Golden River MET-‐X cahiers

30
Golden River METX cahiers Cahier 1: kleurrijke feestmuziek . Trefwoorden: melodische instrumenten/percussie/binairternair/vraag en antwoord. Niveau: medium Vooraf: deze muziek is een neerslag van mijn lange en boeiende samenwerking met Marokkaanse percussionisten in zeer uiteenlopende situaties. Ze vertrekt vanuit populaire noordAfrikaanse ritmische patronen, gebruikt vraag en antwoord technieken en speelt met het binairternair gevoel. Er is ruimte voor improvisatie waarin zowel amateurs als professionelen hun gading in kunnen vinden. Ze resulteerde in de oprichting van verschillende ensembles als AlHarmoniah, akadaka, Remork, Marockin’ Brass en meer. Dat zijn allemaal groepen die blaasinstrumenten combineren met (wereld) percussie. Maar het is ook perfect mogelijk om deze muziek uit te voeren in alle mogelijke bezettingen, met of zonder percussiesectie. Ik raad aan om deze muziek op het gehoor aan te leren/uit het hoofd te spelen en er dan zelf creatief mee om te springen. De noten zijn niet heilig, er kunnen stemmen aan worden toegevoegd. Het ritme daarentegen moet juist zitten. Als alle partijen precies in elkaar passen, als het geheel draait als een perfecte machine, is dit de ideale feestmix voor hoofd én buik. 1. Gong Bong. Gong Bong is opgebouwd rond een traditioneel rai ritme. Raimuziek onstond in de bars van de havenstad Oran (Algerije) in de jaren veertig en werd de daaropvolgende tien jaar erg populair bij matrozen maar ook bij de progressieve autochtone inwoners. Vanaf 1962 (onafhankelijkheid) werd rai dan weer verboden in Algerije. De teksten waren ongehoord open en expliciet, de muziek klonk rauw en de niet aflatende ritmiek zette aan tot dansen. Deze oorspronkelijke stijl kreeg in Europa een zekere bekendheid door de concerten van de zeer krasse dame Cheika Remitti, die na jaren toeren in het cabaretcircuit in Frankrijk vanaf 1986 ook optrad op grote podia. Haar doorrookte stem, haar twinkelende oogjes en de daarbij horende expliciete gebaren waren een revelatie voor het Europese publiek. Zij werd meestal begeleid op traditionele instrumenten als gasba (een hese, volkse variant op de neyfluit), bendir (ronde raamtrommel met snaren) en de typische guellal (een lange, cylindervormige trommel die men onder de arm houdt). Begin jaren negentig kreeg het genre een modern kleedje (drums, keyboard) en werd immens populair in Europa en daarbuiten. ‘Didi’ van cheb (jonge) Khaled is nog altijd een van de best verkochte cd’s op de wereldmuziek hitlijsten. In Frankrijk leunt het genre tegenwoordig aan bij de chanson traditie. Zie bv. Aisha, ook van Khaled. Ik begon deze vraag en antwoord partijen te ontwikkelen voor Bagadski, een percussiegroep die werd geleid door mijn METX collega Jo Zanders. Die groep wilde voor enkele projecten blazers integreren in haar geluid. Later bouwde ik voort op dit gegeven en het nummer werd regelmatig bijgeschaafd, afhankelijk van de context. - 3 - sample

Transcript of Golden River MET-‐X cahiers

Golden  River  MET-­‐X  cahiers  

Cahier  1:  kleurrijke    feestmuziek  .  

Trefwoorden:  melodische  instrumenten/percussie/binair-­‐ternair/vraag  en  antwoord.                                Niveau:  medium  

Vooraf:  deze  muziek  is  een  neerslag  van  mijn  lange  en  boeiende  samenwerking  met  Marokkaanse  percussionisten  in  zeer  uiteenlopende    situaties.  Ze  vertrekt  vanuit  populaire  noord-­‐Afrikaanse  ritmische  patronen,  gebruikt    vraag-­‐  en  antwoord  technieken  en  speelt  met  het  binair-­‐ternair  gevoel.  Er  is  ruimte  voor  improvisatie  waarin  zowel  amateurs  als  professionelen  hun  gading  in  kunnen  vinden.  Ze  resulteerde  in  de  oprichting  van    verschillende  ensembles  als  Al-­‐Harmoniah,  akadaka,  Remork,  Marockin’  Brass  en  meer.    Dat  zijn  allemaal  groepen  die  blaasinstrumenten  combineren  met  (wereld)  percussie.  Maar  het  is  ook  perfect  mogelijk  om  deze  muziek  uit  te  voeren  in  alle  mogelijke  bezettingen,  met  of  zonder  percussiesectie.  

Ik  raad  aan  om  deze  muziek  op  het  gehoor  aan  te  leren/uit  het  hoofd  te  spelen  en  er  dan  zelf  creatief  mee  om  te  springen.  De  noten  zijn  niet  heilig,  er  kunnen  stemmen  aan  worden  toegevoegd.  Het  ritme  daarentegen  moet  juist  zitten.  Als  alle  partijen  precies  in  elkaar  passen,  als  het  geheel  draait  als  een  perfecte  machine,  is  dit  de  ideale  feestmix  voor  hoofd  én  buik.  

1. Gong  Bong.  

Gong  Bong  is  opgebouwd  rond  een  traditioneel  rai  ritme.    

Rai-­‐muziek  onstond  in  de  bars  van  de  havenstad  Oran  (Algerije)  in  de  jaren  veertig  en  werd  de  daaropvolgende  tien  jaar  erg    populair  bij  matrozen  maar  ook  bij  de  progressieve  autochtone  inwoners.  Vanaf  1962  (onafhankelijkheid)  werd  rai  dan  weer  verboden  in  Algerije.  De  teksten  waren  ongehoord  open  en  expliciet,  de  muziek  klonk  rauw  en  de  niet  aflatende  ritmiek  zette  aan  tot  dansen.    Deze  oorspronkelijke  stijl    kreeg  in  Europa  een  zekere  bekendheid    door  de  concerten  van  de  zeer  krasse  dame  Cheika  Remitti,  die  na  jaren  toeren  in  het  cabaretcircuit  in  Frankrijk    vanaf  1986  ook  optrad  op  grote  podia.  Haar  doorrookte  stem,  haar  twinkelende  oogjes  en  de  daarbij  horende  expliciete  gebaren  waren  een  revelatie  voor  het  Europese  publiek.  Zij  werd  meestal  begeleid  op  traditionele  instrumenten  als  gasba  (een  hese,  volkse  variant  op  de  ney-­‐fluit),  bendir  (ronde  raamtrommel  met  snaren)  en  de  typische  guellal  (een  lange,  cylindervormige  trommel  die  men  onder  de  arm  houdt).  

Begin  jaren  negentig  kreeg  het  genre  een  modern  kleedje  (drums,  keyboard)  en  werd  immens  populair  in  Europa  en  daarbuiten.  ‘Didi’  van  cheb  (jonge)  Khaled  is  nog  altijd  een  van  de  best  verkochte  cd’s  op  de  wereldmuziek  hitlijsten.  In  Frankrijk  leunt  het  genre  tegenwoordig  aan  bij  de  chanson  traditie.  Zie  bv.    Aisha,  ook  van  Khaled.  

Ik  begon  deze  vraag  en  antwoord  partijen    te  ontwikkelen  voor  Bagadski,  een  percussiegroep  die  werd  geleid  door  mijn  MET-­‐X  collega  Jo  Zanders.  Die  groep  wilde  voor  enkele  projecten  blazers  integreren  in  haar  geluid.  Later  bouwde  ik  voort  op  dit  gegeven  en  het  nummer    werd  regelmatig  bijgeschaafd,  afhankelijk  van    de  context.  

- 3 -

sample

°

¢

°

¢

™™

™™

™™

™™

™™

™™

™™

™™

™™

™™

™™

™™

™™

™™

™™

™™

™™

™™

1

2

3

4

5

6

Percussion

Djembe

Bongos

Cabasa

Congas

q = 96

q = 96

1

&

b

b .

.

.

Luc Mishalle

.

.

.

GONG BONG

&

b

b

.

. .

.

&

b

b

.

..

.

&

b

b

. . .

. .

&

b

b

.

.

.

.

.

.

?

b

b

. . .. .

/

/

/

/

/

Ó ≈ œœœ

œ Ó ≈

œœœ

œ

œ™ œ

œ

œ

Ó

œ ™ œœ

œ

Ó

œ ™ œœ

œ

Ó

œ™ œ

œ

œ

Ó

œ œ

œ

r

œ

j

‰ Œ œ œ ≈ œ

R

‰ œ

œ

Ó ≈

œœœ

œ

Ó ≈

œœœ

œ

œ œ

œ

r‰

œ

j‰ Œ

œ œ

œ

r

œ

œ

œ

œ ™

œ

œ

œ

œ ™

œ

œ

œ

œ ™

œ

œ

œ

œ ™

œ

œ

Ϫ

Ϫ

Ϫ

Ϫ

œ

œ

Ϫ

Ϫ

Ϫ

Ϫ

œ

œ

œ œ œ

œ œ œ

œ œ œ

œ œ œ

œ œ œ

œ œ œ

œ œ œ

œ œ œ

œ œ

œ

r

œ œ œ

œ œ

œ

r

œ œ œ

œ œ

œ

r

œ œ œ

œ œ

œ

r

œ œ œ

œ œ

œ

R

œ œ

œ

r

œ

r

œ œ

œ

R

œ œ

œ

r

œ

r

- 6 -

sample

°

¢

°

¢

1.

2

3

4

5.

6.

Perc.

Djembe

Bongos

Cab.

Congas

3

&

b

.

Ÿ

&

b

b

Ÿ

.

Ÿ

&

b

b

Ÿ

.

Ÿ

&

b

b

.

&

b

b

Ÿ

.

Ÿ

?

b

b

. . .. .

. . .

/

/

/

/

/

Œ Ó

w

w œ

Œ Ó

w

Œ Ó

w

œ

œœ

œœ

œœ

Œ œ

œœ

œœ

œœ

œ

Œ Ó

w

œ œ

œ

r‰

œ

j‰ Œ

œ œ

œ

r

œ

œœ œ

œ

r‰

œ

j‰ Œ

œ

œ ™

œ

œ

œ

œ ™

œ

œ

œ

œ ™

œ

œ

œ

œ ™

œ

œ

œ

œ ™

œ

œ

œ

œ ™

œ

œ

Ϫ

Ϫ

Ϫ

Ϫ

œ

œ

Ϫ

Ϫ

Ϫ

Ϫ

œ

œ

Ϫ

Ϫ

Ϫ

Ϫ

œ

œ

œœœ

œ œœ

œœœ

œ œœ

œœœ

œ œœ

œœœ

œ œœ

œœœ

œ œœ

œœœ

œ œœ

œ œœœœœ œœœ œœœ œœ œœ œ œ

œ

r

œœ œ

œ œ

œ

r

œœ œ

œ œœœœœ œœœ œœœ œœ œœ

œ œ

œ

R

œ œ

œ

r

œ

r

œ œ

œ

R

œ œ

œ

r

œ

r

œ œ

œ

R

œ œ

œ

r

œ

r

- 7 -

sample

°

¢

°

¢

™™

™™

™™

™™

™™

™™

™™

™™

™™

™™

™™

™™

™™

™™

™™

™™

™™

™™

1.

2

3

4

5.

6.

Perc.

Djembe

Bongos

Cab.

Congas

6

&

b

b

. .

.

.

.

.

.

.

&

b

b

. .

.

. .

.

&

b

b

. .

.

..

.

&

b

b .

. . .

. .

&

b

b

. . .

.

.

.

.

.

?

b

b

. .. . .

. .

