Graydon eBook Gezondheids- barometer van de Belgische ......+1,22%, einde 2012 was dat +2,60%, einde...

25
1 Graydon eBook Gezondheids- barometer van de Belgische ondernemingen

Transcript of Graydon eBook Gezondheids- barometer van de Belgische ......+1,22%, einde 2012 was dat +2,60%, einde...

Page 1: Graydon eBook Gezondheids- barometer van de Belgische ......+1,22%, einde 2012 was dat +2,60%, einde 2011 bedroeg de groei +3,49%, einde 2010 waren er +4,82% meer bedrijven actief

1

Graydon eBook Gezondheids-barometer van de Belgische ondernemingen

Page 2: Graydon eBook Gezondheids- barometer van de Belgische ......+1,22%, einde 2012 was dat +2,60%, einde 2011 bedroeg de groei +3,49%, einde 2010 waren er +4,82% meer bedrijven actief

2

Woord vooraf van de voorzitter 3

Inleiding 4

Gezondheidsbarometer van de Belgische ondernemingen 51. Inleiding 5 1.1. Afbakening en omschrijving van het onderzoeksveld 5 1.2. Algemene waarnemingen inzake knipperlichten bij gefailleerden in 2015 5 1.3. Alarmwaarde van het knipperlicht 6

2. Analyse van de knipperlichten 8 2.1. Knipperlicht 1 : Eigen vermogen kleiner dan 50% van het kapitaal 8 2.2. Knipperlicht 2 : Algemene schuldgraad meer dan 100% 9 2.3. Knipperlicht 3 : Protesten op wisselbrieven 10 2.4. Knipperlicht4:VervallenschuldennaarfiscusofRSZ 11 2.5. Knipperlicht5:DagvaardingenvandeRSZ 12 2.6. Knipperlicht6:Rentabiliteittweeopeenvolgende jaren negatief 13 2.7. Knipperlicht 7 : Geen publicatie van de jaarrekening voor de jongste twee opeenvolgende jaren 14 2.8. Knipperlicht 8 : Bestuurder is in dezelfde functie gesignaleerd in een failliete onderneming 15 2.9. Knipperlicht 9 : FiTo®-meter sterk negatief 16 2.10. Knipperlicht 10 : Voorlopig bewindvoerder aangesteld 17 2.11. Knipperlicht 11 : Liquiditeit kleiner dan 0,5 18 2.12.Knipperlicht12:GraydonSocialeScore(GSS)negatief 19 2.13. Knipperlicht 13 : Basis limietbedrag negatief 20

3. Gewogen score op basis van de knipperlichten 21

4. Besluit 24

Mot du président 3

Introduction 4

Baromètre de la santé des entreprises belges 51. Introduction 5 1.1. Balisage et description du champ d’investigation 5 1.2. Observations générales concernant les clignotants des entreprises en faillite en 2015 5 1.3. Valeur d’alarme du clignotant 6

2. Analyse des clignotants 8 2.1. Clignotant 1 : Fonds propres inférieurs à 50 % du capital 8 2.2. Clignotant 2 : Taux d’endettement général supérieur à 100 % 9 2.3. Clignotant 3 : Protêts 10 2.4. Clignotant4:Dettesvis-à-visdufiscoudel’ONSS venues à échéance 11 2.5. Clignotant5:Citationsparl’ONSS 12 2.6. Clignotant6:Rentabiliténégativependantdeux années successives 13 2.7. Clignotant 7 : Pas de publication de comptes annuels successivement pour les deux dernières années 14 2.8. Clignotant 8 : Administrateur signalé dans la même fonction dans une entreprise en faillite 15 2.9. Clignotant 9 : Fito®-mètre fortement négatif 16 2.10. Clignotant 10 : Désignation d’un administrateur provisoire 17 2.11. Clignotant 11 : Liquidités inférieures à 0,5 18 2.12.Clignotant12:ScoreSocialGraydon(GSS)négatif 19 2.13. Clignotant 13 : Montant limite de base négatif 20

3. Score pondéré sur la base des clignotants 21

4. Conclusion 24

Page 3: Graydon eBook Gezondheids- barometer van de Belgische ......+1,22%, einde 2012 was dat +2,60%, einde 2011 bedroeg de groei +3,49%, einde 2010 waren er +4,82% meer bedrijven actief

3

“De bedrijven in moeilijkheden blijven onze grootste zorg”

was reeds in april 2004 de titel van onze brochure.

Toen stelde Graydon vast dat er 119.945 vennootschappen waren met knipperlichten oftewel 35 % van alle actieve Belgische vennootschappen. Vandaag lezen we in deze brochure dat in 2015 de teller staat op 161.866 of 32,62 % van de actieve populatie.

En toch is de conclusie positief : het aantal zwaar zieke bedrijven in België is het afgelopen jaar met 1000 eenheden gedaald.

Daarom pleit ik ervoor dat de Kamers voor handelsonderzoek hun preventieve opdracht kunnen blijven uitoefenen en daarvoor de passende middelen ter beschikking krijgen.

Dankzij onze jarenlange nauwe samenwerking met Graydon zijn wij erin geslaagd voor de dertiende maal de knipperlichten in kaart te brengen in een nieuwe editie van de “gezondheidsbarometer van Belgische Ondernemingen”.

Elk jaar opnieuw is de publicatie een verwacht momentum voor wie om de ene of de andere manier aandacht besteedt aan het zakenleven.

“Les entreprises en difficultes demeurent notre souci principal”

était déjà le titre de notre brochure en avril 2004.

A l’époque Graydon constatait que 119.945 sociétés soit 35 % des sociétés actives belges examinées présentaient des clignotants. Aujourd’hui nous voyons dans cette brochure que le compteur s’arrête à 161.866 soit 32,62 % de la population active.

Et pourtant la conclusion est positive : le nombre d’entreprises en graves difficultés en Belgique a diminué l’année passée de 1000 unités.

C’est la raison pour laquelle je plaide pour que les Chambres d’enquêtes commerciales puissent continuer à exercer leur mission préventive et obtenir à cet effet les ressources nécessaires.

Grâce à de longues années de collaboration intense avec Graydon, nous avons réussi pour la treizième fois d’analyser les clignotants dans une nouvelle édition du « Baromètre de la santé des entreprises belges »

Chaque année, la publication est un moment attendu par tous ceux qui de près ou de loin s’intéressent à la vie des affaires.

Woord vooraf vande voorzitter

Mot du président

Paulette VercauterenNationaal voorzitterPrésident national

Page 4: Graydon eBook Gezondheids- barometer van de Belgische ......+1,22%, einde 2012 was dat +2,60%, einde 2011 bedroeg de groei +3,49%, einde 2010 waren er +4,82% meer bedrijven actief

4

Naar jaarlijkse traditie vindt u in dit In Foro nummer twee bijdrages die ontwikkeld zijn op basis van de intense samenwerking tussen de URHB en Graydon Belgium nv. Die samenwerking ontstond in het jaar 2000, eerst via enkel proefprojecten op lokale en kleinere schaal, later op een meer systematische en gestructureerde wijze. Zo goed als alle handelsrechtbanken en/of hun kamers voor handelsonderzoek putten actief uit de gegevens die Graydon Belgium nv ter beschikking stelt. Daarnaast ontvangen vele rechtbanken, op hun uitdrukkelijk verzoek en in samenspraak met de voorzitters van die handelsrechtbanken, een lijst van ondernemingen binnen het eigen arrondissement die welbepaalde en met de voorzitters afgesproken knipperlichten vertonen. Dit gebeurt telkens bij het afsluiten van de studie ‘Gezondheidsbarometer van de Belgische ondernemingen’.

Ook dit jaar vindt u een bijdrage die ingaat op de alarmwaarde van een aantal van de belangrijkste door de rechtbanken aangewende knipperlichten. Bovendien wagen we ons aan een meting van de evolutie van ‘zwaar zieke’ ondernemingen en proberen we te becijferen welke arrondissementen al dan niet strenger opereren.

De lezer weze ervan verwittigd dat Graydon over een ruim scala andere –soms efficiëntere- signalen beschikt die door hun aard én door intensieve datamining en bouwen van scoremodellen leiden tot een verfijndere identificatie van bedrijven in beginnende moeilijkheden.

Daarnaast wordt de toepassing op de WCO met argusogen gevolgd.

In 2013 werd de WCO op verschillende punten aangepast. Hierbij waren de vaststellingen door Graydon vaak het uitgangspunt. Denk hierbij onder meer aan het feit dat een van de oorzaken van hoge faillissementsrate binnen de WCO te verklaren valt door het zich al te laat beroepen op de faciliteiten die de wet biedt, het meermaals aangetoonde beperkte engagement vanuit de adviserende sector, de al te zwakke informatiestroom naar en zwakke positie van de schuldeiser, bepaalde misbruiken… Heeft de wetswijziging werkelijk de verhoopte verandering teweeg gebracht ? Na ruim twee jaar vindt u in deze bijdrage een evaluatie die de vaak onthutsende en contra-intuïtieve vaststellingen die we verleden jaar al maakten versterken1.

___________________________1. De beide bijdragen samen vormen een meer dan gebruikelijk volume.Om de uitgave van dit tijdschrift toch enigszins binnen de krijtlijnente houden werd ervoor geopteerd de beschrijving van de door Graydongebruikte methodiek tot een minimum te beperken en ons te concentreren op de vaststellingen zelf. Indien u meer wenst te weten over de methodiek verwijzen wij naar In Foro, 12de jaargang nr. 43 van april 2014 bladzijde 6-10 of naar www.graydon.be

___________________________1. Les deux contributions forment un ensemble plus volumineux qu’àl’accoutumée. Pour conserver une pagination raisonnable, nous avonschoisi de réduire au maximum la description de la méthodologie utiliséeparGraydonetdenousconcentrersurlesconstatsentantquetels.Sivous souhaitez en savoir plus sur la méthodologie, nous vous renvoyonsà In Foro, 12e année no 43 du mois d’avril 2014, pages 6-10 ou vers www.graydon.be.

