Gonartrose, meer – itis dan – ose? · 2016-11-07 · 2‐11‐2016 1 Gonartrose, meer – itis...
Transcript of Gonartrose, meer – itis dan – ose? · 2016-11-07 · 2‐11‐2016 1 Gonartrose, meer – itis...
2‐11‐2016
1
Gonartrose,meer – itis dan – ose?
Symposium – 13 oktober 20162
3
GONARTROSE
in huisartsenpraktijk : na rugklachten, vooral knieproblemen !
gonartrose komt vaker voor dan coxartrose.
13% van de vrouwen en 10 % van de mannen > 60 jaar :
symptomatische gonartrose.
gonartrose veroorzaakt grote kosten (behandeling, verzorging,…)
symptomatische gonartrose zal verder toenemen door de ouder wordende
populatie en de toenemende obesitas
4
2‐11‐2016
2
Artrose, meer – itis dan – ose?
Dr. Ruth Wittoek, MD, PhDReumatoloog UZ Gent en ZNA Jan Palfijn Merksem
gastspreker
5
Erosieve hand osteoartritis:
6
Meer dan degeneratie
Inleiding
‘Osteoartritis’ (OA) of artrose:
• Meest frequente chronische gewrichtsaandoening
• Prevalentie neemt toe met leeftijd
• Socio-economische impact
Mechanische stress
Biomechanische factoren
Genetische factoren
CHONDROCYT
Degradatie-enzymes:
(pro-inflammatoire cytokines, proteinase, ...)
Vs.
Reparatiefenomenen
NORMAAL OSTEOARTRITIS
OA = actieve, degradatieve en reparatieve processen van het kraakbeen en subchondraal bot met synoviale inflammatie
2‐11‐2016
3
NORMAAL
OSTEOARTRITIS:
• Afbraak van kraakbeen
• Hypertrofische reactie (‘sclerose’) van subchondraal
bot
•Nieuwe botvorming (‘osteofyten’)
‘WHOLE ORGAN DISEASE’ :
spierzwakte, laxe ligamenten, laaggradige synovitis, meniscus degeneratie, neurosensoriele veranderingen
OA = actieve, degradatieve en reparatieve processen van het kraakbeen en subchondraal bot met synoviale inflammatie
Source: Osteoarthritis: Diagnosis, Medical/Surgical Management 4th Edition, Moskowitz et al. Lippincott editor
‘Whole organ disease’
Bijzondere vorm: erosieve IP OA
• Model voor studie OA
• Destructie (erosies) gevolgd door proces van remodellatie
• Hoge prevalentie (7% bij vrouwen >60 jaar)
• ‘sensitive to change’ op korte termijn
Inflammatoire kliniek
12
2‐11‐2016
4
• Synovitis in hand OA
• Prevalent
• Clinically relevant • Associated with pain • Associated with structural progression
• Synovitis in erosive joints > non-erosive joints
Ehrlich J Chron Dis 1972, Kortekaas ARD 2010, 2013, 2014, AR 2015, Keen ARD 2008, Vlychou OAC 2009, Wittoek ARD 2011, Haugen ARD 2011
Inflammatie ondersteund door verschillende beeldvormingsmodaliteiten
Wittoek R. et al. ARD 2010; 2010;69(12):2173-6.
Echografisch: Meer inflammatoire activiteit in EOA vergeleken met non-EOA
MRI
Wittoek R et al. Ann Rheum Dis. 2011;70(2):278-83
•Synovitis in hand OA •Prevalent•Klinisch relevant
• Geassocieerd met meer pijn• Geassocieerd met structurele progressie
Ehrlich J Chron Dis 1972, Kortekaas ARD 2010, 2013, 2014, AR 2015, Keen ARD 2008, Vlychou OAC 2009, Wittoek ARD 2011, Haugen ARD 2011
Inflammatie ondersteund door verschillende beeldvormingsmodaliteiten
2‐11‐2016
5
Kortekaas MC et al. Ann Rheum Dis. 2015;74(9):1720-4
VariableOsteophyte progression
JSN progression
OR 95% C.I. OR 95% C.I.
Synovial thickening 2.6 1.02 – 6.5 3.4 1.3 – 8.4
PD signal
(grade 2-3 vs. 0)3.5 1.7 – 7.4 3.3 1.5 – 7.6
Effusion at baseline 5.7 1.5 – 21.1 3.1 1.01 – 9.2
Echografische predictoren voorprogressive in hand OA
Variables GEE-OR (95% CI) P-value
Disease duration(≤5 years, >5 years)
1.028 (0.711-1.487) 0.882
Erosive joint in dominant hand
0.879 (0.671-1.151) 0.348
Painful joint 1.529 (1.013-2.310) 0.043
Tender joint 1.973 (1.344-2.897) 0.001
Joint with palpable effusion 2.474 (1.419-4.314) 0.001
CI: confidence interval; by GEE modelling
P. Meersseman et al. Osteoarthritis Cartilage. 2015;23(12):2129-33
Klinische predictoren voor radiografische progressie
Variables OR 95% C.I.