/

/

/

/

/

œœœœœ

œœœœœ

Ó ≈ œœœ

œ Ó ≈

œœœ

œ

œœœœœ

œœœœœ

œ™ œ

œ

œ

Ó

œ ™ œœ

œ

Ó

œœœœœ

œœœœœ

œ ™ œœ

œ

Ó

œ™ œ

œ

œ

Ó

œ Œ œ

œœ œ

œ

r

œ

j

‰ Œ œ œ ≈œ

R

‰ œ

œ

œœœœœ

œœœœœ

Ó ≈

œœœ

œ

Ó ≈

œœœ

œ

œ œ

œ

r

œ

œœ œ

œ

r‰

œ

j‰ Œ

œ œ

œ

r

œ

œ

œ

œ ™

œ

œ

œ

œ ™

œ

œ

œ

œ ™

œ

œ

œ

œ ™

œ

œ

œ

œ ™

œ

œ

œ

œ ™

œ

œ

Ϫ

Ϫ

Ϫ

Ϫ

œ

œ

Ϫ

Ϫ

Ϫ

Ϫ

œ

œ

Ϫ

Ϫ

Ϫ

Ϫ

œ

œ

œœœ

œ œœ

œœœ

œ œœ

œœœ

œ œœ

œœœ

œ œœ

œœœ

œ œœ

œœœ

œ œœ

œ œ

œ

r

œœ œ

œ œ

œ

r

œœ œ

œ œ

œ

r

œœ œ

œ œ

œ

r

œœ œ

œ œ

œ

r

œœ œ

œ œ

œ

r

œœ œ

œ œ

œ

R

œ œ

œ

r

œ

r

œ œ

œ

R

œ œ

œ

r

œ

r

œ œ

œ

R

œ œ

œ

r

œ

r

- 8 -

sample

Cahier  2  

Jetdance  part  4  maakt  deel  uit  van  een  cyclus  die  ik  oorspronkelijk  schreef  voor  een  grote  groep  dansers  en  musici  die  meewerkten  aan  de  Zinneke  parade  in  Brussel.  Dat  is  een  tweejaarlijks  evenement  met    meer  dan  2.000  deelnemers,  opgedeeld  in  groepen  van  telkens  ongeveer  honderd  personen  die  bij  elke  editie  nieuwe  creaties  ontwikkelen.  Theater,  kostuums,  muziek,  dans…alles  komt  aan  bod.  

In  de  percussiesectie  van  onze  Zinnode  -­‐zo  heet  een  Zinneke  groep-­‐  speelden  ook  Marokkaanse  gnawa  musici  mee.  

 Gnawa  (of  gnaoua)  is  in  oorsprong  religieuze  muziek.  Vanaf    de  18de  eeuw  begonnen  geïmporteerde  slaven  uit  West-­‐Afrika  hun  animistische  tradities  te  vermengen  met  elementen  uit  de  islam  en  met  de  lokale  berbercultuur.  Zo  ontstond  een  specifieke  soort  soefi-­‐  of  trancemuziek.  Ook  nu  nog  wordt  soms  een  beroep  gedaan  op  gnawa  voor  genezingen  en  uitdrijvingen.  Maar  het  genre  is  sedert  de  jaren  60  uit  de  vorige  eeuw  sterk  geseculariseerd.  Zoals  ook  bij  andere  religieuze  soefi  tradities  (derwishen  uit  Turkijë,  Qawali  uit  Pakistan)  spelen  gnawa  musici  nu  regelmatig  op  allerlei  festivals,  zowel  in  traditionele-­‐  als  in  fusiebezetting.  De  muziek  kon  en  kan  ook  op  bijval  rekenen  bij  veel  Afro-­‐Amerikaanse  jazzmusici.  Zo  toerde  de  betreurde  Don  Cherry  (vader  van  Neneh!)  uitgebreid  met  Hassan  Hakmoun  en    Mahmoud  Guinea  werkte  met    o.m.  Bill  Laswell  en  Pharoa  Sanders.  Het  Belgische  Mäâk  collectief  introduceerde  diezelfde  Mahmoud  op  jazz  Middelheim  enkele  jaren  geleden.  

Er  zijn  twee  vormen  van  gnawa.  De  ene  wordt  binnenshuis  gespeeld  op  de  sentir  of  hazjhoezj.  Dat  is  een  driesnarige  akoestisch  bas  die  erg  percussief  wordt  bespeeld  door  de  maâlem,  de  leider  en  tevens  de  voorzanger.  De  begeleiders/koorzangers  ondersteunen  hem  ritmisch  op  krakeb  of  karkaba.  Dat  zijn  grote  metalen  castagnetten.  Voor  interventies  buiten  (aankondiging  van  een  huwelijk  of  een  besnijdenis  bv.)  worden  2  grote  trommels  gebruikt,  de  tbel,  die  bespeeld  worden  met  een  dikke  kromme  stok  en  een  dunne  twijg.  Verder  ook  de  karkaba  en  soms  de  nfaffer,  een  koppel  bazuinen.  Er  zijn  gnawa  broederschappen  actief  in  verschillende  steden.  Essaouira,  Marakkech,  Casablanca  en  Tanger  zijn  de  bekendste  centra.  Ook  in  noord  west  Algerijë  bestaat  de  gnawa  traditie.  En  nu  dus  ook  in  Europa.  Alleen  al  in  het  Brussels  gewest  zijn  gemiddeld  zo’n  5  à  7  groepen  actief.  

In  Jetdance  introduceren  we  een  basisritme  van  de  gnawa.  De  surdo  speelt  de  tbel  partij,  waarop  natuurlijk  een  aantal  variaties  mogelijk  zijn.  Kenmerkend  is  opnieuw  dat  de  eerste  tijd  nauwelijks  hoorbaar  is  en  dat  de  klemtoon  op  de  2de  en  3de  tijd  ligt.  De  surdo  partij  is  ook  duidelijk  ternair.  Een  driekwartsmaat  dus.  De  shekere  speelt  hier  de  krakeb  partij  en  die  is  dan  weer  duidelijk  binair.  Een  eerste  voobeeld  van  de  alomtegenwoordige  combinatie  binair/ternair.  Het  binaire  aspect  wordt  extra  beklemtoond  door  de  handclaps.  De  conga’s  voegde  ik  zelf  toe:  ze  combineren  de  twee  en  zijn  een  voorbode  van  de  shaabi  stijl  (zie  later).  

De  melodische  partijen  zijn  ook  een  spielerei  tussen  binair  en  ternair.  De  eerste  melodielijnen  klinken  duidelijk  binair.  Het  is  nuttig  ze  ook  in  3/4  te    oefenen,  precies  om  de  combinatie  2  en  3  goed  onder  de  knie  te  krijgen.  De  baspartij  daarentegen  is  manifest  ternair.  

Hoe  bouwt  me  dergelijke  stukken  op?  Iedereen  kan  er  vrij  mee  omspringen  natuurlijk  maar  persoonlijk  laat  ik  de  musici  zelf  kiezen  waar  ze  invallen.  Ik  geef  deze  consignes  mee:  laat  de  

- 15 -

sample

°

¢

°

¢

q. = 126q. = 126

JETDANCE PART 4Luc Mishalle

q. = 126

Hand Claps

Bass Drum

Congas

Calebasse

1

2

3

4

5

6

7

6

8

6

8

6

8

6

8

6

8

6

8

6

8

6

8

6

8

6

8

6

8

/

/

/

/

&

&

&

&

&

∑ ∑ ∑ ∑ ∑

?

∑ ∑ ∑ ∑ ∑

&

∑ ∑ ∑ ∑ ∑

œ

j

‰ ‰œ

j

‰ ‰œ

j

‰ ‰œ

j

‰ ‰œ

j

‰ ‰œ

j

‰ ‰œ

j

‰ ‰œ

j

‰ ‰œ

j

‰ ‰œ

j

‰ ‰

œ

œ œ

œ

œ œ

œ

œ œ

œ

œ œ

œ

œ œ

œ œ

œ œ

œ

J

œ

œ œ

œ œ

œ

J

œ

œ œ

œ œ

œ

>

œ œ œ

>

œ œ œ

>

œ œ œ

>

œ œ œ

>

œ œ œ

>

œ œ œ

>

œ œ œ

>

œ œ œ

>

œ œ œ

>

œ œ

œ ™œœœ

Ϫ

œœœ

œ ™œœœ

œ

j

‰ ‰ Œ™

œ ™œœœ

œ ™ œ

œœ

Ϫ

œœœ

œ ™ œ

œœ

œ

J

‰ ‰ Œ™

œ ™ œ

œœ

œ ™œ œ

œœ ™

œ œœ

œ ™œ œ

œœ

j

‰ ‰ Œ™

œ ™œ œ

œ

œ ™œœœ

œ™ œ

œœ

œ ™œœœ

œ

J‰ ‰ Œ

œ ™œœœ

- 17 -

sample

°

¢

°

¢

6

H.C.

Bass Drum

Congas

Clbs.

1

2

3

4

5

6

7

/

/

/

/

&

&

&

&

&

∑ ∑ ∑

?

∑ ∑ ∑

&

∑ ∑ ∑ ∑ ∑ ∑

œ

j

‰ ‰œ

j

‰ ‰œ

j

‰ ‰œ

j

‰ ‰œ

j

‰ ‰œ

j

‰ ‰œ

j

‰ ‰œ

j

‰ ‰œ

j

‰ ‰œ

j

‰ ‰œ

j

‰ ‰œ

j

‰ ‰

œ

œ œ

œ

œ œ

œ

œ œ

œ

œ œ

œ

œ œ

œ

œ œ

œ

J

œ

œ œ

œ œ

œ

J

œ

œ œ

œ œ

œ

J

œ

œ œ

œ œ

œ

>

œ œ œ

>

œ œ œ

>

œ œ œ

>

œ œ œ

>

œ œ œ

>

œ œ œ

>

œ œ œ

>

œ œ œ

>

œ œ œ

>

œ œ œ

>

œ œ œ

>

œ œ

Ϫ

œœœ

œ ™ œœœ

œ

j

‰ ‰ Œ™

œ ™œœœ

Ϫ

œœœ

œ ™œœœ

Ϫ

œœœ

œ ™ œœœ

œ

j

‰ ‰ Œ™

œ ™ œ

œœ

Ϫ

œœœ

œ ™ œ

œœ

œ ™œ œ

œœ ™ œ

œœ

œ

j ‰ ‰ Œ™

œ ™œ œ

œœ ™

œ œœ

œ ™œ œ

œ

œ™ œ

œœ

œ ™œœœ

œ

J‰ ‰ Œ

œ ™œœœ

œ™ œ

œœ

œ ™œœœ

œœœœ

œœ

j

‰ ‰

œœ

œ

œ

œ

œ œœœœ

œœ

j

‰ ‰

Œ

œ œ

Œ

œ œ

Œ œ œ

- 18 -

sample

Cahier  3:  Gnawki  

Gnawki    is  een  verzameling  van  muzikale  zinnen  die  bij  elkaar  passen.  Deze  zeer  losse  vorm  van  samenspel  leent  zich  bijzonder  goed  voor  allerlei  parades.  Men  kan  er  structuur  aan  geven  of  de  musici  volledig  vrij  laten  in  het  aantal  herhalingen,  men  kan  er  cyclisch  mee  omspringen,  sommige  instrumentengroepen  kunnen  een  tijd  rusten,  men  kan  erover  soleren  en  de  zinnen  kunnen  makkelijk  gememoriseerd  worden.  Gnawki    is  ook  zeer  rekbaar  in  tijd:  men  kan  een  gebalde  versie  van  2  minuten  spelen,  maar  men  kan  er  evengoed  een  kwartier  op  voortborduren.  

Gnawki  is  geënt  op  de  ritmiek  van  gnawa  parades.  

Gnawa  musici  organiseren  elk  jaar  twee  belangrijke  religieus  geïnspireerde  optochten.  De  Shabana  houdt  men  in  de  maand  voorafgaand  aan  de  ramadan  en  de  Moloud  wordt  eind  januari  of  begin  februari  opgevoerd  om  de  geboorte  van  de  profeet  te  vieren.  Beide  optochten  monden  uit  in  een  traditionele  Lila.  Een  Lila  is  een  typisch  gnaoua  evenement  dat  heel  de  nacht  kan  duren.  De  maâlem  en  zijn  musici  bezingen  allerlei  profeten  en  heiligen  (sidi)  en  er  vinden  rituelen  plaats.  Voor  sommige  aanwezigen  betekent  deelname  aan  de  lila  een  vorm  van  spirituele  reiniging.  

