Gruis Magazine

48
DE BARBAREN NUMMER 1 01/2013 grafisch magazine AMINE BOUSSOFFARI ISTVÀN VASIL CHILLI DE DESIGNPOLITIE BAUKE VAN DER LAAN GRAFISCH NIEUWS

description

Assignment for School of Arts

Transcript of Gruis Magazine

Page 1: Gruis Magazine

DE BARBAREN

NUMMER 1

01/2013grafisch magazine

AMINE BOUSSOFFARI

ISTVÀN VASIL

CHILLI

DE DESIGNPOLITIE

BAUKE VAN DER LAAN

GRAFISCH NIEUWS

Page 2: Gruis Magazine

2 GRUIS

ANNAeen film van Jaques van Nevele

De Standaard: “Hartverwarmend verhaal met ijzersterke acteerprestaties”

Humo: “KIJKEN!”

Page 3: Gruis Magazine

ANNAHier wil ik even mijn ervaring met het maken van dit magazine vertel-len. Toen ik vorig jaar hoorde dat we deze opdracht kregen, zag ik het helemaal niet zitten en veronderstelde dat ik niet in grafische thuis hoorde. Ik veranderde van richting. Een jaar later besefte dat ik fout was en dat ik er gewoon voor moest gaan en niet bang moest zijn. De opdracht zag er al heel wat minder eng uit en ik had er zin in om eraan te werken. Het kiezen van een grafisch ontwerper, om die dan te interviewen, was niet gemakke-lijk. Ik had in het begin van het jaar maar een kleine kennis over de grafische wereld. Ondertussen is dat gelukkig veranderd, deels door het maken van dit magazine. Uiteindelijk koos ik voor Istvàn Vasil, een jonge Roemeense ontwerper dit in Zweden woont. Wat mij aantrok tot hem was de grote verscheidenheid binnen zijn werk.

Het interview gebeurde via mail, in het Engels. Ik heb echt dingen uit hem moeten sleuren, want het is geen man van veel woorden! Ik vond het wel verrijkend om met hem te praten. Wat mij het meeste bijblijft, is toen ik vroeg of hij tips had bij het maken van logo’s, omdat ik daar niet goed in ben. Hij zei dat iedereen logo’s kan maken. Hijzelf dacht vroeger ook dat hij er niets van bakte, maar uiteindelijk heeft hij nu al enkele logo-opdrachten vervuld, die heel geslaagd waren. Zijn moreel is dat je altijd moet proberen en volhouden. Als je je minder comforta-bel voelt met iets, leg dat dan niet opzij, maar begin er gewoon aan. Later ben je een ervaring rijker en merk je dat je steeds beter wordt in iets waar je oorspronkelijk ‘slecht‘ in was.

Naast het interview heb ik ook even kort met hem gechat op facebook en hij was heel bemoedigend en down-to-earth. Enkele extracten van het gesprek: “No worries! All of us has to start somewhere..I had horrible work when I was in first and second year compared to what I do now.. It’s all about getting better and better. and if you accept what you do is not the best, then it is a big step and you leave space for evolution.Good luck with it. Just do what it feels right for you. And work you ass off! Just do not forget to rest. It is essential.”

Voor mij was deed het deugd om dat te horen, want als ik werk zie van meer ervaren ontwerpers, raak ik ontmoedigd en twijfel ik of ik wel goed genoeg ben en of ik ooit wel beter zal worden. Dit magazine is dan ook het bewijs dat hij gelijk heeft. Het is niet het beste maga-zine dat ooit gemaakt is, maar ik heb mij mezelf een enorme evolutie gezien sinds het begin van dit jaar. Als ik kijk naar de eerste spreads die ik maakte en dan vergelijk met het uiteindelijk resultaat, dan ben ik wel trots op mezelf. Ik moet blijven volhouden en hard werken en ik zal steeds beter worden. Goedele De Wilde

intro

Page 4: Gruis Magazine

Istvàn Daniel Vasil

Chilli

De Barabaren

Gents grafisch bureau

Gents grafisch bureau

afstudeerproject Sam Van Doorn

Nieuwe signalisatie Tate Modern

“Do things you don’t feel so comfortable with.”Roemeense grafisch ontwerper in Zweden

EXPERIMENT Shine your light

Een appartementsgebouw. Heel veel verschillende ramen. Dit is een onderzoek naar

welke ramen op welke dagen oplichten.

Amine Boussoffari

colofonHoofdredactrice Goedele De Wilde

Vormgeving

Goedele De WildeInterviews

Afef BouchrikaMathilde CeupensGoedele De Wilde

Mattias DhaeneInne Goossens

Lien Van LeemputPrintshop

Qualicopy GentMet dank aan

Bieke Depuydt Marc Popelier

Copyright © Gent 2012

Pinballposters

“We willen wat contrast geven met wie we zijn en wat we doen.”

Page 5: Gruis Magazine

“Het dogma van dit is goed en dit is niet goed bestaat niet. Er is niet één waarheid.”

De Designpolitie

Tunesische fotograaf

Nederlands grafisch duo

Het handschrift van een type designer

Hoe zou het handschrift zijn van een type designer zelf? Cameron Adams zocht voor ons uit hoe bekende type designers schrijven.

Amine Boussoffari

Bauke van der Laan

Hoe start je een eigen grafisch bedrijfje

19

Page 6: Gruis Magazine

6 GRUIS

• book ‘Horizons‘

• po

ster

for M

oszk

va C

affe

e

“Simply break the habit and

don’t always stick to the

safe option.”

• Ty

pogr

aphy

pro

ject

Sto

ckho

lm

Page 7: Gruis Magazine

GRUIS 7

How did you get in contact with graphic design?While in high school, some of my friends were do-ing some freelance webdesign work in their spare time. Studying programming back then, it seemed really appealing to me, so I started to experiment with it too. I played a lot around in Flash and this interest in visual expression soon led me into graphic design.

What kind of student were you? Do your teach-ers like you?Well, I am now a student again, currently doing my final year of MFA studies at Konstfack in Stockholm. Not entirely sure what to answer. I guess I am mo-tivated, though all my classmates work hard. I try to keep a balance between relaxation and work, be-cause working too much without any relaxing makes me less productive. Sadly I work a lot lately, but if I have the opportunity I just go out and ride my bike. Best relaxation ever.

He is a Romanian graphic designer, living in Sweden. I discovered him on the internet and because of the distance between us we mailed and chatted. He has a bachelor degree in visual commu-nication and after a break of two years he is studying again, wanting to learn more. He is motivated ànd motivating, couraging others to work hard and not to give up.

VASILISTVÀN DANIEL

“Slowly things seem to

move into the direction

I want them to.”

Geschreven door Goedele De WildeFoto’s Istvàn Vasil

• fabric ‘Everything’

Page 8: Gruis Magazine

8 GRUIS

I suppose the teachers like me. Everyone is very nice and friendly at Konstfack (school). You just have to do your best and be nice.

MFA studies: is it your first study? Did you take a break? I have a bachelor’s degree in visual communication from Partium University in Oradea, Romania. I graduated in 2009 and had a two year break in between my studies.

What graphic design jobs do you have or had? Can you survive by them or do you have other jobs too?I did a number of freelance projects and collabora-tions in the past. I also did an internship in London and recently started my own freelance design studio. It is hard to break into the market when you are still studying and new in the city, but slowly things seem to move into the direction I want them to. I am still at the beginning of my career, plus I am a student, so sometimes I do other work I am skilled at to earn extra money. For example last time I was working on the car of a friend, changing some parts.

How was the internship in London? (a lot of work, did you learn a lot etc.) Which company was it and how did you get there?I had a great time in London. I was working as a graphic design placement at Figtree Network for a month in October, 2010. I simply applied to an ad-vertisement, had an interview via skype and I got in. So I packed my stuff and flew to London. I had great colleagues and with some of them I am still in touch. I did a lot of brand research and sketches. I learned a lot about how to work with and think profes-sionally about brands.

What are you working on at the moment?Currently working on some signage and promotion-al material for an educational card game that lets you learn new languages by playing, together with a Stockholm based marketing agency focusing on product development and promotion. I am starting a new school project, a theoretical and practical re-search in what has been, is and will be the most important tools in book design. Plus I am collaborat-ing with a friend on developing a designer product for a market.

What gives you inspiration?I get inspired by many different, sometimes very ran-dom things: riding my bicycle, meeting new people, reading, going out, trying out new things, music, de-tails, science, travelling, sunny days, friends, family... the list could go on. I think, keeping a healthy work-life balance keeps you inspired. Doing something outside of your comfort zone is also a great way of getting inspired.Do things you don’t feel so comfort-able with. If you feel you are not that good with typography as with illustrations, then do a full typographical poster. If you always do a lot of research before working, then work quick and based on intuition. Simply break the habit and don’t always stick to the safe option.

“Sadly I work a lot late-

ly, but if I have the op-

portunity I just go out

and ride my bike.

Best relaxation ever.”

• bo

ok ‘P

atte

rns

in N

atur

e‘•

book

‘Hor

izons

• Po

ster

‘Let

’s g

o ge

t los

t’

Page 9: Gruis Magazine

GRUIS 9

Who do you look up to and why? First place I have to say my parents. They were al-ways supportive with my choices and decisions. My father has an extremely wide knowledge in technical matters and I’ve learned a lot from him. My profes-sional attitude.Besides this I find any person inspiring who is dedi-cated and professional in what he or she does. This includes a number of my favorite designers. I think it is really random, but I like everyone who inspires me with their work or have very professional but fun attitude. I very much like Studio Hort, Stefan Sagmeister, Daniel Van Der Velden... I am also hugely excited by young up-and-coming designers. I am a big fan of graduates from Yale, Rietveld and of course, Konstfack.

Which work/works are you the most proud of? why?Probably the identity project I developed for my fa-ther’s business. It was very welcomed by everyone, both designers and non-designers. It also landed me another project recently. I did a bit of face-lifting on it and now I am even happier with the result.

I’m not very good at designing logo’s. Do you have tips for me?I used to think I am not good at designing logos either, but I had some successful projects and I changed my mind. It might be a very common thing but I think the project sooner or later reveals its solu-tion. I always try to find that one thing that can sum-marize the project and use that as the basis of the logo. This can be mainly anything, a word, an object or an attribute.

What makes you happy in life?Doing what I love with who I love.

Do you follow what cool and hip is? I don’t really follow trends but I surely observe them and probably as everything we see, they also affect my work. I don’t try to develop a style or a signature. I just follow the brief and try to come to the best so-lution. Of course I do things on my way so eventually finding connections in between the project is inevitable. I rather want to have a way of thinking as a signature, not a visual expression.

I like your book Horizons. Can you explain the project? Which technics did you use? Horizons is a collection of the colors of a summer day skyline from sunrise to sunset. The hinge of the book serves as a divider between the sky and earth, representing the always blurry and never truly visible horizon. The book is hand bound and printed by me.

I also like these colorful posters. It’s very play-ful and happy. Can you also explain a little + How did you make it? It is a set of promotional posters made for Moszkva Caffee. Each poster is a series of paper compo-sitions photographed. It took quite a long time to make them, but it was a great experience to work with something more tangible.

Do you use your own pictures when making posters? Do you like photography?It depends by the project, but mainly yes. Although I sometimes just use type.

Which jobs do you prefer: Cultural or more commercial jobs?Both. I always say designers shouldn’t only work for the high culture and create nice things for museums and artists, but accept commercial projects as well and make everyday-things better looking and better functioning.

How do you see your future? I see it very bright these days. Don’t have very con-crete plans though. Next year I will finish my studies then will see what happens. I just take opportunities that come along the way. Definitely more travelling and time for my hobbies.

“I find any person inspiring who

is dedicated and professional

in what he or she does.”

• 1, 2, 3, 4: Posters for Moszkva Caffee

Page 10: Gruis Magazine

10 GRUIS

Erik Spiekermannis a renowned designer and typographer who has been involved in every facet of visual communi-cation – practicing, writing and teaching, as well as running his international agency Spiekerman-nPartners.He has designed corporate typefaces for Nokia and Deutsche Bahn, as well as the fonts FF Meta, ITC Officina, FF Info, LoType, Berliner Grotesk and many more.

