H o o f d s t u k 1 . A lg e m e n e be p a lin g e nextwprlegs1.fao.org/docs/pdf/net97676.pdfRe g e...

35
9/28/2017 wetten.nl - Regeling - Uitvoeringsregeling visserij - BWBR0024539 http://wetten.overheid.nl/BWBR0024539/2017-05-02/0/afdrukken 1/35 Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 19 september 2008, nr. TRCJZ/2007/3190, houdende samenvoeging en vereenvoudiging van diverse regelingen op het gebied van de visserij (Uitvoeringsregeling visserij) De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Gelet op de artikelen 1, tweede lid, onderdelen a en b, en vijfde lid, 2c, eerste lid, 17, eerste en derde lid, en 24 van de Visserijwet 1963; Gelet op de artikelen 3, 4 en 6d van het Reglement zee- en kustvisserij 1977; Gelet op de artikelen 1, eerste lid, onderdeel g, tweede en derde lid, 6, derde lid, 8, 10a, eerste en tweede lid, 11, 12 en 13 van het Reglement voor de binnenvisserij 1985; Besluit: Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen Artikel 1 In deze regeling wordt verstaan onder: De wegwijzer naar informatie en diensten van alle overheden Minister: de Minister van Economische Zaken; a. visserijzone: in artikel 1, vierde lid, onder a, van de wet (Stb. 312) bedoelde zone; b. zeegebied: als zodanig in artikel 1 van het Besluit aanwijzing zeegebied en kustwateren 1970 (Stb. 176) aangewezen wateren; c. kustwateren: als zodanig in artikel 2 van het Besluit aanwijzing zeegebied en kustwateren 1970 aangewezen wateren; d. binnenwateren: overige Nederlandse wateren, niet behorende tot het zeegebied en de kustwateren; e. riviervisserij: visserij die op de Westerschelde ten oosten van de lijn van de lichtopstand de Nolle nabij Vlissingen naar de lichtopstand Nieuwe Sluis in Zeeuws Vlaanderen wordt uitgeoefend; f. rapen: vergaren, niet zijnde het vissen met enig vistuig geschikt voor het vangen van schelpdieren; g. handmatig: met de hand, zonder gebruikmaking van enig hulpmiddel, dan wel louter met gebruikmaking van een riek of een spade; h. merkje: door of vanwege de Minister verstrekt, bij een vergunning behorend merkteken; i. verordening: verordening (EU) nr. 1379/2013 van het Europees parlement en de Raad van 11 december 2013 houdende een gemeenschappelijke marktordening voor visserijproducten en aquacultuurproducten, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1184/2006 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van de Verordening (EG) nr. 104/2000 van de Raad; j. producentenorganisatie: organisatie als bedoeld in artikel 14 van de verordening; k. aangeslotene: aangeslotene bij een erkende producentenorganisatie voor het IJsselmeer; l. grote fuik: aalfuik die met behulp van stokken of palen wordt uitgezet en verbonden is aan schutwant, al dan niet deeluitmakend van een fuikregel; m. schietfuik binnenvisserij: aalfuik die door een vleugel met een tweede aalfuik wordt verbonden, welke beide fuiken paarsgewijs worden uitgezet; n. bordennet: vistuig dat bestaat uit één net dat bij het vissen wordt opengehouden door twee aan het net verbonden visborden; o. handzeef: zeef met een lengte en breedte van ten minste 80 centimeter respectievelijk 60 centimeter, in de lengterichting voorzien van gladde draadvormige spijlen, die op gelijke hoogte en met een onderlinge afstand van ten minste 7 millimeter zijn aangebracht; p. functionaris: functionaris als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling zeevisserij; q. visvak: in een tussen het Rijk en de huurder gesloten overeenkomst tot verhuur van het visrecht nader aangeduid visgebied, waarin op grond van deze overeenkomst met een aalfuik, staand want, hoekwant, aalkistje, ankerkuil of enig ander vast vistuig mag worden gevist; r. staatswateren: wateren waarvan de Staat der Nederlanden de eigendom heeft van de grond eronder; s Uitvoeringsregeling visserij Geldend van 02-05-2017 t/m heden

Transcript of H o o f d s t u k 1 . A lg e m e n e be p a lin g e nextwprlegs1.fao.org/docs/pdf/net97676.pdfRe g e...

9/28/2017 wetten.nl - Regeling - Uitvoeringsregeling visserij - BWBR0024539

http://wetten.overheid.nl/BWBR0024539/2017-05-02/0/afdrukken 1/35

Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 19 september 2008, nr.TRCJZ/2007/3190, houdende samenvoeging en vereenvoudiging van diverse regelingen op het gebied van devisserij (Uitvoeringsregeling visserij)

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op de artikelen 1, tweede lid, onderdelen a en b, en vijfde lid, 2c, eerste lid, 17, eerste en derde lid, en 24van de Visserijwet 1963;

Gelet op de artikelen 3, 4 en 6d van het Reglement zee- en kustvisserij 1977;

Gelet op de artikelen 1, eerste lid, onderdeel g, tweede en derde lid, 6, derde lid, 8, 10a, eerste en tweede lid,11, 12 en 13 van het Reglement voor de binnenvisserij 1985;

Besluit:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

De wegwijzer naar informatie en diensten van alle overheden

Minister: de Minister van Economische Zaken;a.visserijzone: in artikel 1, vierde lid, onder a, van de wet (Stb. 312) bedoelde zone;b.zeegebied: als zodanig in artikel 1 van het Besluit aanwijzing zeegebied en kustwateren 1970 (Stb. 176)aangewezen wateren;

c.

kustwateren: als zodanig in artikel 2 van het Besluit aanwijzing zeegebied en kustwateren 1970aangewezen wateren;

d.

binnenwateren: overige Nederlandse wateren, niet behorende tot het zeegebied en de kustwateren;e.riviervisserij: visserij die op de Westerschelde ten oosten van de lijn van de lichtopstand de Nolle nabijVlissingen naar de lichtopstand Nieuwe Sluis in Zeeuws Vlaanderen wordt uitgeoefend;

f.

rapen: vergaren, niet zijnde het vissen met enig vistuig geschikt voor het vangen van schelpdieren;g.handmatig: met de hand, zonder gebruikmaking van enig hulpmiddel, dan wel louter met gebruikmakingvan een riek of een spade;

h.

merkje: door of vanwege de Minister verstrekt, bij een vergunning behorend merkteken;i.verordening: verordening (EU) nr. 1379/2013 van het Europees parlement en de Raad van 11 december2013 houdende een gemeenschappelijke marktordening voor visserijproducten en aquacultuurproducten,tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1184/2006 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekkingvan de Verordening (EG) nr. 104/2000 van de Raad;

j.

producentenorganisatie: organisatie als bedoeld in artikel 14 van de verordening;k.aangeslotene: aangeslotene bij een erkende producentenorganisatie voor het IJsselmeer;l.grote fuik: aalfuik die met behulp van stokken of palen wordt uitgezet en verbonden is aan schutwant, aldan niet deeluitmakend van een fuikregel;

m.

schietfuik binnenvisserij: aalfuik die door een vleugel met een tweede aalfuik wordt verbonden, welkebeide fuiken paarsgewijs worden uitgezet;

n.

bordennet: vistuig dat bestaat uit één net dat bij het vissen wordt opengehouden door twee aan het netverbonden visborden;

o.

handzeef: zeef met een lengte en breedte van ten minste 80 centimeter respectievelijk 60 centimeter, inde lengterichting voorzien van gladde draadvormige spijlen, die op gelijke hoogte en met een onderlingeafstand van ten minste 7 millimeter zijn aangebracht;

p.

functionaris: functionaris als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling zeevisserij;q.visvak: in een tussen het Rijk en de huurder gesloten overeenkomst tot verhuur van het visrecht naderaangeduid visgebied, waarin op grond van deze overeenkomst met een aalfuik, staand want, hoekwant,aalkistje, ankerkuil of enig ander vast vistuig mag worden gevist;

r.

staatswateren: wateren waarvan de Staat der Nederlanden de eigendom heeft van de grond eronder;s

Uitvoeringsregeling visserijGeldend van 02-05-2017 t/m heden

9/28/2017 wetten.nl - Regeling - Uitvoeringsregeling visserij - BWBR0024539

http://wetten.overheid.nl/BWBR0024539/2017-05-02/0/afdrukken 2/35

Artikel 1a

Deze regeling berust op:

Hoofdstuk 2. Aanwijzingsbepalingen en administratieverplichtingen

§ 2.1. Aanwijzingen op grond van de Visserijwet 1963

Artikel 2

Als vissen, onderscheidenlijk schaal- en schelpdieren als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel a,onderscheidenlijk onderdeel b, van de wet, worden aangewezen de in de bijlage 1 opgenomen soorten.

Artikel 3 [Vervallen per 18-10-2012]

Artikel 4

Als middelen, bedoeld in artikel 2c, eerste lid, van de wet, waarmee het verboden is vis te bedwelmen, teverwonden of te doden, worden aangewezen:

Artikel 5

Als water waarvoor de bepalingen van paragraaf 5 van de wet betreffende de huur en verhuur van visrecht nietgelden, wordt aangewezen: het Grevelingenmeer.

staatswateren: wateren waarvan de Staat der Nederlanden de eigendom heeft van de grond eronder;s.IJsselmeer: IJsselmeer zoals afgebakend in artikel 1, tweede en derde lid, van het Reglement voor debinnenvisserij 1985;

t.

garnaal: noordzeegarnaal (Crangon crangon).u.spieringdrijfnet: ieder een- of meerwandig wargaren, hetwelk bij gebruik door de stroom wordtvoortbewogen, met een maaswijdte van 45 mm of minder;

v.

recreatieve visserij: het vissen met vaste vistuigen, waarbij de vangst uitsluitend bestemd is voor eigengebruik;

w.

mosselzaadinvanginstallatie: al dan niet drijvend, aan de bodem verankerd of bevestigd vistuig,bestaande uit verbindingsmateriaal waaraan met het oogmerk om periodiek mosselzaad te oogsteninvangsubstraat is bevestigd waaraan mossellarven zich kunnen hechten;

x.

vergunning voor een mosselzaadinvanginstallatie: vergunning als bedoeld in artikel 36 voor het vissen meteen mosselzaadinvanginstallatie;

y.

mosselkweekperceel: perceel dat zich bevindt in een kustwater en dat bestemd is voor het kweken vanmosselen;

z.

wet: Visserijwet 1963;aa.vistuig van het type staand want: kieuwnetten en warrelnetten als bedoeld in bijlage I, tabel 3, vanverordening (EG) nr. 26/2004 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 30 december2003 betreffende de communautaire gegevensbestand over de vissersvloot (PbEU L5);

bb.

haven: het water dat begrensd wordt door havendammen en de uiteinden van deze dammen met daarophet groene, respectievelijk rode havenlicht. De grens tussen het open water en de haven wordt gevormddoor de lijn tussen deze havenlichten;

cc.

effectieve visduur: de periode tussen het in het water brengen van een vistuig en het lichten daarvan;dd. overlevingsbun: opvangbak, ten minste een meter hoog, bestemd voor het ter verhoging van deoverlevingskans van bijvangst in de aal- of schubvisvisserij, opvangen en automatisch sorteren van debijvangst door middel van waterwervelingen, waarna terugvoer van de bijvangst plaatsvindt middelswateruitstroom door een in het water stekende afvoer.

ee.

de artikelen 1, tweede lid, onderdelen a en b, 2c, eerste lid, 3a, 17, eerste en derde lid, en 24 van de wet;a.de artikelen 3, 4 en 6d van het Reglement zee- en kustvisserij 1977, enb.de artikelen 1, eerste lid, onderdeel g, tweede en derde lid, 6, derde lid, 7a, 8, 10a, 10b, 11, 12 en 13 vanhet Reglement voor de binnenvisserij 1985.

c.

kokkelbonen;a.tjoekvisje;b.ongebluste kalk;c.dynamiet, end.andere vergiftigende, bedwelmende en ontplofbare stoffen.e.

9/28/2017 wetten.nl - Regeling - Uitvoeringsregeling visserij - BWBR0024539

http://wetten.overheid.nl/BWBR0024539/2017-05-02/0/afdrukken 3/35

Artikel 5a [Vervallen per 15-11-2014]

Artikel 5b

De afmeting, bedoeld in artikel 2a, eerste lid, van de Visserijwet 1963, bedraagt:

Artikel 5c

Het tijdvak, bedoeld in artikel 2a, tweede lid, van de Visserijwet 1963, is

§ 2.2. Aanwijzingen op grond van het Reglement voor de binnenvisserij 1985

Artikel 6 [Vervallen per 18-10-2012]

§ 2.3. Administratieverplichtingen

Artikel 7

Artikel 8

20 centimeter voor bot;•25 centimeter voor beekforel;•22 centimeter voor baars;•30 centimeter voor kopvoorn;•25 centimeter voor zeelt;•28 centimeter voor aal;•30 centimeter voor barbeel;•42 centimeter voor snoekbaars;•45 centimeter voor snoek;•20 centimeter voor rivierprik.•

1 april tot en met 31 mei: baars, barbeel, kopvoorn, snoekbaars en winde;•1 maart tot en met 31 mei: snoek;•1 oktober tot en met 31 maart: beekforel;•1 maart tot en met 30 april en 1 november tot en met 31 januari: rivierprik;•1 januari tot en met 31 december: zalm, zeeforel, elft, fint, kwabaal, meerval, serpeling, sneep, vlagzalmen zeeprik.

Degene die vissen van de vissoorten alver, baars, barbeel, beekforel, blankvoorn bot,, brasem, giebel,graskarper, karper, kolblei, kopvoorn, kroeskarper, pos, rietvoorn, riviergrondel, rivierprik, roofblei, snoek,snoekbaars, spiering, winde, witvingrondel, zeelt, niet inheemse rivierkreeft en wolhandkrab aanvoert,degene die in de uitoefening van een beroep of bedrijf deze vissoorten afneemt en degene die bemiddelingverleent bij het veilen van deze vissoorten als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, van het Reglement voor debinnenvisserij 1985, zijn verplicht dagelijks een administratie bij te houden van de overdracht en de opslagvan deze vissoorten.

1

Degene die bemiddeling verleent bij het veilen van de vissoorten, genoemd in het eerste lid, is verplicht ervoor zorg te dragen dat op bij de op de veiling aanwezige vissoorten de naam van de aanvoerder isvermeld alsmede de herkomst van de vissoorten.

2

In het geval een aanvoerder van aal als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, van het Reglement voor debinnenvisserij 1985, deze soort onder zich houdt, blijkt uit de administratie, bedoeld in artikel 7, eerste lid:

1

de hoeveelheid;a.de plaats van opslag;b.de datum van aanvoer en de datum van verkoop;c.de herkomst, end.de naam van de afnemer.e.

In het geval een aanvoerder van vis meer dan 5 kilogram, die in overeenstemming met artikel 7a van hetReglement voor de binnenvisserij 1985 is gevangen, onder zich houdt, als bedoeld in artikel 10a, eerstelid, van het Reglement voor de binnenvisserij 1985, moet uit de administratie, bedoeld in artikel 7, eerstelid, blijken:

2

de vissoort;a.de hoeveelheid per vissoort;b.

9/28/2017 wetten.nl - Regeling - Uitvoeringsregeling visserij - BWBR0024539

http://wetten.overheid.nl/BWBR0024539/2017-05-02/0/afdrukken 4/35

Artikel 9

Alle bewijsstukken of bescheiden waarin de gegevens, bedoeld in artikel 8, zijn vastgelegd, moeten vanaf hettijdstip van hun opstelling of verkrijging tot het tijdstip waarop drie kalenderjaren zijn verlopen, worden bewaard.

Artikel 10

De verplichting om een administratie bij te houden als bedoeld in artikel 7, eerste lid, is niet van toepassing op:

Artikel 10a

Artikel 10b

de plaats van opslag;c.de datum van aanvoer van de vissoorten en de datum van verkoop;d.de herkomst van de vissoort, ene.de naam van de afnemer.f.

In het geval de vissoorten, bedoeld in het eerste en tweede lid, zonder bemiddeling van een veiling ofvisafslag worden verkocht, moet uit de administratie, bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de afnemerblijken:

3

de vissoort;a.per vissoort de hoeveelheid;b.de datum van aanvoer van de vissoorten en de datum van verkoop;c.de naam van de aanvoerder en diens woonadres, end.de herkomst van de vissoort.e.