Ondertussen  zijn  ook  deze  parades  deels  geseculariseerd:  men  huurt  occasioneel  ook  gnawa  musici  in  om  een  bruiloftstoet  met  paarden  en  koetsen  te  begeleiden.      Puur  traditionele  muziek  wordt  echter  snel  als  eentonig  ervaren  door    bevolkingsgroepen  die  buiten  die  bepaalde  traditie  staan.  In  Molenbeek  werden  wij  gevraagd  om  de  Shabana  te  kruiden  met  blazers  om  zo  een  breder  publiek    te  kunnen  bereiken.    

Deze  melodielijnen  passen    dus  goed  bij  het  eenvoudig  basisritme  dat  door  gnawa  musici  wordt  gespeeld  op  twee  tbels  (grote  trom)  en  een  aantal  karkaba  (metalen  castagnetten):  

(a)  

Maar  je  kan  dit  ritme  dus  evengoed  spelen  op  pakweg  een  basdrum  en  een  snaartrommel.  

Bij  dat  getrommel  hoort  een  even  eenvoudige  paradepas:    rechtse  voet  ver  vooruit,  linkervoet  beent  –bijna-­‐  bij,  rechts  licht  achteruit  tot  op  de  hoogte  van  links  en  tenslotte  een  kleine  pas  voorwaarts  met  links.  En  opnieuw.  Iedere  speler  vult  dit  gegeven  redelijk  vrij  in:  wie  moe  is  houdt  zich  zonder  franjes  aan  de  basispas,  wie  opgewonden  raakt  kan  huppelen  en  er  een  heuse  dans  uit  puren.  Qua  beweging  helemaal  anders  dan  de  traditionele  fanfaremarsen  dus.  Op  plaatsen  waar  het  publiek  zich  verzamelt  evolueert  dit  ritme  naar  een  complexe  dansroutine.  

Maat  1  en  2  dienen  als  introductie:  zij  kunnen  een  onbeperkt  aantal  keren  worden  herhaald.  Iemand  begint  met  de  grondtoon  en  andere  musici  volgen  en  harmoniseren  er  bovenop  tot  iemand  een  teken  geeft  zoals  in  maat  3  en  4.  

Vanaf  maat  5  speelt  men  cycli  van  4  maten,  die  telkens  ook  een  onbeperkt  aantal  keren  kunnen  worden  herhaald.  Men  kan  deze  cycli    langzaam  ontwikkelen  door  eerst  unisono  te  spelen  en  geleidelijk  te  harmoniseren.  Daarna  kunnen  spelers  op  eigen  initiatief  of  op  aangeven  van  een  dirigent  nieuwe  zinnen  inbrengen  zoals  in  maat  9  en  13.  

De  zin:  

Cahier  3:  Gnawki  

Gnawki    is  een  verzameling  van  muzikale  zinnen  die  bij  elkaar  passen.  Deze  zeer  losse  vorm  van  samenspel  leent  zich  bijzonder  goed  voor  allerlei  parades.  Men  kan  er  structuur  aan  geven  of  de  musici  volledig  vrij  laten  in  het  aantal  herhalingen,  men  kan  er  cyclisch  mee  omspringen,  sommige  instrumentengroepen  kunnen  een  tijd  rusten,  men  kan  erover  soleren  en  de  zinnen  kunnen  makkelijk  gememoriseerd  worden.  Gnawki    is  ook  zeer  rekbaar  in  tijd:  men  kan  een  gebalde  versie  van  2  minuten  spelen,  maar  men  kan  er  evengoed  een  kwartier  op  voortborduren.  

Gnawki  is  geënt  op  de  ritmiek  van  gnawa  parades.  

Gnawa  musici  organiseren  elk  jaar  twee  belangrijke  religieus  geïnspireerde  optochten.  De  Shabana  houdt  men  in  de  maand  voorafgaand  aan  de  ramadan  en  de  Moloud  wordt  eind  januari  of  begin  februari  opgevoerd  om  de  geboorte  van  de  profeet  te  vieren.  Beide  optochten  monden  uit  in  een  traditionele  Lila.  Een  Lila  is  een  typisch  gnaoua  evenement  dat  heel  de  nacht  kan  duren.  De  maâlem  en  zijn  musici  bezingen  allerlei  profeten  en  heiligen  (sidi)  en  er  vinden  rituelen  plaats.  Voor  sommige  aanwezigen  betekent  deelname  aan  de  lila  een  vorm  van  spirituele  reiniging.  

Ondertussen  zijn  ook  deze  parades  deels  geseculariseerd:  men  huurt  occasioneel  ook  gnawa  musici  in  om  een  bruiloftstoet  met  paarden  en  koetsen  te  begeleiden.      Puur  traditionele  muziek  wordt  echter  snel  als  eentonig  ervaren  door    bevolkingsgroepen  die  buiten  die  bepaalde  traditie  staan.  In  Molenbeek  werden  wij  gevraagd  om  de  Shabana  te  kruiden  met  blazers  om  zo  een  breder  publiek    te  kunnen  bereiken.    

Deze  melodielijnen  passen    dus  goed  bij  het  eenvoudig  basisritme  dat  door  gnawa  musici  wordt  gespeeld  op  twee  tbels  (grote  trom)  en  een  aantal  karkaba  (metalen  castagnetten):  

(a)  

Maar  je  kan  dit  ritme  dus  evengoed  spelen  op  pakweg  een  basdrum  en  een  snaartrommel.  

Bij  dat  getrommel  hoort  een  even  eenvoudige  paradepas:    rechtse  voet  ver  vooruit,  linkervoet  beent  –bijna-­‐  bij,  rechts  licht  achteruit  tot  op  de  hoogte  van  links  en  tenslotte  een  kleine  pas  voorwaarts  met  links.  En  opnieuw.  Iedere  speler  vult  dit  gegeven  redelijk  vrij  in:  wie  moe  is  houdt  zich  zonder  franjes  aan  de  basispas,  wie  opgewonden  raakt  kan  huppelen  en  er  een  heuse  dans  uit  puren.  Qua  beweging  helemaal  anders  dan  de  traditionele  fanfaremarsen  dus.  Op  plaatsen  waar  het  publiek  zich  verzamelt  evolueert  dit  ritme  naar  een  complexe  dansroutine.  

Maat  1  en  2  dienen  als  introductie:  zij  kunnen  een  onbeperkt  aantal  keren  worden  herhaald.  Iemand  begint  met  de  grondtoon  en  andere  musici  volgen  en  harmoniseren  er  bovenop  tot  iemand  een  teken  geeft  zoals  in  maat  3  en  4.  

Vanaf  maat  5  speelt  men  cycli  van  4  maten,  die  telkens  ook  een  onbeperkt  aantal  keren  kunnen  worden  herhaald.  Men  kan  deze  cycli    langzaam  ontwikkelen  door  eerst  unisono  te  spelen  en  geleidelijk  te  harmoniseren.  Daarna  kunnen  spelers  op  eigen  initiatief  of  op  aangeven  van  een  dirigent  nieuwe  zinnen  inbrengen  zoals  in  maat  9  en  13.  

De  zin:  

- 22 -

sample

°

¢

°

¢

™™

™™

™™

™™

™™

™™

™™

™™

q = 102

q = 102

GNAWKILuc Mishalle

™™

™™

™™

™™

™™

™™

™™

™™

Snare Drum

Percussion

1

2

3

4

5

6

4

4

4

4

4

4

4

4

4

4

4

4

4

4

4

4

/

x X

/

&

b ∑ ∑

x X

signal

&

b

&

b

&

b

?

b

?

b

œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ

œ ™ œœ ™ œ

œ ™ œœ ™ œ

œ ™ œœ ™ œ

œ ™ œœ ™ œ

œ ™ œœ ™ œ

œ ™ œœ ™ œ

œ

.

™ œ

.

™ œ‰œ

.

J

œ

.

œ

.

œ

.

™ œ

.

™ œ‰œ

.

J

œ

.

œ

.

œ™ œ

Œ Óœ

.

™ œ

.

™ œ‰œ

.

J

œ

.

œ

.

œ

.

™œ

.

™œ

œ

.

j

œ

.

œ

.

œ ™ œ

Œ Ó

œ

.

™œ

.

™œ

œ

.

j

œ

.

œ

.

œ

.

™œ

.

™œ

œ

.

j

œ

.

œ

.

œ ™ œ

Œ Ó

œ

.

™œ

.

™œ

œ

.

j

œ

.

œ

.

œ

.

™ œ

.

™ œ‰œ

.

j

œ

.

œ

.

œ™ œ

Œ Óœ

.

™ œ

.

™ œ‰œ

.

j

œ

.

œ

.

œ

.

™ œ

.

™ œ‰œ

.

j

œ

.

œ

.

œ™ œ

Œ Óœ

.

™ œ

.

™ œ‰œ

.

j

œ

.

œ

.

- 24 -

sample

°

¢

°

¢

™™

™™

™™

™™

™™

™™

™™

™™

Sn. Dr.

Perc.

1

2

3

4

5

6

/

/

&

b ∑

&

b ∑

&

b ∑

&

b

?

b

?

b

œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ

œ ™ œœ ™ œ

œ ™ œœ ™ œ

œ ™ œœ ™ œ

œ ™ œœ ™ œ

œ ™ œœ ™ œ

œ ™ œœ ™ œ

œ

.

™œ

.

™œ™

ΠΪ

œœœ œ

‰ ‰

œ

.

J

œ

.

™œ

.

™œ™

ΠΪ

œ

œœ œ

‰ ‰œ

.

J

œ

.

™ œ

.

™ œ ™ Œ Œ™

œ

œ

œ œ

‰ ‰

œ

.

j

œ

.

™ œ

.

™ œ ™Œ

œ

.

™œ

.

™œ

œ

.

j

œ

.

œ

.

œ ™ œ

Œ Ó

œ

.

™œ

.

™œ™

Œœ

.

™ œ

.

™ œ‰œ

.

j

œ

.

œ

.

œ™ œ

Œ Ó

œ

.

™œ

.

™œ™

Œœ

.

™ œ

.

™ œ‰œ

.

j

œ

.

œ

.

œ™ œ

Œ Ó

- 25 -

sample

°

¢

°

¢

™™

™™

™™

™™

™™

™™

™™

™™

™™

™™

™™

™™

™™

™™

™™

™™

Sn. Dr.

Perc.

1

2

3

4

5

6

/

/

&

b ∑ ∑

&

b ∑ ∑

&

b ∑

&

b

?

b

?

b

œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ

œ ™ œœ ™ œ

œ ™ œœ ™ œ

œ ™ œœ ™ œ

œ ™ œœ ™ œ

œ ™ œœ ™ œ

œ ™ œœ ™ œ

Ϊ

œœœ œ ‰ ‰ œ

.

j

Ϊ

œ

œœ œ

‰ ‰

œ

.

j

Ϊ

œ

œ

œ œ

‰ ‰

œ

.

j

œœ

œœ

œ

œ œ

‰ ‰

œ œ

œ

.

™œ

.

™œ

œ

.

j

œ

.

œ

.

œ ™œ

Œ Ó

œœ

œœ

œ

œ œ

‰ ‰

œ œ

œ

.

™ œ

.

™ œ‰œ

.

j

œ

.

œ

.

Ϫ

œ

Œ Óœ

.

™ œ

.

™ œ‰

œ

.

j

œ

.

œ

.

œ

.

™ œ

.

™ œ‰œ

.

j

œ

.

œ

.

Ϫ

œ

Œ Óœ

.

™ œ

.

™ œ‰

œ

.

j

œ

.

œ

.

- 26 -

sample

Cahier  4  shabby  

Shabby  is  Engels  voor:  een  beetje  slordig,  haastig  ineengeknutseld.  Ik  schreef  dit  nummer  weliswaar  in  ijltempo  uit,op  één  namiddag,  omdat  ik  nieuw  materiaal  moest  hebben  voor  een  workshop  diezelfde  avond  in  Leuven.  Maar  shabby    groeide  daarna  snel  uit  tot  een  bescheiden  ‘classic’  die  steevast  het  publiek  aan  het  dansen  krijgt.  

