GRNVLD 2011/06

52
06 2011 MAGAZINE OVER HET VERBINDEN VAN STAD EN LAND De kunst van het ontpolderen JOHN HUIGE Omgang met dieren onder vuur JAN STAMAN & MAARTEN DOORMAN Koeientuinen JAN DOBBE & GERRIE HONDIUS Melkkleuren AZIZ BEKKAOUI Loethe Olthuis Boer Tupker Frans Ellenbroek A.L. Snijders Karin Luiten IN DIT NUMMER EN VERDER MET ‘...en voorbij het grazen’

description

GRNVLD 2011/06 Magazine over het verbinden van stad en land: '...en voorbij het grazen'

Transcript of GRNVLD 2011/06

Page 1: GRNVLD 2011/06

062011MAGAZINE OVER HET VERBINDEN VAN STAD EN LAND

De kunst van het ontpolderen

JOHN HUIGE

Omgang met dieren onder vuur

JAN STAMAN & MA ARTEN DOORMAN

KoeientuinenJAN DOBBE & GERRIE HONDIUS

MelkkleurenAZIZ BEKK AOUI

Loethe Olthuis

Boer Tupker

Frans Ellenbroek

A.L. Snijders

Karin Luiten

IN DIT NUMMER

EN VERDER MET

‘ ...en voorbij het grazen’

Page 2: GRNVLD 2011/06

Make a Forest is een wereldwijde interdisciplinaire culturele manifestatie. Van Nairobi tot Seoul, Amsterdam tot Teheran en Santa Cruz de la Sierra: over de hele wereld gaan culturele instellingen en onderwijsinstituten in 2011 samen met kunstenaars, ontwerpers en architecten bomen maken en zo het belang van het bos en de uitdagingen rondom goed bosbeheer op de agenda zetten.

Het platform www.makeaforest.org verbindt deze artistieke bomen tot een uniek cultureel divers bos.

Ook in Nederland worden boomprojecten opgezet, door onder meer de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, het Tropenmuseum, CBK Rotterdam, de Gerrit Rietveld

Academie, MU Gallery in Eindhoven en Museum Hilversum. Door het jaar heen vinden verspreid door het land themaprogramma’s plaats waarop het onderwerp vanuit verschillende invalshoeken -zoals wetenschap, beeldende kunst, vormgeving en architectuur- wordt belicht.

Ook een themaprogramma bijwonen, een boomproject maken of de groei van het bos volgen?

Kijk op www.makeaforest.org

WWW.MAKEAFOREST.ORG

2011 VN JAAR VAN DE BOSSEN AANLEIDING WERELDOMVATTEND

NEDERLANDS INITIATIEF

[ !"#$%&'%(!) ]

Page 3: GRNVLD 2011/06

Caroline van der Lee Hoofdredacteur

COLOFONGRNVLD is een uitgave van Sjaalman Media in opdracht van Kasteel Groeneveld. GRNVLD verschijnt vier keer per jaar. Het volgende nummer verschijnt in september 2011.

GRNVLDGroeneveld 2, 3744 ML Baarn, [email protected]

Uitgever Sjaalman Media, Chris van KoppenRedactie Caroline van der Lee (hoofdredacteur), Brigitte van Mechelen (managing editor), Mariken Bokeloh (redacteur) Vormgeving Volta_ontwerpers Druk Wilco, AmersfoortMedewerkers Marco Bakker, Willemijn van Benthem, Andrea Bosman, Jos Collignon, Comic House, Jan Dobbe, Frans Ellenbroek, Wilma Elmendorp, Marleen Felius, Kester Freriks, Karine Hoenderdos, Gerrie Hondius, Daan Jippes, Frank Jonker, Jonkman Klinkhamer en Studio Groen+Schild, Karin Luiten, Loethe Olthof, Aloys Oosterwijk, Hans van Oudenaarden, Hans Palmboom, Harold Pereira, K. Schippers, Hugo Schuitemaker, Mathijs Sienot, Irene Smook, A.L. Snijders, Christine Tinssen, Wouter Tulp, de Vrede van Utrecht

Foto cover Jan van IJkenStier Billy the Kid en Marente Hupkes tijdens een van de workshops koe-knu*elen, zie: agrarischcultuurgoed.nl. Titel van dit nummer ‘...en voorbij het grazen’ is ontleend aan De dichter is een koe van Gerrit Achterberg.Foto achterkant Hugo Schuitemaker

Alle zorg is besteed aan het achterhalen van namen van rechthebbenden. Degene die menen zekere rechten te doen gelden kunnen contact opnemen met de uitgever.

Marketing en advertentieacquisitie Isabel van der Weijden, [email protected] 06-52 00 81 23

ISSN 1566-6190

Abonnementen Een abonnement kost + 25,– voor 4 nummers per jaar. Voor een abonnement zie p. 50.Als abonnee bent u tevens vriend van de Stichting Groeneveld. De Stichting Groeneveld ondersteunt de activiteiten van Kasteel Groeneveld. Als vriend heeft u recht op gratis toegang tot het kasteel voor uzelf en een introducé, wordt u uitgenodigd voor openingen en andere activiteiten en krijgt u korting op speciale publicaties en andere artikelen.

Aanmelden voor de maandelijks e-nieuwsbrief kan via de website www.kasteelgroeneveld.nl

Nieuws en persberichten kunt u sturen naar GRNVLD, Groeneveld 2, 3744 ML Baarn, [email protected]

In ons onderzoek naar de ingewikkelde relatie tussen dier en mens heeft in dit nummer van de GRNVLD de koe, of beter, het rund, een centrale plek gekregen. In woord en beeld komt zij voorbij. Zij heeft de hoofdrol in Groo(t)s en Op pad, figureert in het essay van Frans Ellenbroek en is terloops of indirect aanwezig in Ter tafel en Mijn landschap.Zij verdient deze aandacht. Geen dier hoort zo bij ons land als de koe. Zo’n twee miljoen koeien zijn er in Nederland. En hadden we enige decennia geleden toch vooral vlees- en melkkoeien in zwartbont of roodbont, tegenwoordig is de variatie en de inzetbaarheid eindeloos veel groter. Grote grazers als Schotse Hooglanders en Galloways beheren onze natuurgebieden. Er zijn hobbykoeien voor de lol, knu!elkoeien tegen de stress, kunstkoeien om het landschap op te leuken en koeien van een oud ras om landgoederen te verfraaien. We eten haar vlees en drinken haar melk en gebruiken haar vacht voor schoenen en kleding. Haar beeld siert ‘groeten uit Holland’ ansichtkaarten of toeristische prullaria. En ze is het object van grote en bekende kunstwerken. Aziz Bekkaoui gebruikt melk zelfs als sleutel om de identiteit van Nederland te ontsluiten.

In onze relatie met de koe komen alle aspecten van de relatie dier en mens voorbij. De koe is naast dier ook ding, een melk- en vleesfabriek of object van onze a!ectie. Maar bovenal is de koe een symbool, het visitekaartje van Nederland. Ik pleit er dan ook voor de Nederlandse leeuw (waar komt die vandaan?) te vervangen voor de koe. En… het loeit ook heel lekker tijdens het EK-voetbal.

VOORAF

Beeld: Hans van O

udenaarden

03

Page 4: GRNVLD 2011/06

alvast maar aan!Steek de barbecue

Voor steeds meer Nederlanders is kiezen

voor biologisch vlees de meest natuurlijke

zaak van de wereld. En geef ze eens ongelijk.

Want kiezen voor biologisch vlees is kiezen

voor lekker vlees gezond van oorsprong. Daar-

voor bent u bij de Groene Weg slagers aan het

juiste adres.

De Groene Weg bestaat dit jaar 30 jaar. En om

dat te vieren hebben de slagers een feestelijk

assortiment BBQ-vlees voor u samengesteld.

Uiteraard 100% biologisch en 100% lekker.

Steek de barbecue dus alvast maar aan!

Kijk voor meer informatie en lekkere

recepten op www.degroeneweg.nl

De Groene Weg

11051413 Adv GRNVLD bbq.indd 1 17-05-2011 10:44:00

Page 5: GRNVLD 2011/06

05

Herkauwen

INHOUD

AZIZ BEKKAOUI OVER DE WISSEL WERKING TUSSEN LANDSCHAP EN CULTUUR

06 08

1214202224283032363843444648

!""#$%&'Kort nieuws

(&) ("*&+Maarten Doorman & Jan Staman

$)%%((),Gerda Tupker

%- -"'‘Er staat een koe in de tuin!’

.#/0 +"0',12"-Aziz Bekkaoui

3&)2""+ A.L. Snijders

!4")& 5%,(Naar zijn beeld en gelijkenis

4&0'&John Huige

"0'&) 6&&+'Hans Palmboom

5"* &0 5%)&0Reflecties, inzichten

%%$,(Streektaalpop

%%),-)%0$Lekker naar buiten

'& ,127((#0$relatie tussen dier en mens

...Karin Luiten

3&),()#-( Daan Jippes

$)%&0&3&+' 3&)6%74#0$ + -)%$)".."Verbouwingsfeuilleton, evenementen

20

Melkkleuren

Page 6: GRNVLD 2011/06

06

BOEK

STADSLANDGOED DE KEMPHAAN

NIEUWS – PUBLICATIES, TENTOONSTELLINGEN, PRIJS VRAGEN, CAMPAGNES, SYMPOSIA, INNOVATIES. NIEUWS EN PERSBERICHTEN KUNT U STUREN NAAR GRNVLD, GROENEVELD 2, 3744 ML BAARN, [email protected]

Z A AIGOEDFOTOTENTOONSTELLING

BOEK

WEIDEVOGELS GRAADMETERS VAN ONS CULTUREEL ERFGOEDNederland heeft een uniek cultuurhistorisch landschap. Door de aanleg van dijken en drooglegging is een uniek boerenland-schap ontstaan, waarop een bijzondere gemeenschap van planten en dieren huist. Natuur en boeren leefden tot in de jaren zeventig in harmonie met elkaar. Onze voedselbehoefte heeft hierin verandering gebracht en is ook van grote invloed op de flora en fauna in onze polders. Fotograaf Danny Ellinger heeft op innemende wijze het verhaal over het leven en bedreiging van de weidevogels in beeld gebracht.Fototentoonstelling ‘Weidevogels’ van 26 maart tot 28 augustus 2011 in Fotogalerie In de Gewelven – Kasteel Woerden, Kasteel 3, Woerden, www.fotogalerieindegewelven.nl

WILDLIFE WANDELINGEN IN NEDERLANDIn ons dichtbevolkte land leven wel degelijk wilde dieren. Er kan zomaar een zwijn tussen de bomen staan, een zeearend overvliegen of een slang wegschieten in het hoge gras. Je weet alleen nooit wanneer en waar. Dat maakt het juist zo spannend. De kans op een ontmoeting kun je zelf vergroten. Zo zijn de krachtmetingen van bronstige edelherten elk najaar te zien. Het beste tijdstip? Trek er in de schemering op uit en misschien maak je het mee. Of maak een robbentocht om de zeehonden te zien zonnebaden op een zandbank. Bespaar een duur ticket naar Alaska of Afrika en verwonder je over de wilde dieren in eigen land met de wandelroutes in Wildlife wandelingen in Nederland, 12 ontdekkingstochten in het spoor van de wilde dieren.

Images of FarmingWeinig onderwerpen leveren zoveel vooronderstellingen op als de boerderij. Aan de hand van twintig (beeld)essays van kunsthistorici, cultuurwetenschappers, kunstenaars, landschapsarchitecten en anderen vraagt het boek Images of Farming aandacht voor de beeldvorming rondom het boerenland. De productie en de beeldvorming van zowel kunst als boer worden in het boek belicht. Het beeldmateriaal en de artikelen tonen Images of Farming uit Duitsland, Nederland, Spanje, Groot-Brittannië en de Verenigde Staten.Initiatiefnemer myvillages.org is een kunstenaarsplatform dat zich richt op het platteland als plaats van en voor culturele productie. Oprichters van myvillages.org zijn Antje Schi*ers (DE), Wapke Feenstra (NL) en Kathrin Bohm (UK/DE). Images of Farming7#($&3&) Jap Sam Books en myvillages.org#,60 978 94 903 2224 3 / -)#/, + 24,50

Wildplukkennis gezochtDe werkgroep ‘Oogsten Zonder Zaaien’, in 2003 opgezet door een klein groepje Slow Food leden en inmiddels uitgegroeid tot een actieve werkgroep, heeft een nieuwe website met wiki opgezet. Middels deze wiki is heel eenvoudig te zien wat er in iedere maand in het wild te oogsten is en hoe de buit kan worden bereid. De werkgroep nodigt eenieder die kennis over wild voedsel heeft en deze wil delen, nadrukkelijk uit om het kennisreservoir aan te vullen. .&&) #0*%: oogstenzonderzaaien.nl/wiki

OOGSTENZONDERZAAIEN

WERKGROEP

EETBAAR HOUT KWEKERIJ (EKH) Vanaf mei 2011 is op Stadslandgoed De Kemphaan in Almere een Eetbaar Hout Kwekerij (EHK) in productie te bewonderen. Met een EHK kan de Landgoedwinkel van De Kemphaan nu zelf shiitake paddenstoelen kweken en eigen paddenstoelstammen verwerken en verkopen. Stadslandgoed De Kemphaan is in de jaren negentig ontwikkeld met als doel inwoners uit Almere dichter bij de natuur te brengen. Het terrein is een gevarieerde plek in het bos gebleven met een waterrijk karakter en bijzondere attracties. .&&) #0*%: www.kemphaan.nl

Wildlife wandelingen in Nederland7#($&3&) Gegarandeerd Onregelmatig#,60 978 90 786 4119 3-)#/, + 14,95

H Jack Luiten LTO N

oord, Lauren Bon: Not a cornfield

Page 7: GRNVLD 2011/06

07

DE STAD 3DOf je er nu woont, werkt of winkelt, bij een stad sta je nauwelijks stil; de stad is er gewoon. Toch is er veel over te zeggen. Hoe is hij zo geworden, wie was er verantwoordelijk voor het ontwerp en met welk idee? Vervolgens: wie zijn de bewoners en de gebruikers en hoe wordt dat zichtbaar op straat? En: waar gaat het heen? Hoe ziet de stad van de toekomst eruit, welke ideeën spelen hierbij een rol? Museum Hilversum toont tot 15 augustus ‘De Stad 3D’. In drie deeltentoonstellingen komen achtereenvolgens de historie, street art en toekomstvisies aan bod. .&&) #0*%: www.museumhilversum.nl

Theater op locatieDe ultieme lofzang op de liefde, dat is de opera Orfeo ed Euridice. Op, in en onder het water van de vijver van Paleis Soestdijk, regisseert Jos Thie een overrompelend muzikaal spektakel. In het verhaal van Orfeo ed Euridice speelt de tegenstelling tussen de bovenwereld, waar de levenden wonen, en de onderwereld, waarin de doden vertoeven, een belangrijke rol. Deze twee werelden worden zichtbaar gemaakt door de opera af te laten spelen op, in en onder het water. De opera wordt in samenwerking met de Vrede van Utrecht gemaakt.Orfeo ed Euridice – van 3 juni tot 23 juli, voor locatie zie www.deutrechtsespelen.nl

CULTUREEL ERFGOEDTHEATER

TEEKREPAIR CAFÉ

LUPINES

Bloemen etenDe eerste gedachte bij lupine is waarschijnlijk die van veelkleurige tuinplanten. Maar lupine is ook een uitstekend plantaardig alternatief voor vlees. Het bevat nagenoeg alle aminozuren die een mens nodig heeft, is rijk aan gezonde voedings-vezels en bevat bijna geen vet. Lupineteelt blijkt mogelijk in een groot deel van de wereld, waar-onder Noordwest-Europa. Lupinemeel en -vezels worden al langer gebruikt in brood en banket en nu tevens als vleesvervanger ingezet. Voor akkerbouwers is het een goed gewas om te telen. Het kan goed tegen droogte, verbetert de structuur van de grond en brengt (via stikstofbinding) stikstof in de grond. Daarnaast is de plant in staat (op fosfaatarme gronden) de fosfaat beschikbaar te maken. Dat betekent dat de bodemvrucht-baarheid toeneemt. Op dit moment komt het grootste deel van de lupine uit Australië. Een uitbreiding van de regionale teelt van lupine is wenselijk en mogelijk. Wel is verder onderzoek vereist om de opbrengst te verhogen en de planten geschikt te maken voor kalkrijke grond.5#/5 %-: www.meatless.nl

ERFGOEDSTEMWie geïnteresseerd is in cultureel erfgoed en graag op de hoogte blijft van de laatste ontwikkelingen en actualiteiten, kon daarvoor al een abonnement nemen op de wekelijkse nieuwsbrief De ErfgoedStem. Sinds enige tijd is er ook een website van de ErfgoedStem. De ErfgoedStem is in 2007 ontstaan als een initiatief van een aantal erfgoedinstellingen die streven naar meer samenwerking in de sector. Doel is het maatschappelijke belang van cultureel erfgoed beter voor het voetlicht te brengen en bij te dragen aan een groter maatschappelijk draagvlak ervan. 5#/5 %-: www.erfgoedstem.nl

DE LEKKERSTE AARDBEIEN BINNEN IEDERS BEREIKEigen aardbeitjes telen, op grijpafstand van de keuken: dit kan via de Aardbeien academie. Aardbeienteler Jan Robben ontdekte dat veel van de smaak van zijn vruchten verloren gaat tijdens het transport vanuit zijn tuin naar de consument. De laatste dagen aan de plant zijn voor de aardbei de allerbelangrijkste. Dan ontwikkelt de zomerkoning de meeste suikers en zijn zo verrukkelijk zoete smaak. De ideale afstand om de aardbei sappig en volrijp van de plant op het bord te krijgen, is volgens Robben tien meter, een plantje in de vensterbank dus. Liefhebbers kunnen zich inschrijven aan de Aardbeienacademie. Via Aardbeienacademie.nl kunnen de deelnemers zien hoe zij de beste aardbeien aan de plantjes kunnen krijgen met woord, foto en film. Ook is er de mogelijkheid om vragen te stellen – zowel aan Robben als aan andere academici – en om onder elkaar ervaringen en tips uit te wisselen. 5#/5 %-: www.aardbeienacademie.nl

ROTBEESTENIn de verkiezing van de Rotbeesten Top 50 die door het programma Vroege Vogels werd georganiseerd haalde de teek met 9457 van de 48.202 stemmen de eerste plaats. Gevolgd door de steekmug, daas, wesp, hond (!), zilvervisje, kat (!), eikenprocessierups, vlo, hoofdluis. De overige 40 rotbeesten zijn te vinden op de site van het programma. Bijzonder is dat de eerste plaats is behaald door een dier dat 25 jaar geleden nog nauwelijks bekend was. Pas sinds in de jaren tachtig de opmars van de ziekte van Lyme begon die door de teek wordt verspreid, is deze kleine spinachtige ‘populair’ geworden..&&) #0*%: www.vroegevogels.vara.nl

TENTOONSTELLING

AARDBEIENACADEMIE

Page 8: GRNVLD 2011/06

08 TER TAFEL

Onze omgang

dieren vuur

met

onder

Page 9: GRNVLD 2011/06

09Tekst: Kester Freriks* | Beeld: Aloys Oosterwijk** © Comic House

Nauwelijks""zijn we in een der histori-sche zalen van Kasteel Groeneveld aangeschoven om een gesprek te voeren over de verhouding tussen mens en dier of er valt een cruciaal woord: ‘vervreemding’. De filosoof en de wetenschapper zijn enigszins gestuurd door de onder-vrager. Doorman schreef het essay Eerlijke boter, echte groenten. Over eten en voedsel waarin de documentaire Our Daily Bread (Unser täglich Brot, 2005) een belangrijke rol speelt. Hij schrijft: ‘Juist omdat nergens geoordeeld wordt, en omdat de film zo esthetisch is, zo fraai van ritme en kleurcontrast, blijft een enorm gevoel van hulpeloosheid achter.’ Ook Jan Staman heeft de film gezien: ‘Ik zie er een groot gebaar van J’accuse in. Maar aan wie is die beschuldi-ging gericht? Anderzijds kun je de documentaire ook beschouwen als een teken van vooruitgang, van verbetering, hoe vreemd dat ook klinkt. Vroeger ging het slachten en ook de omgang met dieren met pijn en leed gepaard, nu is dit gestroomlijnd en zijn heel veel van de oude problemen door technologie verholpen. Toch, en dat is het punt, wekt die technologie vervreemding op en valt het ons moeilijk om de welzijnswinst te zien.’ Maarten Doorman vult met een mooie observatie aan: ‘Als andere volkeren dan de westerse deze beelden zouden zien, bijvoorbeeld de Chinezen, dan zouden ze het allereerst ervaren als teken van welvaart.’