In het geval de vissoorten, bedoeld in het eerste en tweede lid, via de bemiddeling van een veiling terverkoop worden aangeboden, moet uit de administratie, bedoeld in artikel 7, eerste lid, van degene diedeze bemiddeling verleent, blijken:

4

de vissoort;a.per vissoort de hoeveelheid;b.de naam van de aanvoerder;c.de naam van de afnemer;d.de datum van aanvoer van de vissoort en de datum van verkoop, ene.de herkomst van de vissoort.f.

inrichtingen waarvoor een vergunning ingevolge artikel 3 van de Drank- en Horecawet is vereist,a.ondernemingen waarin de detailhandel wordt uitgeoefend voor zover het de uitoefening van detailhandelbetreft,

b.

ondernemingen waarin het hotel-, het pension-, het restaurant-, het café-, het cafetaria-, het lunchroom-of het partycateringbedrijf wordt uitgeoefend dan wel anderszins verstrekking van logies, gepaard gaandemet dienstverlening of de verstrekking van maaltijden, spijzen of dranken voor verbruik ter plaatse, alsbedrijf plaats heeft.

c.

Een visser die gebruik maakt van de vistuigen, genoemd in artikel 32a, eerste lid, met uitzondering vanonderdeel h, doet wekelijks uiterlijk op dinsdag om 24.00 uur opgave aan de Minister van zijn aalvangstenen zijn visserij-inspanning in de voorafgaande week. Uit deze opgave blijkt:

1

de naam van de visser;a.de hoeveelheid aal in kilogram, onderscheiden naar het soort vistuig, bedoeld in onderdeel d,waarmee het is gevangen;

b.

de herkomst van de aal;c.het aantal en het soort vistuigen waarmee de visser in de betreffende week op aal heeft gevist.d.

De opgave geschiedt op een door de Minister beschikbaar te stellen format.2In afwijking van het eerste lid kan een visser die in een bepaalde periode geen gebruik maakt van devistuigen genoemd in artikel 32a, eerste lid, hiervan voorafgaand aan die periode opgave doen.

3

Van de verplichting uit het eerste lid zijn uitgezonderd diegenen, die op grond van artikel 104, tweede lid,van de Uitvoeringsregeling zeevisserij alle aalvangsten registreren.

4

Een visser die gebruik maakt van het staand net, grote fuik of de zegen, doet ten aanzien van devissoorten baars, blankvoorn, bot, brasem en snoekbaars op verzoek van de Minister opgave van:

1

9/28/2017 wetten.nl - Regeling - Uitvoeringsregeling visserij - BWBR0024539

http://wetten.overheid.nl/BWBR0024539/2017-05-02/0/afdrukken 5/35

Hoofdstuk 3. Verbodsbepalingen

§ 3.1. Verbodsbepalingen visserijzone, zeegebied en kustwateren

Artikel 11

Het is verboden te vissen in het gebied, genoemd in bijlage 3.

Artikel 12

Artikel 12a

Het recreatief gebruik van vistuig van het type staand want in de visserijzone is verboden.

Artikel 13

Het is verboden te vissen met:

Artikel 14

de naam van de vergunninghouder;a.per aanlandingsdatum:b.

de hoeveelheid aangelande vis in kilogram, onderscheiden naar het soort vis en naar hetsoort vistuig, waarmee het is gevangen;

1°.

de herkomst van de vis;2°.het aantal en het soort vistuigen waarmee de vergunninghouder in de betreffende periode debaars, blankvoorn, bot, brasem of snoekbaars heeft gevangen;

3°.

bij het staand net de lengte en de effectieve hoogte van dat vistuig;4°.de maaswijdte van het vistuig, of, wanneer bij het staand net meerdere maaswijdtes ofeffectieve hoogtes van het net zijn toegepast, de totale lengte per onderscheiden maaswijdte,respectievelijk effectieve hoogte van het net;

5°.

de totale effectieve visduur van het soort vistuig, waarmee de vis is gevangen.6°.

De visser registreert de gegevens, bedoeld in het eerste lid, uiterlijk binnen 24 uren na deaanlandingsdatum.

2

De opgave geschiedt uiterlijk twee weken nadat het verzoek, bedoeld in het eerste lid, is gedaan, en opeen door de Minister beschikbaar te stellen format.

3

Het is verboden te vissen in het zeegebied en de kustwateren met een aalfuik, staand want, hoekwant,aalkistje, ankerkuil of enig ander vast vistuig, niet zijnde een vistuig, bestemd voor het vangen vanschelpdieren.

1

Het is verboden in de kustwateren te vissen met een zegen.2

sleepnetten al dan niet met wekkerkettingen in de Oosterschelde ten oosten van de Oosterscheldekering,en

a.

sleepnetten met wekkerkettingen in de gebieden, genoemd in de bijlagen 3a en 5.b.

Het is verboden in het zeegebied en de kustwateren te vissen met:1de harpoen, de elger, de aalschaar, of enig ander vistuig, hetwelk geëigend is de vis te verwonden,met uitzondering van het hoekwant, de reep, de dobber, de zetangel of fleur, de hengel ofspieringtuig, en

a.

een visnet waarvan het netwerk van metaalgaas is vervaardigd, met uitzondering van dekreeftenkorf en enig ander net, bestemd of mede bestemd tot het vangen van schaal- enschelpdieren, zeesterren en zee- of koraalmos.

b.

Het is verboden in de kustwateren, genoemd in artikel 2, eerste lid, van het Besluit aanwijzing zeegebieden kustwateren 1970, te vissen met een kuilnet waarvan de maaswijdte kleiner is dan 17 mm.

2

Het is verboden in de kustwateren, genoemd in artikel 2, derde tot en met zevende lid, van het Besluitaanwijzing zeegebied en kustwateren 1970, met de hierna genoemde vistuigen te vissen, indien demaaswijdte kleiner is dan het aantal millimeters, vermeld achter het desbetreffende vistuig:

3

de ankerkuil 13 mm;a.het staande ansjovisnet, de fuik van een ansjovisweer 15 mm;b.het kuilnet 17 mm;c.de zegen 20 mm;d.

9/28/2017 wetten.nl - Regeling - Uitvoeringsregeling visserij - BWBR0024539

http://wetten.overheid.nl/BWBR0024539/2017-05-02/0/afdrukken 6/35

Artikel 15

Het is verboden de visserij uit te oefenen met een vissersvaartuig waarvan het motorvermogen groter is dan hetmotorvermogen dat staat vermeld op de ten behoeve van dat vissersvaartuig verleende vergunning als bedoeldin artikel 70, eerste lid.

Artikel 16

Het is verboden te vissen met mechanische vistuigen, geschikt voor het vangen van kokkels in de kustwateren,bedoeld in artikel 2, eerste lid, van het Besluit aanwijzing zeegebied en kustwateren 1970.

Artikel 17

Het is verboden te vissen met enig vistuig, geschikt voor het vangen van schelpdieren, in:

Artikel 18

Artikel 19

Het is verboden schelpdieren uit te zaaien of uit te zetten in de visserijzone, het zeegebied en de kustwateren.

Artikel 20

Het is verboden te vissen met vistuigen, geschikt voor het vangen van garnalen in het gebied, genoemd in bijlage6.

Artikel 21

Het is verboden te vissen met enig vistuig geschikt voor het vangen van garnalen in de visserijzone, hetzeegebied en de kustwateren met uitzondering van de Westerschelde.

Artikel 22

Het is verboden om van vrijdag 12.00 uur tot de daaropvolgende zondag 24.00 uur buiten de haven te zijn meteen vaartuig dat enig vistuig aan boord heeft geschikt voor het vangen van garnalen.

Artikel 23

Het is verboden op of in de nabijheid van enig water, behorend tot de visserijzone, het zeegebied of dekustwateren, een vistuig voorhanden te hebben, indien en voor zover het gebruik van dat vistuig in dat wateringevolge het bepaalde in de artikelen 11 tot en met 22 verboden is.

Artikel 23a

Artikel 23b

het spieringdrijfnet 25 mm, ene.het schutnet, het staande botnet, de fuik aan een botweer 80 mm.f.

Het is verboden in de kustwateren te vissen met een vistuig, waarvoor een minimummaaswijdte isvastgesteld, indien met betrekking tot dat vistuig enige handeling is verricht of enig middel is aangewend,waardoor het ontsnappen van vis kan worden bemoeilijkt of belet.

4

de gebieden, genoemd in bijlage 4;a.de territoriale zee van Nederland, bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet grenzen Nederlandseterritoriale zee;

b.

het zeegebied, enc.de kustwateren.d.

Het is verboden schaal- en schelpdieren te rapen in de visserijzone, het zeegebied en de kustwaterentussen één uur na zonsondergang en één uur vóór zonsopgang.

1

Het is verboden schelpdieren te rapen in het gebied, genoemd in bijlage 3.2Het is verboden schelpdieren te rapen in het gebied, genoemd in bijlage 5.3

Aal gevangen met een hengel of peur in de visserijzone, het zeegebied en de kustwateren wordtonmiddellijk levend in hetzelfde water teruggezet.

1

Het is verboden aal voorhanden te hebben bij de uitoefening van de visserij, bedoeld in het eerste lid.2

9/28/2017 wetten.nl - Regeling - Uitvoeringsregeling visserij - BWBR0024539

http://wetten.overheid.nl/BWBR0024539/2017-05-02/0/afdrukken 7/35

§ 3.2. Verbodsbepalingen binnenwateren

Artikel 24

Als wateren waarin het ingevolge artikel 7, tweede lid, onderdeel a, van het Reglement voor de binnenvisserij1985, is verboden te vissen tussen twee uur na zonsondergang en één uur vóór zonsopgang worden aangewezende in bijlage 2 opgenomen wateren.

Artikel 25

Als water waarin het verboden is te vissen met de hengel in de periode van 1 april tot en met 31 mei, wordtaangewezen de in bijlage 7 opgenomen wateren.

Artikel 26

Als water, waarin het verboden is te vissen met enig vistuig wordt aangewezen: de Geul, bovenstrooms van degrens tussen de gemeenten Valkenburg en Meerssen en haar zijbeken, de Voerenbeek en de Noorbeek met dienverstande, dat het van 1 april tot en met 30 september toegestaan is te vissen met de hengel, voor zover dezeniet is geaasd met worm of nabootsing daarvan.

Artikel 27 [Vervallen per 18-10-2012]

Artikel 28

Het uitzetten van graskarpers is verboden in:

Artikel 28a

Het is verboden de volgende rivierkreeften in de binnenwateren uit te zetten:

Artikel 28b

Het is verboden te vissen met een vistuig dat in hoofdzaak wordt gebruikt of is bestemd voor de vangstvan aal of wolhandkrab in de gebieden, genoemd in bijlage 15.

1

Het is verboden aal en wolhandkrab voorhanden te hebben in of in de onmiddellijke nabijheid van degebieden, genoemd in bijlage 15.

2

beken en rivieren;a.wateren die geheel dan wel ten dele zijn gelegen in gebieden als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid of 2.11,eerste lid, van de Wet natuurbescherming;

b.

wateren die geheel dan wel ten dele zijn gelegen op percelen die als natuurgebied zijn aangewezen in eenbestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening, en

c.

overige wateren.d.

Californische rivierkreeft;a.Geknobbelde Amerikaanse rivierkreeft;b.Gestreepte Amerikaanse rivierkreeft;c.Gevlekte Amerikaanse rivierkreeft;d.Marmerkreeft;e.Rode Amerikaanse rivierkreeft, enf.Turkse rivierkreeft.g.

Het is verboden te vissen in de wateren, genoemd in bijlage 16, met de volgende vistuigen:1aaldoggera.aalfuikb.aalhoekwantc.aalkistjed.aalzegene.ankerkuilf.electrovisapparaatg.peurh.visfuiki.de kreeftenkorfj.

9/28/2017 wetten.nl - Regeling - Uitvoeringsregeling visserij - BWBR0024539

http://wetten.overheid.nl/BWBR0024539/2017-05-02/0/afdrukken 8/35

Artikel 28c

§ 3.3. Verbodsbepalingen IJsselmeer

Artikel 29

Artikel 30

Artikel 31

Het is verboden te vissen met de aaskuil in de gebieden in het IJsselmeer, genoemd in bijlage 9.

Artikel 31a

Het is verboden om te vissen met de zegen in de havens van het IJsselmeer.

Artikel 31b

Het is verboden bij het vissen met de zegen in de gebieden in het IJsselmeer om meerdere zegennetten aanelkaar te binden.

Artikel 32

Het verbod, bedoeld in het eerste lid, geldt voor het gehele gebied binnen de winterdijken van de wateren,genoemd in bijlage 16, en voor alle havens, plassen, killen, gaten, putten, strangen, kreken, kanalen,beken en rivierarmen die in directe open verbinding staan met de wateren, genoemd in bijlage 16, tot aande eerste waterkering gerekend vanaf die wateren.

2

Het is verboden aal en wolhandkrab voorhanden of in voorraad te hebben op of in de onmiddellijkenabijheid van de wateren, genoemd in bijlage 16.

3

Het is verboden met enig vistuig te vissen in de rivieren de Neder-Rijn, de Maas, de Lek en deOverijsselsche Vecht:

1

binnen een afstand van 75 m stroomafwaarts van een stuw;a.in een bij een stuw aangebrachte vispassage;b.binnen een straal van 25 m voor de bovenmond van een bij een stuw aangebrachte vispassage.c.

Het verbod geldt niet gedurende de tijden dat de stuw buiten werking is gesteld.2

Het is verboden te vissen in het IJsselmeer met:1de grote fuik in de periode van 1 januari tot en met 30 april;a.de schietfuik binnenvisserij in de periode van 1 oktober tot en met 30 april;b.het staand net in de periode van 16 maart tot en met 30 juni;c.het aalhoekwant in de periode van 1 november tot en met 11 april;d.het aalkistje in de periode van 1 november tot en met 11 april;e.de aaskuil in de periode van 1 november tot en met 11 april, enf.de zegen in de periode van 16 maart tot en met 31 oktober.g.

Het is verboden te vissen in het IJsselmeer met het staand net, het aalhoekwant of het aalkistje vanvrijdagmiddag 16.00 uur tot de daaropvolgende maandagmorgen 8.00 uur.

2

Het is verboden te vissen in het IJsselmeer met de aaskuil van donderdag zonsondergang tot dedaaropvolgende maandag 8.00 uur en voorts dagelijks van zonsondergang tot de daaropvolgende morgen8.00 uur.

3

Het is buiten de periode, bedoeld in het eerste lid onder g, eveneens verboden met de zegen te vissen inhet IJsselmeer op acht of meer, of ingeval van een overdracht als bedoeld in artikel 75, zesde lid, of 75a,een veelvoud van het aantal dagen, waarop het toegestaan is om met de zegen te vissen dagen.

4

Het is verboden met de zegen te vissen in het IJsselmeer op een dag waarvoor door de vergunninghouderniet ten minste twee werkdagen daarvoor melding is gedaan aan de minister.

5

Het is verboden te vissen met de schietfuik binnenvisserij in de gebieden in het IJsselmeer, genoemd inbijlage 8.

1

Het is verboden te vissen met de schietfuik binnenvisserij in het IJsselmeer in andere gebieden dan diegenoemd in bijlage 8 zonder hierbij gebruik te maken van een naar behoren werkende overlevingsbun.

2

Onverminderd het bepaalde in de artikelen 29 tot en met 31, is het verboden te vissen in het IJsselmeergedurende een door de Minister te bepalen periode, met alle vistuigen behalve de hengel en de peur.

1

9/28/2017 wetten.nl - Regeling - Uitvoeringsregeling visserij - BWBR0024539

http://wetten.overheid.nl/BWBR0024539/2017-05-02/0/afdrukken 9/35

§ 3.4. Verbodsbepalingen voor alle wateren

Artikel 32a

Artikel 32b

Hoofdstuk 4. Vrijstellingen, ontheffingen en vergunningen

§ 4.1. Algemeen

Artikel 33

Artikel 34

Een vrijstelling als bedoeld in artikel 33, wordt niet verleend voor het rapen van schelpdieren in het gebied,genoemd in bijlage 3.

Artikel 35

De periode waarin het verboden is te vissen op grond van het vorige lid, wordt jaarlijks vastgesteld enbekendgemaakt in de Staatscourant.