Shabby  refereert  ook  naar  shaabi,  de  verzamelnaam  voor  allerlei  soorten  populaire  muziek  in  de  Maghreb.  Shaabi  betekent  volks,  populair.  Zoals  de    Banque  Shaabi    gewoon  Volksbank  betekent,  zo  kan  shaabi  muziek  vertaald  worden  als  volksmuziek,  maar  dan  in  alle  mogelijke  vormen  en  met  alle  mogelijke  invloeden.  Shaabi  wordt  gespeeld  op  allerlei  traditionele  instrumenten,  maar  evengoed  op  voorgeprogrammeerde  synthesizers  en  dito  beats  .  De  invloeden  kunnen  zeer  divers  zijn:  van  allerlei  soorten  rurale  berbermuziek  over  hitsige  stadsmuziek  tot  vormen  van  soefi  muziek.  Maar  hoe  het  ook  klinkt  of  waaruit  de  dominante  invloed  ook  bestaat,  het  is  muziek  met  roots  in  de  Maghreb.  Shaabi  klinkt  heel  anders  dan  sharki,  wat  ‘uit  het  oosten’  betekent.  Sharki  is  geïmporteerde  Arabische  –vooral  Egyptische-­‐  muziek  die  gekenmerkt  wordt  door  een  andere  ritmiek  (meestal  binair)  en  door  een  ander  toonstelsel  (maqams,waarbij  ook  kwarttonen  worden  gebruikt).  Onder  invloed  van  Oum  Kalthoum  kende  die  stijl  vanaf  1950  ook  in  de  Maghreb  veel  bijval,  vooral  bij  de  stedelijke  middenklasse.  Sharki  verwaterde  in  Marokko  echter  snel  tot  een  soort  variétémuziek  met  flauwe  charmezangers.  De  andere  grote  muziekstroom  in  de  Maghreb  is  Arabo-­‐Andalousische  muziek,  die  kan  worden  omschreven  als  kunstmuziek.  Ze  heeft    een  zeer  rijke  traditie  die  teruggaat  tot  de  15de  eeuw  toen  op  het  Iberisch  schiereiland  de  eerste  conservatoria  werden  opgericht  en  waar  allerlei  invloeden  –berber,  arabisch,  gregoriaans,sefardisch-­‐  samensmolten  tot  deze  nieuwe  vorm  die  sindsdien  van  generatie  tot  generatie  op  het  gehoor  wordt  overgedragen.  

In  shabby  wordt  een  up-­‐tempo  shaabi  ritme  gespeeld.  Ideaal  voor  feesten  met  een  uitgelaten  sfeer.  De  blazers  geven  de  groove  aan  met  deze  formule:  

(a)  

die  weer  heel  nadrukkelijk  in  de  buurt  komt  van  het  bekende  latin  claves  ritme  dat  reeds  vermeld  werd  bij  gongbong:  

(b)  

Alleen  de  timing  van  de  laatste  twee  noten  is  verschillend.  Ternair  bij  shaabi,  binair  in  latin.  

Het  bongopatroon,  dat  door  de  handclaps  wordt  geaccentueerd,  is  duidelijk.  Zoals  eerder  gezien  fungeert  de  doum  of  de  dubbele  doum  ook  hier  als  optijd.  Op  een  drumstel  zou  je  dit  bongo  patroon  op  de  gesloten  hi-­‐hat  kunnen  spelen,  met  de  doums  op  de  snaartrommel.  De  handclaps  komen  dan  op  de  basdrum.  Interessanter  maar  minder  evident  wordt  het  als  de  basdrum    het  patroon  van  de  surdo  speelt:  

(c)  

Maar  wat  het  geheel  duidelijk  shaabi,  en  dus  Maghreb  doet  klinken  is  de  conga  lijn:  

(d)  

Cahier  4  shabby  

Shabby  is  Engels  voor:  een  beetje  slordig,  haastig  ineengeknutseld.  Ik  schreef  dit  nummer  weliswaar  in  ijltempo  uit,op  één  namiddag,  omdat  ik  nieuw  materiaal  moest  hebben  voor  een  workshop  diezelfde  avond  in  Leuven.  Maar  shabby    groeide  daarna  snel  uit  tot  een  bescheiden  ‘classic’  die  steevast  het  publiek  aan  het  dansen  krijgt.  

Shabby  refereert  ook  naar  shaabi,  de  verzamelnaam  voor  allerlei  soorten  populaire  muziek  in  de  Maghreb.  Shaabi  betekent  volks,  populair.  Zoals  de    Banque  Shaabi    gewoon  Volksbank  betekent,  zo  kan  shaabi  muziek  vertaald  worden  als  volksmuziek,  maar  dan  in  alle  mogelijke  vormen  en  met  alle  mogelijke  invloeden.  Shaabi  wordt  gespeeld  op  allerlei  traditionele  instrumenten,  maar  evengoed  op  voorgeprogrammeerde  synthesizers  en  dito  beats  .  De  invloeden  kunnen  zeer  divers  zijn:  van  allerlei  soorten  rurale  berbermuziek  over  hitsige  stadsmuziek  tot  vormen  van  soefi  muziek.  Maar  hoe  het  ook  klinkt  of  waaruit  de  dominante  invloed  ook  bestaat,  het  is  muziek  met  roots  in  de  Maghreb.  Shaabi  klinkt  heel  anders  dan  sharki,  wat  ‘uit  het  oosten’  betekent.  Sharki  is  geïmporteerde  Arabische  –vooral  Egyptische-­‐  muziek  die  gekenmerkt  wordt  door  een  andere  ritmiek  (meestal  binair)  en  door  een  ander  toonstelsel  (maqams,waarbij  ook  kwarttonen  worden  gebruikt).  Onder  invloed  van  Oum  Kalthoum  kende  die  stijl  vanaf  1950  ook  in  de  Maghreb  veel  bijval,  vooral  bij  de  stedelijke  middenklasse.  Sharki  verwaterde  in  Marokko  echter  snel  tot  een  soort  variétémuziek  met  flauwe  charmezangers.  De  andere  grote  muziekstroom  in  de  Maghreb  is  Arabo-­‐Andalousische  muziek,  die  kan  worden  omschreven  als  kunstmuziek.  Ze  heeft    een  zeer  rijke  traditie  die  teruggaat  tot  de  15de  eeuw  toen  op  het  Iberisch  schiereiland  de  eerste  conservatoria  werden  opgericht  en  waar  allerlei  invloeden  –berber,  arabisch,  gregoriaans,sefardisch-­‐  samensmolten  tot  deze  nieuwe  vorm  die  sindsdien  van  generatie  tot  generatie  op  het  gehoor  wordt  overgedragen.  

In  shabby  wordt  een  up-­‐tempo  shaabi  ritme  gespeeld.  Ideaal  voor  feesten  met  een  uitgelaten  sfeer.  De  blazers  geven  de  groove  aan  met  deze  formule:  

(a)  

die  weer  heel  nadrukkelijk  in  de  buurt  komt  van  het  bekende  latin  claves  ritme  dat  reeds  vermeld  werd  bij  gongbong:  

(b)  

Alleen  de  timing  van  de  laatste  twee  noten  is  verschillend.  Ternair  bij  shaabi,  binair  in  latin.  

Het  bongopatroon,  dat  door  de  handclaps  wordt  geaccentueerd,  is  duidelijk.  Zoals  eerder  gezien  fungeert  de  doum  of  de  dubbele  doum  ook  hier  als  optijd.  Op  een  drumstel  zou  je  dit  bongo  patroon  op  de  gesloten  hi-­‐hat  kunnen  spelen,  met  de  doums  op  de  snaartrommel.  De  handclaps  komen  dan  op  de  basdrum.  Interessanter  maar  minder  evident  wordt  het  als  de  basdrum    het  patroon  van  de  surdo  speelt:  

(c)  

Maar  wat  het  geheel  duidelijk  shaabi,  en  dus  Maghreb  doet  klinken  is  de  conga  lijn:  

(d)  

Cahier  4  shabby  

Shabby  is  Engels  voor:  een  beetje  slordig,  haastig  ineengeknutseld.  Ik  schreef  dit  nummer  weliswaar  in  ijltempo  uit,op  één  namiddag,  omdat  ik  nieuw  materiaal  moest  hebben  voor  een  workshop  diezelfde  avond  in  Leuven.  Maar  shabby    groeide  daarna  snel  uit  tot  een  bescheiden  ‘classic’  die  steevast  het  publiek  aan  het  dansen  krijgt.  

Shabby  refereert  ook  naar  shaabi,  de  verzamelnaam  voor  allerlei  soorten  populaire  muziek  in  de  Maghreb.  Shaabi  betekent  volks,  populair.  Zoals  de    Banque  Shaabi    gewoon  Volksbank  betekent,  zo  kan  shaabi  muziek  vertaald  worden  als  volksmuziek,  maar  dan  in  alle  mogelijke  vormen  en  met  alle  mogelijke  invloeden.  Shaabi  wordt  gespeeld  op  allerlei  traditionele  instrumenten,  maar  evengoed  op  voorgeprogrammeerde  synthesizers  en  dito  beats  .  De  invloeden  kunnen  zeer  divers  zijn:  van  allerlei  soorten  rurale  berbermuziek  over  hitsige  stadsmuziek  tot  vormen  van  soefi  muziek.  Maar  hoe  het  ook  klinkt  of  waaruit  de  dominante  invloed  ook  bestaat,  het  is  muziek  met  roots  in  de  Maghreb.  Shaabi  klinkt  heel  anders  dan  sharki,  wat  ‘uit  het  oosten’  betekent.  Sharki  is  geïmporteerde  Arabische  –vooral  Egyptische-­‐  muziek  die  gekenmerkt  wordt  door  een  andere  ritmiek  (meestal  binair)  en  door  een  ander  toonstelsel  (maqams,waarbij  ook  kwarttonen  worden  gebruikt).  Onder  invloed  van  Oum  Kalthoum  kende  die  stijl  vanaf  1950  ook  in  de  Maghreb  veel  bijval,  vooral  bij  de  stedelijke  middenklasse.  Sharki  verwaterde  in  Marokko  echter  snel  tot  een  soort  variétémuziek  met  flauwe  charmezangers.  De  andere  grote  muziekstroom  in  de  Maghreb  is  Arabo-­‐Andalousische  muziek,  die  kan  worden  omschreven  als  kunstmuziek.  Ze  heeft    een  zeer  rijke  traditie  die  teruggaat  tot  de  15de  eeuw  toen  op  het  Iberisch  schiereiland  de  eerste  conservatoria  werden  opgericht  en  waar  allerlei  invloeden  –berber,  arabisch,  gregoriaans,sefardisch-­‐  samensmolten  tot  deze  nieuwe  vorm  die  sindsdien  van  generatie  tot  generatie  op  het  gehoor  wordt  overgedragen.  

In  shabby  wordt  een  up-­‐tempo  shaabi  ritme  gespeeld.  Ideaal  voor  feesten  met  een  uitgelaten  sfeer.  De  blazers  geven  de  groove  aan  met  deze  formule:  

(a)  

die  weer  heel  nadrukkelijk  in  de  buurt  komt  van  het  bekende  latin  claves  ritme  dat  reeds  vermeld  werd  bij  gongbong:  

(b)  

Alleen  de  timing  van  de  laatste  twee  noten  is  verschillend.  Ternair  bij  shaabi,  binair  in  latin.  

Het  bongopatroon,  dat  door  de  handclaps  wordt  geaccentueerd,  is  duidelijk.  Zoals  eerder  gezien  fungeert  de  doum  of  de  dubbele  doum  ook  hier  als  optijd.  Op  een  drumstel  zou  je  dit  bongo  patroon  op  de  gesloten  hi-­‐hat  kunnen  spelen,  met  de  doums  op  de  snaartrommel.  De  handclaps  komen  dan  op  de  basdrum.  Interessanter  maar  minder  evident  wordt  het  als  de  basdrum    het  patroon  van  de  surdo  speelt:  

(c)  

Maar  wat  het  geheel  duidelijk  shaabi,  en  dus  Maghreb  doet  klinken  is  de  conga  lijn:  

(d)  

- 32 -

sample

°

¢

°

¢

Luc MishalleSHABBY

q. = 66

q. = 66

Bongos

Hand Claps

Bass Drum

Congas

1

2

3

4

5

6

6

8

6

8

6

8

6

8

6

8

6

8

6

8

6

8

6

8

6

8

/

∑ ∑

/ ∑

/

∑ ∑

/

∑ ∑

&

∑ ∑ ∑

f

&

f

&

∑ ∑

?