MRI synovitis* 3.52 1.29 – 9.59
Bone marrow lesions
2.73 1.29 – 5.78
Joint space narrowing
11.05 3.22 – 37.90
*MRI: moderate or severe synovitis, GEE on joint level
I. Haugen et al. Ann Rheum Dis. 2016;75(1):117-23
MRI voorspelt radiographische progression (JSN)
G. Verbruggen et al. Ann Rheum Dis 2012;71(6):891‐8
Adalimumab, TNFα blocking agents in EOA
2‐11‐2016
6
Etanercept in EOA
• Multicentrische studie (Gent, Leiden, Padua, Wenen)
• 90 patiënten: inflammatoire kliniek als inclusie
• 1 jaar, placebo vs. etanercept
• 61 completers:
• Per protocol analyse:
• Etanercept: minder pijn na 24 weken: p = 0,04
• Minder erosieve progressie na 1 jaar: p = 0,015
• Bevestiging van interactie effect tussen respons en soft tissue swelling (p = 0,008)
21
Kloppenburg M et al. Oral presentation EULAR London 2016; paper in progression
• Baseline: 99TmCertolizumab Pegol als tracer
• Statische beelden beide handen:• early phase
• 4-6 hours na IV toediening (late phase)
• Scoring van uptake:• MCPs, PIP, DIP
• Semi-kwantitatief (0 - 2) by independent assessor (BL)• 0: no uptake
• 1: weak uptake
• 2: strong uptake
Immunoscintigrafie
R. Wittoek et al. Oral presentation EULAR London 2016; paper under review (ARD)
23R. Wittoek et al. paper under review (ARD)
No.
Late uptake
Present (%) Absent (%) OR (95% CI)
Clinical features
Tenderness
Present 33 12 (36.4) 21 (63.6) 2.1 (0.8 – 5.6)
Absent 57 12 (21.1) 45 (78.9) ‐
Soft tissue swelling
Present 23 14 (61.0) 9 (39.0) 8.9 (3.3 – 26.0)
Absent 67 10 (14.9) 57 (85.1) ‐
Sonography
Sonographic active joint *
Present 62 18 (29.1) 44 (70.9) 1.5 (0.5 – 4.3)
Absent 28 6 (21.4) 22 (78.6) ‐
* Defined as presence of any sonographic synovial hypertrophy or effusion or PD signal
Associatie tussen opname en ziekteactiviteit
R. Wittoek et al. Oral presentation EULAR London 2016; paper under review (ARD)
2‐11‐2016
7
Conclusie
• Inflammatoire handOA:
model voor inflammatoire status in osteoartritis
• Meer synovitis, klinisch en bevestigd door verschillende
beeldvorming
• Klinisch relevant: risicofactor voor progressie
• Rol van TNF
25
Botombouw? Botoedeem? Het jargon van medische beeldvorming
26
Dr. Mertens en Dr. Baelde
artsen dienst Nucleaire Geneeskunde en Medische Beeldvorming
AZ Jan Palfijn Gent
Botombouw?
27
Dr. Jeroen Mertens
Dienst Nucleaire Geneeskunde - Isotopen
BOTOMBOUW
28
2‐11‐2016
8
BOTOMBOUW
29
Paul, Jochen, et al. "Increased Osseous 99mTc‐DPD Uptake in End‐Stage Ankle Osteoarthritis Correlation Between SPECT‐CT Imaging and HistologicFindings." Foot & ankle international 36.12 (2015): 1438‐1447.
ARTHROSE - OSTEOARTHRITIS
30
SUBCHONDRALE BOT
31
Hirschmann, Anna, and Michael T. Hirschmann. "Chronic Knee Pain: Clinical Value of MRI versus SPECT/CT." Seminars in musculoskeletal radiology. Vol. 20. No. 01. Thieme Medical Publishers, 2016.
SUBCHONDRALE BOTOMBOUW OP SPECT-CT
32
Maas, O., et al. "Association between cartilage degeneration and subchondral bone remodeling in patients with knee osteoarthritis comparing MRI and 99m Tc‐DPD‐SPECT/CT." Osteoarthritis and Cartilage 23.10 (2015): 1713‐1720.
2‐11‐2016
9
SUBCHONDRALE BOTOMBOUW OP SPECT-CT
33Maas, O., et al. "Association between cartilage degeneration and subchondral bone remodeling in patients with knee osteoarthritis comparing MRI and 99m Tc‐DPD‐SPECT/CT." Osteoarthritis and Cartilage 23.10 (2015): 1713‐1720.
SUBCHONDRALE BOTOMBOUW OP SPECT-CT
34Maas, O., et al. "Association between cartilage degeneration and subchondral bone remodeling in patients with knee osteoarthritis comparing MRI and 99m Tc‐DPD‐SPECT/CT." Osteoarthritis and Cartilage 23.10 (2015): 1713‐1720.