2

De zeevisserij, de kustvisserij en de binnenvisserij zijn in de periode van 1 september tot en met 30november verboden met de volgende vistuigen:

1

aaldogger als bedoeld in artikel 1, onderdeel i, van het Reglement voor de binnenvisserij 1985;a.aalfuik als bedoeld in artikel 1, onderdeel e, van het Reglement voor de binnenvisserij 1985;b.aalhoekwant als bedoeld in artikel 1, onderdeel h, van het Reglement voor de binnenvisserij 1985;c.aalkistje als bedoeld in artikel 1, onderdeel g, van het Reglement voor de binnenvisserij 1985;d.aalzegen als bedoeld in artikel 1, onderdeel k, van het Reglement voor de binnenvisserij 1985;e.ankerkuil als bedoeld in artikel 1, onderdeel f, van het Reglement voor de binnenvisserij 1985;f.electrovisapparaat als bedoeld in artikel 1, onderdeel p, van het Reglement voor de binnenvisserij1985;

g.

peur als bedoeld in artikel 1, vijfde lid, van de wet;h.visfuik als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel d, van het Reglement voor de binnenvisserij1985, of

i.

enig ander vistuig, niet zijnde een hengel, dat in hoofdzaak gebruikt wordt of bestemd is voor devangst van aal.

j.

Het is verboden om in de periode, genoemd in het eerste lid, een vistuig als genoemd in het eerste lid,voorhanden te hebben op of in de nabijheid van de Nederlandse wateren.

2

Van het verbod, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, en in het tweede lid, wordt vrijstelling verleend voorde zee- en kustvisserij met een drijvend of in de waterkolom zwevend vistuig bestaande uit een lange lijnmet daaraan aan zijlijntjes bevestigde enkeltandige haken, waarvan de kortste afstand tussen de punt ende steel ten minste 10 mm bedraagt, die de zeebodem niet raken.

3

Aal, gevangen in de visserijzone, het zeegebied, de kustwateren of de wateren, bedoeld in artikel 1, vierdelid, onderdeel d, van de wet, in de periode, genoemd in artikel 32a, eerste lid, met een vistuig dat nietgenoemd is in artikel 32a, eerste lid, onderdelen a tot en met j, wordt onmiddellijk na het lichten van hetvistuig levend in hetzelfde water teruggezet.

1

Het is verboden in de periode, bedoeld in artikel 32a, eerste lid, op of nabij het zeegebied, de kustwateren,de visserijzone en de wateren, bedoeld in artikel 1, vierde lid, onderdeel d, van de wet, aal voorhanden tehebben.

2

Bij het verlenen van vrijstellingen of ontheffingen alsmede bij het daaraan verbinden van voorschriften enhet verlenen onder beperkingen, als bedoeld in artikel 6d, tweede lid, van het Reglement zee- enkustvisserij 1977, en de artikel 11 en 12, van het Reglement voor de binnenvisserij 1985, wordt mederekening gehouden met de belangen van de natuurbescherming.

1

Aan vrijstellingen, ontheffingen en vergunningen als bedoeld in onderhavige regeling, kunnen voorschriftenworden verbonden. Zij kunnen onder beperkingen worden verleend. Zij kunnen worden ingetrokken.

2

Niet naleven van beperkingen of voorschriften als bedoeld in het eerste lid, wordt aangemerkt als handelenzonder vrijstelling, ontheffing of vergunning als bedoeld in het tweede lid.

3

Een vergunning als bedoeld in artikel 33, wordt niet verleend voor:1het vissen in het gebied, genoemd in bijlage 3;a.

9/28/2017 wetten.nl - Regeling - Uitvoeringsregeling visserij - BWBR0024539

http://wetten.overheid.nl/BWBR0024539/2017-05-02/0/afdrukken 10/35

Artikel 35a

De Minister kan op aanvraag ontheffing verlenen van het bepaalde in de artikelen 23b en 28b voor het verrichtenvan onderzoek. Aan de ontheffing kunnen voorwaarden en beperkingen worden verbonden. De ontheffing kanworden geschorst of ingetrokken.

Artikel 36

Artikel 37

Het verbod, bedoeld in artikel 23, geldt niet indien het vistuig zodanig is verpakt of in zodanige toestand is, datdadelijk gebruik daarvan niet mogelijk is.

§ 4.2. Vrijstellingen sleepnetvisserij

Artikel 38

het vissen met vistuigen geschikt voor het vangen van schelpdieren in de gebieden, genoemd in debijlagen 3, 3a en 5, en

b.

het vissen met vistuigen, geschikt voor het vangen van garnalen in de gebieden, genoemd in debijlagen 3a en 6.

c.

In afwijking van het eerste lid, aanhef en onderdeel b, kan wel een vergunning worden verleend voor hetzonder mechanische hulpmiddelen vissen op kokkels in de gebieden, genoemd in bijlage 5a.

2

De in de artikelen 12, 17, onderdelen b, c en d, 19 en 21 gestelde verboden, gelden niet voor degene, dieis voorzien van een vergunning van de Minister.

1

Een vergunning als bedoeld in het eerste lid voor de visserij in het zeegebied en de kustwateren met eenvistuig als genoemd in artikel 12, wordt na 31 december 2010 niet verleend voor de recreatieve visserij.

2

Van het bepaalde in artikel 6c, eerste lid, van het Reglement zee- en kustvisserij 1977 wordt vrijstellingverleend:

1

voor het uitoefenen van de visserij met de boomkor met vaartuigen, andere dan vissersvaartuigenmet een lengte over alles kleiner dan 8 meter, in de visserijzone, het zeegebied en deWesterschelde, alsmede voor het in deze wateren aan boord van zodanige vaartuigen aanwezighebben van een boomkor, en

a.

voor het uitoefenen van de riviervisserij met de boomkor met vaartuigen met een lengte over alleskleiner dan 20 meter en met een motorvermogen van ten hoogste 221 kW waarmee uitsluitend deriviervisserij wordt uitgeoefend, alsmede voor het aan boord van zodanige vaartuigen aanwezighebben van een boomkor.

b.

De vrijstelling, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onderdeel a, wordt slechts verleend voor vaartuigenmet één boomkor met een maximale breedte van 150 centimeter, gemeten tussen de uiteinden van deconstructie, zonder dat er voorzieningen zijn getroffen waardoor de boomkor kan worden uitgeschoven ofverlengd.

2

De vrijstelling, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onderdeel b, wordt slechts verleend:3aan ondernemers te wiens naam het vaartuig in de Officiële lijst der Belgische Vissersvaartuigen,bedoeld in het Ministeriële besluit van 21 februari 1934, is geregistreerd, en

a.

voor vaartuigen:b.met ten hoogste twee boomkorren waarvan de individuele lengte niet meer bedraagt dan 4.5meter, gemeten tussen de uiteinden van de constructie, zonder dat er voorzieningen zijngetroffen waardoor de boomkor kan worden uitgeschoven en verlengd;

1°.

ten behoeve waarvan aan de ondernemer, bedoeld in onderdeel a, een akte van consent isafgegeven door het Waterschoutsambt te Antwerpen voor de visserij op de Westerschelde alsbedoeld in het Reglement van 20 mei 1843 ter uitvoering van artikel 9 van het Verdrag van19 april 1839 betreffende de uitoefening van het recht der visscherij en van den vischhandel.

2°.

In afwijking van het derde lid, onderdeel b, onder 1º, wordt voor de gerichte riviervisserij op garnalen devrijstelling, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, verleend voor vaartuigen met ten hoogste tweeboomkorren waarvan de individuele lengte niet meer bedraagt dan 12 meter, gemeten tussen de uiteindenvan de constructie, zonder dat er voorzieningen zijn getroffen waardoor de boomkor kan wordenuitgeschoven of verlengd.

4

Vaartuigen ten aanzien waarvan de in het eerste lid, aanhef en onderdeel b, bedoelde vrijstelling isverleend, worden vermeld op bijlage 10 die op voordracht van de bevoegde Belgische autoriteiten wordtvastgesteld.

5

9/28/2017 wetten.nl - Regeling - Uitvoeringsregeling visserij - BWBR0024539

http://wetten.overheid.nl/BWBR0024539/2017-05-02/0/afdrukken 11/35

Artikel 39

Van het bepaalde in artikel 21, wordt vrijstelling verleend voor het vissen in de visserijzone en het zeegebied:

Artikel 40

Van artikel 79, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling zeevisserij wordt vrijstelling verleend voor vaartuigen,andere dan vissersvaartuigen:

Artikel 41

De vrijstellingen, bedoeld in de artikelen 39 en 40, worden slechts verleend voor vaartuigen met één boomkor alsbedoeld in artikel 38, tweede lid, of met één bordennet waarvan de hoogte van de visborden niet meer bedraagtdan 70 centimeter en waarvan de lengte van de bovenpees, inclusief stroppen en kabels, niet meer bedraagt dan225 centimeter, gemeten vanaf de achterzijde van het ene tot de achterzijde van het andere bord.

Artikel 42

Artikel 43

met vaartuigen met een lengte over alles kleiner dan 8 meter, voor zover het betreft de visserij met eenboomkor, en

a.

met vaartuigen met een lengte over alles kleiner dan 10 meter, voor zover het betreft de visserij met eenbordennet.

b.

met een lengte over alles kleiner dan 8 meter, voor zover het betreft het verbod om een boomkor aanboord te hebben in de visserijzone, het zeegebied en de Westerschelde, en

a.

met een lengte over alles kleiner dan 10 meter, voor zover het betreft het verbod om een bordennet aanboord te hebben in de visserijzone, het zeegebied en de Westerschelde.

b.

Aan de vrijstellingen, bedoeld in artikel 38, eerste lid, aanhef en onder a, artikel 39 en artikel 40, wordende volgende voorschriften verbonden:

1

vangsten van vissoorten genoemd in bijlage I van de verordening vangstmogelijkheden of deel 2van de bijlage van verordening nr. 1367/2014, met uitzondering van schar en bot gevangen in de bijdie vissoorten genoemde wateren, dienen onmiddellijk na het ophalen ervan in hetzelfde water teworden teruggezet;

a.

indien de visserij op garnalen wordt uitgeoefend, dient de vangst direct na aan boord te zijngehaald, te worden gesorteerd met behulp van een handzeef, en

b.

het is verplicht een handzeef aan boord te hebben van het vaartuig waarmee de garnalenvisserijwordt uitgeoefend.

c.

Aan de vrijstelling, bedoeld in artikel 38, eerste lid, aanhef en onder b, worden de volgende voorschriftenverbonden:

2

verordening (EG) nr. 850/98 van de Raad van de Europese Unie van 30 maart 1998 voor deinstandhouding van visbestanden via technische maatregelen voor de bescherming van jongeexemplaren van mariene organismen (PbEG L125) wordt, met uitzondering van artikel 29 vanvoornoemde verordening, bij de uitoefening van de visserij in acht genomen;

a.

aanlandingen in Nederlandse havens vinden slechts overeenkomstig de de Uitvoeringsregelingzeevisserij plaats, en

b.

bij aanlanding in een Nederlandse haven is de ondernemer verplicht onverwijld maar uiterlijk binneneen half uur na aanlanding per vissoort opgave van de vangsthoeveelheden te doen.

c.

De opgave, bedoeld in het tweede lid, onderdeel c, vindt plaats door middel van het indienen van hetlogboek, bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de controleverordening, bedoeld in artikel 1, tweede lid, vande Uitvoeringsregeling zeevisserij.

3

Het indienen van het logboek, bedoeld in het derde lid, vindt plaats door overhandiging aan eenfunctionaris of aan een ambtenaar van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit of deponering van hetformulier in een opgavebus als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling zeevisserij.

4

Voor de toepassing van het eerste lid wordt onder ‘verordening vangstmogelijkheden’ en ‘verordening nr.1367/2014’ verstaan hetgeen daaronder in artikel 1 van de Uitvoeringsregeling zeevisserij wordt verstaan.

5

Van het verbod in artikel 13, onderdeel a, is degene die op 15 april 2007 in het bezit was van eenvergunning als bedoeld in artikel 36, vrijgesteld onder de voorwaarden dat:

1

eidragende zeekreeften, pas verschaalde zeekreeften en zeekreeften die zijn gevangen tussen 15juli en de laatste donderdag van maart, worden onmiddellijk na de vangst teruggezet, en

a.

9/28/2017 wetten.nl - Regeling - Uitvoeringsregeling visserij - BWBR0024539

http://wetten.overheid.nl/BWBR0024539/2017-05-02/0/afdrukken 12/35

§ 4.3. Vrijstellingen schelpdiervisserij

Artikel 44

Van het bepaalde in artikel 17 wordt vrijstelling verleend voor het vissen met enig vistuig geschikt voor hetvangen van:

Artikel 45

Van het verbod in artikel 19 wordt vrijstelling verleend voor zover het betreft het uitzetten of uitzaaien vanmosselen, kokkels, oesters en Japanse oesters.

Artikel 46

De vrijstelling, bedoeld in artikel 44, wordt slechts verleend voor zover het betreft het vissen met eenvissersvaartuig met korren, waarvan de opening niet breder is dan 1.90 meter.

Artikel 47

Onverminderd het bepaalde in artikel 46 is het vissen van mosselen, zeesterren en oesters, met uitzondering vanhet vissen op verwaterpercelen, verboden:

§ 4.4. Vrijstelling rapen schelpdieren

Artikel 48

Van het verbod in artikel 18, derde lid, wordt vrijstelling verleend aan:

§ 4.5. Vrijstellingen garnalenvisserij

Artikel 49

Van het verbod, bedoeld in artikel 21, is vrijgesteld degene, die anders dan met behulp van een vaartuig opgarnalen vist.

Artikel 50

Het verbod, bedoeld in artikel 22, geldt niet

§ 4.6. Vrijstellingen visserij met vaste vistuigen

bijgevangen ondermaatse vis dan wel garnalen met behulp van water automatisch naar buitenboordworden afgevoerd via een uit glad materiaal bestaande glijgoot of afvoerpijp;

b.

Indien degene als bedoeld in het eerste lid, met een ander vissersvaartuig vist dan met het vaartuigwaarvoor de in het eerste lid bedoelde vergunning is verleend, maakt hij hiervan twee weken van tevorenschriftelijk melding bij de Minister.

2

mosselen en zeesterren door de visrechthebbende op de mosselpercelen gelegen in de kustwateren;a.mosselen en zeesterren door de visrechthebbende dan wel degene die daartoe toestemming heeftgekregen van de visrechthebbende op verwaterpercelen, en

b.

oesters door de visrechthebbende op de oesterpercelen in de Oosterschelde.c.

tussen zonsondergang en zonsopgang;a.op zaterdagen en zondagen en algemeen erkende christelijke feestdagen, enb.bij een zicht van 250 meter of minder.c.

degene die handmatig schelpdieren raapt en visrechthebbende is op de desbetreffende schelpdierpercelen,dan wel van de visrechthebbende vooraf schriftelijke toestemming heeft gekregen om handmatigschelpdieren te rapen op die percelen, gelegen in het gebied, genoemd in bijlage 5, en

a.

degene die handmatig schelpdieren raapt voor eigen gebruik, tot ten hoogste tien kilogram bruto per dag.b.

indien het vissen wordt uitgevoerd als toeristische activiteit met een daarvoor geschikt vaartuig en devangst niet op de markt wordt gebracht, en

a.

voor het buiten de haven zijn met een vaartuig dat enig vistuig aan boord heeft geschikt voor het vangenvan garnalen buiten de Nederlandse wateren, tijdens opeenvolgende tijdvakken van twee weken telkensten hoogste negen etmalen. Het eerste tijdvak begint op de eerste zondag in oktober om 24.00 uur enloopt twee weken later op zondag om 24.00 uur af.

b.

9/28/2017 wetten.nl - Regeling - Uitvoeringsregeling visserij - BWBR0024539

http://wetten.overheid.nl/BWBR0024539/2017-05-02/0/afdrukken 13/35

Artikel 51

Van het verbod in artikel 12 wordt vrijstelling verleend aan de rechthebbende op het visrecht in staatswaterenmet vaste vistuigen in een visvak, voor het vissen in dit visvak met die vistuigen waarop het visrecht betrekkingheeft.

Artikel 52

Artikel 52a

Artikel 52b

Aan de vrijstelling, bedoeld in artikel 51, zijn de volgende voorschriften verbonden:1de vistuigen zijn boven het waterpeil voorzien van een bordje, waarop duidelijk leesbaar hetletterteken en nummer van het vissersvaartuig is vermeld dan wel, voor zover zonder vaartuig wordtgevist, de naam en adresgegevens van de visser;

a.

een fuik is voorzien van een deugdelijke keerwant met een maaswijdte van 14 centimeter,aangebracht in de voorste hoepel of voorste inkeling;

b.

elke maas van iedere rand van het keerwant is dusdanig aan het basisnet van de fuik bevestigd, datalle organismen in de fuik door de mazen van het keerwant heen moeten kunnen komen;

c.

eidragende zeekreeften die zijn gevangen in de Oosterschelde, pas verschaalde zeekreeften die zijngevangen in de Oosterschelde en zeekreeften die zijn gevangen in de Oosterschelde tussen 15 julien de laatste donderdag van maart, worden onmiddellijk na de vangst teruggezet;

d.

de vistuigen worden in spuikommen en havens minimaal 10 meter en in de overige visvakkenminimaal 25 meter vanaf de scheidingslijn van 2 visvakken geplaatst, en

e.

indien overeenstemming is bereikt met de rechthebbende op het visrecht in het naastgelegen visvakover de afstand waarop de vistuigen vanaf de scheidingslijn tussen de visvakken worden geplaatst,worden de vistuigen, in afwijking van het bepaalde in onderdeel e, minimaal de overeengekomenafstand vanaf de scheidslijn tussen de visvakken geplaatst.

f.