?

∑ ∑

?

∑ ∑

œ

>

œ œ œ

>

œ œ

œ

>

œ œ œ

>

œ

œ

>

œ œ œ

>

œ œ

œ

>

œ œ œ

>

œ

Ϊ

œ œ œ œ œ

j

œ

j

œ

j

œ

j

œ

j

œ

j

œ

j

œ

j

œ

œ œ

œ

œ œ

œ

œ œ

œ

œ œ

œ

œ

œ

J

œ

j

œ

œ

œ

J

œ

j

Ó ≈

œœ

œ

œ œ œ

œ œ

œ œ œ

œ œ

œ œ œ

œ œ

œ œ œ

≈ ‰

œ

œœ

œ œ œ

œ œ

œ œ œ

œ œ

œ œ œ

œ œ

œ œ œ

œ œ

œ œ œ

œ œ

œ œ

œ ≈

œ

J≈ œ

jœ œ

œ ≈

œ

J≈ œ

j

œ

.

™œ

œ

œ

.

™œ

œ

œ

.

™œ

œ

œ

.

™œ

œ

- 34 -

sample

°

¢

°

¢

™™

™™

™™

™™

™™

™™

™™

5

Bongos

H.C.

Bass Drum

Congas

1

2

3

4

5

6

/

/

/

/

&

&

&

?

?

?

œ

>

œ œ œ

>

œ œ

œ

>

œ œ œ

>

œ

œ

>

œ œ œ

>

œ œ

œ

>

œ œ œ

>

œ

œ

>

œ œ œ

>

œ œ

œ

>

œ œ œ

>

œ

œ

j

œ

j

œ

j

œ

j

œ

j

œ

j

œ

j

œ

j

œ

j

œ

j

œ

j

œ

j

œ

œ œ

œ

œ œ

œ

œ œ

œ

œ œ

œ

œ œ

œ

œ œ

œ

œ

œ

J

œ

j

œ

œ

œ

J

œ

j

œ

œ

œ

J

œ

j

œœ

œœœ

≈œ

.

œœœ

œœ

œœœ

‰ ≈

œœ

œœœ

œœœ

≈œ

.

œœœ

œ

œœ

œ

œ

œ

.

œ

œ

œ

œ

œœ

œ

œ

‰ ≈

œ

œœ

œ

œœ

œ

œ

œ

.

œ

œ

œ

œ œ œ

œ œ

œ œ œ

œ œ

œ œ œ

œ œ

œ œ œ

œ œ

œ œ œ

œ œ

œ œ œ

œ œ

œ œ

œ ≈

œ

J≈ œ

jœ œ

œ ≈

œ

J≈ œ

jœ œ

œ ≈

œ

J≈ œ

j

œ

.

™œ

œ

œ

.

™œ

œ

œ

.

™œ

œ

œ

.

™œ

œ

œ

.

™œ

œ

œ

.

™œ

œ

- 35 -

sample

°

¢

°

¢

8

Bongos

H.C.

Bass Drum

Congas

1

2

3

4

5

6

/

/

/

/

&

&

&

?

?

?

œ

>

œœ œ

>

œœ

œ

>

œœœ

>

œ

œ

>

œœœ

>

œœ

œ

>

œœœ

>

œ

œ

>

œœœ

>

œœ

œ

>

œœœ

>

œ

œ

>

œœ œ

>

œœ

œ

>

œœœ

>

œ

œ

j

œ

j

œ

j

œ

j

œ

j

œ

j

œ

j

œ

j

œ

j

œ

j

œ

j

œ

j

œ

j

œ

j

œ

j

œ

j

œ

œ œ

œ

œ œ

œ

œ œ

œ

œ œ

œ

œ œ

œ

œ œ

œ

œ œ

œ

œ œ

œ

œ

œ

J

œ

j

œ

œ

œ

J

œ

j

œ

œ

œ

J

œ

j

œ

œ

œ

J

œ

j

œœ

œœœ

‰ ≈œ

œœ

œœœ

œ

œ≈œ

.

œ

œ

œ

œœœ

œ

œ‰ ≈

œœ

œœœ

œœœ

≈œ

.

œœœ

œ

œœ

œ

œ

‰ ≈

œ

œœ

œœœ

œ

œ

œ

.

œ

œ

œ

œœœ

œ

œ

‰ ≈

œ

œœ

œ

œœ

œ

œ

œ

.

œ

œ

œ

œ œ œ

œ œ

œ œ œ

œ œ

œ œ œ

œ œ

œ œ œ

œ œ

œ œ œ

œ œ

≈œ œ œ

≈œ œ

≈œ œ œ

≈œ œ

œ œ œ

œ œ

œ œ

œ ≈

œ

J≈œ

j

œ œ

œ≈

œ

J

≈œ

jœ œ

œ≈

œ

J

≈œ

j œ œ

œ ≈

œ

J≈ œ

j

œ

.

™œ

œ

œ

.

™œ

œ

œ

.

™ œ

œ

œ

.

™ œ

œ

œ

.

™ œ

œ

œ

.

™ œ

œ

œ

.

™œ

œ

œ

.

™œ

œ

- 36 -

sample

°

¢

°

¢

12

Bongos

H.C.

Bass Drum

Congas

1

2

3

4

5

6

/

/

/

/

&

&

&

?

?

?

œ

>

œ œ œ

>

œ œ

œ

>

œ œ œ

>

œ

œ

>

œ œ œ

>

œ œ

œ

>

œ œ œ

>

œ

œ

>

œ œ œ

>

œ œ

œ

>

œ œ œ

>

œ

œ

j

œ

j

œ

j

œ

j

œ

j

œ

j

œ

j

œ

j

œ

j

œ

j

œ

j

œ

j

œ

œ œ

œ

œ œ

œ

œ œ

œ

œ œ

œ

œ œ

œ

œ œ

œ

œ

œ

J

œ

j

œ

œ

œ

J

œ

j

œ

œ

œ

J

œ

j

œœ

œœœ

‰ ≈œ

œœ

œ

J

‰ ≈

œ

r

œ

œœ

‰ ≈

œ

œœ œ

‰ ≈œ

œœ

œ

œœ

œ

œ

‰ ≈

œ

œœ

œ

j

‰ ≈

œ

r

œœ

œ

‰ ≈

œœ

œ œ

‰ ≈

œ

œœ

œ œ œ

œ œ

œ œ œ

œb œ

œ œ œ

œ œ

œ œ œ

œ œ

≈œ œ œ

≈ œ œ ≈œ œ œ

≈œ œ

œ œ

œ ≈

œ

J≈ œ

j

œ œ

œ≈

œ

J

œb

j

œ œ

œ

≈œ

J

œ

j

œ

.

™œ

œ

œ

.

™œ

œ

œ

.

™ œ

œ

œ

.

b™

œ

œ

œ

.

™ œ

œ

œ

.

™ œ

œ

- 37 -

sample

Cahier  5  :  flyzone  

Flyzone  is  net  als  Shabby  gebaseerd  op  een  shaabi  ritme,  dit  keer  in  4/4.    Het  basdrumpatroon  is  schatplichtig  aan  de  Aïssawa-­‐muziek.    

De  gnawa  musici  vormen  lang  niet  de  enige  soefi  broederschap  in  Marokko.  Ook  de  Aïssawa  (of  Issawa)  zijn  bekend  voor  hun  mystieke  genezingen  en  hun  trance  opwekkende  rituelen.  Men  vindt  ze  vooral  in  Meknes  en  omstreken.  Zoals  bij  alle  andere  broederschappen  speelt  zang  een  grote  rol,  maar  ze  bespelen  ook  de  ghaita  (de  gh  wordt  als  een  keel-­‐r  uitgesproken)  en  de  nfar.  De  ghaita  is  een  luid  dubbelriet  instrument,  zoals  dat  in  allerlei  variaties  voorkomt  in  de  meeste  culturen.  De  ghaita  musicus  gebruikt  de  circulaire  ademhalingstechniek,  zodat  je  een  doedelzak-­‐effect  krijgt:  er  zijn  geen  hoorbare  adempauzes.  Soms  wordt  de  ghaita  speler  ritmisch  ondersteund  door  2  bazuinblazers  die  de  nfar  bespelen.  Ook  de  combinatie  dubbelriet/bazuin  vindt  men  op  heel  veel  plaatsen  terug,  vooral  in  Azië  en  in  Afrika.  Als  percussie  instrumenten  gebruiken  de  Aïssawa  bendirs  (zie  cheb  chab)  en  vooral  ook  tarija’s.  De  tarija  is  een  klein  vaasvormig  trommeltje  dat  met  één  hand  wordt  bespeeld.  Een  basisritme  wordt  versneden  en  verdeeld  over  verschillende  spelers.  Als  ze  dan  samen  spelen  hoor  je  het  volledig  patroon,  maar  dan  met  een  merkwaardig  soort  stereo  effect.    

Flyzone  heeft  dezelfde  structuur  als  Shabby:  een  vrije  intro,  2  keer  de  melodie,  begeleiding  voor  improvisatie  en  terug  naar  de  melodie.  De  melodielijn  is  opnieuw  tweestemmig,  de  bas  refereert  naar  het  Aïssawa  ritme,  en  andere  spelers  spelen  strak  geritmeerde  open  akkoorden.  Eveneens  zoals  in  Shabby  kan  iemand  met  de  basisritmiek  starten  (en  daar  kunnen  al  allerlei  geluiden  op  worden  geïmproviseerd)  en  op  teken  gaat  dit  naadloos  over  in  de  melodie.  Die    melodielijn  wordt  best  zeer  puntig  en  staccato  gespeeld.  Wel  even  opletten  voor  wie  de  begeleidende  akkoorden  speelt:  na  de  4/4  van  de  intro  gaat  die  begeleiding  over  naar  4  zinnetjes  van  3/4  om  dan  met  één  maat  4/4  ter  besluiten.  Helemaal  niet  moeilijk,  maar  wel  opletten!  Men  zou  het  dus  ook  zo  kunnen  opschrijven:  

(a)

Het  improvisatiegedeelte  draait  opnieuw  rond  twee  akkoorden.  Laat  best  eerst  een  tijd  alleen  de  baslijn  draaien.  De  andere  partijen  worden  pas  tegen  het  einde  van  de  improvisatie  toegevoegd.  Als  men  alle  partijen  tegelijk  speelt  wordt  het  te  druk  voor  wie  improviseert.  De  baslijn  onder  de  impro  vertrekt  trouwens  vanuit  dezelfde  ritmiek  als  Gongbong.  Zie  ook  de  bijhorende  opmerkingen  daar.  

Ook  de  basis  percussiepartij  van  de  binaire  shaabi  is  quasi  identiek  aan  het  raï  ritme.  Men  kan  dus  stellen  dat  raï  een  bepaalde  variant  van  shaabi  is.  Dat  wordt  duidelijk  als  we  ze  naast  elkaar  zetten:  

shaabi  (b)  

raï  (c)  

Regelmatig  hoort  men  in  Marokkaanse  populaire  muziek  dat  diezelfde  binaire  shaabi  ritmiek  naar  het  einde  van  een  nummer  naadloos  naar  een  6/8  versie  overgaat.  Het  vergt  soms  wat  puzzelwerk  om  dezelfde  melodie  aan  het  nieuwe  ritme  aan  te  passen,  maar  meestal  lukt  het  wel.  

(d)  

Cahier  5  :  flyzone  

Flyzone  is  net  als  Shabby  gebaseerd  op  een  shaabi  ritme,  dit  keer  in  4/4.    Het  basdrumpatroon  is  schatplichtig  aan  de  Aïssawa-­‐muziek.    

