ik het echt hierover ging doen.

2. Prentenboek

Titel: ‘Ik wil iets heel moois geven’ van Jonathan Emmett (2008).Het gaat over een mol die in de herfst zijn vriendje konijn wil bezoeken. Doordat het zo slecht weer is, gaat hij helemaal een gang graven zodat hij niet door de regen hoeft te lopen. In het boek staan allemaal mooie tekeningen die goed weergeven dat het herfst is. Onderweg komt de mol een eekhoorn en een egel tegen die zich aan het klaarmaken zijn voor de winterslaap (eikeltjes verzamelen en bladeren zoeken) hier kan na het verhaal dan met de kinderen over praten. Weten zij nog meer dieren die in de herfst zich gaan klaarmaken voor de winterslaap? De eekhoorn en de egel willen ook graag mee naar konijn, wanneer ze daar aankomen komen ze erachter dat konijn een beetje ziek is. Gauw gaat de eekhoorn eikeltjes halen voor het konijn en de egel haalt lekkere warme blaadjes. Hier kan dan weer een mooie sociaal emotionele les aan verbinden.

Welke kernwoorden wil je gaan aanleren n.a.v. dit prentenboek? Zie toelichting bij H 2.- Winterslaap- Vriendschap

- Herfst- Winter- (Winter)voorraad/ (Voedsel)voorraad- Noten (eikels, kastanje)- Eekhoorn, egel, mol (evt. ook andere dieren)- Paddenstoelen, bladeren- Insecten

3. Check ! Kun je minstens vier ontwikkelingsgebieden aan je

21

Page 23: portfoliojufvivian.weebly.comportfoliojufvivian.weebly.com/.../verslag_activiteitencyclu…  · Web viewDit is een voorsprong dat een kind heeft op het niveau wat eigenlijk van hem

onderwerp en prentenboek koppelen? . Licht dit kort toe Zoals ik hierboven al had aangegeven kan na het vertellen van het boek een sociaal-emotionele les geven over vriendschap. Ook kan een natuurles over de winterslaap heel goed na dit boek.Verder kan met het thema herfst heel veel, bijv. tekenen, verven, pinda’s rijgen enz. voor de motorische vaardigheid. Maar er kunnen ook eikels, bladeren, paddenstoelen enz. geteld worden voor bijvoorbeeld een rekenles.

4. Oriënterend literatuur

Welke belangrijke begrippen heb je al gevonden over onderwijs aan jonge kinderen? Leg minimaal zes begrippen uit met behulp van de literatuur. Noteer de bronvermelding.

Belevingswereld -> De letterlijke betekenis van belevingswereld is wat iemand ervaart en interpreteert, maar hoe zit dit bij kleuters? Voordat de kinderen naar school gaan, wordt de belevingswereld bepaalt door de omgeving thuis: de woonkamer, de keuken maar ook de omgeving van het huis heeft mogelijkheden om ontdekkingen op te doen. De ene kleuter is voordat hij naar school gaat al naar de kinderopvang geweest de andere nog niet. Dit zorgt ervoor dat iedere kleuter met een andere start op school komt. De aspecten die iedere kleuter wel heeft zijn:- het spel, iedere kleuter houdt van vrij bewegen, maar ook van het meedoen met een spel en spelregels begrijpen.- de aanstekelijke wereld, voor de prikkels van buitenaf zijn kinderen nog heel gevoelig.- het animisme, leven toekennen aan levenloze voorwerpen.- aanschouwelijkheid- direct resultaat, kleuters willen direct aan de slag gaan (directe actie).- egocentrisme, kleuters kunnen zich nog niet in de gedachtewereld van een ander plaatsen, alles gaat vanuit zijn of haar eigen standpunt.Deze kenmerken gelden met name voor de jonge kleuter, zo gauw de kinderen een tijdje op school zitten krijgen ze meer structuur in hun leven. Kinderen komen op veel meer plaatsen waardoor de leefwereld wordt uitgebreid (Meinders, n.d.).

Sociaal-emotionele ontwikkeling -> De sociaal-emotionele ontwikkeling houdt in dat een kind een eigen persoonlijkheid ontwikkelt die overeenkomt met verwachtingen en gedragingen in de sociale omgeving. De omgeving heeft een grote invloed bij de sociaal-emotionele ontwikkeling van het jonge kind, het leert door de omgeving sociale regels en normen te waarderen. Het neemt al gauw gedrag van mensen over. Een kind ontwikkelt zich in interactie met zijn omgeving.

22

Page 24: portfoliojufvivian.weebly.comportfoliojufvivian.weebly.com/.../verslag_activiteitencyclu…  · Web viewDit is een voorsprong dat een kind heeft op het niveau wat eigenlijk van hem

Een belangrijke ontwikkelingstaak binnen de sociaal-emotionele ontwikkeling, is het ontwikkelen van de sociale cognitie (wat weten kinderen van hun sociale omgeving en van zichzelf?). Ze moeten leren redeneren over zichzelf en anderen en onderlinge sociale relaties leren doorzien en leren hiermee om te gaan (mensenkennis opdoen). Veel andere ontwikkelingen staan in verband met de sociaal-emotionele ontwikkeling, een kind heeft al snel door dat het gebruikelijk is om te zwaaien als iemand weg gaat, hiervoor moet de motorische ontwikkeling al zo ver zijn dat het kind zijn arm op kan tillen en zijn handje kan bewegen (Zwiep, n.d.).

Motorische- lichamelijke ontwikkeling -> Definitie motorische ontwikkeling: De motorische ontwikkeling bestaat uit de veranderingen in motorisch gedrag die de interactie van het rijpende organisme en zijn omgeving reflecteert, (Payne, n.d, zoals beschreven in de kijkopontwikkeling, 2012). Aanleg en omgeving vormen dus een onderdeel binnen de motorische ontwikkeling (Grasstek & Lems, 2012).

De motorische ontwikkeling kunnen opgedeeld worden in de grove (bewegingen als lopen, zwemmen en een bal schieten) en fijne (Bewegingen waar meer aandacht en concentratie voor nodig zijn, zoals knippen, schrijven of een speld oppakken) motoriek. Deze motorische vaardigheden liggen nauw met elkaar verbonden, kinderen moeten vaak bepaalde basisvoorwaarden binnen de grove motoriek beheersen, voordat zij toe zijn aan bepaalde dingen binnen de fijne motoriek. Beheersing van het evenwicht is bijvoorbeeld een voorwaarde om netjes te kunnen schrijven Het speelt een hele belangrijke rol in de ontwikkeling van kinderen. Door te spelen en bewegen wordt de ontwikkeling van kinderen gestimuleerd en leren kinderen spelenderwijs zichzelf, de omgeving en anderen kennen.

Motoriek en de algehele ontwikkeling liggen dus in verband met elkaar.Een kind van ongeveer 4-5 jaar, zou het volgende op het gebied van motoriek redelijk moeten beheersen (Kinderen (Mens en Gezondheid), 2008 zoals beschreven in Sila, 2013)- Het kind heeft een goede algemene lichaamsbeheersing.- Het kind beweegt economisch- Heeft een voortdurende wisseling van houding tussen zitten, staan en hurken.- Heeft plezier in hollen, klimmen, springen.- Kind kan hinkelen- Het evenwicht moet goed zijn (kan over streep, balk lopen)- Kan een kleine bal vangen- Kan vanuit de rugligging direct overeind komen

23

Page 25: portfoliojufvivian.weebly.comportfoliojufvivian.weebly.com/.../verslag_activiteitencyclu…  · Web viewDit is een voorsprong dat een kind heeft op het niveau wat eigenlijk van hem

- Begin van mogelijkheid tot rolschaatsen, fietsen, steltlopen enz.