Onderdeel b is niet van toepassing op permanent onder water staande schietfuiken in de kustwateren,genoemd in artikel 2, tweede tot en met het zevende lid, van het Besluit aanwijzing zeegebied enkustwateren 1970.

2

Van het verbod in artikel 12 wordt voor de kustwateren vrijstelling verleend voor het gebruik voor derecreatieve visserij met vistuig van het type staand want.

1

De vrijstelling, bedoeld in het eerste lid, geldt uitsluitend voor één vistuig per persoon en geldt niet voor degebieden bedoeld in bijlage 17 bij deze regeling.

2

Aan de vrijstelling, bedoeld in het eerste lid, zijn de volgende voorschriften verbonden:3de netlengte van het vistuig bedraagt niet meer dan 100 meter, in de gebieden, bedoeld in bijlage18, en in andere gebieden niet meer dan 30 meter;

a.

het vistuig is voorzien van drijvers en ligt bij laag water plat op de bodem;b.degene die van de vrijstelling gebruik maakt heeft zijn voornemen hiertoe gemeld aan de gemeentebinnen wiens grondgebied hij de recreatieve visserij, als bedoeld in het eerste lid, uitoefent;

c.

het vistuig is boven elk heersend waterpeil voorzien van een markering waarop duidelijk leesbaarhet nummer, bedoeld in vijfde lid, is vermeld.

d.

De melding, bedoeld in het derde lid, onderdeel c, geschiedt per kalenderjaar en omvat de naam, hetadres, de woonplaats en de geboortedatum van degene die voornemens is van de vrijstelling gebruik temaken.

4

De gemeente verstrekt een uniek nummer aan degene die een melding als bedoeld in het derde lid,onderdeel c, doet.

5

Van het verbod, bedoeld in artikel 12a wordt, voor het grondgebied van de gemeenten, genoemd in bijlage19, vrijstelling verleend voor het gebruik voor de recreatieve visserij van een vistuig per persoon van hettype staand want, mits:

1

het een vistuig betrefta.met een maaswijdte van ten minste 105 millimeter, gestrekt gemeten;1°.dat niet uit meerdere lagen netten bestaat;2°.dat bestaat uit enkeldradig of tot één draad gewonden garen;3°.met een lengte van ten hoogste 50 meter, gemeten langs de bovenpees van het net, en4°.met een hoogte van ten hoogste 110 centimeter, gestrekt gemeten.5°.

9/28/2017 wetten.nl - Regeling - Uitvoeringsregeling visserij - BWBR0024539

http://wetten.overheid.nl/BWBR0024539/2017-05-02/0/afdrukken 14/35

§ 4.7. Vrijstelling visserij met oesterkor in het Grevelingenmeer

Artikel 53

Van het bepaalde in artikel 2, eerste lid en artikel 5, eerste lid, van het Reglement voor de Binnenvisserij 1985wordt vrijstelling verleend voor zover het betreft het vissen met de oesterkor in het Grevelingenmeer.

§ 4.8. Vrijstelling kunstaasvisserij in het Oostvoornsemeer

Artikel 54

Van het bepaalde in artikel 6, eerste lid, onderdeel a, van het Reglement voor de binnenvisserij 1985 wordtvrijstelling verleend voor zover het betreft het vissen met de hengel, geaasd met enig kunstaas, in hetOostvoornsemeer.

§ 4.9. Vrijstelling visserij met grote vistuigen

Artikel 55

Artikel 56

het net wordt verankerd aan de bodem, waarbij de bovenpees ten hoogste 65 centimeter boven debodem aan de verankering wordt bevestigd;

b.

het net wordt geplaatst tussen de hoog- en de laagwaterlijn;c.het vistuig ten minste eenmaal per etmaal wordt geïnspecteerd en degene die vist bij de gemeentewaar de visserij plaatsvindt in voorkomend geval opgave doet van de aantallen gevangen bruinvisen de plaats waar deze zijn gevangen.

d.

Op de vrijstelling, bedoeld in het eerste lid, zijn de voorwaarden bedoeld in artikel 52a, onderdelen c en d,van overeenkomstige toepassing.

2

Artikel 52a, vierde en vijfde lid, zijn van overeenkomstige toepassing.3

Het verbod, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van het Reglement voor de binnenvisserij 1985, is niet vantoepassing op de visrechthebbende en de houder van een schriftelijk toestemming, die:

1

beschikt over minimaal 250 hectare viswater en daarmee inkomsten uit de visserij genereert vanminimaal € 8.500,– bruto per jaar;

a.

zich daartoe heeft gemeld bij de Minister;b.de melding, bedoeld in onderdeel b, vergezeld heeft doen gaan van een assurance-rapport van eenregister-accountant of een accountant-administratieconsulent waaruit blijkt dat in het kalenderjaarvoorafgaande aan de melding is voldaan aan het criterium, bedoeld in onderdeel a, en

c.

voorts telkens éénmaal in de vier jaar, te rekenen vanaf de melding, bedoeld in onderdeel b, deMinister een rapport heeft doen toekomen als bedoeld in onderdeel c, waaruit blijkt dat in hetkalenderjaar voorafgaande aan de toezending van het assurance-rapport nog steeds is voldaan aanhet criterium, bedoeld in onderdeel a.

d.

Het verbod, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van het Reglement voor de binnenvisserij 1985, is niet vantoepassing op het vissen in een binnen een afgesloten erf gelegen viswater, dat geen voor het doorlatenvan vis geschikte verbinding met andere wateren bezit, alsmede op het vissen in een viskwekerij.

2

Bij de bepaling van het areaal, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, wordt mede begrepen het oppervlakaan viswater waarvoor vergunning is verleend ingevolge de artikelen 12 en 36, met uitzondering van hetviswater waarvoor vergunning is verleend voor recreatief vissen voor uitsluitend eigen gebruik metmaximaal twee fuiken of met beperkte lengte hoekwant tot maximaal 200 meter, of met beperkte lengtestaand want tot maximaal 150 meter.

3

In afwijking van het eerste lid, aanhef en onderdelen c en d, kan een rapport als bedoeld in die onderdelengezamenlijk voor ten minste tien verschillende meldingen worden ingediend, indien uit dat rapport blijktdat ten aanzien van ten minste 25% van degenen waarop de aanvraag ziet door de accountant bij wijzevan steekproef is vastgesteld dat aan de criteria, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, is voldaan.

4

Het aantal personen waarvan op grond van het vierde lid bij wijze van steekproef de gegevens wordtgecontroleerd, wordt, in voorkomend geval, afgerond op het naaste hele getal.

5

Het verbod, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van het Reglement voor de binnenvisserij 1985, is niet vantoepassing op de visrechthebbende en de houder van een schriftelijk toestemming, die:

1

beschikt over minimaal 250 hectare viswater;a.zich daartoe heeft gemeld bij de Minister;b.de melding, bedoeld in onderdeel b, vergezeld heeft doen gaan van:c.

9/28/2017 wetten.nl - Regeling - Uitvoeringsregeling visserij - BWBR0024539

http://wetten.overheid.nl/BWBR0024539/2017-05-02/0/afdrukken 15/35

Artikel 57

Van het verbod, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van het Reglement voor de binnenvisserij 1985, is vrijgestelddegene die de visrechthebbende of de houder van de schriftelijke toestemming, bedoeld in de artikelen 55, eerstelid, en 56, eerste lid, behulpzaam is bij het vissen met een vistuig, dat niet door één persoon kan wordenbediend.

Artikel 57a

Artikel 58

Werknemers die vissen in dienst van de visrechthebbende of de houder van een schriftelijke toestemming,bedoeld in de artikelen 55, eerste lid, en 56, eerste lid, hebben het bewijs van dit dienstverband bij de uitvoeringvan de visserij bij zich.

Artikel 59

De Minister bevestigt binnen drie weken de ontvangst van de melding, bedoeld in de artikelen 55, eerste lid,onderdeel b, en 56, eerste lid, onderdeel b, en de ontvangst van het assurance-rapport, bedoeld in artikel 55,eerste lid, onderdeel c.

Artikel 60

een bedrijfsplan, waaruit een perspectief kan worden afgeleid om binnen twee jaren na demelding te voldoen aan het inkomstencriterium, bedoeld in artikel 55, eerste lid, onderdeel a,en

1°.

een assurance-rapport als bedoeld in artikel 55, eerste lid, onderdeel c, waaruit blijkt dat ophet tijdstip van de melding is voldaan aan het areaalcriterium, bedoeld in artikel 55, eerstelid, onderdeel a, en

2°.

gedurende een periode van twee jaren voorafgaande aan de melding, bedoeld in onderdeel b, nietheeft gevist op basis van de in het eerste lid bedoelde vrijstelling.

d.

De in het eerste lid bedoelde vrijstelling van het in artikel 7a, eerste lid, van het Reglement voor debinnenvisserij 1985 bedoelde verbod, geldt gedurende een periode van twee jaren, te rekenen vanaf demelding, bedoeld in onderdeel b.

2

In afwijking van het eerste lid, aanhef en onderdeel c, onder 2˚, kan een rapport als bedoeld in datonderdeel gezamenlijk voor ten minste tien verschillende meldingen worden ingediend, indien uit datrapport blijkt dat ten aanzien van ten minste 25% van degenen waarop de aanvraag ziet door deaccountant bij wijze van steekproef is vastgesteld dat aan het criterium, bedoeld in het eerste lid,onderdeel a, is voldaan.

3

Het aantal personen waarvan op grond van het vierde lid bij wijze van steekproef de gegevens wordtgecontroleerd, wordt, in voorkomend geval, afgerond op het naaste hele getal.

4

Artikel 55, eerste lid, en de vrijstellingen, bedoeld in artikel 56, eerste en tweede lid, en 57, gelden onderde voorwaarden dat:

1

eidragende zeekreeften, pas verschaalde zeekreeften en zeekreeften die zijn gevangen tussen 15juli en de laatste donderdag van maart, onmiddellijk na de vangst in het water worden teruggezet;

a.

door of vanwege de visrechthebbende of de houder van de schriftelijke toestemming, bedoeld in deartikelen 55, eerste lid, en 56, eerste lid, op de wateren waarvoor de vrijstelling geldt, het aantalnatuurlijke personen dat daadwerkelijk of feitelijk vist, gemiddeld niet meer bedraagt dan éénpersoon per 83 hectare viswater, en

b.

hij aan de Minister opgave heeft gedaan van de namen van de personen, bedoeld in onderdeel b.c.

Opgave van personen als bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, geldt per kwartaal en wordt gedaanuiterlijk op 1 januari, 1 april, 1 juli of 1 oktober voor het daaropvolgende kwartaal. De opgave kantussentijds niet worden gewijzigd.

2

In afwijking van het tweede lid, kan de Minister in bijzondere gevallen tussentijdse wijziging van de opgavetoestaan, indien dat naar zijn oordeel aangewezen is om onevenredig nadeel te voorkomen.

3

Indien degene die zich heeft gemeld op grond van artikel 55 , eerste lid, onderdeel b, niet meer voldoetaan het criterium, bedoeld in artikel 55, eerste lid, onderdeel a, doet hij hiervan zo spoedig mogelijkmededeling aan de Minister.

1

Indien niet wordt voldaan aan het bepaalde in het eerste lid, kan de Minister besluiten dat de vrijstelling,bedoeld in artikel 55, eerste lid, niet geldt gedurende een periode van maximaal 2 jaar, te rekenen vanafde datum van dit besluit.

2

9/28/2017 wetten.nl - Regeling - Uitvoeringsregeling visserij - BWBR0024539

http://wetten.overheid.nl/BWBR0024539/2017-05-02/0/afdrukken 16/35

Artikel 60a

Van artikel 1 en 2 van het Reglement minimummaten en gesloten tijd 1985 en artikel 7a van het Reglement voorde binnenvisserij 1985 is vrijgesteld, degene die ten gevolge van plotselinge vissterfte, of van de dreigingdaarvan, gebruik maakt van de vistuigen, bedoeld in artikel 7a van het Reglement voor de binnenvisserij 1985,mits de vis, die met dat gebruik wordt verkregen, onverwijld wordt uitgezet in een nabij gelegen water waar eendergelijke dreiging zich niet voordoet.

§ 4.10. Vrijstelling visserij op baars en snoekbaars

Artikel 61

§ 4.11. Vrijstelling uitzet graskarpers

Artikel 62

§ 4.12. Vrijstelling nachtvisserij

Artikel 63 [Vervallen per 18-10-2012]

§ 4.13. Vrijstellingen IJsselmeer

Artikel 64

Artikel 65

In afwijking van het bepaalde in artikel 29, eerste lid, onderdelen a en b, is het toegestaan te vissen met degrote fuik en de schietfuik binnenvisserij ten behoeve van de vangst van spiering gedurende een periode die deMinister daartoe jaarlijks kan vaststellen, welke periode maximaal drie weken duurt en een aanvang neemt na 1maart.

Artikel 66

Het verbod, bedoeld in artikel 30, geldt niet gedurende de door de Minister krachtens artikel 65 vastgesteldeperiode.

Artikel 67

Van het bepaalde in artikel 6, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van het Reglement voor de binnenvisserij1985 en van het bepaalde in artikel 2, aanhef en onderdeel a, van het Reglement minimummaten engesloten tijden 1985, voor zover het betreft de vissoorten baars, snoek, en snoekbaars wordt jaarlijksvrijstelling verleend vanaf de laatste zaterdag in mei tot en met 31 mei.

1

De vrijstelling, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op het vissen in het IJsselmeer.2

In afwijking van het verbod van artikel 28, onderdeel d, is het uitzetten van graskarpers toegestaan indien:1de eigenaar van het water waarin de graskarper wordt uitgezet hiermee instemt, ena.het uitzetten van de graskarper plaatsvindt in een water dat:b.

niet in enige open verbinding staat met andere wateren dan wel;1°.van andere wateren is gescheiden door een hekwerk, bestaande uit een spijlenhek met eenonderlinge afstand tussen de spijlen van ten hoogste 3 cm of een gaashek, gegalvaniseerd engelast met vierkante mazen van ten hoogste 2,5 cm.

2°.

Het hekwerk, bedoeld in het eerste lid, moet:2in bodem en talud zijn ingegraven;a.voorzien zijn van een springflap van circa 50 cm schuin omhoog geplaatst onder een hoek van circa45 graden in de richting van het water waarin de graskarper wordt uitgezet;

b.

met inbegrip van de in onderdeel b, bedoelde springflap bij de hoogste waterstand ten minste 50 cmboven water uitsteken, en

c.

aanwezig blijven en in deugdelijke staat te worden gehouden zolang de graskarper in het water datmet het hekwerk wordt afgesloten, aanwezig is.

d.

Van het bepaalde in artikel 4, derde lid, van het Reglement voor de binnenvisserij 1985 wordt voor despieringvisserij op het IJsselmeer een vrijstelling verleend voor de periode die door de Minister kan wordenvastgesteld krachtens artikel 65.

1

Vis van andere soorten dan spiering dient onmiddellijk nadat deze is opgehaald weer in hetzelfde water teworden teruggezet.

2

9/28/2017 wetten.nl - Regeling - Uitvoeringsregeling visserij - BWBR0024539

http://wetten.overheid.nl/BWBR0024539/2017-05-02/0/afdrukken 17/35

Artikel 68

Artikel 69

Van het verbod, bedoeld in artikel 32, wordt vrijstelling verleend indien de Minister:1een producentenorganisatie voor het IJsselmeer heeft erkend overeenkomstig artikel 14 van deverordening;

a.

heeft vastgesteld dat het aantal bij de producentenorganisatie aangesloten producenten tenminste59% bedraagt van het totaal aantal vergunninghouders, en

b.

de statuten en het huishoudelijk reglement van een erkende producentenorganisatie voor hetIJsselmeer alsmede het door die organisatie opgestelde visplan voor het eerstvolgende visseizoenheeft goedgekeurd;

c.

en van oordeel is dat de naleving van deze regeling en van de afspraken die zijn gemaakt binneneen erkende producentenorganisatie voor het IJsselmeer voldoende verzekerd is.

d.