De  gnawa  musici  vormen  lang  niet  de  enige  soefi  broederschap  in  Marokko.  Ook  de  Aïssawa  (of  Issawa)  zijn  bekend  voor  hun  mystieke  genezingen  en  hun  trance  opwekkende  rituelen.  Men  vindt  ze  vooral  in  Meknes  en  omstreken.  Zoals  bij  alle  andere  broederschappen  speelt  zang  een  grote  rol,  maar  ze  bespelen  ook  de  ghaita  (de  gh  wordt  als  een  keel-­‐r  uitgesproken)  en  de  nfar.  De  ghaita  is  een  luid  dubbelriet  instrument,  zoals  dat  in  allerlei  variaties  voorkomt  in  de  meeste  culturen.  De  ghaita  musicus  gebruikt  de  circulaire  ademhalingstechniek,  zodat  je  een  doedelzak-­‐effect  krijgt:  er  zijn  geen  hoorbare  adempauzes.  Soms  wordt  de  ghaita  speler  ritmisch  ondersteund  door  2  bazuinblazers  die  de  nfar  bespelen.  Ook  de  combinatie  dubbelriet/bazuin  vindt  men  op  heel  veel  plaatsen  terug,  vooral  in  Azië  en  in  Afrika.  Als  percussie  instrumenten  gebruiken  de  Aïssawa  bendirs  (zie  cheb  chab)  en  vooral  ook  tarija’s.  De  tarija  is  een  klein  vaasvormig  trommeltje  dat  met  één  hand  wordt  bespeeld.  Een  basisritme  wordt  versneden  en  verdeeld  over  verschillende  spelers.  Als  ze  dan  samen  spelen  hoor  je  het  volledig  patroon,  maar  dan  met  een  merkwaardig  soort  stereo  effect.    

Flyzone  heeft  dezelfde  structuur  als  Shabby:  een  vrije  intro,  2  keer  de  melodie,  begeleiding  voor  improvisatie  en  terug  naar  de  melodie.  De  melodielijn  is  opnieuw  tweestemmig,  de  bas  refereert  naar  het  Aïssawa  ritme,  en  andere  spelers  spelen  strak  geritmeerde  open  akkoorden.  Eveneens  zoals  in  Shabby  kan  iemand  met  de  basisritmiek  starten  (en  daar  kunnen  al  allerlei  geluiden  op  worden  geïmproviseerd)  en  op  teken  gaat  dit  naadloos  over  in  de  melodie.  Die    melodielijn  wordt  best  zeer  puntig  en  staccato  gespeeld.  Wel  even  opletten  voor  wie  de  begeleidende  akkoorden  speelt:  na  de  4/4  van  de  intro  gaat  die  begeleiding  over  naar  4  zinnetjes  van  3/4  om  dan  met  één  maat  4/4  ter  besluiten.  Helemaal  niet  moeilijk,  maar  wel  opletten!  Men  zou  het  dus  ook  zo  kunnen  opschrijven:  

(a)

Het  improvisatiegedeelte  draait  opnieuw  rond  twee  akkoorden.  Laat  best  eerst  een  tijd  alleen  de  baslijn  draaien.  De  andere  partijen  worden  pas  tegen  het  einde  van  de  improvisatie  toegevoegd.  Als  men  alle  partijen  tegelijk  speelt  wordt  het  te  druk  voor  wie  improviseert.  De  baslijn  onder  de  impro  vertrekt  trouwens  vanuit  dezelfde  ritmiek  als  Gongbong.  Zie  ook  de  bijhorende  opmerkingen  daar.  

Ook  de  basis  percussiepartij  van  de  binaire  shaabi  is  quasi  identiek  aan  het  raï  ritme.  Men  kan  dus  stellen  dat  raï  een  bepaalde  variant  van  shaabi  is.  Dat  wordt  duidelijk  als  we  ze  naast  elkaar  zetten:  

shaabi  (b)  

raï  (c)  

Regelmatig  hoort  men  in  Marokkaanse  populaire  muziek  dat  diezelfde  binaire  shaabi  ritmiek  naar  het  einde  van  een  nummer  naadloos  naar  een  6/8  versie  overgaat.  Het  vergt  soms  wat  puzzelwerk  om  dezelfde  melodie  aan  het  nieuwe  ritme  aan  te  passen,  maar  meestal  lukt  het  wel.  

(d)  

Cahier  5  :  flyzone  

Flyzone  is  net  als  Shabby  gebaseerd  op  een  shaabi  ritme,  dit  keer  in  4/4.    Het  basdrumpatroon  is  schatplichtig  aan  de  Aïssawa-­‐muziek.    

De  gnawa  musici  vormen  lang  niet  de  enige  soefi  broederschap  in  Marokko.  Ook  de  Aïssawa  (of  Issawa)  zijn  bekend  voor  hun  mystieke  genezingen  en  hun  trance  opwekkende  rituelen.  Men  vindt  ze  vooral  in  Meknes  en  omstreken.  Zoals  bij  alle  andere  broederschappen  speelt  zang  een  grote  rol,  maar  ze  bespelen  ook  de  ghaita  (de  gh  wordt  als  een  keel-­‐r  uitgesproken)  en  de  nfar.  De  ghaita  is  een  luid  dubbelriet  instrument,  zoals  dat  in  allerlei  variaties  voorkomt  in  de  meeste  culturen.  De  ghaita  musicus  gebruikt  de  circulaire  ademhalingstechniek,  zodat  je  een  doedelzak-­‐effect  krijgt:  er  zijn  geen  hoorbare  adempauzes.  Soms  wordt  de  ghaita  speler  ritmisch  ondersteund  door  2  bazuinblazers  die  de  nfar  bespelen.  Ook  de  combinatie  dubbelriet/bazuin  vindt  men  op  heel  veel  plaatsen  terug,  vooral  in  Azië  en  in  Afrika.  Als  percussie  instrumenten  gebruiken  de  Aïssawa  bendirs  (zie  cheb  chab)  en  vooral  ook  tarija’s.  De  tarija  is  een  klein  vaasvormig  trommeltje  dat  met  één  hand  wordt  bespeeld.  Een  basisritme  wordt  versneden  en  verdeeld  over  verschillende  spelers.  Als  ze  dan  samen  spelen  hoor  je  het  volledig  patroon,  maar  dan  met  een  merkwaardig  soort  stereo  effect.    

Flyzone  heeft  dezelfde  structuur  als  Shabby:  een  vrije  intro,  2  keer  de  melodie,  begeleiding  voor  improvisatie  en  terug  naar  de  melodie.  De  melodielijn  is  opnieuw  tweestemmig,  de  bas  refereert  naar  het  Aïssawa  ritme,  en  andere  spelers  spelen  strak  geritmeerde  open  akkoorden.  Eveneens  zoals  in  Shabby  kan  iemand  met  de  basisritmiek  starten  (en  daar  kunnen  al  allerlei  geluiden  op  worden  geïmproviseerd)  en  op  teken  gaat  dit  naadloos  over  in  de  melodie.  Die    melodielijn  wordt  best  zeer  puntig  en  staccato  gespeeld.  Wel  even  opletten  voor  wie  de  begeleidende  akkoorden  speelt:  na  de  4/4  van  de  intro  gaat  die  begeleiding  over  naar  4  zinnetjes  van  3/4  om  dan  met  één  maat  4/4  ter  besluiten.  Helemaal  niet  moeilijk,  maar  wel  opletten!  Men  zou  het  dus  ook  zo  kunnen  opschrijven:  

(a)

Het  improvisatiegedeelte  draait  opnieuw  rond  twee  akkoorden.  Laat  best  eerst  een  tijd  alleen  de  baslijn  draaien.  De  andere  partijen  worden  pas  tegen  het  einde  van  de  improvisatie  toegevoegd.  Als  men  alle  partijen  tegelijk  speelt  wordt  het  te  druk  voor  wie  improviseert.  De  baslijn  onder  de  impro  vertrekt  trouwens  vanuit  dezelfde  ritmiek  als  Gongbong.  Zie  ook  de  bijhorende  opmerkingen  daar.  

Ook  de  basis  percussiepartij  van  de  binaire  shaabi  is  quasi  identiek  aan  het  raï  ritme.  Men  kan  dus  stellen  dat  raï  een  bepaalde  variant  van  shaabi  is.  Dat  wordt  duidelijk  als  we  ze  naast  elkaar  zetten:  

shaabi  (b)  

raï  (c)  

Regelmatig  hoort  men  in  Marokkaanse  populaire  muziek  dat  diezelfde  binaire  shaabi  ritmiek  naar  het  einde  van  een  nummer  naadloos  naar  een  6/8  versie  overgaat.  Het  vergt  soms  wat  puzzelwerk  om  dezelfde  melodie  aan  het  nieuwe  ritme  aan  te  passen,  maar  meestal  lukt  het  wel.  

(d)   - 44 -

sample

°

¢

°

¢

°

¢

°

¢

°

¢

™™

™™

™™

™™

™™

™™

™™

q = 92

q = 92

FLYZONE

Luc Mishalle

™™

™™

™™

™™

™™

™™

™™

Bongos

Cabasa

Bass Drum

Congas

1

2

3

4

5

6

4

4

4

4

4

4

4

4

4

4

4

4

4

4

4

4

4

4

4

4

/

signal

x X

/ ∑ ∑

x X

/

∑ ∑

x X

/

∑ ∑

x X

&

b

b

∑ ∑

x Xx X

&

b

b

x X

&

b

b

INTRO

x X

&

b

b

x X

?

b

b∑ ∑

x X

?

b

b

x X

Ó

œ œ

œ

R

œ œ œ

œ œ œ œ

œ œ œ œ

.

j

‰ Œ

œ œ œ œ

œ œ œ œ

.

j

‰ Œ

œ œ œ œ

œ œ œ œ

.

j

‰ Œ

œ œ œ œ

œ œ œ œ

.

j

‰ Œ

Ó™

œ œ

Ó™

œ œ

- 46 -

sample

°

¢

°

¢

°

¢

°

¢

°

¢

™™

™™

™™

™™

™™

™™

™™

3

Bongos

Cab.

Bass Drum

Congas

1

2

3

4

5

6

/

/

/

/

&

b

b

&

b

b

&

b

b

&

b

b

?

b

b

?

b

b

œ

>

œ

œ

>

R

œ œ

œ

>

œ

œ

>

R

œ

>

œ

œ

>

R

œ œ

œ

>

œ

œ

>

R

œ

j

œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ

œ

.

Ϫ

œ

œ

.

Ϫ

œ

œ

.

Ϫ

œ

œ

.

Ϫ

œ

œ

J

œ

R

œ

œ

œ œ œ œ

œ

œ

J

œ

R

œ

œ

œ œ œ œ

œ

œ

.

œ œ œ

.

œ œ

.

œ

.

œ œœœœ

œœœœ

œ

œ

œœ

œ

œ

œ

.

œ œ œ

.

œ œ

.

œ

.

œ œœœœ

œœœœ

œ

œ

œœœ

œ

œ œ œ œ

œ œ œ œ

r ≈ ‰

œ œ œ œ

œ œ œ œ

r ≈ ‰

œ œ œ œ

œ œ œ

œ œ œ œ

œ œ œ œ

r

≈ ‰

œ œ œ œ

œ œ œ œ

r

≈ ‰

œ œ œ œ

œ œ œ

œ œ œ œ

œ œ œ œ

R

≈ ‰

œ œ œ œ

œ œ œ œ

R

≈ ‰

œ œ œ œ

œ œ œ

œ ™œ™

œ

Ó

œ ™œ™

œ˙

- 47 -

sample

°

¢

°

¢

°

¢

°

¢

°

¢

5

Bongos

Cab.

Bass Drum

Congas

1

2

3

4

5

6

/

/

/

/

&

b

b

&

b

b

&

b

b

&

b

b

?

b

b

?

b

b

œ

>

œ

œ

>

R

œ œ

œ

>

œ

œ

>

R

œ

>

œ

œ

>

R

œ œ

œ

>

œ

œ

>

R

œ

j

œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ

œ

.

Ϫ

œ

œ

.

Ϫ

œ

œ

.

Ϫ

œ

œ

.

Ϫ

œ

œ

J

œ

R

œ

œ

œ œ œ œ

œ

œ

J

œ

R

œ

œ

œ œ œ œ

œ

œ

.

œ œ œ

.

œ

œ

.

œ

.

œœœœœ

œ

.

œœœœœ

.