In deze samenleving zijn wij, de mensen, heel veel verschuldigd aan typografen. Een groot deel van onze visuele communicatie wordt bezorgd door hun vakman-schap: kranten, smsen, emails, webpaginas, posters, reclameborden etc. Deze lijst is eindeloos.Er zit een grote kracht achter een lettertype, maar wat Cameron Adams, een Australische web Technoloog, echt boeit is de designer achter een lettertype: Waarom creëert iemand een lettertype? Waar halen die inspiratie vandaan? Hoe begint een type designer aan een ontwerp?Wat Adams ook intrigeerde was het handschrift van de type designers: die mensen die ons helpen te communiceren, hoe communiceren die zelf? Als we de computerschermen, de printers en de lettertypes wegdenken, hoe zou bijvoor-beeld William Caslon op een post-itje hebben geschreven? Het handschrift van de type designers roept voor Adams vragen op: Hebben type designers een buitengewone controle over hun pen dat een andere mens niet heeft? Beïnvloedde hun handschrift het lettertype dat ze ontworpen? Is een handschrift na de opkomst van de digitale middelen overtollig geworden? Hebben moderne type designers minder finesse dan oudere ontwerpers? En als dat zo is, verandert er dan iets aan de manier waarop hun lettertype is ontworpen? Adams was alleszins gefascineerd en wou dus heel graag het handschrift zien van een aantal prominent aanwezige typografen. Hij vroeg hen om een scan door te sturen van hun handschrift en dit is het resultaat.

Het handschrift van een type designer

Page 11: Gruis Magazine

GRUIS 11

Nikola Djurekowns the type foundry Typonine in Croatia. As well as running his own foundry, Nikola teaches in the University of Zagreb’s School of Design and at the Academy of Art in Split. He is also the Croatian delegate for ATypI (Association Ty-pographique International).Nikola’s type designs include Tempera, Typonine Stencil and Amalia. He designed DTL Porta for use in the newspapers of Dutch publisher We-gener. Kris Sowersby

Dino dos Santos

This New Zealander developed a love for let-terforms in design school and has been infatu-ated ever since. He now produces stunning retail typefaces and custom typefaces for lucky cli-ents. (He’s one of my favourite typographers of the past few years.)Kris collaborated with Erik Spiekermann and Christian Schwartz to produce FF Meta Serif and has created several distinguished typefaces in his own right: Newzald, Feijoa and the TDC awarded National.

Dino’s studio, DSType was started in 1994 and has focused almost exclusively on typeface de-sign – both custom and commercial.Dino’s output of typefaces can only be described as prolific. Ventura was awarded a TDC certifi-cate of excellence and most of his other fonts – including Andrade, Esta, Estilo and Leitura – have either won awards or been featured in the top fonts for their respective years.

Page 12: Gruis Magazine

12 GRUIS

BOUSSOFFARI

Waarom bent u begonnen met fotografie?Daar was geen specifieke reden voor. Ik fotografeer in eerste instantie voor mijn eigen plezier, mijn werk geeft mij het gevoel dat ik effectief besta en toont aan dat ik niet onverschillig ben tegenover de wereld om me heen.

En hoe hebt u het aangeleerd?Van 1985 tot 1989 kreeg ik de basis aangeleerd in de foto club te Mahdia in Tunesië. Daarna heb ik tussen 1991 en 1995 tijdens de zomer in fotolabs gewerkt waar ik zeer veel ervaring heb opgedaan en kon blijven oefenen en nieuwe technieken ontdek-ken. Aan de andere kant las ik ook tijdschriften zoals Chasseur d’image, Polka en Beaux Arts. Maar zoals vele anderen, haal ik de laatste tijd het grootste deel van mijn studiemateriaal van het inter-

net, wat voor mij een onuitputbare inspiratiebron is.

In welk genre wou u zich in het begin verdie-pen, welke thema’s?Ik was vroeger vooral geboeid door architectuur,vooral gebouwen uit de Franse kolonisatietijd. Maar naar- mate je ouder wordt en meer ervaring opdoet ver-krijg je automatisch een breder interesseveld.

Nu, zoveel jaren later, neem ik aan dat u toch een eigen stijl hebt ontwikkeld. Hoe zou u deze omschrijven?Als ik dan toch mijn ‘stijl’ moet gaan definiëren zou ik zeggen dat ik eerder neig naar kunstfotografie in zwart-wit, meer specifiek ‘les scènes de vie’ en close-ups.

AMINE

Al meer dan 20 jaar is Amine Boussoffara gepassioneerd door foto-grafie. De autodidact met onmiskenbare talenten speelt een spel met schaduw en licht, vormen en silhouetten, op zoek naar contrasten. Bekend om zijn werk rond de Tunesische revolutie roept deze landge-noot een grote bewondering bij me op. Een skype- gesprek was dan ook niet veraf want als ‘vriend van de familie’ was Amine zeer enthou-siast om deel te nemen en ons een zicht te geven op de revolutie door de lens van een Tunesische amateurfotograaf.

Interview door Afef BouchrikaFoto’s door Amine Boussoffari

© Amine Boussoffari

Page 13: Gruis Magazine

GRUIS 13

“Voor mij is fotografie gebaseerd op de gevoeligheid en de tijd.”

Uw foto’s zijn meestal in zwart-wit, waarom deze keuze? Is dit als een soort van demper op soms shockerende beelden, om de essen-tie weer te geven? Dat blijft een persoonlijke keuze aangezien ik de beelden wil overbrengen volgens mijn eigen gevoelens, en ja misschien om sommige onderwerpen beter te laten spreken.

Welke elementen vind u belangrijk in een beeld? Wanneer beschouwt u een foto als ‘gelukt’?Ik heb vooral aandacht voor het licht en de kruisingen van de schaduw. Wanneer het onderwerp goed gecad- reerd is en het licht in de foto in evenwicht is, dan is voor mij een foto gelukt.

Op welke criteria baseert u zich bij het kiezen van u uw modellen?Ik kies geen bepaalde modellen. Voor mij is fotografie gebaseerd op de gevoeligheid en de tijd. Maar bij een bestelling bijvoorbeeld probeer ik de aanbevelingen van de klant te volgen en de specificaties op mijn eigen manier te verwerken in de foto.

Ik las onlangs dat u uw inspiratie o.a. haalt uit de blik en beelden van andere fotografen, zelfs amateurs?Ik heb moeite met het onthouden van namen, ik zal eerder de foto’s onthouden dan de auteurs. Vele fo- tografen roepen bij mij een grote bewondering op met hun werk. Amateurs zijn hierop geen uitzondering. Ze hebben een andere manier van kijken en ik probeer te leren uit hun blik.

© Amine Boussoffari

© A

min

e B

ouss

offa

ri

Page 14: Gruis Magazine

Mijn werk geeft mij het gevoel dat ik effectief

besta en toont aan dat ik niet onverschillig

ben tegenover de wereld om me heen.”

Page 15: Gruis Magazine

© Amine Boussoffari

Page 16: Gruis Magazine

16 GRUIS

“Ze hebben een andere manier van kijken

en ik probeer te leren uit hun blik.”

Hoe komt het dat u bekendheid hebt verwor-ven op vlak van fotografie? Is dat vooral door de Tunesische revolutie, door uw boek dat uit-gegeven werd of eventueel door uw verschijn-ing op de radio?

Ik denk dat mijn werk eerst verspreid werd via mijn facebook pagina. Daarna volgde mijn eerste per-soonlijke expo Hanin (nostalgie) in Mahdia. Na de revolutie verscheen het boek « Dégage » en ja, een korte passage op de radio in samenhang met andere fotografen zal hier ook bij geholpen hebben.

Welke gevaren houdt uw job als fotograaf van revolutie in?Naast het gevaar van eventuele traangasgranaten (het geval van Lucas Delega AFP) is er ook het probleem dat bijvoorbeeld door de politie je materiaal kan ingenomen worden indien zij niet akkoord gaan met het eventueel gefotografeerd onderwerp...Persvrijheid is soms taboe hier in tunesie.

Waarom hebt u dan niet gekozen om uw veiligere job als ingenieur te doen?In het leven moet men keuzes maken, het is niet zo dat ik op dit ogenblik kan leven van mijn kunst zoals vele artiesten trouwens, dus eigenlijk ben ik verplicht om beiden de combineren. Het sociaal contact van mijn ingenieursjob vind ik nog steeds boeiend en soms opent het deuren om te evolueren in de kunst .

Wat vind u van fotografie vandaag in Tunesië?Ik denk dat de fotografie in Tunesië in de toekomst een zeer belangrijke waarde zal hebben, in het bijzonder met de opkomst van vele nieuwe talenten, waar ik bijzonder trots op ben. Momenteel hoeft men alleen ondersteunend te zijn en elkaar te respecteren om Tunesië naar een goede toekomst te leiden. Ik ben alleszins optimistisch.

Verder haal ik ook inspiratie uit de architectuur en de sporen van de mens in de natuur.

Hoe ontwikkelde deze stijl zich?Door mijn persoonlijke blik en behandeling van het gecontrasteerde beeld.

Wat is het doel van uw foto’s? Want enerzijds hebt u sfeerbeelden van Tunesië (haven, ar-chitectuur etc.) die enkel esthetische waarde lijken te hebben,en anderzijds beelden van revolutie waar (politieke) boodschappen aan verbonden zijn. Er zijn zowel reportagefoto’s als artistieke foto’s maar het feit is dat ik steeds zo dicht mogelijk bij het onderw- erp zoek te blijven, zij het politiek, cul-tureel...

© Amine Boussoffari

© Amine Boussoffari

Page 17: Gruis Magazine

GRUIS 17

Wat onderscheidt uw beelden (rond revolutie) van andere foto’s die gebruikt worden in de pers?

In het algemeen zijn er eigenlijk geen verschillen tussen beiden. Maar je moet niet vergeten dat ik oorspron- kelijk geen foto’s maakte voor de pers. Eigenlijk was het mijn bedoeling om een persoonlijk archief aan te leggen van de gebeurtenissen van dat moment .

Vele slogans zoals ‘Dégage’, ‘Assasin’ etc. zijn verspreid geraakt door de foto’s die genomen zijn van spandoek- en met deze opschriften. Welke rol spelen deze slogans in de revolutie? En versterken ze voor u de foto? Dus is het zo dat de slogans eigenlijk een beetje de drager zijn van sterke beelden uit de revolutie. Is het de foto zelf die krachtig is of de slogan in de foto?)Neen! Zelfs indien de slogan in het arabisch, chinees

of gelijk welke taal geschreven is het blijft de foto zelf die belangrijk is en die de boodschap doorgeeft...

U heeft meegewerkt aan verschillende boeken. Door wie is de typografie in het boek ‘IRADA (la volonté)’ gedaan? Hebt u hierbij zelf ook in-breng?Zelf heb ik niet bijgedragen tot het ontwerp, dat was de taak van de uitgever, in dit geval Pixel Trade. Het boek is trouwens uitgegeven voor een goed doel en wordt nog steeds verkocht (verkoopprijs 25 euro).

Wat zijn uw plannen voor de toekomst?In de nabije toekomst is het vooral mijn contract met World Press Photo dat belangrijk is. De huidige situatie in Noord Afrika weergeven zal één van mijn

© A

min

e B

ouss

offa

ri

opdrachten zijn. Ondertussen blijf ik natuurlijk verder werken om mijn persoonlijke visie te brengen van de verdere evolutie in Tunesie...

Heeft u tenslotte nog een gouden raad voor gelijk welke ‘artiest’, dus van fotograaf, tot grafisch ontwerper tot... Blijf overtuigd van uw keuzes! Tegen beginnende fotografen zou ik zeggen: ‘De foto is een blik maar vooral een gevoeligheid, het is het capabel zijn om op een zekere afstand te blijven, de mooie dingen te zien en de andere hiervan doen meegenieten.’ Ik heb deze zin al vaak geschreven maar ik denk dat het mij gedurende 20 jaar ervaring nog niet gelukt is om deze in praktijk om te zetten. Elke keer opnieuw verlies ik mezelf in het echte leven.

Page 18: Gruis Magazine

18 GRUIS

http://www.samvandoorn.net!

Pinballposters Afstudeerproject Sam Van Doorn

STYN is een afstudeerproject in 2012 van Sam Van Doorn, van 2008 tot 2012 student met minor Typografie aan de ArtEZ Hogeschool te Harnem.HIj is altijd al geïnteresseerd geweest in het creëeren van eigen gereedschap in grafisch ontwerp. In een tijd van digitalisering van het grafisch werkproces, vergeet je gemakkelijk de vrijheid en het plezier dat je kan hebben wanneer je ontwerpt. Door nieuwe tools te creëeren kan je jezelf los trek-ken van de vaste standaarden van grafisch ontwerp.Ten gevolge van dit gedachtengoed reconstrueerde Sam Van Doorn een pinball machine en maakte er een designtool van. Er wordt een poster op de machine gelegd, waar een grid op geprint is. Op basis van het grid maak je een structuur door het spel te spelen. De balletjes creëeren uiteindelijk een onvoorspelbaar patroon, afhankelijk van de pinball-skills van de gebruiker. Hoe beter je speelt, hoe beter de poster is. Met het grid hieronder kan je alle letters van het alfabet maken.