-#0$-%0$6"++&(/&,De film is geheel zonder enige commentaarstem gemonteerd, je hoort alleen de metaalachtige geluiden van de machines die de dieren verpulveren, versnijden en verwerken tot voedsel. Techniek is alom aanwezig. In deze documentaire is het dier helemaal niets, gereduceerd tot een productie-object, een artefact. ‘De film zegt iets over onze cultuur, over onze omgang met dieren,’ merkt Maarten Doorman op. ‘Het oordeel ligt geheel bij de kijker. De film roept vragen op die je zelf eigenlijk nooit hebt geformuleerd. Toen ik voor mijn essay Eerlijke boter, echte groenten onderzoek deed naar onze eetgewoonten, ontdekte ik dat de gemiddelde Neder-lander slechts 4% van het te besteden bedrag uitgeeft aan eten, terwijl onze voorouders een veelvoud daarvan aan het eten besteedden, dan tekent dat wel onze omgang met eten. Maar nog altijd zijn Nederlanders uit op aanbiedingen, koopjes, goedkope producten en kijken we niet naar de herkomst ervan.’Jan Staman: ‘Het blijft ook mij intrigeren. In Nederland

doden we tachtig tot negentig miljoen eendagskuikens per jaar. Wat zegt dat over ons? Het is lastig je te identificeren met miljoenen eendagskuikens die als gele pingpongballetjes door een pijp zoeven. Maar bij grotere dieren zoals een paard, koe of een huisdier kantelt ons denken. We identificeren ons snel en gemakkelijk met individuele dieren en daar ligt een keerpunt.Staman vervolgt: ‘De hedendaagse mens grijpt steeds dieper in in het leven van dieren, of dat nu gebeurt binnen de intensieve veehouderij of in verband met proefdieren en de biotechnologie. Het is al zo oud als de wereld dat mensen dieren gebruiken voor hun eigen nut. Toch is er een kentering gaande; tegenwoordig is de samenleving zich steeds bewus-ter geworden van de ethische consequenties. Vragen dringen zich op, zoals: waar trekken we grenzen? Wat kopen we nog wel en wat niet? Welke ziekte is zo ernstig dat dierproeven wél aanvaardbaar zijn? Mensen trekken zich dierenleed aan. Rationele overwegingen maken de gevoeligheid voor dierenleed bepaald niet minder.’

'766&+& .%)""+Maarten Doorman vertrekt, zoals hij dat eerder deed in zijn veelzijdige boek De romantische orde (2004), vanuit het perspectief dat wij ‘ons niet kunnen ontworstelen aan de romantiek’. Deze culturele en filosofische stroming, die tussen 1795 en circa 1850 haar hoogtepunt in West-Europa bereikte, plaatst de mens met zijn persoonlijke emoties in het hart van de schepping. Doormans stelling luidt: ‘De omgang tussen mens en dier is nog altijd geworteld in de romantiek, daaraan kunnen we ons niet onttrekken. In de romantiek begon de mens zich gevoelsmatig te identificeren met het dier. Dieren hebben een hoge ‘aaibaarheidsfactor’ voor de mens van nu. Dat mensen kiezen voor scharrel-eieren, biologische schapenkaas of biodynamische groenten komt voort uit verlangen naar het ‘echte’, uit de wens de

* Kester Freriks (1954) is romanschrijver en auteur van boeken over vogels, waaronder Vogels kijken. Alle driehonderd Nederlandse vogelsoorten en De valk. Over valkerij en wilde vogels. Hij is verbonden aan NRC Handelsblad. Dit najaar verschijnt zijn boek Verborgen wildernis. Over ruige natuur en kaarten in Nederland.

** Aloys Oosterwijk (1956) volgde de Akademie voor beeldende kunsten in Arnhem. Grote bekendheid verwierf hij met Willems wereld in Panorama. Vanaf 2004 maakt hij naam als rechtbanktekenaar.

Termen als ‘hulpeloosheid’, ‘dubbele moraal’ en ‘ethische consequenties’ buitelen over elkaar heen tijdens een gesprek tussen schrijver en filosoof Maarten Doorman en jurist en dierenarts Jan Staman over de betrekkingen tussen mens en dier.

“ In Nederland doden we tachtig tot negentig miljoen eendagskuikens per jaar. Wat zegt dat over ons?”

Jan Staman

Page 10: GRNVLD 2011/06

10

natuur te kunnen beleven zoals vroeger. Van biologische schapenkaas kun je de herkomst lezen, je ziet een boerderij voor je zoals mensen denken dat een boerderij eruit hoort te zien: bomen eromheen, een toom kippen scharrelt rond, een waterput. Dat is misschien nostalgisch of sentimenteel, maar dat gevoel mogen we niet ontkennen. Anderzijds besteedt de Nederlander gemiddeld twee euro tachtig aan een fles wijn. Dat is onvoorstelbaar weinig. Er is een enorme discrepantie ontstaan tussen ons verlangen naar oorspronke-lijkheid en bio-industrie, tussen nostalgie en de harde werkelijkheid van megastallen en varkensflats.’Jan Staman neemt een duidelijk standpunt in: ‘De kritische burger wordt een dubbele moraal verweten omdat hij als consument niet méér zou willen betalen. Dit verwijt dat graag door de staat wordt gehanteerd is volkomen onterecht en het miskent de wijze waarop onze markt werkt. In mark-ten als de onze worden willens en wetens allerlei typen koopgedrag uitgelokt en wordt ervan uitgegaan dat consu-menten daarbij hun persoonlijke afwegingen maken en tot allerlei trade o!s komen. In onze markten moet je toegevoegde waarde creëren. Danone, met z’n kleine yoghurtbekertjes, heeft dat begrepen. Of neem het fenomeen ‘parmaham’, een product dat de suggestie biedt Italië te ‘ervaren’. Onze agrarische sector is slecht toegerust als het gaat om die toegevoegde waarde. Er zijn mensen die altijd Armani-pakken dragen, of altijd biologisch verantwoord kopen.

Dat is een segment. Er is ook een groep die Zeeman koopt én biologisch eet. En ook dat is een marksegment. Dit impliceert dat er meerdere marktsegmenten zijn, en die moet je proberen te bedienen. In zo’n markt is het verwijt van de dubbele moraal volkomen misplaatst.In Nederland heerst geen werkelijke voedselcultuur, zoals in België, Frankrijk en Italië wel het geval is. De Neder-landse veehouder is geen medespeler op die markten waar op toegevoegde waarde wordt ingezet, daarom zal hij het op den duur ook verliezen.’

&#&),"+"'&Maarten Doorman geeft een tre!end voorbeeld als illustratie: ‘In het rijke en welvarende Amsterdam-Zuid, waar ik woon, is slechts één slager, aan de Cornelis Schuytstraat. De toon-bank is zo’n zeven meter breed, een enorm venster. Daarvan beslaat het aanbod aan vlees niet meer dan drie meter, de rest wordt ingenomen door belegde broodjes, eiersalades. Bijna overal staat de aanprijzing bij van gemakkelijk, snel, eenvoudig te bereiden. Kijk eens naar Frankrijk, daar is een mooie synthese tot stand gekomen tussen de producten van de streek en de supermarkten. In elke supermarché is wel een afdeling te vinden die is bestemd voor regionale produc-ten. Deze afdeling slaat een brug tussen de productie van voedsel en de consument. Hier wint een persoonlijke band het van de vervreemding. De plattelandsnostalgie kun je niet afdoen als sentiment. Ik heb daarover ook geschreven in Eerlijke boter. Het is een belangrijke en niet te veronacht-zamen kracht in onze samenleving. Het succes van een keten als Marqt is veelzeggend: zij brengen authentiek etenswaar, zorgvuldig geproduceerd, met respect voor tradities, voor het dier, voor de streek. In uitgebreide betekenis zou je kunnen zeggen: met aandacht voor de aarde zelf. En dan zijn we weer terug bij de romantische orde, waaraan we ons nauwelijks kunnen onttrekken.’Jan Staman vult aan met een duidelijk beeld: ‘Wij zijn een land van de karkassen, van de vleesexport. Het vlees dat in Nederland wordt geproduceerd heeft standaard een goede verhouding tussen vlees en vet. Excellente grondsto!en en infrastructuur: dát zijn wij.’

07((#$2&#',6&$#0,&+Zowel Doorman als Staman zijn op zoek naar waar precies de grenzen liggen. Staman geeft een veelzeggend voorbeeld: ‘In Amerika zijn er zelfs huizen zonder keuken. Dat is de ene kant van de medaille. Aan de andere kant organiseren mensen kookweekeinden, waarin ze alleen maar koken met elkaar, over eten praten, een maaltijd bereiden met de beste grondsto!en. Dus we spreken nu over twee uitersten:

TER TAFEL

“Mensen willen graag dat de olijven voor de olijfolie van Bertolli echt door schilderachtige, Italiaanse vrouwen met de hand worden

geplukt en met de voeten geperst”

“ Rationele overwegingen maken de gevoeligheid voor dierenleed bepaald niet minder” Jan Staman

Maarten Doorman

Page 11: GRNVLD 2011/06

11de jachtige wereld van fastfood en fresh froozen food door de week die hemelsbreed verschilt van zo’n kookweekeinde. Deze wijze van leven verenigt eigenlijk zowel de bio-industrie in zich als de biodynamische levensstijl.’ Doorman kiest het filosofische perspectief: ‘Waar ligt de grens? Microben zijn gevaarlijk voor de gezondheid, die mogen dus verdelgd worden. Als ik een mier doodtrap, bekommert niemand zich daarom. In ons bewustzijn maken we aldoor onderscheid tussen de intrinsieke waarde van het dier en wat het dier voor ons betekent qua nuttigheidsbeginsel. Als je, zoals past binnen mijn visie van de romantische orde, aan dieren eenzelfde morele status en identiteit toekent als aan mensen, dan zouden dieren ook toegang moeten krijgen in het parlement. Dat is natuurlijk niet zo, en dat kan ook niet. Dat wij zo naar dieren kijken heeft met het verlangen tot identificatie te maken. Deze denkwijze vind je terug bij Schopenhauer die stelt dat alles wat leeft geleid wordt door eenzelfde basisprincipe: namelijk de wil tot leven. Hierin zouden dieren zich niet onderscheiden van mensen.’

2"0'- &0 ,-"0'#&0,(&0 Jan Staman snijdt een ander hoofdstuk aan door te stellen: ‘Nederland kent geen agrarische historie. Ons land kende een machtige burgerij, de organisatie van de samenleving was geconcentreerd in en rond de stad. In Frankrijk, Engeland en Duitsland lag de macht op het platteland. Bij ons bevond de macht zich in steden. Wij kennen geen invloedrijke platte-landsadel. We liepen in Nederland enorm achter, pas na 1900 werd er een Minister van Landbouw aangesteld en wat eerder kwam diergeneeskunde van de grond. Vroeger kon een huisdokter ook hand- en spandiensten verrichten als dierenarts. Door deze achterstand, volgens de wet van de stimulerende achterstand, kon het onderzoek in Wageningen en Utrecht opeens een enorme boost krijgen, en zijn we nu nummer één als het gaat om wetenschappelijk onderzoek op het terrein van landbouw en voedsel. Nu komt de ethiek weer om de hoek kijken: in de wetenschap en intensieve veehouderij is de tendens te zien om het dier als artefact, als een ding te zien. Dit heer en meester zijn over de dieren is iets wat de burger helemaal niet wil. Het dier heeft een bewustzijn, een identiteit en juist die aspecten zijn onder-gesneeuwd in het huidige systeem. Uit onvrede, of meer precies misschien, uit behoefte om je leefomgeving te begrijpen en dus ook de manier waarop je eten tot stand komt, groeit de waardering voor ambachtelijke wijzen van voedsel bereiden. De gemiddelde consument echter weet bijvoorbeeld niet dat die authentieke bolletjes mozzarella door de grote producenten in enorme batches worden geproduceerd en dat de lokale kaasmaker in Italië

zijn eigen karakteristieke mozzarella maakt, alleen voor zijn eigen lokale clientèle.’

3"+, ,&0(#.&0(‘Zo’n voorbeeld vind ik tre!end,’ zegt Maarten Doorman. ‘Het geeft aan hoe verwarrend en weinig transparant de weg van producent naar consument is. De laatste bevindt zich voortdurend tussen twee krachten. Aan de ene kant zijn dat rationalisering, economisch belang en industrialisering. Daartegenover staat het ultieme verlangen naar authentici-teit. Mensen willen graag dat de olijven voor de olijfolie van Bertolli echt door schilderachtige, Italiaanse vrouwen met de hand worden geplukt en met de voeten geperst. We stuiten voortdurend op paradoxale waarden van natuurlijkheid en echtheid versus biogenetica en bio-industrie. We kunnen het eerste niet afdoen als vals sentiment en het tweede niet als iets dat per se een afschrikwekkende ontwikkeling ver-tegenwoordigt. In mijn essay verwoord ik het zo: ‘Wie de complexe problemen rond voedsel te lijf wil gaan, mag nooit de cultuur vergeten waarin dat voedsel wordt geproduceerd en geconsumeerd, inclusief die van de tussenliggende keten.’

6%&)&0+&3&0Jan Staman is ervan overtuigd dat de boeren in ons land krediet genieten bij de gemiddelde burger. Hij is soms aanwezig bij bezoeken die mensen brengen aan de boer: ‘De mens wil contact krijgen met een bedrijf, met het boeren-leven. Dan is het soms goed om met boeren te spreken, uitleg te krijgen over waar het in hun visie en beleving om draait. De mens zal nooit ophouden radicale plannen te maken, al beseft hij dat niet alles mogelijk is. Genetische manipulatie is vooralsnog een beladen onder-werp. Ik ben ervan overtuigd dat indien uiteindelijk met genetische modificatie vitale doelen gediend worden, dat dan het vertrouwen toeneemt.’ Maarten Doorman stelt: ‘Je krijgt het niet uit het romanti-sche decor dat kennis onecht is. Veel van het denken van de mens speelt zich af tegen dat decor. Het verlangen naar echt en natuurlijk moeten we serieus nemen. Doe je dat niet, dan glijdt de maatschappij af naar een technocratie waar voor authentieke waarden geen plaats is. Anderzijds moeten we ook, met inachtneming van alle eisen voor milieu, ruimte-lijke ordening en transport, bese!en dat het in de heden-daagse maatschappij noodzakelijk is dat voedsel betaalbaar zou moeten zijn voor grote aantallen mensen. Om terug te gaan naar de beelden uit Our Daily Bread: mensen uit een andere cultuur zouden in deze documentaire wel eens een ideale weergave kunnen zien van de omgang tussen mens en dier. Alleen dat is al een bijzonder interessant gegeven. Voedsel hangt altijd samen met de cultuur waarin je geworteld bent, waar je vandaan komt.’"

Maarten Doorman, schrijver en filosoof, doceert aan de Universiteiten van Amsterdam (Mediastudies) en Maastricht (Cultuurwetenschappen).

Jan Staman, jurist en dierenarts, bekleedt het directeurschap van het Rathenau Instituut in Den Haag voor onderzoek en debat over wetenschap en technologie.

“ Pattelandsnostalgie kun je niet afdoen als sentiment” Maarten Doorman

Page 12: GRNVLD 2011/06

* Hugo Schuitemaker is freelance fotograaf en oprichter van Zeeliefhebbers, een bedrijf dat duurzame vis inclusief fotografie en recepten aan de man brengt.

Tekst: Mariken Bokeloh | Beeld: Hugo Schuitemaker*

Een zoogkoehouderij, dat begrip kende ik nog niet… Hoe zijn jullie daartoe gekomen? Begin jaren tachtig hadden we wat koeien en een koemesterij. We waren klein, hadden geen quotum en konden dus geen melk leveren. We besloten het roer om te gooien en op zoek te gaan naar een goed ras voor fokkerij. We begon-nen met een paar Roodbontkoeien, maar die waren druk… niet helemaal een soort waar we ons gelukkig mee voelden.Met de Belgische Witblauw dikbilkoeien vonden we een puik ras voor de fokkerij. We insemineer-den ze met onze eigen luxe zwartbonte en witte koeien. Maar de wereld van de fokkerij met tentoonstellingen van extreem dikke koeien, die we bezochten als een soort gezinsuitje, paste niet bij ons.De zoogkoehouderij des te meer. De koeien die we voor het vlees fokken, laten we zo lang mogelijk moeder worden en zijn. Kal,es zogen minstens een hal,aar bij de moeder. En als de koe geen moeder meer kan zijn gaat ze naar de slacht. Inmiddels zijn we al bij Nelleke 20.

Wat maakt jullie boerenbedrijf zo bijzonder?Wij onderscheiden ons met het Belgische Wit-blauwe ras. We laten de kalveren ten minste een hal,aar bij de moeder drinken en we hebben

een natuur- en diervriendelijke bedrijfsvoering.Nu met de nieuwe hoeve en stal, zijn alle dieren bij elkaar. De kal,es hebben een eigen ruimte met hun moeder, evenals de drachtige koeien. In de zomer staan de koeien buiten. We geven de dieren rust en ruimte.Er gaat geen koe op transport en we hebben een kort lijntje met het slachthuis. We bieden vlees-pakketten aan via onze site, zo kopen mensen het vlees dicht bij de bron.

Belgische Witblauw koeien staan erom bekend dat ze zo doorgefokt zijn dat ze niet meer natuurlijk bevallen…Wij doen mee aan een fokprogramma dat erop is gericht om dit ras weer zelf te laten bevallen. We meten met regelmaat en houden bij welke koe een breed bekken heeft. We selecteren koeien met een groot bekken, en hopen zo de keizersnede terug te dringen. Bij de keuze van de fokstier letten we op een korte draagtijd, waardoor een kalf kleiner wordt

geboren en buiten de moeder kan groeien. Vannacht is er nog op natuurlijke wijze een kal,e geboren.

Jullie spreken over natuurlijk- en diervriendelijk. Is dat ook biologisch?Met biologisch ben je meteen aan allerlei regels gebonden. We proberen het zo goed mogelijk te doen; goed voor dier, natuur en de mens. Maar we pachten grond van diverse boeren om de dieren te laten grazen. Niet alle boeren onder-houden hun weilanden biologisch.

Wat maakt jou trots?Ik ben trots op het feit dat we als familie gegroeid zijn tot wat we nu hebben en zijn. Het boerenleven is moeilijk… Van een kleine locatie, waar we bermen hooiden, van niets iets maak-ten, elk vrij veldje van de gemeente omheinden en er hooiden of dieren lieten grazen, hebben we nu een naam en bedrijf neergezet met trouwe klanten en afnemers.

DE VOORLIEFDE VOOR HET VERZORGEN VAN KOEIEN, BRACHT GERDA TUPKER IN PRAKTIJK TOEN DE KINDEREN NOG KLEIN WAREN EN ZIJ AAN HUIS GEBONDEN WAS. IN EEN KWART EEUW IS DE HOBBY VAN GERDA UITGEGROEID TOT EEN FAMILIEBEDRIJF WAAR BELGISCHE WITBLAUW DIKBILKOEIEN VAN HET GOEDE LEVEN PROEVEN. ONLANGS BETROK DE FAMILIE HOEVE RAVENSTEIN OP HET LANDGOED GROENEVELD IN BAARN. EEN LANDWINKEL MET BOEREN-, BIOLOGISCHE EN STREEKPRODUCTEN VINDT ER ONDERDAK EVENALS EEN SPIKSPLINTERNIEUWE POTSTAL MET ZO’N KLEINE HONDERD KOEIEN EN ÉÉN STIER.