Comme chaque année, ce numéro d’In Foro vous propose deux contributions développées sur la base de la collaboration intense entre l’U.J.C.B. et Graydon Belgium SA. Cette collaboration est née en l’an 2000, d’abord à travers quelques projets-pilotes menés à une échelle locale et de portée limitée, ensuite de manière plus systématique et structurelle. Une collaboration si fructueuse que tous les tribunaux de commerce et/ ou leurs chambres d’enquête commerciale puisent activement dans les données mises à disposition par Graydon Belgium SA. Par ailleurs, de nombreux tribunaux reçoivent, à leur demande expresse et en concertation avec les présidents de ces tribunaux de commerce, une liste des entreprises au sein de leur arrondissement qui affichent desclignotants déterminés, convenus avec les présidents. Cette liste leur est toujours transmise au moment de la clôture de l’étude« Baromètre de la santé des entreprises belges ».

Cette année encore, une contribution se penche sur la valeur prédictive de plusieurs des principaux clignotants utilisés par les tribunaux. Nous y mesurons également l’évolution des entreprises « gravement malades » et tentons de mettre en évidence les arrondissements où les tribunaux semontrent plus ou moins sévères.

Le lecteur averti sait que Graydon dispose d’une large palette d’autres signaux, parfois plus performants, qui par leur nature, le data mining intensif et les modèles de scoring, permettent d’identifier plus finement les entreprises en proie à de premières difficultés.

Par ailleurs, l’application de la LCE est suivie de près.

En 2013, la LCE a été adaptée sur différents points. Souvent sur la base des constats effectués par Graydon. Ainsi, nous avions mis en évidence notamment que l’une des causes du taux de faillite élevé dans le cadre de la LCE s’expliquait par un recours tardif aux facilités offertes par la loi, par l’engagement limité, maintes fois démontré, de la part des sociétés spécialisées dans le conseil, par le flux d’informations insuffisant à destination du créancier, par la position faible de ce dernier, par certains abus, etc. Les modifications de la loi ont-elles réellement apporté les changements espérés ? Plus de deux ans après la réforme, cette contribution présente une évaluation qui renforce les constats souvent déroutants et contre-intuitifs que nous avons déjà mis en évidence l’an dernier1.

Inleiding Introduction

Eric Van den BroeleSenior Manager Research

& Development

Page 5: Graydon eBook Gezondheids- barometer van de Belgische ......+1,22%, einde 2012 was dat +2,60%, einde 2011 bedroeg de groei +3,49%, einde 2010 waren er +4,82% meer bedrijven actief

5

1.1. Afbakening en omschrijving van het onderzoeksveldHet onderhavige onderzoek is volledig toegespitst op de rechtspersonenof structuren die rechtstreeks in verband kunnen worden gebracht met het uitoefenen van een handelsactiviteit. Hierdoor worden enkel constructies bestudeerd die effectief faillissementsgevoelig zijn. Vervuiling van statistieken én van projecties ten opzichte van een totale populatie wordt zodoende vermeden. Inderdaad zou het weinig kies zijn de faillissementskansen van bijvoorbeeld handelsvennootschappen af te wegen ten opzichte van een totale populatie van geregistreerde entiteitenwaaronder ministeries, ocmw’s, vzw’s en dergelijke.

In totaal werden binnen de op 31 december 2015 actieve populatie 496.290 vennootschapsvormen geselecteerd voor verder onderzoek. Dezelfde criteria toegepast op de faillissementen uitgesproken in de loop van het jaar 2015 leverde 8.158 cases op.

Praktisch betekent dit dat het jaar 2015 een aanwas kende van het aantal vennootschappen van +3% (einde 2014 was dat +0,05%, einde 2013 was dat +1,22%, einde 2012 was dat +2,60%, einde 2011 bedroeg de groei +3,49%, einde 2010 waren er +4,82% meer bedrijven actief dan einde 2009).

Het aantal faillissementen binnen diezelfde selectie nam af in 2015 van 8.773 tot 8.158: 615 cases minder dan het jaar voordien of een afname met 7%.

1.2. Algemene waarnemingen inzake knipperlichten bij gefailleerden in 2015

1.1. Balisage et description du champ d’investigationLa présente enquête est entièrement consacrée aux personnes morales ou aux structures qui peuvent être directement liées à l’exercice d’une activité commerciale. À cet effet, on analyse uniquement les structures qui courent un risque réel de faillite.Ce faisant, on évite ainsi la pollution des statistiques et des projections par rapport à une population totale. En effet, il serait peu judicieux de pondérer les risques de faillite des entreprises commerciales, par exemple, par rapport à une population totale d’entités enregistrées comprenant notamment des ministères, des CPAS, des ASBL et autres. Pour les réflexions relatives aux entreprises unipersonnelles, nous renvoyons à l’étude publiée en avril 2006 dans ce magazine.

Au total, 496.290 entreprises ont été sélectionnées pour l’étude parmi la population active au 31 décembre 2015. Les mêmes critères appliqués aux faillites prononcées dans le courant de l’année 2015 ont produit 8.158 cas.

Dans la pratique, cela signifie pour l’année 2015 une hausse du nombre de sociétés de +3 % (fin 2014 elle était de +0,05 %, fin 2013 elle était de +1,22 %, fin 2012 elle était de +2,60 %, fin 2011 la croissance par rapport à 2010 était +3,49 %, fin 2010 l’on comptait une augmentation de +4,82 % de plus d’entreprises en activité qu’à la fin 2009).

Le nombre de faillites dans la même sélection a diminué de 8.773 cas en 2014 à 8.158 cas en 2015 (-7 %).

1.2. Observations générales concernant les clignotants des entreprises en faillite en 2015

1. Inleiding 1. Introduction

Gezondheidsbarometervan de Belgischeondernemingen

Baromètre de la santédes entreprises belges

Page 6: Graydon eBook Gezondheids- barometer van de Belgische ......+1,22%, einde 2012 was dat +2,60%, einde 2011 bedroeg de groei +3,49%, einde 2010 waren er +4,82% meer bedrijven actief

6

1.2.1. CommentaarIn 2013 steeg het aantal vennootschappen met knipperlichten tot 165.331 ofwel 34,35% van de actieve populatie. Voor het jaar 2014 ging het om 166.407 bedrijven of 34,56% van de actieve populatie. In 2015 nam het cijfer opnieuw af tot 161.866 bedrijven of 32,62% van de actieve populatie met minimaal 1 alarmsignaal, dit betekent concreet nog steeds 1 op 3 van de actieve vennootschappen.

Gesteld dat het relatieve aantal bedrijven mét knipperlichten in een welbepaald arrondissement mag gelden als graadmeter voor de “gezondheidssituatie” van de bedrijven in dat arrondissement, zijn er over het land opmerkelijke verschillen te noteren. Het aantal arrondissementen waarvan de bedrijven met knipperlichten minder dan 30% uitmaken, lag in 2015 op 11. In 2013 en 2014 was dat cijfer gezakt tot respectievelijk 6 en 5.

Dit jaar mag opnieuw het arrondissement Ieper met 26,25% (verleden jaar nog 28,03%) ondernemingen met knipperlichten gelden als dat arrondissement met relatief het grootste aantal gezonde ondernemingen, gevolgd door Dendermonde (27,73%) en Eupen (27,61%). Ook in de arrondissementen Kortrijk, Gent, Oudenaarde, Mechelen, Turnhout, Leuven, Hasselt en Tongeren blijven de scores onder de 30%.

De arrondissementen Nijvel (38,16%) en Brussel (37,22%) behoren al enkele jaren tot de regio’s met de minst gezonde bedrijvenpopulatie, gevolgd door Charleroi (37,12%) en Aarlen (37,10%).

1.3. Alarmwaarde van het knipperlichtHoe sterk weegt een welbepaald knipperlicht ? Dit kan eenvoudig worden berekend door te bepalen hoe vaak een faillissement werd uitgesproken nadat het knipperlicht werd vastgesteld. Hiervoor gaan we na bij hoeveel bedrijven die in 2015 failliet werden verklaard het signaal vroegtijdig voorkwam. Dit wordt in verhouding geplaatst tot het totaal aantal kerendat we datzelfde signaal vaststellen bij ondernemingen die per 31/12/2015 nog actief waren.

Onderstaande tabel geeft weer in hoeveel gevallen het knipperlicht in 2015 effectief gevolgd werd door een faillissementsuitspraak alsook het procent van de per 31/12/2015 actieve en het procent van de in 2015 failliet verklaarde bedrijven waar een specifiek knipperlicht voorkomt.

Niet elk knipperlicht is even sterk. Bovendien blijken net de financiële ratio’s, die in de dagdagelijkse praktijk het vaakst gebruikt worden nog steeds beduidend zwakker dan criteria als daar zijn scores die berekend worden op basis van waarnemingen inzake sociale verplichtingen, het feit dat bestuurders eerder betrokken zijn in een ander faillissement of de vaststelling dat een jaarrekening met beduidende vertraging wordt gepubliceerd.

Wie probeert onderscheid te maken tussen een bedrijf dat in moeilijkheden verkeert en een bedrijf dat normaal loopt, aan de hand van bijvoorbeeld het ook in veel actieve ondernemingen voorkomend knipperlicht van de zwakke liquiditeit (type 11) zal absoluut niet het verschil kunnen maken : een bedrijf op 42,9 gevallen met zwakke liquiditeit gaat over de kop. Andere traditioneleknipperlichten zoals de rentabiliteit, een hoge schuldgraad of een zwak eigen vermogen discrimineren slechts zwak.

Het sterkste signaal blijft zonder enige twijfel de GSS (Graydon Sociale Score). In 2015 gingen inderdaad één op 2,4 (2014: 2,3) gevallen met dit kenmerk naderhand over de kop. Het knipperlicht is des te meer belangwekkend, omdat het effectief vaak voorkomt bij falende ondernemingen (17,8% van alle gefailleerden had dit kenmerk), terwijl het knipperlicht uiterst zelden voorkomt bij actieve ondernemingen (slechts in 0,4% van de gevallen).