• M

et d

it gr

id k

an je

alle

lette

rs v

an h

et a

lfabe

t mak

en.

• The letter G

• Detail grid

Page 19: Gruis Magazine

GRUIS 19

VAN DER LAANBAUKE

Je bent sinds kort zelfstandig als grafisch ontwerper, hoe loopt dat en hoe ben je tot dat punt gekomen? (Was dit altijd al je doel?)Voor veel mensen is het een romantische droom om een eigen zaak te starten, maar omdat ik uit een omgeving kom met ondernemers, wist ik goed dat het niet eenvoudig is om een zaak op te starten. Daarom had ik initieel ook niet het voornemen om meteen na mijn studies volledig zelfstandig te werk-en. Tijdens mijn studie kreeg ik echter al enkele op-drachten, en in de laatste paar weken was ik net zo veel aan het ontwerpen voor externe klanten als voor mijn schoolprojecten. Het leek dan ook een logische stap om daar mee verder te gaan.Een andere reden was dat ik op een gelijke grafische golflengte zit met een vriend die dezelfde studie deed. Hij had ook de ambitie om zelfstandig ontwerper te worden en omdat we elkaar goed aanvullen hebben we elkaars ambities alleen maar versterkt en concreter gemaakt.Vanuit school werd het niet aangemoedigd om meteen ontwerper op zelfstandige basis te worden. Er werd me veel verteld dat het beter is om eerst een aantal jaar ervaring op te doen bij grotere bureaus.

We interviewden Bauke van der Laan die net afstudeerde aan Sint-Lucas Gent en zich sinds kort een zelfstandig grafisch ontwerper kan noemen. Zijn visie, gedrevenheid, discipline en voldoeningsdrang bewees ons nogmaals: the Sky is the limit.

En zeker met de huidige negatieve berichtgeving rond de economie lijkt het voor velen niet evident om te ondernemen.Toch bekijk ik de situatie vanuit een andere in-valshoek. Misschien heb ik dan bij de start minder ervaring in de professionele wereld, ik ben ervan overtuigd dat je deze ervaring veel sneller opdoet als je meteen in het diepe springt, dan dat je een onder-deel bent van een bureau en veel belangrijke zaken nooit zal zien omdat het niet tot je taak behoort.Op financieel gebied vind ik het juist een goed idee om meteen te starten na je studies, omdat je het leven van een student gewoon bent en niet te hoge eisen stelt aan je levensstandaard. Je hebt bijvoor-beeld waarschijnlijk nog geen auto, hypotheek of kinderen die allemaal het nodige kosten. Daarnaast is het moeilijker om de overschakeling te maken van een vast salaris naar de onzekerheid van het zelf-standig bestaan.

Je hebt stage gedaan bij Kris Demey, hoe ver-liep dat?Ik heb er ontzettend veel geleerd. Niet alleen over het ontwerpen zelf, maar ook veel over het ondernemerschap en het omgaan met klanten. Een buitenkans, want er zijn veel bureaus die hun stagiair niet meenemen naar de klantengesprekken. Bij Kris werkte ik in een heel stimulerende omgeving waar veel werd samengewerkt met andere ontwerpers, fotografen en illustratoren.

Heb je altijd al een passie gehad voor grafisch ontwerp of is dat gekomen door je studie en door je erin te verdiepen?Neen, na mijn middelbare school wist ik niet zo goed wat ik verder wilde studeren. Ik ben dan min of meer toevallig op een beroepsopleiding terecht gekomen waar we vooral de technische kant van het grafisch ontwerp leerden. Daar ontdekte ik de klassieke modernisten, maar ook de actuele experimentele ontwerpers, en ik was verkocht. Vanaf die periode tot mijn afstuderen aan het Sint-Lucas stak ik al mijn tijd in het ontdekken en bestuderen van wat er al gedaan was en wat er op het moment speelde.

Hoe sta je ten opzichte van de trends binnen grafisch ontwerp?

Elke ontwerper zal zeggen dat hij of zij niet meedoet aan trends, maar ook omdat het zo’n abstracte term

De lucht is de grens

“Ik ben ervan overtuigd dat je

deze ervaring veel sneller op-doet als je meteen in het diepe

springt.”

Page 20: Gruis Magazine

20 GRUIS

een wat vager en subjectiever gebied dan waar we het net over hadden, maar als het geen aantrek-kelijk of spannend beeld oplevert ben je naar mijn mening niet goed bezig. Typografie mag bijvoor-beeld voor mij zo sober mogelijk zijn, maar moet toch uitblinken door dat het perfect gezet is.

Zie je grafisch ontwerp als een vorm van kunst?Ik vergelijk grafisch ontwerp graag met architectuur. We ontwerpen met al dan niet reeds bestaande bouwstenen een nieuw en functioneel object. Grafisch ontwerp is voor mij in eerste instantie een probleemoplossende discipline die commercieel uit-stekend inzetbaar is. Natuurlijk hebben ontwerpers een relatief grote autonome vrijheid en mag je daar graag gebruik van maken. Autonoom en vrij werk maken zie ik dan ook als de perfecte gelegenheid om te experimenteren en mezelf scherp te houden, maar niet als doel op zich.Om meer een antwoord te geven op je vraag, schaar ik grafisch ontwerp onder de toegepaste kunst. Dat is waarschijnlijk geen verwonderlijk ant-woord omdat de meeste mensen het hierover met me eens zouden zijn.Ik denk alleen dat alle kunst toegepast is. Kunst om de kunst bestaat volgens mij niet, en elk kunstwerk heeft zijn functie. Bij grafisch ontwerp werk je echter vaak in dienst van een opdrachtgever die zijn boodschap wil overbrengen, terwijl bij de hoge kunsten het de kunstenaar zelf is die een boodschap wil overbrengen. Daarom zie ik autonoom en vrij grafisch werk als gelijke van de beeldende kunsten, en het toege-paste werk meer in het straatje van de architectuur.Logischerwijze vind ik mijzelf een ontwerper, en geen kunstenaar. Los gezien van de connotatie die aan de term kunstenaar hangt, geloof ik ook dat een ontwerper een concretere functie vervult.

Wat inspireert je en voed je ziel? (Waar haal je je inspiratie vandaan?)Een persoon die mij de laatste tijd veel heeft geïn-spireerd is de industrieel ontwerper Jasper Mor-rison. Hij schrijft in een essay over een speciale kwaliteit in bepaalde producten dat hij omschrijft als Supernormal. Deze producten vallen op door hun normaliteit en vanzelfsprekendheid. Hoewel Morri-son het heeft over industrieel ontwerp vind ik dat dit perfect door te trekken is naar het grafisch ontwerp.In een wereld waarin alles ‘designed’ moet zijn is het verfrissend om sober werk te maken dat niet speciaal wil zijn maar gewoon goed. Hiermee be-doel ik niet persé minimalistisch werk, want ook minimalisme kan over-ontworpen zijn.

Zit je soms vast?Natuurlijk. Gelukkig weet ik aan het begin van een project redelijk snel welke kant ik uit wil gaan. Conceptueel is het dan ook niet zo’n probleem. Maar in de latere fases van een project als ik zelf tussen verschillende opties, de beste oplossing moet kiezen wil dat nog wel eens moeilijk zijn.

Geloof je dat je met wat je doet bijdraagt tot een ‘betere wereld’?Ik doe het mezelf graag geloven. Het kan moeilijk zijn om vol overtuiging te zeggen dat je de hele dag bezig bent om lettertjes op een aangename manier

is, is het onmogelijk om niet beïnvloed te worden door de zeitgeist.Ik ben me redelijk goed bewust van wat actueel is en wat niet, en houd me er ook graag mee bezig. Tijdens mijn studies heb ik een periode gewerkt met de overtuiging dat trends en tijdelijkheid zondes zijn in het grafisch ontwerp. In navolging van de modernisten streefde ik er naar om te ontwerpen op een manier die objectief en tijdloos is. Toch ging ook dat werk er na verloop van tijd wat ge-dateerd uitzien, puur omdat ik tot dezelfde conclusies kwam die midden 20e eeuw ook al waren getrokken.Uiteindelijk heb ik besloten dat ik een vooruitgang wil boeken en wil vernieuwen met mijn ontwerp. Ergens vind ik het ook een beetje je plicht als ontwerper, je bouwt op inspiratie van de mensen voor je, dan is het de bedoeling dat je daar een pro-gressie aan teweegbrengt zodat de ontwerpers van de toekomst daar weer op kunnen bouwen. Als je in retro en nostalgie vervalt doe je eigenlijk een stap terug en daar heeft niemand iets aan.Nu weet ik ook dat écht tijdloos ontwerpen heel moeilijk is en zowel de ontwerper als de uiteindelijke gebruiker altijd met een bril kijken die gekleurd is door de tijdsgeest. Toch is het een nobel streven, wat ik ook altijd in mijn achterhoofd zal houden.Ik probeer nu naar trends te kijken op dezelfde manier als dat ik kijk naar de geschiedenis van het grafisch ontwerp. Dingen die functioneel zijn en de potentie hebben om tijdloos te zijn probeer ik er uit te filteren en te gebruiken. Als bijvoorbeeld een kleur op dat moment goed aanspreekt bij de doelgroep en een functie vervult binnen het ontwerp zal ik niet krampachtig een andere kleur gebruiken. Maar trends die niet functioneel zijn en het ontwerp alleen maar wat eigentijdser zouden maken gebruik ik nog altijd niet. Rond 2005 was er bijvoorbeeld de trend om Helvetica erg strak aan te spatiëren. Nu is dat al een letter die wat ademruimte nodig heeft, dus het werd er niet leesbaarder op. Dan is dat in mijn ogen geen functionele toevoeging en zal ik dat ook niet gebruiken.

Hoe definieer je kwaliteit?In eerste instantie is grafisch ontwerpen het visu-eel rangschikken en weergeven van informatie. Het is de bedoeling dat je een boodschap op de juiste manier overbrengt. Een optimale hiërarchie van in-formatie is daarom een basisvereiste. Dat wil niet zeggen dat je de toeschouwer niet mag uitdagen om wat moeite te doen; afhankelijk van het medium hoeft de informatie niet persé voorgekauwd te zijn. Maar een optimale overdracht van informatie is de basis die je tenminste verschuldigd bent als je jezelf ontwerper noemt.Afgezien daarvan vind ik dat kwalitatief ontwerp ook esthetisch goed gezet moet zijn. Dit is natuurlijk al

“Als je in retro en nostalgie vervalt

doe je eigenlijk een stap terug en

daar heeft niemand iets aan.”

Page 21: Gruis Magazine

GRUIS 21

neer te zetten. En inderdaad vragen we ons dan af waar we toch mee bezig zijn als we onszelf vergelijken met een arts of een ingenieur die een goedkoop waterfiltering systeem ontwikkelt voor derde wereld landen.Aan de andere kant kun je het ook als volgt bekijken. Stel dat je bewegwijzering ontwerpt voor een grote luchthaven. Als je de spatiëring een klein beetje veranderd en net wat langer nadenkt over het contrast van een bepaald lettertype kan dat de leesbaarheid net dat kleine beetje verbeteren. Hierdoor kunnen de 50.000 haastige mensen die op de luchthaven rondlopen het bord net een fractie van een seconde sneller lezen. Als je die gewonnen seconden en daardoor niet-gemiste vluchten na een paar jaar bij elkaar optelt, denk ik dat je een behoorlijke tijds- en daarmee geld-winst hebt opgeleverd voor de samenleving.Dit is natuurlijk een extreem voorbeeld maar geeft wel aan dat we wel degelijk een bijdrage kunnen leveren. Ook met een minder economische bril kun je punten vinden waarop we het leven aangenamer en makkelijker kunnen maken.