De Belgische Witblauwdikbil is een puik ras

Gerda Tupker over Hoeve Ravenstein

GROO(T)S

Hoeve Ravenstein is dagelijks in beweging. De boerderijwinkel is geopend van di t/m vr van 10 tot 17 uur en za van 10 tot 16 uur. Zie ook: www.hoeveravenstein.nl of www.ravensteinnatuurvlees.nl

12

Page 13: GRNVLD 2011/06

“ We geven de dieren rust en ruimte”

13

Page 14: GRNVLD 2011/06

koeOP PAD Tekst: Jan Dobbe* | Beeld: Gerrie Hondius**

‘Er staat 14

een

Page 15: GRNVLD 2011/06

15

Vrolijke""koeien die vrij rondlopen en van frisse groene blaadjes snoe-pen in een overdekte, maar zeer lichte en wel-dadige tuin. Een tuin, die je vanaf de openbare weg niet ziet omdat hij opgaat in het landschap… Het is een bijna utopisch plaatje in deze tijd van intensieve veehouderij en megastallen, maar zeker niet denkbeeldig. Het is de uitkomst van een meerjarig project van een aantal onder-nemers en innovatieorganisatie Courage (LTO Nederland en NZO), die een alternatief proberen te vinden voor de huidige huisvesting in de melkveehouderij. Waarom? Schaalver-groting is al vele jaren lang hét sleutelwoord als het gaat om concurrentie op de zeer competi-tieve internationale zuivelmarkt. Denk hierbij aan steeds grotere bedrijven met steeds meer

dieren, verregaande automatisering en e#ci-ency. Op zeker moment bleek echter dat verdere schaalvergroting met de traditionele huisvestingssystemen zoals de ligboxenstal en grupstal steeds meer weerstand zou oproepen. Het plafond was bereikt.

‘1%4.70#(8’Het InnovatieNetwerk (ministerie van EL&I) en de stichting Courage namen het op zich om alternatieven te onderzoeken. Ze kwamen in 2006 met het fenomeen Cowmunity op de proppen. ‘In Cowmunity zijn we op zoek gegaan naar de realisatie van een melkveebedrijf dat niet alleen groter en e#ciënter is, maar vooral ook beter. Beter voor de boer, beter voor de omge-ving en vooral ook beter voor de koe,’ aldus projectleider Carel de Vries (52) van stichting Courage. ‘Samen met drie melkveehouders en onderzoeksinstituut Alterra maakten we vier ontwerpen voor een grootschalig melkvee-bedrijf. Niet alleen grootschalig en internatio-naal concurrerend, maar ook maatschappelijk gewaardeerd. Met nadruk op ‘waardering’: we wilden meer dan alleen maar acceptatie. We hebben het hier immers over de koe, hét

visitekaartje van het Nederlandse landschap. De burger waardeert de koe en wil dan ook het beste voor dit dier. Men wil een duurzame veehouderij, waarin het dier weer dier kan zijn en het landschap intact blijft. Daarom keken we behalve naar kostprijsreductie, ook naar milieu, dierenwelzijn en landschap.’

‘1%4*%)("6+&’Vanuit de Cowmunity-gedachte ont-stond het project Cowfortable, waarin melkveehouders, onderzoekers van Animal Science Group (Wageningen UR) en Courage samenwerken aan grensverleggende huis-vesting voor melkvee. Een van de vruchten van Cowfortable is de Koeientuin, helemaal ontworpen vanuit de koe. ‘Twee vragen stonden centraal: “Wat wil de koe?”, maar daarnaast ook “Wat wil de burger?” Koe en burger, op deze twee partijen werd alles geconcentreerd – wat de economie en de boer willen, lieten we even buiten beschouwing.’ Onderzoeksteams werden aan het werk gezet en men ging in gesprek met publieksgroepen om over dieren-welzijn en landschapsbeheer te praten. Op zoek naar inspiratie bezocht het projectteam ook dierentuinen. Hoe huisvesten ze daar grote

* Jan Dobbe is freelance journalist en tekstschrijver. Tot 2009 werkte hij bij de Nederlandse Vereniging tot bescherming van Dieren als hoofdredacteur van het blad DIER.

**Gerrie Hondius werkt zelfstandig als (strip)tekenaar, illustrator, (live)cartoonist, schilder en schrijfster.

ALS WE DE KOE HAAR EIGEN STAL LATEN ONTWERPEN, HOE ZOU DIE ER DAN UITZIEN? MET DIE VRAAG ZIJN WETENSCHAPPERS EN ONDERNEMERS AAN DE SLAG GEGAAN OM EEN SOORT HOF VAN EDEN VOOR KOEIEN TE ONTWERPEN: DE KOEIENTUIN. BEHALVE DOOR DE KOE (‘VISITEKAARTJES VAN HET NEDERLANDSE LANDSCHAP’) ZELF, LIETEN DE INITIATIEFNEMERS ZICH INSPIREREN DOOR DE AANPAK VAN DIERENTUINEN. EEN VERHAAL OVER INNOVATIE, DIERGERICHT ONTWERPEN EN (NOG) GESLOTEN SUBSIDIEPOTJES.

“ Binnen is een gevaarlijk woord voor koeien”

[Vrij naar ‘Er staat een paard in de gang’ van André van Duin]

Page 16: GRNVLD 2011/06

16

grazers? De Vries: ‘We leerden er twee belang-rijke dingen. Allereerst dat een dierenverblijf niet hoeft te lijken op een fabriekshal, maar juist de oorspronkelijke leefomgeving kan weerspiegelen. En in de tweede plaats dat een aantrekkelijk “kijkspel” een verkoopbaar product is. Mensen moeten dichtbij de dieren kunnen komen. Contact met dieren doet ze goed, het is leerzaam en ze krijgen een beter beeld van waar hun voedsel vandaan komt.’

5%&#&0(7#0In een gezamenlijk projectteam met boeren, wetenschappers, een architect en een hovenier (vanwege het landschappelijke aspect) ging men aan het ontwerpen. De Vries: ‘Ik liet hovenier Jan Pape destijds een foto zien van een nieuwe ligboxen-stal die we hadden ontworpen. “Wil je het echt weten?”, zei hij. “Ik vind het helemaal niks.” Ik was geschokt. Dit was toch een mooie stal met veel licht, lucht en fraaie, brandschone zwart-bonte koeien!? “Het enige dat iets met koeien te maken heeft, is het voer voor het hek. Verder zie ik alleen maar beton en staal. Dit is een garage of fabriekshal. Geen dierenverblijf,” aldus Pape. Hij vond dat we terug moesten naar de natuurlijke buitenomgeving van het dier: vegetatie, bewegingsvrijheid, mogelijkheid om te exploreren en onderling contact. Hij had een punt. Zo gezegd, zo gedaan, wat ons betreft werd het motto: buiten=binnen.’

Binnen is echter een gevaarlijk woord voor koeien. Het is immers een trend van de laatste jaren om koeien steeds langer (en zelfs het hele jaar) binnen te houden, iets wat tot groeiende maatschappelijke weerstand leidt. Is de Koeien-tuin niet het spreekwoordelijke doekje voor het bloeden en is men niet bezig om langs deze weg de steeds verder teruglopende weidegang voor koeien te legitimeren? De Vries: ‘Nee, zeker niet. De propositie is niet dat je met een koeien-tuin je dieren niet meer de wei in hoeft te laten. Integendeel, de tuin is op dit punt alleen maar een plus ten opzichte van de traditionele stallen. Want ook al gaan de dieren ’s zomers de wei in, dan nog staan ze ongeveer hun halve leven op

stal. De vraag of de dieren al dan niet de wei in gaan, is en blijft een beslissing van de boer. Wij hebben ons vooral geconcentreerd op diervriendelijke huisvesting.’

$&+""$'& 6%'&.Dat er een hovenier mede aan de wieg van de Koeientuin heeft gestaan, is goed aan het ontwerp te merken. Overal zijn planten voorzien, bijvoorbeeld als een soort natuurlijke systeemwandjes, beschermd tegen de vraatzucht van de koeien door een fijnmazig hekwerk. Wat er uitgroeit, wordt dan ook prompt opgegeten. Bomen staan er ook, en ze groeien letterlijk door het dag-

OP PAD

We legden het idee van de Koeientuin ook voor aan de Dierenbescherming. Senior-beleidsmede-werker Bert van den Berg: ‘Het is prima betere stallen te ontwerpen, want een groot deel van het jaar staan koeien op stal en de huidige stal-len zijn te krap en hebben een te harde vloer. De Koeientuin en andere concepten komen voort uit de gedachte dat de melkveehouderij flink moet groeien om op de wereldmarkt te kunnen con-curreren. Daarom wil menig melkveehouder van 75 naar 150 koeien groeien, dat kan nog zonder personeel en met weidegang. Er zijn er ook die naar 200 tot 250 of nog meer koeien willen gaan

en dan wordt weidegang steeds lastiger. Weide-gang is goed voor het welzijn van koeien. Ze hebben veel minder last van klauw- en poot-problemen, er is minder bacteriedruk leidend tot mastitis, ze kunnen elkaar makkelijker ontwijken en ze kunnen makkelijk snel en ongehinderd gaan staan en liggen. Uit enquêtes blijkt boven-dien al jaren dat bijna honderd procent van de bevolking vindt dat koeien in de wei horen. Een melkveebedrijf zonder weidegang zal nooit de gewenste maatschappelijke acceptatie krijgen. Dus hou de weidegang er in, ook al lopen de dieren binnen in een tuinachtige omgeving!’

DIERENBESCHERMING: OOK DE WEI IN!

Page 17: GRNVLD 2011/06

17

lichtdoorlatende dak heen. Door dezelfde openingen stroomt vervolgens het regenwater naar binnen dat meteen ten goede komt aan de planten. Maar zo’n 100 tot 150 koeien op een relatief kleine oppervlakte, wat doet dat met de bodem? Wordt dat geen enorme modderboel met mest, urine, water en de daardoorheen ploegende koeien van enkele honderden kilo’s per stuk? ‘Het zoeken van een juiste bodemstructuur was inderdaad een van de grootste uitdagingen,’ vertelt Carel de Vries. ‘Met de vloer zijn we twee jaar aan het experimenteren geweest. Maar dat leverde wel iets op. We werken in vier lagen: eerst een waterdicht doek, daaroverheen gebroken puin, dan een laag gerecycled rubber en dan als laatste een supersterk egaliserend doek,

dat niet stuk te krijgen is en vochtdoorlatend is. De koeien lopen en liggen er heerlijk op!’

.&,()%6%(Maar wat gebeurt er verder met de urine en de mest? Dat blijft toch het grootste probleem? Uit het antwoord blijkt dat we hier toch echt met een innovatief project te maken hebben: ‘De urine zakt door de eerste lagen heen en wordt gereguleerd afgevoerd. En voor de poep hebben we een robot, die voortdurend door de tuin heenkruist en de mest opneemt,’ aldus De Vries. ‘Haha, denk qua beeld maar aan zo’n gemotoriseerde gras-maaier, maar dan onbemand.’ Behalve mest moeten de koeien natuurlijk ook hun melk kwijt, daar is het immers allemaal om begonnen. Hoe doet de boer dat in de Koeien-tuin? ‘Ook dat gaat volledig geautomatiseerd,’ grijnst De Vries. ‘Je weet niet wat je meemaakt, maar het gaat echt zo: de melkrobots zijn totaal onbemande, computergestuurde machines. De koeien weten uit ervaring dat ze daar van hun melk af kunnen en zoeken de machine op wanneer ze aandrang voelen. Bovendien wordt er een smakelijk hapje voer versterkt. De robots herkennen de koeien op hun beurt ook aan hun halsband. Als een koe zich meldt, weet hij precies op maat de spenen te pakken en dan is de klus snel geklaard. Het mooie aan deze manier van melken is dat het vrijwel stressloos kan gebeuren, in tegenstelling tot het melken

in een aparte ruimte met z’n allen tegelijk. Dan krijg je geduw en getrek en kunnen er conflicten ontstaan. Met de melkrobot komt elke koe rustig aan de beurt, op haar eigen tijd.’

$&1%.6#0&&)'& 3&&2%7'&)#/Het baanbrekende van de Koeientuin is niet alleen de ruimte (de claim is twee-maal zo veel vierkante meter per koe als in de reguliere veehouderij, dat is dus 15 m2), maar ook het feit dat de mens er plezier aan kan bele-ven in educatief en recreatief opzicht. Het moet per slot van rekening ook een kijkspektakel worden, waarbij de gewone burger een veel geziene gast op het boerenbedrijf wordt. Niet voor niets geldt de dierentuin als belangrijke inspiratiebron. Onder het genot van een hapje en een drankje kan men zich straks vergapen aan het pittoreske beeld van een prachtige groene tuin, met daarin Neerlands trots: rood- en zwartbonte koeien in kuddes van 100 tot 150 dieren.

“ Wat wil de koe?” en “Wat wil de burger?”

1 Het welzijn van de koe moet aanmerkelijk verbeteren.

2 Het moet een natuurlijk dierenverblijf worden, ofwel: buiten=binnen.

3 De stal mag het landschap niet ontsieren, maar ‘verdwijnt’ in het landschap.

4 De uitstoot van ammoniak moet minimaal zijn.

5 De stal moet open en aantrekkelijk zijn voor publiek.

6 Het gebouw moet qua kosten kunnen concurreren met een gangbare stal.

UITGANGSPUNTEN KOEIENTUIN:

Page 18: GRNVLD 2011/06

18

En het concept trekt belangstelling van de boeren, mede op grond van de propositie dat deze huisvesting niet duurder is dan de ‘gewone’ huisvestingssystemen. Er zijn volgens De Vries enkele tientallen geïnteresseerden, met een vooruitgeschoven groepje van vier ondernemers. Niet toevallig zijn dit veehouders die het leuk vinden om hun bedrijf te combineren met een andere nering. De Vries: ‘Er zijn vier veehouders bij het project betrokken, die daad-werkelijk (veel) geld in de aanleg en bouw van een koeientuin willen stoppen. Een van hen heeft een biologische boerderij, hij heeft een natuurbeheerstaak en hij geeft ruimte aan recreatie. Hij ontvangt excursies en dagjes-mensen op zijn bedrijf en verdient daar een extra boterham mee. In Friesland zit een boer die vlakbij de bebouwde kom is gevestigd. Mede met het oog op een goede verstandhouding met de omwonenden stelt hij zijn bedrijf open voor de buurt. Daar is het in het weekend altijd hartstikke druk met bezoekers. In Brabant, tot slot, zitten twee deelnemende boeren. Een van hen combineert zijn boerderij met een kinder-dagverblijf, de ander heeft er een zorgboerderij

van gemaakt met een recreatieve functie. Voor hen allemaal zou de Koeientuin een zeer wel-kome vernieuwing van hun bedrijf betekenen.’

(&+&7),(&++#0$Ondanks de mooie en voortvarende wordingsgeschiedenis van de Koeien-tuin, spreken we met een enigszins aangeslagen projectleider. De Vries: ‘Wij geloven helemaal in de haalbaarheid en het succes van de Koeientuin. Er is hard aan gewerkt, het komt tegemoet aan dier, mens en landschap – wat wil je nog meer? Maar toch stagneert het project nu, omdat de subsidie van enkele tonnen die we nodig hebben om het demonstratiebedrijf op te zetten, onverwachts niet wordt toegekend. We hebben dat geld nodig voor een proef waarin we het concept echt klaar voor de praktijk kunnen maken. Het is de laatste risicovolle stap voor markt-introductie.’ De overheidsbezuinigingen tre!en ook dit innovatieve project? ‘Ja, er is één pot met heel veel concurrerende aanvragen, en daar zijn we jammerlijk uitgevallen. Let wel, de boer in kwestie zou zelf een ongeveer even groot bedrag in de onderneming stoppen, dus het is niet een kwestie van het handje ophouden. Deze ondernemer gelooft erin en is bereid zijn nek uit te steken met een grote investering!´ Een andere klassieke hobbel is het verkrijgen van de benodigde vergunningen. De Vries: ‘Maar dat gaat lukken. Je merkt dat lokale

overheden enthousiast worden van deze totaal nieuwe benadering. Maar doordat het zo anders is, past het wel slecht binnen de huidige toetsingskaders.’ Deze innovatieve stallen-ontwerpers laten zich aldus niet echt uit het veld slaan: ‘We weten dat we een goed verhaal te bieden hebben. Dus gaan we opnieuw achter sponsors en financiers aan. Maar het gaat lukken, dat kan niet anders.’

Wie na het lezen van dit artikel had gedacht om binnenkort eens een dagje Koeientuin te doen, komt dus bedrogen uit. De tuin is nog slechts een concept op zoek naar geldschieters, in de hoop alsnog eind 2011 open te kunnen gaan. ‘Er staat een koe in de tuin,’ maar de deur is helaas nog dicht."

“Concept op zoek naar

geldschieters’’

OP PAD

Kijk voor meer informatie op www.courage2025.nl en zoek onder ‘projecten’.

Page 19: GRNVLD 2011/06

[ !"#$%&'%(!) ]

UITGELICHT

INTERVIEW

Page 20: GRNVLD 2011/06

MIJN LANDSCHAP20

Aziz Bekkaoui over de wissel werking tussen het landschap en de cultuur.

WAAR WE

VANDAAN KOMEN

Page 21: GRNVLD 2011/06

Tekst: Brigitte van Mechelen | Beeld: Rolf Eijtjes, Paul Hilkens

Al-zo’n-tien-jaar-werk ik naast mijn werk als

modevormgever/kunstenaar als gastcurator voor verschil-lende musea. Drie jaar terug was ik voor een project in Rusland in de kelders van het Nationaal Museum van Moskou aan het kijken naar objecten die grotendeels niet gearchiveerd waren maar waar de medewerkers, sommigen werkten al meer dan vijftig jaar voor het museum, van alles over wisten te vertellen. Om hen te kunnen verstaan hadden we de hulp van een paar jonge tolken. Het grappige was dat de tolken de uitgebreide verhalen over de herkomst, de geschiedenis, de betekenis van de objecten, zelfs de smakelijkste anekdotes steeds in luttele zinnetjes samenvatten. Het deed er in hun ogen niet toe, al die oude verhalen. Veel liever wilden ze met ons over Amster-dam praten, over het uitgaansleven, muziek. Maar het ís geen ouderwets gedoe, het heden wortelt in het verleden. De rijk bewerkte kruisen uit de Russische depots bijvoorbeeld, symbool van de Russisch orthodoxe kerk, zijn net zozeer een abstract logo als het appeltje dat is voor Apple. Allebei marketing. De verschijningsvorm, de technologie is veranderd, maar in essentie veranderd er weinig. Als je het zó benaderd zie je dat zo’n kruis wel degelijk iets met ons en met onze tijd te maken heeft. Begrijpen waarom je omgeving er -uitziet zoals hij doet, dat er een wisselwerking bestaat tussen cultuur en omgeving, tussen stad en land, tussen geschiedenis en de actualiteit, maakt dat je associatievermogen zich uitbreidt, je inzicht zich verruimt, en dat is pure rijkdom.

Ik liep al een tijd rond met het idee om iets met de identiteit van Nederland te gaan doen. Wat heeft Nederland gemaakt tot wat het is? In het buitenland valt me op dat Nederland wordt gezien als een strak geordend en gestructureerd land. Maar waaraan hebben we dat te danken?

De invloed van de agrarische sector op het hedendaagse leven en op het landschap is groot. Zuivelproducten zijn aan bederf onderhevig, het vervoer ervan moet dus zonder omwegen, strikt, schoon en geordend verlopen.

In het verleden hadden de boeren geen koelcellen, dus de net gemolken melk moest snel naar de fabriek. Er werden water- en landwegen aangelegd om dat e.ciënt en snel te doen. En neem het maken van kaas. Bacteriën bederven – letterlijk – de boel. Het maken ervan moest en moet dus goed worden georganiseerd en strak gepland. Een werkhouding waarmee we langzaam maar zeker vergroeid zijn geraakt. We willen alles netjes organiseren en hebben overal wetten en regels voor. Kijk maar naar Schiphol, dat wereldwijd te boek staat als toppunt van e.ciëntie, overzichtelijkheid, gebruiks-vriendelijkheid. En wanneer er in de golf van Mexico een olieramp gebeurt, komt een Nederlands bedrijf de boel opruimen. Of neem Dutch Design, inmiddels net als kaas een belangrijk exportproduct. Vormgeving die te boek staat als helder, zonder franje en met een sterk concept. Kortom, ik ontdekte dat de mentaliteit van agrarische ondernemingen, en met name die van de melkveehouders, van grote invloed is op deze tijd.Toen ik op een goed moment op zoek ging naar een alledaags object of product dat als sleutel zou kunnen fungeren om de Nederlandse identiteit te ontsluiten, is dat melk geworden. Er stroomt melk door de aderen van dit land. Nederland behoort tot de grootste melkexporteurs van de wereld en Vermeers’ melkmeid schonk het al.