1.2.1. CommentaireEn 2013, le nombre de d’entreprises avec clignotants a augmenté jusqu’à 165.331, soit 34,35 % de la population active. Pour l’année 2014 il s’agit de 166.407 entreprises ou 34,56 % de la population active. En 2015 le chiffre a de nouveau diminué jusqu’à 161.866 soit 32,62 % de la population active avec au moins un signal d’alarme. Concrètement, cela signifie que toujours une sur trois entreprises en activité présente au moins un clignotant.

En admettant que le nombre relatif d’entreprises avec clignotants dans un arrondissement donné peut faire office de Baromètre pour la santé des entreprises dans cet arrondissement, on remarque des différences notables à l’échelle nationale. Le nombre d’arrondissements dont les entreprises avec clignotants représentent moins de 30 %, était de 11 en 2015, mais que de 6en 2013 et 5 en 2014.

En effet, l’arrondissement d’Ypres, avec seulement 26,25 % d’entreprises avec clignotants (alors que l’année dernière il s’agissait encore de 28,03 %), peut à nouveau être considéré comme l’arrondissement ayant le plus grand nombre – relatif – d’entreprises sans clignotants. Autrement dit, l’arrondissement d’Ypres comporte donc le plus grand nombre d’entreprises saines, suivide près par Termonde (27,73 %) et Eupen (27,61 %). Aussi lesarrondissements de Courtrai, Gand, Audenarde, Malines, Turnhout, Louvain, Hasselt et Tongres présentent un score moins de 30 %.

Depuis quelques années, les arrondissements de Nivelles (38,16 %) et de Bruxelles (37,22 %) occupent respectivement la première et la deuxième place en tant que régions avec la population des entreprises la moins saine. Charleroi (37,12 %) s’introduit sur la troisième place, suivi de près par Arlon (37,10 %).

1.3. Valeur d’alarme du clignotantQuel est le poids d’un clignotant donné ? Cela peut être calculé de manière simple en déterminant la fréquence des jugements de faillite après la constatation du clignotant. Pour ce faire, on a déterminé le nombre de sociétés qui ont été déclarées en faillite en 2015 et pour lesquelles ce signal est apparu. Cela a été comparé au nombre total de reprises auquel ce même signal a été constaté dans les entreprises qui étaient encore actives au31 décembre 2015.

Le tableau ci- dessous indique le nombre de cas dans lesquels le clignotant a été effectivement suivi en 2015 d’un jugement de faillite, ainsi que le pourcentage des sociétés actives au 31 décembre 2015 et déclarées en faillite en 2015 et dans lesquelles un clignotant spécifique est apparu.

Tous les clignotants n’ont pas la même valeur. En outre, ce sont les ratios financiers, qui sont utilisés le plus fréquemment dans la pratique quotidienne, qui ne cessent de s’affaiblir par rapport à d’autres critères comme les scores calculés sur base d’observations au niveau des obligations sociales, le fait que les administrateurs aient déjà été impliqués précédemment dans une faillite ou que les comptes soient publiés très tardivement. Si on tente de faire la distinction entre une société en difficultéset une société en situation normale sur la base, par exemple, du clignotant de faibles liquidités (code 11) également présent dans de nombreuses sociétés actives, il sera difficile de distinguer les différences : une société sur 42,9 cas de faibles liquidités est déclarée en faillite. D’autres clignotants traditionnels comme un taux d’endettement élevé ou des fonds propres réduits font peu de différence.

Le signal le plus fort, qui s’est d’ailleurs nettement renforcé en 2015 reste sans aucun doute le GSS (Social Score Graydon). En effet, en 2015 une société sur 2,4 (en 2014 1 sur 2,3) présentant cette caractéristique a été déclarée en faillite. Ce clignotant est d’autant plus important parce qu’il apparaît effectivement souvent dans les entreprises en difficulté (17,8 % de toutes les sociétés en faillite présentaient cette caractéristique), tandis qu’il apparaît rarement dans les entreprises actives (uniquement dans 0,4 % des cas).

Page 7: Graydon eBook Gezondheids- barometer van de Belgische ......+1,22%, einde 2012 was dat +2,60%, einde 2011 bedroeg de groei +3,49%, einde 2010 waren er +4,82% meer bedrijven actief

7

* donkerblauw : knipperlicht met sterkste alarmwaarde, kleurintensiteit in dalende volgorde Beschouwen we de evolutie van de signaalwaarde, dan stellen we vast dat de signalen op basis van klassieke jaarrekeninganalyse beperkte kracht hebben, terwijl het feitenmateriaal beduidend beter de evolutie aanduidt.

Ten opzichte van 2014 is de alarmwaarde van de financiële en niet-jaarrekening knipperlichten licht gedaald, met enkele uitzonderingen zoals de niet-neerlegging van de jaarrekening dat tot 2e meest pertinente knipperlicht geëvolueerd is met 1 faillissement geval per 4,8 actieve ondernemingen.

* Blue foncé : clignotant présentant la valeur d’alarme maximale, l’intensité de la couleur diminue en fonction de cette valeur

En observant l’évolution de la valeur d’alarme du clignotant, nous constatons que sur la base de l’analyse classique des comptes annuels, ces signaux n’ont qu’une valeur limitée, tandis que les faits reflètent l’évolution d’une manière beaucoup plus efficace.

Par rapport à 2014 la valeur d’alarme de tous les clignotants a diminué légèrement, à part de quelques exceptions comme le non-dépôt des comptes annuels qui s’est renforcé au deuxième clignotant le plus puissant avec 1 faillite par 4,8 entreprises actives.

Page 8: Graydon eBook Gezondheids- barometer van de Belgische ......+1,22%, einde 2012 was dat +2,60%, einde 2011 bedroeg de groei +3,49%, einde 2010 waren er +4,82% meer bedrijven actief

8

2.1. Knipperlicht 1 : Eigen vermogen kleiner dan 50% van het kapitaalRubriek 10/15 uit de jaarrekening – het netto-actief (eigen vermogen) is gedaald tot minder dan de helft van het kapitaal en/of beneden het wettelijk minimumkapitaal (art. 332-431-633 Vennootschapswet).

Voor 17,35 % (2014: 18,03% – 2013: 18,01%) van de 496.290 ondernemingen is per 31/12/2015 de alarmbelprocedure van toepassing: het netto-actief is dus gedaald tot minder dan de helft van het kapitaal. Belangrijk hierbij is de vaststelling dat 41,49% (2014: 42,69%) van alle vennootschappen tegen wie in 2015 hetfaillissement werd uitgesproken dit kenmerk vertoonde.

Het gerechtelijk arrondissement Nijvel telt naar verhouding het grootste aantal onder-gekapitaliseerde ondernemingen met 23,2% (in 2014: 23,9%), terwijl Kortrijk en Ieper het beste scoren. Als alarmsignaal is het knipperlicht het sterkst binnen het arrondissement Mons.

In de loop van 2015 is er in België één bedrijf per groep van 26,4 ondernemingen die dit knipperlicht vertoonde over de kop gegaan. In 2012 ging het om één per 23,6, in 2013 één per 22,2 en vorig jaar één per 24,2)

2.1. Clignotant 1 : Fonds propres inférieurs à 50 % du capitalRubrique 10/15 des comptes annuels – actif net (fonds propres) tombéssous la moitié du capital (art. 332-431-633 du code des sociétés)et/ou sous le capital minimum légal.

Au 31/12/2015, la procédure de sonnette d’alarme a été déclenchée pour 17,35 % (2014 : 18,03 %) et 2013 : 18,01 %) des 496.290 entreprises : le niveau de l’actif net est donc inférieur à la moitié du capital. Fait important, 41,49 % (en 2014 : 42,69 %) de toutes les entreprises déclarées en faillite en 2015 présentaient cette caractéristique.

L’arrondissement judiciaire de Nivelles compte, proportionnellement, le plus grand nombre d’entreprises sous-capitalisées, 23,2 % (en 2014 encore 23,9 %), tandis que Courtrai et Ypres remportent les meilleurs scores en la matière. Le clignotant revêt la plus grande valeur d’alarme dans les arrondissements de Mons.

Dans le courant de 2015, en Belgique, une entreprise par groupe de 26,4 présentant le clignotant indicateur de faillite a fait la culbute. En 2012 il s’agissait d’une sur 23,6, en 2013 une par l’année passée)

2. Analyse van de knipperlichten 2. Analyse des clignotants

Page 9: Graydon eBook Gezondheids- barometer van de Belgische ......+1,22%, einde 2012 was dat +2,60%, einde 2011 bedroeg de groei +3,49%, einde 2010 waren er +4,82% meer bedrijven actief

9

2.2. Knipperlicht 2 : Algemene schuldgraad meer dan 100%De solvabiliteit is kleiner dan 0, of de algemene schuldgraad is groter dan 100%.

Het knipperlicht benadrukt een tekort aan netto bedrijfskapitaal. Het eigen vermogen is dus negatief. De bij de vennootschapswet voorziene alarmbelprocedure is veelal reeds geruime tijd ingetreden. Deze vennoot-schappen dienen nieuwe rentabiliteit te creëren en hebben bovenal nood aan vers kapitaal.

Over het volledige Belgische territorium ging er in 2015 één bedrijf per 32,4 dat het kenmerk op hun laatste gepubliceerde jaarrekening vertoonde over de kop. In 2014 ging het om één per 29,4, in 2013 één per 27,3, in 2012 één per 28,8 en in 2011 één per 30,6.

Het is binnen arrondissement Mons dat knipperlicht nr. 2 het sterkst geldt als alarmsignaal, op de voet gevolgd door Luik. In Ieper blijkt het alarmsignaal nauwelijks relevant.

Het probleem wordt vastgesteld voor 11,74% der actieve vennootschappen, bij de gefailleerde vennootschappen gaat het om 22,75%. Op arrondissementsniveau wordt het probleem het meest vastgesteld in Nijvel, Aarlen, Namen, Mons en Brussel. Relatief zijn de bedrijven uit Ieper, Kortrijk, Dendermonde, Hasselt en Tongeren het minst in aantal met een netto-passief.