De cognitieve- verstandelijke ontwikkeling -> Kinderen komen ter wereld met een aangeboren drang om de wereld te verkennen en te begrijpen. De cognitieve- of verstandelijke ontwikkeling start hierdoor direct bij de geboorte. De cognitieve- of verstandelijke ontwikkeling staat heel erg in verband met de hierboven genoemde ontwikkelingen. Door de toename van de motorische- en sociale vaardigheden (bijv. het kunnen kruipen en het kunnen spelen met andere kinderen), zijn kinderen in staat hun wereld letterlijk en figuurlijk te vergroten. Hierdoor leren zij om problemen op te lossen, na te denken, te redeneren en slaan dus spelenderwijs nieuwe informatie op. De zintuigen en de omgeving spelen ook bij de cognitieve- verstandelijke ontwikkeling een belangrijke rol (Grasstek & Lems, 2012).

Ontwikkelingsvoorsprong -> Dit is een voorsprong dat een kind heeft op het niveau wat eigenlijk van hem verwacht word. Bij kleuters kun je nog niet spreken van hoogbegaafdheid, je weet bij kleuters namelijk nog niet of het een tijdelijke voorsprong is of dat het van blijvende aard is. De oorzaak hiervan in dat kinderen hun ontwikkeling in sprongen doormaken. Het is belangrijk dat een kind met een ontwikkelingsvoorsprong veel uitdagingen geeft, want anders lopen zij kans op onderpresteren. De activiteiten moeten afgestemd worden op hun onderwijsbehoeften. Geschikte activiteiten voor kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong hebben als kenmerk dat ze:- open, en uitnodigen om te ontdekken zijn.- complex zijn, grote denksprongen mogelijk maken en ruimte bieden voor creativiteit.- tegemoetkomend zijn aan de behoefte om te leren lezen, schrijven en rekenen.- een bijdrage vormen aan een brede ontwikkeling (Bosman, (n.d.))

Beredeneerd aanbod -> Binnen het beredeneerd aanbod werken de leerkrachten doelgericht via leerstoflijnen, hierbij letten ze er op dat de activiteiten die ze geven betekenis hebben voor de kinderen. De activiteiten zijn context gebonden (Fontys, 2010).

3. Onderzoeksvragen (een eerste verkenning)

N.B. formuleer de onderzoeksvragen vanuit je kennis over onderzoek doen (zakelijk, eenduidig, specifiek en concreet)

Toelichting

Op stage zijn ze dit jaar begonnen met onderwijs anders. Mijn mentor vroeg of ik hier al wat vanaf wist. Deze vraag

24

Page 26: portfoliojufvivian.weebly.comportfoliojufvivian.weebly.com/.../verslag_activiteitencyclu…  · Web viewDit is een voorsprong dat een kind heeft op het niveau wat eigenlijk van hem

moest ik helaas ontkennend beantwoorden. Ze gaf aan dat ik dan daarvoor het beste geen activiteiten kon voorbereiden. Dit vond ik jammer want dat zou betekenen dat ik alleen voor de ochtend lessen kan voorbereiden. Dit houdt in een kring activiteit en een speelwerkles (planbord). Toen ik hierover na dacht, begon ik te denken wat nou precies een speelwerkles was, hoe kinderen hiervan leren en hoe ik het beste zo’n lessenreeks kon voorbereiden. Vandaar mijn praktijkvraag.

Vragen Theorie: Welke factoren spelen een rol bij het geven van onderwijsandersactiviteiten bij jonge kinderen?- Wat houdt onderwijsanders in?- Wat zijn de verschillen tussen het onderwijs nu, en onderwijsanders?- Hoe kunnen er goede activiteiten ontworpen worden voor onderwijsanders?Praktijk: Welke factoren spelen een rol bij het geven van een goede speelwerkles?- Hoe verloopt een speelwerkles?- Wat leren kinderen van een speelwerkles?- Hoe kunnen er goede activiteiten ontworpen worden voor een speelwerkles?

4. Voorbereiding verdiepende literatuurstudie (theoretische onderzoeksvraag)

Werkwijze

Zoektermen die ik ga gebruiken

- Speelwerkles- Onderwijs anders- Leren van het jonge kind- Belevingswereld van het jonge kindWelke zoekmachines ga je hierbij gebruiken? Noem er minimaal drie, waaronder een wetenschappelijke zoekmachine. - Google.com- Vinden.nl- Altheweb.com- AltaVista.com- Ask.com- Metacrawle- Scholargoogle.nl- Zoekmachines uit het KCO: BICAT en Het Tijdschriftenplein

Wanneer lees je een bron wel?Ik lees een bron wanneer deze relevante informatie heeft voor mijn onderzoek.

25

Page 27: portfoliojufvivian.weebly.comportfoliojufvivian.weebly.com/.../verslag_activiteitencyclu…  · Web viewDit is een voorsprong dat een kind heeft op het niveau wat eigenlijk van hem

Wanneer lees je een bron niet?

Ik lees een bron over het algemeen niet als deze ouder is dan 20 jaar en geen auteur heeft. Er kan evt. een kleine uitzondering zijn als ik de informatie die een bron geeft heel interessant en nuttig vind voor het onderzoek.

5. Literatuur Noteer hier de bronnen (boeken, artikelen en websites) die je hebben geholpen bij het schrijven van dit werkplan. (= oriënterende literatuurstudie).N.B. het gaat hier niet om je prentenboek en niet om dit routeboekje!

Bronnen

1 Bosman, A. (n.d.). Ontwikkelingsvoorsprong. Verkregen op 20 september, 2013, van http://www.wij-leren.nl/ontwikkelingsvoorsprong.php

2 Fontys, (2010). Beredeneerd aanbod. Verkregen op 20 oktober, 2013, van http://www.fontys.nl/rekenplein/beredeneerd.aanbod.327591.htm

3 Grasstek, S., Lems, M. (2012) Wat is motorische ontwikkeling?

Verkregen op 20 september, 2013, van http://www.kijkopontwikkeling.nl/problemen/motorische-ontwikkeling/definitie.html

4 Grasstek, S., Lems, M. (2012) Motorische ontwikkeling. Verkregen op 20 september, 2013, van http://www.motorischeontwikkeling.nl/

5 Grasstek, S., Lems, M. (2012) Inleiding cognitieve ontwikkeling. Verkregen op 20 september, 2013, van http://www.kijkopontwikkeling.nl/problemen/cognitieve-ontwikkeling1/inleiding2.html

6

Sila, (2008). Motorische Ontwikkeling - Wat kan 'n kind op welke leeftijd? Verkregen op 20 september, 2013, van http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/kinderen/26174-motorische-ontwikkeling-wat-kan-n-kind-op-welke-leeftijd.html

7 Zwiep, C. (n.d.). Sociaal emotionele ontwikkeling, wat is dat? Verkregen op 20 september, 2013, van http://zevenzien.vrhl-websites.com/Media/Library/Documents/KP_06_sociaal_emotionele_ontwikkeling.pdf