Beïnvloed je omgeving je werk?Absoluut. Naast dat ik gemotiveerd en geïnspireerd word door mijn collega’s zijn er ook andere ex-terne invloeden. Een specifieke invloed komt voort uit het feit dat ik me ook verdiep in het ontwik-kelen en ontwerpen van websites- en applica-ties. Als je daarvoor ontwerpt, ben je de hele tijd bezig met gebruikerservaring, interfaces en het zo intuïtief mogelijk maken van een ontwerp. Terwijl dit vroeger puur digitale termen en vak-gebieden waren, merk ik dat ik deze elementen ook steeds vaker meeneem in niet-digitaal werk zoals het ontwerpen van een huisstijl of drukwerk. Door dat cross-mediale denken, krijg je spannende en vernieuwende ideeën, waar we ons vroeger niet mee bezig zouden houden. Het feit dat er de laat-ste jaren steeds meer dynamische huisstijlen en logo’s zijn ontwikkeld is een rechtstreeks gevolg van de invloed van het internet. We mogen niet meer denken in A4-tjes en drukgangen, maar in relatieve formaten, functie en semantiek.

Zet je je soms uit en hoe doe je dat?Een basisregel die ik helaas zelf nooit naleef, maar wel belangrijk vind, is dat de computer voor werk is. Ik probeer mijn vrije tijd en lunchpauzes zo min mo-gelijk achter de computer door te brengen omdat de scheiding tussen privé en zakelijk, rust en werk dan zo klein wordt. Als deze scheiding er niet is bestaat bij mij het gevaar om tijdens je vrije tijd toch net even dat ontwerp te perfectioneren, of erger; tijdens je werk je tijd te gaan zitten verdoen door een ontspan-nende blog te gaan lezen.

Zie je er voordelen in, van je computer weg te stappen?Ik ken veel collega’s (mijzelf incluis) die wel eens de neiging hadden om de command-z knop te ge-bruiken in het echte leven, of de Spotlight, als ze iets kwijt waren op hun bureau. Als die vervaging optreedt, lijkt het me logisch om te stellen dat we te veel tijd doorbrengen achter de computer.De computer is in de eerste plaats één van de vele

gereedschappen van de ontwerper. De verleiding is groot om vanaf het begin af aan je computer op te starten terwijl dat naar mijn mening een slechte keuze zou zijn. Op het moment dat je met een com-puter werkt, sluit je je af voor de fysieke wereld en zit je met je gedachten helemaal in de interface van de computer of het desbetreffende programma. Om het radicaal te stellen; je wordt één met de interface. Dat betekent dat je jezelf dezelfde be-perkingen van de interface oplegt, en het moeilijk is om daarbuiten te denken. Juist in de conceptfase van een ontwerp is het erg belangrijk om nog even helemaal niet te denken aan bladgrootte, drukgangen of resoluties. Toch zijn dat de paletten die we te zien krijgen van zodra we onze software gebruiken. Komt het experiment naar voor in je werk?Dat hangt vooral af van de opdracht. De ene op-dracht leent zich er meer voor dan de ander, maar eigenlijk probeer ik in elke opdracht wel iets nieuws te proberen. Dat kan vormelijk zijn, maar ook tech-nisch. Ik geloof dat het belangrijk is om te blijven experimenteren in het werk voor opdrachtgevers, maar het moet ook niet doorgedrukt worden ten koste van de functie. Als ik het gevoel heb dat ik niet genoeg progressie kwijt kan in het werk voor opdrachtgevers, probeer ik zelf-geïnitieerd werk te maken.

Kan je me vertellen over een project waar je mee bezig bent of in de toekomst aan wil werken waar je enorm enthousiast over bent?Ik ben sinds mijn studies al bezig met het ontwerpen van verschillende lettertypes. Het is niet makkelijk om naast het grafische werk nog tijd te vinden voor het letterontwerp, maar ik verwacht het toch binnen-kort concreter te maken. Ook ben ik met een paar collega-ontwerpers begonnen aan een ambitieus

“Ik ken veel collega’s (mijzelf in-

cluis) die wel eens de neiging hadden

om de command-z knop te gebruiken in

het echte leven.”

Page 22: Gruis Magazine

initiatief waar ik nog niets over mag zeggen, maar binnenkort ongetwijfeld meer over te horen (en zien) zal zijn.

Heb je enig advies voor jonge ontwerpers?Probeer al tijdens je studies zoveel mogelijk betrok-ken te zijn bij allerlei initiatieven en ga naar ten-toonstellingen en vernissages van medestudenten. Beter nog: begin zelf met werk te maken dat niets met de schoolopdrachten te maken heeft. Zo leer je de juiste ambitieuze mensen kennen, maar ook de mensen die jou in de toekomst misschien wel willen aannemen.Probeer daarnaast ook na te denken (liefst met col-lega’s) over wat ontwerp voor jou betekent, waar de toekomst volgens jou ligt en welke rol jij daar in speelt. Als je eenmaal aan het werk bent, zul je minder tijd hebben om daar over na te denken of te discussiëren, en zal je sneller compromissen moeten maken naar opdrachtgevers toe. Je zal daarentegen zoveel meer voldoening voelen als je werken aflevert die meer zijn dan mooie ontwerpen.

Page 23: Gruis Magazine

GRUIS 23

Flatgebouwen zijn fascinerend. Het zijn grote constructies vol mensen! In de donker zie je door de vele raampjes licht schijnen. Elke avond is er een ander patroon van verlichte ramen, afhankelijk van wie er thuis is of wie de gordijnen dicht houdt. Ik vroeg me af welke ramen er het meeste belicht waren, vandaar dat ik dit experiment deed.Ik ging iedere keer als ik in Gent was een foto gaan maken van een flatgebouw in mijn buurt. Achteraf bewerkt ik alles in photoshop. Uiteindelijk plaatste ik alle foto’s over elkaar. De belicht ramen gaf ik een roze kleur. De ramen die het meest belicht waren en dus het meeste roze werden gekleurd, zijn in het uiteindelijke resultaat het felste roze. Zo kan je zien wie er vaak thuis was of vaak zijn gordijnen open laat, op de dagen die ik in Gent was.

Geslaagd? Het kon beter uitgevoerd worden… Ik had geen statief dus het was enorm moe-ilijk om vanuit hetzelfde standpunt te fotograferen. Ik heb vaak zitten vloeken bij het op elkaar plaatsen van de verschillende foto’s. Je ziet uiteindelijk wel welk raam het meeste belicht was naar de buitenwereld, dus op dat vlak is het experiment wel geslaagd.

Shine your light EXPERIMENT

GRUIS 23

Page 24: Gruis Magazine

24 GRUIS

Page 25: Gruis Magazine

GRUIS 25

Page 26: Gruis Magazine

26 GRUIS

01012013 21u17

02012013 18u03

27122012 17u32

04012013 18u18

09012013 01u23

Page 27: Gruis Magazine

Chilli is een klein bedrijf doordrongen van een enorme filosofie. Een kan-didaat-ontwerper moet niet alleen goed kunnen vormgeven, maar moet ook de juiste persoonlijkheid en passende stijl hebben. De samenwerking in Chilli verloopt niet altijd even gestructureerd. Zelfs wij als zaakvoerder zitten op hetzelfde niveau, zegt Frederik Vanderfaillie, een van de twee oprichters van Chilli. “We zijn ook ontwerper, evenveel als de rest.”

Hier is het meer de puntjes op de iDe werking van een grafisch bureau

CHILLI“We zoeken witte

raven”

GRUIS 27

Interview Inne GoossensFoto’s Inne + Chilli zelf

Loods 22 is niet de makkelijkste plek in Gent om te geraken. Na veel getrap en geduw wist ik eindelijk mijn fiets vast te leggen naast de grote loods. Al van buitenaf zag ik door de ramen verschillen-de kantoren die werkten rond architectuur en design. Een gebouw vol creativiteit dus. Aan de waterkant bevindt het bureau van Chilli zich. Frederik haalt net een overvolle brievenbus leeg en schudt me vriendelijk de hand. Het interieur van Chilli is even strak en stijlvol als hun site, en past mooi binnen het karakter van het gebouw. Voor de rest is er niemand op kantoor.

• De werkplaats van de grafisch ontwerpers in Chilli

Page 28: Gruis Magazine

28 GRUIS

Je bent hier alleen op kantoor?Ja, de rest is al naar huis. Normaal zijn we met vijf, soms zes, waarvan drie grafisch ontwerpers. Als we overuren doen is het meestal in de week. We proberen dat te beperken, maar dat is in de drukke periodes niet altijd even makkelijk. Op vrijdag gaan we altijd vroeger naar huis, om te kunnen genieten van een langer weekend. In de week zelf zijn we ook wel flexibel. Kom je om negen uur, dan werk je wat langer. Kom je om acht uur, dan kan je vroeger door. Er zijn er ook die thuis tot bepaalde dingen komen en die dat dan thuis afwerken.

Daar is redelijk veel vrijheid in?Er is een beetje structuur, maar we overdrijven daar niet in. Als het resultaat goed is dan maakt dat niet uit. Er zijn ontwerpers die op korte termijn kunnen ontwerpen en anderen hebben meer tijd nodig. Het is geen wetenschap, het blijft creatief. In sommige periodes is het wel moeilijk om creatief te zijn, dat ondervinden we ook wel. Dat is dan weer het nadeel aan een klein bedrijf zijn. We hebben soms zoveel werk dat de creativiteit af en toe een beetje zoek raakt. Vanaf oktober tot het eindejaar bijvoorbeeld. De meeste bedrijven willen dan een kaart die ze ver-sturen. En dan moeten we er opeens dertig maken tegen december. Dan merk je dat het niveau soms daalt. En de sfeer ook. Maar dat hoort bij de creatieve sector, deadlines he.

Ben je dan op zoek naar nieuwe ontwerpers om het werk wat beter te kunnen verdelen?Nee, niet echt. Het is niet dat we actief op zoek zijn naar nieuwe mensen. We kunnen het halen met het team dat we nu hebben. Maar als er echt iemand tussen zit die we heel goed vinden - die we vinden passen bij onze stijl - dan mag die altijd zijn portfolio komen voorstellen. Maar echt op zoek zijn we niet. Het is niet onze ambitie om heel groot te worden. Dan gaan we dat gevoel verliezen en te veel ver-schillende stijlen binnen krijgen. Er zijn bijvoorbeeld veel mensen die verkeerdelijk solliciteren, vind ik.

Op welke manier verkeerdelijk? Ze zien niet in dat ze een totaal andere stijl hebben dan ons en denken niet na over wat ze juist tonen. Ik vind het eigenlijk wel belangrijk dat een sollicitant eens goed nadenkt over zijn werk. Ook al heeft hij dertig goede werken, dan is het misschien nog beter dat hij er maar drie van toont waarvan hij denkt ‘dat zou bij Chilli ook geselecteerd kunnen worden’. We zoeken witte raven. Maar die krijgen we zelden binnen. Onze ambitie is eerder om selectiever te kunnen worden in het type klanten dat we hier binnen halen. ‘Nee’ zeggen is momenteel nog geen optie, puur om financiële redenen. Je wilt uiteindelijk toch uw jaar goed maken he.

Wat is dan juist die specifieke stijl van Chilli?Het moet vooral puur zijn, in die zin dat we iets kunnen vertellen met weinig woorden en beeld. Ik gruwel eigenlijk van de meeste advertenties die ik zie, omdat er té veel gecommuniceerd wordt. Hoe minder er op staat, hoe beter. Het is ook de moeilijkheid om met weinig dingen iets mooi te maken. Het geheel moet natuurlijk ook klop-pen. Je kan bijvoorbeeld een publiciteit maken in een

Page 29: Gruis Magazine

GRUIS 29

magazine met veel foto’s en veel tekst, zodat alles echt wel gezegd is. Maar dat is niet wat blijft hangen. Het is veel beter dat je gewoon één beeld maakt en dan zet je er soms drie woorden bij die vatten wat het bedrijf betekent. Dat zijn dingen die blijven hangen.

Dus voor jullie geldt het motto ‘Less is more’? Ja, ik hou ervan dat het visueel is, dat je er tot aangetrokken wordt en dan pas verder gaat zoeken naar meer informatie.

Maar echt iets experimenteel of chaotisch zit er niet tussen?Nee, wij hebben echt een bepaald type klanten. We willen een breed publiek aanspreken en tijdloos zijn. Echte trends gaan we dus niet meteen volgen. En experimenteren met trends doen we al helemaal niet. Dat komt vooral door onze opleiding. Mijn ven-noot en ik zijn gestart toen we nog studeerden. Het was niet echt de bedoeling om een bedrijf uit de grond te stampen. Het was eerder voor een paar projecten te realiseren, maar uiteindelijk zijn we hier dan toch ingerold. Maar we zaten dus bij elkaar op school, eerder een technische school waar de creativiteit er bij kwam. Dat was wel handig voor het bedrijf. Als je als zelfstandige begint is een technische achtergrond wel belangrijk. De meesten leren dat pas als ze in het werkveld staan, maar dat hadden wij dus al onder de knie.