2.2. Clignotant 2 : Taux d’endettement général supérieur à 100 %La solvabilité est inférieure à 0 ou le taux d’endettement général estsupérieur à 100 %.

Ce clignotant souligne un capital d’exploitation net insuffisant. L’actif net est donc négatif. Souvent la procédure de sonnette d’alarme prévue par la loi sur les sociétés est donc déclenchée depuis longtemps déjà. Ces sociétés doivent créer une nouvelle rentabilité et ont besoin par-dessus tout de capitaux frais.

Sur l’ensemble du territoire belge, en 2015, une société sur 32,4 qui présentaient cette caractéristique dans ses derniers comptes annuels publiés a été déclarée en faillite. En 2014 une faillite par 29,4, pour 2013 une sur 27,2, en 2012 une sur 28,8, en 2011 une sur 30,6.

C’est dans l’arrondissement de Mons que le clignotant de code 2 est le plus pertinent en matière de signal d’alarme, suivi de près par Liège. A Ypres le signal d’alarme semble à peine pertinent.

A présent, nous observons le problème chez 11,74 % des entreprises, alors que le signal d’alarme au sein des entreprises en faillite se situe à 22,75 %. Au niveau des arrondissements, le problème est le plus souvent constaté à Nivelles, Arlon, Namur, Mons et Bruxelles. Proportionnellement, les sociétés des régions d’Ypres, de Courtrai, de Termonde, d’Hasselt et de Tongres,sont les moins nombreuses à présenter un passif net.

Page 10: Graydon eBook Gezondheids- barometer van de Belgische ......+1,22%, einde 2012 was dat +2,60%, einde 2011 bedroeg de groei +3,49%, einde 2010 waren er +4,82% meer bedrijven actief

10

2.3. Knipperlicht 3 : Protesten op wisselbrievenWanneer een onderneming haar engagement van betaling niet kanhardmaken na het onderschrijven van een wisselbrief en er bijgevolgeen verschijnsel “geprotesteerde wissel” wordt waargenomen, dan iser een sterk vermoeden dat de onderneming naar een situatie vandiscontinuïteit evolueert. Hoewel in sommige sectoren terug meer inzwang, stellen we algemeen vast dat het gebruik van de wissel, en dusook het protest erop, jaar na jaar vermindert..

Bleken in 2003 nog 0,60% van de ondernemingen te kampen met geprotesteerde wissels dan werden er in 2015 nog slechts 0,11% geteld. Protesten blijken echter duidelijke graadmeters te zijn voor mogelijke discontinuïteit. Van de 529 bedrijven met protesten tegen zich gingen er in 2015 maar liefst 130, of één geval per 5,1 waarnemingen, failliet. Het protest wordt waargenomen in 1,59% van de in 2015 genoteerde faillissementen (vorig jaar: 2,7%). De alarmfunctie blijkt het grootst binnen de kleinere arrondissementen Ieper, Eupen en Marche-en-Famenne waar in 2015 één bedrijf op 2 dat drager was van het knipperlicht over de kop ging.

2.3. Clignotant 3 : ProtêtsLorsqu’une entreprise ne peut pas remplir son engagement de payeraprès avoir souscrit une lettre de change et que l’on enregistre dèslors un phénomène de protêt, la présomption est forte que l’entrepriseévolue vers une situation de discontinuité. L’utilisation de la lettre dechange, et donc du protêt, diminue chaque année..

Si en 2003, 0,60 % des entreprises étaient encore confrontées à des protêts, en 2015, elles n’étaient plus que 0,11 %. Toutefois, les protêts restent des baromètres clairs d’une discontinuité éventuelle. Sur les 529 sociétés confrontées à des protêts, 130, ou une sur 5,1, ont été déclarées en faillite en 2015. Le protêt a été signalé dans 1,59 % des faillites enregistrées en 2015 (l’année dernière 2,7 %). La fonction d’alarme semble être la plus importantedans l’arrondissement de Ypres, Eupen et Marche-en-Famenne où en 2015, 1 société sur 2 présentant ce clignotant a été déclarée en faillite.

Page 11: Graydon eBook Gezondheids- barometer van de Belgische ......+1,22%, einde 2012 was dat +2,60%, einde 2011 bedroeg de groei +3,49%, einde 2010 waren er +4,82% meer bedrijven actief

11

2.4. Knipperlicht 4 : Vervallen schulden naar fiscus of RSZ(Achterstallige) vervallen schuld aan RSZ, fiscus of btw. Meestal worden schulden die ouder zijn dan drie maanden vermeld op de jaarrekening. In vele gevallen wordt de vermelde vervallen schuld naderhand gevolgd door een dagvaarding vanwege de RSZ-administratie.

Hoewel we ze steeds minder waarnemen, betekenen de op de jaarrekening ingeschreven achterstallen RSZ en bedrijfsvoorheffing de voorbode van ernstige moeilijkheden inzake de sociale verplichtingen en de te betalen fiscale en parafiscale lasten. Wel moet er rekening mee gehouden worden dat deze posten soms ten onrechte op de jaarrekening worden vermeld. Graydon beschikt over systemen om de ten onrechte geboekte vervallenschulden te herrekenen.

Dit knipperlicht is het enige signaal dat rechtstreeks uit de jaarrekening wordt gehaald én zelfs meer dan ooit pertinent relevant blijkt : één op 12,7 bedrijven met dit knipperlicht ging in 2015 over de kop (in 2014 1 per 11,5, in 2013 1 per 10,7 en in 2012 1 per 7,5)

Daartegenover staat dat het signaal an sich slechts zelden voorkomt : slechts 269 (in 2014 293, terwijl de studie van 2006 nog 560 bedrijven signaleerde) bedrijven is drager van dit signaal. Van alle failliete ondernemingen van 2015 zijn er slechts 23 drager van knipperlicht type 4, vorig jaar waren dat er 28.

2.4. Clignotant 4 : Dettes vis-à-vis du fisc ou de l’ONSS venues à échéanceDettes (en souffrance) vis-à-vis du fisc ou de l’ONSS venues à échéance. Généralement, les dettes échues depuis plus de trois mois sont mentionnées dans les comptes annuels. Dans de nombreux cas, les dettes échues sont suivies d’une citation de la part de l’administration de l’ONSS.

Bien qu’on les observe de moins en moins, les arriérés d’ONSS et de précompte professionnel inscrits aux comptes annuels restent des signes avant-coureurs de graves difficultés en matière d’obligations sociales et de charges fiscales et parafiscales à payer. Il convient cependant de tenir compte du fait que ces postes sont parfois repris à tort dans les comptes annuels. Graydon dispose de systèmes permettant de recalculer les detteséchues encodées à tort.

Ce clignotant est le seul signal qui est issu directement des comptes annuels et qui, quoiqu’il ait affaibli, semble plus que jamais pertinent : une entreprise sur 12,7 (en 2014 une sur 11,5, en 2013 une sur 10,7 et en 2012 une sur 7,5) présentant ce clignotant a été déclarée en faillite en 2015.

En revanche, ce signal intervient rarement en tant que tel : seulement 269 (en 2014 il s’agissait de 293 alors que l’étude 2006 en signale 560) entreprises présentent ce signal. De toutes les entreprises déclarées en faillite en 2015 seulement 23 d’entre elles présentaient le clignotant code 4, l’année dernière n’en comptait que 28.

Page 12: Graydon eBook Gezondheids- barometer van de Belgische ......+1,22%, einde 2012 was dat +2,60%, einde 2011 bedroeg de groei +3,49%, einde 2010 waren er +4,82% meer bedrijven actief

12

2.5. Knipperlicht 5 : Dagvaardingen van de RSZDe dagvaardingen vanwege de RSZ, het Fonds voor Bestaanszekerheid en het Sociaal Verzekeringsfonds voor Zelfstandigen. In het kader van deze studie wordt enkel rekening gehouden met de dagvaarding an sich. Inhoud noch volume worden hier beoordeeld. Tevens wordt naar de actieve populatie toe enkel rekening gehouden met bedrijven waarvan de dagvaarding jonger is dan zes maanden. Oudere dagvaardingen worden meegenomen in de berekening van de GSS (zieknipperlichttype12),waardoor er geen versterkend of cumulerend effect bestaat tussen beide parameters.

Hoewel de RSZ-administratie regelmatig blijkt te dagvaarden voor relatief kleine bedragen, verjaarde feiten, betwistingen allerhande, blijkt de dagvaarding op zich een interessante “risicometer”.

Toch noteerden we in 2010 en dit ten opzichte van 2009 minder dagvaardingen RSZ, zoals geweten een gevolg van een gewijzigde aanpak vanwege de desbetreffende administratie. Ook in 2011 zagen we een gelijkaardige trend. Toch waren er beduidend meer failliete ondernemingen die drager waren van dit kenmerk. Voor 2012 en 2013 werden opnieuw meer dagvaardingen genoteerd bij zowel de failliete als actieve ondernemingen. In 2014 en 2015 nam het cijfer echter opnieuw licht af in beide categorieën.

Over het jaar 2013 ging één bedrijf over de kop per populatie van 9,6 die drager waren van dit signaal, in 2014 één bedrijf per 9,7. Afgelopen jaar 2015 ging het om 1 bedrijf per 10,1.

Naar verhouding komt het probleem het vaakst voor bij vennootschappen die gevestigd zijn binnen het arrondissement Charleroi, gevolgd door die in Mons. Het alarmsignaal van dit knipperlicht blijkt echter het sterkst binnen het arrondissement Oostende, gevolgd door dat van Hasselt en Antwerpen.

2.5. Clignotant 5 : Citations par l’ONSSLes citations par l’ONSS, le Fonds de Sécurité d’Existence et la Caisse d’Assurances sociales pour Travailleurs indépendants portent généralement sur les dettes de plus de 6 mois. Dans le cadre de cette étude, on a uniquement tenu compte des citations proprement dites. Le contenu et le volume n’ont pas été évalués. En ce qui concerne la population active, on a uniquement tenu compte des entreprises dont la citation remonte à moins desixmois.LescitationsplusanciennessontreprisesdanslecalculduGSS(voirleclignotantdecode12).Iln’yadoncaucuneffetmultiplicateuroucumulatif entre les deux paramètres.