Œ

œ

.

œ œ œ

.

œ

œ

.

œ

.

œœœœœ

œ

.

œœœœœ

œ

r ≈ ‰

œ œ œ œ

œ œ œ œ

r ≈ ‰

œ œ œ œ

œ œ œ œ

r ≈ ‰ Œ

œ

r

≈ ‰

œ œ œ œ

œ œ œ œ

r

≈ ‰

œ œ œ œ

œ œ œ œ

r

≈ ‰ Œ

œ

R

≈ ‰

œ œ œ œ

œ œ œ œ

R

≈ ‰

œ œ œ œ

œ œ œ œ

R

≈ ‰ Œ

œ ™œ™

œ

Ó

œ ™œ™

œ

œ

.

Œ

- 48 -

sample

°

¢

°

¢

°

¢

°

¢

°

¢

7

Bongos

Cab.

Bass Drum

Congas

1

2

3

4

5

6

/

/

/

/

&

b

b

&

b

b

&

b

b

&

b

b

?

b

b

?

b

b

œ

>

œ

œ

>

R

œ œ

œ

>

œ

œ

>

R

œ

>

œ

œ

>

R

œ œ

œ

>

œ

œ

>

R

œ

j

œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ

œ

.

Ϫ

œ

œ

.

Ϫ

œ

œ

.

Ϫ

œ

œ

.

Ϫ

œ

œ

J

œ

R

œ

œ

œ œ œ œ

œ

œ

J

œ

R

œ

œ

œ œ œ œ

œ

œ

.

œ œ œ

.

œ œ

.

œ

.

œ œœœœ

œœœœ

œ

œ

œœ

œ

œ

œ

.

œ œ œ

.

œ œ

.

œ

.

œ œœœœ

œœœœ

œ

œ

œœœ

œ

œ œ œ œ

œ œ œ œ

r ≈ ‰

œ œ œ œ

œ œ œ œ

r ≈ ‰

œ œ œ œ

œ œ œ

œ œ œ œ

œ œ œ œ

r

≈ ‰

œ œ œ œ

œ œ œ œ

r

≈ ‰

œ œ œ œ

œ œ œ

œ œ œ œ

œ œ œ œ

R

≈ ‰

œ œ œ œ

œ œ œ œ

R

≈ ‰

œ œ œ œ

œ œ œ

œ ™œ™

œ

Ó

œ ™œ™

œ˙

- 49 -

sample

°

¢

°

¢

°

¢

°

¢

°

¢

9

Bongos

Cab.

Bass Drum

Congas

1

2

3

4

5

6

/

/

/

/

&

b

b

&

b

b

&

b

b

&

b

b

?

b

b

?

b

b

œ

>

œ

œ

>

R

œ œ

œ

>

œ

œ

>

R

œ

>

œ

œ

>

R

œ œ

œ

>

œ

œ

>

R

œ

j

œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ

œ

.

Ϫ

œ

œ

.

Ϫ

œ

œ

.

Ϫ

œ

œ

.

Ϫ

œ

œ

J

œ

R

œ

œ

œ œ œ œ

œ

œ

J

œ

R

œ

œ

œ œ œ œ

œ

œ

.

œ œ œ

.

œ

œ

.

œ

.

œœœœœ

œ

.

œœœœœ

.

œ

j

œ

.

œ œ œ

.

œ

œ

.

œ

.

œœœœœ

œ

.

œœœœœ

.‰

œ

j

œ

r ≈ ‰

œ œ œ œ

œ œ œ œ

r ≈ ‰

œ œ œ œ

œ œ œ œ

r ≈ ‰ Œ

œ

r

≈ ‰

œ œ œ œ

œ œ œ œ

r

≈ ‰

œ œ œ œ

œ œ œ œ

r

≈ ‰ Œ

œ

R

≈ ‰

œ œ œ œ

œ œ œ œ

R

≈ ‰

œ œ œ œ

œ œ œ œ

R

≈ ‰ Œ

œ ™œ™

œ

Ó

œ ™œ™

œ

œ

.

Œ

- 50 -

sample

°

¢

°

¢

°

¢

°

¢

°

¢

11

Bongos

Cab.

Bass Drum

Congas

1

2

3

4

5

6

/

/

/

/

&

b

b

&

b

b

&

b

b

&

b

b

?

b

b

?

b

b

œ

>

œ

œ

>

R

œ œ

œ

>

œ

œ

>

R

œ

>

œ

œ

>

R

œ œ

œ

>

œ

œ

>

R

œ

j

œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ

œ

.

Ϫ

œ

œ

.

Ϫ

œ

œ

.

Ϫ

œ

œ

.

Ϫ

œ

œ

J

œ

R

œ

œ

œ œ œ œ

œ

œ

J

œ

R

œ

œ

œ œ œ œ

œ

œ

.

œ œ œ

.

œ œ

.

œ

.

œ œœœœ

œœœœœ

œ

œ

œ

.

œ œ œ

.

œ œ

.

œ

.

œ œœœœ

œœœœœ

œ

œ

œ œ œ œ

œ œ œ œ

r≈ ‰

œ œ œ œ

œ œ œ œ

r≈ ‰

œ œ œ œ

œ œ œ

œ œ œ œ

œ œ œ œ

r

≈ ‰

œ œ œ œ

œ œ œ œ

r

≈ ‰

œ œ œ œ

œ œ œ

œ œ œ œ

œ œ œ œ

R

≈ ‰

œ œ œ œ

œ œ œ œ

R

≈ ‰

œ œ œ œ

œ œ œ

Ϫ

œ ™œ

Ó

Ϫ

œ ™œ

˙

- 51 -

sample

6.     Cheb  Chab.  

In  dit  nummer  komt  het  hoofdkenmerk  van  de  populaire  shaabi  muziek  duidelijk  naar  voor:  de  typische  vermenging  van  binaire  en  ternaire  ritmes,  zowel  in  de  melodielijnen  als  in  de  de  percussiescore.  Een  combinatie  dus  van  een    6/8  en  een  3/4  gevoel.  Je  kan  dit  ook  als  een  12/8  ritme  te  beschouwen:  3/4  +  6/8.  Het  vergt  enige  oefening  om  hier  soepel  mee  om  te  gaan.  Zeker  voor  wie  de  baslijn  speelt.  

In  1984  reisde  ik    een  eerste  keer  naar  Marokko,  samen  met  mijn  blinde  vriend  en  collega  musicus  Hassan  Erraji.  Hij  had  me  een  paar  jaar  daarvoor  de  basis  van  Marokkaanse    ritmes  bijgebracht  en  omdat  we  elk  weekend  in  duo  in  een  Tunesisch  restaurant  speelden  (in  Namen)  leerde  ik  snel  bij.  Iets  later  vormden  we  met  Jean  Demey  een  behoorlijk  succesvol  trio:  Belçikal.  We  speelden  zowat  overal  in  Europa,  en  vooral  in  Groot-­‐Brittanië  waar  Loïs  Lambert  niet  alleen  ons  management  waarnam,  maar  met  wiens  Theatre  of  Shadows  we  ook  regelmatig  in  het  theatercircuit    toerden.  Ik  dacht  dus  dat  ik  het  nu  wel  ongeveer  begreep,  die  Marokkaanse  populaire  ritmiek.  

Maar  toen  ik  bij  de  familie  van  Hassan  in  een  buitenwijk  van  Casablanca  belandde,  werd  ik  echt  van  mijn  sokken  geblazen.  Als  enige  westerling  in  de  wijk  volgde  ik  alle  stoeten  en  werd  ik  –bijna  dagelijks-­‐  uitgenodigd  op  alle  trouwfeesten  en  zelfs  op  besnijdenissen.  Ik  kwam  oren  en  ogen  tekort:  tandenloze  zangers  met  knieviool  hitsten  het  publiek  op,  gezette  matrones  dansten  blootsvoets  een  soort  flamenco  op  afgezaagde  olievaten,  sommige  mensen  uit  het  publiek  strooiden  geldbiljetten  uit  over  de  musici,  anderen  ruzieden,  er  werd  eten  rondgedeeld,    er  ontstonden  vechtpartijen.  Na  een  tijd  begreep  ik  dat  velen  dronken  waren,  hoewel  er  zichtbaar  alleen  thee  en  cola  werd  geschonken.  Uit  alle  tumult  kwam  telkens  één  basisritme  naar  boven:  

(a)  

Dit  ritme  werd  bijna  altijd  gespeeld  op  bendir,  een  ronde  raamtrommel  met  snaren.  Afhankelijk  van  de  musici  en  het  tempo  (dat  bijna  altijd  crescendo  ging)  kwamen  ook  veel  variaties  voor,  zoals:  

(b)  

Zodra  dit  ritme  het  tumult  oversteeg  begon  iedereen,  ook  de  kinderen,  luid  in  de  handen  te  klappen,  volgens  dit  patroon:  

(c)  

En  daarop  werden  dan  allerlei  vaste  of  geïmproviseerde  tekstformules  gescandeerd,  die  dan  weer  uitliepen  op  handklap  patronen  zoals  deze,  met  telkens  een  geijkte  stopformule:  

(d)  

Die  stopformule    vind  je  hier  terug  in  maat  53  –  55.  

Het  basisritme  (a)  op  bendir  spelen,  dat  ging  me  nog  redelijk  goed  af,  maar  voor  dat  handklappen  moest  ik  me  heel  hard  concentreren,  en  boven  een  bepaald  tempo  kon  ik  niet  meer  volgen.  De  kinderen  uit  de  buurt  wel:  die  hoorden  niets  anders  natuurlijk.  Ik  besefte  meer  dan  ooit  dat  je  veel  kan  leren,  maar  dat  het  niet  aangewezen  is  je  eigen  muzikale  (en  misschien  ook  culturele)  achtergrond  in  te  wisselen  voor  een  andere  cultuur.  Dat  iets  nabootsen  een  waardevol  leerproces  en  

of of

6.     Cheb  Chab.  

In  dit  nummer  komt  het  hoofdkenmerk  van  de  populaire  shaabi  muziek  duidelijk  naar  voor:  de  typische  vermenging  van  binaire  en  ternaire  ritmes,  zowel  in  de  melodielijnen  als  in  de  de  percussiescore.  Een  combinatie  dus  van  een    6/8  en  een  3/4  gevoel.  Je  kan  dit  ook  als  een  12/8  ritme  te  beschouwen:  3/4  +  6/8.  Het  vergt  enige  oefening  om  hier  soepel  mee  om  te  gaan.  Zeker  voor  wie  de  baslijn  speelt.  

In  1984  reisde  ik    een  eerste  keer  naar  Marokko,  samen  met  mijn  blinde  vriend  en  collega  musicus  Hassan  Erraji.  Hij  had  me  een  paar  jaar  daarvoor  de  basis  van  Marokkaanse    ritmes  bijgebracht  en  omdat  we  elk  weekend  in  duo  in  een  Tunesisch  restaurant  speelden  (in  Namen)  leerde  ik  snel  bij.  Iets  later  vormden  we  met  Jean  Demey  een  behoorlijk  succesvol  trio:  Belçikal.  We  speelden  zowat  overal  in  Europa,  en  vooral  in  Groot-­‐Brittanië  waar  Loïs  Lambert  niet  alleen  ons  management  waarnam,  maar  met  wiens  Theatre  of  Shadows  we  ook  regelmatig  in  het  theatercircuit    toerden.  Ik  dacht  dus  dat  ik  het  nu  wel  ongeveer  begreep,  die  Marokkaanse  populaire  ritmiek.  