Je hebt een echt type klanten zeg je, wat voor type?Dat gaat van advocatenkantoren en boekhouders tot modebedrijven. Het komt er vooral op neer dat ze meestal bewust kiezen voor ons vanwege onze stijl. Een puur logo dat klopt en dat er staat vinden wij bijvoorbeeld heel belangrijk. Om daartoe te komen moet je natuurlijk de klant snappen. Niet alleen zijn bedrijf maar ook zijn persoonlijkheid en smaak. Elke klant vraagt dus een andere aanpak. Omdat ons bedrijf zo klein is gaat dat ook gemakkelijk. We kun-nen hier met iedereen rond de tafel zitten om naar de klant zijn uitleg te luisteren. Als we die klant dan echt goed begrepen hebben, kunnen we met één of

“Ze zeggen soms ‘dat logo

zal waarschijnlijk van Chilli

zijn’. Als ik dat hoor ben ik

tevreden.”

Page 30: Gruis Magazine

30 GRUIS

twee logo’s in principe meteen scoren. Dan weet ik tijdens de briefing al in welke richting we moeten. Als ik dat niet heb, dan weet ik dat het moeilijk zal worden. Dat hangt ook heel hard van het bedrijf af. Als je een tof bedrijf hebt, met een uitgesproken filosofie of stijl, is dat makkelijk om dat mee te nemen in je logo. Voor een boekhouder bijvoorbeeld, is dat vaak moeilijker. Dan kijken we naar het cliënteel dat hij heeft, hoe hij zich kleed, hoe zijn het interieur van zijn kantoor er uit ziet. Het heeft geen zin om bij iemand met een zeer rustiek kantoor een trendy logo neer te zetten.

Werk je vaak samen met fotografen?Ja, we zijn toch op zoek naar professionele mensen die ons omringen. Niet alleen fotografen, maar ook goede drukkers vinden we heel belangrijk. Als je met speciale inkten werkt, of een speciale vouw-wijze, dan is het beter dat je bijgestaan wordt door een goede drukker die je op eventuele moeilijkheden kan wijzen. Daardoor heb je een kwalitatieve meer-waarde aan je werk. Niet alleen het ontwerp moet goed zijn, ook de uitwerking. Dat is eigenlijk wel een belangrijk punt bij ons. We zoeken altijd naar de beste.

Tenslotte, wat zou je graag nog ontwerpen in de toekomst, iets dat je nog niet gedaan hebt? Liefst van al totaal nieuwe dingen. Bijvoorbeeld - dat gaat nu heel belachelijk klinken - iets voor een transportfirma. Een mooie branding op een vracht-wagen zetten, daar zou je nog leuke dingen mee kunnen doen. Ik vind het altijd leuk als iemand komt vragen om iets speciaal. Iets dat we nog niet gedaan hebben. Bijvoorbeeld, onlangs hebben we een logo gemaakt voor iemand die ontmijningen doet, klinkt heel raar. Maar het is leuk, dat is weer iets totaal anders. Hoe gekker hoe liever eigenlijk. We zouden vooral graag blijven doen wat we graag doen. Ik denk dat het het doel is van alle ontwerpers om je eigen stijl neer te zetten. We mogen ons niet vergelijken met kunstenaars, maar kunstenaars heb-ben een eigen stijl en wij ook. Wat ik sterk vind in goede portfolio’s, is dat je ziet wat die persoon zijn stijl is. Van onze logo’s zeggen ze soms ‘dat logo, ah dat zal waarschijnlijk van Chilli zijn’. In de regio dan he, het is niet dat we zo bekend zijn. Maar als ik dat hoor ben ik tevreden. Je kan ook heel creatief zijn binnen één stijl vind ik. Jezelf blijven en toch altijd nieuwe dingen doen, dat vind ik een goede ontwerper. Ben je een chaoot, dan maak je waarschijnlijk chaotische dingen en dat kan er heel goed uitzien. Hier is het meer de puntjes op de i. Maar ja, elk zijn stijl. Dat is het leuke eraan.

“Hier is het is meer

de puntjes op de i”

Page 31: Gruis Magazine

Tate Modern, het werelds drukst bezochte museum voor moderne kunsten wordt uitgebreid en krijgt een nieuwe signalisatie! De architecten voor de uitbreiding zijn Herzog & de Meuron. De nieuwe plaats zal gevuld worden met tentoonzalen, cafés, shops en restaurants.De signalisatie-opdracht werd vervuld door Cartlidge Levene en studio Myerscough, beide grafische bu-reaus te Londen.De nieuwe signalisatie zal in het gehele gebouw van Tate modern uitgevoerd worden. Dat omvat het reeds bestaande gebouw, de uitbreiding die eind 2016 afgerond wordt en het omliggende landschap. Door overal dezelfde signalisatie te ge-bruiken wordt Tate modern een coherent geheel.Om een beter oriëntatiegevoel te creëren is men begonnen met het herbenoemen van de verdiepingen.

1 - 7 wordt nu 0 - 6. De populaire ingang aan de rivier wordt nu bijvoorbeeld 1.De ontwerpers hebben een diagram ontwikkeld die heel intuïtief werkt waardoor de bezoekers heel gemakkelijk de weg kunnen vinden. Het zwarte deel van de diagram is de plaats waar de bezoeker zicht bevindt.Een belangrijk onderdeel in de signalisatie zijn de grote gekleurde posters aan de ingangen. Ze bevatten informatie over de huidige en toekomstige artiesten, evenementen en films in het Tate Modern.De nieuwe signalisatie wordt reeds getest in het bestaande gebouw. In 2016 echter, wanneer de nieuwbouw klaar is voor opening, zal het project over het gehele Tate Modern gerealiseerd worden.

Studio Meyerscough

Opgestart in 1993 door Morag MeyerscoughVooral bekend door hun typografisch werk in archi-tecturale settingsHun Power of Ten project kreeg in 2010 Brit In-surance Designs of the YearMorag Meyerscough over signalisatie: “It is very important how people feel when they move through a space, if they can move easily, almost unconsciously, and if you can make them smile and feel happy that is one of the best outcomes.”

Cartlidge Levene

Opgestart in 1987Bekend van award-winning werk voor bijvoorbeeld Guardian News and Media, Selfridges & co., Vic-toria & Albert MuseumGespecialiseerd in signalisatie

Nieuwe signalisatie

Tate Modern

GRUIS 31

Page 32: Gruis Magazine

“Weet je wat? We zetten er

gewoon ‘De Designpolitie’

onder.”

32 GRUIS

Of hoe rappers en grafisch ontwerpers eigenlijk familie zijn en discussie uitlokken be-langrijker is dan mooie dingen maken.

Keep it real!

Page 33: Gruis Magazine

GRUIS 33

DESIGNPOLITIE Na een lange treinrit kom ik via een met drukletters beschilderde metrohalte aan in een gezellige Amsterdamse wijk, waar het elegante herenhuis is gevestigd van De Designpolitie. Met toch wel wat zenuwen in mijn buik bel ik aan bij de studio van Richard van der Laken en Pepijn Zurburg. De sympathieke stagiaire Sara laat me binnen en ik ben meteen verrast door een grote boksbal in het midden van de studio. Sara vertelt me dat Richard op komst is. De tijd dat ik wacht mag ik doden met het bekijken en bewonderen van een enorme boekenkast. Dan komt Richard me vriendelijk begroeten.

Ik moet zeggen dat ik een beetje jaloers ben op jullie boekenkast. Ik zou ook wel zo een grote verzameling boeken willen hebben!

Ja, maar dat komt wel hoor! Je moet gewoon boeken kopen en blijven kopen en dan, beetje bij beetje, zal jouw kast zich ook wel vullen.

Dat hoop ik! Kunt u mij vertellen wie De Designpolitie is en vanwaar de leuke, ietwat beangstigende naam komt?De Designpolitie is opgericht door Pepijn en mezelf, toen we nog studeerden aan de Academie, de HKU (Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, red.). De naam komt voort uit een soort van grap. We zaten ’s avonds laat aan een poster te werken en op een bepaald moment moesten we het colofon intypen. Toen vroeg ik aan Pepijn: ‘Nou ja, gaan we daar ge-woon onze naam onderzetten of maken we er Een Naam van?’ Ondertussen hoorden we de Jazzpolitie1 op de radio, heb je daar wel eens van gehoord?

Neen, nog nooit van gehoord eerlijk gezegd …Tja, dat is ook al lang geleden. Maar goed, de Jazz-politie vonden we eigenlijk zo een stomme naam dat we tegen elkaar zeiden ‘Weet je wat? We zetten er gewoon ‘De Designpolitie’ onder.’ Het was dus eerder een soort van grap maar het prikkelde de mensen wel, want die poster hing op onze Academie en in de stad en we kregen heel veel reacties op onze naam. Toen dachten we bij onszelf dat ‘De Designpolitie’ eigenlijk best wel kon werken. Daar-naast klopte het ook wel een beetje met wat wij deden, want wij hebben een hele uitgeklede, icono-grafische manier van werken. Je zou dus kunnen beweren dat ‘De Designpolitie’ enerzijds een beetje opportunistisch gekozen is maar die dikke knipoog die er anderzijds inzit blijft wel het belangrijkste.

De Designpolitie is dus opgestart door u en Pepi-jn Zurburg. Hoe zijn jullie later geëvolueerd en

Interview geschreven door Lien Van LeemputFoto’s Lien + de Designpolitie

1 De Jazzpolitie was een Nederlands zangduo uit

Groningen. In de jaren negentig scoorden ze een hit met het

nummer Liefdesliedjes.

Page 34: Gruis Magazine

“Het dogma van dit is goed en

dit is niet goed bestaat niet.

Er is niet één waarheid.”

34 GRUIS

met hoevelen werken jullie vandaag? We hebben een tijdje met z’n tweeën gewerkt en toen kwam er een stagiaire bij, en die werd dan ontwerper. Nadien vroegen we ons af of we misschien een pro-jectmanager konden gebruiken. En zo zijn we een beetje gegroeid maar het is nog steeds redelijk klein hoor. De Designpolitie zijn Pepijn en ik en dan hebben we een projectmanager en twee stagiaires. Dus het is niet zo dat we hier met een heel groot ontwerpbureau zitten.

Oja, ik ben er eigenlijk altijd vanuit gegaan dat jullie met veel meer waren.Neenee, we hebben soms wel eens met wat meer mensen samengewerkt maar dat zijn er nooit meer dan zes geweest.

U sprak over de uitgeklede en iconografische stijl van De Designpolitie. Hoe is die gegroeid? Was die er al van bij de start of is die pas later ontwikkeld?Neen hoor, als ik puur naar mezelf kijk, dan zat dat er op de Academie wel al wat in, omdat ik hou van hele duidelijke beelden, of ze nu fotografisch of gewoon grafisch of illustratief zijn. Maar het zijn altijd een soort van iconen. Je moet weten dat technieken en methodes vaak voortvloeien uit wat je wel en niet kan. Pepijn en ik, wij zijn allebei geen estheten om het zo te zeggen, wij zijn niet zo gefocust op heel gedetailleerde vormgeving. Wij zijn juist een beetje die andere kant opgegaan en die stijl bleek ons erg goed te liggen. Je zoekt immers altijd naar iets wat de rest niet doet en jij wel kan, want als je mee gaat met de stroom en de trends, dan moet je dat heel goed doen wil je daar ook bovenuit springen. Toen ik begon was David Carson heel erg hip, heb je daar wel eens van gehoord?Ja die ken ik …Nou ja, dat was toen heel erg in de mode en je zag heel veel ontwerpers zijn stijl nabootsen maar daar hadden wij niet zo veel mee. Juist door het feit dat we wat anders brachten, door de hele simpele taal die wij spraken, vielen wij op.

Vindt u het dan nu niet soms vervelend dat klanten juist vanwege jullie stijl bij De Design-politie komen aankloppen? Dat ze ergens ver-wachten dat jullie het ‘volgens jullie stijl’ zullen vormgeven? Ik kan me inbeelden dat u wel eens zin heeft om een keer totaal wat anders uit te proberen.Ja! Ja, tuurlijk. Want het is niet waar dat wij al-leen maar een soort van iconen maken. Als je bi-jvoorbeeld een boek maakt dan kan je die stijl niet toepassen. Grafische vormgeving geeft je een palet aan mogelijkheden, er zijn oneindig veel toe-passingen. Maar het gebeurt dus dat klanten naar ons toekomen en iets bepaald van ons verwachten. Dan stellen wij ons de vraag of die klant wel be-grijpt met wie ze in zee zijn gegaan. Klanten zien echter wat je maakt en dat vinden ze dan spannend maar daarnaast hebben ze ook hun eigen agenda. Die klanten willen dat je als een kameleon ontwerpt maar dat kan niet. Als grafisch ontwerper ben je heel dienstbaar aan je opdrachtgever. Iemand komt met een vraag en jij moet vertalen. Je vertaalt die vraag naar een bepaalde taal maar de inhoud ligt natuurlijk bij de opdrachtgever. Wat je ook doet, een affiche maken voor een theatergezelschap of een huisstijl

voor een telefoniebedrijf of weet ik veel wat, je bent en blijft de vertaler. Dit is bijvoorbeeld met ons pro-ject Gorilla helemaal anders.