18F-NAF PET/CT BIJ PATELLOFEMORALE PIJN
35Draper, Christine E., et al. "Comparison of MRI and 18F‐NaF PET/CT in patients with patellofemoral pain." Journal of Magnetic Resonance Imaging 36.4 (2012): 928‐932. 39% colokalisatie
18F-NAF PET/CT BIJ PATELLOFEMORALE PIJN
36Draper, Christine E., et al. "Comparison of MRI and 18F‐NaF PET/CT in patients with patellofemoral pain." Journal of Magnetic Resonance Imaging 36.4 (2012): 928‐932.
2‐11‐2016
10
SPECT-CT EN OSTEOTOMIE
37Mucha, Armin, et al. "Effect of high tibial osteotomy on joint loading in symptomatic patients with varus aligned knees: a study using SPECT/CT." Knee Surgery, Sports Traumatology, Arthroscopy 23.8 (2015): 2315‐2323.
POSTOPERATIEVE EVALUATIE
38
Botoedeem?
Dr. Nick Baelde
Radiologie en Medische Beeldvorming
39
Botombouw Botoedeem
40
2‐11‐2016
11
41
BOTOMBOUW BOTOEDEEM
42
• Kraakbeen degeneratie en verlies
• Subchondrale veranderingen= corticale sclerosis = hypertrofie
• Botvorming= osteofytaire reacties
43
Botombouw Botoedeem
44
Botombouw Botoedeem
• MRI
• Nieuwe terminologie• Nieuwe inzichten• Specifieke sequenties MRI• Rx : weke delen• CT : KB (arthro) en WD• Echo : HD, powerdoppler, C+
2‐11‐2016
12
45
Botombouw Botoedeem
46
Botombouw Botoedeem
47
Botombouw Botoedeem
Trinity College Library Dublin Stadtbibliothek Stuttgart48
botoedeem
2‐11‐2016
13
49
• MRI : 1988 : • verlies signaal op T1 en een stijging op T2
Botoedeem
50
• MRI : 1988 : • verlies signaal op T1 en een stijging op T2
Botoedeem
51
• MRI : 1988 : • verlies signaal op T1 en een stijging op T2 met fatsat
Botoedeem
52
• 1988 : verlies signaal op T1 en een stijging op T2 fatsat
• Pathway onvolledig gekend:
• Vocht• Oedeem• Combi met necrose, fibrose, bloeding, inflammatie• Histologie en • Cytokines :
• BM oedeem en PIJN• Corticosteroiden / anti –TNFα• ProstaGlandines niveaus,
• cyclo‐oxygenase‐2 expressie
Botoedeem
2‐11‐2016
14
53
• 1988 : verlies signaal op T1 en een stijging op T2 fatsat
• Pathway onvolledig gekend:• Vocht• Oedeem• Combi met necrose, fibrose, bloeding, inflammatie• Cytokines :
• BM oedeem en PIJN• Corticosteroiden / anti –TNFα• ProstaGlandines niveaus,
• cyclo‐oxygenase‐2 expressie
Botoedeem
54
• Beenmerg alleen:• Bone bruise• Transient beenmerg oedeem syndroom• Osteitis• Asymptomatisch bij sporters
• Beenmerg in combinatie:• arthrose = osteoartritis• Osteomyelitis = infectie• Spontane osteonecrosis = osteoporosis• Bottumoren = neoplasie• Merg : hyperplasie / gewijzigd metabolisme• Paget / Gaucher / …
Botoedeem
55
Bone bruise insufficiëntie
NB : sporters 56
Bone bruise insufficiëntie
2‐11‐2016
15
57
Bone bruise insufficiëntie
58
• Beenmerg alleen:• Bone bruise• Transient beenmerg oedeem syndroom• Osteitis• Asymptomatisch bij sporters
• Beenmerg in combinatie:• arthrose = osteoartritis• Osteomyelitis = infectie• Spontane osteonecrosis = osteoporosis• Bottumoren = neoplasie• Merg : hyperplasie / gewijzigd metabolisme• Paget / Gaucher / …
Botoedeem
59
• Samen bekijken met de andere tekenen
• Kraakbeen : degeneratie en verlies• Degeneratieve WD letsels• Subchondrale veranderingen
= corticale sclerosis = hypertrofie
• Botvorming= osteofytaire reacties
Botoedeem
60
• Samen bekijken met de andere tekenen
• Kraakbeen : degeneratie en verlies• Degeneratieve WD letsels• Subchondrale veranderingen
= corticale sclerosis = hypertrofie
• Botvorming= osteofytaire reacties
Botoedeem
2‐11‐2016
16
61
• Samen bekijken met de andere tekenen
• Kraakbeen : degeneratie en verlies• Degeneratieve WD letsels• Subchondrale veranderingen
= corticale sclerosis = hypertrofie
• Botvorming= osteofytaire reacties
Botoedeem
62
• Samen bekijken met de andere tekenen
• Kraakbeen : degeneratie en verlies• Degeneratieve WD letsels• Subchondrale veranderingen