In deze fase waarin we veel tijd doorbrengen op de digitale snel-weg, verdwijnt het gewone, het alledaagse en al helemaal de essentiële waarden ervan makkelijk uit het zicht. Weten dat melk niet uit de fabriek komt maar van de koe, en bossen niet naar shampoo ruiken maar andersom is belangrijk in mijn ogen.

‘Melkkleuren, een frisse blik op melk en Nederland’ is een cul-turele estafette door het hele land. Op zeven plaatsen werken we samen met lokale agrarische en culturele organisaties toe naar een manifestatie met muziek, gedichten, workshops, talkshows, debatten en moderne dans en klompendans.

Ook verschijnt er regelmatig een speciale krant, de Melkpers. Thijs Goldschmidt en Mustafa Stitou werken aan een Melk-roman, over de geschiedenis van de Nederlandse melkvee-houderij, die eind dit jaar verschijnt. Maar voor het zover is wordt dit najaar de Domtoren in Utrecht omgetoverd tot een groot melkpak.

Of het Nederlands landschap zijn weerslag vindt in mijn werk? Absoluut, de projecten die ik in New York en Japan deed werden 'écht Hollands' gevonden. En daarnaast, steeds als ik per vliegtuig Schiphol nader en die kleurvlakken, rechte lijnen, die orde zie, wordt ik weer verliefd.’

‘DE OVEREENKOMST TUSSEN EEN LONSDALE-BOERKA, EEN NIEUW RELIGIEUS GEWAAD VOOR KARDINAAL SIMONIS EN EEN PROJECT ALS ‘MELKKLEUREN’? IN AL MIJN PROJECTEN GAAT HET OVER IDENTITEIT, OVER CULTUUR EN OVER HET ONTSTAAN ERVAN. EIGENLIJK DOE IK STEEDS HETZELFDE: HET VERHAAL VERTELLEN VAN WAAR WE VANDAAN KOMEN, WAT ONZE GESCHIEDENIS IS. KOM, IK ZAL HET UITLEGGEN.

Aziz Bekkaoui studeerde af aan de Kunstacademie van Arnhem (ArtEZ). Naast zijn eigen collectie richt AZIZ zich op het ontwerpen van kostuums voor opera, dans en theater. Daarnaast creëert modevormgever/kunstenaar AZIZ performances, installaties en ten-toonstellingen in musea en theaters. Solo-exposities of werk in samenwerking met diverse kunstenaars was te zien in verschillende Nederlandse musea, in het Guggenheim Museum in New York en in Musée de la Mode e du Textile, Parijs. www.aziz.nl

21

Page 22: GRNVLD 2011/06

VERHAAL22 Tekst: A.L. Snijders* | Beeld: Wouter Tulp**

* A.L. Snijders maakte furore als schrijver van columns en staat bekend als een van de grootste schrijvers van het zeer korte verhaal, kortweg ZKV genoemd. In 2010 won hij de Constantijn Huygens-prijs. In 2011 schrijft Snijders speciaal voor GRNVLD een column.

** Wouter Tulp volgde de opleiding illustratie aan de Willem de Kooning Academie in Rotterdam en is werkzaam als freelance illustrator. Zijn werk loopt uiteen van karikaturen, redactionele illustraties, kinderboekillustraties en hij werkt ook mee aan animatieprojecten. Tulp heeft zich een breed scala aan technieken eigen gemaakt die hij ook gebruikt in de illustraties bij de verhalen van A.L. Snijders in GRNVLD.

Page 23: GRNVLD 2011/06

23

! in het bos geplaatst, niet vriendelijk en roman-tisch, meer een treinwagon waarin winnaars en verliezers met hun handtekeningen een oorlog beëindigen. De bewoner is een beeldhouwer, een mediterrane jongen, die bij de eerste ontmoeting een geschenk voor mij heeft, een tweedehands colbertje. De eigenaar van het bosperceel heeft hem toestemming gegeven zijn wagen op deze stille, onneembare plek op te knappen; in drie maanden moet het gebeurd zijn. De jongen vertelt verhalen, hij kent de details van de vestingwerken van Syracuse, hij weet dat Archimedes de katapult ontworpen heeft die dienst heeft gedaan toen de Romeinen de stad belegerden, hij weet ook dat hij grote spiegels heeft gemaakt waarmee de schepen van de belegeraars in brand werden gestoken. Hij vertelt dat zijn vader in Syracuse geboren is als Sefardische jood, maar na zijn huwelijk met een Koptische prinses een ander geloof heeft gekozen. Ik ruik de Middellandse Zee terwijl ik het colbertje pas en naar de familieverhalen luister.

Ik heb een vermoeden hoe het verder zal gaan, en dat vermoeden blijkt juist. Er is geen water, geen gas, geen elektriciteit. Hij heeft geen auto, hij heeft nauwelijks geld, hij zit in de natuur die hij met een idyllisch oog bekijkt, maar de natuur kijkt niet terug, de natuur is geen idylle, ze is ook niet wreed of vrolijk of onverschillig, ze onttrekt zich aan iedere beschrijving. De natuur bestaat, dat is alles. De wagen staat midden op een pad, maar op dat pad loopt nooit iemand, het is een doodlopend pad in een zeer stil gedeelte van het bos. Toch wordt de jongen na verloop van tijd opgemerkt, dat is onvermijdelijk in ons land. In Noord-Alaska of Buiten-Mongolië is het waarschijnlijk wel mogelijk voor altijd ongezien te blijven, maar hier kan dat niet. Het oog ziet ver, het kijkt altijd, het rust alleen als het hoofd slaapt. De jongen loopt door het bos, zwemt in een vijver bij een afgelegen huis, wordt gezien door de bewoner. Na het oog de mond, de bewoner vertelt het aan de postbode, er zwom een vreemde in de vijver. Iemand ziet de jongen op zijn oude fiets met een gasfles op de bagagedrager. De geruchten ontmoeten elkaar. Niet nerveus, vlug of geagiteerd, het is een dunbevolkte streek, het duurt maanden. De jongen klimt over een hek om een paard te aaien, het wordt herfst, het bos wordt dunner, het gaat ritselen, de temperatuur zakt."

De jongen is een minnaar, hij heeft goede verhalen en mooi haar, hij heeft vriendinnen, die elkaar soms onverwacht ontmoeten op het bospad. Hun kijvende stemmen klinken ver, ik hoor ze. Volgens mij is dit de echte natuur – niet de bomen en de bergen en de sneeuw, maar de passie tussen de mensen, de angst, de liefde, de begeerte, de jaloezie. Als het echt koud wordt, gaat de jongen schuilen bij de vriendinnen. Ik zie hem nog wel eens, maar alleen overdag bij windstil, zonnig weer. Ook het gepraat in de buurt verzwakt en sterft weg. Ik ben de enige die nog weet dat er een wagen in het bos staat. De jongen is voorgoed verdwenen, de eigenaar laat zich ook niet zien, de jaren verstrijken. Ik zie dat braamstruiken zich naar binnen wringen, dat het dakleer door wind en regen wordt aangevreten, dat de wagen scheef zakt en allengs een herinnering wordt."

Het verhaal is afgelopen, ik weet niks meer. Samengevat: een illegale woonwagen die een herinnering wordt. Toch heb ik een epiloog. Onlangs heb ik voorgelezen in de Burgerzaal in Zutphen. Na afloop kwamen er mensen met me praten. Ook de jongen, die ik natuurlijk niet herkende. Hij lachte en zei: ‘Dat colbertje heeft u van mij gekregen.’ Hij had gelijk, ik herinnerde het me.

Page 24: GRNVLD 2011/06

ZWARE KOST Tekst: Frans Ellenbroek* | Beeld: Marleen Felius**

Ongeveer tienduizend jaar geleden en daarvoor week het foerageergedrag van de mens niet sterk af van dat van andere apen. Hier en daar wat bessen plukken, wortels uitgraven, stukje vlees verschalken. Vooral dat laatste werd een specialiteit van onze soort en een motor achter onze evolutie, want e!ectief jagen vraagt om samenwerking, samenwerking vraagt om communicatie, communicatie vraagt om denk-vermogen en sociale vaardigheden. En goed verzamelen, weten wat eetbaar is en wat niet,

ging ineens zoveel beter toen we eenmaal in staat waren opgedane ervaringen te onthouden en ook nog door te geven aan familie en vrienden. We waren er zo goed in, in dat jagen en verza-melen, dat men zich af kan vragen hoe en waarom we toch, na een lange ontwikkeling, zo diep konden zinken. Zo diep dat we ons nu voeden met koeien die zo dik zijn dat ze bijna net zo veel barensnood kennen als wijzelf, ook al zijn het bij ons niet de billen, maar is ’t het hoofd dat amper door het geboortekanaal te

wurmen is. En dat we de wolf hebben veran-derd in een gedrocht dat net zo’n aanleg voor hernia heeft als wijzelf, of in een mormel dat zo’n klein schedeltje heeft, dat het weliswaar fijn op schoot kan zitten, maar dan met chroni-sche koppijn. Kortom, waarom hebben we de schepping niet gelaten voor wat hij was en moesten we zo nodig gaan domesticeren? Vanwaar die drang?

Hoewel ik me als bioloog bij zulke vragen

** Frans Ellenbroek is bioloog, beeldend kunstenaar, auteur en directeur van het Brabants Natuurmuseum in Tilburg. Als beeldend kunstenaar is hij vooral bekend om zijn dierportretten en ‘lege’ landschappen. In 2006 verscheen zijn boek De biologische evolutie van de kunsten.

** Beeldend kunstenaar Marleen Felius heeft een fascinatie voor koeien. Zij illustreerde onder andere Het Koeboek, geschreven door Anno Fokkinga. In samenwerking met Fokkinga verscheen ook De Koe, gebaseerd op de door haar opgebouwde documentatie over rundvee. Voor de jeugd maakte zij met Bibi Dumon Tak Rundreis om de Wereld.

MET HET DIER HEEFT DE MENS EEN INGEWIKKELDE VERHOUDING. GEVAARLIJK, NUTTIG, LIEF OF ZIELIG, HET IS ALTIJD WAT. DAT IS AL DUIZENDEN JAREN ZO, MAAR DE DISCUSSIES DIE DE LAATSTE JAREN OPLAAIEN LIJKEN EEN NIEUWE VERHOUDING OP TE GAAN LEVEREN TUSSEN DE MENS EN ZIJN GEDOMESTICEERDE DIEREN. HOE KOMT HET EIGENLIJK, DAT WE DIEREN ZO STERK WILDEN MANIPULEREN, DAT WE HEN UITEINDELIJK ALS DINGEN GINGEN ZIEN? EEN TERUGBLIK OP DE (PRE)HISTORIE VAN ONZE VERHOUDING MET HET GEDOMESTICEERDE DIER.

24

Naar zijn beeld

Page 25: GRNVLD 2011/06

normaal gesproken het meest thuis voel bij Darwin en diens navolgers, dringt zich de verleiding aan me op om het eens vanuit het Bijbelse perspectief te bezien. Het begin van de domesticatie plaatsen we immers zowel in dezelfde tijd als in dezelfde regio als die waarin het scheppingsverhaal zich afspeelt: het Midden-Oosten, enkele duizenden jaren voor onze jaartelling. In zes dagen schiep God de hemel, de aarde en al haar schepselen. We kennen de afloop: Hij zag dat het goed was en nam voor die evaluatie een hele dag. Als kroon op het werk had Hij – naar eigen beeld en gelijkenis – de eerste man en de eerste vrouw geschapen en hen belast met een bijzondere taak en verantwoordelijk-heid: de zorg voor al hun medeschepselen. Mooi gedelegeerd, zou je zeggen. Maar – zoals we weten – uit de eerste historische daad van die twee mensen bleek al meteen hoe lastig delegeren kan zijn. En in de millennia die hierop volgden bleken – tot op de dag van vandaag – ook de nazaten van Adam en Eva de goddelijke opdracht niet altijd naar behoren te kunnen of willen uitvoeren.

De eerste twee mensen waren meteen al niet tevreden met wat er aan eetbare schepselen beschikbaar was, in die tijd nog veel meer dan nu. Er moest wat veranderen. Aangespoord door een pootloos reptiel creëerde Eva de eerste nieuwe behoefte, overtuigde haar enige consument Adam van de begeerlijkheid van het verboden product en hij hapte toe. De marketing was uitgevonden, een pril begin op kleine schaal, de start van onze culturele evolutie en de doorstart van de biologische. Onze Schepper had het kunnen weten. Want door Zijn beeld en gelijkenis te kiezen als giet-mal voor de mens, voorzag Hij hem natuurlijk ook meteen van Zijn scheppingsdrang. In com-binatie met twee andere typisch menselijke neigingen, de drang tot weten en die tot beheersen, was daarmee de basis gelegd voor een onvermijdelijke culturele ontwikkeling: domesticatie. Als een almachtige en alwetende schepper te zijn, die wens zat er al vroeg in: ook de mens werd een intelligente ontwerper. Hoe aanlokkelijk deze theologisch geïnspi-reerde gedachte ook moge zijn, de bioloog zal haar liever omdraaien: de mens schiep zijn god naar beeld en gelijkenis. Laat ik, zonder een

voorkeur uit te spreken, dan nu maar overstap-pen op de biologische denktrant.

Het prilste begin van het nieuwe door de mens gestuurde evolutieproces dat domesticatie heet, kwam niet alleen voort uit drang tot (be)heersen maar ook uit een andere zeer men-selijke eigenschap: gezelligheid. Je kunt het nu zelf zien gebeuren. Bij het eerste sneeuwvlokje rukt Nederland uit, op naar de dierenspeciaal-zaak. Het is weer tijd voor de pindasnoeren, vetbollen en zadennetjes. Mezen, vinken en groenlingen weten: de winter breekt weer aan, het zorgeloze seizoen van voedselovervloed. De voor andere jaargetijden zo kenmerkende noeste foerageerarbeid wordt een tijdelijk dolce far niente. Dat hoeft nog maar een paar eeuwen zo door te gaan om ertoe te leiden, dat alle snaveltjes helemaal zijn aangepast aan de pinda, elke vogelsoort het hangen aan een netje beheerst en alleen nog gevederde watjes bezwijken aan de winterkou. Het wordt zelfs door Vogelbescherming gepropageerd. Nog een paar eeuwen – op de evolutionaire schaal een oogwenk – en Parus domesticus, de Huismees, zal op de soortenlijsten moeten worden

De drang tot domesticatieen gelijkenis

25

A Domesticatie van oerrund tot hedendaagse koe.

Page 26: GRNVLD 2011/06

26bijgeschreven, herkenbaar aan zijn dikke snavel. En aan zijn betontegelkleurig verenpak, want daarmee valt hij het minst op voor de dan zeer algemene half gedomesticeerde Tuinsperwer, gespecialiseerd in jagen op vogel voederplaatsen.

Precies zo zal het gegaan zijn, duizenden jaren geleden, met die paar oerrunderen die het wel veilig en prettig hadden, als ze een beetje rond-hingen bij, of op het boerenerf van de eerste agrariërs. Wolven waagden zich er niet, de kin-deren van dat boertje hadden er wel schik in de koeien voorzichtig te benaderen met een bosje vers gras in de hand. Te schuchtere exemplaren genoten die voordelen niet en bleven oer. Ook bij en na het kalven bleek de mens goedaardig, behulpzaam zelfs, en, ach wat, de kinderen snoepten wat van de romige melk mee, maar dat hinderde niet, er was genoeg voor het kalf. Zo nu en dan verdween een wat oudere koe naar achter de hut, om vervolgens nooit meer gezien te worden, maar dat was zo vergeten. Ook waren er die jagende boeren die ontdekten hoe je oerrundvlees wat langer goed kon houden als de jachtbuit wat ruim dreigde uit te vallen: gewoon nog even laten leven. Wel zorgen dat-ie niet wegloopt. Zo veranderde langzaamaan het Oerrund Bos primigenius in het tamme en gedomesticeerde Rund Bos taurus. Homo sapiens bleef op papier welis-waar Homo sapiens, maar veranderde van een akkerbouwende jager in een veeboer. Niet dat er geen genetische kenmerken bij kwamen, zeker wel, zoals bijvoorbeeld (bij sommige vol-keren) het vermogen om lactose (melksuiker)

te verteren. Maar het leven werd nooit meer wat het was: biefstuk, karnemelk, kaas, leren schoenen, bontjassen en nog veel meer dier-lijke dingen droegen bij aan het succes van de mens. Toch zou het nog duizenden jaren duren voordat de mens het jagen en verzamelen op zou geven, onder druk van nieuwe gevoelens over dierenwelzijn en dankzij het jagen op een bal als uitlaatklep, en het verzamelen van voetbalplaatjes.

Biologisch gezien was hier eigenlijk geen sprake van een echte innovatie. Dat soorten organismen, zoals in dit geval Mens en Rund, elkaars levenswijze en bouw beïnvloeden, strekkend tot wederzijds voordeel in termen van overleving, het was al honderden miljoenen jaren de gewoonte bij tal van andere combina-ties. In de biologie noemen dat fenomeen symbiose. Bekende voorbeelden zijn het samenleven van algen en schimmels in korst-mossen, mieren die bladluizen ‘melken’, of micro-organismen die zich zo in de cellen van hogere organismen thuis voelden dat ze er niet meer weg te slaan waren en veranderden in celorganellen, zoals mitochondriën en blad-groenkorrels. Het wederzijdse positieve e!ect op voortplantingssucces is essentieel voor symbiose. Bij mensen en runderen is dat succes met name vanaf de 20ste eeuw gigantisch, om nog maar te zwijgen van varkens. En in Neder-land stegen we in dit proces tot de grootst denkbare hoogte, met meer gedomesticeerde dieren en mensen per vierkante kilometer dan waar ter wereld ook.

Een ander kenmerk van symbiose is dat beide samenwerkingspartners in de loop van het evo-lutieproces een deel van hun oorspronkelijke kenmerken verliezen, soms zelfs zoveel, dat je amper nog ziet waar ze ooit van afstamden. Bij de gedomesticeerde dieren kennen we dat allemaal wel, kijk maar naar de verschillen tussen oerrund en lakenvelder of wolf en pekinees. Soms raakt er zoveel oorspronkelijks zoek, dat degeneratie optreedt. Een subjectieve en dus onwetenschappelijke term is dat, want zij impliceert een waardeoordeel. Als het beestje maar gelukkig is, zou ik denken. En ik weet bijna zeker dat het pekineesje niet naar het rauwe bestaan van voorvader wolf terug-verlangt en ook dat hij zielsongelukkig zou worden als hem zijn dagelijks blikje Cesar werd afgenomen. Maar over kenmerkenverlies voor de mens in het domesticatieproces hoor je nooit iemand. Symbiose had toch altijd invloed op beide partners? Hoe zit dat?

Welnu, dat zit zo. We hebben het niet graag over onszelf. En al helemaal niet over onszelf als gedegenereerd dier natuurlijk. We zien niet graag onder ogen, dat we zelf van alle gedomes-ticeerde dieren het aller-gedomesticeerdst zijn. Dat we, net als de runderen, honden en varkens, ook wat mooie, oorspronkelijke vaar-digheden en talenten zijn kwijtgeraakt. Vuur, een dak boven het hoofd, warme kleren tegen de kou, het maakte ons tot huisdier, letterlijk. De dieren die we in en rond het huis om ons heen verzamelden en trachtten te transformeren naar ons beeld en onze gelijkenis noemden we huisdieren, maar we vergaten dat het met ons-zelf begon, de mens, het allereerste huisdier. Wat raakten we zoal kwijt? Van alles. Het ver-mogen om een eetbare van een giftige padden-stoel te onderscheiden, de kunst van het jagen, het respect voor het jachtwild, oog voor de schoonheid van het leven van, met en in de natuur. Het vermogen ook om zonder scrupules maar met zorg uit de natuur te oogsten wat we nodig hebben, en te laten leven wat mag leven. Het vlees werd een rood schij$e op een schaal-tje, de bontjas werd een zielig beest, de hond een medemensje en de koe een melkfabriek. Het dier werd een ding."