Kunt u mij wat meer vertellen over dat project, The Daily Gorilla? Ik weet dat De Designpoli-tie hiermee een wekelijkse, maatschappi-jkritische commentaar geeft.Ja dat klopt. Met een soort van miniaffiche stonden we vroeger dagdagelijks in de Volkskrant en nu wekelijks in de Groene Amsterdammer2. Ook maken we een aantal keer per jaar met Gorilla een paar animatiefilmpjes voor Greenpeace.

Welke rol speelt grafisch ontwerp hier volgens u?Met Gorilla kunnen we ons eigen verhaal vertellen. We zijn niet afhankelijk van een opdrachtgever. We gebruiken de middelen van de grafisch ontwerper, typografie in combinatie met een beeld, maar eigen-lijk zijn we columnisten.

Dus de interactie met de straat, met het pub-liek is voor Pepijn en u heel belangrijk?Ja, we willen de mensen prikkelen. Ze moeten onze dingen vervelend, mooi, goed, irritant of weet ik veel wat vinden. Wat ik eerder zei over onze werkwijze, dat Pepijn en ik niet zo erg goed zijn in ‘mooie dingen’

maken, dat we niet erg behaagziek zijn, heeft er ook wel wat mee te maken. We maken ontwerpen om een reactie te ontlokken, om te communiceren. Dat vind ik veel belangrijker dan ‘mooie dingen’ maken.

Hoe bent u eigenlijk terecht gekomen in de grafische wereld? Een vriend van mij was naar de Academie in Utre-cht gegaan om er grafische vormgeving te gaan studeren. Hierdoor had ik zoiets van ‘Oja grafische vormgeving, lijkt me wel leuk.’ Later bleek dat me dat ook wel lag. Maar het had even goed iets anders kunnen zijn. Je moet weten, als zeventienjarige kies je niet alles even bewust. Het was dus eerder een samenloop van omstandigheden.

2 De Groene Amsterdammer (kortweg De Groene) is een onafhankelijk opinieweekblad, opgericht in 1877 door de let-terkundigen Martinus G.L. van Loghem en Taco Hajo de Beer.

Page 35: Gruis Magazine

“Die klanten wil-

len dat je als een

kameleon ontwerpt

maar dat kan niet.”

GRUIS 35

Wat vindt u vandaag het leukste, het meest uitdagende aan uw werk en wat zijn dan weer de mindere kanten?Het leukste zijn toch het begin en het einde. Je hebt eerst de opstartfase waarin je allerlei ideeën krijgt en kleine ontwerpjes maakt. Nadien moet je die uiteraard uitwerken en dat traject met al het gedoe eromheen is niet altijd even leuk. Als ik het even niet meer weet, dan overleg ik met Pepijn of met een andere ontwerper, dat werkt toch wel het beste vind ik. Uiteindelijk kom je dichter bij het eindresultaat en dat is dan weer een stuk leuker.

Als student krijg ik vaak raad en advies van mijn docenten wat ik beter wel of juist niet doe maar ik zou graag willen weten wat iemand volgens u een goed grafisch ontwerper maakt. Misschien heeft uw wel enige tips voor grafis-che rookies?(lacht). Het dogma van dit is goed en dit is niet goed bestaat niet. Er is niet één waarheid. Daarom denk ik ook dat het goed is dat jij voor jezelf een eigen waarheid ontwikkelt. ‘Zo wil ik het doen, dit is het voor mij.’ Dat neemt niet weg dat er ook andere in-teressante vormgevers zijn. Maar ja, wat maakt je tot een goede ontwerper? (denkt na) Ik denk vooral dat zelfkritiek heel belangrijk is, losstaand wat je doet en voor wie. Rekening houdend met deze laatste twee moet je uiteraard ook altijd je eigen authen-ticiteit bewaren. Dat is net wat goede rappers ook doen. Goede rappers die hebben het over hun eigen wereldje. Dus als jij uit Gent komt en je ligt de hele dag voor de televisie limonade te drinken, dan moet je daarover rappen. De boodschap is: ‘Keep it real’. En dat vind ik eigenlijk een mooie metafoor voor alles wat je doet, je moet dichtbij jezelf blijven. Dat impliceert uiteraard dat je niet alles kan doen. Je kan wel zeggen dat je alles kan wat rondom jou gebeurt, maar het is belangrijk dat je op een gegeven mo-ment voor jezelf beslist ‘dit kan ik en dit is niets voor mij’. Binnen jouw capaciteiten is er dan uiteraard een blijvend zoeken naar nieuwe oplossingen en manieren, want het gevaar is dat je na een tijdje een soort van handigheid ontwikkelt in het ontwerpen en dat je teveel van hetzelfde gaat doen. Die fout heb-ben Pepijn en ik ook gemaakt hoor, die maak ik tot op de dag van vandaag nog.

De Designpolitie is een van mijn grote helden.

Page 36: Gruis Magazine

36 GRUIS

Waar haalt u uw inspiratie vandaan? Zijn er grafisch ontwerpers waar u naar opkijkt of komt uw inspiratie uit een andere hoek?een plaats: Amsterdam. Amsterdam is een bijzondere stad om te wonen en te werken. Amsterdam is een van de kleinste metropolen van de wereld, een metropooltje, maar dat is juist zo leuk. Het is heel internationaal maar toch ook best wel klein. En die vrijzinnige spirit die al honderden jaren in Amsterdam leeft vind ik ook erg mooi.

een boek:

(denkt na) Zegt de naam Jan Wolkers je iets?Ja.Welja, dan zou ik voor Turks fruit gaan. Dat was voor mij een behoorlijke eye-opener. Wat Anthon Beeke en Tibor Kalman beteken(d)en voor de vormgeving, zo heb je Jan Wolkers op het vlak van literatuur. Het zijn allemaal een soort van hemelbestormers. En ik vind het belangrijk er zo mensen zijn. Nu, niet alles wat Jan Wolkers gedaan heeft was goed, maar hij heeft wel wat seksuele en morele taboes geagen-deerd. Dat heeft Anthon Beeke ook gedaan met zijn posters voor Toneelgroep Amsterdam. Die hebben altijd veel discussie opgeroepen. Ik vind dat het heel goed is als je daar als ontwerper of schrijver of kun-stenaar toe in staat bent. Je stelt iets in vraag om een onderwerp in de kijker te zetten of aan te scher-pen. Mensen kunnen dat of heel goed of heel slecht vinden. Dat is de perfecte maatstaf: als mensen er een mening over hebben dan zit het meestal goed.

En als u één project zou moeten kiezen?Njaa, dat kan natuurlijk niet.

Ik weet dat je het nadien natuurlijk altijd met andere ogen bekijkt en dat je denkt dat het beter kan – Ja, dat ten eerste maar ik kan moeilijk één project kiezen omdat ik al zeventien jaar bezig ben. Er zijn een aantal van die projecten. (denkt na) … Je hebt gewoon, en dat zal jij ook wel ontdekken, eens om de zoveel tijd ineens iets van ‘Hé, nu ga ik niet zo want dat weet ik al, neen, nu ga ik linksaf want die weg ken ik niet!’ Dat is een soort van moment dat plots opkomt en waar je niet echt vat op hebt. Het is een kans die je moet pakken als die zich “

Hé, nu ga ik niet zo want

dat weet ik al, neen, nu ga

ik linksaf want die weg ken

ik niet!”

Neen hoor, er zijn er een paar heel belangrijke. Er is Anthon Beeke, een Nederlandse ontwerper bij wie ik stage heb gelopen, dat was een heel bijzondere ontwerper. Hij heeft in de jaren ’80 en ’90 heel veel betekend voor de Nederlandse vormgeving. Hij was bezig met vormgeving in de breedste zin van het woord maar was vooral een afficheontwerper. Hij maakte immers het meeste verschil met zijn posters voor de Toneelgroep Amsterdam en het Stedelijk Museum. Met die twee organisaties heeft hij heel lang samengewerkt en mee het straatbeeld van Am-sterdam bepaald. Hij is voor mij een groot voorbeeld tot op de dag van vandaag. Daarnaast heb je Tibor Kalman, een Amerikaanse ontwerper die onder andere het blad ‘Colors’ voor Benetton heeft opgericht. Dat is ook een uiterst interessante ontwerper. Het grote verschil trouwens tussen Amerikaanse vormgeving en bijvoorbeeld Nederlandse is dat in Nederland de culturele wereld gescheiden is van de commerciële. In Amerika bestaat dat gewoonweg niet. Je wordt er ook helemaal niet afgerekend op het feit dat je voor een grote bank werkt en daarnaast allerlei cul-turele theatergroepjes doet ofzo. Wat Tibor Kalman kenmerkt, en wat ook typerend is voor Amerikaanse vormgeving in het algemeen, is dat hij heel concep-tueel maar ook heel direct te werk gaat. Je kan dus zeggen dat Anthon Beeke en Tibor Kalman twee van mijn helden zijn.

Tenslotte heb ik een aantal woorden voor u waarvan ik graag zou weten waar u aan denkt wanneer u ze hoort. (lacht) Hier gaan we.

Page 37: Gruis Magazine

GRUIS 37

aanbiedt. Wel met behoud van je eigen identiteit. Zo een moment hadden wij helemaal in het begin. We kwamen toevallig in contact met een paar jongens die een literair tijdschrift maakten, dat heette Millen-nium. Toen waren Pepijn en ik echt nét bezig, am-per een jaar ofzo, misschien wel minder. Wij zouden die blaadjes maken maar uiteindelijk is ons aandeel veel groter geworden want we zijn ook in de redactie gaan zitten.

Dus jullie bepaalden ook mee de inhoud, en niet louter de vormgeving? Ja, voor ons was dat opeens een kans. Ook lite-ratuur, kunst en cultuur in het algemeen kwamen aan bod. Eigenlijk waren die edities voor ons een speeltuin, we konden allerhande grappen uithalen en dat werkte heel goed. We wonnen er prijzen mee terwijl we net begonnen waren dus dat was meteen paf! Daarnaast hebben we ook onze eigen stempel kunnen drukken op een campagne voor nieuwe studenten van onze vroegere Academie. En een paar jaar later liepen we opeens tegen Gorilla aan. Nu hebben we bijvoorbeeld weer zo een mo-ment met het evenement What Design Can Do3. Die momenten zijn vaak de projecten die een beetje uit eigen initiatief voortkomen, je kan het dan zelf mee ontwikkelen.

Ondertussen is Pepijn (Zurburg) binnengekomen.

uw kinderdroom: Goh, (richt zich naar Pepijn) wat wilde jij worden toen je een kind was? Pepijn vanuit de keuken: grafisch ontwerper! Richard: euh, nee ja, … dat weet ik niet. Euh, wat wilde ik ook alweer worden? (denkt na)

Nou ja, op de middelbare school zei ik altijd dat ik schrijver wilde worden maar het is dan uiteindelijk uitgedraaid op grafisch ontwerper.

een toekomstige droom: We hebben nu al tweemaal What Design Can Do mede georganiseerd en het zou heel leuk zijn als we dat zouden kunnen uitbouwen tot een blijvend event. Het zou mooi zijn als we het echt handen en voeten zouden kunnen geven, dat zou heel spannend zijn.

Ok, heel erg bedankt voor uw tijd en interesse!Dat was het?

Dat was het ja…Je hebt niet nog twintig vragen? (lacht)

Neen, toch niet. Ik wil u niet langer ophouden.Ben je daarvoor helemaal uit Gent gekomen? (lacht)

Ja, ik wilde u erg graag interviewen en ik kan er natuurlijk nog een dagje Amsterdam aan-breien.Heel erg goed! Tot de volgende keer!

“Dat is de perfecte maat-

staf: als mensen er een

mening over hebben dan

zit het meestal goed.”