= corticale sclerosis = hypertrofie
• Botvorming= osteofytaire reacties
Botoedeem
T1‐ge‐we dess d‐Gemric T2* map T2 / T2* mapping patella
63
• Samen bekijken met de andere tekenen
• Kraakbeen : degeneratie en verlies• Degeneratieve WD letsels• Subchondrale veranderingen
= corticale sclerosis = hypertrofie
• Botvorming= osteofytaire reacties
Botoedeem
64
• samen bekijken met de andere tekenen
• Kraakbeen : degeneratie en verlies• Degeneratieve WD letsels• Subchondrale veranderingen
= corticale sclerosis = hypertrofie
• Botvorming= osteofytaire reacties
Botoedeem
2‐11‐2016
17
65
• Samen bekijken met de andere tekenen
• Kraakbeen : degeneratie en verlies• Degeneratieve WD letsels• Subchondrale veranderingen
= corticale sclerosis = hypertrofie
• Botvorming= osteofytaire reacties
Botoedeem
66
• Samen bekijken met de andere tekenen
• Kraakbeen : degeneratie en verlies• Degeneratieve WD letsels• Subchondrale veranderingen
= corticale sclerosis = hypertrofie
• Botvorming= osteofytaire reacties
Botoedeem
67
• Samen bekijken met de andere tekenen
• Kraakbeen : degeneratie en verlies• Degeneratieve WD letsels• Subchondrale veranderingen
= corticale sclerosis = hypertrofie
• Botvorming= osteofytaire reacties
Botoedeem
68
• Samen bekijken met de andere tekenen
• Kraakbeen : degeneratie en verlies• Degeneratieve WD letsels• Subchondrale veranderingen
= corticale sclerosis = hypertrofie
• Botvorming= osteofytaire reacties
Botoedeem
2‐11‐2016
18
69
• Samen bekijken met de andere tekenen• maar
• Kraakbeen : degeneratie en verlies• Degeneratieve WD letsels• Subchondrale veranderingen
= corticale sclerosis = hypertrofie
• Botvorming= osteofytaire reacties
Botoedeem
70
• Samen bekijken met de andere tekenen MB• Op MBvmaar zeker ook historiek en kliniek• treat the patient not the image
• Kraakbeen : degeneratie en verlies• Degeneratieve WD letsels• Subchondrale veranderingen
= corticale sclerosis = hypertrofie
• Botvorming= osteofytaire reacties
Botoedeem
Hartelijk dank voor uw aandacht
Dr. Jeroen MertensNucleaire Geneeskunde – Isotopen09 224 8305
Dr. Nick BaeldeMedische Beeldvorming – Radiologie09 224 8465
Infiltraties in de conservatieve behandeling van gonartrose
Dr. Van Erck, arts Fysische Geneeskunde en Revalidatie,
AZ Jan Palfijn Gent
72
2‐11‐2016
19
1. corticoiden
2. hyaluronzuur
3. PRP
4. duel
BESLUIT
73
CORTICOIDEN
Triamcinolone acetonide (Kenacort ®)
Methylprednisolone acetaat (Depomedrol ®)
Betamethason dipropionaat + betamethason natriumfosfaat
(Diprophos ®)
Dexamethasone (Aacidexam ®)
74
preparaten
75
CORTICOIDEN
Anti-inflammatoir + Immunosuppressief
76
werking
2‐11‐2016
20
CORTICOIDEN
Binding op nucleaire steroidreceptoren
=> onderbreken van inflammatoire/immuun cascade op ≠ niveaus
» vasculaire permeabiliteit» accumulatie van inflammatoire cellen» fagocytose» productie neutrofiel superoxide/metalloproteasen/metalloprotease
activator» Preventie synthese + secretie inflammatoire mediatoren
(prostaglandines, leukotriënes)
77
werking
CORTICOIDEN
Vnl. bij opstoot OA (inflammatie, hydrops) pijn zonder hydrops
T.o.v. placebo: effectief op korte termijn: 1e 4 weken
» pijn, mobiliteit» Sommige studies: beter effect (tot 26wkn) bij
› Duidelijke hydrops› aspiratie gewrichtsvocht
78
indicaties
CORTICOIDEN
Lokale “flare”: na 6-12h, gaat over na 1-3d, bij 15%
Glycemie - niet-significant
Vetatrofie/depigmentatie
Septische artritis 1/3000 - 2/100000 (na 3-4d)
Kraakbeenschade bij repetitieve injecties?
» Niet aangetoond bij primaten
79
Bijwerkingen
CORTICOIDEN
Systemische bacteriëmie
Vermoeden septische arthritis
Prothese
80
Contra-indicaties
Weinig effect bij 2 vorige infiltraties met 3 mnd tussen
Relatieve CI
2‐11‐2016
21
CORTICOIDEN
Max 3-4/j,1 mnd tussen (evidentie?)
Verdunnen met lidocaïne?