26

Page 28: portfoliojufvivian.weebly.comportfoliojufvivian.weebly.com/.../verslag_activiteitencyclu…  · Web viewDit is een voorsprong dat een kind heeft op het niveau wat eigenlijk van hem

6. Planning van het onderzoek

Weeknummer

Concept af (zie modulehandleiding)

Definitief afgerond

40 Werkplan. Week 41

41 Hoofdstuk 1: oriëntatie op het jonge in de praktijk en Hoofdstuk 2: prentenboek.

Week 42

42 Hoofdstuk 3: beredeneerd aanbod

Week 43

43 Hoofdstuk 4: Activiteiten aanbod.

Week 44

44 Hoofdstuk 5 Antwoorden op onderzoek.

Week 45

45 Alles afronden. Week 45

45 Uitvoeren activiteiten cyclus.

Week 45

46 Hoofdstuk 6 Eindreflectie Week 47

47 Afronden verslag en voorbereiden presentatie.

Week 48

48 Presentatie. -

B2Lesvoorbereiding speelwerkles & lesvoorbereiding actuele didactiek

Zakelijke gegevensnaam student: Vivian Velthuisstageschool: De regenboog in EibergenIselinge klas: Vr2B mentor/mentrix: Marycke Sedee datum: 4 november tot 9 november 2013Aantal leerlingen: 21 tijd: - groep: 1-2

27

Page 29: portfoliojufvivian.weebly.comportfoliojufvivian.weebly.com/.../verslag_activiteitencyclu…  · Web viewDit is een voorsprong dat een kind heeft op het niveau wat eigenlijk van hem

Inhoudelijke gegevens: N.B. bij een speelwerkles (groep ½) of circuitles (groep 3) worden alle inhoudelijke gegevens tot en met de lesdoelen per activiteit ingevuld. Noteer bij de speelwerkles ook welke activiteit extra aandacht of begeleiding van de leerkracht krijgt.

Activiteit 1Ontwikkelingsgebied: Sensomotorisch Leerlijn: Sensomotorische integratieTussendoel: Het kind heeft een goede en ruimtelijke oriëntatie, zowel drie- als tweedimensionaal

Activiteit: In de bouwhoek mogen de kinderen hoge bomen maken. Dit doen ze door een hele hoge toren te bouwen met Kapla blokjes. Deze activiteit is bedoeld voor 2 kinderen, de kinderen kunnen elkaar helpen wanneer iets niet lukt, maar ze mogen ook samen een hoge boom maken (groep 2).

Rol van de leerkracht: organisatorischOrganisatievorm: In de bouwhoekMateriaalgebruik: - Kaplablokjes

- Stoel Werkwijze loopronde: Dit is een activiteit die niet heel veel begeleiding van de leerkracht nodig heeft. Af en toe er even langslopen om bijv. de kinderen te stimuleren

Componenten van de les (of deelactiviteit)Beginsituatie van de leerlingen op verschillende niveaus: - De kinderen zijn bekend met het planbord- De kinderen weten hoe ze moeten werken met de kaplablokjes- De kinderen kennen de regels tijdens een speelwerkles, ze weten dat ze geen andere groepen mogen afleiden en in hun hoek moeten blijven waar ze voor gekozen hebben.- De kinderen weten dat wanneer ze heel goed hun best doen en een hele hoge toren bouwen ze een sticker verdienen, want dat is kanjer gedrag.- De kinderen weten dat ze van elkaars bouwwerken af moeten blijven, ze weten de consequenties wanneer ze dit niet doen.

Doelenpersoonlijk leerdoel (gericht op competenties): Kinderen confronteren met effecten van ongewenst gedrag en hen stimuleren in hun sociale ontwikkeling

28

Page 30: portfoliojufvivian.weebly.comportfoliojufvivian.weebly.com/.../verslag_activiteitencyclu…  · Web viewDit is een voorsprong dat een kind heeft op het niveau wat eigenlijk van hem

Lesdoelen op verschillende niveaus (gebaseerd op het tussendoel): proces-/productdoelen; kennis-, vaardigheids-, vormingsdoelen: Niveau1:

Productdoelen ProcesdoelenKennisdoelen De kinderen leren hoe ze met

kaplablokjes het beste een hoge toren kunnen bouwen

Vaardigheidsdoelen

Vormingsdoelen

De kinderen leren samen te werken.

De kinderen leggen elkaar uit hoe ze het beste een hoge toren van kapla kunnen maken.

Niveau 2:Productdoelen Procesdoelen

Kennisdoelen

Vaardigheidsdoelen

De kinderen leren zelf met oplossingen te komen voor hun problemen, bijv. dat ze te klein zijn om een hele hoge toren te maken.

Vormingsdoelen

De kinderen kunnen samen een hoge boom bouwen.

Activiteit 2Ontwikkelingsgebied: Beeldende vormingLeerlijn: BeeldaspectenTussendoel: Kleur. De kinderen leren kleurnuances en kleurcontrasten.

Activiteit: De kinderen knutselen een echte herfstlampion. Ze beginnen met oliepastel 1 vlak helemaal in te kleuren met de herfstkleuren (geel, oranje, rood, bruin, groen) daarna zet de leerkracht op de achterkant een ovaal (groep 1) of een herfstblad (groep 2) deze mogen ze dan met prikpennen uitprikken. Daarna kleuren ze het vlak ernaast groen (onderkant) blauw

29

Page 31: portfoliojufvivian.weebly.comportfoliojufvivian.weebly.com/.../verslag_activiteitencyclu…  · Web viewDit is een voorsprong dat een kind heeft op het niveau wat eigenlijk van hem

(bovenkant). Daarna weer stap 1 gevolgd door stap 2 en 3. Nu hebben ze alle vlakken gekleurd en twee vlakken uitgeprikt. Nu maken ze van het ronde vouwblaadje en klein wit blaadje 2 paddenstoelen. Met crêpepapier maken ze de witte stippen, net zoveel stippen als hoe oud ze zijn. De paddenstoel plakken ze op het groen met blauw gekleurde vlak.Nu zijn de kinderen klaar, als leerkracht moet je nu nog het vliegerpapier achter het ovaaltje (groep 1) en achter het blad doen. Bij groep 1 plak je op het vliegerpapier nog een herfstblad. Als allerlaatste wordt er aan de bovenkant nog een touwtje gedaan zodat de kinderen hem vast kunnen houden.

Rol van de leerkracht: Begeleidende rolOrganisatievorm: Een groepje van 5 leerlingen komen samen met juf Marycke (mentor) aan de knutseltafel zitten en knutselen samen een lampion.Materiaalgebruik: - Een voor gevouwen strook (4 vlakken + een plakrand)

- Oliepastel- Onderzetters- Rode ronde vouwblaadjes- Witte kleine vouwblaadjes- Prikpennen- Prikmatten- Plaksel (met kwastje)- Lijm- Touw- Herfstblaadjes- Vliegerpapier in de herfstkleuren (oranje, geel, rood, evt. wit)- Crêpe papier, voor groep 1 al in kleine stukjes geknipt

Werkwijze loopronde: Deze groep heeft best veel begeleiding nodig, juf Marycke zit er zo veel mogelijk bij. Zelf loop ik geregeld langs om te kijken hoe het gaat.