Een vrijstelling als bedoeld in het eerste lid:2geldt slechts voor de bij de producentenorganisatie aangesloten producenten van wie de aansluitingdateert van vóór 1 januari van het jaar waarin de periode is gelegen waarop de vrijstellingbetrekking heeft, en

a.

gaat in op het tijdstip dat door de Minister in de Staatscourant is bekend gemaakt.b.

De Minister kan de in het eerste lid bedoelde vrijstelling intrekken, indien naar zijn oordeel niet langer isvoldaan aan één of meer van de in het eerste lid, onderdelen a tot en met d, bedoelde voorwaarden.

3

De Minister komt in ieder geval tot het oordeel dat niet langer aan het eerste lid, onderdeel d, is voldaan,indien het bestuur van een erkende producentenorganisatie voor het IJsselmeer naar zijn oordeelonvoldoende zorgdraagt voor:

4

de controle op de naleving van het goedgekeurde visplan;a.de controle op de naleving door de aangeslotenen van de statuten, het huishoudelijke reglement enandere binnen een erkende producentenorganisatie voor het IJsselmeer gemaakte huishoudelijkeafspraken;

b.

het in voorkomende gevallen overeenkomstig deze regeling wijzigen van de vergunningen, bedoeldin artikel 75, derde lid, en artikel 76, eerste lid;

c.

het voeren van een deugdelijke registratie en administratie van overdrachtstransacties van delenvan vergunningen door aangeslotenen;

d.

het voeren van een deugdelijke administratie, waaruit te allen tijde blijkt:e.wie aangeslotene is en vanaf welk tijdstip;1°.ten behoeve van wie een erkende producentenorganisatie voor het IJsselmeer namens deMinister een vergunning heeft gewijzigd, alsmede de reikwijdte van die vergunningen;

2°.

het terstond berichten aan de Minister welke aangeslotenen de erkende producentenorganisatiehebben verlaten;

f.

het onverwijld doorgeven aan de Minister van elke wijziging van de statuten en huishoudelijkereglementen;

g.

het aan de Minister te allen tijd inzage geven in de gegevens, bedoeld in de onderdelen d, e, en f, enh.het desgevraagd onverwijld verstrekken aan de Minister van een afschrift van de in de onderdelen d,e en f bedoelde gegevens.

i.

Goedkeuring door de Minister van een visplan als bedoeld in artikel 67, eerste lid, onderdeel c, kan slechtsplaatsvinden indien:

1

het plan vóór 1 januari van het desbetreffende jaar ter goedkeuring aan de Minister is voorgelegd;a.het plan aangeeft welke maatregelen genomen worden om de ten tijde van de inwerkingtreding vandeze regeling op basis van artikel 8 van het Reglement voor de binnenvisserij 1985 toegestanevisserij-inspanning van de aangeslotenen te reduceren, waarbij de reductie met ingang van het jaar2007 is vastgesteld op 32%, en

b.

het plan aangeeft welke maatregelen genomen worden om een duurzame wijze van vissen tewaarborgen.

c.

In afwijking van het eerste lid kan ten genoegen van de Minister een andere datum dan 1 januari wordenaangehouden mits deze zich naar het oordeel van de Minister verdraagt met het doel en de effectiviteit vanhet visplan.

2

9/28/2017 wetten.nl - Regeling - Uitvoeringsregeling visserij - BWBR0024539

http://wetten.overheid.nl/BWBR0024539/2017-05-02/0/afdrukken 18/35

Aan de aangeslotenen bij de Coöperatieve Producentenorganisatie Nederlandse Vissersbond-IJsselmeer U.A.wordt vrijstelling verleend als bedoeld in artikel 67, eerste lid.

§ 4.14. Vergunning garnalenvisserij

Artikel 70

Artikel 71 [Vervallen per 01-04-2016]

§ 4.15. Vergunning IJsselmeervisserij

Artikel 72

Een vergunning, als bedoeld in artikel 8 van het Reglement voor de binnenvisserij 1985, wordt slechts verleend,voor zover:

Een vergunning als bedoeld in artikel 36, bestemd voor het vissen met enig vistuig geschikt voor hetvangen van garnalen in de visserijzone, het zeegebied of de kustwateren, bevat met ingang van 1 januari2002 de volgende gegevens:

1

de naam van de vergunninghouder, ena.de lettertekens, het nummer, het motorvermogen en de tonnage van het visservaartuig ten behoevewaarvan de vergunning is verleend.

b.

Indien de Minister niet binnen de in artikel 4:13 van de Algemene wet bestuursrecht gestelde termijn opeen aanvraag voor een vergunning als bedoeld in het eerste lid heeft beslist en de aanvraag is inovereenstemming met het bepaalde in het derde, vierde en vijfde lid, is de vergunning van rechtswegeverleend overeenkomstig de aanvraag.

2

Een vergunning als bedoeld in het eerste lid wordt ten aanzien van een vissersvaartuig slechts verleendindien:

3

het vissersvaartuig dient ter vervanging van een vissersvaartuig of vissersvaartuigen ten aanzienwaarvan een vergunning als bedoeld in het eerste lid is verleend en de vergunninghouder afstandheeft gedaan van zijn gehele vergunning ten gunste van de aanvrager van de vergunning en hettotaal verleende aantal vergunningen als bedoeld in het eerste lid niet toeneemt;

a.

het motorvermogen van dat vissersvaartuig niet meer bedraagt dan het motorvermogen van hetvissersvaartuig of de vissersvaartuigen die worden vervangen;

b.

de aanvrager een meetrapport van een onderneming die is erkend op grond van artikel 87a van deUitvoeringsregeling zeevisserij, overlegt dat niet ouder is dan twee maanden en waaruit hetmotorvermogen blijkt van het vissersvaartuig ten behoeve waarvan de vergunning is aangevraagd.

c.

In afwijking van het derde lid, onderdelen a en b, kan de Minister op hun verzoek aan twee houders vanvergunningen als bedoeld in het eerste lid, nieuwe vergunningen verlenen ten aanzien van hunvissersvaartuigen, onder de voorwaarde dat de som van het motorvermogen van die vaartuigen niettoeneemt.

4

De vergunning, bedoeld in het eerste lid, wordt ingetrokken indien:5de vergunninghouder afstand van de vergunning heeft gedaan als bedoeld in het tweede lid,onderdeel a;

a.

de visserijactiviteiten van een vissersvaartuig ten behoeve waarvan de vergunning is verleenddefinitief worden beëindigd als bedoeld in artikel 7 van verordening (EG) nr. 2792/1999 van de Raadvan 17 december 1999 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen en voorwaarden voor destructurele acties van de Gemeenschap in de visserijsector (PbEG L 337), en ten aanzien van debeëindiging door de Minister of door de Commissie van de Europese Gemeenschappen subsidie isverleend.

b.

De Minister kan de vergunning, bedoeld in het eerste lid voor een periode van twee weken schorsen, indiennaar het oordeel van de Minister met het vissersvaartuig ten behoeve waarvan de vergunning is toegekendis gehandeld in strijd met artikel 22, of met artikel 50.

6

Indien binnen een jaar na afloop van de schorsing, als bedoeld in het vorige lid, naar het oordeel van deMinister nogmaals met het vaartuig in strijd met artikel 22, of met artikel 50, wordt gehandeld, kan deMinister de vergunning voor een periode van vier weken schorsen.

7

de bij de desbetreffende vergunning behorende merkjes op of aan het betrokken vistuig of de betrokkenvistuigen zijn bevestigd;

a.

niet wordt gevist met meer of andere vistuigen dan het aantal onderscheidenlijk de soort of soortenvistuigen waarmee de betrokken ondernemer op grond van de hem verleende vergunning gerechtigd is te

b.

9/28/2017 wetten.nl - Regeling - Uitvoeringsregeling visserij - BWBR0024539

http://wetten.overheid.nl/BWBR0024539/2017-05-02/0/afdrukken 19/35

Artikel 73

Artikel 74

Artikel 75

vissen, enniet wordt gevist in strijd met de nadere voorschriften zoals deze in de desbetreffende vergunning zijnopgenomen.

c.

Een vergunning als bedoeld in artikel 8 van het Reglement voor de binnenvisserij 1985, wordt slechtsverleend aan een ondernemer ten behoeve van een vissersvaartuig, dat in het visserijregister, bedoeld inartikel 4 van het Besluit registratie visservaartuigen 1998, staat geregistreerd.

1

De Minister verleent aan de ondernemer die op 31 mei 1996 om 24.00 uur op grond van artikel 8 van hetReglement voor de binnenvisserij 1985 gerechtigd was te vissen in het IJsselmeer, voor het desbetreffendevissersvaartuig een vergunning als bedoeld in van het Reglement voor de binnenvisserij 1985.

2

De reikwijdte van de vergunning, bedoeld in het tweede lid, wordt vastgesteld met inachtneming van dehistorische rechten waarover de desbetreffende ondernemer in de periode van 1 juni 1995 tot en met 31mei 1996 op basis van artikel 8 van het Reglement voor de binnenvisserij 1985 kon beschikken, met eenminimum van 30 merkjes.

3

Indien de Minister niet binnen de in artikel 4:13 van de Algemene wet bestuursrecht gestelde termijn opeen aanvraag voor een vergunning als bedoeld in het eerste lid heeft beslist en de aanvraag is inovereenstemming met het bepaalde in het eerste, tweede en derde lid, is de vergunning van rechtswegeverleend overeenkomstig de aanvraag.

4

Overdracht van een gehele vergunning als bedoeld in artikel 8 van het Reglement voor de binnenvisserij1985, is slechts mogelijk in het geval dat :

1

ten behoeve van de ondernemer een pandrecht op een vergunning is verleend, indien een verklaringvan de pandhouder is overgelegd waaruit blijkt dat deze met de overdracht instemt, en

a.

in het geval dat een aangeslotene is betrokken, indien een schriftelijke verklaring van een erkendeproducentenorganisatie voor het IJsselmeer is overgelegd waaruit blijkt dat deze organisatie eenafschrift van de desbetreffende overdrachtstransactie heeft ontvangen.

b.

De instemming van de pandhouder, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, is slechts vereist indien depandhouder de Minister door middel van een afschrift van de akte van verpanding in kennis heeft gesteldvan het gevestigde pandrecht.

2

De overdracht vindt plaats door een gelijktijdige kennisgeving door de Minister aan de aanvrager en aan deondernemer aan wie de vergunning van het Reglement voor de binnenvisserij 1985, wordt overgedragen,dat laatstgenoemde deze vergunning is verleend.

3

Overdracht van een deel van de vergunning, als bedoeld in artikel 8 van het Reglement voor debinnenvisserij 1985, is slechts mogelijk voor zover daarin is voorzien door het goedgekeurde visplan,bedoeld in artikel 67, eerste lid, onderdeel c, en kan tijdelijk zijn of voor onbepaalde tijd. Een tijdelijkeoverdracht kan slechts betrekking hebben op een aaneengesloten periode van ten hoogste 12 maanden,gerekend vanaf 1 juli.

1

Een overdracht als bedoeld in het eerste lid, ongeacht of deze tijdelijk dan wel voor onbepaalde tijd is, isslechts mogelijk indien:

2

De vrijstelling, bedoeld in artikel 67, eerste lid, van kracht is, ena.zowel degene die overdraagt als degene aan wie wordt overgedragen, aangeslotene zijn.b.

In geval van een overdracht als bedoeld in het eerste lid, wijzigt een erkende producentenorganisatie voorhet IJsselmeer namens de Minister de desbetreffende vergunningen dienovereenkomstig, op verzoek vande betrokken aangeslotenen, mits is voldaan aan het tweede lid.

3

In afwijking van het eerste en het tweede lid is een overdracht van een deel van een vergunning mogelijk,indien niet is voorzien in een goedgekeurd visplan en indien de vrijstelling, bedoeld in artikel 67, eerste lid,niet van kracht is, voor zover die overdracht ziet op het gebruik van het aalkistje, de schietfuik, de grotefuik en het staand net.

4

Een overdracht als bedoeld in het vierde lid dat op het gebruik ziet van het staand net, is slechts mogelijk,voor zover het aantal verhuurde staand netten in de periode van 1 juli tot en met 31 mei niet het aantalstaand netten overschrijdt dat de verhuurder maximaal mag inzetten in deze vergunningsperiode.

5

In afwijking van het eerste en tweede lid, is een overdracht van een deel van een vergunning mogelijk,indien niet is voorzien in een goedgekeurd visplan en indien de vrijstelling, bedoeld in artikel 67, eerste lid,niet van kracht is, voor zover deze overdracht ziet op het gebruik van de zegen en voor onbepaalde tijd

6

9/28/2017 wetten.nl - Regeling - Uitvoeringsregeling visserij - BWBR0024539

http://wetten.overheid.nl/BWBR0024539/2017-05-02/0/afdrukken 20/35

Artikel 75a

Artikel 76

Artikel 77 [Vervallen per 02-05-2017]

§ 4.16. Vergunning mosselzaadinvanginstallatie

Artikel 77a

Een vergunning voor een mosselzaadinvanginstallatie wordt op aanvraag door de Minister verleend aanrechthebbenden op een vergunning als bedoeld in artikel 36 om met een vissersvaartuig op mosselen te vissen inde Waddenzee.

Artikel 77b

Een vergunning voor een mosselzaadinvanginstallatie wordt kan op aanvraag door de Minister worden verleendaan personen die in de jaren 2008 en 2009 met een mosselzaadinvanginstallatie hebben geëxperimenteerd in dekustwateren en waarvoor door de Minister een ontheffing van het verbod, bedoeld in artikel 17, is verleend.

Artikel 77c [Vervallen per 01-04-2016]

Artikel 77d

De locaties in de gebieden, waarvoor een vergunning voor een mosselzaadinvanginstallatie kan worden verleend,worden voor een door de Minister te bepalen periode aangewezen.

Artikel 77e

Artikel 77f [Vervallen per 01-04-2016]

Artikel 77g

Een vergunning voor een mosselzaadinvanginstallatie wordt verleend voor een door de Minister te bepalentermijn. De vergunning kan worden verlengd met een door de Minister te bepalen termijn.

wordt aangevraagd. Een overdracht krachtens dit lid betekent tevens een overdracht van de dagen,bedoeld in artikel 29, vierde lid.Een overdracht als bedoeld in het eerste, vierde en zesde lid, ongeacht of deze tijdelijk dan wel vooronbepaalde tijd is, is slechts mogelijk, indien daarvan uiterlijk op 1 april voorafgaand aan de eerstvolgendevergunningsperiode waarvoor de overdracht geldt, een aanvraag is ingediend bij de Minister.

7

Een overdracht van het aantal dagen, bedoeld in artikel 29, vierde lid, is slechts mogelijk, voor zover hettotale aantal dagen wordt overgedragen en het een tijdelijke overdracht betreft voor een aaneengeslotenperiode van ten hoogste 12 maanden, gerekend vanaf 1 juli.

1

Een overdracht als bedoeld in het eerste lid is slechts mogelijk, indien daarvan uiterlijk op 1 aprilvoorafgaand aan de eerstvolgende vergunningsperiode waarvoor de overdracht geldt, een aanvraag isingediend bij de Minister.

2

Een erkende producentenorganisatie voor het IJsselmeer wijzigt namens de Minister jaarlijks, voor zovernodig, de vergunningen van de aangeslotenen, om de reductie te bereiken van de visserij-inspanning,zoals vastgesteld in het goedgekeurde visplan, bedoeld in artikel 67, eerste lid, onderdeel c.

1

Indien met het oog op de te bereiken reductie, bedoeld in het eerste lid, een erkendeproducentenorganisatie voor het IJsselmeer merkjes van aangeslotenen inneemt en op hun naamreserveert, vindt de berekening ten behoeve van de wijziging van de vergunningen, bedoeld in het eerstelid, plaats aan de hand van de omrekentabel, opgenomen in bijlage 12 bij deze regeling.

2

Het bepaalde in het eerste lid is slechts van toepassing indien de vrijstelling in artikel 67, eerste lid, vankracht is.

3

De verlening van een vergunning voor een mosselzaadinvanginstallatie op een locatie in de gebieden,bedoeld in artikel 77d, aan een aanvrager als bedoeld in artikel 77a, geschiedt op basis van een door deProducentenorganisatie van de Nederlandse Mosselcultuur opgesteld visplan.

1

Het visplan, bedoeld in het eerste lid, vermeldt de afmetingen en coördinaten van elke locatie in degebieden, bedoeld in artikel 77d.