ZWARE KOST

In het Brabants Natuurmuseum in Tilburg is vanaf eind juni de tentoonstelling ‘Dier of Ding?’ te zien. Deze tentoonstelling wordt georganiseerd door het Brabants Natuurmuseum in samenwerking met Kasteel Groeneveld. Rondom de tentoonstelling wordt een serie landelijke debatten verzorgd. .&&) #0*%)."(#&: www.natuurmuseumbrabant.nl en www.kasteelgroeneveld.nl

Page 27: GRNVLD 2011/06

DIER OF DING?OVER MENSEN EN HUN DIEREN

TENTOONSTELLING

VANAF 1 JULI 2011Natuurmuseum BrabantSpoorlaan 434 TILBURG

Deze tentoonstelling is mede mogelijk gemaakt door:

www.dierofding.nl www.natuurmuseumbrabant.nl

Page 28: GRNVLD 2011/06

28

“ Niet praten zonder daad kracht, maar dialoog-in-actie”

WENDE

Page 29: GRNVLD 2011/06

ASOM leert Nederland de kunst van het ontpolderen

Tekst: Matthijs Sienot* | Beeld: Marco Bakker** 29

Om-eventuele-misverstanden maar meteen te

voorkomen: de Amsterdam School of Management is geen opleiding met een gebouw en lesroosters, maar een expertise netwerk van zelfstandige professionals. Adviseur en interim-leidinggevende John Huige is, naast oprichter Giep Hagoort, al acht jaar een drijvende kracht achter dit netwerk. Met een jarenlange ervaring bij overheden en welzijnsinstel-lingen kent hij de praktijk van het ‘polderen’ van binnenuit. ‘Alles wordt in Nederland via polderen geregeld,’ vertelt hij. ‘Dat leidt er toe dat mensen met meel in de mond praten. De luiken naar buiten zitten vaak dicht. Wij zeggen juist: voer eerst een open en goed debat over de mogelijkheden, daarna kun je altijd nog tot compromissen komen. Het belangrijkste voor een productief overleg is dat je een gezamenlijke visie ontwikkelt. Als je compromissen vóór die visie legt, ben je fout bezig.’

ASOM probeert het Nederlandse polderen te door-breken door discussies over maatschappelijke problemen naar een nieuw niveau te tillen, via een zogenaamde ‘dialoog-in-actie’. Wat houdt dat precies in? ‘We betrekken mensen uit het veld bij de oplossing van maat-schappelijke problemen. Bij ons project De FileProeftuin, hebben we bijvoorbeeld lokale bestuurders, automobilisten en bewoners met elkaar in gesprek gebracht. Daarnaast vragen we ook altijd mensen uit de creatieve industrie, denk aan game-ontwikkelaars of architecten. Door verschillende soorten kennis te combineren, uit de wetenschap en de prak-tijk, van beleidsmakers en buurtbewoners, blijken er vaak dingen mogelijk waar bestuurders zelf nooit aan gedacht hadden. Wij hebben daarbij bovendien een voorkeur voor

een regionale aanpak, omdat dit vaak het beste werkt, en ook de minste belasting op het milieu legt.’

John Huige benadrukt dat het werk van ASOM niet klaar is na een gesprek. ‘Het gaat bij ons niet zo van “je drinkt een glas en doet een plas”. Een rondetafelsessie eindigt in een lijst met actiepunten waar concreet mee aan de slag wordt gegaan.’Een aansprekend resultaat leverde de aanpak van ASOM bijvoorbeeld op met het idee De Fileproeftuin. Dit kwam voort uit een dialoog-in-actie met zeventien deskundige burgers die allemaal vonden dat het fileprobleem in de regio Soester-berg wel oplosbaar is. De FileProeftuin zorgt dat relevante kennis over het gedrag van burgers in de regio wordt verza-meld. Resultaat: het overheidsbeleid kan beter aansluiten bij de keuzes van burgers, die op hun beurt makkelijker zelf kunnen bijdragen aan de oplossing van het fileprobleem.

Hoewel hij de pensioengerechtigde leeftijd al is gepasseerd, en hij met ASOM ook op andere complexe kennisterreinen zoals de relatie stad-platteland al veel heeft bereikt, zet John Huige zich nog volop in voor de ONT-polder-missie: ‘Wij zijn pas klaar als onze manier van iedereen betrekken breed omarmd is én als de maatschappij duurzaam is. Juist de complexe transitie naar een duurzame samen-leving vraagt om het daadkrachtige leiderschap waar onze projecten voor zorgen. Leiderschap betekent immers op de eerste plaats dat je een gezamenlijke visie organiseert en dat je die durft uit te dragen. En onze aanpak zorgt niet alleen voor creatieve ideeën, maar ook voor het leiderschap dat nodig is om van ideeën duurzame innovaties te maken.’

UIT ONVREDE OVER HET KLASSIEKE NEDERLANDSE POLDEREN ONTWIKKELDE DE AMSTERDAM SCHOOL OF MANAGEMENT (ASOM) HET INTERNOVEREN (INNOVATIES REALISEREN DOOR INTERACTIVITEIT). IN SPECIALE RONDETAFELSESSIES BEDENKEN MENSEN UIT ‘HET VELD’ VAN ONDEROP OPLOSSINGEN VOOR MAATSCHAPPELIJKE PROBLEMEN WAAR MENSEN VAN BOVENAF NOG NOOIT AAN GEDACHT HEBBEN. EEN TERM ALS ‘HET NIEUWE WERKEN’ WEERSPIEGELT BIJVOORBEELD EEN PROCES DAT ASOM AL EERDER IN GANG ZETTE MET PROJECTEN ALS ‘STAD ZOEKT BOER’ EN ‘DE FILEPROEFTUIN’.

*Matthijs Sienot is publicist en uitgever van hetkanWel, de website over groener, eerlijker en leuker leven.**Marco Bakker is als freelance portretfotograaf werkzaam voor diverse tijdschriften en uitgeverijen.

John Huige over de rol van expertisenetwerk ASOM in de complexe transitie naar een duurzame samenleving

Page 30: GRNVLD 2011/06

Tekst: Brigitte van Mechelen30 ANDER BEELDHANS PALMBOOM

Page 31: GRNVLD 2011/06

31

De vraag ‘Hoe staat Dubai er vandaag voor?’ was het centrale thema van de fotodocumentaire die fotograaf Hans Palmboom en een bevriende collega op eigen initiatief over het emiraat (een van de zeven) maakten. Om het project handen en voeten te geven stelden ze zich cliché vragen als ‘Zijn er sjeiks’, ‘Schijnt inderdaad altijd de zon’, en ‘Zijn er kamelen’?En kamelen waren er (de Engelse taal kent geen apart woord voor kameel en dromedaris). Op weg naar een racebaan voor kamelen kwamen ze in de woestijn hele kuddes tegen. Aan de rand van een kleine stad trof Palmboom (what’s in a name) ze trouwens ook. De dromedarissen waren op zoek naar karton. Om op te eten. Het beeld, een gelukkig snapshot aldus de fotograaf, werd bekroond met de eerste Gouden Grijns, een prijs die dit jaar in het leven werd geroepen om de humor in de Nederlandse fotografie te bevorderen.

Voor meer werk van Hans Palmboom: www.hanspalmboom.nl

Page 32: GRNVLD 2011/06

32 K AF EN KORENVERSLAGEN, SAMENVATTINGEN, REFLECTIES, STANDPUNTEN EN INZICHTEN

“ Potentieel van de 70 miljard EURO die de overheid jaarlijkse aan haar inkopen uitgeeft nog onvoldoende benut”

INTERVIEW MARGA HOEK

GROENE ZA AK Wie is en wat doet Marga Hoek? ‘Sinds begin

vorig jaar ben ik directeur van de Groene Zaak. Voordien vertaalde en integreerde ik in diverse functies economische en maatschappelijke ont-wikkelingen naar visie, positie en propositie en een te volgen koers. Dat deed ik onder meer als directeur Innovatie, MVO & Marketing bij BAM Woningbouw, directeur van het projectmanage-mentbureau van de Gemeente Haarlemmermeer en directeur van bouwonderneming/projectont-wikkelaar Thunnissen Groep BV in Heemstede. Nu gebruik ik die ervaring om vanuit mijn passie voor duurzaam ondernemen mensen mee te krijgen in de gewenste richting. Daarbij worden ik, en de partners van Groene Zaak, gedreven door het geloof dat duurzaamheid de enige weg is naar een gezonde economie. Duurzaamheid staat niet los van de bedrijfsdoelstellingen, vanuit bedrijfsmatig perspectief is er geen alternatief voor duurzame ontwikkeling.’

Waarom de oprichting van De Groene Zaak, naast de vele netwerk/actiegroepen die er al zijn? ‘De koplopers op het gebied van duurzaam ondernemen hebben De Groene Zaak zelf opge-richt omdat ze vonden dat de verduurzaming van de Nederlandse economie niet snel genoeg gaat. Zij wilden laten zien dat er volop kansen zijn om duurzaam te ondernemen. Tevens wilden zij een krachtig signaal afgeven dat duurzaamheid de enige route is naar economisch herstel. Dit is een belangrijk verschil met andere netwerken, De Groene Zaak is een ondernemersvereniging met als kernactiviteit de lobby voor een nieuw econo-misch bestel, waarin duurzaam en groen de norm zijn. Veel van de andere netwerken zijn ontstaan vanuit publieke initiatieven, non-gouvermentele organisaties of hebben kennisuitwisseling als voornaamste doel. Ons ledental groeide binnen een jaar van 35 naar 80 ondernemingen. Geheimen van het succes: / insteken op het juiste niveau binnen de onderneming: de CEO committeert zich persoonlijk; / een bestuur met passie en een

interessant netwerk; / de keuze voor onafhanke-lijkheid: geen overheids subsidie, niet onder-brengen in bestaande ondernemerskoepels.’

Wat zijn de belangrijkste agendapunten van De Groene Zaak in de komende tijd? ‘Op de agenda van het huidige kabinet staan veiligheid, immigratie en financiën onmiskenbaar boven-aan. Onderwerpen als ecologische en sociale

modernisering en economische verduurzaming staan duidelijk minder in aanzien. En dat is jammer, want juist in dat laatste ligt ook de oplossing van het grootste probleem van de regering: de nood-zaak tot structurele bezuinigingen op de over-heidsuitgaven. De omslag naar een ‘groene economie’ is zoals ik eerder al zei de kortste weg naar economisch herstel, los van het feit dat die omslag een keiharde noodzaak is om onze wel-vaart ook in de komende generaties op peil te kunnen houden. De Groene Zaak doet haar uiter-ste best deze boodschap over de politieke bühne te krijgen. Vooral door aan te haken op de hand-reikingen die het regeerakkoord wél biedt: de voorgenomen ‘Green Deal’ met de samenleving. Belangrijkste punten in onze lobby op korte termijn zijn: / Een green deal over inkopen en aanbesteden. Wij stellen dat de overheid haar doelstellingen sneller, beter en goedkoper kan realiseren door een groter beroep te doen op de markt en door substantieel méér duurzaam in te kopen en innovatief aan te besteden. / Een gelijk speelveld voor fossiele en duurzame energie. Hernieuwbare energie zou minimaal dezelfde marktkansen moeten hebben als fossiel opge-wekte energie. Voor een structurele verduurza-ming van de energieproductie tussen nu en 2050 is het daarom strikt noodzakelijk dat de overheid barrières wegneemt en maatregelen neemt om een level playing field tussen hernieuwbare en fossiele bronnen te bereiken. / Duurzame mobili-teit moet de norm zijn. De Groene Zaak is van mening dat het bedrijfsleven bij uitstek het initiatief kan en zal nemen. Inspanningen van de overheid zijn echter onmisbaar om tot een daad-werkelijke omslag naar duurzame mobiliteit te komen. In het regeerakkoord staan forse inves-teringen qua infrastructuur genoemd. Laten we er bijvoorbeeld voor zorgen dat dit innovatieve, duurzame investeringen worden.’

Wat vindt u van het overheidsbeleid op het gebied van MVO/duurzaamheid? ‘Het is duidelijk

dat overheid en bedrijfsleven beide streven naar economische verduurzaming. Volgens De Groene Zaak gebeurt er echter nog te weinig, op onvoldoende grote schaal en zijn er nog teveel onnodige belemmeringen. Alleen door de samen-werking tussen overheid en bedrijfsleven te intensiveren kan echte versnelling en voldoende schaalgrootte worden bereikt.’

Waarom is het ineens stil geworden rond “The New Green Deal” waarover bij het uitbreken van de financiële crisis zoveel te horen viel? ‘Het was inderdaad een tijd stil rondom de Green deal en we lopen daardoor nu ook achter op landen als Engeland en Duitsland. Het regeerakkoord heeft een opening geboden om deze deal weer op te pakken. Wij zitten zeker niet stil en zullen bestuurders en marktpartijen concrete hand-vaten bieden en voorzien van best practices bij de verduurzaming. Dat doen we bijvoorbeeld in een bestuurderscongres waarbij publieke bestuurders in contact worden gebracht met de markt. Maar ook door pro-actief of op verzoek van overheden te adviseren over de benodigde maatregelen voor de versnelling.’

Is het nu niet gewoon tijd om zelf als bedrijfs-leven duurzaam te doen in de praktijk en niet te wachten op/of roepen om de overheid? ‘Dat is precies waar De Groene Zaak voor staat. De aan-gesloten bedrijven zijn koplopers op het gebied van duurzaam ondernemen. Ze doen het al jaren en veelal is het hun core business. Het gaat om de versnelling en schaalgrootte. Die kan alleen gerealiseerd worden in samenwerking met de overheid.

Deelt u de mening dat duurzaam ondernemen gewoon common business zal worden omdat niet-duurzaam ondernemen gewoon minder profitable zal worden? ‘Ja zeker. Zo ver zijn we echter nog lang niet en het zal ook niet ‘gewoon’ gebeuren. Vandaar ook ons pleidooi voor een gelijk speelveld voor duurzaam en niet duur-zaam. Het kan niet zo blijven dat de kosten van fossiele brandsto*en afgewenteld worden en er

Bovenstaand interview verscheen eerder op de web-site www.duurzaam-ondernemen.nl van advies- en ingenieursbureau DHV. DHV is actief is op het gebied van water, gebiedsontwikkeling, mobiliteit, bouw en milieu & duurzaamheid. Het bureau is al jaren actief op het gebied van duurzaamheid/maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) en zet zich in om het debat te voeden, nieuws te verspreiden en discussies en ontwikkelingen te entameren. Twee voorbeelden hiervan zijn de website www.duurzaam-ondernemen.nl en het Nationaal Sustainability Congres (NSC)(www.sustainability-congres.nl).

“ Duurzaamheid de enige route naar economisch herstel”

Page 33: GRNVLD 2011/06

33

“ Over geld, of beter: het gebrek eraan”

subsidies gaan naar fossiele energie. Op die manier blijft het kosten- en opbrengstenplaatje scheef en komt een duurzame economie niet snel genoeg van de grond.’

Duurzaam inkopen is toch heel succesvol ingezet door de overheid? ‘Duurzaam inkopen en aanbesteden stond inderdaad hoog op de agenda van het vorige kabinet. Om de geformuleerde beleidsdoelstelling van 100% duurzaam inkopen te behalen wordt er gebruik gemaakt van (ver-plichte) minimumeisen aan duurzaamheid per productgroep of dienst. De voordelen daarvan zijn evident: leveranciers weten waar ze aan toe zijn en er is sprake van eenduidigheid in de gehanteerde definities van duurzaamheid. Daar-naast zetten deze criteria de markt in beweging en verhe*en ze die tot een bepaald minimum duurzaamheidniveau. Met de introductie van minimumeisen is een eerste belangrijke stap gezet om de doelstelling 100% duurzaam inkopen te realiseren, maar het instrument kan veel e*ectiever benut worden. De huidige aanpak is geen leidraad voor ambitieuze bestuurders. Werkelijke innovatiewinst wordt namelijk pas geboekt door duurzaam inkopen strategisch in te zetten. Door verbindingen te leggen tussen bestuurlijke doelstellingen en het oplossend ver-mogen van de markt. Daarvoor is het nodig inno-vatief en duurzaam inkopen op een veel grotere schaal in te zetten, ambitieuze doelstellingen en langer termijn denken gemeengoed te maken.Het potentieel van de jaarlijkse 70 miljard EURO die de overheid aan haar inkopen uitgeeft wordt nog onvoldoende benut. Op het eerder door mij aangehaalde bestuurderscongres bespreken we met bestuurders hoe dit potentieel optimaal te benutten bij het realiseren van economische, sociale en milieudoelstellingen met nadruk op kostenbeheersing en e*ectiviteit.’ 0

POLITIEKE STANDPUNTEN

NIEUW GROENIn Den Haag vond op 14 april het laatste van een serie debatten plaats die Kasteel Groene-veld onder de titel ‘Nieuw Groen’ organi-seerde. Centrale vraag was hoe – in tijden van bezuinigingen – een nieuw innovatief beleid voor milieu, natuur en landschap er uit zou kunnen zien.

Tegen het einde van het symposium ‘Nieuw Groen’ klinkt een opmerking uit de zaal: ‘Tot nu toe gaat het debat alleen maar over de EHS

(Ecologische Hoofdstructuur), terwijl het zou gaan over onderliggende vragen als: wat willen we met natuur, wat is natuur?’ Het is waar: sinds de woordvoerders voor landbouw en natuur van de politieke partijen in de Tweede Kamer aan zet zijn heeft het debat op deze donderdagmiddag zich versmald. Voor de pauze werden dankzij inleiders als Keimpe Wierenga, hoofd Natuur en Landelijk gebied van het Planbureau voor de Leefomgeving en de Wageningse natuurfilosoof Matthijs Schouten prikkelende kwesties opge-worpen: Waarom willen we natuur? Hoe erg is het eigenlijk, zowel moreel als feitelijk, dat de biodiversiteit in Nederland achteruit gaat? Van wie is de natuur? Wie moet ervoor zorgen? Is de acht procent ‘echte’ natuur waarvan we in Nederland kunnen spreken weinig? Of kunnen we met minder toe? En Antoon Vermeer, voorzitter van de Raad voor het Landelijk Gebied merkt op dat het niet goed is geweest dat de discussie over het krimpen van de veestapel ooit gevoerd is vanuit overwegingen van natuurbeheer. ‘Dat heeft de discussie vervuild. Hier gingen twee beleidsterreinen door elkaar lopen, daar moeten we vanaf.’

Na de pauze gaat het hoofdzakelijk over geld, of beter: het gebrek eraan. En hoe hierdoor de voltooiing van de EHS, het samenhangend net-werk van bestaande en nog te ontwikkelen natuurgebieden in Nederland, in het gedrang komt. Uiteraard was datzelfde geld – de zware bezuinigingen op natuur en milieubeleid door het huidige kabinet – de aanleiding voor Kasteel Groeneveld om dit debat te organiseren, maar de gedachte was vooral te kijken waaróm de zorg voor gemeenschappelijke waarden als de natuur zo op de tocht is komen te staan en waaróm mensen kennelijk ook vervreemd zijn geraakt van het natuurbeleid. Is dat beleid de afgelopen jaren te ver doorgeschoten en worden, zoals Matthijs Schouten stelde, natuurbeheerders inderdaad gezien als ‘linkse hobbyisten die voor zichzelf zeldzame vogels verzamelen in gebieden waar verder niemand in mag?’

Uit de zaal klinkt de vraag waar in de politiek deze discussie, die aan het natuurbeleid ten grondslag zou moeten liggen, wél gevoerd wordt? Gespreksleider Bert van Meggelen geeft meteen maar het antwoord: die wordt niet gevoerd. Tweede Kamerlid Lutz Jacobi (PvdA) reageert: ‘Er wordt wel over gesproken, maar het eindigt altijd met de ordinaire reden: leuk, maar dat gaan we niet betalen.’ ‘Flauw,’ vindt Ger Koopmans (CDA), de enige vertegenwoordiger van een

regeringspartij die vanmiddag deelneemt aan het debat. Er wordt volgens hem wel degelijk inhoudelijk gediscussieerd. En geluisterd. ‘Je moet de invloed van iemand als Esther Ouwe-hand echt niet onderschatten.’ Ouwehand, Kamerlid voor de Partij voor de Dieren en ook deelnemer aan dit debat, wil dat best beamen en zelfs iets positiefs over staatssecretaris Bleker (CDA) opmerken: hij heeft namelijk toegezegd zich over het probleem van de bijensterfte te zullen buigen.