Componenten van de les (of deelactiviteit)Beginsituatie van de leerlingen op verschillende niveaus: - De kinderen zijn bekend met het planbord- De kinderen kennen de regels tijdens een speelwerkles, ze weten dat ze geen andere groepen mogen afleiden en in hun hoek moeten blijven waar ze voor gekozen hebben.- De kinderen weten hoe ze moeten werken met de prikplank.- De kinderen hebben al eerder gewerkt met oliepastel- Het is bijna Sint Maarten (Herfst)- De kinderen weten hoe oud ze zijn en kunnen ook tot zo ver tellen.- De kinderen kunnen werken met plaksel

Doelenpersoonlijk leerdoel (gericht op competenties): Het organiseren van activiteiten waarbij in het bijzonder aandacht wordt geschonken aan de start en de afsluiting van de activiteit: met name het klaarzetten en opruimen van de materialen.

Lesdoelen op verschillende niveaus (gebaseerd op het tussendoel):

30

Page 32: portfoliojufvivian.weebly.comportfoliojufvivian.weebly.com/.../verslag_activiteitencyclu…  · Web viewDit is een voorsprong dat een kind heeft op het niveau wat eigenlijk van hem

proces-/productdoelen; kennis-, vaardigheids-, vormingsdoelen: Niveau1:

Productdoelen ProcesdoelenKennisdoelen De kinderen leren wat de

herfstkleuren zijn.Vaardigheidsdoelen

De kinderen kunnen de kleurennamen benoemen.

De kinderen prikken netjes langs het lijntje het ovaal uit

Vormingsdoelen

De kinderen kunnen van crêpe papier kleine propjes maken.

Niveau 2:Productdoelen Procesdoelen

Kennisdoelen De kinderen leren wat de herfstkleuren zijn.

De kinderen kunnen de oliepastel netjes in de herfstkleuren laten overlopen.

Vaardigheidsdoelen

De kinderen kunnen zelf bepalen welk gedeelte van het papier groen moet en welke blauw.

De kinderen prikken netjes lang het lijntje een herfstblad uit.

Vormingsdoelen

De kinderen kunnen zelf kleine stukjes crêpe papier afscheuren en hier propjes van maken.

Activiteit 3:Ontwikkelingsgebied: Beeldende vormingLeerlijn: Materiaal/TechniekTussendoel: Ruimtelijk construeren, constructie- en verbindingstechnieken met papier en kosteloos materiaal.

Activiteit: De kinderen maken met zelf gezochte eikeltjes en kastanjes spinnenwebben en spinnetjes De spinnetjes maken ze door eerst met een prikpen gaatjes te prikken in de eikels en hier de kleine satéprikkertjes in te doen, als laatste vouwen ze de satéprikkers om zodat het echte poten lijken. Het spinnenweb maken ze door in een kastanje boven en onder en aan allebeide zijkanten 2 halve satéprikkers te prikken. Hierna gaan ze met touw ieder prikkertje langs, ze maken een rondje om het satéprikkertje en gaan dan naar de volgende. Dit herhalen totdat het

31

Page 33: portfoliojufvivian.weebly.comportfoliojufvivian.weebly.com/.../verslag_activiteitencyclu…  · Web viewDit is een voorsprong dat een kind heeft op het niveau wat eigenlijk van hem

spinnenweb vrij vol is. Daarna maken ze aan het spinnenweb met touw de kleine spinnetjes vast. Zijn ze eerder klaar dan mogen ze nog een eigencreatie maken. Later mochten ze ook een stekelhoorn maken (moffel en piertje)

Rol van de leerkracht: Begeleidende rolOrganisatievorm: Bij deze les is ook heel veel begeleiding nodig, Juf Carolien (onderwijsassistent) zit bij deze activiteit er zoveel mogelijk bij.Materiaalgebruik: - Kleine en grote satéprikkers

- Touw/wol in verschillende kleuren- Kastanjes/eikels- Pleisters- Prikpennen

Werkwijze loopronde: Af en toe lans deze activiteit om te kijken hoe het gaan met de kinderen.

Componenten van de les (of deelactiviteit)Beginsituatie van de leerlingen op verschillende niveaus: - De kinderen zijn bekend met het planbord- De kinderen kennen de regels tijdens een speelwerkles, ze weten dat ze geen andere groepen mogen afleiden en in hun hoek moeten blijven waar ze voor gekozen hebben.- De kinderen zijn bezig met het thema herfst- De kinderen hebben zelf kastanjes en eikels gezocht- De kinderen hebben gekeken naar Moffel en Piertje, moffel en piertje gingen ook van kastanjes en eikeltjes dieren maken. Piertje maakte een egel en Moffel een eekhoorn, deze hadden ze later samengevoegd tot een stekelhoorn.

Doelenpersoonlijk leerdoel (gericht op competenties): Het organiseren van speelwerkles waarbij kinderen zelf initiatief mogen/kunnen nemen.

Lesdoelen op verschillende niveaus (gebaseerd op het tussendoel): proces-/productdoelen; kennis-, vaardigheids-, vormingsdoelen:

Niveau1:Productdoelen Procesdoelen

Kennisdoelen De kinderen leren hoe ze met natuurlijk materiaal een spinnenweb en spinnetjes kunnen knutselen.

     

Vaardigheidsdo De kinderen kunnen in een

32

Page 34: portfoliojufvivian.weebly.comportfoliojufvivian.weebly.com/.../verslag_activiteitencyclu…  · Web viewDit is een voorsprong dat een kind heeft op het niveau wat eigenlijk van hem

elen kastanje/eikel waar al gaatjes in zijn geprikt satéprikkers doen.

Vormingsdoelen

De kinderen leren door moffel en piertje dat je geen dingen van elkaar kapot mag maken en dat je samen toch tot iets moois kan komen.

De kinderen leren dat ze met kosteloos materiaal mooie dingen kunnen knutselen.

Niveau 2:Productdoelen Procesdoelen

Kennisdoelen De kinderen kunnen benoemen hoeveel poten een spin heeft en dit geweten ook toepassen bij hun eigen spin.

Vaardigheidsdoelen

De kinderen kunnen met een satéprikker gaatjes prikken in een kastanje/eikel en hier satéprikkers in doen.

Vormingsdoelen

De kinderen kunnen ook samen een fantasiedier maken.

Activiteit 4Ontwikkelingsgebied: SensomotorischLeerlijn: Motorische technische vaardigheidTussendoel: Letterherkenning

Activiteit: De kinderen stempelen de woorden; boom, slak en blad aan de hand van een werkblad. Op dit werkblad staat het woord die ze moeten stempelen met een plaatje erbij.

Rol van de leerkracht: Begeleidende rolOrganisatievorm: Geregeld langs deze activiteit lopen om te kijken hoe de kinderen het doen. Stempelen ze de letters in de goede volgorde? Gebruiken ze de goede letters? Kliederen ze niet met het inkt?

Materiaalgebruik: - Inkt- Letter stempels- Werkblad- Doekjes

33

Page 35: portfoliojufvivian.weebly.comportfoliojufvivian.weebly.com/.../verslag_activiteitencyclu…  · Web viewDit is een voorsprong dat een kind heeft op het niveau wat eigenlijk van hem

Werkwijze loopronde: Af en toe langs deze activiteit om te kijken hoe het gaan met de kinderen.