2

Indien er voor 31 december van het kalenderjaar waarin de termijn van de vergunning voor eenmosselzaadinvanginstallatie afloopt, geen visplan voor de aanvrager, bedoeld in artikel 77a, is vastgesteld,geschiedt de verlening van de vergunning door middel van loting.

3

9/28/2017 wetten.nl - Regeling - Uitvoeringsregeling visserij - BWBR0024539

http://wetten.overheid.nl/BWBR0024539/2017-05-02/0/afdrukken 21/35

Hoofdstuk 5. Slotbepalingen

Artikel 78

De volgende regelingen worden ingetrokken:

Artikel 79

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden gepubliceerd.

Den Haag, 19 september 2008De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,G. Verburg

Bijlage 1. , behorend bij artikel 2

Vissen, schaal- en schelpdieren, bedoeld in artikel 1, tweede lid, letter a, onderscheidenlijk letter b, van de wet:

Vissen1. Aal/paling, Anguilla anguilla (Linnaeus, 1758)2. Alver, Alburnus alburnus (Linnaeus, 1758)3. Amerikaanse hondvis, Umbra pygmaea (de Kay, 1842)4. Ansjovis, Engraulis encrasicolus (Linnaeus, 1758)5. Baars, Perca fluviatilis (Linnaeus, 1758)6. Barbeel, Barbus barbus (Linnaeus, 1758)7. Beekforel, Salmo trutta fario, (Linnaeus, 1758)8. Beekridder, Salvelinus alpinus (Linnaeus, 1758)8a. Bermpje, Barbatula barbatulus (Linnaeus, 1758)9. Blankvoorn, Rutilus rutilus (Linnaeus, 1758)10. Blauwe leng, Molva dypterygia (Pennant, 1784)11. Blauwe wijting, Micromesistius poutassou (Risso, 1826)12. Bot, Platichthys flesus (Linnaeus, 1758)13. Brasem, Abramis brama (Linnaeus, 1758)14. Bronforel, Salvelinus fontinalis15. Diklip harder/Harder, Chelon Labrosus (Risso, 1826)16. Doornhaai, Squalus acanthias (Linnaeus, 1758)17. Driedoornige stekelbaars, Gasterosteus aculeatus, Linnaeus, 175818. Dunlipharder, Liza ramada (Risso, 1826)19. Dwergtong, Buglossidium luteum (Risso, 1810)20. Elft, Alosa alosa (Linnaeus, 1758)21. Fint, Alosa fallax (Lacépède, 1803)

de Beschikking visserij visserijzone, zeegebied en kustwateren (Stcrt 1977, 255);a.de Regeling aanwijzing vissen, schaal- en schelpdieren (Stcrt. 1982, 253);b.de Regeling aassoorten spieringtuig (Stcrt. 1985, 85);c.de Aanwijzing verboden middelen tot bedwelming (Stcrt. 1985, 85);d.de Regeling aanwijzing wateren gesloten tijd (Stcrt. 1985, 103);e.de Regeling aanwijzing wateren verbod nachtvisserij (Stcrt. 1985, 103);f.de Uitzondering Grevelingenmeer van bepaling huur- en verhuur visrecht (Stcrt. 1987, 80);g.de Uitzet van graskarpers (Stcrt. 1990, 104);h.de Regeling IJsselmeervisserij 1993 (Stcrt. 1993, 40);i.de Regeling vervroegde opening visseizoen (Stcrt. 1994, 71);j.de Regeling visserij-inspanning IJsselmeer (Stcrt. 1996, 101);k.de Regeling maat middellijn ringetjes en gaatjes in zijwanden aalkistjes (Stcrt. 1997, 220);l.de Regeling eisen aan administratie inzake zoetwatervis (Stcrt. 2003, 4);mde Vrijstellingsregeling visserij (Stcrt. 2006, 247).n.

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2009.1Deze regeling wordt aangehaald als: Uitvoeringsregeling visserij.2

9/28/2017 wetten.nl - Regeling - Uitvoeringsregeling visserij - BWBR0024539

http://wetten.overheid.nl/BWBR0024539/2017-05-02/0/afdrukken 22/35

22. Geep, Belone belone (Linnaeus, 1758)23. Gewone rog, Raja clavata, Linnaeus, 175823a. Giebel, Carassius gibelio (Bloch, 1782)24. Gladde rog, Raja Montagui, Fowler, 191024a. Graskarper, Ctenopharyngodon idella (Valenciennes, 1844)25. Grauwe poon, Eutrigia gurnardus (Linnaeus, 1758)26. Griet, Scophthalmus rhombus (Linnaeus, 1758)27. Groenlandse heilbot/Zwarte heilbot, Reinhardtius hippoglossoides (Walbaum, 1792)28. Grote maerene, Coregonus lavaretus (Linnaeus, 1758)29. Haring, Clupea harengus, Linnaeus, 175830. Heek, Merluccius merluccius (Linnaeus, 1758)31. Heilbot, Hippoglossus hippoglossus (Linnaeus, 1758)32. Horsmakreel, Trachurus trachurus (Linnaeus, 1758)33. Hozemond, Lophius piscatorius (Linnaeus, 1758)34. Kabeljauw, Gadus morhua, Linnaeus, 175835. Karper, Cyprinus carpio, Lionaeus, 175836. Kever, Trisopterus esmarkii (Nilsson, 1855)37. Klein maerene, Coregonus albula (Linnaeus, 1758)38. Knorhaan, Vottus scorpius (Linnaeus, 1758)39. Kolblei, Blicca bjoerkna (Linnaeus, 1758)40. Koningsvis, Lampris guttatus (Brünnich, 1788)41. Kopvoorn, Leuciscus cephalus (Linnaeus, 1758)42. Kroeskarper, Carassius carassius (Linnaeus, 1758)43. Kwabaal, Lota lota (Linnaeus, 1758)44. Lange schar/Schotse schol, Hippoglossoides platessoides limandoides (Bloch, 1787)45. Leng, Molva molva (Linnaeus, 1758)46. Lodde, Mallotus villosus (Müller, 1777)47. Lom, Brosme brosme (Ascanius, 1772)48. Makreel, Scomber scombrus, Linnaeus, 175848a. Meerval, Silurus glanis (Linnaeus, 1758)49. Meun, Ciliata mustela (Linnaeus, 1758)50. Mul, Mullus surmuletus, Linnaeus, 175851. Neushaai, Lamna nasus (Bonnaterre, 1788)52. Pelser, Sardina pilchardus (Walbaum, 1792)53. Pieterman, Trachinus draco, Linnaeus, 175854. Pijlstaartrog, Dasyatis pastinaca (Linnaeus, 1758)55. Pollak/Witte koolvis, Pollachius pollachius (Linnaeus, 1758)56. Pos, Gymnocephalus cernua (Linnaeus, 1758)57. Puitaal, Zoarces viviparus (Linnaeus, 1758)58. Regenboogforel, Salmo gairdneri, Richardson, 183659. Rietvoorn, Scardinius erythrophthalmus (Linnaeus, 1758)60. Riviergrondel, Gobio gobio (Linnaeus, 1758)60a. Rivierprik, Lampetra fluviatilis (Linnaeus, 1758)61. Rode poon, Trigla lucerna, Linnaeus, 175862. Roodbaars, Sebastes marinus (Linnaeus, 1758)62a. Roofblei, Aspius aspius (Linnaeus, 1758)63. Ruwe haai, Galeorhinus galeus (Linnaeus, 1758)64. Schar, Linanda limanda (Linnaeus, 1758)65. Scharretong, Lepidorhombus whiffiagonis (Walbaum, 1792)66. Schelvis, Melanogrammus aeglefinus (Linnaeus, 1758)67. Schol, Pleuronectes platessa, Linnaeus, 175868. Serpeling, Leuciscus leuciscus (Linnaeus, 1758)69. Sluismeester, Phycis blennoïdes (Brünnich, 1768)70. Sneep, Chondrostoma nasus (Linnaeus, 1758)

9/28/2017 wetten.nl - Regeling - Uitvoeringsregeling visserij - BWBR0024539

http://wetten.overheid.nl/BWBR0024539/2017-05-02/0/afdrukken 23/35

71. Snoek, Esox lucius, Linnaeus, 175872. Snoekbaars, Stizostedion lucioperca (Linnaeus, 1758)73. Snotdolf, Cyclopterus lumpus, Linnaeus, 175874. Spiering, Osmerus eperlanus (Linnaeus, 1758)75. Sprot, Sprattus sprattus (Linnaeus, 1758)76. Steenbolk, Gadus luscus (Linnaeus, 1758)77. Tarbot, Scophthalmus maximus (Linnaeus, 1758)78. Tiendoornige stekelbaars, Pungitus pungitus (Linnaeus, 1758)79. Tong, Solea solea (Linnaeus, 1758)80. Tongschar, Microstomus kitt (Walbaum, 1792)81. Tonijn, Thunnus thynnus (Linnaeus, 1758)82. Toonhaai, Mustelus mustelus (Linnaeus, 1758)83. Vetje, Leucaspius delineatus (Heckel, 1843)84. Vlagzalm, Thymallus thymallus (Linnaeus, 1758)85. Vleet, Raja batis, Linnaeus, 175886. Voshaai, Alopias vulpinus (Bonnaterre, 1788)87. Wijting, Merlangius merlangus (Linnaeus, 1758)88. Winde, Leuciscus idus (Linnaeus, 1758)89. Witje/Hondstond, Glyptocephalus cynoglossus (Linnaeus, 1758)89a. Witvingrondel, Romanogobio albipinnatus (Lukasch, 1933)90. Zalm, Salmo salar, Linnaeus, 175891. Zandspiering, Ammodytidae92. Zeebaars, Morone labrax (Linnaeus, 1758)93. Zeeforel, Salmo trutta trutta, Linnaeus, 175894. Zeekarper, Spondyliosoma cantharus (Linnaeus, 1758)95. Zeelt, Tinca tinca (Linnaeus, 1758)96. Zeepaling, Conger conger (Linnaeus, 1758)97. Zeeprik, Petromyzon marinus (Linnaeus, 1758)98. Zeewolf, Anarhichas lupus, Linnaeus, 175899. Zonnevis, Zeus faber (Linnaeus, 1758)100. Zwarte koolvis/Koolvis, Pollachius virens (Linnaeus, 1758)

Schaaldieren100a. Californische rivierkreeft, Pacifastacus leniusculus (Dana, 1852)100b. Geknobbelde Amerikaanse rivierkreeft, Orconectes virilis (Dana, 1852)100c. Gestreepte Amerikaanse rivierkreeft, Procambarus acutus100d. Gevlekte Amerikaanse rivierkreeft, Orconectes limosus (Dana 1852)100e. Marmerkreeft, Procambarus sp.101. Noordzeegarnaal, Crangon crangon (Linnaeus)102. Langoeste, Palinurus elephas (Fabricius)103. Noordzeekrab, Cancer pagurus, Linnaeus104. Noorse garnaal, Pandalus borealis (Krøyer)105. Noorse kreeft/Langoestine, Nephrops norvegicus (Linnaeus)105a. Rode Amerikaanse rivierkreeft, Procambarus clarkii106. Steurkrab, Palaemon species107. Strandkrab, carcinus meanas (Linnaeus)107a. Turkse rivierkreeft, Astacus leptodactylus (Entscholtz, 1823)108. Wolhandkrab, Eriocheir sinensis, H. Milne-Edwards109. Zeekreeft, Homarus gammarus (Linnaeus)110. Zwemkrab, Portunus holsatus, Fabricius

Schelpdieren111. Alikruik, Littorina littorea (Linnaeus)112. Amerikaanse oester, Crassostrea virginica (Gomelin)113. Clam, Venus mercenaria, Linnaeus

9/28/2017 wetten.nl - Regeling - Uitvoeringsregeling visserij - BWBR0024539

http://wetten.overheid.nl/BWBR0024539/2017-05-02/0/afdrukken 24/35

114. Grote mantel, Pecten maximus (Linnaeus)115. Inktvis, Octopus vulgaris, Lamarck116. Japanse oester, Crassostrea gigas (Thunberg)117. Kokkel, Cerastoderma edule (Linnaeus)118. Mossel, Mytilus edulis, Linnaeus119. Nonnetje, Macoma balthica (Linnaeus, 1758)120. Oester, Ostrea edulis, Linnaeus121. Pijlinktvis, Loligo vulgaris (Lamarck)122. Portugese oester, Crassostrea angulata (Lamarck)123. Slipper, Crepidula fornicata (Linnaeus)124. Strandschelp, Spisula spp.125. Tapijtschelp, Venerupis decussata (Linnaeus)126. Wulk, Buccinum undatum, Linnaeus127. Zeekat, Sepia officinalis (Linnaeus)128. Zwaardschede en Mesheft, Ensis spp.

Bijlage 2. , behorend bij artikel 24: gebieden waar het is verboden te vissen tussentwee uur na zonsondergang en één uur vóór zonsopgang

Bijlage 3. Aanduiding van het referentiegebied in de Waddenzee, behorend bij deartikelen 11, 18, tweede lid, 34 en 35, eerste lid, onderdeel a en bHet gebied dat wordt begrensd door de lijn lopend door de volgende coördinaten:

53°29.7110' NB en 06°36.8450' OL

53°31.9450' NB en 06°37.2260' OL

53°32.4210' NB en 06°37.0408' OL

53°32.5704' NB en 06°36.9446' OL

53°32.9445' NB en 06°36.5232' OL

53°32.5774' NB en 06°31.1897' OL

Het Houtwiel, ten noorden van Veenwouden (Fr.);1.Het Rottighe Meente, in de gemeente Weststellingwerf (Fr.);2.De Deelen, begrensd door de Buitendijkse Hoofdvaart, de Deelenweg, de Hooivaartsweg, Tweede ofNieuwe Deel, de lijn van oost naar west door de lange warren langs de dwarssloten, het Binnenkanaal, deHooivaartsweg, de vaart tussen het gemaal Dijksman en de P. C. Otterweg en het Stroomkanaal.

3.

De Beulakerwijde (incl. de Kleine Beulakerwijde);4.Het IJsselmeer;5.De wateren, gelegen in het Ilperveld, begrensd door de Purmerlander rijweg, het Noord-Hollandschkanaal,de gemeentegrens tussen Ilpendam en Landsmeer (Banscheiding) en de rijweg Landsmeer–den Ilp–Purmerland;

6.

De wateren gelegen in het gebied begrensd door het Noord-Hollandschkanaal, de Purmerringvaart tussenIlpendam en Het Stinke Vuil, het Stinke Vuil, de Gouwzee, het IJsselmeer, het Buiten IJ en de in aanlegzijnde noordelijke ringweg van Amsterdam tussen de Schellingwouderbrug en de IJtunnelweg bijNieuwendam, met uitzondering van het Kinselmeer, de binnen de bebouwde kommen gelegen wateren,alsmede de langs openbare wegen gelegen wateren voor zover wordt gevist vanaf de wegzijde;

7.

De wateren, gelegen in het gebied begrensd door de Zaan, de Knollendammervaart, het Noord-Hollandschkanaal, de noordelijke Ringvaart en de Wijde Wormer, het verbindingskanaal tussen de tweelaatstgenoemde wateren, de Braak en de Poel;

8.

De Oude Zederik, gelegen tussen Ameide en Meerkerk;9.De Hooge Boezem van de Nederwaard;10.De Hooge Boezem van de Overwaard;11.De Nieuwkoopse plassen, begrensd door de weg van de Noordse buurt naar Noorden en Nieuwkoop, deZiendeweg, de Meije, de Kadewetering tot Slikkendam en de provinciale weg Slikkendam–Noordse buurt,met uitzondering van de Noordeinderplas tot het Brampjesgat en de Maarten Freekerweg en deZuideinderplas.

12.