Toch blijkt de EHS een onvermijdelijk thema deze middag, omdat hierin zoveel aspecten van natuurbeheer en -beleid samenkomen, zoals de samenwerking tussen natuurbeheerders en agrariërs. Lutz Jacobi (PvdA): ‘De EHS is een ijzersterk concept. Je hebt alle mogelijkheden om waterbeheer, natuurbeheer en recreatie met elkaar verbinden. Ik ben een hele grote voorstan-der en baal dat nu dit wordt losgeknipt. Als we het laten verloederen zijn we het kwijt.’ Esther Ouwehand is het hiermee eens. ‘Maar het debat gaat niet alleen over de EHS, het gaat ook over de schade die we aanrichten aan bestaande natuurgebieden. Mensen worden boos van Natura 2000, en dat is schuld van het CDA, dat had gebieden moeten aanwijzen en activiteiten moeten ontwikkelen en dat is niet gebeurd.’

Keimpe Wierenga heeft berekend dat de biodi-versiteit 85 procent achteruit gaat bij het voor-genomen beleid. Zijn dat geen percentages om van te schrikken? Maar CDA’er Ger Koopmans schrikt vooral van het gebrek aan creativiteit dat in dit soort cijferwerk doorklinkt. Hij somt een stuk of zeven alternatieven op voor het huidige natuurbeheer, zoals het stoppen met het verplaatsen van bedrijven, minder aanleg van nieuwe natuur, het versterken van bestaande gebieden. ‘Allemaal maatregelen die vele tien-duizenden hectares opleveren die we aan de andere kant hebben wegbezuinigd.’ Van belang vindt hij, als oud-melkveehouder die twintig jaar geleden meehielp met het aanwijzen van EHS-gebieden, het slechten van de onzinnige muren tussen landbouw en natuurbeheer. ‘Geen weidevogel zonder wei.’ D66 Kamerlid Stientje van Veldhoven put hoop uit de woorden van Koopmans. ‘Als ik hem zo hoor zal hij warme steun geven aan het behouden van de EHS.’ 0

Tekst: Andrea Bosman (journalist en redacteur bij dagblad Trouw)

Page 34: GRNVLD 2011/06

Tekst: Karine Hoenderdos* | Beeld: Jos Collignon**34 K AF EN KORENPILOT PROJECT

De oermens haalde al zijn voedsel uit de natuur om zich heen; plukte bessen, kruiden en groenten, zocht naar noten en zaden, jaagde op wild en verschalkte eens een visje. Soms vond hij eieren of wat honing. Dit eetpatroon noemen we Oerdis. En Oerdis blijkt verrassend veelzijdig en gezond. Het is een manier van eten die perfect past bij het menselijk lichaam. Reden voor het Innovatie-Netwerk om in samenwerking met diverse andere partijen de kansen van het concept Oerdis voor onze tijd te onderzoeken.

Het voedselpatroon van de hedendaagse mens kenmerkt zich door het eten van veel industrieel bereid voedsel: pakjes en zakjes vol toevoegingen en bewerkte ingrediënten. Een groot deel van ons menu bestaat uit granen: we eten brood, pasta, rijst, koekjes en crackers, allemaal pro-ducten die pas op het menu staan sinds de landbouwrevolutie (zo’n tienduizend jaar gele-den, red). Daarnaast bevat ons voedsel veel suiker en gebruiken we veel melk en andere zui-velproducten. Omdat de oermens wilde dieren niet kon melken, ontbrak zuivel op zijn menu. De gevolgen van ons hedendaagse menu voor de gezondheid zijn bekend. We zijn dik, onze kinderen worden dik, onze aderen slibben dicht en onze suikerspiegel stijgt. Welvaartsziekten zoals overgewicht, hart- en vaatziekten en dia-betes komen steeds meer voor. Wetenschappers over de hele wereld zijn naarstig op zoek naar hét antwoord op deze gezondheidsproblemen. Omdat genoemde problemen voortkomen uit

onze leefgewoonten, wordt ook het antwoord vooral gezocht in verandering van die leef-gewoonten. Gezonder eten en meer bewegen, verlaagt het risico op welvaartsziekten.

'#&&(Maar dan rijst de vraag wat gezond eten precies is. Voedingswetenschappers concentreren zich doorgaans vooral op de voedingssto*en. Per voedingsstof wordt bepaald of het een positief, dan wel negatief e*ect op de gezondheid heeft. Maar is het eigenlijk wel juist om het geïsoleerde e*ect van één voedingsstof te bepalen en dat te hanteren als basis voor een gezond dieet? Het gaat immers om het geheel. Bovendien zit er nog een addertje onder het gras. Bij het voedingsonderzoek zijn de huidige voedingsgewoonten altijd het uitgangspunt. Dat terwijl onze voeding de afgelopen honderd jaar wereldwijd in een sneltreinvaart is veranderd. De eetpatronen van onze voorouders zijn vrijwel ‘uitgestorven’ en komen alleen bij de zeldzaam overgebleven natuurvolkeren nog voor.

2%0$&)Misschien moeten we de oplossing voor wel-vaartsziekten niet alleen zoeken in variaties op ons huidige menu en is het tijd om de horizon te verbreden en ook te kijken naar de voedings-gewoonten van heel lang geleden, toen de mens nog een was met de natuur.In samenwerking met diverse andere partijen werkt InnovatieNetwerk daarom aan het con-cept Oerdis om de kansen van dit dieet voor de

huidige tijd te onderzoeken. De nadruk in het onderzoek ligt op de praktische invulling. De eerste testen met de Oerdis op groepen vrijwilligers tonen gunstige resultaten: de deel-nemers melden vaak dat ze minder snel honger

hebben. Waarschijnlijk door de grote hoeveel-heid eiwitten en vezels in het oerdieet, voedingssto*en die veel verzadiging geven. Soms vallen mensen met overgewicht af en over het algemeen voelt men zich energieker.

Voorouder at zo gek nog niet

Intussen is over de hele wereld veel interesse in het concept en meer onderzoek zal spoedig volgen. Onlangs heeft de Medisch Ethische Toetsings-commissie ook toestemming gegeven voor een pilot-project waarbij mensen die lijden aan het metabool syndroom (een combinatie van vier veel voorkomende aandoeningen: hoge bloeddruk, suikerziekte, verhoogd cholesterol en overgewicht) gaan eten volgens het Paleo/Oerdis dieet.Deze pilot wordt uitgevoerd in een samenwerking van onder andere het Louis Bolk Instituut, het Universitair Medisch Centrum Groningen en Wageningen UR.In het boek Oerdis (2009) en op de website www.oerdis.nl staan dagmenu’s en recepten waarmee de Oerdis direct kan worden uitgeprobeerd. .&&) #0*%)."(#&: www.oerdis.nl en www.innovatienetwerk.org

“ We zijn dik, onze kinderen worden dik, onze aderen slibben dicht, onze suiker-spiegel stijgt”

* Karine Hoenderdos is tekstschrijver voeding en gezondheid bij Scriptum.* * Jos Collignon is tekenaar en cartoonist en maakt sinds 1992 politieke prenten voor de Volkskrant.

In januari 2010 won hij de Inktspotprijs voor de beste politieke tekening.

Gezond eten, wat is dat precies?

Page 35: GRNVLD 2011/06

Tekst: Brigitte van Mechelen | Beeld: Sandra de Haan* 35

De energiemaatschappijen doen het, de overheid doet het: het publiek stimuleren om minder ener-gie te verbruiken. En stel dat je door de lawine aan folders, filmpjes en radioboodschappen overtuigd bent geraakt, waar begin je dan? Dan steek je je licht op bij de buren. Sinds een jaar kan dat via de site duurzameburen.nl.Mensen zijn eerder geneigd tips aan te nemen van vrienden en kennissen dan van voorlichtende instanties en bedrijven. Duurzameburen.nl is gebaseerd op dit inzicht. Het initiatief is een pro-ject van de Organisatie voor Duurzame Energie (ODE, www.duurzameenergie.org), een landelijke vereniging van ‘burgers vóór Duurzame Energie’. ‘Een club die al sinds de jaren zeventig bestaat en is voortgekomen uit de anti-kernenergielobby, burgers die zonnen op manieren om zélf voor energie te zorgen en bijvoorbeeld de eerste wind-molens bouwden,’ zo beschrijft projectleider van

de site Duurzame Buren Markus Schmid, de vereniging ODE. Niet te verwarren dus met het – veel jongere – magazine Ode.Gedurende de jaren werd de focus van ODE steeds breder. Naast windenergie werden ook andere vormen van duurzame energie, zoals bijvoorbeeld zonnepanelen proefondervindelijk onderzocht. Er ontstonden zelfs verschillende secties: ‘wind’, ‘zon’ en ‘bouw’. Welke laatste zich toelegt op ‘zelf doen rond het eigen huis’. Schmid was al enige jaren lid van de sectie bouw toen hij zich realiseerde dat hier een enorm potentieel aan kennis voorhanden was. Kennis van heel

specifieke kwesties als ‘hoe een zonneboiler direct aan te sluiten op een wasmachine’, of handomdraai-oplossingen als ‘energie besparen door je warmwaterboiler op een lagere tempera-tuur te zetten’.Deze kennis moeten we toegankelijk maken vond Schmid en benaderde het bestuur, dat hem ver-volgens uitnodigde een projectplan te ontwikke-len. Het concept ‘duurzame buren.nl’ dat hieruit voortkwam werd met een subsidie voor twee jaar beloond.De site is sinds 11/1, de dag van de Duurzaamheid, online en krijgt zo’n tweeduizend unieke bezoe-kers per maand. Jan Ju*ermans was een van de eersten die een account aanmaakten. Ju*ermans werkte ruim dertig jaar bij De Kleine Aarde (cen-trum voor duurzaam leven in Boxtel) aan mondi-ale duurzaamheid en introduceerde in Nederland het model ‘Mondiale Voetafdruk’. Jan leeft in een verduurzaamd huis met zonnepanelen op het dak en een trekbel in plaats van een elektrische deur-bel. In de winter wordt de serre gebruikt als koel-kast en de wastafelafvoer is gekoppeld aan het toilet. Behalve inspirerende voorbeelden kun je ook direct van buur tot buur te rade. Zonnepanelen plaatsen? Voer je postcode in, en er verschijnen stippen op de landkaart die aangeven waar iemand woont die hierover iets kan vertellen en waar een systeem in werking te zien is. ‘Startidee was het etaleren van onze kennis. Geleidelijk aan evolueert Duurzame Buren nu naar een plek voor iedereen; niet alleen de pioniers kunnen er terecht maar óók de beginner die bezig is met het plakken van tochtstrips of aanbrengen van radiatorfolie. Om de site zo toegankelijk mogelijk te maken hebben we goed gekeken naar Marktplaats. We hebben dezelfde zoekmodule gekozen.’Hoe nu verder? Allereerst is er meer massa nodig; Schmid streeft naar 3500 duurzame buren aan het eind van dit jaar. Niet alleen kan Duurzame

Buren dan zonder subsidie verder, Duurzame Buren wordt dan een ook een partij om rekening mee te houden. En wie weet is het in de toekomst een idee om allianties aan te gaan, bijvoorbeeld met leveranciers. Een van de manieren waarop Duurzame Buren de gewenste verbreding wil bereiken is met de zogeheten housegreening party’s. Online is één ding, buren daadwerkelijk over de vloer werkt natuurlijk nog veel beter. De party’s zijn zo laag-

drempelig mogelijk. Via de site kun je uitnodigin-gen printen voor je eigen buren. Daarnaast is Duurzame Buren in gesprek met Stichting Urgenda, de organisatie achter de Dag van de Duurzaamheid om activiteiten voor 11/11/11 te ontwikkelen.Heeft het platform intussen tot ontdekkingen geleid, is er kennis geëtaleerd die voor Schmid – op het gebied van energie besparen geen beginner tenslotte – een verrassing was? ‘Ik heb zelf ook een account. Groot en klein nieuws waarvan ik onder de indruk ben deel ik daar met anderen. Een van de zaken waarvan ik dacht: Waarom dóen we dit niet allang? is het uitnutten van aardwarmte. Vijftig kilometer heipalen gaan er in Nederland de grond in. Als je in een deel ervan plastic buizen legt en hier water doorheen pompt, heb je in de winter warmte en in de zomer koeling. In Oostenrijk en Zwitserland wordt dit al veelvuldig gedaan. En gelijk hebben ze, want wat een potentieel.’1 !""#$%&'("#') .)*

“ Waarom dóen we dit niet allang?”

DUURZAMEBUREN ONLINE

BURGER INITIATIEF

“ We hebben goed gekeken naar Marktplaats”

* Sandra de Haan is freelance illustrator. Zij werkt vooral voor personeelsbladen en voor educatieve uitgeverijen. Haar tekeningen zitten tussen cartoon en illustratie in.

Page 36: GRNVLD 2011/06

&laagdrempelig, authentiek

booming

OOGST Tekst: Jacob Haagsma* 36

Dialectpop zouden we het kunnen noemen, maar daarmee doen we het Fries te kort: geen dialect immers, maar de tweede o#ciële rijkstaal. Het Nedersaksisch heeft trouwens soortgelijke aspiraties. Streektaal-muziek als term hanteren lijkt dus beter.Hoe dan ook, het is een bloeiende aangelegen-heid. Volgens de website www.streektaalzang.nl zijn of waren er zo sinds het midden van de vorige eeuw zo’n 4726 streektaalartiesten actief. Het meest in Limburg (ruim 2000) en Friesland (bijna 1000), het minst in de beide Hollanden, Utrecht en Flevoland – wat alleen al om linguïstische redenen verklaarbaar is. Streektaalpop mogen die 4726 artiesten niet allemaal genoemd worden: vooral vanuit Limburg is er de nodige instroom vanuit de carnavalscultuur, om eens wat te noemen. Hoe definiëren we zoiets? Popmuziek in streektaal

of dialect, is de kortste klap: artiesten die, bij gebleken kwaliteit, niet zouden misstaan in landelijke media of op dito podia.

#0 *)#&,& 3+"$Streektaalpop vertoont vaak een opmerkelijke binding met de regio van herkomst, en dat heeft niet alleen met de taal te maken. Neem ‘In nije dei’, de grootste hit van de verder voornamelijk Nederlandstalige band De Kast. Het was in 1997 de eerste grote klapper in het Fries van wie dan ook.De single was een live-opname, vastgelegd bij een concert in het Abe Lenstra-stadion in Heerenveen, thuishaven van de gelijknamige SC. In de bij datzelfde concert opgenomen clip zien we hoe zanger Syb van der Ploeg zijn lijf hult in een Friese vlag. Het lied wordt door de twaalf-duizend aanwezigen enthousiast meegezongen.

Maar wacht eens. Twaalfduizend fans voor een band die op dat moment nog geen echt grote hits had gehad? Die het nummer meezongen dat toen nog op single uit moest komen? Ja, dat kan best.

(4""+*'7#!&0' 5&+&0 De Kast had als coverband al een flinke achter-ban in de regio opgebouwd toen regisseur Steven de Jong – die later de film De hel van ’63 (over de beruchte Elfstedentocht van dat jaar) én twee films rond boekenreeks De Kameleon zou maken – de Friestalige film De gouden swipe in de steigers zette. De Jong vroeg zijn oude maatjes om een lied voor de film. Dat werd ‘In nije dei’: eigenlijk een Nederlandstalig nummer, maar buiten de directe omgeving heeft niemand ooit die versie gehoord.De gouden swipe werd vertoond in zowat alle

Streektaalmuziek is hot, daar is geen woord Frans bij. In de eigen regio en, opmerkelijk genoeg, ver daar buiten. Popjournalist Jacob Haagsma over ‘het verlangen naar iets echts in een kunstmatige consumptiemaatschappij, iets van dichtbij in een geglobaliseerde samenleving.’

Streektaalpop:

Page 37: GRNVLD 2011/06

* Jacob Haagsma is freelancejournalist en schrijft met regelmaat voor OOR en de Leeuwarder Courant.

dorpshuizen van Friesland, en zo raakten band en hit-in-wording geïmpregneerd in het collec-tieve Friese bewustzijn. Dan wil dat wel, mee-zingen vanuit een stuk of twaalfduizend kelen. Die worteling in de eigen streek was de basis van het succes.

2")'Dat was 1997. Twintig jaar eerder brulden er motoren in de Achterhoek, althans, dat was het intro van ‘Oerend hard’: de grote doorbraak van Normaal. ‘Oerend hard’ verklankte de wens tot groots en meeslepend leven en de destructieve kanten daarvan, geprojecteerd op twee sloebers die verongelukten op de terugweg van ‘de motorcross op ’t Hengelse Zand’ (bosgebied ’t Zand bij het Gelderse Hengelo). Pure rock-’n-roll dus, Chuck Berry gesitueerd in de Achter-hoek.

-%,(77.Hoewel er vermoedelijk altijd al in eigen taal gezongen is, begon de streektaalmuziek in die jaren zeventig voorzichtig te bloeien. In ‘de regio’ gingen steeds meer mensen in eigen taal of dialect zingen, maar nog niet altijd in zicht van de landelijke media. Ede Staal zong in het Gronings (ofwel: Nedersaksisch), maar zijn vroege dood (in 1984) stond een landelijke doorbraak in de weg – al werd hij later object van een bescheiden postume revival.

,(7'&0(&0Ook in Friesland gingen muzikanten-in-eigen-taal voorzichtig los. Folkrockgroep Irolt maakte in die tijd een stuk of zeven albums, die landelijk de aandacht trokken – in het folkcircuit vooral, maar toch. Spul, opgericht in 1977 en nota bene opererend vanuit Enschede, staat te boek als eerste Friestalige rockband – het waren studenten, vandaar.Bij Irolt raken we aan een interessant punt. Wie bij folk denkt aan traditionele muziek en daaruit de conclusie trekt dat de Friese muzikale tradities uitgebreid werden geëxploiteerd, komt bedrogen uit. Leider Nanne Kalma raakte onder de indruk van de Britse folkrevival van begin jaren zeven-tig, zocht naar Friese bronnen… en vond die niet. Het spreekwoord ‘Frisia non cantat’ (‘Friesland zingt niet’) mag de laatste jaren gelogenstraft zijn, een kern van waarheid zit er wel in. Dus vond hij zijn eigen tradities uit, geïnspireerd door folk van elders. Zoals Normaal het werk van Chuck Berry naar de Achterhoek bracht, zo rolde Irolt de muziek van Fairport Convention uit in de Friese weiden.

6#&)(/&De binding met de regio zit hem dus niet zozeer in de muziek, en misschien ook wel niet altijd in de tekst. Eerder in een soort gedeelde mentaliteit, een verlangen naar iets echts in een kunstmatige consumptiemaatschappij, iets van dichtbij in een geglobaliseerde samenleving. Het interessante is dat die binding zich in sommige gevallen uitstrekt tot ver buiten de eigen streek. Normaal is het sterkste voorbeeld.

In feesttenten door het hele land komen jonge-ren van het platteland graag samen om hun liedjes mee te brullen – bijvoorbeeld ‘Ik ben moar een eenvoudige boerenlul’, een soort strijdbaar punknummer uit 1978. Er is niets mis met het platteland, of met de boerenstand, dat is de boodschap. De Normaal-fans zeggen het na met elk biertje dat in de keel (of in de lucht) verdwijnt. Nergens zie je zoveel klompen als bij zulke evenementen.

$&&0 +&((&)Nog sterker: ‘Wêr bisto’ van het destijds piep-jonge Friese duo Twarres, dat tot in Vlaanderen en Wallonië een fikse hit werd. Daar zullen ze wel helemaal niets van de tekst begrepen hebben, maar dat dondert niet. De combinatie van jeugdige onschuld en het tegelijkertijd exotische en goudeerlijke, authentieke karakter van het Fries, moet heel wat snaren beroerd hebben. Al verstond je misschien geen letter van die tekst.