» Minder huidatrofie, lokale pijnstilling maar NVT in knie
» Precipitatie van steroidkristallen met lidocaïne (parabenzenen)
81
Techniek/frequentie
HYALURONZUUR
82
HYALURONZUUR
Afkomstig van hanenkam of via bacteriële fermentatie
1-5 injecties per reeks, te herhalen na 6 mnd
83
preparaten
HYALURONZUUR
Natriumhyaluronaat:» Ostenil 1% 20mg/2mL 34 €» Ostenil plus 2% 40mg/2mL 72 €
» Adant 1% 20mg/2mL 45€» Adant One 1% 49mg/4,9mL 100€
» Euflexxa 1% 20mg/2mL 1/wk 3 wkn 137€/3» Hyalgan 1% 20mg/2mL 1/wk 5 wkn 33€
Hylan GF20» Synvisc 16mg/2ml 1/wk 3 wkn 76€» Synvisc-One 48mg/6m L 1/6mnd 210€
Hoog Molecular Weight Hyaluronan» Orthovisc ® 30mg/2ml 1/wk 3 wkn 297€
preparaten
2‐11‐2016
22
HYALURONZUUR
Hyaluronzuur = glycosaminoglycaan» In KB matrix en gewrichtsvocht» Gemaakt door fibroblasten, chondrocyten» Functie:
› Viscositeit, elasticiteit gewrichtsvocht (schokabsorptie, ‘smeermiddel’)
› Draagstructuur voor proteoglycanen van ECM
Artrose: gestoorde functie hyaluronzuur» moleculair gewicht» concentratie hyaluronzuur
85
werking
HYALURONZUUR
Viscosupplementatie:
» Tijdelijk herstel functie (schokabsorptie, smering)» Aanwijzingen voor ‘disease modification’
› synoviale inflammatie› kraakbeenerosie› IA hyaluronzuurproductie
» Analgetisch effect› Direct: inhibitie nociceptoren, synthese bradykinine, substance P› Indirect: owv anti-inflammatoir effect
86
werking
HYALURONZUUR
Pijn tgv milde-matige knie-artrose
87
indicaties
HYALURONZUUR
Transiënte lokale “flare” 2-4% (pijn zwelling, leukocytose in gewrichtsvocht)
88
Bijwerkingen
2‐11‐2016
23
HYALURONZUUR
Pijnvermindering in milde knie-artrose tot 24wkn
LMWHA en HMWHA: trend naar meer effect bij HMWHA
Individuele studies geven meestal + effect (60% is gesponsord)
in meta-analyses + effect, maar minder duidelijk
American Society of Orthopedic Surgeons: does not recommend using IA HA
for patients with symptomatic OA of the knie (high supporting evidence, strong
recommendation 2013)89
Effect
PRP
90
PRP
Centrifugatie van autoloog bloed => concentratie bloedplaatjes
Bloedplaatjes + Acellulaire deel
3 methodes:
» Double spinning: 8x concentratie, leukocyten» Single-spinning: 1-3x concentratie» Selectieve bloedfiltratie
91
preparaten
PRP
Verschillende samenstellingen:
» Puur PRP» Leukocytenrijk PRP» Puur plaatjesrijk fibrine» Leukocyt- en plaatjesrijk fibrine
92
preparaten
2‐11‐2016
24
PRP
???
Complex!
> 300 proteïnes
93
werking
PRP
Release van:» Groeifactoren
› (IGF, TGFb-I, PDGF, …)» bio-actieve molecules
› (cytokines, chemokines, arachidonzuurmetabolieten, ECM proteïnes, nucleotiden, ascorbinezuur)
Hypothese:» In vivo vnl anti-inflammatoir effect
› Tijdelijke vermindering van de hyperplasie thv synovium› Modulatie cytokine level
» Twijfel over in vivo chondroregenatief en chondroprotectief effect94
werking
PRP
Artrose bij jonge patiënten
Milde artrose
95
indicaties
PRP
Trombocytopenie, platelet disfunction
Sepsis
Zwangerschap
96
Contra-indicaties
Cortico-injectie laatste 3 maanden, NSAID gebruik 48h
Obesitas
Kanker
NSAID gebruik
Relatieve contra-indicaties
2‐11‐2016
25
PRP
Nog geen consensus over
» Beste samenstelling» Beste injectieprotocol
› (hoe vaak en hoe frequent?)» Optimale hoeveelheid
97
techniek
PRP
+ effect tot 9mnd na behandeling op pijn, functie, QoL
Beter bij jonge ptn, ptn met milde artrose
» Sommige studies: beter met lagere BMI» Geen invloed van voorgaande artroscopie
Wat betere resultaten met PRP met leukocyt-depletie
» geen echte superioriteit aangetoond
geen ‘high quality evidence’ maar veelbelovende resultaten
98
Effect
PRP
Beperkte zwelling, pijn enkele dagen
99
Bijwerkingen
DUEL: CORTICO VS HYALURONZUUR
100
2‐11‐2016
26
WINNAAR?