9/28/2017 wetten.nl - Regeling - Uitvoeringsregeling visserij - BWBR0024539

http://wetten.overheid.nl/BWBR0024539/2017-05-02/0/afdrukken 25/35

53°33.2763' NB en 06°28.9006' OL

53°33.4951' NB en 06°27.3228' OL

53°32.9249' NB en 06°26.3971' OL

53°32.2225' NB en 06°27.2745' OL

53°31.8188' NB en 06°27.5629' OL

53°31.1084' NB en 06°27.7142' OL

53°30.8232' NB en 06°27.8172' OL

53°30.5652' NB en 06°27.8245' OL

53°30.2091' NB en 06°27.8895' OL

53°29.9693' NB en 06°27.9813' OL

53°29.4464' NB en 06°28.0920' OL

53°28.5000' NB en 06°29.1850' OL

Bijlage 3a. , behorend bij de artikelen 13, onder b, en 35, eerste lid, onderdelen b enc: aanduidingen van gebieden in de Vlakte van de Raan

I. Vlakte van de Raan

Het gebied dat wordt begrensd door de lijn lopend door de volgende coördinaten:

NB OL51. 30.79 03. 09.2851. 32.12 03. 11.9651. 31.84 03. 12.3851. 30.53 03. 09.78

II. Vlakte van de Raan

Het gebied dat wordt begrensd door de lijn lopend door de volgende coördinaten:

NB OL51. 32.26 03. 14.0751. 33.34 03. 15.0851. 33.74 03. 15.9551. 33.36 03. 16.5451. 31.97 03. 14.46

III. Vlakte van de Raan

Het gebied dat wordt begrensd door de lijn lopend door de volgende coördinaten:

NB OL51. 31.488 03. 20.92451. 31.516 03. 22.45051. 30.573 03. 24.53651. 29.816 03. 25.23751. 29.187 03. 24.94851. 30.840 03. 21.349

IV. Vlakte van de Raan

Het gebied dat wordt begrensd door de lijn lopend door de volgende coördinaten:

NB OL51. 25.100 03. 19.32851. 25.100 03. 23.059

9/28/2017 wetten.nl - Regeling - Uitvoeringsregeling visserij - BWBR0024539

http://wetten.overheid.nl/BWBR0024539/2017-05-02/0/afdrukken 26/35

NB OL51. 24.210 03. 22.64751. 24.210 03. 20.053

Bijlage 3b. Aanduidingen van gebieden in de Vlakte van de Raan, behorend bijartikel 13, onder b, en bij artikel 35, eerste lid [Vervallen per 01-04-2016]

Bijlage 4. Gebieden in de visserijzone, buiten de 12-mijlszone, behorend bij artikel17, sub a

Gebied 1 (het Friese Front)

Het gebied dat wordt begrensd door de lijn lopend door de volgende coördinaten:

D_1_D: 3° 38' 8' OL 55° 38' 41' NBD_2_D: 4° 15' 36' OL 55° 21' 54' NBD_3_GB: 2° 45' 44,6' OL 54° 22' 38' NBD_4_GB: 2° 53' 48,4' OL 54° 37' 15,4' NBD_5_GB: 3° 12' 26,9' OL 55° 22' 51,7' NB

Gebied 2 (de Doggersbank)

Het gebied dat wordt begrensd door de lijn lopend door de volgende coördinaten:

FF_1 5° 14' 1,4' OL 54° 13' 23,9' NBFF_2 5° 13' 37,6' OL 53° 49' 47,1' NBFF_3 4° 12' 57,6' OL 53° 24' 59,3' NBFF_4 4° 12' 53,9' OL 53° 47' 59,4' NB

Gebied 3 (de Klaverbank)

Het gebied dat wordt begrensd door de lijn lopend door de volgende coördinaten:

KB_1 3° 18' 57' OL 54° 11' 57,8' NBKB_2 3° 19' 3,6' OL 53° 49' 47,1' NBKB_3_GB 2° 54' 14' OL 53° 50' 11,2' NBKB_4_GB 2° 51' 54,9' OL 53° 57' 45,3' NBKB_5_GB 2° 48' 22,5' OL 54° 12' 5,2' NB

Bijlage 5. Aanduidingen van gebieden in de Waddenzee en de Oosterschelde,behorend bij de artikelen 13, 18, derde lid, 35, eerste lid, onderdeel b en 48

Gebied 1 Balgzand en Breehorn

Het gebied gelegen binnen de grenzen van de volgende punten en coördinaten; In het westen en het zuidenbegrensd door de kust van Noord-Holland vanaf het sectorlicht achter Berghaven te Den Helder, en de lijn diegevormd wordt door de volgende coördinaten:

1. 52.57.667 N 004.48.141 O2. 52.58.170 N 004.48.571 O3. 52.58.349 N 004.49.919 O4. 52.58.719 N 004.50.940 O5. 52.59.020 N 004.51.722 O6. 52.59.330 N 004.52.519 O7. 52.59.349 N 004.54.009 O8. 52.59.143 N 004.56.324 O9. 52.57.128 N 004.56.159 O10. 52.56.139 N 004.56.640 O11. 52.56.305 N 004.57.436 O12. 52.56.628 N 004.57.361 O13. 52.56.698 N 004.58.233 O14. 52.56.884 N 004.58.494 O

9/28/2017 wetten.nl - Regeling - Uitvoeringsregeling visserij - BWBR0024539

http://wetten.overheid.nl/BWBR0024539/2017-05-02/0/afdrukken 27/35

15. 52.56.848 N 005.01.010 O16. 52.56.740 N 005.01.606 O17. 52.56.727 N 005.02.051 O18. 52.56.631 N 005.02.317 O19. 52.56.567 N 005.02.307 Onaar de kop dam bij haveninloop Den Oever.

Gebied II Terschellingerwad en Jacobsruggen

Het gebied gelegen tussen de kust van Terschelling en de lijn die loopt over de volgende coördinaten:

1. 53.20.784 N 005.11.011 O2. 53.20.179 N 005.11.094 O3. 53.19.643 N 005.09.324 O4. 53.18.334 N 005.12.468 O5. 53.18.221 N 005.13.770 O6. 53.18.646 N 005.14.717 O7. 53.19.680 N 005.16.289 O8. 53.20.372 N 005.17.996 O9. 53.20.470 N 005.20.703 O10. 53.21.945 N 005.23.165 O11. 53.22.116 N 005.22.907 O12. 53.22.854 N 005.24.409 O13. 53.22.317 N 005.25.164 O14. 53.22.660 N 005.25.689 O15. 53.22.795 N 005.28.794 O16. 53.24.421 N 005.31.077 O17. 53.25.312 N 005.31.630 O18. 53.25.792 N 005.33.611 O19. 53.26.595 N 005.33.580 O20. 53.26.583 N 005.32.933 O

Gebied III Piet Scheve plaat

Het gebied gelegen tussen de lijn die gevormd wordt door de volgende coördinaten:

1. 53.24.313 N 005.44.501 O2. 53.25.224 N 005.47.017 O3. 53.24.865 N 005.47.740 O4. 53.24.189 N 005.48.502 O5. 53.24.249 N 005.49.319 O6. 53.24.510 N 005.49.971 O7. 53.24.327 N 005.50.507 O8. 53.24.022 N 005.50.647 O9. 53.23.371 N 005.48.238 O10. 53.22.745 N 005.47.331 O11. 53.22.715 N 005.46.688 O12. 53.22.927 N 005.46.160 O13. 53.23.913 N 005.45.805 O.

Gebied IV (Groningerwad)

Het gebied in het noorden begrensd door de basislijn van de territoriale zee van Nederland tussen coördinaten:

1. 53.31.445 N 06.27.345 O, en2. 53.32.340 N 06.34.311 O.

In het oosten begrensd door de lijn die gevormd wordt door de volgende coördinaten:

9/28/2017 wetten.nl - Regeling - Uitvoeringsregeling visserij - BWBR0024539

http://wetten.overheid.nl/BWBR0024539/2017-05-02/0/afdrukken 28/35

1. 53.33.30 N 06.37.40 O2. 53.32.70 N 06.39.50 O3. 53.31.72 N 06.39.70 O4. 53.30.53 N 06.41.33 O5. 53.29.80 N 06.42.30 O6. 53.27.74 N 06.50.14 O (Westelijk havenhoofd Eemshaven).

In het zuiden begrensd door de kust van de Provincie Groningen, door de lijn:

53.27.74 N 06.50.14 O (Westelijk havenhoofd Eemshaven);

tot positie:

53.26.28 N– 06.34.81 O (Haven Noordpolderzijl).

In het westen door de lijn getrokken over de posities:1. 53.31.44 N 06.27.34 O2. 53.30.36 N 06.27.21 O3. 53.29.85 N 06.26.92 O4. 53.29.29 N 06.26.74 O5. 53.28.96 N 06.26.77 O6. 53.28.70 N 06.26.75 O7. 53.28.50 N 06.26.87 O8. 53.27.85 N 06.27.69 O9. 53.27.42 N 06.28.64 O10. 53.26.96 N 06.30.00 O11. 53.27.06 N 06.30.70 O12. 53.27.17 N 06.31.54 O13. 53.27.35 N 06.32.38 O14. 53.27.60 N 06.33.07 O15. 53.27.03 N 06.34.42 O16. 53.26.52 N 06.34.71 O17. 53.26.28 N 06.34.81 O (Haven Noordpolderzijl).

Gebied V (De Hond en de Paap in de Eems)

Het volgens de nieuwste uitgave van de Hydrografische kaart nr. 1812.6 droogvallend gebied van de Hond en dePaap, inclusief de geultjes en prielen.

Gebied VI (Noordelijke tak van de Oosterschelde)

Het gebied in het zuidwesten begrensd door een lijn tussen de sectorlichten van de Hoek van Ouwerkerk(51°36.8664' NB en 03°58.2515' OL); en de haven van Stavenisse (51'35.6824' NB en 04° 00.2696' OL) en tennoordwesten van de lijn begrensd door de kusten van Schouwen-Duiveland, Tholen en Sint-Philipsland, alsmedede Grevelingendam en de Philipsdam. Onder het gesloten gebied zijn het Slaak en de Krabbenkreek medebegrepen.

Gebied VII (Westelijk deel van de Roggenplaat)

In het oosten begrensd door een lijn tussen punt 1 gelegen op 51°40.7364' NB en 03°46.5961' OL in deHammen en punt 2 gelegen op 51°38.8313' NB en 03°46.6712' OL in de Geul van de Roggenplaat. Dezelijn raait op de Plompetoren op de kust van Schouwen.

In het zuiden begrensd door een lijn die loopt tussen punt 2 en punt 3 gelegen op 51°38.9013' NB en03°43.1611' OL op de Oosterscheldekering, tot het snijpunt met de grens van het verboden vaargebiedvan de Oosterscheldekering in het Schaar van de Roggenplaat en vandaar in noordwestelijke richting naarde havendam van de Roggenplaathaven.

In het westen begrensd door de havendam van de Roggenplaathaven en de grens van. het verbodenvaargebied van de Oosterscheldekering in het stroomgat Hammen, naar de kust van Schouwen.

In het noorden begrensd door de kust van Schouwen, de Westbout en de havendam van Burghsluis totpunt 4 gelegen op 51° 40.3513' NB en 03° 45.1211' OL, vandaar in zuidoostelijke richting naar punt 5

9/28/2017 wetten.nl - Regeling - Uitvoeringsregeling visserij - BWBR0024539

http://wetten.overheid.nl/BWBR0024539/2017-05-02/0/afdrukken 29/35

Bijlage 5a. Aanduidingen van gebieden in de Waddenzee, behorend bij artikel 35,tweede lid

I. Terschellinger Wad

Het gebied dat wordt begrensd door de Waddenzeekust van Terschelling en de lijn lopend over de volgendecoördinaten:

NB OL 53 24 258 5 26 01253 23 770 5 28 51953 24 303 5 30 14653 23 376 5 30 15653 22 639 5 25 70353 21 732 5 24 20153 21 851 5 23 03353 20 454 5 20 69153 20 373 5 18 47853 20 096 5 17 50453 19 623 5 16 41553 19 083 5 15 56253 19 292 5 14 47753 19 998 5 13 37853 20 719 5 11 23653 21 269 5 13 158

doch met uitzondering van de hierna genoemde drie gebiedjes:

II. Uithuizerwad

Het gebied dat wordt begrensd door de lijn lopend door de volgende coördinaten:

NB OL 53 27 630 6 49 85353 27 850 6 48 89053 27 743 6 48 51853 28 027 6 47 42053 28 226 6 44 75453 28 190 6 41 80053 27 877 6 39 27353 26 743 6 34 58753 26 422 6 32 22053 26 742 6 31 04353 27 966 6 27 99153 28 710 6 26 83453 29 467 6 28 09853 28 517 6 29 22153 29 690 6 36 74053 31 110 6 40 04253 29 270 6 43 25853 27 741 6 49 943

gelegen op 51°40.0513' NB en 03°45.4711' OL en vervolgens in overwegend noordoostelijke richting naarpunt 1.

Het Groene strand, gelegen aan de Waddenzeekust;1).Havenkom, gelegen aan oostzijde van haven van West-Terschelling;2).Strook van 150 meter tussen de havenkom van West-Terschelling en de Boschplaat, gerekend vanafWaddenzeekust.

3).

9/28/2017 wetten.nl - Regeling - Uitvoeringsregeling visserij - BWBR0024539

http://wetten.overheid.nl/BWBR0024539/2017-05-02/0/afdrukken 30/35

Bijlage 6. Gebiedsaanduiding (Dollard-Zuid) behorend bij de artikelen 20 en 35,onderdeel cHet gebied, begrensd door de lijn lopend over de punten met de coördinaten:

53° 18,819 N 7° 11,447 E53° 14,751 N 7° 12,433 E53° 14,118 N 7° 12,349 E53° 14,170 N 7° 11,840 E53° 14,277 N 7° 11,161 E53° 14,374 N 7° 10,745 E53° 14,464 N 7° 10,375 E53° 14,687 N 7° 9,701 E53° 14,978 N 7° 7,971 E53° 15,714 N 7° 5,903 E53° 15,981 N 7° 5,043 E53° 16,135 N 7° 4,773 E53° 16,924 N 7° 5,115 E53° 16,994 N 7° 5,063 E53° 17,450 N 7° 4,897 E53° 17,779 N 7° 5,088 E53° 17,964 N 7° 5,388 E53° 18,130 N 7° 5,585 E53° 18,213 N 7° 5,713 E53° 18,233 N 7° 5,903 E53° 18,414 N 7° 5,970 E

Bijlage 7. , behorend bij artikel 25: de wateren waarin het verboden is te vissen metde hengel in de periode van 1 april tot en met 31 mei.

Het Houtwiel, ten noorden van Veenwouden (Fr.);1.Het Rottighe Meente, in de gemeente Weststellingwerf (Fr.);2.De Deelen, begrensd door de Buitendijkse hoofdvaart, de Deelenweg, de Hooivaartsweg, Tweede of NieuweDeel, de lijn van oost naar west door de lange warren langs de dwarssloten, het Binnenkanaal, deHooivaartsweg, de vaart tussen het gemaal Dijksman en de P.C. Otterweg en het Stroomkanaal;

3.

De wateren, gelegen in het Ilperveld, begrensd door de Purmerlanderrijweg, het Noord-Hollandschkanaal,de gemeentegrens tussen Ilpendam en Landsmeer (Banscheiding) en de rijweg Landsmeer-Den Ilp-Purmerland;

4.

De wateren gelegen in het gebied begrensd door het Noord-Hollandschkanaal, de Purmerringvaart tussenIlpendam en het Stinke Vuil, het Stinke Vuil, de Gouwzee, het IJsselmeer, het Buiten IJ en de noordelijkeringweg van Amsterdam tussen de Schellingwouderbrug en de IJtunnelweg bij Nieuwendam, metuitzondering van het Kinselmeer, de binnen de bebouwde kommen gelegen wateren, alsmede de langsopenbare wegen gelegen wateren voor zover wordt gevist vanaf de wegzijde;

5.

De wateren, gelegen in het gebied begrensd door de Zaan, de Knollendammervaart, het Noord-Hollandschkanaal, de noordelijke Ringvaart en de Wijde Wormer, het verbindingskanaal tussen de tweelaatstgenoemde wateren, de Braak en de Poel;

6.

De Oude Zederik, gelegen tussen Ameide en Meerkerk;7.De Hoge Boezem van de Nederwaard;8.Het gebied van de Nieuwkoopse plassen begrensd door de weg van de Noordse buurt naar Noorden enNieuwkoop, de Ziendeweg, de Meije, de Kadewatering tot Slikkendam en de provinciale weg Slikkendam-Noordse buurt, met uitzondering van:

9.

de Noordeinderplas tot het Brampjesgat;a.de Maarten Freekerwei;b.de Zuideinderplas;c.(zuidelijk deel) Ziendevaart vanaf Ziendesluis tot Elleboog vaart;d.’t Wije ten zuiden begrensd door jachthaven Lelieveld en ten noorden door Tatje;e.de Voorwetering langs het Zuideinde, Dorpsstraat, Noordense weg en Simon van Capelweg tot hotelde Watergeus;

f.