Naast deze landelijk bekende succesnummers en types als Rowwen Hèze, Skik/Daniël Lohues en Jovink En De Voederbietels, zijn er dus, leert www.streektaalzang.nl ons, letterlijk duizenden artiesten die hun regio niet uitkomen en daar in de meeste gevallen vrede mee hebben. Zij blijven dicht bij hun taal, hun publiek, hun gevoel, hun streek. Laagdrempelig misschien, authentiek zeker."

“ Ik ben moar een eenvoudige boerenlul”

Boh Foi TochOok uit de Achterhoek en dat niet alleen: zowel huidige gitarist Paul Kemper als vroegere gitarist Ferdy Jolij speelden ooit in Nor-maal. Boh Foi Toch (‘het is me wat’) speelt liedjes die geënt zijn op cajun en zydeco, stijlen uit weer heel andere streken.

MINDER BEKEND STREEKTAALTALENT

37

Neet Oét LottumUit Venlo. Bestaat helaas niet meer, maar leverde in ruim tien jaar tijd zes albums af in wellui-dend dialect. Begon als coverband met carnaval, werd met serieuzer repertoire erg populair in Noord-Limburg en omstreken.

De HûnekopDit Friestalige trio speelt akoes-tisch en toch ruig. Frontman Emiel Sto*ers reisde door Australië en Thailand, maar is net zo goed de bierdrinkende arbeider uit de rauwe Friese Wouden waar hij over zingt. ‘Ik bin in echte wâlpyk en ik hou dy op ‘e bek.’

Page 38: GRNVLD 2011/06

38 OORSPRONG Tekst: Loethe Olthuis* | Beeld: Generatietuin Scheveningen: Anja RoestConsultatiebureau Leiden: Sharon Midcap Ramiro, Ripandeep Dusseldorp Saran

Jongerenpark: Stefan van der Worm

Voordat het ministerie van LNV opging in huidige EL&I is het ‘Programma Jeugd’ al van start gegaan. Het doel: kinderen en jongeren ‘naar buiten’, de natuur in te krijgen. Maar wat houdt zo’n programma precies in? En wat is het belang van het ministerie?

LEKKER

Page 39: GRNVLD 2011/06

39

Naar buiten: klinkt goed. Maar intrigerend is de vraag waarom EL&I het nou eigenlijk zo belangrijk vindt dat kinderen en jongeren het ‘groen’ in gaan. ‘Tachtig procent van de jeugd woont in de stad en raakt steeds meer vervreemd van de natuur en de landbouw,’ zegt Marianne van den Boogaart, Algemeen Manager van Programma Jeugd. ‘Kinderen weten bijvoorbeeld niet meer dat brood wordt gemaakt van graan dat op het land groeit. Bovendien kiezen steeds minder jongeren voor werk of activiteiten in de ‘groene’ sector, denk aan hovenier of boer, maar ook aan milieueducatie. Hopelijk kunnen we zo de interesse hier-voor vergroten. En daarnaast denken we ook dat als je als kind geleerd hebt hoe je voedsel groeit of hoe leuk een bos is,

je daar later ook anders, bewuster, duurzamer mee omgaat.’ Maar er zijn ook heel direct praktische redenen om jongeren ‘naar buiten’ te krijgen, zegt Van den Boogaart. ‘Steeds meer kinderen tobben met gezondheidsproblemen: obesitas, hyperactiviteit, psychische problemen. Uit onderzoek is duidelijk gebleken dat ‘in een groene omgeving zijn’ daar een positieve invloed op heeft. Overgewicht is beter in de hand te houden, kinderen – en hun ouders! – worden rustiger, de fysieke coördinatie van jonge kinderen wordt beter. En ten slotte wil het ministerie netwerken vormen van ‘groene’ en ‘niet-groene’ organisaties: jeugdwerk, natuurorganisaties en milieueducatie bijvoorbeeld, maar ook het bedrijfsleven met jeugd en groene organisaties. Zo gaan partijen die

naar BUITEN:

kinderen het groen in!LEKKER

* Loethe Olthuis is journalist. Publiceert over duurzaamheid, milieu en dieren. Sinds 2007 schrijft ze voor de rubriek De Volkskeuken. Olthuis heeft tien boeken op haar naam, hoofdzakelijk over koken en aanverwanten.

“ Een oudere dame heeft haar wekelijks bezoek verplaatst, zodat ze kan meetuinieren.”

Generatietuin Scheveningen. Foto’s: Anja Roest

Page 40: GRNVLD 2011/06

OORSPRONG

elkaar niet direct zouden opzoeken, profiteren van elkaars kennis en mogelijkheden – denk ook aan subsidies, sponso-ring. Dat maakt organisaties zelfstandiger en zelfredzaam en ja, het scheelt natuurlijk ook overheidsgeld.’ Klinkt allemaal mooi. Maar wat betekent dit nu in de praktijk? GRNVLD ging bij drie proefprojecten kijken, die al tot tastbare resultaten hebben geleid: een moestuin waarin ouderen en jongeren samen tuinieren; een standaard voor-lichtingsprocedure bij het consultatiebureau waarin jonge ouders praktische informatie krijgen over het waar, hoe en waarom van ‘naar buiten gaan’ met baby’s en peuters en ten slotte een groep jongeren met uiteenlopende achtergrond, die zich samen inzetten voor de facelift van een saai park.

Maar de vraag blijft: hoe gaat het nu verder? Krijgen de pilots een vervolg? Heeft de kabinetswisseling nog invloed op deze projecten, waar met veel inzet aan is gewerkt? We moeten het afwachten. Geld is het knelpunt, want het ministerie lijkt de financiële realisering vooral te leggen bij het enthousiasme van de deelnemers. En daar ontbreekt het niet aan.

2&( /%0$&)&0-")52!& 3 2!!%"Het Zuidelijk Randpark tussen Barendrecht en Rotterdam, de gemeentegrens loopt dwars door het park. Een uitgerekte, vier kilometer lange strook groen tussen de Rotterdamse deelgemeenten Charlois en IJsselmonde, de snelweg A15 en de Betuwelijn. 2($"Natuur en Recreatieschap IJsselmonde (NRIJ) bestuurt het park. Maar het dagelijks beheer, toezicht en onderhoud worden uitgevoerd door de provinciale Groen-service Zuid-Holland (GZH). Lekker onoverzichtelijk dus, waardoor het moeilijk is om instanties en gemeenten aan te

spreken. Zo liggen er twee maneges in en naast het park, maar de paarden mogen het park niet in. Want wie is ver-antwoordelijk voor het onderhoud – en de kosten – van de ruiterpaden? 2!!%'4"Jongeren? Die fietsen er hoogstens hard door-heen. Jammer, want zoveel groen is er niet in de Randstad. Het ministerie heeft aan Stefan van der Worm van advies-bureau Wenken gevraagd om uit te zoeken hoe het park aantrekkelijker kan worden voor jongeren. 5$& 6%'7$8&"Van der Worm: ‘Ik wilde zo veel mogelijk jongeren uit de omgeving bereiken. Dat was helemaal niet zo gemakkelijk. Het lukte bijvoorbeeld niet om organisaties waar ik juist veel van had verwacht, zoals scouting, erbij te betrekken.’ Uiteindelijk kreeg Van der Worm via jongeren-organisaties en een school zo’n honderd jongeren tussen pakweg twaalf en twintig jaar bij het project. Jongeren met volstrekt verschillende achtergronden en culturen. Van der Worm: ‘Ik heb ze meteen heel serieus genomen. Toen ze in de gaten hadden dat er ook echt wat met hun voorstellen gedaan zou worden, werden ze razend enthousiast. Ze gingen meteen aan de slag: interviews, gesprekgroepjes… En kwamen met soms verrassend doordachte presentaties. Opvallend: alle groepen, hoe verschillend ook, kwamen eigenlijk met dezelfde bezwaren, ideeën en aanbevelingen!’

40“Toen ik jonger was kwam

ik hier overdag, bij de speeltuin, kinderboerderij of ik ging zwemmen. Het

zou fijn zijn als dat weer zou kunnen, op tijden dat ik nu

uit school ben.”

“ Een jongetje, nieuwsgierig tegen een oudere met de ziekte van Parkinson: waarom knikt u steeds nee en doet u ja?”

“We hebben intussen een vast groepje moeders. We kletsen gezellig bij, terwijl de kinderen lekker in het gras spelen. Wat wil je nog meer?”

Dounia (9:)

Chantal, moeder van Ricky, 9; maanden

H Jongerenpark, leerlingen van het Wartburg College testen het park (onderdeel maatschappelijk stage). Foto: Stefan van der Worm

Page 41: GRNVLD 2011/06

kabelbaan;

opknappen, kanoverhuur, skatebaan.

"$ &'$<'4=&"Het contract tussen Van der Worm en het ministerie wordt verlengd. Een aantal van de door jongeren voorgestelde parkaanpassingen zouden op korte termijn gerealiseerd kunnen worden, zoals het plaatsen van voetbal-doelen of het opknappen van de verwaarloosde BMX-baan. ‘Maar ja, geld hè, dat is een probleem, ook door die bestuur-lijke versnippering,’ zegt Van der Worm. ‘Nee, het ministerie betaalt dit niet, dat moeten we zelf regelen. Maar hopelijk lukt het door partijen, projecten en budgetten te verbinden, want anders verliezen de jongeren interesse en dat zou jammer zijn.’

2&( ‘$)%&0&’ 1%0,7+("(#&67)&"72!& 3 2!!%"Leiden zuidwest. Daar vertelt het consultatie-bureau in het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) aan ouders waarom het zo goed is om met jonge kinderen – baby’s, peuters en kleuters – naar buiten te gaan, de natuur in. Ouders krijgen een informatiepakketje mee met ‘groene’ speelplekken in de buurt en attributen om zelf groente-zaadjes te kweken. De boodschap: regelmatig ‘in een groene omgeving’ zijn, is goed voor je kind. Voor zijn ontwikkeling én gezondheid.

2($"Projectleider is Graham Dusseldorp, maar ‘op de werk-vloer’ zijn het vooral de verpleegkundigen en artsen die de groene boodschap uitdragen. 2!!%'4"Kinderen zijn steeds meer vervreemd van hun ‘groene wortels’, zegt Dusseldorp. ‘Weinig ouders weten nog hoe belangrijk het is voor kinderen om buiten te zijn.’ Toch staat het eigenlijk wel vast dat kinderen die veel buiten spelen gezonder zijn, weerbaarder en creatiever, meer zelfvertrou-wen en een betere motoriek hebben. Dusseldorp: ‘Dat is precies onze boodschap aan de ouders. Geen vermanend

vingertje of een ver-van-hun-bedverwijzing naar het milieu, maar simpelweg: als je het beste wilt voor je kind, neem je het ook mee naar buiten.’5$& 6%'7$8&"Vinden ouders dit leuk? ‘Heel leuk!’ Zegt Reina Ceulemans, verpleegkundige op het consultatie-bureau. ‘Voor veel ouders is dit absoluut een eyeopener. Ze hebben er nooit bij stilgestaan dat naar buiten gaan zo belangrijk is voor hun kind. Veel moeders, allochtoon of Nederlands, zitten bijna de hele dag binnen. Ze weten vaak ook niet waar ze naartoe kunnen en met onze adressen helpen we ze op weg. Je ziet ook dat ze er gaandeweg steeds meer plezier in krijgen. “Mijn kind is nu veel rustiger en verveelt zich minder,” krijg je bijvoorbeeld terug. Of: “Ik vind het zelf ook zo ontspannend en heel gezellig met andere moeders.”’ Maar hoe geef je die informatie? En hoe betrouwbaar is deze? ‘We werken nauw samen met twee pedagogen, de GGD, Jeugdbeleid en Natuur- en Milieueducatie. En ouders erva-ren informatie van het CJG als betrouwbaar,’ zegt Dussel-dorp. ‘Als alle praktische zaken in het consult besproken zijn, begin ik erover dat het zo goed is om met je kind naar buiten te gaan,’ vertelt Ceulemans. ‘En daarna bespreek ik

“De afstand is het probleem niet, we

hebben allemaal een fiets of scooter.”

DIT WILLEN DE JONGEREN BIJVOORBEELD VOOR ‘HUN’ PARK:

“Graag meer licht in het park! Ik fiets ’s avonds altijd heel hard.”

“Er moeten ook bankjes komen voor oudere mensen, dan

kan mijn oma hier ook zitten.”Charlie (9>)

Jochem (9>)

Joshua (9?)

41

Consultatiebureau Leiden, ‘lekker buiten spelen’.Foto: Sharon Midcap Ramiro (A), Ripandeep Dusseldorp Saran (B)

Page 42: GRNVLD 2011/06

het waarom en de mogelijkheden. Dat werkt heel erg goed.’"$ &'$<'4=&"Hoe meet je nou of een project als dit een succes is? ‘Het is al een succes, omdat er beschikbare en toegankelijke informatie is,’ zegt Dusseldorp. ‘Toen mijn kinderen klein waren, vertelde niemand me over het belang van naar buiten gaan met je kind. Nu krijgen jonge ouders

deze informatie bijna vanzelfsprekend aangereikt. We ver-spreiden die kennis ook via kinderdagverblijven, peuter-speelzalen, en op internetsites die veel door ouders worden bekeken. En ook in andere gemeenten.’

'& $&0&)"(#&(7#02!& 3 2!!%"Een moestuin op de ex-parkeerplaats van Huize Royal, een woon-zorgcentrum voor ouderen in Sche-veningen, die wekelijks, na schooltijd, wordt onderhouden door scholieren (tussen de 4 en 12 jaar) en bejaarden samen. De scholieren komen via een buitenschoolse opvang (BSO) in de buurt. 2($ $@ 2!!%'4"Zaaien, planten, verzorgen, oogsten. Decennialang volgden leerlingen van basisscholen lessen op schooltuinen. Maar nu er in steden steeds minder ruimte komt, raken de schooltuinen in het gedrang. Anja Roest, projectleider van dit tuinproject, ontdekte dat sommige kinderen in stedelijke gebieden nog nauwelijks in een tuin

werken. Roest: ‘Op sommige scholen is het tuinieren zelfs afgeschaft. Gevolg is dat kinderen niet meer ervaren wat onze ‘levende’ omgeving te bieden heeft.’ Ook voor ouderen is het werken in de tuin belangrijk. Het houdt ze langer zelfstandig en fit en biedt bijvoorbeeld dementerende bejaarden de mogelijkheid om vergeten vaardigheden weer op te pakken. Het contact met kinderen verkleint isolement. 5$& 6%'7$8&"‘De gemeente Den Haag heeft de zaden, de planten en een schooltuindocent beschikbaar gesteld,’ ver-telt Roest. ‘Ook het verzorgingshuis heeft een coördinator met tuinierkennis aangesteld. Die praktische hulp heb je nodig. Het is wel leuk als je zaadjes ook echt uitkomen en je je eigen aardappels kunt oogsten.’

Maar na een flitsende start liep het enthousiasme bij kinde-ren en bejaarden aanvankelijk terug. Is zo’n ‘generatie-concept’ ook niet wat gezocht? ‘Natuurlijk gaat zo’n nieuw project met vallen en opstaan,’ zegt Roest. ‘Dat is ook niet erg, daar leren we van. We werken nu samen met een BSO die superenthousiast is, maar de eerste BSO waarmee we werkten, stond er eigenlijk niet helemaal achter. Nu loopt het veel beter en hebben medewerkers én kinderen er ple-zier in. Ook de bejaarden moesten wennen. Sommigen doen actief mee, anderen kijken toe, maar er wordt veel gepraat en gelachen. Het is ook leuk om te zien dat er daadwerkelijk kennis wordt overgedragen; zo leren de kinderen om hun hand onder de gieter te houden bij het gieten. Gezocht? Nee, dat denk ik dus niet.’ "$ &'$<'4=&"De generatietuin is zo’n succes, dat verzor-gingshuis Royal nog een tuin heeft opgenomen in de nieuw-bouwplannen en ook de koepelorganisatie van BSO met generatietuinen wil beginnen. De gemeente Amersfoort wil er drie aanleggen. Roest heeft twee handleidingen gemaakt waarin zowel de organisatorische kant van zo’n tuin wordt besproken als de praktische uitwerking. Amersfoort gaat de tuinen uit eigen budget financieren, de Scheveningse tuin heeft een beetje geld uit het ministeriepotje en sprokkelt nu de rest via de betrokken partijen bij elkaar. Een beetje zuur, na zoveel inzet? ‘Vind ik niet,’ zegt Roest. ‘Dit wisten we van tevoren. En eigenlijk is de inzet klein geweest, als je kijkt naar het fantastische resultaat!’"

42

“Zelf heb ik als kind nooit buiten gespeeld en ik heb me nooit gerealiseerd wat ik heb gemist. Nu ik Jan zie genieten, geniet ik zelf mee. En die modder? Ach, daar hebben we een wasmachine voor.”

“ Het voordeel van dit park is dat het van niemand is.”

Piet, vader van Jan, 9; maanden

Mieke (9A)

“Ik neem nu vaak een stoeltje mee naar het park en laat Selina lekker spelen. Het is zo fijn om te zien dat ze geniet.”

Halima, moeder van Selina, B maanden

OORSPRONG

A Consultatiebureau Leiden. Foto uit beeldbank NME LeidenG Jongerenpark. Foto: Stefan van der Worm

Page 43: GRNVLD 2011/06

In het vorige nummer vroegen wij u om foto’s te sturen die de relatie tussen dier en mens laten zien. Dat die relatie vooral in de kindertijd innig is, blijkt uit veel van de ingezonden beelden.Een selectie:

DE SCHUTTING 43

ingezonden door Irene Smook, Baarn

ingezonden door Hans Hopster, Lelystad

ingezonden door Wilma Elmendorp,

VOOR HET VOLGENDE NUMMER VAN GRNVLD:

De visarend is terug in Nederland, de otter ook en de wolf staat aan de grens. Graag nodigen wij de dichters onder u uit om u te laten inspireren door ‘Wilde dieren in Nederland’. Uw gedicht van maximaal acht regels kunt u sturen naar: [email protected]

ingezonden door Hanneke Kiel, Amersfoort

ingezonden door Jan Magito, Verrebroek (B)

Blaricum

ingezonden door Barbara Gerver, Utrecht

ingezonden door Peter Cottaar, Hilversum

Page 44: GRNVLD 2011/06

Koken met Karinzónder pakjes & zakjes (&5,( &0 #++7,()"(#&, Karin Luiten )&1&-(*%(%$)"*#& Harold Pereira 7#($&3&) Nieuw Amsterdam#,60 978 90 468 0786 6 -)#/, + 16,95

De Heimweekeuken!! recepten om nooit te vergeten (&5,( &0 #++7,()"(#&, Karin Luiten 7#($&3&) Nieuw Amsterdam#,60 978 90 468 0980 8 -)#/, + 14,95

3#0"#$)&((&Doe 4 eetlepels olijfolie (extra vergine), 1 eetlepel wittewijnazijn, 1 theelepel Dijonmosterd, een kneepje citroensap, zout en versgemalen peper in een jampotje. Deksel vastschroeven en schudden maar.

Goed proeven, want de aangegeven hoeveelheden zijn niet meer dan een indicatie. Te zuur? Meer olie. Te flauw? Meer zout, citroensap of mosterd. Te weinig? Hoeveelheden verdubbelen. Variatietips: balsamicoazijn, grove mosterd, lepeltje vloeibare honing, fijngehakte peterselie of bieslook, gesnipperd sjalotje.

Dit recept is een wonder van eenvoud, maar werkt alleen met de beste kwaliteit ingrediënten. Verse schelpjes, lekkere spaghetti van een echt merk (De Cecco, Barilla, Delverde), platte peterselie en niet zijn decoratieve edoch smakeloze krulneef.Hak de knoflook, peper (zonder zaadjes) en peter-selie fijn. Breng water aan de kook voor de pasta. Verhit een scheut olijfolie in een grote braadpan en bak de knoflook en de peper al omscheppend tot ze lekker ruiken. Doe de schelpjes erbij en leg het deksel op de pan. Zet het vuur vrij hoog en schud de pan een keer of twee. Als ze allemaal open staan, zijn ze gaar, reken op een minuut of 6. Kook intussen de pasta in gezouten water beet-gaar. Giet af en doe de pasta in de schelpenpan, samen met de peterselie. Meng goed door elkaar. Voeg misschien nog wat zout of peper toe. Extra chic is om met vuurvaste vingers alvast wat

gare schelpjes los te peuteren en te verwijderen, dan hebben de eters aan tafel straks minder werk. Maar niet allemaal verwijderen natuurlijk, die schelpjes staan juist leuk!