Bien que l’ONSS semble adresser régulièrement des citations pour des montants relativement limités, des faits échus ou toutes sortes de contestations, la citation en tant que telle est un « indicateur de risque » intéressant.

On note pourtant en 2010 moins d’assignations ONSS par rapport à 2009, une conséquence de la modification d’approche de l’administration concernée. Une tendance similaire était observable en 2011. Mais il y a eu nettement plus d’entreprises faillies porteuses de cette caractéristique. Pour 2012 et 2013, on a noté à nouveau plus d’assignations tant pour les entreprises actives que pour celles en faillite. En 2014 et 2015, par contre ce chiffre connait une légère baisse dans les deux catégories.

Pour l’année 2013, une entreprise sur 9,6 porteuses de ce signal a fait faillite. L’année 2014, il s’agissait d’une entreprise sur 9,7. L’année dernière d’une entreprise sur 10,1.

Proportionnellement, le problème est le plus fréquent chez les entreprises fixées dans l’arrondissement de Charleroi, suivi par celui de Mons. Le signal d’alarme de ce clignotant semble le plus fort dans l’arrondissement d’Ostende, puis celui d’Hasselt et d’Anvers.

Page 13: Graydon eBook Gezondheids- barometer van de Belgische ......+1,22%, einde 2012 was dat +2,60%, einde 2011 bedroeg de groei +3,49%, einde 2010 waren er +4,82% meer bedrijven actief

13

2.6. Knipperlicht 6 : Rentabiliteit twee opeenvolgende jaren negatiefWinst is de motor voor gezonde groei. Een gebrek aan winstgevendheid kan voor financiële instabiliteit zorgen. Wanneer een onderneming 2 opeenvolgende boekjaren verlies noteert op haar jaarrekening voor zowel het bedrijfsresultaat als het uiteindelijke resultaat van het boekjaar, dan wordt dit knipperlicht geactiveerd.

Het signaal waarbij sprake is van een negatief rendement over twee opeenvolgende boekjaren wordt bij 8% (verleden jaar 8,05%) der bedrijven vastgesteld. Ongeveer 11,2% van de bedrijven werkte niet rendabel en kon dus geen natuurlijke bron voor verdere uitbouw of groei ontwikkelen. Dat betekent echter niet noodzakelijk dat het faillissement onvermijdelijk is.

De alarmwaarde van het knipperlicht is beperkt en neemt opnieuw wat af : één bedrijf per groep van 44,3 dat drager is van het signaal, ging in 2015 over de kop (in 2013 één per 35,8 en in 2014 één per 40,4).

2.4. Clignotant 4 : Dettes vis-à-vis du fisc ou de l’ONSS venues à échéanceLe signal qui indique une rentabilité négative pendant deux années consécutives est présent dans 8 % (l’année dernière 8,05 %) des entreprises.

Par rapport à 2014, on observe un peu moins d’entreprises (11,2 %) qui présentent un problème de rentabilité et qui sont donc dans l’impossibilité de nourrir des perspectives de croissance en 2015.

La valeur d’alarme déjà limitée du clignotant perd un peu de sa valeur : une entreprise sur 44,3 (en 2014 une par 40,4 en 2013 une par 35,8) porteuse du signal a fait faillite en 2015.

Page 14: Graydon eBook Gezondheids- barometer van de Belgische ......+1,22%, einde 2012 was dat +2,60%, einde 2011 bedroeg de groei +3,49%, einde 2010 waren er +4,82% meer bedrijven actief

14

2.7. Knipperlicht 7 : Geen publicatie van de jaarrekening voor de jongste tweeopeenvolgende jarenDe laatst beschikbare en gepubliceerde jaarrekening is ouder dan 24 maanden. De wetgever ziet een niet-publicatie gedurende 36 maanden als voldoende reden om een publicatieplichtige vennootschap via gerechtelijke weg te ontbinden.

Bij de faillissementsanalyses wordt geen drie, maar twee jaar terug geteld. Bij de actieve ondernemingen wordt vertrokken van de vaststelling dat er per 31/12/2015 geen cijfers beschikbaar zijn die jonger zijn dan 24 maanden.

Een onderneming in discontinuïteit heeft meestal problemen bij het voeren van de boekhouding, of is – tegen alle wettelijke bepalingen in – niet bereid haar moeilijke situatie openbaar te maken.

Knipperlicht type 7 geeft een sterk signaal en werd ook in 2015 bijzonder vaak waargenomen bij faillerende bedrijven. Daarenboven blijken, bijvoorbeeld in vergelijking met knipperlicht 1, heel wat minder lopende ondernemingen drager te zijn van het niet-publicatiesymptoom. Bovendien zien we ook hier dat het aantal faillissementen van bedrijven met dit knipperlicht zowel in absolute als in relatieve cijfers zeer hoog ligt.

39,58% (of 3.229 op de 8.158 in deze studie betrokken gevallen) van de in 2015 gefailleerden kon geen gepubliceerde jaarrekening voorleggen die jonger was dan 24 maanden. In 2012 bedroeg dat cijfer 38,68%, voor 2013 39,64% en 2014 38,95%.

Het aantal actieve ondernemingen met dit knipperlicht nam wel af in verhouding tot vorig jaar van 14.835 tot 12.404. Eén op 4,8 dragers van dit knipperlicht werd in de loop van 2015 failliet verklaard (tegenover 1 op 5,3 in 2014). De alarmwaarde van het knipperlicht blijft uitermate pertinent.

2.7. Clignotant 7 : Pas de publication de comptes annuels successivement pour les deux dernières annéesLes derniers comptes annuels disponibles et publiés remontent à plus de 24 mois. Le législateur considère qu’un défaut de publication pendant 36 mois est une raison suffisante pour dissoudre par voie judiciaire une société soumise à l’obligation de publication.

Pour les analyses des faillites, on ne remonte pas trois mais deux ans en arrière. Pour les entreprises actives, on se base sur la constatation selon laquelle au 31/12/2015, aucun chiffre datant de moins de 24 mois n’était disponible.

Une entreprise en discontinuité est généralement confrontée à des problèmes liés à la comptabilité ou, contrairement à toutes les dispositions légales en la matière, elle n’est pas disposée à rendre ses problèmes publics.

Le clignotant 7 donne un signal fort et s’observe aussi en 2015 particulièrement souvent chez les entreprises qui font faillite. De plus, et ceci par exemple en comparaison avec le clignotant 1, moins nombreuses sont les entreprises actives porteuses du symptôme de non-publication. On voit en outre aussi que le nombre de faillites d’entreprises présentant ce clignotant augmente fortement, tant en chiffres absolus que relatifs.

39,58 % ou 3.229 sur les 8.158 cas impliqués dans cette étude des entreprises ayant fait faillite en 2015 n’ont pas pu présenter de comptes annuels publiés de moins de 24 mois. Pour 2012 on a noté 39,68 %, en 2013 il s’agissait de 39,64 % et l’année dernière de 38,95 %.

D’autre part, le nombre d’entreprises actives présentant ce clignotant a diminué de 14.835 cas en 2014 à 12.404 l’année dernière. Une entreprise sur 4,8 présentant ce clignotant a été déclarée en faillite dans le courant de 2015 (1 sur 5,3 en 2014). La valeur d’alarme de ce clignotant a donc légèrement diminué mais reste extrêmement significative.

Page 15: Graydon eBook Gezondheids- barometer van de Belgische ......+1,22%, einde 2012 was dat +2,60%, einde 2011 bedroeg de groei +3,49%, einde 2010 waren er +4,82% meer bedrijven actief

15

2.8. Knipperlicht 8 : Bestuurder is in dezelfde functie gesignaleerd in een failliete ondernemingDe bedrijfsleider van het onderzochte bedrijf blijkt in dezelfde functie gemandateerd als lid van een bestuursorgaan van een andere onderneming dat al eerder (met een maximum van vijf jaren) failliet werd verklaard. In het kader van dit onderzoek wordt voor de analyse van faillissementen uit 2015 nagegaan of een dergelijk mandaat werd bekleed gedurende de vijf jaren voor het faillissement. Ook omgekeerd wordt naar de actieve ondernemingen rekening gehouden met een maximale anciënniteit van vijf jaar.

Indien een bedrijfsleider van een lopende onderneming een bestuurdersmandaat vervulde in een reeds failliete onderneming,vergt het lopende bedrijf speciale aandacht. Inderdaad blijkt dat door het faillissement van het ene bedrijf soms een sneeuwbaleffect ontstaat naar de andere bedrijven waar de (rechts)persoon mandaten heeft. Dit is vooral interessant in een preventief kader.

Ook hier blijkt de alarmwaarde groot : in Belgische context zijn er 2,19% bedrijven met dit signaal. In 2015 komt dit voor in 27,24% van alle faillissementen (verleden jaar 26,36%, in 2005 waren dat er 18,94%). Een bedrijf per groep van 5,9 dat drager is van knipperlicht type 8 is in 2015 over de kop gegaan.

In Oostende (1 per 4,2), Aarlen (1 per 4,3), Neufchâteau (1 per 4,4) en Antwerpen (1 per 4,9) blijkt het knipperlicht bijzonder sterk als alarmsignaal.

2.4. Clignotant 4 : Dettes vis-à-vis du fisc ou de l’ONSS venues à échéanceLe chef d’entreprise d’une société faisant l’objet de l’étude semble être mandaté dans les mêmes fonctions en tant que membre d’un organe de gestion d’une autre entreprise qui a déjà été déclarée en faillite (avec un maximum de cinq ans). Dans le cadre de cette enquête, pour l’analyse des faillites de 2014 on vérifie si un tel mandat a été assumé au cours des cinq années précédant la faillite. Inversement, en ce qui concerne les entreprises actives, on tient compte d’une ancienneté maximale de cinq ans.