Componenten van de les (of deelactiviteit)Beginsituatie van de leerlingen op verschillende niveaus: - De kinderen zijn bekend met het planbord- De kinderen kennen de regels tijdens een speelwerkles, ze weten dat ze geen andere groepen mogen afleiden en in hun hoek moeten blijven waar ze voor gekozen hebben.- De kinderen zijn bezig met het thema herfst- Deze activiteit is alleen bedoeld voor kinderen uit groep 2- De kinderen zijn bezig met het leren van de letters en kennen er al een aantal die op het blaadje staan.

Doelenpersoonlijk leerdoel (gericht op competenties): Het werk van kinderen bemoedigend evalueren, rekening houdend met hun basisbehoeften en reageren op hun hulpvragen.

Lesdoelen op verschillende niveaus (gebaseerd op het tussendoel): proces-/productdoelen; kennis-, vaardigheids-, vormingsdoelen:

Niveau 2:Productdoelen Procesdoelen

Kennisdoelen De kinderen leren letters bij de juiste klank te herkennen

Kinderen leren de juiste lettervolgorde van woorden

Vaardigheidsdoelen

Kinderen kunnen aan de hand van het plaatje vertellen welk woord ze moeten gaan stempelen.

De kinderen leren op de juiste manier te stempelen. Zit de stempel goed om?Zit ik niet met mijn hand in de inkt?

Vormingsdoelen

De kinderen stempelen in twee tallen zo kunnen ze elkaar helpen wanneer nodig.

Activiteit 5Ontwikkelingsgebied: TaalLeerlijn: Mondelinge taalvaardigheid & woordenschatTussendoel: woordenschat, gesprekken voeren & verhalen vertellen

Activiteit: Spelen in de poppenhoek.

Rol van de leerkracht: Begeleidende rolOrganisatievorm: Zorgen voor de juiste materialen en de eerste dag van de thema week de poppenhoek inleiden met een

34

Page 36: portfoliojufvivian.weebly.comportfoliojufvivian.weebly.com/.../verslag_activiteitencyclu…  · Web viewDit is een voorsprong dat een kind heeft op het niveau wat eigenlijk van hem

interactief toneelstuk met de klas, zodat zij weten wat ze nu kunnen spelen in de poppenhoek.

Materiaalgebruik: - Veel materialen die te maken hebben met de herfst in de poppenhoek zetten. Materialen die ik erin heb gezet zijn:

- Een heksenmuts, een heksenbezem en een zwarte kat.- Een rood kapje, knuffels van de 7 dwergen een wolvenpakje

een oude bril en een rieten mandje- Een rode doek met witte stippen om de tafel om te toveren

in een paddenstoel.- Het boek ik wil iets heel moois geven en vertelmutjes (dit is

een hoofdband met een plaatje waar op staat welk personage uit het boek je speelt.Werkwijze loopronde: Af en toe langs deze activiteit om te kijken hoe het gaat met de kinderen, evt. even meespelen om de taalontwikkeling te stimuleren of om de kinderen te sturen naar een bepaald soort rollenspel.

Componenten van de les (of deelactiviteit)Beginsituatie van de leerlingen op verschillende niveaus: - De kinderen zijn bekend met het planbord.- De kinderen kennen de regels tijdens een speelwerkles, ze weten dat ze geen andere groepen mogen afleiden en in hun hoek moeten blijven waar ze voor gekozen hebben.- De kinderen zijn bezig met het thema herfst.- De poppenhoek is ingeleid zodat de kinderen weten wat ze er kunnen spelen.- De kinderen kennen het sprookje rood kapje.

Doelenpersoonlijk leerdoel (gericht op competenties): Meespelen met de kinderen, waar nodig rollenspel stimuleren.

Lesdoelen op verschillende niveaus (gebaseerd op het tussendoel): proces-/productdoelen; kennis-, vaardigheids-, vormingsdoelen:

Niveau 1:Productdoelen Procesdoelen

Kennisdoelen De kinderen bereiden hun De kinderen spelen aan de

35

Page 37: portfoliojufvivian.weebly.comportfoliojufvivian.weebly.com/.../verslag_activiteitencyclu…  · Web viewDit is een voorsprong dat een kind heeft op het niveau wat eigenlijk van hem

woordenschat uit. hand van het boek het verhaal die de juf heeft voorgelezen na.

Vaardigheidsdoelen

Maken korte (goedlopende) zinnen om het verhaal na te vertellen.

Vormingsdoelen

Niveau 2:Productdoelen Procesdoelen

Kennisdoelen De kinderen kunnen woorden die ze nog uit het boek weten toepassen in het naspelen van het verhaal. Ook gebruiken ze de pas aangeleerde woorden van de week, zoals noodweer, winterslaap, wintervoorraad, enz..

Vaardigheidsdoelen

Gebruiken complexere zinnen om het verhaal na te vertellen.

Vormingsdoelen

De kinderen vertellen niet alleen het verhaal, maar kunnen deze ook ondersteunen met non verbale communicatie

36

Page 38: portfoliojufvivian.weebly.comportfoliojufvivian.weebly.com/.../verslag_activiteitencyclu…  · Web viewDit is een voorsprong dat een kind heeft op het niveau wat eigenlijk van hem

Activiteit 6Ontwikkelingsgebied: Taal/rekenenLeerlijn: Mondelinge taalvaardigheid & woordenschat/ hele getallen, tellen en getalbegripTussendoel: Woordenschat / Aantallen representeren, erbij en eraf situaties

Activiteit: De kinderen spelen 2 verschillende spelletjes één op taalkundig niveau en één op rekenkundig niveau. De bedoeling bij het taalspelletje is dat de kinderen plaatjes aan elkaar leggen, maar naast ieder plaatje staat ook een woord. Ze moeten dus ook hetzelfde woord vinden voordat ze weer een plaatje eraan kunnen leggen. De bedoeling is dan dat de kinderen vertellen wat er op het plaatje staat, zo komen ze erachter welk woordje ernaast staat.Bij het rekenspelletje moeten de kinderen met een dobbelsteen gooien en het aantal ogen dat ze gegooid hebben tellen ze en zetten dezelfde aantal stapjes op de rekenboom. Voor groep 2 geldt dat ze met twee dobbelstenen gooien, zo maken ze kleine sommetjes. Beide dobbelstenen gaan maar tot 3 evt. één extra die tot 4 gaat.

Rol van de leerkracht: Begeleidende rolOrganisatievorm: De kinderen vragen stallen waarom ze iets op die manier doen. Kinderen stimuleren elkaar te helpen, niet voorzeggen maar helpen. Ervoor zorgen dat er twee kinderen zitten die op een verschillend niveau zitten, bijv. een nt2 kind tegenover een nt1 kind.

Materiaalgebruik: - 2 pionnetjes- 1 grote dobbelsteen tot 6- 2 kleine dobbelstenen tot 3- 1 kleine dobbelsteen tot 4- De rekenboom- Domino

37

Page 39: portfoliojufvivian.weebly.comportfoliojufvivian.weebly.com/.../verslag_activiteitencyclu…  · Web viewDit is een voorsprong dat een kind heeft op het niveau wat eigenlijk van hem

Werkwijze loopronde: Af en toe langs deze activiteit om te kijken hoe het gaat met de kinderen, evt. even meespelen om de taalontwikkeling te stimuleren of om de kinderen te sturen naar een bepaald soort rollenspel.