3 What Design Can Do is een tweedaags event dat al tweemaal plaatsvond in Amsterdam en design

naar voren brengt als katalysator van vernieuwing en verandering. Design is niet louter esthetisch maar

kan ook een antwoord bieden op vragen binnen een sociale en wereldlijke context. Design kan verand-

eren, verbeteren, vernieuwen, inspireren, shockeren, bewegen, onderbreken, helpen en oplossen. Meer

info: www.whatdesigncando.nl

Page 38: Gruis Magazine

38 GRUIS

DE BARBARENDe Barbaren is een grafische designstudio in hartje Gent. Jens Versprille en Balder Martens vormen sinds 2007 een sterk en geestig duo. Ik ontmoet hen in hun hoofdkwartier in Krijgslaan 60, waar ze hun grafische strategieën uit de doeken doen.

Interview geschreven door Mattias DhaeneFoto’s Mattias + De Barbaren zelf

• Nieuwe identiteit Het Salon

• Te

ntoo

nste

lling

Min

ne &

Mae

terli

nck

in M

SK G

ent

• Lo

go D

e Ba

raba

ren

De Barbaren, geef eens een klein historisch overzichtje: Hoe zijn jullie begonnen? Wat stu-deerden jullie?...

Jens: Ik heb reclamevormgeving gestu-deerd op Sint-Lucas. ‘95, toen was dat nog een 4-jarige academische opleiding, nu is dat herleidt naar 3 jaar en ook een professionele opleiding ge-worden.

Page 39: Gruis Magazine

GRUIS 39

“We willen wat contrast

geven met wie we zijn en

wat we doen.”

doorsturen naar de klant.Balder: De kleinere dingen doen we meestal

apart omdat er dan het budget niet voor is om lang samen aan te werken. Iedereen heeft ook zo een beetje zijn klanten.

Jens:...dat komt ook omdat we vroeger niet samen werkten.

Balder:...in principe kunnen we ook elkaars werk overnemen, als Jens bijvoorbeeld ziek is voor 2 weken. Maar we hebben wel elk onze specialiteit en we vullen elkaar goed aan, we zijn zowat complemen-tair. Het is meestal wel zo dat Jens aan iets begint en dat ik dan vooral de typografie op mij neem.

Jens: Ja, daar ben ik geen held in. Balder: Ik denk wel dat Jens minder schrik

heeft van “het witte blad” dan ik. Jens durft ook sneller iets in elkaar te steken ook al is het daarom niet altijd goed, maar het helpt wel. Ik heb meer moeite om vanaf nul te beginnen.

Komt het soms tot een discussie tussen jul-lie als iemand bijvoorbeeld aan een opdracht begint, je geeft die dan af aan de ander en hij maakt er totaal iets anders van?

Jens: Goeie vraag. Automatisch dis-cussiëren we wel want we zien het beiden anders, maar dat maakt het interessant en uiteindelijk komen we zo tot een beter resultaat. Ik heb ook nog nooit gedacht van “shit, wa hebde gij me mijn werk uitgestoken”.

Balder: Ik ook niet, we hebben ook wel wat dezelfde kwaliteitsvereisten, als het niet goed is dan gaat het de deur niet uit.

Jens: We zitten qua smaak ook op dezelfde golflengte.

Balder: we zijn ook wel een beetje freaks op gebied van drukwerk, dat moet echt perfect zijn. Technisch moet alles in orde zijn, de kleuren moeten juist zijn, het papier. Maar ook de beelden die we ge-bruiken. Bij ons is het onmogelijk dat we een beeld met onvoldoende kwaliteit naar de drukker sturen, dat gebeurt niet.

Voelen jullie zich ook soms beperkt qua budg-et en tijd?

Jens: Ja de dag van vandaag moet het heel snel gaan allemaal. Maandag bestellen en vrijdag zou het moeten klaar zijn. Dan kan je geen proces uitwerken zoals we daarnet zeiden.

Balder: Maar de meeste van onze klanten volgen ons wel, we hebben ze een beetje “getraind”. Je geeft ook een slecht signaal aan je klanten als je na 2 dagen al de opdracht hebt afgewerkt. Er moet wat tijd over gaan, je moet het laten bezinken, over nadenken en dan krijg je het beste resultaat.

Volgen jullie ook altijd het idee van de klant, hoe afgrijselijk dat soms ook kan zijn?

Balder: Sowieso moet je altijd eerst luisteren naar wat de klant wil. Maar of je daar dan effectief iets mee doet dat is een andere zaak. Wat wij al veel meegemaakt hebben is dat we het idee van de klant wel uitproberen en ook tonen en zeggen “we hebben het geprobeerd maar het werkt gewoon niet”. Dan leggen we ons eigen idee op tafel dat het andere gewoon wegblaast, dan lost het zichzelf nog snel op.

Jens: we hebben dat ook regelmatig met

De Barbaren, geef eens een klein historisch overzichtje: Hoe zijn jullie begonnen? Wat stu-deerden jullie?...

Jens: Ik heb reclamevormgeving gestudeerd op Sint-Lucas. ‘95, toen was dat nog een 4-jarige academische opleiding, nu is dat herleidt naar 3 jaar en ook een professionele opleiding geworden.Daarna ben ik direct zelfstandig begonnen, een een-manszaak “Studio Rufus”. Na een jaar of zeven, 2007, dan hebben we beslist om samen De Barbaren op te richten, da’s nu al 5 jaar.

Balder: We hebben een tijdje samen op school gezeten. Ik heb samen met Jens 2 jaar reclamevormgeving gevolgd, maar ik kon daar niet echt mijn ei in kwijt, grafisch. Dan heb ik mijn mas-terjaren in grafische afgewerkt. Ondertussen deed Jens verder in reclamevormgeving en zijn we elkaar daardoor een beetje uit het oog verloren. Na mijn studies heb ik dan eerst een tijdje in een grafisch bureau gewerkt en dan in een reclamebureau, ook nog een tijdje bij NTG gewerkt als vormgever, ook nog een eenmanszaak gehad en dan zijn we elkaar weer tegengekomen en het was eigenlijk redelijk snel beklonken. De naam De Barbaren had ik eens bedacht ik vond dat een heel toffe naam. Het deed mij wat denken aan die productiehuizen voor televisie zoals De Filistijnen, Woestijnvis... Dat zijn allemaal heel frisse namen, maar ik dacht waarschijnlijk bestaat die naam al, dat bleek dan niet het geval te zijn en we hebben die naam dan vlug geregistreerd.Het idee erachter is dat we wat contrast willen geven met wie we zijn en wat we doen. Die naam boezemt een beetje schrik in en dan zie je ons twee gladgeschoren kerels (lachen). Het toffe eraan is vooral het contrast, de dingen met elkaar confronteren, het beschrijft de verschillende uitersten van ons werk. That’s the story.

Hoe moet ik mij jullie samenwerking voorstel-len? Werkt ieder aan zijn eigen opdracht en vragen jullie elkaars mening of bijten jullie je echt samen vast in één opdracht?

Jens: dat varieert, soms werken we elk apart aan een opdracht, soms samen. Dan begint Balder aan een opdracht en stuur hij mij dat door, dan bouw ik daar op verder...en omgekeerd dan komen we tot iets dat uiteindelijk af is en kunnen

Page 40: Gruis Magazine

40 GRUIS

“Eigenlijk is ons doel

de Nederlandse markt te

veroveren.”

• FlandersBio Activiteitenrapport

• Vrienden van het SMAK

logo’s, we hebben altijd iets achter de hand voor het geval het een niet aanslaat dan kunnen we nog een paar schetsen of ideeën bovenhalen.

Balder: Ja, ook in verband met die logo’s. Soms komt een klant bij ons voor een opdracht en heeft die al een bestaand horrorlogo dat ze op het ontwerp willen, maar dat past dan totaal niet bij wat wij maken, dan moet je dat ergens in een hoekje zetten, niet te groot niet te klein. Soms tonen we dan een voorstel voor een nieuw logo dat veel beter is en meer past bij het geheel, meestal gaan ze daar dan ook in mee.

Jens: ‘t is ook weer een nieuwe kost voor de klant, maar als ze zien dat het goed is dan nemen ze dat er graag bij.

Vertel, waar halen jullie inspiratie vandaan?Jens: Weet je, in het begin als je net afge-

studeerd bent kijk je vooral rondom je. Wat ik merk is dat dat jaar na jaar afneemt, waardoor ik bijna nu niet meer kijk in boeken. Dus inspiratie haal ik overal wel ergens vandaan.

Balder: voor mij speelt de natuur wel een grote rol, kleuren die in de natuur terug komen dat beïnvloed mij wel. Bijvoorbeeld planten en bloemen die super zuiver rood zijn, of de lucht op sommige momenten vind ik fascinerend en dat blijft me bij.

Jens: Dat heb ik ook wel, maar ik kan niet zeggen dat dat mij rechtstreeks aanzet om iets te maken in mijn werk.Balder: ‘t Is ook niet zo dat ik dan een map met foto’s heb, ik sla dat indirect op ergens vanachter in mijn hoofd en dat komt er dan wel uit wanneer dat nodig is. Wat wij wel hebben is een beetje een voorliefde voor retro. Dingen van vroeger oude boeken, oude tekeningen. Dingen met een ziel en karakter, die al een leven gehad hebben.

Jens: Langs de andere kant zitten we nu ook zo’n beetje in een space periode, da’s dan weer het andere uiterste.

Balder haalt even een oud stoffig boekje tevoorschijn*: zo’n dingen vind ik super, ik vraag mij dan af wie heeft dat allemaal vastgehad, wat heeft dat allemaal meegemaakt, dat heeft misschien meegereisd op een boot ofzo!

Jens: ‘t Is cliché, maar eigenlijk halen we overal wel inspiratie uit, zelfs in een Mcdo... (begin-nen spontaan te lachen.) Da’s een insider!

Balder: ik niet! In de Mcdonalds haal ik geen inspiratie, echt niet! Je moet dat antwoord misschien opsplitsen in “Jens zegt” of “Balder zegt”

Wat doen jullie dan als jullie geen inspiratie hebben, ga je dan naar de Mcdonalds?

Jens: Dat gebeurt niet echt omdat wij een strakke planning volgen en weten van dan tot dan werk ik aan die opdracht. Dan kan ik mijzelf in een modus zetten waardoor ik 4 uur lang werk aan die opdracht en meestal lukt dat dan wel. Dat is dan soms wel prutsen want dan staat uw artboard vol met dingen die er niets mee te maken hebben, maar daar komt altijd wel iets bruikbaars uit.

Kan je dan ook die opdracht makkelijk loslaten als je er al een hele tijd aan gewerkt hebt?

Jens: Daar heb ik het soms moeilijk mee, dat blijft toch even nazinderen. Maar ‘t is beter dan vroeger, vroeger zou ik echt blijven doorwerken. Nu

heb ik zoiets van ‘t is af, ik stuur het door en we zien wel wat ze er van vinden. Op een gegeven moment moet het ook af. Maar als je iets voor jezelf maakt is het wel moeilijker, dan kan je daar inderdaad wel te ver in gaan. We zijn ook bezig met iets nieuws voor onze etalage. Daar steek je dan meer werk in omdat het voor jezelf is, je kan veel verder gaan, je moet met minder dingen rekening houden.

Balder: We hebben altijd voor ogen ge-houden, toen we De Barbaren opstartten dat er toch een bepaald “fungehalte” moet in zitten. Dat we ons moeten blijven amuseren, soms is dat met bepaalde opdrachten wat moeilijk en door zo’n dingen (het raam vormgeven) krijgen we weer energie. Dat is ook waarom we nu Theo (nieuwe aanwinst) erbij hebben gehaald, zodat we wat meer tijd hebben om vrijer werk te maken.

Zijn jullie niet bang om een beperkt publiek/klanten aan te spreken met de hele sfeer rond De Barbaren?

Jens: ik snap dat wel, maar daar trek ik mij persoonlijk niet veel van aan.

Balder: Je kan ook niet voor iedereen goed doen, you love it or you hate it. Veel klanten appre-ciëren dat wel. We stralen daarmee een identiteit, een eigenheid uit.

Waar zijn jullie het meest trots op qua werk of misschien iets buiten de barbaren?(Beginnen beiden te lachen...)

Balder: Wel, Jens heeft nog een frituur.Jens: Ja, in de Lembeekse bossen.Balder: in de marginale driehoek Eeklo,

Lembeke, Oost-eeklo daar aan de rand van een bos heeft Jens een frituur. Ik heb ze gebouwd, ik doe nogal wat aan houtbewerking in mijn vrije tijd. En jens bakt dan frieten. Dat is schitterend, dan komt Jens hier de maandag binnen met allemaal zotte verhalen van klanten die aan zijn frituur heb-ben gestaan.