» 0-2wkn: cortisone
» Tot 4 wkn =
» >4 wkn (tot 26wkn): hyaluronzuur
101
Corticoiden vs hyaluronzuur (pijn, stramheid, functie)
DUEL: HYALURONZUUR VS PRP
102
Int J Clin Exp Med. 2015; 8(10): 18807–18812.
Short term results comparison of intraarticular platelet‐
rich plasma (prp) and hyaluronic acid (ha) applications
in early stage of knee osteoarthritis
Volkan Kilincoglu et al103
» Jonge ptn: tot 6 mnd: PRP beste effect
» 50+: PRP = HA
» Algemeen PRP beter dan hyaluronzuur
104
PRP vs hyaluronzuur
2‐11‐2016
27
Corticoid –korte termijn effect (4 wkn)
» Acute opstoot
Hyaluronzuur en PRP - langere termijn effect (6mnd)
» Milde-matige artrose
» Hyaluronzuur = PRP op 40j
» Jongere ptn betere resultaten met PRP
NB:
» Beste protocol PRP?
» Subjectieve outcomes (pijn, functie)
BESLUIT
105
Dienst kinesitherapie - Ambulante orthopedische revalidatie
Individuele therapie bij:
conservatieve behandelingen van orthopedische problemen
postoperatieve behandeling van orthopedische problemen
3 ervaren therapeuten:
Glenn Bral, Jurgen Coppieters, Jonathan Martens
Praktisch:
ma, woe en vrij 7u30 – 21u00
di, do 7u30 en 18u00.
01/01/2017: zat 8u00 – 12u00
Afspraak/info 09/224.87.78
106
Gonartrose, wanneer heelkunde in zicht komt.
Dr. Wouter Van den Broecke
107 108
WANNEER HEELKUNDE IN ZICHT KOMT
de referentieprocedure is een totale knieprothese.
in 2010 werden in de USA meer dan 60000 TKP geplaatst.
in België werden er in 2010: 17460 knieprocedures uitgevoerd
en in 2015: 21016. (recente info RIZIV)
Belgische patiënten krijgen hun prothese gemiddeld op 67,5 jaar.
het aantal zal nog toenemen gezien de toenemende leeftijd
(mensen worden gezond ouder, maar verslijten hun gewrichten)
en de toenemende obesitas.
2‐11‐2016
28
109
WANNEER HEELKUNDE IN ZICHT KOMT
Het belangrijkste doel van een knieprothese is :
1) verminderen of verdwijnen van de pijn
2) herstel van de normale functie
3) herstel van mobiliteit
110
WANNEER HEELKUNDE IN ZICHT KOMT
De knie is een complexe scharnier : plooien en strekken, glijden en
roteren zijn de belangrijkste bewegingen.
Functie-enveloppe (Dye 1996) : de knie wordt als een biologisch
traploos transmissiesysteem gezien waarbij het de bedoeling is om
de belasting op femur, patella, tibia en fibula op te vangen en door te
sturen zonder structurele of metabole schade te veroorzaken.
111
WANNEER HEELKUNDE IN ZICHT KOMT
Functie-enveloppe : beschrijft de belastingen die een gewricht kan
doorstaan zonder zijn homeostase te verliezen.
Belangrijk : het doel van prothesechirurgie = maximaliseren van de
functie-enveloppe van het behandeld gewricht.
112
WANNEER HEELKUNDE IN ZICHT KOMT
2‐11‐2016
29
113
WANNEER HEELKUNDE IN ZICHT KOMT
114
WANNEER HEELKUNDE IN ZICHT KOMT
De knie heeft drie compartimenten : mediaal, lateraal en patellofemoraal.
Deze kunnen samen of apart aangetast zijn door artrose
(>posttraumatisch), artritis (RA, psoriasis), osteonecrose, tumoren,…
95 % van de knieprothesen worden geplaatst voor artrose.
115
WANNEER HEELKUNDE IN ZICHT KOMT
Bij de moderne knieprothesechirurgie wordt enkel het aangetaste
oppervlak van de knie verwijderd en vervangen door een prothese.
Dit kan voor de drie compartimenten samen (totale knieprothese),
maar ook voor de compartimenten afzonderlijk).
Doel is steeds : een juist herstel van de as en de stabiliteit van het
gewricht (correcte spanning ligamenten).
116
2‐11‐2016
30
117
WANNEER HEELKUNDE IN ZICHT KOMT
Tijdens heelkunde wordt het versleten kraakbeen en het zieke/ontstoken
subchondraal bot (positief beeld op isotopen scan) verwijderd, waardoor
de pijnprikkels vanuit dit deel van het bot verwijderd worden.
De prothese wordt geplaatst tegen (cementloos) of dicht tegen
(gecementeerd) gezond en homeostatisch bot.
Pijn kan persisteren (ondanks perfecte positie van de prothese) omdat
niet alle ontstoken weefsels verwijderd of verdwenen zijn: ontstoken
synovium kan blijvende pijn, hydrops en dysfunctie uitlokken.