MMM44

(voor 4 personen): 2 tenen knoflook1 rode peper1 bosje platte peterseliescheut olijfolie1 kilo vongole400 g spaghettizout en peper uit de molen

IngrediëntenTekst: Caroline van der Lee, tekst recept: Karin Luiten

Beeld foto: Harold Pereira | Tekening: Karin Luiten

Spaghetti con le vongoleTip: vongole (venusschelpjes) koop je in een netje bij de betere visboer. Leg ze eerst een tijdje in een gootsteen vol koud water met zout, dan kunnen ze eventueel zand kwijtraken. Gebruik alleen schelpen die dicht zijn of dicht gaan als je erop tikt, gooi kapotte exemplaren onverwijld weg.

Page 45: GRNVLD 2011/06

Karin Luiten heeft met Koken met Karin een kookrubriek in Trouw en op Radio Noord-Holland. Daarnaast publiceert ze in diverse bladen en verschijnt elke dag een nieuw recept voor koken.blogo op haar website www.kokenmetkarin.nl. Ook verschenen kookboeken en culinaire kalenders.

45

Vanaf september 2011 verzorgt Grand Café Groeneveld in samenwerking met De Spinazie Academie maandelijks een lunch met culinaire schrijvers en journalisten. Kijk voor meer informatie op www.kasteelgroeneveld.nl GRNVLD mag vijf exemplaren weggeven van De Heimweekeuken, stuur een mail naar: [email protected]

Koken met Karin: gemakkelijk en lekker!

“ Eten is cultuur, herinneringen en verhalen horen daarbij”

Karin Luiten (Koken met Karin) kookt, schrijft, tekent, blogt en twittert over koken. Inmiddels verschenen er vijf kook-boeken, drie culinaire kalenders en artikelen in diverse bladen, heeft ze een radiorubriek, maakt ze kookvideo’s en geeft ze kookworkshops. Haar belangrijkste drijfveer daarbij is te laten zien dat lekker en gemakkelijk heel goed samen gaan.

In je boek Zonder pakjes & zakjes en in je rubriek in Trouw wil je mensen bewegen zonder pakjes en zakjes te koken. Waarom? ‘Toen ik mij meer ging verdiepen in koken, ontdekte ik tot mijn verbazing hoe enorm het aanbod aan zakjes, pakjes en potjes is. Als je naar de verpakkingen van al die kant-en-klaarmaaltijden kijkt, blijkt altijd dat er veel meer ingrediënten in zitten, dan noodzakelijk is. Dat intrigeerde me. Daarom heb ik die pakjes en zakjes als uitgangspunt voor mijn kookrubriek in Trouw gebruikt. Met de bedoeling om te laten zien dat zelf maken bijna net zo snel en makkelijk is en veel leuker.’

Wat is er mis met al die pakjes en zakjes? ‘Zelfgemaakt is lekkerder. Ik heb vaak meegedaan aan proe-verijen. Als je zelfgemaakte producten vergelijkt met die uit pakjes en zakjes, merk je pas hoeveel suiker en zout er in die pakjes zitten. Alles wordt gezoet of gezouten. En daar gaan we dan weer aan wennen. Er zit overigens veel kwaliteitsverschil tussen diverse kant-en-klaarproducten. Natuurlijk maak ik echt niet altijd alles zelf. Maar als ik iets uit een pak gebruik, let ik wel heel goed op wat ik koop. Waar ik me vooral over verbaas is het automatisme in het gebruik van kant-en-klaarmaaltijden. Vaak is het echt niet nodig. Wat is er nou eenvoudiger dan zelf een slasaus maken?’

Waarom gebruiken we dan toch zoveel van die pakjes en zakjes? ‘Het heeft, denk ik, te maken met een gebrek aan eetcultuur, zoals men die in Frankrijk of Italië bijvoorbeeld wel kent. Nederlanders zijn vergeten hoe ze moeten koken, krijgen dat niet meer van huis uit mee. Kant-en-klaarproducten geven dan houvast.’

Hoe zijn de reacties op je anti pakjes en zakjes rubriek in Trouw? ‘Over het algemeen krijg ik veel blije mailtjes. In nrc.next verscheen één felle reactie, maar de auteur ervan (Rosanne Hertzberger, red.) houdt helemaal niet van koken en eigenlijk ook niet van eten. Dat is haar goed recht. Van mij mag iedereen doen waar-ie gelukkig van wordt. Je hoort mij ook niet zeggen dat zelfgemaakt gezonder is of beter. Maar ik vind het wel beter smaken. En lekker is voor mij belangrijk. Met mijn recepten richt ik mij op de minder ervaren kok, die dat ook vindt, maar onzeker is. Met een paar tips help ik mensen op weg om een eenvoudige en lekkere zelfgemaakte maaltijd op tafel te zetten.’

Je nieuwste boek heet De Heimweekeuken. Wat bedoel je daarmee? ‘Eten is meer dan maagvulling. Eten is ook cultuur, daar horen herinneringen bij en verhalen. Bijna ieder-een heeft wel een gerecht met een mooi verhaal. Vaak heeft zo’n verhaal te maken met een bijzondere herinnering aan een persoon of een gebeurtenis. Moeders spelen er vaak een rol in. In mijn rubriek in Trouw heb ik twee jaar lang elke week een recept geplaatst waar zo’n verhaal bij hoorde. Het was nooit lastig om de verhalen uit mensen te krijgen. En het ene verhaal was nog mooier dan het ander.’

Dan is nu natuurlijk de voor de hand liggende vraag, wat jouw mooiste eetverhaal is. ‘Dat vraagt nu iedereen. Ik vind het lastig te beant-woorden, want ik ben veel met eten bezig en heb dus veel verhalen. In het boek heb ik mijn verhaal over Spaghetti con le vongole opgenomen. Dit gerecht heb ik voor het eerst gegeten in Portofino, Italië. Alleen die naam is al magisch. Een terrasje aan de haven, prachtige kleuren, het zonnetje, het vakantiegevoel, en dan dat perfecte bordje spaghetti. Alles viel op dat moment op z’n plek. Kijk, zoiets gebeurt nou nooit met een maaltijd uit een pakje voor de tv.’

Page 46: GRNVLD 2011/06

VERSTRIPT Tekst: Frank Jonker* | Beeld: Daan Jippes** © Comic House

!' +,-, !' (''# ') !' &')-Een sprookje van Grimm

46

Page 47: GRNVLD 2011/06

** Daan Jippes (1945) beheerst vele tekenstijlen. Zijn carrière begon eind jaren zestig bij onder meer het striptijdschrift Pep. Nadien werkte hij voor het week-blad Donald Duck waar zijn interpretatie van de familie Duck en Mickey Mouse de aandacht trok van de Disney Studio’s in Californië, waar hij vervolgens werd aangenomen. In 2006 en 2009 verschenen van Jippes twee stripalbums, gebaseerd op de Havank-romans van detectiveschrijver Hans van der Kallen.

* Frank Jonker (1965) is auteur van stripscenario’s en korte verhalen. Zijn verhalen verschijnen onder andere in de Donald Duck, het meidenblad Tina, de Penny en het Vlaamse jeugdtijdschrift Zonnestraal. Sinds 2003 is hij de scenarist van de Bob Evers-strips naar de boeken van Willy van der Heide.

47

Page 48: GRNVLD 2011/06

G Roel ten Bras en Ellen Schild

Dit jaar wordt Kasteel Groeneveld grondig gerenoveerd. De hoofdrolspelers vertellen alles over de beslissingen, de historie van het kasteel, het renovatieproces en de toekomst van Groeneveld. Het concept voor de renovatie is ontwikkeld door architectenbureau Jonkman Klinkhamer uit Amersfoort en Studio Groen+Schild uit Deventer. Dit keer architect Roel ten Bras van architectenbureau Jonkman Klinkhamer aan het woord.

Wat was voor jullie de grootste uitdaging van deze renovatie? ‘Het is een rijksmonument, gebouwd aan het eind van de zeventiende en begin achttiende eeuw. Een gebouw van hoge, historische kwaliteit dat wij nu moeten klaarmaken voor de komende vijf-tig jaar. Dat vergt soms rigoureuze veranderingen, daar moet je niet bang voor zijn. Je kunt er op drie manieren mee omgaan: doen en denken als de architect uit die tijd, het op een hedendaagse manier aanpakken of juist op zeer contrastrijke wijze. De truc is dat het alleen een succes wordt als je die drie aanpakken combineert. En zorgen voor duidelijkheid. Wie het ontwerp snapt, is eerder geneigd het mooi te vinden.’

Wat is een voorbeeld van die combinatie van drie soorten aanpakken?‘Zowel in het hoofdgebouw als in de oranjerie en het koetshuis brengen we grote, ruimtelijke ver-anderingen aan. In de nieuwe vides bijvoorbeeld, komen moderne, stalen trappen zodat je duidelijk kunt zien dat het een hedendaagse toevoeging is. Ingrepen bij de gevels zijn historiserend ontworpen, passend bij de historische detaillering van de ramen en kozijnen.’

Welke obstakels kwamen jullie onderweg tegen?‘Er zitten een paar bijzondere ingrepen in ons ont-werp die lef vereisen. We hebben de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed moeten overtuigen van de meerwaarde. Zo bestaat de huidige hoofdentree uit een klein deurtje dat via een smalle gang naar de balie en winkel gaat. Wij creëren meer openheid en maken ruimte voor een royaal entreegebied, dat veel duidelijker wordt voor de bezoekers. Ook de verdeling is helder: het hoofdgebouw wordt toe-gankelijk voor het publiek, in het koetshuis komt de horeca en de oranjerie krijgt een kantoorfunctie.’

Zijn er ook zaken of ontwerpen die aangepast moesten worden van de opdrachtgever?‘We hadden een trap liefst in natuursteen gemaakt, maar de anderen wilden liever baksteen.

Daar zijn we in meegegaan, je moet er toch samen uitkomen. Iedereen die aan het project meewerkt heeft passie voor historische panden, dat is duidelijk merkbaar.’

En hoe is het met de moderne techniek gesteld?‘Zo’n klassiek gebouw is nooit ontworpen met een goede klimaatinstallatie. En als je een installatie uit de 21e eeuw plaatst in een historisch pand, moet dat wel onzichtbaar worden gedaan. Een lastige opgave. We hebben de moederinstallatie op zolder geplaatst en de leidingen lopen van daaruit – verstopt – door het gebouw heen. Dat was een enorm gepuzzel! We hebben bijvoorbeeld luchtroosters gemaakt die op de oorspronkelijke lambrisering lijken, zo is het nét gelukt.’

En wat viel mee tijdens deze ontwerpfase?‘De mensen van het kasteel zelf. We hebben bewondering voor de manier waarop ze hun toekomstvisie wisten te combineren met onze ontwerpideeën. Toen wij met het idee voor de vides kwamen, hebben ze daar toch snel enthou-siasme voor opgebracht. Zo’n ontwerp heeft een enorme winst, maar ook nadelen omdat je veel ruimte gebruikt. Daarnaast heb ik veel respect voor de bouw uit die tijd. De stenen, het hout, het is allemaal van prachtige kwaliteit.’

VERBOUWINGSFEUILLETON Tekst: Willemijn van Benthem Beeld: Jonkman Klinkhamer en Studio Groen+Schild, Wilma Elmendorp 48

GR AFFITI UIT DE ZEVENTIENDE EEUW

Page 49: GRNVLD 2011/06

G artist impression van koetshuis

G artist impression vide

49GROENEVELD INFO

Leren in de buitenluchtOndanks de gesloten kasteel-deuren zijn scholen van harte welkom voor de educatieve buiten-programma’s. Voor elke leeftijds-categorie zijn er van dinsdag tot en met donderdag buiten-programma’s, die vanwege de sluiting gratis worden aangeboden.

RENOVATIE KASTEEL GROENEVELDInmiddels is Kasteel Groeneveld gesloten vanwege een grote renovatie. IJs en weder dienende zal vóór de herfst het Grand Café weer zijn opengesteld voor publiek. Tot die tijd zijn bezoekers welkom in het park buiten de gracht.

Reizende tentoonstelling over kasteel en verbouwingDe bibliotheken regio Eemland organiseren een reizende expositie over de diverse vestigingen waarin geschiedenis van gebouw en landgoed Groeneveld onder de aandacht worden gebracht. De tentoonstellingen zijn te vinden bij de HIP (Historische Informatie Punten) in de bibliotheken.

zondagm

iddag

Tentoonstelling Dier of Ding?vanaf 30 juni, Natuurmuseum Brabant, TilburgVoor een goed begrip van onze omgang met dieren en van de ontwikkelingen hierin is cultuur-historisch besef van belang. In de tentoonstelling Dier of Ding wordt vanuit dit perspectief verkend in welke richting de relatie mens-dier zich zal ontwikkelen.30

| 06

CULINAIRE LEZINGEN EN LUNCHESGrand Café Groeneveld organiseert samen met wetenschapsjournalist Lizet Kruy* culinaire lunches in Kasteel Groeneveld. Het thema Dier & Mens verbindt de programmering van de bijeenkomsten. De bu*etten worden samengesteld en door middel van een korte inleiding geïntroduceerd door een culinair journalist.

Voorlopig programmaZO. 4 SEP. Pay-Uun Hiu (Volkskeuken)ZO. 2 OKT. Lizet Kruy* (Spinazieacademie)ZO. 6 NOV. Nadia Zeraouli en Merijn Tol

(Cookbook Arabia en Bismillah Arabia)

ZO. 4 DEC. Marjan Ippel (Talkin’food)

Deelnamekosten + 25,– voor volwassenen en + 12,50 voor kinderen tot 12 jaar. Reserveren: [email protected] tel. 035-5480994

Streekproducten bij RavensteinNa een grondige renovatie herbergt Boerderij Ravenstein op landgoed Groeneveld een winkel met biologische streekproducten en een skybox met zicht op de stal. Tijdens de renovatie van Kasteel Groeneveld kunt u bij de hoeve ook terecht voor een kopje ko.e of thee. Voor meer informatie: www.schoonnatuurvlees.nl.

JAARTHEMA: DIER & MENS In 2011 is Dier & Mens, het thema van Kasteel Groeneveld. Het jaarthema loopt als een rode draad door het programma.

GROENEVELD INFO

Meer informatie over de verbouwing is te vinden op www.kasteelgroeneveld.nl en in de Nieuwsbrief van Kasteel Groeneveld.

Je moet lef hebben om veranderingen in te zetten, maar over twintig jaar is er misschien weer een andere trend. ‘Wat we doen, is reversibel. Het ontwerp zit zo in elkaar dat alle belangrijke, historische onderdelen in de gebouwen bewaard blijven. Zelfs de vide kan weer ongedaan worden gemaakt, zodat je weer aparte etages krijgt.’

Herma de Heer, zakelijk leider van het kasteel hoopte in de vorige aflevering van het verbouwings-feuilleton op bijzondere vondsten. Valt er wat te melden?‘We hebben graffiti uit het eind van de zeven-tiende eeuw ontdekt! Op de zolder van het hoofd-gebouw is een klein dakkapelletje, waar een luik voor zit dat altijd gesloten was. Toen na een ten-toonstelling het luik ineens bereikbaar was, zagen we op een hoger stuk – in een zinken plaat van het dak – handtekeningen staan uit 1985, maar ook namen uit 1696. Prachtig gedaan, met ronde krulletters. We gaan daar nu glas voorzetten, zodat iedereen die kan zien.’’

Page 50: GRNVLD 2011/06

50 IN HET VOLGENDE NUMMER:

nr.07

Word abonnee!Voor slechts ! 25,–!

MET IN NR. 07 ONDER MEER: interview met Peter Singer, grondlegger van de

hedendaagse dierenrechtenbeweging; Jan Dobbe en Gerrie Hondius samen met ecoloog Roeland Vermeulen op zoek naar

de wolf; Wiel Kusters over Anton Koolhaas en de vraag ‘hoe het

is om een vlinder te zijn’; evaluatie van ‘Ik lust je rauw’, debat over dieren-

welzijn met Hal Harzog en Tinkebell in de Rode Hoed in Amsterdam;

Els de Baan over duurzaamheid in de mode; wetenschaps journalist en

oprichtster Spinazieacademie Lizet Kruy! over het fenomeen ‘lunch’;

wederom een speciaal voor GRNVLD geschreven verhaal door A.L. Snijders Het jaarthema ‘dier en mens’ van kasteel Groeneveld is dit jaar prominent aanwezig in GRNVLD.

‘ DIER EN MENS’ VAN RENTMEESTERSCHAP TOT ‘DE ONDEEL-BAARHEID VAN HET LEVEN’ TOT DE WOLF

Als abonnee krijgt u GRNVLD, magazine over het verbinden van stad en land, vier keer per jaar toegestuurd. Daarnaast: als abonnee bent u automatisch donateur van de Stichting Kasteel Groeneveld. Als donateur

Abonnee worden kan op drie manieren:

aan Stichting Kasteel Groeneveld, Antwoordnummer 586, 3740 VB Baarn, een postzegel is niet nodig

@kasteelgroeneveld.nl

Page 51: GRNVLD 2011/06

Vrede van Utrecht op paleizen, forten en kastelenBijna 300 jaar geleden werd de Vrede van Utrecht gesloten. Een wereldomspannend vredesverdrag. Voor het eerst werd vrede bereikt aan de onderhandelingstafel.Het heeft het denken over hoe we met elkaar tot vrede komen verder gebracht. Ondanks verschil in achtergrond, kon men met de kaarten open op tafel en respect voor elkaar tot een vergelijk komen. Kunst en cultuur speelden een belangrijke rol tijdens het onderhandelingsproces. En dat is iets om te vieren. In 2013 wordt de Vrede van Utrecht gevierd met een groot internationaal programma vol feest, weten­schap, kunst en cultuur op paleizen, forten, kastelen, in wijken en op festivals. Bezoek in de aanloop naar 2013 een van de Vrede van Utrecht programma’s.

3 juni – 23 juliOrfeo ed Euridice op Paleis Soestdijk

Gluck’s opera is de ultieme lofzang op de liefde, uitgevoerd doorDe Utrechtse Spelen on­der regie van Jos Thie. Een cocktail van opera en tragische liefde bij zonsondergang in het hart van Utrecht – de hofvijver van Paleis Soestdijk. 

18 juniGrootste Staatsbe­zoek aller tijden

Een feestelijke optocht van ruim 120 staats­lieden en lakeien van Baarn naar het bordes van Paleis Soestdijk.Dit jaar staan ‘De Tien vrouwen van Soestdijk’ centraal. Op 18 juni kun je eindelijk weer eens ouderwets genieten van !!"#$!%#&'

Vanaf 21 juniA day in the life of the castle op Kasteel Amerongen

Reis terug in de tijd met 3D projecties van Peter Greenaway, om precieste zijn naar 21 juni 1680. 24 uur in het leven van de adellijke bewoners en hun bedienden.

23 juni ­ 9 juliThe Tempest, opera op Fort Rijnauwen

Holland Opera presen­teert Shakespeare’s operaspektakelmet barokmuziek, hiphop dansers en vuurwerk op het grootste fort van Nederland.

@vredevanutrecht, gebruik #vvu2013www.vredevanutrecht2013.nl

De viering van Vrede van Utrecht 2013 staat niet op zich, in 2018 wil Utrecht Culturele Hoofdstad van Europa zijn. Vrede van Utrecht 2013 en Utrecht 2018 is een initia­tief van gemeente en provincie.

[ !"#$%&'%(!) ]

Page 52: GRNVLD 2011/06

Kasteel Groeneveld, buitenplaats voor stad en land van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie wil stad en (platte)land opnieuw met elkaar verbinden.

K. SchippersUit: De waarheid als De koeQueridoISBN 978 90 21 4417 7

De koeEen koe is een merkwaardig beest wat er ook in haar geest moge zijn haar laatste woord is altijd boe