Si un dirigeant d’une entreprise active détenait aussi un mandat dans une entreprise déjà déclarée en faillite, l’entreprise encore active requiert une attention particulière. En effet, il semble que suite à la faillite d’une entreprise, on voit apparaître un effet boule de neige qui se propage dans les autres sociétés administrées par la même personne. Cet aspect est surtout intéressant dans un cadre préventif.

Dans ce cas, la valeur d’alarme est également élevée : en Belgique, on trouve 2,19 % des entreprises présentant ce signal. En 2015, elles sont 27,24 % (l’année dernière 26,36 %, en 2005 18,94 %) de toutes les faillites. Une entreprise sur 5,9 présentant le clignotant du type 8 a été déclarée en faillite en 2015.

A Ostende (une par 4,2), Arlon (une sur 4,3), Neufchâteau (une sur 4,4), et Anvers (une sur 4,9) le clignotant joue un rôle de signal d’alarme très fort.

Page 16: Graydon eBook Gezondheids- barometer van de Belgische ......+1,22%, einde 2012 was dat +2,60%, einde 2011 bedroeg de groei +3,49%, einde 2010 waren er +4,82% meer bedrijven actief

16

2.9. Knipperlicht 9 : FiTo®-meter sterk negatiefDe FiTo®-meter werd ontwikkeld door Prof. Hubert Ooghe, in nauwe samenwerking met Graydon Belgium nv. Het model doet op basis vaneen reeks financiële ratio’s uitspraak over de kans op faillissement en succes van een onderneming.

De FiTo®-meter berekent via een score de kansen op faillissement of succes op basis van een jaarrekening. Het spreekt vanzelf dat hiervoor verschillende parameters worden gebruikt die reeds hiervoor werden toegelicht. Indien verschillende financiële knipperlichten samen voorkomen, zal dit het negatieve effect op de score versterken. In die zin is een FiToâ-score eerder een conclusie en interpretatie van feiten dan een vaststelling. Toch worden daarnaast een aantal andere –complexere- benaderingen aangewend. Om dubbeltelling te vermijden, worden binnen het kader van deze studie enkel die bedrijven geteld die een duidelijk zwakke (negatieve) score halen, zonder dat de andere knipperlichten iets signaleren.

Op de 496.290 actieve ondernemingen per 31/12/2015 bleken er 8.158 bedrijven dit signaal als enige kenmerk te vertonen : een stijging met 289 eenheden. Bij de gefailleerden van 2015 bleken 883 bedrijven (10,82% van de gefailleerden) drager te zijn vanhet knipperlicht type 9. Per groep van 10,2 dragers werd in 2015 één faillissement uitgesproken.

De FiTo®-meter blijft een sterk alarmsignaal dat op een jaarrekening is gebaseerd, en blijft dus krachtig als unieke indicator. Anderzijds is de FiTo®-meter vooral geconcipieerd als signaal op middellange termijn. De stijging van het aantal ondernemingen met dit signaal duidt op een probleem dat zich – zonder actie vanwege de rechtbanken – pas op middellange termijn in een verhoogd aantal faillissementen kan vertalen. Anders gesteld : dit signaal toont aan dat ook op langere termijn we met een groot aantal bedrijven in moeilijkheden blijven geconfronteerd.

2.9. Clignotant 9 : Fito®-mètre fortement négatifLe Fitoâ-mètre a été conçu par le professeur Hubert Ooghe, en étroite collaboration avec Graydon Belgium sa. Le modèle évalue, sur base d’une série de ratios financiers, le risque de faillite et de succès d’une entreprise.

Il va de soi qu’il utilise différents paramètres qui ont déjà été expliqués. Si plusieurs clignotants financiers apparaissent ensemble, cela renforcera l’effet négatif sur le score. Dans ce contexte, le score Fito® constitue plus une conclusion et une interprétation des faits qu’une constatation. Toutefois, on utilise également un certain nombre d’autres approches plus complexes. Pour éviter un dédoublement du comptage, dans le cadre de cette étude, on a tenu compte uniquement des entreprises qui avaient obtenu un score nettement inférieur (négatif) sans que les autres clignotants n’envoient d’autres signaux.

Sur les 496.290 entreprises actives au 31/12/2015, 8.158 semblaient présenter ce signal comme seul clignotant : une augmentation de 289 unités. Parmi les faillies de 2015, 883 entreprises ou 10,82 % des faillies étaient porteuses du clignotant de type 9. Sur 10,2 entreprises avec ce clignotant en 2015, une était déclarée en faillite.

Le Fito®-mètre est donc à un près le clignotant le plus fort qui se calcule sur base d’un bilan, et reste donc en importance, en tant qu’indicateur unique. Néanmoins, le Fito®-mètre est avant tout conçu comme indicateur à moyen terme. Une augmentation du nombre d’entreprises porteuses de cette signalétique désigne donc une problématique qui – sans action préventive de la part des tribunaux – ne se traduira qu’à moyen terme par une hausse des faillites. Autrement dit : ce signal démontre qu’à long terme, nous allons rester confrontés à un grand nombre d’entreprises en difficulté.

Page 17: Graydon eBook Gezondheids- barometer van de Belgische ......+1,22%, einde 2012 was dat +2,60%, einde 2011 bedroeg de groei +3,49%, einde 2010 waren er +4,82% meer bedrijven actief

17

Het arrondissement Nijvel heeft relatief het meeste aantal bedrijven (2,2%) waar de FiToâ-meter als enige signaal een financieel zwakke structuur aanduidt. Op de tweede plek volgt Brussel met 1,97%, daarna volgen Namen en Aarlen met telkens 1,93% van hun actieve bedrijvenpopulatie.

In Brussel bevindt zich het grootste aantal bedrijven met dit knipperlicht: 1.980 maal wordt dit knipperlicht vastgesteld in de Brusselse bedrijvenpopulatie.

2.10. Knipperlicht 10 : Voorlopig bewindvoerder aangesteld

Ondanks het bijna status-quo van het aantal gevallen (107 in 2013, 92 in 2014 en 98 in 2015) blijft dit signaal uitzonderlijk. De gevallen waar het fenomeen wordt waargenomen, leidt in één op de 4,1 cases tot faillissement.

L’arrondissement de Nivelles compte le plus grand nombre d’entreprises (2,2 %) dans lesquelles le Fito®-mètre, en tant que signal unique, indique une structure financière affaiblie, suivipar les arrondissements Bruxelles (1,97 %), Namur (1,93 %) et Arlon (1,97 %).

Bruxelles est l’arrondissement qui contient le plus grand nombre d’entreprises avec ce clignotant (1.980 fois).

2.10. Clignotant 10 : Désignation d’un administrateur provisoire

Malgré le presque statu quo du nombre de cas (107 en 2013, 92 en 2014 et 98 en 2015), ce signal demeure exceptionnel. Dans les cas où le phénomène est observé, un cas sur 4,1 mène à une faillite.

Page 18: Graydon eBook Gezondheids- barometer van de Belgische ......+1,22%, einde 2012 was dat +2,60%, einde 2011 bedroeg de groei +3,49%, einde 2010 waren er +4,82% meer bedrijven actief

18

2.11. Knipperlicht 11 : Liquiditeit kleiner dan 0,5De liquiditeitspositie van de onderneming is minder dan de helft vande kortlopende schulden.

Het bedrag aan schulden op korte termijn wordt niet gedekt door de bezittingen en inkomsten die op korte termijn te gelde kunnen worden gemaakt. Hoewel deze ratio traditioneel door veel analisten wordt bekeken als signaal dat het niet kunnen betalen van de facturen op korte termijn voorziet, bleek de afgelopen jaren in de praktijk de ratio nauwelijks relevant om onderscheid te maken tussen lopende bedrijven en falende. Na eenstijging van de alarmwaarde in de periode 2011-2013 neemt het cijfer terug af sinds 2014. Vorig jaar ging 1 bedrijf per 39,4 over de kop, dit jaar is dat verder gezakt tot 1 bedrijf per 42,9.

Toch blijft het knipperlicht geen relevante korte termijn graadmeter voor het faillissement.

2.11. Clignotant 11 : Liquidités inférieures à 0,5La situation de l’entreprise en matière de liquidités est inférieure à lamoitié des dettes à court terme.

Le montant des dettes à court terme n’est pas couvert par les biens et les revenus pouvant être réalisés à court terme. Bien que ce ratio soit traditionnellement considéré par de nombreux analystes comme un signal annonçant l’impossibilité de payer les factures à court terme, la pratique a démontré ces dernières années que le ratio n’est pas vraiment pertinent pour établir la distinction entre les entreprises prospères et les autres. Aprèsune augmentation de la valeur d’alarme du clignotant entre 2011 et 2013, le chiffre continue à baisser depuis 2014. En 2014 la valeur d’alarme diminuait vers 1 par 39,4 cas, en 2015 à 1 entreprise faillite par 42,9.

Le clignotant ne peut pourtant pas être considéré comme un baromètre pertinent à court terme pour la faillite.

Page 19: Graydon eBook Gezondheids- barometer van de Belgische ......+1,22%, einde 2012 was dat +2,60%, einde 2011 bedroeg de groei +3,49%, einde 2010 waren er +4,82% meer bedrijven actief

19

2.12. Knipperlicht 12 : Graydon Sociale Score (GSS) negatiefDe Graydon Sociale Score beoordeelt vooral een historische evolutie van gegevens inzake RSZ-dagvaardingen, dagvaardingen vanwege het Fonds voor Bestaanszekerheid en het Sociaal Verzekeringsfonds van Zelfstandigen gecombineerd met elementen uit de sociale balans.

Belangrijk hierbij is te wijzen op het onderscheid tussen het knipperlicht type 5 en de GSS. Inderdaad neemt de GSS uitsluitend die gegevens in conto die minstens zes maanden oud zijn, terwijl het knipperlicht nr. 5 enkel rekening houdt met dagvaardingen RSZ die jonger zijn dan zes maanden (zie ook onze opmerking bij knipperlicht type 5). De beide knipperlichten kunnen dus samen of apart voorkomen, zijn complementair maar helemaal niet overlappend.