118
WANNEER HEELKUNDE IN ZICHT KOMT
Bij wegblijven van warmte, zwelling en pijn, bij een goede
beweeglijkheid en spiercontrole en een minimaal niveau van
scintigrafische activiteit onder de componenten.. : doel van chirurgie
(= maximaliseren van functie enveloppe) bereikt !
119
WANNEER HEELKUNDE IN ZICHT KOMT
Handige tool is het gebruik van infra-rood thermografie. Met een kleine
camera die op een smartphone geplaatst wordt kan men de
thermografische evolutie tijdens het herstel van een knieprothese
volgen. Wanneer de temperatuur blijvend hoog blijft, samen met
persisterende klachten van de patiënt kan dit een reden zijn om verdere
investigaties te verrichten (labo, isotopenscan, beeldvorming).
120
2‐11‐2016
31
121 122
WANNEER HEELKUNDE IN ZICHT KOMT
Knieprothese chirurgie wordt bij patiënten van alle leeftijden uitgevoerd
(tenzij bij een immatuur skelet).
Patiënten hebben een sterk gedaalde functie-enveloppe met een belangrijk
impact op hun levenskwaliteit. “het is niet meer plezant”
Een prothese heeft een beperkte overleving en de duur ervan hangt af van
prothese- en patiëntgebonden factoren :
1) leeftijd
(TKP gaat minder lang mee bij <60 jarigen dan bij >70 jarigen)
2) onderliggende ziekte
(90% 10-jaars overleving bij OA tov. 95% bij RA)
3) obesitas
(verhoogde kans op infectie of revisie voor welke reden ook)
123
WANNEER HEELKUNDE IN ZICHT KOMT
Contra-indicaties :
1) een actieve infectie in de knie of elders in het lichaam
(opletten voor tandproblemen !)
2) het extensormechanisme moet intact en functioneel zijn
3) slechte vasculaire toestand
Neurologische aandoeningen zijn een relatieve contra-indicatie. Alles hangt af van de
revalidatiemogelijkheden en het effect van de operatie op pijn en functie.
De mortaliteit van een knie- of heupprothese is gelijk : 0,5 tot 1 % per jaar.
124
WANNEER HEELKUNDE IN ZICHT KOMT
Preoperatieve evaluatie is belangrijk en nodig om :
1) juiste diagnose vast te stellen
2) noodzaak van heelkunde te bepalen
3) chirurgische planning op te stellen
4) vermijden van complicaties in perioperatieve periode
Belang van communicatie met de huisarts !
2‐11‐2016
32
125
WANNEER HEELKUNDE IN ZICHT KOMT
Preoperatieve evaluatie :
1) anamnese
2) klinisch onderzoek
3) beeldvorming
4) labo
5) overwegen van alternatieve behandelingen
6) voor- en nadelen van een artroplastie overwegen samen
met de beste timing.
7) plannen van revalidatie en postoperatieve opvang met
familie, caretakers of sociale dienst.
126
WANNEER HEELKUNDE IN ZICHT KOMT
Preoperatieve evaluatie :
1) anamnese :
- symptomen : pijn, functieverlies, gerefereerde pijnen…
- medische problemen : cardiovasculair lijden, longproblemen,
longembolen in voorgeschiedenis…
- medicatie : alle medicatie die ingenomen wordt moet goed
genoteerd worden.
127
WANNEER HEELKUNDE IN ZICHT KOMT
Preoperatieve evaluatie :
1) anamnese : MEDICATIE.
- aspirine en nsaid : stoppen 1 week voor de ingreep
- coxibs : geen zekerheid over effect op stolling (best ook stoppen
week voor ingreep)
- anticoagulantia : voor ingreep moet PT en INR normaal zijn.
Overbruggen met laagmoleculaire
heparines.
- antibiotica : infectie is contra-indicatie. Minstens 48 u geen AB .
- insuline, glucocorticoïden : preoperatief dosering of medicatie
schema goed overleggen.
128
WANNEER HEELKUNDE IN ZICHT KOMT
Vrij nieuwe dienst bestaande uit enkele enthousiaste verpleegkundigen.
Faciliteren het volledig preoperatief traject van de patiënt.
Verzorgen het preoperatief dossier van de patiënt.
Vormen de liaison tussen de patiënt, behandelende arts, huisarts en
eventuele specialisten die in consult gevraagd worden.
PREOPERATIEF CONSULT
2‐11‐2016
33
129 130
WANNEER HEELKUNDE IN ZICHT KOMT
Besluit :
Knieprothese chirurgie wordt steeds meer met succes toegepast.
Vooral om pijn te doen verdwijnen en de functie te herstellen
(denk aan functie-enveloppe).
Een goede indicatiestelling en preoperatieve evaluatie is heel
belangrijk. Hiervoor wordt in eerste instantie samengewerkt met de
huisarts.