Componenten van de les (of deelactiviteit)Beginsituatie van de leerlingen op verschillende niveaus: - De kinderen zijn bekend met het planbord.- De kinderen kennen de regels tijdens een speelwerkles, ze weten dat ze geen andere groepen mogen afleiden en in hun hoek moeten blijven waar ze voor gekozen hebben.- De kinderen zijn bezig met het thema herfst.- De rekenboom is al een keer in de gezamenlijke kring uitgelegd, de kinderen weten dus wat ze moeten doen.- De kinderen kennen de telreeks tot 10.

Doelenpersoonlijk leerdoel (gericht op competenties): Vragen stellen op niveau die kinderen aan het denken zet. Kinderen stimuleren om samen te werken en elkaar dingen uit te leggen.

Lesdoelen op verschillende niveaus (gebaseerd op het tussendoel): proces-/productdoelen; kennis-, vaardigheids-, vormingsdoelen:

Niveau 1:Productdoelen Procesdoelen

Kennisdoelen De kinderen leren het gezichtsbeeld van een dobbelsteen, ze hoeven niet meer telkens opnieuw te tellen.

De kinderen weten de plaatjes van de domino te benoemen.

Vaardigheidsdoelen

Vormingsdoelen

De kinderen leren samen een spelletje te spelen.

Niveau 2:Productdoelen Procesdoelen

Kennisdoelen De kinderen leren sommetjes te maken, hoogste

De kinderen leren de letters bij de domino te herkennen.

38

Page 41: portfoliojufvivian.weebly.comportfoliojufvivian.weebly.com/.../verslag_activiteitencyclu…  · Web viewDit is een voorsprong dat een kind heeft op het niveau wat eigenlijk van hem

lesfase tijd didactische route (wat doen de kinderen?)

leerstof leerling leefwereld

interventies van de leerkracht organisatie en hulpmiddelen

inleiding 2’

2’

1’

5’

+De kinderen lopen rustig naar binnen en trekken hun jas uit en gaan op hun stoel zitten. +De kinderen die een lampion willen knutselen steken hun vinger op.

+De kinderen gaan stil en in de goede zithouding zitten.

+2 kinderen komen steeds naar voren en kiezen wat zij graag vandaag willen doen op het planbord.

De leerkracht zegt tegen de kinderen dat ze rustig naar binnen mogen gaan en stil op hun plek moeten gaan zitten.

Welke 5 kinderen gaan vandaag weer bezig met het moet werkje, de lampion? Als er 5 vrijwilligers zijn deze de kans geven om de lampion te maken, anders zelf 5 kinderen aanwijzen.

Zeggen dat je gaat kijken welke kinderen heel goed zitten en dus mogen gaan kiezen op het planbord.

Steeds 2 kinderen aanwijzen die hun naam bij een werkje of hoek neer mogen zetten op het planbord.

Na het buitenspelen gaan de kinderen altijd bezig met het planbord, dit weten ze.

Zie bovengenoemde materialen

kern30’

+De kinderen zijn bezig met hun gekozen werkje, of spelen in hun gekozen hoek

Rondlopen en waar nodig kinderen begeleiden en sturen.Ondertussen helpen bij het maken van de lampionnen.

Geluidsniveau kaartjes0. Stil zijn1. Zachtjes praten2. Praten

afsluitin 5’Vertellen dat de kinderen alles mogen gaan opruimen, zijn ze klaar mogen ze

Page 43: portfoliojufvivian.weebly.comportfoliojufvivian.weebly.com/.../verslag_activiteitencyclu…  · Web viewDit is een voorsprong dat een kind heeft op het niveau wat eigenlijk van hem

Lesvoorbereiding actuele didactiek, Thinking SkillsActiviteitOnderwerpMoffel voelt zich niet lekker

Vak- of kennisgebiedLeren denkenVerschil tussen pijn hebben/gewond zijn, verdriet hebben en je niet lekker voelen /ziek zijn.

Niveau en beginsituatieOnderbouw

Doelen (Inhoud, proces en product)Leerlingen kunnen uitleggen waarom Moffel zich niet goed voelt en zijn in staat om onderscheid te maken in de redenen (goede redenen, slechte redenen en redenen die er zeker niet toe geleid hebben dat Moffel zich niet goed voelt).Of leerlingen zijn in staat de oorzaken/redenen op volgorde te leggen van minst naar meest belangrijke reden waarom Moffel zich niet goed voelt.En het oefenen van verschillende denkvaardigheden (zie schema )

Tijdsduur 30 minuten

DenkvaardighedenDenkvaardigheid DenkvaardigheidHet ordenen van informatie x Definiëren en verhelderenSorteren, classificeren, groeperen

x Oplossingen bedenken

Analyseren, aantonen van verbanden

x Doelen en subdoelen

Vergelijken x Uitkomsten testen en evaluerenVoorspellen en hypotheses maken

x Plannen en bijhouden

Conclusies trekken x Beslissingen nemen xFeiten van meningen onderscheiden

Prioriteiten vaststellen x

Vooroordelen en betrouwbaarheid

Voor- en nadelen formuleren

Brainstormen Reflecteren op het eigen denken xWaarnemen Oorzaak en gevolgWaarderen

WerkvormMysterie: Waarom voelt moffel zich niet lekker?

Introductie en voorbereidingHoe ga je het onderwerp introduceren bij de kinderenWelke woorden zijn heel belangrijk in deze activiteit?

Page 44: portfoliojufvivian.weebly.comportfoliojufvivian.weebly.com/.../verslag_activiteitencyclu…  · Web viewDit is een voorsprong dat een kind heeft op het niveau wat eigenlijk van hem

Hoe open je de concepten van kinderen?

Kinderen zitten in een kring. Vertel de kinderen dat je een probleem hebt dat je wilt oplossen. Je vraagt de kinderen of ze mee willen helpen omdat je denkt dat ze dat best kunnen, ze zijn slim en kunnen goed nadenken. Vertel ze dat je zeker weet dat ze met goede ideeën en oplossingen zullen komen. Vertel ze met behulp van een pop/speelgoedbeest dat Moffel zich niet goed voelt. Hij zit de hele dag al in een hoekje en huilt alleen maar. Vraag de kinderen of zij zich ook wel eens niet lekker voelen en hoe zij zich dan voelen (openen van concepten).Het probleem met Moffel is dat niemand weet waarom hij zich niet lekker voelt. Vertel ze dat we wel moeten weten waarom hij zich niet lekker voelt als we hem willen helpen. Vraag of ze een idee hebben hoe we erachter kunnen komen waarom hij zich niet lekker voelt (oplossingen bedenken).Vertel ze dat we het niet aan Moffel kunnen vragen omdat hij zich daar te ziek voor voelt. Hij heeft wel een aantal aanwijzingen gegeven over wat hij gedaan heeft gisteren (kaartjes met afbeelding en tekst). Deze kaartjes kunnen misschien helpen.