9/28/2017 wetten.nl - Regeling - Uitvoeringsregeling visserij - BWBR0024539

http://wetten.overheid.nl/BWBR0024539/2017-05-02/0/afdrukken 31/35

Bijlage 8. , behorend bij artikel 30: gebieden in het IJsselmeer waarin het isverboden te vissen met schietfuik binnenvisserij.

de havens van het IJsselmeer, voor zover gelegen landinwaarts van de lijn lopende over het groene en rode lichtvan de haveningang(en), met inbegrip van de Vluchthaven van het Oostvaardersdiep en de havens van Lelystaden met inbegrip van de Pampushaven voor zover gelegen landinwaarts van de lijn lopende over het rode licht vande haveningang en het punt met de coördinaat 52°22.84' NB en 005°07.48' OL.

de Meijewetering vanaf de ten noorden van dit water gelegen camping de Balvert tot Vliet;g.de gemeentevaart lopende vanaf ’t Wije tot de zwemsteiger op de zuidoostelijke punt vanMeijepark;

h.

de gemeentevaart ten noorden van ’t Wije aanvangende bij Tatje tot aan de Noordeinderplas;i.het gebied gelegen ten noorden van de Zuideinderplas en begrensd door de jachthaven Lelieveld inhet noorden, ten westen door de weg Zuideinde en ten oosten door land grenzend aan degemeentevaart;

j.

het water Vliet lopend vanaf de Simon van Capelweg ten noorden en tot aan de Meijewetering tenzuiden;

k.

de Kadewetering lopend vanaf Vliet ten westen tot de Slikkendammersluis;l.’t Wije achter Van der Weijden;m.de Kleine Polder;n.het Brampjesgat;o.de Schepengaten;p.het Wijhe van de Vliet;q.het Schippersgat enr.de verbindingsvaart tussen het Wijhe van der Vliet en het Schippersgat.s.

het gebied begrensd door de kust van Friesland, de Meerdijk van de Noordoostpolder en de lijn lopend overde punten met de coördinaten:

a.

52°45.89' NB en 005°35.78' OL;–52°49.11' NB en 005°34.97' OL;–52°49.35' NB en 005°21.18' OL;–52°50.78' NB en 005°19.27' OL;–52°52.59' NB en 005°21.62' OL;–52°53.19' NB en 005°21.14' OL;–53°04.12' NB en 005°19.68' OL;–

het gebied begrensd door de Noord-Hollandse kust en de lijn lopend tussen de punten met de coördinaten:b.52°46.47' NB en 005°06.79' OL;–52°45.30' NB en 005°12.47' OL;–

het gebied begrensd door de Houtribdijk, de Krabbersgatdam en de lijn lopend over de punten met decoördinaten:

c.

52°42.24' NB en 005°18.45' OL;–52°43.15' NB en 005°20.43' OL;–52°40.26' NB en 005°29.37' OL;–52°39.55' NB en 005°28.92' OL;–52°38.00' NB en 005°24.96' OL;–

het gebied begrensd door de Houtribdijk, de Noord-Hollandse kust en de lijn lopend over de punten met decoördinaten:

d.

52°38.00' NB en 005°24.96' OL;–52°38.97' NB en 005°14.03' OL;–52°36.56' NB en 005°08.32' OL;–52°37.86' NB en 005°03.88' OL;–52°35.95' NB en 005°01.46' OL;–

de Gouwzee voor zover gelegen ten zuiden van de lijn lopend tussen de punten met de coördinaten:e.52°29.55' NB en 005°04.60' OL;–52°29.32' NB en 005°05.63' OL;–

9/28/2017 wetten.nl - Regeling - Uitvoeringsregeling visserij - BWBR0024539

http://wetten.overheid.nl/BWBR0024539/2017-05-02/0/afdrukken 32/35

Bijlage 9. , behorend bij artikel 31: gebieden in het IJsselmeer waarin het isverboden te vissen met de aaskuil.

Bijlage 10. Behorend bij artikel 38, vijfde lid

Inschrijvingsletter en nummer vaartuig Roepnaam vaartuigA 17 SnipA 32 SofieA 149 JimBou 4 AstridBou 6 AnjaBou 7 De Enige ZoonBou 11 ExodusBou 24 BeatrixBou 26 SabrinaBou 136 HurricaneR 21 Twee Gebroeders

Bijlage 11. Behorend bij artikel 63, vrijstelling nachtvisserij [Vervallen per 18-10-2012]

Bijlage 12. , behorend bij artikel 76, tweede lid: omrekentabel merkjes

Categorie vistuig Omrekenwaarde Aantal merkjes per vistuig1 grote fuik 5 (vangst)eenheden 1 merkje1 schietfuik binnenvisserij(stelletje) 2 (vangst)eenheden 1 merkje1 kist 1 (vangst)eenheid 1 merkje1 net van 100 meter 1 (vangst)eenheid 1 merkje

Het gebied begrensd door de kust van de Noordoostpolder, de Friese kust, de Afsluitdijk, de Noord-Hollandse kust en de lijn lopend over de punten met de coördinaten:

a.

52°45.89' NB en 005°35.78' OL;–52°49.35' NB en 005°21.18' OL;–52°50.78' NB en 005°19.27' OL;–52°52.59' NB en 005°21.62' OL;–52°53.19' NB en 005°21.14' OL;–53°00.25' NB en 005°19.18' OL;–52°50.75' NB en 005°06.82' OL;–52°45.30' NB en 005°12.46' OL;–

Het gebied begrensd door:b.de kust van Noord Holland;1°.de kust van Flevoland;2°.de lijn lopend over de punten met de coördinaten:3°.

52°44.50' NB en 005°16.94' OL;–52°43.15' NB en 005°20.43' OL;–52°42.24' NB en 005°18.45' OL;–

de lijn lopend over de Leidam van het Krabbersgat en over de punten met de coördinaten:4°.52°41.06' NB en 005°16.55' OL;–52°38.97' NB en 005°14.03' OL;–52°35.96' NB en 005°07.65' OL;–52°27.59' NB en 005°08.35' OL;–52°23.08' NB en 005°07.28' OL;–

de lijn lopend over de Oostvaardersdijk, over de havenmonden en over de punten met de coördinaten:5°.52°34.10' NB en 005°28.07' OL;–52°34.84' NB en 005°31.64' OL.–

1

9/28/2017 wetten.nl - Regeling - Uitvoeringsregeling visserij - BWBR0024539

http://wetten.overheid.nl/BWBR0024539/2017-05-02/0/afdrukken 33/35

Bijlage 13. , behorend bij artikel 77d, eerste lid [Vervallen per 01-04-2016]

Bijlage 14a. , behorend bij artikel 77d, tweede lid [Vervallen per 01-04-2016]

Bijlage 14b. , behorend bij artikel 77d, derde lid [Vervallen per 01-04-2016]

Bijlage 15. , behorend bij artikel 23b: gebieden in de visserijzone, het zeegebied ende kustwateren waar het verboden is te vissen op aal en wolhandkrab

Bijlage 16. , behorend bij artikel 28b: wateren waar het verboden is te vissen op aalen wolhandkrab

het Beerkanaal met de daaraan gelegen open havens;–het Calandkanaal met de daaraan gelegen open havens;–de havens van IJmuiden en de toeleidingskanalen naar het Noordzeekanaal tot de meest zeewaartsgelegen waterkeringen;

de Nieuwe Waterweg tot de lijn gaande van het oostelijk havenhoofd van Maassluis naar het groenescheepvaartgeleidelicht no. 14;

de Maasmond tot de denkbeeldige lijn getrokken vanaf de buitenzijde van de Zuiderpier tot aan heteindpunt van de Noorderpier;

het deel van het Zeegat van Goeree dat is gelegen binnen een afstand van 500 meter van deHaringvlietsluizen.

de Afgedamde Maas;–de Amer;–het Amsterdam-Rijnkanaal vanaf het IJ tot en met de spoorbrug bij Weesp;–de Beneden-Merwede;–het Bijlands kanaal;–de Bergsche Maas;–de Boven-Merwede;–de Boven-Rijn stroomafwaarts vanaf de grensovergang bij Spijk;–de Dordtsche Kil;–het gebied in het IJsselmeer dat wordt begrensd door de Zuidermeerdijk, de IJsselmeerdijk, de Ketelbrugen de lijn lopend over de punten met de coördinaten:

52°37.448΄NB en 005°38.650΄ OL○52°36.800΄NB en 005°37.466΄ OL○52°36.339΄NB en 005°37.783΄ OL○

het Haringvliet;–het Hartelkanaal;–Het Heusdensch Kanaal;–het Hollandsch Diep;–de Hollandsche IJssel stroomafwaarts vanaf de Veerlaan te Haastrecht;–het IJ;–de IJssel;–het Julianakanaal;–het kanaal Gent-Terneuzen;–het kanaal Wessem-Nederweert;–het Ketelmeer met uitzondering van het Ramsdiep, met als scheiding met het Vossemeer een lijn haaks ophet einde van de zuidelijke dam van het Keteldiep ter hoogte van de provinciale grens, met als oostelijkegrens de Ramspolbrug en met als westelijke grens de Ketelbrug (rijksweg A6);

het Krammer Volkerak voor zover gelegen ten oosten van de Grevelingendam en de Philipsdam en tot aande ingang van het Schelde- Rijnkanaal;

het Lateraalkanaal Linne-Buggenum;–de Lek;–de Maas stroomafwaarts vanaf de grensovergang bij Eijsden en met uitzondering van de Boschmolenplas;–het Maas-Waalkanaal;–de Nederrijn;–

9/28/2017 wetten.nl - Regeling - Uitvoeringsregeling visserij - BWBR0024539

http://wetten.overheid.nl/BWBR0024539/2017-05-02/0/afdrukken 34/35

Bijlage 17. , behorend bij artikel 52a, tweede lid

Gebieden waar de vrijstelling voor de recreatieve visserij met het vistuig staandwant, niet geldt

Verhuurde schelpdierpercelen, met bakens gemarkeerd; het hele kombergingsgebied van hetEngelschmangat; het Normerven ten noordwesten van Hippolytushoef en een zone van 1.000 meter eromheen; de groene lijngebieden waartoe krachtens artikel 2.5, eerste lid, van de Wet natuurbeschermingbeperkte toegang mogelijk is, zoals aangegeven op de meest recente hydrografische kaarten nummer1811 en 1812 van de Dienst der Hydrografie; de bij laagwater droogvallende platen ten noorden, oostenen zuiden van Noorderhaaks voor zover gelegen ten oosten van de lijn van de lichttoren Kijkduin bij DenHelder naar de positie 52‘58’24”NB en 4‘39’30”OL op Noorderhaaks gelegen en vervolgens naar deoriënteertafel op het Loodsmansduin te Texel; alle aan de Waddenzee gelegen open havens en spuihavens;het gedeelte ter breedte van 100 meter langs de Afsluitdijk van Den Oever tot de Kop Afsluitdijk; hetgedeelte ter breedte van 100 meter langs de Friese dijk vanaf de Kop Afsluitdijk tot dijkpaal 9.4 bijKoehool; een gedeelte ter breedte van 100 meter langs de havendammen en leidammen van de aan deAfsluitdijk gelegen havens; het gedeelte ter breedte van 100 meter langs de Noorder- en Zuiderpier teHarlingen; het gedeelte ter breedte van 100 meter langs de pieren te Roptazijl; het bij laagwaterdroogvallende gedeelte langs de Noordvaarder, genaamd Groene Strand; het Oostelijk ras en deBoschplaat inclusief de slenken oost van Rimkeskooi; het gedeelte ter breedte van 200 meter langs dewestelijke havendam van Lauwersoog en de Friese Lauwersdijk vanaf het groene havenlicht tot dijkpaal2.1; het gedeelte ter breedte van 200 meter langs de oostelijke havendam van Lauwersoog en deGroningse Lauwersdijk vanaf het rode havenlicht tot dijkpaal 86,5 en van dijkpaal 85,5 tot dijkpaal 84,5 enhet gedeelte ter breedte van 250 meter langs de rijsdam van de toeleidingsgeul naar de haven vanNoordpolderzijl.

De Eemshaven, het gedeelte ter breedte van 200 meter langs de buitenzijde van de strekdammen van deEemscentrale; tussen de strekdammen van de Eemscentrale, de Eemsdijk vanaf de oostelijke strekdamvan de Eemscentrale in zuidelijke richting tot dijkpaal 38; het gedeelte van het Eemswad begrensd door denoordelijke pier van het Zeehavenkanaal en de lijn tussen het groene havenlicht op de oostelijke punt vande pier en de ton BW 11 van het vaarwater Bocht van Watum en vandaar in zuidelijke richting naar denoordelijke pier; een gedeelte ter breedte van 500 meter van het Borgsweerder wad langs deOterdumpier; een gedeelte ter breedte van 100 meter van het Borgsweerder wad langs de westelijkestrekdam van de haven van Termunterzijl; de buitenhavens van Termunterzijl; een gedeelte ter breedtevan 250 meter van het Termunterwad langs de oostelijke strekdam van de haven van Termunterzijl; eengedeelte ter breedte van 500 meter van het Termunterwad gelegen langs de zeedijk vanaf de oostelijkestrekdam van de haven van Termunterzijl tot de lijn die gevormd wordt door de kerktoren van Termuntenen dijkpaal 16,5 op de dijk; het droogvallende gedeelte vanaf de lijn die gevormd wordt door de dijkpalen14,5 (nabij het gemaal de Fiemel) tot de meest oostelijke punt van de Punt van Reide.

Bijlage 18. , behorend bij artikel 52a, derde lid, onderdeel a

Gebieden waar de recreatieve visserij met een maximale netlengte van 100 meter istoegestaan

de Nieuwe Maas;–de Nieuwe Merwede;–de Noord;–het Noordzeekanaal inclusief de zijkanalen A tot en met H, met uitzondering van het afgesloten gedeeltevan zijkanaal B, gelegen tussen de A9 en het Noordzeekanaal;

de Oude Maas;–het Pannerdensch Kanaal;–de Roer;–het Scheur;–het Spui;–het Vossemeer;–de Waal;–het Wantij.–

De Oosterschelde, het Zeegat van Goeree, het Brouwershavensche Gat, de buitenhavens van Delfzijl enhet Nederlandse gedeelte van de Dollard.

1.

In de Waddenzee:2.

In het Nederlandse gedeelte van de Eems:3.

9/28/2017 wetten.nl - Regeling - Uitvoeringsregeling visserij - BWBR0024539

http://wetten.overheid.nl/BWBR0024539/2017-05-02/0/afdrukken 35/35

Het gedeelte aan de westzijde begrensd door de kust en de lijn over de punten op 500 meter ten zuidenvan de meest zuidelijke punt van Texel, 500 meter ten zuidwesten van de zuidpunt van de Mokbaai, 500meter ten zuidoosten van het rode licht van de NIOZ-haven, 500 meter ten zuidoosten van het rode lichtvan de haven van Oudeschild, 500 meter ten zuidoosten van de kust bij het Gemaal, 500 meter ten oostenvan Het Noorden en vandaar een lijn van 500 meter naar de kust van Texel.

Het gedeelte aan de westzijde begrensd door de kust ter breedte van 500 meter vanaf paal B 1 op hetPosthuiswad tot de groene ton VS 7.

Het gedeelte aan de noordwestzijde begrensd door de kust en de lijn over de volgende punten: het groenehavenlicht van de haven van West-Terschelling, de rode ton O 2, vervolgens over de rode tonnen van hetvaarwater Oosterom tot de positie 53’22’85”NB en 05’27’13”OL en vervolgens in een rechte lijn naar dekust met positie 53’24’25”NB en 05’26’17”OL (Rimkeskooi).

De droogvallende aan Ameland grenzende wadplaten, gelegen tussen de nieuwe veersteiger van Amelandtot de meest westelijke punt van Ameland; het gedeelte aan de noordzijde begrensd door de kust terbreedte van 500 meter vanaf de lichtopstand van de Nieuwe Veersteiger tot aan het Hek op de scheidingvan het Nieuwlandsrijd en de Rijksgronden.

De droogvallende aan Schiermonnikoog grenzende wadplaten, gelegen tussen de veersteiger vanSchiermonnikoog tot de meest westelijke punt van Schiermonnikoog.

Bijlage 19. , behorend bij artikel 52b, eerste lid

Gemeenten waarvoor de vrijstelling, bedoeld in artikel 52b, eerste lid, geldt

Schiermonnikoog

Ameland

Terschelling

Vlieland

Texel

Zijpe

Katwijk

Westland

Zandvoort

Ten oosten van Texel:1.

Ten zuiden van Vlieland:2.

Ten zuiden van Terschelling:3.

Ten zuiden van Ameland:4.

Ten zuiden van Schiermonnikoog:5.

De bijlage dient als volgt te worden gelezen: een grote fuik heefteen omrekenwaarde van 5 (vangst)eenheden; aan een dergelijkvistuig is 1 merkje bevestigd.

^ [1]