Maar  toen  ik  bij  de  familie  van  Hassan  in  een  buitenwijk  van  Casablanca  belandde,  werd  ik  echt  van  mijn  sokken  geblazen.  Als  enige  westerling  in  de  wijk  volgde  ik  alle  stoeten  en  werd  ik  –bijna  dagelijks-­‐  uitgenodigd  op  alle  trouwfeesten  en  zelfs  op  besnijdenissen.  Ik  kwam  oren  en  ogen  tekort:  tandenloze  zangers  met  knieviool  hitsten  het  publiek  op,  gezette  matrones  dansten  blootsvoets  een  soort  flamenco  op  afgezaagde  olievaten,  sommige  mensen  uit  het  publiek  strooiden  geldbiljetten  uit  over  de  musici,  anderen  ruzieden,  er  werd  eten  rondgedeeld,    er  ontstonden  vechtpartijen.  Na  een  tijd  begreep  ik  dat  velen  dronken  waren,  hoewel  er  zichtbaar  alleen  thee  en  cola  werd  geschonken.  Uit  alle  tumult  kwam  telkens  één  basisritme  naar  boven:  

(a)  

Dit  ritme  werd  bijna  altijd  gespeeld  op  bendir,  een  ronde  raamtrommel  met  snaren.  Afhankelijk  van  de  musici  en  het  tempo  (dat  bijna  altijd  crescendo  ging)  kwamen  ook  veel  variaties  voor,  zoals:  

(b)  

Zodra  dit  ritme  het  tumult  oversteeg  begon  iedereen,  ook  de  kinderen,  luid  in  de  handen  te  klappen,  volgens  dit  patroon:  

(c)  

En  daarop  werden  dan  allerlei  vaste  of  geïmproviseerde  tekstformules  gescandeerd,  die  dan  weer  uitliepen  op  handklap  patronen  zoals  deze,  met  telkens  een  geijkte  stopformule:  

(d)  

Die  stopformule    vindt  je  hier  terug  in  maat  53  –  55.  

Het  basisritme  (a)  op  bendir  spelen,  dat  ging  me  nog  redelijk  goed  af,  maar  voor  dat  handklappen  moest  ik  me  heel  hard  concentreren,  en  boven  een  bepaald  tempo  kon  ik  niet  meer  volgen.  De  kinderen  uit  de  buurt  wel:  die  hoorden  niets  anders  natuurlijk.  Ik  besefte  meer  dan  ooit  dat  je  veel  kan  leren,  maar  dat  het  niet  aangewezen  is  je  eigen  muzikale  (en  misschien  ook  culturele)  achtergrond  in  te  wisselen  voor  een  andere  cultuur.  Dat  iets  nabootsen  een  waardevol  leerproces  en  

- 61 -

sample

°

¢

°

¢

™™

™™

™™

™™

™™

™™

™™

™™

q. = 116

q. = 116

Luc Mishalle

CHEB CHAB

Djembe

Bongos

Congas

Cow Bell

(or hand claps)

1

2

3

4

5

6

6

8

6

8

6

8

6

8

6

8

6

8

6

8

6

8

6

8

6

8

/

∑ ∑

/

∑ ∑

/

2nd time only

/

2nd time only

&

b

&

b

&

b

?

b

?

b

?

b

œ

œ

j

œ

j

œ

œ

œ

j

œ

j

œ

œ

œ

j

œ

j

œ

œ œ œ œ

œ œ

œ œ œ œ

œ œ

œ œ œ œ

œ œ

œ

‰ Œ

™Œ

œ

œ

œ

œ

Œ

œ

œ

œ‰Œ™

œ

j

‰ ‰œ

j

‰ ‰œ œ

‰œ

j

‰ ‰œ

j

‰ ‰œ

j

‰ ‰

Ϊ

œ#œœ

œœ‰

œœ#

j

œ

˙ ˙™

œ

‰ Œ™

Ϊ

œœœ#

œœ#

œbœ

j

œ ˙ ˙ ™ œ

‰ Œ™

Ϊ

œ#œœ

œœ

œœ#

j

œ

œ

œ œœ

œ

j

‰ ‰

œœ

œ

j

‰ ‰

˙™

˙™

œ

œœ

œ

‰ Œ™

œ

œœ

œ ™

œœ

œœbœ ‰

œ

œ

j

œ ˙ ˙™

œ

‰ Œ™

˙ ™ ˙ ™

Œ œ

œ

‰ œ ‰

œ

Œ œ

œ

- 63 -

sample

°

¢

°

¢

6

Djembe

Bongos

Congas

Cow Bell

(or hand claps)

1

2

3

4

5

6

/

/

/

/ ∑

&

b ∑

&

b ∑

&

b

?

b

?

b

?

b

œ

œ

j

œ

j

œ

œ ‰ Œ™

œ

œ

j

œ

j

œ

œ

œ

j

œ

j

œ

œ

œ

j

œ

j

œ

œ œ œ œ

œ œ

œ

‰ Œ

™ œ œ œ œ

œ œ

œ œ œ œ

œ œ

œ œ œ œ

œ œ

œ

œ

œ

‰ Œ

™Œ

œ

œ

œ

œ

Œ

œ

œ

œ œ‰œ

j

‰ ‰œ‰Œ™

œ

j

‰ ‰œ

j

‰ ‰œ œ

‰œ

j

‰ ‰œ

j

‰ ‰œ

j

‰ ‰

Ϊ

œ#œœ

œœ‰

œœ#

j

œ

˙b ˙b™

œb

‰ Œ™

Ϊ

œœœ#

œœ#

œbœ

j

œ˙ ˙

™œ

‰ Œ™

œ

œœ

œœœ

œ

.‰

œ#œœ

œœ

œœ#

j

œ

œœ

œœ

œ

j‰ ‰

œœ

œ

j‰ ‰

œœ

œœ

J

œ

.

‰ Œ™

œb

œ

œ

œb

‰ Œ™

œb

œœ

Ϊ

œœ

œœbœ ‰

œ

œ

j

œ ˙ ˙™

œ

‰ Œ™

‰ œ ‰

œ

œ

.

‰ Œ™

Œœ

œ

‰œ

œ

Œœ

œ

- 64 -

sample

°

¢

°

¢

12

Djembe

Bongos

Congas

Cow Bell

(or hand claps)

1

2

3

4

5

6

/

/

/

/ ∑

&

b ∑

&

b ∑

&

b

?

b

?

b

?

b

œ

œ

j

œ

j

œ

œ ‰ Œ™

œ

œ

j

œ

j

œ

œ

œ

j

œ

j

œ

œ

œ

j

œ

j

œ

œ œ œ œ

œ œ

œ

‰ Œ

™ œ œ œ œ

œ œ

œ œ œ œ

œ œ

œ œ œ œ

œ œ

œ

œ

œ

‰ Œ

™Œ

œ

œ

œ

œ

œ œ œ œ œ œ

œ œ‰œ

j

‰ ‰œ‰Œ™

œ

j

‰ ‰œ

j

‰ ‰œ œ

‰œ

j

‰ ‰œ

j

‰ ‰œ

j

‰ ‰

Ϊ

œ#œœ

œœ‰

œœ#

j

œ

˙ ˙ ™˙b ™

Ϊ

œœœ#

œœ#

œbœ

j

œb ˙ ˙™ ˙

œb

œœ

œœ

œb

œ

.‰

œ#œœ

œœ

œœ#

j

œ

˙ ˙™ ˙b

œ œ

œœ

J

œ

.

‰ Œ™

œb

œ

œ

œb

‰ Œ™

˙ ™

Ϊ

œœ

œœbœ ‰

œ

œ

j

œ ˙ ˙™ ˙

‰œ

œ

œ

.

‰ Œ™

Œœ

œ

‰œ

œ

Œœ

œ

- 65 -

sample

°

¢

°

¢

18

1.

1.

Djembe

Bongos

Congas

Cow Bell

(or hand claps)

1

2

3

4

5

6

/

∑ ∑ ∑ ∑ ∑

/

∑ ∑

/

∑ ∑

/ ∑

&

b ∑ ∑

&

b ∑ ∑

&

b ∑ ∑

?

b

∑ ∑

?

b

?

b

œ ‰ Œ™

œ

‰ Œ

™ œ œ œ œ œ

‰ ‰

œ

J

œ

J

œ

‰ Œ

œ

‰ Œ

™‰

œ

r

œ œ

œ

r

œ œ

œ

r

œ œ

œ‰Œ™

‰œ

j

‰œ

j

‰œ

j

œ œ œ œ

j

œ œ œ

j

œ œ œ

œ

.

‰ Œ™

œ#œbœœœ ‰ ‰

œ

j

œœ#

j

œ

.

‰ Œ™

œ

.

#

‰ Œ™

œ

œ#œœ

œ

‰ ‰

œ#

j

œœ

j

œ

.‰ Œ

œ

.

‰ Œ™

œ#œbœœœ

‰ ‰

œ

j

œœ#

j

œ

.‰ Œ

œ

.

‰ Œ™

œœb

œœ#

œ ‰ ‰

œ#

J

‰ œœ

j

œ

.

‰ Œ™

œ

.

‰ Œ™

œœœœœ

‰ ‰œ

j

œœ

j

œ

.

‰ Œ™

œ

‰ Œ™

œb

‰ Œ™

œ

.

‰ Œ™

œ

œœœb

œ

‰ ‰

œ

j

œœ#

j

œ

.

‰ Œ™

œ

‰ Œ™

œb

‰ Œ™

- 66 -

sample

°

¢

°

¢

™™

™™

™™

™™

™™

™™

™™

™™

24

™™

™™

™™

™™

™™

™™

™™

™™

2.

2.

™™

™™

™™

™™

™™

™™

™™

™™

Djembe

Bongos

Congas

Cow Bell

(or hand claps)

1

2

3

4

5

6

/

/

/

/

&

b ∑

&

b ∑

&

b ∑ ∑

solo

∑ ∑ ∑

?

b

∑ ∑ ∑

?

b

p

?

b

∑ ∑

œ

.

œ œ

œ

œ

j

œ

j

œ

œ

.

œ œ

œ

œ

j

œ

j

œ

œ œ œ œ

œ œ

œ œ œ œ

œ œ

œ œ œ œ

œ œ

œ œ œ œ

œ œ

œ

r

œ œ

Œ

œ

œ

œ

œ

Œ

œ

œ

œ

œ

œ

j

œ œ œ

j

œ

j

‰ ‰œ

j

‰ ‰œ

j

‰ ‰œ

j

‰ ‰œ

j

‰ ‰œ

j

‰ ‰œ

j

‰ ‰œ

j

‰ ‰

œ œ œ

œ

j

œ

œ

œ

j

œ# œ œ

œ

j

œ#

œ

œ#

j

œ œ œ

œ

J

œ

œ

œ

j

œ œ œ

œ

J

œ

œ

œ

j

œ œ

‰ ‰

œ# œ

‰ ‰

œ

‰ Œ™

œ œ œ

œ

j

œ

œ

œ

j

œ# œ œ

œ

j

œ#

œ

œ#

j

œ

‰ Œ™

œ œ

‰ ‰

œ œ

‰ ‰

- 67 -

sample

°

¢

°

¢

™™

™™

™™

™™

™™

™™

™™

™™

29

™™

™™

™™

™™

™™

™™

™™

™™

Djembe

Bongos

Congas

Cow Bell

(or hand claps)

1

2

3

4

5

6

/

/

/

/

&

b

signal

&

b

signal

&

b ∑ ∑ ∑ ∑ ∑

?

b

∑ ∑

?

b

p

?

b

∑ ∑

œ

.

œ œ

œ

œ

j

œ

j

œ

œ

.

œ œ

œ

œ

j

œ

j

œ

œ

.

œ œ

œ œ œ œ

œ œ

œ œ œ œ

œ œ

œ œ œ œ

œ œ

œ œ œ œ

œ œ

œ œ œ œ

œ œ

Œ

œ

œ

œ

œ

Œ

œ

œ

œ

œ

Œ

œ

œ

œ

j

‰ ‰œ

j

‰ ‰œ

j

‰ ‰œ

j

‰ ‰œ

j

‰ ‰œ

j

‰ ‰œ

j

‰ ‰œ

j

‰ ‰œ

j

‰ ‰œ

j

‰ ‰

œbœ#œœœœ

œœœœœœ

œœœœœœ

œœœœœœ#

œ œ œ

œœœœœœ

œœœœœœb

œ#œbœœœœ

œœœœœœ

œ œ œ

œ œ

‰ ‰

œ# œ

‰ ‰

œ œ

‰ ‰

œ œ œ

œ

j

œ

œ

œ

j

œ# œ œ

œ

j

œ#

œ

œ#

j

œ œ œ

œ œ

‰ ‰

œ œ

‰ ‰

œ œ

‰ ‰

- 68 -

sample