Binnen de groep van actieve ondernemingen komt deze score uiterst zelden voor (2.068 gevallen of 0,42%), terwijl het in 17,8% van alle bedrijven (1.456 gevallen) die in 2015 failliet zijn gegaan, voorkomt. De alarmwaarde van dit knipperlicht is dan ook het meest significante van alle signalen die binnen het kader van deze studie aan bod komen : maar liefst één op 2,4 dragersvan dit knipperlicht ging in 2015 over de kop.

Het arrondissement Ieper kent het minst aantal bedrijven met dit knipperlicht (0,12%) terwijl de arrondissementen Marcheen- Famenne en Aarlen koploper zijn. De alarmwaarde van het knipperlicht komt het sterkst tot uiting in Gent en Doornik: 1 failliet bedrijf per 1,9 heeft dit knipperlicht. In Eupen is het signaal het minst krachtig, al is dat zeer relatief aangezien er nog steeds één bedrijf per 6 overkop gaat indien zij drager is van dit signaal.

2.12. Clignotant 12 : Score Social Graydon (GSS) négatifLe Score Social Graydon illustre principalement une évolution historique des données en matière de citations par l’ONSS, de citations par le Fonds de sécurité d’existence et par la Caisse d’Assurances sociales des Travailleurs indépendants, combinées à des éléments du bilan social.

Il est important de signaler la différence entre le clignotant 5 et le GSS. En effet, le GSS tient compte exclusivement des données qui remontent à plus de six mois, tandis que le clignotant 5 tient compte uniquement des citations par l’ONSS inférieures à six mois. (voir également notre remarque relative au clignotant 5). Ces deux clignotants peuvent donc apparaître ensemble ou séparément, ils sont complémentaires mais certainement pas cumulatifs.

Au sein du groupe des entreprises actives, ce score intervient très rarement (2.068 cas ou 0,42 %), tandis qu’il est pertinent pour 17,8 % de toutes les entreprises (1.456 cas) déclarées en faillite en 2015. La valeur d’alarme de ce clignotant est donc la plus significative de tous les signaux disponibles dans le cadre de cette étude : pas moins d’une société sur 2,4 présentant ce clignotant a été déclarée en faillite en 2015.

L’arrondissement d’Ypres compte le moins d’entreprises présentant ce clignotant (0,12 %), tandis que les arrondissements d’Arlon et Marche-en-Famenne occupent la position de leader en la matière. A Gand et Tournai une entreprise sur 1,9 portant un score social négatif fait culbute. Le clignotant est le moins fort à Eupen, bien que ce soit très relatif en considérant encore une entreprise sur 6 présentant ce clignotant a fait faillite.

Page 20: Graydon eBook Gezondheids- barometer van de Belgische ......+1,22%, einde 2012 was dat +2,60%, einde 2011 bedroeg de groei +3,49%, einde 2010 waren er +4,82% meer bedrijven actief

20

2.13. Knipperlicht 13 : Basis limietbedrag negatiefVertrekkend van objectief feitenmateriaal berekent Graydon op basis van een door het bedrijf openbaar gemaakte formule een kredietadvies. Dit kan best omschreven worden als de mate waarin een bedrijf op korte termijn kan voldoen aan de schulden ten opzichte van haar leveranciers.

Meestal zijn er gelukkig geen actieve signalen die een mogelijk debacle aantonen. Het advies raadt dus geen contante transacties aan, maar een welbepaald bedrag.

Indien dat bedrag echter dusdanig klein is (minder dan 1.250 euro om ALLE leveranciers te betalen) wordt gesproken van een ‘basislimietbedrag negatief’. Deze melding komt dus voor daar waar géén negatieve kenmerken worden waargenomen. Toch toont onderhavige studie aan dat het verschijnsel wel degelijk een duidelijke alarmwaarde heeft.

De score blijkt in de praktijk een interessante alarmfunctie te hebben: per 8,5 dragers van dit knipperlicht ging er over 2015 één vennootschap over de kop. Daarenboven blijkt ook dit signaal, met 1.359 gevallen op een totaal van 8.158 of 16,66% veel voor te komen bij de in 2015 failliet verklaarde ondernemingen. Slechts 2,07% van de actieve ondernemingen vertoont dit signaal.

Het arrondissement Charleroi telt relatief het grootst aantal bedrijven met deze problematiek (2,44%), terwijl het fenomeen zich relatief het minst voordoet bij de bedrijven uit het arrondissement Marche-en-Famenne. De alarmwaarde bleek in 2015 het grootst in het arrondissement Dinant met één faillissement per 5,2 bedrijven met dit kenmerk.

2.13. Clignotant 13 : Montant limite de base négatifPartant de faits objectifs, Graydon calcule des conseils en matière de crédit sur la base d’une formule rendue publique par la société. Il s’agit en fait de la mesure dans laquelle une société peut honorer ses dettes à court terme à l’égard de ses fournisseurs.

Généralement, il n’y a heureusement aucun signal actif qui annonce une débâcle possible. Les conseils ne portent donc pas sur des transactionsconstantes, mais sur un montant donné.

Si ce montant est toutefois limité (moins de € 1250 à payer à TOUS les fournisseurs), on parle d’un « montant limite de base négatif ». Cette mention est donc utilisée lorsqu’il n’y a aucune caractéristique négative. Toutefois, la présente étude indique que ce principe présente effectivement une valeur d’alarme claire.

Dans la pratique, le score semble avoir une fonction d’alarme intéressante : une sur 8,5 entreprises présentant ce clignotant, une a été déclarée en faillite en 2015. En outre, avec 1.359 cas sur un total de 8.158 ou 16,66 %, ce signal se présente fréquemment dans les entreprises déclarées en faillite en 2015. Seulement 2,07 % des entreprises actives présentent ce signal.

L’arrondissement de Charleroi (2,44 %) compte le plus grand nombre relatif d’entreprises confrontées à ce problème, tandis que ce phénomène est le moins présent dans les entreprises de l’arrondissement de Marche-en-Famenne. En 2015 la valeur d’alarme était la plus élevée dans l’arrondissement de Dinant avec une faillite sur 5,2 entreprises présentant cette caractéristique.

Page 21: Graydon eBook Gezondheids- barometer van de Belgische ......+1,22%, einde 2012 was dat +2,60%, einde 2011 bedroeg de groei +3,49%, einde 2010 waren er +4,82% meer bedrijven actief

21

De gewogen score die we als conclusie weergeven houdt rekening met alle bestudeerde knipperlichten. We toonden reeds aan dat, door de knipperlichten die worden waargenomen bij actieve ondernemingen te plaatsen tegenover de bedrijven die in 2015 failliet gingen, we uitdrukking kunnen geven aan de sterkte of zwakte van een welbepaald knipperlicht.

Indien we de bekomen weging toepassen op het aantal waarnemingenvan elk type knipperlicht binnen een populatie (in casu het arrondissement, de provincie, het gewest) vormen we ons niet alleen een idee over het aantal zieke ondernemingen, maar vooral over de mate waarin de betrokken populatie ziek is. Let wel : hier wordt uitsluitend uitspraak gedaan over de ernst van het vastgestelde “ziektebeeld”. Inderdaad is het perfect denkbaar dat binnen een populatie, naast een sterk ongezonde groep, een grote meerderheid aan gezonde, zelfs zéér gezonde ondernemingen bestaat. Deze benadering gaat niet in op dat aspect.

De gewogen score die we binnen deze paragraaf hanteren werkt nauwkeuriger en gaat des te meer op zoek naar die ondernemingen die zwaar hulpbehoevend zijn.

Hierbij noteerden we in 2010 en beduidend meer nog in 2011 uitzonderlijke en sterk afwijkende waarden. Dit is een direct gevolg van het crisisfenomeen. Zo bijvoorbeeld stak het liquiditeitsprobleem in die periode in uitzonderlijk veel bedrijven de kop op. Daar waar liquiditeit een zij het beperkte relevantie had met betrekking tot faillissementsvoorspelling verloor het knipperlichtin die periode elke relevantie om nadien pas aan kracht te herwinnen. Zo ook met enkele andere typisch financiële knipperlichten zoals schuldgraad en rentabiliteit.

Le score pondéré que nous présentons en conclusion tient compte de tous les clignotants étudiés. Nous avons déjà démontré qu’en comparant les clignotants observés chez les entreprises actives aux entreprises tombées en faillite en 2015, nous pouvions exprimer la force et la faiblesse d’un clignotant déterminé.

Si nous appliquons la pondération obtenue au nombre d’observations de chaque type de clignotant au sein d’une population (en l’espèce, l’arrondissement, la province, la région), nous nous forgeons une idée non seulement du nombre d’entreprises en mauvaise santé, mais aussi et surtout de la mesure dans laquelle la population concernée est malade. Mais attention : nous ne nous prononçons ici que sur la gravité de « la maladie » constatée. On peut parfaitement imaginer en effet qu’une population compte en son sein, à côté d’un groupe en mauvaise santé, une grande majorité d’entreprises saines, voire très saines. Cette approche ne couvre donc pas cet aspect.

Le score pondéré dont nous parlons dans ce paragraphe donne des indications plus précises et identifie donc d’autant mieux les entreprises en proie à des difficultés graves.

À cet égard, nous avions noté en 2010 et de façon encore plus marquée en 2011, des valeurs exceptionnelles et fortement divergentes. Une conséquence directe de la crise économique et financière. Ainsi, le problème de liquidités a fait chuter, au cours de cette période, un nombre exceptionnellement élevé d’entreprises. Si le niveau de liquidité avait jusque là une valeur prédictive limitée de la faillite, ce clignotant l’a perdue complètement au cours de cette période, avant d’en regagner par la suite.Il en va de même pour quelques autres clignotants financiers typiques tels que l’endettement et la rentabilité.