Laat de kaartjes zien en vraag wat ze zien.Wat zou dit plaatje kunnen betekenen? Zo gauw ze een paar dingen hebben genoemd de tekst voorlezen, klopte het wat ze dachten? Leg de kaartjes op de tafel zodat alle leerlingen het goed kunnen zien. Als alle kaartjes besproken zijn, vraag je de kinderen of ze al een idee hebben waarom Moffel zich niet goed voelt. In eerste instantie zal het idee gebaseerd zijn op 1 kaartjeStel dan de vragen zoals beschreven bij social construct.

Cognitief conflictWat is het cognitief conflict of de cognitieve uitdaging?De cognitieve uitdaging of het cognitieve conflict zit in de uitleg die de verschillende kinderen geven bij de kaartjes en de reden waarom Moffel zich niet lekker voelt. Ook kan de docent vragen stellen om de kinderen opnieuw te laten denken.

Social construct Hoe en op welke manier worden de leerlingen gestimuleerd om samen te

werken?Hoe kan de leerkracht zorgen voor een goede dialoog tussen de leerlingen

onderling en tussen de leerkracht en de leerlingen?Hoe wordt de interactie echt sociale constructie?

Leerlingen worden niet echt gestimuleerd om samen te werken, maar wel om met elkaar in discussie te gaan.De leerkracht kan door het stellen van vragen de dialoog tussen leerlingen onderling en de leerkracht versterken.Voorbeelden van vragen:

- Waarom denk je dat dat de reden is waarom Moffel zich niet goed voelt?- Is dat de enige reden waarom Moffel zich niet goed voelt?

43

Page 45: portfoliojufvivian.weebly.comportfoliojufvivian.weebly.com/.../verslag_activiteitencyclu…  · Web viewDit is een voorsprong dat een kind heeft op het niveau wat eigenlijk van hem

- Is dat de belangrijkste reden waarom Moffel zich niet goed voelt?- Is iedereen het daarmee eens?- Is iemand het er niet mee eens en denkt dat dit niet de reden is waarom

Moffel zich niet lekker voelt?- Denkt iemand dat er een andere reden is waarom Moffel zich niet goed

voelt die belangrijker is dan de genoemde reden?- Zijn er ook kaartjes die helemaal niet belangrijk zijn?

Deze vragen helpen om te zorgen dat kinderen hun ideeën delen en luisteren naar andere ideeën/gezichtspunten. Het zorgt er ook voor dat kinderen hun eerste ideeën bijstellen, verder uitbouwen of andere mogelijkheden gaan ontdekken (sociale constructie).

Metacognitie en de rol van de leerkracht.Op welke manier is er begeleiding? Welke begeleidingsvragen stel je en welke vragen stel je in de nabespreking om de metacognitieve vaardigheden te trainen?Wat is de rol van de leerkracht en welke vragen kan een leerkracht stellen tijdens de verschillende fases ( introductie en voorbereiding, cognitief conflict, tijdens de activiteit en in de nabespreking)?

Introductie en voorbereidingWillen jullie mij helpen om uit te zoeken waarom Moffel zich niet goed voelt?Voelen jullie je ook wel eens niet goed en hoe voel je je dan?Hebben jullie een idee hoe we erachter kunnen komen waarom Moffel zich niet goed voelt?

Cognitief conflict/ uitdagingZie vragen bij social construct

Tijdens de activiteitZie vragen bij social constructDocent legt de kaartjes neer en schuift de kaartjes terwijl de leerlingen aan het woord zijn.(goede redenen, slechte redenen, geen reden).

Nabespreking (extra aandacht)Welke vragen stel je in de nabespreking?

In de nabespreking kun je controleren of leerlingen de informatie in deze werkvorm goed begrepen hebben. Je kunt je richten op 2 kaartjes. Begrijpen ze het verschil tussen gewond zijn, je niet lekker voelen en verdrietig zijn. Is het hetzelfde of is er verschil? Kunnen ze met elkaar in verband staan?EnWat is volgens jullie de reden waarom Moffel zich niet goed voelt en waarom denken jullie dat? Hoe zijn jullie tot dit besluit gekomen? Wat was belangrijk om tot dit besluit te komen?

44

Page 46: portfoliojufvivian.weebly.comportfoliojufvivian.weebly.com/.../verslag_activiteitencyclu…  · Web viewDit is een voorsprong dat een kind heeft op het niveau wat eigenlijk van hem

TransferHoe vindt er mogelijk transfer plaats? Mogelijk inhoudelijk en qua denkvaardigheden.Bespreek met de leerlingen wat hun aanpak was en waar ze deze aanpak nog meer zouden kunnen toepassen in school of thuis.

Hij heeft ruzie gemaakt met zijn vriendje

Hij is op zijn knie gevallen

Hij is erg nat geworden in de regen

Hij heeft twee kleine 45

Page 47: portfoliojufvivian.weebly.comportfoliojufvivian.weebly.com/.../verslag_activiteitencyclu…  · Web viewDit is een voorsprong dat een kind heeft op het niveau wat eigenlijk van hem

taartjes gegeten

Hij heeft erg lang gevoetbald met zijn vrienden

Hij heeft de schil van de banaan op de grond gegooid

Hij speelde tot laat in de avond op de computer.

Hij at drie bananen

Hij is op een feestje geweest

46

Page 48: portfoliojufvivian.weebly.comportfoliojufvivian.weebly.com/.../verslag_activiteitencyclu…  · Web viewDit is een voorsprong dat een kind heeft op het niveau wat eigenlijk van hem

Hij heeft veel limonade gedronken

Hij heeft bessen geproefd die aan een struik hingen

Hij is heel vroeg wakker geworden vanmorgen

Vervolg hoofdstuk 4:Rekenen Leerlijn:

Hele getallen/ tellen en getalbegripTussendoel:Erbij en eraf situaties, maar ook seriëren en classificeren

Activiteit: Hoor de wind eens waaienBeginsituatie:Groep 1- De kinderen kennen de regels tijdens de kring.- De kinderen weten wat de herfstkleuren zijn (lampion knutselen).- De kinderen zijn bezig met het thema herfst.- Het niveauverschil binnen de groep is groot, ook zitten er een paar tussen die niet stil kunnen zitten.Groep 2- De kinderen kennen de begrippen grootste, kleinste, breed en smal, meeste en minste.Doelen op twee niveaus:Niveau 1: Aan het einde van de leskennen de kinderen de begrippen grootste, kleinste, breed en smal, lang en kort. De kinderen kunnen hoeveelheden meer en minder maken. De kinderen kunnen seriëren van klein naar groot, op kleur, enz. En ten slotte oefenen de kinderen met het vooruit tellen en het terug tellen.

47

Page 49: portfoliojufvivian.weebly.comportfoliojufvivian.weebly.com/.../verslag_activiteitencyclu…  · Web viewDit is een voorsprong dat een kind heeft op het niveau wat eigenlijk van hem

Niveau 2: De kinderen leren eenvoudige sommen op te lossen ook kunnen de kinderen groepjes makken met evenveel blaadjes, benoemen hoeveel er per groepje liggen en hoeveel er dan in totaal liggen.Organisatie: 2 keer een kleine kring. (Beide groepen 30 min.).Rol van de leerkracht: De leerkracht heeft een leidende en begeleidende rol.Materiaal:- Een heleboel verschillende herfstbladeren, verschillende grote, breedte, hoogte en kleur.- Stroken om een duidelijke afzetting te maken op de tafel.- Kastanjes.- Het spelletje, bladerenrace- 2 dobbelstenen die tot 3 gaan- 2 pionnetjes

Zaakvak Leerlijn:43. Oriëntatie op jezelf en de wereld.Tussendoel:Windkracht en windrichting meten.