131
Met respect voor de weefsels
Dr. Veeckman, orthopedist AZ Jan Palfijn Gent
132
2‐11‐2016
34
133
AZ JAN PALFIJN GHENT
134
» Stabiliteit » Reproduceerbaarheid» Betrouwbaarheid» Minimale weefselschade» Beperkt infectierisico» Minimale pijn» Efficiënte revalidatie
OP ZOEK NAAR
135
TOTALE KNIEPROTHESE
Design- en methodiekevolutie door de jaren.
Actueel design: zo goed als uniform, doch:
› Single radius <-> Double radius› Posterior stabilised (PS) <-> cruciate retaining (CR)› Fixed platform <-> Rotating platform› Patella vervangen of niet
“IT’S ALL ABOUT PHYLOSOPHY”
136
Bone oriented vs ligament oriented
Minimal invasive surgery (MIS) vs “klassiek”
RESPECTEER DE ANATOMIE
2‐11‐2016
35
@
137 138
139
straight incisionno tourniquet
FF position
140
2‐11‐2016
36
141
straight incision
FF position
142
143
fascia lata
patella
Incision of the skin and the subcutis
one layer
144
patella
vastus medial muscle
tuberosity of the tibia
MPFL
2‐11‐2016
37
145
vastus medial muscle
patella
Retraction of the vastus medialis
146
MPFL visualisation
patella
vastus medial muscle
147
Incision of the MPFL Protection of the synovia
148
2‐11‐2016
38
149
synoviaMPFL
150
Incision of the synovia
151
The patella to the lateral sideRespect the Hoffa
152
Starting the procedure TKR
2‐11‐2016
39
153 154
Anatomical repair three layers
155
Benefits
less pain
full range of motion
infection rate
fast recovery
Complications
Risksanatomy arteries, nerve, vene
demanding procedure
same as standard procedure156
2‐11‐2016
40
157
The implant
158
F7/8
F5/6
F3/4
F1/2
7°7°
159[1]
Normal knee Saiph™ Typical PS and CR Knees
1. The patella is stabilised by a smooth, circular, lateral trochlear.
2. The trochlea is extended proximally so the patella remains laterally supported in full extension.
3. The trochlea is extended distally, maintaining support and reducing patella clunk and crepitus [1].
4. The trochlea is lateralised, reducing lateral tissue tension in flexion and lower risk of subluxation.
5. The normal patella has been clinically observed to move laterally as the knee flexes [2]. It is the lateral A-P stabiliser of the knee.
1. Pritchett, J. Knee Surg. 2013; 26: 101-104. 2. Rhee et al. JBJS-Br. 2012;94 (SUPP IX): 90.
SAIPH Patellofemoral joint
160
DANK U
2‐11‐2016
41
TKP, een (st)app vooruit
Dr. A. Dobbelaere
ASO orthopedie, AZ Jan Palfijn Gent
Dr. G. Vandendriessche
Dr. A. Harth
Dr. Y. Depaepe
Dr. T. De Bo
Prof. Dr. R. Verdonk
161 162
PATIENT JOURNEY APP
163
• moderne patiënten educatie
• voorziet de juiste informatie op het juiste moment
• speelt in op de verwachtingen van de patiënt
164
2‐11‐2016
42
PATIENT JOURNEY APP
165
Dynamische tijdlijn
Algemeneinfo
•Voorstelling chirurg
•Voorstelling operatie
•Info prothese•…
Voorbereiding •Preoperatieve onderzoeken
•Nuchter
Opname• Aanmeldingspunt
•Voorbereiding
Operatie•…
Recovery•…
Revalidatie
• Pijn score
• Complicaties
• Oefeningen
• Draadjes verwijderenµ
• Ontslag•….
PATIENT JOURNEY APP
166
Berichten en Herinneringen
Bv.:• bloedverdunners• preoperatieve onderzoeken• nuchter
PATIENT JOURNEY APP
animatiefilm chirurgische procedure
instructie video revalidatie oefeningen
foto’s medische staf, OK, wondnaad
167
Visuele info
PATIENT JOURNEY APP
actief scoren van ROM, pijn, tevredenheid
vragen van de patiënt
actieve monitoring van patiënt
168
Feedback en follow up
2‐11‐2016
43
169
TKP, EEN (ST)APP VOORUIT
patiënten educatie
juiste info op het juiste moment
verzamelen data
modern, handig, tevredenheid
170
171
Watersportlaan 5 – 9000 GentT +32 (0)9 224 71 11 – F +32 (0)9 224 70 [email protected] – www.janpalfijn.be
Algemene discussieOnder leiding van dr. Van den Broecke
2‐11‐2016
44
Watersportlaan 5 – 9000 GentT +32 (0)9 224 71 11 – F +32 (0)9 224 70 [email protected] – www.janpalfijn.be
Afsluitende receptie
Gratis parking!
U hoeft uw ticket niet te valideren. Mensen die met de wagen zijn,
krijgen een gratis uitrijticket.
Uitgang via Spoed (nachtuitgang volgen)