3. Gewogen score op basis van de knipperlichten

3. Score pondéré sur la base des clignotants

Page 22: Graydon eBook Gezondheids- barometer van de Belgische ......+1,22%, einde 2012 was dat +2,60%, einde 2011 bedroeg de groei +3,49%, einde 2010 waren er +4,82% meer bedrijven actief

22

In 2015 vertoont op nationaal niveau 3,31% van alle ondernemingen een zwaar ziektebeeld. Hiermee stellen we ten opzichte van 2006 (4,29%) een daling van het aantal zwaar zieke ondernemingen vast met -23,37 procent. Ten opzichte van de situatie in 2014 zien we een daling met 6,50% België telt dus einde 2015 relatief beduidend minder zwaar zieke ondernemingen. De (on)gezondheidsbarometer neigt positiever. De afgelopen jaren is de structurele gezondheid van onze ondernemingen dus beduidend verbeterd. Inderdaad zijn heel wat bedrijven er voor de crisisjaren in geslaagd voldoende reserves uit te bouwen. Zo bijvoorbeeld zagen we sedert 2006 de schuldgraad binnen de bedrijvenpopulatie dalen. Bovendien heeft de crisis inbelangrijke mate een uitzuiverend effect gehad1.

Bovenstaande tabel rekent reeds tien opeenvolgende jaren de bedrijven-populatie van de arrondissementen Ieper, Kortrijk en Dendermonde tot de gezondste van België. Globaal telt de Belgische economische ruimte minder zwaar zieke ondernemingen dan voorheen.

Daartegenover blijkt de duidelijk belangrijkere populatie met kenmerken van zwaar zieke ondernemingen binnen de arrondissementen Nijvel, Brussel en Charleroi.

Men mag ervan uitgaan dat de faillissementen hoofdzakelijk worden genoteerd binnen die groep ondernemingen die reeds dergelijke belangrijke ziektesymptomen vertonen.

Het relatief aantal faillissementen duidt op het percentage faillissementen uitgesproken in 2015 en voorgaande jaren ten opzichte van het totaal aantal ondernemingen binnen de populatie (de arrondissementen, provincies en regio’s). Uiteraard kunnen deze resultaten beïnvloed worden door bijzondere acties van deze of gene rechtbank.

En 2015, 3,31 % des entreprises affichent au niveau national un bulletin de santé très inquiétant. Ce qui marque une baisse de 23,37 % du nombre des entreprises en graves difficultés par rapport à 2006 (proportion de 4,29 %). Par rapport à la situation observée en 2014, le recul est de 6,50 %. La Belgique comptait donc à la fin de 2015, nettement moins d’entreprises gravement malades. Le baromètre de la (mauvaise) santé des entreprisesévolue ainsi positivement. De fait, la santé de nos entreprises s’est améliorée sensiblement, au niveau structurel, au cours de ces dernières années. Nombre d’entre elles avaient réussi en effet à se constituer des réserves suffisantes avant les années de crise. Ainsi, nous constatons depuis 2006 une baisse de l’endettement au sein de la population des entreprises. La crise a eu également un effet d’épuration non négligeable1.

Le tableau ci- dessus révèle que les entreprises des arrondissementsd’Ypres, de Courtrai et de Dendermonde figurent parmi les plus saines en Belgique depuis déjà dix années successives. Globalement, le paysage économique belge compte moins d’entreprises gravement malades que par le passé.

En revanche, la population d’entreprises en graves difficultés au sein des arrondissements de Nivelles, Bruxelles et Charleroi est manifestement plus importante.

On peut en déduire que les faillites se produisent principalement au sein de ce groupe d’entreprises qui affichent déjà de tels symptômes de maladie grave.

Le nombre relatif de faillites traduit le pourcentage de faillites prononcées en 2015 et les années précédentes par rapport au nombre total d’entreprises au sein de la population (les arrondissements, les provinces et les régions). Il va de soi que ces résultats peuvent être influencés par les actions particulières de l’un ou l’autre tribunal.

___________________________1.ZiehiervoorookdeconclusiesuithetKMOrapport2016(eengezamelijkepublicaiteUnizo–Graydon–UCM):http://public.graydon.be/ downloads/report-het-kmo-rapport-2016.

___________________________1.VoirégalementàcesujetlesconclusionsdurapportPME2016(unepublicationcommuneUnizo–Graydon–UCM):http ://public.graydon.be/downloads/report-het-kmo-rapport-2016.

Page 23: Graydon eBook Gezondheids- barometer van de Belgische ......+1,22%, einde 2012 was dat +2,60%, einde 2011 bedroeg de groei +3,49%, einde 2010 waren er +4,82% meer bedrijven actief

23

Des te meer lijkt de positionering van de faillissementsgraad versus gewogen score interessant. We zien dat binnen de meeste arrondissementen een hoge faillissementsgraad inderdaad correleert met de hoge graad van “sterk ongezonde” knipperlichten.

De omgekeerde vaststelling geldt even goed. Reeds in 2008 waagden we ons in overleg met de URHB aan een“strengheidsratio” : een bijkomende berekening om na te gaan of, en zo ja welke, handelsrechtbanken strenger optreden dan andere. Hierbij wordt rekening gehouden met de verhouding van enerzijds het relatieve aantal zwaar zieke ondernemingen die een arrondissement herbergt en anderzijds het aantal bedrijven waarover effectief het faillissement wordt uitgesproken. Let wel : een geringere strengheid wijst niet noodzakelijk op laksheid. Zo stelden we in het verleden verschillende handelsrechtbanken waar de strengheidratio daalt, een verhoogde activiteit vast in het kader van het preventieve handelsonderzoek.

De strengheidratio toont aan dat het arrondissement Bergen kan beschouwd worden als ‘strengste rechtbank van het land’.

Binnen het arrondissement Ieper, werden er in 2015 in verhouding tot het aantal zwaar zieke ondernemingen bijzonder weinig faillissementen uitgesproken.

La position du degré de faillite par rapport au score pondéré n’en est que plus intéressante. Nous constatons qu’au sein de la plupart des arrondissements, un degré élevé de faillite est corrélé au degré élevé de clignotants traduisant une « très mauvaise santé ». Le constat inverse est tout aussi parlant.

Déjà en 2008, nous proposions en concertation avec l’U.J.C.B. un « ratio de sévérité » : un calcul complémentaire destiné à révéler les tribunaux de commerce plus sévères que d’autres, en prenant en compte le rapport entre, d’une part, le nombre relatif d’entreprises en graves difficultés dans un arrondissement donné et, d’autre part, le nombre d’entreprises pour lesquelles une faillite a été prononcée effectivement. Attention, cependant : une moindre sévérité n’est pas nécessairement synonyme de laxisme. Ainsi, nous avons constaté dans le passé, chez différents tribunaux de commerce affichant un ratio de sévérité en recul, une activité accrue dans le cadre des enquêtes commerciales préventives.

Le ratio de sévérité montre que l’arrondissement de Mons peut être considéré comme le « tribunal le plus sévère du pays ».

Au sein de l’arrondissement d’Ypres, nous constatons en 2015 que les tribunaux ont prononcé un nombre particulièrement peu élevé de faillites par rapport au nombre d’entreprises en graves difficultés.

Page 24: Graydon eBook Gezondheids- barometer van de Belgische ......+1,22%, einde 2012 was dat +2,60%, einde 2011 bedroeg de groei +3,49%, einde 2010 waren er +4,82% meer bedrijven actief

24

Binnen de vennootschappenwereld daalde het aantal faillissementen dat we in 2015 noteerden met 7%. Ook het aantal zwaar zieke ondernemingen daalde met, 6,5%. In tegenstelling tot de situatie die we per einde 2014 vaststelden lijkt er dus een direct verband.

Het verband tussen knipperlichten en faillissement is over duidelijk. Zo bijvoorbeeld stellen we voor 2015 vast dat van die populatie bedrijven die vier knipperlichten (ongeacht dewelke) vertonen er binnen het jaar in één geval per 31 het faillissement wordt uitgesproken. Bij vijf knipperlichten volgt het faillissement binnen het jaar in één case per 19, eens we 6 knipperlichten noteren stellen we naderhand het faillissement vast in één geval op twee…

Opnieuw stellen we vast dat vooral niet-financiële knipperlichten robuust en crisisbestendig blijken, bovendien voorlopen op de klassieke financiële signalen. Deze studie toont aan dat de instrumenten voorhanden zijn om niet alleen faillissementsuitspraken te motiveren, maar bovenal instrumenten die een degelijk preventief beleidsbeleid kunnen uitbouwen opdat bedrijven in moeilijkheden tijdig worden opgespoord en gered.

En 2015, nous constatons un recul de 7 % du nombre de faillites. Le nombre d’entreprises en graves difficultés diminue également, de 6,5 %. Contrairement à la situation observée à la fin de 2014, les deux évolutions favorables semblent donc liées directement.

Le lien entre les clignotants et la faillite est clair et net. Par exemple, nous constatons en 2015 que, parmi la population des entreprises affichant quatre clignotants (quels qu’ils soient), 1 sur 31 est déclarée en faillite dans l’année. Lorsque cinq clignotants s’allument, la faillite suit dans l’année dans 1 cas sur 19, et quand 6 clignotants sont actifs, la faillite ne tarde pas dans 1 cas sur 2…

Nous constatons à nouveau que ce sont surtout les clignotants non financiers qui s’avèrent les plus solides et résistants à la crise, mais aussi prédictifs à un stade plus précoce que les signaux financiers classiques. Cette étude démontre qu’il existe non seulement des instruments pertinents pour motiver des prononcés de faillite, mais aussi des instruments qui permettent de développer une politique préventive digne de ce nom et ainsi de détecter et de sauver à temps les entreprises en difficultés.

4. Besluit 4. Conclusion

Page 25: Graydon eBook Gezondheids- barometer van de Belgische ......+1,22%, einde 2012 was dat +2,60%, einde 2011 bedroeg de groei +3,49%, einde 2010 waren er +4,82% meer bedrijven actief

25

Graydon BelgiumUitbreidingstraat 84 – b12600 Berchem

T. +32 3 280 88 00E: [email protected]