Activiteit: De windGroep 1- De kinderen kennen de regels tijdens de kring.- De kinderen zijn bezig met het thema herfst.- De kinderen vinden het lastig om zich te gedragen buiten tijdens een gewone les, ze willen dan gaan rennen, springen enz.Groep 2- De kinderen weten wat een vlieger is en weten dat er wind voor nodig is om deze op te latenDoelen op twee niveaus:Niveau 1: De kinderen experimenteren met de kracht en de richting van de wind. Niveau 2: Bedenken oplossingen voor praktische problemen, bijv. hoe gaat de vlieger in de lucht? Hoe kunnen we testen welke kant de wind op waait?Organisatie: Grote kring, de helft van de tijd buiten(30 min.).Rol van de leerkracht: De leerkracht heeft een leidende en begeleidende rol.Materiaal:- Een vlieger- Een lintje- Een bellenblaas

Sensomotoriek

Leerlijn:Motorische technische vaardigheidTussendoelen:- Het kind kan soepel en ritmisch grote

Activiteit: MuisjeBeginsituatieGroep 1- De kinderen kennen de regels tijdens de kring.- De kinderen zijn bezig met het thema herfst.- De kinderen kunnen niet lang stilzitten, ze willen graag mee doen met de bewegingen van de juf.Groep 2- De kinderen kunnen de juiste zithouding toepassen.

48

Page 50: portfoliojufvivian.weebly.comportfoliojufvivian.weebly.com/.../verslag_activiteitencyclu…  · Web viewDit is een voorsprong dat een kind heeft op het niveau wat eigenlijk van hem

bewegingspatronen uitvoeren.- Het kind vertoont activiteiten met potlood en papier.

- De kinderen hebben een duidelijke handdominantie.- De kinderen kennen de juiste pengreep.Doelen op twee niveaus:Niveau 1: De kinderen kunnen tijdens het verhaal meedoen met de bewegingen die de juf doet.Niveau 2: De kinderen kunnen al het bovenstaande, ook kunnen ze vertellen waar het verhaal over ging en deze in chronologische volgorde navertellen. Daarna kunnen ze met hun schrijfhand een werkblad maken van de muis.Organisatie: 2 keer kleine kring (30 min.), daarna een verwerkingsles schrijven (15 min. alleen groep 2).Rol van de leerkracht: De leerkracht heeft een leidende en begeleidende rol.Materiaal:- Werkblad muis- 22 koekjes- 10 grijze potloden- 10 gele potloden

B3Bewijs van ouderparticipatie

Hallo, ik ben Vivian Velthuis, ben 18

49

Page 51: portfoliojufvivian.weebly.comportfoliojufvivian.weebly.com/.../verslag_activiteitencyclu…  · Web viewDit is een voorsprong dat een kind heeft op het niveau wat eigenlijk van hem

jaar oud en ik kom uit Haaksbergen. Ik zit in het tweede jaar van de Pabo te Doetinchem. Ik zal iedere donderdag, tot aan de kerstvakantie, stage lopen in groep 1 & 2. Verder heb ik af en toe een extra stagedag op de dinsdag en zal ik deze periode 2 keer een hele week stage lopen. Tijdens mijn eerste stageweek (week 45) zal ik rondom het thema bos (herfst) een hele week de lesactiviteiten verzorgen.

Kort iets over mijzelf: Ik houd heel erg veel van muziek, ik speel zelf piano en gitaar. Verder houd ik van dansen, volleyballen en ik vind het erg leuk om creatief bezig te zijn.

Aangezien het niet mogelijk was om iets op de site te zetten of om een ouderavond bij te wonen, heb ik dit briefje maar op de deur geplakt. Hierdoor wisten de ouders toch wie is was en merkte ik ook echt dat ze het lazen en toen naar mij toe kwamen. Ik had ook voor ieder kind eentje om mee naar huis te nemen. Helaas mocht dit niet van mijn mentor, de ouders moesten het maar lezen van de deur, alleen de directrice mocht briefjes meegeven naar huis.

B4Materialen, werk van kinderen en foto’s

50

Page 58: portfoliojufvivian.weebly.comportfoliojufvivian.weebly.com/.../verslag_activiteitencyclu…  · Web viewDit is een voorsprong dat een kind heeft op het niveau wat eigenlijk van hem

B5:Tabel 1: Verschillen tussen het onderwijs van nu en onderwijsanders (Henbro,2012).

Onderwijs van nu Onderwijsanders

De leerkracht - Staat voor de klas en geeft veel instructie dat d.m.v. verwerking wordt geoefend.

- Zelfstandig, het hele schooljaar worden de kinderen gezien als zijn klas.

- Leerkracht wordt begeleiden, die als coach en mentor optreedt.

- Teamworker, de verantwoordelijkheid voor de kinderen wordt gedeeld.

De organisatie - Klassikaal jaargroepensysteem

- Kennisoverdracht door een leerkracht in een eigen vaste klas.

- Prestaties worden bijgehouden in het leerlingvolgsysteem

- Het onderwijs wordt afgestemd op de leerbehoeften van de kinderen.

- Klassendoorbrekend werken in kern- of basisgroepen (verschillende leeftijden) -> vaste leergroepen maken plaats voor wisselende leergroepen.

- De leerling moet nu zelf betekenisvol actief leren. De leerling geeft zelf aan waar zijn behoeften en intresses liggen.

- I.p.v. leerlingvolgsysteem zijn er portfolio’s.

De leeromgeving

- De kinderen luisteren naar wat de leerkracht te vertellen heeft.

- Een klassikale methode is de belangrijkste leidraad.

- Weinig variatie en vinden in het ‘’eigen’’ klasselokaal plaats.

- Er kunnen computers zijn om extra op te oefenen.

- Een lokaal heeft een aantal lokalen met een hal voor activiteiten

- Krachtige uitstaling, er moeten meerdere methoden zijn en andere materialen.

- De computer wordt een informatiebron en een communicatiemiddel.

- Er wordt er vanuit gegaan dat ieder kind over acht verschillende intelligenties beschikt. De één is bij de één meer ontwikkeld en bij de ander de ander. Hierom moeten er op school meerdere methodes en gevarieerde materialen beschikbaar zijn.

- Boven beschreven materialen moeten ook buiten het lokaal bereikbaar zijn. De school wordt als het ware een flexibel gebouw,

waar binnen het gebouw leer-

57

Page 59: portfoliojufvivian.weebly.comportfoliojufvivian.weebly.com/.../verslag_activiteitencyclu…  · Web viewDit is een voorsprong dat een kind heeft op het niveau wat eigenlijk van hem

en werkplekken zijn gecreëerd.

Voorwaarden- De schoolcultuur: het moet een open cultuur zijn -> gericht op samenwerking, waarin een leerkracht werkzaam is op een eigen eilandje.- Het leidinggeven: het management moet deze veranderingsprocessen begeleiden en coachen.- De communicatie: de hele organisatie moet een open houding naar de omgeving hebben.- De financiën: er moet een cursus betaald worden, waarbij het team leert wat onderwijsanders inhoudt.

58