Jens: Nee, eigenlijk is mijn doel om beren-happen (de frituursnack) te lanceren in Nederland, ze kennen dat daar niet!

Balder: Daarom hebben we Theo in ge-schakeld, als geheim wapen, want eigenlijk is ons doel de nederlandse markt te veroveren. Want Nederlanders vinden Belgen super sympa-thiek, hé Theo?

Theo: Absoluut!Balder: Terwijl ze dan aan de frituur staan

kunnen we ze ook nog een logo aansmeren ofzo.

Page 41: Gruis Magazine

GRUIS 41

“We hebben altijd voor ogen

gehouden, toen we De Barbaren

opstartten dat er toch een be-

paald “fungehalte” moet in

zitten.”

• Jaarverslag FOD financiën

Page 42: Gruis Magazine

42 GRUIS

Jullie maken ook veel werk voor het MSK en SMAK, zijn jullie zelf ook geïnteresseerd in kunst?

Jens: De tentoonstellingen waarvoor we werk maken kennen we wel zeer goed, maar om nu te zeggen dat we echt met kunst bezig zijn, nee.Balder: Toch wel, maar de ene tentoonstelling vin-den we al interessanter dan de andere. Sowieso als je een opdracht moet maken verdiep je jezelf daar wel in.

Jens: vorig jaar moesten we ook een jaarverslag maken voor een bedrijf dat rond bio-technologie werkt, daar kende ik niets van, dus daar hebben we echt wel research voor moeten doen om iets te presenteren. We hebben dan een totaal-concept bedacht dat eigenlijk heel de sector een beetje in beeld bracht. We bedachten een concept met spiegelblokken, die het bedrijf voorstelt en alle verenigingen die ze overkoepelt. Die spiegelblokken hebben we dan aan de haven gezet bijvoorbeeld waardoor elke blok zijn deel van de realiteit weer-gaf. Op basis daarvan hebben we dan photoshoots gemaakt en die beelden dan gebruikt in het jaarver-slag.

Jens: We hebben daar ook veel schilder-werk aan gehad, maar dat is dan eens iets anders dan aan je computer zitten te werken.

Balder: Voor de overheid hebben we dan ook voor een opdracht photoshoots gedaan, zelf de styling gedaan, de locaties gezocht. Dat is tof, dat maakt het boeiend.

Werken jullie dan ook veel samen met andere bureau’s of vormgevers en dergelijke?

Balder: Sowieso heb je een netwerk van mensen nodig op wie je kan rekenen en die je kan inschakelen. Goeie fotografen, goeie illustratoren. Zeker supergoeie drukkers, dat is echt onontbeer-lijk. Dan nog een aantal goeie freelancers, want voor Theo werkten we maar met twee en dat werd wat te veel werk. Dus we schakelen wel de juiste mensen in die voor ons aan een opdracht kunnen werken. Dat is wel de essentie, jezelf omringen met mensen die goeie kwaliteiten hebben.

Hebben jullie dan lang naar de juiste mensen moeten zoeken of kenden jullie die al?

Jens: Zoiets bouw je op doorheen de jaren, na een tijdje bouw je een netwerk uit.

Balder: Het is cliché, maar goed netwerk is echt wel belangrijk. Je moet er ook de goeie mensen kunnen uithalen, want er lopen ook veel prutsers rond. Je moet de goede eruit kunnen halen en die mensen gebruiken om een meerwaarde te creëren.

Is dat ook een tip die je zou meegeven aan student vormgevers voor later?

Balder: Ja, zorg dat je met de juiste mensen samenwerkt. Dat is zo belangrijk, iedere schakel moet kloppen.

Jens: En doe ook eerst voldoende ervaring op. Stages volgen, zo van die dingen. Liever ook bij een interessant bureau een maand even wat minder verdienen dan direct bij een groot bureau te werken.Als je echt voor de stiel van grafisch vormgever kiest en hoog mikt dan is dat super belangrijk.

Balder: Ook leren omgaan met klanten, leren luisteren naar wat ze willen en daar je eigen ding meedoen, niet altijd blindelings volgen wat ze willen.

Jens: Je moet ze het gevoel geven dat je luistert, maar dan toch je eigen ding erin steken.

Balder: dat is moeilijk hoor! Maar het is een proces van jaren. Je bent geen goede vormgever na een jaar of twee. Daar moet echt wel wat tijd over gaan.Wat is het grootste verschil met je studies en uiteindelijk op de arbeidsmarkt terecht komen? Waren jullie daar goed op voorbereid?

Balder: Dat is moeilijk want die opleidingen zijn zodanig geëvolueerd buiten vroeger.

Jens: Toen wij van school kwamen wist ik niet hoe ik iets in druk kon steken.

Balder: Ik ook niet, wij hebben dat allemaal moeten leren via werkervaring. Als je nog nooit een brochure van 64 pagina’s hebt gemaakt en je moet naar een drukker, dan is dat wel wat afzien.

Jens: Ik denk dat je nu in gelijk welke oplei-ding wel beter worden voorbereid op zo’n concrete zaken. En dat is een enorm verschil met vroeger.

Balder: de pakketten zijn veel toegankeli-jker. Als ik afstudeerde was er nog geen indesign, alles gebeurde in quarkxpress. Dat was niet zo’n vlot programma om mee te werken, een pdf maken was niet zo evident je moest een printstijl aanmaken, doorsturen naar een virtuele printer enzovoort, ge-woon om een simpele pdf te maken moest je vijf stappen doorlopen. Nu is dat gewoon command+e en voilà.

Balder: Ook nu op school wordt er aan zo’n zaken veel meer aandacht besteed, ik had vroeger nog nooit een drukkerij vanbinnen gezien.

Jens: Wij komen ook nog uit een andere tijdsgeest. Wij hadden wel een computer maar, daar moet je je ook niet teveel bij voorstellen. Er was ook nog geen internet. Jullie hebben nu al een pc in het eerste jaar, wij pas in onze laatste 2 jaren. Je kan dat echt niet meer vergelijken.

Balder: Er was nog geen Facebook, geen Twitter,... Nu kan je alles opzoeken, er bestaan tu-torials, youtube,...

Jens: Vroeger was het meer algemene vormgeving en nu is het meer gericht op het beroep waarvoor je kiest.

Balder: ja dat is waar, creatief had je echt een goede basis, daar werd vooral de focus op ge-legd, je moest dan zelf maar uitzoeken na je studies wat je daarmee deed.

Jens: Op school hebben we echt wel geleerd om goede concepten uit te denken. Dat was het belangrijkste. De technische kant, dat was iets anders.

Wat vinden jullie van het creatieve leven in Gent?

Balder: Dat is wel positief, ‘t is leuk om te zien waar andere mensen mee bezig zijn.

Jens: Je merkt wel dat er veel creatieve geesten zijn in een klein gebied van Gent en dat er ook veel mensen zijn die naar mekaar kijken en zich laten inspireren door elkaar. Wij proberen ons daar een beetje van te distantiëren. Dat zie je ook aan ons werk.

• Voorgevel studio De Barbaren

Page 43: Gruis Magazine

GRUIS 43

“Je bent geen goede

vormgever na een jaar of

twee. Daar moet echt wel

wat tijd over gaan.”

Twitterberichten kan sturen. Maar ik denk dat druk-werk altijd gaat blijven bestaan.

Jens: De hoeveelheid die ze bestellen ver-minderd. Bijvoorbeeld als ze vroeger voor een huis-stijl een visitekaartje, briefpapier, omslag, groeten-kaart,... een ontwerp bestelden dan is dat nu alleen een visitekaartje en een brief.

Balder: Drukwerk wordt ook duurzamer, je zal vlugger een kaartje bijhouden. E-mails of web-sites bekijk je eens en klikt ze dan weer weg.

Jens: het is zeer vluchtig. Toen wij van school kwamen gaf iedereen nog vlot zijn vi-sitekaartje, terwijl nu iedereen een website heeft. Veel mensen maken weer gebruik van de oude druktechnieken zoals letterpress en blinddruk...

Balder: Er zijn heel veel mogelijkheden met papier en druktechnieken en daarmee maak je dan wel het verschil. In heel de digitale wereld is alles oppervlakkiger en vluchtiger. Maar wij gaan daar ookwel in mee. Wij maken ook wel websites en Face-bookpagina’s, dat is evengoed een belangrijk onder-deel van ons werk. Dingen die vroeger tot vervelens toe werden gedrukt of zelfs overbodig waren vinden nu meer hun weg in de digitale wereld. De zaken die echt belangrijk zijn zullen altijd wel blijven gedrukt worden. Die twee vullen elkaar een beetje aan, dat is een logische evolutie denk ik.

Jens: Over posters zeiden ze tot een paar jaar terug ook dat dat volledig ging verdwijnen, maar loop eens in Gent rond, het hangt vol. Misschien dat er in 3010 weer iets anders uitgevonden wordt, iets met hologrammen ofzo.

Balder: Op een gegeven moment kon je ook zien dat iedereen zo’n beetje naar Dooreman keek, qua typografie enzo. Iedereen zit zo’n beetje in dezelfde vijver te vissen. Er is heel veel creatief talent, er zijn ook heel veel kleine bureaus, zelf-standigen, mensen die in bijberoep dingen doen. Maar zoveel werk is er niet, dus iedereen wil wel een beetje voor dezelfde klanten werken. Dan krijg je situaties dat je tegen elkaar uitgespeeld wordt. Maar we proberen daar buiten te staan en ons eigen ding te doen.

Met de alsmaar groter wordende digitale wereld, is er nog een toekomst voor papier?

Balder: Alles komt terug, de oude druk-technieken van vroeger zijn weer in. Maar je ziet wel dat er niet meer en masse flyers worden besteld bijvoorbeeld. Vroeger bestelden een klant 10000 stuks en gingen die dan overal gaan uitdelen en onder ruitenwissers steken. Nu is dat heel wat minder, omdat je nu ook Facebookuitnodigingen en

• Voorgevel studio De Barbaren

• G-Brand

Page 44: Gruis Magazine

44 GRUIS

1SOFTWARE KENNIS

Zorg dat je genoeg kennis en ervaring hebt met de grafische programma’s. Blijf up-to-date! Je ontwer-pen moeten kwalitatief genoeg zijn voor de klant.

2PORTFOLIO

Maak een portfolio aan met eerdere projecten en werken. Zet er alles in wat de klant interesseert: er-varing, stijl etc. Een portfolio is een visitekaartje voor de klant en overtuigt de klant om voor jou te kiezen.

3WEBSITE

Maak een portfolio aan met eerdere projecten en werken. Zet er alles in wat de klant interesseert: er-varing, stijl etc. Een portfolio is een visitekaartje voor de klant en overtuigt de klant om voor jou te kiezen.

4MARKETING

Maak promotie voor jezelf! Stuur mails rond, deel businesskaartjes uit, maak een facebookpagina aan, hang posters op in de stad etc. Het meest effectieve en tevens het goedkoopste promotiemiddel is mond- tot- mond reclame!

5NETWERK

Creëer een netwerk rond je heen van mensen die ervaring hebben in de grafische wereld. Je leert veel bij van reeds ervaren professionele ontwerpers en je maakt daarbij ook je naam bekend onder mensen die er iets van weten, waardoor je klanten krijgt. Door te communiceren weet je ook waar je staat in de grafische wereld en aan welke punten er nog moet gewerkt worden.

6PRIJS

Vraag niet te veel, maar ook niet te weinig voor je ontwerpen. Indien je teveel vraagt schrik je klanten weg. Als je echter een te lage prijs vraagt, is er geen kans op overleving van je bedrijfje. Doe onderzoek naar hoeveel je kan vragen, vraag het aan grafisch ontwerpers die al wat ervaring hebben op dit vlak.Vraag ook een voorschot aan je klant. Zo vermijdt je dat een klant je niet betaald na uren werk.

Hoe start je een eigen grafisch bedrijfje?

44 GRUIS

Page 45: Gruis Magazine

GRUIS 45

Expositie Goedele DE WILDE Don’t be absent-minded

17

+ 28 juni 2013

Ana

loge

fot

ogra

fie

Page 46: Gruis Magazine

46 GRUIS

HEERLIJKE PASTA

HEERLIJKE PASTA

SINT-PIETERSPLEIN 429000 GENT0475/258489 Basic Italian Gent

Page 47: Gruis Magazine

GRUIS 47

Page 48: Gruis Magazine